nr. 1 themanummer 'herstel

24
! Magazine van Cliëntenraad Arkin, december 2015 Themanummer Herstel

Upload: hanhan

Post on 11-Jan-2017

247 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

!

Magazine van Cliëntenraad Arkin, december 2015

Themanummer

Herstel

Ik loop door een straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik val er in.

Ik ben verloren, ik ben radeloos. Het is mijn schuld niet. Het duurt eeuwig om een uitweg te vinden.

Ik loop door dezelfde straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik doe alsof ik het niet zie. Ik val er weer in. Ik kan niet geloven dat ik op dezelfde plek ben. Maar het is mijn schuld niet. Het duurt nog lang voordat ik eruit ben.

Ik loop door dezelfde straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik zie dat het er is. Ik val er weer in, het is een gewoonte. Mijn ogen zijn open. Ik weet waar ik ben. Het is mijn schuld. Ik kom er direct uit.

Ik loop door dezelfde straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik loop er omheen.

Ik loop door een andere straat.

Bron: het Tibetaanse boek van leven en sterven, Sogyal Rinpoche.

Ik loop door een straat

TeGek is een uitgave van de Cliëntenraad Arkin Klaprozenweg 111, 1033 NN Amsterdam (Noord) Postbus 75848, 1070 AV Amsterdam 020 5904454, clië[email protected] uitgaven van publicaties van Cliëntenraad Arkin zijn te bekijken op www.clientenraadarkin.nl

Redactie: Carmen Espinosa, Tess Jungblut, Ina Kramer, Maaike Riemersma, Naomi de Rooy, Lydia van der Weide (eindredacteur)Foto’s: Tess Jungblut, tenzij anders vermeld.Kunst: Jannemiek Tukker, tenzij anders vermeld.Aan dit nummer werkten verder mee:Olga de la Fontaine, Ria KampenKees Keuch, Nico de Louw, Loïs Bisschops, Kai Oede, Tom ThienpontOpmaak: De Grafische Dienst / Adriana SchuurmanOplage: 2000 exemplaren

Andere belangrijke adressenCliëntencommissie: Spoedeisende psychiatrie1e Constantijn Huygenstraat 38, 1054 BR Amsterdam 020 590 4111Klachtencommissie cliënten: [email protected] 020 788 5140PatiëntenVertrouwensPersoon: Eddy Raymann 065 591 2361 [email protected] PVP helpdesk 0900 444 8888

Inhoudsopgave

2 Gedicht ‘Ik loop door een Straat’ 3 Nieuwe naam 4 Voorwoord: Wat betekent herstel 6 Boekbespreking ‘Eigen Kracht’ 8 Ervaringsverhaal ‘De Verhuizing’ 10 Werkzaamheden van de Cliëntenraad 12 Ervaringsdeskundige Kai vertelt 14 Interview met kunstenaar Jannemiek16 GGz en de weg naar herstel- ondersteunende zorg19 Column Olga de la Fontaine20 Bravo!20 Verslag Spiegelbijeenkomst21 Column ‘Herstellen van een alcoholverslaving’22 Interview met een ex-verslaafde24 Fotocolumn van Tess

2 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

De Cliëntenraad zocht een naam voor het nieuwe blad en schreef een prijsvraag uit. Er volgden vele inzendingen. Na een stemming bleek dat Tom Thienpont de naam had bedacht die het meeste aansprak. Hij won daarmee ruimte voor een persoonlijke column. Tom, gefeliciteerd en bedankt voor deze mooie naam!

NIEUWE NAAM

En de naam is.... TE GEK!

Wat zeg je als iets werkelijk fantastisch, enorm, formidabel, geweldig goed is? Juist: het is té gek.

Ik mocht meedenken over een nieuwe naam voor het oude Bolwerk en dit kwam uit de bus. Het is een hele eer, al moest ik er niet al te lang over nadenken. Dat overvalt me de laat-ste tijd vaker... dat ik over dingen ga naden-ken. Een niet ongebruikelijke eigenschap van een mens. Nadenken doe je bij voorkeur over iets waar je verstand van hebt. In mijn geval, en binnen de cliëntenraad van Arkin, is dat verslaving.

‘Waarom worden mensen verslaafd’ is een veel gestelde vraag en over het antwoord daarop bestaan nogal wat misverstanden.

In de jaren ‘70 bedacht Professor Bruce Alexander een variant op een experiment met ratten. Hij toonde aan dat als die beesten helemaal alleen in een kale kooi zitten, niks te doen hebben en enkel de keus hebben tussen een fles gewoon water en een fles met cocaïne-water, ze zich suf lebberen aan de coke. Dit experiment werd later herhaald in een soort rattenpretpark, met een he-leboel soortgenootjes in een luxueuze omgeving waarin ze konden spelen met balletjes en tunnels om door te kruipen. Nog later werden de ‘verslaafde’ ratten ook toe-gevoegd aan het Rattenpaleis en wat bleek? Ze hadden geen belangstelling meer voor de coke en vermaakten zich uitstekend in hun nieuwe sociale omgeving.

De conclusie was dat abstinentie niet het tegenoverge-stelde is van verslaving, maar menselijk contact. Hoe leg je anders gokverslaving uit? Het is immers niet mogelijk om een spel kaarten op te roken of dobbelstenen te in-jecteren. De oorzaak van de verslaving van de onfortuin-lijke beestjes was hun eenzaamheid en niet zozeer de chemische stoffen aanwezig in het middel.

Mensen zijn net zo: ze willen sociaal contact, ze zoeken elkaar op en delen hun lot. Daarom vind ik het zo jam-mer dat de overheid bespaart op alles wat dat contact bevordert: bibliotheken worden gesloten, DAC’s beperkt, inloopcentra gesnoeid en buurthuizen gekortwiekt.

Het wordt tijd dat de maatschappij zich eens een spiegel voorhoudt. Gaan we verder met cliënten klinisch te be-handelen, wat neerkomt op: ze op een kamertje zetten met wat pillen en na drie maanden moet het bed weer vrij, of gaan we ze in staat stellen om terug te keren naar een liefdevolle maatschappij met de mogelijkheid om lotgenoten te blijven opzoeken in optimale omstandighe-den, zonder de isolatie die aanzet tot gebruik?

‘Love is the Answer,’ zei John Lennon. Hij had gelijk.

Tom Thienpont

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 3

voorwoord

Het thema van TeGek is herstel. Een persoonlijk voorwoord van de voorzitter van Cliëntenraad Arkin, Naomi de Rooy, dat tot nadenken stemt.

Wat betekent herstel?

Herstellen doe je zelf, maar niet alleen – zo luidt de belang rijkste wijsheid uit de cliëntgestuurde herstelbe-weging.

Maar wat betekent herstel eigenlijk? Voor mij betekent herstel: leven in verbondenheid.

In de eerste plaats: verbondenheid met jezelf, iets dat een totaal andere dimensie krijgt, en dat soms zoek raakt, op het moment dat je overweldigd wordt door een psychose, een manie, een depressie of een andere ern-stige verstoring in je zijn. Het gaat ook om het heroveren van je identiteit – met oog voor je kracht, en niet slechts aandacht voor je zwakte.

Verbondenheid met je verleden, want dat heeft je ge-vormd en gemaakt tot wie je bent. Maar dat verleden is een zegen en een vloek – soms de oorsprong van veel pijn en de wortel van een crisis. Maar is een crisis een-maal bezworen dan blijft die crisis onbegrijpelijk als deze context ontbreekt. Sterker nog, het bespreken, onder-zoeken en verwerken van dat verleden is van wezenlijk belang om te helen en een nieuwe crisis te voorkomen.

Verbondenheid met het onverbiddelijke heden, waar we allen in leven. Na een crisis – waarin soms veel verloren is geraakt – begint de moeizame heropbouw van het le-ven. Hoe zorg je er voor dat je deze dag weer doorkomt? Soms ben je je huis, je werk, je studie, je bestaanszeker-heid, of je vrienden kwijtgeraakt. Dat doet pijn. Hoe pak je de draad weer op, en wat heb je daarbij nodig?

Verbondenheid met de toekomst: wat wil je? Wat zijn jouw diepste wensen en verlangens? Wat geeft jou hoop? Wat wil je behouden – en wat is nutteloze ballast?

Verbondenheid met je omgeving: wie zijn je geliefden, je vrienden, je familie, je collega’s? Wat betekenen ze voor jou, en wat beteken jij voor hen?

Verbondenheid met lotgenoten: mensen die een soortge-lijke ervaring hebben gehad, die je (h)erkennen. Mensen die niet klaarstaan met een oordeel, maar die de worste-ling kunnen doorvoelen. Samen kom je dichter tot jezelf.

4 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

voorwoord

Verbondenheid met de maatschappij waarin je leeft: wat heb je nodig om als volwaardig burger te functioneren? Werk, vrijwillig of betaald, speelt hier een rol in.

Verbondenheid met je behandeling: word je vooruit ge-holpen? Treedt er verbetering op door medicatie en the-rapie?

Verbondenheid met je behandelaren: is er sprake van gelijkwaardigheid, wederzijds respect en vertrouwen?

‘Voor mij betekent herstel: leven in verbondenheid.’ De bovenstaande definitie van herstel is geïnspireerd door, en gebaseerd op, de kennis vanuit de cliëntgestuur-de herstelbeweging. Mijn persoonlijke herstel was een kwestie van vallen en opstaan, van periodes van comple-te uitzichtloosheid die gelukkig werden afgewisseld met periodes waarin ik, wijzer en nooit geheel ongeschonden, leerde genieten van het leven. Daar heb ik moeite voor moeten doen maar ik heb het niet alleen gedaan. Ik heb hulp gehad. Hulp door medicamenteuze ondersteuning, al was het een lange zoektocht voor ik passende medi-catie en dosering had gevonden. Hulp van methodes die mij inzicht gaven in mezelf en mijn gedrag: concreet, in mijn geval, van mindfulness, yoga, cognitieve gedrags-therapie en het gebruik van de Life Chart. Hulp van mijn familie, die mij steeds liefdevol heeft bijgestaan, nooit de hoop voor mij heeft opgegeven en die zich in mij heeft verdiept. Hulp, omdat ik werk had, dat mij verantwoorde-lijkheid en een intellectuele uitdaging gaf – en ook, heel praktisch, dagritme, collega’s en structuur. Hulp van de onvoorwaardelijke liefde van een aantal vrienden, en van een partner die niet van mijn zijde is geweken, hoe moei-lijk ik soms ook was. En hulp van een te jong overleden lotgenoot die mijn innigste vriendin werd: haar kon en wil-de ik nooit voor de gek houden, en haar advies is voor mij vaak waardevoller geweest, en kwam beter binnen, dan van alle behandelaren bij elkaar. Deze zaken hebben mij gesterkt, maar ik was er ook ontvankelijk voor. Ik wilde wat maken van mijn leven, al ben ik onderweg veel kwijt-geraakt en heb ik soms vreselijke dingen meegemaakt. Zelfs in mijn donkerste dagen heb ik, ook dankzij mijn medemensen, de hoop nooit helemaal opgegeven.

Dus ze heeft in mijn geval gelijk, die herstelbeweging. Herstellen doe je zelf, maar niet alleen.

Wat betekent herstel voor jou?

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 5

Cliëntenraadslid Nico de Louw schetst een beeld van de laatste vernieuwingen in de GGz wat betreft je eigen kracht weer vinden voor cliënten. Het boek Eigen Kracht van Peter den Boer komt precies op het juiste moment, stelt hij.

'Eigen kracht van Peter den Boer komt als geroepen!'

boekbespreking

Het boek ‘Eigen Kracht’ met als ondertitel ‘Begeleide zelfhulp in de geestelijke gezondheidszorg’ komt op het juiste moment, is in het juiste tijdsgewricht beschikbaar. Want de roep om vernieuwing en ‘cliënt centraal’ zoemt hevig rond in Nederland en krijgt ook steeds concreter vorm. Zoals de entree van ervaringswerkers binnen de GGz, die als ‘peerworker’ eigen herstelgroepen begin-nen te draaien als nieuw aanbod van hun FACT team. RACT, een verbijzondering van het FACT werk, die de cliënt positioneert als regisseur van zijn leven om onder andere geflankeerd door zijn naasten en ervaringswer-kers de beschikbare hulpbronnen voor herstel aan te bo-ren. En herstelacademies zoals Enik Recovery College in Utrecht; een zelfhulpcentrum waar educatie centraal staat en succesvolle instrumenten als de WRAP, een zelfmanagement methodiek gefaciliteerd door ervarings-deskundigen, en IPS, dat naar betaald werk bemiddelt.

‘Het bruist weer in de GGz!’Kortom, het bruist weer in de GGz! Dat roept herinne-ringen op aan de 70’er jaren waar de toenmalige ver-nieuwers een vraaggestuurde GGz als missie hadden en empowerment bijkans een Nederlands woord werd. Dat laatste geldt nog steeds. Het eerste leek een stille dood gestorven maar lijkt nu aan een tweede leven begonnen, met aanzienlijk meer slaagkans. Juist omdat de instru-menten voor handen en de ‘zorgcultuur’ ontvankelijker is.

GGz-vernieuwers stimuleren heden ten dage hun GGz-collega’s om zich te richten op de mogelijkheden van de cliënt in plaats van op wat hij niet kan, waar mo-gelijk in triage met zijn naasten. Zo wordt hij geholpen om weer grip op zijn leven in de samenleving te krijgen. Zie in deze bijvoorbeeld het Phrenos plan van aanpak ‘Over de Brug’ uit 2014, waarmee de Herstelbeweging een veelzijdig Beleidsplan in handen heeft gekregen én genomen.

Eigen kracht, begeleide zelfhulp in de geestelijke gezondheidszorg - Peter C.A.M. den Boer

Uitgeverij Coutinho, 2014, €39,50.

6 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

'Eigen kracht van Peter den Boer komt als geroepen!'

Deze oriëntatie van de vernieuwers zal door velen onder-schreven worden maar bij even zovelen de vraag oproe-pen: ja maar hoe doe je dat dan? Hoe verloopt dat proces van het hernemen van zelfregie? Hoe krijg je problemen die aanleiding waren voor de gezochte hulp weer han-teerbaar en onder controle? Wat mag je verwachten van de hulpverlener? En welke ruimte ligt er voor de cliënt om de bij hem passende weg te zoeken en in te slaan?’

Welnu, op die vragen heeft ‘Eigen Kracht’ een antwoord. Al deze praktische vragen en nog wel meer worden be-sproken in dit boek dat de KOPLEEKS methode presen-teert en deze methode naadloos een plaats bezorgt te midden van de bovengenoemde vernieuwingen. Dit kloe-ke handboek belicht de KOPLEEKS methode in al zijn fa-cetten en schetst de stappen en de oefeningen die pas-sen bij de mogelijkheden van de cliënt op dát moment. De KOPLEEKS methode sluit aan op de persoonlijke stijl van de hulpvrager, de door hem benoemde problemen in de omgang met zijn leef- en werkomgeving en de sa-menleving, verkent welke invloeden op het eigen leven er zijn van psychische maar ook van lichamelijke (!) aard. Tot slot wordt bij de start van deze methode nagegaan wat de cliënt zelf al kan doen en waarbij hij specifieke steun nodig heeft. Ook die steun is in het verdere traject bron van aandacht en operationalisering.

De therapeutische relatie behandelaar-cliënt is bij het hanteren van deze methode het best te typeren als een

samenwerking die het blikveld niet beperkt tot de spreek-kamer maar open heeft staan naar de omgeving waarin cliënt zijn herstelstappen uiteindelijk moet gaan maken. Vanzelfsprekend zijn alle besluiten over de proces- en voortgang onderwerp van gezamenlijke besluitvorming. Het boek laat de ratio daarvan goed zien.

‘Eigen Kracht’ verdient zeker onder de GGz-ers in de specialistische en GGz basiszorg, met name de POH-GGZ-er, een groot lezerspubliek. En niet alleen aan de behandelzijde. Ook Cliëntenraden, Naastbetrokkenen- en Familieraden kunnen met het boek in de hand de ei-gen inhoudelijke kennis opschroeven en daarmee ver-volgens hun gesprekspartners binnen de GGz stimuleren dit boek in het belang van de clientèle in het behandelre-pertoire op te nemen. En waarom zouden individuele cli-enten er niet zelf mee aan de slag kunnen gaan? Al is het maar om bij hun zelfhulp ook zelf gerichte begeleiding in te roepen. Het boek geeft voor genoemde GGz- hulp-verleners enerzijds een hele baaierd van aantrekkelijke en concrete praktische handvatten om de professione-le afstand op een nieuwe en nabijer manier in te vullen. Tegelijkertijd wordt de cliënt in staat gesteld stapsgewijs met deze mooie vorm van begeleide zelfhulp, zijn eigen regie en zijn zelfbeeld te versterken. Daarmee kan hij de weg naar herstel funderen. Dat het boek ook nog reke-ning houdt met mensen die hun hulpvragen aankaarten vanuit een andere culturele achtergrond, is niet gewoon en daarom bijzonder.

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 7

boekbespreking

De verhuizingVoor iedereen, maar zeker voor (ex-)cliënten is een vertrouwd, veilig thuis van groot belang. Daar kun je immers echt jezelf zijn. Moeten verkassen is dan ook niet niks. Carmen Espinosa vertelt hoe zij dit aanpakte.

ervaringsverhaal over verhuizen

Al twee jaar geleden wist ik dat ik moest verhuizen. Niet alleen ik, alle mensen uit ‘Indië 1’ en ‘Indië 2.’ Dit zijn woonblokken in de Indische buurt. We moesten weg van-wege een renovatie. De wetenschap dat ik weg moest zorgde voor veel spanning en paniek met als gevolg dat ik mijzelf meer pijn ging doen en vaker opgenomen werd in het AMC, afdeling Psychiatrie. Verhuizing is stress nummer 1 en het is een live-event. Zowel ‘gezonde men-sen’ als GGz-cliënten kunnen daarvan helemaal van de rel raken.

Toen ik deze grote stap ging maken bereidde ik mij goed voor. Zo sorteerde ik al mijn spullen, en besloot wat weg kon en wat niet. Ik pakte ook deels al in, ook al had ik nog geen nieuwe woning. Ook zocht ik op internet een handleiding op. Daarin stonden de stappen die ik moest nemen en in welke volgorde. Zowel van mijn buurvrouw, die ook moest verhuizen, en mijn vrienden als van de hulpverlening had ik veel steun.

Omdat elke stap zo eng was durfde ik niet meteen actief te gaan zoeken op Woningnet. Uiteindelijk nam ik de stap. Omdat ik in het FACT-team zit van Oost moest ik ook een woning hebben in Oost. De eerste woning die ik ging bezichtigen was een krot en was te hoog. Omdat ik hoogtevrees heb mocht de woning niet hoger zijn dan de eerste verdieping. Deze woning was oud en veel dingen in het huis waren van hout. Dat wilde ik niet meer. Ik wilde een betonnen huis hebben met centrale verwarming, en dat is mij gelukt.

Ik ben als het ware wel 80.000 keer gek geworden van de spanning. Toen ik in aanmerking kwam voor een woning die ik ge-schikt vond moest ik een aantal documenten inleveren bij de Woningbouwvereniging. Die documenten moes-ten goedgekeurd worden. Gelijktijdig zegde ik mijn huur op van het oude huis. Het opzeggen van het oude huis

8 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

was meteen de toestemming om het eerste deel van de verhuispremie te krijgen. Bij een renovatie krijgen men-sen 5800 euro. Het was een zeer stressvolle periode. Ik moest dat geld hebben om de eerste huur en de borg van de nieuwe woning te kunnen betalen. Ik ben als het ware wel 80.000 keer gek geworden van de spanning.

Toen ik eindelijk de woning had, ging ik ook budgetteren. Huurtoeslag aanvragen, een verhuisbedrijf contracteren, contact leggen met NUON, Waternet en KPN. Daarnaast gaf ik mijn adreswijzigingen door aan vrienden en officië-le instanties. Ook prikte ik een verhuisdatum.

Toen ik de woning had, heb ik met een paar meiden van het AMC schoongemaakt en met mijn buurvrouw heb ik veel geverfd. Ook hebben een paar mensen van de Cli-entenraad Arkin geholpen om de meubels weer in elkaar te zetten. Toen het verven af was heb ik tapijt laten leg-gen. Daarna heb ik samen met mijn SPV’er mijn matras en mijn poezenkind alvast overgeplaatst naar mijn nieu-we woning. Ukkie, mijn poezenkind, was heel onrustig. Ik had de dierenarts gebeld en zij adviseerde mij Feliway te gebruiken. Feliway is een stof waar katten rustig van worden. Dat hielp inderdaad een beetje.

Wat ook een spannend moment was: toen de opzichter kwam om mijn oude woning te bekijken. Haar attitude was van dusdanige aard dat ik een klacht heb ingediend bij mijn oude woningbouwvereniging. Ze dreigde name-lijk dat als ik de woning niet naar behoren achterliet, ik het tweede deel van de verhuispremie niet kreeg. Dat zorgde opnieuw voor veel stress. De projectleider van de renovatie nam het goed voor mij op en zei dat ik het tweede deel gewoon ging krijgen.

Ik woon nu ruim een maand in mijn nieuwe woning. Ik heb nu alle afwikkelingen bijna afgerond, zoals de ein-dafrekeningen van de woningbouw, Waternet en Nuon.

Samengevat: heb ik de verhuizing overleefd omdat ik al-les via een schema en vaste volgorde deed. Heel goed georganiseerd dus; dat hielp om rust te bewaren, al was dat vaak evengoed moeilijk. Ik hoor van veel mensen die verhuizen dat ze de vergelijkbare emoties doormaken. Ik ben erg blij met mijn nieuwe woning, al moet ik nog wennen aan de nieuwe woongeluiden.

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 9

werkzaamheden van de cliëntenraad inzake herstel

De Cliëntenraad heeft zich de afgelopen maanden intensief bezig-gehouden met het onderwerp Herstel. Dit leidt tot het kerstsymposium op 10 december 2015, dat over Herstel zal gaan. Het wordt de aftrap voor een komend jaar vol Herstelwerkzaamheden. Maaike Riemersma vertelt:

In de maand september ging de Cliëntenraad Arkin diepgaand aan de slag met het updaten van de kennis van het onderwerp HERSTEL. De activiteiten vormden een belangrijk onderdeel voor de visievorming binnen de Cliëntenraad op dit onderdeel voor de komende tijd. Want zowel binnen de organisatie van Arkin als stede-lijk en landelijk is dit weer een belangrijk onderwerp op de agenda, met een frisse insteek en nieuwe inzichten. Hoogste tijd voor een update dus.

De aftrap werd gegeven op woensdag 2 september jl. met een werkbezoek aan het Trimbos-instituut/Phrenos. Aansluitend werd het ENIK Recovery College bezocht. De eerste herstelacademie in Nederland vóór ervarings-deskundigen, geleid dóór ervaringsdeskundigen. Bij het Victoria Hotel stonden die ochtend circa vijftig mensen te wachten uit allerlei windstreken: niet alleen cliënten-raadsleden en ondersteuners van de cliëntenraad Arkin maar ook zeker twintig ervaringswerkers en hun project-leider, een medewerker van het Herstelbureau, een me-dewerker van het Scholingsbureau van Arkin en de pro-jectleider Herstel van de Hogeschool van Amsterdam. Er ontstond een mooie uitwisseling, die al in de bus begon. Gezamenlijk op stap want Herstel doe je niet alleen.

Herstel

Onder leiding van Dienke Boertien, coördinator program-ma Herstel, ervaringsdeskundigheid en participatie van het Phrenos kenniscentrum en Ervaringswerker werden we ingeleid in de WRAP methodiek, het onderwerp Her-stel én uitgedaagd tot meningsvorming. De vraag was of een ervaringswerker met een GGz-achtergrond ook iemand met verslavingsproblematiek kan begeleiden. De meningen waren verdeeld. Enerzijds is Herstel een indi-vidueel proces waarbij je altijd weer maatwerk moet leve-ren, dus ja: dan kan een GGz-ervaringswerker ook een cliënt met verslaving begeleiden want het gaat per defini-tie om maatwerk. Anderzijds werd gewezen op het speci-fieke van verslaving en het belang van een lotgenoot die dezelfde ervaring heeft die als rolmodel fungeert. Die de tricks en manipulaties doorheeft en weet wat het is om jezelf en je omgeving voor de gek te houden of in de goot te belanden. Het bleek een dilemma in de zaal waar men niet goed uitkwam, maar het leverde wel een boeiende discussie op die nog steeds nasuddert.

‘s Middags ging de bus naar het ENIK Recovery College een centrum voor persoonlijke ontwikkeling en scholing. Daar werd de discussie nog even voortgezet. Ook werd er een nieuwe dimensie aan het Herstel verhaal toege-voegd: de vrije ruimte. De keuzevrijheid van mensen in Herstel, om het in eigen tempo en op de eigen manier te doen vanuit een lerend principe gericht op levenswaar-den. Het leven is leren en bij ENIK kun je in je eigen tem-po en op eigen wijze met behulp van ervaringswerkers de weg naar Herstel vinden. Deze voormalige daklozen-vestiging van Lister (RIBW aanbieder) heeft alles onder een dak. Naast een breed en gevarieerd scholingspro-gramma, bieden ze een logeerfunctie voor intensieve peersupporttrajecten. Deze voorziening is bedoeld voor mensen die het nodig achten om intensiever bezig te zijn met hun eigen herstelproces. Dit kan bijvoorbeeld zijn op momenten wanneer zij te maken hebben met oplopende stress. Zij kunnen in een van de vijftien kamers tot zich-zelf komen. Daarnaast wordt huisvesting geboden aan studenten op grond van social living. Naast het huren van een kamer leveren zij een maatschappelijke bijdra-ge. Ook is er een sociaal trefpunt waar iedereen welkom

Agenda Herstelwerkzaamheden

21 september: overleg Raad van Bestuur en Cliën-tenraad Arkin in bijzijn van Raad van toezicht. Raad van Bestuur stelt voor de rollen voor de verandering om te draaien: de Cliëntenraad Arkin gaat de be-leidsvisie Herstel schrijven voor Arkin.

13 oktober: de Cliëntenraad komt in het overleg met de Raad van Bestuur met een opdrachtformu-lering Herstel.

10 december: kerstsymposium Cliëntenraad Arkin zal gaan over Herstel. Het wordt de aftrap voor een komend jaar vol Herstelwerkzaamheden.

10 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

is om elkaar te ontmoeten. De cursussen en trainingen worden gegeven door ervaringsdeskundige professio-nals. Dit zijn ‘peers’ die zelf een herstelproces hebben meegemaakt op het psychische of verslavingsvlak. Wij geloven in het empoweren van deelnemers om zelf vorm te geven aan het eigen herstelproces en dat van anderen in een gedeelde leeromgeving. Het ENIK concept sprak zeer tot de verbeelding van de ervaringswerkers die een dergelijk concept ook graag in Amsterdam zouden vorm-geven. Daarover werden de nodige vragen gesteld in de presentatie en bij de rondleiding. Al met al was het een prikkelende dag.

Op 17 september dook het FACT congres in het mu-ziekgebouw dieper in het Herstel werk, Herstel Onder-steunende Zorg en nieuwe inzichten daarbij. Een zeer boeiend congres waarbij vooral de presentatie van er-varingsdeskundige Irene van de Giessen diepe indruk maakte op de zaal. Maar ook de innovaties in de pre-sentiebenadering van Andries Baard spraken tot de ver-beelding. In het betoog van Irene van de Giessen brak ze een lans om de menselijke maat te hanteren in het herstelproces en stelde dat dit een vergeten onderwerp was in het FACT werken. Ze bracht het zeer beeldend, aan de hand van haar theorie van de supermarkt waarin de schappen stonden voor DBC’s en voor wat je mee-neemt en nodig hebt aan voeding om te herstellen en weer deel te nemen aan de maatschappij. Een andere mooie nieuwe ontwikkeling waren de uitkomsten van TTIP waarbij inzichtelijk werd gemaakt dat traumabehan-deling bij mensen met een psychose van groot belang is in het herstelproces.

Op 22 september was Martinus Stollinga op uitnodiging bij de Cliëntenraad Arkin. In zijn betoog was het vertrek-punt in het herstelproces de maatschappelijke context en het belang van Herstel in de huidige samenleving 3.0. Deze samenleving vraagt om burgers die: sociaal doe het zelven, co-operatief zijn en samen redzaam zijn. Een samenleving die gezien kan worden als een kringloop-proces. Dit geeft de nodige veranderingen op het vlak van de zorg: deze moet doelmatig, efficiënt en mens-gericht zijn. Herstel is daarmee een maatschappelijke ontwikkeling. En herstelondersteuning is in die context iets dat de burger zelf doet, samen met anderen die hem ondersteunen. Hij refereert daarbij aan twee definities van Herstel: Mike Slade (2010) definieert Herstel als een opgaven inzake een positief identiteit; het framen van de ervaring; het responsief vermogen; en het creëren van verbinding. Slade stelt dat je :

1. Onderscheid moet maken tussen wie je bent en je diagnose.

2. De ervaring een plek moet geven en gebruiken als springplank en als deel van je biografie.

3. Vaardigheden nodig hebt bij het zelfmanagement van je herstel.

Bovenal heb je waardevolle sociale rollen nodig want in isolement kun je niet herstellen. Dit is van groot belang in het ambulantiseringsverhaal en de rol van de gemeente daarbij. De noodzaak tot samenwerking in de wijken tus-sen 0e, 1e en 2e lijn en de gevoelde noodzaak tot dag-invulling, dagactiviteiten en lotgenotencontacten. Want maatschappelijk herstel en eigen positief herstel gaan hand in hand. Hij zoomt daarbij in op de theorie van Jaap van der Stel die de vier aspecten van herstel noemt: kli-nisch, functioneel en maatschappelijk herstel leiden tot persoonlijk herstel. Een belangrijke motor daarbij is de zingeving en de hoop en de energie die daaruit voorkomt.

Daarmee komt hij uit waar ook ENIK, Irene van Giessen en vele anderen in deze herstelontwikkeling uitkomen: Herstel is een holistisch en mede menselijk proces van hoop en zingeving. Met de ervaringsdeskundige als de vlees geworden hoop die alweer een stapje verder is in het proces en daarmee als rolmodel van belang.

Wil het herstelproces echt lukken, dan moet het ook gefaciliteerd worden want het zijn parallelle processen waarin zowel de cliënt als zijn naaste omgeving als de werkvloer en het management als ook de verzekeraar en de gemeente een rol hebben. Ook een proces waarbij de zorgverlener de rol van life coach krijgt en de cliënt de derde partij is, waarbij er dus sprake is van co-creatie. En opleiding en emancipatie evenals paradigma shift van belang zijn.

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 11

werkzaamheden van de cliëntenraad inzake herstel

een ervaringsdeskundige vertelt

Kai is lid van Cliëntenraad Arkin en voorzitter van het onderdeel Inforsa. Hij is opgenomen geweest en woont sinds een paar maanden in een RIBW. Het gaat nu goed. In samenwerking met Ida Kramer vertelt hij zijn verhaal.

Op weg naar herstel, een relaas van Kai

Mijn naam is Kai-Robert Oede en ik ben 34 jaar. Ik ben geboren in Dessau, Oost-Duitsland. Drie jaar na de val van de muur ben ik met mijn moeder en broertje verhuisd naar Wilhelmshaven. Wilhelmshaven ligt in het noorden van Duitsland, bij de Waddenzee, om precies te zijn.

Ik ben naar de middelbare school geweest en heb daarna een jaar beroepsonderwijs gevolgd (vakrichting metaal). Hierna nam ik deel aan een opleiding tot ‘Industrieme-chaniker Fachrichtung Maschinen- und Systemtechnik’ op een scheepswerf. Na de opleiding ben ik op deze werf gaan werken. Ik heb dat werk ruim tien jaar gedaan.

OpnameOp mijn zevenentwintigste ben ik voor het eerst in aan-raking gekomen met de GGz; niet in Nederland maar in Duitsland. Ik begon stemmen te horen en was ver weg van de realiteit. Helaas besefte ik dit niet. Ik dacht dat ik uitverkoren was of dat ik een gave had. En dat was best een pittige ervaring; ik vond het namelijk heel moeilijk om te onderscheiden wat echt was en wat niet.

Ik werd toen gefixeerd op een bed, dat was in de sepa-reer en daar moest ik een nachtje blijven. Niemand legde me uit waarom ik daar was; ik kreeg wel een spuit in m’n bil. De enige die ik sprak was de rechter, vanwege een IBS. Ik begreep al snel wat ik moest doen om daar weer weg te komen en binnen drie weken kon ik de instelling weer verlaten; ik deed tijdens mijn opname namelijk alsof ik het met alles eens was.

Later bleek dat een niet zo goede keuze te zijn geweest. Ik had niet echt ziektebesef en daardoor ben ik in Neder-land opnieuw in aanraking gekomen met de psychiatrie. Dit keer met de forensische.

‘Ik droomde mijn leven en leefde niet mijn droom…’ Tijdens mijn opname in Nederland – ik heb in totaal vierenhalf jaar in de forensische kliniek gezeten – begon ik voor het eerst te beseffen dat ik ziek was geweest en dat het zo niet verder kon gaan. Voor het eerst in mijn leven had ik de indruk dat ik over mijn gedachtes kon

12 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

Op weg naar herstel, een relaas van Kai

1 Forensisch Psychiatrische Kliniek 2 Kliniek voor Langdurig Intensieve Zorg 3 Kliniek voor Intensieve Behandeling

praten en dat ik serieus genomen werd. De andere kant van dit verhaal was, dat er iets verschrikkelijks was ge-beurd en dat ik die last mijn hele leven met mij mee moet dragen.

Ik herstelde door actief aan mijn behandeling deel te ne-men. Ik kreeg in de gaten dat ik van deze opname best wat kón leren en ook móest leren. Mijn behandeling be-stond uit allerlei therapieën die me veel over mezelf leer-den maar ook uit dagbesteding zoals werkprojecten. En deze mix heeft mij uiteindelijk geholpen die Kai te worden die ik nu ben. Vroeger was het zo dat ik altijd mijn leven droomde en niet mijn droom leefde.

Ervaringsdeskundige bij InforsaTijdens mijn behandeling is mij duidelijk geworden dat ik iets wil betekenen voor mensen die in dezelfde situatie zitten als ik. Daarom ben ik begonnen met werken als ervaringsdeskundige. Eerst op de FPK1 en nu voorname-lijk op de LIZ2 en de KIB3. Alles bij elkaar doe ik dit werk ongeveer 20 uur per week. Wat me opvalt is dat ik nog nooit in mijn leven zo’n voldoening heb ervaren zoals nu. Maar ik zie dit werk ook als een uitdaging omdat ik nooit weet wat me te wachten staat en dat vraagt veel ‘Ein-

Geef mij de kracht om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen Geef mij de moed om te veranderen wat ik kan veranderen en

Geef mij de wijsheid om onderscheid tussen beide te kennen.

fühlingsvermogen.’ Maar ook heel veel enthousiasme om genoeg afstand te kunnen nemen van mijn eigen proble-matiek op een bepaalde manier. Een van de belangrijk-ste dingen in dit werk vind ik om niet te oordelen. En juist omdat ik zelf in deze situatie heb gezeten heb ik ook heel veel begrip voor de mensen met wie ik samen werk.

Wat ik afsluitend nog wil zeggen, is dat het volgende ge-zegde mijn motto is geworden in het leven:

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 13

een ervaringsdeskundige vertelt

In de zomer van 2013 kreeg beeldend kunstenaar Jannemiek Tukker (geboren in Roermond, 1964) haar tweede psychose. Nadat ze twee maanden had rondgezworven – ze kwam wel nog thuis om te slapen en zich te wassen – was ze enorm vermagerd. Er volgde een gedwongen opname. Jannemiek heeft veel onderzoek gedaan naar het fenomeen psychose en voert er gesprekken over met psychiaters, filosofen en kunstenaars. Ze wordt regelmatig uitgenodigd op symposia om haar expertise en ervaringen te delen. Tess Jungblut en Lydia van der Weidevertellen ons meer.

Psychose als bloem

interview met kunstenaar jannemiek tukker

Inmiddels is Jannemiek weer hersteld en ik (Tess, red) ben naar Hengelo afgereisd om haar te vragen hoe dit herstel is verlopen. Maar laten we bij het begin beginnen. Jannemieks moeder heeft in de Tweede Wereldoorlog tijdens een bombardement een zwaar schedeltrauma opgelopen. Dit wierp een lange schaduw over het gezin. Na Jannemieks eerste vrijwillige opname in 1991 is daar nooit aandacht voor geweest in de GGz. Haar proble-men werden daar met behulp van medicatie stelselma-tig onderdrukt. Op een gegeven moment lag ze alleen nog maar op de bank, woog 100 kilo, een bijwerking van de medicijnen, en staarde naar het plafond. Haar leven voelde zinloos.

Ze zat in het eindexamenjaar van de kunstacademie toen ze haar eerste psychose kreeg. Daarna is ze op de Universiteit in contact gekomen met Outsider Art. In Out-sider Art is er veel aandacht voor kunst van mensen die een psychose hebben (gehad). Daar heeft ze veel naar gekeken. Ze werd geïnspireerd en opgetild door wat zij zag, hoorde en voelde: ‘Bij Outsider Art wordt gewoon gepraat over wie je bent.’

Zij wilde graag haar medicijnen afbouwen en ging daar-over in gesprek met haar nieuwe psychiater. Die ging daar niet mee akkoord en dreigde met IBS en RM. Dit schoot Jannemiek in het verkeerde keelgat en zij besloot op eigen houtje te gaan afbouwen. In deze periode werd het graf van haar moeder opgeheven. Dat haalde veel emoties en onverwerkt leed naar boven. Door de te snel-le afbouw van haar medicatie en het aan de oppervlakte geraakte jeugdtrauma belandde zij opnieuw in een psy-chose.

Tijdens deze psychose had Jannemiek een diep verlan-gen om het verleden op te ruimen en een plek te geven in het heden. Zij wilde schoon schip maken en ruimde haar huis op. Dagen achter elkaar was zij in de weer en zette huisraad op straat zodat dit kon worden meege-nomen door de reinigingsdienst. Dat voelde goed. Deze opruiming was een metafoor voor de geestelijke en emo-tionele schoonmaak van wat zich jarenlang achter elkaar had neergezet in haar gemoed. Maar het voelde nog niet als genoeg. Ze moest nog dieper komen. Ze hield op met eten en drinken en had tijdens deze fase heel intense ervaringen.

Over de gedwongen opname en het verblijf in de kliniek in Enschede wil zij niet veel kwijt. Er zijn een aantal trau-matische momenten geweest en die hebben meer spo-

14 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

ren achtergelaten dan de eigenlijke psychose. Ze heeft er nog nachtmerries van. Na vier maanden mocht zij de kliniek verlaten. Haar mening dat ze liever geen medicij-nen slikte hield ze voor zich. Dan zou ze er ongetwijfeld van beticht worden dat ze geen ziekteinzicht had.

Weer thuis ging Jannemiek aan de slag met het herstel-len van wat ze had kapot gemaakt. Ze herstelde de schil-derijen die ze had vernield door er nieuwe kunstwerken van te maken. Het nieuwe werk van Jannemiek is sterk, mooi en geeft een nieuwe dimensie aan haar kunste-naarschap én ook aan het fenomeen psychose. Herstel-len van een psychose mag niet het wegdrukken van de ervaringen zijn en dat wat er allemaal aan de bewuste oppervlakte is geraakt. Herstel heeft alles te maken met inzicht hebben in dat wat jou uit balans heeft gebracht. Is dit inzicht eenmaal in het volle bewustzijn gekomen, dan kan er gewerkt worden aan een nieuw patroon van leven… Zo zien we ook de nieuwe patronen in het werk van Jannemiek: ‘De scheuren die ik tijdens mijn psycho-se heb aangebracht, herstel ik nu met borduurgaren.’

Zij laat mij enkele van haar herstelde werken zien. Ik word er stil van, ga fluisteren. Ik voel de spanning die op het doek heeft ingewerkt en tegelijkertijd de daad-kracht, de scheppingskracht van de kunstenaar om het doek vanuit een nieuwe basis te benaderen. Maar niet alleen de geest vraagt om patroonverandering, ook het lichaam. Jannemiek volgt daarvoor Hatha Yoga… Daar leert zij in het lichaam komen en blijven. De kracht voe-len van het eigen lichaam, ook al is dit lichaam door dat wat zich tijdens je leven heeft voorgedaan gebutst en gekneusd geraakt. Wat er voor bij haar ook bij hoort, is wandelen, minstens een half uur per dag het zonlicht op-zoeken en gezonde voeding. Biologisch en vegetarisch. ‘Ik geef mijn lichaam voortdurend positieve energie.’ Op

dit moment weegt Jannemiek 65 kilo en gebruikt zij nog 2.5 mg Haldol. Het liefste wil ze helemaal van medica-tie af maar als het niet anders kan, blijft ze de laagste dosering slikken. Haar behandelend GGz-arts, waar zij nu op redelijk goede voet mee is, bestookt Jannemiek met brochures, sites, films, artikelen, en boeken over het afbouwen van de medicijnen. Ze ziet een psychose niet als negatief. Voor haar is een psychose een middel om ballast van zich af te kunnen werpen. Zij ervaart het als een verrijking. ‘Ik zie het als een bloem in mijn leven. Het wordt meestal in de buitenwereld als iets negatiefs gepresenteerd. Dat is voor mij niet het geval. De mooie dingen uit mijn laatste psychose probeer ik te koesteren.’

We staan na het interview zij aan zij te kijken naar het herstelde werk. De parallel met het gouden lijntje uit de Japanse traditie om gebroken porselein te lijmen en de lijmnaden goud te schilderen als een ode aan het ge-broken verleden, dringt zich op. Dat wat ons gekwetst heeft, kan ons mooier, waardevoller maken. Het enige waar Jannemiek nog een beetje last van heeft is dat ze tijdens haar psychose ook haar kunstverzameling bij het grof vuil heeft neergezet. Alles moest weg om plaats te maken voor het nieuwe. Wanneer het haar even te veel wordt, laat ze het thema van de vergankelijkheid toe. Prachtig. We staan stilzwijgend te kijken naar de gebor-duurde randen en randjes die het oude met het nieuwe verbinden. Dit is genieten. De zon schijnt naar binnen, door het open raam komt een zacht briesje. We kijken elkaar aan… Het is goed!

Verspreid in deze TeGek zijn verschillende (detailopna-mes van de) kunstwerken van Jannemiek opgenomen.

www.jannemiektukker.nl

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 15

interview met kunstenaar jannemiek tukker

In dit artikel blikken we vooruit en terug op het thema Herstel. Want wat is het ook alweer en wat zijn de nieuwste ontwikkelingen op dit vlak? Nico de Louw neemt ons aan de hand en leidt ons op beschouwende wijze door ‘Herstelland.’

GGz en de weg naar herstelondersteunende zorg

Wat zegt Phrenos? Nu het herstelgerichte denken over een steeds breder front rondzingt zou je het idee kunnen krijgen dat er al die jaren daarvoor níet aan herstel is gewerkt. Dat werd er natuurlijk wel, maar niet vanuit concepten die tegen-woordig de richting waarheen de zorg koers zet, lijken te bepalen. Wat herstel is, daarover zegt Kenniscen-trum Phrenos (voor het delen over herstel, behandeling en participatie bij ernstige psychische aandoeningen) het volgende: ‘Herstel is in de GGz een relatief nieuw concept dat verwijst naar iets anders dan genezing van ziekte alleen. In een herstelproces wordt de persoonlij-ke balans hervonden na ervaringen van (heftige) psy-chische ontwrichting. Men groeit over de rampzalige gevolgen van een psychiatrische aandoening heen en ontdekt daarbij (verloren gewaande) mogelijkheden voor een vervullend leven met of zonder psychische kwets-baarheid. Mensen ontdekken dat zij alleen zelf betekenis kunnen geven aan hun psychische ervaringen. Een her-stelproces is persoonlijk, uniek en verloopt nooit volgens een vooropgesteld plan. Het beslaat veel verschillende aspecten, waaronder het hervinden van hoop en een po-sitief zelfbeeld, en het herwinnen van de eigen regie over een leven buiten de psychiatrie in een maatschappelijke omgeving.”

De herstelondersteunende zorg richt zich op voornoem-de aspecten en eigenschappen. Dat leidt tot een bena-dering die de cliënt positioneert in zijn omgeving en als vertrekpunt voor de behandeling vragen heeft als: wat is de aard van het probleem, wat is de omgeving waarin het probleem zich voordoet/ontstaan is, waar liggen de sterke punten van de cliënt, welke naasten hebben zijn vertrouwen en kunnen betrokken worden bij de vervolg-stappen, welke hulpbronnen in de omgeving kan hij aan-wijzen en zijn aan te boren om cliënt te assisteren weer grip op zijn eigen leven te krijgen?

Een stappenplan voor eigen regieAls dit soort zaken bewust en zo uitgebreid mogelijk in kaart zijn gebracht, stelt de hulpverlening zich in om de cliënt en zijn naaste in een proces van ‘shared decision making’ bij te staan in een stappenplan, een toekomst-plan dat erop gericht is de cliënt praktisch en in daden te helpen het leven weer zo volledig als mogelijk in eigen hand en onder eigen regie te nemen. Alle stappen in die richting dragen dan bij aan het herstelproces waarin cli-ent, naasten en hulpverleners met elkaar samenwerken richting de ‘stip aan de horizon.’

Leidend document bij de huidige opmars van het her-stel denken is het Phrenos-plan van aanpak ‘Over de Brug,’ uit 2014 . Dit document is aanvaard door de Twee-de Kamer. Die kon daar niet omheen omdat er voor dit plan een behoorlijk maatschappelijk draagvlak bleek te zijn vanuit alle relevante deelhebbers aan de GGz. Te weten de partijen van het Bestuuurlijk Akkoord GGz die Phrenos de ontwikkeling van dit plan hebben opgedra-gen, de verschillende branche- en beroepsverenigingen, zorgverzekeraars, cliënten- en familieorganisaties die zich er al aan gecommitteerd hadden.

‘Over de Brug’ richt zich op de 160.000 mensen met ern-stige psychische aandoeningen. Het streven daarbij is deze groep behandeling, begeleiding en ondersteuning te bieden met allen die daarbij een rol kunnen spelen in een goede onderlinge afstemming. Het document ba-seert zich op wetenschappelijk onderzoek en beproefde, succesvolle zorgpraktijken. Het is om die reden een sterk en doorwrocht document.

Terugblik en beschouwingHet hedendaagse gesprek over herstelondersteuning en het centraal stellen van de cliënt roept herinneringen op aan de 70’er jaren waar de toenmalige roep om vernieu-wing samenbalde in de term vraagsturing. In het zorgpro-

16 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

GGz en de weg naar herstelondersteunende zorg

ces moest de hulpvrager ‘the lead’ krijgen en door hier goed op in te spelen zou de hulpverlening betere resulta-ten gaan opleveren. Deze roep om vraagsturing behels-de in wezen kritiek op de zorg die mensen afhankelijk maakte van de hulpverlener die wist wat goed voor ‘zijn’ cliënt was en die medicatie als ‘belangrijkste geneesmid-del toepaste.

Van die vraagsturing uit de 70’er jaren is het uiteindelijk niet gekomen. Het is goed te bedenken waarom dit stre-ven in de jaren erna een zachte dood is gestorven. Want als we het antwoord weten dan kunnen we dat meene-men bij de huidige invoering van herstelondersteunende zorg. En met die kennis ons voordeel doen en herhaling voorkomen. Dit laatste vraagt om een stevige introspec-tie. Ik zal hiertoe een poging wagen.

Aanzet tot een analyse• De vraagsturing vereiste een omslag in denken en

werken waar mensen die werkzaam waren in de GGz liever vanaf zagen vanwege hun opleiding (pro-fessionele afstand houden) en behoefte aan zeker-heid (liever vasthouden aan vertrouwde werkwijzen dan deze inruilen voor een onbekend en onzeker avontuur met onbekende uitkomst). Kennelijk was het een brug te ver. Kennelijk was er onvoldoende draagvlak en te weinig bezieling.

• Vraagsturing vraagt om gelijkwaardigheid en bijbeho-rend gedrag tussen hulpvrager en -verlener, die niet in-herent was aan de hulpverleningspraktijk en tot afweer leidt als gevraagd wordt deze ongelijkheid op te heffen.

Er zijn ook elementen van buiten de directe hulpverle-ning die invoering van een vraaggestuurde GGz in de weg hebben gestaan en mogelijk succesvolle implemen-tatie belemmerden. Zoals:

• Het aanbieden van hulp vergt van een organisatie een grondhouding en verdeling van uren waarbij me-dewerkers’ behoeften en belangen zeker niet over het hoofd gezien kunnen worden. Daarmee rekening houden kan lastig zijn (uitbreiding van FACT ope-ningsuren in de avond voer je niet zomaar even in, al dient het de belangen van cliënt en of naasten).

• Dan zijn er de verantwoordingseisen vanuit de ver-zekeraar die wantrouwen als basis lijken te hebben. Ieder die met hart en ziel werkt in de zorg, lijdt onder de registratiedruk die uiteindelijk de directe zorg on-ontkoombaar inperkt. Dat zou je niet moeten willen, maar het gebeurt toch.

Wat leren wij hiervan?Laten we beseffen dat de voorwaarden voor succesvol-le invoering van herstelondersteuning zijn te destilleren uit de oorzaken van mislukking van de eerder beoogde invoering van vraagsturing. Succesvolle implementatie

zal worden bevorderd door gelijktijdig bottom up en top down te werken. Herstelgerichte ondersteuning vraagt om een specifieke grondhouding. Als die er niet is zal die aangeleerd moeten worden.

Het is verstandig om stapsgewijs te beginnen. Eerst met cliënten die er wellicht klaar voor zijn, die snel de hen toegeschreven rol op zich kunnen nemen, als zij er al niet zelf om vroegen. Het is wellicht verstandig de eerste fase als pilotfase te kwalificeren. Alleen al om ruimte voor bijstelling te laten, om vertrouwd te raken met de werk-wijze en ook om daardoor toekomstige cliënten goed te kunnen voorbereiden op wat hij kan verwachten, maar ook wat van hem wordt verwacht. Aangezien elke cliënt uniek is, kan het niet zo zijn dat alle cliënten hetzelfde moeten ‘presteren’ of bereiken.

Willen we echt dat de bepleite ‘socialisering’ van de GGz zijn beslag krijgt dan is het noodzakelijk na te denken over het implementatievraagstuk. De ‘kamerbrede’ in-voering staat of valt met het overwinnen van weerstand en desinteresse die er ongetwijfeld zullen opdoemen. In de trant van:

“Dit doen wij allang, dus daar gaan we ook mee door. Ik ervaar die nieuwe eisen of verwachtingen als een kritiek op mijn werk dat ik naar mijn eigen mening goed doe. Dus…”

“Als manager heb ik het net voor elkaar dat iedereen zijn DBC correct invult en de ROM verplichting vervult, ik ga nu even een tijdje niks anders en extra’s van ze vragen.”

Dit zijn bestaande perspectieven waar begrip en aan-dacht voor moet zijn. Het voorkomen van te verwach-ten weerstand bij medewerkers is ermee gediend als zij vroegtijdig worden geïnformeerd over wat op handen is, dat ze via scholing en of excursies vertrouwd worden gemaakt met praktijken waar al herstelgericht gewerkt wordt en wat daarvan de resultaten zijn. En natuurlijk helpt het ook als ‘de werkvloer’ gevraagd wordt input te leveren. Bovenal helpt het als de hele bedrijfscultuur bin-nen de organisatie in alle haarvaten herstelgericht gaat werken.

Phrenos is een organisatie binnen het Trimbos instituut gericht op onderzoek vanuit cliëntenperspectief.

Wat zijn de nieuwe HERSTEL ontwikkelingen?In vogelvlucht:

RACT als een nieuwe, specifieke werkwijze, succesvol gepraktiseerd in Nieuw-Zeeland en Zweden waarmee FACT teams langs de hiervoor geschetste lijnen en ge-schikt gemaakt voor Nederlandse toepassing kunnen gaan werken, zie www.ract.nl. Het betekent toch wel iets

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 17

dat er landelijk twintig instellingen met de RACT werkwij-ze aan de slag zijn gegaan of dit jaar net als Arkin aan de slag zullen gaan. Dit is zeer zeker ook te danken aan GGz plus dat RACT in Nederland heeft geïntroduceerd en de implementatie coördineert. Wij noemen GGz plus hier met ere.

WRAP. Wellness Recovery Action Plan (WRAP) ontwik-keld door Mary Ellen Copeland is een zelfmanagement instrument, dat uitgaat van ervaringsdeskundige onder-steuning en werkt op basis van een vernieuwend herstel-concept. Het heeft vijf sleutelbegrippen: hoop, persoon-lijke verantwoordelijkheid, persoonlijke ontwikkeling, opkomen voor jezelf en steun. Deze sleutelbegrippen komen ook bij talrijke andere vormen van herstelonder-steuning terug. De begrippen krijgen een veelvormige uitwerking. Het werkt vanuit omkering van blikrichting: van ziekte-denken naar wat doe je goed en van ‘what is wrong’ naar ‘what is strong’. De bij het Trimbos opgeleide WRAP facilitatoren, voor het merendeel ervaringswer-kers, werken met een WRAP gereedschapskist waar-mee cliënten op dagelijks niveau aan de slag kunnen: hoe voel je je, welke acties ga je ondernemen, zijn er sig-nalen die problemen kunnen triggeren en wat doe je dan, bijvoorbeeld je crisisplan erbij pakken als handleiding om je regie vast te houden. WRAP als toepassing van een herstelgericht instrument heeft binnen de GGz inmiddels aanzienlijke terreinwinst GGz geboekt.

IPS. Individuele Plaatsing en Steun is een methodiek die erop gericht is om mensen met een psychiatrische ziek-te te begeleiden naar betaald werk. De IPS consulent maakt deel uit van een behandelteam en ondersteunt indien nodig en eventueel langdurig bij het zoeken naar een regulier betaalde baan, bij het plaatsen in een baan en blijft beschikbaar als cliënt werk heeft gevonden. IPS is dus geïntegreerd in de GGz-hulp en gaat uit van de wil van de cliënt. IPS consulent en cliënt gaan een lang-durige relatie aan en adresseren ook vragen als wat ge-beurt er met mijn uitkering als ik werk vind. IPS binnen de

GGz staat te boek als de meest succesvolle methode om mensen naar werk toe te leiden

KOPLEEKS-methode. Zie hiervoor het artikel over het boek Eigen Kracht van Peter den Boer.

Ervaringswerkers. Nederland is ontwaakt voor het her-stel denken door het geklop op de deur van de HEE-be-weging. Ervaringen werden omgezet in een verhaal aan de samenleving en in cursussen voor cliënten maar zeer zeker ook hulpverleners. Dankzij dit voorwerk heeft een nieuwe beroepsgroep in de GGz zijn intrede kunnen doen. Deze groep opgeleide ex-cliënten neemt in toene-mende mate rollen op zich vanuit hun ervaringsdeskun-digheid en is binnen de instelling als betaald ervarings-werker aan de slag gegaan. Voor hen is de tijd echt rijp. Immers in het herstel denken en herstel werken is voor hen een vooraanstaande plaats ingeruimd. Een plaats waar zij meer en meer zelf eigen invulling aan geven geïnspireerd door de Amerikaanse praktijk van ‘peerwor-kers’. Zij draaien binnen FACT teams mee als teamlid, zij leiden Herstelwerkgroepen waar cliënten hun verhalen uitwisselen, wat heeft hen geholpen en waarvoor zijn ze bang. Waarin hebben ze plezier en voelen ze zich goed bij, wat levert stress en onzekerheid. Naar Amerikaans voorbeeld ook zijn er inmiddels ook vrijplaatsen buiten het behandeldomein ontwikkeld. Daarin werken erva-ringsdeskundigen en cliënten met elkaar aan herstel. We kennen al zelfhulpgroepen als de AA en NA die al een heel lange geschiedenis hebben en een heel eigen plaats als het gaat om ‘herstel en behoud daarvan’ en die gelukkig nu ook steeds meer in het vizier komen bij instellingen en cliënten. Ervaringsdeskundigen organise-ren zich ook in Herstelbureaus. Een nieuwe loot aan deze almaar dikker worden ‘stam van ervaringswerkers’ zijn de inspirerende Herstelacademies zoals Enik Recovery College in Utrecht, een Zelfhulpcentrum waar educatie centraal staat. Geen wonder dat er ondertussen ook een vakvereniging voor ervaringswerkers is opgericht (VVvE, www.ervaringswerkers.com).

18 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

Ik vergelijk mezelf met een kat. Als deze voor het eerst buiten komt neemt hij aandachtig en voorzichtig eerste stapjes de wijde wereld in. Hij kijkt goed, ruikt aan zijn omgeving en gaat steeds een stukje verder. Tot hij er ge-noeg van heeft en het huis weer in snelt. Gaat hij een dag later opnieuw naar buiten, dan zal hij net iets verder gaan als de dag ervoor. Katten bakenen hun territorium af. Wij hadden een kat die in de zomer standaard een week of twee verdween. De eerste keer dat dit ons overkwam, gingen we de straat op, om te roepen en te zoeken en we hingen briefjes op lantaarnpalen en in de supermarkt. Dat zwerven werd iedere zomer een vast patroon en we reageerden er op het laatst helemaal niet meer op. Onze zwerver kwam altijd weer thuis, enorm afgevallen.

Ik ben als een kat die zijn territorium afbakent. De eerste dagen na Bas heb ik alleen maar in de auto gezeten en werd ik gereden van A naar B. A en B waren: mijn huis om de spullen op te halen die ik voor mijn dagelijkse ver-zorging nodig had, het mortuarium om Bas te verzorgen en het uitvaartcentrum voor het afscheid en de uitvaart. Ik sliep vier dagen bij mijn schoonouders en de vijfde dag sliep ik weer thuis, en bleef mijn zus zeven nachten lo-geren.

Ik had al dagen geen frisse lucht ingeademd, heb weinig tegen vreemde mensen gepraat en was aldus heel snel gehospitaliseerd. Het beschermende kringetje van fami-lie wordt nu steeds wijder. Ik spreek mijn vrienden, bij mij thuis, of over de telefoon. Deze kring vertel ik hoe en wat er gebeurd is.

Op het afscheid heb ik enorm veel mensen gezien. Ik bracht die anderhalf uur in een roes door, me ervan be-wust dat er een rijtje ontstond van mensen die me wilden condoleren. Bas vond dat vreselijk, zo’n condoleancerijtje.

Vanmiddag ga ik aquajoggen. Warm water, muziek en gelijkgestemden. Veel mensen... Bekenden. Kennissen. Ik moet deelneming verwachten en ik moet ervoor waken dat deze mensen me niet gaan uithoren.

‘Sorry, maar daar praat ik liever niet over,’ zal mijn ant-woord zijn. Ik weet nu ook hoe ik moet antwoorden op de vraag hoe het met me gaat: ‘Het is zwaar.’ Dat begrij-pen mensen, en ik hoef niet te zeggen: goed of slecht of het gaat wel. Want dat zijn kleine collapsen in de tijd. Het gaat niet alleen maar slecht, af en toe heb ik een opleving. Maar vaker doet de gedachte aan Bas pijn. Ik vertrouw erop dat mijn geest weet waar zij mee bezig is, maar aan de andere kant heb ik geleerd om niet te veel te vertrouwen op mijn psyche. Een psychose ligt altijd op de loer en is een toestand waarin ik mijzelf helemaal kwijt ben.

Ik heb bedacht dat als ik het helemaal niet meer weet, ik bij het Centraal Station in een willekeurige bus of tram kan stappen. Me mee laat rijden naar het eindpunt en weer terug. Ik houd van reizen. Naar buiten kijken vind ik heerlijk. Je kunt het zwerven noemen. Alleen zal ik er veel langer over doen dan onze kat om weer thuis te komen. Bas was mijn thuis. En Bas is er niet meer. www.olgadelafontaine.nl

Schrijfster Olga de la Fontaine vertelt hoe zij kleine stapjes maakt na de dood van haar geliefde, Bas.

Grotere cirkels

column over het herstellen na een groot verlies

Beeld: Bas Krommenhoek

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 19

Ex-Cliëntenraadslid Sebastiaan Koning werkt kei-hard aan zijn herstel. Ook fysiek. Hij is vaak in de sportschool te vinden en zet dan al zijn kracht in. Bravo!

Bravo!

Verslag Spiegelbijeenkomst

“Ik heb een spiegelbijeenkomst bijgewoond over de ge-nerieke Module Ouderenpsychiatrie. Een spiegelbijeen-komst is een groepsgesprek met een aantal (ex-)cliënten en naastbetrokkenen. Er wordt gesproken over hoe zij de behandeling ervaren hebben. Er waren toehoorders bij; onder andere huisarts, psychiaters, GGz en Kenniscen-trum Trimbos. Ze konden aan het eind van het gesprek vragen stellen. De bijeenkomst werd begeleid door twee gespreksleiders. De onderwerpen waren onder meer regie over de zorg, effectieve zorg, toegankelijke zorg, ondersteuning, informatie en veilige zorg. Een naastbe-trokkene liep tegen een papierwinkel aan. Zijn moeder, 74 jaar, had een psychose gehad en was opgenomen in een kliniek. Nu moest zijn moeder een academisch ge-formuleerd papier invullen, waar niemand wat van snap-te. Gelukkig is moeder nu weer wat opgeknapt en gaat ze voor Herstel naar de Deeltijd.

Een vraag van een toehoorder was: ‘Heeft iemand er-varing met Zorg aan huis?’ Dat heb ík, gaf ik aan; ik heb namelijk 21 jaar ondersteunende zorg van HVO Queri-do aan huis gehad. Dit heeft echt bijgedragen aan mijn Herstel. Als ex-cliënt moet ik nu nog elke dag aan mijn Herstel werken.

Verder werd aangekaart dat bij Deeltijd Mentrum Ou-deren de psychiater niet altijd goed bereikbaar is voor de oudere cliënt. Er was ook nog een discussie over de vraag wanneer ben je eigenlijk ‘een oudere.’ Men gaat tegenwoordig uit van 55+. Maar voel je je dan wel oud? Het spiegelgesprek verliep vlot en ontspannen. De deel-nemers krijgen een verslag van deze spiegelbijeenkomst toegestuurd.”

Ria Kampen heeft voor ons een verslag gemaakt van een Spiegelbijeenkomst van het NKOP (Nederlands Kenniscentrum Ouderen Psychiatrie) te Amersfoort:

20 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

Loïs Bisschops, schrijver van het boek ‘Ik ben Loïs en ik drink niet meer’ schreef speciaal voor TeGek een column over haar weg naar een alco-holvrij leven.

Her-stel. Bij mezelf

Ik zit op een terras, van een koffietentje, aan het Kruger-plein. Mijn laptop staat voor mijn neus. De grote barst, in het scherm, vertroebelt mijn beeld. De knipperende cursor, in mijn lege Word document, maakt me zenuwachtig. Het lijkt alsof hij zegt: Schrijf nou wat, schrijf nou wat…Toen mij werd gevraagd of ik een artikel over mijn ‘her-stel’ wilde schrijven brak het zweet me uit. Hoe krijg ik twee (volle) jaren, waarin ik de hel en de hemel heb ge-zien, gereduceerd tot 500 woorden?Onmogelijk.

Maar goed. Dat zei men ook toen ik verkondigde dat ik alcoholiste was. En dat ik zonder hulp wilde afkicken. Het is nu meer dan twee jaar geleden dat ik in de stoel tegenover mijn huisarts de woorden uitsprak: ‘Dokter, ik heb een alcoholprobleem.’ Ik kan mij de stilte nog herinneren. Ik hoor zijn stoel nog kraken. De zachte klassieke muziek op de achtergrond. Bedenkelijk keek hij me aan. Misschien zelfs wel lichtelijk geamuseerd. ‘Gefeliciteerd,’ zei hij toen.

‘Gefeliciteerd met je alcohol probleem.’ Het werd de eerste dag van mijn herstel. Ik wilde me niet laten opnemen. Ik wilde niet naar de AA. Ik wilde ook niet naar het Jellinek. Het is misschien heel eigenwijs, waarschijnlijk zelfs onbezonnen, maar ik wilde het alleen doen. Op eigen kracht. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben heel erg blij dat er hulp is, ik denk ook dat er velen baat bij hebben, maar het paste gewoon niet bij mij. Ik was blij dat ik, na al die jaren, weer mijn eigen stem kon horen en volgen. Een stem die ik had begraven on-der liters wijn en wodka. Ik wilde mezelf weer leren ver-trouwen en niet een methode. Ik ging sporten, brak met verkeerde vrienden, knapte mijn huis op, herstelde kapotte vriendschappen, filmde mezelf met mijn iPhone, dronk liters thee, begroef mijn dierbare wijnglas en luisterde naar muziek. ‘Goodbye my lover’ van James Blunt werd mijn lijflied. Het was bloed, zweet en groene thee, maar ik slaagde erin om nuchter te blijven.

Het is een illusie dat alcohol sterker is dan de mens. Een illusie die, naar mijn idee, de verslaafde verslaafd houdt. Ik geloof in de kracht van de mens. 100% wil is sterker dan 40% alcohol.Enigszins tevreden kijk ik naar mijn, met woorden gevul-de, beeldscherm. Ik knik even. Alsof ik de tekst een schouderklopje geef. Ik bestel nog een kopje koffie. Het is een vreemde dag. Het waait hard. De zon komt af en toe agressief tevoorschijn achter de snel bewegende wolken. De man, waarschijnlijk de eigenaar van het koffietentje, knikt naar een stoel naast me. ‘Mag ik er even bij komen zitten,’ vraagt hij vriendelijk. Ik knik. ‘Waar schrijf je over?’ vraagt hij terwijl hij een sigaretje opsteekt. ‘Over mijn herstel’. Hij knikt begrijpend. Hij haalt iets uit zijn zak. Een muntje. Hij legt het op tafel. Hij kijkt me aan. ‘Eén jaar’, zegt hij dan. ‘Bij de AA’. En geeft me trots een hand.Ik schiet in de lach. Ik geef hem een hand. ‘Twee jaar,’ zeg ik. ‘Bij mezelf.’

Ik ben Loïs en ik drink niet meer – Loïs Bisschop, Unieboek Het Spectrum, 2015, ISBN 9789000344536, €17,50

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 21

herstellen van een alcoholverslaving

Koen was lang in de ban van grote kicks. Dit betekende drugs en crimi-naliteit, en negen opnames. Met behulp van een maatje, een ervarings-deskundige in de 12 stappen, vond hij een andere manier van kicks krij-gen: respect en bewondering van anderen. Maaike Riemersma tekende zijn verhaal op.

Herstel: leren omgaan met de saaiheid van het bestaan

nterview met een ex-verslaafde over zijn lange weg naar herstel

Koen woont in Osdorp, hij staat me al op te wachten met zijn kleine Pekinees die ons amper bij kan houden als we naar zijn flat lopen. Onderaan de trap van het trap-penhuis hangt een handdoekje klaar waarin het hondje liefdevol gedrapeerd wordt voordat Koen de trap oploopt naar drie hoog. Ik stap binnen in een ruime, goedverzorg-de en mooi ingerichte flat. Ja, dit was een goeie deal, al-dus Koen; een huizenruil vanuit zijn vroegere woonplaats naar Amsterdam. Een stap in zijn herstel: het achterlaten van zijn oude leventje. Een nieuwe start. Daar ging veel aan vooraf. Een leven van kicks, van steeds meer drugs en geld om dit te bekostigen. Het werd steeds meer en steeds gekker. En de dood was altijd dichterbij.

‘Ik kom uit een liefdevol gezin en had goed contact met mijn broer. Maar ik voelde op de basisschool al dat ik graag veel aandacht kreeg. In het speelkwartier rende ik snel naar de andere school om ook daar vriendjes te hebben en indruk te maken met voetballen. Op de MAVO ging dit zo door. Ik werd dus niet gepest en ben niet ge-traumatiseerd. Misschien kon er meer geknuffeld worden thuis, maar dat mag geen naam hebben. Ze waren er voor me, mijn ouders. Verslaving kwam wel in de familie voor, maar ik zie mijn eigen verslaving vooral als uiting van het feit dat ik altijd op zoek was naar kicks, naar ex-perimenten. Op mijn dertiende be-gon ik met hasj en wiet. Mijn moeder maakte zich zorgen en vroeg raad aan de Brijder Stichting voor versla-vingszorg, die haar geruststelde door te zeggen dat het maar om softdrugs ging. Ik mocht enkele wietzaadjes in de tuin planten, zodat er zicht op was. De hoeveelheid planten nam ie-der jaar toe en ik kon roken zoveel als ik wilde. Ik heb uitgerekend dat ik in al die jaren zo’n 24 kilo heb weg-gerookt.’

Een middenstander in drugs‘Ik had mijn leventje aanvankelijk op de rails: eerst de detailschool, toen het drukkersvak – net als mijn va-der – en een vaste vriendin met wie ik samenwoonde. Zes jaar leefde ik dit leven maar ik vond het te rustig en te saai. Mijn leven ging langzaam maar zeker glijden. Muziek maken vond ik leuk, ik speelde in verscheidene bands als saxofonist en trad zo’n veertien jaar lang een paar keer per jaar op. Mijn kicks haalde ik voornamelijk uit muziek, in combinatie met alcohol en cannabis. Als allemansvriend en als persoon die er graag zijn eigen wetten en regels op nahoudt, trok ik naar criminele vrien-den. Met een wietkamer heb ik jarenlang leuk bijverdiend totdat die mij werd afgenomen. Als een kat in het nauw koos ik ervoor om mijn inkomsten uit de handel van an-dere drugs te genereren. Drugs die ik zelf door de jaren heen ook was gaan gebruiken. Ik werd een soort kleine middenstander, een tussenhandelaar in de drugs. Dat gaf de nodige problemen, als nieuwe concurrent in de markt. Ik ben een keer door vijf man opgezocht en liep toen aardig wat klappen en trappen op. Gelukkig was dat het enige incident. Ik had het idee dat ik alles kon heb-ben. Mijn inkomsten waren er naar dat ik kon gebruiken zoveel als ik wilde. Totdat het goed misging en ik met alle handel moest stoppen.’

22 • • Magazine van de Cliëntenraad Arkin

Herstel: leren omgaan met de saaiheid van het bestaan

Afkicken: met de billen bloot‘Ik heb vaak geprobeerd af te kicken, heb negen opna-mes gehad. Ja, de zorg heeft goed aan mij verdiend. Maar steeds weer lokte het oude leventje. Terugkijkend kan ik zeggen dat het een keuze was om níet te leven. Er was geen verlangen om te stoppen, geen echte moti-vatie. Ik ben uiteindelijk in Schotland beland voor zeven maanden en daarna nog tien weken Jellinek Minneso-ta. Tijdens mijn gebruik was ik mij altijd bewust van de impact die mijn gebruik had op de familie, ondanks de roes. Ik was dan ook heel boos op mijzelf dat ik geen weerstand kon bieden; ik had last van schuldgevoel en schaamte. Een van de stappen van het afkickprogram-ma was dat ik daar een brief over moest schrijven. Met de billen bloot, excuses maken en om vergeving vragen. Mijn moeder schreef tijdens die therapie ook een brief aan mij waar ik erg van schrok. Ze had blijkbaar al af-scheid van mij genomen.’

‘Een maatje houdt je een spiegel voor.’ Een sponsor als rolmodel‘Al deze stappen waren erg intens maar nodig voor mijn herstel. Dat heelt maar is ook een van de moeilijkste on-derdelen van de 12 stappen. Daarom moet je motivatie stevig zijn en is je maatje – je ‘sponsor’, een ervarings-deskundige die het 12 stappenmodel al heeft doorlopen – van groot belang. Want hij herkent de worsteling, de trucs, de manipulaties, de trekmomenten, de eenzaam-heid, de valse romantiek. Aan hem kun je je optrekken; hij is een rolmodel, want hij is verder in het programma. Als het hem lukt, waarom jou dan niet?’

‘Dit is in mijn optiek het verschil met “gewone” verslaafde lotgenoten: die praten elkaar maar wat aan en houden elkaar in een negatieve spiraal. Je hebt een rolmodel nodig, een ervaringsdeskundige. Hij moet herkenning en erkenning bieden, maar ook hard zijn. Want bij mij werkte het niet als iemand heel empathisch deed zo van: “Ach, zou je dat wel doen?” als ik weer wilde gebruiken. Een sponsor houdt je een spiegel voor en zal je eerder provo-ceren: “Ga het maar lekker doen, joh.” Daarnaast werkt het 12 stappenmodel met waarden en principes. Ook dat verandert je leven. Je leert met waarden om te gaan, met

schuld, schaamte, respect, dankbaarheid. Het richt zich op hoop, geloof en vertrouwen.’

Eindelijk de gewenste aandacht‘Drie jaar geleden ging ik door een moeilijke periode, het gevoel van saaiheid kwam terug. Gelukkig herkende ik de signalen en kon ik tijdig aan de bel trekken. Ik kreeg medicatie voor mijn stemmingen en gesprekken. Ik ging niet gebruiken, maar leerde om te gaan met de saaiheid van het leven en met teleurstellingen die erbij horen. Met als gevolg dat ik van anderen respect en bewondering kreeg. Uiteindelijk voelde dat als de aandacht waar ik al-tijd naar op zoek was!’

Zo besluit Koen zijn relaas. Hij moet ervandoor want hij heeft een druk leven: hij sport vier keer per week – hij doet aan boksen en bootcamp – en hij doet maandelijks aan enkele kanotochten mee, hij maakt weer muziek met bandjes, hij rijdt paard en zit op de foto- en filmschool. Ook assisteert hij René Frese, een fotograaf die lid is van de Cliëntenraad Arkin, net zoals Koen. Koen laat mij zijn ingelijste foto’s zien die naar de expositie in Rotter-dam gaan. Een zestal foto’s vertellen zijn persoonlijke herstelverhaal; zwart/witte beelden die van geslotenheid en donkerte overgaan naar licht en openheid. Mooie fo-to’s die passen bij een mooi en moedig verhaal over de worsteling met het leven, met al haar saaiheid en teleur-stellingen.

Foto’s: Tentoonstelling Recovery Art 5 september 2015 bij Via Kunst te Rotterdam. Fotograaf: Koen en zijn moeder Eveline.

Magazine van de Cliëntenraad Arkin • • 23

interview met een ex-verslaafde over zijn lange weg naar herstel

fotocolumn van tess

Meten is iets anders dan weten