havo 4 met antwoorden

13
OPGAVE 1. Soorten werkloosheid! Een van de taken van de overheid in dit land is werklozen aan werk helpen. Hiertoe worden werklozen uitgenodigd voor een gesprek op het arbeidsbureau. Op een dag in december ligt het computersysteem eruit en loopt de wachtruimte van het arbeidsbureau vol. De werklozen raken aan de praat. - Mieke overweegt zich, vanwege personeelstekorten in de zorg, te laten omscholen tot verpleegkundige. Als cultureel antropologe kan ze al jaren geen werk vinden. - Saskia is net een week afgestudeerd als fysiotherapeute en is op zoek naar een passende baan. - Femke werkte op de postkamer van een verzekeringsmaatschappij. Door automatisering raakte ze een jaar geleden haar baan kwijt. - Tim was werkzaam als instructeur bij een bedrijfje dat sportieve personeelsuitjes organiseerde voor andere bedrijven. Door de economische malaise nam de vraag naar sportieve personeelsuitjes af en raakte Tim zijn baan kwijt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen conjunctuurwerkloosheid, structuurwerkloosheid, frictiewerkloosheid en seizoenwerkloosheid. 1. Neem de namen van de vijf genoemde werklozen over en geef bij elke naam aan van welke soort werkloosheid er sprake is. OPGAVE 2. Minimumloon De aanbodlijn en de vraaglijn van arbeid worden weergegeven met de volgende vergelijkingen: Qa = 0,2L – 2 Qa = aangeboden hoeveelheid arbeid in miljoenen jaren.

Upload: mil-cruijs

Post on 14-Aug-2015

57 views

Category:

Education


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Havo  4 met antwoorden

OPGAVE 1.

Soorten werkloosheid!Een van de taken van de overheid in dit land is werklozen aan werk helpen.Hiertoe worden werklozen uitgenodigd voor een gesprek op het arbeidsbureau.Op een dag in december ligt het computersysteem eruit en loopt de wachtruimte van het arbeidsbureau vol. De werklozen raken aan de praat.- Mieke overweegt zich, vanwege personeelstekorten in de zorg, te laten

omscholen tot verpleegkundige. Als cultureel antropologe kan ze al jaren geen werk vinden.

- Saskia is net een week afgestudeerd als fysiotherapeute en is op zoek naar een passende baan.

- Femke werkte op de postkamer van een verzekeringsmaatschappij. Door automatisering raakte ze een jaar geleden haar baan kwijt.

- Tim was werkzaam als instructeur bij een bedrijfje dat sportieve personeelsuitjes organiseerde voor andere bedrijven. Door de economische malaise nam de vraag naar sportieve personeelsuitjes af en raakte Tim zijn baan kwijt.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen conjunctuurwerkloosheid, structuurwerkloosheid, frictiewerkloosheid en seizoenwerkloosheid.

1. Neem de namen van de vijf genoemde werklozen over en geef bij elke naam aan van welke soort werkloosheid er sprake is.

OPGAVE 2.

MinimumloonDe aanbodlijn en de vraaglijn van arbeid worden weergegeven met de volgende vergelijkingen:Qa = 0,2L – 2 Qa = aangeboden hoeveelheid arbeid in miljoenen jaren.Qv = -0,2L + 10 Qv = gevraagde hoeveelheid arbeid in miljoenen jaren.

L = loon × € 1.000.

2. Teken in de grafiek de vraaglijn en aanbodlijn van arbeid. (zie bijlage)

3. Bereken het evenwichtsloon.

4. Bereken de gevraagde en aangeboden hoeveelheid arbeid.

De overheid besluit vervolgens om een minimumloon in te voeren van € 35.000.

5. Teken met stippellijn het minimumloon in de grafiek.

6. Bereken de gevraagde hoeveelheid arbeid na invoering van het minimumloon.

Page 2: Havo  4 met antwoorden

7. Bereken de aangeboden hoeveelheid arbeid na invoering van het minimumloon.

8. Geef een verklaring voor de afgenomen vraag naar arbeid als gevolg van de invoering van het minimumloon.

9. Geef een verklaring voor de toename van het aanbod van arbeid als gevolg van de invoering van het minimumloon.

10. Bereken de werkloosheid als gevolg van de invoering van het minimumloon.

11. Leg uit of er sprake is van welvaartswinst door de invoering van het minimumloon ten opzichte van de evenwichtige situatie. Verklaar het antwoord met het werkgeverssurplus en het werknemerssurplus.

OPGAVE 3. Wereldarbeidsmarkt voor jongerenIn economische publicaties wordt veel gebruikgemaakt van tabellen en grafieken. In het informatieboekje staan 5 statistieken, afkomstig uit een publicatie van de International Labour Organisation (ILO) over de arbeidsmarktpositie van jongeren in de wereld. Met jongeren worden hier personen van 15 tot en met 24 jaar bedoeld. Naar aanleiding van deze statistieken worden in deze opgave 5 vragen gesteld.

In statistiek 1 is weergegeven hoe de beroepsgeschikte jongeren in 2005 over de wereld zijn verdeeld. Bij West-Europa is het percentage beroepsgeschikte jongeren niet ingevuld.

12. Bereken dit percentage met behulp van statistiek 2 (in ten minste 1 decimaal).

Met participatiegraad wordt in deze opgave bedoeld het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de beroepsgeschikte bevolking.

In statistiek 4 is voor 2005 de participatiegraad bij Latijns-Amerika niet ingevuld.

13. Bereken voor 2005 de participatiegraad bij Latijns-Amerika met behulp van statistiek 2.

Volgens statistiek 4 is de participatiegraad van jongeren in de wereld gedaald.

14. Uit welke gegevens in statistiek 2 kan die daling worden afgeleid? Licht het antwoord toe.

15. Uit welke statistiek blijkt dat tussen 1995 en 2005 de positie van jongeren ten opzichte van ouderen op de wereldarbeidsmarkt sterker is geworden? Licht het antwoord toe.

Page 3: Havo  4 met antwoorden

Uit statistiek 5 blijkt dat ruim 40% van de werklozen in de wereld jongeren zijn.

16. Bereken met behulp van de statistieken 2 en 5 het totale aantal werklozen in de wereld in 2005.

OPGAVE 4. Beter worden van een verhogingFrits de Boer heeft over zijn inkomen van 2007 de volgende gegevens verzameld:

- Bruto-inkomen € 51.500.- Belastbaar inkomen € 46.450.- Inkomensheffing € 17.349 (vóór aftrek van de heffingskortingen).- Heffingskortingen € 3.897.- De heffingskortingen worden in mindering gebracht op de inkomensheffing.

Frits krijgt van zijn werkgever in 2008 een salarisverhoging van bruto € 3.500 per jaar. Frits vraagt zich af hoeveel hij er daardoor netto op vooruit gaat. Samen met zijn dochter Loes slaat hij aan het rekenen. Ze gebruiken daarbij tabel 1 en tabel 2. De heffingskortingen en aftrekposten zijn in 2008 gelijk zijn aan die in 2007. Behalve salaris heeft Frits geen inkomen.

Tabel 1

schijventarief inkomstenbelasting 2007 (bedragen in € )

tarief (%)belastbaar inkomen totale belasting over

opeenvolgende schijvenvantot en met

32 0 15.331 4.90537 15.332 27.847 9.53642 27.848 47.745 17.89452 > 47.745 -

Tabel 2

schijventarief inkomstenbelasting 2007 (bedragen in € )

tarief (%)belastbaar inkomen totale heffing over

opeenvolgende schijvenvantot en met

34 0 15.883 5.40039 15.884 28.850 10.45742 28.851 49.464 19.11552 > 49.464 -

Page 4: Havo  4 met antwoorden

Het inkomen dat Frits ontvangt, is ...(a)... inkomen; de belasting die Frits over dat inkomen betaalt, is een ...(b)... belasting.

1. Wat moet in plaats van de letters worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen?bij (a) primair / secundair (= besteedbaar) / belastbaarbij (b) directe / indirecte

Loes komt tot de twee volgende uitspraken.A. ‘Zeg pa, door de salarisverhoging verandert je marginale tarief van 42 in 52

procent.’B. ‘Kijk pa, door de verandering van de tariefpercentages is de inkomstenbelasting

in 2008 progressiever dan in 2007.’

2. Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.3. Bereken het bedrag dat Frits over 2008 aan inkomensheffing moet betalen.

Page 5: Havo  4 met antwoorden

BIJLAGE OPGAVE 3

Page 6: Havo  4 met antwoorden

BIJLAGE OPGAVE 3.

Page 7: Havo  4 met antwoorden

Bijlage OPGAVE 2.

Naam:……………………

Page 8: Havo  4 met antwoorden

ANTWOORDEN OPGAVE 1.(3) Mieke structuurwerkloosheid

Saskia frictiewerkloosheidFemke structuurwerkloosheid Tim conjunctuurwerkloosheid Opmerking: voor elke fout één punt in mindering brengen.

OPGAVE 2.

(2) 2. Zie grafiek(1) 3. 0,2L − 2 = -0,2L + 10 → 0,4L = 12 → L = € 30.000.

(1) 4. Qa = 0,2L − 2 → Qa = 0,2 × 30 − 2 → Qa = 6 − 2 = 4 miljoen.OF: Qv = -0,2L + 10 → Qv = -0,2 x 30 +10 = -6 + 10 = 4 miljoen.

(1) 5. Zie grafiek

(1) 6. Qv = -0,2L + 10 → -0,2 × 35 + 10 → -7 + 10 = 3 miljoen.

(1) 7. Qa = 0,2L − 2 → 0,2 × 35 − 2 → 7 − 2 = 5 miljoen.

(1) 8. Door invoering van het minimumloon stijgen de kosten van arbeid en hierdoor daalt de vraag naar arbeid.

(1) 9. Door invoering van het minimumloon stijgen de lonen en wordt het aantrekkelijk om (meer) te werken: meer mensen bieden zich aan.

(1) 10. Qa - Qv = 5 − 3 = 2 miljoen.

(2) 11. Neen, het werkgeverssurplus daalt sterker dan het werknemerssurplus toeneemt.(mag ook via intekening in de grafiek, het driehoekje XWE)

Page 9: Havo  4 met antwoorden

OPGAVE 3. (opgave 12-16)

Page 10: Havo  4 met antwoorden

OPGAVE 4.

HJ&O 03.06.CV (Hec1, 2008-1, opgave 2 aangepast)

(2) 1. Bij (a) primair; bij (b) directe.

(2) 2. Uitspraak A juist. Uitspraak B onjuist

(3) 3. Belastbaar inkomen: 46.450 + 3.500 = € 49.950 1p

inkomensheffing = 19.115 + 0,52 × (49.950 − 49.464) = € 19.3671p

Page 11: Havo  4 met antwoorden

te betalen inkomensheffing = 19.367 − 3.897 = € 15.4701p

Belastbaar inkomen: 46450Extra 3500Totaal 49950Totaleheffing 49464 ------19115 zie tabel 2Over 486 * 52% 252Inkomstenbelasting 19367Heffingskorting 3897Te betalen 15470