vwo 4 maart 2015 met antwoorden

16
OPGAVE 1 Samen verdienen Nienke en Bart zijn tweeverdieners. Nienke werkt 6 uur per dag als afdelingshoofd bij een uitzendbureau. Haar uurloon is € 20. Bart werkt 9 uur per dag in een machinefabriek als onderhoudsmonteur en ontvangt daarvoor € 15 per uur. Per dag willen ze maximaal 12 uur per persoon werken, zodat ze minimaal 12 uur vrije tijd per dag hebben. 1. Teken in de figuur van de bijlage de budgetlijnen van Nienke en Bart en zet er hun naam bij. Nienke en Bart willen samen zoveel mogelijk vrije tijd hebben en dat met een inkomen van € 235 per dag. Bovendien willen Bart en Nienke ieder niet meer dan 8 uur per dag werken. 2. Bereken hoeveel uren Nienke dan moet werken en hoeveel uren Bart. Nienke is zwanger en beiden zijn volop bezig met het organiseren van de opvang voor de baby. Na de bevalling wil Nienke maximaal 5 uur per dag werken, Bart wil nog steeds niet meer dan 8 uur per dag werken. Wel willen Bart en Nienke hun gezamenlijk inkomen van € 235 per dag op peil houden. Daarom vraagt Bart zijn baas een loonsverhoging om deze plannen te kunnen realiseren. 3. Bereken hoeveel procent loonsverhoging Bart zal vragen. Pagina 1 van 16 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Upload: mil-cruijs

Post on 15-Apr-2017

439 views

Category:

Education


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

OPGAVE 1 Samen verdienenNienke en Bart zijn tweeverdieners. Nienke werkt 6 uur per dag als afdelingshoofd bij een uitzendbureau. Haar uurloon is € 20. Bart werkt 9 uur per dag in een machinefabriek als onderhoudsmonteur en ontvangt daarvoor € 15 per uur.Per dag willen ze maximaal 12 uur per persoon werken, zodat ze minimaal 12 uur vrije tijd per dag hebben.

1. Teken in de figuur van de bijlage de budgetlijnen van Nienke en Bart en zet er hun naam bij.

Nienke en Bart willen samen zoveel mogelijk vrije tijd hebben en dat met een inkomen van € 235 per dag. Bovendien willen Bart en Nienke ieder niet meer dan 8 uur per dag werken.

2. Bereken hoeveel uren Nienke dan moet werken en hoeveel uren Bart.

Nienke is zwanger en beiden zijn volop bezig met het organiseren van de opvang voor de baby. Na de bevalling wil Nienke maximaal 5 uur per dag werken, Bart wil nog steeds niet meer dan 8 uur per dag werken. Wel willen Bart en Nienke hun gezamenlijk inkomen van € 235 per dag op peil houden. Daarom vraagt Bart zijn baas een loonsverhoging om deze plannen te kunnen realiseren.

3. Bereken hoeveel procent loonsverhoging Bart zal vragen.

Pagina 1 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 2: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

OPGAVE 2. Kind van de rekening?uit een krant (2010):De kinderopvang in Nederland wordt duurder. De overheid heeft besloten om tot 2015 fors te bezuinigen op kinderopvangsubsidies. Werkende ouders met kinderen in de formele opvang gaan vanaf 2011 veel meer betalen. Bestuurslid Wouters van de brancheorganisatie voor kinderopvang vindt dit een slecht plan. Hij beweert: “Het subsidiëren van kinderopvang is ook buiten mijn eigen branche goed voor de arbeidsmarkt in Nederland.”

4. Leg de bewering van Wouters uit.

Tot 2005 is de subsidie van de overheid gericht op de aanbodzijde van de markt voor formele kinderopvang: kinderdagverblijven, gastouders en scholen ontvangen een subsidie waardoor het gemiddelde uurtarief (de ‘prijs’) kan dalen. Informele kinderopvang via familie, bekenden of vrijwilligers wordt niet gesubsidieerd.Gebruik de bron bij opgave 2 bij de vragen 5 en 6.

5. Welke grafiek geeft de markt voor formele kinderopvang tot 2005 juist weer?

6. Leg uit waardoor de verandering van het uurtarief per kinderopvang-plaats kleiner is dan het bedrag van de subsidie per kinderopvangplaats.

In 2005 verandert de overheid dit subsidiebeleid. Niet langer ontvangen de aanbieders de subsidie, maar de vragers. Ouders kunnen subsidie ontvangen als ze hun kind(eren) inschrijven voor een plaats in de formele opvang. Hierdoor neemt de vraag naar plaatsen in de formele kinderdagopvang fors toe. Er ontstaan lange wachtlijsten omdat het aanbod de toenemende vraag op korte termijn niet kan opvangen. Deze wachtlijsten leiden tot een te snelle, ongereguleerde groei van nieuwe kinderopvangplaatsen. Ouders hebben onvoldoende zicht op de kwaliteit van de nieuwe aanbieders. Een econome noemt dit een vorm van informatieasymmetrie.

7. Geef een verklaring waarom de formele kinderopvang de toenemende vraag op korte termijn niet kon opvangen.

8. Leg uit op welke manier de overheid het beschreven probleem van informatieasymmetrie kan verkleinen.

Pagina 2 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 3: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

BRON OPGAVE 2: markt van formele kinderopvang in Nederland, situatie in 2005.

Pagina 3 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 4: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

OPGAVE 3 Rem op rokenHet ministerie van Volksgezondheid voert een beleid gericht op het ontmoedigen van roken. De centrale doelstelling van dat beleid is een vermindering van het tabaksverbruik in Nederland. Een belangrijk wapen van de overheid in de strijd tegen het roken is het verhogen van de tabaksaccijns. Het succes van een accijnsverhoging hangt af van de prijselasticiteit van de vraag naar tabaksproducten.De gevolgen van een accijnsverhoging kunnen worden onderzocht aan de hand van een model van de Nederlandse sigarettenmarkt. In dat model wordt ervan uitgegaan dat op de Nederlandse sigarettenmarkt steeds de volgende vraagvergelijking geldt:

Qv = -10P + 150 P = de prijs van een pakje sigaretten in euro's;Qv = de gevraagde hoeveelheid sigaretten per maand

in miljoenen pakjes.

Verdere gegevens:in de uitgangssituatie (voor accijnsverhoging) bedraagt de prijs van een pakje sigaretten € 3.

in de uitgangssituatie bedraagt de accijns 65% van de prijs; in de uitgangssituatie wordt de waarde van de prijselasticiteit van de vraag

naar sigaretten geschat op -0,25; de accijnsverhoging bedraagt € 0,75 per pakje sigaretten en leidt tot een

nieuwe prijs van € 3,67; andere indirecte belastingen worden in dit model buiten beschouwing

gelaten.

9. Bereken de daling van de gevraagde hoeveelheid pakjes sigaretten als gevolg van de accijnsverhoging.

10. Bereken hoeveel procent van de prijs na de accijnsverhoging uit accijns bestaat.

11. Bereken hoeveel procent meer accijns de overheid verwacht te ontvangen. Rond af op 2 decimalen.

Melle van Nelle is medewerker van het ministerie van Volksgezondheid. Hij is van mening dat in het model het verwachte succes van een accijnsverhoging, als middel om roken te ontmoedigen, wordt overschat.

12. Welke waarde van de prijselasticiteit van de vraag naar sigaretten is volgens Melle meer aannemelijk -0,1 of -0,4? Verklaar het antwoord.

Pagina 4 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 5: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

Volgens Melle is een verbod op roken in cafés en restaurants een effectiever middel in de strijd tegen het roken dan het verhogen van de tabaksaccijns. Zo'n verbod op roken heeft invloed op de vraag naar sigaretten, waardoor de vraagvergelijking in het bovenstaande model zou moeten worden aangepast.

Melle twijfelt bij deze aanpassing tussen twee mogelijkheden:mogelijkheid A: Qv = -10P + 120;mogelijkheid B: Qv = -10P + 180.

13. Welke mogelijkheid is juist? Verklaar het antwoord. OPGAVE 4. Werk in callcentersDe arbeidsmarkt van werknemers in callcenters is weer te geven door de volgende functies.Qa = 2L -21 Qa = arbeidsaanbod in duizenden personenQv = -L +30 Qv = vraag naar arbeid in duizenden personen

L = loon × € 1.000 per persoon

14. Bereken het evenwichtsloon en het aantal werkende personen in het evenwicht.

15. Bereken de loonelasticiteit van de arbeidsvraag bij een loon van € 18.000.

In dit voorbeeld is de loonelasticiteit van het arbeidsaanbod positief.

16. Leg uit dat de loonelasticiteit van het arbeidsaanbod in de werkelijkheid zowel positief als negatief kan zijn.

OPGAVE 5. OmzetIn de grafiek , zie bijlage, staan de kostengegevens van een onderneming. De ondernemer verkoopt alle producten voor € 50 per stuk. De ondernemer wil weten hoe groot zijn omzet (TO) zal zijn bij break-evenafzet.

17. Arceer de grootste break-evenomzet in de figuur van de bijlage.

Pagina 5 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 6: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

Bijlage OPGAVE 1 Naam: …………………………………………………………..

Pagina 6 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 7: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

BIJLAGE OPGAVE 5. NAAM:………………………………….

Pagina 7 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 8: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

ANTWOORDENOPGAVE 1. VLELOP01.06.CV

1. 2pZie figuur.Juist eindigen van de lijnen

1p

2. 2pNienke zal 8 uur werken, omdat ze per uur het meeste verdient. Ze verdient dan 8 x 20 = € 160.Bart zal dan 75/15 = 5 uur werken.

3. 2pNienke werkt 5 uur en verdient daarmee 5 × 20 = € 100. Bart moet dan 235 – 100 = € 135 verdienen. Dit betekent een uurloon van 135/8 = € 16,875.Hij vraagt een loonsverhoging van (16,875 – 15)/15 × 100% = 12,5%.

Pagina 8 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 9: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

OPGAVE 2.

4.  maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de participatie van (met name) vrouwen

op de arbeidsmarkt toeneemt, omdat kinderopvang betaalbaar / ruim beschikbaar is, waardoor de arbeidsmarkt kwantitatief en/of kwalitatief verruimt.

− −  Een antwoord waaruit blijkt dat hierdoor werkzoekenden met (jonge) kinderen beter in staat zijn snel in te spelen op vacatures, omdat kinderopvang betaalbaar / ruim beschikbaar is, hetgeen de flexibiliteit op de arbeidsmarkt vergroot / frictiewerkloosheid vermindert.

5.  maximumscore 2 grafiek 1

6.  maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: −  Een antwoord waaruit blijkt dat de ontvanger van de subsidie niet het gehele bedrag van de subsidie doorgeeft aan de vrager in de vorm van een verlaging van het uurtarief. −  Een antwoord waaruit blijkt dat de subsidie een verschuiving van de aanbodlijn veroorzaakt, waardoor bij een gegeven vraag de (evenwichts)hoeveelheid hoger komt te liggen dan voorheen en de daarbij behorende betalingsbereidheid (prijs) lager is. OpmerkingAls de kandidaat bij vraag 11 heeft gekozen voor een andere grafiek dan grafiek 1 en vanuit deze keuze doorwerkt bij vraag 12, kunnen voor vraag 12 alle scorepunten worden behaald bij een correcte redenering.

7.  maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: −  Een antwoord waaruit blijkt dat het investeren in extra capaciteit (bouwen van kinderdagverblijven/opvangruimtes, aanvragen van vergunningen) op korte termijn moeilijk te realiseren is / tijd kost. −  Een antwoord waaruit blijkt dat het werven en/of opleiden van extra personeel op korte termijn moeilijk te realiseren is / tijd kost.

8.  maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:Een antwoord waaruit blijkt dat de overheid: −   door middel van het afgeven van een keurmerk de kwaliteit van

kinderopvangplaatsen kan garanderen. −  via een systeem van vergunningen het aanbod van nieuwe

kinderopvangplaatsen kwantitatief en kwalitatief kan reguleren. −   via een toezicht(houder) op de kwaliteit van kinderopvangplaatsen aan

de vragers meer garanties kan bieden voor een bepaalde (standaard aan) kwaliteit.

−  via voorlichting (websites, brochures) een deel van de informatieachterstand van de vragers kan compenseren.

Pagina 9 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 10: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

OPGAVE 3. VVRAA02.15.CV (Hec1-2, 2005-1, opgave 8 aangepast)

9. 2pVoor de accijnsverhoging is de gevraagde hoeveelheid. (-10 × 3) + 150 = 120 miljoen pakjes sigaretten.Na de accijnsverhoging is de gevraagde hoeveelheid (-10 × 3,67) + 150 = 113,3 miljoen pakjes sigaretten.De daling is 120 miljoen – 113,3 miljoen = 6,7 miljoen pakjes sigaretten.

10. 2pNa de accijnsverhoging zijn de accijns (0,65 × 3) + 0,75 = = 1,95 + 0,75 = € 2,70.

1pDat is in procenten van de prijs: 2,70/3,67 × 100% = 73,6%. 1p

11. 2pOude accijns 120 × 1,95 = € 234 miljoen.Nieuwe accijns 113,3 × 2,70 = € 305,91 miljoen.Procentuele stijging = (305,91 – 234)/234 × 100% = 30,7%.

12. 2p-0,1.Bij deze waarde van de prijselasticiteit van de vraag reageert de gevraagde hoeveelheid sigaretten minder sterk op een prijsverandering van sigaretten dan bij een prijselasticiteit van de vraag van -0,4.

13. 2pMogelijkheid A (Qv = -10P + 120).De gevraagde hoeveelheid sigaretten is bij iedere prijs lager dan bij B.

OPGAVE 4. VVRAA06.04.CV

14. 2pQa = Qv → 2L – 21 = -L + 30 → 3L = 51 → L = 17 → loon= € 17.000Q= 2 × 17 -15 = 19.000 personen

15. pAls L = 18 → Qv = 12. Als L= 15 → Qv = 15Loon daalt met 16,67% en arbeidsvraag stijgt met 25%. Dus: E = 25%/16,67% = - 1,5

16. 2pDe loonelasticiteit is positief als een hoger loon ertoe leidt dat mensen het meer de moeite waard vinden om te gaan werken en negatief als mensen dan met minder uren werken rond willen/kunnen komen.

Pagina 10 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 11: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

OPGAVE 5. VVRAA03.15.CV

17. 2pZie figuur, de grijze rechthoek.

Pagina 11 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..

Page 12: VWO 4 maart 2015 met antwoorden

Pagina 12 van 12 Economie 4 VWO periode VO-3 maart 2015..