les 9 - mkt (f2b / l2b)
TRANSCRIPT
Marketing
College 9Productontwikkeling en de productlevenscyclus
Deze week
• Nabespreken toets
• Productontwikkeling
• Productlevenscyclus
Nabespreken toets
Vraag 1
• Geef aan of de logo’s een woordmerk, een beeldmerk of een woord- en beeldmerk zijn :
a. Woord- en beeldmerk
b. Woord- en beeldmerk
c. Woordmerk
d. Beeldmerk
e. Woord- en beeldmerk
• Elk goed antwoord levert 1 punt op
f. Woord- en beeldmerk
g. Woord- en beeldmerk
h. Woordmerk
i. Woordmerk
j. Woord- en beeldmerk
Vraag 2
• Noem de 5 marketinginstrumenten uit de marketingmix:
• Product
• Prijs
• Plaats
• Promotie
• Personeel
• Elk goed antwoord levert 1 punt op
Vraag 3
• Wat is het marktgebied?
• Het geografische gebied waar de potentiële afnemers zitten en waarop de
onderneming haar marketing activiteiten richt
• “Gebied” of “Geografisch gebied”
• “Potentiële afnemers” of “Mogelijke klanten”
• “Onderneming richt haar marketing activiteiten op dit gebied”
• 1 of 2 van deze onderdelen levert 1 punt op
• Alle drie de onderdelen levert 2 punten op
Vraag 4
• Noem een een fysieke, een toegevoegde en een afgeleide eigenschap en geef van al deze
drie eigenschappen een voorbeeld voor een hotelketen:
• Fysiek: Assortiment (De hotelkamer), Kwaliteit (De kwaliteit van het zwembad)
• Toegevoegd: Merk (Het logo), Garantie (Sterren classificering), Service (Portier die de deur
openhoudt), Verpakking (Het bloemetje op de gang)
• Afgeleid: Imago (De mening van een gast over het hotel)
• Elk goed antwoord levert 1 punt op
• Elk goed voorbeeld levert 1 punt op
Vraag 5
• Wat is het verschil tussen imago en identiteit? Kan het bedrijf invloed uitoefenen op haar
imago of haar identiteit?
• Imago: Hoe anderen het bedrijf zien
• Identiteit: Wat het bedrijf zelf uitstraalt
• Een bedrijf kan invloed uitoefenen op haar identiteit (een nieuw logo, een nieuw product),
maar niet op haar imago. Het imago kan mogelijk indirect worden beïnvloed door de
identiteit aan te passen
• Elk goed antwoord levert 1 punt op
Vraag 6
• Wat betekent de breedte van het assortiment? Noem een voorbeeld van een bedrijf dat
een breed assortiment heeft.
• De breedte van het assortiment is het aantal productgroepen die het bedrijf heeft
• Albert Heijn: veel productgroepen zoals groente, zuivel, vleeswaren
• De uitleg levert 1 punt op
• Een goed voorbeelden levert 1 punt op
Vraag 7
• Wat betekent de diepte van het assortiment? Noem een voorbeeld van een bedrijf dat
een diep assortiment heeft.
• De diepte van het assortiment is het aantal producten binnen een productgroep die het
bedrijf heeft
• Nike: veel verschillende modellen binnen de productgroep schoenen
• De uitleg levert 1 punt op
• Een goed voorbeelden levert 1 punt op
Vraag 8
• Wat is het verschil tussen een consistent en een niet-consistent assortiment? Noem van
allebei een voorbeeld:
• Bij een consistent assortiment sluiten de producten / productgroepen goed op elkaar aan.
Bij een niet-consistent assortiment is dit niet zo.
• BelCompany is consistent: Telefoons, hoesjes, opladers, verzekeringen, abonnementen
• Bijenkorf is niet-consistent: Kleding, eten, meubels, speelgoed
• Het verschil tussen consistent en niet-consistent levert 2 punten op
• De voorbeelden levert 1 punt per voorbeeld op
Vraag 9
• Kruis in onderstaande tabel aan of het om de breedte, diepte, lengte of hoogte van het
assortiment gaat:
• Albert Heijn: Breedte
• D-Reizen: Lengte
• IKEA: Hoogte
• Pringles: Breedte en diepte
• H&M: Lengte
• Apple: Breedte en diepte
• Elk goed antwoord levert 1 punt op
Cijfer
• Totaal 42 punten te behalen (cijfer = score / 42 x 10)
Score Cijfer
42 10
41 9,8
40 9,5
39 9,3
38 9,0
37 8,8
36 8,6
35 8,3
34 8,1
33 7,9
32 7,6
31 7,4
Score Cijfer
6 1,4
5 1,2
4 1
3 1
2 1
1 1
0 1
Score Cijfer
18 4,3
17 4,0
16 3,8
15 3,6
14 3,3
13 3,1
12 2,9
11 2,6
10 2,4
9 2,1
8 1,9
7 1,7
Score Cijfer
30 7,1
29 6,9
28 6,7
27 6,4
26 6,2
25 6,0
24 5,7
23 5,5
22 5,2
21 5,0
20 4,8
19 4,5
Productontwikkeling
• Producten blijven in ontwikkeling
• Om concurrentie voor te blijven
• Om klanten van de concurrent te winnen
• Bestaande producten
• Productveranderingen
• Productcombinaties
• Nieuwe producten
• Zoekproces / Screening / Zakelijke analyse / Productontwikkeling /
Marketingtest / Commercialisering
Bestaande producten
• Productveranderingen
• iPhone: elk jaar een snellere chip, betere camera en een beter scherm
• Productcombinaties
• Center Parcs laat Albron alle horeca en retail food afhandelen
Nieuwe producten
• Veel werk en brengt veel risico met zich mee
• Slechts 2% van de nieuwe producten haalt het
• Meestal worden hierbij zes stappen doorlopen
Nieuwe producten• Ideeën verzamelen, marktonderzoek doen, social media
en trends bijhouden
• Alle ideeën beoordelen (Past het bij het bedrijf? Is het
financieel haalbaar? Is er markt voor?)
• Een kost- en verkoopprijs berekenen, afzet inschatten
• Het product wordt echt gemaakt. Dit is inclusief de
toegevoegde eigenschappen (merk, garantie, etc.)
• Het testen van het product of dienst in een pilot (één van
de winkels uit een winkelketen of een kleine doelgroep)
• Het product wordt op de markt gebracht. Hiervoor worden
5 P’s ingezet
Productlevenscyclus
• Producten veranderen, maar de markt verandert ook
• Sommige producten hebben een langere productlevenscyclus dan anderen
• Consumenten hebben andere behoeftes (geen telefoon bij de receptie meer, wel wi-fi)
• Smartphones krijgen steeds meer features
• De concurrent dwingt doorontwikkeling af
• De afnemer wil het product niet afnemen
• De aard van het product speelt een rol (mode zal nooit jaren meegaan, auto’s wel)
Productlevenscyclus
• Introductiefase
• Groeifase
• Volwassenheidsfase
• Verzadigingsfase
• Aftakelingsfase
Klein gedeelte gebruikt het product, kan nog foutjes bevatten
Meer een meer mensen gaan het product gebruiken
De groei neemt af, er komen meer concurrenten
De markt groeit niet meer, er wordt met prijs geconcurreerd
De vraag loopt terug, het leven van het product komt ten einde
Huiswerk
• Lees pagina’s 43 t/m 49
• Maak opdrachten:
• 1.28
• 1.29
• 1.30
• 1.31
• 1.32
• 1.34
• Dit wordt volgende week gecontroleerd!
• 1.35
• 1.36
• 1.38
• 1.39
• 1.40