antwoorden opdrachten staat en natievorming ii

28
College B 1. Waarom geld de periode 1815-1830 als het Restauratietijdvak? Welke twee van de nieuwe ismen traden in deze periode nadrukkelijk naar voren en kwamen met elkaar in spanning? Wie was internationaal de leidende figuur in dit tijdvak? Verschil 18 e /19 e –isme’s: vanaf de 19 e eeuw waren de stromingen georganiseerden en werden het meer systemen. Het allereerste ideologische systeem was bijvoorbeeld van Karl Marx, die de hele geschiedenis en toekomst in een bepaald systeem willen vatten. Men kon niet meer terug naar de absolute monarchie. De klok kon niet meer terug gedraaid worden. Pruisen, Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en Rusland bepaalde het. De omringende landen moesten ook hun status quo hersteld worden. Verschillende mogelijkheden: o Het conservatisme en het Utopisme. Het utopisten streefden naar een nieuwe wereld. De conservatieven wilden alles bij het oude houden. o Of het nationalisme/conservatisme. Het nationalisme was vooruitstrevend omdat de natie meer invloed wilde hebben. Internationaal figuur was Metternich . Hij orkestreerde het hele congres van Wenen. Hij wilde een systeem in Europa, waarde status quo tussen de landen werd behouden. 2. Het Congres van Wenen legde de basis voor de zogeheten congressysteem. Wat hield dat systeem in? Wanneer, waar en met welk doel vonden de drie belangrijkste congressen na Wenen plaats? Interventiepolitiek om de status quo te behouden Drie belangrijkste congressen: - Het congres van Aken (Duitsland) 1818. Doel: terugtrekking van geallieerde bezettingsmacht uit Frankrijk. De terugtrekking van de geallieerde bezettingsmacht uit Frankrijk, hetgeen met aller instemming geschiedde. Atlantische slavenhandel en de Barbarijse piraten. Unaniem werd besloten deze aan te pakken, maar toen het op de uitvoering aankwam was geen der overige mogendheden bereid de Britse vloot te autoriseren tot het op volle zee aanhouden van schepen en was Groot Brittannië niet bereid zijn vloot onder internationaal commando te plaatsen. Er gebeurde derhalve niets.

Upload: wtfly97

Post on 17-Dec-2015

13 views

Category:

Documents


8 download

TRANSCRIPT

College B1. Waarom geld de periode 1815-1830 als het Restauratietijdvak? Welke twee van de nieuwe ismen traden in deze periode nadrukkelijk naar voren en kwamen met elkaar in spanning? Wie was internationaal de leidende figuur in dit tijdvak? Verschil 18e/19e ismes: vanaf de 19e eeuw waren de stromingen georganiseerden en werden het meer systemen. Het allereerste ideologische systeem was bijvoorbeeld van Karl Marx, die de hele geschiedenis en toekomst in een bepaald systeem willen vatten. Men kon niet meer terug naar de absolute monarchie. De klok kon niet meer terug gedraaid worden. Pruisen, Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en Rusland bepaalde het. De omringende landen moesten ook hun status quo hersteld worden. Verschillende mogelijkheden: Het conservatisme en het Utopisme. Het utopisten streefden naar een nieuwe wereld. De conservatieven wilden alles bij het oude houden. Of het nationalisme/conservatisme. Het nationalisme was vooruitstrevend omdat de natie meer invloed wilde hebben. Internationaal figuur was Metternich. Hij orkestreerde het hele congres van Wenen. Hij wilde een systeem in Europa, waarde status quo tussen de landen werd behouden.

2. Het Congres van Wenen legde de basis voor de zogeheten congressysteem. Wat hield dat systeem in? Wanneer, waar en met welk doel vonden de drie belangrijkste congressen na Wenen plaats? Interventiepolitiek om de status quo te behoudenDrie belangrijkste congressen: Het congres van Aken (Duitsland) 1818. Doel: terugtrekking van geallieerde bezettingsmacht uit Frankrijk. De terugtrekking van de geallieerde bezettingsmacht uit Frankrijk, hetgeen met aller instemming geschiedde. Atlantische slavenhandel en de Barbarijse piraten. Unaniem werd besloten deze aan te pakken, maar toen het op de uitvoering aankwam was geen der overige mogendheden bereid de Britse vloot te autoriseren tot het op volle zee aanhouden van schepen en was Groot Brittanni niet bereid zijn vloot onder internationaal commando te plaatsen. Er gebeurde derhalve niets. Het Congres van Troppau (zuiden van Europa) 1820: overeenstemming over het onderdrukken van het verzet in Spanje. Leidde tot de Franse inval in Spanje. Hier werd de doctrine van Troppau aangesteld. Tegenovergesteld van de Monroedoctrine: men moest een land invallen als er een opstand inbrak. De Monroedoctrine ging er juist van uit dat landen dit niet moesten doen. In Troppau onstond er ook een kloof tussen oost en west. Metternich heeft met Alexander besproken dat het liberalisme conservatief werd. Frankrijk en Engeland waren het niet met de metternichdoctrine eens. Het Congres van Verona (Spanje, midden oosten), 1822: doel was om te voorkomen dat het Ottomaanse rijk onafhankelijk werd van Rusland. Ypsilanti wilde een groot Grieks rijk stichten. Er werd besloten dat Rusland niet ingrijpt, maar het groot Griekse rijk komt het niet. Latijns Amerika wordt onafhankelijk.

3. Welke relatie was er tussen de politiek van de Heilige Alliantie en de Monroe-doctrine?De Monroe doctrine ging ervan uit dat Europa niet mocht ingrijpen in de onafhankelijk strijd van Latijns-Amerika. De Heilige Alliantie had een conservatieve politiek, die niet snel opstanden neersloegen. De Metterlichdoctrine was erop gericht om progressieve opstanden de kop in te drukken. 4. Leg uit waarom het nationalisme zowel met het conservatisme als met het liberalisme kon samengaan. Het nationalisme kan de wortels benadrukken, waardoor het samengaat met het conservatisme. Het kan ook de toekomst benadrukken, om bijvoorbeeld een nieuwe staat te stichten. Dan gaat het samen met het liberalisme. 5. Verklaar waarom in Frankrijk in 1830 opnieuw een revolutie ontstond. Waarom kan de uitkomst van deze revolutie als een compromis worden beschouwd? Karel X van Frankrijk nam de regering op de schop. Hij ontbond de parlement en de links parlementen uit. Verder vaardigde hij de julie ordinanties: ontbind parlement, censuur de pers, pas het kiesrecht uit en schrijft nieuwe verkiezingen uit. Hij deed geen handreiking aan meer zeggenschap voor de bevolking. Hij drukte deze meningen de kop in. Hij was binnen drie dagen na de revolutie voortvluchtig richting Engeland. Hierna kwam de hertog van Orleans aan de macht, hij moest wel de grondwettelijke charter accepteren. Hij was een republikeinse koningskandidaat. Hij wordt ook wel een burgerkoning genoemd. Hij werd niet gezalfd. Er werd een handreiking gedaan aan de Republikeinse krachten. Voorlopig was de monarchie gered door deze burgerkoning. Hij noemde zichzelf ook de koning der Fransen. 6. Leg uit waarom de Reform Bill van 1832 tegelijk wel en geen revolutie betekende. Welke maatschappelijke groep profiteerde het meeste van deze verandering? Het grote verschil Frankrijk/Engeland is: Engeland is van de gelijkmatige verandering, terwijl Frankrijk van de Revolutie is. De Reform Bill bracht geen revolutie teweeg, dit ging geleidelijk. Het brengt wel een verandering van het bestaande systeem teweeg. 300.000 meer mensen mochten stemmen (nu 800.000 in totaal). De kiesdistricten werden veranderd. De house of commons was heel oud, nog naar de Middeleeuwen. De kiesdistricten werden opnieuw ingedeeld, waardoor nieuwe steden meer invloed hadden in de politiek. Ten noorden van London had men nu ook meer stemrecht > de weg van de geleidelijke verandering. Er ontstond hier uiteindelijk een tweekamerstelsel. Het parlementaire leven was erg rijk, rijker dan in Frankrijk. In Engeland had het parlement altijd veel macht. Zaken werden vaak via het parlement opgelost. 1833:slavernij afgeschaft1836: berichten in krant over parlement toegestaanDeze veranderingen gingen wel teweeg met wat kleine opstanden, maar geen grote omverwerping van De nieuwe industrile middenklasse profiteerde het meest van deze veranderingen, omdat ze nu ook mochten stemmen en door de vernieuwde kiesdistricten meer invloed konden uitoefenen op het algemene bestuur.7. Waarin verschilde het nationalisme in West-Europa van dat in de andere delen van Europa? Wie vormden bijna overal de groep die het nationalisme droeg? Waarom was het nationalisme in deze periode vaak revolutionair van karakter? Intelectuelen droegen het nationalisme. In Duitsland waren de professoren vooral aanwezig. Vooral dus de hoogopgeleide mensen. In West-Europa werd het erg onderdrukt. Er waren geheime genootschappen die door overheden werden onderdrukt en daarom ondergronds moesten opereren. De aristocratische bovenlaag was vooral nationalistisch. Boeren waren ook niet per s nationalistisch, hier hadden ze niks mee. 8. De revolutie van 1848 was zowel een staatkundige en burgerlijke als een sociale revolutie. Verklaar waarom deze twee aspecten in Frankrijk al spoedig met elkaar in conflict raakten.In Frankrijk was er een tegenstelling tussen sociale republikeinen (deze wilden echt sociale veranderingen) en de politieke republikeinen die vooral politieke veranderingen wilden (meer politieke vertegenwoordiging). De politieken kregen de overhand, daardoor ontstond er een conflict. De bloedige julidagen. Er was een klassenstrijd tussen de verpauperde bevolking en de gegoede bevolking. Scherpe scheiding tussen de burgers en de arbeiders. De republikeinen zijn het niet eens over de koers van de revolutie. 9. Wat waren de doelstellingen van de revolutionairen van 1848 in het Habsburgse rijk? Waarom slaagden zij er niet in deze idealen te verwezenlijken? De doelstellingen van de revolutionairen van 1848 in het Habsburgse rijk waren de opdeling van het Habsburgse rijk. De bevolking bestond uit een groep Hongaren (loui couche) die wou dat er een Hongaars rijk werd gesticht. IN Itali (Lombardijs en Veneti) waren opstanden. Ook in Praag was er het Tsjechisch nationalisme. Overal waar de verschillende volkeren in opstand kwamen, werd er met harde had geregeerd. Het leger dat niet-nationalistisch was, stond aan de zijde van de koninklijke macht, waardoor het nationalisme onderdrukt kon worden. Ferdinand had de steun van het leger. 10. Welke problemen of omstandigheden stonden het succes van de revolutie binnen de Duitse bond in de weg?In Duitsland was er geen eenheid. Het waren 35 staten 4 stadstaten. (39 eigen staatjes). Binnen deze 39 waren er twee oppermachtig; Oostenrijk en Pruisen. Pruisen was het hoofd van een aparte unie, waar Oostenrijk niet bij was betrokken. In Oostenrijk waren heel veel mensen niet Duits, waardoor er een ander soort natinoalisme ontstond. Tegenstelling tussen Groot-Duitse oplossing (een groot-Duitsland werd door Oostenrijk geopperd, de meeste Pruisen waren hiertegen) en Klein-Duistland (Geopperd door Pruisen voor de echte Duitsers, waar Oostenrijk en andere niet-Duitse staten dus niet bij hoorden). De revolutie van 1848 mislukt in Duitsland. College C1Waarom vormde 1848 tegelijk de afsluiting van de idealen sinds een halve eeuw n de opening naar een nieuwe opvatting van politiek en cultuur?Er komt een nieuw soort politiek: Realpolitik. Er werd niet meer uitgegaan van grote idealen: Vrijheid, gelijkheid en broederschap (democratisering, constitutionalisme). Deze idealen waren dichterbij gekomen, maar deze revoluties mislukken in Duitsland (door het dualisme, Duitsland en Oostenrijk) en het Habsburgse rijk. Er moet een nieuwe koers gevaren worden. een nieuwe opportunistische politiek die uitgaat van wat er is. Strategisch opereren en men mag oorlog gebruiken. (Krimoorlog). Via bloed en ijzer werd Duitsland ook nationalistisch een. Van Bismarck was de vormgever van het Duitse Realpolitik. In filosofie en wetenschap wordt men ook realistischer (marxisme, realisme e.t.c.). Tekenen van de nieuwe hardheid van het denken. 1848 als een grens tussen dit denken.

2. Leg uit wat de betekenis is geweest van de Krimoorlog voor het machtsevenwicht in Europa en voor de ontwikkeling van Itali, Frankrijk, de Habsburgse monarchie en Rusland.Historische context van de Krimoorlog. Deelnemende landen waren Rusland, Ottomaanse rijk, Itali, Frankrijk, Pierremond en Sardini. Rusland viel het Ottomaanse rijk aan met als excuus dat ze de christenen in dit rijk wilden beschermen. Nicolas II wierp zich op als de beschermer van het orthodoxe geloof. Hij wou Constantinopel als Christelijke hoofdstad. Er deden veel landen aan mee. Rond 1829 viel Rusland de Balkan binnen (de Donau), het huidige Roemeni. Dit lag in het Ottomaanse rijk. De derde economische reden was dat de Russen toegang wouden hebben tot de Zwarte zee. Ze wilden een warmwater haven. Dus redenen: 1. Beschermen christenen 2. Constantinopel hoofdstad 3. Toegang tot warmwater.

Twee landen die zich door de Krimoorlog gaan ontwikkelen tot een natiestaat. Dit zijn Itali en Duitsland. Rusland en Oostenrijk was verzwakt, waardoor Itali en Duitsland tot eenheid gevormd konden worden. Sardini en Lombardi doen mee met de Krimoorlog, zodat ze internationaal erkent kunnen worden en mee kunnen doen aan de onderhandelingen. Oostenrijk werd verzwakt door deelname aan de Krimoorlog. Ze bezette daarna Roemeni, maar dit deel bleek erg zwak te zijn (?). hierdoor kon Duitsland uiteindelijk tot eenwording komen.

Frankrijk kwam ook sterker uit de oorlog, net als Itali. Duitsland deed niet mee aan deze oorlog. Doordat Oostenrijk verzwakte werd Duitsland sterker. Rusland verloor en moest aan de rechterkant van de Donau blijven. De Tsaar ging vervolgens (Alexander II) hervormen om de zwakte onderdrukken. Hij zag de kracht in de democratische landen. Ook was er een grote vraag naar democratie vanuit de burgerij. Deze hervormingen waren een beetje halfzacht. Veel bleef hetzelfde omdat de boeren nog steeds afhankelijk waren van de landeigenaren.

3Laat aan de hand van voorbeelden zien dat het nationalisme in sommige gevallen een bindende kracht en in andere gevallen een ontbindende factor vormde.Bindende krachtIn Duitsland en Itali was het bindend, omdat het leid tot de integratie van een natiestaat. In het Habsburgse rijk en het Ottomaanse ijk leidt het juist tot ontbinding. Hier zijn teveel volkeren die een eigen land willen en juist niet meer een willen zijn. In Itali en Duitsland is het andersom. Griekenland werd onafhankelijk in 1830 (van het Ottomaanse rijk), Egypte en Saoedi Arabi, Bosni en Servi werden allemaal eigen staten. Het Habsburgse rijk had revoluties die werden afgeslagen.

Ontbindend en bindendEen land waarbij het ontbindend en bindend kan werken. Dit land is Amerika. Hierin komen veel culturen bij elkaar. Dit werkt bindend in staten, maar er is een scherp verschil tussen het noorden en het zuiden. Het noorden wil een sterke unie en het zuiden wil een afscheiding/veel macht voor de staten. De overwinning is voor de noordelijke staten. Het belang van de natiestaat staat boven het belang van de federale staat. Het bindende nationalisme heeft het gewonnen. Noorden was meer gericht op industrile ontwikkelingen en handel en het zuiden meer op het produceren van plantagesysteem. Het noorden leek meer op het Europese continent.

4Het nationalisme omvat voor een deel staatsvorming, en voor een deel natievorming. Leg uit wat het verschil daartussen is en geef van elk van beiden een goed voorbeeld.Staatsvorming is het vormen van een functionerende staat, met (liefst goed) werkende systemen op het gebied van politiek, recht, economie, onderwijs, defensie et cetera. An sich: het vormen van een staat. Was in de Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd niet gebaseerd op de onderdanen. Natievorming is het vormen van een gevoel van eenheid als groep, een saamhorigheidsgevoel, waarin de nationale cultuur (taal, geschiedenis, afkomst, externe bedreiging) een belangrijke rol speelt.

Het proces van staatsvorming is bijvoorbeeld bij Duitsland en Itali te zien. Dit door middel van oorlogen en van boven afgelegde zaken zoals kiesrecht en sociale wetten. De staat wordt in de natie geduwd. Het doel van nationalisme is om staat en natie samen te laten vallen. In alle landen zijn dit soort processen aan de gang dat staat en natievorming niet gelijk loopt. De term natiestaat impliceert dat staat en natie steeds vaker samengaan. Dit komt na 1848 steeds meer op. Tussen 1848 en 1918 waren de minste landen en de meeste natiestaten.

Er zijn twee opvattingen over natievorming en nationalisme. Gelner zegt dat het nationalisme een uitvinding is vanuit de 19e eeuw. dit kon pas ontstaan als er een bepaalde welvaart was bereikt. Er kon een proces op gang komen door onderwijs. Anthony Smith zegt dat deze natie gebaseerd zijn op etnische kenmerken. Dit zijn de voorlopers van de naties. Een gemeenschappelijk verleden, taal, tradities. In de 19e eeuw bestonden deze dingen ook al lang. De Bataafse mythe bijvoorbeeld. Deze zaken waren er al. Ze zijn niet heel tegenovergesteld. Er waren eerst al deze naties en in de 19e eeuw kunnen deze naties zich pas ontwikkelen.

5In welk opzicht kan het bewind van Napoleon III als een voorloper van moderne autoritaire regimes worden beschouwd? Er was modern dat hij een absoluut heerser was met stem. Hij had plediciten (volksraadplegingen). Dit was meer een illusie van democratie dan een echte democratie. Het was niet een werkelijke democratie. In zijn retoriek had hij het wel over democratie. Alle mannen mochten stemmen, maar uiteindelijk was hij de baas. Napoleon III was gewoon keizer. Hij bleef gewoon zitten waar hij zat.

Wat waren de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in zijn beleid? Hij heeft een autoritair bewind: onderdrukken van burgerlijke rechten. Aan de andere kant voert hij wel een economisch liberalisme en veel sociale wetten. Aan de ene kant dus heel onderdrukkend. De combinatie van zijn nationale grandeur. Napoleon ging Itali bevrijden en ging ook naar Zuid-Amerika. Hier heeft hij een avontuur beleefd. Dit werd hem uiteindelijk fataal. Maar niet zo heel fataal, want dat was de oorlog met Pruisen.

Hoe vaak was Frankrijk sinds 1789 van staatsvorm veranderd, toen Napoleon III in 1852 het Tweede keizerrijk uitriep?1789-1791: Constitutionele republiek1792-1804: Republiek1804-1814: Keizerrijk1814-1848: Constitutionele monarchien1848-1852: Republiek/democratie1852-1871: Keizerrijk Napoleon III1871: Republiek

6Wat is de bijdrage van Mazzini, van Cavour en van Garibaldi geweest aan de vereniging van Itali?Rol van Cavour: was de eerste premier van Sardini. Hij deed mee aan de krim-oorlog. Hij verdreef Oostenrijk uit Itali met hulp van Frankrijk. Hij kwam op voor het belang van Sardini. Hiervoor moest eerst Oostenrijk uit Itali verdwijnen. Hij speelde wel een rol in het proces van de eenwording. Hij heeft de politieke rol gespeeld in de eenwording

Garibaldi: Hij vocht ook in Zuid-Amerika. Hij trok op vanuit Sicili en Napels. Hij trok dus vanuit het zuiden van Frankrijk. Cavour kwam uit het noorden. Veel volksraden sloten zich tijdens zijn toch bij hem aan. Hij trok vanuit het zuiden en Cavour en hij kwamen elkaar tegen, sloten elkaar de hand en dat was het begin van de Italiaanse eenheid.

Itali werd in 1861 een eenheid. Toen moest de natie voor een groot deel nog gemaakt worden. Itali heeft nog steeds veel tegenstelling tussen het zuiden en tussen het noorden.

7Leg uit hoe het kon dat juist Bismarck, die geen Duitse nationalist was en die de beweging van 1848 minachtte, de Duitse eenwording bewerkstelligde. Wat waren zijn motieven en op welke manier loste hij de problemen op die in 1848 zon eenwording in de weg hadden gestaan?Bismarck was een Junker (oude landadel). Bismarck wou een heel groot Pruisen hebben. hij was maar een klein beetje Duits, maar vooral een Pruisenaar. Het dualisme tussen Duitsland en Oostenrijk was het grootste probleem. Bismarck koos voor de kleine Duitse optie. Hij voert korte oorlogen met Denemarken en Frankrijk. In 1864 voert hij een kleine oorlog met Denemarken. In de oorlog met 1866 ligt Oostenrijk uit de Duitse bond. In 1867 ontwikkeld hij de Noord-Duitse bond. De zuidelijke staten twijfelen bij wie ze horen. In 1870 komt er een Frans-Duitse oorlog. In 1871 wordt het Duitse keizerrijk uitgeroepen in Versailles.

8Wat was het voornaamste probleem van het Habsburgse rijk in de 19de eeuw? Dat er teveel naties in die staat woonden: Duits, Hongaars en Slavisch.

aan wie kwam deze oplossing het meest, en aan wie het minst ten goede?Voor de Slavische staten die nog geen stem krijgen. De Hongaarse adel en de Duitse elite blijven het voor het zeggen hebben. het lost het probleem van de Slavische elite op maar niet van de Slavische volkeren.

9Verklaar waarom Alexander II in 1861 overging tot hervormingen en geef kort aan wat het resultaat was van die hervormingen.Nederlaag van de Krimoorlog en de achterstand die Rusland had opgelopen. Het resultaat was beperkt omdat de bevrijd making verbonden was aan allemaal beperkende voorwaarden.

10Geef drie factoren die bijdroegen tot het uitbreken van de burgeroorlog in Amerika. Wat waren de Europese belangen bij de burgeroorlog?Slavenkwestie (zuiden wilden wel slaven en noorden wilden niet per s slaven), economische verschillend (noorden wilde protectie en het zuiden wilde vrijhandel). Het noorden produceerde zelf minder dan het zuiden

College D1. Enerzijds noemt Palmer 1860-1914 de grote tijd van het liberalisme, anderzijds typeert hij de periode vanaf ongeveer 1875 als het herfsttij van het liberalisme. Verklaar deze schijnbare tegenspraak.Liberalisme nam aan de ene kant af. Er ontstond meer nationalisme en socialisme. Het kiesrecht zorgde ervoor dat mensen meer invloed konden uitoefenen en kozen voor eigen belangen (arbeiders werden socialist). Liberalisme kan samen gaan met nationalisme. Het economisch liberalisme ging samen met het nationalisme (eigen staat voorop e.t.c.).

Economische sociaal: Opkomst sociale beweging in tegenspraak met nationalisme doordat het socialisme het tegenovergestelde is van het liberalisme. In sommige gevallen werden de arbeiders door de liberalen beschermd (recht om zich te ontplooien/sociale rechten). Er is ook een keerzijde van het liberalisme. Beschermen nationale economie.

Overgang van nachtwakersstaat naar actieve overheid (sociale wetgeving). De maatschappij drong door tot de staat (kiesrecht) en de staat drong door tot de maatschappij (sociale wetgeving). Verstrengelingen tussen staat en maatschappij > dit gaat in tegen liberalisme.

Freud zei bijvoorbeeld dat we niet rationeel waren. Nietsche zei ook iets soortgelijks. Sociaal darwinisten zeiden dat we onderworpen waren aan natuurlijke selectie. Deze personen degradeerden de visie van het rationele mens dat tijdens de verlichting was bestaan. De liberale voorstelling (gelijkheid, vrijheid, broederschap) kwam in strijd met levensbeschouwelijke visie van de mens.

Conclusie palmer: Liberalisme raakt niet in verval maar het past zich aan de andere opkomende stromingen. Pagina 642: ondanks al deze tegenbewegingen was het niet zo dat het al gedaan was met het liberalisme. Het ging nog best goed met het liberalisme, ondanks alle tegenbewegingen.

2Vormen van socialistisch denken bestonden al in de eerste helft van de 19de eeuw. Verklaar waarom het socialisme toch pas in het laatste kwart van die eeuw een beweging van betekenis kon worden.Dit kwam omdat er vakbonden werden opgericht. Arbeiders gingen zich verenigen. (twee soorten socialisten: marxistisch socialisten, er is een revolutie nodig. en het revionistische socialisme die zich verenigen in vakbonden). Het ging over een eerdere vorm dan het marxistisch en revionistisch socialisme.

Het kiesrecht van mannen breidde zich uit > ze kregen dus een politieke stem.Ze gingen realistische kijken op de maatschappij (interne ontwikkeling van het socialisme). Voor 1850 was het een erg utopische visie. Na 1870 ontstond er een inzetbaar proletariaat (door massacommunicatie). De maatschappij veranderde maar ook de utopisten hadden mooie bespiegelingen, maar niet veel praktische voorbeelden. De socialisten zeiden na 1850 er moet iets gebeuren, weg met de vijand. Deze stroming kwam op gang na 1850: Marx en Engels geven er een wetenschappelijke onderbouwing aan. Daarnaast veranderde de maatschappij: de massacommunicatie nam toe, waardoor het volk te bereiken was door bijvoorbeeld treinen en kranten. Daarnaast kregen dus meer mensen stemrecht.

In Engeland was het iets ander: hier waren hele sterke vakbonden die de ontwikkeling van de socialistische partij in de weg stond. Er vond polarisatie plaats en dit in combinatie met de realpolitik. Het socialisme werkt hetzelfde als de realpolitik.

3Verklaar waarom de zogeheten Dreyfus-affaire een keerpunt is geweest in de Franse geschiedenis. Van 1894-1906. DeDreyfus-affaire betrof de beschuldiging van een Joodse officier van spionage voor Duitsland die hier in 1894 voor veroordeeld werd. Deze affaire was een keerpunt in de Franse revolutie omdat er strijd ontstaat in Frankrijk over wie de Franse natie representeert het leger of de regering.Het ging over het karakter van de Franse maatschappij, was Frankrijk conservatie, monarchistisch en katholiek of was het radicaal, republikeins en seculier. De republikeinen wonnen en richten zich op secularisering, het confisqueren van kerkelijke goederen en het verbreken van de banden met de paus. Het staatsbestel dat jaren ter discussie had gestaan (republikeins of monarchistisch) werd nu definitief republikeins en de katholieke kerk die eeuwen lang grote invloed had gehad op Frankrijk enhaar volk.Deze strijd werd uitgevochten in het parlement maar ook in de media wat ook nieuw was.

De voorstanders van de republiek waren de gematigde liberalen en de socialisten. De linkse partijen zeiden dat deze veroordeling niet klopte. De conservatieven (royalisten, militaristen en katholieken) waren het wel eens met deze veroordeling.

Wat stond er eigenlijk op het spel, achter deze affaire?Het ging over een fundamentele kwestie: wie representeert het ware Frankrijk (republiek of monarchie?). Uiteindelijk werd Dreyfus vrijgepleit. Vanaf dat moment werden de anti-republikeinen tegengewerkt. Hierna werd de macht van de geestelijkheid ingeperkt. Er werden verschillende wetten aangenomen waardoor deze macht werkt ingeperkt. Door deze wetten werd de kerk en staat meer gescheiden. Het was een overwinning voor de socialisten en republikeinen. De invloed van de katholieke kerk op het onderwijs nam af en de invloed van de republiek op het leger werd groter. De republiek stond op het spel en het eer van het volk.

Waarom zou een dergelijke affaire in het toenmalige Duitsland ondenkbaar zijn geweest?In Duitsland was er geen tegenstelling tussen de staat en het leger. Je had in Duitsland meer een eenheid in de vorm van Bismarck. Een hele sterke uitvoerende macht, die geen tegenspraak dulde. Er was wel algemeen kiesrecht, maar er was geen sterke tegenkracht. De politiek was n groot bolwerk. Dit kwam dus door de hele sterke uitvoerende macht. Bismarck hoefde geen verantwoording af te leggen aan het volk.

4Palmer toont hoe in de halve eeuw voor 1914 in West-Europa de democratie tot ontwikkeling kwam binnen een kader dat gevormd werd door nog sterke gevestigde machten. Werk deze constatering beknopt uit voor (naar keuze) Groot-Brittanni, Frankrijk of Duitsland.Criteria democratische staat: Kiesrecht Persvrijheid Grondwet Scheiding der machten Parlement Representatie Transparantie Mate van informele macht Soort van sociaal beleid..

Groot-Brittanni: Kiesrecht wordt langzaamaan uitgebreid. Vrouwenkiesrecht is er niet gelijk. Engeland is best behoudend, maar het mannenkiesrecht breid zich wel uit. Parlement: heeft veel macht. Het is echt een parlementaire democratie, maar de upper-classes hebben de meeste macht. Rond 1911 wordt het parlement pas betaald. Het blijft wel heel lang heel elitair. Het wordt dan pas mogelijk voor arme mensen om deel te nemen.

Frankrijk: Frankrijk heeft vanaf 1848 algemeen mannenkiesrecht (behalve vrouwen). Positief. Persvrijheid is er goed. Positief. Parlement heeft een stem. Positief. Grote mate van informele macht van katholieke kerk er leger. Negatief

Duitsland: Algemeen kiesrecht. Positief Groot sociaal beleid. Positief Parlement heeft bijna geen macht. Er is wel kiesrecht, maar het parlement heeft hier weinig te zeggen. Vooral de bondskanselier had heel veel te zeggen. Hij legde de adviezen vaak naast zich neer. Negatief. Geen vrijheid van pers. Negatief Antikatholieke wetten. Negatief Verboden om voor socialisten bij elkaar te komen. Negatief. Uitvoerende macht is dus niet in handen van het volk, maar in handen van bismarck. Ook hebben kleine vorstendommen een bepaalde mate van uitvoerende macht, wat dus negatief is voor het volk. Negatief. Burgerij buiten politiek. De Duitse sonderweg. Duitsland maakt geen geleidelijke ontwikkeling door (dus geen steeds meer zeggenschap voor burgerij zoals in Engeland en Frankrijk). De werkelijke macht is in de handel van de vorst, de adel en de keizer. In Duitsland ontwikkeld zich geen civil society. Dit ontwikkeld zich eigenlijk tot het derde rijk. Dit is geen geaccepteerde thesis, omdat er veel wegen naar democratie leiden. Het is ook een soort van finalistisch denken. Negatief.

5Aan het einde van de 19de eeuw begon Rusland op sommige punten overeenkomsten te vertonen met West-Europese landen. Geef hiervan enkele voorbeelden. modernisering Rusland Rusland kreeg politieke partijen. De Doema werd in het leven geroepen. Er ontstond een vreedzame demonstratie van arbeiders. Deze demonstratie werd neergeslagen en in 1905 kwam er een revolutie. Als concessie stelde Tsaar nicolas de Doema in, een Russisch parlement Privatisering van het land > mensen krijgen eigendommen. Ze waren nog wel verplicht om enkele goederen te leveren aan de adel. Ontstaan industrieel proletariaat. Cultuur Betere communicatie. Ook de trein Persvrijheid. Economische aansluiting bij het westen: Ze voeren ook de gouden standaard in. Nationalisme komt op.

Hadden deze ontwikkelingen een diepgaand effect op de structuur van de Russische samenleving en politiek?/Het blijft een agrarisch dorp en de ontwikkelingen komen niet echt door. Grotendeels blijft het een agrarische samenleving. Boeren zijn nog steeds 80% v/d bevolking. Tot 1906 moesten de boeren hun schuld afbetalen (grote afhankelijkheid). Wezenlijk waren de ontwikkelingen wel, maar ze waren vrij oppervlakkig. Het waren kleinschalige beginnende verschijnselen die weinig invloed hadden op de samenleving als geheel.

De hervormer Stolypim werd vermoord.

6Waarom is de sociale wetgeving die op gang kwam aan het einde van de 19de eeuw te beschouwen als een aspect van natievorming? Wederzijdse afhankelijkheid van staat en maatschappij. Verder wordt het volk meer een natie omdat ze voor elkaar moeten betalen. De staat neemt verantwoordelijkheid voor het welzijn van het volk. De staat dwingt hiermee een bepaalde loyaliteit af naar de burger. Je bent hierna eerder volgzaam als de staat voor goede levensomstandigheden zorgt. Kiesrecht en sociale wetgeving gingen hand in hand. het is ook een soort disciplinering. Een toename tussen staat en maatschappij. Groende maatschappelijke opinie door kiesrecht en communicatiemiddelen.

Met welke bedoeling voerde Bismarck sociale wetgeving door?Bismarck was erg vroeg in vergelijking met andere landen. In 1880 voerde hij al sociale wetgeving door. Hij wilde de macht van de socialisten inperken, door hun voor te zijn. door al een sociale wetgeving in te voeren. Aan de andere kant werden er wetten ingesteld waardoor de macht van de socialisten werd ingeperkt. Dit werkte niet, omdat de socialisten alleen maar machtiger werden. Toen Bismarck net aan de macht werd (1870), was Bismarck in strijd met de katholieken. Overeenkomst katholieke en socialisten: loyaliteit die uitgaat boven de natie (dit is gevaarlijk voor de positie van Bismarck). Katholieke zijn loyaal aan de paus en de socialisten willen een revolutie. Bismarck probeert deze groepen dus in te binden. Hij was protestant, maar niet tegen alle geloof. Protestanten zien zich vaak als onderdeel van de natie. Ze maken deel uit van de statelijke identiteit. Luther vond ook dat je ondergeschikt moest zijn aan de staat.

7Verklaar waarom het socialisme zich rond 1900 ontwikkelde in revisionistische richting.Dit kwam doordat er algemeen kiesrecht kwam. De socialisten kregen politiek een stem en dachten dus dat ze via de politiek ook invloed hadden. Door bijvoorbeeld vakbonden. Ook de oprichting van sociaaldemocratische politieke partijen. Dit was in tegenspraak met het socialisme van Marx. Hij zei dat dit geen zin had en dat een revolutie de elite moest omverwerpen. Volgens hem stelde deze politieke partijen de revolutie alleen maar uit.

Economisch ging het ook best wel goed. Het rele loon van arbeiders steeg waardoor ze meer te besteden hadden. De stelling van de veredelung van het proletariaat van Marx klopte dus niet: ze kregen het steeds beter. ook kwamen er betere omstandigheden door de sociale wetgeving.

8Typeer de binnenlandse politiek van Bismarck vanaf 1871. Een soort van realpolitik. Mensen aan je binden ten koste van anderen. Eerst de strijd tegen de katholieken en daarna tegen de socialisten, waardoor de rest van het volk aan hem bleef gehoorzamen.

Wat veranderde er na 1890 in de politiek van het Duitse keizerrijk?Onder keizer Willem II werd Bismarck weggestuurd. De buitenlandse politiek van Bismarck was heel gematigd geweest (met alle winden meewaaien). Bismarck wilde een honours broker zijn. Hij probeerde te bemiddelen. Hij wilde de rust in Europa handhaven.

Willem II was agressief. Diplomatiek onhandig. Voerde de weltpolitiek. Hij wilde een vertaling van de economische kracht van Duitsland op de wereldkaart en wilde ook een plek onder de zon. Hij nam het op tegen Engeland.

9Waarom gold het Britse politieke stelsel in de 19de eeuw voor veel landen als een model van verstandige staatkunde? Geleidelijke kiesrechtuitbreiding (vier jaartallen..) dit leidde uiteindelijk tot vrouwenkiesrecht. De politieke macht lag bij het parlement. Wel erg aristocratisch. Maar er werd wel geleidelijk steeds meer invloed voor de armeren. Het Engelse systeem was stevig en kon goed omgaan met veranderingen. Wat waren de beperkingen van dat stelsel?Beperking was dat het erg elitair was. dit veranderde pas na 1911

College E1 Wat was het verschil tussen het oude kolonialisme en het nieuwe imperialisme van na 1870? Bij kolonialisme ging het over de kustgebieden, het ging namelijk vooral om de handel. Na 1870 werd het doel van de meeste imperialistische grootmachten ook het achterland. Dit moest vruchtbaar gemaakt worden voor landbouw. Voorbeeld: Afrika. Voor 1870 alleen maar handelsposten na 1870 ook het binnenland. Politieke banden met kolonies worden strakker doordat Twee economische doelen: afzetmarkt en goederen verkrijgen. De kolonin werden een deel van de wereldeconomie. Tot 1870 waren er relatief weinig landen die kolonies hadden: Spanje, Frankrijk, Nederland, Engeland, Portugal. Na 1870: Verenigde staten, Belgi, Duitsland, Denemarken, Spanje, Frankrijk, Nederland. Het aantal landen neemt toe > zonder kolonie hoor je er niet bij. Een modern land hoorde ook een kolonie te hebben.

Verklaar waarom dit nieuwe imperialisme in deze periode ontstond en waarom zulk streven eerder in de 19de eeuw weinig voedingsbodem had gevonden. Er was een surplus aan goederen (exportoverschot). Dit kwam door de industrile revolutie. De Europese landen zochten een grotere afzetmarkt. Ook zorgde de industrile revolutie voor een grote vraag naar goederen. Deze goederen konden uit de kolonin gehaald worden. Europeanen hadden een culturele superioriteit of in ieder geval, dat voelden ze zo. De white mans burden; In de 19e eeuw was de invloed van het nationalisme en de industrile revolutie nog niet zo groot.

2 Aan het moderne imperialisme lagen politieke, financieel-economische en cultureel-ideologische motieven ten grondslag. Financieel-economisch: industrile zaken zochten naar een manier om hun surplus te investeren. Zoeken naar goederen Investeringsgebieden (kapitaaloverschot bij lage rentes). Geld was in kolonies meer waard, omdat de lokale bevolking meestal heel arm was.

Cultureel ideologisch: inboorlingen te beschaven. Ook wel de white-mans burden genoemd. De last/drang om te beschaven vanuit het westen naar de minder beschaafde landen. Hierbij hoorde ook een religieuze ideologie. Missionarissen werden naar kolonies gezonden Invloed publieke opinie: het volk had over het algemeen ook het gevoel dat ze kolonies wilden. Dit had invloed op de politiek omdat het volk steeds machtiger werd. Kranten en pressiegroepen vonden dat de politiek kolonies moest krijgen en daarom voerden ze druk uit op de politiek.

Politiek: De politiek van Europa werd ook gespeeld in Afrika. Bismarck deed zich voor als een soort bemiddelaar zodat hij zelf ook enkele kolonies kon krijgen. Duitsland wilde alleen kolonin omdat andere landen ook kolonies hadden. De Duitse kolonies brachten ook weinig op, maar waren dus vooral een prestige kwestie. Het nationalisme zorgde ervoor dat een kolonie bij de status van een nieuw land hoorde. Bovenstaande argumenten zijn allemaal eurocentrisch. In veel gebieden vielen grote machtige rijken uiteen. Europa kon hierdoor ook gaan optreden als bemiddelaar of als veroveraar. Dit had zonder het uiteenvallen van deze rijken (zoals India) niet gekund. Soms had een land ook behoefte aan een politieke macht.

Geef van elk type ten minste n treffend voorbeeld en maak een beredeneerde afweging of rangorde van het belang dat elk van deze motieven gehad heeft.Belangrijkste argument is waarschijnlijk economisch. Het culturele argument is een leuke bijeenkomst. Het is meestal toch politiek of economisch dat de doorslag geeft. Allebei de argumenten meestal. 3 De Conferentie van Berlijn in 1878 behield de vrede in Europa op kosten van TurkijeAan de conferentie van Berlijn ging de zesde Turks-Russische oorlog voor. De conferentie werd bijeen geroepen zodat de Russen niet heel veel landen kregen. Op de conferentie werd bepaald dat Rusland wat landen terug moest geven en andere landen werden, ten koste van het Ottomaanse rijk, ook tevreden gesteld. Daarnaast werden sommige landen onafhankelijk. De grotere landen kregen een machtstoespraak. Rusland werd teruggedrongen. Duitsland won dus eigenlijk niks. Duitsland kreeg een spoorlijn tussen Berlijn en Bagdad. Verder hielden ze vrede in Europa.

Leg uit hoe de Europese politiek van het machtsevenwicht Turkije tegelijk beschermde en ontmantelde. Ontmanteld: Er worden machtsaanspraken op Europese landen gedaan. Bescherming: het is niet bedoeld om Turkije helemaal te laten verdwijnen. Rusland had Turkije namelijk al helemaal ingenomen.

4 Geef een beschouwing op de impact van de Europese overheersing op de Afrikaanse volken.Afrika werd leeggeroofd en de infrastructuur die de Europesen daar bouwen wordt gebruikt om het leeg te roven. Voor de Europesen was er een stammencultuur. Nomadische volken moesten hun leefwijze opgeven om te gaan produceren voor de Europesen. Er werd een soort verdeel en heerst politiek gedaan. Lokale stamleiders werden gepromoveerd en mochten in naam van de Europesen macht uitvoeren. Mannen werden gedwongen van huis te gaan. Veel dwangarbeid, vooral in Congo.

5. Waarom was (volgens Palmer) de afloop van de Fashodacrisis (1898) een Pyrrusoverwinning voor de Britten?Frankrijk begon in Afrika van west naar oost en Engeland van zuid naar noord. Ze kwamen elkaar bij Fashoda tegen, hier ontstond bijna een oorlog. De Britten krijgen hierdoor allerlei toezeggingen maar het blijft een pyrrusoverwinning omdat Frankrijk Egypte krijgt en omdat de Engelsen steeds verder gesoleerd raken. Ze dachten dat ze dit konden omdat ze de wereldmacht waren, maar door de boerencrises en andere situaties gaan ze toenadering zoeken tot Frankrijk en andere landen. Ze gaan in Europa toch wat meer vrienden maken.

6 Waarom golden Brits-India en Nederlands-Indi voor 1914 als ideale kolonin? Rijk aan grondstoffen en intern zo verdeeld dat er geen grote opstand kon komen. Verder hadden ze een exportoverschot. Goed klimaat voor Europeanen. Een hele gewillige bevolking. Topfuncties waren beschikbaar voor mensen uit het moederland. Het gebied werd niet bedreigd door buitenlandse mogendheden of andere buurlanden. Veel interne handel in de kolonies zelf, dit droeg bij aan de welvaart van de kolonisator.

Noem een belangrijk verschil tussen het toenmalige Britse koloniale beleid in India en het Nederlandse in Indonesi.De Britten wilden dat de Indiase mensen Engels gingen spreken. De Nederlanders deden dit juist niet. Hierdoor ging de ontwikkeling van westerse ideen langzamer in Indonesi.

7 Noem 3 vormen of gradaties van koloniale overheersing en geef van elk een voorbeeld.1: invloedssfeer. Een land dat invloed heeft in een ander land, maar wat niet bepaald doorslaggevend is. Dit zoals Amerika in Latijns-Amerika. Europese machten hebben wel bepaalde rechten m.b.t de handel maar het land blijft onafhankelijk. 2. Protectoraat. Een vorm van bestuur via de inheemse machthebber aangestuurd door een Europese decadent. Een goed voorbeeld hiervan is Egypte.3. annexatie. Direct/indirect bestuur (kolonie) onder de macht van de koloniale mogendheid valt en dus niet meer soeverein is. Voorbeeld Nederlands-Indi of Brits-Indi.

8 Wat waren de belangrijkste motieven voor Russische expansie in Azi? Strategisch doel: Ze wilden warm waterhavens krijgen. Dus ijsvrije havens.Ze wilden hun beschaving verspreiden (het christelijk-orthodox geloof/panslavisme). Imperialistische landhonger.Rusland wil ook bij de moderne landen horen.

Waarom en waar kwamen de Russen in conflict met de Britten? India, Afghanistan, Perzi. Wat Palmer de Britse zee struint. Dit kwam omdat de Engelsen de grootste zeemacht waren.

Wat waren de resultaten van deze conflicten?Afghanistan wordt een soort van bufferstaat. Perzi wordt in 1907 in invloedssferen verdeeld tussen Rusland en Engeland. Groot-Brittanni werd nog verder gesoleerd. Overeenkomst over Perzi maakt de weg vrij voor de tripple entente (1907): Rusland, Engeland en Frankrijk.Engeland sluit een verdrag met Japan in 1902.

9 Leg uit wat voor China de consequenties waren van het Verdragssysteem en van de Open-deurpolitiek.Het verdragssysteem betekende dat China concessies moest doen aan zowel Europa als de VS. Verdragshavens werden geopend en Europeanen kregen immuniteit voor de Chinese wet. China moest grote herstelbetalingen verrichten, die door de overwinnaars gend werden in de vorm van douanegelden.

Het betekende dat China niet opgedeeld of bezet kon worden. Er werden concessies gedaan waar alle Europeanen van profiteerden

10 Beredeneer welk belang de Europese mogendheden hadden bij een ge-slaagde modernisering van het Turkse rijk, zoals vanaf 1856 ondernomen werd.Belang bij een beter financieel beheer zodat de Turken de torenhoge schulden konden afbetalen. Deze hadden ze namelijk bij de Europese mogendheden. Ook een beter bestuur zou leiden tot een moderne staat. Het bewind moest stabiel worden. ze wisten niet een heel sterk modern rijk, want dan zouden ze er een concurren t bij hebben.

College F1Op welke manier hebben het alliantiestelsel, de Duits-Britse tegenstellingen en de uitkomst van de Russisch-Japanse oorlog bijgedragen tot het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog?Alliantiestelsel: verbond tussen verschillenden staten waar ze hun steun aan elkaar beloofden in tijden van crisis. Oostenrijk-Hongarije deed een beroep op Duitsland. Ze zaten al sinds 1879 met elkaar in verbond. In 1882 kwam Itali daarbij. Dit werd ook wel de driebond genoemd. Dit was ook een militair verbond. Engeland en Frankrijk hadden een vriendschappelijk verbond. Deze waren sinds 1904 met elkaar in verbond. In 1907 komt hier Rusland bij. Engeland en Rusland waren eerder vijanden geweest. Frankrijk en Rusland waren eerder al bondgenoten (in 1894 een Russisch-Frans congres). De tripple-entente was met Rusland erbij. Deze twee allianties stonden tegenover bij elkaar. (driebond vs. Tripple-entente). Dit is een gevaarlijke aangelegenheid omdat andere landen verplicht zijn militaire steun uit te dragen. Rusland laat zich verleiden tot een oorlog na aanleiding van de moord op Franz Ferdinand. Hier aan ten grondslacht ligt het nationalisme en het imperialisme waarbij naties zich steeds sterker manifesteren op het internationale toneel.

Duits-Britse tegenstellingen: vanaf 1889 waren de Duitsers bezig om de zeevloot te vergroten. De Britten wilden de superioriteit op zee hebben. Bismarck vond niet dat Duitsland een vloot moest hebben. Met tegenzin raakte Bismarck hierbij betrokken. Als Wilhelm II aan de macht komt wordt Bismarck tenzijde te komen. Hij wil een plek onder de zon voor Duitsland. Hij beschouwde Groot-Brittani als de grootste rivaal. Admiral van Tirpitz begon met het bouwen van een vloot. In 1896 had hij het krgertelegram gestuurd waarin hij iemand feliciteerde met de strijd tegen de Engelsen. Dit was een grote ergernis voor de Engelsen. In 1905 en 1911 waren er twee marokkocrises. Deze gingen over het feit dat Duitsland de triplle entente willen uittesten. Hij probeert een breuk te forceren tussen Engeland en Frankrijk door de onafhankelijkheid van Marokko te financieren. Het lukt hem niet om Engeland en Frankrijk uit elkaar te drijven. Engeland zoekt juist meer toenadering.

Uitkomst Russische-Japanse oorlog: in 1905 was er een oorlog vanwege Mazurije om een spoorlijn. (?) Vladivostok werd gesticht. Rusland wil alle Slavische volkeren verenigen. Door het verlies van Japan richten ze zich op het westen. Balkan is een wespennest. (Extra oorzaak is spanningen Balkan en Oostenrijk-Hongarije)

2Maak een afweging van de betekenis die (a) de Russische Revolutie en de Vrede van Brest-Litowsk, en (b) de Amerikaanse deelname aan de strijd voor het verloop van de oorlog gehad hebben.A: Russische revolutie en de vrede van Brest-Litowsk) door de Russische revolutie wordt Rusland geneutraliseerd. Lenins tactiek is zorgen voor vrede. Lenin weet tactisch gebruik te maken van de onvrede van de Russen. Hierdoor krijgt hij steun van de bevolking, die de Tsaren zat zijn. Rusland valt van de bondgenoten weg. Dit oostfront pakt goed uit voor Duitsland. Door de vrede van Brest-Litowsk wint Duitsland een groot gebied. In maar 1918 worden heel veel troepen naar het westfront verplaats, omdat er in het oosten vrede was.

B: Amerika deed pas in 1917 mee aan de eerste wereldoorlog na het Zimmermantelegram, dat de Amerikaanse overheid er van deed overtuigen dat Duitsland te agressief was. De VS wilde door deelname aan de oorlog de wereld veilig maken voor democratie. De Fransen en de Britten konden niet veel meer doen dan tegenhouden en de Duitsers stonden er sterker voor. De Amerikaanse inmenging in de oorlog heeft uiteindelijk Duitsland tegengehouden. De Duitsers waren de oorlog namelijk aan het winnen. Amerika joinde uiteindelijk de oorlog ook omdat het erg winstgevend bleek/ De burgerlijke industrie werd aangepast aan de oorlog. Omdat Amerika maar kort meevocht, was de oorlog voor hun van het meeste profijt geweest: ze kwamen als enige sterker uit de oorlog.

3De Vrede van Parijs, en de Vrede van Versailles in het bijzonder, is uiteindelijk een moeizaam compromis geworden tussen idealen (van voornamelijk Wilson), de behoefte aan veiligheidsgaranties (van voornamelijk Frankrijk) en reeds in gang gezette ontwikkelingen op basis van het zelfbeschikkingsrecht. Geef van elk van deze drie elementen ten minste n goed voorbeeld en probeer te bepalen welk element de vredesregeling het meest gestempeld heeft.Samenvatting van Parijs: het was niet hard genoeg, maar ook niet mild genoeg. Het was een compromis van alle belangen. Duitsland was niet helemaal vernietigd, maar het kon zich aan de andere kant wel weer opbouwen.

Idealen van Wilson: to make the world save for democracy. Het veertien-puntenplan, de vrije zee en het zelfbeschikkingsrecht van naties. Volkeren zouden zelf mogen bepalen wat hun toekomst is. Dit gaat aan de hand van taal (lastig concept: verschillende volkeren die verspreid over Europa wonen). Het idee was heel mooi. De volkenbond werd ingewilligd. Alleen Wilson werd alleen geen lid. Zijn verwachting van de volkerenbond was anders dan hij verwachtte. Het oorspronkelijke plan was afgeschaft. Het idee van Wilson was dat de wereld democratischer worden. als er een conflict zou zijn, zou de Volkenbond dit oplossen. De harde werkelijkheid was anders.

Behoefte aan veiligheidsgaranties: bijna al het vechten vond plaats op Frans grondgebied. Frankrijk eiste dat Duitsland een aantal provincies afstond en dat ze herstelbetalingen gingen betalen. Het Rijnland moest gedemilitariseerd worden. Ze moest haar kolonies afstaan. Polen moest onafhankelijk worden, zodat er een buffer was tegen de Bolsjewieken. Hier had vooral Engeland angst voor. Polen liep recht door Duitsland heen. Polen werd dus groter. Ook andere landen werden als bufferstaat om Rusland heen gelegd. De kolenmijnen in het Saarland werden vanaf nu gecontroleerd door Frankrijk. Elsas-lotheringen kregen ze ook weer terug. Frankrijk krijgt erg veel gebied. Het leger mag ook nog maar 100.000 man hebben. ook veel niet-actieve soldaten die wel getraind waren. Het actieve leger mocht maar uit 100.000 man bestaan. Er waren veel meer mensen oproepbaar. Ze konden gewoon doorgaan met het leger opbouwen. De geallieerden zou Duitsland controleren.

Ontwikkelingen op basis van het zelfbeschikkingsrecht: onafhankelijkheid van een groot aantal landen. Op basis van het zelfbeschikkingsrecht had Hongarije, Roemeni, Griekenland, Finland, Polen, Joegoslavi en Tsjecho-Slowakije hun onafhankelijkheid uitgeroepen. Verder raakte Duitsland zijn kolonies kwijt. Enkele dingen gingen naar Zuid-Afrika. En in het Midden-Oosten vinden ook allemaal ontwikkelingen plaats. Hier ontstonden geen naties, maar Frankrijk en Engeland kregen mandaat gebieden. Engeland over Palestina. Wilson wilde hier zelfbeschikkingsrecht, maar dit stonden Engeland en Frankrijk niet toe. De Volkenbond was te zwak om dit door te drukken.

Belangrijkste geweest bij de vredesregeling: voor de korte duur was dit het zelfbeschikkingsrecht. Dit was heel belangrijk voor al die kwesties die onopgelost bleven (sudeten-Duitsers/Sovjet unie/ Balkan) zorgen voor nieuwe conflicten.

4Hoe was het mogelijk dat na de val van het tsaristisch regime in maart 1917 en de vorming van een Voorlopige Regering van liberale en (weldra ook) gematigd socialistische signatuur, de bolsjewistische partij, die aanvankelijk slechts een fractie van de arbeiders achter zich had en vrijwel geen aanhang bezat in de veel talrijker klasse van arme boeren, toch na acht maanden de macht in handen kreeg?De eerste etappe van de Russische revolutie vindt plaats in 1917. De voorlopige regering kwam tot stand in 1917 o.l.v. Alexander Kerensky. De situatie in Rusland is slecht. Er is erg veel inflatie en weinig eten. Daar moet het mee zien te dealen. Ondertussen komt er een bolsjewistische partij op in 1903. De Russische Marxisten werden hier gesplitst in de bolsjewieken (meerderheid, maar waren minderheid) en de Mensjewieken (minderheid, maar waren meerderheid). De Bolsjewieken kregen de macht. De belangrijke instituties hadden ze in handen. Belangrijke raden met arbeiders waarin Bolsjewieken zaten. Deze trokken de macht naar zich toe. In deze sovjets kregen ze de macht. Ze werden ook gesteund door de soldaten en de matrozen. De vijanden van de bolsjewieken waren heel erg verdeeld. De Mensjewieken voelden tegenstand aan rechts en aan links. De tijdelijke regering kon geen einde maken aan de oorlog en ook niet aan de nationalistische beweging.

Lenin wordt omschreven als een sterke denker die de situatie goed wist in te schatten. Hij beloofde de bevolking waar ze om vroegen: brood, land en vrede. Dit kwam niet voort uit het marxistische dogma, maar was gewoon slim van Lenin bedacht. Hij moet dealen met de situatie zoals die was en de drie belangrijkste dingen waren dat de boeren land kregen, de mensen in de stad eten en voor het land vrede. Hij zorgt ervoor dat de eerste wereldoorlog beindigd wordt.

5Wat was de houding van de communistische leiders in de SU na 1917 tegenover de boeren? Welke plaats namen de boeren in binnen het marxisme-leninisme? 1917: pragmatische houding. Hij was een sterke tacticus. Hij is voor de landverdelingen zodat de boeren weer land krijgen. Vervolgens moest er een plan komenNovember 1917: het landeigendom van grootgrondbezitters wordt afgeschaft. Ook in de burgeroorlog die hierop volgt. De boeren waren van groot belang voor de revolutie en voor het rode leger. Gedurende de burgeroorlog en het oorlogscommunisme volgt er een sterke terug val van de productie > grote hongersnood. 1921: New economic Policy: lenin draait een deel van het revolutieprogramma terug zodat er weer een kleine vrij productie kan plaatsvinden. Er komt weer handel in landbouwproductie. Vrije boeren worden weer bevoordeeld. Dit duurt tot 1928;1928: collectivisering van de landbouw. Oprichten van kolchoz (grote centrale boerderijen). Dit wordt ook wel de derde Russische revolutie genoemd omdat hier alle collectivisatie plaatsvind. De boeren worden gezien als de echt proletarirs.

6Wat waren de Eerste Internationale, de Tweede Internationale en de Derde Internationale of Komintern voor verbanden, Eerste internationalen interntional working man association: 1864-1872. Van heel over de wereld mensen. Marx bijvoorbeeld. Hierin werd de tegenstelling tussen Marx en Maduzin duidelijk. Bakunin was anarhistisch. Marx wilde de staat niet afschaffen. De Parijse commune. Tweede internationalen: 1889-1914(1919). Twee of drie jaarlijks bijeenkomsten van allerlei socialistische partijen. Ook revionistische partijen en vakbondsorganisaties. Deze lijn is anti-revionistisch. Voor Lenin is het niet radicaal genoeg. Lenin scheidt zich af in Bern en dan richt hij in Moskou de derde communische internationale op. Derde intenationale: Weapon for revolution. Was een wapen van de Russen. Opgericht door Lenin. Zie het verhaaltje hierboven.

7Bepaal de positie van Groot-Brittanni in het Europese krachtenveld tussen 1890 en 1914. Hoe kwamen de Britten ertoe hun splendid isolation op te geven en waarom vonden zij toen geen aansluiting bij de Driebond?Fasodacrisis in 1898 tussen Engeland en Frankrijk en de Boerenoorlog waar Engeland zich steeds verder gesoleerd zag. Hierdoor gaven ze hun speldid isolation op. Ze vonden daarna geen aansluiting bij de driebond omdat er veel tegenstellingen waren tussen Duitsland en Engeland. De Driebond was Duitsland, Itali en Oostenrijk-Hongarije. Ze werden in de handen van het andere verbond gedreven. Het was helemaal nog niet duidelijk aan welke kant Engeland zou plaatsnemen.

9Hoe stonden de VS tegenover de Eerste Wereldoorlog en welke factoren hebben dit land er ten slotte toe gebracht zich in de strijd te mengen? b) Amerika deed pas in 1917 mee aan de eerste wereldoorlog na het Zimmermantelegram, dat de Amerikaanse overheid er van deed overtuigen dat Duitsland te agressief was. De VS wilde door deelname aan de oorlog de wereld veilig maken voor democratie. De Fransen en de Britten konden niet veel meer doen dan tegenhouden en de Duitsers stonden er sterker voor. De Amerikaanse inmening in de oorlog heeft uiteindelijk Duitsland tegengehouden. De Duitsers waren de oorlog namelijk aan het winnen. Amerika joinde uiteindelijk de oorlog ook omdat het erg winstgevend bleek/ De burgerlijke industrie werd aangepast aan de oorlog. Omdat Amerika maar kort meevocht, was de oorlog voor hun van het meeste profijt geweest: ze kwamen als enige sterker uit de oorlog.

10De Eerste Wereldoorlog was voor een groot deel het resultaat van nationalisme. Beide kampen speelden ook gedurende de oorlog nog in op nationalistische sentimenten, en de uitkomst van de oorlog bevorderde wederom het nationalisme. Op welke manier?Door de nationale souvereiniteit van landen te benadrukken ontstond er ruimte in landen zelf voor het groeien van nationalistische bewegingen. Deze bewegingen kwamen op voor het nationale belang en hielden hierdoor minder rekening met het machtsevenwicht en waren er vooral om alliantievorming te verstevigen. Dit kon er immers voor zorgen dat de nationale belangen uitkwam

College G1 Het decennium 1919-1929, door Palmer gekenschetst als periode van schijnbare zege van de democratie, toonde twee gezichten. Geef een periodisering en een korte typering van beide aspecten.1923 is het toppunt van de crises van na de eerste wereldoorlog. Met de meeste Europese landen gaat het niet goed. Er vinden staatsgrepen plaats in verschillende landen. Onder meer in Duitsland zelf (spartacusopstand in 1919 en in 1920 een rechtse opstand de kapputsch). Hitler pleegt in 1923 een staatsgreep. Er vindt in 1923 hyperinflatie plaats.

De Fransen eisen in 1923 macht over het Rurhgebied. Dan gaan de Amerikanen ingrijpen. Dit plan heet het Dawesplan.

Verenigde staten

OorlogsschuldInvesteringen

Fr/ENGDuitslandHerstelbetalingen

Deze periode wordt ook wel de roaring twenties genoemd. Het ging beter met Duitsland:1925: Verdrag van Locarno. Deze periode wordt ook wel de locarnogeest genoemd. In dit verdrag zegt Duitsland dat ze de oostgrens accepteren en dat ze zullen overleggen over deze grens. 1926: Duitsland toegelaten bij de Volkerenbond. Duitsland hoort er weer bij1928: Verdrag waarbij oorlog helemaal wordt afgezworen. Kellog-Briand pact

1929: Al het moois komt ten einde want dan vind de beurskrach in New York plaats.

2 Schets beknopt de verwevenheid van de internationale financile verplichtingen tussen 1918 en ca. 1930. Van welke politieke betekenis is deze verwevenheid geweest?De economie was verweven in het Dawes-plan. Dit waren onder meer de schuldbetalingen van Duitsland, Frankrijk en Engeland. Er vond heel veel overproductie plaats van de landbouw (Rusland en Zuid-Amerika). Dit kwam omdat Rusland zware industrie wou ontwikkelen. Er werd heel veel geproduceerd voor de landbouw. Hierdoor werd er teveel geproduceerd. Het was ook een financieel kaartenhuis. Er werd lening op lening gegeven. Op een gegeven moment stortte hierdoor de economie in.

De Weimarrepubliek was vooral afhankelijk van een goede economische situatie. Als dit dan vervolgens niet goed ging, kwam er ook meer sociale onrust. Bijvoorbeeld de dolkstootlegende kwam op in tijden van sociale onrust. Duitsland moest de herstelbetalingen betalen, maar daar waren ze het niet mee eens. Economie en politiek hingen samen.

3 Welke ontwikkelingen en opvattingen lagen ten grondslag aan de revolt of self-conscious Asians? economische ondergeschiktheid: Ze waren tegen het idee dat hun grondstoffen werden afgepakt door buitenlanders. Cultureel: hun eigen identiteit werd ontkend. Ze moesten een andere taal leren en het werd ze constant geleerd dat ze ondergeschikt waren. Een totaal gevoel van minderwaardigheid. Door de 1e wereldoorlog was de kracht van het westen redelijk geslonken. Dit had ook effect. het duurde bij veel landen toch tot na de 2e wereldoorlog voordat ze onafhankelijk werden. Japans-Russische oorlog: keerpunt. Een Aziatisch volk versloeg een westers volk.

Welke twee tegenstrijdige aspecten karakteriseerden deze opstand tegen het Europese imperialisme doorgaans?Ze gebruikten dezelfde middelen om in opstand tegen de Europeanen te komen. Ze gebruikten dezelfde middelen (technologie, nationalisme, democratie) om de Europeanen te verjagen, terwijl ze juist duidelijk aangaven dat ze tegen de Europeanen waren.

4Schets de achtergrond, de loopbaan en het programma van Sun Yat-sen. Hij studeerde geneeskunde. Hij was de grondlegger van de Chinese republiek. Hij legde de drie grondbeginselen (democratie, nationalisme en levensonderhoud) vast. Levensonderhoud: Hij bedoelde met levensonderhoud het welzijn van de volk. Hier moest de staat ook in zeker mate voor zorgen. Ook moest het land beter verdeeld worden. De Chinezen waren erg arm en hij wilde het land verdelen. Nationalisme: Chinezen zouden zich minder op hun gezin moeten richten en meer op de natieDemocratie: het idee was mooi. Maar volgens Sun moest vooral de staat machtig zijn. de voorhoede moest alleen maar regeren. Hij was niet voor een bestuur dat door het volk bestuurd werd. Eerder een goede dictator.

Hij wilde ook het treaty-stelsel afschaffen. China was namelijk verdeeld over westerse invloedsferen.

Waarom ging Sun samenwerken met de Sovjet-Unie en met de Chinese communisten? Het westen was niet gediend van het afschaffen van het treaty-stelsel. Na het publiceren van zijn boek in 1925 overleed hij ook. Toen kwam Chiang Kai-shek aan de macht. Deze leider was niet gediend van de communisten. Deze joeg de communisten de bergen in. Hier ontstond het leger. Later kwam hierdoor Mao Zedong aan de macht. Het waren allemaal fases op weg naar de uiteindelijke Chinese revolutie waardoor de volksrepubliek China in 1949 uiteindelijk ontstond. Eerst was er 1937-1945 de Japanse bezetting. Hier wordt al de tegenstand geschapen waardoor Mao Zedong uiteindelijk kon opkomen.

5Laat zien hoe, onder de moeilijke omstandigheden van die periode, ook in democratien als Groot-Brittanni en Frankrijk in de jaren dertig een sterke tendens merkbaar was in de richting van een meer autoritair of nationaal bestuur.De democratie werd in verschillende omstandigheden teruggedrongen. Er was in Engeland hele hoge werkloosheid en de conservatieve regering, o.l.v. Macdonald, was niet gediend van bezuinigingen. Allemaal conservatieve regeringen die gekarakteriseerd konden worden als noodregeringen. Het politieke debat leefde niet echt meer omdat er sprake was van een nood-economie situatie. Deze regeringen wilden de crisissen stoppen.

Maar zowel in Engeland als Frankrijk een soort van blokvorming/sterke regering om de crises te bezweren en in de VS wordt dat op een andere manier gedaan door Roosevelt met zijn NewDeal. Dit was een programma waarbij veel werkgelegenheid werd gecreerd. Hierdoor kwam de VS er weer bovenop door deze grote werkgelegenheid. De VS luisterde wel naar de ideen van Keynes en niet zoals Engeland waren zij wel gemotiveerd om te investeren. (anticyclisch overheidsbeleid). Eigenlijk kwam de economie van de VS er vooral in de tweede wereldoorlog er pas weer boven op.

6Onder welke omstandigheden en invloed kon in Frankrijk in 1936 een Volksfrontregering tot stand komen, Onder leiding van Wilhelm Bloem. Dit was een linkse regering. (socialisten, communisten). Deze konden de macht grijpen omdat rechts zich minder populair maakte door een bepaald schandaal. Ook onder invloed van Hitlers machtsgreep in Duitsland waren er veel fascisten in Frankrijk. Enkele linkse partijen sloten zich bij elkaar aan en vormde een regering.

en waarom was deze toch een kort leven beschoren?Deze regering weigerde het Spaanse volksfront steun te geven. De communisten stapten uit deze regering. Ze waren ook antikoloniaal (de communisten) de socialisten waren dit niet. Er was teveel onenigheid binnen deze linkse regering.

7Beschrijf het regime dat Mussolini vestigde.Mussolini kon aan de macht komen omdat er veel onrust in het land waren (veteranen die teleurgesteld waren na de oorlog). Hij censureerde de pers ook. De angst voor het rode gevaar werd ook uitgebuit. Het is wel opmerkelijk dat de fascisten en communisten eigenlijk best dicht bij elkaar liggen. Veel geweld op straat. In 1919 was de PNF, de partij van Mussolini, gevormd. Deze verdiende al snel veel steun door de bovengenoemde oorzaken. Hij verbond zich in 1921 in een nationaal blok met de liberalen. Er kwamen 25 fascisten in de regering. Mussolini keert zich snel tegen de democratie. Hij start in 1922 de Mars op Rome. Hij schakelt al heel snel de andere partijen uit. Hij kreeg van de koning het premierschap aangeboden omdat de koning bang was voor een burgeroorlog. De koning bleef wel. Mussolini is vanaf 1922 dictator. Hij kan zijn politiek van fascisme uitvoeren.

Wat was in theorie het doel van de corporatieve staat? Een verenigde staat van werknemers en werkgevers. De fascisten doen net alsof er geen klassenverschillen zijn. Mussolini doet alsof er maar n volk is. De staat van Mussolini was opgedeeld in 22 coperaties. In al deze coperaties werken de werkgevers en de werknemers samen. Hierdoor zouden alle economische problemen moeten worden opgelost. Itali zou ook niet meer afhankelijke moeten zijn van andere landen. Een totale staat conceptie. Een staat die volledig de macht heeft over de economie, door middel van deze 22 coperaties.

De regering maakt afspraken over lonen e.t.c. Het doel was een einde maken aan sociale onrust.

Hoe zag deze staat er onder het fascisme in werkelijkheid uit?Neerslaan van stakingen en verzet. En ook veel propaganda. Het leek succesvol want de treinen reden weer op tijd en Itali functioneerde weer goed als staat. Itali werd weer groter, de economie groeide weer en mensen hadden weer werk. Het fascisme werd ook als het blok van het Communisme gezien. (door de VS). Mussolini sprak ook veel talen.

8Geef een beschouwing op de manier waarop communisme en fascisme/nationaalsocialisme zich in ideologisch opzicht tot elkaar verhouden.Nationaal socialisme= Fascisme + Racisme coperatieve samenleving.

Overeenkomsten nationaal socialisme fascisme: leiderscultus, sterke staat, geweld, expansiedrang (niet per se onderdeel van de ideologie), staat zelfvoorzienend maken, binnenlands als buitenlands een zondebok aanwijzen (Joden, Communisten).

Tegenstelling Communisme Fascisme/nationaal socialisme:Communisme heeft zijn oorsprong in de arbeidersbeweging. Hier heeft het nationaal socialisme niks mee.Communisme is voor klassenstrijd, nationaal socialisme is voor coperatie van de klassenfascistisch is vooral op het verleden gericht, communisme op de toekomst gericht.

Overeenkomsten communisme Fascisme/nationaal socialisme: Antikapitalistisch Sterke partij en sterke leider Eenpartijstelsel Gebruik van kunst en van wetenschap om dit in te zetten voor de partij. Ook de scheiding tussen goede en slechte kunst (kunst voor de ideologie was altijd goed, kunst ertegen werd juist vernietigd) Geweld, intimidatie Partijdige rechtspraak Geheime politie Pseudoreligieuze denken en symbolen. Ook wel het neopaganisme. Een soort van Neo-heidense rituelen. Mussolini moest niks hebben van het geloof, maar wel van voorchristelijke rituelen. Ze creren een eigen cultus. Totalitarisme van beide partijen

9Noem de belangrijkste kenmerken van de totalitaire staat. Actieve propaganda, censuur, ontkennen van klassenverschillen, zondebokfunctie om een eenheid te smeden (groepen mensen buiten de samenleving plaatsen en vervolgen/vermoorden), legitimering van het gebruik van geweld, neopaganistisch,

Welke drie staten in het Europa van de jaren dertig kan men als totalitair betitelen?Itali, Duitsland en Rusland. (Spanje en Portugal kun je er ook toe rekenen).

10Leg uit in welke functie en op welke manier Hitler in januari 1933 aan de macht kwam.Hitler kwam via verkiezingen aan de macht. Hij kreeg toen geen meerderheid. Hij werd aangesteld als Reichskanselier en toen stelde hij nieuwe verkiezingen in. De Rijksdag brandde af waardoor de communisten weggezet werden als tegenstander. Hij heeft toen de noottoestand in geroepen. Hierdoor kregen de nazis 74% van de stemmen. Maar hij kreeg toen de totalitaire macht van de Rijksdag. Hij zou dat na 5 jaar teruggeven.