praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 praktische kennis wet- en regelgeving...

45
2020 ZwemConsult www.zwembadtechnicus.nl 2-6-2020 Praktische kennis wet- en regelgeving Lesboek WB3

Upload: others

Post on 23-Jan-2021

6 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

2020

ZwemConsult

www.zwembadtechnicus.nl

2-6-2020

Praktische kennis wet- en regelgeving

Lesboek WB3

Page 2: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als

lesmateriaal aan de cursist, hierna genoemd;

Naam:

© Copyright ZwemConsult

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,

mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de

uitgever en auteur.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 168 Auteurswet 1912

j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en

artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan

ZwemConsult volgens het Reprorecht. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in

bloemlezingen, readers en andere compilatie- of andere werken (artikel 16 Auteurswet 1912), in welke

vorm dan ook, dient men zich tot de uitgever en auteur te wenden.

Ondanks alle aan de samenstelling van dit boek bestede zorg kan nog de redactie, noch de auteur, noch de

uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.

Waar in dit boek de mannelijke persoonsvorm is gebruikt kan de vrouwelijke vorm worden gelezen.

Beroepscompetentieprofielen ZwembadTechniek

• Hoofd Technische Dienst (TD-4)

• Senior Medewerker Technische Dienst (TD-3)

• Medewerker Technische Dienst (TD-2)

• Onderhoudsmedewerker Basis (TD-1)

Module TD1: TZ1-TC1

Module TD2: TZ2-TC2-TL2-TS2-TV2-TM2-BC2-WB2-SB2

Module TD3: TZ3-TL3-TS3-TV3-TM3-BC3-WB3-TE3-TR3-M3 (SB3-EX3)

Module TD4: TZ4-TL4-TS4-TV4-TM4-BC4-WB4-TE4-TR4-M4 (PF4-EX4)

Module TD5: VOP; VCA-B ; VCA-VOL

Certificaat en Diploma

Alle modulen worden afgerond met een certificaat van ZwemConsult welke zijn erkend door de NPZ-NRZ.

Deze certificaten geven toegang tot de landelijke examens voor het diploma.

Digitaal lesmateriaal

De inhoud van dit boek is ook digitaal beschikbaar voor studenten van ZwemConsult.

Inhoudsopgave en leeswijzer

Het digitale document beschikt over een aanklikbare inhoudsopgave. Ctrl + klikken voert naar het gewenst

hoofdstuk. Ctrl + Home voert terug naar de Inhoudsopgave.

Page 3: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

3

Deze inhoudsopgave werkt als een navigatiemenu. Houd de toets Ctrl ingedrukt

en klik met de linkermuisknop op het betreffende hoofdstuk of de paragraaf om

naar het onderwerp te navigeren.

Druk in het document op de beide toetsen Ctrl + Home om naar de hoofdpagina

van het document te navigeren.

INHOUDSOPGAVE

1. Omgevingswet ................................................................................ 6

1.1. Omgevingsbesluit (Ob) ..................................................................... 6

1.2. Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) .............................................. 7

1.3. Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) .................................................... 7

1.4. Omgevingsregeling (Or) ................................................................... 7

1.5. Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) ................................................ 7

2. Algemeen (Bal) ............................................................................... 8

Artikel 15.1 (activiteiten) ..................................................................... 8

Artikel 15.2 (oogmerken) .................................................................... 8

Artikel 15.3 (bevoegd gezag provincie) .................................................. 8

Artikel 15.4 (normadressaat) ............................................................... 9

Artikel 15.5 (zorgplicht) ...................................................................... 9

Artikel 15.6 (maatwerkregels) .............................................................. 9

Artikel 15.7 (maatwerkvoorschriften) .................................................... 9

Artikel 15.8 (melding) ....................................................................... 10

Artikel 15.9 (gegevens en bescheiden) ................................................ 10

Artikel 15.10 (naam, adres of normadressaat) ...................................... 10

Artikel 15.11 (ongewoon voorval) ....................................................... 10

3. Inhoudelijke regels (Bal)..................................................................10

Artikel 15.12 (aanwijzing activiteit) ..................................................... 10

Artikel 15.13 (melding) ..................................................................... 11

Artikel 15.14 (risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten) .......... 11

Artikel 15.15 (water: vullen en aanvullen badwaterbassin) ...................... 11

Artikel 15.16 (water: kwaliteitseisen) .................................................. 11

Tabel 15.16 Kwaliteitseisen water ....................................................... 11

Artikel 15.17 (informeren: overschrijden kwaliteitseis Legionella) ............ 12

Artikel 15.18 (water: meetmethoden).................................................. 12

Page 4: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

4 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Artikel 15.19 (water: plaats van bemonsteren) ..................................... 12

Artikel 15.20 (water: eigen meting) .................................................... 13

Artikel 15.21 (water: meting laboratorium) .......................................... 13

Artikel 15.22 (lucht: kwaliteitseisen) ................................................... 14

Tabel 15.22 Kwaliteitseisen lucht ........................................................ 14

Artikel 15.23 (lucht: meetmethoden)................................................... 14

Artikel 15.24 (lucht: plaats van bemonsteren) ...................................... 15

Artikel 15.25 (lucht: meting laboratorium) ........................................... 15

Artikel 15.26 (maatregelen bij niet voldoen aan kwaliteitseisen) .............. 15

Tabel 15.26 Klassenindeling ............................................................... 16

Artikel 15.27 (gegevens en bescheiden: resultaten meting en gegevens) .. 16

Artikel 15.28 (overgangsrecht: kwaliteitseisen) ..................................... 17

Artikel 15.29 (overgangsrecht: meetmethoden) .................................... 17

Artikel 15.30 (aanwijzing activiteit) ..................................................... 17

Artikel 15.31 (melding) ..................................................................... 17

Artikel 15.32 (risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten) .......... 17

Artikel 15.33 (water: vullen en aanvullen badwaterbassin) ...................... 17

Artikel 15.34 (water: kwaliteitseisen) .................................................. 18

Tabel 15.34 Kwaliteitseisen ................................................................ 18

Artikel 15.35 (informeren: overschrijden kwaliteitseis Legionella) ............ 18

Artikel 15.36 (water: meetmethoden).................................................. 18

Artikel 15.37 (water: plaats van bemonsteren) ..................................... 19

Artikel 15.38 (water: eigen meting) .................................................... 19

Artikel 15.39 (water: meting laboratorium) .......................................... 20

Artikel 15.40 (gezondheid: watertemperatuur) ...................................... 20

Artikel 15.41 (gezondheid: aanwezigheid dieren) .................................. 20

Artikel 15.42 (maatregelen bij niet voldoen aan kwaliteitseisen) .............. 21

Tabel 15.42 Klassenindeling Parameter of parameter groep .................... 21

Artikel 15.43 (resultaten meting en gegevens) ...................................... 22

Artikel 15.44 (overgangsrecht: kwaliteitseisen) ..................................... 22

Artikel 15.45 (overgangsrecht: meetmethoden) .................................... 22

Artikel 15.46 (aanwijzing activiteit) ..................................................... 22

Artikel 15.47 (melding) ..................................................................... 22

Artikel 15.48 (vullen, aanvullen en schoonmaken badwaterbassin) ........... 22

Page 5: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

5

Artikel 15.49 (aanwijzing activiteit) ..................................................... 23

Artikel 15.50 (melding) ..................................................................... 23

Artikel 15.51 (risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten) .......... 23

Artikel 15.52 (water: vullen en aanvullen badwaterbassin) ...................... 23

Artikel 15.53 (water: kwaliteitseisen) .................................................. 23

Tabel 15.53 Kwaliteitseisen ................................................................ 23

Artikel 15.54 (informeren: overschrijden kwaliteitseis Legionella) ............ 23

Artikel 15.55 (water: meetmethoden).................................................. 23

Artikel 15.56 (water: plaats van bemonsteren) ..................................... 24

Artikel 15.57 (water: eigen meting) .................................................... 24

Artikel 15.58 (water: meting laboratorium) .......................................... 24

Artikel 15.59 (maatregelen bij niet voldoen aan kwaliteitseisen) .............. 25

Tabel 15.59 Klassenindeling ............................................................... 25

Artikel 15.60 (gegevens en bescheiden: resultaten meting en gegevens) .. 26

Artikel 15.61 (overgangsrecht: kwaliteitseisen) ..................................... 26

Artikel 15.62 (overgangsrecht: meetmethoden) .................................... 26

4. RISICOANALYSE, BEHEERSPLAN, REGISTRATIE (Bal) ...........................26

Artikel 15.63 (risicoanalyse) .............................................................. 26

Artikel 15.64 (beheersplan) ............................................................... 27

Artikel 15.65 (logboek en registratie incidenten) ................................... 27

Artikel 15.66 (overgangsrecht: risicoanalyse) ....................................... 27

Artikel 15.67 (overgangsrecht: beheersplan) ........................................ 28

5. Zwemwaterwet en -regelgeving (WHVBZ/BHVBZ) ................................28

6. Activiteitenbesluit ...........................................................................29

18. Gebruiksbesluit (bouwbesluit 2012) ...................................................30

19. Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen ......................................31

20. Legionella .....................................................................................31

21. Liftinstallaties ................................................................................34

11. NEN 3140......................................................................................35

12. NPR 9200 (ophangingen) .................................................................37

13. PGS 15 .........................................................................................41

14. PGS 31 .........................................................................................42

15. BRL K903 ......................................................................................42

Page 6: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

6 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

1. Omgevingswet Op dit moment hebben wij te maken met een overgangsfase waarin een aantal

belangrijke wetten veranderen waaronder de WHVBZ en BHVBZ. Binnenkort,

volgens de huidige berichtgeving per 1 januari 2022, treedt de Omgevingswet in

werking. De inhoud van dit lesonderdeel WB3 is vooral hierop gericht. Secundair

komen de andere wetten en maatregelen die op de ZwembadBranche betrekking

hebben aan bod.

Allereerst iets over de opzet van de omgevingswetgeving. De omgevingswetgeving

bestaat uit een bundeling van meerdere wetten. De Omgevingswet doet niet meer

dan kaders stellen, uitgangspunten formuleren en hoofdlijnen schetsen. Deze

worden ingevuld en uitgewerkt in vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB).

Dit zijn het Omgevingsbesluit (Ob), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl),

het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)

en de Omgevingsregeling (Or). De laatste is een ministeriële regeling.

Zwemlocaties zijn oppervlaktewateren waarin wordt gezwommen of gebaad ofwel

de zee, rivieren, meren en kanalen. Binnen de omgevingswetgeving krijgen deze

zwemlocaties hun plek in het Bkl. Dat besluit is met name voor de provincies van

belang. In het Ob zijn de procedureregels voor zwemlocaties vastgelegd.

Badinrichtingen, ofwel onze zwembaden, worden in hoofdstuk 15 van het Bal

omschreven. Dit is de regelgeving waar de houders of exploitanten van

zwembaden mee te maken krijgen.

Openbare zwembaden worden ook nog in paragraaf 3.9.5. van het Bal genoemd.

Daarin is de exploitatie van een openbaar zwembad aangewezen als

milieubelastende activiteit. Hierdoor moeten openbare zwembaden voldoen aan de

regels voor energiebesparing.

Onderzoeksplicht naar het gebruik van roestvast staal in zwembaden komt in

artikel 3.6 van het Bbl aan de orde. De verplichting tot onderzoek bestaat als het

zwembad een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid kan opleveren. De

Onderzoeksplicht is in 2015 opgenomen in de huidige Woningwet. Aanleiding was

een aantal incidenten, waaronder het bezwijken van RVS-ophangconstructies in

zwembaden.

1.1. Omgevingsbesluit (Ob) Het Omgevingsbesluit richt zich tot alle partijen die in de fysieke leefomgeving

actief zijn: burgers, bedrijven en de overheid. Het Omgevingsbesluit regelt in

aanvulling op de wet onder meer welk bestuursorgaan het bevoegd gezag is om

een omgevingsvergunning te verlenen en welke procedures gelden. Ook regelt dit

besluit wat de betrokkenheid is van alle andere bestuursorganen bij de

Page 7: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

7 Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)

besluitvorming en een aantal op zichzelf staande onderwerpen, zoals de

milieueffectrapportage en financiële bepalingen.

1.2. Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevat, samen met het Besluit

activiteiten leefomgeving, de algemene regels waaraan burgers en bedrijven zich

moeten houden als ze bepaalde activiteiten uitvoeren in de fysieke leefomgeving.

Dit besluit bevat regels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en

bruikbaarheid bij het (ver)bouwen van een bouwwerk, de staat van het bouwwerk,

het gebruik van het bouwwerk en het uitvoeren van bouw- en

sloopwerkzaamheden.

1.3. Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) stelt de inhoudelijke normen voor

gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk met het oog op het realiseren

van de nationale doelstellingen en het voldoen aan internationale verplichtingen.

De regels in dit besluit zijn geordend per instrument en per hoofdstuk

gegroepeerd: alle regels voor programma’s staan bij elkaar, voor

omgevingsplannen, enz.

1.4. Omgevingsregeling (Or) Hierin zijn voorschriften opgenomen die meer uitvoeringstechnisch van aard zijn.

Deze vier Algemene Maatregelen van Bestuur zijn op 31 augustus 2018

gepubliceerd in het staatsblad.

In de Omgevingswet hebben vier artikelen betrekking op de zwemwater-

regelgeving, namelijk:

• Zwemlocaties

• Badinrichtingen

• Exploitatie van een openbaar zwembad

• Onderzoeksplicht naar het gebruik van roestvast staal

1.5. Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) bevat, samen met het Besluit

bouwwerken leefomgeving, de algemene regels waaraan burgers en bedrijven zich

moeten houden als ze bepaalde activiteiten uitvoeren in de fysieke leefomgeving.

Ook bepaalt het besluit voor welke activiteiten een omgevingsvergunning nodig is.

Dit besluit bevat regels om het milieu, waterstaatwerken, wegen en spoorwegen,

zwemmers en cultureel erfgoed te beschermen. De regels ter bescherming van het

spoor en de zwemmers worden met het Invoeringsbesluit Omgevingswet

ingevoegd.

Page 8: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

8 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Zwembaden vinden de nieuwe zwemwater-regelgeving in hoofdstuk 15 van het

Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Dat hoofdstuk gaat over het gelegenheid

bieden tot zwemmen en baden.

Hoofdstuk 15 kent in totaal 67 artikelen welke zijn verdeeld over drie afdelingen:

• Algemeen (afdeling 15.1 met de artikelen 15.1 tot en met 15.11)

• Inhoudelijke regels (afdeling 15.2 met de artikelen 15.12 tot en met 15.62)

• Module risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten (afdeling 15.3

met de artikelen 15.63 tot en met 15.67)

2. Algemeen (Bal)

Artikel 15.1 (activiteiten)

Dit hoofdstuk gaat over het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een

badwaterbassin.

Dit hoofdstuk gaat niet over het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een

badwaterbassin:

a. bij een huishouden;

b. in een badruimte of een niet-gezamenlijk gedeelte van een logiesfunctie als

bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

c. dat ten hoogste 24 uur aaneengesloten op een locatie is opgesteld;

d. dat is bedoeld voor contact tussen mens en dier; of

e. aan boord van schepen die niet permanent zijn afgemeerd.

Artikel 15.2 (oogmerken)

De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:

a. het voorkomen van verdrinking van de gebruikers van een badwaterbassin;

b. het beschermen van de gezondheid van de gebruikers van een

badwaterbassin; en

c. het in en om het badwaterbassin voorkomen van letsel van de gebruikers

van een badwaterbassin.

Artikel 15.3 (bevoegd gezag provincie)

Voor het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een badwaterbassin zijn

gedeputeerde staten van de provincie waarbinnen de activiteit geheel of in

hoofdzaak wordt verricht het bevoegd gezag:

a. waaraan een melding wordt gedaan;

b. dat een maatwerkvoorschrift kan stellen; of

c. dat beslist op een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige

maatregel te treffen.

Page 9: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

9 Algemeen (Bal)

Artikel 15.4 (normadressaat)

Aan dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht. Diegene

draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

Artikel 15.5 (zorgplicht)

Degene die gelegenheid biedt tot zwemmen of baden in een badwaterbassin en

weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan

hebben voor de belangen, bedoeld in artikel 15.2, is verplicht:

a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden

gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen

zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en

c. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit

achterwege te laten voor zo- ver dat redelijkerwijs van hem kan worden

gevraagd.

Deze plicht houdt in ieder geval in dat:

a. het risico op significante nadelige gevolgen voor de veiligheid en gezondheid

van de gebruikers van een badwaterbassin, de ruimten die met blote voeten

worden betreden, en de bijbehorende voorzieningen, wordt beheerst, met

inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van de gebruikers;

b. het water in een badwaterbassin niet schadelijk is voor de gezondheid;

c. de lucht in een gesloten ruimte bij een badwaterbassin niet schadelijk is

voor de gezondheid;

d. het water in een badwaterbassin en de lucht in een gesloten ruimte bij een

badwaterbassin doel- matig kunnen worden bemonsterd; en

e. meetresultaten op geschikte wijze worden geregistreerd, verwerkt en

gepresenteerd.

Artikel 15.6 (maatwerkregels)

Een maatwerkregel kan worden gesteld over artikel 15.5, afdeling 15.2 en afdeling

15.3, met uitzondering van bepalingen waarin activiteiten worden aangewezen als

het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een badwaterbassin.

Met een maatwerkregel kan worden afgeweken van afdeling 15.2 en afdeling 15.3,

tenzij anders is bepaald.

Een maatwerkregel kan worden gesteld met het oog op de belangen, bedoeld in

artikel 15.2.

Een maatwerkregel wordt gesteld in de omgevingsverordening.

Artikel 15.7 (maatwerkvoorschriften)

Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over artikel 15.5, afdeling 15.2 en

afdeling 15.3, met uitzondering van bepalingen:

Page 10: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

10 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

a. waarin de activiteiten worden aangewezen als het gelegenheid bieden tot

zwemmen of baden in een badwaterbassin; en

b. over meldingen.

Met een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van afdeling 15.2 en afdeling

15.3, tenzij anders is bepaald.

Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld met het oog op de belangen, bedoeld

in artikel 15.2.

Artikel 15.8 (melding)

Een melding wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de aanduiding van de activiteit;

b. de naam en het adres van degene die de activiteit verricht;

c. het adres waarop de activiteit wordt verricht; en d. de dagtekening.

Artikel 15.9 (gegevens en bescheiden)

Als gegevens en bescheiden worden verstrekt aan het bevoegd gezag, bedoeld in

artikel 15.3, worden die ondertekend en voorzien van:

a. de aanduiding van de activiteit;

b. de naam en het adres van degene die de activiteit verricht;

c. het adres waarop de activiteit wordt verricht; en d. de dagtekening.

Artikel 15.10 (naam, adres of normadressaat)

Voordat de naam of het adres, bedoeld in de artikelen 15.8 en 15.9, wijzigen,

worden de daar- door gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag,

bedoeld in artikel 15.3.

Ten minste vier weken voor de activiteit door een ander zal gaan worden verricht,

worden de daardoor gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag,

bedoeld in art. 15.3.

Artikel 15.11 (ongewoon voorval)

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 15.3, wordt onverwijld geïnformeerd over

een ongewoon voorval.

3. Inhoudelijke regels (Bal) Badwaterbassins waarin het water wordt gedesinfecteerd

Artikel 15.12 (aanwijzing activiteit)

Als activiteit als bedoeld in artikel 15.1 wordt aangewezen het gelegenheid bieden

tot zwemmen of baden in een badwaterbassin waarin het water wordt

gedesinfecteerd.

Page 11: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

11 Inhoudelijke regels (Bal)

Artikel 15.13 (melding)

Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 15.12, te verrichten zonder dit ten

minste vier weken voor het begin ervan te melden.

Artikel 15.14 (risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 15.12, wordt voldaan aan de

regels over de risicoanalyse, het beheersplan en het registreren van incidenten,

bedoeld in afdeling 15.3.

Artikel 15.15 (water: vullen en aanvullen badwaterbassin)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit wordt een badwaterbassin

gevuld met water dat voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater, bedoeld in

bijlage A bij het Drinkwaterbesluit.

Een badwaterbassin wordt aangevuld met:

a. water dat voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater, bedoeld in bijlage

A bij het Drinkwater- besluit; of

b. water dat voldoet aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 15.16.

Artikel 15.16 (water: kwaliteitseisen)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit in een gevuld

badwaterbassin worden maatregelen genomen om te voldoen aan de

kwaliteitseisen, bedoeld in tabel 15.16.

In afwijking van het eerste lid is de kwaliteitseis:

a. voor ureum in een badwaterbassin met een zoutgehalte van meer dan 14

g/l een toename van ten hoogste 2,0 mg/l ten opzichte van de concentratie

die is gemeten direct na het vullen van het badwaterbassin; en

b. voor kaliumpermanganaatverbruik niet van toepassing in een

badwaterbassin met een zoutgehalte van meer dan 14 g/l.

Aan het water wordt geen cyanuurzuur toegevoegd.

Bij gebruik van ozon voor de waterbehandeling wordt voorkomen dat ozon in het

badwaterbassin terechtkomt.

Tabel 15.16 Kwaliteitseisen water

Vrij chloor, berekend als mg Cl₂: ondergrens ≥ 0,5 mg/l

Vrij chloor, berekend als mg Cl₂: bovengrens ≤ 1,5 mg/l (binnenbad) ≤ 5,0 mg/l (buitenbad)

Gebonden chloor, berekend als elementair chloor ≤ 0,6 mg/l

Zuurgraad 7,00 ≤ pH ≤ 7,60

Doorzicht bodem is duidelijk zichtbaar

Troebelheid ≤ 0,50 FTE

Bromaat ≤ 100 µg/l

Chloraat ≤ 30 mg/l

Chloride ≤ 1000 mg/l

Page 12: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

12 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Kaliumpermanganaatverbruik ≤ 3,5 mg/l zuurstof

Nitraat ≤ 70 mg/l

Som van trihalomethanen, berekend als CHCl₃ ≤ 50 µg/l

Ureum ≤ 2,0 mg/l

Waterstofcarbonaat ≥ 40 mg/l

Intestinale enterococcen ≤ 1 kve/100 ml

Legionella ≤ 100 kve/l

Pseudomonas aeruginosa ≤ 1 kve /100 ml

Sporen van sulfietreducerende Clostridia ≤ 1 kve /100 ml

Artikel 15.17 (informeren: overschrijden kwaliteitseis Legionella)

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 15.3, wordt onverwijld geïnformeerd over

het overschrijden van de kwaliteitseis voor Legionella.

Artikel 15.18 (water: meetmethoden)

Op het onderzoeken van watermonsters is van toepassing:

a. voor vrij chloor, berekend als elementair chloor: NEN-EN-ISO 7393-2;

b. voor gebonden chloor, berekend als elementair chloor: NEN-EN-ISO 7393-

2;

c. voor zuurgraad: NEN-EN-ISO 10523;

d. voor bromaat: NEN-EN-ISO 15061;

e. voor chloraat: NEN-EN-ISO 10304-4;

f. voor chloride: NEN-ISO 15923-1 of NEN-EN-ISO 10304-1;

g. voor kaliumpermanganaatverbruik: NEN-EN-ISO 8467;

h. voor nitraat: NEN-ISO 15923-1, NEN-ISO 7890-3, NEN-EN-ISO 10304-1 of

NEN-ENISO 13395;

i. voor de som van trihalomethanen, berekend als chloroform: NEN-EN-ISO

15680;

j. voor troebelheid: NEN-EN-ISO 7027-1 of NEN-EN-ISO 7027-2;

k. voor ureum: NEN 6494;

l. voor waterstofcarbonaat: NEN 6531;

m. voor intestinale enterococcen: NEN-EN-ISO 7899-2;

n. voor Legionella: NEN-EN-ISO 11731;

o. voor Pseudomonas aeruginosa: NEN-EN-ISO 16266; en

p. voor sporen van sulfietreducerende Clostridia: NEN-ISO 6461-2.

Op doorzicht wordt visueel geïnspecteerd.

Artikel 15.19 (water: plaats van bemonsteren)

Er wordt in elk badwaterbassin bemonsterd op:

a. vrij chloor, berekend als elementair chloor;

b. gebonden chloor, berekend als elementair chloor;

c. zuurgraad;

d. troebelheid;

e. intestinale enterococcen;

Page 13: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

13 Inhoudelijke regels (Bal)

f. pseudomonas aeruginosa; en

g. sporen van sulfietreducerende clostridia.

In het badwaterbassin met de grootste inhoud van een aantal badwaterbassins,

die op een circulatiesysteem aan elkaar zijn geschakeld, wordt bemonsterd op:

a. bromaat;

b. chloraat;

c. chloride;

d. kaliumpermanganaatverbruik;

e. nitraat;

f. ureum;

g. waterstofcarbonaat; en

h. de som van trihalomethanen, berekend als chloroform.

Er wordt op de parameters, bedoeld in het eerste en tweede lid, bemonsterd op

locaties waar redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk

van bescherming van de gebruiker, meest ongunstige resultaat wordt gemeten.

Op doorzicht wordt geïnspecteerd in elk badwaterbassin op een locatie waar

redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk van

bescherming van de gebruiker, meest on- gunstige resultaat wordt gemeten.

De locaties, bedoeld in het derde en vierde lid, worden vastgelegd in het

beheersplan, bedoeld in artikel 15.64.

Artikel 15.20 (water: eigen meting)

Er wordt dagelijks gemeten op vrij chloor, berekend als elementair chloor,

gebonden chloor, berekend als elementair chloor, zuurgraad en doorzicht:

a. binnen een half uur voor openstelling van het badwaterbassin; en

b. ten minste een keer tijdens de tweede helft van de openstelling van het

badwaterbassin.

De momenten, bedoeld in het eerste lid, worden vastgelegd in het beheersplan,

bedoeld in artikel 15.64.

De uitkomsten van de metingen en de eventueel naar aanleiding daarvan genomen

maatregelen worden vastgelegd in een logboek en worden ten minste 2 jaar

bewaard.

Artikel 15.21 (water: meting laboratorium)

De metingen in dit artikel worden verricht door een laboratorium met een

accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikel

15.18 van toepassing is op de parameter die wordt gemeten.

Er wordt maandelijks gemeten op:

a. vrij chloor, berekend als elementair chloor:

Page 14: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

14 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

b. gebonden chloor, berekend als elementair chloor;

c. zuurgraad;

d. doorzicht;

e. troebelheid;

f. chloride;

g. kaliumpermanganaatverbruik;

h. nitraat;

i. ureum;

j. waterstofcarbonaat;

k. intestinale enterococcen;

l. pseudomonas aeruginosa; en

m. sporen van sulfietreducerende clostridia.

Er wordt één keer per drie maanden gemeten op:

a. bromaat;

b. chloraat; en

c. de som van trihalomethanen, berekend als chloroform.

Deze periode van drie maanden kan met ten hoogste zes weken worden verlengd

als het badwater- bassin na deze verlenging wordt gesloten.

Bij de vorming van waternevel wordt één keer per half jaar gemeten op Legionella.

Deze periode van een half jaar kan met ten hoogste een maand worden verlengd

als het badwaterbassin na deze verlenging wordt gesloten.

Artikel 15.22 (lucht: kwaliteitseisen)

Met het oog op het waarborgen van de kwaliteit van de binnenlucht worden in een

gesloten ruimte bij een badwaterbassin maatregelen genomen om te voldoen aan

de kwaliteitseisen, bedoeld in ta- bel 15.22.

Tabel 15.22 Kwaliteitseisen lucht

Ozon ≤ 120 µg/m³ lucht

Trichlooramine, berekend als Cl₂ ≤ 500 µg/m³ lucht

Artikel 15.23 (lucht: meetmethoden)

Op het onderzoeken van luchtmonsters is van toepassing:

a. voor ozon: NEN-EN 14625; en

b. voor trichlooramine, berekend als elementair chloor: INRS 007/V01.01,

waarbij de monsters ten minste 1 uur op 1,5 m vanaf de vloer worden

genomen.

Page 15: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

15 Inhoudelijke regels (Bal)

Artikel 15.24 (lucht: plaats van bemonsteren)

Bij gebruik van ozon voor de waterbehandeling wordt in elke zwemzaal

bemonsterd op ozon op locaties waar redelijkerwijs kan worden aangenomen dat

het, vanuit het oogmerk van bescherming van de gebruiker, meest ongunstige

resultaat wordt gemeten.

Er wordt bemonsterd op trichlooramine in de zwemzaal waarvan redelijkerwijs kan

worden aan- genomen dat het, vanuit het oogmerk van bescherming van de

gebruiker, meest ongunstige resultaat wordt gemeten, op de locatie waar

redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk van

bescherming van de gebruiker, meest ongunstige resultaat wordt gemeten.

De locaties, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden vastgelegd in het

beheersplan, bedoeld in artikel 15.64.

Artikel 15.25 (lucht: meting laboratorium)

De metingen in dit artikel worden verricht door een laboratorium met een

accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikel

15.23 van toepassing is op de parameter die wordt gemeten.

Er wordt één keer per drie maanden gemeten op ozon. Deze periode kan met ten

hoogste zes weken worden verlengd als het badwaterbassin na deze verlenging

wordt gesloten.

Er wordt jaarlijks gemeten op trichlooramine, berekend als elementair chloor.

Artikel 15.26 (maatregelen bij niet voldoen aan kwaliteitseisen)

Tabel 15.26 bevat een indeling van parameters in de klassen I tot en met III.

Het badwaterbassin wordt gesloten als uit een meting als bedoeld in artikel 15.20,

15.21 of 15.25 volgt dat:

a. niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een parameter ingedeeld in

klasse I;

b. twee keer achtereen niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een

parameter ingedeeld in klasse II; en

c. drie keer achtereen niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een

parameter ingedeeld in klasse III.

In afwijking van het tweede lid kan het badwaterbassin open blijven, als:

a. bij een overschrijding van de bovengrens voor vrij chloor, de kwaliteitseis

voor gebonden chloor, zuurgraad of doorzicht of een onderschrijding van de

ondergrens voor vrij chloor binnen 30 minuten na constatering van de

overschrijding kan worden voldaan aan de kwaliteitseis voor die para- meter

en er in die 30 minuten geen risico’s voor de gezondheid van de gebruikers

zijn;

Page 16: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

16 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

b. bij een overschrijding van de kwaliteitseis voor Legionella de vorming van

waternevel wordt gestopt; of

c. bij een overschrijding van de kwaliteitseis voor ozon in de lucht de

ozongenerator wordt uitgeschakeld.

Als het gaat om een overschrijding van de bovengrens voor vrij chloor, de

kwaliteitseis voor ge- bonden chloor, zuurgraad of doorzicht of een onderschrijding

van de ondergrens voor vrij chloor, wordt het badwaterbassin niet eerder heropend

dan nadat uit een meting volgt dat wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor die

parameter.

Als het gaat om een overschrijding van een parameter als bedoeld in tabel 15.16

en 15.22, anders dan die, bedoeld in het vierde lid, wordt het badwaterbassin niet

eerder heropend dan nadat uit een meting door een laboratorium met een

accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikelen

15.18 of 15.23 van toepassing is op de parameter die wordt gemeten volgt dat

wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor die parameter.

Tabel 15.26 Klassenindeling

Vrij chloor, berekend als mg Cl₂: ondergrens I

Vrij chloor, berekend als mg Cl₂: bovengrens III

Gebonden chloor, berekend als elementair chloor III

Zuurgraad I

Doorzicht I

Troebelheid II

Bromaat II

Chloraat II

Chloride III

Kaliumpermanganaatverbruik III

Nitraat III

Som van trihalomethanen, berekend als CHCl₃ III

Ureum III

Waterstofcarbonaat III

Intestinale enterococcen II

Legionella I

Pseudomonas aeruginosa II

Sporen van sulfietreducerende Clostridia II

Ozon I

Trichlooramine, berekend als Cl₂ II

Artikel 15.27 (gegevens en bescheiden: resultaten meting en gegevens)

Uiterlijk de vijftiende dag van elke maand worden aan het bevoegd gezag, bedoeld

in artikel 15.3, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de resultaten van de metingen, bedoeld in de artikelen 15.21, 15.25 en

15.26, vijfde lid, die in de voorafgaande maand zijn verricht;

b. de dag, het tijdstip en de locatie van die metingen; en

c. de naam en het adres van het laboratorium dat die metingen heeft verricht.

Page 17: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

17 Inhoudelijke regels (Bal)

Artikel 15.28 (overgangsrecht: kwaliteitseisen)

Tot 1 januari 2022 hoeft in afwijking van artikel 15.16 niet te worden voldaan aan

de kwaliteits- eisen voor:

a. bromaat;

b. chloraat;

c. chloride;

d. nitraat;

e. waterstofcarbonaat;

f. de som van trihalomethanen, berekend als chloroform;

g. intestinale enterococcen; en

h. sporen van sulfietreducerende Clostridia.

Tot 1 januari 2022 hoeft in afwijking van artikel 15.22 niet te worden voldaan aan

de kwaliteits- eisen voor:

a. ozon; en

b. trichlooramine, berekend als elementair chloor.

Artikel 15.29 (overgangsrecht: meetmethoden)

Tot 1 januari 2022 is in afwijking van artikel 15.18 op het onderzoeken van

watermonsters van toepassing:

a. voor vrij chloor: NEN 6480;

b. voor gebonden chloor: NEN 6480;

c. voor zuurgraad: NEN 6411;

d. voor troebelheid: NEN 7027;

e. voor Legionella: NEN 6265; en

f. voor Pseudomonas aeruginosa: NEN 6573.

Artikel 15.30 (aanwijzing activiteit)

Als activiteit als bedoeld in artikel 15.1 wordt aangewezen het gelegenheid bieden

tot zwemmen of baden in een zwemvijver.

Artikel 15.31 (melding)

Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 15.30, te verrichten zonder dit ten

minste vier weken voor het begin ervan te melden.

Artikel 15.32 (risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 15.30, wordt voldaan aan de

regels over de risicoanalyse, het beheersplan en de registratie van incidenten,

bedoeld in afdeling 15.3.

Artikel 15.33 (water: vullen en aanvullen badwaterbassin)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit wordt een badwaterbassin

gevuld met water dat voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater, bedoeld in

bijlage A bij het Drinkwaterbesluit.

Page 18: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

18 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Een badwaterbassin wordt aangevuld met:

a. water dat voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater, bedoeld in bijlage

A bij het Drinkwater- besluit; of

b. water dat voldoet aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 15.34.

Artikel 15.34 (water: kwaliteitseisen)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit in een gevuld

badwaterbassin worden maatregelen genomen om te voldoen aan de

kwaliteitseisen, bedoeld in tabel 15.34.

Voor de waterbehandeling wordt gebruik gemaakt van een helofytenfilter, zijnde

een veld van planten waarmee water wordt gefilterd.

Tabel 15.34 Kwaliteitseisen

Doorzicht ≥ 1,8 m

Zuurgraad 6,0 < pH < 8,5

Zuurstofverzadiging 80% ≤ zuurstofverzadiging ≤ 120%

Ammonium ≤ 0,3 mg/l in badwaterbassin≤ 0,1 mg/l in water dat na een biologische behandeling direct wordt gebruikt om

een badwaterbassin mee te vullen

Fytoplankton ≤ 1 mm3/l

Hardheid totaal > 1,0 mmol/l

Nitraat ≤ 30 mg/l

Totaal fosfor ≤ 0,02 mg/l

Waterstofcarbonaat > 2 mmol/l

Escherichia coli ≤ 100 kve/100 ml

Intestinale enterococcen ≤ 50 kve/100 ml

Legionella ≤ 100 kve /l

Pseudomonas aeruginosa ≤ 10 kve /100 ml

Artikel 15.35 (informeren: overschrijden kwaliteitseis Legionella)

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 15.3, wordt onverwijld geïnformeerd over

het overschrijden van de kwaliteitseis voor Legionella.

Artikel 15.36 (water: meetmethoden)

Op het onderzoeken van watermonsters is van toepassing:

a. voor zuurgraad: NEN-EN-ISO 10523;

b. voor zuurstofverzadiging: NEN–ISO 5813 of NEN–ISO 5814;

c. voor ammonium: NEN–ISO 7150–1, NEN-ISO 5664, NEN-EN-ISO 11732,

NEN 6604 of NEN 6646;

d. voor fytoplankton: NEN-EN 15204;

e. voor geleidbaarheid: NEN-EN-ISO 7888;

f. voor hardheid totaal: NEN-ISO 6059;

g. voor nitraat: NEN–EN–ISO 10304–1 of NEN-EN-ISO 13395;

Page 19: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

19 Inhoudelijke regels (Bal)

h. voor totaal fosfor: NEN-EN-ISO 6878, NEN-EN-ISO 15681-1, NEN-EN-ISO

15681-2 of NEN-EN- ISO 17294-2;

i. voor waterstofcarbonaat: NEN-EN-ISO 9963-1 of NEN-EN-ISO 9963-2;

j. voor Escherichia coli: NEN–EN–ISO 9308–1 of NEN–EN–ISO 9308–3;

k. voor intestinale enterococcen: NEN–EN–ISO 7899–1 of NEN–EN–ISO 7899–

2;

l. voor Legionella: NEN-EN-ISO 11731; en

m. voor Pseudomonas aeruginosa: NEN-EN-ISO 16266.

Op doorzicht wordt visueel geïnspecteerd met een Secchischijf.

Artikel 15.37 (water: plaats van bemonsteren)

Er wordt in elk badwaterbassin bemonsterd op:

a. zuurgraad;

b. zuurstofverzadiging,

c. ammonium;

d. fytoplankton;

e. geleidbaarheid;

f. hardheid totaal;

g. nitraat;

h. totaal fosfor;

i. waterstofcarbonaat;

j. Escherichia coli;

k. intestinale enterococcen; en

l. Pseudomonas aeruginosa.

Er wordt op de parameters, bedoeld in tabel 15.34, bemonsterd op locaties waar

redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk van

bescherming van de gebruiker, meest ongunstige resultaat wordt gemeten.

Op doorzicht wordt geïnspecteerd in elk badwaterbassin op een locatie waar

redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk van

bescherming van de gebruiker, meest on- gunstige resultaat wordt gemeten.

De locaties, bedoeld in het tweede en derde lid, worden vastgelegd in het

beheersplan, bedoeld in artikel 15.64.

Artikel 15.38 (water: eigen meting)

Er wordt dagelijks gemeten op doorzicht, zuurgraad en zuurstofverzadiging:

a. binnen een half uur voor openstelling van het badwaterbassin; en

b. ten minste een keer tijdens de tweede helft van de openstelling van het

badwaterbassin.

De momenten, bedoeld in het eerste lid, worden vastgelegd in het beheersplan,

bedoeld in artikel 15.64.

Page 20: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

20 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

De uitkomsten van de metingen en de eventueel naar aanleiding daarvan genomen

maatregelen worden vastgelegd in een logboek en worden ten minste 2 jaar

bewaard.

Artikel 15.39 (water: meting laboratorium)

De metingen in dit artikel worden verricht door een laboratorium met een

accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikel

15.36 van toepassing is op de parameter die wordt gemeten.

Er wordt tweewekelijks gemeten op Escherichia coli, intestinale enterococcen en

Pseudomonas aeruginosa.

Er wordt maandelijks gemeten op ammonium, fytoplankton, geleidbaarheid,

hardheid totaal, nitraat, totaal fosfor en waterstofcarbonaat.

Bij de vorming van waternevel wordt één keer per half jaar gemeten op Legionella.

Artikel 15.40 (gezondheid: watertemperatuur)

Met het oog op het waarborgen van de gezondheid van de gebruikers is de

watertemperatuur ten hoogste 25 °C.

Het water wordt alleen technisch verwarmd als de watertemperatuur lager is dan

23 °C.

In afwijking van het eerste lid mag de watertemperatuur ten hoogste vijf dagen

per jaar ten hoogste 28 °C zijn.

De watertemperatuur wordt dagelijks in de ochtend, middag en avond met een

thermometer ge- meten aan het wateroppervlak.

Artikel 15.41 (gezondheid: aanwezigheid dieren)

Met het oog op het waarborgen van de gezondheid van de gebruikers wordt de

aanwezigheid van vissen, watervogels, ratten en slakken zoveel mogelijk beperkt

door aanwezige vissen en slakken te verwijderen en maatregelen te nemen om

watervogels en ratten op afstand te houden.

Er wordt visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van vissen, watervogels, ratten

en slakken:

a. in het badwaterbassin; en

b. in het water dat na een biologische behandeling direct wordt gebruikt om

het badwaterbassin mee te vullen.

Er wordt met de volgende frequentie geïnspecteerd op de aanwezigheid van:

a. watervogels en ratten: dagelijks;

b. slakken: wekelijks; en

c. vissen: maandelijks.

Page 21: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

21 Inhoudelijke regels (Bal)

Artikel 15.42 (maatregelen bij niet voldoen aan kwaliteitseisen)

Tabel 15.42 bevat een indeling van parameters in de klassen I en II.

Het badwaterbassin wordt gesloten als uit een meting als bedoeld in artikel 15.38

of 15.39 volgt dat:

a. niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een parameter ingedeeld in

klasse I; en

b. twee keer achtereen niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een

parameter ingedeeld in klasse II.

In afwijking van het tweede lid kan het badwaterbassin open blijven, als:

a. bij een overschrijding van de kwaliteitseis voor zuurstofverzadiging,

zuurgraad of doorzicht binnen 30 minuten na constatering van de

overschrijding kan worden voldaan aan de kwaliteitseis voor die parameter

en er in die 30 minuten geen risico’s voor de gezondheid van de gebruikers

zijn; of

b. bij een overschrijding van de kwaliteitseis voor Legionella de vorming van

waternevel wordt gestopt.

Als het gaat om een overschrijding van de kwaliteitseis voor zuurstofverzadiging,

zuurgraad of doorzicht wordt het badwaterbassin niet eerder heropend dan nadat

uit een meting volgt dat wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor die parameter.

Als het gaat om een overschrijding van een parameter als bedoeld in tabel 15.34,

anders dan die, bedoeld in het vierde lid, wordt het badwaterbassin niet eerder

heropend dan nadat uit een meting door een laboratorium met een accreditatie

volgens NEN-ENISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikel 15.36 van

toepassing is op de parameter die wordt gemeten volgt dat wordt voldaan aan de

kwaliteitseis voor die parameter.

Tabel 15.42 Klassenindeling Parameter of parameter groep

Doorzicht I

Zuurgraad II

Zuurstofverzadiging II

Ammonium II

Fytoplankton II

Geleidbaarheid II

Hardheid totaal II

Nitraat II

Totaal fosfor II

Waterstofcarbonaat II

Escherichia coli II

Intestinale enterococcen II

Legionella I

Pseudomonas aeruginosa II

Watertemperatuur II

Page 22: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

22 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Artikel 15.43 (resultaten meting en gegevens)

Uiterlijk de vijftiende dag van elke maand worden aan het bevoegd gezag, bedoeld

in artikel 15.3, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de resultaten van de metingen, bedoeld in de artikelen 15.39 en 15.42,

vijfde lid, die in de voor- afgaande maand zijn verricht;

b. de dag, het tijdstip en de locatie van die metingen; en

c. de naam en het adres van het laboratorium dat die metingen heeft verricht.

Artikel 15.44 (overgangsrecht: kwaliteitseisen)

Tot 1 januari 2022 hoeft in afwijking van artikel 15.34 niet te worden voldaan aan

de kwaliteitseisen voor:

a. ammonium;

b. fytoplankton;

c. geleidbaarheid;

d. hardheid totaal;

e. nitraat;

f. totaal fosfor;

g. waterstofcarbonaat;

h. Escherichia coli; en

i. intestinale enterococcen.

Artikel 15.45 (overgangsrecht: meetmethoden)

Tot 1 januari 2022 is in afwijking van artikel 15.36 op het onderzoeken van

watermonsters van toe- passing:

a. voor zuurgraad: NEN 6411;

b. voor Legionella: NEN 6265; en

c. voor Pseudomonas aeruginosa: NEN 6573.

Artikel 15.46 (aanwijzing activiteit)

Als activiteit als bedoeld in artikel 15.1 wordt aangewezen het gelegenheid bieden

tot zwemmen of baden in een badwaterbassin:

a. waarin het water niet wordt gedesinfecteerd;

b. dat geen zwemvijver is; en

c. dat na elke gebruiker wordt geleegd.

Artikel 15.47 (melding)

Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 15.46, te verrichten zonder dit ten

minste vier weken voor het begin ervan te melden.

Artikel 15.48 (vullen, aanvullen en schoonmaken badwaterbassin)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit wordt een badwaterbassin

gevuld en aangevuld met water dat voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater,

bedoeld in bijlage A bij het Drinkwaterbesluit.

Page 23: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

23 Inhoudelijke regels (Bal)

Het badwaterbassin wordt dagelijks gedesinfecteerd en nagespoeld met water dat

voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater, bedoeld in bijlage A bij het

Drinkwaterbesluit.

Artikel 15.49 (aanwijzing activiteit)

Als activiteit als bedoeld in artikel 15.1 wordt aangewezen het gelegenheid bieden

tot zwemmen of baden in een badwaterbassin:

a. waarin het water niet wordt gedesinfecteerd;

b. dat geen zwemvijver is; en

c. dat niet na elke gebruiker wordt geleegd.

Artikel 15.50 (melding)

Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 15.49, te verrichten zonder dit ten

minste vier weken voor het begin ervan te melden.

Artikel 15.51 (risicoanalyse, beheersplan en registratie incidenten)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 15.49, wordt voldaan aan de

regels over de risicoanalyse, het beheersplan en de registratie van incidenten,

bedoeld in afdeling 15.3.

Artikel 15.52 (water: vullen en aanvullen badwaterbassin)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit wordt een badwaterbassin

gevuld en aangevuld met water dat voldoet aan de kwaliteitseisen voor drinkwater,

bedoeld in bijlage A bij het Drinkwaterbesluit.

Artikel 15.53 (water: kwaliteitseisen)

Met het oog op het waarborgen van de waterkwaliteit in een gevuld

badwaterbassin worden maatregelen genomen om te voldoen aan de

kwaliteitseisen, bedoeld in tabel 15.53.

Tabel 15.53 Kwaliteitseisen

Doorzicht bodem is duidelijk zichtbaar

Troebelheid ≤ 0,50 FTE

Intestinale enterococcen ≤ 1 kve /100 ml

Legionella ≤ 100 kve /l

Pseudomonas aeruginosa ≤ 1 kve /100 ml

Sporen van sulfietreducerende Clostridia

≤ 1 kve /100 ml

Artikel 15.54 (informeren: overschrijden kwaliteitseis Legionella)

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 15.3, wordt onverwijld geïnformeerd over

het overschrijden van de kwaliteitseis voor Legionella.

Artikel 15.55 (water: meetmethoden)

Op het onderzoeken van watermonsters is van toepassing:

a. voor troebelheid: NEN-EN-ISO 7027-1 of NEN-EN-ISO 7027-2;

Page 24: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

24 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

b. voor intestinale enterococcen: NEN-EN-ISO 7899-2;

c. voor Legionella: NEN-EN-ISO 11731;

d. voor Pseudomonas aeruginosa: NEN-EN-ISO 16266; en

e. voor sporen van sulfietreducerende Clostridia: NEN-ISO 6461-2.

Op doorzicht wordt visueel geïnspecteerd.

Artikel 15.56 (water: plaats van bemonsteren)

Er wordt in elk badwaterbassin bemonsterd op:

a. troebelheid;

b. intestinale enterococcen;

c. Pseudomonas aeruginosa; en

d. sporen van sulfietreducerende Clostridia.

Er wordt bemonsterd op de parameters, bedoeld in tabel 15.53, op locaties waar

redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk van

bescherming van de gebruiker, meest ongunstige resultaat wordt gemeten.

Op doorzicht wordt geïnspecteerd in elk badwaterbassin op een locatie waar

redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het, vanuit het oogmerk van

bescherming van de gebruiker, meest on- gunstige resultaat wordt gemeten.

De locaties, bedoeld in het tweede en derde lid, worden vastgelegd in het

beheersplan, bedoeld in artikel 15.64.

Artikel 15.57 (water: eigen meting)

Er wordt dagelijks gemeten op doorzicht:

a. binnen een half uur voor openstelling van het badwaterbassin; en

b. ten minste een keer tijdens de tweede helft van de openstelling van het

badwaterbassin.

De momenten, bedoeld in het eerste lid, worden vastgelegd in het beheersplan,

bedoeld in artikel 15.64.

De uitkomsten van de metingen en de eventueel naar aanleiding daarvan genomen

maatregelen worden vastgelegd in een logboek en worden ten minste 2 jaar

bewaard.

Artikel 15.58 (water: meting laboratorium)

De metingen in dit artikel worden verricht door een laboratorium met een

accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikel

15.51 van toepassing is op de parameter die wordt gemeten.

Er wordt maandelijks gemeten op:

a. troebelheid;

b. intestinale enterococcen;

Page 25: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

25 Inhoudelijke regels (Bal)

c. Pseudomonas aeruginosa; en

d. sporen van sulfietreducerende Clostridia.

Bij de vorming van waternevel wordt één keer per half jaar gemeten op Legionella.

Deze periode kan met ten hoogste een maand worden verlengd als het

badwaterbassin na deze verlenging wordt gesloten.

Artikel 15.59 (maatregelen bij niet voldoen aan kwaliteitseisen)

Tabel 15.59 bevat een indeling van parameters in de klassen I en II.

Het badwaterbassin wordt gesloten als uit een meting als bedoeld in artikel 15.57

of 15.58 volgt dat:

a. niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een parameter ingedeeld in

klasse I; en

b. twee keer achtereen niet wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor een

parameter ingedeeld in klasse II.

In afwijking van het tweede lid kan het badwaterbassin open blijven, als:

a. bij een overschrijding van de kwaliteitseis voor doorzicht binnen 30 minuten

na constatering van de overschrijding kan worden voldaan aan de

kwaliteitseis voor doorzicht en er in die 30 minuten geen risico’s voor de

gezondheid van de gebruikers zijn; of

b. bij een overschrijding van de kwaliteitseis voor Legionella de vorming van

waternevel wordt gestopt.

Als het gaat om een overschrijding van de kwaliteitseis voor doorzicht wordt het

badwaterbassin niet eerder heropend dan nadat uit een meting volgt dat wordt

voldaan aan de kwaliteitseis voor doorzicht.

Als het gaat om een overschrijding van een parameter als bedoeld in tabel 15.53,

anders dan doorzicht, wordt het badwaterbassin niet eerder heropend dan nadat

uit een meting door een laboratorium met een accreditatie volgens NEN-EN-

ISO/IEC 17025 voor de norm die volgens artikel 15.55 van toepassing is op de

parameter die wordt gemeten volgt dat wordt voldaan aan de kwaliteitseis voor

die parameter.

Tabel 15.59 Klassenindeling

Doorzicht I

Troebelheid II

Intestinale enterococcen II

Legionella I

Pseudomonas aeruginosa II

Sporen van sulfietreducerende Clostridia

II

Page 26: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

26 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Artikel 15.60 (gegevens en bescheiden: resultaten meting en gegevens)

Uiterlijk de vijftiende dag van elke maand worden aan het bevoegd gezag, bedoeld

in artikel 15.3, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de resultaten van de metingen, bedoeld in de artikelen 15.58 en 15.59,

vijfde lid, die in de voor- afgaande maand zijn verricht;

b. de dag, het tijdstip en de locatie van die metingen; en

c. de naam en het adres van het laboratorium dat die metingen heeft verricht.

Artikel 15.61 (overgangsrecht: kwaliteitseisen)

Tot 1 januari 2022 hoeft in afwijking van artikel 15.53 niet te worden voldaan aan

de kwaliteitseisen voor:

a. intestinale enterococcen; en

b. sporen van sulfierreducerende Clostridia.

Artikel 15.62 (overgangsrecht: meetmethoden)

Tot 1 januari 2022 is in afwijking van artikel 15.55 op het onderzoeken van

watermonsters van toe- passing:

a. voor troebelheid: NEN 7027;

b. voor Legionella: NEN 6265; en

c. voor Pseudomonas aeruginosa: NEN 6573.

4. RISICOANALYSE, BEHEERSPLAN, REGISTRATIE (Bal)

Artikel 15.63 (risicoanalyse)

Met het oog op het voorkomen van verdrinking van de gebruikers van een

badwaterbassin, het beschermen van de gezondheid van de gebruikers van een

badwaterbassin en het in en om een badwaterbassin voorkomen van letsel van de

gebruikers van een badwaterbassin wordt een risicoanalyse opgesteld.

De risicoanalyse gaat over:

a. het risico van verdrinking van de gebruikers;

b. gezondheidsrisico’s voor de gebruikers als gevolg van de kwaliteit van het

water en de kwaliteit van de binnenlucht; en

c. het risico op letsel van de gebruikers als gevolg van technische installaties

en geplaatste voorzieningen.

De risicoanalyse bevat in ieder geval:

a. een schematisch overzicht van de technische installaties die van belang

kunnen zijn voor de gezondheid en de veiligheid van de gebruikers;

b. een plattegrond van de omgeving van het badwaterbassin; en

c. een omschrijving van de wijze van totstandkoming van de risicoanalyse.

De risicoanalyse is beschikbaar.

Page 27: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

27 RISICOANALYSE, BEHEERSPLAN, REGISTRATIE (Bal)

Artikel 15.64 (beheersplan)

Met het oog op het voorkomen van verdrinking van de gebruikers van een

badwaterbassin, het beschermen van de gezondheid van de gebruikers van een

badwaterbassin en het in en om een badwaterbassin voorkomen van letsel van de

gebruikers van een badwaterbassin wordt een plan opgesteld om de risico’s die

zijn vastgesteld in de risicoanalyse, bedoeld in artikel 15.63, te beheersen.

Het beheersplan omschrijft in ieder geval:

a. de volgende maatregelen:

1. maatregelen om het risico van verdrinking van de gebruikers te

beperken;

2. maatregelen om gezondheidsschade als gevolg van de kwaliteit van

het water of de kwaliteit van de binnenlucht te voorkomen of te

beperken;

3. maatregelen om letsel te voorkomen of te beperken;

4. maatregelen om incidenten en de nadelige gevolgen daarvan te

voorkomen of te beperken; en

5. maatregelen om de kans op nadelige gevolgen van incidenten te

beperken;

b. de locaties, bedoeld in de artikelen 15.19, vijfde lid, 15.24, tweede lid,

15.37, vierde lid, en 15.56, vierde lid;

c. de momenten als bedoeld in artikelen 15.20, tweede lid, 15.38, tweede lid,

en 15.57, tweede lid; en de wijze van totstandkoming van het beheersplan.

Het beheersplan wordt uitgevoerd.

Artikel 15.65 (logboek en registratie incidenten)

Met het oog op het voorkomen van verdrinking van de gebruikers van een

badwaterbassin, het beschermen van de gezondheid van de gebruikers van een

badwaterbassin en het in en om het badwaterbassin voorkomen van letsel van de

gebruikers van een badwaterbassin wordt een log- boek bijgehouden over de

uitvoering van het beheersplan.

Het logboek bevat in ieder geval een registratie van incidenten met vermelding

van:

a. de aanleiding;

b. eventuele bijzondere omstandigheden;

c. de geconstateerde risico’s voor de veiligheid van de gebruikers; en d. de

maatregelen die zijn getroffen om herhaling te voorkomen.

Artikel 15.66 (overgangsrecht: risicoanalyse)

Tot 1 januari 2023 hoeft geen risicoanalyse als bedoeld in artikel 15.63 te zijn

opgesteld voor een badwaterbassin waarin gelegenheid wordt geboden tot

zwemmen en baden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

Page 28: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

28 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Tot het moment dat een risicoanalyse als bedoeld in artikel 15.63 beschikbaar is,

is voor een badwaterbassin waarin gelegenheid wordt geboden tot zwemmen en

baden voor inwerkingtreding van dit besluit, de risicoanalyse, bedoeld in artikel

2a, van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, beschikbaar.

Artikel 15.67 (overgangsrecht: beheersplan)

Tot 1 januari 2023 hoeft geen beheersplan als bedoeld in artikel 15.64 te zijn

opgesteld voor een badwaterbassin waarin gelegenheid wordt geboden tot

zwemmen en baden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

Tot het moment dat een beheersplan als bedoeld in artikel 15.64 beschikbaar is,

zijn voor een badwaterbassin waarin gelegenheid wordt geboden tot zwemmen en

baden voor inwerkingtreding van dit besluit, het beheersplan, bedoeld in artikel

2b, en het logboek, bedoeld in artikel 2c, van het Besluit hygiëne en veiligheid

badinrichtingen en zwemgelegenheden zoals dat luidde voor inwerkingtreding van

dit besluit, beschikbaar.

5. Zwemwaterwet en -regelgeving (WHVBZ/BHVBZ) De huidige wetgeving, bestaande uit de WHVBZ/BHVBZ, bepaalt dat er

onderscheid moet worden gemaakt tussen openbaar toegankelijk zwemwater en

speciaal zwemwater. Onder openbaar toegankelijk zwemwater verstaan wij het

water dat vrijelijk toegankelijk is zonder obstakels zoals een poort of

toegangsregeling. Denk hierbij aan sloten, plassen, vennen, rivieren, meren en de

zee. Zodra sprake is van gereguleerde toegang in de vorm van een entree of

lidmaatschap dient het water te voldoen aan de wet en regelgeving. Deze

omschrijving is bewust zeer ruim gesteld. Alle zwembaden vallen onder deze

wetgeving. Denk hierbij aan:

• Campingbaden

• Hotelbaden

• Bassins in besloten attractieparken

• Bassins in of nabij een woongemeenschap

• Een privé bassin dat wordt gebruikt door gasten, dus niet-familieleden

Openbaar toegankelijk zwemwater dient dusdanig te worden behandeld dat

besmetting via dat water niet kan ontstaan. Hiertoe dient het preventief te zijn

voorzien van voldoende desinfectiemiddelen. Op dit moment is dat nog chloor.

De huidige wetgeving beschrijft alle middelen die moeten worden ingezet om

besmetting te voorkomen. Het komt er grof gesteld op neer dat een houder van

een zweminrichting bij calamiteiten is gevrijwaard van rechtsvervolging indien de

regelgeving zorgvuldig is doorgevoerd en toegepast. In de nieuwe wetgeving wordt

het doel zorgvuldig beschreven. Grof gesteld maakt het niet uit hoe besmetting

wordt voorkomen. Indien besmetting optreedt, zal de houder van een

zweminrichting strafrechtelijk worden vervolgd.

Page 29: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

29 Activiteitenbesluit

Niet het zorgvuldig toepassen van de wettelijke regelgeving maar de kennis en

zorgvuldigheid van handelen door de houder van de zweminrichting komen

centraal te staan. In de praktijk zal de houder van een zweminrichting deze

persoonlijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid in juridische zin

onderbrengen bij een deskundige. Dit is de zogeheten installatieverantwoordelijke,

in de praktijk de zwembadmanager maar in toenemende mate de

zwembadtechnicus.

Zwemwater dient aan vele eisen te voldoen. Zie voor een volledige opsomming

deze link: https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2014-0121.pdf

De meeste noemers vallen onder de chemische en biologische behandeling van

zwemwater welke in het vak TC3 worden beschreven. In de filtratietechniek zijn

vooral de troebelheidsgraad van het zwemwater en het doorzicht in de bassins van

belang. Zuiver zwemwater maken we met behulp van mechanische filtratie, soms

aangevuld met chemische en/of biologische behandeling. Als uitgangspunt

proberen wij zoveel als mogelijk mechanische filtratie toe te passen. Iedere vorm

van chemische en biologische filtratie dienen te worden vermeden en hooguit

toegepast indien het niet anders kan. Beiden brengen vaak nevenreacties mee

welke op deze wijze kunnen worden voorkomen.

6. Activiteitenbesluit Wij dienen het milieu te beschermen. Zie voor de volledige wettekst:

https://wetten.overheid.nl/BWBR0022762/2019-10-01#Hoofdstuk2

Hiermee wordt bedoeld:

1. doelmatig gebruik van energie;

2. voorkomen van bodemverontreiniging;

3. voorkomen van verontreiniging van het grondwater;

4. voorkomen van verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam;

5. voorkomen van luchtverontreiniging;

6. voorkomen van geluidhinder;

7. voorkomen van geurhinder;

8. voorkomen van lichthinder;

9. voorkomen van stofhinder;

10.voorkomen van trillinghinder;

11.voorkomen van verkeershinder;

12.het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen;

13.zorgen voor een goede staat van onderhoud van de inrichting;

14.doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater;

15.doelmatig beheer van afvalwater;

16.doelmatig beheer van afvalstoffen;

17.het beschermen van de duisternis.

Page 30: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

30 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

18. Gebruiksbesluit (bouwbesluit 2012) Een groot aantal voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van

gebouwen en andere bouwwerken is samengevoegd in het Bouwbesluit 2012.

Gebouwen moeten brandveilig worden gebruikt. Hiervoor gelden landelijke regels

die zijn vastgelegd. De regels voor brandveilig gebruik zijn op al het gebruik van

toepassing. Voor de meer risicovolle vormen van gebruik is een

omgevingsvergunning brandveilig gebruik of een gebruiksmelding nodig. In dit

infoblad wordt op die omgevingsvergunning en die melding ingegaan.

Zie hier de wettekst: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving

De voorschriften voor brandveilig gebruik zijn opgenomen in de hoofdstukken 6

en 7. Het gebruik van alle gebouwen moet aan die voorschriften voldoen, ook als

er geen omgevingsvergunning brandveilig gebruik of gebruiksmelding nodig is. De

gebouweigenaar en/of gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan deze

voorschriften.

De eisen hebben rechtstreekse werking. Dat betekent dat daaraan bij het gebruik

van het bouwwerk moet worden voldaan zonder dat de gemeente of brandweer

daar eerst op moet wijzen. Wanneer niet aan deze eisen wordt voldaan, is de

eigenaar/ gebruiker in overtreding. Het bevoegd gezag kan deze overtreding

ongedaan laten maken of het gebruik van het bouwwerk laten staken.

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt een groot aantal

vergunningen, zoals bouwen, gebruik en afwijken van het bestemmingsplan,

wanneer ze nodig zijn en op welke wijze een omgevingsvergunning verkregen kan

worden. Een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik is nodig wanneer in

een gebouw of ander bouwwerk:

• bedrijfsmatig nachtverblijf aan meer dan 10 personen wordt verschaft;

• dagverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 kinderen onder de 12 jaar;

• dagverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk

gehandicapte personen.

Of een gebruiksmelding moet worden gedaan is vastgelegd in paragraaf 1.7 van

het Bouwbesluit 2012. Een gebruiksmelding is van toepassing wanneer:

• in een gebouw of ander bouwwerk meer dan 50 personen tegelijk verblijven;

• een woning kamergewijs wordt verhuurd;

De gebruiksmelding moet ten minste vier weken voor aanvang van het gebruik

van het bouwwerk worden gedaan. Een gebruiksmelding kan ook via het

Omgevingsloket online worden ingediend. Bij de aanvraag of melding moet in ieder

geval een plattegrond van het gebouw worden aangeleverd waarop de

brandveiligheidsvoorzieningen, blusmiddelen, vluchtroutes, etc. zijn aangegeven.

Page 31: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

31 Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

Als een omgevingsvergunning brandveilig gebruik nodig is en er is voor hetzelfde

bouwwerk ook een gebruiksmelding nodig, kan worden volstaan met het

aanvragen van een omgevingsvergunning brandveilig gebruik.

De omgevingsvergunning brandveilig gebruik en de gebruiksmelding zijn in

principe onbeperkt geldig. Het is dus niet nodig eens in de zoveel jaar een nieuwe

vergunning aan te vragen of opnieuw te melden. De omgevingsvergunning

brandveilig gebruik en de gebruikmelding zijn niet persoonsgebonden.

Wanneer een omgevingsvergunning brandveilig gebruik is afgegeven of een

gebruiksmelding is gedaan en het bouwwerk wordt later veranderd (bijvoorbeeld

verbouwd) of het gebruik wordt veranderd, moet de gemeente hierover soms

worden ingelicht.

19. Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen De veiligheid van speeltoestellen is geregeld in het Warenwetbesluit attractie- en

speeltoestellen (WAS). Dit Warenwetbesluit heeft betrekking op het ontwerp- en

fabricageproces, de keuring voor de ingebruikname, Nederlandstalige

gebruiksaanwijzing met aanwijzingen, veiligheidsinstructies, waarschuwingen en

andere relevante informatie, het bijhouden van een logboek of actueel dossier en

het verrichten van onderhoudswerkzaamheden.

Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen is van toepassing op onder

andere speeltoestellen in de publieke ruimte. In het WAS is de definitie van een

speeltoestel: inrichting die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij

uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt

gemaakt. Daarnaast is er een reikwijdtenotitie die duidelijk maakt wanneer de

bepalingen van toepassing zijn.

20. Legionella Om te voorkomen dat mensen besmet raken met legionella heeft de overheid

regels opgesteld. Bijvoorbeeld voor leidingwaterinstallaties in ziekenhuizen en

verzorgingshuizen. Voor natte koeltorens geldt dat ze gemeld moeten worden en

dat er een beheersplan moet worden uitgevoerd. Ook in zwembaden moet men

een beheersplan uitvoeren om besmetting te voorkomen. En voor evenementen

met waterverneveling moet de gemeente toestemming geven.

Voor een aantal bedrijven en instellingen gelden strenge regels voor

legionellapreventie. Bijvoorbeeld voor plaatsen waar veel mensen komen, of waar

mensen komen met minder weerstand.

De eigenaren van deze instellingen moeten maatregelen nemen om legionella te

voorkomen. Zij moeten bijvoorbeeld uitzoeken waar de legionellabacteriën kunnen

groeien in de waterleiding.

Page 32: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

32 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Voor de afkoeling van een gebouw of een industrieel proces wordt vaak een natte

koeltoren gebruikt. De koeltoren vernevelt water, dat zich als een lichte mist

verspreidt. Via de waternevel kunnen legionellabacteriën zich tot wel 10 kilometer

verspreiden door de lucht. Juist bij inademing kunnen legionellabacteriën

gevaarlijk zijn.

Elke gemeente is verplicht om natte koeltorens te inventariseren en registreren.

En eigenaren van natte koeltorens die na 1 januari 2010 zijn geplaatst, zijn

verplicht om die te melden. Nog niet alle koeltorens zijn bekend. Daarom wordt

iedereen gevraagd koeltorens te melden. Alle bekende koeltorens staan op de

Koeltorenkaart van de Atlas Leefomgeving.

Zwembaden, sauna's en whirlpools moeten een risicoanalyse en een beheersplan

laten opstellen door een gecertificeerd bedrijf. Hierin staat welke maatregelen

nodig zijn om de kans op besmetting zo klein mogelijk te houden. In de

risicoanalyse staat op welke plekken in de waterleiding de legionellabacterie kan

groeien. Bedrijven moeten het water op deze plekken elk half jaar op legionella

controleren.

Dit betreft openbare danwel semiopenbare (zwem)baden met tenminste één

bassin van minstens 2 m² oppervlakte en meer dan 50 centimeter diep (ook wel

categorie A-baden genoemd). Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de

leidingwaterinstallatie (douches) en de zwembadinstallatie (bassins, whirlpools,

glijbanen, spuitfiguren). Zwembaden in de privésfeer (zoals badjes bij mensen in

de tuin) vallen er niet onder.

Hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit bepaalt dat de eigenaren/ beheerders van

sommige leidingwaterinstallaties een risicoanalyse voor legionellabesmetting

moeten uitvoeren. Bij de vorming van aërosolen moeten ze een beheersplan

opstellen en uitvoeren, een logboek bijhouden en periodiek het water analyseren

op legionellabacteriën.

In het op de Wet milieubeheer gebaseerde Activiteitenbesluit (officieel aangeduid

als Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, Barim) zijn in artikel

3.16a en 3.16b specifieke voorschriften opgenomen voor natte koeltorens, evenals

in artikel 3.16a van de Activiteitenregeling. Er moet een risicoanalyse worden

uitgevoerd, een beheersplan opgesteld en er moeten maatregelen worden

genomen om het risico van besmetting van personen met legionellabacteriën te

beheersen. Voor de uitvoering van de voorschriften wordt in de toelichting

verwezen naar AI-blad 32 dat praktische informatie bevat over het beheersen van

legionellarisico’s.

De Arbeidsomstandighedenwet (ofwel Arbowet) en de daarop gebaseerde

regelgeving bevatten voorschriften die de veiligheid en gezondheid op de

werkvloer moeten waarborgen. Waterinstallaties die gebruikt worden in

bedrijfsprocessen vallen vanuit die invalshoek onder deze wetgeving. Artikel 5 van

de Arbowet verplicht bedrijven tot het maken van een risico-inventarisatie en –

Page 33: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

33 Legionella

evaluatie (RI&E). Het Arbeidsomstandighedenbesluit (ofwel Arbobesluit) geeft

nadere voorschriften voor deze RI&E (artikel 4.85) en verplicht verder tot het

nemen van doeltreffende beheersmaatregelen om blootstelling aan biologische

agentia te voorkómen (artikel 4.87a en 4.87b). Legionellabacteriën zijn biologische

agentia. In de praktijk komt het er op neer dat de werkgever moet beschikken

over een legionellabeheersplan, als onderdeel van zijn RI&E. Op brancheniveau

hebben werkgevers en werknemers de mogelijkheid om met elkaar overeen te

komen welke beheersmaatregelen noodzakelijk zijn om blootstelling aan legionella

te voorkómen en deze vast te leggen in een zogeheten Arbocatalogus.

De Bhvbz geeft voorschriften om legionella in (zwem)badwater te voorkomen. De

eigenaar/beheerder van een zwembad of bubbelbad (oppervlakte van 2 m² of

meer en dieper dan 50 cm) waarbij aërosolen kunnen vrijkomen, moet het

zwemwater voldoende desinfecteren, een risicoanalyse uitvoeren en zonodig een

beheersplan opstellen. Indien het bad kleiner of ondieper is dan hiervoor vermeld,

maar deel uitmaakt van een inrichting met een bad dat wél aan het minimum-

formaat voldoet, gelden deze eisen ook voor het kleinere bad.

Volgens de Wet publieke gezondheid moet het college van burgemeester en

wethouders onder meer zorgen voor het bevorderen van de technische

hygiënezorg. Volgens het Besluit publieke gezondheid (art. 2 lid 4) houdt dit in

ieder geval in dat de gemeente een lijst moet bijhouden van locaties en situaties

waar een verhoogd risico bestaat op verspreiding van pathogene micro-

organismen, zoals legionellabacteriën. Daarbij hoort ook de advisering van degene

die voor de locatie of situatie verantwoordelijkheid draagt, teneinde het risico te

beperken. Tevens moeten ongewenste situaties gesignaleerd worden.

Is de leidingwaterinstallatie aangesloten op het net van een drinkwaterbedrijf, dan

houdt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) samen met het

drinkwaterbedrijf toezicht op de legionellapreventie. De drinkwaterbedrijven

voeren ter plekke controles uit; waar nodig schakelen ze de ILT in voor de

handhaving.

Zijn de installaties níet aangesloten op het net van een drinkwaterbedrijf, dan

houdt de ILT zelfstandig toezicht. Daarnaast is de ILT voor zo’n 150

defensielocaties de toezichthouder op een aantal voorschriften van het

Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling, waaronder die met betrekking tot

natte koeltorens. De aanwijzing van deze locaties is te vinden in Bijlage I,

onderdeel C, onder categorie 29 van het Besluit omgevingsrecht.

De provincie houdt toezicht op de hygiëne en veiligheid van badinrichtingen, op

grond van de Whvbz. Tevens is de provincie in een beperkt aantal gevallen

toezichthouder voor natte koeltorens, op grond van het Activiteitenbesluit en de

Activiteitenregeling.

De gemeente is voor het gros van de situaties toezichthouder voor het

Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Tevens gaan gemeenten op grond

Page 34: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

34 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

van de Wet publieke gezondheid na welke situaties (grote evenementen, maar

bijvoorbeeld ook mobiele natte koeltorens en fonteinen in de openbare ruimte)

een verhoogd risico op verspreiding van legionellabacteriën geven. Zij brengen

advies uit om die risico’s te beperken en stellen waar nodig voorschriften vast in

de gemeentelijke verordening. De Inspectie voor de Gezondheidszorg ziet erop toe

dat de gemeenten deze taak goed uitvoeren. De Inspectie betrekt dit onderdeel

bij het algemeen toezicht op de GGD ’en.

21. Liftinstallaties Liften komen in een groot aantal uitvoeringsvormen voor. Afhankelijk van het doel,

de bouwkundige mogelijkheden en de aard van het gebruik wordt in nauwe

samenwerking met de liftleverancier een lift in een bouwproject gekozen en

verwerkt. Een liftinstallatie is een vast opgestelde hefinrichting voor verticaal

transport van personen en/of goederen. Het transport vindt plaats in een kooi, die

in een schacht langs vaste staande geleiders beweegt. Op vaste stopplaatsen is de

mogelijkheid voor het in- en uitstappen en/of inladen van de cabine c.q. kooi

aanwezig.

De Richtlijn Liften stelt eisen aan de veiligheidsvoorschriften en het keuringsproces

van personenliften. In het Warenwetbesluit staat onder meer dat iedere lift

periodiek moet worden gekeurd. Wettelijk gezien is de eigenaar van een lift

verplicht om onderhoud aan te gaan. Twaalf maanden na ingebruikname van de

lift, moet de eerste periodieke keuring plaatsvinden. Tijdens de periodieke keuring

is het verplicht een liftmonteur te laten assisteren. Deze periodieke keuringen

moeten daarna eens in de 18 maanden plaatsvinden. Het aantal benodigde

onderhoudsbeurten voor een lift is sterk afhankelijk van de leeftijd, de

gebruiksintensiteit en de staat van de lift. Doorgaans geldt dat meer

onderhoudsbeurten de levensduur van de lift sterk ten goede komen. Minimaal

vier onderhoudsbeurten per jaar is aan te raden bij een lift die intensief wordt

gebruikt.

10 BELANGRIJKE CONTROLEPUNTEN TIJDENS DE LIFTKEURING

1. Controle snelheidsbegrenzing: Overschrijdt de lift de maximumsnelheid met

meer dan 15%, dan moet de snelheidsbegrenzer de vang in werking stellen.

2. Controle vanginstallatie: De vang is het belangrijkste veiligheidssysteem.

Breken de draagkabels, dan moet de lift vol remmen. De vertraging mag

niet meer dan 1G bedragen.

3. Controle draagkabels: Het maximaal toegestane aantal breuken per

kabeldeel (100 tot 150 mm) is 5 per streng en 15 per slag. De kabelspanning

mag onderling niet verschillen.

4. Inspectie tegengewicht: Het tegengewicht is meestal 50% zwaarder dan de

liftkooi. Met een gewicht tot wel 1800 kg mag het nooit uit de geleiding

lopen.

Page 35: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

35 NEN 3140

5. Controle deurvergrendeling: De lift mag alleen rijden als de schachtdeuren

gesloten en vergrendeld zijn. De minimale grendelafstand is 7 mm.

6. Controle knelbeveiliging: Sluiten de liftdeuren tijdens het instappen, dan

moet de beveiliging ervoor zorgen dat ze meteen weer opengaan.

7. Controle stopverschil: 20% van alle liftongelukken wordt veroorzaakt door

liften die niet gelijk met de verdieping stoppen. Het hoogteverschil mag

maximaal 10 mm zijn.

8. Controle intercom: Wie opgesloten raakt, moet hulp kunnen inschakelen.

De inspecteur controleert tijdens de keuring of de intercom functioneert.

9. Controle noodverlichting: Valt de stroom uit, dan moet de noodverlichting

aangaan. Zo kunnen de passagiers de intercom of alarmknop vinden.

10.Controle veiligheidscircuit: Een lift mag alleen bewegen als alle

veiligheidscontacten gesloten zijn.

11. NEN 3140 De NEN 3140 Inspectie heeft als doel een veilige woon- en werkomgeving te

creëren en te behouden. Als eigenaar bent u hier primair verantwoordelijk voor.

Om aan te tonen dat u aan de eisen voldoet is een regelmatige inspectie

noodzakelijk. De NEN 3140 Inspectie toetst conform wettelijke eisen.

Voor bestaande laagspanningsinstallaties is de NEN 3140 van toepassing. Deze

norm stelt eisen aan het minimale veiligheidsniveau van elektrische installaties.

De eigenaar en/of gebruiker dient de vaste elektrische installaties regelmatig te

laten inspecteren. Ook kan een verzekeraar in een clausule opnemen dat de

verzekerde zijn elektrische installatie conform de NEN1010/ NEN3140 moet laten

inspecteren. Voorwaarden:

1. De vaste installatie moet functioneren onder de omstandigheden waarvoor

het is ontworpen.

2. De vaste installatie dient te voldoen aan de normen die zijn gehanteerd bij

opzet en bouw van de installatie.

3. Gebreken en defecten worden opgespoord en vastgelegd.

4. Punten 1 t/m 3 bepalen staat van onderhoud en daarmee veiligheid van de

installatie.

De inspectie is gericht op het veilig gebruiken van de vaste elektrische installatie.

De aandachtspunten daarbij zijn brandgevaar, aanrakingsgevaar en continuïteit.

Veel voorkomende risico’s zijn vonkvorming, oververhitting, explosiegevaar,

kortsluiting, brandwonden of elektrocutie. De oorzaken zijn vaak klein:

• overbelasting van de installatie (bijvoorbeeld te zwaar gekozen beveiligen)

• vuil en vocht bij schakelkasten, en andere installatie delen

• defect aardlekschakelaars

• defecte contactstoppen en wandcontactdozen

• losse contacten of kabels

Page 36: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

36 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

Een inspectie bestaat uit:

1. Controle van de installatietekeningen, indien aanwezig.

2. Visuele inspectie van de vaste installaties.

3. Diverse metingen: isolatieweerstand, weerstand beschermingsleiding,

belasting stromen, impedantie foutstroom, aanspreekstroom

aardlekbeveiliging, aanspreektijd van de aardlekbeveiliging.

4. Rapportage.

Een volledig rapport omvat:

1. een goed onderbouwd oordeel over de installatie.

2. vergelijking van de staat van onderhoud bij volgende inspecties.

3. een gefundeerd oordeel over toename of afname van de veiligheid.

4. een reparatieadvies met betrekking tot geconstateerde gebreken.

5. bepaling van de inspectiefrequentie.

Een vaste elektrische installatie moet regelmatig worden geïnspecteerd. Dit

varieert van 1 x per jaar in een risicovolle en vochtige (industriële) omgeving tot

1 x per 5 jaar in een woon- en kantooromgeving. Een praktisch puntensysteem

binnen de NEN 3140 geeft aan hoe vaak uw specifieke installatie(s) moet worden

nagekeken. Na uitvoering van de herstelwerkzaamheden ontvangt u een

goedkeuringsrapport waarmee u kunt aantonen dat uw elektrische installatie

goedgekeurd en veilig is.

Een inspectie mag uitgevoerd worden door minimaal een vakbekwaam persoon

(VP). Deze persoon heeft kennis van minimaal elektrotechniek op niveau 3 en

eventueel aanvullende normen met betrekking tot het uitvoeren van een inspectie

en is een inspecteur laagspanning scope 8, hij hanteert praktische

inspectiemethodieken en draagt zorg voor een juiste rapportage.

Als men bij een inspectie als installatieverantwoordelijke (IV) werkt, kan dat

juridische gevolgen hebben als er een ongeluk gebeurt. De meest voorkomende

situatie zijn is dat de opdrachtgever niet over de vereiste elektrotechnische kennis

of vaardigheden beschikt en er geen installatieverantwoordelijke is noch een NEN

3140 arbobeleid.

Een opdrachtgever is vaak niet de geschikte persoon voor de rol van IV op basis

van zijn elektrotechnisch kennis en vaardigheden. Een IV moet volgens NEN 3140

ten minste een middelbaar elektrotechnisch niveau hebben door opleiding en/of

ervaring. Dit verschil in kennis en vaardigheden is de basis voor de

rechtsverhouding tussen inspecteur (opdrachtnemer) en klant (opdrachtgever).

De rol van de inspecteur wordt in de rechtspraak aangegeven als een ‘technische

toezichthouder’, waarbij hij de belangen van de klant behoorlijk en zorgvuldig dient

te waarborgen. Dit betekent dat de klant van de inspecteur mag verwachten dat

deze derden (incl. de klant zelf) rond de installatie zo goed mogelijk waarschuwt

tegen de gevaren of gebreken. Gevolg hiervan is dat de inspecteur bij een inspectie

de installatie niet alleen moet beoordelen en kwalificeren maar ook dient te kijken

Page 37: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

37 NPR 9200 (ophangingen)

naar de situatie en omstandigheden waarin de installatie functioneert. NEN 3140

geeft juist deze rol aan de IV, waardoor er een verschil in verplichtingen op basis

van NEN 3140 en op basis van de rechtspraak ontstaat. Een installateur wordt

altijd gehouden aan zijn verplichtingen op basis van de rechtspraak en alleen

wanneer NEN 3140 ook echt goed gebruikt wordt en toepasbaar is, kan hij een

deel van die verplichtingen overdragen aan een IV. Dat is belangrijk omdat de

inspecteur rechtens moet optreden tegen een misstand wanneer hij vaststelt dat

een dergelijke rolinvulling, zoals IV, verkeerd wordt gedaan.

12. NPR 9200 (ophangingen) Zwembadeigenaren moeten een rapport kunnen overleggen waaruit expliciet blijkt

dat er geen nietresistent RVS voor komt in dragende metalen delen die zijn

blootgesteld aan een zwemwatermilieu en waarvan bezwijken letsel kan

veroorzaken. Concreet bevat een rapport dus:

1. een inventarisatie van dragende metalen delen in ruimten met dampen van

zwembadwater.

2. de conclusie dat in deze delen geen niet-resistent RVS voor komt, tenzij dit:

max. 1 meter boven het wateroppervlak is mits bezwijken niet tot letsel kan

leiden; direct visueel inspecteerbaar is en niet voorzien is van een coating.

Zwembaden zijn grofweg onder te verdelen in 4 categorieën:

• Categorie 1: zijn zwembaden die geheel voldoen aan artikel 5.12 van de

regeling bouwbesluit. Hiervoor is geen nadere actie meer nodig en deze

dossiers kunnen worden gesloten.

• Categorie 2: zijn zwembaden die niet voldoen aan het bouwbesluit, en de

gemeente is een nalevingstraject gestart. Deze gemeenten worden verzocht

bij de monitoring gegevens aan te leveren over de voortgang van naleving.

• Categorie 3: zijn zwembaden waarvan de gemeente heeft geconstateerd dat

de zwembaden niet voldoen en waaruit in de beantwoording niet blijkt dat

de gemeente een nalevingstraject is gestart. Met deze gemeenten wordt de

interventieladder bij taakverwaarlozing verder opgeklommen en wordt de

gemeente gevraagd een plan van aanpak op te stellen. In het kader van

monitoring zal op 2 momenten om de voortgang van dit plan van aanpak

worden gevraagd.

• Categorie 4: zijn de zwembaden waarvan het lijkt dat deze fysiek wel in

orde zijn, maar langs de meetlat van het bouwbesluit op papier niet voldoen.

Uit de rapporten blijkt bijvoorbeeld dat er zaken vervangen moeten worden

en waarvan de gemeenten hebben aangegeven dat hier invulling aan wordt

gegeven. Hier voldoen de zwembaden in die zin aan “de geest maar niet

aan de letter van de wet”. Dit is lastig omdat de gemeente

beoordelingsvrijheid neemt, door bewust de keus te maken een zwembad

niet volgens de regel van de wet te laten voldoen, daarnaast geen volledige

naleving verlangt maar daarmee impliciet een zwembad voldoende veilig

Page 38: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

38 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

acht. Vaak is door een inspectie van de gemeentelijke inspecteur of het

overleggen van bonnetjes van een aannemer op enige wijze geconstateerd

dat het zwembad fysiek wel aan de wet voldoet, maar alleen de papieren

verplichtingen die uit de wet volgen niet op orde heeft. Van zwembaden

waarvan de gemeentelijke inspecteur heeft geconstateerd dat de gebreken

zijn verholpen, is het relevant om te weten of de gemeente hiervan een

vorm van rapport heeft, bijvoorbeeld een “schouwrapport”. Een andere

relevante vraag is wat de gemeente accepteert als termijn dat een zwembad

ook op papier aan de wet voldoet en een rapport heeft dat overeen komt

met de feitelijke situatie van het zwembad. Voor deze categorie moet

worden nagegaan of gemeenten beoordelingsvrijheid hebben en welke

verplichtingen gemeenten hebben in het verlangen van naleving.

Veel onderzoeksbureaus maken bij hun inspecties en rapporten gebruik van de

nationale praktijkrichtlijn (NPR9200). Deze richtlijn is eind december 2015

gepubliceerd door NEN. In deze NPR wordt echter niet meer uitgegaan van de

mogelijkheid om niet-resistent RVS om de 6 maanden te controleren. Aanleiding

voor deze wijziging is, dat het in de praktijk niet mogelijk is om de corrosievorming

van het niet-resistent RVS voldoende nauwkeurig te beoordelen. Omdat het

daarmee in de praktijk niet mogelijk is om de veiligheid van niet-resistent RVS

voldoende te borgen met alleen periodieke inspecties, is het uitgangspunt dat moet

worden aangetoond dat er in het zwembad geen niet-resistent RVS meer aanwezig

is op plaatsen waar een breuk kan leiden tot persoonlijk letsel.

In het voorwoord van de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR9200 staat dat het

onderdeel uitmaakt van de serie Nederlandse praktijkrichtlijnen. De publicaties zijn

van informatief karakter, zoals toelichtingen op normen, constructieve

mogelijkheden, werkmethoden en fabricagegegevens. Aan deze publicaties mag

geen normatieve waarde worden toegekend.

De NPR9200 geeft aan welke materialen voor metalen ophangconstructies en

bevestigingsmiddelen in overdekte zwembaden kunnen worden toegepast.

Daarnaast geeft de NPR een leidraad voor de op te stellen inspecties: de risico-

inventarisatie en -analyse, de inspectiewijze, de -rapportage en het -interval. De

NPR is van toepassing op alle onderdelen van de ophangconstructies en

bevestigingsmiddelen in overdekte zwembaden.

Zoals deze praktijkrichtlijn zelf zegt heeft deze NPR betrekking op de bassinruimtes

en alle hiermee in open verbinding staande ruimtes dan wel via

luchtbehandelingssystemen hieraan gekoppelde ruimtes. Hieronder vallen ook

ruimtes voor bijvoorbeeld overdekte waterspeeltuinen die gebruik maken van

gechloreerd water.

De NPR is van toepassing voor zowel nieuw te bouwen zwembaden, bestaande

zwembaden, publiekstoegankelijke zwembaden als niet-publiekstoegankelijke

zwembaden.

Page 39: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

39 NPR 9200 (ophangingen)

Deze NPR is niet bedoeld voor:

• kunststof ophangconstructies en bevestigingsmiddelen;

• hoofddraagconstructies en/of dakconstructies.

Het is door de uitgever van de praktijkrichtlijn de “NEN” uitdrukkelijk verboden de

richtlijn te publiceren, of op andere wijze openbaar te maken. Hierdoor is het

helaas niet mogelijk deze richtlijn als bijlage bij dit onderzoek te voegen.

• Zowel de NPR9200 als het bouwbesluit zijn duidelijk over het toepassen van

niet-resistent RVS in zone B. Dit mag NIET!

• Over het toepassen van niet-resistent RVS in zone A is er een aantal

(nuance) verschillen en is de NPR9200 (met name in de bijlagen van de

inspectierichtlijnen) niet consistent bijvoorbeeld, in gebied A mag volgens

het bouwbesluit geen nietresistent RVS voorkomen dat niet direct visueel

inspecteerbaar is.

• Zowel de richtlijn als het besluit staan niet toe dat in gebied A niet-resistent

RVS wordt toegepast als het bezwijken een risico voor lichamelijk letsel

vormt of het gecoat is.

• De NPR9200 gaat uit van een op te stellen inspectieplan waarin wordt

“bepaald wat de omvang van de inspectie is en op welke wijze en met welke

interval behoort te worden geïnspecteerd.” Dit laat ruimte om bepaalde

onderdelen niet te inspecteren.

• In de bijlage (A.2 onder b) staat dat een overzicht moet worden gemaakt

van te inspecteren onderdelen, onderscheidend in onder andere de

hoofdgroep “hoofddraagconstructies bestaande uit hoofddraagconstructie

en dakconstructie”.

• In hoofdstuk 1 van het NPR9200, het toepassingsgebied, staat letterlijk:

“deze NPR is niet bedoeld voor “hoofddraagconstructies en/of

dakconstructies”. De toelichting zegt: “De term dragende metalen delen is

breder bedoeld dan het begrip bouwconstructies in het Bouwbesluit 2012.

• Onder dragende metalen delen vallen alle delen die een belasting dragen,

ook als deze geen bouwconstructie zijn volgens het Bouwbesluit 2012.

Inrichtingselementen, zoals geluidsboxen die in een zwembad zijn

opgehangen met niet-resistent RVS verbindingen, worden in principe niet

gezien als bouwconstructie in de zin van het Bouwbesluit 2012, maar de

veiligheid van dergelijke elementen valt wel onder de werkingssfeer van het

zorgplichtartikel 1a van de Woningwet.

• Het zorgplichtartikel is bedoeld als vangnetartikel voor de

veiligheidsaspecten die niet zijn geregeld in het Bouwbesluit 2012. Naast de

bouwconstructies van het gebouw zelf (o.a. dak, gevels, trappen,

vloerafscheidingen) is het derde lid daarom van toepassing op

ophangconstructies voor plafonds, lampen, geluidsinstallaties,

luchtverversingskanalen en dergelijke en tevens bevestigingsmiddelen van

zwembadvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld bassintrappen en duik- en

startblokken.

Page 40: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

40 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

• Doordat de onzichtbare corrosievormen kunnen leiden tot onvoorspelbaar

bezwijkgedrag, bijvoorbeeld bezwijken zonder een vorm van waarschuwend

gedrag, is het gebruik van deze materialen voor ophanging en bevestiging

ongeschikt. Directe vervanging is omwille van de veiligheid noodzakelijk.

Uitzonderingen hierop zijn, toepassingen van niet-resistente RVS-

onderdelen waarbij geen letsel ontstaat bij bezwijken. Te denken valt aan

niet op trek belaste constructies of (over)gedimensioneerde

(bout)constructies, bijvoorbeeld meerdere bevestigingspunten dan

noodzakelijk. Het bouwbesluit spreekt zich niet uit over belastingsoorten

(trek druk, afschuiving, knik enz. enz.) of mate van overdimensionering

waarmee gebruik van niet –resistent RVS alsnog toegepast zou kunnen

worden.

• In de bijlage van de NPR9200 onder de “bevindingen A.4.1.” is geen

discrepantie over het gebruik van niet-resistent RVS in gebied B met het

bouwbesluit. Daarentegen wordt voor gebied A uitsluitend het “risico op

letsel bij bezwijken” als voorwaarde voor vervanging genoemd terwijl de

wet ook direct visueel inspecteerbaar en ongecoat als voorwaarde stelt.

Conclusie:

De NPR9200 is op onderdelen inconsistent, verwarrend en laat ruimte om

inspecties, onderzoeken en rapporten op te stellen die voldoen aan deze richtlijn

zonder te voldoen aan het bouwbesluit. Een zwembad met een rapport dat voldoet

aan de NPR9200 voldoet daarmee nog niet vanzelfsprekend aan de wet.

Juridische context:

Uit het onderzoek blijkt dat veel zwembaden nog niet aan de wettelijke

Onderzoeksplicht voldoen, of dat niet duidelijk is of ze hieraan voldoen. Ook blijkt

uit dit onderzoek dat de informatie van gemeenten hierover en de handhaving

hierop onvolledig en in sommige gevallen zelfs onjuist is. Uit een steekproef blijkt

dat onderzoeksrapporten soms niet aan de (zeer specifieke) wettelijke eisen

voldoen. Ook treden gemeenten vaak niet adequaat op tegen het ontbreken van

onderzoeksrapporten of tegen situaties waarbij uit onderzoeksrapporten blijkt dat

een zwembad niet aan de wet voldoet. Zwembaden die een rapport opleveren dat

niet aan de wettelijke eisen voldoet lijkt het alsof hier door gemeenten in het

geheel niet tegen wordt opgetreden.

Bij de ambtelijke presentatie van deze uitkomsten aan BZK, is door het ministerie

aangegeven dat “een gemeente ook op een andere wijze (dan een volledig rapport)

tot een oordeel kan komen dat een zwembad veilig is. Uit oogpunt van

interbestuurlijk toezicht kan dan wel de vraag worden gesteld of een gemeente in

redelijkheid tot haar oordeel is gekomen. Hiertoe zou de gemeente inzichtelijk

moeten kunnen maken op welke gronden zij haar oordeel baseert.” Volgens BZK

komt aan gemeenten dus een zeker mate van beoordelingsvrijheid toe.

Beoordelingsruimte:

Page 41: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

41 PGS 15

Bij de inhoudelijke beoordeling of zwembaden aan de Regeling Bouwbesluit

voldoen, heeft de gemeente nauwelijks beoordelingsruimte. De verplichting voor

de eigenaren om onderzoek naar de staat van, in dit geval, zwembaden te doen

volgt dwingend uit artikel 1a, derde lid van de Woningwet in samenhang met

artikel 5.12 van de Regeling Bouwbesluit.

De wet biedt geen ruimte om ‘op andere wijze’ dan onderzoek volgens de

maatstaven uit artikel 5.12 van de regeling bouwbesluit tot de conclusie te komen

dat de staat van het zwembad aan de wettelijke eisen voldoet. De enige

beoordelingsruimte die het artikel biedt ten aanzien van de Onderzoeksplicht is de

invulling van de term ‘ter zake deskundig persoon’. Dit kan dus een (op dit

vakgebied deskundig) toezichthouder van de gemeente zijn.

De gemeente heeft nauwelijks beoordelingsruimte om te bepalen of een zwembad

aan artikel 5.12 van de regeling bouwbesluit voldoet. Daarnaast heeft een

gemeente geen beleidsruimte voor de keuze of handhavend moet worden

opgetreden en slechts beperkte beleidsvrijheid als het gaat om de wijze waarop

wordt opgetreden, namelijk op de wijze waarop dit in reeds vastgesteld beleid is

beschreven.

GS zijn bevoegd toezicht te houden op gemeenten voor het toezicht op de naleving

van artikel 5.12 van de Regeling Bouwbesluit. Als wordt geconstateerd dat sprake

is van het niet of niet naar behoren uitvoeren van deze taken door gemeenten,

moeten GS gebruik maken van de bevoegdheid tot indeplaatsstelling. Echter GS

hebben beleidsvrijheid bij het bepalen van de wijze waarop invulling wordt

gegeven aan de bevoegdheid op grond van artikel 124 Gemeentewet.

13. PGS 15 Wanneer u een opslagruimte heeft waar u verpakte gevaarlijke stoffen opslaat

krijgt u te maken met de PGS15-wetgeving. PGS staat voor Publicatiereeks

Gevaarlijke Stoffen.

Voor deze onderwerpen zijn de doelstellingen:

• Omgevingsveiligheid: Het voorkomen van ongewone voorvallen en het

beperken van de gevolgen daarvan voor de omgeving met het oog op het

waarborgen van de veiligheid voor de omgeving.

• Arbeidsveiligheid: Het voorkomen van ongevallen met gevaarlijke stoffen

en het beperken van de gevolgen daarvan en het voorkomen van

blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen.

• Brand- en Rampenbestrijding: Het beperken van de gevolgen van een

brand of ramp en het borgen van een doelmatige rampenbestrijding.

Een groot deel van de eisen en voorschriften die aan het gebruik van gevaarlijke

stoffen worden gesteld, zijn vastgelegd in wetgeving, al dan niet gebaseerd op

Europese richtlijnen of volgend rechtstreeks uit Europese verordeningen. De PG

Page 42: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

42 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

publicaties beogen een zo volledig mogelijke beschrijving te geven van de wijze

waarop bedrijven kunnen voldoen aan de eisen die uit wet- en regelgeving

voortvloeien. Om zo goed mogelijk weer te geven welke wetgeving de achtergrond

vormt bij de voorschriften uit de PGS is een overzicht opgesteld van relevante

wetgeving.

In dit overzicht is een onderverdeling gemaakt in de volgende categorieën:

• algemeen;

• bedrijfsvoering;

• eisen aan ruimtelijke context;

• ADR.

Voor de meest actuele versie van de wet- en regelgeving dien je de website

www.wetten.nl te raadplegen.

14. PGS 31 Het doel van PGS 31 is het beschrijven van de stand der techniek ten aanzien

van arbeidsveiligheid, milieuveiligheid en brandveiligheid voor de drukloze,

bovengrondse en ondergrondse opslag van gevaarlijke vloeibare stoffen en

mengsels, in één of meer tanks.

Vanaf 1 april 2020 is er een concept beschikbaar dat is goedgekeurd door de

PGS-Programmaraad. Deze zal samen met de Omgevingswet worden

genotificeerd bij de Europese Commissie. Een definitieve versie wordt najaar

2020 verwacht.

Voor de meest actuele versie van de wet- en regelgeving dien je de website

www.wetten.nl te raadplegen.

15. BRL K903 In BRL-K903 en BRL-SIKB-7800 zijn eisen opgenomen die tankinstallateurs van

installaties moeten hanteren bij het opbouwen van een nieuwe tankinstallatie.

De processen zijn bestemd om te worden toegepast op het ontwerpen, installeren

en opleveren van een tankinstallatie voor vloeistoffen en dampen. Verder bevat

het proces ook onderhoud van de tankinstallaties voor vloeistoffen en dampen. Er

is in principe geen onder- of bovengrens aan de inhoud van de tankinstallaties die

volgens deze BRL worden geïnstalleerd. De BRL heeft een aantal hoofd- en

deelgebieden zoals omschreven hieronder.

Hoofdgebieden:

A. Installatie van en onderhoud aan ondergrondse tankinstallaties voor PGS-

Klasse 1 en Klasse 2 producten - PGS 28.

Page 43: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

43 BRL K903

B. Installatie van en onderhoud aan ondergrondse tankinstallaties voor PGS-

Klasse 3 en Klasse 4 producten - PGS 28.

C. Installatie van en onderhoud aan ondergrondse tankinstallaties voor

chemische producten zoals gedefinieerd in PGS 31.

D. Installatie van en onderhoud aan bovengrondse tankinstallaties voor PGS-

Klasse 3 en Klasse 4 producten - PGS 30.

E. Installatie van en onderhoud aan bovengrondse tankinstallaties voor PGS-

Klasse 2 producten - PGS 30.

F. Installatie van en onderhoud aan bovengrondse tankinstallaties voor

chemische producten zoals gedefinieerd in PGS 31.

Deelgebieden:

1. Bepaling bodemweerstand en ontwerp van kathodisch

beschermingssysteem (Mg-anode).

2. Leidingen, ondergronds met (semi) flexibele kunststof kern.

3. Leidingen, ondergronds met (semi) flexibele metalen kern.

4. Lekdetectiesystemen voor tankinstallaties.

5. a) Elektronische niveaumeetsystemen en niveaubewakingssystemen.

6. Leidingen van staal en kunststof met gelaste verbindingen.

7. Persleidingen ondergronds.

8. Persleidingen bovengronds.

9. Ontwerp van tankinstallaties in de (petro)chemie.

10.Tankinstallaties in een terp (semi) ondergronds uitpandig.

11.Fabriceren van stalen en kunststof vulpuntmorsbakken.

12.Ondergrondse tanks van glasvezel versterkte kunststof (GRP).

13.Leidingen, ondergronds van glasvezel versterkte epoxy (GRE).

14.Tankinstallaties in een ponton.

15.(Her)classificatie van stalen installaties.

16.(Her)classificatie van kunststof installaties.

17.Aanleg ondergrondse leidingen van diverse materialen voor hoofdgebieden

D, E en F.

Kiwa heeft zijn rol als beheerder van BRL SIKB 7800/BRL-K903 voor het

ontwerpen, installeren, herstellen en opleveren van tankinstallaties per 1 juni 2017

aan SIKB overgedragen. Deze overdracht heeft plaatsgevonden op verzoek van

diverse betrokken partijen, met name opdrachtgevers, de Vereniging

Tankinstallateurs (VTI) en UNiK (voorheen Polyplast). Hiermee willen alle partijen

het belang van onafhankelijk beheer van deze landelijk geldende richtlijn

benadrukken.

Bedrijven vallend onder het Activiteitenbesluit zijn wettelijk verplicht om hun

ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties voor de opslag van chemicaliën en

vloeibare brandstoffen onder installatiecertificaat te laten installeren door een BRL

SIKB 7800/BRL-K903 gecertificeerde tankinstallateur. Een gecertificeerde

tankinstallateur dient de tankinstallatie aan te leggen volgens de eisen van de BRL

SIKB 7800/BRL-K903 en mogelijk daarbij een goedgekeurde RI&E alvorens een

Page 44: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

44 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3

installatiecertificaat volgens BRL SIKB 7800/BRL-K903 kan worden afgegeven. De

opslagtanks, opvangbakken, beveiligingen, appendages, leidingen enz. ten

behoeve van de opslag van vloeibare brandstoffen en chemicaliën zullen onderdeel

zijn van deze RI&E.

BRL SIKB 7800/BRL-K903 stelt algemene regels aan het bouwen van een "basis"

tankinstallatie zodat het opstellen van de RI&E in de meeste gevallen achterwege

kan blijven. Bij het bouwen van chemicaliën tankinstallatie is men wel verplicht

om volgens de RI&E te werken.

Alternatief:

Het is ook mogelijk gebruik te maken van wisselcontainers, de zogeheten IBC.

Hiermee worden de technische eisen aan en de controle van de opslag extern

gebracht bij de eigenaar van de betreffende container. De gebruiker dient slechts

de voorschriften van de leverancier op te volgen.

De iCon® is ontwikkeld voor het veilig verpakken en meermalig vervoeren van

gevaarlijke stoffen. Deze container heeft een volume van 1000 liter. De iCon® is

uitgebreid getest voor duurzaam en zeer intensief gebruik. De toegelaten

gebruiksduur is 5 jaar met de mogelijkheid deze met 5 jaar te verlengen.

De iCon® heeft alle internationale tests voor containers ondergaan en heeft een

volledige UN/ADR toelating voor het transporteren van gevaarlijke stoffen. Tevens

is succesvol getest volgens de strenge Amerikaanse voorschriften voor

trillingsproeven. Bij uitgebreide veldtests heeft de iCon® zich ook in de praktijk

bewezen.

Het deksel is beter bereikbaar door de aflopende bovenkant. De uitloop is

eenvoudig bereikbaar via het gekantelde deksel. Voor het legen van de iCon®

hoeft het deksel niet te worden geopend: de geïntegreerde beluchting zorgt voor

snelle leegloop waardoor er geen gevaarlijke dampen via een open deksel kunnen

ontsnappen.

De iCon® is uniek door de opvangcompartimenten om de container en om de

uitloop. Daardoor kunnen er bij een calamiteit aan de container of uitloop geen

gevaarlijke stoffen weglekken in het milieu. Het transparante deksel voor de

uitloop laat de gebruiker een eventuele calamiteit duidelijk zien, voordat het deksel

wordt geopend en een gevaarlijke situatie kan ontstaan.

De iCon® is ontwikkeld voor intensief meermalig gebruik. De geïntegreerde

opvangcompartimenten om de uitloop en de binnencontainer voorkomen

weglekken van gevaarlijke stoffen.

Elke 21/2 jaar dient de container geïnspecteerd te worden op veiligheid. Na gebruik

kan de iCon® teruggenomen worden voor recycling. De iCon®-pallet wordt

geproduceerd van herverwerkt materiaal.

Page 45: Praktische kennis wet- en regelgeving · 2020. 6. 2. · 2 Praktische kennis wet- en regelgeving WB3 Dit boek is auteursrechtelijk beschermd en ter beschikking gesteld als lesmateriaal

©ZwemConsult WB3

45 BRL K903

Een iCon® is standaard uitgerust met de levelsensor van het ConTracer®

systeem, het eerste systeem dat inzicht in locatie en inhoud geeft. Een draadloze

niveaumeter op de iCon® geeft een niveauverandering in de container door net

als de actuele locatie. De ConTracer® website stelt de leverancier in staat deze

informatie te gebruiken voor betere dienstverlening en het optimaliseren van de

logistiek. Met het ConTracer® systeem van de iCon® krijgt de leverancier

automatisch meldingen van (bijna) lege containers die bij de gebruikers staan.

Zonder verder omkijken van de gebruikers kunnen proactief leveringen van nieuwe

volle iCons worden gepland. Daarmee komt een gebruiker nooit meer zonder

voorraad te zitten, zodat zijn processen ongestoord doorlopen.

Het ConTracer® systeem geeft inzicht in de locatie van iedere iCon® en geeft aan

welke leeg zijn. De leverancier kan hiermee de ritplanning optimaliseren.

Bijkomend voordeel is dat stilstaande lege iCons bij gebruiker én bij leverancier

tot een minimum worden beperkt. Zo kan er met minder verpakkingen worden

gewerkt en kan de voorraad gereed product lager zijn.