energetica van de metafoor. in: "o", spring/lente 1984, nr. 7

13
z. i* 'to" arx YL lerul'" / 3g tt ) l, en ergetika van de m etaf oor Ralph Bisschops 1. Srrro. Aristoteles wordt de netoriek a1s een type van betoog opgevat, dat de funktie heeft de toehoorder tot een bepaalde beslissing te bewegen. Hierin verschilt ze van de "dialektiek" ( de diskursieve rede ) aie zj.ctt ertoe beperkt hem tot een bepaald "lnzichtI te brengen. M.a.w.: de t'dialectlca" overtuigt de ontvanger op op intellektueel v1ak, d€ 'rrhetorica" d.aarentegen op emotio- neeL vlak. Deze laatste wijzigt de houding van de ontvanger t.a.v.een bepaald probleem; ze verplaatst hem van de aanvankelijke gevoelstoestand. in een ande- re. Hiervoor is er een kracht nodig, net zoals wanneer ik een kar enkele me- ters verder wi1 duwen. Weliswaar is deze knacht niet van fyslsche doch van psychische aard. Daardoor" is ze moeilijk vatbaar , laat staan meetbaar. Ze is zelfs d.ermate onvatbaar, hrt men geneigd is te menen dat ze helemaal niet bestaat 2. Gezien de metafoor een van de belangriikste instrumenten van de retonlek is, za! ze eveneens een dergelijke kracht moeten kunnen uitoefenen. En Fonta- nier schriift terecht: "Les tropes donnent plus de concision et d'6n au 1angage,, ( 1) . onnenf, pius de concision et d'€ner'%le I{aaruit echter , ze vragen wij , schept zii deze kracht ? '0" Aristoteles antwoordt hierop: Ze doet dlt, inzoverre ze de dingen zelf a1s krachten voorstelt (Z). En hij illustreert dit aan de hand van volgende voor_ beelden: "Meedogenloos stortte de notsblok neer" en "Woedend drong de speer door tot zijn borstbeen". ( 31 Wat wii doorgaans a1s een zuiver mechanisch proces opvatten, wordt hier a1s het resulLaat van een wilsbeschikking voorgesteld. t'In deze voorbeelden", schrijft Aristoteles, "hebben de dingen het effekt van levende wezens, omdat ze (door de metafoor) tot levende wezens zijn gemaakt".(4) < (r) (z) (3) (r) Fontanier, Les Figures du Discours, Flammarion, Paris !977, p.170 Aristoteles, Rhetorica III, t4l2a op. cit. 141 1b , l4l2a op.cit. l4l2a I I *d \,

Upload: vub

Post on 25-Jan-2023

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

z.

i* 'to" arx YL lerul'" / 3g tt) l,

en ergetika van de m etaf oorRalph Bisschops

1. Srrro. Aristoteles wordt de netoriek a1s een type van betoog opgevat, datde funktie heeft de toehoorder tot een bepaalde beslissing te bewegen. Hierinverschilt ze van de "dialektiek" ( de diskursieve rede ) aie zj.ctt ertoe beperkthem tot een bepaald "lnzichtI te brengen. M.a.w.: de t'dialectlca" overtuigtde ontvanger op op intellektueel v1ak, d€ 'rrhetorica" d.aarentegen op emotio-neeL vlak. Deze laatste wijzigt de houding van de ontvanger t.a.v.een bepaaldprobleem; ze verplaatst hem van de aanvankelijke gevoelstoestand. in een ande-re. Hiervoor is er een kracht nodig, net zoals wanneer ik een kar enkele me-ters verder wi1 duwen. Weliswaar is deze knacht niet van fyslsche doch vanpsychische aard. Daardoor" is ze moeilijk vatbaar , laat staan meetbaar. Zeis zelfs d.ermate onvatbaar, hrt men geneigd is te menen dat ze helemaal nietbestaat

2. Gezien de metafoor een van de belangriikste instrumenten van de retonlekis, za! ze eveneens een dergelijke kracht moeten kunnen uitoefenen. En Fonta-nier schriift terecht: "Les tropes donnent plus de concision et d'6nau 1angage,, ( 1) .

onnenf, pius de concision et d'€ner'%le

I{aaruit echter , ze vragen wij , schept zii deze kracht ? '0"

Aristoteles antwoordt hierop: Ze doet dlt, inzoverre ze de dingen zelf a1skrachten voorstelt (Z). En hij illustreert dit aan de hand van volgende voor_beelden: "Meedogenloos stortte de notsblok neer" en "Woedend drong de speerdoor tot zijn borstbeen". ( 31Wat wii doorgaans a1s een zuiver mechanisch proces opvatten, wordt hier a1shet resulLaat van een wilsbeschikking voorgesteld. t'In deze voorbeelden",schrijft Aristoteles, "hebben de dingen het effekt van levende wezens, omdatze (door de metafoor) tot levende wezens zijn gemaakt".(4)

<

(r)(z)(3)(r)

Fontanier, Les Figures du Discours, Flammarion, Paris !977, p.170Aristoteles, Rhetorica III, t4l2aop. cit. 141 1b , l4l2aop.cit. l4l2a

II

*d

\,

78

Ralph Bls I chopsDe netafoor verlevend.igt due de dingeni ze maakt ze tot k"achten. Met anderewoorden: ze toont de dingen in hun energet ische d.imens ie.Hier zou men wel11cht kunnen oprverpen dat een rotsblok, dle neerato"t, doorSeen andere kracht dan de aant"ekkingsk"acht bewogen wordt, Daaron vrillenwe voorafgaandel lJ k volgende dlngen duideliJk etellen: Het is geenszins on6opzet over de juistheid of onjulstheid van netaforlache zinnen te oordelen.De vraag, welke krachten b.v. het plotselinge lnstorten van een brug veroor-zaken, of ze van mechanische, of, zoala in een van Thornton Wilders ronans(5),van denonidche aatd ziln, laten we over aan de wetenschappers, dlchters,theo-1ogen, d.w.z. a1 dlegenen die zich met de interpretatle van d.e wereld bezlg-houden. Onze lnterease gaat daarentegen a11een uit naar taaluittngen, in het \blj zonder naar netaforen.En 1n d.it opzlcht Ie de stel1ing van Arlstoteles van het grootste belang. \-We hopen haa! nlet aL te veel geweld aan te doen, wanneer r{e ze op volgendewijze herformuleren: de metaforlsche zin (6) vervrijst naar de krachten dleachter de fenonenen aan het $erk zijn. Of de kracht, waa, een bepaalde neta-foor naar verwijst, bestaat of nietr €D -gesteld dat ze zo:u bestaan- hetbetrokken fenomeen ook we1 degeliik veroorzaak}, is, zoals reeds gezegd, nietons probleem. We1 kunnen we ons zee? goed voorstellen dat, om op bovenvermeldvoorbeeld terug te komen, iemand die een rotsblok lljnrecht op zi.cln ziet af-komen, hem a1s een perfied wezen ervaart, dat met boosaardig opzet neerstortprecies op het ogenblik dat hij langskomt.

3) A1s pendant tot de metaforische zi,n zort, binnen de Aristoteliaanse opti-ek,de propositie kunnen gelden. Door ltaar wordt het zijnde a1s "hypokeimenon"(onderliggende), d.w.z. hetgeen waarover de predikatie (S is P) gaat,opgevat.Zodoende wordt de kracht (of aktiviteit) van het ding geabstraheerd en totdode eigenschap gereduceerd. Deze wordt dan pas achteraf, door de predikatie( "Deze roos is rood" ) met het ontkrachte en tot louter substantie herleideding terug samengevoegd. De basisoperatle is dus de "diairhesis", het uiteen-halen van substantie en eigenschap, waardoor hun innige eenheJ.d., die de 1e-vendige aanwezigheid van het ding uitmaakt, onherroepelijk verbroken wordt.De "synthesis", d.w.z. het bijeenvoegen van deze entiteiten door de predika-tie n is pas het tweede moment r €n zou kunnen vergeleken worden met het aan-eenkleven van de scherven van een gebroken vaas.

(s)(o)

Ihe Bnidge on San Louis Rey,term (U. v. rrleeuwrr) kan(b.v. "AchiIIes is een

uitlopen op een analyse

Penguin Books.nooit op zichzelf, lnaar aIleenleeuwtr). Elke semantiek van de

van de metaforische zin.

binnen zinsverband metafoormetafoor moet dus noodgedwon-

Een

zijngen

s,

r'II

f' 79

Energetika van de metafoorEigenaardig is dat zodoende de propositie op een fiktie berust: ze vooron-derstelt dat er aan de ene kant van elke eigenschap gespeende subjekten zou-den bestaan, die a1s het ware a1s "kapstokken" voor d.eze of gene kwaliteltenzouden fungeren, en aan de andere kant 1os van elke substantie existerendeeigenschappen.In de loop van deze studie zullen we aantonen d,at in het metaforische be-toog diairhesis en synthesis precies in de omgekeerde (d.w.z. aan de propo-sitie tegengestelde) volgorde optreden. Het eerste moment is hier de "synthe-s j-s", d. w.z. het vatten van substantie en kwaliteit 1n hun levend.e, oorspron-keliike eenheid. Pas dan komt de "d.iairhesis", d..w.z. de artlkulatie van d.ezeeenhej-d.servaring in de metaforische zj,n.In l:raat eenheid met de substantie is de eigenschap echter niets anders dankracht.4 ) De identiteit van eigenschap en kracht werd reeds door Fritz Mauthner opbrillante wijze verwoord: "Hoe plomp en verouderd is eigenlijk het verschil

tussen eigenschap en aktiviteit? Voor onze hedendaagse wetenschapsmensen 1os-sen zf.clj. a1le eigenschappen in beweglng€D, dus aktiviteiten op. Warmte isbeweging of aktivitelt. De hoge toon prikkelt ons trommelvlies a11een vakerdan de diepe. De rode kleur van de aardbei is...een beweging van de geimagi-neerde ether , di-e op ons netvl ies inwerkt " . (T')A11een wi11en we in het kader van deze studie het begrip "aktiviteit" in eenbredere zi-n opvatten, dan Mauthner, voor wi-e ,8'

"igenlijk slechts het prikke-1en van onze zintuigen is. Een eigenschap is ook, en zelfs voornamelijk, ak-tiviteit lnzoverre ze telkens een zijnswijze van het betrokken zijnde voor-ste1t. Het frisse groen der takken in de lente getuigt van de aktiviteit vande groei; haar geelbruine kleur in de herfst van het werk van de dood.Dat psychische "eigenschappen" (zoals b.v. Jaloersheid of afgunst) eveneensin wezen werkzaanheden zijn, behoeft we1 geen betoog. Zelfs de domheid kana1s dusdanig worden aanzi.en: al te vaak is zij het resultaat van een hard-(l) Fritz itauthnen, Beitrage zu einer Kritil lgr:g*!g, dritter band, p.4 (ullstein,

14aterialien)

ljj3

id

De metaforlsche taal verwijstten die achter de fenomenen aanze kan dus niet tot de nul-taa\

naar de krach-het werk ztjn:herleid worden.

E**

20Ralph Bisschops

nekkig doorgezet zelfbedrog of een niet -wi11en-we ten ter handhaving van heteigen welbehagen.

5) Wanneer we de k r a c h t de referent van de metafoor noemen, dan ligthet voor de hand dat we hler een veel rui-mer begrip van "kracht" hanterendan het'tmassa maal vensnelling" van de fysika. De krachten die door de meta-foor kunnen worden aangeduid zljn van de meest uiteenlopende aard.. Zo refe--eert het woord "1am" in "1am Gods" naar de metafysische macht van de loute-\-ring door het offer, de term "zondebok" d.aanentegen a11een maar naar een zui-ver psychisch proces, n1. het afbouwen van kollektieve spanningen d.oor agres-sie tegen 66n subjekt. Een definitie van "kracht", die met de enorme variii-teit van fysische en psychische, okkulte en religieLtze ) bestaande en slechtsvermeende krachten rekening houdt, bestaat niet, eD het kan ook niet ons op-zet zijn er hier vlug een te bezorgen. In plaats van "kracht" zouden we even-goed "het energetische" kunnen zeggen, of het "procesmatige". We zouden zezelfs het "Ding an sich" kunnen noemen in de Schopenhaueriaanse zi.n, a1s wi1.Telkens zu11en we moeten toegeven dat het sleutelwoord van d.eze studie bij-zonder vaag is. De nood.zaak om dit ond.erzoek, ond.anks het pover begrippenma-teriaal, voort te zetten wordt ons ingegeven door het feit dat de meestelinguisten menen de betekenis van de metaforische zin te kunnen herleid.entot deze van de propositie.( "Norbert is een schildpad" zou niets anders betekenen dan "Norbert is traag" )

Hierdoor wordt de metafoor haar specifieke zeggingskracht ontzegd.. Het gevolgvan dergeliike visie ligt voor de hand: het hele corpus van metaforischetaaluitingen ( po6tische, filosofische, metafysische ) waarop onze kultuurvoor een groot gedeelte gebazeerd is, verliest zj-jn maatgevend. karakter.

, 'ogingen om aan te tonen dat de metafoon meer is dan een loutere verfraai-Y-ng van het (diskursieve) betoog zijn ond.ertussen niet uitgebleven. In dit

verband dient vooral op de studies van paul Ricoeur (cfr."La m6taphore vive",Panis, Seu11r 7975) te worden gewezen. Een dergelijke onderneming heeft ech-ter slechts dan werkeliik kans tot slagen, a1s men kan aantonen dat de meta-forische rede een van het diskursieve betoog (ae niet-metaforische taal, Fr.:"de916 z€ro" ) verschillende referent heeft en zodoend.e een specifiek typevan weten kan artikuleren.Bewijzen dat het energetische de referent van de metaf-oor is, zu11en we bin-ne het bestek van dit artikel nauwelijks kunnen. We1 zu11en we trachten d.ezestelling aan de hand van een voorbeeld op z:-jn minst aanvaardbaar te maken.

u*,E,.-

E,,

Energetika van de metafoor6) A1s het juist is dat de meta-

foor naar het energetische ver_wij st, dan zou dit tevens op deuitwerking die de metaforischez7-n heeft op de ontvanger moetenblijken. Aristoteles formuleertdit op volgende wlj ze: de meta_foor heeft het effekt van eenlevend wezen omdat ze het dinga1s een levend wezen voorstelt(g).Om het nauwkeuriger uit te druk-ken: precies door naar ( achterde fenomenen werkzame) krachtente verwij zen, oefent de metafo-rische taal ook een kracht opde luisteraat uit. De vraag naarde referent van een uitdrukkingis dus ekwivalent met d.eze naarhaar uitwerking op de toehoorder:het antwoord op d,eze vraag geeftons automatisch ook het antwoordop gene.Aangez:-.en het schier onmogelijkis over de referent van een meta-foor te praten, zonder daarbijna te gaan wat ze bij de toehoor-der a11emaa1 teweegbrengt, zu11enwe ons aan de tweede vraag hou-den, en haar daarblj de volgendeformulering schenken: welke mo-menten doorloopt de luisteraarbij het vernemen van een metafoor?

27

:#,t''uil

Bef,ph B:sschops:ttde metaf oor rs krachtstrooml

(a) De steliing, dat 61ke eigenschap aktiviteit is, gaat vrijwel niet hel.emaal op.Zo kunnen k!{aliteiten a1s?rrondrr, t'vierkantrr, nroeilijk als ,,erkzaamheden wordenaangezien' Desondanks zuIlen hre aan l'lauthners postulaat vasthouden. De gelijk-schakeling van eigenschap met knacht laat ons namelijk toe, zoniet alle, dantoch de overgrote meerdenheid der (reeds geproduceerde en nog te produceren)metaforen te interpreteren. lil.a.w.: deze stelling Ii jkt ons vruchtbaar.

22

Ralph Bis schops7) Nenen we het volgende voorbeeldr renand zegt:,'Mijn vriend te g;huvJd rleteen alglistlger genlepige en boosaardlge vroulr, dle heo het leven rEt haarbitse opnerkingen en plagerljen.vergalt',. lrat hler door een aaneenschakel ingvan propoeitles (!'Mevrouw x is arglistig" + "rlevrouw x i6 boosaard.ig,, + ..,)op onslachtlge en bovendien vsij abstratte wi5ze rordt gezegd, zou veel be-knopte" en sr.agvaardiger klinken, lndlen de betrorrken dane vlakweg een,,s1ang,,(of "serpent") genoend werd.ra rrlilevfouw x ls een s1ang" .an nlet eveneena een proposi-tle? I'Ieriewaar is ookdeze zln volgena een subj ekt-predikaat-re1at 1e geleed, en heeft rrrj ongetw:.i-feld de v o r m .',an een prlopo8itie. Toch is er een fundanenteel verachil.Elkeen weet innera dat een dane in werkelljkheld geen slang kan ziJn. ,,Me_vrouw x" en "s1ang" zijn dus inconpatibel. Door dit feit wordt de 6ubJekt-predikaat-re1at 1e meteen weer vernietigd. Hlermee hebben we a1 het eerstenoment i-n de receptle van de xnetafoor gedlgtilleerdr ook a1 wordt hier detaal van de proposltie gespt?oken, (onze granmatlka laat ona trouwens nauwe_liJks toe, predikatleve konstruktleB te Lze eni a;;; ;;;d;- ;;" ir"t".""..,onniddelliJk geslgnaleeid dat hiJ met een betoog van een andere orde te na-ken heeft.8) Hoe ult zlch nu deze anderasoort ighe id van de metaforiache zln op inhou-delij k vlak?

:au1- Rlcge.u! schrljft, zonder dlt echte" te fund.eren, dat de copula(het ,,i8,,)in dergeliJke zlnnen de eigenliJke netafoor rs (ous nret rrJ -pieiiiaut

l ena1s "1s zoals', moet worden opgevat (9). BiJ deze opvattlnS *iii";";" onsgraag aanslulten' A11een dient nog aangetoond te worden dat dit "is zoaIs,,een specifieke, niet tot het "i8" herl;ldbare funktie heeft. vanuit het stand-punt van de eemantiek (we denken hie" vooral aan de thans erg 1n voege zljn_de semlsche analyses) zou nen nameri-jk kunnen tegenwerpen dat d.e zin "MevrouwX is een 61angr' In de grond niets andera zegt dan d,at zli',arg1istig,,, ,,ge_nLeplgrf , I'boosaardig't, enz. zo1) zirn, en dat ae metaforische zln iernatvetot een reeks proposltles herleidbaar is. De ,eceptie van de netafoor zouerln beataan dat de ontvanger door de lneompatiblliteit van het pruoit.rtx0et het eubjekt ertoe gedwongen wordt van het predikaat ar die betekeniaele_menten (Fr.: "sdmes") te abstraheren die nlet op het aubjekt kunnen alaan(zoa1s b.v. het beteke ni Belement "reptie1"). Hie"van ultgaande voert IirlchelLe Cue"n ('rS6mantique d.e 1a netapho"e et de 1a n6tonymle',, pari8, 1923) trou_wena een (voor ons weligwaar onaanvaardbaar ) onderacheid. in tus8en metafooren Gymbool:

(9) Paul Ricoeur, Stellung und Funktion der t , inl4etapher (p.ni n 1974, p.54.

rI

i

I

. 23Energet ika van de netafoor

"La difference essentielle entre Ie synbole et 1a n.taphore conslste dans1a fonction que chacun dea deux m.canisree attribue i ta reprgsentattonnentale qul correapond au signlfie habltuel du not ut11is6 (=image). Dansl-a constructlon- aymbolique 1a perceptlon de l,image eat n6cessalre a Ia6ai61e de 1'lnformation roglque "oniunr" dans 1e negsage. Au contrairedans 1a netaphore, cet intermedlalre n'est pas neceasaire a 1a transnls_61on de f infornatlon, a ce niveau on n,uti1lse pas le dlgnlfle g1oba1du mot enp1.y€ mais aeulement 1e8 616ment8 qui sont conpatibr.es avec 1econtexte. " (p.4:)

zolang we de metafoor, zoals Micher. Le cuern het doet, uitslultend met het\ oog op_ de doo! haar gedragen 1o g i s c h e infor,atie beechouwen, ia e3\ tegen deze ste1l1ng ook niet6 ln te brengen.

A1leen vergeten we daarblj dat de uretafror, 1n tegenstelr.ing tot het lexeem,ook een emotlonele ultwerklng op de ontvanger heeft. wie ze verneent lachtop (b.v. wanneer lenand "ko,korn,er" 1.p.v. "i""r,i"J; l"riJ, ," ultoruoa tt.r.wannees L. cohen 'the 1ake" "a ladlea nl*or" noent) of geschokt (b.v. wan-neer ienand een a1 te toegeeflijk persoon een "vodi ;ra )-.-';l; effekt zouz_ich .o1mo-ge1.iJk kunnen voltrekken wanneer a" to"

""n""""1 'iur--i""a u ,"rr"r,weer tot de in de kontek.t pasgende be tekenisel enenten zou reduceren. Hlerneerdordt onB her belans van Ricoeura

"t"rrine JriJ"iij;;-;";;;;;"'n'", ,,r",, o"ontvanger ertoe zou dwlngen van het beeld weg te kijken naar d.e loglsche in_fornatle die het bevat, maakt het ,,1s zoa1s,, precies Oe ff".ti" o, nu, O""rUa1s dusdanig en de daa?mee gepaard gaande ontvankel iJ kire ld voor zljn effektmogeliJk' zodoende heeft het "ie zoa18" we1 degelljk -""r,

"rg"r,"oortlge, nlettot het',is,'herleldbare funkt 1e .

9) Het tweede nonent in de receptie van de netafoor Is de opvatting van het"is" ale "is zoa1e" en de hiermee gepaard gaande vestlg'ng 'u".r -J" urnoa"rrtop het beeld als dusdanig.

Komen we nu tot het derde en belangriJkete noEent: de verplaatsi.ng van de\ ' referent van de metaforische te!r. vai Oe e:.ge.rschap naa" een dleper llggende\-, werkeliJkheldslaag, nt. de kracht.Onder adJektleven zoals "boosaard.ig,', ',1eep',, "argLlstlg,' kunnen we ona 1nde grond weinlg voorBtellen. ze zijn niets ande"s dan ',etiketten,,, dle onBvoor de betrokken peraoon op een of and.ere nanler waarschuvren. lfog ,a"a""fa"i_tige, is, zolan8 r,re in van d.e dingen afgezonderde eigenechappen denken, deno8e1ljke eenheld en de innerli;ke samennang der bovengenoenol kwarrtelten.Horen we daa"entegen het woord "sJ.ang", dan treedt ons ietB rr""r r."it"""1"voor de geest: een k"ulpend' bev.eegliJk .1ui.pend wezen, dat echter ook unen-lans vor.strekr onbeweesliJk op de loer kan rigg". i, -

a"" -;i";;;;;;,

uit zljn

24

schuilhoek tevoorschiin re schleren. Nu is reeds herhaaldelijxti:i":lT"j:T'de prestatie van de metafoor erin bestaat, een groot aantal eigenschappen,die in een niet-metaforisch betoog a11een door een opsomming van adjektlevenen werkwoorden zouden kunnen uitgedrukt worden, in 66n enkel woord. samen teba11en. Zulks doet ze inderdaad, dit a11een krachtens een nog fundamentelereakt. Deze omvat de drie volgende deelverrlchtlngen.a) Doordat, door de bemiddeling van het beeLd, beroep gedaan wordt op de z1n-tuiglijke waarneming, waarin substantie en kwaliteit in hun hechte eenheldverschi-jnen, verkriigt de eigenschap een bepaaldheid, d.ie door geen enkeladjektief (of opsomming van adjekti-even) zo pnecies kan worden verwoord.De ontvangenweetnameliikDU, welke nu a nce, schakeringvandebewusteeigenschappen bedoeld word.t . ( De term "zuurtt omvat een veelvuldigheid vansmaken. Zeg ik daarentegen: "zuur a1s een citroen", dan wordt de toehoorderaan een heel specifieke gewaarwording herinnerd. ) fn ons voorbeeld maakt demetafoor ("s1ang") b.v. duideliik, om welk type van boosaardlgheid het hiergaat: een dle zict niet op bloedige en brutale, maar" op heimelijke en listigewi j ze man j.f esteert.b) Adiektieven en zelfs werkwoorden, geven de werkelijkheid a11een maar sta-tisch weer. Proposlties zoals "Mevrouw X is 1eep", "Mevrouw x is hatelijk" ,"Mevrouw x scheldt vaak" zijn a1s het ware momentopnamen, die iets dat inwezen aktiviteit en beweging is, noodgedwongen op gefragmenteerd.e wijze voor-ste11en. In de metafoor daarentegen worden al deze kwaliteiten a1s geledingenvan 66n en hetzelfde streven voorgesteld, D1. het doden, het kwetsen, verne-deren. Dit streven wordt op zijn beurt in zijn specifieke modus uitgebeeld:dewil-om-te-doden (te kwetsen, te vernederen) voltrekt zich sluipend, en nietklossend, op omzichtige en niet plompe manien.fnmiddels wordt het duidelijk dat door de introduktie van het beeld de refe-rent van het metaforisch predikaat automatisch van de eigenschap naa? eendaarachter liggende laag verschoven wordt: onze metafoor toont hoe de dlversehoedanigheden van de betrokken persoon geen 1os van elkaar bestaande entitei-ten zijn, maa? voortvloeien uit een en dezelfde streving. Laatste woord zoumen ook "neiging" of "tend.enti-e" kunnen noemen. In e1k geval heeft het temaken met de kracht. "Mevrouw X is een slangtt zegt dat deze dame in a1 haardoen en laten door een macht bewogen wordt, die zich in de gestalte van eenslang op de meest duidelijke wijze openbaart.c) Zodoende suggereert de metafoor ook i n w e 1 k e m a t e de bewusteeigenschappen aan het subjekt inhereren. De "venijnigheid" en "perfidie" k1e-ven mevrouw X niet aan zoals stickers op een reiskoffer, maar doordringenhaar tot i-n de laatste vezel van haar (on)wezeni ze is dermate hatelijk, arg-f.istig en perfide, dat, indi-en ze dat al1emaa1 niet meer zou zijn, z€ meteenook zou ophouden te bestaan.

/

Energetika van de metafoor25

samenvattend gesproken bestaat het derde moment van de receptie van de meta-foor enin, dat het metaforisch predikaat a1s k r a c h t s t r o o m ,p u 1 s i e ervaren wordt. Dit vanzelfsprekend met het effekt, dat ook hetsub jekt van de metaforische zi.n (mevrouw x ) ;i";";;u; wordt en men heta1s kracht en niet a1s dood voorwerp of vale persoon ervaart.1o) wanneer de propositie symbolisch a1s ,,s( subjekt ) is p( pnedikaat ),, wordtvoorgesteld ' dan zou men de metaforische zin op de volgende wijze kunnenschemat izeren:

51 is zoals S2p

Hier"bii staan s1 en s2 respektievelljk voor de geme ta.f orizeerd,e (,,mevrouwx" en de metaforizerende term ( "s13D8" ) , en symbol izeert s2p de levende een-heid van substantie en eigenschap, waarin deze laatste a1s kracht ervarenwordt ' ook zuiver formeel gespr:oken is er dus een fundamenteel verschi.l tus-sen propositie en metaforische zin. rn beide gevallen onder^gaat het subjektvriiwel een bepaling, met dit verschil echter, dat d,eze determinatie in depropositie door de toevoeging van een klassebepaling (=eigenschap) voltnokkenwordt ' in de metaforische zj:n d.aanentegen door het voor ogen houden van eenobjekt, waaraan de aan te duiden eigenschappen (knachten) op e x e m*p 1 a r i s c h e w i i z e inhereren.De metaforische ztn onttrekt zi.ch dus a1s het ware aan de regel ,,res de renon praed'lcatur" ("een ding kan over een ding nj-et worden gezegd,, I a1s klas-sebepal ing kan het predikaat j-mmers zelf geen element zi j n ) . rs ,,s1ang,, in"Mevrouw x is een s1ang" dan niet eveneens en klassebepaling (n1. de verzame_ling van a1le arglistige en venijnige wezens) r

aDDE;.rsP4r'rIIE

ons antwoord luidt radikaal: neen. Het weze nog eens herhaald: de incompati-biliteit tussen "mevrouw x" en "slang" brengt a" ontvanger ertoe, het pr.edi-kaat a1s beeld op te vatten ziin fantasie zal_ een konkrete voorstelling vaneen slang reproduceren en hii zal zich hierbij afvragen, op welke manj.er dezevreemde bepaling aan het subjekt kan worden vastgeknoopt. Zulke belangstel-ling zou het predikaat niet krijB€D, wanneer het een verzameling aanduidd.e,waarin het subiekt meteen zou passen (zoa1s dit b.v. in ,'De cobra is eens1ang" het geval is ) . Men zou dit met het aantrekken van een schoen kunnenvergeliiken: a11een wanneer hri wringt za:- ik hem opnemen en bekijken. Gaatnu deze fixatie op het beeld ( konkr.ete fantasievoorstetrlirg) ook met het ge-waarworden van een emot ioneel ef f ekt gepaard. ( b. v. : ,,wat voor een akel igepersoon moet die mevrouw X toch zijn!") is de ontvanger nagenoeg zeker dathet predikaat we1 degelijk metaforisch bedoeld is. s'riirt deze uitwerkingdaarentegen uit, dan staat de toehoorder ofwel voor een predikaat, waarvan

,, .3, ':I*r

F

fi

$-ffi

H

F

IF

ffi

"-l i;;; ;:! :::'

; ;'iliif r

rllililfitflililfflllilIlIIII

ryWilutiIIII

"caprice des dieux": een uitnodtging om in flarden te bijten...

t

-il

Energetika van de metafoorhij niet begrijpt hoe het subjekteen metafoor, waarvan hij het voorter niet inziet.

27

erin kan ondergebracht worden, ofwel voordeze of gene krachten exemplarisch karak_,

we zagen needs dat de opvatting van het ,,is,, als ,,is zoa1s,, de semantischependant van de fixatie op het beeld is. De funktie van dit,,i-s zoals,,bestaatnu bovendien daarin, d.at, terwi j1 het loutere ,,is,, ( copula) het subjekt ineen bepaalde klasse onderbrengt, het "is zoa1s" twee objekten in elkaars na-biiheid rukt ' Daarbii ontvangt het ene, te determineren objekt een energeti-sche bepaling van het andere' voor de aan te d.uiden krachten exemplari-scheobj ekt .

rn deze zj-n is het metaforische "discours" met dat van de beeldende kunstenverwant ' A1 d'aat is het een beproefd. procede, bepaalde karakteristieken vaneen obiekt te d'oen uitkomen, door een meer gekendr €o voor de betrokken ei-genschappen ( krachten) exemplarlsch ,roo*r"rf in de onmid.dellijke omgevingervan op te stellen' De publiciteit -deze parasiet van de kunst- gaat haastuitsluitend op deze manier tewerk. Denken we aan de associatie van ,,Aqua vel-va" (after-shave) met sneeuw, of fris spattend.e golven, die door de desbe-treffende r:eklames tot stand wordt gebracht.Tot besluit zouden we dus kunnen zeggen dat in de propositie de d.eterminatiedoor s u b s um pt ie ( ne A ),-in demetafor:-scne zlrn daarentegendoora s s o c i a t i e voltrokken wordt.11) De drie momenten in de receptie van de metafoor urezen hier nog eens vlugherhaald: a) de konstatatj-e van de incompatibiliteit tussen subjekt en pred.l-kaat, b) de opvatting van het 'ris, a1s "is zoals,,en de hiermee gepaard gaan-de fixatle op het beeld (fantasievoorstelling), c) de verplaatsing van dereferent van het objektale (ae obiekten a1s drager.s van eigenschappen betref-fend) naar het energetische (oe d.ingen a1s inkarnaties van krachten betref-fend).72) Het ligt voor de hand' dat, indlen we ons in het standpunt van de,,zender,,( ae prod'ucent van de metaf orlsche zin) verplaatsen , d,eze d.rie momenten zic'precies ln de omgekeerde volgorde voltrekken, n1. a) het vatten van substan-tie en eigenschap in hun innige, ongeartikuleerde eenheid, b) het uitkijkennaar een objekt dat deze eenheid (inherentie) op exemplarische wijze veraan_schouweliitt, c) de artikulatie van de sub (a) vermeld.e eenheidservaring doorde metaforische zj-n.

De in het begin van ons artikel aangevoerde hypothese d,at de metaforischezin' door de positie die sythesls en diairhesi.s in zijn ge'esis innemen, eenspecif ieke ' van d'eze van de propositie fundamenteel vers"r,iii"r,; ;;;;ings-kracht verkrijgt, is hiermede expliciet en hopelijk ook wat meer plausibelgemaakt' Het bewiis ervan zal vrijwel a11een door het experiment (i-n lektuuren schriftuur) kunnen worden gebracht.

ffi

*..,t

28 Ral-ph Bisschops

Menig lezer zal bii de lektuur van dit artlkel tegenwerpen dat er ookeen hele reeks metaforen bestaan, die niet op een het ding inhererend.ekracht, maar uitsluitend op de vorm doelen. Een voorbeeld dat d.eze stel-ling schiint te bekrachtigen, zi-jn de benamingen "capri-ce des dieux"en "sigaar" voor het rektoraat van de V.U.B. Refereren ze niet uitslui-tend naar de ellipsvormige plattegrond van dit gebouw? Wij wi11en d.ezeopwerping vooneerst met een tegenvraag beantwoorden: waarom zijn dezemetaf oren iiberhaupt komisch? Wie ze hoort , lacht oF r en om iemand tedoen lachen moet men een kracht op hem uitoefenen of tenminste in hemvrijmaken. "Caprice des dieux" en "sigaar:" moeten dus iets meer zeggendan al1een maar "dat ellipsvormige gebouw, daar!". Het grappig effektvan deze metaforen zou men nu a1s volgt kunnen verklaren: door met eenstuk kaas of een sigaar vergeleken te worden, wordt het rektoraat, ditsymbool van de akademische hiiirarchie en gestrengheid, van zj.jn r a n gberoofd. Dit om volgende redenen: a) kazen en sigaren zijn alledaagseen banale voorwerpen. b) ze ziin veel kleiner dan dat grote gebouw.c ) kaas wordt opgegeten en sigaren worden opgerookt. Beide zijn dusvoorwerpen die vernietigd worden, €n dan we1 op de meest soevereinewi.j ze die er bestaat , D1 . door ze ln ons organi.sme in te lijven( inslik-ken, inhaleren). d) de nu volgende reden lijkt ons we1 de belangrijk-ste, daar ze betrekking heeft op een diep in ons kollektief onderbe-wustztin verankerd gegeven: op beide voorwerpen wordt g e b e t e ne n g e k a u w d. Nuishetbijtendemeestprimairevormvanag-ressie. Uitdrukkingen zoals "zijn tanden laten zi-ent' en "van zi-ch kun-nen afbijten" herinneren ons trouwens aan d,eze oer-geste. De metaforen"caprice des dieux" en "sigaar" zi-jn dus uitlngen van v e r b a 1eag ressie(verbaal va nda lisme zou men kunnen zeg-gen). Hun werking bestaat erin, d€ impakt die van het rektoraat (zowe1door z:-jn dimensies a1s door de "belangrijke" personen die erin zitten)uitgaat, te kompenseren ("je bent slechts een stuk kaas, ik eet je op!")Vandaar ook het komisch effekt: lachen doen we namelijk vooral, wanneeriets dat ons aanvankelijk schrik inboezemde uiteindeLljk ongevaarlijkblijkt te zljn (b.v. wanneer een respekt inboezemende persoon ineensover een bananeschil uitglfjdt).Dus verwijst de metafoor ook in deze voorbeelden naar kracht, D1. naa?het o n t b r e k e n ervan ("dat gebouw is helemaal niet zo belang-rijk a1s het eruit ziet ! " ). De energetlsche referent van deze metaforenis zodoende de f u t i 1 1 t e i t

\1

',*i.,:

s

;lrhr@.. ,.-a*... r., ..*..-. ;;&osgrir

{'"Eneig€tika van de metafoor

Een analoog voorbeeld is de benaming "schriifmachine" voor het stand-beeld van victor Emmanuel te Rome. ook hier is de agressie duideliikvoelbaar. De schrijfmachine is immers een manipuleerbaar voorwerp par

excellence: het i-nduwen van de toetsen kan a1s chiffre voor het op-

iets-inwerken a1s dusdanig worden aanzi-en. Door nu dit bombastischbouwwerk met een alledaags gebruiksobjekt, dat niet in het minst de

aura van het verhevene en het voornzlme bezit, t€ vergelijken' verwerenwe ons tegen zi.in verpletterende dimensies.

Aan de hand van deze voorbeelden kunnen we onze stelling op volgendewijze vervolledigen: aangezien de wiize, waarop we een kracht ervaren'afhankelijk is van de kracht, die we zelf uitoefenen, is de metafoorniet alleen de uitdrukking van de aan het obiekt i-nherente pulsies,maar eveneens van deze, d.ie van de spreker zelf naar het obiekt uitgaan.

Gaat van de zender een sterke pulsie uit, dan verkrijgen we de agres-sieve metaforen: "komkommer" voor dashond, ttpeert' voor hoofd, ttbanaan"

voor sexe. Deze agressiviteit kan uiteraard ook teder ziin, zoals inde erotische metaf oren tthoneyt' en "sugar" voor de gelief de. Men zoUt,

aanleunend bij Aristoteles , d.eze metaf oren ook "poiiticaal" ( d -w.2. z

uit de ,,nous po6ticos", het aktleve, oF de dingen inwerkende verstandvoortvloeiend) kunnen noemen.

Geraakt de producent van de metafoor daarentegen al te zeet onder de

impakt van het objekt, dan leidt dit naar de 'rpathetische" metaforen:"1eeuul" en ttbeert' voor uitermate sterke personen, t'godintt of ttengel "voor adembenemend mooie vrouwen.

"T