palimpsest - university of groningen

9
Palimpsest Palimpsest I 49

Upload: others

Post on 11-Apr-2022

6 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Palimpsest - University of Groningen

Palimpsest

Palimpsest I 49

Page 2: Palimpsest - University of Groningen
Page 3: Palimpsest - University of Groningen

Kitsch en Camp1

I In de drie beste hoofdstedelijke boekhandels word ik vreemd aangekeken wan- neer ik informeer naar een bepaald boek over 'camp'. Een zweem van nieuws- gierigheid naar wat dat camp wel zou kunnen zijn valt niet te bespeuren; enkel een nauwelijks beheerst misprijzen voor een klant die niet het laatste essay van X, de nieuwe roman van Y, het coffee-tablebook dat 'in' is wenst te kopen. Noch- tans, Susan Sontag staat nog steeds met een of twee boeken - de vertaalde werken liggen (niet meer) in de ramsj - o p de rekken van Engels-Amerikaanse pockets. Zelfs haar Against Interpretation uit 1964. met daarin haar essay 'Notes on Camp', bestaat nog, kan dus nog gekocht en gelezen worden.

In dat essay deed zij een poging om een weliswaar bepaald, maar erg vaag esthetisch verschijnsel dat heel sterk afhankelijk is van de sensibiliteit, te om- schrijven. Tot een definitie kwam ze nauwelijks, dat was ook niet haar opzet. Ze wilde het fenomeen 'camp', dat ze in de kunsten tegenkwam, maar ook daarbui- ten, in woorden proberen te vatten. Camp wist haar te charmeren en te irriteren tegelijk; misschien juist irriteerde het haar omdat het haar charmeerde, en om- gekeerd. Hoe dan ook, in een vijftigtal punten, vrij korte en snedige paragrafen kwam ze tot een opsomming van wat camp zoal kan zijn. Het luidde dan: 'Camp is.. .: - love of the unnatural; of artifice and exaggeration. - a certain mode of aestheticism. - one way of seeing the world as an aesthetic phenomenon. - the power to transform experience. - a vision of the world in terms of style. - seeing everything in quotation marks. - always naïve. - unintentional. - the spirit of extravagante. - the attempt to d o something extraordinary (and not succeeding). - not when things become old, but when we become less involved in them,

and can enjoy instead of being frustrated by the failure of the attempt. - glorification of "character". - turning your back on the good-bad axis of ordinary aesthetic judgments. - the sensibility of failed seriousness. - the theatricalization of experience. - playful, anti-serious.

Palimpsest I 5 I

Page 4: Palimpsest - University of Groningen

- being serious about the fnvolous, and being fnvolous about the serious. - the answer to the problem: how to be a dandy in the age of mass-culture. - a solvent of morality. - the assertion that there is a good taste or bad taste. - not judgment. Camp is generous. - a kind of love, love for human nature. - a tender feeling.'

Dit is slechts een selectie van de meest pregnante karakteristieken. Later hebben verschillende andere schrijvers correcties en aanvullingen aangebracht, zonder wezenlijk bij te dragen aan de oorspronkelijke opzet van Sontag2 Er kan nog eindeloos doorgegaan worden; het ligt in de aard van het onderwerp dat het zich niet uitputtend laat beschrijven en dat er bovendien steeds nieuwe voorbeelden toegevoegd kunnen worden aan wat 'nu' als camp gezien en ervaren wordt. Doch Sontag heeft de 'goede smaak' gehad om zich te beperken tot enkele h n - damentele opmerkingen die het fenomeen plaatsen.

In haar opsommende omcirkeling zit een soort opbouw; camp verschuift als het ware van het veld van het stilistische en esthetische naar het gebied van het morele en ethische. Van de kunst gaat Sontag over naar de kunstbeoefening, en uiteindelijk naar de kunstreceptie, naar wat de gebruiker ermee doet of wil doen, vanuit welke esthetische gevoeligheid met de dingen omgegaan wordt.

Deze verschuiving lijkt me erg belangrijk, in feite het belangrijkste in het hele verschijnsel camp. Het gaat hier namelijk om het besefdat de kunst en de cultuur in het algemeen gebonden zijn aan zeer strenge normen en wetten, die zowel de kunstbeoefenaar als het publiek beperken, ja zelfs bedrukken en onderdrukken. Er gaat een soort tirannie uit van de Kunst en de Cultuur: wat mooi en wat min- der mooi gevonden dient te worden; wat relevant, wat geslaagd is en wat niet. Er gaat een zachte dwang uit van kunst, nog versterkt door de impact van de media en het hele kunstbedrijf zelf. Men kan er zich bij neerleggen, of er geen kennis van nemen. Produktief is de situatie van de kunst en de cultuur in deze tijd daardoor beslist niet.

Camp probeert die dwang te doorbreken, niet door minder streng met nor- men om te gaan,' doch door het genieten voorop te stellen. Het is opnieuw pogen te beseffen dat datgene waar het bij kunst uiteindelijk om draait het esthetisch genot is. Het is opnieuw het recht opeisen om te zeggen 'ik houd van' ('ik houd niet van' komt niet aan bod in camp!, of alleen om te helpen het positieve te onder- scheiden). Het is beseffen dat ik recht heb o p 'smaak' en dat ik daarvoor de geldende normen wel eens moet doorbreken.

I1 Voor een rijke en contemporaine reflectie op genot en plezier : en dus ook smaak - moeten we natuurlijk bij Roland Barthes zijn. Hij heeft het nooit of zelden over camp, maar wat hij over het plezier (de kunst) van het lezen en ook het schrijven, kijken. luisteren, eten enzovoort schrijft, heeft veel te maken met wat Sontag in haar essay omschreefals die sensibiliteit die zich laat karakteriseren door de vraagstelling: 'How to be a dandy in the age of mass-culture':

I 52 Palimpsest

Page 5: Palimpsest - University of Groningen

'Een tekst over het plezier kan alleen maar kon zijn (zoals men zegt: is dat alles? het is een beetje kort), want, aangezien het plezier zich slechts langs de omweg van een eis laat zeggen (ik heb recht op plezier), zit men vast in een beknopte dialectiek met twee momenten: het moment van de doxa, van de publieke opinie en dat van de paradoxa, van de onenigheid. Een derde term, anders dan het plezier en zijn censuur, ~ntbreekt . '~

Wat me opvalt in deze paragraaf (die over nog meer dingen handelt) is dat het plezier volgens Barthes opborrelt wanneer er een opeisen van is ('revendication' staat er in het Frans, wat een zeer krachtige eis is, met existentiële wortels): 'ik heb recht op het plezier'; tegen de algemene opinie in- tegen de doxa, een voor Barthes steeds terugkerend veld waar hij zich in al zijn boeken tegen veizet. De algemene opinie zal zeggen: dit is slechte smaak, wansmaak, niet geheel geslaagd of mislukt, vulgair, triviaal, passé ... en: dit is goede smaak, perfect, hoogstaand, diepzinnig, modem (of post-modem), enzovoort.

Dit opeisen is niet zozeer als daad van belang, of liever. is in zoverre van belang dat daarmee een @)erkenning plaatsvindt van de eigen smaak. 'Eigenlijk houd ik daarvan.. .' Een onverwachte bekentenis van smaak, van kleur, van ei- genheid, van het idiosyncrati~che.~ Ik ben dus toch niet een van dezovele varian- ten van mijn medemens, maar een bizarre afwijking, met een 'eigen smgak', een 'eigen apart lichaam', dat op geen enkel ander lijkt. Door dat plezier te durven en te kunnen herkennen ontstaat een verrassend besefvan het eigen Ik, dat 'ik een lichaam ben', zou Barthes zeggen. Dus: ik besta toch!?

Deze eigen smaak is noch goed, noch slecht. Zij gaat in tegen de gangbare goede smaak van de kunst ofde media. Tegen de doxa, die juist wil dat er 'goede' en 'slechte' smaak is! Die een norm bedenkt voor de afwijkingen van het indivi- du. Vandaar ook dat die @)erkenning van de eigen smaak alleen maar verras- send kan zijn en in het individu een soort vervreemding teweegbrengt (die de heersende vervreemding doet beseffen). Ben ik dat? Hoe vreemd! Het is dan ook slechts zeer voorzichtig dat het individu zich voor deze smaak (zijn lichaam) durft of kan openstellen, men gaat hier immers in tegen de heersende norm, die aan individuen bepaalde (goede of slechte) smaken delegeert. Barthes 'eist wel plezier op', doch niet zijn ik-smaak; dat doet hij veel subtieler door in zijn werken over zijn plezier te schrijven. Het zonder omhaal affirmeren van de idio- syncrasie zou op de anderen shockerend overkomen; het zou obsceen geacht worden; onthulling van de eigen lichamelijkheid.

Nochtans is de (h)erkenning van de eigen smaak geen isolationistische bezig- heid, geen narcistische aangelegenheid. want het is het veld waarop de 'Wahlver- wantschaften' plaatsvinden. '11s avaient des goûts semblables', zo beschrijft Flau- bert zijn twee zonderlinge, excentrieke personages Bouvard en Pécuchet. Het vreemde is dus wel, dat dit vreemde zich kan koppelen: 'a kind oflove, a tender feeling, camp is generous', schrijft Sontag.

Barthes geeft de 'consument' zijn volle kracht terug, of beter: ontwerpt een utopische dimensie voor degene die consumeert:

'Zich een esthetiek indenken (als dit woord niet al te veel van zijn waarde heeft verloren) die van begin tot eind (volkomen, radicaal, in elk opzicht) op het plezier van de consument zou berusten, wie hij ook is, tot welke klasse, welke

Palimpsest I 53

Page 6: Palimpsest - University of Groningen

groep hij ook behoort, zonder aanzien van culturen en talen: de gevolgen zouden enorm zijn, misschien wel hartverscheurend (Brecht heeft een der- gelijke esthetica van het plezier ontworpen; van al zijn voorstellen vergeet men dit het vaak~t). '~

Dit genoegen van de consument - in de nieuwe zin - is niet voorspelbaar. Soms gebeurt het, soms niet. Voor de ene iets meer, op dit moment, in dit geval, voor de andere net iets minder. Er is niets waar deze cultuur zo'n afkeer van heeft als van het 'onvoorspelbare'. (De televisie, maar niet minder de kunst, zijn daar de meest perfecte illustraties van. Dat is ook de reden waarom Sontag de camp- sensibiliteit nuanceert en verfijnt: het gaat per definitie om een onbegrijpbaar object; duidelijk is echter dat zich daardoor een subjectiviteit constitueert.) Doch er is wel steeds een herkenbaar verschijnsel: telkens gaat het om iets dat van het gangbare afwijkt (de doxa), dit doorbreekt, iets anders vooropstelt. En telkens is er juist durf en moed voor nodig om dat te herkennen: de morele houding (durf, moed) is noodzakelijk opdat het plezier zal kunnen plaatsvin- den. 'Vreemd eigenlijk dat ik daarvan houd, eigenlijk zou het niet kunnen, niet mogen, niet moeten ... En toch ...'

111 De kritiek (lees: recensie) is, zo denkt men, het domein bij uitstek van de smaak- bekentenis. Niets is minder waar. Wel leest men in elke recensie telkens op- nieuw een smaakbepaling, maar deze is niet veel meer dan een pose, een attitu- de, een schijngedrag waarmee de identiteit van de recensent (de naam onder het stukje) bevestigd wil worden.

Het publiek, de lezer, heeft doorgaans problemen met recensies omdat zij hem 'een smaak opdringen'. Echter, ten eerste dringen zij niets op; ten tweede, zeker niet zoiets als wat ik zojuist als 'smaak' geschetst heb. Waarom is dit zo? Omdat het in een recensie meestal draait om een beoordeling:

'Als ik bereid ben om een tekst volgens het plezier te beoordelen, kan ik me niet meer veroorloven te zeggen: deze is goed, die is slecht. Geen prijsuitrei- king, geen kritiek, want die houdt altijd een tactische overweging in, een sociaal gebruik en heel vaak een denkbeeldige dekmantel. Ik mag niet a h e - gen, me inbeelden dat de tekst te vervolmaken zou zijn, gereed om zijn intre- de te doen in een spel van normatieve predicaten: dat is te veel van dit, te weinig van dat; de tekst (en dat geldt ookvoor de zangstem) kan mij slechts dit allerminst adjectieve oordeel ontlokken: dat is het! En meer nog: dat is het voor mij! Dit "voor mij" is noch subjectief, noch existentieel, maar Nietzscheaans c... in de grond van de zaak is het altijd dezelfde vraag: Wat is dat voor mij? ...")."

De kritiek, zo hoort men wel eens, zou te subjectivistisch zijn. Dat is ze juist niet, of niet genoeg. Er spreekt geen stem uit, de sporen van een lichamelijkheid zijn nergens te lezen. En dat komt doordat men zich baseert o p autoriteit, de autori- teit van de smaak en de kennis, en deze in zoveel regels naar-aanleiding-van poneert. Subjectiviteit, idiosyncrasie in de kritiek zou juist aanwezig zijn (en die is te vinden8) wanneer ze steunt op argumentatie - wat niet hetzelfde is als een oordeel. Barthes formuleert het zo:

I 54 Palimpsest

Page 7: Palimpsest - University of Groningen

'Het plezier van de tekst laat zich door een praktijk definiëren (zonder enig gevaar voor onderdmkking) (. . .). Buitengewone versterking van het ik (door het fantasma); gewatteerd onbewuste. Dit plezier kan gezegd worden: daar komt de kritiek vandaan. (. . .) Iedereen kan getuigen dat het plezier van de tekst niet zeker is: niets zegt dat dezelfde tekst ons een tweede keer zal beha- gen; het is een broos, door stemming, gewoonte, omstandigheden brokkelig geworden plezier, het is een onzeker plezier (...); vandaar de onmogelijk- heid om over deze tekst te spreken vanuit het standpunt van de positieve wetenschap (haar jurisdictie is die van de kritische wetenschap: het plezier als kritisch prin~ipe) . '~

Het plezier als kritisch principe, wat ook (in het geval van de kritische recensie) omgedraaid moet worden: het onplezier als kritisch principe. Immers niet elke te recenseren gebeurtenis wekt plezier; het tegendeel is meestal het geval. (De redactie van de Cahiers du Cinéma heeft eens gedurende een tijdje - begin jaren vijftig dacht ik - slechts die films laten recenseren waar een recensent positief tegenover stond. Een uiterst slecht principe, zowel voor de kunst van het recen- seren, die juist op nuancering afgestemd is, als voor de kunst van de smaak, die differentiatie nodig heeft om te kunnen 'proeven'.) Het 'dat is het!' en 'dát is het voor mij!' zijn heel wat zeldzamer dan 'dat is het niet!' en 'dat is het dus niet voor mij!'

In beide gevallen (en alle gradaties daartussenin, waar de recensie zich in eerste instantie mee bezighoudt) gaat het om een persoonlijke betrokkenheid - een persoonlijk engagement - bij de zaak. Het is enkel die betrokkenheid die steeds opnieuw gezegd wil worden (de drang om te recenseren), die zoiets als plezier en dus subjectieve kleuring mogelijk maakt. Datgene wat de lezer steeds opnieuw doet zeggen: 'Serge Daney houdt van film', 'Benjamin Henrichs houdt van toneel', 'Deborah Jowitt van dans', enzovoo rt... Hun smaak komt niet ter sprake; wel hun hartstochtelijke houding in datgene waarze mee bezig zijn, hun passie. Het is juist dat wat hun inzicht, hun kritische geest verscherpt; hun argu- mentatie waardevol doet worden; hun kritiek teksten doet worden met een aparte smaak.

IV Van kitsch is tot hier toe weinig sprake geweest. Doch het mag duidelijk zijn dat dit een veel minder rijk gebied is dan dat van camp (Barthes, we zagen het, schrijft er een heel boekje - en nog verschillende andere - over, zo zou je kun- nen zeggen, zonder dat hij het woord laat vallen). Kitsch raakt slechts marginaal het gebied van camp en dat meer bepaald op twee punten: dat van de smaak als vorm van doxa, en dat van wat Sontag vat onder: 'the attempt to do something extraordinary (an not succeeding); the sensibility of failed seriousness'; en 'love for human nature', 'a tender feeling'.

Kitsch is een asymmetrische verhouding, laat ik dat vooropstellen. Een be- paalde sociale klasse of nationale gemeenschap vindt iets nadrukkelijk 'mooi' volgens de Norm (doxa). Turken hebben vaak, naar onze mening, een 'vreemde smaak': wat in onze ogen als 'overdone' en 'uitgesproken wansmakelijk' be- schouwd wordt - en wat we beslist niet in onze woonkamer zouden willen hebben - wordt bij hen juist erg gewaardeerd. Het is alsof de Belgen 'alles' mooi

Palimpsest I 55

Page 8: Palimpsest - University of Groningen

vinden: ze stapelen de meest heterogene spullen op - wat wij met barok om- schrijven. De Duitsers pronken graag met een status die ze in werkelijkheid niet hebben; ze stellen graag luxe - of wat daarvoor moet doorgaan - ten toon, op meest arrogante wijze. De overburen hebben geen gevoel voor stijl: in hun func- tionele, moderne en riante flat -gebouwd door een beroemd hedendaags archi- tect - hangen ze (als protest tegen die architectuur?) de meest stoffige gedrapeer- de overgordijnen. Enzovoort.

Zijn die mensen dan camp? Hoegenaamd niet. Houden ze van kitsch? Beslist niet. Omdat ze die voor lelijk doorgaande dingen wel degelijk bijzonder fraai vinden, en er voor hen geen twijfel over bestaat dat dit 'goede smaak' is. Zij zullen het trouwens nooit hebben over hun 'kitsch-bank', hun 'kitsch-gordij- nen', 'kitsch-romans', maar wel zeker over hun 'degelijke bank', 'rijke vitrages' en 'ontroerende roman'.

Je merkt het: hier installeert zich een verhouding 'wij-zij'. Kitsch is enkel kitsch voor degenen die 'beter weten'. Doch zo'n superieure houding dient zichzelf te ontmantelen, wil over 'kitsch' gesproken kunnen worden. Het ver- schil in waardering, belangrijkheid, in normbepaaldheid wordt plots heel labiel. De relativiteit van zoiets als 'waardevol' wordt duidelijk. De constatering dat an- deren iets mooi en kostbaar achten wat wij -met onze andere en 'betere' nor- men - waardeloos en afzichtelijk vinden, maakt ons oordeel plots heel relatief en zet aan tot reflectie. Wie zijn wij? Zijn wij beter? Kitsch wordt opgenomen in een gevoelen van affectiviteit dat, over de dingen heen, de mensen die die din- gen koesteren dichterbij haalt. De fragiliteit, de enorme, ernstige poging om van het leven iets te maken, de kwetsbaarheid die mensen hier aan de dag leggen, is touchant en komisch tegelijk. Er gaat een uitdaging van uit voor wie zich supe- rieur voelt en weet om een of andere reden dat te zijn.

Daarom denk ik ook dat kunst waarin plots een triviale dissonant doorklinkt, zo belangrijk is. Niet omdat ze zo levensecht zou zijn, maar omdat dit een kort- sluiting teweegbrengt tussen kunst en het alledaagse platte leven. Het relativeert het onmogelijke, het utopische van kunst, en tegelijk maakt het toch ook bewust van het feit dat dit leven niet is zoals het zou dienen te zijn (Tsjechow).

Ik was eens in het Ruhrgebied om er een week lang goed toneel te zien. Ik logeerde bij ene mevrouw Schulz, ergens op een ondefinieerbare plek tussen Bochum en Oberhausen. Een rijtjeshuis, waar ik een nette kamer had. Die van de dochter van mevrouw Schulz, die geestelijk gehandicapt was. Aan de wand hin- gen afzichtelijke voorbeelden van kunstnijverheid, vervaardigd door de dochter op een leeftijd dat ze nog in staat was om zich door de ergotherapie te laten verleiden tot het maken van dergelijke dingen, die dan ingelijst werden door de moeder en op de kamer gehangen werden. Mevrouw Schulz zette iedere och- tend mijn ontbijt klaar, alvorens ze naar een of andere fabriek trok. Van de bad- kamer kon ik rustig gebruik maken: het was een en al Sauberkeit en bloemen- weelde, patronengewoeker en matjesceremonieel. Het was een 'echte' badka- mer, met alles erop en eraan. Mevrouw Schulz, die zich weduwe noemde, ont- roerde me. En de opvoeringen die ik zag in Bochum. Wuppertal, Duisburg maakten me des te meer razend enthousiast. Die twee werelden zo vlak naast elkaar, zo in elkaar verstrengeld. Een momentopname van het Ruhrgebied, anno 197 ...

I 56 Palimpsest

Page 9: Palimpsest - University of Groningen

De gewildheid van kitsch heeíl iets ontroerends. Hier is niets vrijblijvend; hier wil men per dehit ie iets poneren, iets bevestigen, namelijk dat het leven nog iets anders is dan... Die drive kennen we van elders ook, vanuit de esthetiek bijvoorbeeld. Heel veel avantgardekunst heeft ook zo'n karakteristiek, zo'n ge- wildheid, zo'n geforceerdheid. Vandaar dat avantgardekunst alleen goed te waarderen valt wanneer het tot het verleden is gaan behoren, waneer het de avantgarde van gisteren is geworden? Wanneer de krampachtigheid - de expres- sie van een radicale wil - ontkracht is. Wanneer die houding gerelativeerd kan worden, wanneer de pose passé is en nog slechts een glimlach teweegbrengt.

Je moet dus een beetje camp-gevoeligheid hebben om kitsch te kunnen waarderen; anders gezegd, je moet een beetje pervers zijn om van het naïeve ook te kunnen genieten. Aan het lijstje van Susan Sontag voeg ik om te besluiten nog een omschrijving toe: camp is nihilistisch.

Eric de Kuyper

I. Presentatietekst voor het project Kitsch en Camp van de Cinematheek Nijmegen. Onder deze noemer werd een dertigtal films aangeboden aan verschillende Filmhuizen. Het pro- gramma liep in oktober 1986. 2. P. Mauriès, Smnd Manifeste Camp. Parijs (Editions du Seuil) 1979; P. Core. Camp, thc tie that iells the tnith. New York (Delilah) 1984. En voor aanverwantegebieden: R. Gilman. Decadencc. New York (Farrar. Stauss & Ciroux) 1979; V. von der Heyden-Rynsch, Riten der Selbsrauflhng. Mun- dien (Manhes und Seitz) 1979. 3. Zie hiervoor ook S w n Sontags essay. 4. R.Barthes, Het plezier van de tekst. Nijmegen ( s u ~ ) 1986. p. 24.

5. Naar het Grieks: 'idios', eigen; 'syn'. met; 'krasis'. temperament. 6. R. Barthes. a.w.. p. 73. De vertaling 'hartverscheurend' voor 'déchirant', is niet onjuist maar laat toch te veel het accent vallen op het emotionele, terwijl er bij Barthes - in dit geval -wel degelijk sprake kan zijn van 'kritiek, crisis. bant. breuk...'. kortom: de 'seismologie'. waar hij het in een opstel over Brecht juist over had. 7. R. Barthes. a.w., pp. 18-19. 8. Lukraak een paar actuele voorbeelden: Benjamin Henrichs over toneel, Arlene Croce over ballet, Deborah Jowitt over dans, Serge Daney over film ... 9. R. Barthes, a.w., pp. 64-65.

Op zoek naar de andere Sirk

Douglas Sirk is dood. En dan wordt nog eens over hem geschreven, zoals hier. Ik heet zijn werk te kennen. Ik weet niet ofdat zo is; ik weet dat het niet zo is. Ik ken te veel nog onbeantwoorde vragen. En ik kan zelfs niet precies beargumenteren hoe ik nu tegen zijn films aankijk. Ik hield ervan, herinner ik me. Maar het on- voorwaardelijke van mijn enthousiasme is toch weggeëbd - ik heb de behoefte om te nuanceren, maar dat lukt (nog) niet.

Palimpsest I 5;