versterken, vernieuwen, verbinden - provinciaal sociaal-economisch beleidsplan 2009-2012

90
Versterken, Vernieuwen, Verbinden Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012 www.zeeland.nl

Upload: kenniscentrum-kusttoerisme

Post on 22-Mar-2016

220 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Onder de titel ”Versterken, Vernieuwen, Verbinden; een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie” presenteren we het nieuwe sociaal-economisch beleid van de Provincie Zeeland voor de periode 2009-2012. Met deze titel willen we de relatie aangeven met het collegeprogramma “Nieuwe verbindingen” en benadrukken dat we ook met dit beleidsplan insteken op het tot stand brengen van vernieuwende samenwerkingsverbanden tussen partijen en sectoroverstijgende ....

TRANSCRIPT

Page 1: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

COLOFON

UitgaveProvincie Zeeland

ProjectleiderMevr. drs. J.M.J. Hoffius

RedactieMarjolein de Visser

FotografieAnda van RietA. Kosic

Nadere informatieover economisch beleidProvincie Zeeland,secretariaat Economie,telefoon 0118-631671of 631245

Exemplaren verkrijgbaarbij InformatiecentrumProvincie Zeeland,0118-631400

Versterken, Vernieuwen, Verbinden

Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

www.zeeland.nl

Page 2: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

1

Versterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Versterken, Vernieuwen, Verbinden

Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Vastgesteld in Provinciale Staten, 29 mei 2009

Page 3: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

2

Page 4: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Inleiding 5

Samenvatting 7

Hoofdstuk 1 Inleiding 111.1 Integraal beleidsplan 111.2 De totstandkoming van het plan 111.3 Leeswijzer 12

Hoofdstuk 2 Ambitie voor de toekomst 132.1 Waar willen we met Zeeland naar toe: mensen, economie en omgeving 132.2 Waar staan we nu? (Analyse uitgangssituatie en ontwikkelingen) 142.3 SWOT-analyse 182.4 Conclusies uit de SWOT-analyse: beleidsopgaven 18

Hoofdstuk 3 Hoe willen we onze ambitie bereiken? 213.1 Operationaliseren maatschappelijk effect 213.2 De rol en het instrumentarium van de Provincie 23

Hoofdstuk 4 Nieuw economisch beleid 254.1 Inleiding 254.2 Programma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt 294.3 Programma Kennis, Innovatie en Ondernemerschap 354.4 Programma Zorgeconomie 404.5 Programma Energie en Klimaat 434.6 Programma Havens en Industrie 504.7 Programma Recreatie en Toerisme 574.8 Programma Landbouw 624.9 Programma Visserij en Aquacultuur 68

Hoofdstuk 5 Uitvoering, monitoring en communicatie 755.1 Rol Provincie en samenwerking met partners (specifiek Impuls en ZSP) 755.2 Middelen, instrumentarium (waaronder economische programma’s) 775.3 Overzicht maatschappelijk effect, doelstellingen en indicatoren 795.4 Communicatie en promotie 83

Bijlagen 85Bijlage 1: Reactie n.a.v. onderzoek Rekenkamer Zeeland 85Bijlage 2: Evaluatie PSEB 2005-2008: brief GS aan voorzitter Provinciale Staten 86

3

Versterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Inhoudsopgave

Page 5: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4

Page 6: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefeningVersterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Inleiding

5

Onder de titel ”Versterken, Vernieuwen, Verbinden; een duur-zaam perspectief voor de Zeeuwse economie” presenteren wehet nieuwe sociaal-economisch beleid van de ProvincieZeeland voor de periode 2009-2012. Met deze titel willen wede relatie aangeven met het collegeprogramma “Nieuweverbindingen” en benadrukken dat we ook met dit beleidsplaninsteken op het tot stand brengen van vernieuwende samen-werkingsverbanden tussen partijen en sectoroverstijgendeproduct/marktcombinaties in Zeeland. Op deze manier willenwe bijdragen aan een duurzame toekomst voor onze provinciein het algemeen en voor de Zeeuwse economie en werkgele-genheid in het bijzonder.

Dit Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan (PSEB)verschijnt in een periode van grote economische onzekerheid.Wereldwijd verkeert de economie in zwaar weer en devoorspellingen, onder meer op het gebied van de werkgele-genheid, zien er somber uit. Enerzijds vraagt dit om eenrealistische visie op de ambities die wij ons stellen. We kunnenniet voorbijgaan aan de gevolgen van deze negatieve ontwik-kelingen voor de Zeeuwse economie en moeten ons de vraagstellen: is datgene wat wij nastreven, ook haalbaar?

Anderzijds moeten we als Provincie door deze recessie heendurven kijken en met een krachtig beleid blijven focussen opeen duurzame ontwikkeling van de Zeeuwse economie. Wantkansen voor verdere ontwikkeling liggen er zeker. Denk bij-voorbeeld aan de opkomst van de biogebaseerde industrie inde Kanaalzone, het benutten van de kansen rondom deZeeuwse havens, de potentie van de watersport in Zeeland, deontwikkelingen binnen de Zeeuwse aquacultuur, de opkomendezorgeconomie en de mogelijkheden die Zeeland - door deunieke ligging - heeft voor het koppelen van landbouw, ener-gie en logistiek in zogenoemde agribusinesscomplexen enfoodports.

Vooral in deze tijd moeten we deze kansen optimaal zien tebenutten. Als Provincie willen we hierin onverminderd onzeverantwoordelijkheid nemen door het waar mogelijk faciliteren,stimuleren en initiëren van gewenste economische ontwikkelin-gen. We willen nieuwe bedrijvigheid aantrekken en bestaandebedrijven en natuurlijk ook (rijks)overheidsinstellingen voor deregio behouden.

We realiseren ons daarbij dat we onze ambities alleen kunnenrealiseren in nauwe samenwerking met onze partners, binnenén buiten Zeeland, waaronder het (Zeeuwse) bedrijfsleven,andere overheden, kennisinstellingen, belangenorganisaties enmaatschappelijke organisaties. Alleen met een gezamenlijkeinzet van alle betrokkenen kunnen we de sterke punten van de

Zeeuwse economie omzetten in groei. Op deze wijze willen enkunnen we werken aan het realiseren van ons gewaagde doelom in 2015 met onze partners innovatieve oplossingen gevon-den te hebben voor de gevolgen van klimaatverandering,bevolkingsontwikkeling en sociale dynamiek, die (inter)natio-naal als voorbeeld worden erkend. Die gezamenlijke inzet, dietot uiting komt in vele innovatieve initiatieven binnen allesectoren, is er absoluut. Nieuwe verbindingen worden gelegdbinnen en tussen de verschillende sectoren, die leiden tot eenversterking van de economische structuur. Een positieve énnoodzakelijke ontwikkeling, die door steeds meer partijen cre-atief en voortvarend wordt opgepakt.

Aan het eind van de nieuwe beleidsperiode hopen we dan ookpositief te kunnen terugkijken op de kredietcrisis zoals diezich begin 2009 manifesteert. Mogelijk heeft de crisis structu-rele ontwikkelingen naar een duurzame economische groeijuist versterkt en partijen nader tot elkaar gebracht. De ‘senseof urgency’ is immers ook een kans om noodzakelijke veran-deringen door te zetten.Als Provincie hopen we bij te dragen aan een hersteldvertrouwen!

Page 7: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

6

Page 8: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

7

De Provincie Zeeland heeft een nieuw sociaal-economischbeleidsplan (PSEB) vastgesteld voor de periode 2009-2012. Indit plan beschrijven we onze beleidsvoornemens voor deZeeuwse economie en werkgelegenheid.Het nieuwe beleidsplan is een vervolg op het PSEB 2005-2008.Voor een deel is het een voortzetting daarvan, om de voor deZeeuwse economie gewenste continuïteit in beleid te waar-borgen. Voor een ander deel gaat het om nieuw beleid, om inte kunnen spelen op huidige en toekomstige ontwikkelingen.

Ruimtelijk-economisch beleid wordt (samen met cultuur)gezien als kerntaak van de provincies in het onlangs afgeslotenBestuursakkoord tussen Rijk en IPO.De invulling van het economische beleid - als stap op de wegvan transitie naar een duurzame ontwikkeling van Zeeland -wordt uiteraard bepaald door de ervaren urgentie van ontwik-kelingen en opgaven in een bepaalde periode (zoals nu metname de ontwikkelingen ten aanzien van de demografie enarbeidsmarkt en op het gebied van energie, klimaat en water).Ons motto ‘Versterken, Vernieuwen, Verbinden’ verwijst naarde manier waarop we ons beleid vorm willen geven: verster-ken waar Zeeland goed in is, vernieuwen waar nieuwe kansenzich voordoen en zoeken naar nieuwe verbindingen tussenpartijen, sectoren en thema’s waardoor nieuwe kansengecreëerd worden.

UitgangspuntenHet PSEB 2009-2012 is een integrale nota. De insteek issociaal-economisch, maar de beleidsvoornemens in dit plansluiten aan op en zijn zoveel mogelijk afgestemd met anderprovinciaal beleid. Er is een sterke relatie met het ruimtelijkbeleid, milieubeleid, water- en natuurbeleid van de Provincie(Integraal Omgevingsplan 2006-2012), met het energiebeleid(Strategie en Uitvoeringsnota Energie), beleid op het gebiedvan verkeer en vervoer (Actualisatie PVVP), sociaal beleid enjeugdbeleid (Beleidsprogrammering Sociale Zorg 2008-2010en Integraal Jeugdbeleid), cultuurbeleid (Cultuurnota), enzo-voort.

Duurzame ontwikkeling van ZeelandBelangrijk uitgangspunt voor ál ons beleid is de duurzaam-heiddriehoek. Het PSEB moet bijdragen aan een evenwichtigeontwikkeling van Zeeland,waarbij de drie P’s (people, planet enprofit) elkaar versterken. Economie, de fysieke leefomgevingen het sociale aspect mogen geen afbreuk doen aan elkaarmaar moeten gelijk opgaan.Het beleid richt zich enerzijds op concentratie, uitbouw enversterking van economische activiteiten in de havens en destedelijke ontwikkelingsgebieden en anderzijds op behoud enversterking van de groenblauwe oase (de zogenoemde dub-

beldoelstelling). In beide gebieden moet worden geïnvesteerd,zowel in kwaliteit als in economische en sociaal-culturelevitaliteit.Een belangrijke kracht voor de Zeeuwse economie is de aan-wezige diversiteit.Deze dient als basis voor verdere dynamiek en ontwikkelingvan Zeeland. Behoud en versterking van de diversiteit is daar-bij essentieel.

VertrekpuntVertrekpunt voor het nieuwe PSEB vormt de huidige economischesituatie van Zeeland, zoals deze uitgebreid is beschreven ineen aparte uitgave bij dit PSEB (Sociaal-Economische Schetsvan Zeeland). Bij het formuleren van onze beleidsvoornemenshebben we rekening gehouden met ontwikkelingen binnen enbuiten de provincie, die kansen of bedreigingen voor Zeelandmet zich mee (kunnen) brengen. De financiële crisis aan hetbegin van de nieuwe beleidsperiode heeft de mondiale economiein zwaar weer gebracht, met ook voor Nederland negatievegroeicijfers in het verschiet. Deze crisis vraagt een krachtigprovinciaal beleid om de sombere economische voorspellin-gen om te buigen tot structurele kansen voor Zeeland. En dezekansen liggen er zeker.Demografische ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroeninghebben gevolgen voor de arbeidsmarkt en voor het draagvlakvoor allerlei voorzieningen, zoals winkels, zorginstellingen enscholen. Ontwikkelingen op het gebied van energie en klimaatstellen ons voor nieuwe uitdagingen, die zich weliswaar in eenwat verdere toekomst zullen voordoen, maar waarop we nu almoeten inspelen. Verder zien we een toenemende internatio-nalisering, een groeiende noodzaak voor ondernemingen omte innoveren en de behoefte aan het uitbouwen van deZeeuwse infrastructuur, gebaseerd op diverse modaliteiten(wegen, spoor, vaarwegen, buisleidingen en ICT).

Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefeningVersterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Samenvatting

Page 9: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

StreefbeeldOp basis van de evaluatie van het vorige beleidsprogramma2005-2008, uitgangspunten en trends en ontwikkelingen, heb-ben we het volgende streefbeeld geformuleerd voor deZeeuwse economie:

Voor de inwoners van Zeeland betekent dit, dat we er naarstreven dat zij zoveel mogelijk in hun eigen inkomen kunnenvoorzien, zodat ze optimaal kunnen delen in de welvaart. Hethebben van werk en inkomen is van groot belang, niet alleenvanwege het welvaartsaspect, maar ook om actief te kunnendeelnemen aan de samenleving (welzijn).Voor het bedrijfsleven betekent dit dat wij streven naar eengoed vestigingklimaat, waarbij het aantrekkelijk is om te blij-ven of te gaan ondernemen en investeren in Zeeland.

Maatschappelijk effect en beleidsopgavenOns streefbeeld hebben we vertaald in het maatschappelijkeffect: een evenwichtige groei van de Zeeuwse economie.Een analyse van de sterke en zwakke punten van de Zeeuwseeconomie, en van de kansen en bedreigingen voor Zeeland,stelt ons de komende periode voor de volgende centralebeleidsopgaven:• Versterking van de economische structuur: versterking

van de specifieke Zeeuwse sectoren en het leggen vannieuwe verbindingen tussen de sectoren;

• Versterken functioneren arbeidsmarkt en onderwijs;• Stimuleren innovatie, kennis en ondernemerschap (toe-

gang tot kennis/ kennisverspreiding en toepassing);• Benutten kansen klimaat en energie en water.

We vinden het daarbij belangrijk om onze doelstellingenSMART te formuleren, zodat het effect van onze beleidsin-spanningen aan het eind van de beleidsperiode meetbaar is enaangrijpingspunten biedt om desgewenst bij te sturen. Voorons maatschappelijk effect hanteren we de indicatoren: werk-loosheid, werkgelegenheid en toegevoegde waarde.

Bovenstaande ambities zijn ambitieuzer dan ze op het eerstegezicht lijken. Dit heeft alles te maken met de ingrijpendeeffecten van de kredietcrisis voor de economie en werkgele-genheid op de korte termijn. Op de wat langere termijn ver-wachten we herstel van de economie en zelfs tekorten aangoed opgeleide arbeidskrachten.

Beleidsprogramma’sHet maatschappelijk effect dat we nastreven en de genoemdebeleidsopgaven op sociaal-economisch gebied zijn nader uit-gewerkt in acht beleidsprogramma’s:• Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt• Kennis, Innovatie en Ondernemerschap (KIO)• Zorgeconomie• Energie en Klimaat• Havens en Industrie• Recreatie en Toerisme• Landbouw• Visserij en Aquacultuur

Deze programma’s zijn voor een deel gerelateerd aan dediverse economische sectoren (Havens en Industrie, Recreatieen Toerisme, Landbouw, Visserij en Aquacultuur) en voor eendeel sectoroverstijgend (Economie en Onderwijs; Kennis,Innovatie en Ondernemerschap; Zorgeconomie; Energie enKlimaat).

In alle acht programma’s is ingezet op de lijn ‘Versterken,Vernieuwen, Verbinden’ en worden nadrukkelijk de wegenverkend voor nieuwe verbindingen. Voorbeelden zijn nieuwesamenwerkingsverbanden tussen bedrijfsleven en kennis-instellingen, om te komen tot meer innovatie. Er wordt ingezetop nieuwe product/marktcombinaties ter versterking van hettoeristisch product van Zeeland, waarbij verbindingen wordengelegd tussen streekeigen producten (vanuit landbouw,visserij en aquacultuur) en de recreatie (horeca). In de zorg

8

Ons streefbeeld is een economie in Zeeland, waarin hetvoor de bevolking en voor ondernemers mogelijk is om opeen duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze tevoorzien in hun behoeften. Nu en in de toekomst.De (havengebonden) economie wordt verder verduur-zaamd volgens principes van people, planet, profit.Zeeland als groenblauwe oase - ingeklemd tussenRandstad, Noord-Brabant en Vlaamse grote steden -wordt steeds meer leidraad voor nieuwe economischeactiviteiten.

Hoofdindicatoren PSEB 2009-2012

1. Werkgelegenheid: het aantal banen stabiliseert zichop wat verwacht wordt in 2010 op basis van de CPBramingen. Na 2010 neemt de werkgelegenheid nietverder af. Het niveau komt dan uit op circa 166.000

2. Werkloosheid: het aantal werklozen neemt na 2010niet verder toe. Het niveau komt dan uit op circa13.000 (CBS) of 16.000 (CWI/UWV).

3. Toegevoegde waarde: we gaan uit van een 0 groei overde gehele periode 2009-2012.

Page 10: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

zien we nieuwe verbindingen ontstaan met de toeristischesector, bijvoorbeeld toeristische producten voor groepen meteen zorgvraag en met de ICT-sector (o.a. domotica). Vanuit deindustrie zien we de ontwikkeling naar een bio-gebaseerdeindustrie, gebaseerd op nieuwe verbindingen tussen industrieen landbouw. Waar landbouw en logistiek samenkomen, zienwe zogenoemde agribusinesscomplexen en foodports ont-staan. Een verbindend thema in dit PSEB is ‘water’. Het aan-wezige water in Zeeland biedt onze provincie unieke economi-sche kansen die we niet onbenut mogen laten. We denkendaarbij aan de economische mogelijkheden op het gebied van

visserij en aquacultuur en de watersport, maar ook op hetgebied van (zilte) landbouw en doorvoermogelijkheden overwater (Zeeland als logistiek knooppunt).De klimaatverandering geeft weer een andere invalshoek aanhet thema water (stijging van de zeespiegel en verzilting). Inde toekomst kan deze verandering grote gevolgen hebbenvoor onze provincie. Economische kansen liggen er in het ver-der uitbouwen van onze expertise waar het gaat omwater(beheersing).Te denken valt aan de oprichting van een kenniscentrum ophet gebied van water, met mondiale uitstraling.

9

Beleidsprogramma’s PSEB 2009-2012 SpeerpuntenEconomie, Onderwijs en Arbeidsmarkt Arbeidsmarkt:

• Aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt• Stijging arbeidsparticipatie• (Aanpak ivm) vergrijzing arbeidsmarkt

Kennisinstellingen:• Instandhouding mbo/hbo/WO en onderzoek in Zeeland• Ontwikkelen nieuwe kennisinstellingen in Zeeland• Stimuleren interactie kennisinstellingen en bedrijfsleven

Kennis, Innovatie en Ondernemerschap • Intensivering van kennistransfer• Verhoging innovatief vermogen Zeeuws MKB• Meer starters en doorstarters en een hogere overlevingsgraad van startende

bedrijvenZorgeconomie • Recreatie en toerisme: stimuleren nieuwe product/marktcombinaties en

nieuwe allianties tussen de sectoren zorg en toerisme• Onderwijs en arbeidsmarkt: knelpunten omzetten in kansen• ICT en zorg: innovaties verder stimuleren

Energie en Klimaat • Uitbreiding transportcapaciteit• Stimuleren van de transitie naar een duurzame energievoorziening• Bevordering van bedrijvigheid op het gebied van energietechnologie• Bevordering van bedrijvigheid op het gebied van deltatechnologie

Havens en Industrie • Containerisatie• Bereiken van een optimale mulitimodaliteit• Duurzame versterking van de bestaande chemische industrie• Opkomst van nieuwe industriële bedrijvigheid: bio-energie en hergebruik

grondstoffenRecreatie en Toerisme Nieuwe product/marktcombinaties:

• Puur Natuurlijk Zeeland (versterking authentieke regionale identiteit;culinaire bestemming en natuurlijke omgeving)

• Aqua High Tech Delta (o.a. versterking watersportsector)• Vitaal vakantiegebied (aandacht binnen recreatie en toerisme voor gezond-

heid, wellness en zorg)• Historisch Zeeland (rijke historie van Zeeland benutten voor recreatieve

doeleinden)Landbouw • Versterken landbouw

• Versterken kennisnetwerk en stimuleren van innovatie• Leggen van nieuwe verbinden (o.a. agroproductieparken/foodports, nieuwe

product/marktcombinaties en multifunctionele landbouw)Visserij en Aquacultuur • Schelpdiercultuur in de duurzame Delta (versterken schelpdiercultuur)

• Ontwikkeling binnendijkse aquacultuur• Promotie, kwaliteitsverbetering en marktperspectief (van visserij- en

aquacultuurproducten)

Tabel: Beleidsprogramma’s PSEB 2009-2012 met speerpunten

Page 11: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Ten opzichte van het vorige PSEB is de focus versterkt. Hetaantal projecten is verminderd, maar toch blijft de inzet breed.Gelet op de huidige economische situatie kunnen we het onsimmers niet permitteren sectoren uit te sluiten. Via de aanpak‘Versterken, Vernieuwen, Verbinden’ wordt de samenhangversterkt.

JaarplannenEen nadere uitwerking van de programma’s wordt gegeven inzogenoemde jaarplannen van het PSEB (deze worden apartuitgegeven). Per jaar worden hierin per beleidsprogrammaalle concrete activiteiten beschreven. Deze jaarplannenvormen daarmee tegelijkertijd het belangrijkste instrumentom de voortgang van ons beleid te volgen.Wanneer ontwikkelingen daar aanleiding toe geven, zullen weonze beleidsprogramma’s bijstellen.

SamenwerkingWij realiseren ons dat we de plannen en doelstellingen alleenkunnen verwezenlijken in nauwe samenwerking met onzepartners: de Zeeuwse ondernemers, belangen- en branche-organisaties, overheden (provincies, gemeenten, Rijk,Europese Unie), kennis- en onderwijsinstellingen, etc. Hetslagen van veel van onze beleidsvoornemens is in grote mateafhankelijk van hoe deze uiteindelijk door andere (markt)par-tijen worden opgepikt. Onze invloed op de Zeeuwse economieis daarmee veelal indirect. Als Provincie hebben we voorna-melijk een voorwaardenscheppende, stimulerende, initiërendeen faciliterende rol. We zien het als onze taak om vanuit onzevisie op een hoger abstractieniveau richting te geven aan deZeeuwse economie en de juiste condities te scheppen en voor-zieningen te bieden die gewenste economische ontwikkelin-gen mogelijk maken. Ons streven is over het algemeen omzoveel mogelijk aan de markt over te laten, maar daar waarmarktpartijen gewenste ontwikkelingen (nog) niet oppakken,in te springen.

Instrumenten die we daarbij inzetten, zijn: financiële middelen(provinciale, nationale en Europese subsidies), kennis, invloedop regelgeving, activiteiten op het gebied van netwerken, lobbyen beïnvloeding en (het organiseren van) samenwerkings-verbanden.Belangrijk voor ons economisch beleid zijn de subsidiepro-gramma’s Pieken in de Delta (van het Ministerie vanEconomische Zaken (EZ)), POP-2 (Europese subsidie voorplattelandsontwikkeling), OP-Zuid (regionaal ontwikkelings-programma voor Zuid-Nederland, gefinancierd vanuit deEuropese Unie, het Ministerie van EZ en de zuidelijke provin-cies) en Interreg IV (Europees subsidieprogramma terbevordering van grensoverschrijdende samenwerking). Hetgebruik van deze financiële middelen willen we de komendeperiode zoveel mogelijk stimuleren, onder meer via onsnieuwe Europaloket. Naast bevordering van (provincie)grens-overschrijdende samenwerking wordt op deze manier ookkennis-uitwisseling gestimuleerd.

Als gevolg van de ‘kredietcrisis’ wordt een meer proactieve rolvan de provincies en andere overheden gevraagd. AlsProvincie pakken we deze rol onder meer op door in samen-werking met sociale partners en intermediaire organisaties te

zoeken naar maatregelen om bedreigingen om te zetten inkansen. Voorkomen moet worden dat de ambities voor detoekomst op voorhand stranden door gebrek aan vertrouwenen middelen. Op sommige terreinen nemen we het voortouwdoor als opdrachtgever of mede-aandeelhouder gecalculeerderisico’s te nemen en stappen in gang te zetten op weg naar eenduurzame toekomst. Daarnaast zullen we onze invloed aan-wenden om gezamenlijk vanuit de regio medewerking tevragen van het Rijk of andere overheden.

Een bijzondere rol in de praktische uitvoering van ons beleid isweggelegd voor de uitvoeringsinstanties NV EconomischeImpuls Zeeland en Zeeland Seaports.NV Economische Impuls Zeeland wordt in diverse beleidspro-gramma’s genoemd als belangrijke partner, Zeeland Seaportsspeelt een aanzienlijke rol in het beleidsprogramma Havensen industrie. Ook promotie en acquisitie vinden in eersteinstantie plaats vanuit deze organisaties.Daarnaast maken wij dankbaar gebruik van de kennis enexpertise van de provinciale adviesorganen: SociaalEconomische Consultatiegroep Zeeland (SECG: traject isingezet naar verzelfstandigde Sociaal Economische RaadZeeland), Consultatiegroep Toerisme Zeeland (CTZ),Landbouwcontact in Zeeland en Stuurgroep Visserij InitiatiefZeeland. Zij adviseren ons bij de totstandkoming en evaluatievan ons sociaal-economisch beleid.

CommunicatieBij de uitvoering van dit plan (en in een eerdere fase bij de tot-standkoming) hechten wij grote waarde aan een goedecommunicatie met onze partners. Communicatie vergroot hetdraagvlak voor onze beleidsvoornemens én houdt ons ‘scherp’voor wat zich afspeelt op sociaal-economisch vlak. Op diversemanieren zullen wij hier in de komende beleidsperiode vormen inhoud aan geven, onder meer via onze interactieve provin-ciale website www.zeeland.nl.

10

Page 12: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

De Provincie Zeeland heeft een nieuw provinciaal sociaal-economisch beleidsplan opgesteld voor de periode 2009-2012(PSEB 2009-2012). Dit beleidsplan verwoordt onze plannen enambities voor de economie en werkgelegenheid in Zeeland.Vertrekpunt vormt de huidige economische situatie. Hoe staatde Zeeuwse economie er voor? Waar liggen kansen? Welkebedreigingen komen op ons af? En wat willen we als Provinciesamen met onze partners bereiken?

Om de continuïteit in het beleid te waarborgen, bouwt hetnieuwe beleidsplan gedeeltelijk voort op het voorgaande, hetPSEB 2005-2008. Succesvolle initiatieven krijgen een vervolg,beproefd beleid blijft gehandhaafd. Voor een ander deel wordtde koers verlegd, om in te kunnen spelen op huidige en toe-komstige maatschappelijke ontwikkelingen. Centraal in ditplan staat de transitie naar een duurzame ontwikkeling vanZeeland op alle drie de kapitalen: ‘people, planet en profit’.Hierbij hebben wij ons gewaagde doel voor ogen om in 2010door onze partners gewaardeerd te worden als aanjager vannieuwe verbindingen. En om in 2015 met onze partners inno-vatieve oplossingen gevonden te hebben voor de gevolgen vanklimaatverandering, bevolkingsontwikkeling en socialedynamiek, die (inter)nationaal als voorbeeld worden erkend.

Daarbij willen wij met ons sociaal-economisch beleid inzettenop ‘Versterken, Vernieuwen en Verbinden’: wij willen verster-ken en behouden waar Zeeland goed in is, vernieuwen waarnieuwe kansen zich voordoen en verbindingen aangaan om tekomen tot nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuweproduct/marktcombinaties.

1.1 Integraal beleidsplan

Het provinciaal sociaal-economisch beleid kent veel raakvlak-ken met andere beleidsterreinen waarop de Provincie actief is,te weten de fysieke leefomgeving (ruimtelijke ordening, milieu,water), energie, mobiliteit, sociaal beleid, promotie en onder-wijs. Deze verschillende beleidsterreinen grijpen op diversemanieren in elkaar. Beleid op het ene terrein beïnvloedt directof indirect de andere beleidsvelden.Om te zorgen voor een optimale afstemming van de plannenonderling, is het PSEB – net als de overige beleidsplannen vande Provincie – integraal van opzet. Gestreefd wordt naar eenevenwichtige groei op álle terreinen, waarbij de diversebeleidsterreinen elkaar aanvullen en versterken.

1.2 De totstandkoming van het plan

Het PSEB 2009-2012 is in verschillende stappen tot standgekomen. In april 2008 hebben Provinciale Staten deStartnotitie Provinciaal Sociaal-Economisch Beleid 2009-2012vastgesteld, waarmee de kaders voor het PSEB 2009-2012 zijnbepaald. Met het vaststellen van deze Startnotitie zijn ook dehoofdlijnen voor het algemene economische beleid op hetgebied van arbeidsmarkt en scholing, energie- en klimaat,kennis en innovatie en promotie en acquisitie bepaald en zijnde hoofdlijnen voor de sectoren landbouw, visserij en aqua-cultuur, recreatie en toerisme en havens en industrie uitgezet.

De Startnotitie is vastgesteld met de toezegging van GS om inhet nieuwe beleidsplan expliciet aandacht te besteden aan deproblematiek op het gebied van de arbeidsmarkt (arbeids-participatie verhogen, specifiek voor vrouwen, verbinding metSociaal Akkoord, etc.). Daarnaast is in PS van september 2008besloten dat de conclusies en aanbevelingen van het rapportvan de Rekenkamer (onderzoek naar de doeltreffendheid vanhet werkgelegenheidsbeleid van de Provincie Zeeland in deperiode 1997 t/m 2006) betrokken moeten worden bij hetnieuwe PSEB (zie bijlage 1).

Evaluatie PSEB 2005-2008In de periode vanaf mei 2008 heeft bureau Ecorys in opdrachtvan de Provincie een evaluatie uitgevoerd van het PSEB 2005-2008. Hierbij is teruggekeken op de economische ontwikkelingvan Zeeland in de periode 2005-2008 en is het economischebeleid met de beleidsvoorstellen uit het Uitvoerings-programma geëvalueerd. Deze evaluatie, met aanbevelingen,ligt mede aan de basis van het PSEB 2009-2012.In bijlage 2 is onze brief naar aanleiding van de evaluatie opge-nomen, met daarin de hoofdlijnen van de conclusies en aan-

11

Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefeningVersterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Hoofdstuk 1 Inleiding

Overzicht van provinciale (beleids)plannen, waarmeehet PSEB de meeste raakvlakken heeft:• Ruimtelijk beleid, milieubeleid, water- en natuur-

beleid: Omgevingsplan Zeeland 2006-2012• Strategie en Uitvoeringsnota Energie- en klimaat-

beleid• Mobiliteit en bereikbaarheid: Actualisatie PVVP• Landelijke Gebied: Vitaal Platteland Zeeland POP-2• Sociaal Beleid: Beleidsprogrammering Sociale Zorg

(2008-2010) en Integraal Jeugdbeleid• Jeugdagenda• Dé Onderwijsagenda• Cultuur Continu 2• Nota Promotie van Zeeland• Kennis Netwerk Delta Water• De gebiedsgerichte projecten

Page 13: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

12

bevelingen van Ecorys en - in hoofdlijnen - onze reactie daar-op. Voor de uitgebreidere weergave verwijzen we naar hetEvaluatierapport van Ecorys en onze gedetailleerde reactiehierop (verwoord in de bijlage behorend bij genoemde brief).

Sociaal-economische schets van ZeelandVoor dit nieuwe PSEB is een sociaal-economische schets vanZeeland opgesteld, uitgebracht in een aparte uitgave.Voorheen werd deze schets als bijlage gepresenteerd. Deschets is onder meer gebruikt als input bij het formuleren vande nieuwe beleidsdoelstellingen en fungeert in zekere zin alsstartpunt voor het monitoren van ons nieuwe beleid. In dezeuitgave wordt uitvoerig stilgestaan bij de ontwikkelingen diezich hebben voorgedaan in de periode 2000-2008 en wordt eenblik geworpen op de toekomst. Verder komen enkele beeld-bepalende sectoren aan de orde.

Interactief procesHet formuleren van economisch beleid is een gezamenlijkeopgave voor de verschillende betrokken partijen in Zeeland.Een breed gedragen beleid is nodig voor effectieve uitvoering.Om die reden heeft in de periode vanaf mei 2008 een inter-actief proces plaatsgevonden.Er is een brede externe consultatie geweest met o.a. zevenworkshops (voor de diverse economische sectoren en voorjongeren en kunstenaars). Tijdens deze workshops isgediscussieerd over de toekomst van de desbetreffende sector

en over relevante thema’s, maatregelen en ideeën voor beleid.Daarnaast zijn diverse interviews gehouden met onze externepartners (Zeeuwse bedrijven en organisaties) om de meningente toetsen en aanvullende informatie te verzamelen. Dit heeftenerzijds input opgeleverd voor de evaluatie door Ecorys enanderzijds belangrijke input voor het nieuwe PSEB.De conceptversie van het PSEB heeft februari 2009 ter inzagegelegen. Naar aanleiding van de ingekomen reacties is deAntwoordnota opgesteld. Dit heeft geleid tot een aantalbijstellingen ten op zichte van het concept. Dit alles heeftgeresulteerd in het onderliggende PSEB, dat ProvincialeStaten op 29 mei 2009 hebben vastgesteld.

1.3 Leeswijzer

Het voorliggende beleidsplan is als volgt opgebouwd. In hoofd-stuk 2 wordt ingegaan op onze ambities voor de Zeeuwse eco-nomie en op de huidige stand van zaken. Waar willen we naartoe en wat is het vertrekpunt? Hoofdstuk 3 beschrijft de rol vande Provincie en hoe we onze ambities willen bereiken.Hoofdstuk 4 is een uitwerking van het nieuwe beleid in achtbeleidsprogramma’s. Hoofdstuk 5 gaat nader in op deuitvoering, monitoring van de plannen en communicatie enpromotie. Voor de concrete activiteiten die voortvloeien uit ditbeleidsplan worden Jaarplannen opgesteld. Deze komen jaar-lijks als aparte uitgave beschikbaar.

Page 14: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Als Provincie hebben we een streefbeeld geformuleerd, datdient als vertrekpunt en als kader voor het nieuwe PSEB.Het geeft richting aan onze plannen voor de komende beleids-periode, een ambitie, en een doorkijk naar de toekomst.

2.1 Waar willen we met Zeeland naar toe:mensen, economie en omgeving

Ons streefbeeld heeft in grote lijnen betrekking op mensen,economie en omgeving en met name op hun onderlinge relatie:

Vanuit ons algemeen provinciaal beleid willen we de mogelijk-heden van Zeeland vergroten als aantrekkelijke provincie omin te wonen, te werken en te recreëren.Economische ontwikkeling speelt daarbij een belangrijke rol.Naast omgeving (zie hieronder), richten we ons op:

• Mensen: voor de inwoners van Zeeland betekent dit dat weernaar streven dat zij zoveel mogelijk in hun eigeninkomen kunnen voorzien, zodat ze optimaal kunnen delenin de welvaart. Het hebben van werk en inkomen is vangroot belang, niet alleen vanwege het welvaartsaspect,maar ook om actief te kunnen deelnemen aan de samen-leving (welzijn).

• Bedrijfsleven: voor het bedrijfsleven betekent dit dat wijstreven naar een goed vestigingklimaat, waarbij het

aantrekkelijk is om te blijven of te gaan ondernemen eninvesteren in Zeeland.

Uitgangspunten en provinciale beleidskaders: duurzameontwikkeling van ZeelandEen belangrijk uitgangspunt voor ons streefbeeld isduurzaamheid. Onze ambities moeten passen binnen hetduurzaamheidbeleid van de Provincie en, in overeenstemmingmet het collegeprogramma 2008-2012, inzetten op nieuweverbindingen.

Het collegeprogramma “Nieuwe verbindingen” geeft aan datvoor de ontwikkeling van Zeeland de duurzaamheidsdriehoekuitgangspunt is.

Kwaliteiten op sociaal, ecologisch en economisch (people,planet, profit) gebied moeten worden behouden en/of ver-sterkt. De drie P’s moeten zich in evenwicht met elkaar ont-wikkelen, binnen de maat van Zeeland én de menselijke maat.Vrij vertaald naar het sociaal-economisch beleid betekent ditdat de sociaal-economische structuur van Zeeland zodanigwordt versterkt, dat het ook voor toekomstige generaties inZeeland goed wonen, werken en recreëren is. In een provinciewaar de kwaliteit van leven minstens gelijk is aan de huidigesituatie, het milieu verbetert en de natuurlijke hulpbronnenniet worden uitgeput.

13

Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefeningVersterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Hoofdstuk 2 Ambitie voor de toekomst

Ons streefbeeld is een economie in Zeeland, waarin hetvoor de bevolking en voor ondernemers mogelijk is om opeen duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze tevoorzien in hun behoeften. Nu en in de toekomst.De (havengebonden) economie wordt verder verduur-zaamd volgens de principes van ‘people, planet, profit’.Zeeland als groenblauwe oase - ingeklemd tussenRandstad, Noord-Brabant en Vlaamse grote steden -wordt steeds meer leidraad voor nieuwe economischeactiviteiten.

Page 15: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

14

Opgave PSEBDe opgave die hieruit voortvloeit voor het PSEB, is om tekomen tot beleid dat het genereren van meer economischedynamiek mogelijk maakt. Met andere woorden: invullinggeven aan de beleidsmogelijkheden voor de P van profit. Deandere twee P’s, te weten people en planet, geven hiervoorzowel randvoorwaarden als kansen.Duurzame groei en het verbinden van juist die initiatieven diedit bevorderen, vormen ons uitgangspunt. Dit alles onder hetmotto: ‘Versterken, Vernieuwen, Verbinden.’

Om deze transitie naar een duurzame ontwikkeling vanZeeland te kunnen maken, formuleren we het maatschappelijkeffect dat we met ons sociaal-economisch beleid willenbereiken, als volgt:

Dit maatschappelijk effect wordt nader uitgewerkt in achtbeleidsprogramma’s (zie hoofdstuk 4).

2.2 Waar staan we nu?

Aan het opstellen van dit sociaal-economisch beleidsplan iseen grondige analyse voorafgegaan van de uitgangssituatievan de Zeeuwse economie. Sterke en zwakke punten zijn inkaart gebracht. Vervolgens wordt een beeld geschetst van deverwachte toekomst, o.a. van belangrijke ontwikkelingen waarZeeland de komende periode mee te maken krijgt. Welkekansen, uitdagingen of bedreigingen brengen die ontwikkelin-gen met zich mee voor de Zeeuwse economie? Sommigedaarvan spelen zich af op landelijk of mondiaal niveau – zoalshet energievraagstuk of de klimaatverandering – maar werkendoor in regionale opgaven. Hetzelfde geldt voor demografi-sche ontwikkelingen met gevolgen voor de bevolkingsopbouw,de arbeidsmarkt en draagvlak/schaalgrootte.

2.2.1 Analyse: totaalbeeld en vooruitzichten

De economie in Zeeland heeft zich in de afgelopen jaren - toteind 2008 - positief ontwikkeld. In vergelijking met het lande-lijke gemiddelde blijft de werkgelegenheidsgroei vanaf 2000wel achter. Qua groei van het regionale product doet Zeelandniet onder voor de landelijke ontwikkeling. Het werkloosheids-percentage is een stuk lager dan landelijk, bij relatief veelvacatures: er is duidelijk sprake van een zeer krappe arbeids-markt.Uit de meest recente rapportage van de Rabobank Nederland(september 2008) over het jaar 2007 blijkt dat de twee onder-zochte COROP-gebieden in Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen enOverig Zeeland, zich qua economische prestatie in de midden-moot bevinden met scores rond het Nederlandse gemiddelde.Voor het nieuwe beleidsplan is het van belang inzicht te

Nieuwe verbindingen als uitdaging voor de toekomst

Zeeland is een prachtige provincie om in te leven. Met eenunieke ligging in de Delta als eilandenrijk aan de zee. Denatuurlijke rijkdom van de provincie komt onder andere totuitdrukking in de mooie en brede stranden, een aantrekke-lijk landschap en de vele historische steden en dorpen.Onlosmakelijk verbonden met Zeeland zijn kwaliteiten alskleinschaligheid en herkenbaarheid. Deze worden nietalleen gewaardeerd door de eigen inwoners, maar trekkenjaarlijks veel bezoekers van buiten Zeeland. Ze vormenbelangrijke krachten die mede richting geven aan het pro-vinciaal sociaal-economisch beleid voor de toekomst.Een andere leidraad voor toekomstige ontwikkelingen isde huidige diversiteit van de provincie. Deze diversiteitblijkt onder meer uit de veelzijdige economische struc-tuur van Zeeland. De industrie is goed ontwikkeld en deprovincie beschikt over open en diep vaarwater waardoorzeescheepvaart mogelijk is. Tegelijkertijd beschikt deprovincie over unieke visserij, is de Zeeuwse schaal- enschelpdiercultuur tot ver over de landgrenzen bekend engaan land- en tuinbouwproducten de hele wereld over. Defysieke omgeving, cultuur en historie geven de sectorrecreatie en toerisme kansrijke troeven in handen. Deaanwezige kennis, innovatie en onderwijs(instellingen)leggen de fundering voor een gezonde economischestructuur en onze provincie heeft alles in zich om nieuweontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van kli-maat en energie, positief te benutten. Deze aanwezigediversiteit is een belangrijke kracht die dient als basisvoor verdere dynamiek en ontwikkeling van Zeeland.Behoud en versterking van de diversiteit is daarbij essen-tieel. Door nieuwe verbindingen te leggen, ontstaan nieu-we kansen (vrij naar het Collegeprogramma 2008-2012).

Economische situatie eind 2008/begin 2009

Tijdens de totstandkoming van dit PSEB verspreidt eenfinanciële en economische crisis zich als een olievlek overde wereld. Welke impact de negatieve gevolgen hiervanhebben op de regionale economie en op de langere ter-mijn, is ongewis.Voor de kortere termijn ziet de toekomst er niet best uit.De groeicijfers voor de economie zijn wereldwijd fors naarbeneden bijgesteld, het ondernemers- en consumenten-vertrouwen neemt af en de beurzen zijn wereldwijd zeerfors gedaald. De reële economie is door deze crisis inzwaar weer beland. In feite is het vooral een vertrou-wenscrisis. De verwachtingen variëren van een milderecessie tot een zware depressie. Kortom: wat de kortetermijn gaat brengen, is nog zeer onduidelijk. Met socialepartners, intermediaire organisaties en andere relevantepartijen wordt nagegaan welke maatregelen op korte ter-mijn kunnen worden genomen. Zo wordt in dit kader over-wogen om een mobiliteitscentrum (gericht op kennisver-sterking en kennisbehoud van werkenden en werkzoe-kenden) op te richten.Wel vormt deze crisis een extra impuls voor innovatie in onzeprovincie en voor onze hoofddoelstelling. Veranderingen bie-den immers ook kansen voor de toekomst.

Evenwichtige groei van de Zeeuwse economie.

Page 16: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

hebben in de verwachte groei van de economie en werkgele-genheid in Zeeland.Het Centraal Planbureau (CPB) onderscheidt vier scenario’s:‘Regional Communities’, ‘Strong Europe’, ‘Transatlantic Market’en ‘Global Economy’. Het verschil tussen de vier scenario’s zithem in de eerste plaats in de vooruitgang die wordt geboektmet de Europese integratie en de globalisering; in de tweedeplaats in de mate waarin overheden hun eigen rol weten terugte dringen ten gunste van ‘de markt’. De scenario’s‘Transatlantic Market’ en ‘Global Economy’ worden op ditmoment het meest toegepast in beleidsstudies, omdat ze hetbest aansluiten bij de historische ontwikkeling van deNederlandse (en Zeeuwse) economie.

Uit een analyse gemaakt door Ecorys (die verschenen is voor-dat de effecten van de huidige kredietcrisis in volle omvangzichtbaar werden) - op basis van de scenario’s van hetCentraal Plan Bureau - stijgt de toegevoegde waarde inZeeland naar verwachting met circa 1½% per jaar(Transatlantic Market scenario) tot ruim 2% per jaar (GlobalEconomy scenario) in de periode tot 2020. Het arbeidsvolumekrimpt met circa ¼% per jaar (Transatlantic Market scenario)of groeit nauwelijks: 0,1% groei per jaar (Global Economy sce-nario). De economische groei komt dus vooral uit een hogerearbeidsproductiviteit. De situatie in Zeeland is niet heel andersdan in Nederland. De economische groei lijkt iets achter teblijven, maar de groei van de werkgelegenheid ook.De economische groei doet zich de komende jaren vooral voorin drie sectoren: vervoer, opslag en communicatie, handel enreparatiebedrijven en in de gezondheids- en welzijnszorg. Ookde industrie kent in Zeeland nog een met Nederland alsgeheel vergelijkbare groei van de toegevoegde waarde.De groei van de werkgelegenheid doet zich voornamelijk voorin de gezondheids- en welzijnszorg en in mindere mate in ver-voer, opslag en communicatie. In de industrie en landbouwwordt een daling van de werkgelegenheid verwacht.De groeipotentie van sectoren wordt vooral bepaald door deinnovatiekracht. Het gaat er om in hoeverre het bedrijven luktom hun positie in een sterk concurrerend speelveld te behoudenof te versterken. De over- of ondervertegenwoordiging van eensector bepaalt dus niet zo zeer de groeipotentie van de regio,maar de innovatiekracht van het aanwezige bedrijfs-leven.

Demografische ontwikkelingenParallel aan de veranderingen in de economische structuurverandert ook de omvang en samenstelling van de bevolkingin de provincie. (Zie ook de uitgebreide analyse in “OnverkendePaden”). Er is (op langere termijn) sprake van stabilisatie incombinatie met een toenemende ontgroening en vergrijzing.De bevolking zal naar verwachting vanaf 2025 gaan krimpen.De potentiële beroepsbevolking (het aantal 15-64 jarigen) is nual aan het krimpen. Doordat de arbeidsparticipatie nog kantoenemen (vooral die van vrouwen) zal de beroepsbevolkingnog stijgen tot 2010, maar na 2010 zal deze stagneren en vanaf2020 dalen. In de periode tot 2020 daalt de potentiële beroeps-bevolking naar verwachting van 247.000 naar 235.000.

Genoemde economische en demografische veranderingen zijneen belangrijk vertrekpunt voor het formuleren van hetnieuwe sociaal-economische beleid.

Wél merken we hierbij op dat het gaat om een verwachte ont-wikkeling op de lange termijn. Voor het PSEB 2009-2012 is hetzeker van belang hier nota van te nemen, maar tegelijkertijdte bedenken dat we hier beleid formuleren voor de periode toten met 2012. De belangrijkste discussies in de toekomst zul-len zich toespitsen op de vraagstukken ‘arbeidsmarkt’ en‘voorzieningenniveau’. Via onderwijs en innovatie (verbeteringarbeidsproductiviteit) zullen we anticiperen op deze demogra-fische ontwikkelingen op de lange termijn, waarbij we blijvenstreven naar economische groei. Op de korte termijn heeftbeperking van het aantal werklozen echter de hoogste priori-teit.

Energie, klimaat en waterEen betrouwbare, betaalbare en maatschappelijk verantwoordeenergievoorziening is een voorwaarde voor vrijwel alle bedrijvenen maatschappelijke organisaties in de provincie. Energie zorgtervoor dat onze samenleving blijft functioneren. De komendetientallen jaren zal de hoeveelheid olie en gas die wereldwijdbeschikbaar is, verder afnemen. Hierdoor zullen de prijzenverder stijgen. Het omvangrijke gebruik van fossiele brand-stoffen in de wereld lijkt bovendien effect te hebben op hetklimaat en leidt eveneens tot andere aantoonbare milieu-problemen. Als Provincie willen we voor onze burgers enbedrijven bijdragen aan een betrouwbare, betaalbare enduurzame energievoorziening, nu en in de toekomst. Deklimaatproblematiek is een mondiaal probleem, maar biedtook kansen voor Zeeland. Hoe we hiermee omgaan, isverwoord in de Strategienota Energie en Klimaatbeleid. Ditbeleidsdocument vormt het uitgangspunt voor het hiermeesamenhangende toekomstig sociaal-economisch beleid.In Zeeland is veel water aanwezig. De kansen voor een zoet-en zoutgerelateerde economie zijn in Zeeland optimaal,ondermeer voor energieopwekking en zoute aquacultuur,maar ook voor de bekende toepassingen in landbouw, visserijen watersport.De klimaatverandering - met hevigere regens, langere drogeperiodes, een hogere maximumtemperatuur, een stijgendezeespiegel en verzilting - kan gevolgen hebben voor onder-nemers in Zeeland. Doordat er geen acute dreigingen zijn, iser tijd voor onderzoek (via ‘Kennis voor Klimaat’ en het KennisNetwerk Delta Water) gericht op aanpassing (adaptatie).

15

Page 17: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

2.2.2 Trends en (beleids)omgeving

Bij de uitwerking van het sociaal-economisch beleid is verderrekening gehouden met diverse (externe) ontwikkelingen dievan belang zijn voor het functioneren van de regionale econo-mie in Zeeland, maar waarop het provinciale beleid eigenlijkniet of nauwelijks invloed kan uitoefenen. Het is belangrijk datwe ons als Provincie bewust zijn van deze ontwikkelingen enons beleid hierop zoveel mogelijk afstemmen en aanwezigekansen benutten. Hieronder noemen we kort de belangrijksteontwikkelingen.

Globalisering, internationalisering, schaalvergrotingDoor verandering van productieprocessen, technologischeontwikkelingen en liberalisering van wetten en regels zet detrend zich voort dat steeds meer bedrijven op grotere, grens-overschrijdende schaal actief worden. De internationaleconcurrentie neemt toe en bedrijven worden veelal genood-zaakt tot (verdere) schaalvergroting. Bij bedrijven die hunactiviteiten op internationale schaal uitvoeren, kan doortoenemende concurrentie de keuze gemaakt worden omarbeidsintensieve processen uit hoge lonen landen over teplaatsen naar lage lonen landen (Oost-Europa, Azië).Bedrijven die onvoldoende inspelen op de snel veranderendemarktomstandigheden, kunnen het moeilijk krijgen.

Zeeland en EuropaWe constateren een voortgaande europeanisering: steedsmeer bedrijven en sectoren opereren op Europese schaal ofhebben te maken met Europese wet- en regelgeving, bijvoor-beeld de habitatrichtlijn. Tegelijkertijd zien we in toenemendemate erkenning van de rol van de provincies en de regio’sbinnen het Europese economische beleid, onder andere in devele EU-programma’s als POP-2, Interreg IV en OP-Zuid. AlsProvincie willen we ons toekomstige sociaal-economischbeleid zoveel mogelijk afstemmen op deze programma’s enaanwezige kansen en mogelijkheden optimaal benutten.We gaan hier de komende tijd actief mee aan de slag door hetinstellen van een digitaal ‘Europaloket’. Deze websiteverstrekt onder andere informatie over Europese subsidie-regelingen, Europese wet- en regelgeving en over Zeeuwseprojecten met Europese financiering. Gekoppeld aan dit loketis een ‘backoffice’ met juridische medewerkers die aan hetloket gestelde vragen kunnen beantwoorden of kunnen uitzet-ten binnen de provinciale organisatie. Doel van hetEuropaloket is de aanwezige kennis over Europa binnen enbuiten de provinciale organisatie te vergroten, om iedereen‘Europaminded’ te krijgen.Met grondige kennis van de Europese subsidieprogramma’swordt voorkomen dat kansen (geld) voor Zeeland blijvenliggen. Bovendien wordt op deze manier tegenwicht gebodenaan de toenemende druk op de beschikbare Europese midde-len, veroorzaakt doordat steeds meer (met name voormaligeOost-Europese) landen meedelen in de groei. Wij zullen onsdeze beleidsperiode dan ook oriënteren op andere mogelijk-heden dan de structuurfondsen. Wat de Europese wet- enregelgeving betreft, kan via het Europaloket aangegeven wordenwaar (beleids)ruimte zit voor economische ontwikkeling.

Zeeland in de zuidwestelijke Delta en grensoverschrijdendesamenwerkingVanuit verschillende perspectieven kan gekeken worden naarde relaties van Zeeland met de omgeving. Zeeland met zijnsterke troef ‘havens en diepzeewater’, Zeeland als groenblau-we ruimte in een verstedelijkte omgeving (met volop kansenvoor een goed leefklimaat, de aantrekkelijkheid voor toeristenwaarbij de beleving van het gebied van belang is, etc.), Zeelandals onderdeel van de ecologische kustzone van NoordwestEuropa en Zeeland als delta van de grote rivieren.

• Relatie met Vlaanderen: grensoverschrijdendesamenwerkingDoor de ligging van de Zeeuwse havens (het economischkerngebied van Zeeland) aan diep zeewater, kent onze pro-vincie een groot achterland naar Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Het economisch kerngebied van de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone grenst aan/loopt over in het Vlaamsedeel van de Kanaalzone, met als belangrijke haven Gent.Dit biedt volop kansen voor samenwerking op diversegebieden, ook op economisch vlak (bijvoorbeeld het projectGebiedsvisie Kanaalzone (Zeeuws-Vlaanderen / Vlaanderen)en Biobase Europe (bio-gebaseerde industrie)). Een belang-rijk programma in dit verband is het Interregprogramma,waarin Zeeland, Noord-Brabant en Limburg samenwerkenmet de hele Vlaamse grensstreek.

• Relatie (West)-Brabant, Limburg en Zuid-Holland/ RandstadZeeland grenst aan West-Brabant en Zuid-Holland. Nietalleen is er veel wisselwerking tussen bedrijven en inwonersonderling, maar ook wordt er op diverse terreinen nauwsamengewerkt. Voorbeeld is de samenwerking tussenZeeland en West-Brabant in het kader van Pieken in deDelta. Op de schaal van Zuid-Nederland is er hetOperationeel Programma Zuid, dat als doel heeft het ver-sterken van de economische structuur van Zeeland, Brabanten Limburg. Voorbeelden van de samenwerking met Zuid-Holland zijn de Stimuleringsregeling Voordelta en de relatietussen de Zeeuwse havens en de haven van Rotterdam. Alshet goed gaat in deze gebieden, heeft dat ook voordelen voorZeeland, o.a. omdat er veel Zeeuwen over de provinciegrensheen werken (de zogenoemde pendel).

16

Page 18: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Zeeland en nationale beleidsontwikkelingenZeeland maakt deel uit van een open economie, waarbij deomvang van vraag en aanbod in belangrijke mate wordtbepaald via marktwerking. Via een voortdurend proces vanglobalisering wordt deze economie bovendien steeds meerinternationaal georiënteerd. Vanwege een verdere stijging vande arbeidsproductiviteit zal ook in de nabije toekomst sprakezijn van een verdere economische groei en daarmee gepaardgaande welvaartsontwikkeling. Het aandeel van de diensten-sector wordt daarbij steeds groter, terwijl de werkgelegenheid insectoren als de industrie en de landbouw naar verwachting ver-der afneemt (al blijft Zeeland relatief sterk op deze terreinen).Behalve op Europees niveau wordt ook op nationaal niveaubeleid gemaakt dat zijn invloed heeft op Zeeland. HetRijksbeleid is vooral gericht op investeren in bestaande eco-nomische kracht en kansrijke sectoren. Daarbij kiest menvoor een gebiedsgerichte aanpak. Een voorbeeld hiervan isPieken in de Delta, waarin een aantal speerpuntregio’s zijnbenoemd. Zeeland participeert hierin.

Sociale contextZoals eerder geschetst, zal de bevolkingsstructuur in Zeeland(net als in andere delen van Nederland) in de nabije toekomststructureel wijzigen door toenemende ontgroening en vergrij-zing. Veranderingen in de bevolking werken sterk door naar dearbeidsmarkt en het aanbod van personeel. Arbeid wordtschaars en bedrijven zullen daarom maatregelen moetennemen(verhuizen, langer werken, investeren in arbeidsproductiviteitof werknemers uit het buitenland aantrekken). Een groteregroep ouderen betekent bovendien een grotere vraag naarzorg. Hierbij speelt ook de vraag over het binnenhalen vanarbeidskrachten / kenniswerkers uit het buitenland. Hetdalende arbeidsaanbod moet gedeeltelijk worden goedge-maakt door verhoging van arbeidsparticipatie en arbeidspro-ductiviteit.

Een ander aandachtspunt in deze context is het voorzieningen-niveau. Veranderingen in de bevolkingsstructuur hebbenbijvoorbeeld gevolgen voor scholen en winkels in kleinekernen. Daarnaast is de sociaal-culturele vitaliteit vanZeeland niet alleen van belang voor de inwoners, maar het isook een belangrijke vestigingsfactor. Te denken valt bijvoor-beeld aan de aanwezigheid van culturele voorzieningen.

Milieu/natuur/waterVanuit de Europese en Nederlandse wetgeving gelden steedsduidelijkere en strengere eisen voor water- en luchtkwaliteit(bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn water). Ook de waterveiligheidis aan steeds striktere wetgeving onderhevig. De milieubelevingonder de bevolking verandert. De behoefte aan bijvoorbeeldrust en ruimte lijkt toe te nemen, evenals de vraag naar duur-zame productie van voeding (zij het langzaam). En ook rond hetvraagstuk energie en klimaat lijkt er een steeds grotere drukte komen vanuit de bevolking om ontwikkelingen duurzaam inte vullen. Tegelijkertijd is er sprake van energie- en grondstof-fenschaarste. Als provinciale overheid willen we deze trendsen ontwikkelingen zien als kansen. Zeeland heeft verder eensterke link met het water. Ook op dit vlak zijn er veel kansenvoor de toekomst.

BereikbaarheidVoor het goed kunnen functioneren van een gebied is eengoede bereikbaarheid cruciaal. Daarbij gaat het niet alleen omhet kunnen garanderen van een goede fysieke bereikbaarheidvia verschillende modaliteiten (over de weg, per spoor, overhet water en per buisleiding), maar ook om een goedetechnische bereikbaarheid (communicatie en ICT) en een zohoog mogelijke toegankelijkheid. Een goede bereikbaarheid isbelangrijk voor de mobiliteit van mensen binnen en van ennaar Zeeland. Op het gebied van goederenvervoer zijn detransporten van en naar de grote industriegebiedenVlissingen-Oost en de Kanaalzone van belang en - op beschei-dener schaal - de transporten ter bevoorrading van winkels,horecagelegenheden en bedrijven. De strategische ligging vanZeeland tussen de Randstad, West-Brabant en de Vlaamsesteden, zoals hierboven beschreven, biedt daarbij kansen.

InnovatieTechnologische ontwikkeling en innovatie verhogen de arbeids-productiviteit en zijn daarmee van belang om de daling van hetarbeidsaanbod te compenseren. Investeringen in kennis eninnovatie zijn de belangrijkste prikkels voor technologischeontwikkeling. Het gaat daarbij niet alleen om technischevernieuwingen, maar ook om de manier waarop mensensamenwerken. Voorbeelden die voor Zeeland van belangkunnen zijn, zijn samenwerking op het gebied van de verder-gaande containerisatie van het goederenvervoer in de werelden de toenemende uitplaatsing van ICT-diensten en automati-sering in het algemeen. Daarnaast kan het gaan om nieuweverbintenissen tussen partijen of een andere manier vanorganiseren, kortom ‘sociale innovatie’.Een voorbeeld van een technische innovatieve ontwikkeling isde realisering van een breed scala van alternatievekustverdedigingsvormen in Zeeland, veelal in combinatie metgebiedsontwikkeling. Een ander voorbeeld zijn innovaties ophet gebied van aquacultuur.

17

Page 19: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

2.3 SWOT-analyse

Hieronder geven we een korte schets van de sterke en zwak-ke punten van Zeeland en van de kansen en bedreigingen diezich voordoen met betrekking tot de Zeeuwse economie.

STERKTEN

• Goede arbeidsmentaliteit• Strategische ligging met goede havencom-

plexen en krachtige industriële bedrijven,gecombineerd met hoogwaardige, betaalbarewoongelegenheid met rust en ruimte en kwanti-tatief voldoende bedrijventerreinen

• Sterke sectoren (landbouw, logistiek, aquacul-tuur, toerisme, industrie)

• Congestievrij vervoer over weg en water• Eigen ontwikkelingsbedrijf EIZ

KANSEN

• Demografische ontwikkelingen als kans: meernadruk op kennis en innovatie

• Energie, kustveiligheid en klimaatveranderingbieden kansen voor innovatie

• Wat goed is versterken (containerisatie, proces-industrie, logistiek, landbouw, enz.)

• Wat goed is benutten en combineren (sterk toe-ristisch product en zorgeconomie, landbouw enaquacultuur, enz.)

• Goede eigenschappen beter communiceren,promotie

• Infrastructurele verbeteringen (weg, water,spoor, buisleidingen) benutten voor economi-sche activiteiten

• Interprovinciale samenwerking: vergrotingschaalgrootte en efficiency, bijvoorbeeld voorinnovatieprojecten

• Ruimte voor toepassing van technologie in pilotsof andere experimenten

2.4 Conclusies uit de SWOT analyse:beleidsopgaven

We benaderen ons nieuwe sociaal-economisch beleid vanuitde gedachte van de drie P’s (people, planet, profit). Onze opzet:we hebben drie P’s, als Provincie willen we dat het met alledrie goed gaat. Op alle drie de P’s wordt beleid ontwikkeld,namelijk:

ZWAKTEN

• Opleidingsniveau beroepsbevolking vaak nietpassend bij arbeidsvraag, met name in detechniek

• Ondervertegenwoordiging dienstverlenendesectoren, te geringe economische diversificatie

• Weinig middelgrote ondernemingen, behalve intoeristische sector

• Lage innovatiegraad MKB• Groei gemiddeld besteedbaar inkomen blijft

achter bij Nederland• Enkele infrastructurele knelpunten

BEDREIGINGEN

• Stagnatie en (op termijn) afname van de bevol-king en verandering samenstelling (vergrijzingen ontgroening) hebben gevolgen voor arbeids-markt (krapte) en voorzieningen: minder consu-menten

• Afhankelijkheid van mondiale economie, die ergonvoorspelbaar is (bijv. energie-/grondstofprijzen)

• Internationale procesindustrie neemt investe-ringsbeslissingen buiten de regio

• Verplaatsing activiteiten naar lagelonenlanden• Sterke concurrentie goedkope buitenlandse

bestemmingen in recreatie- en toerisme-branche

• Verder dalende visquota, minder ruimte enmogelijkheden voor schelpdiersector

• Problemen met betrekking tot aanpassing/mat-ching ecologie en economie (Natura 2000 e.a.)

• Wet- en regeldruk overheid blijft knelpunt

Planet: ruimte, milieu, water en landelijk gebied;People: sociaal, jeugd, demografie, onderwijs;Profit: economie, arbeidsmarkt, kennis, innovatie, mobiliteit.Wanneer we vanuit ons streefbeeld (een aantrekkelijk woon-en werkklimaat voor de inwoners van Zeeland en een goedvestigingsklimaat voor de bedrijven) kijken naar de SWOT-analyse, volgen daar de volgende beleidsopgaven uit. Bij elkebeleidsopgave wordt aangegeven welk provinciaal beleidsdo-cument sturend is voor het formuleren van beleid.

18

Page 20: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Beleidsopgaven vanuit SWOT-analyse

Beleidsopgave

• Versterking van de economische structuur:diversiteit van sectoren en verbindingen tussensectoren

• Evenwichtige groei van de economie• Versterken functioneren arbeidsmarkt en

onderwijs• Stimuleren innovatie, kennis en ondernemer-

schap (toegang tot kennis/ kennisdeling)• Handhaven/creëren van voldoende ruimte om te

ondernemen en versterken kwaliteit van debedrijfsomgeving (incl. kansen energie en water)

• Goede infrastructuur, bereikbaarheid en multi-modaliteit

• Vermindering lastendruk door regelgeving/goedeinformatievoorziening aan bedrijven, promotie enacquisitie

Sturend beleidsdocument

• PSEB

• PSEB• PSEB, Dé Onderwijsagenda, Sociaal Akkoord

• PSEB

• Omgevingsplan, Energienota (Energie ook inPSEB)

• PVVP (Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan)

• Omgevingsplan, PSEB, Integrale Promotienota

Toelichting per beleidsopgave:

Versterking van de economische structuur: diversiteit vansectoren en verbindingen tussen sectorenEnerzijds gaat het hier om het versterken van de verschillen-de sectoren van de Zeeuwse economie, waarbij Zeeland - bij-voorbeeld door haar ligging en structuur - perspectiefvolletoekomstmogelijkheden heeft. Zo bieden factoren als liggingaan diep vaarwater van de havens en de aanwezigheid vanbepalende industriële bedrijven (met synergie en koppelings-mogelijkheden) mogelijkheden voor versterking van procesin-dustrie en logistiek. Andere voorbeelden zijn de versterkingvan het toeristische product door nieuwe product/marktcom-binaties, waarbij de begrippen ‘innovatief’ en ‘duurzaamondernemen’ leidend zijn, en de versterking van de zoutwater-economie door verdere uitbouw van allerlei vormen van aqua-cultuur. Kortom: de opgave om kansrijke sterke sectoren ver-der uit te bouwen.Anderzijds gaat het hier om het versterken van de structuurtussen sectoren, branches, etc. Door het zoeken naar nieuweverbindingen tussen die sectoren kan een bijdrage geleverdworden aan een versterking van de totale economische struc-tuur.

Evenwichtige groei van de economieEvenwichtige groei in sociaal-economische zin betekent datwelvaart en welzijn in Zeeland blijven toenemen. Groei is geendoel op zich, maar het is wél een belangrijke voorwaarde voorwelvaart en welzijn van de bevolking. Het kan worden uitge-drukt in werkgelegenheid en/of toegevoegde waarde.Belangrijk element hierbij is economische dynamiek en hetvermogen van de economie om zich aan te passen aan veran-derende (markt)omstandigheden, bijvoorbeeld internationaleontwikkelingen.

Versterken functioneren arbeidsmarkt en onderwijsVoor een goed woon/werkklimaat dat bijdraagt aan welvaart

en welzijn van de bevolking, is een goed functionerendearbeidsmarkt essentieel. Hierbij is het van belang dat vraag enaanbod kwantitatief en kwalitatief (naar opleidingsniveau) opelkaar aansluiten. Naast voldoende werkgelegenheid én vol-doende werknemers (kwantitatief en kwalitatief) zijn kennisvan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en goede onder-wijs- en scholingsvoorzieningen een voorwaarde, evenals eenstructuur/organisatie die vraag en aanbod op elkaar afstemten knelpunten signaleert en oplost. Nu arbeid schaars wordt,zal het beleid zich moeten richten op innovatie, arbeidspro-ductiviteit, verhoging participatiegraad, scholing, het aantrek-ken van arbeid waar specifiek behoefte aan is en het aantrek-ken van bedrijvigheid waaraan behoefte is om de economischestructuur te verbeteren.

Stimuleren innovatie, kennis en ondernemerschap(toegang tot kennis/kennisverspreiding)Technologische ontwikkeling en innovatie (het vernieuwen vanproducten, productieprocessen, organisaties en markten) zijnin alle economische sectoren van groot belang om een duur-zame economische ontwikkeling te realiseren. De aanwezig-heid van een goede kennisinfrastructuur is van belang voorhet aantrekken van bedrijven die van dit kennispotentieelgebruik willen maken. Van belang zijn kennisoverdracht vankennisinstellingen naar bedrijfsleven, samenwerking enkennisverspreiding. Startende en groeiende bedrijven levereneen belangrijke bijdrage aan de groei van de Zeeuwse economie.Zeeland wil proeftuin zijn waar het gaat om innovaties op hetgebied van het multifunctionele gebruik van kustzones, via hettoepassen van nieuwe concepten in de waterbouw enproductief medegebruik.

Ruimte om te ondernemen en kwaliteit van de bedrijfsomgevingEen duurzame economische ontwikkeling vraagt ruimte voorbedrijven en organisaties om door te groeien en zich tekunnen ontwikkelen. Ruimte om bedrijvigheid uit te kunnenbreiden, om gewenste en noodzakelijke kwaliteitsverbeteringen

Daarnaast wordt via gebiedsgerichte projecten gewerkt aan het bereiken van de beleidsopgaven.

19

Page 21: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

en innovaties te realiseren en nieuwe vestigingen mogelijk temaken. Het Zeeuwse vestigingsklimaat moet aantrekkelijk zijnen ruimte bieden om te ondernemen, met kwantitatief en kwa-litatief voldoende ruimte voor economische activiteiten.Essentieel is dat uitbreiding in samenhang gezien moetworden met de opgave voor herstructurering, sanering entransformatie van bestaande terreinen en met het bevorderenvan duurzaam ondernemen (proces, beheer, bundeling vanactiviteiten, zuinig ruimtegebruik en kwaliteitsverbetering vande ruimte). Binnen de wettelijke kaders moet zo optimaalmogelijk worden omgaan met de beschikbare milieuruimte ennaar innovatieve oplossingen worden gezocht voor knelpunten.

Infrastructuur, bereikbaarheid en multimodaliteitZoals eerder genoemd, vormen een goede infrastructuur, ont-sluiting en bereikbaarheid een belangrijke voorwaarde voorhet optimaal en duurzaam kunnen benutten van het toekom-stige groeipotentieel van de regionale economie. Een optimaalgebruik van de verscheidene modaliteiten (vervoerswijzenover wegen, water, spoor en door buisleidingen) is hierbijvereist. Bovenstaande geldt voor de diverse economischesectoren, maar vooral voor industrie en havens en recreatie entoerisme. Een optimale aan- en afvoer van goederen van ennaar de havens en industriegebieden, samen met optimaalpersonenvervoer voor recreanten en toeristen, versterkt deeconomie. Het transport en vervoer in Zeeland moet zodanigingericht worden dat deze twee sectoren elkaar zo min moge-lijk hinderen en dat rust en ruimte in Zeeland behoudenblijven. Een optimale inzet van de verscheidene modaliteitenleidt tot versterking van de drie punten van de duurzaam-heidsdriehoek: economie, ecologie en sociaal. Maatregelendie moeten worden genomen, zijn o.a.: het oplossen van debereikbaarheidsknelpunten op de N62 (verdubbeling Sloewegen Tractaatweg, realisatie van tunnel bij Sluiskil), het realise-ren van de Spoorverbinding Zeeland-Antwerpen (VEZA) enAxel-Zelzate, en het verbeteren en vergroten van de capaciteitvan de binnenvaart.

Regelgeving/informatievoorziening aan bedrijvenVoor alle ondernemers – van reeds gevestigde bedrijven en vanbedrijven die zich hier nieuw komen vestigen - moet helder zijnwaar en tot wie ze zich moeten richten voor informatie.

Dit vraagt om een heldere informatiestructuur. Een eenduidigeen transparante wet- en regelgeving, lastenverlichting en bege-leiding bij het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen(en het doorlopen van procedures) zijn belangrijk, evenals eenheldere voorlichting hierover. (E-dienstverlening biedt hiervoorgoede mogelijkheden). Het aantrekken van nieuwe bedrijvenvoor de droge terreinen vindt plaats door de NV EconomischeImpuls Zeeland (EIZ) en voor de zeehavengebonden terreinendoor Zeeland Seaports. Voor deze nieuwe ondernemers zijn zijhet centrale aanspreekpunt. Voor wat betreft de wet- enregelgeving zijn de gemeenten en Provincie de aangewezeninstanties.

20

Centrale beleidsopgaven PSEB

Samenvattend betekent dit dat we – als centrale beleids-opgaven - moeten ‘Versterken, Vernieuwen en Verbinden’op onderstaande punten (daarbij geven we aan in welkeconomisch beleidsprogramma hiervoor beleid wordtgeformuleerd):

• Evenwichtige groei van de economie: (te bereiken)maatschappelijk effect

• Versterking van de economische structuur: verster-king van de specifieke Zeeuwse sectoren (program-ma Recreatie en Toerisme, programma Landbouw,programma Visserij en Aquacultuur en programmaHavens en Industrie) en het leggen van nieuwe ver-bindingen tussen de sectoren en versterken vansamenwerking met het bedrijfsleven (o.a programmaZorgeconomie)

• Versterken functioneren arbeidsmarkt en onderwijs:programma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt

• Stimuleren innovatie, kennis en ondernemerschap(toegang tot kennis/ kennisverspreiding): programmaKennis, Innovatie en Ondernemerschap

• Benutten kansen klimaat en energie, water:programma Energie en Klimaat en de provincialeKlimaatagenda

Page 22: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Met het formuleren van de beleidsopgaven, dient de vraagzich aan hoe we ons streefbeeld of onze ambitie willenbereiken. Hoe gaan we een evenwichtige groei van deZeeuwse economie realiseren? En op welke manier makenwe onze resultaten ‘hard’?

3.1 Operationaliseren maatschappelijk effect:evenwichtige groei van de Zeeuwse economie

Het maatschappelijk effect dat we met dit PSEB willenbereiken, geldt voor een langere periode dan de beleidsperiode2009-2012 en was ook in de vorige beleidsperiode van toepas-sing. Een basis voor continuïteit en consistentie in het te voereneconomisch beleid is van belang, omdat het soms langere tijdduurt voordat ontwikkelingen resulteren in effecten van beleid.De invulling van het economische beleid als stap op de wegvan transitie naar een duurzame ontwikkeling van Zeeland,wordt uiteraard bepaald door de ervaren urgentie vanontwikkelingen en opgaven in een bepaalde periode (zoals numet name de ontwikkelingen ten aanzien van de demografieen arbeidsmarkt en op het gebied van energie en klimaat).

Evenwichtige groei in sociaal-economische zin betekent datwelvaart en welzijn in Zeeland blijven toenemen. Zoals inhoofdstuk 2 uiteengezet werd, is een belangrijk element hierbijeconomische dynamiek en het vermogen om zich aan te passenaan veranderende (markt)omstandigheden, bijvoorbeeldinternationale ontwikkelingen. Maar hoe bepalen we deeconomische dynamiek in Zeeland?Dit kunnen we doen door naar diverse aspecten van deZeeuwse economie te kijken, zoals (ontwikkelingen op hetgebied van) de werkgelegenheid, werkloosheid,

toegevoegde waarde, aantal vestigingen (nieuwe ofverdwenen), investeringen, omzet, innovatiegraad en samen-werking binnen clusters.

Door ons maatschappelijk effect verder te operationaliseren ineen aantal economische sleutelindicatoren kan een goed enzo actueel mogelijk beeld van de ‘gezondheidstoestand’ van deZeeuwse economie worden gegeven.

In ons beleid schenken we daarbij aandacht aan de mensen(werkloosheid, werkgelegenheid) en de bedrijven (toegevoegdewaarde). Relevante indicatoren zijn:• Werkloosheid• Werkgelegenheid• Toegevoegde waarde

Naar meetbare indicatorenOm het ambitieniveau vast te stellen is het noodzakelijk omdeze sleutelindicatoren concreter te maken. Dit betekent datwe duidelijk aangeven wat de doelen zijn van ons beleid en datwe deze ‘SMART’ maken (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel,Realistisch, Tijdig). Willen we ons beleid kunnen meten, danmoet het beleidsdoel een waarneembare actie, gedrag ofresultaat beschrijven, waaraan een richting, getal, bedrag,percentage of ander kwantitatief gegeven verbonden is.Belangrijk daarbij is dat over de gekozen indicatoren voldoen-de informatie beschikbaar is (i.v.m. monitoring).

Voor de komende beleidsperiode (2009-2012) formuleren wede hoofdindicatoren als volgt, waarbij we uitgaan van deinzichten van dit moment (maart 2009) en de prognoses vanhet CPB:

21

Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefeningVersterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Hoofdstuk 3 Hoe willen we onze ambitie bereiken?

Page 23: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

De economische crisis zal ook voor Zeeland gevolgen hebben.Wat betekent dit voor Zeeland als Zeeland de landelijke trendvolgt:• ruwweg meer dan een verdubbeling van de werkloze

beroepsbevolking (CBS definitie) t.o.v. 2008: niveau van6.000 naar ruwweg 13.000 in 2010 en volgends deCWI/UWV definitie tot boven de 16.000.

• een daling van de werkgelegenheid van bijna 5%: ruwwegvan 174.000 naar 166.000 in 2010.

• Een totale daling van het regionaal product met bijna 4%in de jaren 2009 en 2010.Dit leidt tot de volgende indicatoren.

Hoofdindicatoren PSEB 2009-20121. Werkgelegenheid: het aantal banen stabiliseert zich

op wat verwacht wordt in 2010 op basis van de CPBramingen. Na 2010 neemt de werkgelegenheid nietverder af. Het niveau komt dan uit op circa 166.000

2. Werkloosheid: het aantal werklozen neemt na 2010niet verder toe. Het niveau komt dan uit op circa13.000 (CBS) of 16.000 (CWI/UWV).

3. Toegevoegde waarde: we gaan uit van een 0 groeiover de gehele periode 2009-2012.

Ad 1 en 2): De economische situatie is zeer onzeker. Voor dejaren 2011 en 2012 weet het CPB het ook niet en waarschuwtvoor schadelijke gevolgen op langere termijn. Het is dan ookniet realistisch om voor 2011 en 2012 te verwachten dat er eensubstantieel herstel zal optreden, alhoewel de mogelijkheidop herstel toch ook niet uitgesloten wordt.

Ad 3) Voor een stabilisatie van werkgelegenheid en werkloosheidna 2010 is in ieder geval een lichte groei van gemiddeld ongeveer2% van het regionaal product noodzakelijk in 2011 en 2012.

Bij het formuleren van de hoofdindicatoren voor dit PSEBmoeten we ons realiseren dat we met ons provinciaal sociaal-economisch beleid slechts beperkt invloed kunnen uitoefenenop de richting en omvang van de Zeeuwse economie (zie bijla-ge 1 over het rapport van de Rekenkamer en onze reactiebetreffende het SMART maken van doelen).

Sociaal-culturele en ecologische domeinMet het benoemen van bovenstaande (economische) indicato-ren is nog geen invulling gegeven aan de wens om in hetsociaal-economisch beleid te streven naar een situatie waar-bij de economie zich in evenwicht ontwikkelt met het sociaal-culturele domein en het ecologische domein (duurzameontwikkeling). Gelet op de samenhang met ander provinciaalbeleid kiezen we ervoor om beleidsvoorstellen en acties dievoortvloeien uit het PSEB, te toetsen aan de uitgangspuntenen doelstellingen van andere provinciale beleidsnota’s, waar-onder het Beleidskader Sociale Zorg en het Omgevingsplan2006-2012 (waarin het provinciale beleid voor Ruimte, Milieuen Water is opgenomen en waarvan de belangrijkste doelstel-lingen zijn het faciliteren van de economische dynamiek, hetbevorderen van de sociaal-culturele dynamiek en hetversterken van de Zeeuwse omgevingskwaliteiten).

22

Prognoses CPBIn hoeverre de negatieve gevolgen van de financiële crisiseen impact hebben op de lange termijn is ongewis. Degroeicijfers voor de economie zijn wereldwijd zeer forsnaar beneden bijgesteld, het ondernemersvertrouwen isongekend laag en de beurzen zijn wereldwijd aanzienlijkgedaald. De reële economie is door deze crisis zwaargetroffen. De verwachtingen van het CPB1 gaan uit van eenkrimp van 3,5% in 2009 en een krimp van 0,25% in 2010.Vooral het exporterende bedrijfsleven ondervindt degevolgen van de internationale economische malaise. Zogaat het CPB uit van een daling van de voor Nederland rele-vante wereldhandel in 2009 van bijna 10%. Opdrogendefinancieringsbronnen en de terugval van de productieontmoedigen bovendien de investeringen. Ook de arbeids-markt zal de gevolgen van de recessie ondervinden. Zo zalde werkzame beroepsbevolking in Nederland in 2009 naarverwachting met 1% dalen en met 3,75% in 2010. Hetwerkloosheidspercentage zal hierbij stijgen van 3,9% in2008 naar 5,5% in 2009 en 8,75% in 2010.

Het CPB stelt: “Het is onzeker of het dieptepunt van demondiale financiële crisis al gepasseerd is en of de meestingrijpende gebeurtenissen achter de rug zijn.Gedwongen verkopen, domino-effecten, besmetting vanandere delen van de financiële sector en nieuwereddingsoperaties blijven een reële mogelijkheid.Bovendien slaat de diepe recessie nu markant negatiefterug op de financiële sector, via grotere verliezen opuitstaande leningen. De kredietcrisis en de wereldwijderecessie zouden ook nog langer kunnen aanhouden dan inde gepresenteerde centrale projectie het geval is.“

“De kredietcrisis betekent niet alleen dat de Nederlandseeconomie nu in een diepe recessie verkeert, maar kan ookschadelijke gevolgen hebben voor de middellange termijn.Dit is ook gebeurd met andere landen na een financiëlecrisis. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat de produc-tie in Nederland blijvend op een lager pad komt te liggen,”aldus het CPB. Ook de lange termijngevolgen van de crisisvoor het niveau van de welvaart kunnen substantieel zijn.

1 van 17-3-2009

Page 24: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

3.2 De rol en het instrumentarium vande Provincie

Eerder hebben we vastgesteld dat onze invloed op de Zeeuwseeconomie beperkt is. Maar waar ligt onze rol dan wél precies,waar hebben we wél invloed op? Dit hier te benoemen is vanbelang voor het verder operationaliseren van ons maatschappe-lijk effect en voor de keuzes in ons beleid. Met andere woorden:waar gaan we ons op richten. (In hoofdstuk 5. Uitvoering, moni-toring en communicatie wordt uitgebreider ingegaan op onze rolen ons instrumentarium en op die van andere partners).

Autonoom beleidAls provinciale overheid hebben we geen wettelijke taak op hetgebied van economie. Wij voeren autonoom beleid uit dat doorProvinciale Staten wordt vastgesteld. Volgens het bestuurs-akkoord tussen de rijksoverheid en het Interprovinciaal Overleg(IPO) is ruimtelijk-economisch beleid (samen metcultuur) bestempeld tot de kerntaak van de Provincie. Juist opde schaal van Zeeland, waarin geen echt grote steden zijn, iseen hechte samenwerking tussen Provincie en gemeenten vangroot belang. Wij spelen daarin een belangrijke rol, al doen wedat niet alleen (binnen Zeeland is de gedachte dit te doen metzijn veertienen (13 + 1), waardoor we samen sterk staan).In het beleid van de afgelopen jaren is het streven geweest omuitvoeringsgerichte projecten te ontwikkelen in samenwerkingmet belanghebbenden uit de sectoren. Ons streven is om eenslagvaardige, duurzaam verbindende overheid te zijn.

Rol ProvincieGezien de beperkte middelen en de ambitie om met allebelanghebbenden samen op te trekken is onze rol vooral voor-waardenscheppend, initiërend, faciliterend en stimulerend. Inde initiërende rol nemen we het initiatief bij een nieuwe ont-wikkeling (beleid, project, overleg, etc.). Wanneer we een faci-

literende rol hebben, proberen we ontwikkelingen mogelijk temaken door de juiste condities te scheppen en voorzieningente bieden. De stimulerende rol is de meest actieve. In dat gevalhebben we als Provincie een eigen belang en nemen we ver-antwoordelijkheid om een ontwikkeling te doen slagen. Inprincipe kunnen subsidies binnen alle rollen worden toege-past. Onze rol kan verschillen per project/ontwikkeling.

De mate waarin we betrokken blijven bij de uitvoering van pro-jecten verschilt per sector en/of per thema. Als Provincie heb-ben we op economisch gebied drie verschillende functies: eenregisserende, een coördinerende en een ontwikkelingsfunctie.Welke functie wordt uitgeoefend, hangt ook weer af van debetreffende sector en/of het betreffende thema en van hetspecifieke soort project. Over het algemeen geldt dat we voor-al een voortrekkersrol spelen om ontwikkelingen in gang tezetten: wanneer zaken in een (meer bedrijfsmatige) uitvoe-ringsfase komen, dan kunnen dergelijke activiteiten meestalbeter aan marktpartijen worden overgelaten.

We vervullen hoofdzakelijk een regisserende of coördinerendefunctie waar het gaat om projecten met betrekking tot zakendie nog ver van de markt zijn verwijderd. Door als Provinciezulke projecten (bijvoorbeeld op het gebied van reststromen enbio-energie) op te pakken kan worden aangetoond inhoeverre bepaalde activiteiten interessant zijn om door markt-partijen verder te worden ontwikkeld. Op deze wijze dragen webij aan ontwikkelingen in gewenste richtingen (zoals duurzameenergieopwekking en reststoffengebruik).Wij nemen een dergelijke rol op ons waar het gaat om:• het benutten van kansen die de markt nog niet grijpt, maar

die wel bijdragen aan een duurzame economische ontwik-keling (energie, toegang tot arbeidsmarkt voor iedereen);

• het benutten van kansen die marktpartijen niet grijpenomdat zij als individueel bedrijf onvoldoende baat hebben

23

Page 25: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

bij een dergelijke investering. Door zulke onderwerpengezamenlijk op te pakken, worden dergelijke investeringenwel rendabel. Bijvoorbeeld buitenlandse missies ensamenwerking, innovatiebevordering, creëren van knoop-punten, vormen van kennisclusters (landbouw, water,energie, aquacultuur (Zeeuwse Tong), (Kenniswerf)) engezamenlijke promotie;

• het bevorderen van initiatieven die bijdragen aan deZeeuwse economie en andere provinciale doelstellingen,zoals leefbaarheid op het platteland, herstructurering vanbedrijventerreinen en een goede benutting van de grond(waaronder initiatieven waarvan het economische voordeelniet groot genoeg is, maar die door hun bijdrage aanandere doelstellingen als zeer wenselijke ontwikkelingenkunnen worden beschouwd);

• het verminderen van marktinefficiency: verbeteren vanslecht werkende arbeidsmarkt, bevorderen van onder-nemerschap, bedrijfsopvolging, beschikbaar stellen vankapitaal voor starters;

• het behartigen van de provinciale belangen (waaronder deeconomische) bij regelgeving/planvorming door derden.

Als gevolg van de ‘kredietcrisis’ wordt een meer proactieve rolvan de provincies en andere overheden gevraagd. AlsProvincie pakken we deze rol onder meer op door in samen-werking met sociale partners en intermediaire organisaties tezoeken naar maatregelen om bedreigingen om te zetten inkansen. Voorkomen moet worden dat de ambities voor de toe-komst op voorhand stranden door gebrek aan vertrouwen enmiddelen. Op sommige terreinen nemen we als Provincie hetvoortouw door als opdrachtgever of medeaandeelhoudergecalculeerde risico’s te nemen en stappen in gang te zettenop weg naar een duurzame toekomst. Daarnaast zullen weonze invloed aanwenden om gezamenlijk vanuit de regiomedewerking te vragen van het rijk of andere overheden.

Rol uitvoeringsorganenNaast de Provincie zelf zijn er aan de Provincie gerelateerdeuitvoeringsinstanties: de N.V. Economische Impuls Zeeland(sinds juli 2007) en Zeeland Seaports. Deze instanties hebbenvooral als doel om beleid uit te voeren.Uitvoeringsorganisaties hebben bijvoorbeeld een goedepositie om als intermediair te fungeren tussen bedrijven enkennisinstellingen. Een andere rol van de uitvoeringsorganenkan zijn om subsidieregelingen uit te voeren.De beleidsopgaven waar Zeeland de komende jaren voor staat,zijn groot en de middelen op provinciaal niveau zijn relatiefbeperkt. Om het beleid te laten slagen is het daarom voort-durend van belang dat overheid, ondernemers en onderwijs(de drie O’s) gezamenlijk optrekken en nieuwe verbindingenaangaan.Voor het PSEB 2009-2012 geldt nog nadrukkelijker dan in hetverleden, dat het noodzakelijk is om keuzes te maken voor hetrealiseren van kansen en oplossen van problemen. Derolopvatting zoals hierboven geschetst, is hierbij uitgangspunten leidraad om te komen tot keuzes in ons beleid.

24

Page 26: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

In de vorige hoofdstukken is een analyse gemaakt van deZeeuwse economie. Kansen, bedreigingen en ontwikkelingenzijn uitgebreid in kaart gebracht. Op basis daarvan zijn debeleidsopgaven, het maatschappelijk effect en doelstellingengeformuleerd voor de komende beleidsperiode.In dit hoofdstuk beschrijven we het nieuwe provinciaal sociaal-economisch beleid voor de periode 2009-2012.

4.1 InleidingHet nieuwe provinciaal sociaal-economisch beleid is uitge-werkt in de volgende acht programma’s:• Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt• Kennis, Innovatie en Ondernemerschap• Zorgeconomie• Energie en Klimaat• Havens en Industrie (bedrijventerreinen)• Recreatie en Toerisme• Landbouw• Visserij en Aquacultuur

Programma’s die enerzijds het beleid voor de verschillende(traditionele) sectoren beschrijven, anderzijds ruimte biedenvoor breder, sectoroverstijgend beleid.In ieder beleidsprogramma geven we een korte analyse van dehuidige situatie en formuleren we de doelstellingen en indica-toren, onze speerpunten en bijbehorende acties, onze rol ensamenwerking met onze partners.Naast integrale beleidsvorming staan in de acht programma’sinnovatie, kennistoepassing en kansen voor transitie centraal.

4.1.1 Versterken, Vernieuwen en Verbinden

Het nieuwe beleid zetten we in langs de volgende drie lijnen:• Versterken;• Vernieuwen;• Verbinden

VersterkenIn de voorafgaande beleidsperiode 2005-2008 is ingezet opeen breed terrein van de Zeeuwse economie en zijn veelbeleidsvoorstellen uitgevoerd. In het nieuwe beleidsplan wordtenerzijds voortgebouwd op de ingezette weg en anderzijdswordt er vernieuwd. Zoals ook de Rekenkameraangeeft, is het van belang dat er in de opeenvolgende econo-mische beleidsplannen sprake is van consistentie van beleid,zeker ook gezien onze rol ten opzichte van onze partners.Concreet betekent dit dat we bepaald beleid en bepaalde pro-jecten, die in de periode 2005-2008 in gang zijn gezet, nu ver-der willen gaan uitbouwen of versterken.

Voorbeelden zijn:• Het faciliteren van schaalvergroting, intensivering,

specialisatie en samenwerking in de landbouw en hetefficiënt benutten van zoetwater voor de landbouw;

• Het streven naar vitale en duurzame havens en industrie-terreinen;

• Verduurzaming van de visserij- en schelpdiersector;• De verdere ontwikkeling van voorzieningen en attracties op

het gebied van water zoals jachthavens, kusttoerisme enonderwatersport;

• Verdere optimalisering en versterking van recreatieveroutenetwerken;

• Vervolgaanpak Sociaal Akkoord (uitvoering arbeidsmarkt-beleid rond specifieke thema’s) en

• Versterken en uitbouwen van de ingezette weg m.b.t. inno-vatieprojecten via programma’s OP-Zuid en Pieken in deDelta.

VernieuwenOnderdelen van beleid - of bepaalde praktijksituaties - blijkeninmiddels te zijn achterhaald door nieuwe maatschappelijkeontwikkelingen. Een voorbeeld is de ontwikkeling van debevolkingsgroei en de bevolkingssamenstelling. De groei looptlangzaam maar zeker terug en de provincie ontgroent en ver-grijst. Dit vraagt om een nieuwe visie, die hierop anticipeert eninzet op kwaliteit. Een ander voorbeeld biedt de sector recrea-tie en toerisme. Wensen van toeristen en recreanten zijn delaatste jaren sterk aan verandering onderhevig; ze willenmeer ruimte, meer luxe en meer activiteiten in minder tijd. Deconcurrentie van andere bestemmingen neemt daarbij toe.Om Zeeland aantrekkelijk te houden, moeten zowel marktpar-tijen als betrokken overheden met vernieuwend beleid komen.Een voorbeeld is het ontwikkelen van het aanbod van voorzie-ningen en attracties op het gebied van wellness en vitaliteit,waarbij producten worden ontwikkeld die inspelen op huidigetrends als onthaasting en lichamelijk en geestelijk welzijn.

25

Versterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Hoofdstuk 4 Nieuw economisch beleid

Page 27: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Hetzelfde geldt voor de schelpdiersector, die te maken heeftmet steeds strengere milieueisen en volop zoekt naar nieuwewegen om te verduurzamen. Andere voorbeelden zijn hetbevorderen van de transitie naar een duurzame energievoor-ziening via innovaties en het ontwikkelen van nieuwe toepas-singen voor precisielandbouw op basis van satellietgegevens.

VerbindenHet Collegeprogramma “Nieuwe verbindingen” formuleert hetcreëren van nieuwe verbindingen als dé belangrijkste uitda-ging voor bestuur en samenleving om ook op termijn een aan-trekkelijke toekomst voor Zeeland te kunnen garanderen. Bijde uitwerking van ons maatschappelijk effect vormt dit danook een belangrijk onderdeel. In de Startnotitie PSEB 2009-2012 hebben we al een aanzet gegeven voor verschillende ver-bindingen, die we in dit beleidsplan verder hebben uitgewerkt.Het creëren van nieuwe verbindingen kan op verschillendemanieren.

• Een eerste manier is het leggen van verbindingen tusseneconomische sectoren. Via samenwerking tussen ver-schillende (delen van de) economische sectoren wordtgezocht naar nieuwe product/marktcombinaties, naarnieuwe mogelijkheden om te innoveren en naar synergie-voordelen. Vanuit het provinciaal economisch beleid willenwe dergelijke nieuwe verbindingen waar mogelijk stimule-ren. Een voorbeeld is de nieuwe product/marktcombinatie’Puur Natuurlijk Zeeland’, waarbij sterke verbindingenworden gelegd tussen culinaire streekproducten (op hetgebied van visserij, aquacultuur, landbouw en natuuront-wikkeling) en horeca en dagrecreatie. Een ander voorbeeldis ‘Vitaal Vakantiegebied’, dat zich richt op de verbindingtussen de zorgsector en het toeristisch verblijf. Ook wijzenwij op de Volksgezondheidtoekomstverkenning (VTV,Emergis), waarin op het gebied van preventie gezochtwordt naar de verbinding met onze fysieke omgeving.Andere voorbeelden zijn de verschillende projecten en ini-tiatieven op het gebied van de bio-based economy.

• Een tweede manier van verbinden is het creëren vangeografisch nieuwe verbindingen. Het PSEB 2005-2008heeft goede ervaringen opgeleverd met deze aanpak (bij-voorbeeld samenwerking met West-Brabant in het kadervan Pieken in de Delta, samenwerking met Noord-Brabanten Limburg in het kader van Operationeel ProgrammaZuid-Nederland en samenwerking met Vlaanderen in hetkader van Interreg en Grenzeloze Kanaalzone). In ditbeleidsplan gaan we op deze ingeslagen weg voort en bou-wen we deze aanpak verder uit. Tevens moeten we, voorgebieden waar complexe problemen of mogelijkheden lig-gen, streven naar het ontwikkelen van een integralegebiedsgerichte aanpak. Hiertoe hebben we de afdelingGebiedsontwikkeling opgericht. Het sociaal-economischebeleid maakt uiteraard onderdeel uit van de integralegebiedsgerichte aanpak. Voor het leggen van nieuwe (geo-grafische) verbindingen moet afstemming plaatsvinden oppolitiek-bestuurlijk niveau. Hierin kunnen wij als trekkerfungeren en het proces faciliteren.

• Een derde mogelijkheid is om verbindingen tussenbeleidsvelden aan te gaan. Dit geldt voor ons beleid inmeer algemene zin. Met de jaren zijn we steeds meer inte-graal gaan werken. Ook het sociaal-economische beleidkent allerlei verbindingen met andere beleidsvelden.Verbindingen die we in dit beleidsplan willen voortzettenen waar mogelijk willen versterken. Een praktisch en voorde hand liggend voorbeeld zijn de verbindingen tusseneconomie en ruimtelijke ordening; economische activitei-ten moeten zodanig worden ingepast, dat de omgeving ookvoor andere functies, zoals wonen en recreëren, aantrek-kelijk blijft. Het beleidsveld zorg biedt mogelijk economi-sche kansen, bijvoorbeeld door een koppeling te makenmet de sector toerisme en we zien een duidelijke koppe-ling tussen recreatie en toerisme met natuur en land-schap. Andere voorbeelden zijn verbindingen tussen debeleidsvelden milieu, energie en economie, waarbij opga-ven gezamenlijk worden aangepakt (zoals in deEnergienota, en op het gebied van duurzame bedrijventer-reinen en MVO). Maar ook de link met beleidsvelden alsonderwijs, cultuur en wonen moet worden benut. Intentievan deze beleidsverbindingen moet zijn het creëren van dejuiste randvoorwaarden voor optimale economische ont-wikkeling. Een van de aandachtspunten hierbij is hetwoonklimaat als randvoorwaarde voor een aantrekkelijken veelzijdig vestigingsklimaat.

4.1.2 Thema’s

Enkele thema’s zijn de komende beleidsperiode actueel voormeerdere programma’s uit het PSEB. Zij bieden kansen enuitdagingen waarop in de uitwerking van diverse programma’swordt ingegaan. Op deze wijze worden verbindingen gelegdtussen beleidsterreinen en vindt onderlinge versterkingplaats.Specifiek willen we hier ingaan op het thema ‘water’. Wegeven daarbij aan in welke programma’s dit thema terugkomt.

WaterDe naam Zeeland geeft al aan dat water een belangrijke rolspeelt in onze provincie. Water is ook vanuit economisch per-spectief een belangrijke factor. De sectoren, zoals benoemd inons PSEB, zouden er heel anders uitzien zonder water. Denkdaarbij aan ons toeristisch product, de mogelijkheden vooraquacultuur en onze industrie en havens. In dit PSEB wordtdan ook nadrukkelijk stilgestaan bij de optimale benutting vanwater in relatie tot verschillende economische sectoren, zoalsweergegeven in onderstaande tabel. Voor een verdere uitwer-king verwijzen we naar de verschillende beleidsprogramma’smet speerpunten waarin water – bekeken vanuit economischperspectief - een belangrijke rol speelt.

26

Page 28: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Tabel: Sectoren in relatie tot thema water

Sector

Recreatie en Toerisme De Zeeuwse Delta als economisch watersportgebied verder uitbouwen d.m.v.realisatie nieuwe product/marktcombinaties binnen het speerpunt ‘Aqua HighTech Delta’ (‘water science & experience centre’ en ‘vergroten capaciteit endifferentiatie voor de Delta als vaargebied’).

Visserij en Aquacultuur Schelpdiercultuur, binnendijkse aquacultuur, algen en wierenteelt.

Landbouw Verzilting, zie bij speerpunt ‘Versterken landbouw’ de onderdelen:- Stimuleren van omschakeling naar duurzame hoogwaardige/ innovatieve/

biologische/ zilte teelten- Stimuleren van efficiëntere benutting en conservering van zoet water

Havens, zie bij speerpunt ‘Nieuwe verbindingen’, het onderdeel ontwikkelenFoodport.

Havens en Industrie Grootschalige containerisatie is mogelijk en kansrijk doordat Zeeland overdiepe waterwegen beschikt. Het streven naar een optimale multimodaliteithoudt in dat aan- en afvoer van goederen vanuit en naar het achterland zoveelmogelijk zal plaatsvinden over water (binnenvaart en shortsea).In de sector Havens en Industrie zal naar verwachting ook de bedrijvigheidomtrent Maritime Maintenance (onderhoud en revisie van schepen) in denabije toekomst in belang toenemen. NV Economische Impuls Zeeland isinmiddels verscheidene projecten gestart die gericht zijn op versterking vandeze branche.

Kennis, Innovatie NIOO, Hogeschool Zeeland, Imares, Roosevelt Academy, Open Universiteiten Ondernemerschap (verbinden van ecologie, economie en technologie).

Het realiseren van innovatielocaties op het gebied van waterbouw en waterbe-heer in de Zuidwestelijke Delta (Zeeland als showroom van waterinnovaties).

Energie en Klimaat Biobased economy: tweede generatie biobrandstoffen waarbij algen en wie-ren een onderdeel kunnen vormen voor opwekking van energie. (UitEnergienota: getijdenenergie, mogelijke andere vormen van energieopwek-king, bijvoorbeeld osmose.)

27

Wij zien een aantal kansen voor nieuwe (economische) activi-teiten en verbindingen op het gebied van water. De klimaat-verandering zorgt ervoor dat Zeeland, nog meer dan in hetverleden, zal moeten omgaan met water. Dit biedt zowel kan-sen als bedreigingen.

De Provincie Zeeland heeft in samenwerking met haarpartners het Kennis Netwerk Delta Water (KNDW) opgericht.Kennis Netwerk Delta Water is een netwerk waarin kennis-instituten, overheden en ondernemingen elkaar stimuleren en

versterken om de kracht van de Delta op het gebied van water,zowel nationaal als internationaal, verder te ontwikkelen enduurzaam uit te bouwen. Het netwerk draagt bij aan de leef-baarheid en de economische ontwikkeling van Zeeland enomgeving. In KNDW werken de volgende participanten samen:Provincie Zeeland, Hogeschool Zeeland, Delta/Evides,Grontmij, Waterschap Zeeuws-Vlaanderen, WaterschapZeeuwse Eilanden, Rijkswaterstaat Zeeland, NV EconomischeImpuls Zeeland Dow, NIOO-CEME, Wageningen Universiteiten Research, Imares, Deltares en Roosevelt Academy.

Page 29: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

De speerpunten van KNDW zijn weergegeven in de volgendezeester:

Momenteel wordt vanuit het KNDW de nadruk gelegd op despeerpunten:• Aquacultuur• Kustveiligheid• Waterkwaliteit open water• Experience Centrum Deltatechnologie

Zoals eerder aangegeven, besteedt het PSEB aandacht aanveel ’armen’ van de zeester. Vanuit de economische sector kangebruik worden gemaakt van het netwerk/partners van KNDWen KNDW kan op zijn beurt gebruik maken van het netwerk opsociaal-economisch gebied.

Enkele ’armen’ van de zeester komen niet terug in het soci-aal-economische beleid, zoals kustveiligheid en waterkwali-teit. De economische potentie van deze ’armen’ zijn ook nogniet eenduidig te benoemen. Bij de verkenning van mogelijk-heden voor Deltatechnologie gaat het om een integrale bena-dering met technologische, ecologische en economischeaspecten. In het PSEB werken we aan de ontwikkeling van deeconomische aspecten. Vanuit de Kweekvijver (zie verderbeschrijving bij Kweekvijver) is er ruimte om te onderzoekenhoe deze ’armen’ kunnen leiden tot:

1. nieuwe bedrijvigheid op het gebied van water en water-technologie (spin off);

2. de mogelijkheden voor het vermarkten van kennis en tech-nologie (bijv. NIOO-CEME, communicatie/experiencecentrum);

3. het benutten van water als productiefactor (zoutwater voorvoedselvoorziening, aquacultuur brandstoffen, en anderetoepassingen van groene grondstoffen);

4. neveneffecten van innovatielocaties (toerisme, opbouwkennis, etc.).

Bij voldoende aangrijpingspunten kunnen de ProvincieZeeland en andere marktpartijen verdere stappen initiëren.Daar waar het om economische kansen gaat, kan dit vanuit hetPSEB worden opgepakt. Het spreekt voor zich dat deze activi-teiten in nauwe samenwerking met het KNDW plaatsvinden.

4.1.3 Kweekvijver

Wij vinden dat er bij het formuleren van beleid plaats moet zijn(of komen) voor nieuwe gebieden, nieuwe vormen van samen-werking, uitdagers en voor verrassing en onzekerheid. In onzeacht programma’s hebben we veel onderwerpen beschrevenen uitgewerkt waar we ons beleid de komende periode oprichten.Maar er kunnen zich kansrijke vernieuwende initiatieven aan-dienen, die nu nog niet bekend zijn en daarom niet zijn opge-nomen in de programma’s. Ook willen we ons als Provincieniet alleen richten op sterke bedrijfstakken, bestaandesuccessen en bewezen technologieën, maar juist ook ruimtebieden aan opkomende ondernemers en creatieve en innova-tieve initiatieven en technologieën (de ‘Willie Wortels’).

Als Provincie willen wij deze initiatieven ondersteunen doorhet instellen van een categorie ‘Kweekvijver’. Het idee achterde ‘Kweekvijver’ is dat het om risicovolle projecten gaat, die

28

Water als productiefactor (feed, food en fuel)Water, in het bijzonder zout water, is overal aanwezig inonze provincie. Dat zoute water, met alle organismen diedaarin leven, kan aangewend worden voor verschillendetoepassingen. Met name algen (micro- en macroalgen)bieden goede mogelijkheden voor food (voedsel), feed(voer) en fuel (brandstof) toepassingen. Zoute algen leg-gen CO2 vast, zuiveren afvalwaterstromen, groeien snelen concurreren niet met klassieke landbouwgewassen,die gebonden zijn aan de beschikbaarheid van zoetwater.Recente ontwikkelingen geven aan dat algen vooral inge-zet kunnen worden voor hoogwaardige toepassingen, alsvoer voor schelpdieren en viskweek, voedingssupplementvoor mensen en voor cosmetica en farmacie. De restpro-ducten van deze algenverwerking bieden mogelijkhedenvoor het gebruik als brandstof. Naast algen zijn hogereaan zoutwater gebonden organismen (vissen, schelpdie-ren) belangrijk als voedsel (eiwit en vetzuur leverancier).

Page 30: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

niet persé succesvol hoeven te zijn, zolang we er maar vanleren.

Hierbij is het tevens de ambitie om te verkennen of enkele vandeze projecten zich kunnen doorontwikkelen tot robuusteprojecten of speerpunten voor het volgende PSEB (voor deperiode 2013-2017).

De initiatieven zullen worden getoetst op een beperkt aantalnader te bepalen criteria, waarbij we bijvoorbeeld denken aaneen hoog innovatief karakter, een sectoroverschrijdende uit-straling en een provinciale voorbeeldfunctie. Op deze manierkunnen we proactiever inspelen op actuele ontwikkelingen.De kweekvijver is van toepassing op alle programma’s enkomt daarom niet in elk afzonderlijk programma opnieuw aande orde.

29

Page 31: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4.2 Programma Economie, Onderwijs enArbeidsmarkt

In dit programma schetsen we de relatie tussen economie,onderwijs en arbeidsmarkt. Beschreven wordt hoe onderwijsbijdraagt aan gewenste ontwikkelingen op de Zeeuwsearbeidsmarkt en wat de betekenis is van aanwezige kennisin-stellingen voor de regionale economie.

4.2.1 Analyse en opgaven

Onderwijs heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds draagthet bij aan de ontplooiing en ontwikkeling van mensen; onder-wijs moet leerlingen voldoende bagage meegeven om als zelf-standige individuen te kunnen deelnemen aan de maatschappij.Anderzijds heeft het onderwijs tot doel jongeren voor te berei-den op de arbeidsmarkt én een bijdrage te leveren aan deeconomische ontwikkeling van de samenleving (scholingwerkenden, onderzoek).

Onderwijs en economie zijn dus nauw met elkaar verweven. Erliggen relaties op het gebied van:• Arbeidsmarkt: onderwijs leidt nieuwe werknemers op en

schoolt/traint werkenden;• Kennisontwikkeling: van onderwijsinstellingen wordt

steeds vaker verwacht dat zij kennis leveren aan hetbedrijfsleven;

• Vestigingsfactor bedrijven: de aanwezigheid van onderwijsis een vestigingsfactor voor bedrijven;

• Vestigingsfactor jongeren: onderwijs trekt jongeren naarde regio en behoudt jongeren in de regio;

• Werkgeverschap: het onderwijs is werkgever voor ruim8.500 mensen.

Deze relaties maken duidelijk dat kwalitatief hoogstaandonderwijs op diverse niveaus – mits het aansluit bij de behoef-te van het bedrijfsleven - een krachtige uitwerking heeft op deregionale economie. In de provinciale onderwijsnota DéOnderwijsAgenda wordt aangegeven hoe wij hieraan, samenmet betrokkenen en vertegenwoordigers uit het hele onder-wijs, vorm willen geven.

Binnen dit PSEB kijken we met name naar de betekenis vanonderwijs voor de Zeeuwse arbeidsmarkt en naar de beteke-nis van de (aanwezige) kennisinstellingen voor het regionalebedrijfsleven.Wat dit laatste betreft, ligt er een duidelijke link met het pro-gramma Kennis, Innovatie en Ondernemerschap.

ArbeidsmarktAls gevolg van de vergrijzing van de beroepsbevolking wordt inZeeland binnen enkele jaren een stabilisatie en afname van deberoepsbevolking verwacht. Dit betekent dat vrijwel alle sec-toren in steeds sterkere mate zullen kampen met een tekortaan (gekwalificeerd) personeel. Zo is het (dreigende) tekortaan technisch- en zorgpersoneel al enkele jaren punt van aan-dacht en zal dat de komende jaren zeker ook blijven. Elke sec-tor probeert dan ook om jongeren te interesseren voor deeigen sector (instroom), het huidige personeel in de sectorverder te kwalificeren (doorstroom) en vast te houden(voorkomen uitstroom). Van het onderwijs wordt verwacht dathet kwantitatief én kwalitatief de juiste mensen levert om tevoldoen aan de vraag op de arbeidsmarkt (aansluitingonderwijs – arbeidsmarkt).Positief aan de vergrijzing van de beroepsbevolking en hetdreigende tekort aan gekwalificeerde medewerkers is datkwetsbare groepen op de arbeidsmarkt (ouderen, allochtonen,arbeidsgehandicapten) en de zogenoemde ‘reserves op dearbeidsmarkt’ meer kansen krijgen. Ook kan de vergrijzing enhet daarmee dreigende tekort aan gekwalificeerde medewer-kers kansen bieden voor de huidige werknemers, omdat zij

30

Effecten economische crisisprogramma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt

Bij het opstellen van het PSEB, in het najaar 2008, warende eerste tekenen van de economische crisis zichtbaar. Inde maanden daarna werd duidelijk dat de crisis ernstige-re vormen zou aannemen dan aanvankelijk verwacht. Datdit effecten heeft op de ontwikkelingen op de arbeids-markt is een feit. Eind 2008 werd voor de voorliggendeperiode een krappe arbeidsmarkt voorzien. Begin 2009 isduidelijk geworden dat de werkloosheid de komendejaren flink zal stijgen waardoor de in 2008 verwachtekrappe arbeidsmarkt een arbeidsmarkt zal worden meteen overschot aan beschikbare werknemers.De voorspellingen van het CPB impliceren voor Zeeland:Méér dan een verdubbeling van de werkloze beroepsbe-volking (CBS-definitie), t.o.v. 2008: niveau van 6.000 naar13.000 in 2010 en in CWI/UWV termen tot boven de 16.000.De in het PSEB genoemde speerpunten van het arbeids-marktbeleid zijn structurele aandachtspunten die, los vanconjuncturele ontwikkelingen, dé thema’s zijn van deZeeuwse arbeidsmarkt. De projecten die in het kader vanhet arbeidsmarktbeleid ontwikkeld en uitgevoerd zullenworden, zullen naar verwachting wél mede ingekleurdworden door de actuele ontwikkelingen. Zo zullen bijvoor-beeld jongeren, ten gevolge van de economische crisis,sneller hun baan verliezen dan hun oudere collega’s en/ofmoeilijker aan het werk komen dan de afgelopen jaren.Projecten ten behoeve van jongeren zijn nu dan ook weergoed denkbaar, terwijl dat in 2008 veel minder het gevalwas.

Page 32: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

méér mogelijkheden zullen krijgen om zich in hun werkverder te ontplooien en te ontwikkelen (doorstroom/socialeinnovatie). Daarbij zullen werkgevers zich meer dan voorheenpositief opstellen tegenover voorstellen van werknemersgericht op het kunnen combineren van werk en privé.

Ons streven binnen dit PSEB is een evenwichtige groei van deeconomie. Aangezien de omvang van de beroepsbevolkinggeleidelijk afneemt, is het van belang dat de factor arbeid geenbelemmering wordt voor werkgevers om te kunnen groeien.Naast het inzetten van zwakke groepen en ‘stille reserves’(mensen die behoren tot de beroepsbevolking, maar geenbetaald werk verrichten), de verbetering van de aansluiting‘onderwijs-arbeid’ én het optimaal gebruiken van de arbeids-potentie van de werkzame beroepsbevolking is een belangrijkeuitdaging het aantrekken van (hoog)gekwalificeerd personeelnaar Zeeland en de verhoging van de arbeidsparticipatie – metname ook van vrouwen.

Verder is het van belang dat de arbeidsproductiviteit omhooggaat. Verhoging van de arbeidsproductiviteit verloopt vooral viainnovatie (product- en sociale innovatie). Zie hiervoor het pro-gramma Kennis, Innovatie en Ondernemerschap.

KennisinstellingenDe aanwezigheid van kwalitatief hoogstaande kennisinstellingen(onderwijs en onderzoek) heeft een krachtige uitwerking op deregionale economie, immers:• De aanwezigheid van kennisinstituten maakt Zeeland aan-

trekkelijk als vestigingsplaats voor het bedrijfsleven enversterkt het aantrekkelijke woonklimaat voor de huidigeen nieuwe Zeeuwen;

• Zeeland is een vergrijzende provincie. Behoud van jonge-ren is essentieel en daarin spelen onderwijsinstituten eenbelangrijke voorwaardenscheppende rol. Van de jongerendie de provincie verlaten om elders te studeren, komtslechts een miniem percentage in het werkzame leventerug om bij te dragen aan de ontwikkeling van deZeeuwse economie. Van de studenten die hun studie inZeeland volgen, blijft het grootste deel wel in Zeeland. Endit is belangrijk voor een economie die steeds meer hogeropgeleiden vraagt. Krachtige voorzieningen op het niveauvan (hoger-)onderwijs zijn dan ook van belang voor de vita-liteit van de Zeeuwse economie;

• Onderwijs en onderzoek in de regio is onmisbaar bij hetstreven naar economische structuur versterking;

• Aan innovatieve trajecten die in Zeeland worden voorzien(op het gebied van water, ecologie, logistiek, binnenvaart,toerisme, wellness, proces- en energietechnologie) kanhet onderwijs/onderzoek een belangrijke bijdrage leveren;

• De verwevenheid van het onderwijs met het Zeeuwsebedrijfsleven is van groot belang; over en weer moetgebruik gemaakt worden van elkanders expertise; desamenwerking tussen het Zeeuwse onderwijs en hetbedrijfsleven is concreet gemaakt in bijvoorbeeld hetAkkoord Zeeuwse Kenniseconomie en de NV EconomischeImpuls Zeeland;

• De betrokkenheid van en interactie met het bedrijfsleven issterker waar het gaat om in Zeeland gevestigde instituten;

• De Wetenschappelijke Raad Zeeland is gericht op het

gezamenlijk versterken van het zich ontwikkelende hogeren wetenschappelijk onderwijs en van het onderzoekskli-maat in Zeeland;

• De scholings- en trainingsfaciliteiten in Zeeland biedenwerkgevers de mogelijkheid om hun medewerkers, al danniet via ‘Het Loket’, gerichte scholing en trainingen telaten volgen;

• De onderzoeksfaciliteiten in Zeeland bieden overheden enbedrijfsleven de mogelijkheid om dicht bij huis onderzoekte laten uitvoeren, door een organisatie die goed is inge-voerd in de regionale context;

• De aanwezigheid van zo’n 3.800 HBO- en 600 WO-studen-ten heeft zijn weerslag in de Zeeuwse samenleving, metname op cultureel en maatschappelijk niveau;

• De aanwezigheid van (hoger- en wetenschappelijk) onder-wijs en onderzoek leidt tot een ‘broedplaats’ voor onderne-merschap en innovaties;

• De kennisinstellingen (van MBO tot WO niveau) hebbeninternationale onderzoeks-, onderwijs- en kenniscontac-ten. Zeeland wordt daarmee ook buiten de landsgrenzenop de kaart gezet.

Vanwege deze invloed op de Zeeuwse economie hechten weals Provincie grote waarde aan de instandhouding van dehuidige onderwijs- en onderzoeksinstituten in Zeeland(Hogeschool Zeeland, Roosevelt Academy, ROC’s, OpenUniversiteit, Imares, NIOO, KennisNetwerk DeltaWater,Kenniscentrum Toerisme, etc.). Daarnaast zullen we ideeënen initiatieven om nieuwe onderwijs- en onderzoeksinstitutenin Zeeland te vestigen, zeker ook vanwege economischemotieven, stimuleren en ondersteunen.

4.2.2 Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstellingen:

31

Arbeidsmarkt:Binnen de provincie is er een kwalitatief én kwantitatiefgoede aansluiting van het aanbod van en de vraag naararbeidskrachten.

Kennisinstellingen:De huidige kennisinstellingen blijven behouden voor deprovincie en de vestiging van nieuwe kennisinstellingenwordt gestimuleerd.

Page 33: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4.2.3 Toelichting op doelstelling met indicatoren

Om na te kunnen gaan of we onze doelstellingen hebbenbereikt, hanteren we de volgende indicatoren:

ArbeidsmarktDe arbeidsparticipatie stijgt van 68% naar 69% ultimo 2012.Het aantal langdurig openstaande vacatures blijft kleiner dan1000 ultimo 2012.

Voor het realiseren van deze doelstellingen zijn we alsProvincie afhankelijk van de inspanningen van organisaties,instellingen, werknemers en werkgevers. Wij kunnen zoveelmogelijk stimuleren, enthousiasmeren en faciliteren, maarhebben niet zelf in de hand of de genoemde ambities ookdaadwerkelijk worden gerealiseerd. Daarbij is de arbeidsmarktconjunctuurgevoelig. De krappe arbeidsmarkt zoals die op ditmoment wordt voorzien, kan - als gevolg van een veranderdeeconomische dynamiek (zoals ontstaan door de kredietcrisiseind 2008/begin 2009) - omslaan in een arbeidsmarkt met eenoverschot aan werkzoekenden.

Kennisinstellingen• Geen enkel kennisinstituut verdwijnt uit Zeeland.• De vestiging van twee nieuwe kenniscentra in Zeeland

ultimo 2012.

4.2.4 Speerpunten

ArbeidsmarktWat de Zeeuwse arbeidsmarkt betreft, kiezen we voor de vol-gende speerpunten (zoals verder uitgewerkt in het SociaalAkkoord2, de onderwijsnota Dé OnderwijsAgenda, het AkkoordZeeuwse Kenniseconomie en het collegeprogramma NieuweVerbindingen):

Aansluiting Onderwijs/Arbeidsmarkt:Onderwijs en arbeidsmarkt sluiten kwalitatief en kwantitatiefgoed op elkaar aan; in dit kader zullen wij vooral stimulerendat de communicatie tussen het onderwijs en bedrijfslevenwordt verbeterd (van waaruit vervolgens door beide kantenstappen zullen worden gezet om de aansluiting onderwijs –arbeidsmarkt verder te verbeteren).

• Stijging arbeidsparticipatie:Voor iedereen een plaats op de arbeidsmarkt. We zullen sti-muleren dat via passende maatregelen en voorzieningeniedereen die hoort tot de potentiële beroepsbevolking, kan(gaan) deelnemen aan het arbeidsproces (met name vrouwen,‘stille reserves’, langdurig werklozen, allochtonen en arbeids-gehandicapten). In toenemende mate verrichten beide part-ners van een huishouden hun werkzaamheden buitenshuis.Naast voorzieningen voor kinderopvang is er daardoor eenstijgende behoefte aan ruimere openingstijden van winkels,

huisartsen, overheidsdiensten, etc. enerzijds en anderzijdsaan meer mogelijkheden om flexibel met de werktijden om tegaan, bijvoorbeeld door deeltijdwerk, telethuiswerken en hetbieden van specifieke verlofregelingen voor werknemers (‘7tot 7 samenleving’). Deze flexibilisering van diensten en werk-tijden betekent dat mensen méér kunnen werken en draagtdaardoor bij aan het realiseren van onze ambitie om dearbeidsparticipatie te verhogen. Uitdrukkelijk aandachtspunthierbij is dat deze mogelijkheid niet tot gevolg mag hebben,dat men ten koste van privé en gezondheid steeds meer urenaan het werk is. Bij het streven naar een stijgende arbeids-participatie besteden we de komende jaren daarom óók aan-dacht aan de gezondheid/vitaliteit van de werknemer.

• Vergrijzing van de arbeidsmarkt:We streven naar voldoende werknemers voor de Zeeuwsearbeidsmarkt, maar de focus hierbij ligt niet zonder meer ophet aantrekken van nieuwe werknemers van buiten Zeeland.In eerste instantie moeten we ons richten op potentiëleZeeuwse arbeidskrachten. We denken daarbij aan het interes-seren voor de arbeidsmarkt van dat deel van de potentiëleberoepsbevolking (van in totaal 246.000 mensen), dat nu nogniet behoort tot de beroepsbevolking (mensen die 12 uur perweek of meer werken/willen werken – in totaal 167.000mensen). Het gaat hier dus om circa 79.000 extra potentiëleZeeuwse arbeidskrachten. Daarnaast zijn er Zeeuwseparttimers die – met gerichte ondersteuning - misschienbereid zijn om hun dienstverband uit te breiden. Voor eenaantal specifieke functies blijft het overigens van belang omgericht mensen van buiten Zeeland aan te trekken.Vanwege de vergrijzing willen we de komende jaren ook aan-dacht besteden aan leeftijdsbewust personeelsbeleid. Doorwerknemers in staat te stellen om op oudere leeftijd te blijvendoorwerken, wordt eveneens voorzien in het opvangen vantekorten op de arbeidsmarkt als gevolg van de vergrijzing.Om ervoor te zorgen dat er - ondanks de vergrijzing -voldoende werknemers voor de Zeeuwse arbeidsmarktbeschikbaar zijn, zullen wij projecten stimuleren die:stimuleren dat mensen die horen tot de potentiële beroeps-

32

2 In het kader van het arbeidsmarktbeleid hebben de Zeeuwse werkgevers- en werknemersorganisaties, de gemeenten en de provincie Zeelandhet 'Sociaal Akkoord' afgesloten. In het Sociaal Akkoord worden vier thema's benoemd die structureel aandacht moeten krijgen: a. zwakke groe-pen op de arbeidsmarkt, b. combinatie arbeid/privé, c. vergrijzing op de arbeidsmarkt, d. aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt. De ondertekenaarsvan het Sociaal Akkoord nodigen organisaties en instellingen uit om concrete projecten uit te voeren die de knelpunten, zoals benoemd in hetAkkoord, oplossen. In het kader van het Sociaal Akkoord 2004 – 2008 zijn ruim 40 projecten uitgevoerd. Na een evaluatie door de ondertekenaarsen projectleiders is het Sociaal Akkoord met vier jaar verlengd. De speerpunten voor de Zeeuwse arbeidsmarkt in dit PSEB sluiten aan bij de the-ma's en benoemde knelpunten van het Sociaal Akkoord 2008 – 2012.

Page 34: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

bevolking, maar niet (in Zeeland) werkzaam zijn, in Zeelandbetaald werk gaan verrichten;gericht zijn op het naar Zeeland halen van werknemers (enhun partners) voor specifieke vacatures of tekorten binnenspecifieke sectoren. Initiatieven vanuit de markt ten aanzienvan ‘partnerbanen’ kunnen - als ze worden gedragen doormeerdere partijen - op onze financiële steun rekenen. Ookkunnen we op verzoek van de markt partijen bijeenbrengenom gezamenlijk tot een voorstel met betrekking tot partner-banen te komen.Tevens zullen wij projecten stimuleren gericht op leeftijdsbe-wust personeelsbeleid en op sociale innovatie (het optimaalbenutten van de competenties van medewerkers).

KennisinstellingenWat de kennisinstellingen betreft, zetten we in op de speer-punten:Instandhouding middelbaar beroepsonderwijs en hoger- enwetenschappelijk onderwijs en onderzoek in Zeeland;Ontwikkelen van nieuwe kennisinstellingen in Zeeland;Stimuleren van de interactie tussen kennisinstellingen enbedrijfsleven.

4.2.5 Uitwerking per speerpunt

De uitwerking van de speerpunten, zowel op het gebied vanarbeidsmarkt als van kennisinstellingen, is een taak van orga-nisaties, instellingen en verantwoordelijken ‘in het veld’;provincies hebben geen wettelijke rol waar het gaat omarbeidsmarktbeleid en onderwijs/onderzoek.

ArbeidsmarktVoor wat betreft de arbeidsmarkt, zullen we als Provincie:• Partijen stimuleren om met oplossingen te komen voor

knelpunten op de Zeeuwse arbeidsmarkt;• Faciliteren (onder meer via het beschikbaar stellen van

middelen) bij het uitwerken van deze oplossingen;• De regie voeren bij bepaalde vraagstukken, op verzoek

van de partijen die bij het arbeidsmarktbeleid betrokkenzijn.

KennisinstellingenVoor wat betreft de kennisinstellingen, zullen we als Provincie:Partijen stimuleren om samen te zorgen voor een goed onder-wijs- en onderzoeksklimaat in Zeeland;Onderwijs/onderzoek en ondernemers stimuleren om zoveelmogelijk over en weer gebruik te maken van elkandersexpertise;Faciliteren bij de instandhouding en uitbreiding van de kennis-instituten;De regie voeren bij bepaalde vraagstukken, op verzoek vanbetrokken partijen.

4.2.6 Rol van de Provincie

Zoals hierboven aangegeven, is onze rol - zowel voor wat betreftde arbeidsmarkt als de kennisinstellingen - stimulerend,faciliterend en regisserend.

4.2.7 Onze partners

Als partners in ons beleid voor de Zeeuwse arbeidsmarktonderscheiden wij:• Werkgeversorganisaties (BZW en MKB Zeeland);

individuele werkgevers;• Werknemersorganisaties (FNV, CNV, Unie);• Gemeenten;• Sociale Diensten, Bedrijven Sociale Werkvoorziening;• UWV/CWI;• Reïntegratiebedrijven;• Onderwijsinstellingen (MBO, HBO, WO);• Projectorganisaties.

Als partners in ons beleid voor de Zeeuwse kennisinstellingenonderscheiden wij:• Onderwijsinstellingen en onderzoeksinstellingen;• Lokale overheid;• Landelijke overheid;• Bedrijfsleven.

33

Page 35: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

34

Jongeren denken mee over toekomst Zeeland

Voorspellingen van het CBS wijzen op een verdere ontgroening en ver-grijzing van Zeeland. Een ontwikkeling die zijn weerslag zal hebben opde Zeeuwse samenleving, vooral ook op economisch gebied. De Provinciewil dan ook alles in het werk stellen om de Zeeuwse jongeren zoveelmogelijk in Zeeland te houden en jonge mensen van elders hiernaartoete halen. Maar hoe doe je dat? Wat maakt Zeeland aantrekkelijk voordeze doelgroep? Tijdens een workshop in 2008 (gehouden in het kadervan het nieuwe PSEB) hebben we deze vragen voorgelegd aan een aantalZeeuwse jongeren. Aan het woord hierover Diana van Doorn (22) uit SintLaurens, studente Management Toerisme aan de NHTV in Breda.

Diana heeft onlangs haar afstudeerscriptie afgerond bij het KenniscentrumKusttoerisme in Vlissingen, waar ze onderzoek deed naar de identiteit vanDomburg en de mogelijkheden voor jaarrond toerisme in deze badplaats.Tijdens haar stage werd zij benaderd voor de workshop van de ProvincieZeeland, om mee te denken over het nieuwe sociaal-economisch beleid.Diana: “Dat leek me best interessant. Ik wil straks namelijk graag inZeeland gaan werken. Samen met nog twee andere stagiaires heb ik mijtoen opgegeven. Tijdens de workshop konden we in kleine groepjes brain-stormen en onze mening geven over onderwerpen als onderwijs, mobiliteit,culturele voorzieningen en bedrijvigheid. Zelf vind ik toerisme heel belang-rijk voor Zeeland en dat moet het, vind ik, ook blijven. De Provincie moetblijven investeren in deze, voor Zeeland, belangrijke sector. Zowel in dewerkgelegenheid als in het toeristisch product zelf, waarbij innovatie en kwaliteitsverbetering kernwoorden moeten zijn.”

Werk of verkeringDat Diana zelf in Zeeland wil blijven, heeft voor haar alles te maken met haar vriendenkring én het strand: “Ik heb hier veelvrienden en heb het hier goed naar mijn zin. Het liefst woon ik dicht bij het strand. Als het maar even kan, ben ik daar te vin-den. En voor een baan binnen het toerisme lijkt Zeeland mij ook de juiste plek. Het lijkt me heel interessant om te zien wat erde komende jaren in Zeeland gaat gebeuren op dit gebied”. Dat toch ook heel wat Zeeuwse jongeren de provincie verlaten,herkent ze wel: “Vrienden van mij trekken weg voor werk of vanwege een verkering. Het aantal bedrijfstakken en sectoren is inZeeland gewoon beperkt. De Provincie zou hier in elk geval iets aan kunnen doen door het zoveel mogelijk behouden van debedrijven en instellingen die er zijn. Zo vind ik het bijvoorbeeld een slechte zaak dat de rechtbank misschien weg gaat uitMiddelburg, waardoor mensen gedwongen worden te gaan werken in Breda.”

Beter vervoer, meer vertierAndere aandachtspunten zijn volgens Diana het openbaar vervoer en de aanwezige culturele voorzieningen. Vooral voor jonge-ren vanuit ‘de flanken’ van Zeeland zijn de reistijden vaak lang en de mogelijkheden van de bus beperkt: “En de trein rijdt alleenmaar langs bepaalde plaatsen in Zeeland. Woon je in Zeeuws-Vlaanderen of op Schouwen, dan schiet dat niet op.”Positief vindt ze dat er steeds meer leuke evenementen komen in Zeeland, vooral voor jongeren. Maar het aantal culturele voor-zieningen voor jongeren mag best wat uitgebreider: “Er is hier wel wat, maar er valt gewoon weinig te kiezen. Ik ga vaakstappen in Middelburg en af en toe naar de Hooizolder. En in de zomer in Domburg. Maar voor de afwisseling ga ik ook weleens naar Goes of Renesse of zelfs de provincie uit, naar Breda of Rotterdam. Op deze manier blijft het uitgaan leuk. Van mijmag er best eens iets nieuws komen en ik denk dat velen dat met me eens zullen zijn. Er waren plannen voor een discotheekin de Mortiere, dus laat die maar komen. Wel met een minimum leeftijd van 18!”

WorkshopTerugkijkend heeft Diana een goed gevoel over de workshop: “Uit de workshop zijn een aantal goede ideeën naar vorengekomen. We zaten als jongeren ook op één lijn. Deze ideeën zijn vastgelegd in een verslag en worden meegenomen in hetnieuwe plan voor Zeeland. Ik heb dus zeker wel het gevoel dat de Provincie naar jongeren luistert.

Diana van Doorn

Page 36: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4.3 Programma Kennis, Innovatie enOndernemerschap

Het programma Kennis, Innovatie en Ondernemerschap (KIO)beschrijft onze plannen voor het bevorderen van deconcurrentiekracht van de Zeeuwse economie. Centraal bin-nen dit programma staat een goede doorstroming van kennisnaar alle sectoren van de Zeeuwse economie, het stimulerenvan innovatie met name binnen het MKB en het wegnemenvan knelpunten voor (startende) ondernemers om zo hetZeeuwse ondernemerschap te bevorderen.

4.3.1 Analyse en opgave

In maart 2000 stelden de Europese leiders zich tot doel om vande Europese Unie tegen 2010 de meest concurrerende endynamische kenniseconomie ter wereld te maken. Deze stra-tegie moet zorgen voor een duurzame economische groei metmeer en betere banen en een hechtere sociale samenhang,waarbij het leefmilieu wordt gerespecteerd. Dezedoelstellingen worden samen de ‘Lissabon en Göteborgdoelen’ genoemd.Wil Nederland en daarmee ook Zeeland deze ambitieuze doel-stellingen halen, dan is het noodzakelijk fors te investeren invernieuwing en ondernemerschap binnen alle sectoren.Kennis, innovatie en ondernemerschap (KIO)zijn - mede onder invloed van bovenstaande doelstellingen -leidende thema’s geworden inlokale, regionale, nationale en Europese beleidsagenda’s.Grote programma’s alsPieken in de Delta, Operationeel Programma Zuid Nederlanden grensoverschrijdende programma’s als Interreg zijn veelalopgebouwd rondom de thema’s kennis en innovatie. Ook bin-nen het PSEB kent KIO een lange geschiedenis, voorheen alsthema binnen het sectoraal beleid voor het MKB. Nieuwe ont-wikkelingen in de Zeeuwse economie vragen echter om eenintegrale benadering. Daarom hebben wij KIO in dit PSEBopgenomen als zelfstandig programma. Voordat we verder ophet nieuwe beleid ingaan, worden eerst de begrippen naderverklaard.

KennisKennis wordt vooral gegenereerd binnen universiteiten, hoge-scholen, andere kennisinstellingen en grote bedrijven.Kennis is een voorwaarde voor vernieuwing en dynamiek ineen economie. Regio’s met een hoog kennisniveau (quaopleidingsniveau van de beroepsbevolking en aanwezigheidvan kennisintensieve bedrijven en kennisinstellingen) wordengekenmerkt door een hogere groei dan regio’s die hier lagerop scoren. Verder bestaat er een duidelijke samenhang tussenkennis en het thema economie en onderwijs (zie ook hetbeleidsprogramma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt).Waar het in dit beleidsprogramma vooral om gaat, iskennistransfer en kennistoepassing. De gegenereerde kennisbij de kennisinstellingen komt op dit moment nog onvoldoendeterecht bij het bedrijfsleven. We noemen dit de kennisparadox.De aanwezige (semi)wetenschappelijke kennis is van hoogniveau, maar de doorontwikkeling van deze kennis naarnieuwe producten en nieuwe bedrijvigheid komt slecht van de

grond. Zeeland kent een soortgelijke problematiek, vooralbinnen specialistische sectoren zoals aquacultuur, chemie,logistiek en integraal watermanagement/deltatechnologie. HetZeeuwse bedrijfsleven, en zeker het MKB, profiteert nogonvoldoende van de aanwezige hoge kennis op deze gebieden.Komende beleidsperiode willen we benutten om deze kennis-paradox te verminderen. Samenwerking tussen kennisinstel-lingen en bedrijven, tussen bedrijven onderling en tussenkennisinstellingen onderling - met andere woorden cluster-vorming - is een van de middelen die we hiervoor inzetten. HetAkkoord Zeeuwse Kenniseconomie is de basis voor dezevormen van samenwerking. We streven naar vorming vanclusters op basis van concrete vragen of producten. Waar hetgaat om specifieke kennis, zoals binnen het Kennis NetwerkDelta Water, ligt de uitdaging vooral in het meer betrekken vanhet Zeeuwse bedrijfsleven.

InnovatieInnovatie definiëren we als de bewuste vernieuwing of veran-dering van producten en productieprocessen, diensten,organisatievormen of markten, gericht op resultaatverbete-ring. Innovatie is dus meer dan techniek. Het aspect ‘socialeinnovatie’, bijvoorbeeld, is mede als gevolg van de demografi-sche veranderingen aan een opmars bezig. (Voor een naderetoelichting verwijzen we naar het programma Economie,Onderwijs en Arbeidsmarkt). Innovaties kunnen het beste totstand komen in een vestigingsklimaat waarin er mogelijkhe-den zijn voor kennistransfer binnen en tussen sectoren.Innovatie is ook het toepassen van nieuwe kennis in een bedrijfen is daarmee een van de belangrijkste motoren vooreconomische groei: bedrijven die hun strategie aanpassen aande steeds veranderende marktomstandigheden, zijn beter instaat om te gaan met conjuncturele schommelingen. Wanneerinnovatie wordt ingezet voor stijging van de arbeidsproductivi-teit, kan het een instrument zijn om veranderingen op tevangen in de demografie. Bij een dalende beroepsbevolkingkan op deze manier worden bereikt dat met minder mensenhetzelfde of meer wordt geproduceerd.

De Zeeuwse innovatiegraad van met name het MKB ligt nogonder het landelijke gemiddelde. Dit blijkt onder andere uithet aandeel bedrijven van het totale MKB dat product- enprocesinnovatie doorvoert (bron: eenmalig onderzoekING bank “Ondernemen in Zeeland, regio in economisch

35

Page 37: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

perspectief” (mei 2006)) en uit de ERBO-enquête KVKZuidwest 2008, waarin eenmalig is gekeken naar innovatie inhet MKB. Nog te weinig MKB-bedrijven voeren effectiefvernieuwingen door of nemen deel aan innovatieprogram-ma’s. Hoewel bovenstaande metingen eenmalig zijn geweest,geven zij wel aan dat - willen we meedraaien op landelijkniveau - er een groter aantal bedrijven betrokken moet wor-den bij het innovatiebeleid.De uitdaging voor de komende beleidsperiode is om via nieu-we instrumenten en nieuwe samenwerkingsverbanden, endoor optimaal gebruik te maken van economische program-ma’s, de innovatiegraad van het Zeeuwse MKB richting hetlandelijke gemiddelde te krijgen. Innovatie is op de eersteplaats een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, maaroverheid en onderwijs kunnen dit proces versnellen en facili-teren. Ondernemers moeten dus centraal staan bij innovatie-bevordering. Knelpunten die zij ervaren (gebrek aan financie-ring, gekwalificeerd personeel, onbekendheid met clusters ennetwerken, etc.) zullen leidend zijn binnen ons beleid.Integrale of open innovatie (waarbij samenwerking wordtnagestreefd tussen bedrijven in de hele productieketen) heeftdaarbij prioriteit. Een ander belangrijk aspect is duurzaam-heid; innovaties moeten leiden tot evenwichtige groei binnende drie kapitalen ‘people, planet en profit’. Innovaties op hetgebied van energie en klimaat ontstaan vaak in het MKB,omdat hier de noodzaak tot besparing en efficiency het hardstwordt gevoeld bij stijging van de grondstofprijzen. Het MKBkan deze kosten moeilijker doorberekenen, omdat dit zeersnel verstorend is voor de concurrentieverhoudingen.Aandacht voor duurzaamheid gaat nog niet altijd samen metaandacht voor innovatie. De uitdaging is om deze twee aspec-ten te integreren tot een benadering die meer is dan de somder delen.

De factor creativiteit is tot op heden onderbelicht in hetZeeuwse innovatiebeleid. Het boek “The rise of the creativeclass” van Richard Florida toont echter aan hoe belangrijkcreativiteit is voor bedrijfsgroei. In Zeeland is de aanwezigheidvan de creatieve sector nog benedengemiddeld. Een sterkecreatieve sector is van belang om innovatie aan te jagen, ookin andere sectoren. Creatieve bedrijven vereisen wel een inspi-rerende woon- en werkomgeving. De uitdaging waar we voorstaan, is creatieve bedrijven ondernemender te maken en tra-ditionele bedrijven creatiever.

Zorg en innovatieZoals eerder in dit plan is verwoord, is de zorgsector van vitaalbelang voor de Zeeuwse economie. De economische kansenliggen vooral in het slim toepassen van ICT en het verbindenvan de verschillende segmenten, bijvoorbeeld de zorgsectoren de Zeeuwse ICT sector. In een provincie die gekenmerktwordt door een lage bevolkingsdichtheid kan ICT een hulp-middel zijn voor efficiënte zorgverlening. In het programmaZorgeconomie wordt dit verder uitgewerkt.

OndernemerschapHet toepassen van kennis en innoveren gebeurt door bedrijven.Goed ondernemerschap is dus een basisvereiste voor de uit-werking van dit beleidsvoornemen. We definiëren ondernemer-schap als het initiatief nemen tot en het opzetten van nieuweorganisaties als marktkansen zich voordoen. Willen we bedrij-vigheid stimuleren, behouden en waar mogelijk uitbreiden, danhebben we een ondernemende samenleving nodig.

Als Provincie kunnen we in de voorwaardenscheppende sfeerzorgen voor een vestigingsklimaat waar het goed wonen,werken en leven is. Een innovatief vestigingsklimaat wordtbereikt door de aanwezigheid van een bepaald voorzieningen-niveau, bijvoorbeeld op het gebied van ICT infrastructuur,opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de aanwezigheidvan intermediaire organisaties. Kortom: door het bieden vaneen omgeving die mensen stimuleert tot economische activi-teit. Dit hoeft niet altijd in de vorm van een eigen bedrijf te zijn;een ondernemende werknemer is zeker ook van belang.Door demografische ontwikkelingen worden met name dekleine MKB bedrijven (vaak familiebedrijven) steeds vakergeconfronteerd met opvolgingsproblematiek. Stimuleren vanondernemerschap kan ook voor deze categorie bedrijven vangroot belang zijn.

Zeeland kent een relatief hoog aantal starters: 1570 in 2004,1575 in 2005, 1742 in 2006 en 1785 in 2007. Gemiddeld dusbijna 1700 per jaar. Dit aantal willen we laten stijgen tot 2000per jaar in 2012.Een groot deel van de gestarte ondernemingen blijkt echter nietin staat te overleven of te groeien. Uit onderzoek blijkt dat ditvoor een deel toe te schrijven is aan een slechte voorbereiding(ontbreken van een businessplan), onvoldoende kennis van demarkt of het onvoldoende benutten van kennis en van finan-cieringsmogelijkheden. Behalve de kwantiteit is het daarom

36

Page 38: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

ook belangrijk om de kwaliteit van starters te verhogen.Komende beleidsperiode willen we inzetten op meer en beterstartende bedrijven. De doelgroep Technostarters verdientdaarbij extra aandacht, evenals vrouwelijk ondernemerschapen het starten van een eigen bedrijf vanuit een achterstandpo-sitie. Voor de onderwijsinstellingen ligt er een taak in hetmotiveren en stimuleren van studenten tot deelname aan deprogramma’s voor startende ondernemers.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is het uitgangs-punt. Toename van bedrijvigheid mag geen afbreuk doen aansociale waarden (people) of aan de omgeving (planet). Binnenhet programma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt (beleidArbeidsmarkt) hebben we beschreven hoe we door slimmerwerken arbeid beter kunnen benutten. Waar het gaat omduurzaamheid (waaronder een schoner milieu) moeten pro-cessen de komende jaren fors schoner en zuiniger worden.Niet alleen vanuit idealisme, maar ook vanuit de noodzaak vanwetgeving en kosten. In die zoektocht naar besparing en ver-beteringen (op het gebied van water, energie en materialen)moeten ondernemers goed gebruikmaken van de stand dertechniek en over de bedrijfsgrenzen heen kijken.Vanuit verschillende beleidsvelden stimuleert de Provinciemaatschappelijk verantwoord ondernemen bij het Zeeuwsebedrijfsleven. In een op te stellen provinciaal beleidsplanduurzaam ondernemen/maatschappelijk verantwoord onder-nemen zal een integrale aanpak worden uitgewerkt.

4.3.2 Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstelling:

4.3.3 Toelichting doelstelling met indicatoren

Over het meten van innovatie bestaat geen eenduidigheid. Opregionaal niveau (maar ook op nationaal en Europees niveau)zijn nauwelijks onafhankelijke indicatoren beschikbaar.Hierdoor zien we dat in bijna alle beleidsplannen gekozen wordtvoor doelstellingen op het niveau van beleidsinspanningen.Aangezien dit probleem dus algemeen speelt, willen we in dekomende beleidsperiode kijken in hoeverre het mogelijk is omsamen met andere regio’s een goed meetinstrument teontwikkelen. Vooralsnog komen we met de volgende doelstel-lingen/indicatoren:

• Verbeterde kennistransfer tussen overheid, ondernemersen onderwijsinstellingen (drie O’s). Voor 2009: minimaalvier clusterprojecten uitvoeren met de drie O’s en opzettenmonitoringsinstrument;

• Verhoging van het aantal bedrijven dat meedoet aan inno-vatieprogramma’s. Voor 2009: minstens 300 ZeeuwseMKB-bedrijven nemen deel. Daarnaast (hieruit voortvloei-end) 30 intensieve innovatietrajecten;

• Verhogen van het aantal startende ondernemers en verho-gen van de overlevingsgraad (in 2012 aantal startersgegroeid tot 2000 per jaar).

KennisEen randvoorwaarde voor innovatie en ontwikkeling is eengoede kennisinfrastructuur. De Provincie heeft hierin een rolvoor wat betreft onderwijs; deze is beschreven in DéOnderwijsagenda, in het beleidsprogramma Economie,Onderwijs en Arbeidsmarkt en in het Akkoord ZeeuwseKenniseconomie. We willen intensievere samenwerkingstimuleren tussen de drie O’s (onderwijs, overheid en onder-nemers). De uitvoering van het Akkoord Zeeuwse kenniseco-nomie ligt primair bij NV Economische Impuls Zeeland enbetrokken partijen. Concreet meetbare prestaties voor het jaar2009 zijn het realiseren van minimaal vier clusterprojectenwaarbij alle drie de O’s betrokken zijn en het opzetten van eenmonitoringsinstrument voor het meten van kenniseconomie.

InnovatieInnovatie is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid vanhet bedrijfsleven. Overheid en onderwijs kunnen dit procesechter versnellen en faciliteren. Zoals boven gesteld, bestaater (nog) geen eenduidige indicator voor innovatie, maar dit iswel te benaderen door het aantal bedrijven te meten dat deel-neemt aan innovatieprojecten en programma’s. De doelstellingis: meer bedrijven laten deelnemen aan innovatieprogramma’szoals OP-Zuid. Deelname van bedrijven is een meetbare enrichtingaangevende indicator voor innovatiebeleid.

Een meting binnen het programma Innovatieve Acties Zeeland(2004-2006) heeft uitgewezen dat 562 Zeeuwse bedrijven aandit betreffende programma hebben deelgenomen, gemiddelddus ruim 250 per jaar. Intensivering van beleid via onder ande-re OP-Zuid moet leiden tot een hogere deelname. Wanneer weuitgaan van de lopende projecten binnen OP-Zuid en van degeplande projecten binnen dit Europese programma voor2009, en tegelijkertijd rekening houden met de brede insteekvan het thema innovatie, streven we naar deelname vanminstens 300 Zeeuwse bedrijven aan innovatieprojectenen - hieruit voortvloeiend - een dertigtal intensieve innovatie-trajecten. Voor een verdere beschrijving van het programmaOp-Zuid en de relatie met het programma KIO zie hoofdstuk 5onder Economische programma’s.

OndernemerschapSuccesvol ondernemerschapbeleid kan onder andere wordenafgemeten aan het aantal startende ondernemers en aan delevensduur van hun onderneming. De overheid beslist niet ofmensen gaan ondernemen en hoe zij hun bedrijf inrichten,maar in de praktijk blijken er wel knelpunten te bestaan diegroei kunnen belemmeren én waar wij als overheid iets aankunnen doen. Via ons voorwaardenscheppend beleid zullen wemet de relevante partijen samenwerken om de ondernemerdie kan en wil groeien, te faciliteren. De doelstelling is om hetaantal starters te verhogen. Als indicator geldt dat in 2012 hetaantal starters gegroeid moet zijn tot 2000 per jaar.

Voor het realiseren van deze doelstellingen is de Provincieafhankelijk van de inspanningen van organisaties, instellingenen bedrijven. Wij kunnen zoveel mogelijk stimuleren, enthou-siasmeren en faciliteren, maar hebben zelf niet in de hand ofde genoemde ambities ook daadwerkelijk worden gereali-seerd. Daarnaast zijn innovatie en ondernemerschap ook con-

37

Een kennisintensief en innovatief ondernemingsklimaat.

Page 39: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

junctuurgevoelig: de economische neergang die bij het ver-schijnen van dit plan (januari 2009) wordt voorzien, kan bij-voorbeeld juist leiden tot een toename van het aantal starten-de ondernemingen.

4.3.4 Speerpunten

Binnen het programma KIO kiezen we voor de volgende speer-punten van beleid:

• Intensivering van kennistransferZoals eerder gesteld, is er wel voldoende kennis in de regioaanwezig, maar komt deze nog onvoldoende bij het Zeeuwsebedrijfsleven terecht. Clustervorming op projectbasis tussende drie O’s (bij voorkeur rond verbindende thema’s als water,duurzaamheid en demografie) zal worden gestimuleerd via deuitgangspunten en doelstellingen van het Sociaal Akkoord.

• Verhoging innovatief vermogen Zeeuws MKBWaar het gaat om KIO, moet het PSEB aanvullend en verster-kend zijn voor de lopende initiatieven binnen bijvoorbeeldOP-Zuid. Het Zeeuwse MKB moet zwaarder inzetten opinnovatie en kennistoepassing. Via verschillende projecten ishiervoor in de vorige beleidsperiode het fundament gelegd.Door middel van nieuwe projecten wordt het innovatiebeleidgeïntensiveerd. Het gaat dan met name om de projecten in hetkader van OP-Zuid, te weten: ‘Innovatie Zuid’, ‘Naar meerParticipatie’ en ‘Actieplan Groei’.

• Meer starters en doorstarters en een hogere overlevings-graad van startende bedrijven

Om de dynamiek binnen de Zeeuwse economie te behoudenstimuleren we het starten van een eigen bedrijf en willen webereiken dat beginnende ondernemers ook tijdens de opstart-fase van hun bedrijf begeleiding kunnen krijgen. De onder-wijsinstellingen spelen hierbij een belangrijke rol. Naast ken-nisleverancier voor jonge bedrijven zijn zij ook vaak ‘leveran-cier’ van starters. Samen met de betrokken partijen willen wekomen tot een eenduidige informatiestructuur, waarbij iederestarter of jong bedrijf de gewenste kennis of begeleiding kanvinden.

4.3.5 Uitwerking per speerpunt

De drie speerpunten binnen dit programma willen we als volgtuitwerken:

• Intensivering van kennistransfer:• Een faciliterende en stimulerende rol spelen door het

ondersteunen van clusterprojecten uit het AkkoordZeeuwse Kenniseconomie.Uitgangspunt is kennisverspreiding vanuit deonderwijsinstellingen naar het bedrijfsleven entussen bedrijven onderling.

• Verhoging innovatief vermogen Zeeuws MKB:Een faciliterende en stimulerende rol spelen door hetondersteunen van projecten die bijdragen aan verhogingvan de innovatiegraad. Als Provincie dwingen we bedrijvenniet tot innoveren; wel kunnen we de mogelijkheden die erzijn, zo goed mogelijk ontsluiten en coördineren.

• Meer starters/doorstarters:Projecten subsidiëren die bijdragen aan een verhoging vanhet aantal starters en aan verlenging van de levensduurvan hun onderneming. Ook hierbij geldt weer dat we eenfaciliterende rol richting intermediaire partijen hebben.Het starten van een onderneming is geen provinciale taaken moet dit ook niet worden.

4.3.6 Rol van de Provincie

Zoals hierboven verwoord, is onze rol op het gebied van KIOhoofdzakelijk stimulerend en faciliterend. Als Provincie willenwe – in samenwerking met onze partners - de juiste voor-waarden scheppen voor een kennisintensief en innovatiefondernemingsklimaat.

4.3.7 Onze partners

KIO is heel breed en komt terug in alle economische sectoren.Belangrijke partners zijn Syntens, NV Economische ImpulsZeeland, BZW, MKB Zeeland, Kamer van Koophandel Zuid-West Nederland, Zeeland Seaports, gemeenten, onderwijs- enkennisinstellingen en het Zeeuwse (MKB) bedrijfsleven.

38

Page 40: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

39

Zeeuwse economie vraagt sterke visie

MKB-Zeeland is een organisatie die de belangen behartigtvan Zeeuwse ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.Ondernemers die samen dé grootste banenmotor vormenvan Zeeland. MKB-Zeeland is dan ook een belangrijkklankbord voor de Provincie bij het opstellen van beleid.We spraken hierover met Piet Eijke uit Terneuzen, lid vande Regioraad van MKB-Zeeland en directeur/eigenaar vanEyke-Hogendoorn. Wat verwacht het mkb van het sociaal-economisch beleid van de Provincie? In welke mate inno-veert het midden- en kleinbedrijf en wat betekenen de ver-wachte demografische ontwikkelingen (ontgroening envergrijzing) voor deze sector?

Zeeland heeft volgens Piet Eijke een sociaal-economischbeleid nodig, waaruit een sterke visie spreekt. “En een pro-vinciaal bestuur dat durft te handelen vanuit deze visie”.Hij legt uit: “In de media wordt continu gesproken van een Zeeuws probleem. Dit hoeft niet te liggen aan de mogelijkheden vanZeeland, maar aan een gebrek aan visie en aan zelfbewustzijn. Het zou goed zijn als het provinciaal bestuur een aantal duide-lijke keuzes maakt - op basis van gesprekken met het bedrijfsleven - en deze visie ook zelfbewust uitdraagt, steeds het belangvan Zeeland in het oog houdend: ‘Dit gaan we doen’. Weten wat je wil.” Deze visie moet volgens hem ook de basis zijn voorsamenwerking op economisch gebied met Rotterdam, Brabant en Antwerpen. “Een dergelijke sterke, samenhangende visieontbreekt, waardoor Zeeland nog té afhankelijk is van de grillen van anderen.”

InnovatieInnovatie is volgens hem van groot belang voor het midden- en klein bedrijf en moet gezien worden als de tweede industriali-satiegolf, na de eerste in de jaren vijftig en zestig. Hij geeft aan dat hier een opdracht ligt voor elke ondernemer afzonderlijk(als een proces dat hoort bij hun bedrijf), maar dat ook andere factoren een belangrijke rol spelen: “Innovatie vraagt ten eersteom een krachtig opererende overheid die innovatie steunt. Een overheid met een duidelijke visie: welke economieën willen wenu écht benadrukken en ondersteunen in Zeeland.” Daarnaast moet het volgens Piet allemaal wat ‘easier’ gemaakt wordenvoor ondernemers om subsidie te krijgen: “Geen ingewikkelde vragen, maar echt faciliterend. Ondernemers moeten nu aanteveel eisen voldoen om aanspraak te kunnen maken op geld voor innovatie.”“Ten tweede moeten we onderzoek op universitair niveau – vanuit onderwijsinstellingen als de Rijksuniversiteit Gent, de land-bouwuniversiteit Wageningen en de TU Delft - ook naar onze provincie zien te krijgen. Onderzoek moet bij wijze van sprekenniet alleen uitgevoerd worden in de Noord-Oostpolder. Dit leidt ook tot een meer gedifferentieerde opbouw van de bevolking,doordat jonge mensen (studenten) naar hier komen.”Tenslotte, zo geeft hij aan, moet worden geïnvesteerd in ‘échte kennis’: “In het verleden importeerde het mkb goede kennis viastudenten van de HTS. Deze kwamen stage lopen in het bedrijf en brachten kennis mee waar behoefte aan was. Tegenwoordigis het allemaal een stuk ondoorzichtiger geworden. Dit moet transparanter. De kennisinfrastructuur moet vervangen worden.”

Vergrijzing en ontgroeningPiet is niet bang voor vergrijzing en ontgroening van Zeeland en daarmee een tekort aan arbeidskrachten voor het mkb, maarvoorziet zelfs mogelijkheden voor groei. De economische crisis (eind 2008) kan hier een rol in spelen, zo zegt hij, wanneer wein Zeeland onze sterke punten uitbuiten: “De grootste klappen in deze crisis vallen in de zogenoemde maakindustrie, in Oost-Nederland. Mensen - en daarmee kennis - kunnen we uit deze gebieden naar hier halen, waardoor de ‘bevolkingsdreun’gecompenseerd kan worden. Maar dan moeten we wél aan de weg timmeren. Wij hebben de kansen, onder meer op het gebiedvan landbouw en aquatische culturen, chemische procesindustrie, toerisme en zorgeconomie. Als we onze sterke punten maxi-maal benutten, kunnen we zelfs een groeipool worden binnen Nederland.”Zorgen maakt hij zich wel om het aantal vroegtijdige schoolverlaters binnen het VMBO: “Met een beter functionerend VMBOzouden we een goede instroom van jongeren in het mkb kunnen hebben. Via het aanbieden van leerplaatsen bieden we dezejongeren kans op werk binnen een sector die goed zorgt voor zijn personeel. Die instroom is nu echt een probleem.”

Piet Eijke

Page 41: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4.4 Programma Zorgeconomie

In dit beleidsprogramma worden de plannen beschreven die bij-dragen aan de zorgeconomie in Zeeland. Onder zorgeconomieverstaan we de sector welzijn en gezondheidszorg en andereaan de zorg gerelateerde activiteiten. Vanwege deze laatstetoevoeging spreken we van zorgeconomie in plaats vanzorgsector.Met dit programma willen we kansrijke sectoren die bijdragenaan de zorgeconomie in Zeeland, versterken. Hierbij wordennieuwe verbindingen aangegaan tussen de sectoren Welzijn,Recreatie en Toerisme, Onderwijs en ICT.

4.4.1 Analyse en opgave

In Zeeland werken bijna 25.500 personen in de gezondheids-zorg en welzijnssector. Binnen deze sector vallen in principealle economische activiteiten die direct of indirect relatie heb-ben met ‘cure’ (het genezen) en ‘care’ (het verzorgen). Denkhierbij voor ‘cure’ aan ziekenhuizen, revalidatiecentra, tand-artsen, huisartsen en voor de ‘care’ sector aan verzorgings-en verpleeghuizen, thuiszorg en gehandicaptenzorg.Binnen de totale zorgeconomie van Zeeland levert de ‘care’sector de grootste bijdrage aan de werkgelegenheid met meerdan 18.000 arbeidsplaatsen. Het gaat om meer dan de helftvan de banen in de totale zorgeconomie. Bovendien heeft dezesector de afgelopen jaren een sterke groei laten zien in aantalvestigingen.

De zorgeconomie is een milieuvriendelijke bedrijfstak, diehoogwaardige werkgelegenheid biedt en die in de komendejaren – mede gezien de veranderende bevolkingsopbouw -verder zal groeien, mits daarvoor de juiste randvoorwaardenaanwezig zijn. De gezondheids- en welzijnssector is ‘markt’,maar dient zeker niet in de laatste plaats het algemeenbelang: welzijn, geestelijke en lichamelijke gezondheid. Het isvoor de inwoners van Zeeland (inclusief de daar verblijvendetoeristen) belangrijk dat ze kunnen (blijven) rekenen op goedeen bereikbare zorg. De aanwezigheid hiervan is daarnaast eenbelangrijke (economische) vestigingsfactor.

Zorgeconomie is echter veel meer dan alleen gezondheids-zorg en welzijn. Het gaat ook om een breed scala aan anderezorggerelateerde activiteiten binnen de zakelijke en financiëledienstverlening, productie, handel en logistiek, science enR&D, detailhandel en voorzieningen voor sport en ontspan-

ning (wellness). In totaal schatten we dat de zorgeconomiegoed is voor ruim 20% van de totale werkgelegenheid inZeeland. Daarmee is de zorgeconomie verreweg de grootstewerkgever van de provincie, die gezien de hoge deeltijdfactoraan veel Zeeuwen werk biedt. Naast het werkgelegenheidsas-pect is ook het financiële belang van de sector groot. Naarschatting ligt de omzet van de sector om en nabij een miljardeuro3. Reden genoeg om zorgeconomie als programma op tenemen in het PSEB, temeer omdat zich binnen de zorgecono-mie een aantal ontwikkelingen voordoen die een economischecomponent hebben. Enkele trends:

• Demografische ontwikkelingen: toenemende vergrijzing zalleiden tot een fors groeiende vraag naar zorg.De afname van de omvang van de demografischemiddengroep verkleint de groep die deze zorg kan verlenen;

• Schaalvergroting, marktwerking en fusies: om een sterkereconcurrentiepositie te krijgen en kosten te besparen vindensteeds vaker reorganisaties plaats binnen zorginstellingen;

• Zorgaanbieders werken steeds meer samen (ketenintegratie):zowel organisatorische samenwerking, gezamenlijkeproductontwikkeling en fysieke clustering van diensten komensteeds meer voor;

• Consumentisme: de verwachting is dat patiënten meer vanhun eigen inkomen gaan uitgeven aangezondheid/gezondheidszorg en een meer kritische enmondige houding aannemen. Daarnaast komt er eengroeiende groep koopkrachtige ouderen, wat leidt totontwikkelingen van zorghotels en zorgcentra;

• E-gezondheidszorg: toenemend belang van ICT en zorg,domotica (technische voorzieningen in en om de woningwaardoor mensen langer zelfstandig kunnen wonen);

• Gentherapie en biotechnologie: verschuivende aandachtnaar preventie en persoonsgerichte behandeling;

• Wetgeving, politiek: met als doel een betere werking vande zorgsector, maar soms wel met economische gevolgen(werkgelegenheid), zoals de WMO regelingen.

Bovenstaande trends leiden tot meer concurrentie in de zorg,een toenemend belang van kwaliteit, schaalvergroting, out-soursing en fusies bij spelers in de zorg, ketenintegratie enveranderende vraag naar zorgproducten en –concepten.Deze ontwikkelingen bieden kansen, waar ook het Zeeuwsebedrijfsleven nauw bij betrokken kan worden. Om deze kansennader te verkennen is onderzoek verricht naar de sterkten enzwakten van de zorgeconomie in Zeeland:

40

3 Analyse Zorgeconomie Zeeland, STEC Groep, december 2008

Page 42: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Tabel: Sterkten/zwakten zorgeconomie Zeeland

Sterkten

• Grootste aandeel werkgelegenheid• Financiële betekenis• Ruim aanbod aan zorgopleidingen• Schaalvergroting en (mogelijke) fusies• Ketenintegratie en samenwerking• Omvang en diversiteit van de sector• Innovaties en initiatieven op gebied van ICT/zorg

& wonen/zorg en zorgtoerisme• Omvang vergrijzing biedt “grote markt”• Aantrekkelijk voor zorgtoerisme en wellness• Milieu vriendelijke activiteit• Hoogwaardige werkgelegenheid

Zwakten

• Het arbeidspotentieel• Bevolkingsdichtheid relatief laag; Eilandenstructuur• Kleine schaal• Tekort aan leerlingen voor zorg• Het imago van Zeeland als zorgprovincie• Weinig science base en R &D bedrijven• Successen, pluspunten van de zorgeconomie te

weinig uitgedragen• Matige samenwerking

41

Bron: STEC Groep, 2008

Zorgeconomie omvat een zeer breed beleidsterrein, maarzoals uit de tabel blijkt, liggen de relaties met economie voor-al op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt: voldoendearbeidskrachten in de zorg, scholings- en opleidingsmogelijk-heden, recreatie en toerisme en ICT in de zorg en vernieuwingin ketensamenwerking. Hierop willen wij ons dan ook in ditprogramma richten.

Arbeidsmarkt en ScholingDe demografische ontwikkelingen werken sterk door in dezorgsector. Door ontgroening en vergrijzing zal het aanbod vanzorgpersoneel dalen. Daarnaast zal door vergrijzing de vraagnaar zorg ook in Zeeland de komende jaren blijven stijgen. Hetis niet gezegd dat de toenemende vraag ook zal leiden tot eenevenredige groei van het arbeidsvolume. Effiencyverhoging,onder andere door middel van innovatie en marktwerking,zorgen ervoor dat een directe relatie naar het terrein vanarbeidsmarkt moeilijk te maken is. Toch wordt ook voor deprovincie Zeeland uitgegaan van groeiverwachtingen vanuithet perspectief van de arbeidsmarkt, die zullen lijken op delandelijke cijfers (een autonome groei van de zorgsector met2% tot 3%).Om de jaarlijkse groei in de zorgsector op te kunnen vangenmet voldoende personeel is een groot aantal leerlingen bij deZeeuwse onderwijsinstellingen noodzakelijk. Uit cijfers vanViazorg blijkt dat met name een tekort aan verzorgenden

(niveau 3) gaat ontstaan in de komende jaren. Het belang vaneen goed opleidingsniveau wordt steeds groter. Hier ligt eenuitdaging voor de komende jaren.

Recreatie en ToerismePreventie van ziekte is een van de grootste groeimarkten in dezorg op dit moment. Investeren in preventie is werken aanwelzijn en behoud en versterking van de arbeidsproductiviteit.Nieuwe technieken maken het mogelijk de gezondheid vanmensen actief te monitoren. Preventie is een van de belang-rijkste methoden om de groeiende zorgvraag en de toene-mende druk op de arbeidsmarkt het hoofd te kunnen bieden.Bovendien is zorgverzekeraars er alles aan gelegen om ziektevan hun klanten, en de daarmee samenhangende kosten,zoveel mogelijk te voorkomen. Het zijn dan ook vooral zorg-verzekeraars, die in samenwerking met onder anderede toeristisch recreatieve sector gezamenlijk nieuweproduct/marktcombinaties kunnen ontwikkelen om in tespelen op deze trend. Daarnaast zijn er verschillende trendswaarneembaar waaruit blijkt dat, onder druk van de huidigeprestatiemaatschappij, er een toenemende vraag ontstaatnaar bewustere levensstijlen, gezonde en eerlijke voeding,aandacht voor het lichaam en bewustzijn en een toenemendebehoefte aan onthaasting tijdens de vrije tijd. Zo groeit devraag naar toeristische en recreatieve voorzieningen in combi-natie met health, sport en beauty. Het gaat hierbij omvoorzieningen variërend van health centers (sauna, massage,etc.), klinieken (gericht op zaken als liposuctie, botox,laserbehandelingen en plastische chirurgie) tot sportcenterswaar onder begeleiding van een personal trainer aan conditie entechniek gewerkt kan worden. Ondanks de reeds ondernomeninitiatieven op het gebied van zorg en toerisme beschikt deprovincie Zeeland nog niet over een uitgesproken imago voorzorgtoerisme. Met een krachtiger imago van en het versterkenvan de allianties tussen de zorg- en vrijetijdssector heeftZeeland meer kans om bovenregionale investeringen op hetgebied van zorg en toerisme aan te trekken.

Innovatie in de zorg: ICT als impuls in de zorgsectorNaar verwachting verloopt in 2020 ongeveer 20% van depatiëntencontacten en patiëntencontroles via internet. Nieuwe

Page 43: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

ideeën en therapieën verspreiden zich sneller dankzij interneten consumenten kunnen kwaliteit, kosten en resultaten vaninstellingen en behandelingen snel en makkelijk vergelijken.Ook op het gebied van technologische ontwikkelingen, zoalswoonhuisautomatisering (domotica), liggen veel kansen.Bij bijna elke vorm van vernieuwing in de zorgsector vormt ICTeen strategisch instrument. ICT speelt een rol bij innovatie, bijde ontwikkeling van doelmatigere werkprocessen, bij deketenzorg en bij het ontwikkelen van nieuwe producten engebruiksmogelijkheden. De beleidsaspecten van innovatie inde zorgsector zijn divers. Naast een direct werkgelegenheids-aspect binnen de ICT-sector zorgt innovatie ook voor verbete-ring van kwaliteit in de zorg en neemt de druk op de arbeids-markt af door verhoging van de arbeidsproductiviteit. Recenteontwikkelingen in Zeeland, zoals de financiële en economi-sche crisis, maken juist nu de tijd rijp om innovatie in de zorgte stimuleren.Door schaalvergroting en fusies worden de fysieke afstandentussen zorgverlener en zorgvrager vaak groter. Uitgaande vannieuwe verbindingen tussen sectoren kan het mes aan tweekanten snijden: kwaliteitsverbetering in de zorg en economischestimulering van de ICT-sector. De lopende initiatieven zoalsZorgportaal Zeeland, Stichting ICT, Domotica in de zorg, MetICT doe ik mee(r) en het afgesloten project Acute Zorg Zeelandvormen een goed vertrekpunt.

4.4.2 Doelstelling

Voor ons beleid hebben we de volgende doelstellingen:

4.4.3 Toelichting op doelstelling met indicatoren

Op het grensvlak van economie en zorg kunnen een aantalaspecten worden onderscheiden, die we als streefdoel kunnenopnemen om bovenstaande doelstellingen te volgen:

• Evenwicht op de arbeidsmarkt: kraptemeter van CWI(verhouding tussen vacatures ) laat een verbetering zienten opzichte van 2009;

• Aantal ketenprojecten waarbij bedrijfsleven en zorg-instellingen samenwerken, met name op het terrein vaninnovatie en toerisme. Tenminste één project per jaaropstarten.

4.4.4 Speerpunten

Recreatie en Toerisme: stimuleren nieuwe product/marktcombinatiesDoor de gebiedseigen kwaliteiten als rust, ruimte, groen enwater biedt Zeeland veel aanknopingspunten voor wellness enzorgtoerisme. Zeeland beschikt reeds over meer dan duizendbedrijfsvestigingen die actief zijn op dit gebied. Daarmee biedtdit segment kansen voor de zorgeconomie in Zeeland. Vanuithet programma Recreatie en Toerisme wordt binnen hetspeerpunt Vitaal Vakantiegebied invulling gegeven aan de ont-wikkeling van innovatieve product/marktcombinaties rondvitale senioren en wellness. Binnen dit speerpunt zullen, doormiddel van kennisoverdracht, zowel de ontwikkeling vannieuwe productmarkt/combinaties rond zorg en toerisme alshet aangaan van nieuwe allianties tussen de sectoren zorg entoerisme worden gestimuleerd.

Onderwijs en Arbeidsmarkt: knelpunten omzetten in kansenDe gevolgen van een vergrijzende bevolking zullen ook op deZeeuwse arbeidsmarkt merkbaar zijn. Er moeten wegenworden gevonden om mensen langer vitaal beschikbaar tekrijgen en te houden voor het arbeidsproces. Dit is één van dedoelstellingen van het Provinciaal Sociaal Akkoord. Bovendienheeft een ouder wordende beroepsbevolking – bij ongewijzigdbeleid – ook consequenties voor de arbeidsproductiviteit.Zeker bij een krimpende arbeidsmarkt is het van belang omde arbeidsproductiviteit in Zeeland op peil te houden of te

42

Een kennisintensief en innovatief ondernemingsklimaat.Een duurzame structurele samenwerking tussen hetZeeuwse bedrijfsleven en zorginstellingen en evenwichtop de arbeidsmarkt voor zorgpersoneel.

Nieuwe verbindingen tussen zorgsector en economischesectoren, resulterend in efficiënte zorgverlening van hogekwaliteit, evenwicht op de arbeidsmarkt voor zorgperso-neel en het bouwen van een duurzame structurelesamenwerking tussen het Zeeuwse bedrijfsleven enzorginstellingen, met name op het gebied van innovatie.

Page 44: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

verhogen. Dat is mogelijk door programma’s op te zetten diegericht zijn op het bevorderen van de lichamelijke en geeste-lijke gezondheid van de Zeeuwse werknemers.Oudere werknemers verzuimen weliswaar minder vaak, maarde verzuimduur bij oudere medewerkers is hoger dan bij jongemedewerkers. Voor de gezondheidszorgsector als zodanig isViaZorg actief op het terrein van de arbeidsmarkt. ViaZorgheeft als hoofddoel de instroom, doorstroom en het behoudvan personeel in de zorg- en welzijnsector te bevorderen.Daarbij gaat het niet uitsluitend om aspecten van gezondheiden vitaliteit, maar deze maken wel deel uit van de aanpak vanViaZorg. Momenteel is een plan in voorbereiding om tevoorkomen dat de noodzakelijke groei in de gezondheidszorgstagneert door personeelstekorten en om scholingsmogelijk-heden te vergroten, zowel voor herintreders als voor jongeren.

ICT en zorg: innovaties verder stimulerenInnovatie is van strategische betekenis in het verder ontwikke-len van de Zeeuwse zorgeconomie. De afgelopen jaren zijndiverse initiatieven ontplooid. Deze moeten echter verderworden ontwikkeld en worden gekoppeld aan de sterkepunten van de Zeeuwse zorgsector. Dit is de uitdaging voor dekomende beleidsperiode.

4.4.5 Uitwerking per speerpunt:

Recreatie en Toerisme:• Het faciliteren van kennisoverdracht tussen recreatie en

toerisme en zorg, waarbij de ontwikkeling van nieuwegezamenlijke product/marktcombinaties gestimuleerdwordt.

Onderwijs en Arbeidsmarkt:• Een faciliterende en stimulerende rol spelen door het

ondersteunen van gezamenlijke projecten (samen met deafdeling Welzijn, Viazorg, Sociaal Akkoord), gericht opbehoud en uitbreiding van opleidingen en op de aansluitingvan onderwijs en arbeidsmarkt.

ICT en Zorg:• Een faciliterende en stimulerende rol spelen door het

ondersteunen van gezamenlijke projecten (samen met deafdeling Welzijn, Stichting ICT en zorg en de NVEconomische Impuls Zeeland) gericht op versterking vande zorgsector en economische sectoren.

4.4.6 Rol van de Provincie

De rol van de Provincie op het terrein van zorg en welzijn isdivers. Traditioneel hebben we de volgende taken: het aanbodin de jeugdzorg, een taak ten aanzien van het ambulance-vervoer en een ondersteunende functie richting de gemeentenin het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.Daarnaast voeren we een autonoom beleid dat zich richt opbehoud en versterking van de zorginfrastructuur in Zeeland.Ook zijn we verantwoordelijk voor het faciliteren van de orga-nisatie van de Zeeuwse zorgvragers, Het Klaverblad. Detrends en ontwikkelingen in de zorgsector (zoals geschetst inparagraaf 1. Analyse en opgave) leiden tot een aantal opgaven,die we in de komende beleidsperiode - conform Zeeuws model

(met z’n 14-en) - ook vanuit economische invalshoek proactiefen integraal gaan oppakken. Zoals hierboven geschetst,liggen er uitdagingen op het terrein van de arbeidsmarkt,waarbij het Sociaal Akkoord een rol kan spelen en in hetstimuleren van vernieuwing en ICT door middel van innovatie-subsidies. Meer in algemene zin ligt er een uitdaging in het ver-der versterken van het imago van Zeeland als ‘zorgprovincie’.NV Economische Impuls Zeeland kan ook hier een rol spelenin de acquisitie van zorggerelateerde bedrijvigheid.

4.4.7 Partners in beleid

Zorgeconomie is een breed onderwerp, met een groot aantalbetrokken partijen. Naast de Provincie Zeeland zijn dit onderandere de Zeeuwse zorginstellingen in brede zin, de ZeeuwseVereniging van ICT ondernemers, NV Economische ImpulsZeeland, ViaZorg, Scoop, de Zeeuwse onderwijsinstellingen ende Kamer van Koophandel.

43

Page 45: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

44

4.5 Programma Energie en Klimaat

Met het programma Energie en Klimaat formuleren we onzebeleidsvoornemens rond nieuwe ontwikkelingen op het gebiedvan energie en klimaat. We willen hiermee bijdragen aan eenduurzame energievoorziening, vooral ook in het licht van devoorspelde klimaatverandering. Dit programma is - door denauwe verwevenheid met de verschillende economische sec-toren – veelal sectoroverstijgend.

4.5.1 Analyse en beleidsopgaven

Het Regieorgaan Energietransitie opent zijn visie op een duur-zame energiehuishouding in Nederland als volgt: “Energie isde basis voor economische ontwikkeling en welvaart. Een sta-biele en robuuste energiehuishouding nu en in de toekomst isvan belang”. Genoeg aanleiding dus om binnen het PSEB spe-cifiek aandacht te geven aan het energiebeleid. De Europeseen nationale overheden zetten in op een transitie van eenenergievoorziening gebaseerd op fossiele grondstoffen naareen duurzame energievoorziening. De nationale overheidheeft daarbij een aantal transitiepaden gedefinieerd. Hetbeleid van de Provincie Zeeland sluit zo veel mogelijk bij dietransitiepaden aan. Binnen dit PSEB richten we ons met nameop de transitiepaden die een versterking bieden voor hetZeeuwse bedrijfsleven.

Relatie met Strategienota Energie- en KlimaatbeleidHet integrale beleid van de Provincie Zeeland op het gebiedvan energie is verwoord in de Strategienota Energie- en kli-maatbeleid 2008-2012. Deze nota vormt het uitgangspunt voorhet economisch beleid op het gebied van energie en klimaaten is hiervoor richtinggevend.

Het voorkomen van klimaatverandering door verminderingvan de uitstoot van broeikasgassen (genaamd mitigatie) vormthet vertrekpunt voor eerdergenoemde Strategienota. Ons doelis het leveren van een evenredige bijdrage aan de nationaledoelstelling op het gebied van energiebesparing, duurzame

energie en de uitstoot van broeikasgassen. Als Provincie heb-ben we ervoor gekozen om - in overeenstemming met hetwerkprogramma ‘Schoon en Zuinig’ van het kabinet - in te zet-ten op een samenhangend pakket van maatregelen in driegolven met totaal 17 speerpunten (voor onderverdeling golvenzie Energienota). Bij de keuze voor de speerpunten is rekeninggehouden met drie factoren. Allereerst moet de maatregel involdoende mate bijdragen aan de provinciale energie- en kli-maatdoelstellingen. Ten tweede moet de maatregel aanslui-ten bij de geografische ligging van Zeeland en bij de kansenvoor het bedrijfsleven in de provincie. Ten derde is de voor-beeldwerking van een project of maatregel van belang.

De uitvoering van de Strategienota Energie- en klimaatbeleidwordt beschreven in de Uitvoeringsnota Energie en klimaatbe-leid. Binnen dit PSEB werken we de speerpunten uit die kan-sen met zich meebrengen voor het Zeeuwse bedrijfsleven. Hetgaat om de speerpunten biobased economy (hernieuwbaregrondstoffen, bioraffinage), tweede generatie biobrandstoffenen het aantrekken van bedrijven die technologie leveren voorzon en windenergie.Energie vormt zowel een thema binnen ons provinciaal beleidals een sector.

Energie als sectorIn Zeeland was de werkgelegenheid bij de energie- en water-leveringsbedrijven 1700 arbeidsplaatsen in 2005, terwijl detoegevoegde waarde € 401 miljoen bedroeg. Dit komt neer op5,1% van de landelijke toegevoegde waarde en 5,8% van delandelijke werkgelegenheid binnen deze sector. De energie-sector is daarmee relatief sterk vertegenwoordigd in onzeprovincie. Daarbij merken we op dat opwekkingsactiviteiten intoenemende mate decentraal en daarmee ook buiten de ener-giesector plaatsvinden. Deze activiteiten zijn niet meegeno-men in de cijfers. Een voorbeeld hiervan zijn WKK-installatiesbij tuinders.De energiesector kan verdeeld worden naar opwekking enlevering van energie.

Page 46: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Opwekking

Traditionele opwekkingOnder traditionele opwekking verstaan we hier de opwekkingvan energie met eindige energiebronnen (fossiele brandstoffen).De traditionele opwekking van energie is goed vertegenwoor-digd in Zeeland. Met name Delta, waarvan de Provincie Zeelandaandeelhouder is, heeft een goede marktpositie. Ondanks hetgrote energieverbruik is Zeeland per saldo een exporteur vanelektriciteit. Door de opening van de nieuwe gasgestookteSloecentrale in 2009 zal dit exportoverschot alleen maar toene-men. In Zeeland wordt alleen al door Delta en verbonden partij-en 1454 MW opgewekt. Met de opening van de nieuweSloecentrale komt dit op 2342 MW. Onze provincie vormt doorde aanwezige havenfaciliteiten en de aanwezigheid van vol-doende koelwater een goede locatie voor productie van energie.

Tussenoplossingen als overgang naar een duurzamereenergieproductieNaast de duurzaamheid van de energievoorziening is ook debetrouwbaarheid/leveringszekerheid en de prijsstelling vanbelang. Als Provincie zoeken we naar een evenwichtigetransitie en verduurzaming van de energieproductie. In detransitie van energieopwekking met eindige energiebronnennaar een uiteindelijke duurzame energievoorziening, zullenook tussenoplossingen moeten worden ingezet. Hierbijdenken we met name aan centrales met CO2 afvang en opslagen aan centrales die flexibel zijn, en zowel energie, gas en/ofwaterstof kunnen produceren. Voorbeelden zijn de zogenoemdeFisher Tropscentrales of kolenvergassingscentrales met CO2op- en afvang. In de transitieperiode lijkt CCS (Carbon Captureand Storage) vooralsnog de aangewezen manier om de CO2-reductiedoelstellingen (20-2020) te bereiken. Inmiddelsworden proeven voorbereid. Tegelijkertijd groeien de twijfelsover de financiële en technische haalbaarheid van CCS,vooral waar het gaat om de impact op de bebouwde(woon)omgeving van de opslaglocaties. Als blijkt dat CCStechnologieën niet (binnen reële termijn) haalbaar zijn, moetworden gezocht naar alternatieven om de CO2-reductiedoel-stellingen te halen. Kernenergie wordt door het landelijk tran-sitieplatform vooralsnog niet aangemerkt als een tussenstapnaar een energievoorziening met hernieuwbare bronnen. Dediscussie over kernenergie zal pas verder worden gevoerd alser praktische ervaring met CO2-opslag is opgedaan. In hetregeerakkoord is vastgelegd dat deze kabinetsperiode niet totbouw van een nieuwe kerncentrale wordt overgegaan. Hetprimaat wat betreft de besluitvorming over een nieuwe kern-centrale berust echter bij het Rijk. Als Provincie zijn we hierbijvolgend.

Duurzame opwekkingIn de transitie naar een duurzame energiehuishoudingvermindert de vraag naar fossiele grondstoffen en groeit debeschikbaarheid van hernieuwbare bronnen. Daardoor blijftenergie betaalbaar, beschikbaar en betrouwbaar. Een dergelij-ke omslag in denken en werken biedt nieuwe kansen; door dejuiste doelen te kiezen en gebruik te maken van onze industriëlepositie, kennisbronnen en toegang tot wereldmarktenontstaan nieuwe mogelijkheden voor onze samenleving in hetalgemeen en voor het Zeeuwse bedrijfsleven in het bijzonder.

Vanuit het PSEB zullen we nadrukkelijk inzoomen op de kan-sen die de energietransitie biedt. Wat betreft de opwekkingvan duurzame energie, sluiten we daarmee aan bij de speer-punten uit de Strategienota Energie- en klimaatbeleid en hetUitvoeringsprogramma. Deze speerpunten zijn gebaseerd opde sterke punten van Zeeland: zee, zon en water. Concreetzullen we ons binnen dit PSEB concentreren op tweede gene-ratie biobrandstoffen en de biobased economy en op het aan-trekken van bedrijven die technologie leveren voor zon enwindenergie.

Levering van elektriciteitDe splitsingswet zorgt ervoor dat de netwerkactiviteitenworden gesplitst van de productieactiviteiten. Het doel hiervanis om een meer competitieve markt te krijgen. Levering aan enbetrouwbaarheid van het netwerk is van essentieel belangvoor verdere economische ontwikkeling. De bevoegdheid enverantwoordelijkheid voor aanleg en onderhoud van netwer-ken ligt bij de energiebedrijven voor netwerken beneden de150 kv en bij de landelijke netwerkbeheerder Tennet voornetwerken vanaf 150kv. Een knelpunt is dat de transportcapa-citeit van de hoogspanningsleidingen bijna is bereikt.

Energie als thema

Energietechnologie als economische kansEnergietechnologie is een groeimarkt. Om de ambitieuzedoelstellingen van onze nationale overheid en de EuropeseUnie te halen is energietechnologie onmisbaar. VanuitEuropees en landelijk beleid zijn hiervoor middelen gereser-veerd. Met ons provinciaal beleid willen we innovatie op hetgebied van energietechnologie bevorderen en de bedrijvigheid(aantal bedrijven en werknemers) op het gebied van energie-technologie laten toenemen. Enerzijds zal dit groei van werkge-legenheid en van toegevoegde waarde met zich meebrengen.Anderzijds dragen nieuwe technologieën op lange termijn bijaan een lagere wereldwijde uitstoot van CO2. Binnen dit PSEBsluiten we zoveel mogelijk aan bij de speerpunten uit deStrategienota: bevordering van technologie op het gebied vanwind- en zonne-energie, bio-gebaseerde industrie en tweedegeneratie biobrandstoffen.

Besparing van energieBesparing van energie vormt een belangrijk onderdeel uit deStrategienota. Voor het bedrijfsleven kan dit enerzijds eenbesparing opleveren en anderzijds vermindert energiebesparingde afhankelijkheid van energie. Vanuit de verschillende econo-mische sectoren kan gekeken worden naar de mogelijkheidtot besparing. Hierbij kan gedacht worden aan (subsidiëringvan) voorbeeldprojecten. In het UitvoeringsprogrammaEnergie en klimaatbeleid is een regeling gemaakt voor haal-baarheidsstudies. Energiebesparing kan ook bereikt wordendoor gebruik te maken van elkanders reststromen (bio-casca-dering). Dit is bij verschillende programma’s binnen dit PSEBverder uitgewerkt. Voorbeelden zijn de bio-based economy(programma Industrie en Havens), groene grondstoffen(programma Landbouw) en bioparken (programma Industrieen Havens, Landbouw). Vanuit consumentperspectief is hetvan belang aan te sluiten bij (bestaande) landelijke regelingen,

45

Page 47: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

zoals bijvoorbeeld Meer met Minder. Regelingen moetenelkaar versterken.

VestigingsklimaatOnder meer door het project BioBase Europe zal het vesti-gingsklimaat voor innovatieve bedrijvigheid versterkt worden.Maar belangrijker nog dan de fysieke voorzieningen is de soci-ale- en kennisinfrastructuur. Mede gezien de demografischeontwikkelingen in Zeeland is de beschikbaarheid van voldoen-de - en voldoende gekwalificeerde - arbeidskrachten cruciaalvoor de verdere uitbouw van deze sector. Om de aantrekkelijk-heid van Zeeland voor het huidige én toekomstig ‘menselijkkapitaal’ te vergroten moet Zeeland zich ontwikkelen tot hétenergiekenniscentrum van Nederland, met een aantrekkendewerking die zich uitstrekt tot ver buiten de provinciegrenzen.

4.5.2 Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstelling:

4.5.3 Toelichting doelstelling met indicatoren

De mate waarin het Zeeuwse bedrijfsleven is versterkt doorbenutting van de kansen die de energietransitie biedt, is niet

eenvoudig te meten. In de onderstaande doelstellingen enindicatoren zijn de ambities verwoord:

• De hoeveelheid opgewekte duurzame energie, gemeten inhoeveelheid vermeden primaire energie, geeft een goedeindicatie voor het toepassen van duurzame opwekking. Dedoelstelling is om in de beleidsperiode het aandeel verme-den primaire energie te laten groeien van 1,6% in 2007naar 4% in 2012 (speerpunt 2).

• Het aantal bedrijven dat zich richt op energietechnologie(inclusief biomassa en bio-energie) willen we vergroten.De doelstelling voor onze ontwikkelingsbedrijven NV EIZen Zeeland Seaports is om in de beleidsperiode 2009-20124 bedrijven in de energietechnologie te werven met eenextra werkgelegenheid van 100 man.

• Daarnaast geldt als indicator het aantal projecten in hetkader van OP-Zuid, Pieken in de Delta en Interreg op hetgebied van energietechnologie. Eén project per jaar is dedoelstelling (speerpunt 2 en 3).

• Een indicator voor de versterking van de energiesector isde groei van de toegevoegde waarde. De doelstelling voorde komende beleidsperiode is om met 4% (basisjaar is2005) te groeien in toegevoegde waarde. Een andere indi-cator is de werkgelegenheid in de energiesector. De doel-stelling is om 4 % te groeien ten opzichte van het basisjaar2007. Per jaar komt dit neer op een groei van 1% (speer-punt 1).

• Verder nemen we als doelstelling op dat in de beleids-periode alle voorbereidingen zijn getroffen voor een snellerealisatie en routebepaling van de transportcapaciteit vande hoogspanningsleidingen in Zeeland (speerpunt 1).

4.5.4 Speerpunten

Binnen dit programma kiezen we voor de volgende drie speer-punten:

Uitbreiding transportcapaciteit(speerpunt 1)Door de havens en de beschikbaarheid van voldoende koelwaterbeschikt Zeeland over een unieke locatie voor de vestiging vanenergiecentrales. In het Structuurschema Elektriciteits-voorziening wordt Zeeland/Borssele dan ook aangewezen alsvestigingsplaats voor centrales, aanlandingslocatie voor wind-parken op zee en als waarborglocatie voor kerncentrales.Vanuit het PSEB richten we ons beleid op de bevordering vanproductiemethoden die een rol spelen bij transitie naar eenduurzame energievoorziening. Om de productiecapaciteit telaten groeien moet de exportcapaciteit van elektriciteitworden vergroot.Na de ingebruikname van de nieuwe Sloecentrale is de export-capaciteit van de hoogspanningslijnen bijna bereikt. De lande-lijke netbeheerder onderzoekt op dit moment de beste routevoor uitbreiding van de netcapaciteit. Het plaatsen van eennieuwe hoogspanningslijn kost echter veel tijd door de veleprocedures. Tijdelijk kan daardoor de exportcapaciteit te kortschieten. Op dit moment kan de transportcapaciteit (of export-

46

Het Zeeuwse bedrijfsleven benut de kansen die deenergietransitie biedt, de energiesector in Zeelandversterkt zich en het duurzame imago van Zeeland groeit.

Page 48: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

capaciteit) van energie een knelpunt vormen voor nieuwe ini-tiatieven en daarmee gelijk ook voor de groei van de sector. InSEV 3 is een ruimtelijke reservering getroffen om detransportcapaciteit in Zeeland te vergroten. De ruimtelijkereservering wil nog niet zeggen dat de uitbreiding er ook daad-werkelijk komt. Als Provincie zullen wij sterk bij Tennet aan-dringen op een besluit tot snelle realisatie en routebepalingvan dit nieuwe traject. De realisatie zal via een rijksprocedureplaatsvinden, waarbij de ministeries van EZ en VROM hetcoördinerend gezag vormen. Aansluiting van nieuwe wind-locaties op zee vormen hierbij een belangrijk aandachtspunt.

Stimuleren van de transitie naar een duurzameenergievoorziening (speerpunt 2)Het landelijke Platform Duurzame Energievoorziening geefteen aantal transitiepaden aan naar een duurzame energie-voorziening. Vanuit ons provinciaal sociaal economisch beleidkunnen we onderzoeken hoe de landelijk ingezette transitie-paden, zoals bijvoorbeeld wind op zee en decentrale elektrici-teitsvoorziening, kunnen worden versterkt. In de StrategienotaEnergie en klimaat is rekening gehouden met de landelijketransitiepaden en is vooral ingezet op de kansen die Zeelandheeft in deze transitiepaden gezien haar unieke kenmerken.Zoals hierboven aangegeven, richt ons economisch beleid zichop tweede en derde generatie biobrandstoffen en de bio-geba-seerde economie. Een belangrijk doel binnen dit PSEB is omnieuwe bedrijvigheid op het gebied van bio-energie en herge-bruik van reststoffen te stimuleren. Deze nieuwe tak vanindustrie biedt goede mogelijkheden om economische activi-teiten te stimuleren die bijdragen aan het vergroten van detoegevoegde waarde (zie ook het programma Industrie enHavens). Een belangrijke randvoorwaarde bij deze ontwikke-ling is de duurzaamheid van de biomassa.De omslag in de elektriciteitsvoorziening vergt meerderedecennia. Dat gegeven vraagt om ruimte voor nog niet te voor-spellen ontwikkelingen, inzichten en behoeften. Dit betekentook dat van te voren niet alles kan worden overzien en flexibelop de ontwikkelingen moet kunnen worden ingespeeld. Vanuitdit PSEB spelen we hierop in door financiële middelenbeschikbaar te houden voor zogenoemde “kweekvijverprojec-ten”.

Bevordering van bedrijvigheid op het gebied vanenergietechnologie (speerpunt 3)De transitie naar een duurzame energie vraagt veel investe-ringen in technologie. De technologie moet in veel gevallennog (door)ontwikkeld worden. Vanuit Europa en vanuit het lan-delijk beleid zijn er veel regelingen die technologiebeleid voorduurzame energie ondersteunen. De uitdaging is om deZeeuwse bedrijven te stimuleren om te innoveren en zich terichten op de groeiende markt voor energietechnologie, daar-bij gebruik makend van de bestaande regelingen.

Daarnaast kunnen - via gericht acquisitiebeleid door de ont-wikkelingsbedrijven - de energietechnologie clusters wordenversterkt. Conform de Strategienota Energie en klimaatrichten we ons in het bijzonder op het aantrekken van bedrijvendie technologie leveren voor zon- en windenergie.

Vanuit het klimaatbeleid wordt ruimte gemaakt om het publiekinnovaties te laten zien, die inspelen op veranderingen in hetklimaat (adaptatie kant). Volgend op dit beleid, maken we- waar mogelijk - ook ruimte om innovaties te tonen op hetgebied van het voorkomen van klimaatverandering (mitigatie-kant). Een mogelijk voorbeeld is getijde-energie.

4.5.5 Uitwerking per speerpunt

Bevordering duurzame productieDe bevordering van duurzame energieproductie werken wij uitals volgt:• Signaleren van kansen en het bij elkaar brengen van

marktpartijen (‘makelen en schakelen’);• Uitvoeren van verkenningen, achtergrondstudies, inventa-

risaties, etc.; onderzoeken van de economische kansenvoor de biobased economy;

• Starten en in stand houden van technologiecentra,opleidingscentra en incubatiecentra (zoals Biobase Europe);

• Snelle en soepele vergunningverlening. Waar mogelijkbewust (tijdelijk) creëren van vergunningruimte om tevoorkomen dat bedrijven afhaken;

• Ontwikkelingsmaatschappijen uitdagen om te komen totprojecten met partners;

• Waar mogelijk gebruik maken van programma’s alsPieken in de Delta, OP- Zuid en Interreg;

• Waar nodig lobby voeren richting overheden voor het weg-nemen van knelpunten bij duurzame productie;

• Vanuit de rol als aandeelhouder van Delta kunnen we alsProvincie invloed uitoefenen op het beleid van Delta. Onzerol zal, na de vermoedelijke splitsing van netwerk- en pro-ductieactiviteiten, voor de twee entiteiten anders zijn. Demogelijkheden van een decentrale energievoorziening issterk gerelateerd aan de netwerkactiviteiten, terwijl deproductie van (duurzame) energie in het productiegedeel-te blijft.

Verhoging transportcapaciteitDe primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij Tennet, delandelijke netwerkbeheerder. Als Provincie vervullen wij indeze een beïnvloedende rol (via lobby) op de besluitvorming.

47

Page 49: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Bevordering van bedrijvigheid op het gebied vanenergietechnologieWaar het gaat om bevordering van bedrijvigheid op het gebiedvan energietechnologie, zien wij onze rol als volgt:• Acquisitie van technologiebedrijven op het gebied van

duurzame energie via de Zeeuwse ontwikkelingsbedrijven;• Bevorderen van innovatie vanuit het innovatiebeleid. NV

EIZ kan daarin een coördinerende rol spelen;• Benutten van gelden vanuit de programma’s Pieken in de

Delta, OP-Zuid, Senter Novem, etc.

4.5.6 Rol van de ProvincieZoals hierboven beschreven, ligt onze rol voornamelijk in hetsamenbrengen van partijen, in het stimuleren van innovatiebinnen de sector, in het benutten van onze mogelijkheden totlobbyen en in het wegnemen van eventuele knelpunten in detransitie naar een duurzame energievoorziening.

4.5.7 Onze partnersOm onze doelstellingen te bereiken, werken wij samen met delandelijke overheid, de Europese Unie, gemeenten, energie-bedrijven (Delta), ontwikkelingsbedrijven (NV EconomischeImpuls Zeeland en Zeeland Seaports), ZeeuwseMilieufederatie (m.b.t. duurzaamheidcriteria), bedrijven enkennisinstellingen.

4.5.8 Water en KlimaatIn paragraaf 4.1.2. is water geschetst als thema dat voormeerdere programma’s uit het PSEB actueel is. Tussenenergie en klimaat enerzijds en water en klimaat anderzijdsbestaat een belangrijke relatie. Vandaar dat in het ProgrammaEnergie en Klimaat een paragraaf Water en Klimaat isopgenomen. Energie en Klimaat betreft het spoor van mitiga-tie / afzwakking van de klimaatverandering. Het preventievespoor. Daarnaast is er het curatieve spoor: bij Water en Klimaatgaat het om het anticiperen op de klimaatverandering, die zichmet name op het gebied van de waterhuishouding wereldwijdzal voordoen. Op het terrein van waterhuishouding enwaterbeheer zal een adaptatie aan de te verwachten klimaat-verandering moeten plaatsvinden. Deels zal dit in onzesituatie leiden tot het inslaan van nieuwe wegen en hettoepassen van innovaties. Zeeland wil op het gebied vaninnovaties met betrekking tot waterbouwkunde en waterbe-heer voorbeeldgebied en showroom zijn. De realisering vaneen communicatiecentrum voor deltatechnologie en klimaat,in combinatie met het realiseren van innovatieprojecten opdiverse locaties, moet een belangrijke stimulans zijn om diepositie als voorbeeldgebied en showroom te bereiken. Eenspin-off van een dergelijke ontwikkeling kan een bescheidengroei zijn van de bedrijvigheid op het gebied van delta-technologie.Daarnaast kan het wegnemen van de schaduwkanten van deDeltawerken in het kader van de Stuurgroep ZuidwestelijkeDelta in komende decennia bijdragen tot het ontstaan vannieuwe kansen voor economische ontwikkeling.

In het kader van het PSEB vloeit hier het volgende speerpuntuit voort:

De rol van de Provincie is dezelfde als hierboven onder punt4.5.6 is beschreven.

48

Bevordering van bedrijvigheid op het gebied vandeltatechnologie

Page 50: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

49

Grootse toekomst voor biogebaseerdeindustrie

Professor Wim Soetaert van de Universiteit van Gent voorspelteen grootse toekomst voor de biogebaseerde industrie: “Wat depetrochemie betekent voor Rotterdam en Antwerpen, kan debiogebaseerde industrie gaan betekenen voor de Kanaalzone.”Bio Base Europe, een gezamenlijk project van Ghent Bio-EnergyValley en BioPark Terneuzen, moet hieraan een belangrijkeimpuls gaan geven.

De biogebaseerde economie is gebaseerd op hernieuwbare grond-stoffen, in tegenstelling tot de huidige fossiel-gebaseerde economiedie grotendeels gebaseerd is op petroleum. Wim Soetaert legt uit:“De industriële biotechnologie houdt zich bezig met het ontwikkelenvan nieuwe processen voor de productie van biobrandstoffen,bioplastics en biodetergenten, met behulp van micro-organismenals schimmels, bacteriën en gisten.” Voor veel nieuwe vindingen opdit gebied is de stap van basisonderzoek in een laboratorium naarindustriële productie in een fabriek in één keer te groot. “Het projectBio Base Europe zorgt voor een tussenstap, door bedrijven de moge-lijkheid te bieden hun innovaties te testen in een proeffabriek (eenzogenoemde pilotplant) op semi-industriële schaal. We dichtenhiermee een lacune in de innovatieketen.” Samenwerking, in devorm van een open innovatie model, is daarbij het uitgangspunt:“We willen de partijen bij elkaar brengen die samen iets willenontwikkelen.”

Europese schaalBehalve aan een proeffabriek bestaat er ook een sterke behoefte aan een trainingscentrum voor procesoperatoren, die met denieuwe biogebaseerde processen gaan werken. “Dit trainingscentrum richt zich zowel op de traditionele chemische als op debiogebaseerde industrie, en moet worden gezien als aanvulling op bestaande opleidingen in de regio.” Daarnaast gaat BiobaseEurope ook fungeren als een netwerkcentrum, waar bedrijven en geïnteresseerden innovaties met andere kunnen delen en vanelkaar kunnen leren. De proeffabriek wordt gerealiseerd in het Rodenhuizedok bij Gent, in een voormalige brandweerkazerne,en gaat naar verwachting tegen eind 2009 draaien. Voor het trainingscentrum wordt nog een locatie gezocht bij Terneuzen.Omdat het om een grensoverschrijdend project gaat, heeft Bio Base Europe ondermeer subsidiegeld ontvangen vanuit InterregIVa. De impact van het project overstijgt echter het lokale: “Met Bio Base Europe mikken we op bedrijven vanuit heel Europa.”

Enorme vluchtDe professor verwacht dat de biogebaseerde industrie de komende jaren een enorme vlucht gaat nemen. “Tegen 2010 wordtzo’n 10% van alle chemische productie biogebaseerd. Dat is algemeen aanvaard. En dat is nog maar het begin, het zal een stuktoenemen. Tegen 2050 zal 50% biogebaseerd zijn, dus niet langer op basis van petroleum, maar op basis van hernieuwbaregrondstoffen. Dit betekent een grote kans voor de Kanaalzone, zeker voor de volgende honderd jaar. Wat de petrochemie 50/60jaar geleden in gang heeft gezet in Rotterdam en in Antwerpen, kan de biogebaseerde industrie in gang gaan zetten in deKanaalzone.” Dit gebied heeft volgens hem alles mee, vooral ook vanwege de afwezigheid van een dominante petrochemischeindustrie, die deze ontwikkeling in andere havens over het algemeen frustreert. Een doortastende aanpak is echter geboden:“We moeten er vroeg bij zijn. Nú is de tijd om die kans voor de Kanaalzone te grijpen. Anders missen we de trein.”

Ondersteunende conditiesHoewel het bedrijfsleven de biogebaseerde industrie uiteindelijk tot een succes moet gaan maken, geeft Wim Soetaert aan datook voor de betrokken overheden een belangrijke rol is weggelegd, met name in het creëren van ondersteunende condities:“Provincies en andere overheden aan beide zijden van de grens kunnen de biogebaseerde industrie faciliteren door allerleiontwikkelingen politiek gezien te ondersteunen, van regelgeving tot vergunningsbeleid. Ondernemers moeten het gevoelkrijgen: hier in de Kanaalzone zitten we goed, de overheid en de ondernemers trekken hier aan dezelfde kar. Daarnaastkunnen overheden investeren in de benodigde infrastructuur, waarvan de Pilot Plant en het Training Center van Bio BaseEurope een mooi voorbeeld zijn.”

Wim Soetaert

Page 51: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4.6 Programma Havens en Industrie

Dit programma beschrijft onze beleidsvoornemens voor dehavens en industrie in Zeeland. Ons beleid voor deze sector isgericht op duurzame groei, waarbij we aandacht besteden aanhet versterken van de concurrentiepositie van de Zeeuwsehavens en industrie en aan het verder terugbrengen van demilieubelasting. Speerpunten hiervoor zijn containerisatie, hetbereiken van een optimale multimodaliteit, een duurzame ver-sterking van de bestaande chemische en procesindustrieen de opkomst van nieuwe industriële activiteiten zoals bio-energie en hergebruik van reststoffen. Aan het slot van ditprogramma gaan we nader in op het thema gemeentelijkebedrijventerreinen. Immers, de ontwikkeling van de industriële(en dienstverlenende) sector speelt zich ook af op de gemeen-telijke bedrijventerreinen buiten de havengebieden.

4.6.1 Analyse en opgaven

IndustrieSinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw wordt het grootste deelvan de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in deZeeuwse zeehavengebieden gecreëerd in de chemische enprocesindustrie. Hoewel de logistieke component van deZeeuwse havens aan belang wint, blijft de industrie vanmajeur belang voor Zeeland. De Zeeuwse industrie is een zeerkapitaalintensieve sector, die gekenmerkt wordt door eenhoge en nog altijd stijgende arbeidsproductiviteit. In 2006bedroeg de arbeidsproductiviteit (bruto marktprijzen)€ 350.000 per werknemer vergeleken met € 192.000 voor deNederlandse industrie. De toegevoegde waarde tegen markt-prijzen is ruim € 3 miljard. De toegevoegde waarde laat al velejaren een stijging zien en naar verwachting zet deze dekomende jaren door. Het aantal werkzame personen in dezesector bedraagt 8.618 (in 2006); dit is 5% van de totaleZeeuwse werkgelegenheid. De werkgelegenheid in de industrielaat al jaren een daling zien; dit is vooral een gevolg van detoenemende arbeidsproductiviteit (meer werk kunnen doenmet minder mensen). Om concurrerend te blijven in internati-onaal perspectief is de stijgende arbeidsproductiviteit eenvereiste.

HavensDe logistieke activiteiten in de zeehavens zijn van toenemendbelang voor de Zeeuwse economie. De toegevoegde waarde is(vergeleken met de industrie) nog beperkt van omvang: € 687miljoen. Wel laat de toegevoegde waarde al jaren een stijgingzien. In 2006 bedroeg de arbeidsproductiviteit € 117.000 perwerknemer, vergeleken met € 127.000 voor de Nederlandselogistiek. Het aantal werkzame personen bedraagt 5.862 (in2006); dit is 3,4% van de totale Zeeuwse werkgelegenheid.

Tot op heden vindt de overslag in de havens van Vlissingen enTerneuzen voornamelijk plaats in de vorm van (natte en droge)bulkgoederen en stukgoed. Slechts een klein aandeel van de

overslag betreft containers. Internationaal is containerisatieeen ontwikkeling die al geruime tijd gaande is en waarvoorook de komende decennia hoge groeipercentages wordenvoorspeld. Het faciliteren van toenemende containeroverslagis nodig om de concurrentiepositie van de Zeeuwse havens teverbeteren.De Zeeuwse havens opereren in een omgeving waar sprake isvan sterke concurrentie, met name tussen de havens in de

Hamburg-Le Havre range. Ondanks deze concurrentie hebbende Zeeuwse havens via Zeeland Seaports (ZSP) oog voorpotentiële samenwerking met andere havens. De havens wer-ken – als dit nuttig en mogelijk is – waar nodig samen. Zowerkt ZSP samen met het Havenbedrijf Rotterdam (viaExploitatiemaatschappij Schelde-Maas) en met de haven vanGent bij verscheidene projecten. Ook in de toekomst strevende Zeeuwse havens een optimale balans na waar het gaat omconcurrentie tussen en samenwerking met andere havens.

4.6.2 Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstelling:

4.6.3 Toelichting op doelstelling met indicatoren

Deze doelstelling willen we als volgt bereiken en meetbaarmaken:

IndustrieDe mate waarin de industrie concurrerend is met bedrijvenelders, is af te meten aan de ontwikkeling van de indicator toe-gevoegde waarde van de industriële bedrijven in Zeeland. De toe-gevoegde waarde tegen marktprijzen is € 3,09 miljard (in 2006).• De doelstelling is een licht stijgende toegevoegde waarde

in de Zeeuwse industrie (0,4% groei per jaar) in de periode2007-2010. Er wordt dus gestreefd naar een toegevoegdewaarde van € 3,14 miljard in 2010.4

50

De Zeeuwse industrie en havens zijn concurrerenden opereren duurzaam.

4 Er zit een vertragend effect in het beschikbaar komen van cijfers m.b.t. de toegevoegde waarde. Er zijn momenteel geen recentere data beschik-baar. Daarom worden in de tekst cijfers gehanteerd voor de jaren 2006 en 2010 (i.p.v. de beleidsperiode begin 2009 – eind 2012).

Page 52: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

De duurzaamheid van de industrie is te beoordelen aan dehand van de indicatoren op het gebied van bovenregionale(klimaatverandering, verzuring) en regionale milieuthema’s(geluid, geur- en stofhinder, externe veiligheid en luchtkwali-teit), zoals die gemonitord worden in de OmgevingsbalansZeeland.• Voor de regionale thema’s streven we als Provincie naar

een verdere reductie op deze indicatoren bij een toe-nemende industriële productie (absolute ontkoppeling);

Dit gebeurt door in te zetten op een continu verbeteringsspoorbij de bedrijven via stimuleringsprojecten (o.a. via VitaalSloegebied en Kanaalzone, Pieken in de Delta, OP-Zuid,Interreg IVa) en door inzet van het milieu-instrumentarium.

HavensIn hoeverre de Zeeuwse havens concurrerend opereren, kanworden afgelezen aan de indicatoren totale groei van de goe-derenoverslag zeevaart en groei van het aantal overgeslagencontainers. De goederenoverslag zeevaart bedroeg 33 miljoenton in 2007. De containeroverslag bedroeg in dat jaar 250duizend ton: dit betreft circa 21.000 TEU (uitgaande van 12 tonper TEU).• De Provincie heeft als doelstelling een totale goederenover-

slaggroei zeevaart van 1% per jaar (exclusief container-overslag) en een containeroverslag van tenminste 500.000TEU in 2012.

Zeeuwse havens die concurrerend zijn (ten opzichte vanhavens buiten onze regio) dragen positief bij aan de werkgele-genheidsontwikkeling en daarmee de welvaart voor deinwoners van Zeeland.

Bij het streven naar een groeiende goederenoverslag streeftde Provincie bovendien naar een vergroting van de toegevoeg-de waarde door aanvullende werkzaamheden of bewerkingenaan de producten die worden overslagen aan te trekkenrichting de Zeeuwse zeehavens. De Provincie zal via haar rolals participant van ZSP (en in de nabije toekomst waarschijn-lijk als aandeelhouder) het belang van de toegevoegde waardein het logistieke proces benadrukken. Ook streeft de Provincie(i.h.k.v. zuinig ruimtegebruik) naar een hogere toegevoegdewaarde per hectare haventerrein.

De duurzaamheid van de havens is te beoordelen aan de matevan optimale multimodaliteit: dit betekent zoveel mogelijk

gebruik maken van vervoerswijzen die zo min mogelijk milieu-belasting (emissies via lucht en water en geluidshinder)opleveren. Naar de huidige inzichten houdt dit in dat zoveelmogelijk gebruik moet worden gemaakt van de binnenvaart bijde aan- en afvoer van goederen van en naar het achterland. Wehebben (conform de PVVP Actualisatie 2008) als doelstelling:• Bij nieuwvestiging in de havengebieden is de ambitie om –

via Zeeland Seaports – minimaal 50% van de aan- enafvoer over het water af te wikkelen.

Op deze manier kunnen bij nieuwvestiging afspraken wordengemaakt over het aandeel aan-/afvoer dat over water moetplaatsvinden. Een optimale multimodaliteit draagt positief bijaan het welzijn van de Zeeuwen (door het minimaliseren vande milieubelasting).

4.6.4 Speerpunten

Bij het formuleren van speerpunten in een nieuw beleidsplangaat de aandacht vaak uit naar onderwerpen die overwegendnieuwe ontwikkelingen betreffen. Voor de sector havens enindustrie zetten we echter ook in op het versterken van debestaande bedrijvigheid, vanwege het grote directe en indirectebelang hiervan voor de Zeeuwse economie:

• ContainerisatieSteeds meer goederen worden in containers vervoerd. Hetfaciliteren van toenemende containeroverslag is nodig omde Zeeuwse havens te ontwikkelen tot ‘complete havens’en zo de concurrentiepositie te verbeteren. Vlissingen-Oost is vanwege haar ligging aan diep zeewater een uitste-kende locatie om grote containerschepen af te handelen.Toenemende containerisatie speelt in op deze kans.Als Provincie streven we naar uitbreiding van de container-overslag, omdat dit een aanzienlijke impuls voor deontwikkeling van de toegevoegde waarde en de werkgele-genheid zal betekenen. Enkele projecten zijn al in ontwik-keling, andere projecten bevinden zich in verschillendestadia vóór het realisatietraject. Als Provincie spelen wevooral een faciliterende en een afwegende rol door hetcreëren van een planologisch en milieutechnischafwegingskader, waarin ook economie een rol speelt, endoor als participant in ZSP de besluitvorming te beïnvloeden.

• Het bereiken van een optimale multimodaliteitVoor een goede aan- en afvoer van goederen van en naarde Zeeuwse havens is de komende jaren versterking nodigvan het goederentransport van en naar het achterland. Ditis vooral van belang met het oog op de aanstaandecontainerisatie. In dit kader hebben we als doel het berei-ken van optimale multimodaliteit, oftewel: zoveel mogelijkgebruik maken van vervoerswijzen die de overlast, in devorm van wegencongestie en geluids- en luchtemissies,minimaliseren. Dit betekent dat goederentransport vooralmoet plaatsvinden via binnenvaart, shortsea en buislei-ding. De aanstaande capaciteitsvergroting op de Seine-Nord-verbinding, in combinatie met een eventuelevergroting van de capaciteit van het sluizencomplex bijTerneuzen, biedt goede kansen voor de groei van debinnenvaart. Aan een optimale multimodaliteit kan wordenbijgedragen via het stimuleren van innovatie binnen en

51

Page 53: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

tussen bestaande logistieke ketens. Efficiënte en gebun-delde logistieke stromen worden gerealiseerd door hetondersteunen en ontplooien van projecten die tot doel heb-ben de multimodale capaciteit in Zeeland te vergroten enbij te dragen aan betere benutting en afstemming van deverschillende modaliteiten (water, buisleiding, spoor enweg) in Zuidwest-Nederland (bijv. een speciale doelgroe-penstrook voor vrachtverkeer). De stimuleringsregelingPieken in de Delta (speerpuntsector logistiek) kan hieraanbijdragen. Ook het provinciale goederenvervoerbeleiddraagt bij aan het bereiken van een optimale multimodali-teit (zie o.a. het Provinciaal Verkeer- en Vervoers PlanZeeland).

• Duurzame versterking van de bestaande chemischeindustrieZeeland heeft een grote en sterk ontwikkelde procesin-dustrie. De huidige concurrentiepositie is van een goedniveau, maar deze sector wordt geconfronteerd met toe-nemende wereldwijde concurrentie (o.a. de voortvarendeindustriële ontwikkeling van China) en steeds hogere eisenmet betrekking tot milieuemissies (CO2, fijnstof, geluid,etc.). Dit maakt dat de Zeeuwse procesindustrie steedsverder moet worden versterkt om concurrerend te blijvenen te kunnen blijven produceren binnen de gegevenmilieuruimte. Om die reden is een duurzame versterkingvan deze sector vereist. We moeten daarvoor inzetten opinnovaties die bijdragen aan efficiëntere en nieuwebedrijfsprocessen. Duurzame industriële clustervormingspeelt hierbij een belangrijke rol; door de industriëlebedrijven operationeel met elkaar te verbinden (bijvoor-beeld door het gebruiken van elkanders reststromen) ont-staan bedrijfseconomische voordelen (lagere kosten),milieuwinst (minder emissies) en worden de ondernemin-gen meer verankerd in de regio. De verschuiving van bulk-chemie richting fijnchemie biedt tevens kansen voor ver-sterking van de bestaande chemische industrie. Tot slotkunnen procesintensificatie (processen creëren die eenverhoogde capaciteit hebben, minder energie gebruikenen minder afval opleveren) en vergroening van grondstof-fen (gewassen en reststromen uit de landbouw en voe-dingsmiddelenindustrie) bijdragen aan de duurzame ver-sterking van deze bedrijfstak.

• Opkomst van nieuwe industriële bedrijvigheid: bio-energieen hergebruik reststoffenAls gevolg van de toegenomen aandacht voor de wereld-wijde klimaatproblematiek en de eindigheid van fossielebrandstoffen, zijn de afgelopen jaren economische kansenontstaan voor industriële bedrijvigheid met betrekking totbio-energie en hergebruik van reststoffen. Een voorbeeldvan dergelijke activiteiten is de raffinage van biobrandstof-fen (bio-ethanol en biodiesel). Daarbij huisvest Zeelandverscheidene industriële grootverbruikers waar het gaatom elektriciteit en gas, en inmiddels meerdere elektrici-teitscentrales. Deze ontwikkelingen samen leiden tot dekans en opgave om bedrijvigheid met betrekking tot (bio-)energie en hergebruik van reststoffen te stimuleren.Kennis, producten en diensten op dit gebied kunnen wor-den geëxporteerd naar andere provincies en landen.Zeeland verkeert met zijn havens en industrie in een goedepositie om in deze nieuwe tak van bedrijvigheid kansen tepakken. Een belangrijk doel binnen dit PSEB is dan ook omnieuwe bedrijvigheid op het gebied van bio-energie en her-gebruik van reststoffen te stimuleren. Deze nieuwe tak vanindustrie biedt immers goede mogelijkheden om economi-sche activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het ver-groten van de toegevoegde waarde. Daarnaast biedt hetcreëren van bio-energiebronnen kansen om de mate vanafhankelijkheid van fossiele energie terug te dringen endraagt dit type bedrijvigheid bij aan duurzaamheid door hetterugdringen van emissies (zoals CO2 en fijnstof). DeProvincie richt zich voor wat betreft biobrandstoffen op hetstimuleren van 2e en 3e generatie technieken, aangeziendeze duurzamer zijn dan 1e generatie technieken (minderemissies en geen grondstoffenconcurrentie met voedsel).De stimuleringsprogramma’s Pieken in de Delta (speer-punt procesindustrie, bio-energie), OP-Zuid en Interreg IVzijn subsidieregelingen die gebruikt kunnen worden voorverdere stimulering van nieuwe bio-energieactiviteiten.

Omdat deze industriële activiteiten een omvangrijke energie-component omvatten, ligt hier een sterke relatie met het pro-gramma Energie en Klimaat en de provinciale StrategienotaEnergie en het Uitvoeringsprogramma Energie- enKlimaatbeleid. Waar in het programma Energie en Klimaat denadruk ligt op het inzetten op bedrijvigheid op het gebied vanenergietechnologie, is de insteek van dit speerpunt binnen ditprogramma Havens en Industrie breder: de opkomst van nieu-we industriële bedrijvigheid stimuleren. Onder dit speerpuntvalt bijvoorbeeld ook het inzetten op activiteiten met betrek-king tot hergebruik van reststoffen.

Fysieke en milieutechnische ruimte voor havens en industrieHet is waarschijnlijk dat op de langere termijn (na de PSEB-beleidsperiode 2009-2012) de bestaande haven- en industrie-terreinen van Vlissingen en Terneuzen vrijwel helemaal zullenworden uitgegeven. Met betrekking tot de fysieke ruimte leidtdit tot twee opgaven: enerzijds het creëren/vrijmaken vannieuwe ruimte voor haven- en industrieterreinen (bijvoorbeeldhet aanwenden van de Westelijke Kanaaloever voor industrië-le en logistieke bedrijvigheid) en anderzijds het herontwikke-len en efficiënter inrichten van reeds bestaande terreinen.Naast de fysieke ruimtegrenzen die in zicht komen, lopen debedrijven op de haven- en industrieterreinen in toenemende

52

Page 54: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

mate aan tegen milieugrenzen (zoals geluidsplafonds). Demilieuruimte moet optimaal worden benut door in te zettenop: 1] duurzame clustervorming, 2] een selectief uitgiftebeleiden 3] het spelen van een faciliterende rol om de milieubelas-ting door individuele bedrijven en de havengemeenschap alsgeheel te reduceren. Dit zogenoemde continue verbeterings-spoor bij de huidige aanwezige bedrijven moet leiden tot hetcreëren van milieuruimte voor nieuwkomers. Het havenschapZeeland Seaports (ZSP) zal hierin een actieve rol spelen.Als Provincie streven we ernaar om voldoende fysieke ruimteen milieuruimte beschikbaar te stellen voor een goedeontwikkeling van de Zeeuwse havens en industrie. Dezeontwikkeling moet in balans zijn met behoud en verbeteringvan de leefomgeving.

4.6.5 Uitwerking per speerpunt

Bovengenoemde speerpunten werken we uit als volgt:

Toenemende containerisatie:• Een faciliterende rol spelen door af te wegen of projecten

ruimtelijk en milieutechnisch kunnen worden ingepast endoor als participant de besluitvorming te beïnvloeden.

Het bereiken van een optimale multimodaliteit:• Projecten ondersteunen (o.a. via subsidies) die tot doel

hebben de multimodale capaciteit in Zeeland te vergrotenen bij te dragen aan betere benutting en afstemming vande verschillende modaliteiten (water, buisleiding, spoor enweg) in Zuidwest-Nederland.

Duurzame versterking van de bestaande chemische industrie:• Projecten subsidiëren die bijdragen aan het toepassen van

innovaties om de efficiency van bestaande industriële pro-cessen te verhogen;

• Zowel ambtelijk als financieel bijdragen aan het project-team Vitaal Sloegebied en Kanaalzone.

Opkomst van nieuwe industriële bedrijvigheid (bio-energie enhergebruik reststoffen):• Projecten op dit gebied faciliteren (o.a. door subsidiëring,

bijv. Biobase Europe);• Onderzoeken van economische kansen op het gebied van

‘bio-based economy’.

4.6.6 Rol van de Provincie

De Zeeuwse havens en industrie zijn bedrijfstakken die inter-nationaal concurreren. Dit zorgt ervoor dat de bedrijven indeze sector zeer gedreven zijn om innovaties die hun bedrijfs-processen beter/goedkoper maken, snel toe te passen.Naarmate ontwikkelingen en innovaties verder van de marktafstaan, zijn bedrijven minder geneigd om deze voorspoedigop te pakken. Juist hier kunnen we als Provincie een belang-rijke rol spelen: in het verschaffen van helderheid over de eco-nomische kansen die bepaalde ontwikkelingen en innovatiesbieden. Dit kan o.a. door (haalbaarheid)onderzoek uit te latenvoeren en/of door het verstrekken van subsidies voor dergelij-ke projecten waar de sector zelf mee komt.Een andere rol is het faciliteren van de havens en industrie

door het bieden van voldoende fysieke ruimte en milieuruimte.Het provinciaal beleid daarvoor is vastgelegd in hetOmgevingsplan Zeeland 2006-2012. Wel merken we hierbij opdat wij op dit vlak een beperkte speelruimte hebben, doordathet milieubeleid grotendeels op Europees en nationaal niveauwordt vormgegeven.Verder spelen we als Provincie een stimulerende rol voor dehavens en industrie via de gebiedsgerichte projectenGrenzeloze Kanaalzone en Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone. Inhet eerstgenoemde project wordt samengewerkt met Gent.Tot slot hebben we een indirecte rol waar het onderwijs enarbeidsmarkt betreft (zie het programma Economie,Onderwijs en Arbeidsmarkt).

Zeeland SeaportsOok hebben we invloed op de ontwikkeling van de havens enindustrie via het havenschap Zeeland Seaports (ZSP). DeProvincie is namelijk voor 50% participant in deGemeenschappelijke Regeling ZSP. Via die regeling hebbenwe een belangrijke stem waar het gaat om beslissingen opstrategisch gebied en grote operationele besluiten (zoalsinvesteringen van aanzienlijke omvang).De bestuurlijke en commerciële slagkracht van ZSP moetworden versterkt. Om dit te bereiken wordt de huidige organi-satievorm van het havenschap (de GemeenschappelijkeRegeling) tegen het licht gehouden en wordt bekeken hoedeze kan worden geoptimaliseerd. Een vraagstuk dat gerela-teerd is aan de juridische structuur van ZSP, betreft de toe-komst van de samenwerking in ESM met het HavenbedrijfRotterdam. Beide vraagstukken worden in samenhang metelkaar benaderd. Inzet is te komen tot een verzelfstandigingvan ZSP. Ook in een eventuele nieuwe rol als aandeelhouderzullen we als Provincie invloed uitoefenen op de ontwikkelingvan de Zeeuwse havens en industrie. Wel ligt het voor de handdat de focus in die nieuwe rol anders komt te liggen: alsaandeelhouder zullen we met name bezighouden met destrategie van het havenschap en in mindere mate met opera-tionele zaken (al zal bij belangrijke grote investeringen waar-schijnlijk ook toestemming moeten worden gevraagd aan deaandeelhouders).

4.6.7 Welke andere partijen spelen een rol?

Een belangrijke partij in de ontwikkeling van de havens enindustrie is het havenschap Zeeland Seaports (ZSP). Samenmet Havenbedrijf Rotterdam neemt ZSP deel aan deExploitatiemaatschappij Schelde-Maas (ESM). ZSP en ESMontwikkelen en beheren de haven- en industriegebieden vanVlissingen en Terneuzen.De Zeeuwse industrie en havens bestaan ondermeer uit eenaantal relatief grote chemische en logistieke bedrijven. Dezeondernemingen spelen vaak een voortrekkersrol bij nieuweontwikkelingen en innovaties.

Waar het industriële activiteiten buiten de Zeeuwse zeehaven-gebieden betreft, speelt ook de NV Economische ImpulsZeeland een rol. Ten behoeve van de industrie buiten de zee-havengebieden voert Impuls namelijk acquisitie van bedrijvenen tracht zij door deelname aan projecten met industriëlebedrijven bij te dragen aan economische structuurversterking.

53

Page 55: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

Ook de werkgevers- en werknemers-organisaties zijn partijendie mede vorm geven aan de ontwikkeling van de havens en deindustrie.Tot slot spelen ook de onderwijsinstellingen een rol waar hetgaat om een goede aansluiting van het onderwijs op de vraagnaar goed geschoolde mensen in de havens en industrie.De onderstaande tekst over bedrijventerreinen heeft een

andere indeling en opzet dan de teksten van de programma’sin dit PSEB. De reden hiervoor is dat het hier niet alleen omeconomisch beleid gaat, maar om een gezamenlijke aanpakop de gebiedenruimtelijke ordening en economie. Daarom verwijzen we voormeer informatie over het bedrijventerreinenbeleid naar hetOmgevingsplan Zeeland 2006-2012.

54

Bedrijventerreinen

Ondernemingen hebben ruimte nodig om hun activiteiten te kunnen ontplooien. Als Provincie willen we bevorderen dat erzowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin voldoende ruimte voor gemeentelijke bedrijventerreinen beschikbaar is.

Het provinciale bedrijventerreinenbeleid is vastgelegd in het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Het opstellen van regiona-le bedrijventerreinenprogramma’s is onderdeel van dit beleid. Hiertoe is in 2005 een behoefteraming vastgesteld, waarin devraag naar en het aanbod van bedrijventerreinen in de vier Zeeuwse regio’s (Walcheren, De Bevelanden, Zeeuws-Vlaanderenen Noord-Zeeland) tegen elkaar is afgezet. In 2008 is deze behoefteraming geactualiseerd. Op basis van de behoefteramingmaken we samen met de regio’s een planningsopgave (programmering), die aangeeft welk areaal de komende jaren moetworden ontwikkeld om in de vraag te kunnen voorzien. De bedrijventerreinprogramma’s die inmiddels zijn afgerond, even-als de bedrijventerreinprogramma’s die nog in voorbereiding zijn, maar wel in concept gereed, wijzen erop dat op dit momentin alle Zeeuwse regio’s voldoende aanbod aan bedrijventerrein is. De bedrijventerreinprogramma’s zullen in de vorm van eengoede planning monitoren en zorgdragen dat ook in de toekomst voldoende aanbod is gewaarborgd.Enerzijds streven we naar het beschikbaar stellen van voldoende bedrijventerreinen om de economische ontwikkeling teaccommoderen, en anderzijds naar zuinig ruimtegebruik. Hierop wordt ingezet door het herontwikkelen en efficiënterinrichten van bestaande terreinen en door het uitgeven van nieuwe bedrijventerreinen. Het provinciaal beleid t.a.v. bedrij-venterreinen richt zich op bundeling en concentratie. De redenen hiervoor zijn zowel economisch als ruimtelijk en milieu-technisch van aard. Toch blijkt dat het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor bedrijventerreinbeleid bij de regio(samenwerkende gemeenten) nog vaak leidt tot juist een versnipperde ontwikkeling van kleinschalige lokale bedrijventerrei-nen. Voor een duurzame macro-economische ontwikkeling van Zeeland is deze versnippering onwenselijk, en daarom zet-ten we in op bundeling en concentratie. Bij het opstellen van regionale bedrijventerreinenprogramma’s wordt het bedrijfsle-ven (ondernemersverenigingen, MKB, BZW, Kamer van Koophandel) betrokken.

Rol van de Provincie en rol van de Zeeuwse gemeentenIn het kader van de Samenwerkingsagenda ‘Mooi Nederland’ maakt de overheid werk van een beter bedrijventerreinenbe-leid. De provincies en het Rijk hebben afspraken gemaakt over de planning en behoefteraming van bedrijventerreinen (zomoeten provincies bij de behoefteramingen uitgaan van het zogenoemde middenscenario Transatlantic Market), over de toe-passing van de SER-ladder (eerst nut en noodzaak aantonen, dan bestaande terreinen optimaal benutten, daarna eventueelpas uitbreiden) en de regionale samenwerking. Het Rijk en provincies hebben afspraken gemaakt over versterking van de rolvan de Provincie op het gebied van bedrijventerreinen en over de regie in het regionaal beleid. Verschillende taken enbevoegdheden worden gedecentraliseerd richting provincies (bijvoorbeeld de subsidieregeling voor herstructurering vanbedrijventerreinen).Om te komen tot oplossingen voor de omvangrijke nationale herstructureringsopgave voor bedrijventerreinen is deTaskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen (Commissie Noordanus) ingesteld door de ministeries van EZ en VROM. Inhet advies van deze commissie wordt een regionale aanpak voorgesteld, waarin een sterke regierol bij de provincies wordtgelegd. Als vervolg op het advies van de commissie Noordanus wordt momenteel een strategie uitgewerkt voor de realisa-tie van regionale ontwikkelingsbedrijven. Dergelijke bedrijven zouden onder regie van de provincies een sturende rol in demarkt van (her-)ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen moeten vervullen. De uitwerking van deze strate-gie zal ook implicaties hebben voor het bedrijventerreinenbeleid in de provincie Zeeland. De komende jaren zullen we nogmeer aandacht besteden aan het herstructureren van bestaande bedrijventerreinen. Bij de planning van nieuw aan te leg-gen bedrijventerreinen moeten de Zeeuwse gemeenten samen de verantwoordelijkheid gaan dragen: hiervoor is interge-meentelijke samenwerking een vereiste. Als Provincie moeten we gaan optreden als systeemverantwoordelijke en vangnet.Bij de acquisitie van bedrijven voor de gemeentelijke (droge) bedrijventerreinen speelt de NV EIZ een belangrijke rol. EIZwerkt hierbij nauw samen met de Zeeuwse gemeenten. De acquisitie voor de zeehaventerreinen wordt gedaan door ZeelandSeaports.

Page 56: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

55

VersterkenIn de vorige beleidsperiode is aandacht besteed aan het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen in samenhang met hetrevitaliseren van bestaande verouderde bedrijventerreinen en met concrete invulling van duurzaam ondernemen (zoalsenergiezuinige gebouwen), duurzame inrichting en beheer van terreinen (o.a. door parkmanagement), bundelen van bedrij-vigheid en zuinig ruimtegebruik. Zowel de Provincie als het Rijk erkent de noodzaak tot zuinig omgaan met de beschikbareruimte, zoals onder andere blijkt uit de instelling van de commissie Noordanus. Deze beleidsperiode zetten we daarom nogmeer in op deze onderwerpen. De betrokkenheid van het bedrijfsleven (ondernemersverenigingen, MKB, BZW, Kamer vanKoophandel) is hierbij een meerwaarde.

VernieuwenDe provincies en het Rijk hebben in 2008 intensief overlegd over het bedrijventerreinenbeleid. Ook is in dat jaar het adviesvan de Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen verschenen. Deze zaken zullen uitmonden in afspraken tussen hetRijk en de provincies over behoefteraming, aanbodsturing en concrete maatregelen die moeten bijdragen aan herstructure-ring van bestaande bedrijventerreinen in samenhang met de aanleg van nieuwe terreinen. Op dit gebied worden naar ver-wachting verschillende nieuwe beleidsmaatregelen genomen en uitgevoerd. Te denken valt aan onderwerpen die zijn aan-gedragen door de commissie Noordanus, zoals: financierings-/investeringsafspraken tussen provincies en Rijk over eeninhaalslag met betrekking tot het herstructureren van bedrijventerreinen (bijvoorbeeld door toepassing van verevening,hogere grondprijzen en inzet van een herstructureringsfonds), de vorming van regionale grondbedrijven en het toewijzen vande nodige taken en bevoegdheden aan provincies om hun regievoerende rol effectief te kunnen uitvoeren (ruimtelijke veror-dening e.d.).

VerbindenDe gemeentelijke bedrijventerreinen betreffen vooral zogenoemde droge terreinen. Een deel bestaat echter uit nattebedrijventerreinen: terreinen die aan vaarwater liggen. In enkele Zeeuwse gemeenten zien we de ontwikkeling om die terrei-nen andere bestemmingen te geven (voornamelijk transformatie naar woonmilieus). Enerzijds is deze ontwikkeling goed teverklaren en het nastreven waard (gemeenten zoeken aantrekkelijke locaties voor nieuwe woningbouw), maar anderzijdsleidt dit ertoe dat bedrijfsactiviteiten die in zekere mate havengebonden zijn, dreigen te worden verdrongen. Dit is onge-wenst, omdat deze bedrijven dan óf veel verder weg van hun markt komen te zitten (wat kan leiden tot meer vervoer, uit-mondend in hogere kosten en een grotere milieubelasting) óf op locaties terecht komen waar zij genoodzaakt zijn meergebruik te maken van modaliteiten die duurder en/of meer milieubelastend zijn (bijvoorbeeld vrachtwagens in plaats vanbinnenvaartschepen). Vooral in Midden-Zeeland wordt dit probleem nijpend. Als Provincie hebben we daarom als doelstel-ling om samen met gemeenten te zoeken naar nieuwe geschikte locaties voor natte bedrijventerreinen. Concrete uitvoeringhiervan is de voorgenomen ontwikkeling van een nieuw watergebonden bedrijventerrein in Reimerswaal (Schorebrug).Deze doelstelling sluit goed aan bij ons streven naar een optimale multimodaliteit: gebruik maken van de modaliteiten dieoverlast (in de vorm van files, geluid en luchtemissies) minimaliseren. In dit kader stimuleren we het maximaal inzetten opbinnenvaart (en buisleiding). Uiteraard kunnen niet alle gemeentelijke bedrijventerreinen worden ontsloten via het water.Voor de droge bedrijventerreinen blijven we streven naar een zo optimaal mogelijke ontsluiting via trein- en busverbindin-gen, auto’s en vrachtwagens. Tot slot zetten we ook in op een goede aansluiting van bedrijventerreinen op ICT-infrastructuur(zoals breedbandnetwerken).

Page 57: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

56

Duurzame bedrijvigheid in Sloegebieden Kanaalzone

Onder de naam Vitaal Sloegebied en Kanaalzone werkt eenprojectteam aan een duurzame ontwikkeling van het HavengebiedVlissingen-Oost en de Kanaalzone Zeeuws-Vlaanderen.Bedrijfsleven, de Provincie Zeeland, maatschappelijke organisa-ties en kennis-instellingen zoeken en benutten samen de moge-lijkheden van duurzaam ondernemen, intensief ruimte-gebruik enmilieusamenwerkingsverbanden, met als doel het creëren vaneen aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven in goedeharmonie met de omgeving. We spraken hierover met Rob deRuiter, directeur van Thermphos International.

Rob: “Ons projectteam wil een slinger geven aan duurzaamheid inZeeland, maar wel wat anders dan anders. We willen duurzaamheid vanuit de bedrijven zelf laten komen, door ons in te zettenvoor een aantal projecten. Daaruit is onder meer de masterclass duurzaam ondernemen voortgekomen, rond thema’s die onsaan het hart gaan.”Eén van deze thema’s betreft een duurzaamheidscan voor bedrijven. “Deelnemende bedrijven hebben zichzelf een spiegel voorge-houden. Daarbij hebben we ook de mening van stakeholders gevraagd: van de overheid en de Zeeuwse Milieu Federatie. Wehebben gekeken naar het invullen van ‘gaps’; wat zou je willen als bedrijf en wat zouden de stakeholders willen? Waar sta je nu enwelke acties moet je nemen om dit gat te dichten? Als deelnemende bedrijven hebben we hiervoor de Responsible Care Prijsgewonnen. Samen met toenmalig gedeputeerde Suurmond zijn we naar Den Haag geweest om deze prijs in ontvangst te nemen enhebben we Zeeland op de kaart gezet waar het gaat om duurzame bedrijvigheid. Uit deze eerste masterclass is weer een master-class veiligheid ontstaan voor bedrijven in Zeeland en West-Brabant. En zo ontstaan steeds allerlei nieuwe kiemen of satellieten.”

StolpbenaderingBelangrijk noemt hij de mogelijkheid voor bedrijven om vrij en open met elkaar te kunnen praten, om vrij te kunnen denken,zonder daar direct op afgerekend te worden. Als voorbeeld geeft hij het idee van de zogenoemde stolpbenadering. Een oudegedachte, die vanwege juridische redenen nooit van de grond is gekomen. Rob legt uit: “Richting de burger moeten onzeemissies in orde zijn. Daar let de overheid ook heel streng op. Ieder bedrijf geeft daar euro’s aan uit en maakt daar bilateraleafspraken over. De gedachte van de stolpbenadering is om de emissies van een bedrijventerrein als geheel te bekijken, en nietmeer van alle bedrijven afzonderlijk. In gedachte zet je dus een koepel (of stolp) over je bedrijventerrein heen. Dan ga jeopnieuw kijken naar het aantal euro’s dat wordt uitgegeven om de emissies te beperken en naar de effectiviteit daarvan. Doeje dat nu goed? Is het misschien mogelijk om met dezelfde euro’s meer milieuwinst te boeken of dezelfde milieuwinst metminder euro’s? Het bureau CE uit Delft heeft in opdracht van ons een soort Monopoly-spel ontwikkeld rond deze stolpbenade-ring, dat tot nu toe twee keer is gespeeld met vergunningverleners. Met als eerste doel het bewustzijn te vergroten en tevragen: droom nu eens met ons mee, zonder direct aan juridische aspecten te denken.”

Duurzame chemieEen ander onderwerp binnen het project Vitaal Sloe en Kanaalzone is duurzame innovatieve chemie. Rob: “We willen ookbinnen de chemie concrete invulling geven aan het begrip duurzaamheid, er iets transitioneels van maken voor Zeeland. Ditwillen we doen door met speerpunten te gaan werken, die vanuit de bedrijven zelf komen. Als voorbeeld kun je denken aan hetinzetten van alternatieve grondstoffen (een op biomassa gebaseerde industrie) of het sluiten van kringlopen. We hebbenhiervoor een intentieverklaring opgesteld, die door alle grote bedrijven is ondertekend. Het zou mooi zijn als Zeeland straksbekend staat als hét gebied van de duurzame chemie. Dat een student uit Twente of Delft bij het onderwerp duurzame chemiemeteen aan Zeeland denkt. Dat is ook belangrijk om de goede mensen te houden en binnen te halen.”De wezenlijke transitie zit volgens hem in het veranderen van het denkproces bij bedrijven. Niet eerst doen en dan duurzaamgaan denken, maar juist andersom. “Denk na over je productportfolio vanuit de gedachte hoe je het duurzaam kunt maken. Elkbedrijf moet deze stappen zetten.”Maar bedrijven kunnen dat niet alleen: “Duurzame innovatie bereik je door als bedrijven de koppen bij elkaar te steken en tefocussen op projecten waar je écht in gelooft. Dan komen de geldschieters vanzelf en bereik je echte resultaten. Dat zien weook binnen het projectteam: we proberen samen kanalen te vinden om de resultaten vanuit onze club werkelijkheid te maken.”

Gewoon doenWaar het gaat om duurzaamheid, is het volgens Rob de Ruiter vooral een kwestie van gewoon doen. Opgelegde maatregelen vanbovenaf hebben minder kans van slagen dan initiatieven die uit de bedrijven zelf voortkomen. Als voorbeeld noemt hijprojecten rond duurzaam ruimtegebruik en milieusamenwerkingsverbanden. Allerlei praktische bezwaren dienen zich aan wan-neer bedrijven geforceerd hiermee aan de slag moeten. Zijn advies: “Zet goede voorbeelden in de etalage en verander hetdenken, dan gebeurt het gewoon vanzelf.” De rol van de overheid in deze moet volgens hem dan ook vooral faciliterend zijn:mensen verbinden, tot duurzaamheid in staat stellen en eventueel geld verstrekken. Rob: ”De overheid als ‘enabler’.De Masterclass duurzaam ondernemen, bijvoorbeeld, is helemaal in lijn met die gedachte.”

Rob de Ruiter

Page 58: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

4.7 Programma Recreatie en Toerisme

Dit beleidsprogramma beschrijft onze plannen voor de recrea-tieve en toeristische sector in Zeeland. Met dit programmawillen we ons de komende jaren vooral richten op hetversterken van kansrijke ontwikkelingen, waarbij het aangaanvan nieuwe verbindingen met andere sectoren centraal staat.

4.7.1 Analyse en opgave

In voorgaande beleidsplannen (tot en met het PSEB 2005-2008) hebben we bij het opstellen en uitvoeren van beleidsteeds een onderverdeling gemaakt naar de verschillendesectoren: de verblijfsrecreatiesector (met daarin de kampeer-sector, bungalowsector en hotelsector), de watersportsector,de dagrecreatiesector, etc. Met daarbij aandacht voor iedereafzonderlijke sector. Leidend bij deze benadering was ‘hetaantal toeristische overnachtingen’. Dit aantal overnachtingenvertoont de afgelopen jaren een aanzienlijke fluctuatie. Als weechter kijken naar de werkgelegenheid in deze sector,constateren we dat deze zich steeds rond de 8 % van de totaleZeeuwse beroepsbevolking beweegt.

De vrijetijdsconsument is prijsbewust en veeleisend. Deschaarse vrije tijd wil men zo optimaal mogelijk besteden,waarbij de beleving centraal staat (op zoek naar het optimalegeluk). Trends volgen elkaar in een hoog tempo op. Om in tekunnen spelen op deze trends is continue innovatie noodzake-lijk.De ontwikkeling van het toerisme in Zeeland is de laatstejaren gestagneerd. Van natuurlijke groei is geen sprake meer.Als aanwijsbare oorzaak wordt de globalisering genoemd,waardoor de internationale concurrentieverhoudingen wordenverscherpt. Door het kleinschalige karakter en het veelal ver-ouderde aanbod in de sector ontbreekt de investeringskrachtom het bestaande toeristisch product een nieuwe impuls tegeven. Om deze spiraal te doorbreken is het

aangaan van verbindingen met andere sectoren noodzakelijk.Dit vraagt om een andere denkwijze of benadering. Het secto-raal denken moet worden omgezet naar het aangaan van inte-grale verbindingen en nieuwe allianties. Samen met anderesectoren kan - door het creëren van nieuwe product/markt-combinaties - de genoemde impuls in de vrijetijdssector wor-den bereikt. Dit betekent een omschakeling van (een tot nutoe) aanbodgerichte naar een vraaggerichte benadering. Ermoet een transitie tot stand worden gebracht van het aanbod-gerichte massaproduct naar verschillende kwaliteitsproductenop maat, binnen een markt waar het aantal lange vakantiesafneemt en het aantal korte vakanties zal toenemen.

Toerisme is een belangrijke pijler van de regionale economieen in zekere zin de belangrijkste drager van de regionaleidentiteit. De gebiedseigen Zeeuwse kwaliteiten vormen debasis van het toeristisch product. Op basis van deze kwalitei-ten hebben kansrijke sectoren binnen het toerisme zich sterkkunnen ontwikkelen. Alleen door in te zetten op deze sterkesectoren, met een hoge economische potentie, kunnen we onsonderscheiden van andere toeristische bestemmingen enonze concurrentiepositie (inter)nationaal versterken.

Voorbeelden zijn de verschillende sectoren die inspelen op dethema’s ‘water’, ‘50+-markt’ en ‘vitaal en gezond leven’.Meer bestedingen in de sector recreatie en toerisme kunnenniet meer alleen worden gerealiseerd binnen het huidige toe-ristische aanbod in Zeeland (dit geldt zowel voor de dag- alsverblijfsrecreatie). Verhoging van prijzen ‘omdat het productzich in Zeeland of aan de kust bevindt’ werkt niet meer. Desector zal dus óók op zoek moeten gaan naar nieuweproduct/marktcombinaties, waarbij de begrippen ‘innovatie’en ‘duurzaam ondernemen’ leidend zijn. Op deze manier kun-nen nieuwe marktsegmenten worden aangeboord, met namein de sectoren met een hoge economische potentie. Deze zijnnoodzakelijk om de totale omzet van toeristisch Zeeland telaten stijgen, in combinatie met een verhoging van de kwaliteitvan het huidige product.

De cijfers uit de verschillende trendrapporten tonen aan dat desector recreatie en toerisme een veranderingsproces door-maakt. Sommige onderdelen hebben een groeipotentie in zich(watersport, dagrecreatie, hotels), terwijl we bij andere secto-ren een stagnatie zien (kampeersector en bungalowsector;dit geldt overigens niet voor de bedrijven met een hoogvoorzieningenniveau). De analyse in het rapport “Spiegels voorSucces”, uitgebracht door toeristisch ondernemend Zeelandin 2007, is hier helder in en wordt door ons onderschreven.

4.7.2 Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstelling:

4.7.3 Toelichting op doelstelling met indicatoren

Ons doel is om de bestedingen in de vrijetijdssector met 10%te verhogen in de periode 2009-2012. Of anders gesteld: debestedingen in de vrijetijdssector zullen door inspanningenvan het bedrijfsleven met 10% zijn gestegen.Deze einddoelstelling willen we o.a. bereiken door als provin-ciale overheid nieuwe product/marktcombinaties te initiërenen te faciliteren.Om te kunnen meten of de gestelde doelstelling (10 % meer

57

De Zeeuwse vrijetijdssector realiseert een omzetverho-ging van 10% ten opzichte van 2008 door te investeren innieuwe duurzame product/marktcombinaties.

Page 59: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

bestedingen) wordt bereikt, hanteren we de volgende indicato-ren:• jaarlijkse bestedingen van de Nederlandse toeristen en

recreanten in Zeeland in de vrijetijdssector;• bestedingen van de buitenlandse gasten in Zeeland in de

vrijetijdssector in 2008 en 2011;• jaarlijkse dagbestedingen van de toeristen;Voor alle bestedingen geldt dat de nulmeting wordt gebaseerdop de cijfers voor 2008, zoals die worden weergegeven in hetTrendrapport van het Kenniscentrum Toerisme en Recreatie.Dit Trendrapport komt definitief beschikbaar in juni 2009.

Indicator voor duurzaamheid is:• het aantal blauwe vlaggen en Green Keys, alsmede een

‘Region Award’ in Zeeland.Nulmeting in 2008:Blauwe vlaggen langs de kustzone: 17Green keys bij accommodaties: 24Region Award: 0 Ultimo 2012 wordt gestreefd naar behoudvan hetzelfde niveau inzake het aantal blauwe vlaggen enGreen Keys; wat betreft de Region Awards is de doelstellingdat 3 Zeeuwse gemeenten deze award hebben gewonnen.

Bij deze indicatoren baseren we ons op de gegevens die jaar-lijks (en voor een deel driejaarlijks) worden gepresenteerd inhet Trendrapport van het kenniscentrum Toerisme Zuid-Nederland (uitgevoerd door de Hogeschool Zeeland).

4.7.4 Speerpunten

Economische ontwikkelingen in de sector die leiden tot hoge-re bestedingen, zullen wij stimuleren, op voorwaarde dat ze

passen binnen een duurzame ontwikkeling van Zeeland. Wekunnen deze hogere bestedingen het best bereiken door hetstimuleren van initiatieven en investeringen in de watersport-sector (inclusief de kleine watersport en onderwatersport), dedagrecreatiesector (inclusief nieuwe verbindingen tussen cul-tuur, toerisme, streekproducten en dorpskernen), de hotel-sector (inclusief de zakelijke markt of congresmarkt) en dekampeer- en bungalowbedrijven met een hoog voorzieningen-niveau.

Bij al onze beleidsvoornemens in dit kader zijn de volgendefactoren leidend:a) de structuur tussen de sectoren, branches en (over-

heid)organisaties wordt versterkt;b) innovatieve projecten en initiatieven worden gestimuleerd

enc) continu wordt gestreefd naar kwaliteitsverbetering.Aandacht voor één van deze factoren is niet voldoende; ermoet voortdurend aandacht zijn voor alle drie de aspectentegelijk. Waar mogelijk wordt de nadruk gelegd op ‘nieuweverbindingen’ tussen sterke sectoren, die mede kunnen leidentot een aanzienlijke verhoging van de bestedingen in de toe-ristische sector.

Uit het onderzoek “Terug naar de Kust” is gebleken dat vanuitde eerder genoemde sterke sectoren ingezet moet worden opnieuwe product/marktcombinaties met een grote potentie voorZeeland. Een aantal daarvan hanteren we als speerpuntenbinnen het economische beleid om Zeeland als een duurzametoeristische bestemming te versterken. Deze speerpuntenzijn:

• Puur Natuurlijk ZeelandDoor de globalisering heeft de consument een toenemendebehoefte aan verbondenheid met de authentieke regionaleidentiteit van een bestemming. Streekproducten kunnenhierbij een verbindende rol spelen. ‘Puur NatuurlijkZeeland’ richt zich daarom op de branding van Zeeland alsculinaire bestemming in een natuurlijke omgeving. Inpotentie biedt de variëteit aan streekproducten in Zeelandeen kansrijke groeimarkt. Enkele van deze streek-producten hebben al internationale faam vergaard zoalsmossels, oesters en kreeften, maar ook wijnen, vruchtenen typisch Zeeuwse groenten als zeekraal en lamsoor. Depromotionele waarde die hiervan uitgaat, is groot, maarwordt tot op heden door het ontbreken van een

58

Page 60: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

59

samenhangende structuur nog onvoldoende benut. Vooreen groot aantal andere streekproducten geldt echter datde professionalisering van de innovatie, distributie, retailen vermarkting (kwaliteit en continuïteit) moeizaam totstand komt. En juist hierdoor kan de waardevermeerderingvan de keten (van productie tot en met consumptie) wordenvergroot. Binnen het project ‘Puur Natuurlijk Zeeland’worden nieuwe verbindingen gelegd tussen de culinairestreekproducten op het gebied van visserij, aquacultuur,landbouw en natuurontwikkeling met horeca endag-recreatie. Op deze manier zal Zeeland zich profilerenals gebied waar men niet alleen culinaire topproductenkan consumeren in een natuurrijke omgeving, maar dezeook daadwerkelijk kan beleven.

• Aqua High Tech DeltaVanwege het vele water binnen de Delta zetten we in op eenverdere ontwikkeling van de product/marktcombinaties‘water science & experience centre’ en ‘vergroten capaciteiten differentiatie voor de Delta als vaargebied’.Het ‘water science & experience centre’ wordt hét centrumvan alle kennis en kunde op het gebied van water. Het gaatdan om kennis die al te vinden is in de Delta, maar ook omkennis die voor dit doel kan worden aangetrokken. Hetverder ontwikkelen van de Delta als een toplocatie voor deduiksport, bijvoorbeeld, past binnen deze combinatie.De Delta wordt als het ware één dagattractie voor deze(nieuwe) doelgroep. De bestedingen zullen niet alleenterechtkomen bij de daadwerkelijke attracties, maar zekerook een weg vinden in de congresmarkt, horeca enverkeersmodaliteiten (ook op het water). Om deze ontwik-keling te versterken, zetten we tegelijkertijd in op ‘vergrotencapaciteit en differentiatie voor varen door de Delta’. Ditonderdeel krijgt met name zijn beslag in het verbinden vanhet watersportgebied ‘Delta’ met West-Brabant, Zuid-Holland en Vlaanderen. Het stimuleren van jachthavenont-wikkeling blijft nodig, maar is niet voldoende om dezeproduct/marktcombinatie te ontwikkelen. Extra aandachtzullen we besteden aan vervoer over het water, aantrekkenvan de cruisevaart, transformeren van oude handelshavensen het stimuleren van opleidingsmogelijkheden voorwatergerelateerde bedrijven (o.a. een rol voor dekenniscentra in Zeeland). Ontwikkelingen die uiteraard inovereenstemming moeten zijn met de belangen van anderegebruikers van de Delta, zoals de beroepsvaart.

• Vitaal vakantiegebiedEen gezonde levensstijl wordt steeds belangrijker in onzemaatschappij en heeft invloed op het gedrag van deconsument. De druk van de prestatiemaatschappij zorgtervoor dat bewuster leven belangrijk wordt, wat leidt toteen toenemende vraag naar gezondere levensstijlen enproducten. Toenemende interesse in eerlijke voeding,spiritualiteit, health en wellness, luxe en comfort zijnkenmerkend voor het moderne vrijetijdsgedrag. Zeelandkan binnen dit plaatje een bestemming zijn voor kortevakanties, voor toeristen die hun verblijf willen combinerenmet aandacht voor vitaliteit en wellness. Begrippen alsonthaasting, relaxen, quality time met familie en vriendenen verwennen zullen daarbij synoniem zijn voor een verblijf

in Zeeland. Daarnaast groeit de interesse voor wellness incombinatie met een actieve vakantie, sport en cultuur.Actieve vormen van recreatie als wandelen, fietsen enzeilen zijn hierbij onverminderd populair. Naast de materi-ële kant van het toeristisch product speelt ook de immate-riële kant een belangrijke rol, zoals de aspecten gastvrij-heid en service. Binnen Vitaal Vakantiegebied zal deaandacht eveneens uitgaan naar toeristen met een zorg-vraag tijdens hun vakantie. Zeeland is, wat dit aspectbetreft, vooral voor de ‘vitale senioren’ een aantrekkelijkebestemming. Dit wordt ook bevestigd in de analyse“Zorgeconomie Zeeland”.

• Historisch ZeelandZeeland heeft een rijke historie. Kenmerkend is onderandere de strijd ‘op land en zee’, die zich door de eeuwenheen in deze regio heeft afgespeeld tegen vijanden entegen het water. Deze strijd is nog steeds zichtbaar in hetlandschap; denk aan de 80-jarige oorlog en de StaatsSpaanse linies, de Slag om de Schelde tijdens WOII en dewatersnoodramp van 1953. Gebeurtenissen die bepalendzijn geweest in de vorming van het landschap en van decultuur. Bij het ontwikkelen van de nieuwe product/markt-combinatie ‘Historisch Zeeland’ richten we onze aandachtop de relatie tussen de ‘sporen’ van dit verleden in dekernen en het omliggende landschap en op de mogelijk-

heid om rond deze historische gebeurtenissen toeristischeproducten te ontwikkelen. Een keten van toeristischaantrekkelijke dorpskernen, met elk een eigen historie alsonderdeel van het grote ‘verhaal’, kan benut gaan wordenin bestaande en nieuw te ontwikkelen routestructuren.Hierbij worden de recreatieve netwerken ingezet.

Page 61: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

60

4.7.5 Uitwerking per speerpunt

Nieuwe product/marktcombinatie ‘Puur Natuurlijk Zeeland’Onder deze noemer worden acties uitgevoerd op de volgendegebieden:• Innovatieprogramma culinaire producten met als inhoud:

- Kennisontwikkeling (de economische waarde van culinaireproducten versterken met het oog op het toeristischeproduct);- Professionalisering van de keten van streekproducten;- Promotie van streekproducten in relatie met natuurlijkewaarden van het gebied.

Nieuwe product/marktcombinatie ‘Aqua High Tech Delta’Onder deze noemer worden acties uitgevoerd op de volgendegebieden:• Verbeteren van de infrastructuur binnen de watersport-

sector:- routenetwerk (BRTN)/passantenplaatsen;- jachthavens van de toekomst;

• Promotie: het ondersteunen van enkele specifieke evene-menten, zoals het plan van DELTA NV en Sail Vlissingen;

• Uitvoeren van de prioriteiten van het MasterplanNederlandse Onderwatersport Bond;

• Profileren van het Veerse Meer als watersporthart voor dekleine watersport (met name voor jongeren);

• Realiseren van aanleglocaties voor de cruisevaart (rivier-en zeecruisevaart);

• Revitalisering verblijfsrecreatie en gebiedsprogramma’s(bijv. Brouwersdam, Veerse Dam, Cadzand-Bad,Perkpolder, Waterdunen);

• Kennisontwikkeling en innovatie van het kustproduct(kenniscentrum R&T, innovatieplatform, innovatieprijs,Gebiedsaward, project ‘120 Kilometer Kust Kwaliteit’, RSD)en

• Kennisontwikkeling (m.b.t. de economische waarde van dewatersportsector).

Nieuwe product/marktcombinatie ‘Vitaal vakantiegebied’Onder deze noemer worden acties uitgevoerd op de volgendegebieden:• Vitale senioren:

-kennisontwikkeling (masterclass gastvrijheid & cultuurtoeristische sector)-faciliteren van twee pilotprojecten met aanjaagfunctie, viasubsidietraject;

• Wellness:-faciliteren van twee pilotprojecten (onderscheidendeprojecten die inzetten op de Zeeuwse kernkwaliteiten) en-aanjagen van allianties tussen toeristische partners enzorgverzekeringsmaatschappijen (via lobbytrajectuitgevoerd door NV Economische Impuls Zeeland);

• Recreatiemobiliteit: ontwikkelen van recreatieve routenet-werken (wandelnetwerken, ‘Rondje pontje’, oplossen vanknelpunten in routenetwerken, pilot-ruiterroutes);

• Promotie voor ‘Vitaal Zeeland’ (bijvoorbeeld promotiewandelnetwerken en ‘Rondje pontje’.)

Nieuwe product/marktcombinatie ‘Historisch Zeeland’Onder deze noemer worden acties uitgevoerd op de volgendegebieden:• Promotie, kennis- en productontwikkeling rond het thema

‘Strijd op land en zee’ (bijv. vermarkting Staats SpaanseLinies en Oranjeroutes, Slag om de Schelde uit tweedewereldoorlog, aandacht voor culturele biografie en ontwik-kelingen rond een ‘Uitburo’). Bij uitvoering van de promo-tie wordt aansluiting gezocht bij festivals en evenementenom deze vorm van cultuurtoerisme te versterken.

4.7.6 Rol van de ProvincieVoor het bereiken van onze doelstelling(en) hanteren we devolgende instrumenten:

-Processen die de weg naar het gestelde doel versnellen,zullen door ons worden geïnitieerd en/of constructiefworden ondersteund;

-Vanuit beschikbare PSEB-budgetten worden jaarlijkseactieprogramma’s uitgevoerd die tot doel hebben debestedingen in de vrijetijdssector te verhogen;

-Deelname aan samenwerkingsverbanden en het inzettenvan middelen op nationaal (bijvoorbeeld Pieken in deDelta, Stimuleringsregeling Voordelta, etc.) en Europeesniveau (OP-Zuid en Interregprogramma’s, waaronder‘Grensregio Vlaanderen-Nederland’, ‘North West Europe’,‘North Sea’ en het nieuwe ‘2 Seas-programma’);

-Actievere lobby via input in de zogenoemde Toerismebrief.

4.7.7 Partners in beleid

Bij de uitvoering van ons beleidsprogramma Recreatie enToerisme werken we samen met de ondernemers (branche-organisaties), NV Economische Impuls Zeeland, Kamer vanKoophandel, belangenorganisaties, instellingen voor kennisen promotie en met de gemeenten en aangrenzende provin-cies. De rol van de verschillende partners en onze eigen rolverschilt per speerpunt en actielijn.

Page 62: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

61

Watersportboulevard naar Fries model

Aan de Havenweg in Sint Annaland bevindt zich sinds een aantal jaren een water-sportboulevard. Een bedrijventerrein voor watersportgebonden activiteiten, waarverschillende bedrijven elkaar hebben opgezocht en elkaar aanvullen. Bert Busmanvan BusmariTeam, initiatiefnemer van dit project: “We hebben Sint Annaland op dekaart gezet binnen de watersportwereld. Eigenlijk vanuit het niets. En wat mijbetreft, is er nog veel meer mogelijk hier.”

Eind jaren negentig viel het Bert op dat de werkgelegenheid in Zeeland binnen de water-sportsector ver achter bleef bij die in Friesland. “In Friesland leverde deze sector des-tijds 9000 banen op, tegen 400 hier in Zeeland. En dit terwijl de omgeving hier, metprachtig water, zich toch uitstekend leent voor de watersport. Een schone bedrijfstakbovendien.” Bert voorzag de mogelijkheden van Sint Annaland, waar hij besloot eenklein watersportbedrijf over te nemen aan het water. Hoofdzakelijk vanwege de gunstigelocatie, met het idee later uit te gaan breiden. “In eerste instantie zag de gemeente mijnplannen totaal niet zitten. Er waren talloze bezwaren. Voormalig Gedeputeerde VanZwieten van de Provincie – zelf liefhebber van de watersport - zag de mogelijkhedendestijds wél, en zo ontstond er een opening. Ook hij was ervan overtuigd dat we iets met de watersport in Zeeland moestendoen. Vervolgens zijn we met een aantal ondernemers en met de bedrijfsfunctionaris van de gemeente in de auto gestapt ennaar Friesland gereden, om daar ons licht op te steken.”

SamenwerkingDe plannen namen steeds concretere vormen aan, maar de ondernemer in Sint Annaland realiseerde zich tegelijkertijd dat deinvesteringen die nodig waren, zijn draagkracht ver te boven zouden gaan. “Je realiseert je op een gegeven moment dat jesamenwerking moet gaan zoeken, dat je niet alles alleen kunt doen.” Via de Provincie werd hij gewezen op de mogelijkheidsubsidie aan te vragen, vanuit het EU Interregprogramma Maya II. Deze werd hem toegekend en met dit geld, via degemeente Tholen, werd het mogelijk de watersportboulevard in te richten, compleet met kade met 34 ligplaatsen, een kraanwaarmee boten tot 80 ton uit het water kunnen worden getild, een weg en een manoeuvreerterrein. Bert wist ondertussensteeds meer bedrijven over te halen om naar Sint Annaland te komen, waaronder jachtmakelaardij De Valk, charterbedrijf EnjoySailing, Jachtspuitbedrijf Kooij en een poetsbedrijf. “Ook binnen je eigen onderneming moet je niet alles zelf willen doen. Westreven hier naar professionaliteit en kwaliteit, iets waarvoor je ook anderen nodig hebt. De gedachte daarbij is om elkaar ‘debal toe te spelen’, elkaar aan te vullen, zodat iedereen zijn boterham heeft. En niet elkaar de vliegen af te vangen. ”

GroeistuipenDat deze formule werkt, blijkt uit de grote belangstelling van andere ondernemers vanuit de watersportwereld. “Verschillendebedrijven hebben inmiddels interesse getoond voor deze locatie en ook de Hiswa is heel positief over Sint Annaland. Iets watmij echt goed doet. Waar we nu tegenaan lopen, zijn het beperkte aantal ligplaatsen hier. Veel ondernemers geven aan eenbepaald aantal ligplaatsen nodig te hebben, en die kunnen we op dit moment helaas nog niet bieden. Maar we denken hier wélover na en willen graag alle mogelijkheden op een rijtje zetten, samen met de gemeente en de Provincie.”Een ander punt is het vinden van goed opgeleid personeel. Bert: “Onze watersportboulevard biedt inmiddels werkgelegenheidaan 27 mensen, en geregeld zoeken we jonge mensen die van onder uit het vak willen leren.Als je deze jongeren rechtstreeks benadert, willen ze vaak graag komen werken, maar ze komen nog niet zelf op het idee. Hetleeft nog niet. Daar ligt dus ook nog een opgave, zeker wanneer de watersportsector hier verder wordt ontwikkeld. En diekansen liggen er volop!”

Bert Busman

Page 63: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

62

4.8 Programma Landbouw

Dit programma beschrijft onze beleidsvoornemens voor deagrarische sector in Zeeland. Centraal in ons beleid staat hetversterken van de landbouw, het stimuleren van kennis-ontwikkeling en innovatie en het leggen van nieuwe verbindingen.Dit om samen met onze partners te komen tot een duurzamelandbouw in Zeeland met toekomstperspectief.

4.8.1 Analyse en beleidsopgave

Zeeland is een echte agrarische provincie. Een aanzienlijkdeel van het beschikbare polderlandschap is in gebruik alscultuurgrond en het economische belang van de agrarischesector is nog steeds groot. De hoofdtaak van de landbouw ishet produceren van voedsel. Daarnaast vervult de sector ookandere maatschappelijke doelen. Met inbegrip van agribusinesszorgt de landbouw voor een werkgelegenheid van 15.230personen. Dat komt neer op 8,8% van de totale werkgelegen-heid in de provincie. Het totaal aantal agrarische bedrijven is3.414. Binnen de landbouw in Zeeland is akkerbouw verrewegde belangrijkste sector (58% van het totale aantal agrarischebedrijven in Zeeland, bron: CBS 2007). Andere sectoren zijn demelkveehouderij (15%), fruitteelt (11%), vollegrondstuinbouw(9 %), glastuinbouw (3,7 %) en de intensieve veehouderij (6 %).In 2005 had 27,5 % van de agrarische bedrijven in Zeeland eenmultifunctioneel karakter (CBS).De gemiddelde bedrijfsomvang van de Zeeuwse agrarischebedrijven is relatief groot. Een agrarisch bedrijf in Zeeland isongeveer anderhalf keer zo groot in vergelijking met hetNederlandse gemiddelde.

Na een aantal jaren waarin vooral de akkerbouw het econo-misch moeilijk heeft gehad, is al enige tijd sprake van herstel.De wereldvraag naar landbouwproducten is toegenomen,waardoor de prijzen voor agrarische producten tijdelijk zijngestegen. Door goede oogsten zijn de prijzen echter ook weergedaald. Het recente prijsherstel hoeft dus niet blijvend te zijn,terwijl de kosten structureel zullen stijgen.De toekomstperspectieven van de sectoren binnen de landbouwverschillen en zijn afhankelijk van de bewegingen op de markten prijzen van grondstoffen. Bedrijven zoeken aanvullendeinkomsten in bijvoorbeeld productie van duurzame energie.Net als in het voorgaande PSEB, is ons beleid ook de komendejaren gericht op het verstevigen van de huidige agrarischesector; aandacht blijft nodig om de sector ook op termijn eco-nomisch gezond te houden.

BeleidsopgavenOm het economische rendement van de agrarische sector optermijn op peil te houden, blijft de noodzaak bestaan voorinnovaties en verdere schaalvergroting. Daarnaast wordenkansen gezien voor allerlei andere vormen van landbouw dieafwijken van de ‘mainstream’, zoals nieuwe teelten. Onzeaandacht blijft uitgaan naar het creëren van bedrijvigheid(faciliteren proces van schaalvergroting door intensivering,samenwerking en specialisatie), het stimuleren van innovatiesen marktgericht werken.Verder worden nieuwe accenten gelegd in het kader van:

• nieuwe verbindingen;• duurzaamheid;• de klimaatverandering en• water.

Nieuwe verbindingenHet leggen van nieuwe verbindingen heeft binnen de landbouwvooral te maken met ketenontwikkeling. Nieuwe verbindingenkunnen worden gelegd binnen de agrarische sector zelf of metandere sectoren.

DuurzaamheidAls Provincie willen we een duurzame landbouwsector mettoekomstperspectief; een sector met aandacht voor klimaat-doelen, ruimte voor biodiversiteit, minimale emissies naarbodem, water en lucht en aandacht voor de mens (people,planet en profit).

Nationale en Europese regelgeving zijn de kaders waarin deminimalisatie van emissies is vastgelegd. Als Provincie willenwe de agrarische sector helpen om deze nationale enEuropese doelstellingen te halen door ruimte te maken voorinnovatie, zowel in financiële zin via het subsidiëren van proef-projecten (pilots) als in beleidsruimte.

KlimaatveranderingBij het inspelen op de klimaatverandering ligt het accent voorde landbouwsector op het besparen op fossiele energie, hetreduceren van de uitstoot van broeikasgassen en de productievan duurzame energie. Om deze klimaatdoelen te realiseren is- naast subsidie - ook beleidsruimte en een meer integralewerkwijze van de overheid noodzakelijk. In de zomer van 2008

Page 64: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

63

hebben de agrarische sector en de betrokken ministerieshierover afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in het con-venant ‘Schone en Zuinige Agro-sectoren’.

Overigens kunnen openlucht teelten, zoals akkerbouw, een rolspelen in het vastleggen van CO2 en de gevolgen van klimaat-verandering voor een deel beperken. Koolstof is immersnoodzakelijk voor een goede bodemvruchtbaarheid enoptimale groei van de gewassen en vergroot het vermogen vande bodem als waterbuffer.

WaterVerzilting is een proces dat in Zeeland altijd al heeft gespeeld.Verzilting door klimaatverandering is niet aan de orde in hettijdsbestek van het nieuwe PSEB. Wel kunnen binnen dezeperiode eventuele maatregelen alvast worden uitgetest viapilots.Bij de uitvoering van de Integrale Visie Deltawateren zulleneen aantal wateren van zoet naar zout gaan. De landbouwmoet zich daarom meer gaan richten op beschikbaarheid enefficiëntere benutting van zoetwater op bedrijfs- en gebieds-niveau.

Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstelling:

4.8.3 Toelichting op doelstelling met indicatoren

Om na te kunnen gaan of we onze doelstelling voor de land-bouw in 2012 hebben bereikt, zijn een aantal doelstellingenmet indicatoren benoemd.We meten op:• Toegevoegde waarde per landbouwbedrijf;• Duurzaamheid;• Mate van innovatie;• Aantal en concurrentiekracht van landbouwgerelateerde

bedrijven;• Omzet multifunctionele landbouw.

Toegevoegde waarde per landbouwbedrijf• Doelstelling: in Zeeland stijgt het aantal NGE per bedrijf en

per bedrijfstype met minimaal 1% per jaar.

De toegevoegde waarde op de agrarische bedrijven geeft eenindicatie van hoe de landbouw zich in Zeeland ontwikkelt. Deontwikkeling van de toegevoegde waarde wordt nagegaan metbehulp van de Nederlandse grootte-eenheid (NGE), een eco-nomische maatstaf waarmee de omvang van een bedrijf en deafzonderlijke productierichtingen worden uitgedrukt. Via deNGE is het mogelijk om te bepalen in hoeverre verschuivingenplaatsvinden in de landbouw richting teelten met hogeresaldo’s. In hoeverre deze economische potentie ook daadwer-kelijk wordt gerealiseerd, is afhankelijk van externe factorenzoals de (wereld)markt en het Europees beleid.Per bedrijfstype (akkerbouw, melkveehouderij, etc.) wordt alsindicator gebruikt het gemiddeld aantal NGE per bedrijf inZeeland. Deze waarden kunnen worden vergeleken met dewaarden op nationaal niveau. Daarnaast worden ook de ont-wikkelingen in de periode 2009-2012 gevolgd door perbedrijfstype als nulmeting te hanteren het aantal NGE perbedrijfstype in 2008 (bron: CBS).Het realiseren van schaalvergroting in aantal hectares of inaantal dieren wordt gemonitord in de OmgevingsbalansZeeland.

Duurzaamheid• Voor wat betreft de emissie van nutriënten en gewas-

beschermingsmiddelen wordt het Europese en landelijkebeleid gevolgd. De agrarische ondernemers nemen degebruiksnormen voor (dierlijke) mest in acht. De emissievan gewasbeschermingsmiddelen moet in 2010 met ten-minste 95% zijn afgenomen ten opzichte van die in 1998.

Deze doelstelling vertaalt zich in een verbetering van deoppervlaktewaterkwaliteit welke gebruikt wordt als indicator.Gegevens over de oppervlaktewaterkwaliteit worden betrok-ken uit de Regionale Watersysteemrapportage Zeeland.De beide waterschappen meten ongeveer 100 gewasbescher-mingsmiddelen in het oppervlaktewater op 27 meetpuntenverspreid over de provincie. Daarnaast meten ze in de heleprovincie de concentraties aan stikstof, fosfaat en zware meta-len, die onder andere door het gebruik van (dierlijke) mest inhet oppervlakte- en grondwater terecht komen. De resultatenvan deze metingen worden periodiek in de watersysteemrap-portage verwerkt.

Als nulmeting wordt gehanteerd de RWSR 2006-2008.Een concurrerende en duurzaam producerendeagrarische sector in Zeeland.

Page 65: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

64

Mate van innovatie• Doelstelling: in 2012 is het kennisnetwerk voor de land-

bouw gerealiseerd en 30 % van het totale agrarischeareaal wordt beteeld met behulp van satellietgegevens(remote sensing).

Om de mate van innovatie te meten, wordt nagegaan hoeveelhectare in Zeeland is aangemeld op www.mijnakker.nl (Bron:Basfood). Aangezien precisielandbouw met behulp van satel-lietgegevens maar één vorm van innovatie is, zal aanvullendde innovatie op andere gebieden worden gemonitord door hetregistreren van het aantal agrarische ondernemers dat deel-neemt aan innovatieve projecten en programma’s, zoals bij-voorbeeld peilgestuurde drainage.

Aantal en concurrentiekracht landbouwgerelateerdebedrijven• Doelstelling voor de periode 2009-2012: het stabiliseren

van het aantal landbouwgerelateerde bedrijven en werk-nemers in Zeeland op het niveau van 2008. Dit zijn 1.280bedrijven en 7.470 personen (inclusief parttimers).

Om de sterkte en concurrentiekracht van de landbouwgerela-teerde bedrijven te bepalen, wordt nagegaan of er in Zeelandwijzigingen zijn in het aantal landbouwgerelateerde bedrijven(toelevering, handel, verwerking, dienstverlening) én in het totaleaantal personen werkzaam in deze landbouwgerelateerdebedrijven (Bron: RIBIZ). Een vergelijking met de wijzigingen opNederlands niveau is niet mogelijk.

Omzet multifunctionele landbouw• De landelijke Task Force Multifunctionele Landbouw heeft

als ambitie het verdubbelen van de omzet in de periode tot2011. Voor Zeeland willen wij deze verdubbeling realiserenin 2013.

Voor het monitoren van de multifunctionele landbouw wordtaangesloten bij de Task Force Multifunctionele Landbouw, dievoor de provincies een nulmeting laat uitvoeren voor 2009,gevolgd door een meting in 2011 en 2012/2013. Als bronnenworden gebruikt de gegevens van het CBS en van de Kamervan Koophandel en interviews in zogenoemde focusgroepen.

4.8.4 Speerpunten

Als speerpunten van ons agrarisch beleid kiezen we voor hetversterken van de landbouw, het stimuleren van kennisont-wikkeling en innovatie en het leggen van nieuwe verbindingen.

Versterken landbouwTraditionele agrarische bedrijven blijven ook op termijn eenbelangrijk bestanddeel van de agrarische sector. Het zijn metname gezinsbedrijven, waarvan landelijk gezien een kwartfors zal doorgroeien, de helft ongeveer gelijk zal blijven en eenkwart het heel moeilijk zal krijgen (Rabobank Nederland).Daarom is het van belang om als Provincie beleid te ontwikke-len met als doel de vitaliteit van deze bedrijven te waarborgenen waar mogelijk te verbeteren. Wij denken aan de uitwerkingvan de volgende punten:• Faciliteren van schaalvergroting, intensivering, specialisatie

en samenwerking;• Stimuleren van omschakeling naar duurzame hoogwaardige/

innovatieve/ biologische/ zilte teelten;• Stimuleren van efficiëntere benutting en conservering van

zoet water;• Stimuleren van aanbod/opleiding van goed geschoold

middenkader en operationeel personeel.

Faciliteren van schaalvergroting, intensivering, specialisatieen samenwerkingSchaalvergroting is noodzakelijk om de (gestegen) kosten inde landbouwsector te compenseren. Dit wordt onder meergestimuleerd via het instrument kavelruil, waarvoor € 11 mil-joen beschikbaar is voor de periode 2007-2013 vanuit hetInvesteringsbudget Landelijk Gebied. Grond is echter duur.Daarom zijn ook andere ontwikkelingen nodig om kostenbe-heersing en saldoverhoging te realiseren, zoals intensivering,specialisatie en samenwerking. Nadere verkenningen enproefprojecten rond deze ontwikkelingen zijn gewenst.

Stimuleren van omschakeling naar duurzamehoogwaardige/innovatieve/biologische/zilte teeltenPrecisielandbouw (een productiemethode waarbij een land-bouwperceel locatiespecifiek wordt bewerkt) is een belangrijkmiddel om de structuur van de landbouw te verbeteren enbedrijfsontwikkeling te stimuleren. Door precisielandbouwkunnen de opbrengst en kwaliteit van het product worden ver-hoogd, kosten van bijvoorbeeld kunstmest worden verlaagd enemissies van mest, gewasbeschermingsmiddelen en CO2worden gereduceerd. Door (o.a.) de aanleg van het RTK-net-werk is het mogelijk om deze teelttechnieken gebaseerd opGPS, sensoren en satellietbeelden toe te passen in heelZeeland.Daarnaast lopen er andere projecten gericht op emissiever-mindering vanuit de landbouw, onder de vlag van Mineralen enMiddelen Meester, het Interreg-project Interactief waterbe-heer en Proeftuin Kader Richtlijn Water.

Een andere manier om het bedrijfseconomische rendement teverhogen is het introduceren van teelten met een hoge toege-voegde waarde. Denk daarbij aan teelten voor de farmacie(hoogwaardig), voor vezelproductie (innovatief) en voor niche-markten (biologisch). De markt bepaalt uiteindelijk hoe grootdeze teelten kunnen worden. De Zeeuwse omstandighedenbieden verder mogelijkheden voor zilte teelten door debeschikbaarheid en goede kwaliteit van het zoute water. Deaquacultuur – en in het bijzonder waar het gaat om schelpdieren- is een sterk ontwikkelde keten in Zeeland. Er wordt gezochtnaar nieuwe duurzame productiemethoden. De Zeeuwse

Page 66: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

65

landbouw wil een actieve rol spelen in deze nieuwe productie-ketens. (Zie ook het programma Visserij en Aquacultuur.)Als Provincie willen we deze ontwikkelingen stimuleren, o.a.via het subsidiëren van pilots. Deze proefprojecten kunnenworden benut voor het doorrekenen van de economischemeerwaarde van nieuwe technieken en teeltwijzen die eenbijdrage leveren aan duurzaamheid.

Stimuleren van efficiëntere benutting en conservering vanzoet waterOp basis van de resultaten van de zoetwaterdiscussie in deDelta wordt bekeken hoe de zoetwatervoorziening in de land-bouw op een meer duurzame en meer natuurlijke manier kanworden vormgegeven. Eventuele maatregelen kunnen viapilots worden beoordeeld op hun bedrijfseconomische meer-waarde voor de Zeeuwse agrarische sector. Dit betreft onder-meer projecten gericht op benutting van opkwellend zoetwater vanuit de Brabantse Wal en projecten ter compensatievan wegvallende zoetwaterbronnen als gevolg van het (optermijn) weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer.

Door de klimaatverandering kunnen veranderingen optredenin bijvoorbeeld neerslagpatronen en temperatuur. Dezehebben gevolgen voor de agrarische bedrijfsvoering enwellicht ook bedrijfseconomische gevolgen.Als Provincie willen we innovaties in dit kader ondersteunenen via pilots experimenteerruimte bieden. Onze rol hierbij isfaciliterend.Hierbij kan mogelijk aangehaakt worden bij het landelijkprogramma Kennis voor Klimaat en de conclusies van deDeltacommissie, met de daaruit volgende acties van deStuurgroep Zuidwestelijke Delta.

Arbeidsmarkt en scholingDe agrarische sector heeft net als andere sectoren te makenmet de gevolgen van de demografische ontwikkeling (ontgroe-ning en vergrijzing) en de daarmee samenhangende situatieop de Zeeuwse arbeidsmarkt. Dit wordt onder andere zicht-baar in de lage instroom van leerlingen naar het (middelbaar)agrarisch onderwijs, waardoor het voor bedrijven steeds lasti-ger wordt om te voorzien in de behoefte aan goed geschooldmiddenkaderpersoneel. Vanuit het PSEB willen we hieraan insamenspraak met de sector meer aandacht besteden. (Voormeer informatie en een nadere uitwerking van dit onderwerp,zie het programma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt.)

Versterken kennisnetwerk en stimuleren van innovatieBinnen dit speerpunt willen we inzetten op het versterken vanhet kennisnetwerk en op het stimuleren van innovatie.

Versterken kennisnetwerkIn Zeeland is behoefte aan een kenniscentrum dat vraag enaanbod op het gebied van innovatie op elkaar afstemt. Eendergelijk centrum moet aansluiten op en gebruikmaken vanbestaande kennisnetwerken en kennisinstellingen, ook dievan het bedrijfsleven, in en buiten Zeeland. Daarnaast is eenbetere afstemming en koppeling nodig tussen onderzoek,voorlichting en onderwijs: de zogenoemde ‘OVO-structuur’.Proefbedrijf Rusthoeve ontwikkelt zich de komende jaren doortot een dergelijk kenniscentrum.

In het verlengde hiervan vinden we het als Provincie belangrijkdat landbouw en agribusiness in Zeeland (jaarlijks) samen eenonderzoeksagenda opstellen, die richtinggevend is voor deonderzoeksagenda van het kenniscentrum Rusthoeve. DeRusthoeve maakt de koppeling tussen theorie en praktijk enlegt verbindingen met andere (commerciële) kennisnetwerken,kenniscentra en onderzoeksinstellingen in de regio endaarbuiten. Daarnaast kan dit kenniscentrum vormgeven aaneerdergenoemde OVO-structuur, door op locatie van deRusthoeve ruimte te bieden aan activiteiten op het gebied vanonderzoek, voorlichting en onderwijs.Op deze wijze willen we als Provincie stimuleren dat innovatiessnel en praktijkgericht worden ontwikkeld en toegepast.

Stimuleren innovatieDoor kostenstijging blijft de behoefte groot aan innovatie,zowel binnen de primaire landbouw als bij de verwerkendebedrijven. Mogelijkheden liggen er, bijvoorbeeld, op het gebiedvan het optimaliseren en verduurzamen van teelttechnieken,maar ook op het gebied van het verwaarden van reststromenen de verwerking van Zeeuwse agrarische producten. Hetstimuleren van innovatie en samenwerking, zowel voor watbetreft de primaire productie als voor wat betreft de keten-ontwikkeling, vindt onder andere plaats via pilots. Via pilotskunnen de innovaties worden afgestemd op de Zeeuwseomstandigheden en worden beoordeeld op hun economischemeerwaarde.Als voorbeeld noemen we het ontwikkelen van toepassingenvoor de precisielandbouw. Het stimuleren van ontwikkelingenin de precisielandbouw en het verkrijgen van inzicht in effectenop bedrijfsrendement en milieu is een speerpunt voor dekomende jaren.Een ander voorbeeld zijn de nieuwe duurzame productie-methoden die ontwikkeld worden binnen de biologischelandbouw, een belangrijke kraamkamer van innovatie.

Leggen van nieuwe verbindingenZoals eerder gesteld, heeft het leggen van nieuwe verbindingenbinnen deze sector vooral te maken met ketenontwikkeling.Dit speerpunt vindt zijn vertaling in:• het ontwikkelen van agroproductieparken en een foodport;• het stimuleren van een multifunctionele/verbrede land-

bouw;• het onderzoeken van kansen op het gebied van ‘bio-based

economy’.

Page 67: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

66

Ontwikkelen van agroproductieparken en foodportHet bestaande agribusiness-cluster is een betekenisvolleeconomische component, dat met name op toegevoegdewaarde hoog scoort. Interessant is het ontwikkelen van hetagribusinesscomplex Zeeland en de Agri- en FoodportZeeland. Het samenbrengen van teelt, verwerking, logistiek enhandel binnen een agroproductiepark biedt diverse voordelen:het stimuleert de mogelijkheden tot samenwerking, versterkt hetfundament onder en netwerk tussen bestaande ketenpartijenuit de agribusiness en biedt kansen met het oog op benuttingvan reststromen en introductie van nieuwe ketens.Hoogwaardige toepassingen van groene grondstoffen/reststromen via bioraffinage bieden nieuwe kansen voor(bio)chemische industrie, logistiek en landbouw.Door logistieke verbeteringen, zoals de aanleg van de Seine-Schelde verbinding, ontwikkelen zich nieuwe afzetgebieden.Dit vraagt om een (her)oriëntatie op de mogelijkheden om deZeeuwse havens gedeeltelijk te ontwikkelen richting ‘agri’ en‘food’. Door koppeling met de Zeeuwse havens ontstaat eennader uit te werken foodport-concept. Dit kan interessant zijnvoor o.a. de uiensector, fruit- en glastuinbouw. Ook kan aan-sluiting worden gezocht bij de ontwikkeling van nieuwe nattebedrijventerreinen (zie programma Industrie en Havens,onder: Bedrijventerreinen) en bij initiatieven over de provincie-grenzen heen, zoals het concept Greenport(s) Nederland 2040.

Stimuleren multifunctionele/verbrede landbouwDe initiatieven op het gebied van multifunctionele landbouwdragen bij aan het vergroten van de leefbaarheid van het plat-teland. Na veel individuele ondernemersinitiatieven vraagt demultifunctionele landbouw de komende jaren echter om eenmeer structurerende aanpak. De uitdaging ligt in het tot standbrengen van nieuwe samenwerkingsverbanden met anderesectoren en in het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwerobuuste product/marktcombinaties. Het accent ligt op keten-ontwikkeling en op het realiseren van marktsprongen doorverbindingen te leggen met nieuwe afzetpartijen die dicht bijgrote aantallen consumenten staan.

Binnen de multifunctionele landbouw wordt onderscheidgemaakt tussen streekproducten, zorg, groen/blauwe dien-sten en recreatie/toerisme. Voor wat betreft streekproducten,staat de beleidsmatige aanpak verwoord in het programmaRecreatie en Toerisme (onder ‘Puur Natuurlijk Zeeland’).

Onderzoeken kansen ‘bio-based economy’Wereldwijd komt er een tekort aan grondstoffen. Vervangingvan o.a. aardolie, aardgas en steenkool door ‘groene’ grond-stoffen is een optie. Dit transitieproces naar een ‘bio-basedeconomy’ staat in de aanvangfase en nadere verkenning isnodig om na te gaan welke kansen en slimme koppelingen opdit gebied mogelijk zijn voor de landbouw en het agribusi-nesscomplex in Zeeland.Voor de ontwikkeling van de ‘bio-based economy’ zijn de indus-trie en het MKB leidend. De landbouw volgt de ontwikkelingennauwgezet, om kansen die zich voordoen optimaal te benutten.Het produceren van voedsel blijft veruit het grootste deel vande productie uitmaken; dit staat hoger in de waardeketen.Voor de tweede-generatie biobrandstoffen liggen er mogelijk-heden in reststromen. Daarnaast moeten de kansen voorduurzame innovatieve chemie (chemie koppelen aan inhoud-stoffen van agrarische producten) nader worden onderzocht.(Voor meer informatie hierover, zie het programma Industrieen Havens).

4.8.5 Uitwerking per speerpunt

Bovengenoemde speerpunten willen we als volgt uitwerken:

Versterken landbouw:• Als Provincie willen we nieuwe concepten op dit gebied

ondersteunen en via pilots experimenteerruimte bieden.Onze rol hierbij is faciliterend.

Stimuleren van kennisontwikkeling en innovatie:• Als Provincie faciliteren we de ontwikkelingen om het ken-

nisnetwerk te versterken. We willen innovaties ondersteu-nen en via pilots experimenteerruimte bieden. Onze rolhierbij is faciliterend.

Leggen van nieuwe verbindingen:• Ontwikkelen agroproductieparken en foodport

Onze rol is faciliterend, bijvoorbeeld via het ondersteunenvan een haalbaarheidsonderzoek. Zeeland Seaports en NVEconomische Impuls Zeeland spelen een belangrijke rolmet betrekking tot promotie en acquisitie.

• Nieuwe product/marktcombinaties en multifunctionelelandbouwOnze rol bij het speerpunt nieuwe product/marktcombinatiesen multifunctionele landbouw is faciliterend. We willenhieraan vormgeven door het verstrekken van subsidiesvoor haalbaarheidsonderzoek naar en pilots op het gebiedvan (het ontwikkelen van) nieuwe samenwerkingsverbandenof robuuste nieuwe product/marktcombinaties. We beogengeen coördinatie of regie; de markt is leidend.

4.8.6 Rol van de Provincie

Onze rol verschilt afhankelijk van het onderwerp/beleidsopgave.We hebben overwegend een stimulerende en faciliterende rol,bij uitzondering regisserend. De uitvoering van de plannenwordt waar nodig bevorderd via NV Economische ImpulsZeeland en Zeeland Seaports. De markt is voor veel ontwikke-lingen bepalend.

Page 68: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

67

Ontwikkelingen gaan snel, er is behoefte aan flexibiliteit. AlsProvincie willen we flexibiliteit creëren door ruimte te gevenaan experimenten. Via pilots kunnen de bedrijfseconomischegevolgen van innovaties worden nagegaan.

Daarnaast zullen we bij regelgeving op nationaal en Europeesniveau waar nodig aandacht vragen voor economische belan-gen, zodat de agrarische sector voldoende tijd krijgt om destappen te maken naar een duurzame transitie.

Om ontwikkelingen zoveel mogelijk te ondersteunen zullen weafstemming en verbinding zoeken via Vitaal PlattelandZeeland. Op deze manier kunnen - naast het budget voor hetPSEB - ook andere budgetten worden ingezet, zoals POP-2 enhet Investeringsbudget Landelijk Gebied.

4.8.7 Onze partners

We zien de volgende partijen in Zeeland als mogelijke trekkerof initiator van nieuwe ontwikkelingen in de agrarische sector:• ketenpartijen, zoals (samenwerkingsverbanden van)

primaire agrarische bedrijven, handel, verwerking,logistiek, leveranciers, etc.;

• koepelorganisaties, bijvoorbeeld ZLTO, ZAJK, ZUVER (dekoepel uienverwerking);

• ontwikkelmaatschappijen, zoals NV Economische ImpulsZeeland en Zeeland Seaports;

• onderzoek, onderwijs en voorlichting, bijvoorbeeldRusthoeve, Edudelta of Hogeschool Zeeland, DienstLandbouw Voorlichting, Mineralen Middelen Meester.

Kaderstellend zijn overheden zoals gemeente, Provincie, Rijken EU.

Kanaalzone uitgelezen plek voor agribusiness

In de Kanaalzone Gent-Terneuzen, bij Westdorpe, verrijst de komende jaren een glastuin-bouwcomplex van enkele honderden hectares groot. Dit complex maakt deel uit van hetBiopark Terneuzen, een initiatief van verschillende overheden, kennisinstituten en bedrijvenin het gebied. Volgens Arthur Kalkhoven, specialist ruimtelijke ontwikkeling bij de ZLTO, gaathet om een dynamische ontwikkeling op het raakvlak van landbouw, industrie en logistiek:“Een ontwikkeling die belangrijke kansen creëert voor Zeeland, in een havengebied met eengroot potentieel.”

SchakelHet glastuinbouwcomplex vormt een onmisbare schakel in een keten van bedrijven, die dooronderlinge ‘kruisbestuiving’ efficiënter werken en de belasting van het milieu terugdringen.CO2 en warmte vormen restproducten vanuit het industriële proces bij Yara(Kunstmestfabrikant), maar zijn onmisbaar voor een optimale groei van de gewassen en wor-den geleverd aan deze glastuinbouw. Groene stroom voor tal van bedrijfsprocessen in deKanaalzone kan geleverd worden vanuit de centrale van de BiomassaUnie en gietwater gaatgeleverd worden vanuit de afvalwaterzuiveringsinstallatie van Heros (recyclingbedrijf). Arthur: “Bedrijven in dit Biopark kunnen op dezemanier hun milieudruk zo laag mogelijk houden en daarmee voor zichzelf én voor andere bedrijven in de Kanaalzone weer ruimtecreëren voor eventuele groei.”

Spin-offDe kassen brengen zowel direct als indirect een aanzienlijke werkgelegenheid met zich mee, geeft Arthur aan. “Direct omdat ermensen in de kassen nodig zijn, waarbij het de bedoeling is om zoveel mogelijk werknemers aan te trekken vanuit de regio zelf. Omdie reden is er inmiddels een opleidingskas gerealiseerd, waar mensen een gerichte opleiding tot tuinder kunnen volgen.” Indirectliggen er kansen in het aantrekken van bedrijven die de agrarische producten verwerken of bewerken, verhandelen of transporteren.“De ZLTO wil zich de komende tijd, samen met Zeeland Seaports en andere stakeholders, inzetten om dergelijke aanverwanteactiviteiten naar de Kanaalzone toe te halen. Met de ligging en kansen van dit gebied, en niet te vergeten de gunstige vooruitzichtenvanuit de foodsector, kan dit uiteindelijk tot een echte spin-off leiden.”

HaalbaarheidDe ZLTO ziet deze kansen graag goed gefundeerd en laat daarom samen met de Provincie Zeeland, gemeente Terneuzen en ZeelandSeaports een onafhankelijk en objectief onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheden van een dergelijk agribusinesscomplex. “Wehebben een onderzoeksbureau met veel ervaring op agro-logistiek terrein gevraagd de kansen door te rekenen én te gaan praten metde betrokken ketenpartijen, om daadwerkelijk tot uitvoering van de plannen te komen. Compleet met uitvoeringsagenda. Ook zijn webenieuwd naar eventuele nieuwe, verrassende product/marktcombinaties die uit dit onderzoek naar voren komen, waarbij bijvoorbeeldreststromen van bestaande of nieuwe bedrijven worden benut en een meerwaarde krijgen.” Zelf ziet Arthur de Kanaalzone als dé plekvoor deze ontwikkeling: “Voor veel mensen is Terneuzen een tunnel te ver, ergens aan de rand van Nederland. Als ZLTO hopen westraks duidelijk te kunnen onderbouwen dat dit havengebied in het hart van Noord-West Europa ligt, op een buitengewoon strategischeplek met uitstekende vervoersmodaliteiten naar het achterland, en een dergelijke benadering meer dan verdient.”

Arthur Kalkhoven

Page 69: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

68

4.9 Programma Visserij en Aquacultuur

In dit programma formuleren we ons beleid voor de sector vis-serij en aquacultuur. Dit beleid staat de komende jarenopnieuw in het teken van het versterken van de economischepositie van het visserij- en aquacultuurcluster. Ingezet wordtonder meer op nieuwe binnendijkse vormen van aquacultuuren op het versterken van het Zeeuwse schelpdiercluster.

4.9.1 Analyse en beleidsopgavenVisserij is een eeuwenoude economische activiteit in onze pro-vincie en onlosmakelijk met Zeeland verbonden. Het behoorttot ons cultureel erfgoed en is een echte beeldbepaler: wieaan Zeeland denkt, denkt aan mosselen en oesters.Waar ‘de visserij’ in het verleden een substantiële bijdrage aande Zeeuwse werkgelegenheid leverde, is deze bijdrage tegen-woordig beperkt tot circa 1 %.De ‘visserijsector’ staat onder druk en voelt de noodzaak totveranderingen (transitie). Naast externe dreigingen als gevolgvan milieuwetgeving en hoge brandstofprijzen, is er een intrin-siek belang voor een transitie; de sector wil immers zijnmogelijkheden voor een rendabele bedrijfsvoering in de toe-komst behouden.

Ondanks de geringe omvang en directe economische beteke-nis van de sector in kwantitatieve zin, heeft het provinciaalbestuur het visserij- en aquacultuurcluster gekozen tot éénvan de speerpunten van het nieuwe economische beleid. Dit isenerzijds vanwege de positieve bijdrage die deze sector levertaan het imago van onze provincie - en daarmee in indirecte zinaan de werkgelegenheid in de toeristisch/recreatieve sector.Anderzijds vanwege de (werkgelegenheid)perspectieven vanmet name het aquacultuurcluster.

Het visserij- en aquacultuurcluster is heel divers. Daarommaken we bij het formuleren van beleid onderscheid naardeelsectoren. Om te beginnen wordt een onderverdelinggemaakt in ‘visserij’ en ‘aquacultuur’. Waar visserij is geba-seerd op wildvangst, is bij aquacultuur sprake van enige vormvan menselijk ingrijpen in het groeiproces van het organisme.De omslag die in de landbouw duizenden jaren geleden isgemaakt (‘van jager en verzamelaar tot teler’) gaat ook plaats-vinden in de visserij. Het aquacultuurcluster kan worden inge-deeld in buitendijkse (off-shore) en binnendijkse (on-shore)vormen van aquacultuur.

Voor de verdere opdeling van het visserijcluster zijn verschil-lende methoden denkbaar. Wij kiezen voor ‘water’ als orde-nend principe en maken om die reden een onderverdelingnaar zee-, kust- en binnenvisserij.

AquacultuurclusterAquacultuur kent verschillende verschijningsvormen. Tot hetaquacultuurcluster rekenen wij in eerste instantie de traditio-nele mossel- en oestercultuur. Voor wat betreft de mossel- enoestercultuur, is als eerste het ministerie van LNV verant-woordelijk voor de beleidsvorming en –uitvoering. Zowel demossel- als oestersector staat de komende jaren voor de

nodige uitdagingen. Veel bedrijven die actief zijn in dezesector, zijn familiebedrijven. De mosselsector zit in eenbelangrijke transitieperiode naar een duurzame toekomst.Het uitgangsmateriaal voor de mosselcultuur, het mossel-zaad, wordt in de toekomst op een andere manier verkregen.Het invangen van mosselzaad in de waterkolom (met behulpvan zogenoemde mosselzaadinvanginstallaties (MZI)) vormtop termijn vermoedelijk een kansrijk alternatief. Deze MZI’sworden vanaf 2010 op grotere schaal gerealiseerd in deWaddenzee, Oosterschelde en Voordelta. Voor de Noordzeezijn er misschien combinaties mogelijk met andere gebruiks-functies (waaronder windmolenparken). De technischemogelijkheden hiervoor moeten nader worden onderzocht.Het binnendijks kweken van mosselzaad in zogenoemdebroedhuizen is een ander mogelijk alternatief voor mossel-zaadvisserij. Uit kostenoverwegingen is deze optie op ditmoment nog niet interessant.

Page 70: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

69

Verder vertonen de productieomstandigheden in deOosterschelde een neergaande trend, waarvan de mossel- enoestersector nadrukkelijk de gevolgen ondervinden.Achterblijvende groei van oesters leidt tot verlies van markt-aandeel. Binnen het visserij- en aquacultuurbeleid vormtverbetering van de kansen voor verschillende vormen vanschelpdiercultuur in de Deltawateren één van de prioriteiten.Mondiaal is er een toenemende vraag (9% per jaar, wereldwijd)naar visproducten (seafood). Voor Zeeland biedt deze ontwik-keling kansen. Om aan de vraag te kunnen voldoen, zal deproductie van deze visproducten geïntensiveerd en gecontro-leerd moeten plaatsvinden. Voor de aquacultuur liggen ermogelijkheden in het koppelen van reststromen van afvalwa-ter, CO2 en warmte voor ketens van aquacultuurproducten (inhet licht van duurzaamheid). (Toegepaste) kennisontwikkeling,kennisdeling en kennisverspreiding zijn belangrijke onder-werpen bij het realiseren van innovaties binnen de schelpdier-en binnendijkse aquacultuursector.

VisserijHet beleid voor de Nederlandse zeevisserij wordt in Brusselgevormd (Gemeenschappelijk Visserij Beleid). Hoge brand-stofkosten, teruglopende besommingen (als gevolg vanverminderde visbestanden) en natuurdoelstellingen dwingen desector alternatieven te ontwikkelen voor de boomkorvisserij.Tot de kustvisserij wordt onder andere de kottervisserij opgarnalen gerekend. Het beleid voor deze vorm van visserijwordt gevormd door het ministerie van LNV. De visafslagen inColijnsplaat, Breskens en Vlissingen vormen de aanlandings-punten voor de zee- en kustvisserij. Teruglopende vangstenleiden tot een verzwakking van de positie van de visafslagen.Op de Zeeuwse binnenwateren wordt gevist met behulp vanfuiken, korven, staand want en ander vistuig. Enkele tientallenZeeuwse vissers houden zich bezig met deze kleinschaligevormen van visserij: de binnenvisserij. Binnen deze deelsectorvan de Zeeuwse visserij vormen een te hoge visserijdruk op deOosterschelde en afbouw van de palingvisserij twee belangrijkeknelpunten.

4.9.2 Doelstelling

Met ons beleid hebben we de volgende doelstelling:

4.9.3 Toelichting op doelstelling met indicatoren

Het beleid dat we in de afgelopen periode hebben ingezet, isgericht op de versterking van de economische potentie van hetvisserij- en aquacultuurcluster. De komende jaren zetten wedit beleid voort. Hierbij streven we naar de volgende doelstel-lingen:

• De directe werkgelegenheid in de visserij- en aquacultuur-sector is in 2012 minimaal op hetzelfde niveau als in 2008(1790 arbeidsplaatsen, bron RIBIZ).

• In 2012 zijn minimaal twee nieuwe schaal- of schelpdier-soorten in cultuur of onderzoek.

• Een nieuwe economische sector gericht op de binnendijksekweek van aquatische organismen krijgt verder gestaltedoor de vestiging van 5 nieuwe bedrijven (dus van 10 naar15) en een verhoging met 50% van de binnendijkseproductie. In 2008 kent onze provincie 4 zeekraalkwekersmet een productie van 30 ton zeekraal, 3 viskwekers meteen productie van 200 ton en 3 zagerkwekers (20 ha) meteen productie van 150 ton.

4.9.4 Speerpunten

Met ons beleid streven we naar behoud van de visserijsector(bestaande uit primaire productie, verwerking en handel) alskarakteristieke economische activiteit voor onze provincie,ook in de toekomst. Initiatieven die hieraan een bijdragekunnen leveren, ondersteunen we en pakken we, waar nodigen mogelijk, samen met onze partners op. In de komendebeleidsperiode geven we prioriteit aan de ontwikkeling van debinnendijkse aquacultuursector en aan de verbetering van de(regionale) productie-omstandigheden voor de schelpdiersector.Dit is uitgewerkt in de volgende speerpunten:• Schelpdiercultuur in de duurzame Delta;• Ontwikkeling binnendijkse aquacultuur;• Promotie, kwaliteitsverbetering en marktperspectief.

Schelpdiercultuur in de duurzame DeltaNaast voorzetting van het huidige beleid, zullen we nieuweactiviteiten ontwikkelen voor de schelpdiercultuur. Samen metonze partners binnen het Visserij Initiatief Zeeland brengen wede kansen in beeld voor verbetering en waar mogelijk uitbrei-ding van de productiemogelijkheden voor schelpdiercultuur inde Delta en de Noordzee.De Oosterschelde is, na de Waddenzee, het belangrijksteproductiegebied voor de mosselcultuur. Hoewel deWaddenzee onmisbaar is en blijft voor de mosselcultuur,

Zeeuwse TongIn de afgelopen beleidsperiode is een goede startgemaakt met de ontwikkeling van binnendijkse vormenvan aquacultuur. Dit heeft erin geresulteerd dat op bin-nendijkse percelen zilte gewassen als zeekraal, lamsooren zeekool verbouwd worden, dat zagers (wormachtigen)in binnendijkse vijversystemen gekweekt worden en datgeëxperimenteerd wordt met de kweek van mosselen opagrarische percelen. Binnen het project Zeeuwse Tongwerken tien bedrijven, twee kennisinstellingen en tweeoverheden samen aan de verdere ontwikkeling van dezevoor onze provincie kansrijke nieuwe economische sector.Voor wat betreft de landschappelijke inpassing van dezeactiviteiten zijn wij in samenwerking met de Zeeuwsegemeenten, de waterbeheerders en de stichting ZeeuwseTong een onderzoekstraject gestart. Uiterlijk medio 2009zullen de resultaten hiervan bekend zijn.

Het Zeeuwse visserij- en aquacultuurcluster pakt met krachtde veranderingen op, die de veranderende maatschappelijkeinzichten en omstandigheden stellen aan een duurzaamopererende economische sector. Het handhaaft en bouwt -waar mogelijk - zijn concurrentiepositie verder uit.

Page 71: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

70

willen we de productieomstandigheden in de Zeeuwse Deltaverbeteren. Andere belangen nemen we hierbij uiteraard inacht, waaronder de natuur- en recreatiefunctie van deDeltawateren.Daarnaast vervullen we een actieve rol in het transitieprocesdat de mosselsector de komende jaren zal doormaken.Eenzelfde actieve rol zullen we vervullen voor de in moeilijk-heden verkerende oestersector.Verder zullen we voor gebieden die nieuw in aanmerkingkomen (Veerse Meer, Volkerak-Zoommeer), de mogelijkhedenvoor schelpdiercultuur betrekken in de ontwikkelingskansen.Het veranderende klimaat en de daarmee samenhangendezeespiegelstijging zullen ook in onze provincie merkbaar zijn.Maatregelen om de veiligheid te verbeteren (people) biedenechter ook kansen. Naast kansen op het gebied van ecologie(planet) bieden deze maatregelen economisch perspectiefvoor de Delta wateren (profit). Kenmerkend voor estuaria isde interactie tussen zoet en zout water. De plaatsen waar zoeten zout water vermengen, zijn van nature rijk aan opgelostevoedingsstoffen en organisch materiaal. Dit organische mate-riaal vormt voedsel voor onder andere mossels, kokkels engarnalen. Eén van de maatregelen die een bijdrage leverenaan de verbetering van de veiligheid én verbetering van dekwaliteit van de oppervlaktewateren, is het herintroducerenvan de zoet/zout dynamiek in de Delta. Dit zal een positievebijdrage leveren aan de schelpdiersector. Ook het Volkerak-Zoommeer zou, mits verzilt, goede kansen voor schelpdier-cultuur kunnen bieden. Op deze kansrijke ontwikkelingenwillen wij de komende periode inspelen.Het Ministerie van LNV is de eerst verantwoordelijke voor hetschelpdierbeleid, maar als Provincie zullen we de belangen vande Zeeuwse schelpdiersector zo goed mogelijk behartigen.

Ontwikkeling binnendijkse aquacultuurIn de afgelopen jaren is een groot aantal initiatieven ontwikkeldop het gebied van de binnendijkse kweek van aquatische orga-nismen. In 2007 heeft de ontwikkeling van een economische,competitieve sector gericht op het opkweken van aquatischeorganismen in binnendijkse vijversystemen, een forse impulsgekregen door de start van het project Zeeuwse Tong. Ditproject vervult een trekkersrol voor de ontwikkeling van dezesector op regionaal en zelfs nationaal niveau. Naast eenfinanciële bijdrage leveren wij in randvoorwaardelijke zin eenbelangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van deze sector. Zohebben we het initiatief genomen om in samenwerking met de

Zeeuwse gemeenten (en waterschappen) te komen tot eeninplaatsingsbeleid voor aquacultuurbedrijven. Daarnaast zul-len we de mogelijkheden bekijken om de grondbank Zeelandin te zetten voor het voeren van een actieve grondpolitiek enblijven we inzetten op een verdere uitbouw van de ontwikkeling,deling en verspreiding van (toegepaste) kennis.De komende beleidsperiode zullen wij ruimschoots aandachtschenken aan het voor een breed publiek zichtbaar maken vande bereikte resultaten en ontwikkelingen op het gebied van (debinnendijkse) aquacultuur in onze provincie. Het in samen-hang met elkaar presenteren van alle initiatieven (variërend vande traditionele schelpdiercultuur tot de kweek van schelpdierenop agrarische percelen en van viskweek in recirculatiesystementot de kweek van zagers) zal de vooraanstaande positie vanonze provincie op het gebied van aquacultuur verder versterken,de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken bedrijvenvergroten en nieuwe bedrijvigheid aantrekken.

Promotie, kwaliteitsverbetering en marktperspectiefIn de afgelopen beleidsperiode is een begin gemaakt met depromotie van de Zeeuwse Zilte Zaligheden. In dit kader is eengroot aantal activiteiten uitgevoerd. Zowel regionaal, nationaalals (in mindere mate) internationaal zijn de zilte culinaire top-producten die onze provincie voortbrengt, uitgebreid gepro-moot. De doelstelling hiervan is tweeledig: vergroting van deafzetmogelijkheden voor het bedrijfsleven én promotie vanonze provincie als een regio waar het (culinair) goed vertoevenis. Dat dit sectorale promotiebeleid in de afgelopen periodesuccesvol is geweest, zien we bijvoorbeeld aan de zeekraal-teelt; de bekendheid van dit product is aanzienlijk vergroot ende afzet daarmee gegroeid. Ook in de komende beleidsperiodezetten we de Zeeuwse Zilte Zaligheden in als promotie-instrument voor onze provincie in het algemeen en voor deprimaire producenten in het bijzonder. Wel zullen we het in deafgelopen periode gevoerde beleid enigszins bijsturen. Westreven er naar om bij de opzet en uitvoering van het promo-tiebeleid Zeeuwse Zilte Zaligheden het bedrijfsleven nadruk-kelijk te laten participeren. Om dit concreter te maken,formuleren we begin 2009 criteria hiervoor.

Bijna alle productiesectoren – en dit geldt ook voor de visse-rij- en aquacultuursector - ondervinden flinke concurrentievanuit landen waar de productiefactoren (veel) goedkoper zijn.Dit leidt tot een stevig concurrentievoordeel voor ondernemin-gen die in deze landen produceren. Voor Nederlandse (West-

Page 72: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

71

Europese) ondernemingen vormt vooral kwaliteit een belang-rijk concurrentieaspect. Hiermee bedoelen we zowel dekwaliteit van het product als kwaliteit van de productie.Ondernemingen uit met name Aziatische landen scoren opdeze aspecten gemiddeld genomen beduidend lager. De kwa-liteit van de productie is veelal niet zichtbaar voor de consu-ment. Dit geldt in mindere mate voor de kwaliteit van hetproduct, die zich doorgaans uit in een betere smaak of uiter-lijk van het product. Toch vinden we het belangrijk dezeconcurrentievoordelen optimaal te benutten. Certificering vanproducten vormt hiervoor een geschikt middel.Daarnaast zijn ook andere initiatieven denkbaar die leiden totkwaliteitsverbetering van visserijproducten, bijvoorbeeld hetbevorderen van het kwaliteitsdenken in de hele visserijketen.Promotie van visserij- en aquacultuurproducten leidt totverbreding van de markt en daarmee tot grotere afzetmoge-lijkheden. Productpromotie is in eerste instantie een zaak voor(individuele) bedrijven en bedrijfsorganisaties. Binnen hetaquacultuurcluster is dit echter niet altijd vanzelfsprekend.Vooral voor relatief nieuwe producten met een zeer beperktmarktaandeel (zeekraal, lamsoren en andere zilte gewassen)is het organiseren en financieren van promotiecampagnesvoor de productiebedrijven lastig. Ook hieraan besteden we dekomende periode aandacht binnen ons beleid.

4.9.5 Uitwerking per speerpunt

Bovengenoemde speerpunten werken we als volgt uit:

Schelpdiercultuur in de duurzame Delta• In het kader van het Visserij Initiatief Zeeland stellen wij

een Toekomstvisie Schelpdiercultuur Deltawateren op.Hierin zullen we op een heldere manier de kansen enmogelijkheden aangeven om ons regionaal schelpdier-cluster te versterken.

• Voor wat betreft de Deltawateren, zullen we een actieve rolspelen bij de inplaatsing van de mosselzaadinvanginstalla-ties. We zijn bereid te participeren in een pilotproject omde mogelijkheden voor de invang van mosselzaad op deNoordzee te onderzoeken. Maatregelen die de productie-omstandigheden van de Oosterschelde kunnen bevorde-ren, ondersteunen wij.

• Zowel in randvoorwaardelijke (bevordering van de produc-tieomstandigheden) als in financiële zin (ondersteunen vankansrijke innovaties) zullen wij de mosselsector onder-

steunen in het transitieproces waar de sector voor staat.Dat geldt ook voor innovaties die een bijdrage kunnen leve-ren aan de versterking van de marktpositie van de oester-sector.

• Met in achtneming van de belangen van andere gebruikers(binnenvissers, landbouwers) zullen we de verzilting vanhet Volkerak-Zoommeer mede benutten om de potentiesvoor aquacultuur te bevorderen. Datzelfde geldt voormaatregelen om de productieomstandigheden in hetGrevelingenmeer te verbeteren, dat momenteel al eenbelangrijk productiegebied voor de oesterteelt vormt.

Ontwikkelingen binnendijkse aquacultuur• In het kader van het project Zeeuwse Tong wordt de (toe-

komstige) (bij)scholingsbehoefte in de aquacultuursectorin kaart gebracht en verder ingevuld. Kennisverspreidingen kennisuitwisseling worden gestimuleerd. Kansrijkeontwikkelingen op het gebied van productie van uitgangs-materiaal voor schelpdiercultuur in zogenoemde broed-huizen zullen wij (verder) ondersteunen. Dit geldt ook voorontwikkelingen met betrekking tot het kweken van algenals schakel in de productie van schelpdieren.

• Verbreding van het aanbod aan schaal- en schelpdieren,vis en zilte gewassen kan een bijdrage leveren aan verbre-ding van de bestaansbasis van zowel de primaire produ-centen als de Zeeuwse handelsbedrijven. Initiatieven opdat vlak zullen we ondersteunen.

• De mogelijkheid om de binnendijkse aquacultuursectorverder te stimuleren door de inzet van de grondbankZeeland (vestigingsbeleid en creëren van randvoorwaar-den) wordt verder uitgewerkt.

• Binnen lopende en toekomstige gebiedsgerichte projecten(bijvoorbeeld Waterdunen) zullen we de ontwikkelings-mogelijkheden voor visserij en aquacultuur nadrukkelijkbezien.

• Samen met onder andere de ZLTO, één van de partnersbinnen het project Zeeuwse Tong, zullen we de mogelijk-heden nagaan om delen van de landbouw- en visserijke-tens (teelt, handel of verwerking) te integreren en tecombineren.

• In het kader van het project Innovatielocaties is een modelvoor een aquacultuurpark uitgewerkt, vanuit het gezichts-punt dat het clusteren van bedrijven op het gebied vanaquacultuur meerwaarde biedt. Deze ideeën proberen weconcreet vorm te geven via inzet van de NV EconomischeImpuls Zeeland.

• De mogelijkheden om aquacultuur te verbinden met recrea-tieve of toeristische activiteiten worden nader bekeken.

• De ontwikkelingen op het gebied van aquacultuur in onzeprovincie zullen voor een breed (internationaal) publiekzichtbaar worden gemaakt door ze in samenhang metelkaar te presenteren. Dit kan door het ontwikkelen vaneen routestructuur langs de vele aquacultuurinitiatieven inonze provincie, via voorlichting door de betreffende bedrij-ven, door het plaatsen van infopanelen of via een boek-werk, brochure of website. Koppeling van een evenementop het gebied van aquacultuur aan een internationaleconferentie hoort ook tot de mogelijkheden.

Page 73: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

72

Promotie, kwaliteitsverbetering en marktperspectief• Initiatieven op het gebied van (erkende) certificering van

visserij- en aquacultuurproducten zullen we ondersteunen.• Voor zover de belangen van de Zeeuwse visserijsector

duidelijk zijn, zullen we initiatieven tot verbetering van hetkwaliteitsdenken in de hele visserijketen in de komendeperiode ondersteunen.

• Jonge markten op het gebied van aquacultuur zullen weals Provincie ondersteunen bij de coördinatie en uitvoeringvan promotiecampagnes en activiteiten.

Rol van de ProvincieHet beleid dat we in de afgelopen periode hebben gevoerd ophet gebied van visserij en aquacultuur, kan worden aange-merkt als succesvol en pro-actief. Binnen dit beleidsveldgeven we prioriteit aan de verdere ontwikkeling van binnen-dijkse vormen van aquacultuur en aan de versterking van depositie van de Zeeuwse schelpdiersector. Met betrekking totbeide speerpunten zullen we een actieve rol vervullen. Ditdoen we als initiator en regisseur van de op te stellenToekomstvisie Schelpdiercultuur Deltawateren en als participantin de stichting Zeeuwse Tong. Initiatieven die een bijdrage aandeze twee speerpunten leveren, evenals kansrijke innovatiesop dit gebied, kunnen op onze steun rekenen. Voor wat betreftde ontwikkeling van de binnendijkse aquacultuursector, zullenwe onderzoeken of we de grondbank Zeeland hiervoor in kun-nen zetten.In tegenstelling tot de mossel- en oestersector zijn de zee-,kust-, en binnenvisserij (met uitzondering van de kreeften-visserij) geen specifiek Zeeuwse vormen van visserij.Maatregelen die bijdragen aan bevordering van de bedrijfsvoering,waaronder het stimuleren van innovaties, worden dan ook veelalop landelijk niveau geïnitieerd en ondersteund. Alleen voorzover duidelijk specifiek Zeeuwse belangen in het geding zijn,zullen wij een actieve rol hierin vervullen. Maatregelen die eenbijdrage kunnen leveren aan de versterking van de positie vande Zeeuwse visafslagen en visserijgemeenschappen (via het

Europees Visserijfonds), bijvoorbeeld in de vorm van toeristischeactiviteiten, zullen we positief bekijken.

De ontwikkelingen binnen het beleidsveld visserij en aqua-cultuur kennen raakvlakken met veel andere beleidsvelden.De ontwikkeling van de schelpdiersector is per definitie sterkverweven met het gevoerde natuurbeleid. De transitie vanbodemvisserij naar mosselzaadinvang zal sterk afhangen vande mogelijkheden om deze nieuwe activiteit ruimtelijk in tepassen. Voor de ontwikkeling van de binnendijkse aqua-cultuursector vormt het planologische beleid op provinciaal engemeentelijk niveau het belangrijkste wettelijke kader.Wij zullen de kansen die andere, al lopende of nog op te startentrajecten voor de ontwikkeling van de aquacultuursectorbieden, nauwgezet volgen en stimuleren. Hierbij denken wemet name aan het project Delta in Zicht, het Kennis NetwerkDelta Water en aan lopende of nog op te starten gebiedsge-richte projecten. Waar nodig schakelen we de NVEconomische Impuls Zeeland in om (economische) kansen diezich op dit beleidsterrein voordoen, te benutten.Waar het gaat om promotie, kwaliteitsverbetering en markt-perspectief voor zilte streekproducten, sluiten we (ondermeer) aan bij het programma Recreatie en Toerisme.Verder zullen we stimuleren dat initiatieven op het gebied vanZeeuwse visserij en aquacultuur die passen binnen het provin-ciaal beleid, worden gebundeld tot projecten die in aanmerkingkomen voor nationale en Europese stimuleringsregelingen.

Welke andere partijen spelen een rolHet visserij- en aquacultuurbeleid zullen we in de komendeperiode uitvoeren in nauwe samenwerking met onze partners.Tot onze partners rekenen we het bedrijfsleven, kennisinstituten,natuurbeschermingsorganisaties en mede-overheden.Voor het realiseren van onze doelstellingen onderhouden werelaties met het Kennis Netwerk Delta Water en de project-organisatie Delta in Zicht. In voorkomende gevallen zullen wegebruikmaken van de mogelijkheden van NV EconomischeImpuls Zeeland.

Page 74: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

73

Mosselzaadinvanginstallatie duurzaam alternatief

Koninklijke Prins & Dingemanse uit Yerseke heeft samen met onderzoeksinstituten IMA-RES en TNO een duurzaam alternatief ontwikkeld voor het vangen van mosselzaad: demosselzaadinvanginstallatie (MZI). Deze vangstmethode is bijzonder effectief en vervangtgedeeltelijk het opvissen van mosselzaad van de bodem. Winst voor de mosselsector énhet milieu. Ronald de Vos, MZI-coördinator, geeft uitleg.

“Een mossel begint als heel klein larfje, dat zweeft in het water. Bij de MZI-techniek wordenfijnmazige netten in het water gespannen, waar deze larfjes zich aan hechten. Dat gaat van-zelf. Eenmaal aan het net ontwikkelen de larfjes zich tot mosselzaad (mosselbaby’s). Dezenetten groeien zo na verloop van tijd helemaal dicht. Bij Prins & Dingemanse hebben we eenoogstmachine ontwikkeld om het mosselzaad voorzichtig van het net te schrapen en vervol-gens over te pompen in het ruim van een mosselschip. We hebben daarvoor een speciaalMZI-schip laten bouwen, compleet met kranen en spudpalen, die het schip tijdens hetoogsten op meerdere punten in de bodem kunnen verankeren. Het geoogste zaad wordtuiteindelijk naar de opkweekpercelen in de Waddenzee en Oosterschelde gebracht, waar dezaadjes in twee tot drie jaar tijd uitgroeien tot consumptiemosselen.”

AanvullingHet grootste voordeel van de MZI is de continue beschikbaarheid van het mosselzaad (het zit vast aan de netten) en daarmee deduurzaamheid van het zaad. Wel geeft Ronald aan dat de MZI gezien moet worden als alternatief, als aanvulling op de traditionelevangstmethode: “MZI zal nooit 100% vervangend zijn, maar we werken toe naar een nieuwe balans tussen MZI en visserij in 2020. Datis vastgelegd in een convenant.”Een ander streven van de sector is het verhogen van het opkweekrendement van mosselzaad. “Van al het mosselzaad (geredeneerdnaar stuks of individuele mosselzaadjes) dat we naar de kweekpercelen brengen, kunnen we uiteindelijk 5 tot 10% oogsten alsconsumptiemossel. 90 tot 95% blijft in de natuur. Wanneer we dit opkweken verbeteren, kunnen we wellicht meer dan 10% oogsten.In gewicht (aantal kilo’s) betekent dit een toename met een factor 4 tot6. En dat van dezelfde hoeveelheid zaad, dat nu eenmaalchronisch schaars is. Op dit punt valt dus nog heel wat winst te boeken en we doen hier dan ook volop onderzoek naar.”

CoöperatieDe alternatieve vangstmethode heeft inmiddels een zelfstandige plek gekregen binnen Prins & Dingemanse en is uitgegroeid tot eenMZI-bedrijf met een eigen identiteit. Een bedrijf dat inmiddels ook volop belangstelling geniet van andere bedrijven uit de sector. “Doorde komst van de MZI gaan bedrijven met elkaar samenwerken. Er ontstaan als het ware coöperaties. In de landbouw zie je datnatuurlijk al veel langer, maar zeker voor een traditionele sector als de mosselsector is dat helemaal nieuw. Onze sector maakt eenmoeilijke periode door en deze onderlinge samenwerking is duidelijk een manier om er als sector nog sneller bovenop te komen.”In dit licht kan ook de deelname van Prins & Dingemanse worden gezien aan het project Zeeuwse Tong. Onderdeel van dit project isde kweek van mosselen op land, als schakel in een gesloten kringloop. “We willen graag weten welke mogelijkheden dit project biedtvoor onze sector. Is het bijvoorbeeld mogelijk om de opkweek van mosselzaad in een gecontroleerde omgeving te versnellen? Ofkunnen we de kwaliteit beïnvloeden door te kiezen voor bepaalde algensoorten als voedsel? En hoe pak je dat praktisch op? Allemaalvragen die we binnen het project Zeeuwse Tong willen onderzoeken, samen met de andere partners.”

ToekomstperspectiefRonald ziet de toekomst van de sector - mede dankzij deze alternatieven – positief in. Blijvende ondersteuning vanuit de overheidnoemt hij daarbij essentieel, en niet alleen in de vorm van subsidies: “De Provincie Zeeland heeft subsidie in het ontwikkelen van deMZI gestoken en mede door alle innovatiesubsidies werd dit alternatief mogelijk gemaakt. We hopen dan ook nu en in de toekomst debeleidsvrijheid te krijgen om deze MZI’s verder te kunnen exploiteren.” Maar – zo realiseert hij zich - het moet van twee kanten komen:“Als we deze beleidsvrijheid krijgen, moeten we er natuurlijk wel iets mee doen. En dat vraagt durf: durf om deze nieuwe kansen alssector aan te grijpen.

Ronald de Vos

Page 75: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

74

Page 76: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

75

Hoe we het beschreven beleid gaan uitvoeren, hangt nauwsamen met onze rolopvatting en taken op sociaal-economischterrein. Bij de uitvoering hechten wij groot belang aan samen-werking met onze partners (in de regio en nationaal). Een bij-zondere rol is weggelegd voor de twee uitvoeringsinstanties, NVEconomische Impuls Zeeland en Zeeland Seaports.Als Provincie kunnen we bij de uitvoering van ons beleid ver-schillende middelen en instrumenten inzetten, waarondernationale en Europese Economische Subsidieprogramma’s.Daarmee streven we naar verschillende maatschappelijkeeffecten. Andere belangrijke instrumenten zijn communicatieen promotie: voor het creëren van draagvlak voor onze beleids-voornemens en om signalen op te kunnen vangen vanuit deZeeuwse samenleving.

5.1 Rol Provincie en samenwerking met partners

In hoofdstuk 3.2 zijn we ingegaan op de rol en taken van deProvincie op sociaal-economisch gebied. Samenvattend kanopgemerkt worden dat we geen wettelijke taak hebben op hetgebied van economie, maar vooral een voorwaardenscheppen-de, stimulerende, coördinerende en faciliterende rol vervullen.We willen hierbij, daar waar mogelijk en gewenst, een ontwikke-lingsgerichte en proactieve rol spelen. Op die manier proberenwe de randvoorwaarden voor economische ontwikkeling teverbeteren. Het karakter van het beleid blijft voorwaarden-scheppend. Als Provincie beïnvloeden we daarmee indirect deeconomische ontwikkeling. Het bedrijfsleven is primair verant-woordelijk voor de beslissingen over en de uitvoering vanconcrete investeringen en beïnvloedt daarmee direct deeconomische ontwikkeling.

De beleidsopgaven die er de komende vier jaar zijn, vragen eengezamenlijke beleidsinspanning van ons en onze partners.Samen zullen we de kansen en uitdagingen die er zijn, moetenoppakken.Deze samenwerking hebben we al in de vorige beleidsperiodeop vele terreinen ingezet, maar moet op sommige gebieden nogversterkt of vernieuwd worden. De Provincie heeft als overheideen belangrijke taak om een coördinerende/regisserende factorte zijn binnen de regio. Het is in veel gevallen van belang datoverheden (Provincie, gemeenten, Rijk), ondernemers enonderwijs-instellingen goed samenwerken voor het besteresultaat. Als Provincie moeten we op een hoger en abstracterniveau richting geven.

In hoofdstuk 4 hebben we per programma aangegeven wie bijde uitvoering onze belangrijkste partners zijn. In het Jaarplan(de eerste voor 2009) worden de acties per programma verder

uitgewerkt en wordt ook vermeld wie onze partners bij de actieszijn. Zonder uitputtend te zijn noemen we hier:De belangen- en brancheorganisaties, de Zeeuwse gemeenten,Kamer van Koophandel, de werkgevers- en werknemersorgani-saties, de onderwijs- en kennisinstellingen, de provinciesNoord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, Oost- en West-Vlaanderen, de verschillende Ministeries (o.a. EZ, LNV, OCenW,Sociale Zaken) en de Europese Unie. Daarnaast is het bedrijfs-leven (individuele bedrijven of een aantal bedrijven) een partnervan ons.Wat betreft de samenwerkingsrelatie met het Ministerie van EZ,is vooral het programma Pieken in de Delta belangrijk (zie ver-dere beschrijving hieronder). In de programma’s Havens enIndustrie en Recreatie en Toerisme wordt beschreven op welkewijze wij zo effectief mogelijk inspelen op de kansen die ditrijksbeleid biedt.Omdat de Rijksoverheid het ruimtelijk-economisch beleid zietals één van de kerntaken van de Provincie (Bestuursakkoordtussen IPO en Rijksoverheid), is het mogelijk dat dit in de toe-komst leidt tot decentralisatie van rijksmiddelen.

We hebben de economische partners geconsulteerd bij de tot-standkoming van dit plan en zullen periodiek ook met hen vangedachten wisselen over de ontwikkelingen en kansen voor deZeeuwse economie. Interactie en communicatie over ons beleidvinden we van groot belang.

De Europese Unie is eveneens een belangrijke partner van deProvincie (zie ook hoofdstuk 2). Op veel beleidsterreinen wordtnadrukkelijk ingespeeld op de mogelijkheden die Europesesubsidieprogramma’s bieden, zoals Interreg IV, POP-2 en OP-Zuid.De eerder genoemde uitbreiding van de Europese Unie en hetrijksstandpunt over de structuurfondsen kan de druk op debeschikbaarheid aan middelen voor de structuurfondsen weldoen toenemen, waardoor er wellicht minder middelenbeschikbaar komen voor de regio’s in de oorspronkelijke EU-landen zoals Nederland. Het is om die reden dat we ons in dezebeleidsperiode zullen oriënteren op andere (kader)programma’svan de EU, zoals een mogelijk fonds voor territoriale cohesie.Gezamenlijk met andere provincies zal in IPO verband aandachtworden gevraagd voor het mogelijk wegvallen van deze middelenvoor regionaal economisch beleid. Indien nodig zal worden aan-gedrongen op alternatieve financiering.

Versterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Hoofdstuk 5 Uitvoering, monitoring en communicatie

Page 77: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

76

Provinciale adviesorganenEen goede afstemming met de verschillende adviesorganenvinden wij van belang voor het creëren van draagvlak voor onsbeleid. Draagvlak is belangrijk bij het realiseren van resulta-ten. Bij de totstandkoming van dit plan zijn onderstaandeadviesorganen betrokken. Ook hebben we het voornemen omde adviesorganen jaarlijks te betrekken bij de rapporteringover het Jaarplan en bij het opstellen van het nieuwe Jaarplan.De adviesorganen zijn:• Sociaal Economische Consultatiegroep Zeeland (SECG):

de huidige structuur en werkwijze zijn geëvalueerd. Naaraanleiding hiervan is besloten het traject naar verzelfstan-diging in te zetten (planning: vanaf juni 2009 een zelfstan-dige structuur met onafhankelijk voorzitter en secretaris);

• Consultatiegroep Toerisme Zeeland (CTZ);• Landbouwcontact in Zeeland;• Stuurgroep Visserij Initiatief Zeeland.

UitvoeringsinstantiesBij de uitvoering van het provinciale beleid spelen de aan onsgerelateerde uitvoeringsinstanties NV Economische ImpulsZeeland en Zeeland Seaports een belangrijke rol. Hieronderwordt in het kort ingegaan op NV Economische ImpulsZeeland en Havenschap Zeeland Seaports.

NV Economische Impuls Zeeland (Impuls)De Provincie Zeeland heeft samen met haar partners(gemeenten, bedrijfsleven en onderwijs) in juli 2007 de NVEconomische Impuls opgericht met het onderstaande doel:Het vergroten van de dynamiek van de Zeeuwse (kennis)eco-nomie, met groei van werkgelegenheid, door uitvoering vanconcrete projecten en door acquisitie van bedrijven en inves-teringen van elders.Dit betekent dat de NV Economische Impuls Zeeland de vol-gende drie kerntaken heeft:1. Economische structuurversterking/ontwikkelfunctie;2. Promotie & Acquisitie;3. Stimulering kenniseconomie/uitvoering Akkoord Zeeuwse

Kenniseconomie.

Impuls Zeeland geeft uitvoering aan het sociaal-economischbeleid van de Provincie Zeeland (en van de andere aandeel-houders) door het ontwikkelen en realiseren van structuur-versterkende projecten die bijdragen aan de economischebeleidsdoelstellingen. Dit gebeurt in nauw samenspel metbedrijven, overheden, kennisinstellingen en andere intermediaireorganisaties. Impuls sluit waar mogelijk aan bij landelijke enEuropese programma’s als Pieken in de Delta, Interreg en OP-Zuid.

Impuls is een not-for profit Naamloze Vennootschap die zichals intermediaire organisatie bevindt tussen het bedrijfslevenen de overheden in. De directie maakt voor ieder jaar eenJaarprogramma op, dat goedgekeurd wordt door de aandeel-houders. De speerpunten uit dit Jaarprogramma sluiten goedaan bij de beleidsopgaven die we beschrijven in onze pro-gramma’s. In de jaarplannen van het PSEB wordt bij de uit-werking van verschillende acties Impuls nadrukkelijk betrok-ken als partner.Impuls heeft een directie met als toezicht een Raad van

Commissarissen waarin geen bestuurders zitting hebben.Impuls heeft ook het management van het ZeeuwsParticipatie Fonds (ZPF) overgenomen. Dit met als doel omhet ZPF in te bedden in een samenhangend geheel van dienst-verlening, gericht op startende en doorgroeiende onderne-mingen.

Zeeland SeaportsHet havenschap Zeeland Seaports speelt in de twee haven-gebieden een prominente rol bij de ontwikkeling van de bedrij-vigheid in de sectoren industrie en logistiek. Het beheers-gebied betreft de havengebieden van Vlissingen-Oost en deKanaalzone. ZSP heeft als missie om de bedrijvigheid enwerkgelegenheid en daarmee de duurzame economischeontwikkeling in deze gebieden te stimuleren. Het takenpakketvan ZSP omvat economische ontwikkeling, beheer, onderhouden exploitatie van de havens. Ook vervult ZSP een actieve rolop het gebied van research en innovatie, zowel in de haven alsin het achterland en stimuleert ZSP inspanningen van bedrij-ven op dit gebied. Initiatieven zijn o.a. het oprichten van eenLogistiek Opleidingscentrum, Kenniscentrum Binnenvaart,Voorlichtings- en OpleidingsCentrum voor de glastuinbouw(VOC opleidingskas) en Bio Base Europe.Het havenschap is een Gemeenschappelijke Regeling van deProvincie Zeeland en de gemeenten Vlissingen, Terneuzen enBorsele. ZSP werkt samen met het Havenbedrijf Rotterdam inde Exploitatiemaatschappij Schelde-Maas (ESM). Doordat weals Provincie voor 50% participant zijn in deGemeenschappelijke Regeling ZSP, hebben we een belangrijkestem bij beslissingen op strategisch gebied en bij groteoperationele besluiten (zoals grote investeringen).In het programma Havens en Industrie, waarin onze beleids-opgaven voor de Zeeuwse havens worden beschreven, en bijde uitwerking van de acties in de jaarplannen is ZeelandSeaports een belangrijke partner.Voor een nadere toelichting op de ontwikkelingen rond ZSP,verwijzen we naar de paragraaf hierover in het programmaIndustrie en Havens.

Page 78: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

77

5.2 Middelen en instrumentarium(waaronder economische programma’s)

Voor de uitvoering van ons beleid zetten we verschillende mid-delen en instrumenten in:

• Financiële middelenIn de vorm van geld worden subsidies verleend aan projec-ten en opdrachten verleend voor specifieke activiteiten.(Hieronder wordt nader op de financiële middelen ingegaan).

• KennisDit betreft het verzamelen van kennis, onder andere dooronderzoek en monitoring, het verspreiden van kennis aananderen en het toegankelijk maken hiervan, bijvoorbeeldvia internet, nieuwsbrieven, rapporten, bijeenkomsten, etc.Ook bij de uitvoering van de acties en bij subsidieverleningenbesteden we aandacht aan het verspreiden van opgedanekennis en ervaringen.

• Netwerken, lobby, beleidsbeïnvloedingOnze netwerken op provinciaal, nationaal en Europeesniveau zetten we in voor afstemming van beleid, voor agen-dering van belangrijke onderwerpen, voor het benuttenvan kansen voor Zeeland en voor het zoeken naar oplos-singen voor Zeeuwse knelpunten en uitdagingen voor detoekomst.

• SamenwerkingNieuwe verbindingen en nieuwe samenwerkingsverban-den kunnen belangrijk zijn bij het uitvoeren van beleid enhet bereiken van gestelde doelstellingen. Het gaat omregionale, grensoverschrijdende en functionele samen-werkingsrelaties.

Financiële middelen (middelen en instrumenten)Voor de uitvoering van het sociaal-economische beleid zijndiverse financiële instrumenten beschikbaar: provinciale,nationale en Europese. In deze paragraaf zetten we uiteenwelke financiële middelen en instrumenten ter beschikkingstaan van het beleid in de periode 2009-2012.

In de onderstaande tabel staan de budgetten aangegeven uitde bestaande begrotingsposten voor het PSEB (incl. SociaalAkkoord) en de verplichtingen voor de beleidsperiode 2009-2012 (het bedrag bij verplichtingen is uiteraard een moment-opname). Door het beschikbare budget te verminderen met deuitstaande verplichtingen wordt zichtbaar welke bestedings-ruimte er is.In de PSEB-jaarplannen wordt aangegeven hoeveel er naarverwachting aan financiële middelen nodig is. Mochten ertekorten dreigen, dan kunnen de budgetten via prioriteitenworden aangevuld. Als prioriteiten worden gehonoreerd,komen er aanvullende middelen beschikbaar.

2009 2010 2011 2012Beschikbaar budget PSEB € 2.863.000 € 2.708.000 € 2.330.000 € 1.877.000(incl. Sociaal Akkoord)Verplichtingen € 1.455.000 € 458.000 € 175.000 € 65.000Bestedingsruimte € 1.408.000 € 2.250.000 € 2.155.000 € 1.812.000

Pieken in de DeltaVoor dit subsidieprogramma - uitgevoerd door het Ministerievan Economische Zaken samen met de provincies Zeeland enNoord-Brabant - is in zowel 2009 als in 2010 een bedrag van€ 1.170.000 beschikbaar vanuit de Provincie Zeeland om alssubsidies te verstrekken aan projecten in de speerpuntsecto-ren toerisme, logistiek en procesindustrie. Dit betreft dePSEB-programma’s Recreatie en Toerisme en Industrie enHavens. Over de toekomst van Pieken in de Delta na 2010 zalmede in IPO kader een voorstel worden uitgewerkt. Zie vooreen nadere beschrijving van Pieken in de Delta de toelichtingonder Economische programma’s.

OP-ZuidHet Operationeel Programma Zuid-Nederland heeft geenaparte budgetten. De cofinanciering van deze Europese subsi-dieregeling wordt in eerste instantie geboekt ten laste vanbestaande PSEB-budgetten in de lopende begroting.Daarnaast kan in de jaren 2008 t/m 2011 de stelpost van€ 500.000 per jaar voor cofinanciering Europese projectenworden aangesproken. Als er na het aanspreken van dezebudgetten middelen tekort zijn, kan een prioriteit wordeningediend.

BedrijventerreinenVoor bedrijventerreinen bestaat de provinciale subsidierege-ling ‘Impuls herstructurering en transformatie bedrijventer-reinen’. Voor de jaren 2009 t/m 2012 is een bedrag van€ 150.000 per jaar gereserveerd. Verder kan voor het provinci-ale bedrijventerreinenbeleid incidenteel een beroep wordengedaan op het budget Uitvoering PSEB Ontwikkelfunctie. In ditverband kan bijvoorbeeld gedacht worden aan haalbaarheid-studies.

MonitoringWe stellen jaarlijks een Jaarplan met acties op. Het Jaarplan2009 is het eerste, dat gelijktijdig met het PSEB wordt vastge-steld. Jaarlijks zullen we in een Voortgangsrapportage overhet Jaarplan rapporteren en zullen we monitoren in hoeverrebeoogde resultaten zijn behaald.

Economische programma’sZoals omschreven bij ‘financiële middelen’, zijn naast de pro-vinciale budgetten ook andere economische programma’s inde beleidsperiode relevant voor ons beleid. Door inzet vanonze provinciale middelen is het mogelijk om een beroep tedoen op gelden uit onderstaande regelingen. Hierdoor kan een‘multiplier’-effect worden bereikt.

Page 79: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

78

Het gaat om:

• Pieken in de Delta• Doelstelling 2: Operationeel Programma Zuid-Nederland• Europese subsidieprogramma voor het platteland (POP-2)• Interreg IV

Pieken in de DeltaEen belangrijk instrument bij de uitvoering van het PSEB ishet regionaal-economische stimuleringsprogramma Piekenin de Delta. Dit betreft een subsidieprogramma van hetMinisterie van Economische Zaken. Het regionale programmavoor Zeeland en West-Brabant is getiteld “Pieken in Zuidwest-Nederland”. Het programma richt zich op het stimuleren vande speerpuntsectoren logistiek, toerisme en procesindustrie(bestaande uit bio-energie en maintenance). Doelstellingenzijn:• Bio-energie: het ontwikkelen van Zuidwest-Nederland tot

een centrum voor nieuwe energiebronnen;• Maintenance: Zuidwest-Nederland moet een internationa-

le hotspot worden voor hoogwaardig technologisch onder-houd;

• Logistiek: het stimuleren van innovatie binnen en tussenbestaande logistieke ketens en het aantrekken van nieuwebedrijvigheid;

• Toerisme: het aantrekken van kwalitatief hoogwaardige,innoverende bedrijven en nieuwe markten en het ontslui-ten van de kennisinfrastructuur.

De looptijd van Pieken in de Delta is 2006-2010. Jaarlijks vindteen tenderprocedure plaats, waarbij bedrijven, kennisinstel-lingen en andere organisaties projectvoorstellen kunnenindienen om voor subsidie in aanmerking te komen. VoorZuidwest-Nederland is ieder jaar een budget van circa € 5miljoen beschikbaar.In de programma’s Havens en Industrie en Recreatie enToerisme van dit PSEB wordt beschreven op welke wijze wij zoeffectief mogelijk inspelen op de kansen die dit rijksinstru-ment biedt.

Doelstelling 2: Operationeel Programma Zuid-Nederland(OP-Zuid)De Europese Commissie heeft op 14 juni 2007 een regionaalontwikkelingsprogramma goedgekeurd, onder de naamOperationeel Programma voor Zuid-Nederland 2007-2013.

Het OP-Zuid is een programma binnen de doelstelling‘Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid’ (doel-stelling 2) en wordt mede gefinancierd uit het Europees Fondsvoor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het programma isbestemd om de economische structuur van het landsdeel Zuid(Zeeland, Noord-Brabant, Limburg) te versterken en de werk-gelegenheid te bevorderen. Dit gebeurt door enerzijds teinvesteren in kansrijke sectoren als kenniseconomie en ininnovatie, anderzijds door het versterken van het vestigings-en verblijfklimaat. In totaal is hiervoor vanuit Europa €186 mil-joen beschikbaar gesteld voor Zuid-Nederland. Van dit bedragis voor Zeeland in de periode t/m 2013 circa € 23 miljoenbeschikbaar. De deelnemende provincies Brabant, Zeeland enLimburg zullen - samen met het Ministerie van EZ en investe-ringen vanuit het bedrijfsleven - hier nog eens circa € 275 mil-joen aan toevoegen.

De hoofddoelstelling van het Operationeel Programma Zuid-Nederland kan worden onderverdeeld in de volgende afgeleidedoelstellingen:• Het verhogen van het economisch rendement van de ken-

niseconomie;• Het bevorderen van het aantal bedrijven dat innoveert, in

het bijzonder in het MKB;• Het vergroten van ondernemerschap door attitude-

verandering en het faciliteren van starters, spin-offs endoorgroeiers;

• Het creëren van uitstekende randvoorwaarden voor onder-nemingen en kenniswerkers in en buiten de steden;

• Het bevorderen dat meer mensen aan het werk wordengeholpen, in het bijzonder in de steden.

Aan de basis van OP-Zuid liggen enkele kaderstellende stra-tegische documenten. Centraal hierbij staat deLissabonstrategie, die moet leiden tot economische groei enmeer én betere banen in de Europese Unie. Voor het realiserenvan de Lissabondoelstellingen worden binnen OP-Zuid voorZeeland een tweetal prioriteiten onderscheiden:Prioriteit 1. Kenniseconomie, ondernemerschap en innovatie;Prioriteit 2. Attractieve regio’s.

Projecten die aansluiten bij de doelstellingen van OP-Zuidkomen in aanmerking voor subsidiering vanuit het EFRO-budget (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling). Verderkunnen - naast de eigen financiële bijdrage van de aanvrager(s) -

Page 80: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

79

eventuele investeringen en cofinanciering van derden, hetMinisterie van Economische Zaken en de provincies wordeningezet.Zoals hierboven omschreven, ligt de hoofddoelstelling van OP-Zuid op de terreinen kennis, innovatie en ondernemerschap.Wij zullen de uitvoering van dit Europese programma dan ookmede bekijken vanuit het programma Kennis, Innovatie enOndernemerschap in dit PSEB.

Europees subsidieprogramma voor het platteland (POP-2)Het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2, kortweg POP-2, iseen Europees subsidieprogramma gericht op versterking vande economische structuur van het Nederlandse platteland,het creëren van meer natuurwaarde en de verbetering van deleefbaarheid.

In dit kader hebben wij als Provincie de mogelijkheid om plat-telands-ontwikkelingsprojecten te selecteren endaar - na toetsing op EU-conformiteit door het betaalorgaanDLG - definitief over te beslissen. Deze afspraken makenonderdeel uit van het ILG-bestuursakkoord dat met het minis-terie van LNV is overeengekomen in het kader van de WetInrichting Landelijk Gebied. Voor de periode 2007-2013 heb-ben we met het Rijk de afspraak gemaakt om rijksdoelen terealiseren op het gebied van natuur, landschap, recreatie,landbouw, bodem, water en sociaal-economische vitalisering(EU-POP-2).Het EU-POP-2 programma kent verschillende assen (1 t/m 4)en de Provincie is o.a. bevoegd voor de assen 3 en 4.Dit betreft de EU-thema’s:• verbrede landbouw;• steun voor oprichting en ontwikkeling van

micro-ondernemingen;• bevorderen toeristische activiteiten;• basisvoorzieningen voor economie en

plattelandsbevolking;• dorpsvernieuwing en ontwikkeling;• instandhouding en opwaardering landelijk erfgoed;• Leader werkwijze.Voor de periode 2007-2013 zijn we beslissingsbevoegd voor detoekenning van EU-POP-2 subsidie aan plattelandsontwikke-lingsprojecten. Jaarlijks is er vanuit het EU-POP-2 program-ma € 2.3 miljoen EU-subsidie voor Zeeland beschikbaar voorde assen 3 en 4.

Interreg IVOp 15 november 2007 werd het Operationeel Programma (OP)Interreg IV Grensregio Vlaanderen-Nederland 2007-2013goedgekeurd door de Europese Commissie. Met de goedkeu-ring van dit OP gaf Europa het startsein voor de effectieve uit-voering van het nieuwe programma voor de Vlaams-Nederlandse grensregio. Financiering vindt plaats door deEuropese Unie vanuit het Europees Fonds voor RegionaleOntwikkeling (EFRO). Voor dit grensoverschrijdende samen-werkingsprogramma stelt Europa een budget van ruim € 94miljoen ter beschikking. Met de aanvullende steun van ondermeer de betrokken nationale overheden en provincies, bete-kent de uitvoering van het programma een forse investerings-impuls voor Vlaanderen en Zuid-Nederland. Doel is om doormiddel van op uitvoering gerichte grensoverschrijdende initia-

tieven bij te dragen aan de duurzame sociaal-economischeontwikkeling van de hele grensregio.

De drie punten van de duurzaamheidsdriehoek ‘Mens-Milieu-Economie’ vormen de prioriteiten binnen het OP Interreg IV.Binnen de prioriteit ‘Economie’ wordt ingezet op innovatie enuitbouw van de kenniseconomie, grensoverschrijdend onder-nemen en het versterken van de economische structuren. Defocus binnen de prioriteit ‘Milieu’ ligt bij het duurzame gebruikvan natuurlijke rijkdommen en bij landschap en natuur.Binnen de prioriteit ‘Mens’ gaat de aandacht uit naar nieuweimpulsen voor cultuur en welzijn. Het idee achter de driehoekis (ook hier) dat de verschillende invalshoeken van waaruitprojecten worden uitgevoerd, elkaar ondersteunen. Binnen degenoemde prioriteiten ligt een belangrijk accent op projectendie bijdragen aan de economische ontwikkeling van de regio,in het bijzonder gericht op innovatie.

5.3 Overzicht effecten en doelstellingen

In hoofdstuk 4 hebben we de acht programma’s van dit PSEBbeschreven en het maatschappelijk effect en de doelstellingendie we hiermee willen bereiken. Om na te kunnen gaan inwelke mate dit effect wordt gerealiseerd, hebben we hieraandoelstellingen en indicatoren verbonden en is ingegaan opnulmetingen en monitoring.In onderstaande tabel worden maatschappelijk effect, doel-stellingen en indicatoren weergegeven.

Page 81: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

80

Maatschappelijk effect PSEB 2009-2012:

Een evenwichtige groei van de Zeeuwse economieHoofdindicatoren PSEB 2009-2012:

1) Werkgelegenheid: het aantal banen stabiliseert zich op wat verwacht wordt in 2010 op basis van de CPB-ramingen.Na 2010 neemt de werkgelegenheid niet verder af. Het niveau komt dan uit op circa 166.000;

2) Werkloosheid: het aantal werklozen neemt na 2010 niet verder toe. Het niveau komt dan uit op circa 13.000 (CBS) of16.000 (CWI/UWV);

3) Toegevoegde waarde: we gaan uit van een nulgroei over de gehele periode 2009-2012.

Programma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt

Doelstelling:ArbeidsmarktBinnen de provincie is er een kwalitatief en kwantitatief goede aansluiting van het aanbod van en de vraag naar arbeids-krachten.

KennisinstellingenDe huidige kennisinstellingen blijven behouden voor de provincie en de vestiging van nieuwe kennisinstellingen wordtgestimuleerd.

Doelstellingen met indicatoren:• De arbeidsparticipatie stijgt van 68 % naar 69 %; ultimo 2012.• Het aantal langdurig openstaande vacatures blijft kleiner dan 1000 ultimo 2012.• Geen enkel kennisinstituut verdwijnt uit Zeeland.• De vestiging van twee nieuwe kenniscentra in Zeeland ultimo 2012.

Programma Kennis, Innovatie en Ondernemerschap

Doelstelling: een kennisintensief en innovatief ondernemingsklimaat.

Doelstellingen met indicatoren:• Verbeterde kennistransfer tussen overheid, ondernemers en onderwijsinstellingen (drie O’s). Voor 2009: minimaal

vier clusterprojecten uitvoeren met de drie O’s en opzetten monitoringsinstrument.• Verhoging van het aantal bedrijven dat meedoet aan innovatieprogramma’s. Voor 2009: minstens 300 Zeeuwse MKB-

bedrijven nemen deel. Daarnaast (hieruit voortvloeiend) 30 intensieve innovatietrajecten.• Verhogen van het aantal startende ondernemers en verhogen van de overlevingsgraad (in 2012 aantal starters

gegroeid tot 2000 per jaar).

Programma Zorgeconomie

Doelstelling: duurzame structurele samenwerking tussen het Zeeuwse bedrijfsleven en zorginstellingen en evenwichtop de arbeidsmarkt voor zorgpersoneel.Nieuwe verbindingen tussen zorgsector en economische sectoren, resulterend in efficiënte zorgverlening van hoge kwa-liteit, evenwicht op de arbeidsmarkt voor zorgpersoneel en het bouwen van een duurzame structurele samenwerkingtussen het Zeeuwse bedrijfsleven en zorginstellingen, met name op het gebied van innovatie.

Doelstellingen met indicatoren:• Evenwicht op de arbeidsmarkt: kraptemeter van CWI (verhouding tussen vacatures) laat verbetering zien ten opzich-

te van 2009;• Aantal ketenprojecten waarbij bedrijfsleven en zorginstellingen samenwerken, met name op het terrein van innova-

tie en toerisme. Tenminste één project per jaar opstarten.

Page 82: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

81

5 Er zit een vertragend effect in het beschikbaar komen van cijfers m.b.t. de toegevoegde waarde in deze sector. Er zijn momenteel geenrecentere data beschikbaar. Daarom worden in de tekst cijfers gehanteerd voor de jaren 2006 en 2010 (i.p.v. de beleidsperiode begin 2009– eind 2012).

Programma Energie en Klimaat

Doelstelling: het Zeeuwse bedrijfsleven benut de kansen die de energietransitie biedt, de energiesector in Zeeland ver-sterkt zich en het duurzame imago van Zeeland groeit.

Doelstellingen met indicatoren:• In de beleidsperiode groeit het aandeel vermeden primaire energie van 1,6% in 2007 naar 4% in 2012.• De doelstelling voor onze ontwikkelingsbedrijven NV EIZ en Zeeland Seaports is om in de beleidsperiode 2009-2012

vier bedrijven te werven met een extra werkgelegenheid van 100 man.• Eén project per jaar op het gebied van energietechnologie in het kader van OP-Zuid, Pieken in de Delta en Interreg.• De energiesector groeit met 4% in toegevoegde waarde (ten opzichte van meting in 2005) en groeit met 4% in werk-

gelegenheid ten opzichte van de meting in 2007. Per jaar komt dit neer op een groei van 1%.• In de beleidsperiode zijn alle voorbereidingen getroffen voor een snelle realisatie en routebepaling van de trans-

portcapaciteit van de hoogspanningsleidingen in Zeeland.

Programma Havens en Industrie

Doelstelling: de Zeeuwse industrie en havens zijn concurrerend en opereren duurzaam.

Doelstellingen met indicatoren• Een licht stijgende toegevoegde waarde (in 2006 bedroeg die € 3,09 miljard) in de Zeeuwse industrie (0,4% groei per

jaar). Er wordt dus gestreefd naar een toegevoegde waarde van € 3,14 miljard in 20105.• Een verdere reductie op indicatoren op het gebied van bovenregionale en regionale milieuthema’s bij een toenemen-

de industriële productie (absolute ontkoppeling).• Een totale groei goederenoverslag zeevaart van 1 % per jaar (exclusief containeroverslag) en een containeroverslag

van tenminste 500.000 TEU in 2012 (De nulwaarde is circa 21.000 TEU in 2007).• Bij nieuwvestiging in de havengebieden is de ambitie om – via Zeeland Seaports – minimaal 50% van de aan- en

afvoer over het water af te wikkelen.

Programma Recreatie en Toerisme

Doelstelling: de Zeeuwse vrijetijdsindustrie realiseert in de periode 2009-2012 een omzetverhoging van 10% t.o.v. 2008door te investeren in nieuwe duurzame product/marktcombinaties.

Doelstellingen met indicatoren:Om te kunnen meten of de gestelde doelstelling (10 % meer bestedingen) wordt bereikt, worden de volgende indicato-ren gehanteerd:• jaarlijkse bestedingen van de Nederlandse toeristen en recreanten in Zeeland in de vrijetijdssector;• bestedingen van de buitenlandse gasten in Zeeland in de vrijetijdssector in 2008 en 2011;• jaarlijkse dagbestedingen van de toeristen;• aantal blauwe vlaggen en Green Keys, alsmede een ‘Region Award’ in Zeeland. Nulmeting in 2008: Blauwe vlaggen

langs de kustzone: 17,• Green keys bij accommodaties: 24, Region Award: 0. Ultimo 2012 wordt gestreefd naar behoud van hetzelfde niveau

inzake het aantal blauwe vlaggen en Green Keys; wat betreft de Region Awards is de doelstelling dat 3 Zeeuwsegemeenten deze award hebben gewonnen.

Page 83: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

82

Programma Landbouw

Doelstelling: een concurrerende en duurzaam producerende agrarische sector in Zeeland.

Doelstellingen met indicatoren:• Het aantal NGE per bedrijf in Zeeland stijgt met 1% per jaar.• Na de beleidsperiode 2009-2012 is het kennisnetwerk voor de sector landbouw gerealiseerd en 30 % van het agrari-

sche areaal in Zeeland wordt in 2012 beteeld met behulp van satellietgegevens (remote sensing).• Het stabiliseren van het aantal landbouwgerelateerde bedrijven en werknemers in Zeeland op het niveau van 2008

(1.280 bedrijven en 7.470 personen, incl. parttimers).• Het verdubbelen van de omzet binnen de multifunctionele landbouw in Zeeland in 2013.• voor wat betreft de emissie van nutriënten en gewasbeschermings-middelen wordt het Europese en landelijk beleid

gevolgd. De agrarische ondernemers nemen de gebruiksnormen voor (dierlijke) mest in acht. De emissie van gewas-beschermingsmiddelen moet in 2010 met tenminste 95% zijn afgenomen ten opzichte van die in 1998.

Deze doelstelling vertaalt zich in een verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit welke gebruikt wordt als indica-tor. Gegevens over de oppervlaktewaterkwaliteit worden betrokken uit de Regionale WatersysteemrapportageZeeland

Programma Visserij en Aquacultuur

Doelstelling: het Zeeuwse visserij- en aquacultuurcluster pakt met kracht de veranderingen op, die de veranderendemaatschappelijke inzichten en omstandigheden stellen aan een duurzaam opererende economische sector. Het hand-haaft en bouwt - waar mogelijk - zijn concurrentiepositie verder uit.

Doelstellingen met indicatoren:• de directe werkgelegenheid in de visserij- en aquacultuursector is in 2012 minimaal op hetzelfde niveau als in 2008

(1790 arbeidsplaatsen, bron RIBIZ)• In 2012 zijn minimaal twee nieuwe schelpdiersoorten in cultuur of onderzoek.• Een nieuwe economische sector gericht op de binnendijkse kweek van aquatische organismen krijgt verder gestalte

door de vestiging van 5 nieuwe bedrijven (dus van 10 naar 15) en een verhoging met 50% van de binnendijkse pro-ductie. In 2008 kent onze provincie 4 zeekraalkwekers met een productie van 30 ton zeekraal, 3 viskwekers met eenproductie van 200 ton en 3 zagerkwekers (20 ha) met een productie van 150 ton.

Page 84: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

83

5.4 Communicatie en Promotie

PromotieVersterken, vernieuwen en verbinden van economische secto-ren is uitgangspunt van het provinciale beleid. Als provinciewillen we zichtbaar zijn en samen met onze partners de voor-waarden scheppen voor een welvarend Zeeland. Het provinci-aal bestuur wil zichtbaar zijn in zijn acties, zowel intern alsextern gericht. De nota “Promotie van Zeeland door nieuweverbindingen” (2008) schetst hoe we Zeeland willen positione-ren, met name richting onze partners. Van essentieel belangis dat de promotie uitgaat van de kracht van Zeeland en bij-draagt aan een positief imago van de kwaliteiten van Zeeland(om te wonen, te werken en te recreëren).

In de nota Promotie wordt onderscheid gemaakt in algemeneen sectorale promotie. Voor het sociaal-economische beleid ismet name de sectorale promotie van belang.Om de doelstelling van het sociaal-economisch beleid (even-wichtige groei en versterking van de economische structuurmet meer investeringen en meer innovatie) te realiseren iseen gericht promotie- en acquisitiebeleid voor de economischesectoren van belang. Voor groei en ontwikkeling zijn mensenen bedrijven nodig. Willen we - mede in het licht van dedemografische discussie - dit bewerkstelligen, dan is gerichtepromotie een voorwaarde voor het aantrekken van arbeids-krachten, bedrijven, maar ook toeristen. De nota Promotienoemt bij het onderdeel sectorale promotie een aantal actie-punten die in dit beleidsplan nader uitgewerkt worden. Metname op het gebied van arbeidsmarkt, recreatie en toerismeen acquisitie van nieuwe bedrijvigheid zullen we de ambitiesen acties uit de promotienota hanteren in ons beleid.

Om nieuwe bedrijven en investeerders naar Zeeland tetrekken is de NV Economische Impuls Zeeland (EIZ) opgericht.Door middel van acquisitie, door het uitvoeren van structuur-versterkende projecten en door het aantrekken van nieuwebedrijven en investeerders wordt gewerkt aan het realiserenvan de doelstellingen.NV EIZ maakt elk jaar een Jaarplan, waarin vermeld staatrichting welke doelgroepen proactief acquisitie wordt gevoerd.Deze doelgroepen sluiten nauw aan bij de doelgroepen van hetprovinciaal sociaal-economisch beleid.Zeeland Seaports is verantwoordelijk voor het aantrekken vanzeehavengebonden bedrijvigheid. Tussen EIZ en ZeelandSeaports worden afspraken gemaakt over promotie en acqui-sitie en vindt samenwerking plaats.Ondernemers maken vestigingsbeslissingen op basis van ver-schillende factoren. Het gaat daarbij om meer dan beschikba-re grond of een kantoorpand. Ruimte om te ondernemen,bereikbaarheid, aanbod van benodigde arbeidskrachten, kwa-liteit van de woonomgeving, kwaliteit van het onderwijs, baanvoor de partner en kwalitatief goede en goed bereikbare voor-zieningen op het gebied van zorg, sport, cultuur en recreatiezijn voor ondernemers en hun personeel van belang.Voor de promotie en acquisitie van bedrijven is een integralebenadering dan ook een vereiste. Ook EIZ onderschrijft dezebenadering. Tevens voert EIZ activiteiten uit die leiden tot eenverhoging van kwalificaties van de Zeeuwse student en deZeeuwse beroepsbevolking, de verbetering van kennisuitwis-

seling tussen ondernemers, overheid en onderwijs en de ver-sterking van de innovatiekracht van het bedrijfsleven. Al dezeactiviteiten zijn erop gericht om het ondernemingsklimaat zoaantrekkelijk mogelijk te maken voor huidige ondernemingenen potentiële investeerders.

Vanwege het belang van onderwijs en onderzoek in de regiovoor economische structuurversterking hechten we - zoalsaangegeven in het programma Economie, Onderwijs enArbeidsmarkt - grote waarde aan de instandhouding van dehuidige onderwijs- en onderzoeksinstituten en stimuleren wede vestiging van nieuwe kennisinstituten. Op deze wijze kanhet wetenschappelijke klimaat van Zeeland versterkt worden,een ander belangrijk element bij de promotie van Zeeland.Vooral nieuwe initiatieven met betrekking tot voor Zeelandlogische onderwerpen (bijvoorbeeld rond water) zijn geschiktom Zeeland door middel van communicatie en promotie neerte zetten als provincie waar zich een goed wetenschappelijkklimaat ontwikkelt, specifiek gericht (naast algemene onder-werpen) op voor Zeeland natuurlijke onderwerpen.

Met het programma Recreatie en Toerisme willen we inspelenop de veranderende wensen van toeristen en een toenamerealiseren van de toeristische bestedingen. Dit is zowel eenzaak van productontwikkeling als van marketing en promotie.De toeristische promotie en marketing wordt in Zeeland veel-al uitgevoerd door de Stichting Promotie Zeeland Delta. Dezestichting onderhoudt contacten met het toeristisch bedrijfslevenen vormt een backoffice voor de regionale VVV’s.

Page 85: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

84

Voor de promotie wordt gebruik gemaakt van de kennisont-wikkeling voor deze sector, onder andere vanuit hetKenniscentrum Recreatie en Toerisme.Voor de toekomstige promotie van de watersportsector en deaquacultuursector wordt in overleg met marktpartijen beke-ken op welke wijze de promotieactiviteiten -en de prominente-re rol van de sectorpartijen daarin - vorm kunnen krijgen.Streekproducten, watersport, cultuur en historie zijn belang-rijke Zeeuwse trekkers voor toeristen. Omdat de sectorrecreatie en toerisme qua promotie het meest georganiseerdis, kan samenwerking en kennisdeling met de andere secto-ren van belang zijn en tot kruisbestuiving leiden.Daarnaast is de Nationale Zeeuwse Oesterpartij inmiddels uit-gegroeid tot een netwerkbijeenkomst van formaat.

CommunicatieMeer nog dan voorheen willen wij laten zien hoe en met wie wijons voorwaardenscheppende beleid vorm geven. Het PSEB zaldaarom ondersteund worden door een intensief communica-tietraject, om zichtbaar te maken hoe wij onze ambities willenrealiseren. In de loop van 2009 zullen wij een communicatie-plan met bijbehorend actieplan vaststellen. De uitdaging is omtijdens de looptijd van het PSEB op een innovatieve en interac-tieve wijze de provinciale partners bij het sociaal economischbeleid van de Provincie te betrekken. Daarvoor worden ver-schillende communicatie-instrumenten ontwikkeld.

De centrale doelstelling uit ons collegeprogramma luidt: “In2010 worden wij door onze partners gewaardeerd als aanjagervan nieuwe verbindingen. De Provincie Zeeland heeft in 2015met haar partners innovatieve oplossingen gevonden voor degevolgen van klimaatverandering, bevolkingsontwikkeling ensociale dynamiek die (inter)nationaal als voorbeeld wordenerkend.” Wij realiseren ons dat dit een forse ambitie is. Omdeze ambitie te kunnen waarmaken, moeten het gevoerdebeleid én de daaraan te koppelen resultaten uitgebreid voorhet voetlicht worden gebracht.

Net zoals de regie voor de totstandkoming en uitvoering vanhet PSEB bij de Provincie ligt, ligt ook de regie over decommunicatie bij de Provincie. Voor de communicatie is hetvan belang onderscheid te maken in intern en extern gerichtecommunicatie. Intern gaat het om het betrekken van gerela-teerde beleidsvelden, op een zodanige manier dat ons sociaal-economisch beleid binnen de organisatie breed wordt gedragenen versterkt. Extern is de communicatie gericht op debevolking in de meest brede zin, op de intermediairs en opindividuele ondernemers.

In eerdergenoemd communicatieplan zijn strategie, kern-boodschappen (bijvoorbeeld: “Door slimme sociaal-economischeimpulsen winnen we aan kwaliteit op vele fronten én krijgenwe meer inwoners”), tactiek, momenten, de rolverdeling

tussen de verschillende betrokkenen (sectoren), en de opera-tionele kant van de zaak van belang. Voor een goede relatietussen het PSEB en de sectoren is afstemming nodig en eengezamenlijk gedragen visie op de communicatie. Daarombesteden we in het bijzonder aandacht aan de communicatiemet de verschillende sectoren.

De instrumenten die we tijdens de looptijd van het PSEB inzet-ten, variëren van digitale media (bijvoorbeeld Z-Zine en deprovinciale website) tot het uitdragen van succesfactoren(zowel intern als extern) in de vorm van bijeenkomsten,spreekuren, expertmeetings en via de media.

Instellingen die bij willen dragen aan onze doelstellingen, kunnen een beroep doen op financiële ondersteuning.Hiertoe dient een subsidieaanvraag te worden gedaan. Vanaf nu is het mogelijk om deze online te doen, zie:http://loket.zeeland.nl/subsidies/pseb/aanvragen/

Page 86: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

85

Bijlage 1:

Rekenkamer Zeeland: onderzoek naar doeltreffendheid vanhet werkgelegenheidsbeleid van de provincie Zeeland overde periode 1997 t/m 2006

De Rekenkamer Zeeland heeft onderzoek gedaan naar dedoeltreffendheid van het werkgelegenheidsbeleid van de pro-vincie Zeeland over de periode 1997-2006. Geconstateerdwordt dat de effectiviteit van werkgelegenheidsbeleid en inbredere zin van het sociaal-economisch beleid moeilijk temeten is. Geconcludeerd wordt dat door de tijd heen in deopeenvolgende provinciale sociaal-economische beleidsplan-nen toenemende aandacht is voor de mate van effectiviteit ensteeds beter voldaan wordt aan de voorwaarden voor effectiefbeleid.Wij hebben de aanbevelingen van de Rekenkamer om dit nogmeer te verbeteren bij het opstellen van het ProvincialeSociaal-Economische Beleidsplan 2009-2012 betrokken.

Conform het aangenomen Statenvoorstel (d.d. 19-09-2008)inzake het rapport van de Rekenkamer over werkgelegenheiden sociaal-economisch beleid hebben GS – in lijn met de GS-reactie op het Rekenkamerrapport – de vier aanbevelingenovergenomen om de meetbaarheid van de effectiviteit vanbeleid te verbeteren. Bij het nieuwe PSEB 2009-2012 wordtderhalve zoveel als mogelijk invulling gegeven aan deze aan-bevelingen:1] Stel bij het opstellen van beleidsplannen reeds vast opwelke manier de effectiviteit gemeten gaat worden, welkeinformatie hiervoor nodig is en hoe deze informatie verkregenkan worden;2] Breng op gesystematiseerde wijze de succes- en faalfacto-ren van projecten in kaart. Maak leerervaringen van individu-en beschikbaar voor het leren door de organisatie;3] Ontwikkel een integraal systeem waaruit de benodigdeinformatie ten behoeve van verantwoording, monitoring eneffectiviteitsanalyse op elk niveau (maatregel, project, cluster)gedestilleerd kan worden;4] Organiseer en zet in op een collectief gedeeld gevoel vanurgentie. Stel een helder toekomstperspectief van Zeeland op.

Wat betreft het SMART maken van doelen, hebben wij in debrief als reactie op de Evaluatie van Ecorys (zie bijlage 2) welopgemerkt dat dit vooral op projectniveau goedmogelijk is. Op een hoger aggregatieniveau is het veelal moei-lijker om doelen SMART te maken aangezien het provincialeeconomische beleid voorwaardenscheppend is en daarmeeslechts indirect invloed uitoefent op allerlei indicatoren zoalseconomische groei, werkgelegenheid en toegevoegde waarde.

Het vaststellen van kwantitatieve doelindicatoren op hogereniveaus kan de indruk wekken dat de Provincie geheel zelf inde hand heeft of dergelijke doelen gehaald worden.Doordat het provinciaal-economische beleid echter ‘slechts’ voor-waardenscheppend is en doordat de doelindicatoren ook sterkbeïnvloed worden door externe economische ontwikkelingen(zoals economische groei op nationaal en internationaalniveau) is de mate van provinciale beleidsinvloed opdoelindicatoren (zoals toegevoegde waarde, werkgelegenheiden economische groei) beperkt. Wel kan en zal worden aange-geven wat het streefbeeld is m.b.t. dergelijke doelen en hoehet provinciaal-economische beleid hieraan poogt bij tedragen.

Versterken, Vernieuwen, Verbinden: Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie

Bijlagen

Page 87: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

86

Bijlage 2:

Evaluatie PSEB 2005-2008: brief GS aan voorzitter Provinciale Staten

bericht op brief van: De voorzitter van Provinciale Staten van Zeelandp/a Statengriffier

uw kenmerk:ons kenmerk:afdeling: Economiebijlage(n): 2behandeld door: P. Woetsdoorkiesnummer: (0118) 63 18 92onderwerp: Evaluatie PSEB 2005-2008verzonden: Middelburg,

Geachte voorzitter,

Het huidige Provinciaal Sociaal-Economische Beleidsplan (PSEB) betreft de beleidsperiode 2005-2008. Deze periode is bijna afge-sloten. Momenteel wordt daarom gewerkt aan de totstandkoming van een nieuw beleidsplan: het PSEB 2009-2012. Om tot een zogedegen mogelijk nieuw beleidsplan te komen is aan onderzoeksbureau Ecorys de opdracht verstrekt om het PSEB 2005-2008 teevalueren. Uit een dergelijke evaluatie kunnen immers lessen worden getrokken voor het nieuwe beleid. Dit is tevens conform detoezegging van gedeputeerde Wiersma aan PS op 21 mei 2008: “De leermomenten uit de evaluatie van het vorige PSEB wordenbetrokken bij het opstellen van het PSEB 2009-2012. De evaluatie zal besproken worden in de commissie Economie en Mobiliteit.”

De opdrachtverlening aan Ecorys betrof een inhoudelijke evaluatie van het PSEB 2005-2008. Naast terugkijken heeft dit nadruk-kelijk tot doel input te leveren voor de inrichting van het nieuwe PSEB 2009-2012. Er worden dan ook zowel conclusies getrokkenals aanbevelingen gedaan. Naast een algemene ‘overall’ evaluatie die het complete PSEB betreft heeft Ecorys specifieke aandachtbesteed aan een evaluatie van de afzonderlijke sectoren.

Ecorys heeft bij de totstandkoming van de evaluatie gebruik gemaakt van een drietal methoden, te weten:• ‘desk research’ (bestudering van provinciale beleidsstukken zoals het PSEB en de jaarlijkse voortgangsrapportages);• interviews met stakeholders, en• workshops met betrokkenen uit de diverse sectoren en enkele betrokken beleidsmedewerkers.

Door middel van deze brief informeren wij u over de resultaten van de door Ecorys uitgevoerde evaluatie van het PSEB en de les-sen die wij hieruit trekken voor de toekomst en het nieuwe PSEB in het bijzonder. In de-ze brief beperken we ons tot de hoofdlij-nen van de conclusies en de aanbevelingen. Telkens volgt in het kader onze reactie daarop. In de bijlage gaan we gedetailleerd inop alle conclusies en aanbevelingen van Ecorys.De conclusies en aanbevelingen zijn in deze brief geclusterd per onderwerp; met hoofdletters wordt verwe-zen naar de conclusiesen aanbevelingen van Ecorys, zoals die in de bijlage staan.

Effectiviteit beleid, financiële verantwoording en monitoring (bijlagepunten A, B, E, I, J, O, Q)Ecorys constateert dat een causaal verband tussen de PSEB-beleidsinspanningen en de maatschappelijke effecten niet kanworden aangetoond. Wel wordt het plausibel geacht dat het PSEB-beleid heeft bijgedragen aan het bereiken van de hoofddoelstelling(evenwichtige groei en duurzame ontwikkeling van de Zeeuwse economie). Ecorys concludeert dat een groot aantal PSEB-beleidsvoorstellen is gerealiseerd; dit betreft de output/resultaten van het beleid. Het is nog te vroeg om de effectiviteit van hetbeleid te kunnen beoordelen. Om de effectiviteit in de toekomst optimaal te kunnen meten dienen de doelen SMART te wordengeformuleerd. Ecorys adviseert om in de toekomst een betere aansluiting tot stand te brengen tussen de structuur van debegroting en financiële verantwoording enerzijds en de wijze waarop het beleid is opgebouwd anderzijds.

Page 88: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

87

Reactie GS

Rol/werkwijze Provincie (bijlagepunten C, H, K, L, M. N, O, P)Ecorys constateert dat vanuit het PSEB 2005-2008 veel voorbereidende projecten zijn uitgevoerd die in verscheidene gevallen heb-ben geresulteerd in concrete (vervolg) projecten door andere organisaties. Het werken met zowel thema’s als sectoren heeft geleidtot een brede betrokkenheid van de Provincie en een samenwerking met vele co-financiers en co-producenten. Ecorys doet de aan-beveling om de beleidsaandacht te focussen op sectoroverschrijdende projecten. Tevens geeft het onderzoeksbureau aan dat keu-zes moeten worden gemaakt in het beleid: niet tussen sectoren, maar binnen sectoren. Een andere aanbeveling is om nieuwe ver-bindingen te leggen: tussen economische sectoren, met andere regio’s en tussen beleidsvelden. De rol van de Provincie is vooralinitiërend, faciliterend, stimulerend en regisserend. Tot slot geeft Ecorys aan dat de Provincie terughoudend zou moeten zijn omde uiteindelijke uitvoering van projecten op zich te nemen.

Reactie GS

Communicatie (bijlagepunten F, G, O)Ecorys vraagt aandacht voor een actievere aanpak vanuit de Provincie op communicatie gebied. Daarbij wordt verwacht dat deacceptatie van het beleid en de uitvoering hiervan bij de stakeholders kan verbeteren. Ook zal het werken met een kleiner aantalbeleidsvoorstellen de communicatie vergemakkelijken.

Reactie GS

Het merendeel van de Ecorys-bevindingen op dit onderdeel onderschrijven wij. Voorzover we de outcome al in kaart kunnenbrengen, komt het meten hiervan nu inderdaad nog te vroeg. In lijn met het Rekenkamer-rapport over werkgelegenheid ende reactie van ons college hierop zal in het PSEB 2009-2012 het beleid zo worden ingericht dat nog meer inzicht ontstaat inde effectiviteit van beleidsmaatregelen en projecten en de financiële aspecten.

Wat betreft het SMART maken van doelen dient te worden opgemerkt dat dit vooral op projectniveau goed mogelijk is. Op eenhoger aggregatieniveau is het veelal moeilijker om doelen SMART te maken aangezien het provinciale economische beleidvoorwaardenscheppend is. Daarmee oefent de Provincie slechts indirect invloed uit op allerlei indicatoren zoals economischegroei, werkgelegenheid en toegevoegde waarde. Het vaststellen van kwantitatieve doelindicatoren op hogere niveaus kan deindruk wekken dat de Provincie het geheel zelf in de hand heeft dat dergelijke doelen gehaald worden. Doordat de doel-indicatoren bovendien ook sterk beïnvloed worden door externe economische ontwikkelingen (zoals economische groei opnationaal en internationaal niveau) is de mate van provinciale beleidsinvloed op doelindicatoren (zoals toegevoegde waarde,werkgelegenheid en economische groei) slechts beperkt (aantoonbaar). Wel kan en zal worden aangegeven wat het streefbeeldis m.b.t. dergelijke doelen en hoe het provinciaal-economische beleid hieraan poogt bij te dragen.

In hoofdlijnen onderschrijven wij de bevindingen van Ecorys op dit onderwerp. In het nieuwe PSEB zal de succesvolledubbele insteek (zowel werken via thema’s als sectorgewijs) worden voortgezet. Ook zal in het nieuwe beleidsplan in ruimemate aandacht worden besteed aan sectoroverstijgende projecten. Wat betreft het maken van keuzes zal in het PSEB 2009-2012 per sector worden gekozen voor een beperkt aantal speerpunten en slechts enkele sectoroverstijgende thema’s. De inhet PSEB 2005-2009 ingezette intersectorale aanpak (nieuwe verbindingen) zal in het nieuwe beleidsplan worden voortgezet.De Provincie neemt de door Ecorys genoemde rollen op zich; zij zal dit stimuleren en aanjagen via eigen projecten en doorsteun te verlenen aan nationale en Europese projecten. Daarna moeten marktpartijen eventueel met ondersteuning vanorganisaties als Zeeland Seaports en NV Economische Impuls het stokje overnemen.

De conclusies en aanbevelingen op dit onderdeel onderschrijven wij. Bij het nieuwe economische beleid wordt ingezet opheldere en regelmatige communicatie- en overlegmomenten richting belanghebbenden.

Page 89: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

88

Ter afsluitingIn deze brief hebben wij de conclusies inzake het PSEB 2005-2008 en de aanbevelingen voor het PSEB 2009-2012 van onder-zoeksbureau Ecorys weergegeven, voorzien van onze reactie. Bij het opstellen van het PSEB 2009-2012 worden deze conclusies enaanbevelingen betrokken. Het concept PSEB 2009-2012 ontvangt u op het moment dat het de inspraak ingaat (februari 2009).Vervolgens wordt de antwoordnota geschreven. Het PSEB 2009-2012 wordt naar verwachting in april 2009 aan Provinciale Statenaangeboden (ter behandeling in de Commissie Economie en Mobiliteit van 20 april 2009).

Wij stellen u voor om deze brief, inclusief de bijlage en de bijgevoegde PSEB-evaluatie van Ecorys in de Commissie Economie enMobiliteit van 17 november 2008 te behandelen.

Hoogachtend,

gedeputeerde staten,

,voorzitter

,secretaris

Page 90: Versterken, Vernieuwen, Verbinden - Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

COLOFON

UitgaveProvincie Zeeland

ProjectleiderMevr. drs. J.M.J. Hoffius

RedactieMarjolein de Visser

FotografieAnda van RietA. Kosic

Nadere informatieover economisch beleidProvincie Zeeland,secretariaat Economie,telefoon 0118-631671of 631245

Exemplaren verkrijgbaarbij InformatiecentrumProvincie Zeeland,0118-631400

Versterken, Vernieuwen, Verbinden

Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012

www.zeeland.nl