in casu december 2010
DESCRIPTION
Juridisch magazineTRANSCRIPT
In C
asu@ Wie betaalt de prijs voor veiligheid?@ Mogen we even binnenkomen?
In Casu - jaargang 18, num
mer 2, decem
ber 2010
- In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen - w
ww
.jfvgroningen.nl
Kantoorspecials @ Boekel De Nerée @ Trip Advocaten & Notarissen
Herbesproken @ Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie?
Juridisch Actueel @ Een krakend kraakverbod
Jurid
isch M
agaz
ine
Van Doorne N.V. Afdeling Human ResourcesPostbus 752651070 AG Amsterdam
De wet van Van Doorne:
Chronisch overwerken is een teken van zwakte
Bij Van Doorne brandt er ’s nachts ook nog wel eens licht. Natuurlijk. Als de situatie erom vraagt, zetten we graag een tandje bij. Maar even graag houden we de zaak in balans. Als we klaar zijn, zijn we klaar. Kom je bij ons werken, dan verwachten we dat ook jij je eigen grenzen stelt. Dat je niet blijft hangen voor de bühne. Onze praktijk leert dat scherpte blijkt uit resultaat. Kijk op www.werkenbijvandoorne.nl hoe je je talent op scherp kunt zetten. Maak kennis met je nieuwe collega’s, neem een kijkje op je nieuwe werkplek en kies de toekomst die je wilt. Heb je vragen of wil je solliciteren, neem dan contact op met onze recruiter Wendy Arends-Verhoeff, 020 6789 342, [email protected]
Van Doorne houdt je scherp
VDA AMC advertenties A4.indd 3 11/24/09 2:00:36 PM
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 3
VoorwoordVoorwoord Kwaliteisverhoging
In het leven van alledag zijn de resultaten niet direct
bespeurbaar: de wachttijden in de ziekenhuizen
worden langer, uit de treinen verdwijnen, zo las ik,
de w.c.’s en de postbezorging is dermate in kwali-
teit verhoogd dat de postbode zijn langste tijd heeft
gehad. In het onderwijs is de tegenstelling tussen
voornemens en werkelijkheid voor de onbevangen
beschouwer al zoveel jaren zichtbaar dat hij bij het
begin van ieder academisch jaar bij zichzelf denkt:
ik hoop niet dat ze de kwaliteit gaan verhogen. De
woorden zijn hun tegendeel gaan betekenen. Zijn de
beleidsmakers die ze gebruiken – ook in het regeer-
akkoord van ons nieuwe ferme kabinet komen ze
weer te pas en te onpas voor – dan zulke cynici dat
ze de burger doelbewust zand in de ogen strooien?
Nee, dat denk ik niet en daarin schuilt nu juist de
tragiek. Ik denk dat ze het goed bedoelen, al enige
decennia lang. Over die goede bedoelingen zou ik
lang kunnen praten maar daar is nu niet de gele-
genheid voor. Het resultaat ervan is een gestage
daling van de inhoudelijke kwaliteit van met name
het middelbaar onderwijs. Dat resultaat is lange
tijd op allerlei wijzen, meestal in door het minis-
terie van onderwijs uitgegeven veelkleurige folders
met grafieken en statistieken, ontkend maar dringt
nu toch langzamerhand in brede kring door. Door
die daling zijn de universitaire faculteiten verplicht
allerlei reparaties te verrichten die weer ten koste
van het hoger onderwijs gaan. Is remedie moge-
lijk? Ik denk van wel, indien ze daar gezocht wordt
waar de kwaal het ergst is, namelijk bij het middel-
baar onderwijs. Toen de oude toegangspoort tot de
universiteit, het gymnasium, door de mammoetwet
werd neergehaald, zei de communist Marcus Bakker
in de Kamer: net nu de arbeiderskinderen toegang
hebben tot het gymnasium, wordt het afgeschaft.
De remedie moet niet gezocht worden in verande-
ringen in de organisatie – altijd de makkelijke oplos-
sing van politici – maar in de inhoud van de leerstof.
Het overleg daarover zal zeker een oorverdovende
kakofonie opleveren maar daar moeten we dan
maar doorheen. We kunnen in ieder geval een kijkje
nemen bij die landen die hoog scoren op het lijstje
dat de E.U. al vanaf haar oprichting maakt van de
vergelijkende examens en waarop Nederland van de
bovenste naar de onderste regionen is getuimeld.
Tja, zullen sommigen denken, is die Meneer Lokin
niet een beetje oud aan het worden, nu hij alweer
zijn stokpaard berijdt? Zeker, hij is wel oud aan het
worden, maar hij heeft het onderwerp toch nog
eens aan de orde gesteld omdat hij in de NRC van
zaterdag 16 oktober jl. precies dit betoog onder
ogen kreeg, gehouden door een 24 jarige. Bart
Fleuren heeft een jaar in Cambridge rondgekeken en
het niveauverschil tussen de studenten, niet in intel-
ligentie maar in kennis, was hem opgevallen. Zijn
betoog is hoopgevend en stelt mij in staat voortaan
mijn mond te houden nu ik weet dat de fakkel door
de jeugd wordt overgenomen.
J.H.A. Lokin
Verhoging van de kwaliteit, wat heb ik die woorden vaak gehoord.
Verhoging van de kwaliteit van de gezondheidszorg, van het reizen
per trein, van de postbezorging en natuurlijk van het onderwijs. In
glimmende brochures, in bevlogen redevoeringen, als thema van
conferenties en symposia, overal wordt de kwaliteitsverhoging aan
de orde gesteld.
Wat neem jij mee?
Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie
je bent. Over wat je bezighoudt, de dingen die
je meemaakt en wat je motiveert. Bij AKD zijn
we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’.
Naar hun interesses en ambitie. Wat deed jou
besluiten rechten te gaan studeren? En wat wil
je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team
van bevlogen advocaten en notarissen.
Professionals met een eigen stijl. Vastbesloten
alles eruit te halen wat erin zit. We investeren
dan ook veel in de ontwikkeling van jong
talent. Spreekt onze werkwijze jou aan? Laat
het ons weten. We zijn benieuwd naar wat jij
meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.
-00003_adv_D_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:04:38
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
VoorwoordVan de redactie Hersenspinsels
Ik betrap mezelf dat ik verder begin te denken dan
waar vakantie voor bedoeld is. Ik dwaal af. Als de
wereld nou het recht zou zijn, dan zouden de auto-
tjes rechtzoekenden zijn op zoek naar het antwoord
op hun rechtsvraag. Dan is de wilde natuur het
gladde ijs waarop advocaten zich soms begeven met
hun zaak. De oceaan is een onbekend rechtsgebied
waar geen jurist ooit diep in is gedoken. Stoplichten
zijn de bureaucratische regels, waardoor een proces
zo lang duurt. Wegen zijn de wetboeken die je het
juridische pad wijzen. De platgewalste akkers zijn
de verrassingloze uitspraken van rechters.
Zo maalt mijn hoofd verder. Het zijn gedachten die
je nergens brengen maar die je wel een andere kijk
geven op iets waarmee je dagelijks in aanraking
komt: het recht. Wat is het recht eigenlijk? Hebben
wij het recht in de hand? Of heeft het recht ons in
de hand? Het klinkt misschien wat vergezocht, maar
door het recht niet te zien als een schepsel van de
mens, maar als natuurverschijnsel kom je soms tot
hele andere inzichten en creatieve oplossingen.
Zo zweverig zal het in deze In Casu niet zijn. De
In Casu is over het algemeen een ‘down to earth’
Juridisch Magazine, waarin veel bijzondere juridi-
sche verschijnselen en problemen in het recht aan
de orde worden gesteld. Ik zal niet uitweiden over de
verschillende thema’s die de revue passeren in deze
editie. Dat laat ik de lezer liever zelf ontdekken. Ik
wens je veel leesplezier met deze In Casu. En laat je
gedachten eens de vrije loop wanneer je iets ogen-
schijnlijk niet-juridisch aan het bewonderen bent.
Wellicht kom je nog tot verrassende inzichten…
Eveline van RhijnEindredacteur In Casu
Op vakantie... Wie wil dat nou niet? Een heerlijk weekje aan de
Spaanse Costa del Sol. Luxe alom. Even geen colleges, even geen
lallende huisgenoten en even geen commissies. Toch betrap ik
mezelf op de meest vreemde momenten. Ik kijk uit het raam van het
vliegtuig naar beneden. Ik zie kleine speelgoedautootjes die zich
een weg door de bergen proberen te banen, ik zie onherbergzaam
gebied met wilde natuur en uitgedroogde akkers, ik zie een azuur-
blauwe oceaan. Met een leeg hoofd prachtig om te zien. Maar een
mens heeft geen leeg hoofd.
In Casu redactie ‘10-’11: Lydian Baneke, Nine Bennink, Etta Eringa, Leonie Ettema, Marianne Gerdes, Pieter Kruijt, Annerose Muus, Bart Nawijn, Else van Nievelt, Suzanne Oosterhoff, Eveline van Rhijn, Pieter-Paul van Rhijn, Tanja Schasfoort, Bob Siemonsma, Anne Vingerling, Arend Vosmaer.
Colofon en adverteerders InhoudsopgaveVoorwoorden Voorwoord
Van de redactie
Redactioneel Mogen we even binnenkomen? Het plegen van bijstandsfraude is aan de orde van de dag. Er wordt met ogenschijnlijk veel gemak
veelvuldig gefraudeerd, waarbij het soms om grote bedragen gaat. Maar wanneer heeft iemand recht op
een uitkering en hoe wordt dit nou precies gecontroleerd?
‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’ ‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’ Met deze tekst probeerde een Amerikaans
fitnesscentrum zwaarlijvige mensen naar de sportschool te krijgen. Er zijn vandaag de dag steeds meer
mensen die kampen met overgewicht, soms zelfs een ernstige vorm daarvan, zoals obesitas. In dit artikel
wordt bekeken welke implicaties overgewicht of obesitas van werknemers arbeidsrechtelijk gezien heeft.
De notariële doofpot Het hoge woord moet eruit, maar de notaris beroept zich op zijn zwijgplicht. De notaris moet zijn mond
houden of open kaart spelen.
Wie betaalt de prijs voor veiligheid? Moeten organisatoren van commerciële publieksevenementen zoals voetbalwedstrijden meebetalen aan
de kosten van politie-inzet? Het wetsvoorstel Bijdrage politiekosten bij publieksevenementen dat in 2008
werd ingetrokken is weer actueel. In deze bijdrage wordt dit voorstel kort uiteengezet en in het licht van de
huidige ontwikkelingen overwogen of het weer uit de kast moet worden gehaald.
Column Hello stranger
Ben jij een rasechte Nederlander, tukker, Groninger, student of gewoon Henk?
Student and the city De ideale studieplek De tentamendrukte is in aantocht! Dat wordt weer hard werken en een overvolle UB. Student and the City
wijdt zich dan ook aan het vinden van de ideale studieplek.
Herbesproken Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie? Transseksualiteit wordt steeds meer geaccepteerd in onze maatschappij. Maar wat te doen indien iemand
geen man, geen vrouw, maar geslachtsloos wil zijn? In deze bijdrage zal een arrest van de Hoge Raad
worden besproken waarin iemand een verzoek doet om zijn geslachtsaanduiding van zijn geboorteakte te
laten verwijderen.
Juridisch Magazine ‘In Casu’Jaargang 18, nummer 2, december 2010
HoofdredactieEtta Eringa
EindredactiePieter KruijtEveline van Rhijn
RedactieLydian BanekeNine BenninkLeonie EttemaMarianne GerdesAnnerose MuusBart NawijnElse van Nievelt Suzanne OosterhoffPieter-Paul van RhijnTanja SchasfoortBob SiemonsmaAnne VingerlingArend Vosmaer ISSN 3388-8803
Copyright In CasuNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
OplageVolgt nog
UitgeverJuridische Faculteitsvereniging GroningenBezoekadres: Turftorenstraat 17Postadres: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK GroningenTel: 050-3635783Fax: 050-3636947E-mail: [email protected]: www.jfvgroningen.nl www.jfvcarriereboard.nl
Vormgeving en drukOCC dehoog media partners, Oosterhoutwww.occ-dehoog.nl
Foto omslagVolgt nog
AbonnementenAbonnementenprijs inclusief portokosten per jaar: €25,–. Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar Emilie Rijken: [email protected]
Adventeerdersindex AKD 4Allen & Overy 8Boekel De Nerée 64De Brauw Blackstone Westbroek 13Dirkzwager advocaten & notarissen 17DLA Piper 24Freshfields Bruckhaus Deringer LLP 33Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP 52JPR Advocaten 42KienhuisHoving advocaten en notarissen 39Loyens & Loeff 23Nysingh advocaten-notarissen 54Simmons & Simmons LLP 36Stibbe 63Trip Advocaten & Notarissen 60Van Doorne 2
AdvertentiesTarieven zijn schriftelijk en/of telefonisch aan tevragen bij Emilie Rijken.Tel: 050-3635783Fax: 050-3636947E-mail: [email protected]
Standpunten zoals weergegeven in het JuridischMagazine ‘In Casu’ zijn uitingen van de auteursen daarbij niet eveneens standpunten van deJuridische Faculteitsvereniging Groningen.
3
5
10
14
18
20
25
26
28
@
@
@
@
@
@
@
@
@
JFV
In C
asu
- de
cem
ber 2
010
- 7
30
33
36
39
44
45
47
50
51
55
58
61
In Casu Rogat Omarming of afkeer van een rechtstreekse Europese belasting Over de positie van Nederland als netto belastingbetaler aan de Europese Unie is zeker vandaag de dag
een felle discussie gaande. De Europese Commissie overweegt het plan om een directe Europese belasting
in te voeren. Een slimme zet of juist een desastreus plan?
Achter de deur van… Prof. dr. Pauline Westerman! Een wijsgerig gesprek met deze hoogleraar Rechtsfilosofie!
Personae
Professor Tobias Asser: winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Juridisch actueel Een krakend kraakverbod Sinds 1 oktober 2010 kent Nederland een algeheel verbod op kraken. Ondanks jarenlang getouwtrek
om dit onderwerp is er toch een wet op tafel gekomen waaraan zelfs in de ogen van de Raad van State
gebreken kleven…
JFV Katern Voorwoord voorzitter JFV Groningen
Fotopagina
Activiteitenoverzicht
JFV CarrièreBoard Katern Voorwoord commissaris JFV CarrièreBoard
Recruitmentagenda
Inhoudelijke bijdragen Nysingh advocaten-notarissen
Kantoorspecials Boekel De Nerée
Trip Advocaten & Notarissen
@
@
@
@
@
@
@
@
@
@
@
@
Van online dateneen succes makenvraagt om businesswise studenten
Hartstikke leuk, zo’n masterclass of business course van een paar dagen in het buitenland... maar
volgens Allen & Overy kom je daar niet echt verder mee. Dus werk je tijdens de Global Apollo
Experience gedurende vijf maanden aan een internationale case. Je staat een Italiaanse ondernemer
bij, die de wereld met zijn datingsite wil veroveren. Je volgt college van juridische kopstukken en
vaardigheidstrainingen. Ten slotte bewijs je in Rome dat jij die businesswise student bent die wij
zoeken. Schrijf je in op businesswiseadvocaten.nl
BEN JIJ
BUSINESSWISEGENOEG VOOR DE
GLOBAL APOLLO
EXPERIENCE2011?
Adv_A&O_Apollo_210x297mm.indd 1 18-10-10 16:06
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 9
Overzicht
Redactioneel
Redactioneel Mogen we even binnenkomen?
‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’
De notariële doofpot
Wie betaalt de prijs voor veiligheid?
Column@ Hello stranger
Student and the city@ De ideale studieplek
Herbesproken@ Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie?
In Casu Rogat@ Omarming of afkeer van een rechtstreekse Europese belasting
Achter de deur van…@ Prof. dr. Pauline Westerman!
Personae@ Professor Tobias Asser: winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede
Juridisch Actueel@ Een krakend kraakverbod
@@@@
Redactioneel
Mogen we even binnenkomen?
De Wet werk en bijstandOp 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand
(hierna: Wwb) inwerking getreden. De Wwb is de
opvolger van de Algemene Bijstandswet en moet
worden gezien als een vangnet. Wanneer iemand
op grond van andere wetten geen recht (meer) heeft
op een uitkering, kan een beroep worden gedaan
op deze wet. De wet wordt uitgevoerd door de
gemeente en de uitkeringen worden ook door haar
betaald. In artikel 11 van de Wwb staat opgesomd
wie recht hebben op een uitkering krachtens de
Wwb. Iedere Nederlander die in dusdanige omstan-
digheden verkeert, of dreigt te raken, waardoor
hij niet meer over de middelen beschikt om in de
noodzakelijke kosten van zijn bestaan te voorzien
heeft recht op een bijdrage van overheidswege,
aldus artikel 11 Wwb. Het bedrag van de uitkering
is het verschil tussen het inkomen en de bijstands-
norm, zo bepaalt artikel 19 lid 2 Wwb.
Recht op een bijstandsuitkeringUitkeringen die op grond van de Wwb worden
uitgekeerd hebben een aanvullend karakter. De
burger is in beginsel zelf verantwoordelijk voor zijn
of haar eigen onderhoud. Iemand dient dan ook
eerst zijn of haar eigen middelen aan te spreken.
Pas wanneer die ontoereikend zijn en diegene geen
recht meer heeft op een ander soort uitkering, kan
een beroep worden gedaan op de Wwb. Stel: Jean-
Pierre is enige tijd geleden zijn lucratieve managers-
baan kwijtgeraakt. Hij heeft geen recht (meer) op
een uitkering krachtens bijvoorbeeld de Werkloos-
heidswet of enige andere wet en heeft feitelijk
geen inkomsten. Dit betekend niet dat Jean-Pierre
meteen recht heeft op een uitkering krachtens de
Wwb. Jean-Pierre heeft van zijn jaarlijkse bonussen
een mooi huis kunnen kopen en een goed appeltje
voor de dorst kunnen opbouwen. Hij zal eerst op
dit vermogen moeten interen. Ook wanneer zijn
appeltje voor de dorst gereduceerd is tot een klok-
huis heeft hij nog geen recht op een bijstandsuitke-
ring. Hij zal eerst zijn villa moeten verkopen en van
de opbrengst verder moeten leven. Pas wanneer
het klokhuis tot een appelpitje is verworden en het
bedrag dat verkoop van de villa heeft opgeleverd
ook op is, komt Jean-Pierre in aanmerking voor een
bijstandsuitkering. Artikel 19 Wwb bepaalt namelijk
dat het noodzakelijk is dat iemands inkomen lager
is dan de bijstandsnorm en dat er geen in aanmer-
king te nemen vermogen meer mag zijn, zoals een
eigen huis. Naast het inkomen en het vermogen
van iemand speelt ook de leeftijd een rol, evenals
de vraag of iemand een gezamenlijke huishouding
voert. Wat dit inhoud en wat de consequenties zijn
van het voeren van zo’n huishouding, zal hieronder
worden besproken.
Gezamenlijke huishoudingVoor de hoogte van een uitkering maakt het verschil
of iemand alleenstaande is of gehuwd. Iemand is
een alleenstaande wanneer hij of zij geen tot zijn
of haar last komende kinderen heeft en geen geza-
menlijke huishouding voert, tenzij hij of zij een huis-
houding voert met een bloedverwant van de eerste
of tweede graad. De wet zegt in artikel 3 lid 2 sub a
Wwb dat, wanneer twee ongehuwde personen een
gezamenlijke huishouding voeren, dit gelijk wordt
Marianne Gerdes Op 21 mei 2010 kopt het dagblad Trouw dat de gemeente Utrecht
ruim 2,8 miljoen euro aan bijstandsfraude vordert.1 Op 31 sep-
tember 2010 komt SpitsNieuws met het bericht dat een familie uit
Sittard de Sociale Dienst voor enkele tonnen heeft opgelicht.2 Uit
deze en andere berichten blijkt dat het plegen van bijstandsfraude
aan de orde van de dag is. Maar wanneer heeft iemand nu eigenlijk
recht op een uitkering? En hoe wordt dit gecontroleerd?
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 1
1
gesteld aan het huwelijk. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke
huishouding, heeft dit consequenties voor de hoogte van de uitkering.
Er moet aan een aantal criteria worden voldaan, wil er sprake zijn van
een gezamenlijke huishouding. Volgens artikel 3 Wwb is sprake van
een gezamenlijke huishouding indien twee personen hun hoofdver-
blijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor
elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van
de huishouding dan wel anderszins. Op grond van de jurisprudentie is
het hierbij niet van belang welke omstandigheden hebben geleid tot
het voeren van een gezamenlijke huishouding. Ook de motieven en
de aard van de onderlinge relatie spelen geen rol.3 Gaan we weer even
terug naar Jean-Pierre. Ondanks de financiële misère gaat het hem in
de liefde voor de wind. Hij heeft al jaren een vaste vriendin, Katrien.
Ondanks het feit dat Katrien nog een eigen huis heeft brengt ze het
grootste deel van haar tijd door bij Jean-Pierre, die zijn villa inmid-
dels heeft verruild voor een gehuurde flat. De vraag of Jean-Pierre en
Katrien een gezamenlijke huishouding voeren moet aan de hand van
concrete feiten en omstandigheden worden beoordeeld. Dit is, zoals
gezegd, van belang voor de hoogte van de uitkering van Jean-Pierre.
Bij deze beoordeling zijn een drietal criteria van belang.
Het eerste punt is dat alleen sprake kan zijn van een gezamenlijke
huishouding indien het gaat om twee ongehuwde meerderjarige
personen. Katrien en Jean-Pierre zijn beide over de 40, dus aan dit
criterium is voldaan. Het tweede criterium is het zeer belangrijke
huisvestingscriterium. Katrien beschikt nog over een eigen woning,
terwijl ze eigenlijk in het knusse flatje van Jean-Pierre woont. Jean-
Pierre zou kunnen aanvoeren dat hij geen gezamenlijke huishouding
voert met Katrien, omdat Katrien nog een eigen woning bezit. Voor
dit argument heeft de wetgever echter een stokje gestoken en wel in
de vorm van artikel 3 lid 4 Wwb. Wanneer twee personen hun hoofd-
verblijf in dezelfde woning hebben, dan is aan dit criterium voldaan.
Volgens de Memorie van Toelichting hebben Jean-Pierre en Katrien
hun hoofdverblijf in dezelfde woning indien zij feitelijk dezelfde
woning bewonen.4 Wanneer beiden een eigen woning bezitten moet
volgens de Centrale Raad van Beroep redelijkerwijs duidelijk zijn dat
er desondanks een feitelijke situatie van samenwoning bestaat.5 De
jurisprudentie leert ons dat hiervoor geen eenduidige definitie is. Op
basis van verklaringen van betrokkenen, bevindingen die gedaan zijn
tijdens een huisbezoek en andere ingewonnen informatie zal moeten
worden bekeken of er inderdaad sprake is van het feitelijk bewonen
van dezelfde woning.6 Het derde criterium is het verzorgingscriterium.
Jean-Pierre en Katrien moeten volgens artikel 3 lid 3 Wwb blijk geven
zorg te dragen voor elkaar. Dit moeten ze doen door middel van het
leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding of anders-
zins een bijdrage te leveren. De verzorging moet wederzijds zijn, maar
hoeft elkaar niet in evenwicht te houden. De wederzijdse zorg kan
blijken uit een bepaalde mate van financiële verstrengeling tussen de
betrokkenen die verder gaat dan het uitsluitend delen van woonlasten
of hiermee samenhangende lasten. Echter, wanneer van een zodanige
verstrengeling niet of slechts in geringe mate is gebleken, kunnen ook
andere feiten en omstandigheden voldoende zijn om aan te nemen
dat, in dit geval Jean-Pierre en Katrien, in elkaars verzorging voorzien.
De gebleken feiten en omstandigheden moeten van objectieve aard
zijn.7 Pas wanneer aan alle drie de criteria is voldaan, is sprake van
een gezamenlijke huishouding. Naar alle waarschijnlijkheid voeren
Jean-Pierre en Katrien een gezamenlijke huishouding. Aangezien
Katrien wel een goede bron van inkomsten heeft, heeft dit gevolgen
voor de uitkering van Jean-Pierre, die lager zal uitvallen dan wanneer
hij de flat alleen zou delen met zijn goudvis.
Controle; huisbezoekHet huisbezoek is één van de middelen om te controleren of iemand
(nog) recht heeft op een uitkering krachtens de Wwb. Artikel 17 Wwb
en artikel 53a Wwb geven de wettelijke basis voor het afleggen van
een huisbezoek. In artikel 17 van de Wwb staat dat iemand verplicht is
om aan het college van Burgemeester en Wethouders de medewerking
te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van
deze wet. Uit artikel 53a Wwb volgt de bevoegdheid om onderzoek in
te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens
en zo nodig onderzoek te doen naar andere gegevens die noodzake-
lijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Onder
deze onderzoeksbevoegdheden valt ook het afleggen van een huisbe-
zoek. Bij een huisbezoek treden ambtenaren van de gemeente echter
binnen in de woning van betrokkene. De vraag of dit zomaar kan en of
de bewoner toe moet laten dat de ambtenaren binnenkomen wordt
hieronder besproken.
Huisbezoek versus artikel 8 EVRM Wanneer ambtenaren van de gemeente een huisbezoek afleggen bij
Jean-Pierre, wordt er een inbreuk gemaakt op het zijn huisrecht. In
artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
staat dat een ieder het recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn
familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Het op
de woning betrekking hebbende recht op de persoonlijke levenssfeer
wordt ook wel het huisrecht genoemd. Het is onder omstandigheden
mogelijk om inbreuk te maken op dit recht, maar dan moet die inbreuk
wel gerechtvaardigd zijn. Wanneer er sprake is van een ongerechtvaar-
digde inbreuk dan is het huisbezoek onrechtmatig. Het gevolg hiervan
is dat de onderzoeksresultaten van het huisbezoek niet mogen worden
meegenomen bij de beoordeling van het recht op bijstand. Uit de juris-
prudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
blijkt dat pas sprake is van een inbreuk op het huisrecht wanneer een
woning wordt binnengetreden tegen de wil van degene die zich op
het huisrecht beroept. Wanneer Jean-Pierre dus toestemming aan de
ambtenaren geeft om zijn huis binnen te treden, kan er geen sprake
meer zijn van een inbreuk op het huisrecht. Wanneer Jean-Pierre geen
toestemming heeft gegeven kan het nog steeds zo zijn dat er geen
inbreuk op het huisrecht wordt gepleegd, indien die inbreuk gerecht-
vaardigd is. Een inbreuk is gerechtvaardigd indien er voor het afleggen
van een huisbezoek een redelijke grond bestaat.
Huisbezoek versus de Nederlandse GrondwetOok op grond van de Nederlandse Grondwet kan iemand niet zomaar
iemand anders zijn huis binnentreden. Het binnentreden in de woning
van Jean-Pierre tegen zijn wil is op grond van artikel 12 Grondwet
alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald. We
hebben net gezien dat het afleggen van een huisbezoek mogelijk is op
grond van artikel 53a jo. artikel 17 van de Wwb. Voor het binnentreden
is echter ook voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel
van het binnentreden vereist tenzij
de wet hierop een uitzondering
maakt, aldus artikel 12 Grondwet.
Informed consentBij een huisbezoek moeten ambte-
naren van de gemeente zich dus
legitimeren en het doel van het @
“De burger is in beginsel
zelf verantwoordelijk
voor zijn of haar eigen
onderhoud.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 1
2
bezoek uitleggen. Bovendien moeten ze toestemming aan de bewoner
vragen om zijn of haar huis binnen te mogen treden. Degene bij wie
een huisbezoek wordt afgelegd, in dit geval Jean-Pierre, moet deze
toestemming vrijwillig geven. Eventuele toestemming moet gebaseerd
zijn op juiste en volledige informatie over de reden en het doel van
het bezoek. Ook moet het de Jean-Pierre duidelijk zijn gemaakt wat
de gevolgen zijn voor zijn bijstandsuitkering, indien hij
toestemming weigert. Dit is het vereiste van informed
consent. Voor de beoordeling van het feit aan dit
vereiste is voldaan maakt het niet uit of het huisbe-
zoek van tevoren is aangekondigd.
Wat voor gevolgen het heeft voor de uitkering van Jean-
Pierre, wanneer hij geen toestemming geeft, hangt af
van de vraag of er een redelijke grond is voor het afleggen van het
huisbezoek. Er is sprake van een redelijke grond als er voorafgaand
aan het huisbezoek getwijfeld wordt aan de juistheid en volledigheid
van de gegevens die Jean-Pierre heeft verstrekt. Deze twijfels moeten
gebaseerd zijn op concrete objectieve feiten en omstandigheden.
Bovendien moeten deze gegevens van belang zijn voor het vaststellen
van (de omvang van) het recht op bijstand en niet op een andere
manier te achterhalen zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft in tal
van arresten zijn licht laten schijnen op deze problematiek. Wanneer
er inderdaad sprake is van een redelijke grond voor het afleggen van
een huisbezoek en Jean-Pierre weigert hier aan mee te werken, dan
kunnen hier consequenties aan worden verbonden, bijvoorbeeld
in de vorm van intrekking of verlaging van de uitkering. Wanneer er
geen redelijke grond is voor het afleggen van het huisbezoek en Jean-
Pierre geeft geen toestemming om binnen te komen, ligt dit anders.
De ambtenaren moeten dan aan hem mededelen dat het weigeren van
toestemming juist geen (directe) gevolgen heeft voor zijn bijstands-
uitkering.8
De toekomstDe hierboven bedoelde uitspraken van de Centrale Raad van Beroep
hebben geleid tot een wijziging van de Wwb die lijnrecht tegenover
deze uitspraken staat. De wijziging heeft betrekking op de situatie dat
een huisbezoek wordt afgelegd, maar betrokkene aan ambtenaren
geen toestemming geeft voor het binnentreden van zijn of haar woning
en er bovendien geen concrete aanwijzingen zijn dat de betrokkene
onjuiste gegevens heeft verstrekt. Er is dus geen redelijke grond
voor het afleggen van een huisbezoek en de betrokkene geeft geen
toestemming tot binnentreden. De regering vond dat door de juris-
prudentie een rechtmatige uitvoering van de Wwb in gevaar dreigde
te komen. Wanneer iemand toestemming tot binnentreden weigerde,
konden daar lastig rechtsgevolgen aan worden verbonden, omdat
daar door de Centrale Raad van Beroep erg strenge voorwaarden aan
waren verbonden. Door deze strenge voorwaarden had controle door
middel van een huisbezoek weinig zin, indien er geen gerede twijfel
over de juistheid van de gegevens bestaat. Wanneer er geen gerede
twijfel is konden namelijk geen uitkeringsgevolgen verbonden worden
aan het weigeren van toestemming tot binnentreden. Ambtenaren
van de gemeente moesten immers mededelen dat het weigeren van
toestemming geen consequenties had voor de uitkering. Bovendien
kon men zo niet achterhalen of deze weigering te maken had met frau-
duleus gedrag. Door aan artikel 53a Wwb een tweede en een derde lid
te verbinden heeft de regering dit willen ondervangen.
In de nieuwe wet biedt de gemeente aan betrokkene aan om een huis-
bezoek bij hem of haar af te leggen. Betrokkene is verplicht hier aan
mee te werken of op een andere manier aan te tonen dat hij alleen-
staand is. Indien de uitkeringsgerechtigde dat niet aantoont, is dat
een rechtsgrond voor het lager vaststellen van de basisnorm en weige-
ring of beëindiging van de toeslag. Deze situatie wordt door de rege-
ring gerechtvaardigd door te stellen dat de betrokkene nu niet wordt
gedwongen om te kiezen tussen zijn grondrecht op eerbiediging van
zijn persoonlijke levenssfeer, meer specifiek het huisrecht, en zijn
grondrecht op bijstand. De vraag is of dit alles de toets
van artikel 8 EVRM doorstaat. Het huisbezoek moet
noodzakelijk en proportioneel zijn voor het doel, het
controleren van het recht op bijstand. De regering vind
van wel. Het middel van een huisbezoek wordt alleen
ingezet indien dit noodzakelijk is, dus wanneer men
niet op een andere manier aan de benodigde gegevens
kan komen. Bovendien is het wetsvoorstel beperkt tot
het aantonen van de leefsituatie van een betrokkene en gaat het dus
niet verder dan noodzakelijk, zo betoogt de regering.9
ConclusieHoe het is afgelopen met Jean-Pierre en Katrien? Geen idee. Wat wel
vast staat is dat bij de controle van bijstandsgerechtigden, zeker als er
sprake is van een huisbezoek, heel wat komt kijken. Het nieuwe wets-
voorstel zou hier verandering in kunnen brengen, doordat de strenge
lijn van de jurisprudentie wordt doorbroken. Wanneer de wet in
werking is getreden is het echter slechts een kwestie van tijd voordat
iemand zijn zaak voorlegt aan het Europese Hof. Dan pas zullen we
zien of deze nieuwe wet ook daadwerkelijk niet in strijd is met artikel
8 EVRM.
1 <www.trouw.nl/nieuws/nederland/article3082881.ece/
Utrecht_vordert_2_8_miljoen_euro_bijstands%20fraude
html>.
2 <www.spitsnieuws.nl>, zoek op ‘familie pleegt
bijstandsfraude’.
3 CRvB 6 mei 2008, LJN BD1879.
4 Kamerstukken II 28870, 2002/03, nr. 3, p. 32-33.
5 CRvB 9 augustus 2005, LJN AU0936.
6 O.m.: CRvB 21 april 2009 LJN BI1920, CRvB 31 juli 2007,
LJN BB1172.
7 CRvB 3 juli 2007, LJN BA8888.
8 CRvB 24 november 2009, LJN BK4064.
9 Kamerstukken II 31 929, 2008-2009, nr. 3, p. 3-4.
“Ook vond de
regering dat door de
jurisprudentie een
rechtmatige uitvoering
van de WWB in gevaar
dreigde te komen.”@
Het diepe in. Je kunt wachten tot je geduwd wordt, je kunt
ook zelf een duik nemen. Door een studentstage bij De Brauw
ervaar je de praktijk als volwaardig lid van het team. En je
komt boven als een betere jurist. Studenten in het derde of
vierde jaar kijken op werkenbijdebrauw.nl/studentstage.
BRAINS IN BUSINESS
brauw_stage_a4_FC.indd 1 28-04-2009 13:28:16
Redactioneel
‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’‘When the aliens come, they will eat the fat ones first’ luidde de
boodschap op een billboard in San Francisco. Het fitnesscentrum
dat deze waarschuwing deed uitgaan hoopte hiermee de dikkere
medemens naar de sportschool te krijgen. Dat verliep echter niet
helemaal volgens plan, want in plaats van te gaan fitnessen, gingen
de zwaarlijvigen de straat op om te demonstreren tegen discriminatie
op grond van gewicht. Ze hadden succes, want San Francisco voerde
wetgeving in die discriminatie op grond van overgewicht verbiedt.1
Else van Nievelt
Zo ver zijn we in Nederland nog niet, maar ook hier
speelt het probleem van de dikker wordende mens
op verschillende terreinen waaronder het juridi-
sche. Dit thema krijgt steeds meer aandacht. In dit
artikel wordt bekeken welke implicaties een werk-
nemer met overgewicht of obesitas arbeidsrechte-
lijk gezien heeft.
Een zwaar nadeel voor de werkgever?Of je te dik bent of niet kun je berekenen aan de
hand van je Body Mass Index (hierna: BMI). Je dient
dan je lichaamsgewicht in kilo’s te delen door het
kwadraat van je lengte in meters. Bij een BMI van
20 tot 25 heb je een gezond gewicht, bij een BMI
van 25 tot 30 is er sprake van overgewicht en bij
een BMI van boven de 30 lijd je aan obesitas.2 Een
ernstige vorm van overgewicht kan leiden tot een
variëteit aan gezondheidsproblemen en het is dan
ook niet verwonderlijk dat dat nadelige gevolgen
kan hebben op de werkvloer. Een werknemer met
overgewicht verzuimt jaarlijks gemiddeld 2,5 dag
meer dan een collega met een gezond gewicht.
Een werknemer met obesitas heeft per jaar gemid-
deld 11,7 extra verzuimdagen.3 In
geld uitgedrukt komt dat neer op
600 miljoen euro per jaar.4 Gelet
hierop is het zeker mogelijk dat
werkgevers niet zitten te springen
om werknemers die te zwaar zijn.
Werkgevers lopen dan namelijk
een verhoogd risico op uitval
door arbeidsongeschiktheid en
de daaraan verbonden kosten. Hoewel we in Neder-
land geen wetgeving kennen die op de werkvloer
discriminatie op grond van gewicht verbiedt, zou het
kunnen dat de werkgever toch in strijd handelt met
een wettelijk discriminatieverbod als hij iemand
niet aanneemt omdat diegene te zwaar is. Het zou
dan gaan om het wettelijk discriminatieverbod dat
is neergelegd in artikel 4 Wet gelijke behandeling
op grond van handicap of chronische ziekte (hierna:
WGBH/CZ).5
Obesitas en de WGBH/CZDe vraag is in dit geval of een ernstige vorm van
over gewicht, zoals obesitas, aan te merken is
als een handicap of een chronische ziekte. In de
WGBH/CZ en in de Europese richtlijn die daaraan
ten grondslag ligt, worden de begrippen ‘handicap’
en ‘chronische ziekte’ niet gedefinieerd.6 Uit de
parlementaire geschiedenis blijkt echter dat handi-
caps en chronische ziekten fysiek, verstandelijk of
psychisch van aard kunnen zijn. Een handicap is in
beginsel onomkeerbaar maar een chronische ziekte
hoeft dat niet te zijn, hoewel die in elke geval lang-
durig van aard is.7 Of in een concreet geval sprake
is van een handicap of een chronische ziekte zal de
rechter moeten bepalen.8
In de civiele rechtspraak zijn tot op heden geen
uitspraken gedaan over de vraag of een ernstige
vorm van overgewicht een
handicap of een chronische ziekte
is in de zin van de WGBH/CZ.
Het is echter goed mogelijk dat
vormen van overgewicht binnen
een bepaalde termijn wellicht
wel zijn te kwalificeren als een
handicap of een chronische ziekte
in de zin van artikel 4 WGBH/CZ.
Verschillende instanties, zoals de Gezondheids-
raad, menen dat obesitas moet worden beschouwd
als een chronische ziekte. Dat vindt ook de Wereld-
gezondheidsorganisatie. 9 Daarbij komt nog dat de
Centrale Raad van Beroep in sociale verzekerings-
zaken in ieder geval ernstige vormen van obesitas
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 1
5
meerdere malen heeft aangemerkt als een ziekte of een gebrek in de
zin van artikel 18 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.10
Afwijzen niet altijd in strijd met de WGBH/CZUit de vorige paragraaf kan de conclusie getrokken worden dat een
werknemer die wordt afgewezen op grond van zijn gewicht waarschijn-
lijk binnen niet al te lange tijd een beroep kan doen op artikel 4 WGBH/
CZ. Handelt een werkgever per definitie in strijd met artikel 4 WGBH/
CZ wanneer hij iemand met een ernstige vorm van overgewicht om die
reden niet aanneemt? Nee, dat is niet zo. Uit de parlementaire geschie-
denis blijkt dat de werkgever vrij is om de geschiktste kandidaat te
kiezen of iemand af te wijzen wegens onvoldoende geschiktheid. De
werkgever is niet verplicht om iemand in dienst te nemen die niet in
staat is essentiële taken van de betreffende functie uit te oefenen.11
Als de werknemer ondanks zijn chronische ziekte wel geschikt is om
het werk waarop hij solliciteert te doen en ook in staat is dat werk te
doen, mag de potentiële werkgever hem echter niet op grond van zijn
chronische ziekte afwijzen.12
Werknemers met een ernstige vorm van overgewicht kunnen hun beroep
op artikel 4 WGBH/CZ zien stranden wanneer het overgewicht waaraan
zij lijden hen ongeschikt maakt voor het uit te oefenen werk. Hierbij
kun je denken aan een rioolwerker die zo’n forse buikomvang heeft dat
hij niet door de rioolputten past. In artikel 3 WGBH/CZ is een uitzonde-
ring neergelegd voor het geval dat iemand vanwege een handicap of
een chronische ziekte een gevaar vormt voor zichzelf of anderen. Als
dat zo is, dan is er een geldige reden voor het maken van onderscheid.
Een voorbeeld is een stewardess die vanwege haar omvang klem komt
te zitten in het gangpad van het vliegtuig en daardoor een veiligheids-
risico vormt bij een eva cuatie. Bij een beroep op artikel 3 WGBH/CZ zal
het vaak om uitzonderingsgevallen gaan.13 Als de werkgever het gevaar
kan wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau kan terugbrengen, kan
door hem geen beroep op het artikel worden gedaan.14
Wat te doen bij afwijzing op grond van gewicht?Als een werkgever discrimineert op
grond van gewicht en de potentiële
werknemer om die reden de baan
niet krijgt, kan laatstgenoemde scha-
devergoeding vorderen op grond
van artikel 162 van boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in
samenhang met artikel 4 WGBH/CZ. Ook kan gevorderd worden dat de
arbeidsovereenkomst dient te worden aangegaan. Voor het slagen van
deze vorderingen is causaal verband tussen de discriminatie en de
afwijzing vereist. Het is voor een potentiële werknemer meestal niet
eenvoudig om dat verband aan te tonen, tenzij de werkgever uitdruk-
kelijk heeft gezegd dat de afwijzing op het overgewicht is gebaseerd.
Lukt het om aannemelijk te maken dat de werkgever heeft gediscrimi-
neerd, dan verschuift de bewijslast voor het tegendeel naar de werk-
gever op grond van artikel 10 lid 1 WGBH/CZ.15
Zorgplicht voor werkgever om obesitas tegen te gaanIn het bovenstaande is bekeken of obesitas een handicap of chroni-
sche ziekte is in de zin van artikel 4 WGBH/CZ en welke gevolgen dat
zou hebben, onder andere voor de werkgever die een potentiële werk-
nemer op grond van zijn gewicht niet aanneemt. Los daarvan heeft de
werkgever de plicht om zich als een goed werkgever te gedragen. Dat
blijkt uit artikel 7:611 BW. Houdt deze algemene zorgplicht ook in dat
op de werkgever de verplichting rust om overgewicht, in ieder geval
ernstige vormen daarvan, tegen te gaan? Ik meen dat dit wel zo is.
Werkgevers kunnen vaak met relatief eenvoudige maatregelen zorgen
voor een gezondere leefstijl op de werkvloer. Dat blijkt onder andere uit
de brochure ‘Dik is duur’ die eind 2008 door ondernemingsorganisatie
VNO/NCW werd uitgebracht.16 Een kantine dient bijvoorbeeld zoda-
nige producten aan te bieden, dat de werknemer daar een gezonde
en afgewogen keuze kan maken. Dat staat nergens in de wet, maar
toch kan het een schending van de zorgplicht van de werkgever in de
zin van artikel 7:658 BW zijn als hij dat niet faciliteert.17 In artikel 7:658
BW is namelijk de verplichting voor de werkgever neergelegd om er
voor te zorgen dat de werkplek zodanig is ingericht, dat de werknemer
bij de uitoefening van zijn werkzaamheden geen schade lijdt. Artikel
7:658 BW wordt ruim uitgelegd en een kantine met gezonde producten
valt dan ook onder de reikwijdte ervan. Daarbij dient de werkgever
er voor te zorgen dat werknemers voldoende tijd overhouden om aan
lichaamsbeweging te kunnen doen.18
De verplichtingen van de werkgever gaan niet zo ver dat hij werkne-
mers dient te waarschuwen om een gezonde keus te maken in de
kantine en te gaan sporten in hun vrije tijd zodat ze een goede BMI
houden of krijgen. Voor algemeen bekende gevaren, waarmee men
ook in de thuissituatie in aanraking kan komen, hoeft in het algemeen
niet te worden gewaarschuwd. Die gevaren zijn namelijk naar hun aard
ook zonder waarschuwing bekend, of mogen bekend verondersteld
worden. Dat je door overmatig ongezond eten en te weinig lichaams-
beweging het gevaar loopt om obesitas te krijgen, is een gevaar dat je
tevens in de thuissituatie tegenkomt en dat algemeen bekend is.19 Er
rust op de werkgever dus een zorgplicht, maar geen waarschuwings-
plicht op grond van artikel 7:611 BW of 7:658 BW.
Hoe meer hoe beter?Mag een werkgever meer doen dan waartoe hij strikt genomen
gehouden is om obesitas van werknemers tegen te gaan? Dat hangt
er vanaf. Als een werkgever regels gaat stellen met betrekking tot
het voedingspatroon van een werknemer, dan is de kans groot dat
hij artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de
mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) schendt. In dat
artikel is het recht op privacy neergelegd. De reikwijdte van artikel 8
EVRM strekt zich ook uit tot bepaalde gedragingen van een werknemer
op het werk.20 Het feit dat het stellen van regels door een werkgever
aangaande het voedingspatroon van een werknemer een schending is
van de persoonlijke levenssfeer van de werknemer, houdt niet in dat
een werkgever dergelijke regels nooit zou mogen stellen. Enige terug-
houdendheid is echter wel vereist. Om te bepalen welke regels tegen
obesitas op de werkvloer toelaatbaar zijn, moeten we kijken naar het
Hyatt-arrest.21 Bij de daarin neergelegde toets of een door de werk-
gever gemaakte inbreuk op het privéleven van de werknemer toelaat-
“Verschillende instanties
menen dat obesitas moet
worden beschouwd als
een chronische ziekte.”
@
“Werkgever kan
in strijd handelen
met een wettelijk
discriminatieverbod als
hij iemand niet aanneemt
op grond van gewicht.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 1
6
baar is, dient eerst onderzocht
te worden of de inbreukma-
kende handeling een legitiem
doel dient en of zij een geschikt
middel is om dat doel te
bereiken. Daarna moet bekeken
worden of het proportionali-
teitsvereiste en het subsidiari-
teitsvereiste zijn vervuld.22 Een
legitiem doel dat een inbreuk-
makende handeling op de privacy van de werknemer rechtvaardigt,
zal in ieder geval bestaan wanneer obesitas in de weg staat aan het
op een veilige wijze uitoefenen van de arbeid. Ten tweede kan een
legitiem doel bestaan wanneer de corporate identity van een onder-
neming zich niet met obesitas verdraagt. Een onderneming zoals
Weight Watchers heeft er een gerechtvaardigd belang bij dat haar
medewerkers niet aan obesitas lijden. Wat is dan een geschikt middel
om het legitieme doel te bereiken? Dat zou het hanteren van de regel
kunnen zijn dat werknemers onder een bepaalde BMI-waarde moeten
blijven.23
Veel middelen zullen echter afketsen op het subsidiariteitsvereiste,
zoals een verbod van de werkgever op het eten van ongezond en vet
voedsel. Niet iedere consumptie van zulk voedsel zal namelijk tot
obesitas leiden, aangezien obesitas vaak afhankelijk is van meerdere
oorzaken.24 De proportionaliteitstoets komt neer op een belangenaf-
weging. Uit het arrest Hyatt blijkt dat daarbij het belang van de werk-
gever bij de te maken inbreuk moet worden afgezet tegen de beper-
king die die inbreuk meebrengt voor de werknemer en zijn recht op
privacy. Het belang van de werknemer wordt concreet ingevuld.25 Dat
houdt in dat het belang van de werkgever bij het maken van de inbreuk
niet wordt afgewogen tegen het grote belang bij bescherming van de
persoonlijke levenssfeer als zodanig, maar tegen het belang dat de
werknemer heeft bij de gedragingen waarvoor hij de bescherming
van artikel 8 EVRM wenst in te roepen. Is de regel dat werknemers
onder een bepaalde BMI-waarde moeten blijven proportioneel? In de
gevallen waarin de werkgever kan aantonen dat overschrijding van
een bepaalde BMI-waarde de werknemer ongeschikt maakt voor het
uitoefenen van de arbeid kan zeker sprake zijn van proportionaliteit.
Als obesitas niets afdoet aan de geschiktheid van de werknemer, is
het dan ook proportioneel wanneer de werkgever zijn gehele perso-
neel een maximum BMI-waarde voorschrijft, uitsluitend ter voorko-
ming van potentieel ziekteverzuim? Nee, het enkele vermijden van
een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid voldoet niet aan het
proportionaliteitsvereiste.26 De belangen van de werknemer wegen
dan zwaarder dan die van de werkgever.
ConclusieTe dikke werknemers verzuimen jaarlijks gemiddeld 2,5 tot 11,7
dagen meer dan werknemers met een gezond gewicht en werkgevers
lopen daardoor wellicht een verhoogd risico op uitval door arbeids-
ongeschiktheid en schadeclaims. Als een werkgever iemand niet
aanneemt op grond van gewicht, dan is er kans dat hij in strijd handelt
met artikel 4 WGBH/CZ. Het is namelijk niet onwaarschijnlijk dat een
ernstige vorm van overgewicht, zoals obesitas, in de toekomst zal
worden aangemerkt als een handicap of chronische ziekte in de zin
van dat artikel. Een werkgever handelt echter niet altijd in strijd met de
WGBH/CZ als hij iemand niet aanneemt omdat diegene te dik is. Een
werkgever heeft het recht om de geschiktste kandidaat te kiezen en
hij hoeft geen werknemer aan te nemen, wiens overgewicht hem onge-
schikt maakt voor de uit te oefenen arbeid of door wiens overgewicht
een gevaar wordt gevormd voor zichzelf of anderen.
Op grond van artikel 7:611 BW en 7:658 BW rust op de werkgever de
zorgplicht om obesitas op de werkvloer tegen te gaan. Er rust op hem
echter geen waarschuwingsplicht. Hoe ver werkgevers mogen gaan
met het stellen van regels om obesitas tegen te gaan, kan worden
bezien aan de hand van het Hyatt-arrest. Getoetst moet worden of de
regels een legitiem doel dienen en of er sprake is van een geschikt
middel om dat doel te bereiken. Vervolgens moet worden gekeken
naar de proportionaliteit en subsidiariteit van de regels.
Of de ‘aliens’ inderdaad als eerste de dikkere medemens te grazen
zullen nemen, mochten zij ons bereiken, blijft voorlopig nog maar de
vraag. Het lijkt me echter beter om dat niet af te wachten en ervoor
te zorgen dat overgewicht en obesitas niet een nog grotere rol gaan
spelen dan zij al doen, niet op de werkvloer maar ook niet daar-
buiten.
1 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
2 <www.who.int>. Zie daar achtereenvolgens ‘Health
topics’, ‘Obesity’, ‘Fact sheet Obesity and overweight’,
‘Global Database on Body Mass Index’. Geraadpleegd op
6 oktober 2010.
3 <www.vno-ncw.nl>. Zie daar achtereenvolgens
‘Publicaties’, ‘Brochures’, ‘Brochures doorzoeken’,
zoekterm ‘Dik is duur’, ‘Brochure Dik is duur’.
Geraadpleegd op 6 oktober 2010.
4 A. Klink, P. Rosenmüller & J.J. Polder, ‘Het economisch
gewicht van overgewicht’, Economisch Statistische
Berichten 2008, p. 228-231.
5 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
6 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
7 Kamerstukken II 2001/02, 28169, nr. 5, p. 16.
8 Bijlage Handelingen II 2001/02, 28169, nr. 5, p. 16.
9 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
10 CRvB 4 oktober 2000, LJN AA8327; CRvB 5 december
2006, LJN AZ5059.
11 Kamerstukken II 2001/02, 28169, nr. 3, p. 34.
12 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
13 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
14 Kamerstukken II 2001/02, 28169, nr. 3, p. 11 en 31.
15 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.
16 <www.vno-ncw.nl>. Zie daar achtereenvolgens
‘Publicaties’, ‘Brochures’, ‘Brochures doorzoeken’,
zoekterm ‘Dik is duur’, ‘Brochure Dik is duur’.
Geraadpleegd op 6 oktober 2010.
17 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2; HR 5 november
2004, RAR 2005, 13; HR 9 januari 2009, LJN BG4014.
18 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.
19 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.
20 EHRM 25 juni 1997, NJ 1998, 506; EHRM 3 april 2007, RAR
2007, 85.
21 HR 14 september 2007, NJ 2008, 334, r.o. 3.4.2.
22 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.
23 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.
24 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.
25 HR 14 september 2007, NJ 2008, 334, r.o. 3.4.1.
26 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het
arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.
@
Of het nu gaat om een zakelijk contract of een testament, om de overdracht van onroerend goed of conflictbemiddeling… Bij juridischekwesties is altijd sprake van persoonlijke implicaties. De 110 advocaten en (kandidaat-)notarissen van Dirkzwager begrijpen dat. Sterker:ze hebben hun manier van werken erop gebaseerd. Een werkwijze die niet draait om dossiers, maar om mensen van vlees en bloed.En waarbij juridische expertise geen doel is, maar een middel. Een middel voor het bereiken van úw zakelijke en persoonlijke doelstellingen.Meer weten? Bel (026) 353 83 00 (vestiging Arnhem) of (024) 381 31 31 (vestiging Nijmegen).
www.dirkzwager.nl
Dirkzwageradvocaten & notarissen
“dirkzwagerbegrijpt dat kleinelettertjes voormijgrotegevolgenkunnenhebben.”
44900344_adv_A4_mag_fc:A4 27-11-2009 15:09 Pagina 1
Redactioneel De notariële doofpotIn de druilerige nadagen van de kredietcrisis is de zoektocht begonnen
naar de schuldige. Er moet een zondebok worden aangewezen voor de
talloze slachtoffers en florijnen die liggen begraven onder het puin van
de gevallen banken. Niet alleen de veelal gehekelde bankiers, maar
ook de advocatuur en het notariaat lijken niet zonder kleerscheuren
het strijdtoneel te kunnen verlaten.
Ter inleidingHet financiële stelsel is ook in Nederland niet
voldoende solide gebleken. Een aantal vooraan-
staande - voorheen schijnbaar - stabiele spelers
op de Europese en Nederlandse markt bleek niet
voldoende solvabel. In het frauduleuze schouwspel
van vastgoedmagnaten, bestuurders, slapende
toezichthouders en grote investeerders, is ook de
notaris niet van onbesproken gedrag.1
Voordat een vonnis kan worden gewezen over de
houding van de notaris in de huidige malaise,
is het van belang de rol van de notaris goed voor
ogen te hebben. De interventie van de notaris is in
bepaalde gevallen, veelal transacties, een wettelijk
vereiste. De notaris is in dat kader bestuursorgaan
en fungeert als semi-ambtenaar. Deze dienstverle-
ning heeft een wezenlijk ander karakter dan dat van
bijvoorbeeld de bankier.
Bij het afleggen van de eed verklaart de notaris dat
hij geheimhouding zal betrachten ten aanzien van
alles waarvan hij door zijn ambt kennis neemt.2
Artikel 22 Wet op het Notarisambt (hierna: Wna)
bepaalt voorts dat de notaris, voorzover niet bij of
krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van
al hetgeen waarvan hij uit hoofde van werkzaam-
heid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding
verplicht is. Nota bene, de notaris zelf kan altijd
de afweging maken of inzage in bepaalde stukken
wordt verleend.
De geheimhoudingsplicht: onontbeerlijk voor het notariaatHet notariaat kan als beroepsgroep alleen functio-
neren als het eer en aanzien heeft, dat wil zeggen,
als het publiek vertrouwen heeft in zijn onafhanke-
lijkheid, onpartijdigheid en integriteit.3 Een gewich-
tige schakel verbonden aan de bovenstaande drie
kernbegrippen is de geheimhoudingsplicht van de
notaris. De plicht tot zwijgen beperkt zich tot de
informatie die vertrouwelijk aan de notaris is mede-
gedeeld of waarvan hij het vertrouwelijke karakter
had moeten begrijpen.4 Het ambtsgeheim is voor de
notariële ambtsuitoefening onontbeerlijk als voor-
waarde om een vertrouwensrelatie tussen notaris en
cliënt te creëren..5 De burger moet zijn ziel kunnen
blootleggen bij zijn rechtsadviseur. De cliënt moet
vrijelijk kunnen spreken over familieverhoudingen,
vetes, problemen en ontervingen zonder zich opge-
jaagd te voelen door de koude kant en andere
lastige familie.
Interessant is ook de rol van de notaris in de meer
commerciële advies- en transactiepraktijk, althans
buiten de familiale contreien. In het zakenleven
Pieter-Paul van Rhijn
“Het is een goede zaak
dat het publiek deze
zwijgplicht onderwerpt
aan een kritische blik.”
is de vertrouwensrol van de notaris van groot belang. Het is aan de
notaris zijn cliënt zo goed mogelijk te wijzen op de gevolgen van de
voorgenomen rechtshandeling. Het gevaar bestaat dat de zogeheten
Belehrungsplicht niet langer naar behoren kan worden ingevuld,
ingeval de cliënt niet al zijn kaarten op tafel kan leggen.
De notaris moet natuurlijk begrijpen – en begrijpt natuurlijk – dat hij
niet kan participeren in frauduleuze handelingen. De in het notariaat
bekende abc – transactie is toch een veel eenvoudiger verschijnsel dan
de vele onbegrijpelijke buiten de balans geplaatste investeringsvehi-
kels in het bankwezen. Louter het meewerken
van de notaris aan een verdachte transactie is
echter niet voldoende voor het opvragen van
informatie in een strafrechtelijk onderzoek. In
het vorige kabinet is onder minister van Justitie
Hirsch Ballin gewerkt aan een wetsvoorstel dat
het mogelijk maakt voor het Openbaar Minis-
terie (hierna: OM) bij verdenking van criminele
transacties inzage te krijgen in de derdenreke-
ning van de notaris. De nuances voor deze op
handen zijnde regelgeving ontbreken nog. Nu
al kan worden geconstateerd dat dit feitelijk
juist de vertrouwensbreuk kan doen ontstaan.
Het is een gegeven van maatschappelijke orde
en fatsoen dat een ieder zich tot een raadgever
kan wenden met het vertrouwen dat deze zal
zwijgen over het besprokene. De mogelijkheid
tot het inroepen van gedegen rechtshulp, waar
in alle openheid kan worden gesproken, is een cruciaal onderdeel
van de rechtsstaat. Doch dat betekent absoluut niet dat de notaris
een veilige haven is voor criminelen of een sluis richting de Zwitserse
bankrekening.6
De inperking van de geheimhoudingsplichtHet OM bepleit vervolgens een verdergaande inperking van de geheim-
houdingsplicht. Laatstelijk stuit het OM vooral aangaande de vastgoed-
fraude op de doofpot van de notaris. Het OM bepleit de mogelijkheid
via de rechter alle mogelijke documenten die van belang kunnen zijn
voor waarheidsvinding te kunnen opvragen. Enige tijd geleden werd
het OM teruggeroepen vanwege het zich onrechtmatig toe-eigenen
van een aantal verzegelde enveloppen.7 De rechtbank van Utrecht gaf
aan dat alleen het vermoeden van een strafbaar feit ‘niet toereikend
is om doorbreking van het verschoningsrecht te rechtvaardigen’.8 Ook
de inval bij Jan van V. uit het chique Heemstede werd buiten proportie
en onrechtmatig bevonden. Notaris Jan Carel K. – ook figurant in de
vastgoedfraude – zag zijn stukken overigens wel verdwijnen.9 Het
maatschappelijke belang bij waarheidsvinding doet heden ten dage
veelal onder voor het belang van eenieder zich te kunnen wenden tot
een raadgever in het vertrouwen dat deze zal zwijgen over het bespro-
kene. Het Openbaar Ministerie geeft aan het verschoningsrecht van
advocaten en notarissen niet langer te respecteren als het de indruk
heeft dat dezen en genen zich achter dit recht verschuilen. Dit leidt tot
agitatie bij het OM, dat zich tegengehouden voelt bij de opsporing van
frauduleuze zaken. Het OM bepleit daartoe dan ook de voorrang van
het maatschappelijke belang boven dit individuele belang. Echter het
OM bepleit een zo ingrijpende bevoegdheid, dat dit betoog niet kan
worden volgehouden. Nu de gevolgen van de nog in de Tweede Kamer
te passeren bevoegdheid tot inzage van de derdenrekening nog onbe-
kend zijn, voert dit betoog duidelijk te ver. In een dergelijk voorstel
keldert de notaris van gedegen jurist tot eenvoudig bewaarder. Niet
duidelijk is overigens of het OM voldoende wijs kan worden uit louter
het financiële overzicht dat de derdenrekening biedt. De toelichting
van de notaris op een en ander is veelal vereiste voor een goed begrip
van de verrichte financiële gebeurtenissen.
Tot slotNaar huidige maatstaven is het voor de notaris niet mogelijk zich
lukraak te beroepen op zijn zwijgplicht. Dit is geen slechte zaak, de
rol van de notaris is gestoeld op de al aangehaalde kernbegrippen:
onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integri-
teit. Het is een goede zaak dat het publiek deze
zwijgplicht onderwerpt aan een kritische blik.
Inzage in alle voor justitie relevante stukken van
de notaris bij slechts de verdenking van mede-
werking aan criminele activiteiten, is echter een
te vergaande bevoegdheid voor het OM. De
rechter zal zonder twijfel nuances plaatsen bij
de nog bij wet in werking te treden bevoegdheid
van het OM tot inzage van de derdenrekening.
Het recht van de notaris te zwijgen over dat wat
ter tafel komt, is een groot goed en een belang-
rijke waarborg voor een ieder die zich wendt tot
rechtsbijstand. Een uitermate kritisch oog over
een van de scharnierpunten van onze rechts-
staat is hier geboden.
“Nu al kan worden
geconstateerd dat dit
feitelijk nu juist de
vertrouwensbreuk kan
doen ontstaan.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 1
9
1 Zie voor een schitterende optekening van dit schouwspel:
V. van der Boon, De Vastgoedfraude, Amsterdam: Nieuw
Amsterdam 2009.
2 Artikel 3 lid 2 Wna.
3 Artikel 1 van de Verordening Beroeps- en Gedragdsregels
van de notaris.
4 MvT II, 23 706, nr. 3, p. 26.
5 J.C.H. Melis / B.C.M. Waaijer (bew.), De Notariswet,
Deventer: Kluwer 2003.
6 <www.notaris.nl>.
7 Rb. Utrecht 30 juli 2010, LJN BN8673.
8 G. van der Marel, ‘Inval OM bij notaris onwettig’, Het
Financieel Dagblad 11 oktober 2010, p. 1.
9 <blogs.fd.nl/vastgoedfraude/2010/10/onrechtmatige-
doorzoekingen.html>.
@
Redactioneel
Lydian Baneke
Wie betaalt de prijs voor veiligheid? Afgelopen augustus zijn in Alkmaar dertig gewelddadige Rotterdamse
hooligans opgepakt. De groep verplaatste zich door de binnenstad en
het duurde een tijd voordat er genoeg agenten aanwezig waren om
ze in te rekenen. Er werd onder meer een ME-peloton teruggeroepen
van het dancefestival Mystery Land om de relschoppers in te rekenen.
Tegen die tijd waren er vijf gewonden gevallen.
Na de strandrellen bij Hoek van Holland van een jaar
geleden en de mislukte aanslag op Koninginnedag
in mei 2009 gingen er al geluiden op dat er strenger
moet worden beveiligd bij evenementen en dat er te
weinig politiecapaciteit is om de handhaving van de
openbare orde op de politie te laten aankomen. Uit
bovengenoemd incident in Alkmaar blijkt dat er nog
steeds tijdens grote evenementen minder reguliere
politie-inzet beschikbaar is. De ME moest immers
van het festival terug naar het centrum van Alkmaar
om daar de hooligans in te rekenen. Volgens de poli-
tievakbond moeten gemeenten nu echt maatregelen
nemen rond de inzet van politie bij evenementen.1
Het is niet voor het eerst dat zulke problemen zich
voordoen. Op 13 april 2006 is door de toenmalige
minister van Binnenlandse Zaken Remkes een
voorstel van wet ingediend, houdende regels met
betrekking tot een bijdrage in de politiekosten bij
publieksevenementen.2 Het moest ertoe leiden
dat de politie-inzet zou dalen en organisatoren van
evenementen zelf de veiligheid zouden verbeteren.
Dit voorstel was vooral gericht op de doorberekening
van politie-inzet bij voetbalwedstrijden, die toen
ook al voor veel overlast zorgden. Naast het betaald
voetbal kunnen ook andere commerciële publiek-
sevenementen onder de reikwijdte vallen. Het
voorstel van Remkes is in 2008 door zijn opvolger
minister Ter Horst weer ingetrokken. Toch is het een
bespreking waard.
Het wetsvoorstelHet voorstel uit 2006 is gebaseerd op een rapport
van de werkgroep Mans, met de titel ‘Geld speelt
(g)een rol’. De werkgroep stelde dat de doorbere-
kening van politiekosten in uitzonderlijke situaties
wenselijk en gerechtvaardigd is.3 In het wetsvoor-
stel wordt hier verder op geborduurd. Het doel is het
meer in balans brengen van de publieke lasten die
gepaard gaan met de inzet van politie bij bepaalde
publieksevenementen ten opzichte van de baten
van deze evenementen voor een beperkte groep
particulieren.4 Het gaat dan om een onevenredig
grote politie-inzet waarvan slechts een of enkele
private partijen profijt hebben. Als er sprake is
van situaties waarbij deze balans regelmatig wordt
verstoord, kan een uitzondering worden gemaakt
op het beginsel dat de kosten voor de handha-
ving van de openbare orde uit algemene middelen
worden betaald. Er moet evenredigheid zijn tussen
de lusten en de lasten. Erkend wordt dat aan de
publieksevenementen ook een algemeen belang
verbonden is. Daarom zou het onredelijk zijn alle
kosten op organisatoren te verhalen. Een drempel
moet worden vastgesteld die meebrengt dat eerst
boven een bepaalde politie-inzet, de helft van de
kosten in rekening wordt gebracht bij de organi-
sator. Blijft de politie-inzet onder deze drempel, dan
“Er moet
evenredigheid zijn
tussen de lusten en
de lasten.”
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 2
1 wordt geen bijdrage verlangd. De bijdrage heeft alleen betrekking op
de vooraf ingeschatte kosten die worden gemaakt ter voorkoming van
verstoring van de openbare orde. Organisatoren krijgen niet achteraf
een onverwachte rekening voor extra politieoptreden dat noodzake-
lijk bleek. Verder wordt in het voorstel overwogen dat politiecapaciteit
schaars is. De bijdrage komt toe aan de politie en kan worden gebruikt
voor de inzet van extra agenten.
Voor wie zich nu afvraagt of de
politie dan ‘te koop’ wordt aange-
boden: geen zorgen. Voorop staat
namelijk dat de burgemeester de
vrijheid behoudt om een evene-
ment uit oogpunt van openbare
orde te verbieden. Hij kan het aan
regels binden en beslissen over
het aantal politieambtenaren dat
nodig is voor de handhaving van
de openbare orde. De organisa-
toren krijgen geen zeggenschap
over de politie. En er wordt, om te
voorkomen dat organisatoren op
zoek gaan naar gemeenten waar de laagste bijdrage wordt gevraagd,
niet onderhandeld over politie-inzet en prijs. Om ‘shopgedrag’ te voor-
komen moeten landelijk uniforme regels en bedragen worden vast-
gesteld.
Ontwikkelingen sinds de intrekking van het voorstel Het in 2006 ingediende voorstel is in 2008 weer ingetrokken om de
volgende reden. Het wetsvoorstel had als doel de politie-inzet, in het
bijzonder bij het betaald voetbal, omlaag te brengen. Na de indiening
bleek uit jaarverslagen van het Centraal Informatiepunt Voetbalvanda-
lisme (hierna: CIV) dat de politie-inzet in de jaren 2006 en 2007 weer
was gedaald. Bovendien werd in mei 2008 ook het Wetsvoorstel maat-
regelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast5 (Voet-
balwet) ingediend. Deze wet, die op 1 september 2010 in werking is
getreden, geeft de burgemeester en officier van justitie extra bevoegd-
heden om voetbalvandalisme en andere vormen van ernstige overlast
aan te pakken. Deze twee ontwikkelingen maakten de Wet bijdrage
politiekosten publieksevenementen volgens Ter Horst overbodig.
De reden dat het voorstel weer werd ingetrokken, was wellicht voor-
barig. Uit het jaarverslag van het CIV blijkt namelijk dat de inzet van
politie bij voetbalwedstrijden sinds 2008 opnieuw is gestegen.6 In
dat rapport wordt de nieuwe Voetbalwet wel positief ervaren maar
wordt er ook op gewezen dat deze niet alle problemen oplost. Het is
niet te voorspellen hoeveel politie-inzet er in een bepaalde periode
nodig zal zijn bij voetbalwedstrijden. Toen er geruchten gingen over
een fusie tussen Roda JC en Fortuna Sittard moesten ineens vier keer
zoveel politieagenten worden ingezet bij de wedstrijden.7 De suppor-
ters van deze clubs waren gewelddadiger dan ooit. Uit het jaarverslag
van het CIV van 2008-2009 blijkt van nog meer grote incidenten bij
verschillende clubs. Het gaat dan bijvoorbeeld om inbeslagnames
van messen, het gooien van vuurwerk, stenen en meubelen en grote
confrontaties tussen supporters. Er vallen ook regelmatig gewonden
aan de kant van agenten, veiligheidsmedewerkers en willekeurige
voorbijgangers. Voor dit soort incidenten is vaak extra politiecapaciteit
nodig en het valt niet te verwachten dat deze problemen binnenkort
zullen verminderen. Eind 2009 heeft de regeringspartij ChristenUnie
tijdens een debat over de politie er al voor gepleit het wetsvoorstel
nog eens te bezien. Er moest immers weer fors worden bezuinigd en
geen van de beleidsterreinen wordt daarbij uitgesloten.8 Recenter
is een bericht van de vakorga-
nisatie ACP. Zij willen dat in de
toekomst organisaties mee gaan
betalen aan de inzet van agenten
bij grootschalige publieksevene-
menten zoals voetbalwedstrijden
en muziekfestivals.9 De voor-
zitter van de politievakbond ACP,
Gerrit van de Kamp, zegt dat
de politiekorpsen grote moeite
hebben bij deze evenementen
de orde te handhaven. Dit komt
vooral door de toename van het
aantal hiervan. Verder zijn door
strengere beveiligingseisen meer
agenten nodig en de politie moet ook fors gaan bezuinigen.10 Het is
tijd dat er kritisch wordt gekeken naar het aantal evenementen waarop
agenten wordt ingezet. Van de Kamp: “Zet je een grote groep collega’s
in tijdens een evenement, dan heeft dit consequenties voor het aantal
collega’s dat beschikbaar is voor het reguliere politiewerk.” Dit heeft
minder blauw op straat tot gevolg en de veiligheid van burgers mag
“Men moet zich
realiseren dat veiligheid
een prijs heeft.”
“De bijdrage zal
toekomen aan de politie
en kan worden gebruikt
voor de inzet van extra
agenten.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 2
2
hierbij niet in gevaar komen. Men moet zich realiseren dat veiligheid
een prijs heeft.11 Er moet dus iets veranderen en volgens het ACP is
doorberekening van de kosten van politie-inzet een oplossing.
HeroverwegingWaarom voeren we de doorberekening in Nederland niet in? In 2000
werden vooral principiële bezwaren op het rapport van de werkgroep
Mans geuit. De handhaving van de openbare orde is een kerntaak van
de overheid. De kosten hiervan moeten uit algemene middelen worden
betaald en het werd principieel onjuist geacht om de politiekosten
door te berekenen aan particulieren. Later ontstond de opvatting dat
de kosten voor de uitvoering van de kerntaken van de overheid niet als
vanzelfsprekend geheel uit de algemene middelen dienen te worden
betaald.12 Er is dus ruimte voor uitzonderingen. In andere Europese
landen zoals Frankrijk, België, Italië, Duitsland en Engeland wordt al
gebruik gemaakt van het doorberekenen van de kosten van politie-
inzet. Engeland is hierin het verst gevorderd. Daar geldt een vergoe-
ding per politieambtenaar die wordt ingezet op het evenemententer-
rein. De politie-inzet bij voetbalwedstrijden is hierdoor de afgelopen
jaren sterk afgenomen. De manier van doorberekenen is in Engeland
feitelijk niet hetzelfde vormgegeven als in het wetsvoorstel, maar het
idee komt wel op hetzelfde neer.
De noodkreten van de politie zijn de aandacht van de politieke partijen
niet ontgaan. In het Regeerakkoord VVD-CDA van 30 september 2010 is
met betrekking tot de organisatie van de politie de volgende passage
opgenomen: ‘Het kabinet komt met een voorstel inzake doorbereke-
ning van veiligheidskosten voor vergunningplichtige commerciële
evenementen van incidentele aard’. Dit zou erop kunnen duiden dat
het wetsvoorstel van Remkes toch weer uit kast wordt gehaald.
Conclusie De redenen voor intrekking van het wetsvoorstel lijken vandaag
de dag niet helemaal juist meer te zijn. De politie-inzet rondom het
betaald voetbal is sinds 2008-2009 weer gestegen en er heeft een
grote toename plaatsgevonden van het aantal grootschalige evene-
menten zoals muziekfestivals. Bij dit soort evenementen neemt de
noodzakelijke politie-inzet ook toe. De doorberekening van onevenre-
dige politie-inzet bij commerciële evenementen blijkt geen gemakke-
lijke kwestie te zijn. Toch lijkt het na verdieping in het wetsvoorstel een
goed instrument om excessieve politie-inzet bij evenementen terug te
dringen. Het is afwachten of het nieuwe kabinet het voorstel eindelijk
wel ‘inkopt’.
1 ‘Politiebond: snel actie gemeenten rond evenementen’,
13 september 2010, <www.dossiers.nieuws.nl>.
2 Wetsvoorstel Bijdrage politiekosten bij
publieksevenementen, Kamerstuken II 2005-2006,
nr. 30526.
3 ‘Geld speelt (g)een rol’, Rapport Werkgroep Mans,
kenmerk EA99/U96524, 24 november 1999.
4 Wetsvoorstel bijdrage politiekosten bij
publieksevenementen, Kamerstuken II 2005-2006,
nr. 30526.
5 Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme
en ernstige overlast, Kamerstuken II 2008-2009, nr. 31
467.
6 Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme, jaarverslag
2008-2009, p. 10.
7 Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme, jaarverslag
2008-2009, p. 36.
8 ‘Kosten politie bij evenementen toch doorberekenen’,
16 november 2009, <www.depers.nl>.
9 ‘ACP: alternatieve voorstellen voor bezuinigen’, 30 mei
2010, <www.acp.nl>.
10 ‘Politie: meebetalen aan inzet van agenten’, 11 mei 2010,
<www. ad.nl>.
11 ‘ACP: alternatieve voorstellen voor bezuinigen’, 30 mei
2010, <www. acp.nl>.
12 Wetsvoorstel bijdrage politiekosten bij
publieksevenementen, Kamerstuken II 2005-2006,
nr. 30526, p. 4.
“In andere Europese
landen zoals Frankrijk,
België, Italië, Duitsland
en Engeland wordt al
gebruik gemaakt van het
doorberekenen van de
kosten van politie-inzet.”
@
WIL JE BIJ EEN KANTOOR WERKEN WAAR DE CULTUUR AL BEPAALD IS
OF CREËER JE ER LIEVER ZELF EEN?
YOU MATTER
YOUMATTER.NU
DLA PIPER tekstadvertenties A4_S08 met tekst.indd 1 12-10-10 14:03
Het is 28 ˚C, hartje zomer anno 2010. Bij de halte
Zeilstraat te Amsterdam stap ik in tram 2, check ik
in met mijn OV-chipkaart en ga bij een raam zitten.
Recht voor me zitten twee mannen heftig te discus-
siëren in een taal die ik niet ken, een Afrikaanse taal
of een taal uit het Midden-Oosten? Geen idee. De
tram rijdt het Van Gogh Museum voorbij, waar een
ontzettend lange, onbewogen rij mensen (allemaal
toeristen?) staat te wachten om de schilderijen van
de depressieve Van Gogh te zien. Vervolgens zie ik
ter hoogte van het Spui een groep Japanners druk
in de weer met hun fototoestel en gids, om zo snel
mogelijk Amsterdam te ‘leren kennen’. Al halte
Amsterdam Centraal naderende, hoor ik achter me
een Amerikaans meisje overdreven hard zeggen
tegen een jongen die ze net kent: “So funny, do you
see all that strange crooked buildings...that people
actually live there!”
Als vijfdejaars Groningse studente kwam ik er na
een dagje Amsterdam achter dat ik mijn studenten-
jaren op een eiland heb doorgebracht. Groningen
heeft slechts twee centrale markten en is onder te
verdelen in een paar duidelijke bevolkingsgroepen:
studenten, stadjers met hun gezinnen en een groep
mannen die niet weg te slaan is bij de snackbar
van de Hoekstraat. Een man of vrouw in pak in de
binnenstad is een bijzonder verschijnsel. Mocht je
er toch een tegenkomen, dan zal dat vermoedelijk
een bestuurslid van een één of andere studenten-
vereniging zijn of -als je geluk hebt- een advocaat
die net uit de rechtbank komt.
De Groningse stadjers houden eigenlijk niet zo van
studenten. Door deze nachtbrakers verloederen
de mooie huizen in de binnenstad en wordt veel
fiets- en geluidsoverlast veroorzaakt. Anderzijds
drijft Groningen op de inkomsten die gegenereerd
worden dankzij de consumerende studenten, de
reden waarom ergernis van de stadjers binnen de
perken blijft en niet oplaait. Op grotere schaal laait
de discussie over het samenleven met verschillende
bevolkingsgroepen wél op. Nederlanders vragen zich
namelijk af, of ze met de toelating van een nieuwe
horde vreemdelingen, nog wel weten waar ze zelf
staan. Want gaat hun Nederlandse identiteit niet
verloren door het versterken van de globalisering
en de daarmee te paar gaande multiculturalisering?
Maar wat is dan het eigene van de Nederlander of
de Groninger? En wie is de vreemdeling voor wie: de
student voor de stadjer en de smokende hangende
veertiger van de Hoekstraat voor de student? En
bestaat Amsterdam dan louter uit een bont palet
van vreemdelingen, omdat op straat geen peil is te
trekken op een specifieke bevolkingsgroep?
Ik vind het helemaal niet raar dat Nederlanders zich
verloren voelen in een samenleving met verschil-
lende bevolkingsgroepen. Als bewoners van het
westerse wereldje is het voor ons namelijk gebrui-
kelijker te kolonialiseren en te emigreren dan dat
bevolkingsgroepen van andere continenten ons
land binnen vallen. Met de komst van vreemde-
lingen van andere continenten komen we opeens in
aanraking met allerlei andere culturele gebruiken,
religies en denkwijzen over bijvoorbeeld de verhou-
ding tussen mannen en vrouwen, besnijdenis,
abortus, seks en homo´s. Ik kan uiteraard als zoge-
naamde beschaafde westerling schelden op deze
denkwijzen. Ik kan ook accepteren dat vreemde
volken nu eenmaal raar en anders zijn, maar níet
ongelijkwaardig. Ik hoop dat ze zo ook maar over
ons denken. Want wat moeten zij wel niet denken
van Nederlanders zoals in ´Big Brother´, ´Take me
out!´, ´Hollands Next Top Model´, ´Bij ons in de PC´
en last but not least ‘Oh oh Cherso’? Hoe leuk Barbie
ook is, ik wil liever niet met haar onder de noemer
Nederlander geschaard worden als ik een keertje
op vakantie ga. Geef mij maar gewoon Henk... eh
Rose!
Column
Annerose Muus
Hello strangerMet de ter discussie staande vervreemding worden de gemoederen
in Nederland nogal los geschud. De gemiddelde Nederlander zou
geen echte Nederlandse identiteit meer hebben en zich vervreemd
voelen door de globalisering en multiculturalisering. Maar vraag
jezelf eens af: ben jij een rasechte Nederlander, tukker, Groninger,
student of gewoon Henk?
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 2
5
Als rechtenstudent word je geacht veel zelfstandig
te studeren. Voor een jaar college staat officieel
1680 uur, zo zegt artikel 7.4 van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Met aftrek van vakantie- en tentamenperiodes
kom je dan op 40 uur per week. Maar zeg nou zelf:
wie studeert er van 9 tot 5? Als je dagelijks in- en
uitklokt op je kantoor is dat goed te doen, maar
van een student wordt enige discipline verwacht.
De tentamenperiode vormt de climax van deze zelf-
werkzaamheid. Meestal kom je er dan achter dat er
nog aardig wat in te halen valt.
Waar ga je al die zelfstandige studietijd besteden?
Deze vraag is niet zo simpel te beantwoorden.
Iedereen heeft immers zijn eigen voorkeur. Dit
neemt echter niet weg dat er wel voor- en nadelen
aan elke studieplek kleven. Nu deze maanden de
Universiteitsbibliotheek (UB) weer uit haar voegen
barst door ijverige bollebozen is het daarom een
goed idee om alle alternatieven op een rijtje te
zetten.
Voordat we beginnen is belangrijk om te bedenken
wat je zoekt in een studieplek. De één kan zich overal
concentreren, terwijl een ander zich moet isoleren
van elke impuls die hem of haar kan afleiden.
Niemand kan zich concentreren als de smsjes met
‘pauze!’ onophoudelijk je telefoon binnenstromen.
Een zekere rust is dus een vereiste voor een accep-
tabel studierendement. Een klein beetje verstrooiing
kan echter ook heel goed zijn. Een praatje maken
onder het genot van een kopje gevriesdroogde-en-
weer-aangelengde koffie stimuleert de creativiteit
en geeft frisse moed. Mensen zijn sociale wezens en
hebben daardoor behoefte aan contact met andere
mensen. In drukke tijden, waarin het onmogelijk
lijkt de schier eindeloze stapels arresten, artikels
en handboeken te bezweren, kan dit leiden tot een
eenzaam gevoel. Je boeken praten nou eenmaal
niet terug en als ze dat wel beginnen te doen is het
tijd om op te houden met de Ritalin van je broertje.
Het blijft een persoonlijke afweging, maar afleiding
in de vorm van een gezellig kopje koffie op de vierde
helpt menig student de tentamenweek door. Maar
wat is nou de ideale studieplek?
Thuis (en daarmee bedoel ik op je kamer en niet bij
je ouders) studeren ligt voor de hand. Alles is altijd
onder handbereik en je hebt geen last van het gehijg
van degene die in de UB naast je zit. Wat alleen wel
stoort is die stapel was die daar in de hoek ligt.
Misschien even een wasje doen? En nu je toch bezig
bent: de vorige stofzuigbeurt was ook drie maanden
geleden. Je begrijpt het wel: soms kan rustig thuis
zitten enorm afleiden. Als je minstens drie keer de
herhaling van het journaal hebt gezien en je huisge-
noten hebben een Playstation 3 klaar staan, dan is
het tijd om de biezen te pakken!
Als je een echte koffie-fetisjist bent, wordt je niet
vrolijk van de UB-kantine. Wil je in dat geval toch
buiten de deur studeren? Probeer dan eens een
koffiezaak zoals die er op elke straathoek van het
centrum te vinden is. Voor een journalistiek verant-
woorde verslaglegging heb ik ze bijna allemaal
geprobeerd en ik moet zeggen: studeren is lang
zo gek nog niet met een Large-Double-Shot-Whole-
Milk-Cappuccino of een gezondere Decaf-Skimmed-
Latte-Machiato. Jammer alleen dat je het nergens
kunt declareren. Want dat is het probleem van
studeren in zo’n koffietent: het is veel te duur om er
de hele dag te zitten. Meestal kun je er maar een uur
Student and the city
Arend Vosmaer
De ideale studieplekOm goed te presteren voor je studie is veel zelfdiscipline onont-
beerlijk. De boeken induiken dus! Maar waar kun je dat het beste
doen?
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 2
7
op internet met je laptop voordat je opnieuw moet bestellen, dus als
je veel te doen hebt gaat zo’n dagje in de papieren lopen. Bovendien
is een koffiezaak onrustig: mensen lopen in en uit, praten soms te
hard en het snerpende geluid van het melkschuimapparaat gaat door
merg en been.
Natuurlijk zijn er nog meer alternatieven te verzinnen voor je studieplek.
Als je een iPod hebt, kun je je goed afsluiten van de omgeving. Als je
regelmatig in de trein zit, moet je die tijd nuttig besteden. Zolang de
NS het presteert om de reis zonder problemen te laten verlopen kan
dat heel ontspannen zijn. Zo gauw echter wordt omgeroepen dat ‘de
mensen uit de achterste bakken toch echt effe moeten overstappen’
of je moet simpelweg opletten omdat je niet weet wanneer je station
komt, dan wordt werken in de trein toch een opgave. Sommigen zweren
ook bij studeren bij pa en/of ma thuis. Of en hoe dat werkt verschilt
te sterk van persoon tot persoon om daar iets over te kunnen zeggen.
Als je op kamers woont is naar je ouders gaan om te studeren echter
wel een behoorlijke stap, dus geen goede oplossing om dagelijks te
gebruiken. De Juridische bibliotheek (JB) is uiteraard ook geschikt,
maar juist in het weekend is de studeerdrukte het grootst en dan is
deze gesloten.
Om niet weg te kwijnen van eenzaamheid maar wel genoeg focus te
houden dan toch maar naar de UB. Als dat zou passen, tenminste. Als je
de beschuldigende posters (“DAAROM zijn de mandjes weg!”) voorbij
bent, raak je soms verstrikt in een zoektocht naar dat ene lege kluisje.
Als je die hebt gevonden en met een wankele stapel (wetboeken en
papieren de trap oploopt, mag je plaatsnemen in de menigte om daar
eens rustig aan de studie te gaan. Het credo is dus: kom op tijd of kom
niet! Er is geen plek meer voor je jas en concentratie is ver te zoeken
met een onophoudelijke stroom bellers die ‘fluisterend’ langsrent.
Om maar niet te beginnen over de zonderlinge bibliotheekbezoekers
die de hele dag in zichzelf pratend de zalen doorstruinen. Als je trou-
wens van plan was om videocolleges te bekijken ben je om negen uur
’s ochtends echt aan de late kant, want de computers zijn allemaal
‘bezet’. Dit houdt in dat de helft van de computers gebruikt wordt en
de andere helft een boek op de spatiebalk heeft liggen, maar waag het
niet om daar aan te komen.
Het is natuurlijk niet eerlijk om zo af te geven op de UB. Er worden
talloze faciliteiten geboden en het is bijna allemaal gratis. Nou ja,
je hebt er collegegeld voor betaald maar reken er maar niet op dat
het daaruit betaald kan worden. Ook aan het capaciteitstekort wordt
gewerkt: in drukke periodes worden zalen in het Academiegebouw
ingezet als studiezalen. Zo lang niemand daar van weet, heb je daar
dus een rustig plekje. Dankzij Wi-Fi kun je overal in de UB internetten.
En met al die gezelligheid tussendoor is de UB lang zo gek nog niet!
Ligt afleiding toch weer op de loer..
Het is ook nooit goed. De perfecte studieplek bestaat niet. Effectief
studeren ligt vooral aan jezelf. Als het je alleen lukt op een bepaalde
plek dan moet je daar maar gebruik van maken. Als jij de UB nodig
hebt om te blokken, neem dan de drukte maar voor lief en denk: hoe
meer zielen hoe meer vreugd!
@
De feitenIn 1947 is ‘Paul’ als man ter wereld gekomen.2 Op
26-jarige leeftijd besluit Paul een geslachtswijzi-
ging te ondergaan. Tevens wordt bij de rechter een
verzoek ingediend om zijn namen te wijzigen. Na
een aantal jaar heeft Paul echter het gevoel noch
een man, noch een vrouw te zijn. Vervolgens vindt
opnieuw een geslachts- en naamswijziging plaats.
Paul bezit hierna lichamelijke kenmerken van beide
geslachten. Nu hij beseft dat hij zich bij geen van
de geslachten ‘prettig’ voelt, heeft hij de keuze
gemaakt geslachtsloos door het leven te gaan.
Het verzoek aan de rechter is om deze keuze voor
geslachtsloosheid ook aan te passen
op de geboorteakte van Paul. De
primaire grondslag van het verzoek is
gebaseerd op artikel 1:24 Burgerlijk
Wetboek (hierna: BW). Dit artikel ziet
op het verbeteren van een in de regis-
ters van de burgerlijke stand voorko-
mende akte die een misslag bevat. De
secundaire grondslag van het verzoek
wordt gebaseerd op schending van artikel 8 Euro-
pees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna:
EVRM); het recht op een privéleven.
Het primaire beroepIn het primaire beroep wordt gesteld dat sprake is
van een misslag in de geboorteakte, die op grond
van artikel 1:24 BW voor verbetering in aanmer-
king komt. Zowel de rechtbank te Almelo als het
gerechtshof te Arnhem hebben het verzoek van
Paul afgewezen. Het cassatieberoep wordt inge-
steld tegen de gemeente Enschede die weigert de
gevraagde wijziging door te voeren. Ten aanzien
van de primaire grondslag wordt door de Hoge Raad
overwogen dat een misslag, gestoeld op artikel 1:24
BW, geen juiste rechtsgrondslag is voor het verzoek.
Voor de gevallen dat een persoon een geslachtswij-
ziging ondergaat en hiertoe zijn geboorteakte wil
aanpassen aan de huidige situatie zijn namelijk de
artikelen 1:28 BW tot en met 1:28c BW ontworpen.3
Het subsidiaire beroepSubsidiair beroept Paul zich op artikel 8 EVRM. Hij
stelt dat nu hij zijn interseksualiteit niet kan door-
voeren in zijn geboorteakte het recht op zijn privé-
leven wordt geschonden. De Hoge Raad stelt dat,
gezien de medische erkenning van transseksualiteit
en interseksualiteit, er een positieve benadering
moet worden gehanteerd door de Nederlandse over-
heden. Voor de Nederlandse overheden is echter
een zekere mate van vrijheid overgelaten inzake
de regeling van het vermelden van het geslacht
van een persoon in een geboorteakte. De vraag die
dient te worden beantwoord is of het
positieve benaderen ertoe kan leiden
dat de overheid een dergelijke rege-
ling moet treffen die het verzoek van
Paul toestaat. Hierbij dient rekening
te worden gehouden met zowel het
algemeen als het individueel belang.
Aan de ene kant het algemeen belang
waar het gaat om het feit dat de
burgerlijke stand akten van bewijskracht moet voor-
zien. Er kunnen dan ook geen andere zaken worden
opgenomen dan welke zijn vermeld in hoofdstuk 2
van het Besluit Burgerlijke Bestand 1994 (hierna:
bbs 1994). Interseksualiteit valt niet onder hoofd-
stuk 2 van het bbs 1994. Aan de andere kant de
belangen van een individu om zich te kunnen uiten
zoals hij is. Met betrekking tot deze keuze heeft de
Herbesproken
Suzanne Oosterhoff
Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie?Transseksualiteit wordt steeds meer geaccepteerd in onze maat-
schappij. Maar wat te doen indien iemand geen man, geen vrouw,
maar geslachtsloos wil zijn? In deze bijdrage zal een arrest van
de Hoge Raad worden besproken waarin iemand een verzoek
doet om zijn geslachtsaanduiding van zijn geboorteakte te laten
verwijderen.1
“Hij heeft de
keuze gemaakt
geslachtsloos door
het leven te gaan.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 2
9
Hoge Raad het volgende overwogen: “In het onderhavige geval weegt
het algemeen belang (…) zwaarder dan het belang van Paul bij juridi-
sche erkenning - door het achterwege laten van een geslachtsaandui-
ding in de geboorteakte - van de overtuiging noch tot het ene noch
tot het andere geslacht te behoren.”4 Het subsidiaire verzoek wordt
derhalve om die reden afgewezen.
Intermezzo De artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW zijn in het leven
geroepen met betrekking tot de ontwikkeling in de maat-
schappij op het gebied van transseksualiteit. Deze artikelen
zijn op 1 augustus 1985 in werking getreden. Het doel dat de wetgever
voor ogen had met deze artikelen is dat mensen die een geslachtswij-
ziging hebben ondergaan, deze wijziging ook kunnen doorvoeren in
hun geboorteakte. Voordat deze wetgeving tot stand kwam is al een
aantal keren een verzoek bij de rechter ingediend om het geslacht op
de geboorteakte te wijzigen. Uit deze uitspraken van de Hoge Raad
uit 1973 en 1975 blijkt dat ruimte bestond voor interpretatie van het
begrip transseksualiteit.5 Door onder andere deze uitspraken werd
het duidelijk dat er een leemte in de wetgeving was met betrekking
tot het nieuwe fenomeen transseksualiteit. In het arrest uit 1975 heeft
de Hoge Raad besloten dat, indien werd gesproken van een misslag
als genoemd in art 1:24 BW, er niet voldoende rechtszekerheid meer
zou zijn. Slechts de wetgever kon dit ‘probleem’ voor transseksuelen
oplossen. Daarom heeft de wetgever uiteindelijk de artikelen 1:28 e.v.
BW opgesteld.6
Dat een persoon van geslacht is veranderd wil niet zeggen dat men
direct een beroep op artikel 1:28 BW kan doen. Om er zeker van te
zijn dat iemand niet op zijn verzoek zal terugkomen heeft de wetgever
enkele eisen gesteld aan een beroep op artikel 1:28 BW. Deze eisen
houden in dat iemand niet alleen zeer sterk overtuigd moet zijn van
het feit dat hij of zij tot het andere geslacht behoort. Ook moet medisch
en psychologisch worden vastgesteld dat deze wijziging noodzakelijk
is. In artikel 1:28 BW staat dan ook vermeld dat indien iemand zijn
geslacht kan laten wijzigen dit alleen kan indien: “men in de geboor-
teakte als man staat vermeld, nimmer meer een kind zal kunnen
verwekken en indien men als vrouw in de geboorteakte staat vermeld,
nimmer meer een kind zal kunnen baren”.7 Er moet dus een definitieve
geslachtswijziging hebben plaatsgevonden eer men als transseksueel
zijn geslacht in zijn geboorteakte kan laten wijzigen.
In deze casus gaat het om een persoon die verklaart geslachtsloos te
zijn. Door de Advocaat-Generaal wordt in diens advies gekeken wat nu
precies onder het begrip geslachtsloosheid valt. Naar zijn mening kan
iemand die geslachtsloos is ook wel worden aangeduid als een ‘inter-
seksueel’. Zo’n persoon kan geslachtskenmerken van beide seksen
bezitten, waardoor er geen duidelijkheid bestaat over wat het geslacht
van deze persoon is. De wetgever heeft deze definitie van de Advo-
caat-Generaal overgenomen. Nu in artikel 1:19d BW is bepaald dat
een geslacht moet worden vermeld in de geboorteakte, wordt bij deze
personen vermeld dat het geslacht niet vastgesteld kan worden. Na
drie maanden volgt een nieuwe geboorteakte waarin alsnog het later
vastgestelde geslacht wordt vermeld. Is dit nog steeds niet mogelijk
dan wordt vermeld dat deze alsnog niet kan worden vastgesteld.8 9 Deze
personen kunnen echter wel middels artikel 1:24 BW het geslacht op
de geboorteakte laten wijzigen indien deze bij de geboorte
verkeerd is toebedeeld. In casu is geen sprake van inter-
seksualiteit volgens de definitie van de wetgever. Paul
had immers bij geboorte de uiterlijke geslachtskenmerken
van een man. Gesteld wordt dan ook dat hij niet als een
interseksueel gezien kan worden, maar als een transsek-
sueel persoon. Dat hij zelf van mening is dat hij interseksueel is, doet
daar niets aan af. De Hoge Raad hanteert het begrip van de wetgever.
Het verzoek op grond van artikel 1:24 BW is dan ook om de hierboven
genoemde reden afgewezen. Het lijkt mij persoonlijk toch erg onhan-
delbaar als we straks begrippen als geslachtsloos gaan hanteren in
akten. Mensen worden immers (in de meest voorkomende gevallen)
als man of vrouw geboren. Dat personen die zich meer aangetrokken
voelen tot het andere geslacht, dit na hun geslachtsverandering willen
vermelden op de geboorteakte, kan ik begrijpen. Maar dat mensen
geslachtsloos door het leven willen gaan, vind ik toch wat moeilijker
te begrijpen. Misschien dat het gewoon een kwestie van wennen is.
Bij de eerste transseksuele mensen is waarschijnlijk ook getwijfeld of
deze mensen hun geboorteakte moesten kunnen veranderen. Over
een aantal jaren weten we waarschijnlijk niet beter en is het normaal
dat Jan een papa heeft, Piet een mama en Klaas een ‘geslachtsloze’
moeder/vader. Er zou dan alleen een wat leukere term voor deze
personen bedacht mogen worden. Wie voelt zich geroepen?
ConclusieIn het hierboven besproken arrest heeft de Hoge Raad laten zien dat
er wel degelijk mogelijkheden bestaan voor transseksuele en inter-
seksuele mensen om hun geboorteakte te laten aanpassen aan hun
huidige situatie. Gezien de ontwikkelingen in de Nederlandse maat-
schappij is het ook nodig dat de wetgeving zich steeds aanpast aan
deze ontwikkelingen. Naar mijn mening zal echter wel wat meer tijd
moeten verstrijken eer de wetgever zover is dat er een derde ‘cate-
gorie’ geslacht wordt toegevoegd aan de wetgeving. Tot nu toe houdt
de Hoge Raad vast aan de keuze tussen man en vrouw. Maar inmid-
dels heeft Paul zijn zaak bij het Europese Hof in Straatsburg aanhangig
gemaakt. Dit Hof zal zich over de vraag moeten buigen of Europa
straks ook een geslachtsloos persoon moet erkennen of dat we mogen
blijven vasthouden aan het conventionele man- en vrouwprincipe. Dus
wie weet wat de toekomst ons gaat brengen?
1 Voor de leesbaarheid wordt in dit artikel gerefereerd naar
verzoeker in mannelijk enkelvoud.
2 Paul is slechts een fictieve naam.
3 HR 30 maart 2007, LJN AZ5686, r.o. 3.3.
4 HR 30 maart 2007, LJN AZ5686, r.o. 3.5.3.
5 HR 13 december 1973, NJ 1975, 130 en HR 3 januari 1975,
NJ 1975, 187.
6 HR 30 maart 2007, LJN AZ5686, r.o. 2.6, 2.7, 2.17, 2.21,
2.23.
7 Artikel 1:28 BW.
8 Artikel 1:19d lid 2 en 3 BW.
9 A. Nuytinck, ‘Volledige sekseneutraliteit in het personen
en familierecht: over erkennende vrouwen en barende
mannen’, Ars Aequi 2010-1, p. 8-10.
“Geslachtsloosheid wordt
ook wel aangeduid als
‘interseksualiteit’.”
@
In Casu Rogat
Tanja Schasfoort
Omarming of afkeer van een rechtstreekse Europese belasting
Onlangs kwam Eurocommissaris Begro-
ting, Janusz Lewandowski, met een voor-
stel tot invoering van een rechtstreekse
Europese belastingheffing. Over al in
Europa lieten voor- en tegenstanders
zich horen. Het plan heeft in ieder geval
genoeg stof doen opwaaien en leidt dan
ook tot de volgende interessante stel-
ling:
“Het invoeren van een rechtstreekse Europese belas-
ting is het meest eerlijke en inzichtelijke systeem van
financiering en dient dan ook omarmd te worden.”
En wie kun je dan beter om een reactie vragen dan
twee Europarlementariërs? Als eerste geeft Euro-
parlementariër Gerben Jan Gerbrandy van D66 zijn
visie. Gerben Jan Gerbrandy is onder andere lid van
de commissie begrotingscontrole en plaatsvervan-
gend lid van de begrotingscommissie. Genoeg erva-
ring en kennis voor een weloverwogen mening dus!
Vervolgens komt Daniël van der Stoep, lid van het
Europees Parlement voor de PVV, met een compleet
andere visie op de stelling. Daniël van der Stoep
was ook lid van de begrotingscommissie, maar zit
sinds juni 2010 in de commissies Binnenlandse
Zaken, Justitie en Grondrechten. Hij heeft een juridi-
sche achtergrond; hij heeft namelijk in Leiden Inter-
nationaal en Europees Recht gestudeerd.
Een stevige omarming – door Gerben Jan Gerbrandy Het financieel jaarverslag van de Euro-
pese Commissie over het jaar 2009
had een vermakelijk haasje-over van
Nederlandse politici tot gevolg. Van
links tot rechts buitelde men over
elkaar heen om te roepen dat het
zo toch echt niet langer kon en dat
de Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie
(hierna: EU) fors omlaag moest. Alsof dat geld in
een diep zwart gat zou verdwijnen waar nooit meer
iemand iets van terug zou zien. Niets is minder
waar. De investeringen die vanuit de Europese
begroting gedaan worden zijn zeer lucratief voor
Nederland. Iedere Nederlander betaalt jaarlijks zo´n
230 euro aan de EU. Alleen al de interne markt levert
diezelfde Nederlander jaarlijks ruim 2000 euro op.
Geen verkeerde investering dus!
De enorme opbrengsten die de EU ons brengt,
hebben direct te maken met het open karakter van
onze economie. Al eeuwen verdienen wij meer dan
wie dan ook aan internationale handel. Dat heeft
Nederland groot gemaakt. Zeventig procent van
onze totale inkomsten komt uit het buitenland,
waarvan het grootste deel uit Europa. Investeringen
Over de positie van Nederland als netto belastingbetaler aan de
Europese Unie is zeker vandaag de dag een felle discussie gaande.
Momenteel wordt deze belasting indirect via een nationale bijdrage
geheven, maar de Europese Commissie overweegt het plan om een
directe Europese belasting in te voeren. Een slimme zet of juist een
desastreus plan?
“Een Europese
belasting zou dus
juist door Nederland
stevig omarmd
moeten worden.”
Gerben Jan Gerbrandy
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 3
1
in een sterkere Europese markt verdienen zich dus vooral voor Neder-
land dubbel en dwars terug.
Dat neemt niet weg dat D66 ook kritisch is over Europa en zijn begro-
ting. Deze begroting loopt namelijk niet parallel met de prioriteiten
van de EU, namelijk: innovatie, duurzaamheid, energie, interne markt,
democratie en grensoverschrijdende samenwerking. Het meeste geld
gaat echter nog altijd naar landbouw en cohesiebeleid. Dat is de
belangrijkste hervormingsagenda voor de EU. En als Nederland daar
voluit en met succes op inzet, profiteert Nederland nog meer van de
eigen bijdragen aan de EU.
Maar ook de inkomsten van de EU moeten onder de loep genomen
worden. Het huidige systeem met douane-afdrachten, gedeeltelijke
BTW-bijdragen en vooral een op het BNP gebaseerde afdracht werkt
niet meer. Het is uitermate ingewikkeld en politiek veel te kwetsbaar.
Zo krijgen meerdere landen, waaronder Nederland, speciale kortingen
op hun afdrachten. Dit is het resultaat van eindeloze koehandel
tussen de lidstaten. Zeker nu willen lidstaten maar twee dingen: hun
eigen bijdrage minimaliseren en zoveel mogelijk geld uit Brussel naar
hun eigen land terugharken in de vorm van subsidies. Of die subsidies
nodig zijn of een meerwaarde hebben, is in dit cynische politieke spel
niet relevant.
Het invoeren van een simpele Europese belasting in ruil voor het
huidige systeem, zou enerzijds de afdrachten veel eerlijker kunnen
maken en anderzijds de perverse ´terughark´-prikkel beperken. Twee
vliegen in één klap. Dat die Europese belasting nog wel eens dichter
bij zou kunnen zijn dan menigeen denkt, bleek afgelopen september
in het Europees Parlement: Lewandowski zei toen dat de publieke,
afkeurende reacties van veel lidstaten binnenskamers niet te horen
waren. Een Europese belasting zou dus juist door Nederland stevig
omarmd moeten worden. Dat vraagt alleen wel een iets verder vooruit-
ziende blik dan het huishoudboekje van vandaag.
Een kille afkeer – door Daniël van der StoepIn essentie is het voorstel om voor de Europese Unie een eigen belas-
ting te heffen te idioot voor woorden. Een bestuurslaag vindt zichzelf
te impopulair, dus verzint het dat het dan maar een belasting moet
hebben en denkt zichzelf daarmee populairder te maken.
De Europese Unie wil geld, heel veel geld, want het heeft allemaal
leuke plannetjes en hobby´s die betaald moeten worden. Die leuke
plannetjes en hobby´s worden betaald door die vervelende lidstaten
die allemaal zeggen dat ze minder willen betalen. Als jankende
kinderen pleiten het Europees Parlement en de Europese Commissie
voor een belasting om maar meer geld te hebben, want vergis je niet,
het is zeker niet de bedoeling dat zo´n nieuwe belasting minder geld
oplevert dan wat ze nu te besteden hebben. Als zo´n belasting het
budget zou halveren, dan bergen ze het fluitend weer in de kast op. De
begroting van de Europese Unie is gestoeld op een meerjarenbegro-
ting die in grote lijnen regelt hoe de Unie gefinancierd moet worden.
Binnenkort worden de onderhandelingen opgestart over de periode
2014-2019. Over die meerjarenbegroting hebben de lidstaten nog een
vetorecht en het is duidelijk dat de lidstaten niet zitten te wachten
op een verhoging van hun bijdragen (die de Unie grotendeels finan-
cieren).
Wat moet er dan gebeuren? Dat is eigenlijk vrij simpel: we moeten
terug naar een Europese Unie zoals deze ooit is bedoeld, namelijk een
Europese Unie die zich enkel met de interne markt bezighoudt. Dat er
in de Europese Unie een welvaartstijging plaatsvindt namens die Euro-
pese Unie, is een feit. Dat deze welvaartstijging grosso modo enkel
en alleen door de interne markt wordt veroorzaakt is duidelijk. Het
rondpompen van geld binnen de Europese Unie helpt wellicht landen
als Bulgarije en Roemenie, maar het is Nederlands belastinggeld - en
dat van de andere netto-betalers - dat niet in Nederland kan worden
besteed. Die bedragen, die niet de interne markt regelen, zorgen dus
niet voor welvaartstijging in de Unie. Het is herverdeling van gelden.
De interne markt is iets anders dan de Europese Unie. Het bedrag dat
binnen de Europese Unie aan de interne markt wordt besteed, wordt
geschat op zo´n 10% van de Europese begroting die zo´n 140 miljard
euro bedraagt. Voor 14 miljard euro hebben we dus een functione-
rende interne markt die verder de soevereiniteit van lidstaten niet
aanpakt. Voor 14 miljard euro hebben we een Europese Unie zoals
deze ooit bedoeld is. Dat is nog geen half miljard euro per lidstaat en
voor dat bedrag is echt geen belasting nodig.
@
“In essentie is het voorstel om de Europese Unie
een eigen belasting te geven te idioot
voor woorden.”
Daniël van der Stoep
Dare to take a ride
Ben jij benieuwd naar hoe je een bank met 500 miljard balanstotaal, miljoenen klanten en
honderdduizenden werknemers splitst? Ben je nieuwsgierig naar de rol van Freshfields in deze
transacties en waarom jouw bijdrage als kandidaat-notaris hierbij essentieel is?
Tijdens onze Corporate Notary Law Course geven wij antwoord op bovenstaande vragen en bieden
wij talentvolle en ambitieuze notariële rechtenstudenten de kans om intensief en interactief kennis te
maken met ons Amsterdamse kantoor en de ondernemingsrechtelijke praktijk van ons notariaat.
Ben jij ‘excellent, and not too serious’?
Meld je dan voor 18 februari 2011 aan via www.werkenbijfreshfields.com.
Building The Future – The Corporate Notary Law Course Donderdag 3 maart 2011
Freshfields Bruckhaus Deringer LLPStrawinskylaan 10 • 1077 XZ Amsterdam
Voor vragen of meer informatie: Amsterdam Recruitment
T: 020 485 7574 • E: [email protected] • W: www.werkenbijfreshfields.com
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 3
3
Achter de deur van
Anne Vingerling
Prof. dr. Pauline Westerman!
LoopbaanWesterman studeerde af in de wetenschapsfilo-
sofie. Na haar doctoraal begon zij zich te interes-
seren voor het natuurrecht. Die interesse mondde
uit in een proefschrift waarop zij cum laude promo-
veerde. Bovendien ontving zij hiervoor de studie-
prijs van de Premium Erasmianum. Op een dag
verscheen er een advertentie in de Universiteits-
krant: “Gevraagd: promovendus op het gebied van
Rechtsfilosofie”. Haar vriend attendeerde haar op
dit bericht: “Rechtsfilosofie? Ben jij niet met net
zoiets bezig?”.
En dat was Westerman inderdaad. Het was het begin
van haar loopbaan aan de rechtenfaculteit van de
RUG: van promovendus naar universitair docent,
daaropvolgend een benoeming tot universitair
hoofddocent en toen kwam de vacature voor hoog-
leraar vrij. De deur stond voor haar open!
Als kind wilde ze al schooljuffrouw worden. Liefde
voor het onderwijs is haar dus niet vreemd. Volgens
haar leent de rechtsfilosofie, en de filosofie in het
algemeen, zich ook uitstekend voor onderwijs. Het
levert discussies op en maakt het vak levendig. Daar-
naast verbetert het haar prestaties op het gebied van
onderzoek, wat zij naast haar werk als hoogleraar
veelvuldig verricht. Een voor veel studenten niet
onbekend fenomeen: presteren onder druk verhoogt
de prestatie. Bovendien zorgen de vaak ontstane
discussies tijdens de colleges voor nieuwe inzichten
of roepen nieuwe vragen op. ‘En wie wil er nou niet
praten over filosofie, toch een stuk interessanter dan
een belastingstelsel!’ voegt Westerman nog toe.
Naast haar functie aan de universiteit is mevrouw
Westerman ook staflid van de Academie voor Wetge-
ving in Den Haag. Deze academie is bedoeld voor
toekomstige wetgevingsjuristen en is een post-
doctorale opleiding.
Westerman doceert ook aan deze academie, op het
gebied van wetgevingsfilosofie. Een door haar zelf
vormgegeven vakgebied dat uitgaat van de vraag
waar het recht begint en de politiek eindigt, en vice
versa. Daarnaast moedigt ze het onderzoek ook hier
sterk aan. Dit wordt met enthousiasme ontvangen
en er bestaat dan ook een onderzoeksgroep van
ruim twintig man, waarvan er zes bezig zijn met
promoveren.
WetgevingsvraagstukkenBinnen de rechtsfilosofie ligt de specialiteit van
Westerman in het bijzonder in de theorievorming
“Sterft de democratie, dan kwijnt Justitia.” Mooi? Mee eens? En, wat
wordt er eigenlijk precies mee bedoeld? Het is een uitspraak van
professor doctor Pauline Westerman, als hoogleraar Rechtsfilosofie
verbonden aan de Juridische Faculteit van de universiteit. Deze wijs-
gerige woorden behoeven uitleg: tijd voor een interessant gesprek!
“Wie wil er nou niet
over filosofie praten?”
Prof. dr. Pauline Westerman
Studie: wetenschapsfilosofie
Functie: Hoogleraar Rechtsfilosofie
Nevenfunctie: Staflid Academie voor Wetgeving
Expertise: de theorievorming over wetgevingsvraagstukken
en stijlen van regulering
over wetgevingsvraagstukken en stijlen van regulering. “Dit is zo inte-
ressant omdat wetgeving het ondergeschoven kindje is bij rechten”,
stelt Westerman. “Dit terwijl wetgeving juist zo belangrijk is, het bevat
de spanning tussen recht en politieke eisen en bewegingen. Het
belang en proces van wetgeving wordt echter vaak niet verder onder-
zocht. Al snel wordt aangenomen dat, nu het recht al lange tijd op een
bepaalde manier functioneert, verandering niet nodig is. Wetgeving
wordt veelal beschouwd als het smoezelige compromis van recht en
politiek.”
Deformalisering en deregulering?Dit smoezelige compromis van recht
en politiek blijkt volgens Westerman
ook uit twee huidige tendensen in de
wetgeving: de tendens tot deforma-
lisering en de tendens tot deregule-
ring.
De deformalisering van het recht blijkt bijvoorbeeld uit de grote
opkomst van de redelijkheid en billijkheid als maatstaf. Westerman
bepleit echter juist de formalisering. Volgens haar wordt er tegen-
woordig te veel geredeneerd vanuit het doel. “Dit terwijl de werking
van het recht er juist in gelegen is regels te stellen die niet direct
verbonden zijn aan een bepaald doel. Doelstellingen veranderen in de
tijd en inherent aan de maatschappij zijn verschillende doeleinden.
Daarom is het van belang om een stabiele regeling te hebben. Een
regeling die kan blijven bestaan ondanks de verandering van bepaalde
doeleinden, of de verschillen van meningen hieromtrent. Het recht
stemt gedragingen van mensen op elkaar af en voorkomt conflicten,
ongeacht de verschillende perspectieven van elk individu. Je holt het
recht uit door het slechts te waarderen als een instrument. Het verliest
dan een belangrijk deel van haar functie. Recht dient altijd te gelden,
ook als het even niet uitkomt met het oog op het doel dat we willen
bereiken. Een goede regel helpt uiteindelijk het juiste te bereiken.”
Tevens bestrijdt Westerman het nut van de tendens van deregule-
ring. In het bestuursrecht is deze tendens goed te merken, gelet op
aspecten als beleids- en beoordelingsvrijheid. Westerman stelt echter
dat het “onmogelijk is om te verlangen dat er allerlei nobele doel-
einden worden bereikt en tegelijkertijd te denken dat dat kan zonder
veel regels. Als je regels te veel loslaat en instellingen de mogelijkheid
geeft zelf alles te regelen, is er grote kans dat er machtsongelijkheid
bestaat. Terwijl het recht er juist is om gelijke posities te creëren en
minderheden te beschermen. Veelal zijn mensen de mening toege-
daan dat regels beperkend en vervelend zijn. Maar regels zijn er juist
om te beschermen tegen onveilige situaties, tegen ongelijkheid en
noem maar op. Men profiteert meer van regels dan men geneigd is
te denken.” “Doordat het recht minderheden beschermt maakt het
het ook mogelijk dat mensen van geheel verschillende pluimage toch
kunnen samenleven. In die zin is recht dus noodzakelijk verbonden
met democratie. Het recht accommodeert verschillende perspectieven
en is niet de uitdrukking van één leidende gedachte. Immers, als er
maar één gedachte was, zouden regels overbodig zijn. In geval van
harmonie hoeven er geen afspraken gemaakt te worden”.
“Daarom is het zo van belang zoveel mogelijk kanten van een zaak
te belichten. Én mag het recht dus nooit meer zijn dan slechts een
middeltje om naar Appelscha te komen. Sterft de democratie, dan
kwijnt Justitia.”
Wijze raadWaarom is kennis op het gebied van rechtsfilosofie nu zo van belang
voor een jurist? Westerman bepleit dat een jurist niet alleen vanuit zijn
positie als jurist naar het recht moet kijken, maar ook vanuit de positie
van een buitenstaander. En juist bij dat inzicht kan de rechtsfilosofie
helpen. “Waar ben je mee bezig als je juridisch gezien een oplos-
sing probeert te bereiken? Is het moreel juist of niet? Ben je slechts
juridisch bezig, of ook politiek? De oplossing die juridisch gezien het
beste is, hoeft niet altijd maatschappelijk gezien de juiste te zijn.
Bovendien helpt rechtsfilosofie ook om drogredenen te doorzien en
te voorkomen”.
Maar naast alle bovenstaande pleidooien, benadrukt mevrouw
Westerman voor elke student vooral het belang je hart te volgen. Doe
niet dat wat je hoort te doen, maar dat wat jou het meest boeit. In wat
je leuk vindt ben je vaak goed, datgene waar je goed in bent én leuk
vindt, blink je in uit, en als je uitblinkt val je op.
Dus volg je interesse!
“Wetgeving is het
ondergeschoven kindje bij
rechten.”
“Recht mag nooit slechts
een middeltje zijn om naar
Appelscha te komen.”
@
“Sterft de democratie, dan
kwijnt Justitia.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 3
4
ADVOCATEN � NOTARISSEN � FISCALISTEN
Elke reis levert nieuwe ervaringen op. Simmons & Simmons kanputten uit ervaring op drie continenten, en wil die graag delen.Vanuit ons splinternieuwe kantoor aan de Amsterdamse Zuidas– het nationale centrum voor het internationale zakendoen –openen we onze wereld voor jou.
Simmons & Simmons heeft legio mogelijkheden voor toptalentmet nationale en internationale ambities. Ben je benieuwd hoeSimmons & Simmons het beste van twee werelden combineert?Van december 2010 tot en met april 2011 organiseert Simmons& Simmons Around the world in 100 days: een serie kennisma-
WANNEER JIJ ONZEWERELD KOMT ONTDEKKEN.
kingsborrels in ons nieuwe kantoor waarbij telkens één regiobinnen het Simmons & Simmons netwerk centraal staat. Hierkun je op een informele manier ontdekken wat onze wereld joute bieden heeft. Kijk voor het complete programma opwww.werkenbijsimmons.nl>studenten>agenda, of neem contactop met onze recruiter, Willemijn van Bekkum (T 06 22 9111 65 ofE [email protected] )
VRAAGT ZICH AF
ADVOCATEN � NOTARISSEN � FISCALISTEN
Elke reis levert nieuwe ervaringen op. Simmons & Simmons kanputten uit ervaring op drie continenten, en wil die graag delen.Vanuit ons splinternieuwe kantoor aan de Amsterdamse Zuidas– het nationale centrum voor het internationale zakendoen –openen we onze wereld voor jou.
Simmons & Simmons heeft legio mogelijkheden voor toptalentmet nationale en internationale ambities. Ben je benieuwd hoeSimmons & Simmons het beste van twee werelden combineert?Van december 2010 tot en met april 2011 organiseert Simmons& Simmons Around the world in 100 days: een serie kennisma-
WANNEER JIJ ONZEWERELD KOMT ONTDEKKEN.
kingsborrels in ons nieuwe kantoor waarbij telkens één regiobinnen het Simmons & Simmons netwerk centraal staat. Hierkun je op een informele manier ontdekken wat onze wereld joute bieden heeft. Kijk voor het complete programma opwww.werkenbijsimmons.nl>studenten>agenda, of neem contactop met onze recruiter, Willemijn van Bekkum (T 06 22 9111 65 ofE [email protected] )
VRAAGT ZICH AF
Een juristenfamilieTobias Michael Carel Asser zag op 28 april 1838
het levenslicht als Joodse Amsterdammer.2 Hij
werd geboren in een hardwerkende familie met
vooraanstaande juristen. Neem bijvoorbeeld zijn
vader Mozes Salomon Asser: mede-auteur van het
Ontwerp-Wetboek van Koophandel van 1809, of
zijn neef Carel Asser: ook wel bekend van de Asser
bundels.3 Tobias Asser heeft zich in de loop der tijd
echter ook bewezen als een man met juridische
kwaliteiten, een eigen visie en het vermogen veran-
dering te bewerkstelligen op zowel nationaal als
internationaal niveau.
Waar het begonIn 1856 begon Asser zijn studie rechten aan de
Universiteit Leiden en binnen vier jaar tijd studeerde
hij zonder problemen af in de richting Romeins en
hedendaags Recht. Een paar jaar later promoveerde
Asser aan dezelfde universiteit op het proefschrift
‘Het bestuur der Buitenlandsche betrekkingen
volgens het Nederlandsche Staatsregt’.4 Voordat
Asser promoveerde, ontving hij al een keer een
gouden medaille voor zijn essay genaamd ‘Verhan-
deling over het staathuishoudkundig begrip der
waarde’. Los van deze bekroning, is het essay niet
van verdere betekenis geweest voor Assers latere
carrière als jurist, omdat de inhoud van het essay
grotendeels economisch is. Toch getuigt het van een
groot talent in het verrichten van onderzoek, iets
wat Asser blijkbaar in een vroeg stadium van zijn
carrière al bezat en waarvan hij gedurende zijn hele
verdere carrière gebruik heeft gemaakt.
Zijn carrière in een notendopVrijwel direct na het behalen van de meesterstitel
op tweeëntwintig jarige leeftijd, werd Asser door
de Nederlandse regering benoemd tot lid van een
internationaal comité dat onderhandelingen voerde
over het afschaffen van belastingen op de rivier de
Rijn.5 Na gepromoveerd te zijn, kwam de carrière
van Asser in een ware stroomversnelling terecht.
Zo werd Asser in 1862 benoemd tot hoogleraar in
Personae
Bob Siemonsma1
Professor Tobias Asser:
Winnaar van de Nobel-prijs voor de VredeVelen zullen hun schouders ophalen bij het horen van de naam
Tobias Asser. Daarom is het tijd voor een ode aan de man die door
sommigen wordt gezien als een van de meest respectabele juristen
die de Nederlandse geschiedenis rijk is. Diplomaat, buitengewoon
hoogleraar en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede: een kleine
selectie uit het indrukwekkende curriculum vitae van deze buiten-
gewoon intrigerende man. Tobias Asser was een bijzonder en veel-
zijdig persoon voor zijn tijd, maar ook in onze moderne samenleving
heeft deze duizendpoot zijn sporen zichtbaar achtergelaten.
“Vooral binnen de
privaatrechtelijke
sfeer verwierf Asser
al snel een leidende
positie.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 3
7
het handelsrecht, zeerecht en het internatio-
naal privaatrecht aan het Atheneum Illustre te
Amsterdam, nu bekend als de Universiteit van
Amsterdam (UvA).6 In 1877 werd Asser tevens
benoemd tot buitengewoon hoogleraar in het
handelsrecht en het internationaal privaatrecht.
7 In Nederland is een buitengewoon hoogleraar
iemand die niet uit het normale onderwijsbudget van een universi-
teit wordt betaald, maar die is aangesteld buiten de vaste, reguliere
aanstellingsplaatsen om, omdat er waarde aan wordt gehecht dat
binnen een bepaald vak onderzoek wordt gedaan en onderwijs wordt
gegeven op academisch niveau. Asser werkte tot 1893 als hoogleraar
en was daarnaast vanaf 1870 actief lid van de Staatscommissie voor
internationaal privaatrecht.8 Deze Staatscommissie was ingesteld om
maatregelen voor te bereiden ter bevordering van de codificatie van
het Internationaal Privaatrecht. Zij deed de regering daartoe de nodige
voorstellen en diende de regering van advies over onderwerpen van
internationaal privaatrecht.
Waarmee Asser misschien nog het meest
zijn sporen heeft verdiend, zijn de toewij-
ding en diplomatieke aanpak ten aanzien
van de juridische problemen in internatio-
naal verband. Vooral binnen de privaatrech-
telijke sfeer verwierf Asser al snel een leidende
positie. Zo organiseerde hij een aantal conferenties om de verschil-
lende naties met al hun conflicten tot een oplossing te brengen.9 Ook
haalde Asser de Nederlandse regering in 1893 over tot het organiseren
van een Europese conferentie, waar codificatie van internationaal
privaatrecht centraal staat.10 Deze internationale conferentie die in
Den Haag werd gehouden, bleek een groot succes te zijn en leidde
al snel tot meerdere conferenties over het internationaal privaatrecht.
Al deze conferenties vonden plaats onder Assers voorzitterschap. In
een aantal van deze conferenties werd onder meer de basis gelegd
voor een zeer belangrijk internationaal verdrag, dat uiteindelijk werd
geëffectueerd op de Haagse Vredesconferentie van 1899.11 Dit verdrag
regelt een uniforme procedure voor de beslechting van internationale
geschillen en roept ‘Het Permanent Hof van Arbitrage’ in het leven, wat
dient om het onmiddellijke beroep tot arbitrage van internationale
meningsverschillen te vereenvoudigen.
Geprezen en bekroondIn 1904 werd Asser door de Nederlandse regering geprezen om zijn
grote, internationale diplomatieke verdiensten en in ere benoemd
tot minister van staat: een eretitel die in uitzonderlijke gevallen
wordt toegekend door de koningin, op voordracht van de minister-
raad.12 In 1911 ontving Asser als klap op de vuurpijl, samen met de
Oostenrijkse Alfred Fried, de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn rol bij
het tot stand komen van het Permanent Hof van Arbitrage.13 Asser is
de eerste en tot op heden de enige Nederlander die een dergelijke
oorkonde in ontvangst heeft mogen nemen. Wetenswaardig is ook,
dat het vandaag de dag bekende en in Den Haag gevestigde T.M.C.
Asser instituut, zijn naam ontleent aan deze zelfde Tobias Asser. Naast
de hiervoor genoemde conferenties was Asser ook nog eens voorzitter
van de conferenties in 1910 en 1912 over het wissel- en chequerecht,
nu beter bekend als de Wisselconferenties.14
Tot het einde toe gestreden voor een werkbare samenlevingNa de tweede wissel- en chequeconferentie van 1912 was Asser,
inmiddels vijfenzeventig jaar, volledig uitgeput. In het voorjaar van
1913 overleed hij in zijn woonplaats Den Haag.15 Asser heeft de samen-
leving tot hij zijn laatste adem uitblies veel positiefs gebracht, in het
bijzonder binnen het recht. Daarom mag met zekerheid worden gezegd
dat Tobias Asser de boeken in kan gaan als een groot man, die een bron
van inspiratie voor menig jurist kan zijn.
1 Met dank aan D. van Zoonen.
2 J. Charité, Biografisch Woordenboek van Nederland 2,
Den Haag: Nijhoff 1985, p. 25.
3 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de
hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in
vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,
p. 54.
4 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland.
5 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland.
6 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland.
7 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland.
8 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland; <www.jhm.nl> link naar
‘Cultuur en geschiedenis’, dan naar ‘Personen’, dan naar
‘Asser’.
9 <www.nobelprize.org>, link naar Tobias Asser.
10 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland.
11 <www.nobelprize.org>, link naar Tobias Asser.
12 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,
Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch
Woordenboek van Nederland.
13 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de
hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in
vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,
p. 73.
14 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de
hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in
vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,
p. 74.
15 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de
hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in
vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,
p. 74-75.
“Asser heeft de samenleving tot
hij zijn laatste adem uitblies
veel positiefs gebracht, in het
bijzonder binnen het recht.”
@
Op weg naar kantoor - Arjan ter Mors (advocaat bij KienhuisHoving)
Ooit glimlachend naar defilemeldingen geluisterd?
E N S C H E D E - O L D E N Z A A L P A N T H E O N 2 5 P O S T B U S 1 0 9 7 5 0 0 A C E N S C H E D E T E L . ( 0 5 3 ) 4 8 0 4 2 0 0
ADV. OLDTIMER.indd 1 08-01-2009 14:35:57
www.kienhuishoving.nl
B I J O N S K R I J G T T A L E N T A L L E R U I M T E
Op weg naar kantoor - Arjan ter Mors (advocaat bij KienhuisHoving)
Ooit glimlachend naar defilemeldingen geluisterd?
E N S C H E D E - O L D E N Z A A L P A N T H E O N 2 5 P O S T B U S 1 0 9 7 5 0 0 A C E N S C H E D E T E L . ( 0 5 3 ) 4 8 0 4 2 0 0
ADV. OLDTIMER.indd 1 08-01-2009 14:35:57
www.kienhuishoving.nl
B I J O N S K R I J G T T A L E N T A L L E R U I M T E
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 3
9
Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is er in het
parlement veel mot geweest over het al dan niet
aanpakken van kraken. Naar aanleiding van de
woningnood werden toen vele leegstaande panden
door krakers in gebruik genomen met de bedoeling
deze problematiek aan de kaak te stellen. Ontrui-
ming van die panden ging vaak gepaard met verzet,
waartegen door de politie hard werd opgetreden.
Desondanks ging het kraken door. Doordat de
woningnood niet werd opgelost en de kraakbewe-
ging daarom landelijk actief bleef, is de aanpak van
kraken vaak op de politieke agenda komen te staan.
De volksvertegenwoordiging heeft niet steeds veel
aandacht voor het fenomeen gehad, maar uiteinde-
lijk is het in 1993 gekomen tot het vaststellen van
een overtreding. Deze werd neergelegd in artikel
429sexies Wetboek van Strafrecht. Op grond van
dit artikel was een persoon strafbaar wanneer aan
twee vereisten was voldaan. Allereerst moet er zijn
gekraakt voordat een pand een jaar of langer leeg-
stond. Daarnaast moest de rechthebbende hebben
gevorderd dat de kraker het pand zou verlaten,
waaraan hij geen gehoor moest hebben gegeven.
Artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht hield dus
geen algeheel verbod in. Daartoe is het ook nooit
gekomen, ondanks herhaalde pogingen.
Juridisch actueel
Leonie Ettema
Een krakend kraakverbod Wat weegt zwaarder: het recht op vrijheid van meningsuiting of de
vrijheid van religie? Wat is belangrijker: de onaantastbaarheid van
het menselijk lichaam of de eerbiediging van de persoonlijke levens-
sfeer? Welk recht verdient meer bescherming: het eigendomsrecht of
het recht op wonen? Tussen al deze rechten is geen keuze te maken,
want ze horen allemaal evenveel waard te zijn. Toch lijkt de over-
heid met de Wet Kraken en Leegstand een keuze te maken. Is er wel
voldoende over deze wet nagedacht?
Hoendiepskade Groningen, 30 september 2010
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
0
Een algeheel verbod…Tot op 1 oktober 2010. Op die datum is de Wet Kraken en Leegstand in
werking getreden. Daarmee is niet alleen de leegstandswet gewijzigd,
ook artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht is komen te vervallen.
In de plaats van dat artikel is een geheel nieuwe bepaling gekomen,
te weten artikel 138a. Het eerste lid hiervan luidt als volgt: hij die in
een woning of gebouw, waarvan het gebruik door de rechthebbende
is beëindigd, wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar
vertoeft, wordt, als schuldig aan kraken, gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.
In vergelijking met de overtreding die voor de komst van deze bepaling
gold, vallen twee dingen op. Ten eerste dat er met geen woord meer
wordt gerept over de termijn gedurende welke de leegstand moest
bestaan. Dit betekent dat kraken te allen tijde strafbaar is en niet
meer slechts binnen het jaar nadat een pand leeg is komen te staan.
Is dit wenselijk? Met het wegvallen van de termijn wordt beoogd dat
eigenaren direct over kunnen gaan tot ontruiming van hun pand dat
is gekraakt. Op het eerste gezicht lijkt dit redelijk en een gerechtvaar-
digde bescherming van het eigendomsrecht. Aan de andere kant valt
echter te verwachten dat krakers in het vervolg niet meer de ‘wacht-
tijd’ van een jaar in acht zullen nemen, omdat ze hoe dan ook een
strafbaar feit plegen. De volgende bizarre situatie kan dan ontstaan.
Een eigenaar beëindigt het gebruik van zijn pand, zodat hij het kan
gaan opknappen of verbouwen, of tot verkoop ervan kan overgaan.
Nog vóór hij uitvoering aan zijn plannen kan geven, gaat een groep
krakers over tot bezetting van het pand. Voor hen bestaat namelijk niet
meer de prikkel om een jaar te wachten en daarmee strafbaarheid te
vermijden. Op deze manier bezien is het weglaten van de termijn in
het nieuwe artikel 138a Wetboek van Strafrecht juist niet ten gunste
van de eigenaren, terwijl de wetgever dit wel heeft beoogd.
Het tweede verschil tussen het voormalige artikel 429sexies en de
nieuwe bepaling, is dat er voor het vaststellen van strafbaarheid geen
vordering tot verwijdering van de rechthebbende meer nodig is. Met
het weglaten van deze eis wil de wetgever af van het oude signaal dat
kraken alleen bij het weigeren van vertrekken strafbaar zou zijn.1 Een
gevolg is dat artikel 138a Wetboek van Strafrecht nu slechts vermeldt
‘wederrechtelijk vertoeft’. Dit leidt ertoe dat ook degene die even over
de drempel van het pand stapt, bijvoorbeeld de oma van een kraker
die op de thee komt, strafbaar is.
… met gebreken?Op het punt van de termijn van leegstand blijkt al dat nieuwe wetge-
ving een ander effect tot gevolg kan hebben dan door de makers is
beoogd. Laat dit zien dat er op alle fronten niet even goed is nagedacht
over de nu geldende wet? Zijn er nog meer verborgen gebreken? Vóór
de inwerkingtreding van de Wet Kraken en Leegstand heeft de Raad
van State een pittig advies uitgebracht.2 Allereerst verwijt de Raad de
initiatiefnemers dat zij zijn uitgegaan van een aantal ongefundeerde
veronderstellingen. Ze weten namelijk geen valide gegevens aan hun
beweringen ten grondslag te leggen. Hierdoor blijft de omvang van
het probleem van kraken onduidelijk, om nog maar te zwijgen over
de oorzaken. Tengevolge hiervan blijft het redelijk vraagtekens te
plaatsen bij de wenselijkheid van de wet. Er bestaat bovendien nog
een argument om te twijfelen aan de noodzaak ervan. De Wet Kraken
en Leegstand roept namelijk nieuwe bevoegdheden in het leven
om zowel kraken als leegstand tegen te gaan, terwijl van de reeds
bestaande nauwelijks gebruik is gemaakt.3 Volgens de Raad van State
is een uitgewerkte analyse van deze tegenstrijdigheid noodzakelijk.
Eén van deze nieuwe bevoegdheden is dat de gemeente een leeg-
standverordening mag opstellen waarin is neergelegd dat een eige-
naar een meldingsplicht heeft bij leegstand van zijn pand. Wanneer
de leegstand lang genoeg duurt, mag de gemeente een of meer
gebruikers aan de eigenaar voorstellen. Uit deze vrijblijvend geformu-
leerde bevoegdheden blijkt reeds dat het succes ervan valt of staat
met de houding van gemeenten.4 Daarom kan met recht de vraag
worden gesteld hoe effectief de nieuwe bevoegdheden zullen zijn. Het
grootste gebrek is bovenal dat met de Wet Kraken en Leegstand niet
het hoofd wordt geboden aan de problematiek van de woningnood.
De voornaamste doelstelling van de wet is echter wel om kraken en
leegstand terug te dringen gelet op de krapte van de woningmarkt en
het tegengaan van verpaupering van de steden. Door de initiatiefne-
mers wordt uitdrukkelijk stelling genomen tegen het idee dat kraken
ook ‘een welkom instrument’ tegen leegstand kan zijn.5 Bovendien
bevat de nieuwe wet geen enkele vorm van een overgangsregeling
voor de krakers die op straat worden gezet. Wanneer hen geen vervan-
gende woonruimte wordt aangeboden, leidt dit er niet alleen toe dat
er meer mensen van een eerste levensbehoefte zijn verstoken, maar
ook dat kraken aantrekkelijk zal blijven. Ook in omringende landen
lijkt het erop dat een algeheel verbod niet voorkomt dat het fenomeen
ophoudt te bestaan.
“Dit leidt ertoe dat ook
degene die even over de
drempel van het pand
stapt, bijvoorbeeld de oma
van een kraker die op de
thee komt, strafbaar is.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
1
Eigendomsrecht versus woonrechtIn de ogen van de initiatiefnemers vormt kraken een ernstige inbreuk
op het eigendomsrecht. Hier staat tegenover dat kraken voor veel
krakers een manier is om in hun eigen levensbehoeften te voorzien.
Een dak boven het hoofd hebben is één van de primaire levensbe-
hoeften en een ieder heeft recht op de bevrediging hiervan. “Het
eigendomsrecht kan en mag niet zo absoluut worden opgevat dat dit
zonder nadere afweging zwaarder zou wegen dan het recht op huis-
vesting,” voert de kraakbeweging daarom aan.6 Zoals al eerder is
aangegeven, kunnen veel krakers door het verbod op straat komen
te staan wanneer er geen andere woonruimte wordt aangeboden. Er
kan derhalve worden betoogd dat de wetgever door een onvoldoende
belangenafweging het eigendomsrecht zwaarder heeft laten wegen
dat het recht op huisvesting.
ConclusieMede naar aanleiding van het advies van de Raad van State kan
worden geconcludeerd dat de nieuwe Wet Kraken en Leegstand niet in
zijn huidige vorm het licht had mogen zien. Er kleven namelijk verschil-
lende gebreken aan, zoals ongefundeerde veronderstellingen en het
toekennen van overbodige bevoegdheden aan gemeenten. Bovendien
wordt de huidige woningnood er niet mee opgelost, terwijl de nieuwe
maatregelen wel met het oog hierop in het leven zijn geroepen. Zelfs
het idee dat pandeigenaren baat zouden kunnen hebben bij een alge-
heel verbod van kraken gaat niet altijd op, omdat de formulering ervan
ertoe kan leiden dat krakers geen wachttijd van een jaar meer in acht
nemen. Bij het zwaarder laten wegen van het eigendomsrecht dan het
recht op huisvesting, zoals de wetgever dat hier heeft gedaan, kan
daarom vraagtekens worden geplaatst. Om die reden en gelet op de
genoemde gebreken die aan de wet kleven, kan men van mening zijn
dat er na jarenlang geruzie toch nog een ongelukkig stuk wetgeving tot
stand is gekomen.
1 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 6, p. 6 (MvT).
2 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 4.
3 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 4, p. 5.
4 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 6, p. 12 (MvT).
5 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 4, p. 3.
6 <http://kraakpetitie.nl>, Pfd-bestand ‘Brief CDA, CU, SGP’.
“Na jarenlang
geruzie toch nog
een ongelukkig stuk
wetgeving.”
@
de ideale werkplekin oost nederland voor een advocaat-stagiaire of een student-stage Kijk op www.jpr.nl
voor eigenzinnige professionals met ambitie
7055012_A4_Adv_Studentenwerving.indd 1 24-08-2010 16:11:23
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
3
Overzicht
JFV Katern
Voorwoord voorzitter JFV Groningen
Fotopagina
Activiteitenoverzicht
@
@
JuridischeFaculteitsvereniging
Groningen
@
JFV Katern
Glühwein en Hollandse stamppot Zoals de barbecue het begin van de zomer inluidt, zo begint hier de winter
met de open haard. Als je deze In Casu openslaat, hebben wij reeds afscheid
genomen van de goedheiligman en heeft Koning Winter zijn intrede gedaan.
De roffelende regen en harde wind zullen spoedig plaats maken voor sneeuw
en ijzige kou. Misschien dat Groningen zelfs al bedekt is onder een witte
deken. Nu wij de herfst definitief achter ons gelaten hebben, begint ook
weer de tijd van warme glühwein en Hollandse stampot bij de kachel. Ook
voor de komende koude maanden heeft de JFV weer genoeg activiteiten
op het programma staan om je op te warmen. Geef de thermostaat nog
maar eens een draai en ga er goed voor zitten dan lopen we het programma
door.
Eerst een stapje terug in de tijd. Begin oktober is de
excursiecommissie, tezamen met een groep enthou-
siaste studenten, afgereisd naar het politieke hart
van Nederland; oh oh Den Haag. Het goedgevulde
pro gram ma van deze driedaagse excursie vormt altijd
een mix tussen studiegerelateerde activiteiten en een
hoop gezelligheid. Heb je om wat voor reden deze acti-
viteit gemist? Geen nood, van 6 t/m 8 april neemt de
excursiecommissie je mee naar Brussel en Leuven!
Ook in november heeft de JFV niet stil gezeten. De maand
werd afgetrapt met de bekendmaking van het Internati-
onaal Studieproject op de algemene ledenborrel in Café
De Keyzer. Op deze eerste maandag van de maand werd
met behulp van een spetterend filmpje bekend dat de
deelnemers van het Internationaal Studieproject zich
dit jaar zullen buigen over de problematiek van de
concurrentievervalsing. Na zeven kantoorbezoeken in
Nederland zal het project worden afgesloten met een
achtdaagse reis in de meest bruisende metropool van
Europa; Londen!
Op 9 november vond de Sollicitatietrainingendag plaats
in Het Kasteel. De gehele dag stond in het teken van het
sollicitatieproces. Met het thema ‘Heb jij de S-factor?
Een goede sollicitatie in elke situatie’ werden de aanwe-
zigen op hun wenken bediend. Nieuwsgierig geworden?
Neem eens een kijkje op www.jfvgroningen.nl voor alle
foto’s. Een dag later stond de Propedeuse-uitreiking in
het Academiegebouw op het programma. Studenten
die in hun eerste jaar in één keer al hun punten wisten
binnen te halen, konden op deze feestelijke avond
hun propedeusebul ophalen. Op 15 november was het
alweer tijd voor de halfjaarlijkse Algemene Ledenverga-
dering van de JFV. Hier gaf het bestuur een toelichting
op de gang van zaken aan de hand van haar halfjaar-
lijkse verslagen. De maand november werd afgesloten
met de debatdag welke plaatsvond in Het Kasteel. De
deelnemers konden zich op deze dag de nobele kunst
van het debatteren eigen maken. Door middel van een
interessante lezing van Frans Weisglas, oud-voorzitter
van de Tweede Kamer, enkele workshops en het Hof van
Groningen kregen de studenten hier alle kans toe. De JFV
hecht veel waarde aan tradities. Daarom heb je, net als
voorgaande jaren, op donderdag 9 december tezamen
met 800 andere studenten kunnen genieten van een
gigantisch feest in Huize Maas. Het EBF/JFV Kerstgala
was een feit en wederom een daverend succes!
Na de kerstvakantie, de tentamens en de boeken-
markten staan je weer een aantal interessante activi-
teiten te wachten. Zo organiseert de debatcommissie
voor het eerst de Juridische Pubquiz op 7 februari. Op
18 februari zal vervolgens de Bedrijven- en Instellin-
gendag plaatsvinden, gevolgd door de almanakuitrei-
king op 22 februari. Kortom; ook in februari heb je met
de JFV geen reden om je te vervelen!
Rest mij niets anders dan je veel succes te wensen
met de komende tentamens. Vergeet niet optimaal te
genieten van je welverdiende kerstvakantie en doe voor-
zichtig met dat vuurwerk!
Met vriendelijke groet,
Namens het bestuur,
Wiecher van LingenVoorzitter
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
5
Rechten Introductiekamp
Rechten Introductiekamp
Openingsfeest
Algemene ledenborrel september
Algemene ledenborrel september
Algemene ledenborrel oktober
Algemene ledenborrel oktober
Openingsfeest
Rechten Introductiekamp
Algemene ledenborrel oktober
Algemene ledenborrel oktober
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
6
Den Haag-reis Den Haag-reis
Den Haag-reis
Rechten Introductiekamp
Facultaire introductiedag
Facultaire introductiedag
Schierweekend
Schierweekend
Algemene ledenborrel september
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
7
JFV Katern Activiteitenoverzicht
Den Haag-reis
In de vroege ochtend van 6 oktober vertrok een groep enthousiaste studenten vanuit Groningen richting het hart van politiek Nederland, de stad achter de duinen; Den Haag. Tijdens deze driedaagse excursie werd onder andere een bezoek gebracht aan de IND, het Binnenhof en het kantoor van Pels Rijcken. Uiteraard was er ook genoeg tijd voor ontspanning. Met een bezoek aan de Crazy Piano’s en vele andere kroegen werd het Haagse nachtleven wakker geschud door onze Groningse studenten.
ISP-bekendmakingsborrel
Elke eerste maandag van de maand vindt de algemene ledenborrel van de JFV plaats in Café De Keyzer. Zo stond er op 1 november ook weer een borrel op het programma. Op deze borrel werden alle geruchten en vragen omtrent de bestemming en het thema van het Internationaal Studieproject weggenomen. Met een spectaculair filmpje werd het alle-maal duidelijk: de deelnemers aan het ISP mogen zich gaan buigen over het interessante vraagstuk van de valse concurrentie. Na afloop van zeven kantoorbezoeken in Nederland zullen de deelnemers het project voortzetten in het bruisende Londen!
Kantoorbezoek Trip Advocaten & Notarissen
Omdat de JFV het belangrijk vindt dat eerstejaars studenten in een vroeg stadium in aanraking komen met de praktijk van hun studie, organiseerde de eerstejaars-commissie op 2 november een kantoorbezoek bij Trip Advocaten & Notarissen. Na een rondleiding en een lezing van twee advocaten werd de dag afgesloten met een borrel.
Excursie Kamp Westerbork
Ooit een vlucht genomen naar de geschiedenis van 1942 tot 1945? Op 5 november kreeg een groep internationale studenten deze kans door met de JFV een bezoek te brengen aan Kamp Westerbork. Voorafgaand aan het bezoek kregen de studenten een lezing over international human rights om vervolgens tijdens een rondleiding op Kamp Westerbork over de verschrikkingen van de Tweede Wereld oorlog te leren.
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
8
Sollicitatietrainingendag
Als jij dinsdag 9 november in het Kasteel aanwezig was dan heb jij je alle fijne kneepjes van het solliciteren eigen kunnen maken. Op deze dag vond namelijk de Sollicitatietrainingendag plaats, georganiseerd door de commissie JFV CarrièreBoard. Het thema was: ‘The S-factor, een goede sollici-tatie in elke situatie’. Doormiddel van enkele interessante lezingen tijdens het plenair gedeelte, een interactief forum en de nodige workshops, kon iedereen aan het eind van deze geslaagde dag over zijn S-factor beschikken!
Debatdag
Ondanks het feit dat de heer Weisglas, na het beëindigen van zijn voorzitterschap van de Tweede Kamer, nog steeds te kampen heeft met een overvolle agenda, heeft hij de tijd gevonden om Groningen op 30 november met een bezoek te vereren. Op deze dag verzorgde hij namelijk een lezing tijdens het plenair gedeelte van de Debatdag. Na het ochtendprogramma werd door middel van professionele workshops verder ingegaan op het thema klokkenluiden. Op de Debatdag kregen de deelnemers de kans om aan hun spreekvaardigheid- en presentatietechnieken te werken. De opgedane technieken konden hierna bij het Hof van Groningen in de praktijk worden gebracht.
EBF/JFV Kerstgala
In de koude decembermaanden slaan de EBF en de JFV traditiegetrouw hun handen ineen om een geweldig Kerstgala neer te zetten. Ook dit jaar heeft deze samenwerking haar vruchten afgeworpen want Huize Maas stond weer helemaal vol! Dankzij de galacommissie kan het gala een snowsation genoemd worden!
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 4
9
Overzicht
JFV CarrièreBoard Katern
@
@
Voorwoord commissaris JFV CarrièreBoard
Recruitmentagenda
Wil jij eenspannend trio zien?Een trio is een combinatie van drie elementen of drie personen die op
enigerleiwijze samenwerken. Het begrip trio kan betrekking hebben op
muziek, seksualiteit, een indianenstam én De Grote Drie. Deze term
wordt gebruikt voor diverse toonaangevende trio’s. Duitsland, Frankrijk
en het Verenigd Koninkrijk gelden als de Grote Drie in de Europese
politiek. De playstation 3, de Wii en de Xbox 360 vormen de Grote Drie
onder de spelcomputers. En last but not least is er de Grote Drie van
de Bedrijven- en Instellingdag 2011! Deze bestaat uit: Arthur Docters
van Leeuwen, Theo Hiddema en Jaap de Hoop Scheffer. Zij zullen een
presentatie verzorgen waarin zij vertellen hoe hun carrière zich heeft
ontwikkeld vanaf het moment dat zij zelf student waren.
Op 18 februari 2011 kun je in contact komen met een
keur aan bedrijven en instellingen op de Bedrijven-
en Instellingendag. Zoals gezegd zullen drie inte-
ressante sprekers hun sprankelende loopbaan
toe lichten. Aansluitend vinden, onderbroken door
een lunch, verschillende workshoprondes plaats
waarin de aanwezige bedrijven en instellingen zich-
zelf presenteren. Vervolgens kun je bij de stands op
de banenmarkt een drankje drinken en een praatje
maken bij de circa veertig aanwezige bedrijven en
instellingen. Bovendien is het mogelijk om gedu-
rende de dag individuele gesprekken te voeren met
recruiters. Voor de personen die graag een vorkje
prikken met hun toekomstige werkgever is het roule-
rende diner aan het einde van de dag een must. Na
elke gang van dit diner wissel je van plek waardoor
je in de gelegenheid wordt gesteld om met zoveel
mogelijk advocaten en recruiters te praten. Op 18
december 2010 gaan de inschrijvingen voor de twin-
tigste Bedrijven- en Instellingendag open. Vanaf dan
is het mogelijk om je inschrijven via www.jfvcarrie-
reboard.nl.
In november vond de Sollicitatietrainingendag
plaats. Tijdens deze geslaagde dag werden de
deel ne mers ingewijd in alle facetten van het solli-
citatieproces. De dag ving aan met presentaties
die gevolgd werden door een forum waarin vragen
konden worden gesteld aan recruiters. Door middel
van workshops werden de aanwezigen vervolgens
voorbereid op een sollicitatieproces. Om MyCarriè-
reBoard te promoten werd een aantal iPod shuffles
verloot. Door een MyCarrièreBoard-profiel aan te
maken wordt je op de hoogte gehouden van recruit-
mentactiviteiten die specifiek op jouw voorkeuren
zijn afgestemd. Bovendien heb je voorrang bij acti-
viteiten van JFV CarrièreBoard! Een profiel aanmaken
kan via www.jfvcarriereboard.nl.
Je hebt al voordeel van je MyCarrièreBoard-profiel
bij de inschrijving voor de CarrièreTour. MyCarrière-
Board-leden genieten voorrang bij deze nieuwe acti-
viteit waarbij je in twee dagen langs ten minste vier
kantoren in het Westen van het land wordt geleid.
In de tussenliggende avond van deze twee dagen
zal een ontspannen programma worden afgewerkt
en ’s nachts wordt overnacht met de hele deelne-
mersgroep. Het grote voordeel van deze activiteit is
dat je in hele korte tijd een goede indruk krijgt van
verschillende werkgevers. Houd voor deze activiteit
www.jfvcarriereboard.nl in de gaten.
Ik wil je graag succes wensen met de komende
tentamens en hoop je na deze drukke periode terug
te zien op een van de vele activiteiten. Informatie
hierover kun je vergaren via de Grote Drie in de
informatievoorziening, namelijk: de studiewinkel,
de publicatieborden in de Turftorenstraat en de
website van JFV CarrièreBoard.
Met vriendelijke groet,
Georg-Pieter AndelaCommissaris JFV CarrièreBoard
JFV CarrièreBoard Katern
Recruitmentagenda Semester 2 2010/2011
FebruariSimmons & SimmonsAround the world in 100 days 10.02.2011 04.02.2011 www.werkenbijsimmons.nl
Loyens & LoeffLoyens & Loeff CASE FONDUE 2011 16.02.2011 – 18.02.2011 01.01.2011 www.loyensloeffacademy.nl
JFV CarrièreBoardBedrijven- en Instellingendag 2011 18.02.2011 15.02.2011 www.jfvgroningen.nl/bid
MaartFreshfields Bruckhaus DeringerThe Corporate Notary Law Course 2011 03.03.2011 18.02.2011 www.werkenbijfreshfields.nl
Allen & OveryGlobal Apollo Experience 2011 07.03.2011 – 31.07.2011 31.01.2011 www.werkenbijallenovery.nl
AprilSimmons & SimmonsAround the world in 100 days 07.04.2011 zie website www.werkenbijsimmons.nl
JFV CarrièreBoardGolflinic i.s.m. PlasBossinade 15.04.2011 zie website www.jfvcarriereboard.nl
MeiClifford ChanceSelect Class 10.05.2011 – 13.05.2011 zie website www.ontdekcliffordchance.nl
Freshfields Bruckhaus Deringer The Corporate Law Course 12.05.2011 – 13.05.2011 zie website www.werkenbijfreshfields.nl
Baker & McKenzieBaker & McKenzie Tax Course 12.05.2011 – 13.05.2011 01.04.2011 www.eenwereldbaanbijbaker.nl
Clifford ChanceClifford Chance Select Class 2011 10.05.2011 zie website www.ontdekcliffordchance.nl
Instantie / Activiteit Datum Deadline inschrijven Meer informatie
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
1
Masterclass New YorkWelcome to the city that never sleeps
Ga jij mee naar New York? Van donderdag 5 tot maandag 9 mei 2011 organiseert Holland Van Gijzen een bruisende masterclass naar the citythat never sleeps: New York. Deze dagen werk je met een team aan diverse interessante cases op onze Dutch Desk. Hierbij wordt je begeleiddoor ervaren advocaten uit de praktijk. Daarnaast maak je kennis met onskantoor en halen we natuurlijk alles uit New York wat er in zit. Ben jederdejaars of masterstudent Nederlands recht of Notarieel recht en durfjij je tanden te zetten in deze pittige masterclass? Kijk dan voor meer informatie op www.hollandlaw.nl/masterclass en schrijf je in voor 25 februari 2011.
hvg masterclass advertenties 2011_Definitieve versie A4 03-11-10 11:20 Pagina 1
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
3
Overzicht
Inhoudelijke bijdragen
Nysingh advocaten-notarissen@
Martijn van de Mortel (m/ )
Gevonden:
Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.
Onze collega kende hem van vroeger. Martijn was het type dat we zochten. Ondernemend, sociaal vaardig en niet vies van stevig procederen. Het eerste contact leerde echter dat Martijn nog midden in een postdoctorale opleiding zat om vervolgens voor zijn werkgever een grote klus in New York te gaan doen. Dán is Apeldoorn pas ver weg. Eenmaal terug op Hollandse bodem vonden we elkaar alsnog. En Martijn vond de ruimte voor het ondernemerschap, dat hij in Amsterdam miste.
“Hier is alle ruimte om het op je eigen manier te doen. Het niveau is top, maar het klantencontact is intensiever en to-the-point. Heb je een probleem? Kom maar hier. Dit is je mijnenveld en daar ga ik je doorheen loodsen.” Martijn houdt zijn eigen kantoor graag een spiegel voor: “Nysingh kent één nadeel. Veel mensen zijn te bescheiden hier. En dat is onterecht.”
Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl
Specialist Arbeidsrecht. Type: mijnenveger.
-00008_6_Martijn_A4.indd 1 28-05-2010 10:19:25
Inleiding Uit het arrest leid ik af dat het ging om de volgende
zaak. Korea Trade and Distribution Centre (KTDC)
heeft op 14 maart 1994 met Impro Hergiswil A.G.
(Impro) een distributieovereenkomst gesloten,
waar in zij aan Impro de exclusieve distributie-
rechten voor de Fuel Saver heeft toegekend. De Fuel
Saver is een product dat is bestemd om de uitstoot
van uitlaatgassen van auto’s te verminderen en het
brandstofverbruik te verlagen. Impro heeft vervol-
gens in maart 1994 tweemaal een partij Fuel Savers
gekocht van KTDC.
In de periode maart tot en met april 1994, dus na
het sluiten van de distributieovereenkomst en de
twee koopovereenkomsten, heeft Impro de Fuel
Savers uit marketingoverwegingen laten onder-
zoeken door TNO. Volgens TNO kon niet gecon-
cludeerd worden dat de Fuel Saver daadwerkelijk
brandstofbesparend werkte.
Op 24 mei 1994 hebben partijen een tweede distri-
butieovereenkomst ondertekend, waarin de territo-
riale exclusiviteit is uitgebreid. Daarnaast is in de
overeenkomst een specifiek omschreven afname-
verplichting voor Impro opgenomen.
Impro heeft de Fuel Saver vervolgens nog eens laten
testen, ditmaal door de ANWB. In mei 1994 stelde
de ANWB vast dat de Fuel Saver niet brandstofbe-
sparend werkte. Diezelfde maand heeft Impro van
KTDC de eerste partij Fuel Savers gekocht op basis
van de tweede distributieovereenkomst. Het aantal
koopovereenkomsten kwam daarmee op drie.
Impro heeft de Fuel Saver nog een paar maal laten
onderzoeken. Geen van de onderzoekers kwam tot
de conclusie dat het product daadwerkelijk brand-
stofbesparend werkte.
Het geschil en het procesverloopImpro vordert van KTDC primair ontbinding en
subsidiair vernietiging van de twee distributieover-
eenkomsten en de drie koopovereenkomsten, en
vergoeding van schade en terugbetaling van de
betaalde koopprijzen. Volgens Impro beantwoorden
de Fuel Savers niet aan de koopovereenkomst nu zij
niet de eigenschappen bezitten die Impro op basis
van de koopovereenkomst mocht verwachten.1
Impro stelt zich daarbij op het standpunt dat KTDC
haar informatie heeft verstrekt op basis waarvan zij
ervan mocht uitgaan dat het product zou werken.
KTDC voert verweer en vordert in reconventie scha-
devergoeding uit hoofde van wanprestatie. Volgens
KTDC beantwoorden de Fuel Savers aan de overeen-
komst en was Impro daarom verplicht om maande-
lijks een partij af te nemen.
De rechtbank wijst de vorderingen in conventie en
in reconventie toe. In hoger beroep laat het hof
de beslissing van de rechtbank op de vordering in
conventie in stand en wijst de vordering in recon-
ventie van KTDC alsnog af.
De Hoge Raad vernietigt met een uiterst summiere
motivering het arrest van het hof. Onder verwijzing
naar zijn beslissing inzake Ploum/Smeets, over-
weegt de Hoge Raad dat alle omstandigheden van
het geval moeten worden betrokken bij de beoor-
deling of er sprake is van nonconformiteit.2 Tot die
omstandigheden behoort ook het feit dat Impro wist
of had moeten weten dat het gebruik van de Fuel
Saver geen brandstofbesparend effect sorteerde.
De Hoge Raad verwerpt het incidentele cassatiebe-
roep van Impro onder verwijzing naar art. 81 RO.
Bespreking van het arrest In deze procedure staat vast dat partijen distributie-
en koopovereenkomsten hebben gesloten met
betrekking tot een product dat niet functioneerde.
Impro was zonder enig voorbehoud op grote schaal
nieuwe verplichtingen jegens KTDC aangegaan,
terwijl uit het net daarvoor verschenen TNO onder-
zoek bleek dat de Fuel Saver - anders dan zijn naam
veronderstelt - geen brandstof bespaarde.
De geobjectiveerde wetenschap bij Impro omtrent
de Fuel Saver leidt er volgens het hof toe dat Impro
geen ontbinding kan vorderen van de distributie-
overeenkomst en de daarop gebaseerde koopover-
Inhoudelijke bijdrage
Paul Dalhuisen
Advocaat Special contracts,
Nysingh advocaten en notarissen
Bespiegeling bij het arrest KTDC/ImproIn deze bijdrage bespreek ik het arrest van de Hoge Raad van 21 mei
2010, NJ 275/2010 (KTDC/Impro). Voor velen zal het arrest weinig
nieuws onder de zon hebben gebracht. Toch viel het arrest mij op,
omdat het indruist tegen mijn rechtsgevoel.
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
5
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
6
eenkomst. Het hof verwijst daarbij naar art. 7:17 lid 5 BW. Dit artikel
bepaalt dat de koper zich er niet op kan beroepen dat de zaak niet
aan de overeenkomst beantwoordt wanneer hem dit ten tijde van het
sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend
kon zijn. Impro kan dus volgens het hof geen geld terug krijgen voor
zaken waarvan zij wist (of behoorde te weten) dat zij ondeugdelijk
waren.
Op dezelfde gronden lijkt het hof ook het beroep van Impro op
dwaling af te wijzen. Het hof oordeelt dat Impro ten minste in zoda-
nige twijfel handelde bij het sluiten van de overeenkomst dat, ook de
overige omstandigheden in aanmerking nemende, niet kan worden
aangenomen dat Impro gedwaald heeft.3 Volgens het hof staat niet
vast dat Impro niet wist dat de Fuel Saver niet werkte, maar zij had dit
moeten weten. Kennelijk dwaalde Impro dus (aanvankelijk) wel, maar
had zij zichzelf door het TNO-onderzoek uit de droom moeten helpen.
De (wederzijdse?) dwaling blijft daarmee volgens art. 6:228 lid 2 BW
voor rekening van Impro.
Op het eerste gezicht zou men denken dat de afwijzing van de vorde-
ringen van Impro zou leiden tot toewijzing van de vorderingen van
KTDC. Immers, als Impro zich niet kan beroepen op nonconformi-
teit had zij de distributieovereenkomst gewoon moeten nakomen.
Echter, als het hof had beslist dat Impro de tweede distributieover-
eenkomst nog steeds zou moeten nakomen, zou dat betekenen dat
KTDC daarmee recht zou hebben op nakoming en/of vergoeding van
schade, feitelijk veroorzaakt door een door haar verkocht product dat
technisch en economisch waardeloos is.4 Uit het arrest blijkt dat het
hof die gevolgtrekking onaanvaardbaar vond. Volgens het hof was de
Fuel Saver wel degelijk non-conform. De derogerende werking van
de redelijkheid en billijkheid zou daarom in de weg staan aan een
beroep op nakoming door KTDC.
In haar conclusie vóór het arrest van de Hoge Raad betoogt de A-G dat
het gerechtvaardigd verwachtingspatroon bepalend is voor de beant-
woording van de vraag of de geleverde zaak aan de overeenkomst
beantwoordt.5 Waar Impro op basis van het TNO-onderzoek niet kon
verwachten dat de Fuel Saver brandstof zou besparen, leidt de afwe-
zigheid van die eigenschap daarom niet tot nonconformiteit. Dat is
dus een andere benadering dan die het hof had gevolgd. Volgens
het hof leidde de (geobjectiveerde) wetenschap bij Impro hooguit tot
ontzegging van het beroep op nonconformiteit (krachtens de redelijk-
heid en billijkheid en/of art. 7:17 lid 5 BW), waarmee het hof de deur
dacht open te houden voor honorering van het verweer tegen de op
nakoming gebaseerde vordering van KTDC. Op basis van de mede aan
art. 7:17 BW ten grondslag liggende Richtlijn Consumentenkoop6, de
totstandkoming daarvan7 en de parlementaire geschiedenis van art.
7:178 komt de A-G evenwel tot een andere conclusie. Wetenschap bij
de koper past onmiddellijk diens gerechtvaardigd verwachtingspa-
troon aan en doet de zaak conform zijn, aldus de A-G.
Mij lijkt dat er in die redenering geen speld tussen te krijgen is. Bete-
kent dit dat er geen (zelfstandige) rol meer is weggelegd voor art. 7:17
lid 5 BW? Het lijkt er wel op. De Hoge Raad rept er met geen woord
over, maar verwijst slechts naar het arrest inzake Ploum/Smeets.9
Daarin heeft de Hoge Raad overwogen dat bij de beoordeling van het
conformiteitsvraagstuk alle van belang zijnde omstandigheden in
aanmerking moeten worden genomen, waaronder ook mededelingen
die de verkoper over de zaak heeft gedaan.
Onbevredigend gevoel Met het hof wil het er moeilijk bij mij in dat de bekendheid van Impro
met het TNO-onderzoek (waarmee de wetenschap bij Impro wordt
geobjectiveerd) leidt tot conformiteit van een volstrekt waardeloos
product. Dit klemt te meer nu vast staat dat Impro een dergelijk
product niet heeft willen kopen.
Impro was niet overtuigd van de testresultaten van TNO; zij heeft de
Fuel Saver nadien nog aan drie tests onderworpen. Ook KTDC was
niet overtuigd. KTDC heeft zich zelfs nog tijdens de procedure op het
standpunt gesteld dat de Fuel Saver functioneerde. Dit neemt natuur-
lijk niet weg dat TNO het al die tijd (klaarblijkelijk) bij het rechte eind
had. Dat Impro daarom als onvoorzichtig koper op de blaren moet
zitten voor wat betreft de reeds gesloten derde overeenkomst is
wat mij betreft misschien nog wel te billijken, maar niet dat Impro
voortaan gehouden kan worden maandelijks 15.000 stuks van een
economisch en technisch opzicht waardeloos product af te nemen
van KTDC, die daar ongetwijfeld flink op zal verdienen.
Juist omdat het hier om een duurovereenkomst gaat, kan ik me
gevoelsmatig wel wat voorstellen bij de beslissing van het hof om
de vordering van KTDC af te wijzen. Impro zou als onvoorzichtig
koper moeten betalen voor wat zij heeft gekocht, maar zou van haar
toekomstige verplichtingen zijn bevrijd. Zoals gezegd heeft de Hoge
Raad - geheel in lijn met de wet en jurisprudentie - anders beslist.
Ons Burgerlijk Wetboek maakt ten aanzien van non-conformiteit geen
onderscheid tussen “gewone” (incidentele) koop en die op basis
van een duurovereenkomst. Zou daarin mijn onbevredigend gevoel
liggen? Wellicht.
Ik ben benieuwd of ik alleen sta in mijn opvatting. Laat het me weten.
Mail mij: [email protected]
1 Partijen lijken het erover eens te zijn dat de belangrijkste
eigenschap van de Fuel Saver de brandstofbesparende
werking zou moeten zijn.
2 HR 23 november 2007, NJ 2008/552.
3 R.o. 19 van het arrest van het hof.
4 Zie de bewoordingen van het hof in r.o. 23.
5 Dat leidt geen twijfel. Zie bijvoorbeeld Asser-Hijma
5-I, 2007, nr. 337 en 364a; Bijzondere overeenkomsten
(losbl.) Van Rossum, Boek 7, art. 17, aant. 2.; HR 20 maart
2009, RVDW 2009/448 (Rebel/Resim), r.o. 4.2.3.
6 Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde
aspecten van de verkoop van en de garanties voor
consumptiegoederen, PbEG L 171/12.
7 Zie daarvoor P. Klik, Conformiteit bij koop, 2008, nr. 159
e.v.
8 Kamerstukken II 2000-2001, 27809, nr. 3, p. 18, zoals
door de A-G geciteerd in r.o. 4.8.
@
@
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
7
Overzicht
Kantoorspecials
Boekel De Nerée
Trip Advocaten & Notarissen
@
@
Kantoorspecial
Boekel De Nerée
Bart heeft rechten gestudeerd in Groningen, waar hij de master
privaatrecht heeft afgerond. Tijdens zijn studie is hij actief geweest
bij de JFV, waar hij in de commissie JFV CarrièreBoard heeft gezeten.
Daarnaast is hij medewerker geweest bij Het Juridisch Spreekuur en was
hij actief lid van studentenvereniging Albertus Magnus.
Tijdens zijn studie heeft hij een studentstage gelopen bij een groot
advocatenkantoor in Amsterdam. Na deze stage wist hij dat zijn toekomst
in de advocatuur lag. Door middel van verschillende workshops en
een recruitmentdiner, waarna hij met een aantal advocaten de stad
in is gegaan, heeft hij kennis gemaakt met Boekel De Nerée. Het
recruitmentdiner was erg gezellig en het viel hem op dat tussen de
collega’s onderling een erg leuke sfeer heerste. Bart heeft voor Boekel
gekozen omdat het een groot kantoor is met een open en informele
werksfeer, waar op hoog niveau gewerkt wordt. Daarnaast vindt hij
dat er bij Boekel ruime aandacht is voor opleiding en persoonlijke
ontwikkeling.
Om een indruk te geven van de zaken waar Bart zich bij Boekel De Nerée
zoal mee bezighoudt, heeft hij tijdens zijn eerste week zijn agenda voor
ons bijgehouden.
MaandagOp vrijdag 1 oktober ben ik begonnen met werken. Samen met de
andere nieuwe werknemers doorliepen we een introductieprogramma
dat verder ging op deze maandag. ’s Ochtends kreeg ik een computer-
ursus om te leren werken met bijvoorbeeld Outlook en de opgeslagen
dossiers. Later kreeg ik een cursus in een ander belangrijk onderdeel
van de werkzaamheden als advocaat: tijdschrijven. Daarna was het tijd
voor de lunch met mijn collega’s van de sectie. Na de lunch drinken we
koffie in de koffiebar van kantoor. Terug op mijn werkplek kon ik echt aan
de slag. De volgende dag stond in een grote zaak een comparitiezitting
op het programma. Ik mocht al gelijk mee naar de rechtbank om een
verslag van de zitting te schrijven. Ik moest dus aan de gang met het
bestuderen van het dossier, om goed voorbereid op de zitting aan te
komen.
DinsdagDe zitting vond ’s ochtends plaats in de rechtbank Dordrecht, dus ik
moest vroeg vanuit amsterdam met de trein naar Dordrecht. Wij treden
op voor een Engelse onderneming en de zitting was in het Nederlands.
De partner, voor wie ik werk, deed de zaak en ik moest zoals gezegd
voor een verslag van de zitting zorgen, zodat hun Engelse legal counsel
een goed beeld had van wat zich had voorgedaan en wat de rechter
allemaal had gezegd. Na afloop van de comparitie zijn we samen met
de cliënt gaan lunchen om de zaak na te bespreken.
Even later op kantoor kon ik aan de slag met het uitwerken van mijn
verslag en nadat de partner het had goedgekeurd kon ik het opsturen
naar de cliënt.
WoensdagOp woensdag kreeg ik een vraag van een cliënt. De cliënt zou een
overeenkomst tot levering van goederen met een andere onderneming
aangaan, maar wilde zichzelf wel voldoende zekerheid verschaffen. De
andere onderneming had een ingewikkelde constructie voorgesteld en
de cliënt wilde nu graag weten of hier geen haken en ogen aan zaten. Ik
ben toen de wetgeving, jurisprudentie en literatuur door gaan nemen,
De eerste werkweek van Bart Beekman
Bart Beekman is op 1 oktober 2010 begonnen als advocaat-stagiair op de sectie Commercial
Contracts & Litigation van het advocatenkantoor Boekel De Nerée, waar men zich voor-
namelijk bezighoudt met het adviseren en procederen over (internationale) commerciële
handelsgeschillen.
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 5
9
om de vragen van de cliënt goed te kunnen beantwoorden. Tussen de
middag ben ik met mijn sectie sushi gaan eten, waarna ik mijn advies
ben gaan schrijven. Na overleg met mijn partner kon ik het aanpassen
en naar de cliënt versturen. Die dag werd ook een collega beëdigd, dus
ben ik aan het eind van de middag naar de beëdigingborrel gegaan om
dit samen met haar en mijn andere collega’s te vieren.
DonderdagOp donderdagochtend had ik voor een zaak waarin we bezig zijn met
schikkingsonderhandelingen een e-mail van de tegenpartij binnen
kregen, met daarin een specificatie van de geleden schade. Ik heb de
schadeposten kritisch bekeken en een overzicht gemaakt voor onze
cliënt. Nadat ik deze had opgestuurd, was het alweer tijd om met mijn
sectiegenoten te gaan lunchen in het bedrijfsrestaurant. Na afloop van
deze lunch zijn we even een kop koffie gaan drinken in de koffiebar om
wat energie bij te tanken en kon ik weer verder met de volgende mooie
opdracht.
Een cliënt van ons wil samen met een andere partij een nieuwe
vennootschap oprichten. De advocaat van de andere partij had een
advies geschreven over hoe ze deze nieuwe vennootschap het beste
vorm kunnen geven. Omdat de partner dit advies niet vertrouwde,
vroeg ze aan mij of ik wilde kijken of de methode die de advocaat van
de andere partij voorstelde wel juridisch in orde was. Ook hier ben
ik weer goed gaan kijken naar de wet, jurisprudentie en literatuur.
Ik kwam tot de conclusie dat de methode van de andere advocaat
waarschijnlijk niet juist was. Dat was wel spannend, omdat ik in mijn
eerste week het advies van een ervaren advocaat van een ander kantoor
bekritiseerde. Gelukkig was de partner het met me eens en kon ik na
enkele aanmerkingen het stuk uitsturen.
VrijdagIn de zaak waarvoor ik dinsdag naar de rechtbank Dordrecht was
geweest moest een conclusie van dupliek geschreven worden. Omdat
ik het dossier van de zaak al goed bestudeerd had, leek het mijn partner
een goede zaak dat ik hier mee aan de gang zou gaan. Omdat ik hier
nog geen ervaring mee had, heb ik daarom eerst een aantal andere
conclusies doorgelezen om te bezien waar deze zoal aan moet voldoen.
Na de lunch ben ik gestart met een opzet voor het stuk en nadat dit was
nagekeken, kon ik aan de slag met het daadwerkelijke schrijven. Voor
ik het wist was het alweer vrijdagmiddag en ging ik naar de borrel om
gezellig met mijn collega’s het weekend in te luiden!
Kortom, een eerste week bij Boekel De Nerée betekent veel schrijven
om direct een bijdrage te kunnen leveren aan de diensten die het
kantoor levert. Zo kan gevraagd worden of je een conclusie van dupliek
wilt schrijven zonder dat je daar enige ervaring in hebt. Dit brengt al
snel een grote verantwoordelijkheid met zich mee, maar door goede
persoonlijke begeleiding word je nooit aan je lot overgelaten en dat is
wel zo fijn. Tussen de werkuren door vindt er ook de nodige ontspanning
plaats. Zo wordt er sushi gegeten, laadt men zich op aan de koffiebar en
wordt er geluncht met cliënten. Daarnaast wordt er op de vrijdagmiddag
veelal geborreld met collega’s, zodat men met een portie gezelligheid
(en een aantal ervaringen rijker) het weekend in gaat. @
Boekel De Nerée is door onderzoeksbureau CRF uitgeroepen tot Top Employer 2010.
Bart Beekman
OVERTU IGEND
De Zuidas, magisch centrum voor afgestudeerden in de rechten.
Alle kantoren van naam bij elkaar. Daar wil je bij horen. Geen wonder
dat elk jaar alle Groninger rechtenstudenten kudde-gewijs naar het
westen trekken. Alle? Bijna alle. Gelukkig zijn er een paar die beter
weten, die slimmer zijn, die beseffen waarom ze in het Noorden zijn
gaan studeren. Zij kiezen voor de Noordas, die loopt van Leeuwarden
via Drachten naar Assen en Groningen. Ook daar is het werk uitdagend.
Ook daar krijg je gerenommeerde bedrijven als klant. Maar het
grote verschil is dat jouw talent bij ons eerder opvalt en je sneller
met beslissers aan tafel zit. Ben jij zo’n talent, dan ben je dus
welkom bij Trip Advocaten & Notarissen.
www.triplaw.nl Groningen | Assen | Drachten | Leeuwarden
”En masse naar de Zuidas?
Of heb jij het kaliber voor de Noordas?”
18370039_TRIP_Adv NoordAs_210x297.indd 1 08-02-2008 14:37:21
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 6
1
@
Kantoorspecial
Een dagtrip naarTrip Advocaten & Notarissen
De zaak……was er eentje van emotionele aard. De heer Huizinga ver te gen woor-
digt de gedaagde. Deze heeft enige tijd geleden een overeenkomst
betreffende de koop van onroerend goed gesloten met de eiser. Door
enkele omstandigheden, die het leven van de gedaagde drastisch
op zijn kop hebben gezet, is hij niet meer in staat de overeenkomst
na te komen. Zodoende heeft de gedaagde zich er gedwongen bij
neer moeten leggen om van de koop af te zien. De eiser heeft echter
vergoeding van de geleden schade en nakoming van de boete
gevorderd, welke de gedaagde onredelijk en inhumaan vindt. Hij
is van mening dat door overmacht zijn financiële situatie dusdanig
is veranderd, hij niet gehouden kan zijn de boete te betalen en de
geleden schade te vergoeden. Voor ons is het een zeer spannende,
uitdagende en interessante belevenis gebleken. Een ieder weet dat
in geval je een overeenkomst sluit, deze juridisch tot stand komt door
onder andere aanbod en aanvaarding, wil en overeenstemming, een
geldige titel etcetera. Maar zo simpel is het niet wanneer een persoon
er van af ziet om een overeenkomst na te komen, om welke reden
dan ook.
Het kantoor……wordt gehouden op vier verschillende vestigingen, te weten
Gro ningen, Leeuwarden, Drachten en Assen. Trip Advocaten & No ta-
ris sen is het grootste advocaten- en notarissenkantoor van Noord-
Nederland en heeft circa tachtig juristen en bedrijfsadviseurs. De
juristen zijn gespecialiseerd op vele gebieden, alleen geen strafrecht.
Voorbeelden van specialisaties van Trip Advocaten & Notarissen zijn:
milieurecht, ondernemingsrecht, aansprakelijkheids- en ver ze ke-
rings recht, arbeidsrecht, fiscaal strafrecht, informaticarecht en nog
vele andere.
De bezigheden de juristen zijn voornamelijk gericht op Nederlands
recht. Ook wat betreft Duits recht kunnen de juristen de clientèle ten
dienste staan. Om cliënten beter te helpen in die kwesties waar Duits
recht van toepassing is of waar met Duits recht rekening moet worden
gehouden, is Trip een strategische samenwerking aangegaan met
‘Esche Schümann Commichau’, uit Hamburg.
Ondanks dat het een grauwe, regenachtige donderdagmorgen was, reden wij vanuit
Groningen vol goede moed naar het westen. Niet naar de Randstad, maar naar Leeuwarden.
De trip zou ons brengen naar mr. Kees Huizinga, advocaat bij Trip Advocaten & Notarissen.
Bij een kantoorbezoek meen je altijd te weten wat je te wachten staat, maar deze keer
werden we aangenaam verrast door hetgeen we die ochtend meemaakten. ’s Morgens
om half negen werden wij, de studenten, verwacht op het kantoor te Leeuwarden. Na
een voorspoedige reis kwamen we een kwartier te vroeg aan. Een gebeurtenis dat menig
stereotypering doet smelten als sneeuw voor de zon. Door Aly van de balie – ongetwijfeld
verbaasd dat we op tijd waren – werden we opgewekt en zeer gastvrij ontvangen. Na een
kopje koffie vertrokken we linea recta naar de Rechtbank te Leeuwarden.
Nine Bennink en Pieter Kruijt
“Door Aly van de balie –
ongetwijfeld verbaasd dat we op
tijd waren – werden we opgewekt
en zeer gastvrij ontvangen.”
JFV
In C
asu
- d
ecem
ber 2
010
- 6
2
Al snel blijkt dat Trip Advocaten & Notarissen een transparant kantoor
is. Je loopt letterlijk overal naar binnen en de sfeer is, ondanks
dat er hard wordt gewerkt, heel gemoedelijk. Verwacht geen grote
gebaren, moeilijke woorden of juridische tovenarij. Het is een groot
kantoor, met uitgekiende, specialistische dienstverlening binnen
een gestroomlijnde organisatie met korte lijnen. Het is dus ook niet
voor niets dat Trip Advocaten & Notarissen geëindigd is op de vijfde
plaats in de sector advocatuur & notariaat in het jaarlijks onderzoek
naar klanttevredenheid over dienstverleners van het zakenblad
‘Incompany’. Als zakelijke dienstverlener kwam Trip in het noorden
van Nederland als beste uit de bus. Het onderzoek is gedaan uit de
resultaten van ruim 4.700 respondenten.
Kees Huizinga……is, naast een algemene prak-
tijk, werkzaam op gebied van het
ondernemingsrecht.. Hij heeft
van 2002 tot 2008 zowel ge schie-
denis als Nederlands recht aan
de Rijksuniversiteit Gro ningen
gestudeerd. Kees is in 2008
beëdigd als advocaat en is nu
werkzaam bij Trip Advocaten
& Notarissen, te Leeuwarden. Kees is een jonge, getalenteerde
advocaat. Dit blijkt onder andere uit het feit dat Kees in juli 2010 de
landelijke pleitwedstrijd heeft gewonnen. Bij deze contest streden
acht jonge advocaten om de eer. De jury stemde unaniem voor. Kees
heeft tijdens zijn studie nooit echt een carrièreplanning gemaakt.
Tegen het einde van zijn studie heeft hij meegedaan aan de Trip
Talentendag. Naar aanleiding van deze dag is hij bij Trip ‘naar binnen
gerold’. Daarna volgde een studentstage en vrij snel na de stage
heeft hij naar de vacature advocaat-stagiair gesolliciteerd, welke
hem ook werd toebedeeld. Kees is van mening dat je als stagiair bij
een ‘kleiner’ advocatenkantoor meer kansen hebt dan bij de grotere
kantoren in het westen. Zodra je hier op kantoor binnenkomt, word je
zeer goed begeleid en krijg je spoedig eigen zaken. Voor je er erg in
hebt, sta je te pleiten. Je kent de zaak van A tot en met Z. Niet alleen
voor de kleinere particuliere zaken, ook voor de grotere bedrijven. Trip
Advocaten & Notarissen is het grootste kantoor van het noorden en
om die reden kiezen veel cliënten voor hun expertise.
“Trip is een gezellig, middelgroot kantoor. Trip is het grootste van het
noorden,” aldus de van oorsprong Friese Huizinga. Kees woont nu in
Groningen en reist elke dag op en neer naar Leeuwarden. We zullen
ongetwijfeld meer horen van deze talentvolle, ambitieuze advocaat.
Werken en stage bij Trip……is leuk en interessant. Al heel gauw krijg je dus bij Trip als advocaat-
stagiair te maken met ‘eigen zaken’ en heb je direct contact met
de cliënt. Derde- en vierdejaars studenten Nederlands recht en
notarieel recht kunnen twee maanden, tegen een stagevergoeding,
stage lopen op vestigingen in Groningen, Leeuwarden of Assen. Als
stagiair woon je gesprekken bij met cliënten, ga je mee naar een
zitting of ben je aanwezig bij het passeren van een akte. Je wordt
actief betrokken bij de werkzaamheden. Zo doe je onderzoek naar
wetgeving of jurisprudentie en stel je adviezen of concepten op voor
cliënten. Uiteraard kun je daarvoor de betreffende dossiers inzien. Je
krijgt te maken met opdrachten in uiteenlopende rechtsgebieden en
dossiers van verschillende soorten klanten. Zo kun je ontdekken welk
rechtsgebied of welke praktijk je het beste ligt. Je wordt begeleid door
een advocaat of kandidaat-notaris met een aantal jaren ervaring en je
werkt samen met verschillende stagiairs en medewerkers. Zodoende
zal je niet alléén bezig zijn met het uitvoeren van taken en opdrachten.
Dat betekent ook dat je aanwezig bent bij lunchbijeenkomsten
en kantooruitjes. Het is natuurlijk wel zo leuk om je (toekomstige)
collega’s van een andere kant te leren kennen.
Zie je geen tijd om direct stage te lopen of ben je al klaar voor een
uitdaging? Meld je dan aan voor de Trip Talentendag. Dit is dé kans om
kennis te maken met de mensen van Trip en om een kijkje te nemen
in de keuken van het grootste kantoor van Noord-Nederland. Tijdens
deze intensieve dag treed je met een team studenten op als adviseur
van een klant met een complex probleem. Deze casus is gebaseerd
op een zaak uit de eigen praktijk van een van de juristen van Trip.
Een uitstekende mogelijkheid dus om te ontdekken wat werken als
advocaat of notaris bij Trip inhoudt. Inschrijven kan op de website van
Trip Advocaten & Notarissen. Geef je ambitie de ruimte! @
“Je loopt letterlijk overal
naar binnen en de sfeer
is, ondanks dat er hard
wordt gewerkt, heel
gemoedelijk.”
“Je krijgt te maken
met opdrachten
in uiteenlopende
rechtsgebieden
en dossiers van
verschillende soorten
klanten”
Kees Huizinga
All A4.indd 1 19-01-2007 15:42:21
All A4.indd 1 19-01-2007 15:42:21
www.boekeldeneree.com/werkenbij
“EEN KANTOOR WAAR JE ALS JURIST EN ALS PERSOON GROEIT?”