braindrain in noord-brabant, de migratie van noord-brabantse hoger opgeleiden, iva onderwijs 2015

17
Braindrain in Noord-Brabant De migratie van Noord-Brabantse hoger opgeleiden in beeld Tilburg, september 2015 Ing. Hans Mariën Drs. Rob Vink m.m.v. Prof. Dr. Frank Cörvers

Upload: brabantkennis

Post on 26-Jul-2016

212 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Uit de ‘Staat van Brabant’ blijkt dat Brabant een netto uitstroom heeft van circa een derde van de jong hoogopgeleiden tussen de leeftijd van 16 jaar en afstuderen. Of deze jonge hoogopgeleiden later in hun leven weer terugkeren naar Brabant is niet bekend. De provincie Noord-Brabant heeft behoefte aan meer feitelijke kennis over migratiestromen van hoger opgeleiden in Noord-Brabant. Het betreft de migratie van jonge Brabantse hoogopgeleiden, meer specifiek afgestudeerden van het (bekostigde Nederlandse) hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs, die op 16-jarige leeftijd in Noord-Brabant woonachtig waren. De vraag die in deze notitie centraal staat is: “Wat is het migratiesaldo van hoger opgeleiden in Noord-Brabant?”

TRANSCRIPT

Braindrain in Noord-Brabant De migratie van Noord-Brabantse hoger opgeleiden in beeld

Tilburg, september 2015

Ing. Hans Mariën Drs. Rob Vink m.m.v. Prof. Dr. Frank Cörvers

II Braindrain in Noord-Brabant

Uitgever: IVA Onderwijs Tilburg University Postbus 90153 5000 LE Tilburg

© 2015 IVA Onderwijs Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toe-

IVA Onderwijs III

stemming van IVA Onderwijs. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning bij arti-kelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Inhoudsopgave

1 Inleiding ............................................................................................................... 1

1.1 Afbakening van het onderzoek ................................................................................. 1

2 Braindrain in Noord-Brabant ................................................................................ 2

2.1 Migratiestromen van Noord-Brabantse hoger opgeleiden ........................................ 2 2.2 Het migratiesaldo ..................................................................................................... 4 2.3 Achtergronden van braindrain ................................................................................. 6

Bijlage 1: Aanpak van het onderzoek ........................................................................... 12

Bijlage 2: Clustering Noord-Brabantse gemeenten ....................................................... 13

Braindrain in Noord-Brabant 1

1 Inleiding

Uit de ‘Staat van Brabant’ blijkt dat Brabant een netto uitstroom heeft van circa een derde van de jong hoogopge-leiden tussen de leeftijd van 16 jaar en afstuderen. Of deze jonge hoogopgeleiden later in hun leven weer terug-keren naar Brabant is niet bekend. De provincie Noord-Brabant heeft behoefte aan meer feitelijke kennis over migratiestromen van hoger opgeleiden in Noord-Brabant. Het betreft de migratie van jonge Brabantse hoogopge-leiden, meer specifiek afgestudeerden van het (bekostigde Nederlandse) hoger beroepsonderwijs en weten-schappelijk onderwijs, die op 16-jarige leeftijd in Noord-Brabant woonachtig waren.

De vraag die in deze notitie centraal staat is:

“Wat is het migratiesaldo van hoger opgeleiden in Noord-Brabant?”

Dit is het saldo van het aantal Noord-Brabantse hoger opgeleiden dat uit de provincie vertrekt ten opzichte van het aantal hoger opgeleiden dat zich vanuit andere provincies in Noord-Brabant vestigt.

1.1 Afbakening van het onderzoek

We definiëren de doelgroep van “Brabantse jonge hoogopgeleiden” als alle afgestudeerden aan een Nederlandse (bekostigde) instelling voor hoger onderwijs, die op 16-jarige leeftijd woonachtig waren in de provincie Noord-Brabant.

We definiëren “Niet-Brabantse jonge hoogopgeleiden” als alle afgestudeerden aan een Nederlandse (bekostigde) instelling voor hoger onderwijs, die op 16-jarige leeftijd niet woonachtig waren in de provincie Noord-Brabant, maar in een andere Nederlandse provincie of in het buitenland.

In dit onderzoek kijken we naar de eerst afgeronde opleiding in het hoger onderwijs. Het betreft opleidingen in het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). Van eventuele ‘stapelaars’ die na het afronden van een hbo-opleiding (later in hun loopbaan) nog een vervolgopleiding in het hoger onderwijs afron-den nemen we deze vervolgopleiding niet mee in de analyses.

Bij de analyses kijken we naar de woonplaats op 16-jarige leeftijd, de woonplaats bij afstuderen en de woonplaats drie jaar na afstuderen. We merken op dat dit niets zegt over de plaats van de hbo- of wo- instelling waar men af-studeerde.

2 Braindrain in Noord-Brabant

2 Braindrain in Noord-Brabant

In dit hoofdstuk beschrijven we de migratie van Brabantse hoger opgeleiden. We onderscheiden daarbij verschil-lende stromen op basis van (1) de woonplaats op 16-jarige leeftijd, (2) de woonplaats bij afstuderen en (3) de woonplaats drie jaar na afstuderen (tabel 2.1). We typeren elke migratiestroom op basis van de typologie die Cörvers en Ramaekers hebben gepresenteerd in hun artikel ‘De strijd om de kenniswerkers’ (Cörvers en Ramae-kers 2010).

Tabel 2.1: Typologie van migratiestromen

Typologie Woonplaats op 16-

jarige leeftijd Woonplaats bij afstu-

deren Woonplaats drie jaar

na afstuderen

Kennisbehoud NB NB NB

Vroege kennisonttrekking NB <> NB <> NB

Late kennisonttrekking NB NB <> NB

Kennisterugkeer NB <> NB NB

Vroege kenniswinst <> NB NB NB

Kennisonttrekking via Brabant <> NB NB <> NB

Late kenniswinst <> NB <> NB NB

Braindrain bepalen we als de optelsom van vroege en late kennisonttrekking (migratie uit de provincie Noord-Brabant) en braingain als de sommatie van vroege en late kenniswinst (migratie naar de provincie Noord-Brabant). Het verschil van braingain en braindrain vormt het migratiesaldo van hoger opgeleiden in Noord-Brabant.

2.1 Migratiestromen van Noord-Brabantse hoger opgeleiden

Tabel 2.2 laat de migratiestromen van Noord-Brabantse hoger opgeleiden zien over de periode 2004-2011. Het betreft uitsluitend gegevens van hoger opgeleiden die op 16-jarige leeftijd in Noord-Brabant woonden.

Tabel 2.2: Migratie van Noord-Brabantse hoger opgeleiden naar jaar van afstuderen (hbo- en wo-afgestudeerden)

Typologie 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal Kennisbehoud (NB è NB è NB)

65% 63% 64% 65% 66% 65% 65% 64% 65%

Vroege kennisonttrekking (NB è <>NB è <>NB)

20% 20% 21% 20% 20% 20% 20% 21% 20%

Late kennisonttrekking (NB è NB è<>NB)

10% 11% 9% 9% 8% 8% 9% 8% 9%

Kennisterugkeer (NB è <>NB è NB)

6% 6% 6% 6% 6% 6% 6% 6% 6%

Totaal 8.396 9.136 9.428 9.674 9.809 10.209 10.689 11.593 78.934

Van de Noord-Brabantse hoger opgeleiden woont 65 procent op het moment van afstuderen en drie jaar daarna in Noord-Brabant (‘Kennisbehoud’). Eén op de vijf hoger opgeleiden is te scharen onder de typologie ‘Vroege kennisonttrekking’. Dit zijn de Noord-Brabantse hoger opgeleiden die in het jaar van afstuderen buiten Noord-Brabant wonen en daar ook drie jaar nadien wonen. Late kennisonttrekking komt minder vaak voor, negen pro-cent van de afgestudeerden woonde bij afstuderen in Noord-Brabant, maar drie jaar na afstuderen buiten Noord-

Braindrain in Noord-Brabant 3

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

Kennisbehoud(NB | NB | NB)

Vroegekennisonttrekking

(NB | <>NB | <>NB)

Late kennisonttrekking(NB | NB | <>NB)

Kennisterugkeer(NB | <>NB | NB)

hbo wo

Brabant. De totale braindrain van Noord-Brabantse hoger opgeleiden uit de provincie bedraagt daarmee in de ja-ren 2004 tot en met 2011 ruim 23.000 hoger opgeleiden (29%). Over de jaren heen is gemiddeld circa drie op de tien Noord-Brabantse hoger opgeleiden drie jaar na afstuderen woonachtig buiten Noord-Brabant. Tot slot is er een groep Noord-Brabantse hoger opgeleiden (6%) die in het jaar van afstuderen buiten Noord-Brabant wonen en drie jaar later zijn teruggekeerd naar Noord-Brabant (‘Kennisterugkeer’).

Afgestudeerden in het hoger beroepsonderwijs (hbo) laten een duidelijk ander migratiepatroon zien dan afgestu-deerden in het wetenschappelijk onderwijs (wo). Dit wordt zichtbaar in figuur 2.1 waarbij de migratiestromen over de gehele periode 2004-2011 zijn samengenomen.

Figuur 2.1 Migratiepatronen van Noord-Brabantse hbo- en wo-afgestudeerden (2004-2011)

Van de Noord-Brabantse hbo-afgestudeerden valt 75 procent onder de typologie ‘Kennisbehoud’, terwijl dat bij wo-afgestudeerden 36 procent is. Hbo-ers zijn ‘honkvaster’ dan wo-ers, ze blijven in grotere mate in Noord-Brabant wonen tijdens hun studie en ook na afronden van hun opleiding vertrekken ze in mindere mate uit de provincie dan wo-ers.

Van alle Noord-Brabantse wo-afgestudeerden woont drie jaar na afstuderen in totaal 55 procent buiten de pro-vincie, terwijl dat voor hbo-afgestudeerden bij twee van de tien afgestudeerden het geval is. De braindrain onder wo-ers is dus beduidend groter dan onder hbo-ers. Vooral vroege kennisonttrekking vindt bij wo-ers veel vaker plaats dan bij hbo-ers (44% versus 12%). Het betreft de Noord-Brabantse hoger opgeleiden die al bij afstuderen buiten Noord-Brabant wonen en drie jaar later nog steeds buiten de provincie woonachtig zijn. Dit verschil tussen hbo-ers en wo-ers wordt deels verklaard door het opleidingsaanbod. Met name voor opleidingen in de domeinen ‘Landbouw’ en ‘Gezondheid’ zijn Noord-Brabanders genoodzaakt deze elders te volgen omdat de opleiding aan Noord-Brabantse universiteiten niet wordt aangeboden. In het hbo is het opleidingsaanbod in Noord-Brabant breder.

Tabellen 2.3 en 2.4 geven weer welk deel van de Noord-Brabantse hoger opgeleiden dat bij afstuderen buiten Noord-Brabant woont, drie jaar later weer is teruggekeerd. Wanneer we deze kennisterugkeer relateren aan het aantal hoger opgeleiden dat bij het afstuderen buiten Noord-Brabant woont, zien we dat hbo-ers nadat ze bij af-studeren buiten Noord-Brabant wonen drie jaar later vaker zijn teruggekeerd naar de provincie dan wo-ers.

4 Braindrain in Noord-Brabant

Tabel 2.3: Kennisterugkeer als percentage van het aantal hbo’ers dat in het jaar van afstuderen buiten Noord-Brabant woont (hbo-afgestudeerden naar jaar van afstuderen)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal Woonachtig buiten Noord-Brabant bij afstuderen

1.018 1.048 1.110 1.221 1.219 1.267 1.243 1.412 9.538

Waarvan ‘Kennisterugkeer’ (NB è <>NB è NB) (N)

287 304 293 366 363 363 364 391 2.731

Waarvan 'Kennisterugkeer’ (NB è <>NB è NB) (%)

28% 29% 26% 30% 30% 29% 29% 28% 29%

Van de Noord-Brabantse hbo’ers die in het jaar van afstuderen buiten Noord-Brabant woonachtig zijn, is na drie jaar 29 procent (weer) woonachtig in Noord-Brabant. Dat betekent dat ruim 70 procent van deze hbo-ers na af-studeren buiten Noord-Brabant ook drie jaar later buiten de provincie woont.

Tabel 2.4: Kennisterugkeer als percentage van het aantal wo’ers dat in het jaar van afstuderen buiten Noord-Brabant woont (wo-afgestudeerden naar jaar van afstuderen)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal Woonachtig buiten Noord-Brabant bij afstuderen

1.134 1.318 1.373 1.324 1.285 1.439 1.532 1.747 11.152

Waarvan ‘Kennisterugkeer’ (NB è <>NB è NB) (N)

194 215 254 234 216 279 283 333 2.008

Waarvan 'Kennisterugkeer’ (NB è <>NB è NB) (%)

17% 16% 18% 18% 17% 19% 18% 19% 18%

Van de Noord-Brabantse wo-ers die in het jaar van afstuderen buiten Noord-Brabant woonden, is achttien pro-cent drie jaar later (weer) woonachtig in Noord-Brabant, ruim 80 procent van de wo-ers woont dus ook drie jaar na afstuderen buiten Noord-Brabant.

2.2 Het migratiesaldo

Om een completer beeld te krijgen van de braindrain is het noodzakelijk om te kijken naar de migratiestromen van hoger opgeleiden die op 16-jarige leeftijd buiten Noord-Brabant woonden. Door naast de braindrain van Noord-Brabantse hoger opgeleiden ook de braingain in beeld te brengen van de hoger opgeleiden die op 16-jaige leeftijd buiten de provincie Noord-Brabant woonden en drie jaar na afstuderen woonachtig zijn in Noord-Brabant, ontstaat een migratiesaldo. Uit dit saldo wordt duidelijk of de braindrain uit de provincie (deels) wordt gecompenseerd door braingain van hoger opgeleiden van buiten de provincie.

Deze braingain is de optelsom van twee typologieën (zie tabel 2.1):

§ Vroege kenniswinst: niet Noord-Brabantse hoger opgeleiden die in het jaar van afstuderen in Noord-Brabant wonen en daar drie jaar nadien nog steeds wonen.

§ Late kenniswinst: niet Noord-Brabantse hoger opgeleiden die in het jaar van afstuderen nog buiten Noord-Brabant wonen en drie jaar na afstuderen in Noord-Brabant woonachtig zijn.

In tabel 2.5 presenteren we deze typologieën en het migratiesaldo voor hbo-ers, in tabel 2.6 voor wo-ers.

Braindrain in Noord-Brabant 5

Tabel 2.5:Saldo van braingain en braindrain hbo-afgestudeerden naar jaar van afstuderen

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal

Totaal kennisonttrekking (braindrain) 1.300 1.389 1.417 1.451 1.410 1.432 1.510 1.619 11.528

Vroege kennisonttrekking (NB è <>NB è <>NB)

731 744 817 855 856 904 879 1.021 6.807

Late kennisonttrekking (NB è NB è<>NB)

569 645 600 596 554 528 631 598 4.721

Totaal kenniswinst (braingain) 1.094 1.133 1.292 1.268 1.272 1.276 1.378 1.387 10.100

Vroege kenniswinst (<>NB è NB è NB)

606 652 749 781 786 740 784 820 5.918

Late kenniswinst (<>NB è <>NB è NB)

488 481 543 487 486 536 594 567 4.182

Migratiesaldo -206 -256 -125 -183 -138 -156 -132 -232 -1.428

Het migratiesaldo is voor Noord-Brabantse hbo-afgestudeerden negatief. Waar 11.528 Noord-Brabantse hbo-ers vroeg (bij afstuderen) of laat (drie jaar na afstuderen) de provincie hebben verlaten, hebben ruim 10.000 niet Noord-Brabantse hbo-ers zich vroeg of laat juist gevestigd in Noord-Brabant. Dat resulteert in een negatief migra-tiesaldo (braindrain) van ruim 1.400 hbo-afgestudeerden, gemiddeld zo’n 180 hbo-ers per jaar.

Tabel 2.6: Saldo van braingain en braindrain wo-afgestudeerden naar jaar van afstuderen

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal

Totaal kennisonttrekking (braindrain) 1.187 1.427 1.391 1.360 1.340 1.452 1.581 1.786 11.524

Vroege kennisonttrekking 940 1.103 1.119 1.090 1.069 1.160 1.249 1.414 9.144

Late kennisonttrekking 247 324 272 270 271 292 332 372 2.380

Totaal kenniswinst (braingain) 436 559 590 546 555 641 657 841 4.825

Vroege kenniswinst 211 313 311 288 350 367 393 512 2.745

Late kenniswinst 225 246 279 258 205 274 264 329 2.080

Migratiesaldo -751 -868 -801 -814 -785 -811 -924 -945 -6.699

In vergelijking met de hbo-afgestudeerden is bij wo-afgestudeerden sprake van een grotere braindrain. In totaal betreft het in de periode 2004-2011 6.699 wo-afgestudeerden, jaarlijks gemiddeld circa 840 weternschappelijk opgeleiden.

Naast de woonplaats van afgestudeerden kijken we ook naar de werkplaats van hoger opgeleiden drie jaar na af-studeren. Een analyse voor een constante groep1 (werkende) hoger opgeleiden waarvan zowel woonplaats als werkplaats drie jaar na afstuderen beschikbaar is, laat zien dat de migratiesaldo’s iets wijzigen (tabel 2.7).

1 Omdat de werkplaats in het jaar 2015 nog niet beschikbaar is, is het afstudeercohort 2011/2012 niet meegenomen.

6 Braindrain in Noord-Brabant

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%

West

Breda e.o.

Land van Heusden en Altena

Midden-Brabant

`s-Hertogenbosch e.o.

Uden - Veghel e.o.

Land van Cuijk

Eindhoven-Helmond

de Kempen

de Peel e.o.

Totaal

Tabel 2.7: Saldo van braindrain en braingain op basis van woon- en werkplaats (hbo- en wo-afgestudeerden, afstudeerjaren 2004 tot en met 2010)

Hbo Wo Totaal

Totaal kennisonttrekking (braindrain) obv woonplaats 7.616 8.326 15.942

Totaal kenniswinst (braingain) obv woonplaats 7.204 3.562 10.766

Migratiesaldo obv woonplaats -412 -4.764 -5.176

Totaal kennisonttrekking (braindrain) obv werkplaats 11.809 9.545 21.354

Totaal kenniswinst (braingain) obv werkplaats 12.171 5.139 17.310

Migratiesaldo obv werkplaats 362 -4.406 -4.044

Als we (voor de constante groep hoger opgeleiden waarvan woon- en werkplaats bekend is) kijken naar de plaats waar hoger opgeleiden drie jaar na hun afstuderen werken, zien we dat er voor hbo-afgestudeerden sprake is van een lichte braingain. Bij wo-afgestudeerden is er ook op basis van de werkplaats sprake van braindrain, maar zijn absolute aantallen iets lager in vergelijking met de analyses op basis van woonplaats. De oorzaak van het (vanuit het oogpunt van de provincie) iets positievere migratiesaldo op basis van werkplaats ligt in het feit dat er drie jaar na afstuderen meer hoger opgeleiden in Noord-Brabant werken en buiten Noord-Brabant wonen dan omge-keerd.

2.3 Achtergronden van braindrain

De vraag of de braindrain omvangrijk is of niet, is niet te beantwoorden en is afhankelijk van de bril waarmee je naar het vraagstuk kijkt. Een werkgever die moeilijk aan geschikte kandidaten voor vacatures komt, zal elke hoger opgeleide die elders woont en/of werkt er één teveel vinden. Een hogeschool of universiteit die een student naar een andere provincie ziet vertrekken eveneens. Wij kijken hier alleen of er ‘logische’ patronen schuilgaan achter de in de vorige paragraaf gepresenteerde getallen. Daarbij kijken we op basis van de beschikbare data kijken naar de afgeronde opleiding en de woonregio op 16-jarige leeftijd.

De uitsplitsing naar regio laat zien dat de braindrain voor hbo-afgestudeerden het grootst is in het Land van Heusden en Altena en met name in het Land van Cuijk. 37 procent van de hoger opgeleiden die op 16-jarige leef-tijd woonachtig waren in het Land van Cuijk is drie jaar na afstuderen woonachtig buiten de provincie Noord-Brabant. De Kempen, de Peel en Midden-Brabant zitten daarentegen juist onder het gemiddelde.

Figuur 2.2: Braindrain naar Noord-Brabantse subregio (hbo-afgestudeerden)

Braindrain in Noord-Brabant 7

Noord-Holland23%

Zuid-holland22%

Gelderland17%

Utrecht17%

Limburg5%

Overige provincies

6%

Buitenland11%

Een belangrijk deel van de migratie van hbo-afgestudeerden is dus te verklaren door migratie van hoger opgelei-den die aan de grenzen van de provincie wonen. Het Land van Cuijk grenst aan Gelderland en de daar gevestigde Radboud Universiteit en de hogescholen in Arnhem en Nijmegen zijn gemakkelijk te bereiken. Voor migratie van-uit het Land van Heusden en Altena geldt dat de ligging van Altena (ten noorden van de Bergsche Maas) een be-langrijke verklaring is: de hogescholen en universiteiten in Zuid-Holland en Utrecht zijn (voor een deel van de in-woners) makkelijker bereikbaar dan die in Noord-Brabant. We zien dan ook dat vrij veel Noord-Brabantse hbo-ers drie jaar na afstuderen woonachtig zijn in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland.

Figuur 2.3: Bestemming van de braindrain (hbo-afgestudeerden)

In tabel 2.8 wordt duidelijk dat de braindrain met name in de regio’s met grotere gemeenten wordt gecompen-seerd door braingain vanuit de overige provincies en het buitenland. Dit resulteert in een positief migratiesaldo met name voor de regio Eindhoven-Helmond en daarnaast voor de regio’s Breda e.o en Midden-Brabant (Tilburg, Waalwijk). De overige (in grotere mate landelijke) regio’s kennen een negatief migratiesaldo.

Tabel 2.8: Braindrain, braingain en migratiesaldo naar Noord-Brabantse regio (hbo-afgestudeerden)

Vroege kennisont-

trekking

Late ken-nisont-

trekking Totaal

braindrain Vroege

kenniswinst Late kennis-

winst Totaal

braingain Migratie-

saldo

West 875 563 1.438 198 227 425 -1.013

Breda en omstreken 914 635 1.549 1.747 595 2.342 793 Land van Heusden en Altena 227 180 407 40 58 98 -309

Midden-Brabant 788 638 1.426 1.124 785 1.909 483

`s-Hertogenbosch e.o. 1.160 758 1.918 795 759 1.554 -364

Uden - Veghel e.o. 445 333 778 63 82 145 -633

Land van Cuijk 603 325 928 71 116 187 -741

Eindhoven-Helmond 1.191 783 1.974 1.791 1.455 3.246 1.272

de Kempen 187 163 350 28 28 56 -294

de Peel e.o. 417 343 760 61 77 138 -622

Totaal 6.807 4.721 11.528 5.918 4.182 10.100 -1.428

8 Braindrain in Noord-Brabant

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

West

Breda e.o.

Land van Heusden en Altena

Midden-Brabant

`s-Hertogenbosch e.o.

Uden - Veghel e.o.

Land van Cuijk

Eindhoven-Helmond

de Kempen

de Peel e.o.

Totaal

7.298

4.230

11.528

875

9.225 10.100

-6.423

4.995

-1.428Landelijkgebied

Stedelijkconcentratiegebied

Totaal

Braindrain

Braingain

Migratiesaldo

Als we Noord-Brabant onderscheiden in landelijke en stedelijke (concentratie)gebieden wordt eens te meer dui-delijk dat vanuit de landelijke gebieden hoger opgeleiden vertrekken en dat de stedelijke gebieden er juist in sla-gen om hoger opgeleiden vast te houden en/of naar zich toe te trekken.

Figuur 2.4: Braindrain, braingain en migratiesaldo naar Noord-Brabantse landelijke en stedelijke (concentra-tie)gebieden (hbo-afgestudeerden)

Bij wo-afgestudeerden zijn de regionale verschillen kleiner, al springt het Land van Cuijk er ook hier uit met een relatief hoge braindrain en zien we in de Kempen en de Peel een relatief lage braindrain (zie figuur 2.5).

Figuur 2.5: Braindrain naar Noord-Brabantse subregio (wo-afgestudeerden)

Ook bij de Noord-Brabantse academici komt het grootste deel van de braindrain op het conto van de randstede-lijke provincies, met name de provincie Noord-Holland waar ruim een kwart van de Noord-Brabantse academici drie jaar na afstuderen woonachtig is.

In tabel 2.9 wordt duidelijk dat met name de regio Eindhoven-Helmond erin slaagt academici naar de regio te ha-len. Zowel al bij het volgen van wetenschappelijk onderwijs (‘vroege kenniswinst’), maar ook na een studie buiten

Braindrain in Noord-Brabant 9

7.819

3.705

11.524

258

4.567 4.825

-7.561

862

-6.699

Landelijkgebied

Stedelijkconcentratiegebied

Totaal

Braindrain

Braingain

Migratiesaldo

Noord-Brabant (‘late kenniswinst’), vestigen academici zich vergeleken met de andere regio’s in grotere mate in deze (kennis)regio.

Tabel 2.9: Braindrain, braingain en migratiesaldo naar Noord-Brabantse regio (wo-afgestudeerden)

Vroege kennisont-

trekking

Late ken-nisont-

trekking Totaal

braindrain Vroege

kenniswinst Late kennis-

winst Totaal

braingain Migratie-

saldo

West 987 257 1.244 42 61 103 -1.141

Breda en omstreken 1.441 310 1.751 176 298 474 -1.277 Land van Heusden en Altena 180 59 239 <10 * <10 * 17 -222

Midden-Brabant 1.237 357 1.594 842 241 1.083 -511

`s-Hertogenbosch e.o. 1.616 406 2.022 302 531 833 -1.189

Uden - Veghel e.o. 519 134 653 23 29 52 -601

Land van Cuijk 406 126 532 13 45 58 -474

Eindhoven-Helmond 1.919 477 2.396 1.317 820 2.137 -259

de Kempen 284 88 372 <10 * < 10 * 17 -355

de Peel e.o. 555 166 721 18 33 51 -670

Totaal 9.144 2.380 11.524 2.745 2.080 4.825 -6.699

* Niet opgenomen vanwege te kleine aantallen

Ook bij de academici zien we dat in de Noord-Brabantse stedelijke (concentratie)gebieden sprake is van braingain en dat het negatieve migratiesaldo wordt veroorzaakt door braindrain vanuit de landelijke gebieden.

Figuur 2.6: Braindrain, braingain en migratiesaldo naar Noord-Brabantse landelijke en stedelijke gebieden (wo-afgestudeerden)

Kijken we naar opleidingssector, dan zien we dat er met name in het hbo, maar ook in het wo bij de technische opleidingen sprake is van (lichte) braingain (tabel 2.10 en 2.11). De grootste braindrain vindt plaats bij hoger op-geleiden in de ‘Humaniora, sociale wetenschappen, communicatie en kunst’, gevolgd door de sector ‘Gezond-heidszorg, sociale dienstverlening en verzorging’.

10 Braindrain in Noord-Brabant

Tabel 2.10: Braindrain, braingain en migratiesaldo naar opleidingssector (hbo-afgestudeerden, SOI-indeling)

Vroege kennisont-

trekking

Late ken-nisont-

trekking Totaal

braindrain Vroege

kenniswinst Late kennis-

winst Totaal

braingain Migratie-

saldo

Techniek 553 452 1.005 683 975 1.658 653 Humaniora, sociale wetenschappen, com-municatie en kunst 1.692 768 2.460 994 465 1.459 -1.001 Gezondheidszorg, socia-le dienstverlening en verzorging 1.460 808 2.268 1.028 706 1.734 -534

Leraren 656 554 1.210 574 392 966 -244

Agrarisch en milieu 169 138 307 119 74 193 -114 Juridisch, bestuurlijk, openbare orde en veiligheid 183 112 295 131 89 220 -75 Horeca, toerisme, vrije-tijdsbesteding, transport en logistiek 770 490 1.260 863 334 1.197 -63 Economie, commercieel management en admi-nistratie 1.128 1.117 2.245 1242 968 2.210 -35 Wiskunde, natuurwe-tenschappen en infor-matica 196 282 478 284 179 463 -15

Totaal 6.807 4.721 11.528 5.918 4.182 10.100 -1.428

Tabel 2.11: Braindrain, braingain en migratiesaldo naar opleidingssector (wo-afgestudeerden, SOI-indeling)

Vroege kennisont-

trekking

Late ken-nisont-

trekking Totaal

braindrain Vroege

kenniswinst Late kennis-

winst Totaal

braingain Migratie-

saldo

Techniek 786 300 1.086 748 372 1.120 34 Humaniora, sociale wetenschappen, com-municatie en kunst 3.004 383 3.387 393 427 820 -2.567 Gezondheidszorg, socia-le dienstverlening en verzorging 2.224 242 2.466 263 492 755 -1.711 Economie, commercieel management en admi-nistratie 1254 860 2.114 782 314 1.096 -1.018 Juridisch, bestuurlijk, openbare orde en veiligheid 1.107 401 1.508 263 251 514 -994 Wiskunde, natuurwe-tenschappen en infor-matica 592 136 728 209 168 377 -351

Totaal * 9.144 2.380 11.524 2.745 2.080 4.825 -6.699 * van de sectoren ‘Leraren’, ‘Agrarisch en Milieu’ en ‘Horeca, toerisme, vrije tijdsbesteding, transport en logistiek’ kunnen we vanwege te geringe celvulling geen resultaten presenteren.

Braindrain in Noord-Brabant 11

Voor een deel zal het opleidingsaanbod de omvang van de braindrain verklaren. Tot slot merken we hier nog-maals op dat in de tabellen de afstudeerjaren 2004 tot en met 2011 zijn samengenomen en dat het migratiesaldo van braindrain en braingain gemiddeld per afstudeerjaar dus beduidend lager ligt.

12 Braindrain in Noord-Brabant

Bijlage 1: Aanpak van het onderzoek

Gegevens over migratie van de doelgroep zijn geanalyseerd bij het CBS. In microdatabestanden zijn diplomagege-vens over het bekostigde hoger onderwijs en sociaal-demografische kenmerken uit de Gemeentelijke Basis Ad-ministratie (GBA) beschikbaar. Met deze databestanden kan feitelijk en integraal inzicht worden verkregen in de migratiestromen van hoger opgeleiden.

In CBS microdatabestanden was op het moment van analyseren de woonplaats van hoger opgeleiden beschik-baar voor de jaren 1995 tot en met 2015, de werkplaats van 2000 tot en met 2014 en diplomagegevens in het hoger onderwijs voor de schooljaren 2000/2001 tot en met 2013/2014.

Bij de migratiestroom met betrekking tot de woonplaats van hoger opgeleiden, kiezen we ervoor de woonplaats op 16-jarige leeftijd en de woonplaats drie jaar na afstuderen te presenteren voor de hoger opgeleiden die in de (school)jaren 2004/2005 tot en met 2011/2012 zijn afgestudeerd. Meenemen van gegevens uit eerdere cohorten zou betekenen dat in de resultaten jongere afgestudeerden zijn oververtegenwoordigd, met name als een hoger opgeleide pas op latere leeftijd afstudeerde en/of als het langer duurde voor een hbo- of wo-opleiding werd afge-rond.

Van eerdere cohorten is namelijk van een (te groot) deel van de afgestudeerden namelijk geen woonplaats op 16-jarige leeftijd bekend, omdat dit gegeven uit de Gemeentelijke Basis Administratie pas met ingang van 1995 be-schikbaar is. Afstudeercohorten 2012/2013 en later kunnen niet in analyses worden meegenomen omdat voor deze cohorten de woonplaats drie jaar na afstuderen niet beschikbaar is.

Figuur 1.1: Migratiestroom woonplaats

Werkplaats is sinds 2006 bij CBS beschikbaar via de (integrale) polisadministratie / loonaangifte van UWV/Belastingdienst, en is in de periode vóór 2006 afkomstig uit drie bronbestanden: de Enquête Werkgelegen-heid en Lonen (EWL), de Verzekerden-administratiewerknemers (VZA) en de fiscale database met loonbelasting-gegevens (Fibase).

In de vergelijking van de woonplaats en de werkplaats van hoger opgeleiden drie jaar na afstuderen is gekeken naar een constante groep waarvan zowel woon- als werkplaats in CBS microdatabestanden beschikbaar is. Naast het feit dat de werkplaats drie jaar na afstuderen niet beschikbaar is voor het afstudeercohort 2011/2012 geldt dit (logischerwijs) ook voor hoger opgeleiden die geen baan hebben en voor banen waar het CBS geen stand-plaats aan kon toewijzen.

De tussentijdse resultaten van het onderzoek zijn voorgelegd en besproken met een klankbordgroep waarin me-dewerkers van de provincie Noord-Brabant, Fontys Hogescholen, de Technische Universiteit Eindhoven, Tilburg University en de gemeenten Breda, Eindhoven en Tilburg zitting namen.

Basis afstudeercohorten 2004/2005 tot en met 2011/2012

WOONplaats 16-jaar (NB / niet NB)

WOONplaats afstuderen (NB / niet NB)

WOONplaats drie jaar na afstuderen (NB / niet NB)

Braindrain in Noord-Brabant 13

Bijlage 2: Clustering Noord-Brabantse gemeenten

Tabel B2.1: Overzicht indeling Noord-Brabantse gemeenten in (sub)regio

Regio Subregio Stedelijk / lan-delijk Gemeenten

West- Brabant

West

Stedelijk Bergen op Zoom Roosendaal

Landelijk Halderberge Moerdijk Rucphen

Steenbergen Woensdrecht

Breda e.o.

Stedelijk Breda Etten-Leur Oosterhout

Landelijk Alphen-Chaam Baarle- Nassau Drimmelen

Geertruidenberg Zundert

Land van Heusden en Altena Landelijk Aalburg Werkendam Woudrichem

Midden- Brabant

Midden-Brabant Stedelijk

Dongen Gilze c.a. Goirle

Loon op Zand Tilburg Waalwijk

Landelijk Hilvarenbeek Oisterwijk

Noordoost- Brabant

’s-Hertogen- bosch e.o.

Stedelijk Bernheze 's-Hertogenbosch Heusden

Oss Vught

Landelijk Boxtel Haaren Sint-Michielsgestel

Uden-Veghel e.o.

Stedelijk Uden Veghel

Landelijk Boekel Landerd

Schijndel Sint-Oedenrode

Land van Cuijk Landelijk Boxmeer Cuijk Grave

Mill c.a. Sint-Anthonis

Zuidoost- Brabant

Eindhoven- Helmond

Stedelijk

Best Eindhoven Geldrop-Mierlo

Helmond Nuenen c.a. Son c.a.

Valkenswaard Veldhoven Waalre

De Kempen Landelijk Bergeijk Bladel Eersel

Oirschot Reusel-de Mierden

De Peel Landelijk

Asten Cranendonck Deurne

Gemert-Bakel Heeze-Leende

Laarbeek Someren