noteer je antwoorden op de vragen hieronder -...

54
Opdracht 1 Nationaal Socialisme. Lees: http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/Vrede_van_Versailles 1. Hoe werd Duitsland gestraft voor de misdaden van de eerste wereldoorlog? a. b. c. d. e. 2. Veel Duitsers gaan niet akkoord met al deze straffen. Duitsland moet wel 132 miljard Mark betalen. Ze zijn nu heel arm, hebben geen werk en geen geld. Ze gaan bij een politieke partij om hier actie tegen te voeren. De partij groeit dankzij Hitler en zijn toespraken. Wat betekent de naam? N= S= D= A= P= 3. De leden van deze partij noemen zich nazi’s. Wat wil dat eigenlijk zeggen? Nazi betekent: 4. Niet alle Duitsers waren het eens met Hitler. Maar als ze er iets over zeiden, werden ze door de knokploegen van de nazi’s in elkaar geslagen. Toch zijn er ook nu nog mensen die het eens zijn met het nationaal socialisme. Hoe noemen we die? (Kijk eventueel op http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/Nazi) Die mensen noem je

Upload: tranminh

Post on 26-Feb-2019

221 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Opdracht 1 Nationaal Socialisme.

Lees: http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/Vrede_van_Versailles

1. Hoe werd Duitsland gestraft voor de misdaden van de eerste wereldoorlog?

a.

b.

c.

d.

e.

2. Veel Duitsers gaan niet akkoord met al deze straffen. Duitsland moet wel 132 miljard Mark betalen. Ze

zijn nu heel arm, hebben geen werk en geen geld. Ze gaan bij een politieke partij om hier actie tegen te

voeren. De partij groeit dankzij Hitler en zijn toespraken.

Wat betekent de naam?

N= S= D= A= P=

3. De leden van deze partij noemen zich nazi’s. Wat wil dat eigenlijk zeggen?

Nazi betekent:

4. Niet alle Duitsers waren het eens met Hitler.

Maar als ze er iets over zeiden, werden ze door de

knokploegen van de nazi’s in elkaar geslagen. Toch

zijn er ook nu nog mensen die het eens zijn met het

nationaal socialisme. Hoe noemen we die? (Kijk

eventueel op http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/Nazi) Die mensen noem je

Opdracht 2 Oorlog

Lees en vul bij elk nummer een woord in, kies uit : dictator – winkels - Duits rijk – Joodse – oosten - Duitsland – optochten – verbranden – wereld – Europa -

In 1932 zijn er verkiezingen in Duitsland. Hitler’s partij

wint en hij is nu de machtigste man van 1…………………… Omdat

hij dat absoluut wil blijven, verbiedt hij alle andere

politieke partijen. Als iemand alleen de baas is noemen we

hem een 2…………………… Duitsland is nu een dictatuur. Dat wil

zeggen dat wat de leider wil, gebeurt.

Hitler haat 3…………………… mensen. Hij vindt dat het hun fout is dat het niet goed gaat met Duitsland.

Hij overtuigt de Duitsers ervan dat deze mensen uit de weg moeten worden geruimd. Ze vernielen de

4…………………… van Joden en 5……………………boeken van Joodse schrijvers.

Hitler wil aan de hele 6…………………… laten zien hoe machtig Duitsland is en organiseert militaire 7……………………

met sterke, goed getrainde soldaten.

Het liefst zou Hitler van 8…………………… één groot 9……………………maken. Dat wil zeggen dat hij de baas wordt van

heel Europa en we overal Duits spreken en naar hem moeten luisteren.

Op 1 september 1939 is het zover. Duitsland begint in het 10……………………en valt eerst Polen binnen. De

tweede wereldoorlog is begonnen.

Opdracht 3 Hitler.

Lees op http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/Hitler over Hitler en maak deze zinnen af:

1. De voornaam van Hitler is:

Geboorteplaats Hitler:

Toen hij na WOI in de gevangenis zat schreef hij:

2. Zo zag het gezin Hitler er uit:

Moeder :

Vader :

Broers :

Zussen :

Anderen :

3. Zijn taak als soldaat in het leger was:

4. Hij was geheelonthouder. Geheelonthouder betekent:

Hij was ook vegetarisch. Vegetarisch betekent:

Hij was dol op dieren. Zijn hond heette:

Hitler is heel herkenbaar door zijn rare snorretje. In Engeland noemden ze het een toothbrush moustache. 5. Toothbrush moustache betekent: Als je klaar bent, kun je het spel spelen . http://www.schooltv.nl/vroegerenzo/2199244/spelletjes/item/2206618/hitler-en-de-tweede-

wereldoorlog/

Opdracht 4

Adolf Hitler herinnert ons aan de afschuwelijke misdaden die zijn gepleegd in de Tweede Wereldoorlog.

In welk jaar kwam hij in Duitsland aan de macht?

Hoe heette zijn partij?

Wanneer begon eigenlijk de Tweede Wereldoorlog in Europa?

Welk land viel Hitler toen binnen?

Jaar dat Hitler aan de macht kwam:

Partij van Hitler:

Tweede Wereldoorlog begon in Europa op:

Land dat Hitler binnenviel:

In 1940 viel Duitsland ook Nederland aan.

Welke datum was dat? Waarom gaf Nederland zich na 4 dagen al over?

Datum van aanval op Nederland:

Nederland gaf zich over omdat:

Opdracht 5 Bommen op Rotterdam.

Bekijk http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040130_bommenrotterdam01

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040130_bommenrotterdam02

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040130_bommenrotterdam03

Beantwoord de vragen in je schrift.

1a. Wat betekent 'neutraal'?

1b. Vind je dat de Nederlandse regering een goede keuze

maakte?

2a. Welke stad werd gebombardeerd waardoor het

Nederlandse leger capituleerde (de strijd staakte)?

2b. Hoeveel burgerslachtoffers vielen bij dat

bombardement?

2c. Lees de informatiekaart. “Vergissingsbombardement”.

Welke Nederlandse steden werden per vergissing ook gebombardeerd?

2d. Hoe kon het dat de geallieerde piloten zich vergisten?

3a. Er zijn nu ook nog landen waar een brute dictator de baas is. Er

zijn geen vrije verkiezingen, er is geen vrijheid van meningsuiting,

geen vrijheid van godsdienst, de inwoners mogen niet voor hun

rechten opkomen en vrouwen worden extra zwaar onderdrukt.....

moet de rest van de wereld neutraal blijven of ingrijpen?

3b. Noem een aantal voor- en nadelen als de Verenigde Naties daar

met een legermacht een einde aan maken.

Voordelen:

Nadelen:

3c. Als jij in zo'n onvrij land zou wonen, zou je dan zelf willen dat

andere landen ingrijpen of toch liever niet?

Ik zou willen dat

3d. Bedenk andere manieren dan geweld om de situatie voor de bevolking te verbeteren.

3e. Teken het logo van de Verenigde Naties in je schrift. Schrijf erachter de namen van landen waar de V.N.

nu een vredesmissie uitvoeren.

Als je klaar bent kun je het spel spelen; http://www.schooltv.nl/vroegerenzo/2199244/spelletjes/item/2206462/bommen-op-

rotterdam/

Of de kleurplaat maken.

Opdracht 6 Staakt!!!Staakt!!!Staakt!!!

Bekijk http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20040224_februaristaking01

en http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040524_februaristaking02

De Amsterdammers gaan in staking. Een standbeeld in Amsterdam herinnert aan deze

staking, maar vertelt ons ook dat we eerbied moeten

hebben voor elkaar.

1. Naam van de staking in 1941:

2. Naam van het beeld:

3. Naam van mensen die met de Duitsers

samenwerkten:

4. Wij kennen in onze tijd stakingen van bijvoorbeeld leerkrachten,

spoorwegpersoneel. Waarvoor staken mensen in onze tijd?

Mensen staken nu voor:

5. Je ziet hier een waarschuwing niet mee te doen aan de staking. Wie

geeft deze waarschuwing? Degene die waarschuwt is:

6. Waar worden de mensen die toch willen gaan staken mee bedreigd?

Mensen die toch gaan staken:

Opdracht 7 Censuur.

1. De Duitsers verbieden de Nederlandse kranten om over de

staking te schrijven. Er is een naam voor, als een regering

bepaalt wat er wel en niet in de krant mag komen.

We noemen dat:

2. Aan dit verbod houden de meeste kranten zich.

Ik denk dat de kranten zich er aan hielden, omdat:

3. Zou een krant in

2012 zich ook aan een

zo’n verbod houden?

Ik denk dat de

kranten nu

4. Zijn er situaties waarin een regering mag vragen voorzichtig te zijn

met publiceren van nieuws? Waarom?

Een mediaverbod vind ik

omdat

5. Teken in je schrift een pamflet (poster) waarin je mensen oproept

mee te doen aan de Februaristaking.

Vergeet niet plaats, tijd en reden te vermelden (zoek daarvoor op

Internet).

Opdracht 8. Schaarste en distributie

Lees de informatiekaart. Beantwoord de volgende vragen.

1. Distributie

a. Geef een ander woord voor 'distributie'.

b. Waarom is er voor én na de bezetting een distributiesysteem nodig?

2. Bon

a. Noem een aantal belangrijke producten die 'op de bon' waren.

b. Waardoor ontstaat het gebrek aan producten? Noem twee oorzaken.

3. Onderduikers

a. Waarom is het distributiesysteem lastig voor onderduikers?

b. Hoe proberen verzetsmensen dat probleem op te lossen?

4. En nu dan?

Stel je voor dat Nederland nu bezet zou zijn. Bekijk het volgende rijtje en welke dingen je echt niet kunt

missen. Schrijf erbij waarom het wel of niet erg is.

- olie

- rijst

- computerspelletjes

- medicijnen

- jeans

- bier

- toiletpapier

- televisiezenders

5.Surrogaat.

a. Wat is een ander woord voor surrogaat?

b. Lees het bulletin (nieuwsbericht).

Wat is er volgens het bericht bedacht om het voedseltekort een

klein beetje op te lossen?

c. Kijk nog eens goed op de informatiekaart. Wat werd er in de

oorlog nog meer gegeten in plaats van de “gewone”

voedingsmiddelen?

6. Schaarste

a. Stel je voor dat er nu ook een periode van schaarste komt. Dit

zou betekenen dat je sommige apparaten niet meer zo vaak kunt

gebruiken als je wilt. Welk apparaat zou je absoluut niet willen

missen?

b. Misschien is je lievelingseten nergens meer te krijgen.

Welke 5 producten of etenswaren zou je absoluut niet willen

missen? Welke zou je juist wel kunnen missen en waarom?

Opdracht 9. Schaarste.

Bekijk de prijslijst. Het gaat hier

over prijzen van veel artikelen op

de 'zwarte markt'.

1. Vergelijk de normale (officiële)

prijzen en die in 1944/1945.

Hoeveel keer zo duur is 1 kg

aardappelen? En 1 brood?

Welk product is in verhouding het

meest gestegen in prijs?

2. De prijzen zijn in gulden, een

euro is ongeveer 2,20 gulden.

Reken nu eens uit wat een brood in

de winter van 1944/45 kostte in

euro’s, en wat het normaal kostte.

3. Doe dit voor nog eens 3

producten.

Opdracht 10.

Distributie.

1. Knip de

distributiestamkaart uit de

kopie en vul de kaart in. Zo

krijg je je eigen

distributiestamkaart.

2. Gebruik de jouw

distributiestamkaart om zelf

een dag (of week) lang bij te

houden wat je allemaal eet.

Neem de letter B voor

boterhammen, S voor snoep, F

voor fruit etc.

Teken alles wat je zoal eet aan

op je kaart en vergelijk de

kaarten op school met elkaar.

3. Kun je een manier verzinnen

om in de oorlog toch aan extra

eten te komen?

Opdracht 11. Dagelijks leven.

Op deze foto staat de familie Hoekstra. Het gezin woont

in Sneek.

Op de kaart 11 (vervolg) staan meubels en andere

bezittingen van de familie Hoekstra.

1. Pak de kopie. Knip de voorwerpen uit die door Duitse

maatregelen ingeleverd moesten worden. Plak ze in je

schrift bij het nummer van de juiste maatregel.

Hieronder staan de Duitse maatregelen. 1.‘Ramen moeten afgeplakt worden zodat er geen licht door schijnt. Zo wordt het moeilijker voor geallieerde vliegtuigen plaatsen te vinden. Straatlantaarns gaan uit. Alleen kleine lichtjes zijn toegestaan’.

2.‘Er mag niet meer naar Radio Oranje geluisterd worden. Dit is illegaal. Alle radio’s moeten daarom bij de bezetter worden ingeleverd’. 3.‘Duitsland heeft meer metaal nodig om wapens van te kunnen maken. Daarom moet alles wat van koper, zilver, ijzer, enzovoorts is ingeleverd worden’. 4.‘Iedereen moet zijn hond inleveren. Zij moeten worden ingezet om mijnen op te sporen. Het liefst de wat grotere, want die zijn zwaar genoeg om de mijnen te laten ontploffen. Schoothondjes zijn daarom niet bruikbaar’. 5.‘De Duitse soldaten hebben goede fietsen nodig om zich te kunnen verplaatsen in de stad. Iedereen wordt verzocht deze in te leveren, anders wordt de fiets bij controles op straat gevorderd’.

2. Plak nu de dingen op die niet meer gebruikt konden worden vanwege tekort aan brandstof of stroom.

Schrijf erbij welk tekort.

3. Wat kwam er voor in de plaats?

Plak deze voorwerpen ook in je schrift. Zet erbij wat het zijn, waarvoor ze gebruikt werden.

Opdracht 11 (vervolg).

Opdracht 12 NSB

1. Hitler stelde een Oostenrijker aan als Rijkscommissaris. Hoe heette hij?

2. Hij kreeg in Nederland ook een bijnaam. Wat was die bijnaam?

3. Alle politieke partijen werden verboden. Alleen de partij van Anton Mussert was

toegestaan. Hoe heette die partij?

4. De kinderen van ouders die gekozen hadden om mee te doen met de bezetter werden

vaak erg onaardig behandeld door de kinderen om zich heen. Ze hoorden er niet meer

bij. 'Je vader is een landverrader!' 'Vuile NSB-er! 'Is dit wel eerlijk?

5. Hieronder staan redenen om lid te worden van de NSB. Wat vind je hiervan? Welke

reden vind jij wel te begrijpen? Schrijf die over in je schrift en zet erbij waarom je

dat kan begrijpen.

‘Er was grote armoede en

verdeeldheid in ons land.

De NSB wilde hier wat aan doen.’

‘Ik vond het indrukwekkend dat

Hitler van een land met

miljoenen werklozen een

welvarend land had gemaakt.’

‘Wij waren bang en wilden het tijdens de bezetting niet slecht hebben. Daarom werden we lid van de NSB. Zo konden de bezetters zien dat we aan hun kant stonden.’

‘We konden van onze winkel niet leven, en de NSB beweerde dat het voor de middenstanders beter zou worden.’

‘Het was de daadkracht die me aantrok, het zingen en marcheren met de partij en het saamhorigheidsgevoel.’

‘Een collega zei dat ik lid moest worden. Dat zou goed zijn voor mijn carrière en zo kon ik promotie maken!’

Opdracht 13 Jeugdstorm.

1. Wat is de Jeugdstorm en waarom heeft de NSB die groep opgericht, denk je?

2. In de Jeugdstorm is een aparte groep voor jongens en een voor meisjes. Wat zouden de jongens vooral

leren?

Wat leren de meisjes denk je?

3. Lees de informatiekaart Jeugdstorm. Wat wordt er

georganiseerd voor de leden van de Jeugdstorm?

4. Zou jij het leuk hebben gevonden bij de Jeugdstorm te horen?

Waarom wel/niet?

5.Lees op de achterkant het dagboekfragment van Corrie van der

Meulen. Vindt Corrie het leuk om bij de

Jeugdstorm te horen? Waarom wel/niet.

Opdracht 14. Collaboratie

Collaboratie betekent samenwerking met

de vijand, de bezetter.

1. Aan jou de keus, verbind de cirkels met

wat volgens jou collaboratie is met de

cirkel in het midden. Zet erbij waarom je

dit vindt. Gebruik hiervoor een kopie.

2. Kun je nog meer manieren bedenken om

samen te werken met de bezetter?

Schrijf ze erbij.

Opdracht 15 Propaganda

Lees de informatiekaart Propaganda.

1. a. Reclame en propaganda lijken veel op elkaar maar wat is het verschil?

b. Waarvan wilden de Duitsers de Nederlandse bevolking overtuigen met hun propaganda?

2. a. Wat was de geallieerde V-actie? Noem een aantal dingen die ze deden.

b. Wat deed het verzet met de V?

3. En nu dan?

Ook tegenwoordig is propaganda een belangrijk wapen in de

strijd tussen landen, partijen en groepen mensen. Denk aan

dictatuur, verkiezingen, invoering van rookverbod, Greenpeace.

a. Met welke stelling ben je het eens? Waarom?

- Propaganda is slecht omdat het mensen tegen elkaar opzet.

- Met propaganda kun je een strijd winnen.

- Door propaganda gaan mensen dingen doen die ze anders nooit gedaan zouden

hebben.

b. Kun je een voorbeeld geven van een conflict/oorlog? Welke partijen bestrijden

elkaar? Gebruiken ze ook propaganda?

Opdracht 16 D-Day

Lees de informatiekaart D-Day en Dolle Dinsdag.

1. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, in 1944, probeerden de

geallieerden met tienduizenden militairen in Europa de kust te bestormen.

a. Op welke dag was dat?

b. Wat is de volledige naam in het Engels? Wat betekent de naam in het

Nederlands?

c. Op welke kust landden de geallieerden?

d. Uit welke landen kwamen die geallieerde soldaten?

2.a. Waarom werd in het najaar van 1944 alleen Zuid-Nederland bevrijd en

niet de rest?

b. Hoe heet de militaire actie die daarmee te maken had?

c. Welke afschuwelijk zware periode breekt dan aan voor het noorden en

westen van Nederland?

3.Leg uit wat met Dolle Dinsdag wordt bedoeld. Wat dachten de mensen, wat

gebeurde er?

Opdracht 17 Symbolisch verzet

Als je verzetsboeken leest gaat het vaak over gewapend

verzet, pilotenhulp, onderduiken of spionage. Heel vaak worden

de kleine verzetsdaden vergeten. Bijvoorbeeld de mevrouw die

een boete krijgt omdat ze haar was rood-wit-blauw op de

waslijn hangt. Een klein beetje verzet, laten zien dat je het er

niet mee eens bent, noemen we symbolisch verzet.

1. Bekijk de advertentie van bakkerij de Boer. Waarom is dit

symbolisch verzet?

2. Bekijk de waarschuwing. Is

hier ook sprake van

symbolisch verzet?

3. Bedenk zelf een manier

waarop je 'symbolisch' kan

laten zien dat je voor: het koningshuis bent, Ajax, PSV, Feyenoord bent,

of......... (zelf bedenken) bent.

tegen: discriminatie bent, (zinloos)geweld bent,......... (zelf te bedenken) bent.

4. Lees informatiekaart “Klein verzet”. Geef een voorbeeld van hoe er nog

meer tegen de Duitse aanwezigheid in Nederland geprotesteerd werd.

Opdracht 18 Pilotenhulp.

Lees de informatiekaart

1. Waarom wordt de kaart op zijde gedrukt en juist niet

op papier, terwijl papieren kaarten toch veel goedkoper

zouden zijn geweest?

2. Maak een kaart van West-Europa (kopie ). Teken

hierin de route die geallieerde vliegtuigbemanning moest

afleggen voordat ze weer in Engeland aankwamen.

3. Reken uit hoeveel kilometer ze moesten afleggen

door bezet gebied! Gebruik voor deze opdracht een atlas

en lees de tekst nog eens goed door.

Opdracht 19 De illegale krant.

Bekijk een aantal illegale kranten.

1. Hoe heten de kranten? Noem enkele namen.

2. Beschrijf de kranten: Wat wordt er geschreven, hoe ziet

de krant eruit, zijn er afbeeldingen, wordt er veel reclame

gemaakt?

3. Maak zelf een verzetskrant. Je mag samenwerken.

De kranten waren natuurlijk niet zo dik als kranten van nu.

Meestal bestonden ze maar uit 1 of 2 blaadjes.

Wat moet er in komen te staan?

- De naam van jullie krant.

- De datum van jullie krant.

- Een aantal belangrijke gebeurtenissen (3 of 4) bijvoorbeeld: de

staking, deportatie van joden, opmars van geallieerden, het eten op

de bon, en schrijf hier over in je eigen woorden.

Gebruik voor het onderzoek: internet, boeken over de oorlog,

verzetskrantjes in de klas.

- Foto's, plaatjes of tekeningen (met of zonder bijschrift) die

passen bij de artikeltjes.

Opdracht 20 Jodenvervolging.

1. Lees de kaart: “Jodenvervolging” Hierop staan verboden voor Joodse mensen in Nederland tijdens de

bezetting.

Op de andere kaart staan de 30 Rechten van de Mens.

Kies acht verboden uit. Zoek uit welke mensenrechten worden

geschonden door die verboden. Schrijf de juiste nummers bij elk

verbod. Let op: er kunnen meerdere nummers bij één verbod horen.

2. Welke verboden zijn het ergst voor Joodse kinderen uit die tijd?

3. Deze oproep kreeg Margot Frank, de zus van Anne. Mensen die

werden gedeporteerd naar het kamp mochten niet veel meenemen.

Welke 5 dingen zou jij meenemen als je halsoverkop moest

vertrekken? Waarom juist die?

Als bagage mag medegenomen worden: Koffer of rugzak 1 paar werklaarzen 1 eetnap 2 paar sokken 1 drinkbeker 2 onderbroeken 1 lepel 2 hemden 1 pullover 1 werkpak 2 wollen dekens 1 stel beddengoed (overtrek met laken)

Opdracht 21 Jodenvervolging 2. 1. Joden verkopen

Stel je voor: bij jou in huis zijn enkele joden

ondergedoken. Op een dag vind je een briefje in

de brievenbus van een onbekende persoon. Hij wil

van jou 750 gulden (ongeveer 350 euro) omdat hij

jullie anders verraadt.

a. Hoe noem je wat die persoon doet?

b. Waarom zou iemand zoiets doen in de oorlog?

c. Je hebt het geld niet en je twijfelt ook heel

erg of het zal helpen als je wel zou betalen. Wat

kan jij verzinnen om de persoon te overtuigen dat jij niet kunt betalen en dat de joden toch niet verraden

mogen worden. Schrijf dat in een briefje terug.

2. En in deze tijd?

Stel je voor: Nederland is bezet en er is een racist aan de

macht die bevolkingsgroepen discrimineert ...

a. Welke groepen in Nederland zullen waarschijnlijk het

slachtoffer worden van de vervolging door de bezetter?

b. Wat zou je kunnen doen om deze groepen (misschien

wel jezelf) te redden?

Ariërverklaring

3. De Duitsers vroegen om een

Ariërverklaring. Deze werd door de

meeste mensen zonder protesten

ingevuld en ondertekend.

a. Waarom deden de mensen dat?

b. Zou dat nu anders gaan?

Ik denk dat de mensen nu:

Opdracht 22 Onderduiken

Je ziet op de afbeeldingen 2 manieren om mensen te verstoppen. Links is een slaapplaats gemaakt onderin een

kast. Rechts is een kamertje gemaakt in de kruipruimte onder een huis.

1. Bedenk in je eigen huis plekken waar je mensen zou kunnen verstoppen. Teken de situatie.

2. Lees op de achterkant de tien geboden voor onderduikers.

Wat vind je van deze regels? Welke 3 vind je het belangrijkst en welke vind je minder belangrijk?

3. Er waren wel 500.000 mensen ondergedoken.

Van welke stad Nederlandse zouden nu alle

bewoners tegelijkertijd moeten onderduiken om

datzelfde aantal te krijgen?

4. Geef in je eigen woorden aan wat een

onderduiker is.

Zou je mensen, die bijvoorbeeld naar een

schuilkelder vluchten omdat er een

bombardement of orkaan aankomt, onderduikers

willen noemen? Waarom?

5. Ken je een ander voorbeeld van onderduikers?

Zo ja, vertel waarom in dat geval mensen

ondergedoken zijn/waren.

6. Hoe merk je, zonder hem of haar te zien dat

er iemand anders in een andere kamer in jouw

woning is, of in de kelder, de schuur of de garage?

7. Bedenk een lijstje met 10 tips voor

onderduikers.

8. Mensen die zijn ondergedoken, verhuisden

telkens naar een ander schuiladres. Waarom

zouden ze dat volgens jou gedaan hebben?

Opdracht 23 Gewapend verzet

Lees de informatiekaart “Gewapend Verzet”.

1. a. Beschrijf in eigen woorden de volgende 'soorten' gewapend verzet:

sabotage, overvallen, liquidaties. (Wat is het en waarom wordt het gedaan?)

b. Welk gewapend verzet lijkt jou het belangrijkste? Leg je mening uit.

2. Hoe proberen de Duitsers dat gewapende verzet te bestrijden? (Geef

voorbeelden).

3. Wat is jouw mening? Was het gewapend

verzet tegen de Duitse bezetters nooit,

soms, of altijd toegestaan? Leg uit.

4. En nu dan?

Stel je voor dat jij moet vechten voor de

vrijheid en tegen onderdrukking...

a. Zou jij in dat geval het gebruik van

geweld (gewapend verzet) goed vinden?

b. Zou je het gewapende verzet ook goed

vinden als je daarbij ook onschuldige

burgers (inclusief kinderen, vrouwen, oude

mensen) doodt? Leg uit.

Opdracht 24 Onderduikhulp

Lees de informatiekaart “Onderduikhulp”.

1. a. Noem minsten drie groepen die moeten onderduiken.

b. Geef bij elke groep aan waarom die mensen moeten onderduiken.

2. Wat is de LO en wat doet die organisatie?

3. a. Wat is de LKP?

b. Waarom is de aanslag op het bevolkingsregister in Amsterdam gepleegd?

c. Welk soort verzetswerk zou je het liefste doen, bij de LO of de LKP?

Leg uit waarom je dat kiest.

4. Stel je voor dat Nederland niet langer

democratisch is maar dat één groep de macht

heeft. Jij wordt gezocht. Ze willen je pakken

omdat je het niet eens bent met de situatie!

a. Beschrijf drie plaatsen/plekken waar je je

(veilig?) kunt verstoppen.

b. Welke hulp heb je nodig (wat moeten

mensen voor je doen) zodat je langere tijd

ondergedoken kunt leven?

c. Als andere mensen zich moeten verstoppen

en ze vragen jou om hulp. wat zou je doen? En

waarom?

Opdracht 25 Vals Persoonsbewijs

1. Jij krijgt de opdracht een persoonsbewijs te

vervalsen. Het mag niet van echt te onderscheiden

zijn dus doe je best! Verzin zelf een schuilnaam en

adres.

Benodigdheden:

(knipvel) kopie persoonsbewijs,

pasfoto,

echt persoonsbewijs als voorbeeld,

stempel en stempelkussen voor duimafdruk.

Knip beide kanten van het persoonsbewijs uit en plak ze aan elkaar. Knip dan het gat waar de pasfoto in moet

komen uit, steek daar een pasfoto in en plak hem vast. Vul de gegevens in.

2. Oefen met vervalsen van de handtekening van een andere leerling. Iedereen in je groepje zet zijn of haar

handtekening op een vel papier. Daarna moeten alle groepsleden elkaars handtekening proberen te vervalsen.

Ruil bijvoorbeeld met je buurman/buurvrouw

3. Welke gegevens moeten in ieder geval vervalst worden voor iemand die:

- Joods is

- door de Sicherheitsdienst wordt gezocht vanwege verzetswerk

- iemand die net 18 is en niet in Duitsland wil gaan werken?

Opdracht 26 Geheime berichten.

Radiotelegrafisten ontvingen berichten vanuit Londen en gaven dit door aan

het verzet. Deze berichten worden met een apparaat verzonden in morsecode.

Morsecode is een soort sms maar dan anders. De letters bestaan uit korte en lange

signalen. Een punt staat voor kort, een streep voor lang. Het meest bekend is

bijvoorbeeld het SOS (save our souls) wat er zo uitziet ...---...

1. Probeer de kaartjes hieronder eens te ontcijferen. Gebruik daarna de

antwoordkaart om na te kijken.

2. Maak zelf ook eens een kort berichtje in morse code en wissel dit om met een

klasgenoot.

-.. . / .-- --- .-. -- /

.... . . ..-. - / .-. --- -.. . /

.... .- .-. . -.

-.. . / -.- .. -. -.. . .-. . -. / ...- .- -. / ...- . .-. ... - . . --. / --- . - . -. / .- .-.. .-.. . -. / --- -. -.. . .-. / -.. . / .-- --- .-..

Opdracht 27 Vernietiging

1. a. Wat is een zondebok? Leg uit met een voorbeeld van nu.

b. Welke groep mensen werd voor en in de Tweede Wereldoorlog de zondebok

van Hitler en de nazi's?

2. Hitler wilde een superras. Hij liet alle zwakke mensen doden, want die kosten

alleen maar geld aan de maatschappij. Welke 5 groepen mensen liet hij doden?

3. a. Wat wordt bedoeld met 'de holocaust'?

b. Hoeveel Nederlandse joden zijn er slachtoffer van geworden?

c. En hoeveel in heel Europa?

4. Ook in Nederland wilden de nazi's de joden uitroeien. Wat hebben de

Hollandsche Schouwburg en Kamp Westerbork daarmee te maken?

Opdracht 28 Post

1.Probeer deze kaart het te lezen en schrijf de tekst in je schrift.

Waar komt dit berichtje vandaan en hoe weet je dat?

Hoe voelt de schrijver zich? Denk je dat dat terecht is? Waarom?

2. Probeer ook de tekst van deze

kaart te lezen. Wanneer is hij

geschreven, waar en hoe laat?

Wat is het verschil met de

schrijver van de andere kaart?

3. In de kampen schreven mensen brieven of kaarten naar huis. Daar stonden

vaak andere dingen in dan ze eigenlijk bedoelden. Wat in het kamp gebeurde

moest geheim blijven. De gevangenen bedachten manieren om stiekem

berichten aan thuis door te geven.

Schrijf zo’n geheime brief, waarin je vertelt dat je honger hebt en pijn in je rug omdat je zo hard moest werken. Maar zonder die vetgedrukte woorden te gebruiken!?

4. Lees deze kaart. Vertel wat je opvalt en wat je vindt

van deze tekst.

Lieve Allen, We zijn met 48 personen vertrokken. Het gezelschap gaat. Ik ben ‘Wagonleiter’ en draag gelukkig weer een baard. Pijnappel zit bij mij in de wagen. De stemming is goddank goed. J. v/d R. sprak ik nog in de trein evenals Arie. Marcus zit een wagen verder. Net toen ik Ellen goedendag wilde wuiven draaide ze zich om. Volgende keer beter! Nu luitjes, ik weet werkelijk niets meer te schrijven. Ik hoop jullie gauw weer in Mokum terug te zien, tot zolang dus. Heel veel zoenen van allemaal, van Jules

5. Er zijn kinderen die nu in een asielzoekerscentrum

wonen. Zij moesten soms met hun ouders vluchten uit

een land, waar het nu oorlog is. Schrijf aan zo iemand. Vraag over het leven in het centrum en of hij/zij je iets over zijn of haar vroegere leven wil vertellen.

Opdracht 29 Geallieerde operatie.

1. Welk gevaarlijk plan bedachten de geallieerden om voor het eind van 1944 een einde aan de oorlog te

kunnen maken.

Wat betekenen de twee delen van de naam? 1e deel: 2e deel:

2. Wie had het plan bedacht?

3. Wanneer begon deze operatie?

4. Het was de bedoeling dat de luchtlandingstroepen de bruggen over belangrijke rivieren in Nederland

zouden veroveren. Op het kaartje hiernaast zie je vier gele plekken. Kun

jij met de stukjes met de juiste plek verbinden? Gebruik hiervoor de

kopie.

5. Uit welke landen kwamen de divisies die aan de operatie meededen?

Knip de kopietjes uit, plak ze in je schrift en zet de naam van het land

erbij.

6. Operatie Market Garden is jammer genoeg mislukt. Dat kwam door allerlei

factoren. Hieronder staan verschillende zinnen. Kleur het rondje voor de zinnen

die WAAR zijn. Gebruik hiervoor een kopie.

O Montgomery had niet goed nagedacht over zijn plan.

O Montgomery had niet goed geluisterd naar Nederlandse verzetsmensen.

O Er waren niet genoeg soldaten bij de aanval ingezet.

O Er waren veel vliegtuigen kapot.

O Bij Arnhem waren toevallig veel Duitse tanks en Duitse soldaten.

O Het grondleger dat vanuit België moest komen deed er veel te lang over.

O De weg waarover het grondleger kwam wordt ‘Hells Highway’ genoemd.

O De Duitsers waren op de hoogte van de plannen van de geallieerden.

O In Engeland mistte het erg en daardoor konden andere vliegtuigen te laat

opstijgen.

O De telefoons van de Engelse parachutisten werkten niet goed.

O De versterkingen konden niet op tijd bij de soldaten bij de brug van Arnhem

komen.

O Er werden te weinig goederen, munitie en voorraden uit Engeland gestuurd.

O Veel voorraden, munitie en goederen kwamen bij de Duitsers terecht.

O Poolse parachutisten landden op de verkeerde plek.

O Er waren veel soldaten gedood en gevangen genomen door de Duitsers.

Opdracht 30 Arnhem

1. Nadat de geallieerde soldaten bij de brug in Arnhem zich

hebben overgegeven aan de Duitsers, doen de Duitsers iets met

Arnhem. a.Wat doen de Duitsers?

b. Waarom doen ze dat?

2. Wat betekent de naam 'frontstad'?

3. a. Hoeveel mensen moesten er weg?

b. Waarin veranderde Arnhem?

c. Wat deden de Duitsers met de bezittingen van de mensen?

4. De Engelse parachutisten hebben hard gevochten.

Ze hebben zich letterlijk ‘dood gevochten’ om de

Rijnbrug in Arnhem in handen te krijgen.

a. Wat is er als eerbetoon gedaan?

b. Wat gebeurt er als het donker is?

c. Waarom deze kleur?

d. Zoek eens uit hoe deze brug heet. Waarom heet hij

zo?

Opdracht 31 Anne Frank

1. Waarom is de familie Frank naar Nederland verhuisd?

2. Hoe oud was Anne Frank toen de oorlog begon? Waar woonde ze toen?

3. Hoe heette de grote zus van Anne?

4. Dagboek 12 juni 1942

Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn.

Was de oorlog al begonnen toen Anne haar dagboek begon?

5. Dagboek 9 juli 1942

Zo liepen we in de stromende regen, vader, moeder en ik, elk met een boodschappentas tot bovenaan toe volgepropt met de meest door elkaar liggende dingen.

a. ’s Ochtends vroeg vertrokken Anne en haar familie naar hun onderduikadres.

Niemand wist dat ze weg gingen. De

moeder van Anne had op een briefje een

adres in Maastricht geschreven en in huis

laten liggen.

b. Waarom mocht niemand weten waar de

familie Frank precies naar toe ging?

c. Vind je het slim dat ze een briefje op tafel hadden gelegd met een

adres in Maastricht?

d. Stel je voor, jij moet heel snel je huis verlaten en je mag maar één

koffer meenemen. Welke spullen zou jij meenemen?

Opdracht 32 Anne Frank op school

1. Anne Frank zat op een Montessorischool. Kijk eens

goed naar de foto hiernaast. Anne zit in het midden.

Waaraan kan je zien dat het een Montessorischool is?

2. Kijk op http://www.annefrank.org/nl/Wereldwijd/Anne-Frank-

Scholen/ Op welke Montessorischool zat Anne? Bestaat die school

nu nog? Hoe heet hij nu?

3.Lees de berichtjes op de site. Vertel in het kort waar

de site over gaat.

Waarom hebben scholen die naam gekozen?

4. Op http://geheugenvanplanzuid.nl/archief/ingezonden/192.htm

Staat een interview met Klara Musikant, een klasgenootje van

Anne Frank. Lees het stukje “Voor Joden verboden”

a. Met welke regels kreeg Klara te maken?

b. Wat gebeurde er op de HBS?

c. Hoe heeft Klara de oorlog overleefd?

d. Wat is er met haar moeder gebeurd? Hoe kwam dat?

Opdracht 33 Anne Frank, onderduiken

1. Nadat de Duitsers Nederland hadden bezet, maakten ze het de Joodse mensen steeds moeilijker. Er

kwamen discriminerende wetten.

Ze maakten wetten die alleen voor Joodse mensen en Zigeuners bedoeld waren.

Wat mochten de Joden en Zigeuners niet meer? Schrijf 6 van die discriminerende wetten op.

Wat vind jij daar eigenlijk van? Zeg het in je eigen woorden.

2. Alle Joodse mensen van 16 jaar en ouder

kregen een oproep voor dwangarbeid in

Duitsland.

Ook Anne's zus kreeg een oproep. De

familie Frank besloot onder te duiken.

a. Zoek op in het woordenboek wat

dwangarbeid betekent.

b. Welk werk moesten de dwangarbeiders

doen?

Anne schrijft:'Ik schrok ontzettend, een

oproep, iedereen weet wat dat betekent.

Concentratiekampen en eenzame cellen zag

ik al in m'n geest opdoemen.'

3. Verplaats je eens in Anne…:

• honger hebben,

• overdag geen geluid maken,

• niet naar de wc,

• veel ruzies,

• je kamer delen met iemand die je niet aardig vindt,

• geen computer, geen t.v., geen telefoon.

Hoe zou jij het vinden om

ondergedoken te zitten? Waarom?

Wat zou jij het ergste vinden?

4. Waarom heet het onderduikadres “ Het Achterhuis”? Leg de naam uit.

Hoe proberen de onderduikers de toegang tot ‘het Achterhuis’ verborgen te

houden?

Zoek op welke mensen nog meer in het Achterhuis onderdoken.

5. Op 4 augustus 1944 wordt de familie Frank verraden. Ze werden op transport

gezet naar kamp Westerbork. Daarna gingen ze naar Auschwitz in Polen. En later

naar Bergen-Belsen. Daar stierven Anne en haar zusje. Alleen vader Otto Frank

overleefde de oorlog. Otto Frank besluit het dagboek dat Anne heeft bijgehouden uit te geven. Het is

vertaald in meer dan 60 talen.

Waar zou Anne over hebben geschreven? Noem 4 dingen die in het dagboek van Anne Frank kunnen staan.

6.Hou jij ook een dagboek bij? Waarom wel / niet?

Opdracht 34 Oorlog in Nederlands-Indië

Lees de informatiekaart “Nederlands-Indië in de oorlog”.

1. a. De producten die in Nederlands-Indië verbouwd werden, waren zeer geliefd in

Nederland. Waarom verbouwden de boeren in Nederland die niet zelf?

b. Leg eens uit waar het woord peperduur vandaan komt.

2. Hiernaast zie je een foto van een Nederlandse familie in

Nederlands-Indië met enkele van hun bedienden. Waaruit kun je

het standsverschil tussen de Nederlanders en de plaatselijke

bevolking zien? Hoe noemden ze die bevolking?

3. Welke mensen werden door de Japanners gevangen gezet?

Welke mensen niet? Waarom?

4.Sommige Indonesiërs waren blij

met de komst van de Japanners.

Kun je bedenken waarom?

5. Leg uit wat je op het plaatje

hiernaast ziet. Waarom was dat

belangrijk voor de Japanners?

6.Wat wilden de nationalisten?

Wie was hun leider?

Opdracht 35 Kampen in Nederlands-Indië ontwikkelingslanden.

1. Hoe noemen we de kampen waarin de mensen gevangen werden gezet?

2. Mensen in de kampen hadden het zwaar. Ze hadden zelfs tekorten bij de

eerste levensbehoeften. In de tekst worden enkele eerste levensbehoeften

genoemd. Noem nog minstens één andere levensbehoefte.

3. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten tussen het leven in een kamp in

Nederlands-Indië en in een ontwikkelingsland? En wat zijn de belangrijkste

verschillen?

4. In het schema op de achterkant staan veel verschillende kenmerken

genoemd. Geef met een kruisje aan welke van deze kenmerken voorkomen in een

ontwikkelingsland en welke voorkwamen in een kamp in Nederlands-Indië.

5.Pak een kopie van de wereldkaart. Kleur op de kaart welke landen volgens jou

ontwikkelingslanden zijn.

In Den Haag staat het Indisch Monument. Daar wordt elk jaar op 15 augustus de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië herdacht.

Voedsel een eerste levensbehoefte: hier zijn vrouwen aan het werk op een maïsveld

KENMERKEN KAMPEN IN NEDERLANDS-INDIË

EEN ONTWIKKELINGSLAND

Voedselvoorziening Voedselvoorziening Voedselvoorziening

te weinig eten x

eenzijdig eten

honger

smokkelen van voedsel

Hygiëne en medische verzorging Hygiëne en medische verzorging Hygiëne en medische verzorging

slechte sanitaire voorzieningen

veel besmettelijke ziekten

te weinig geneesmiddelen

bijna geen dokters

veel sterfgevallen

Woonomstandigheden Woonomstandigheden Woonomstandigheden

slechte woonruimte

veel mensen in een huis

weinig privacy

veel ongedierte

Algemeen Algemeen Algemeen

onderwijs is verboden

contact met de buitenwereld is verboden

zware straffen voor kleine overtredingen

gewelddadig gezag

Geen communicatiemogelijkheden

(post/telefoon)

Opdracht 36 Bevrijding

1. Na 5 moeilijke jaren is de oorlog eindelijk afgelopen. Iedereen viert

feest. Iedereen? ... Nee, er zijn genoeg Nederlanders voor wie de

bevrijding niet een feest is. Zij zijn verdrietig, of bang, om wat ze zijn

kwijtgeraakt, om de keuze die ze maakten, voor de toekomst………

Bedenk voor welke mensen het niet alleen maar blijheid is. Vertel over hun verdriet of angst.

2. Stel dat jij de oorlog had meegemaakt, wat zou je als eerste willen doen na de bevrijding?

3. Lees de informatiekaart “Bevrijding”. Leg uit wat bijltjesdag was. Kun je

begrijpen waarom de mensen dat deden? Leg dat uit.

4. Op 5 mei, Bevrijdingsdag, wordt het lied van de vrijheid gezongen. Daarin

staat de zin: “Vrijheid wordt bevochten op een oorlog die nooit slaapt”. Wat

betekent deze zin? Kies uit:

O Je wordt moe van oorlog voeren.

O Tijdens een oorlog kan je niet lekker slapen.

O Je moet altijd werken aan vrijheid, ook als je geen

oorlog meemaakt.

5. Dit is de nationale feestrok, bedacht door mevrouw

A.M. Boissevain-Van Lennep. Zij heeft in de oorlog in het verzet gezeten. De rok is

gemaakt van allemaal kleine (oude) stukjes stof. Met de rok wilde ze iets duidelijk

maken over vrede, eenheid en Nederlanders. Kun jij bedenken wat?

6. In Nederland is 5 mei een nationale feestdag. Andere landen hebben ook zo’n feestdag ter ere van een

belangrijk moment in hun geschiedenis. Zij werden op die dag ook bevrijd, onafhankelijk, of er brak een

revolutie uit waardoor alles veranderde.

Verenigde Staten Onafhankelijkheidsdag 4 juli (1776) Turkije Nationale onafhankelijkheid/Kinderfeest 23 april (1920) Indonesië Ontstaan republiek 17 augustus (1945) Frankrijk Begin van de revolutie 14 juli (1789) Suriname Keti Koti – afschaffing slavernij 1 juli (1863) Marokko Onafhankelijkheidsdag 18 november (1956) Nederland Bevrijdingsdag 5 mei (1945)

Kies één van de feesten uit en zoek informatie. Maak een ansichtkaart waarin je dit feest afbeeldt.

Opdracht 37 Herdenking

1. Barend Cohen woonde voor de oorlog in Leeuwarden, bij “de Put”. In dit

gebied woonden veel joden. Cohen komt nooit meer naar Leeuwarden. In

zijn briefje lees je waarom.

Zou je Barend Cohen ook een oorlogsslachtoffer kunnen noemen? Waarom?

2. Gre Brouwers haar man werd op

aanraden van zijn collega’s lid van de

NSB. Ze heeft altijd heel moeilijk over

het NSB verleden kunnen praten.

Is Gre Brouwers ook een

oorlogsslachtoffer? Leg je antwoord uit.

3. Op 4 mei herdenken we, op 5 mei

vieren we de bevrijding. Dit doen we nu

al meer dan 65 jaar en waarschijnlijk gaat dit nog vele jaren zo door…

Bekijk de uitspraken op de achterkant van de kaart. Met welke uitspraak

ben jij het eens? Met welke juist helemaal niet/ Waarom?

4. Ga naar de site http://www.4en5mei.nl/herinneren/oorlogsmonumenten

klik op zoek een oorlogsmonument. Vul je plaatsnaam in. Welk monument is

het dichtste bij jouw huis? Voor wie of welke gebeurtenis is het monument.

Beschrijf het monument of teken het na.

Beelden zeggen alles.

Pak het kopietje, knip foto’s en tekstvakjes uit. Zoek de tekst bij de juiste foto en plak in je schrift.

Concentratiekamp = gevangenissen waar mensen werden opgesloten, gemarteld en gedood. Zowel mannen, vrouwen als kinderen kwamen hier terecht.

Verzet en collaborateurs = sommige mensen gingen stiekem tegen de Duitsers vechten, die gingen naar het verzet. Ze hielpen ook mensen onderduiken, eten geven, enz. Alles was geheim. Andere mensen geloofden de Duitsers en hielpen hen door mensen te verraden? Dat waren collaborateurs.

Onderduiken = mensen waren bang om opgepakt te worden en gingen zich verstoppen. Ze verstopten zich in kelders, op zolders of bij andere gezinnen. Veel kinderen werden alleen naar andere families gestuurd op het platteland. Zo hoopten de ouders dat hun kinderen ten minste de oorlog zouden overleven.

Anne Frank = een Joods meisje dat een dagboek schreef terwijl ze ondergedoken zat. Vlak voor het einde van de oorlog werden ze verraden en opgepakt. Ze stierf in een concentratiekamp. Haar vader overleefde wel en gaf het dagboek uit. Nu is het wereldberoemd. Je kan het achterhuis, waar ze verstopt zat nog steeds bezoeken in Amsterdam.

Bombardement = er werden veel bommen vanuit vliegtuigen gegooid. Daarom mocht je ’s avonds geen licht meer maken. Alle ramen moesten volledig afgeplakt worden. Waar een lichtje werd gezien, was waarschijnlijk een stad en dat werd gebombardeerd.

Honger = er was nog weinig voedsel. Mensen kregen bonnetjes om eten te halen in de winkels. Je moest heel lang in de rij staan om een klein beetje beschimmeld brood te kopen. Te veel om te sterven, te weinig om te leven.

Leger = heel veel jongens moesten naar het leger. Soms zelfs al vanaf hun 15 jaar.

Hitlerjugend = de jeugdbeweging van de NSDAP. Deze jongens (en ook meisjes) werden overtuigd dat Hitler een belangrijk iemand was, dat hij altijd gelijk had en fantastisch was. Ze geloofden het en gehoorzaamden hem tot de dood toe.