in casu december 2010

64
In Casu @ Wie betaalt de prijs voor veiligheid? @ Mogen we even binnenkomen? In Casu - jaargang 18, nummer 2, december 2010 - In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen - www.jfvgroningen.nl Kantoorspecials @ Boekel De Nerée @ Trip Advocaten & Notarissen Herbesproken @ Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie? Juridisch Actueel @ Een krakend kraakverbod Juridisch Magazine

Upload: joost-van-sloten

Post on 26-Mar-2016

223 views

Category:

Documents


9 download

DESCRIPTION

Juridisch magazine

TRANSCRIPT

Page 1: In Casu december 2010

In C

asu@ Wie betaalt de prijs voor veiligheid?@ Mogen we even binnenkomen?

In Casu - jaargang 18, num

mer 2, decem

ber 2010

- In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen - w

ww

.jfvgroningen.nl

Kantoorspecials @ Boekel De Nerée @ Trip Advocaten & Notarissen

Herbesproken @ Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie?

Juridisch Actueel @ Een krakend kraakverbod

Jurid

isch M

agaz

ine

Page 2: In Casu december 2010

Van Doorne N.V. Afdeling Human ResourcesPostbus 752651070 AG Amsterdam

De wet van Van Doorne:

Chronisch overwerken is een teken van zwakte

Bij Van Doorne brandt er ’s nachts ook nog wel eens licht. Natuurlijk. Als de situatie erom vraagt, zetten we graag een tandje bij. Maar even graag houden we de zaak in balans. Als we klaar zijn, zijn we klaar. Kom je bij ons werken, dan verwachten we dat ook jij je eigen grenzen stelt. Dat je niet blijft hangen voor de bühne. Onze praktijk leert dat scherpte blijkt uit resultaat. Kijk op www.werkenbijvandoorne.nl hoe je je talent op scherp kunt zetten. Maak kennis met je nieuwe collega’s, neem een kijkje op je nieuwe werkplek en kies de toekomst die je wilt. Heb je vragen of wil je solliciteren, neem dan contact op met onze recruiter Wendy Arends-Verhoeff, 020 6789 342, [email protected]

Van Doorne houdt je scherp

VDA AMC advertenties A4.indd 3 11/24/09 2:00:36 PM

Page 3: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 3

VoorwoordVoorwoord Kwaliteisverhoging

In het leven van alledag zijn de resultaten niet direct

bespeurbaar: de wachttijden in de ziekenhuizen

worden langer, uit de treinen verdwijnen, zo las ik,

de w.c.’s en de postbezorging is dermate in kwali-

teit verhoogd dat de postbode zijn langste tijd heeft

gehad. In het onderwijs is de tegenstelling tussen

voornemens en werkelijkheid voor de onbevangen

beschouwer al zoveel jaren zichtbaar dat hij bij het

begin van ieder academisch jaar bij zichzelf denkt:

ik hoop niet dat ze de kwaliteit gaan verhogen. De

woorden zijn hun tegendeel gaan betekenen. Zijn de

beleidsmakers die ze gebruiken – ook in het regeer-

akkoord van ons nieuwe ferme kabinet komen ze

weer te pas en te onpas voor – dan zulke cynici dat

ze de burger doelbewust zand in de ogen strooien?

Nee, dat denk ik niet en daarin schuilt nu juist de

tragiek. Ik denk dat ze het goed bedoelen, al enige

decennia lang. Over die goede bedoelingen zou ik

lang kunnen praten maar daar is nu niet de gele-

genheid voor. Het resultaat ervan is een gestage

daling van de inhoudelijke kwaliteit van met name

het middelbaar onderwijs. Dat resultaat is lange

tijd op allerlei wijzen, meestal in door het minis-

terie van onderwijs uitgegeven veelkleurige folders

met grafieken en statistieken, ontkend maar dringt

nu toch langzamerhand in brede kring door. Door

die daling zijn de universitaire faculteiten verplicht

allerlei reparaties te verrichten die weer ten koste

van het hoger onderwijs gaan. Is remedie moge-

lijk? Ik denk van wel, indien ze daar gezocht wordt

waar de kwaal het ergst is, namelijk bij het middel-

baar onderwijs. Toen de oude toegangspoort tot de

universiteit, het gymnasium, door de mammoetwet

werd neergehaald, zei de communist Marcus Bakker

in de Kamer: net nu de arbeiderskinderen toegang

hebben tot het gymnasium, wordt het afgeschaft.

De remedie moet niet gezocht worden in verande-

ringen in de organisatie – altijd de makkelijke oplos-

sing van politici – maar in de inhoud van de leerstof.

Het overleg daarover zal zeker een oorverdovende

kakofonie opleveren maar daar moeten we dan

maar doorheen. We kunnen in ieder geval een kijkje

nemen bij die landen die hoog scoren op het lijstje

dat de E.U. al vanaf haar oprichting maakt van de

vergelijkende examens en waarop Nederland van de

bovenste naar de onderste regionen is getuimeld.

Tja, zullen sommigen denken, is die Meneer Lokin

niet een beetje oud aan het worden, nu hij alweer

zijn stokpaard berijdt? Zeker, hij is wel oud aan het

worden, maar hij heeft het onderwerp toch nog

eens aan de orde gesteld omdat hij in de NRC van

zaterdag 16 oktober jl. precies dit betoog onder

ogen kreeg, gehouden door een 24 jarige. Bart

Fleuren heeft een jaar in Cambridge rondgekeken en

het niveauverschil tussen de studenten, niet in intel-

ligentie maar in kennis, was hem opgevallen. Zijn

betoog is hoopgevend en stelt mij in staat voortaan

mijn mond te houden nu ik weet dat de fakkel door

de jeugd wordt overgenomen.

J.H.A. Lokin

Verhoging van de kwaliteit, wat heb ik die woorden vaak gehoord.

Verhoging van de kwaliteit van de gezondheidszorg, van het reizen

per trein, van de postbezorging en natuurlijk van het onderwijs. In

glimmende brochures, in bevlogen redevoeringen, als thema van

conferenties en symposia, overal wordt de kwaliteitsverhoging aan

de orde gesteld.

Page 4: In Casu december 2010

Wat neem jij mee?

Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie

je bent. Over wat je bezighoudt, de dingen die

je meemaakt en wat je motiveert. Bij AKD zijn

we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’.

Naar hun interesses en ambitie. Wat deed jou

besluiten rechten te gaan studeren? En wat wil

je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team

van bevlogen advocaten en notarissen.

Professionals met een eigen stijl. Vastbesloten

alles eruit te halen wat erin zit. We investeren

dan ook veel in de ontwikkeling van jong

talent. Spreekt onze werkwijze jou aan? Laat

het ons weten. We zijn benieuwd naar wat jij

meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.

-00003_adv_D_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:04:38

Page 5: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

VoorwoordVan de redactie Hersenspinsels

Ik betrap mezelf dat ik verder begin te denken dan

waar vakantie voor bedoeld is. Ik dwaal af. Als de

wereld nou het recht zou zijn, dan zouden de auto-

tjes rechtzoekenden zijn op zoek naar het antwoord

op hun rechtsvraag. Dan is de wilde natuur het

gladde ijs waarop advocaten zich soms begeven met

hun zaak. De oceaan is een onbekend rechtsgebied

waar geen jurist ooit diep in is gedoken. Stoplichten

zijn de bureaucratische regels, waardoor een proces

zo lang duurt. Wegen zijn de wetboeken die je het

juridische pad wijzen. De platgewalste akkers zijn

de verrassingloze uitspraken van rechters.

Zo maalt mijn hoofd verder. Het zijn gedachten die

je nergens brengen maar die je wel een andere kijk

geven op iets waarmee je dagelijks in aanraking

komt: het recht. Wat is het recht eigenlijk? Hebben

wij het recht in de hand? Of heeft het recht ons in

de hand? Het klinkt misschien wat vergezocht, maar

door het recht niet te zien als een schepsel van de

mens, maar als natuurverschijnsel kom je soms tot

hele andere inzichten en creatieve oplossingen.

Zo zweverig zal het in deze In Casu niet zijn. De

In Casu is over het algemeen een ‘down to earth’

Juridisch Magazine, waarin veel bijzondere juridi-

sche verschijnselen en problemen in het recht aan

de orde worden gesteld. Ik zal niet uitweiden over de

verschillende thema’s die de revue passeren in deze

editie. Dat laat ik de lezer liever zelf ontdekken. Ik

wens je veel leesplezier met deze In Casu. En laat je

gedachten eens de vrije loop wanneer je iets ogen-

schijnlijk niet-juridisch aan het bewonderen bent.

Wellicht kom je nog tot verrassende inzichten…

Eveline van RhijnEindredacteur In Casu

Op vakantie... Wie wil dat nou niet? Een heerlijk weekje aan de

Spaanse Costa del Sol. Luxe alom. Even geen colleges, even geen

lallende huisgenoten en even geen commissies. Toch betrap ik

mezelf op de meest vreemde momenten. Ik kijk uit het raam van het

vliegtuig naar beneden. Ik zie kleine speelgoedautootjes die zich

een weg door de bergen proberen te banen, ik zie onherbergzaam

gebied met wilde natuur en uitgedroogde akkers, ik zie een azuur-

blauwe oceaan. Met een leeg hoofd prachtig om te zien. Maar een

mens heeft geen leeg hoofd.

In Casu redactie ‘10-’11: Lydian Baneke, Nine Bennink, Etta Eringa, Leonie Ettema, Marianne Gerdes, Pieter Kruijt, Annerose Muus, Bart Nawijn, Else van Nievelt, Suzanne Oosterhoff, Eveline van Rhijn, Pieter-Paul van Rhijn, Tanja Schasfoort, Bob Siemonsma, Anne Vingerling, Arend Vosmaer.

Page 6: In Casu december 2010

Colofon en adverteerders InhoudsopgaveVoorwoorden Voorwoord

Van de redactie

Redactioneel Mogen we even binnenkomen? Het plegen van bijstandsfraude is aan de orde van de dag. Er wordt met ogenschijnlijk veel gemak

veelvuldig gefraudeerd, waarbij het soms om grote bedragen gaat. Maar wanneer heeft iemand recht op

een uitkering en hoe wordt dit nou precies gecontroleerd?

‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’ ‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’ Met deze tekst probeerde een Amerikaans

fitnesscentrum zwaarlijvige mensen naar de sportschool te krijgen. Er zijn vandaag de dag steeds meer

mensen die kampen met overgewicht, soms zelfs een ernstige vorm daarvan, zoals obesitas. In dit artikel

wordt bekeken welke implicaties overgewicht of obesitas van werknemers arbeidsrechtelijk gezien heeft.

De notariële doofpot Het hoge woord moet eruit, maar de notaris beroept zich op zijn zwijgplicht. De notaris moet zijn mond

houden of open kaart spelen.

Wie betaalt de prijs voor veiligheid? Moeten organisatoren van commerciële publieksevenementen zoals voetbalwedstrijden meebetalen aan

de kosten van politie-inzet? Het wetsvoorstel Bijdrage politiekosten bij publieksevenementen dat in 2008

werd ingetrokken is weer actueel. In deze bijdrage wordt dit voorstel kort uiteengezet en in het licht van de

huidige ontwikkelingen overwogen of het weer uit de kast moet worden gehaald.

Column Hello stranger

Ben jij een rasechte Nederlander, tukker, Groninger, student of gewoon Henk?

Student and the city De ideale studieplek De tentamendrukte is in aantocht! Dat wordt weer hard werken en een overvolle UB. Student and the City

wijdt zich dan ook aan het vinden van de ideale studieplek.

Herbesproken Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie? Transseksualiteit wordt steeds meer geaccepteerd in onze maatschappij. Maar wat te doen indien iemand

geen man, geen vrouw, maar geslachtsloos wil zijn? In deze bijdrage zal een arrest van de Hoge Raad

worden besproken waarin iemand een verzoek doet om zijn geslachtsaanduiding van zijn geboorteakte te

laten verwijderen.

Juridisch Magazine ‘In Casu’Jaargang 18, nummer 2, december 2010

HoofdredactieEtta Eringa

EindredactiePieter KruijtEveline van Rhijn

RedactieLydian BanekeNine BenninkLeonie EttemaMarianne GerdesAnnerose MuusBart NawijnElse van Nievelt Suzanne OosterhoffPieter-Paul van RhijnTanja SchasfoortBob SiemonsmaAnne VingerlingArend Vosmaer ISSN 3388-8803

Copyright In CasuNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

OplageVolgt nog

UitgeverJuridische Faculteitsvereniging GroningenBezoekadres: Turftorenstraat 17Postadres: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK GroningenTel: 050-3635783Fax: 050-3636947E-mail: [email protected]: www.jfvgroningen.nl www.jfvcarriereboard.nl

Vormgeving en drukOCC dehoog media partners, Oosterhoutwww.occ-dehoog.nl

Foto omslagVolgt nog

AbonnementenAbonnementenprijs inclusief portokosten per jaar: €25,–. Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar Emilie Rijken: [email protected]

Adventeerdersindex AKD 4Allen & Overy 8Boekel De Nerée 64De Brauw Blackstone Westbroek 13Dirkzwager advocaten & notarissen 17DLA Piper 24Freshfields Bruckhaus Deringer LLP 33Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP 52JPR Advocaten 42KienhuisHoving advocaten en notarissen 39Loyens & Loeff 23Nysingh advocaten-notarissen 54Simmons & Simmons LLP 36Stibbe 63Trip Advocaten & Notarissen 60Van Doorne 2

AdvertentiesTarieven zijn schriftelijk en/of telefonisch aan tevragen bij Emilie Rijken.Tel: 050-3635783Fax: 050-3636947E-mail: [email protected]

Standpunten zoals weergegeven in het JuridischMagazine ‘In Casu’ zijn uitingen van de auteursen daarbij niet eveneens standpunten van deJuridische Faculteitsvereniging Groningen.

3

5

10

14

18

20

25

26

28

@

@

@

@

@

@

@

@

@

Page 7: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- de

cem

ber 2

010

- 7

30

33

36

39

44

45

47

50

51

55

58

61

In Casu Rogat Omarming of afkeer van een rechtstreekse Europese belasting Over de positie van Nederland als netto belastingbetaler aan de Europese Unie is zeker vandaag de dag

een felle discussie gaande. De Europese Commissie overweegt het plan om een directe Europese belasting

in te voeren. Een slimme zet of juist een desastreus plan?

Achter de deur van… Prof. dr. Pauline Westerman! Een wijsgerig gesprek met deze hoogleraar Rechtsfilosofie!

Personae

Professor Tobias Asser: winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Juridisch actueel Een krakend kraakverbod Sinds 1 oktober 2010 kent Nederland een algeheel verbod op kraken. Ondanks jarenlang getouwtrek

om dit onderwerp is er toch een wet op tafel gekomen waaraan zelfs in de ogen van de Raad van State

gebreken kleven…

JFV Katern Voorwoord voorzitter JFV Groningen

Fotopagina

Activiteitenoverzicht

JFV CarrièreBoard Katern Voorwoord commissaris JFV CarrièreBoard

Recruitmentagenda

Inhoudelijke bijdragen Nysingh advocaten-notarissen

Kantoorspecials Boekel De Nerée

Trip Advocaten & Notarissen

@

@

@

@

@

@

@

@

@

@

@

@

Page 8: In Casu december 2010

Van online dateneen succes makenvraagt om businesswise studenten

Hartstikke leuk, zo’n masterclass of business course van een paar dagen in het buitenland... maar

volgens Allen & Overy kom je daar niet echt verder mee. Dus werk je tijdens de Global Apollo

Experience gedurende vijf maanden aan een internationale case. Je staat een Italiaanse ondernemer

bij, die de wereld met zijn datingsite wil veroveren. Je volgt college van juridische kopstukken en

vaardigheidstrainingen. Ten slotte bewijs je in Rome dat jij die businesswise student bent die wij

zoeken. Schrijf je in op businesswiseadvocaten.nl

BEN JIJ

BUSINESSWISEGENOEG VOOR DE

GLOBAL APOLLO

EXPERIENCE2011?

Adv_A&O_Apollo_210x297mm.indd 1 18-10-10 16:06

Page 9: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 9

Overzicht

Redactioneel

Redactioneel Mogen we even binnenkomen?

‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’

De notariële doofpot

Wie betaalt de prijs voor veiligheid?

Column@ Hello stranger

Student and the city@ De ideale studieplek

Herbesproken@ Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie?

In Casu Rogat@ Omarming of afkeer van een rechtstreekse Europese belasting

Achter de deur van…@ Prof. dr. Pauline Westerman!

Personae@ Professor Tobias Asser: winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede

Juridisch Actueel@ Een krakend kraakverbod

@@@@

Page 10: In Casu december 2010

Redactioneel

Mogen we even binnenkomen?

De Wet werk en bijstandOp 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand

(hierna: Wwb) inwerking getreden. De Wwb is de

opvolger van de Algemene Bijstandswet en moet

worden gezien als een vangnet. Wanneer iemand

op grond van andere wetten geen recht (meer) heeft

op een uitkering, kan een beroep worden gedaan

op deze wet. De wet wordt uitgevoerd door de

gemeente en de uitkeringen worden ook door haar

betaald. In artikel 11 van de Wwb staat opgesomd

wie recht hebben op een uitkering krachtens de

Wwb. Iedere Nederlander die in dusdanige omstan-

digheden verkeert, of dreigt te raken, waardoor

hij niet meer over de middelen beschikt om in de

noodzakelijke kosten van zijn bestaan te voorzien

heeft recht op een bijdrage van overheidswege,

aldus artikel 11 Wwb. Het bedrag van de uitkering

is het verschil tussen het inkomen en de bijstands-

norm, zo bepaalt artikel 19 lid 2 Wwb.

Recht op een bijstandsuitkeringUitkeringen die op grond van de Wwb worden

uitgekeerd hebben een aanvullend karakter. De

burger is in beginsel zelf verantwoordelijk voor zijn

of haar eigen onderhoud. Iemand dient dan ook

eerst zijn of haar eigen middelen aan te spreken.

Pas wanneer die ontoereikend zijn en diegene geen

recht meer heeft op een ander soort uitkering, kan

een beroep worden gedaan op de Wwb. Stel: Jean-

Pierre is enige tijd geleden zijn lucratieve managers-

baan kwijtgeraakt. Hij heeft geen recht (meer) op

een uitkering krachtens bijvoorbeeld de Werkloos-

heidswet of enige andere wet en heeft feitelijk

geen inkomsten. Dit betekend niet dat Jean-Pierre

meteen recht heeft op een uitkering krachtens de

Wwb. Jean-Pierre heeft van zijn jaarlijkse bonussen

een mooi huis kunnen kopen en een goed appeltje

voor de dorst kunnen opbouwen. Hij zal eerst op

dit vermogen moeten interen. Ook wanneer zijn

appeltje voor de dorst gereduceerd is tot een klok-

huis heeft hij nog geen recht op een bijstandsuitke-

ring. Hij zal eerst zijn villa moeten verkopen en van

de opbrengst verder moeten leven. Pas wanneer

het klokhuis tot een appelpitje is verworden en het

bedrag dat verkoop van de villa heeft opgeleverd

ook op is, komt Jean-Pierre in aanmerking voor een

bijstandsuitkering. Artikel 19 Wwb bepaalt namelijk

dat het noodzakelijk is dat iemands inkomen lager

is dan de bijstandsnorm en dat er geen in aanmer-

king te nemen vermogen meer mag zijn, zoals een

eigen huis. Naast het inkomen en het vermogen

van iemand speelt ook de leeftijd een rol, evenals

de vraag of iemand een gezamenlijke huishouding

voert. Wat dit inhoud en wat de consequenties zijn

van het voeren van zo’n huishouding, zal hieronder

worden besproken.

Gezamenlijke huishoudingVoor de hoogte van een uitkering maakt het verschil

of iemand alleenstaande is of gehuwd. Iemand is

een alleenstaande wanneer hij of zij geen tot zijn

of haar last komende kinderen heeft en geen geza-

menlijke huishouding voert, tenzij hij of zij een huis-

houding voert met een bloedverwant van de eerste

of tweede graad. De wet zegt in artikel 3 lid 2 sub a

Wwb dat, wanneer twee ongehuwde personen een

gezamenlijke huishouding voeren, dit gelijk wordt

Marianne Gerdes Op 21 mei 2010 kopt het dagblad Trouw dat de gemeente Utrecht

ruim 2,8 miljoen euro aan bijstandsfraude vordert.1 Op 31 sep-

tember 2010 komt SpitsNieuws met het bericht dat een familie uit

Sittard de Sociale Dienst voor enkele tonnen heeft opgelicht.2 Uit

deze en andere berichten blijkt dat het plegen van bijstandsfraude

aan de orde van de dag is. Maar wanneer heeft iemand nu eigenlijk

recht op een uitkering? En hoe wordt dit gecontroleerd?

Page 11: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 1

1

gesteld aan het huwelijk. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke

huishouding, heeft dit consequenties voor de hoogte van de uitkering.

Er moet aan een aantal criteria worden voldaan, wil er sprake zijn van

een gezamenlijke huishouding. Volgens artikel 3 Wwb is sprake van

een gezamenlijke huishouding indien twee personen hun hoofdver-

blijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor

elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van

de huishouding dan wel anderszins. Op grond van de jurisprudentie is

het hierbij niet van belang welke omstandigheden hebben geleid tot

het voeren van een gezamenlijke huishouding. Ook de motieven en

de aard van de onderlinge relatie spelen geen rol.3 Gaan we weer even

terug naar Jean-Pierre. Ondanks de financiële misère gaat het hem in

de liefde voor de wind. Hij heeft al jaren een vaste vriendin, Katrien.

Ondanks het feit dat Katrien nog een eigen huis heeft brengt ze het

grootste deel van haar tijd door bij Jean-Pierre, die zijn villa inmid-

dels heeft verruild voor een gehuurde flat. De vraag of Jean-Pierre en

Katrien een gezamenlijke huishouding voeren moet aan de hand van

concrete feiten en omstandigheden worden beoordeeld. Dit is, zoals

gezegd, van belang voor de hoogte van de uitkering van Jean-Pierre.

Bij deze beoordeling zijn een drietal criteria van belang.

Het eerste punt is dat alleen sprake kan zijn van een gezamenlijke

huishouding indien het gaat om twee ongehuwde meerderjarige

personen. Katrien en Jean-Pierre zijn beide over de 40, dus aan dit

criterium is voldaan. Het tweede criterium is het zeer belangrijke

huisvestingscriterium. Katrien beschikt nog over een eigen woning,

terwijl ze eigenlijk in het knusse flatje van Jean-Pierre woont. Jean-

Pierre zou kunnen aanvoeren dat hij geen gezamenlijke huishouding

voert met Katrien, omdat Katrien nog een eigen woning bezit. Voor

dit argument heeft de wetgever echter een stokje gestoken en wel in

de vorm van artikel 3 lid 4 Wwb. Wanneer twee personen hun hoofd-

verblijf in dezelfde woning hebben, dan is aan dit criterium voldaan.

Volgens de Memorie van Toelichting hebben Jean-Pierre en Katrien

hun hoofdverblijf in dezelfde woning indien zij feitelijk dezelfde

woning bewonen.4 Wanneer beiden een eigen woning bezitten moet

volgens de Centrale Raad van Beroep redelijkerwijs duidelijk zijn dat

er desondanks een feitelijke situatie van samenwoning bestaat.5 De

jurisprudentie leert ons dat hiervoor geen eenduidige definitie is. Op

basis van verklaringen van betrokkenen, bevindingen die gedaan zijn

tijdens een huisbezoek en andere ingewonnen informatie zal moeten

worden bekeken of er inderdaad sprake is van het feitelijk bewonen

van dezelfde woning.6 Het derde criterium is het verzorgingscriterium.

Jean-Pierre en Katrien moeten volgens artikel 3 lid 3 Wwb blijk geven

zorg te dragen voor elkaar. Dit moeten ze doen door middel van het

leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding of anders-

zins een bijdrage te leveren. De verzorging moet wederzijds zijn, maar

hoeft elkaar niet in evenwicht te houden. De wederzijdse zorg kan

blijken uit een bepaalde mate van financiële verstrengeling tussen de

betrokkenen die verder gaat dan het uitsluitend delen van woonlasten

of hiermee samenhangende lasten. Echter, wanneer van een zodanige

verstrengeling niet of slechts in geringe mate is gebleken, kunnen ook

andere feiten en omstandigheden voldoende zijn om aan te nemen

dat, in dit geval Jean-Pierre en Katrien, in elkaars verzorging voorzien.

De gebleken feiten en omstandigheden moeten van objectieve aard

zijn.7 Pas wanneer aan alle drie de criteria is voldaan, is sprake van

een gezamenlijke huishouding. Naar alle waarschijnlijkheid voeren

Jean-Pierre en Katrien een gezamenlijke huishouding. Aangezien

Katrien wel een goede bron van inkomsten heeft, heeft dit gevolgen

voor de uitkering van Jean-Pierre, die lager zal uitvallen dan wanneer

hij de flat alleen zou delen met zijn goudvis.

Controle; huisbezoekHet huisbezoek is één van de middelen om te controleren of iemand

(nog) recht heeft op een uitkering krachtens de Wwb. Artikel 17 Wwb

en artikel 53a Wwb geven de wettelijke basis voor het afleggen van

een huisbezoek. In artikel 17 van de Wwb staat dat iemand verplicht is

om aan het college van Burgemeester en Wethouders de medewerking

te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van

deze wet. Uit artikel 53a Wwb volgt de bevoegdheid om onderzoek in

te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens

en zo nodig onderzoek te doen naar andere gegevens die noodzake-

lijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Onder

deze onderzoeksbevoegdheden valt ook het afleggen van een huisbe-

zoek. Bij een huisbezoek treden ambtenaren van de gemeente echter

binnen in de woning van betrokkene. De vraag of dit zomaar kan en of

de bewoner toe moet laten dat de ambtenaren binnenkomen wordt

hieronder besproken.

Huisbezoek versus artikel 8 EVRM Wanneer ambtenaren van de gemeente een huisbezoek afleggen bij

Jean-Pierre, wordt er een inbreuk gemaakt op het zijn huisrecht. In

artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)

staat dat een ieder het recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn

familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Het op

de woning betrekking hebbende recht op de persoonlijke levenssfeer

wordt ook wel het huisrecht genoemd. Het is onder omstandigheden

mogelijk om inbreuk te maken op dit recht, maar dan moet die inbreuk

wel gerechtvaardigd zijn. Wanneer er sprake is van een ongerechtvaar-

digde inbreuk dan is het huisbezoek onrechtmatig. Het gevolg hiervan

is dat de onderzoeksresultaten van het huisbezoek niet mogen worden

meegenomen bij de beoordeling van het recht op bijstand. Uit de juris-

prudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)

blijkt dat pas sprake is van een inbreuk op het huisrecht wanneer een

woning wordt binnengetreden tegen de wil van degene die zich op

het huisrecht beroept. Wanneer Jean-Pierre dus toestemming aan de

ambtenaren geeft om zijn huis binnen te treden, kan er geen sprake

meer zijn van een inbreuk op het huisrecht. Wanneer Jean-Pierre geen

toestemming heeft gegeven kan het nog steeds zo zijn dat er geen

inbreuk op het huisrecht wordt gepleegd, indien die inbreuk gerecht-

vaardigd is. Een inbreuk is gerechtvaardigd indien er voor het afleggen

van een huisbezoek een redelijke grond bestaat.

Huisbezoek versus de Nederlandse GrondwetOok op grond van de Nederlandse Grondwet kan iemand niet zomaar

iemand anders zijn huis binnentreden. Het binnentreden in de woning

van Jean-Pierre tegen zijn wil is op grond van artikel 12 Grondwet

alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald. We

hebben net gezien dat het afleggen van een huisbezoek mogelijk is op

grond van artikel 53a jo. artikel 17 van de Wwb. Voor het binnentreden

is echter ook voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel

van het binnentreden vereist tenzij

de wet hierop een uitzondering

maakt, aldus artikel 12 Grondwet.

Informed consentBij een huisbezoek moeten ambte-

naren van de gemeente zich dus

legitimeren en het doel van het @

“De burger is in beginsel

zelf verantwoordelijk

voor zijn of haar eigen

onderhoud.”

Page 12: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 1

2

bezoek uitleggen. Bovendien moeten ze toestemming aan de bewoner

vragen om zijn of haar huis binnen te mogen treden. Degene bij wie

een huisbezoek wordt afgelegd, in dit geval Jean-Pierre, moet deze

toestemming vrijwillig geven. Eventuele toestemming moet gebaseerd

zijn op juiste en volledige informatie over de reden en het doel van

het bezoek. Ook moet het de Jean-Pierre duidelijk zijn gemaakt wat

de gevolgen zijn voor zijn bijstandsuitkering, indien hij

toestemming weigert. Dit is het vereiste van informed

consent. Voor de beoordeling van het feit aan dit

vereiste is voldaan maakt het niet uit of het huisbe-

zoek van tevoren is aangekondigd.

Wat voor gevolgen het heeft voor de uitkering van Jean-

Pierre, wanneer hij geen toestemming geeft, hangt af

van de vraag of er een redelijke grond is voor het afleggen van het

huisbezoek. Er is sprake van een redelijke grond als er voorafgaand

aan het huisbezoek getwijfeld wordt aan de juistheid en volledigheid

van de gegevens die Jean-Pierre heeft verstrekt. Deze twijfels moeten

gebaseerd zijn op concrete objectieve feiten en omstandigheden.

Bovendien moeten deze gegevens van belang zijn voor het vaststellen

van (de omvang van) het recht op bijstand en niet op een andere

manier te achterhalen zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft in tal

van arresten zijn licht laten schijnen op deze problematiek. Wanneer

er inderdaad sprake is van een redelijke grond voor het afleggen van

een huisbezoek en Jean-Pierre weigert hier aan mee te werken, dan

kunnen hier consequenties aan worden verbonden, bijvoorbeeld

in de vorm van intrekking of verlaging van de uitkering. Wanneer er

geen redelijke grond is voor het afleggen van het huisbezoek en Jean-

Pierre geeft geen toestemming om binnen te komen, ligt dit anders.

De ambtenaren moeten dan aan hem mededelen dat het weigeren van

toestemming juist geen (directe) gevolgen heeft voor zijn bijstands-

uitkering.8

De toekomstDe hierboven bedoelde uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

hebben geleid tot een wijziging van de Wwb die lijnrecht tegenover

deze uitspraken staat. De wijziging heeft betrekking op de situatie dat

een huisbezoek wordt afgelegd, maar betrokkene aan ambtenaren

geen toestemming geeft voor het binnentreden van zijn of haar woning

en er bovendien geen concrete aanwijzingen zijn dat de betrokkene

onjuiste gegevens heeft verstrekt. Er is dus geen redelijke grond

voor het afleggen van een huisbezoek en de betrokkene geeft geen

toestemming tot binnentreden. De regering vond dat door de juris-

prudentie een rechtmatige uitvoering van de Wwb in gevaar dreigde

te komen. Wanneer iemand toestemming tot binnentreden weigerde,

konden daar lastig rechtsgevolgen aan worden verbonden, omdat

daar door de Centrale Raad van Beroep erg strenge voorwaarden aan

waren verbonden. Door deze strenge voorwaarden had controle door

middel van een huisbezoek weinig zin, indien er geen gerede twijfel

over de juistheid van de gegevens bestaat. Wanneer er geen gerede

twijfel is konden namelijk geen uitkeringsgevolgen verbonden worden

aan het weigeren van toestemming tot binnentreden. Ambtenaren

van de gemeente moesten immers mededelen dat het weigeren van

toestemming geen consequenties had voor de uitkering. Bovendien

kon men zo niet achterhalen of deze weigering te maken had met frau-

duleus gedrag. Door aan artikel 53a Wwb een tweede en een derde lid

te verbinden heeft de regering dit willen ondervangen.

In de nieuwe wet biedt de gemeente aan betrokkene aan om een huis-

bezoek bij hem of haar af te leggen. Betrokkene is verplicht hier aan

mee te werken of op een andere manier aan te tonen dat hij alleen-

staand is. Indien de uitkeringsgerechtigde dat niet aantoont, is dat

een rechtsgrond voor het lager vaststellen van de basisnorm en weige-

ring of beëindiging van de toeslag. Deze situatie wordt door de rege-

ring gerechtvaardigd door te stellen dat de betrokkene nu niet wordt

gedwongen om te kiezen tussen zijn grondrecht op eerbiediging van

zijn persoonlijke levenssfeer, meer specifiek het huisrecht, en zijn

grondrecht op bijstand. De vraag is of dit alles de toets

van artikel 8 EVRM doorstaat. Het huisbezoek moet

noodzakelijk en proportioneel zijn voor het doel, het

controleren van het recht op bijstand. De regering vind

van wel. Het middel van een huisbezoek wordt alleen

ingezet indien dit noodzakelijk is, dus wanneer men

niet op een andere manier aan de benodigde gegevens

kan komen. Bovendien is het wetsvoorstel beperkt tot

het aantonen van de leefsituatie van een betrokkene en gaat het dus

niet verder dan noodzakelijk, zo betoogt de regering.9

ConclusieHoe het is afgelopen met Jean-Pierre en Katrien? Geen idee. Wat wel

vast staat is dat bij de controle van bijstandsgerechtigden, zeker als er

sprake is van een huisbezoek, heel wat komt kijken. Het nieuwe wets-

voorstel zou hier verandering in kunnen brengen, doordat de strenge

lijn van de jurisprudentie wordt doorbroken. Wanneer de wet in

werking is getreden is het echter slechts een kwestie van tijd voordat

iemand zijn zaak voorlegt aan het Europese Hof. Dan pas zullen we

zien of deze nieuwe wet ook daadwerkelijk niet in strijd is met artikel

8 EVRM.

1 <www.trouw.nl/nieuws/nederland/article3082881.ece/

Utrecht_vordert_2_8_miljoen_euro_bijstands%20fraude

html>.

2 <www.spitsnieuws.nl>, zoek op ‘familie pleegt

bijstandsfraude’.

3 CRvB 6 mei 2008, LJN BD1879.

4 Kamerstukken II 28870, 2002/03, nr. 3, p. 32-33.

5 CRvB 9 augustus 2005, LJN AU0936.

6 O.m.: CRvB 21 april 2009 LJN BI1920, CRvB 31 juli 2007,

LJN BB1172.

7 CRvB 3 juli 2007, LJN BA8888.

8 CRvB 24 november 2009, LJN BK4064.

9 Kamerstukken II 31 929, 2008-2009, nr. 3, p. 3-4.

“Ook vond de

regering dat door de

jurisprudentie een

rechtmatige uitvoering

van de WWB in gevaar

dreigde te komen.”@

Page 13: In Casu december 2010

Het diepe in. Je kunt wachten tot je geduwd wordt, je kunt

ook zelf een duik nemen. Door een studentstage bij De Brauw

ervaar je de praktijk als volwaardig lid van het team. En je

komt boven als een betere jurist. Studenten in het derde of

vierde jaar kijken op werkenbijdebrauw.nl/studentstage.

BRAINS IN BUSINESS

brauw_stage_a4_FC.indd 1 28-04-2009 13:28:16

Page 14: In Casu december 2010

Redactioneel

‘When the aliens come, they will eat the fat ones first.’‘When the aliens come, they will eat the fat ones first’ luidde de

boodschap op een billboard in San Francisco. Het fitnesscentrum

dat deze waarschuwing deed uitgaan hoopte hiermee de dikkere

medemens naar de sportschool te krijgen. Dat verliep echter niet

helemaal volgens plan, want in plaats van te gaan fitnessen, gingen

de zwaarlijvigen de straat op om te demonstreren tegen discriminatie

op grond van gewicht. Ze hadden succes, want San Francisco voerde

wetgeving in die discriminatie op grond van overgewicht verbiedt.1

Else van Nievelt

Zo ver zijn we in Nederland nog niet, maar ook hier

speelt het probleem van de dikker wordende mens

op verschillende terreinen waaronder het juridi-

sche. Dit thema krijgt steeds meer aandacht. In dit

artikel wordt bekeken welke implicaties een werk-

nemer met overgewicht of obesitas arbeidsrechte-

lijk gezien heeft.

Een zwaar nadeel voor de werkgever?Of je te dik bent of niet kun je berekenen aan de

hand van je Body Mass Index (hierna: BMI). Je dient

dan je lichaamsgewicht in kilo’s te delen door het

kwadraat van je lengte in meters. Bij een BMI van

20 tot 25 heb je een gezond gewicht, bij een BMI

van 25 tot 30 is er sprake van overgewicht en bij

een BMI van boven de 30 lijd je aan obesitas.2 Een

ernstige vorm van overgewicht kan leiden tot een

variëteit aan gezondheidsproblemen en het is dan

ook niet verwonderlijk dat dat nadelige gevolgen

kan hebben op de werkvloer. Een werknemer met

overgewicht verzuimt jaarlijks gemiddeld 2,5 dag

meer dan een collega met een gezond gewicht.

Een werknemer met obesitas heeft per jaar gemid-

deld 11,7 extra verzuimdagen.3 In

geld uitgedrukt komt dat neer op

600 miljoen euro per jaar.4 Gelet

hierop is het zeker mogelijk dat

werkgevers niet zitten te springen

om werknemers die te zwaar zijn.

Werkgevers lopen dan namelijk

een verhoogd risico op uitval

door arbeidsongeschiktheid en

de daaraan verbonden kosten. Hoewel we in Neder-

land geen wetgeving kennen die op de werkvloer

discriminatie op grond van gewicht verbiedt, zou het

kunnen dat de werkgever toch in strijd handelt met

een wettelijk discriminatieverbod als hij iemand

niet aanneemt omdat diegene te zwaar is. Het zou

dan gaan om het wettelijk discriminatieverbod dat

is neergelegd in artikel 4 Wet gelijke behandeling

op grond van handicap of chronische ziekte (hierna:

WGBH/CZ).5

Obesitas en de WGBH/CZDe vraag is in dit geval of een ernstige vorm van

over gewicht, zoals obesitas, aan te merken is

als een handicap of een chronische ziekte. In de

WGBH/CZ en in de Europese richtlijn die daaraan

ten grondslag ligt, worden de begrippen ‘handicap’

en ‘chronische ziekte’ niet gedefinieerd.6 Uit de

parlementaire geschiedenis blijkt echter dat handi-

caps en chronische ziekten fysiek, verstandelijk of

psychisch van aard kunnen zijn. Een handicap is in

beginsel onomkeerbaar maar een chronische ziekte

hoeft dat niet te zijn, hoewel die in elke geval lang-

durig van aard is.7 Of in een concreet geval sprake

is van een handicap of een chronische ziekte zal de

rechter moeten bepalen.8

In de civiele rechtspraak zijn tot op heden geen

uitspraken gedaan over de vraag of een ernstige

vorm van overgewicht een

handicap of een chronische ziekte

is in de zin van de WGBH/CZ.

Het is echter goed mogelijk dat

vormen van overgewicht binnen

een bepaalde termijn wellicht

wel zijn te kwalificeren als een

handicap of een chronische ziekte

in de zin van artikel 4 WGBH/CZ.

Verschillende instanties, zoals de Gezondheids-

raad, menen dat obesitas moet worden beschouwd

als een chronische ziekte. Dat vindt ook de Wereld-

gezondheidsorganisatie. 9 Daarbij komt nog dat de

Centrale Raad van Beroep in sociale verzekerings-

zaken in ieder geval ernstige vormen van obesitas

Page 15: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 1

5

meerdere malen heeft aangemerkt als een ziekte of een gebrek in de

zin van artikel 18 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.10

Afwijzen niet altijd in strijd met de WGBH/CZUit de vorige paragraaf kan de conclusie getrokken worden dat een

werknemer die wordt afgewezen op grond van zijn gewicht waarschijn-

lijk binnen niet al te lange tijd een beroep kan doen op artikel 4 WGBH/

CZ. Handelt een werkgever per definitie in strijd met artikel 4 WGBH/

CZ wanneer hij iemand met een ernstige vorm van overgewicht om die

reden niet aanneemt? Nee, dat is niet zo. Uit de parlementaire geschie-

denis blijkt dat de werkgever vrij is om de geschiktste kandidaat te

kiezen of iemand af te wijzen wegens onvoldoende geschiktheid. De

werkgever is niet verplicht om iemand in dienst te nemen die niet in

staat is essentiële taken van de betreffende functie uit te oefenen.11

Als de werknemer ondanks zijn chronische ziekte wel geschikt is om

het werk waarop hij solliciteert te doen en ook in staat is dat werk te

doen, mag de potentiële werkgever hem echter niet op grond van zijn

chronische ziekte afwijzen.12

Werknemers met een ernstige vorm van overgewicht kunnen hun beroep

op artikel 4 WGBH/CZ zien stranden wanneer het overgewicht waaraan

zij lijden hen ongeschikt maakt voor het uit te oefenen werk. Hierbij

kun je denken aan een rioolwerker die zo’n forse buikomvang heeft dat

hij niet door de rioolputten past. In artikel 3 WGBH/CZ is een uitzonde-

ring neergelegd voor het geval dat iemand vanwege een handicap of

een chronische ziekte een gevaar vormt voor zichzelf of anderen. Als

dat zo is, dan is er een geldige reden voor het maken van onderscheid.

Een voorbeeld is een stewardess die vanwege haar omvang klem komt

te zitten in het gangpad van het vliegtuig en daardoor een veiligheids-

risico vormt bij een eva cuatie. Bij een beroep op artikel 3 WGBH/CZ zal

het vaak om uitzonderingsgevallen gaan.13 Als de werkgever het gevaar

kan wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau kan terugbrengen, kan

door hem geen beroep op het artikel worden gedaan.14

Wat te doen bij afwijzing op grond van gewicht?Als een werkgever discrimineert op

grond van gewicht en de potentiële

werknemer om die reden de baan

niet krijgt, kan laatstgenoemde scha-

devergoeding vorderen op grond

van artikel 162 van boek 6 van het

Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in

samenhang met artikel 4 WGBH/CZ. Ook kan gevorderd worden dat de

arbeidsovereenkomst dient te worden aangegaan. Voor het slagen van

deze vorderingen is causaal verband tussen de discriminatie en de

afwijzing vereist. Het is voor een potentiële werknemer meestal niet

eenvoudig om dat verband aan te tonen, tenzij de werkgever uitdruk-

kelijk heeft gezegd dat de afwijzing op het overgewicht is gebaseerd.

Lukt het om aannemelijk te maken dat de werkgever heeft gediscrimi-

neerd, dan verschuift de bewijslast voor het tegendeel naar de werk-

gever op grond van artikel 10 lid 1 WGBH/CZ.15

Zorgplicht voor werkgever om obesitas tegen te gaanIn het bovenstaande is bekeken of obesitas een handicap of chroni-

sche ziekte is in de zin van artikel 4 WGBH/CZ en welke gevolgen dat

zou hebben, onder andere voor de werkgever die een potentiële werk-

nemer op grond van zijn gewicht niet aanneemt. Los daarvan heeft de

werkgever de plicht om zich als een goed werkgever te gedragen. Dat

blijkt uit artikel 7:611 BW. Houdt deze algemene zorgplicht ook in dat

op de werkgever de verplichting rust om overgewicht, in ieder geval

ernstige vormen daarvan, tegen te gaan? Ik meen dat dit wel zo is.

Werkgevers kunnen vaak met relatief eenvoudige maatregelen zorgen

voor een gezondere leefstijl op de werkvloer. Dat blijkt onder andere uit

de brochure ‘Dik is duur’ die eind 2008 door ondernemingsorganisatie

VNO/NCW werd uitgebracht.16 Een kantine dient bijvoorbeeld zoda-

nige producten aan te bieden, dat de werknemer daar een gezonde

en afgewogen keuze kan maken. Dat staat nergens in de wet, maar

toch kan het een schending van de zorgplicht van de werkgever in de

zin van artikel 7:658 BW zijn als hij dat niet faciliteert.17 In artikel 7:658

BW is namelijk de verplichting voor de werkgever neergelegd om er

voor te zorgen dat de werkplek zodanig is ingericht, dat de werknemer

bij de uitoefening van zijn werkzaamheden geen schade lijdt. Artikel

7:658 BW wordt ruim uitgelegd en een kantine met gezonde producten

valt dan ook onder de reikwijdte ervan. Daarbij dient de werkgever

er voor te zorgen dat werknemers voldoende tijd overhouden om aan

lichaamsbeweging te kunnen doen.18

De verplichtingen van de werkgever gaan niet zo ver dat hij werkne-

mers dient te waarschuwen om een gezonde keus te maken in de

kantine en te gaan sporten in hun vrije tijd zodat ze een goede BMI

houden of krijgen. Voor algemeen bekende gevaren, waarmee men

ook in de thuissituatie in aanraking kan komen, hoeft in het algemeen

niet te worden gewaarschuwd. Die gevaren zijn namelijk naar hun aard

ook zonder waarschuwing bekend, of mogen bekend verondersteld

worden. Dat je door overmatig ongezond eten en te weinig lichaams-

beweging het gevaar loopt om obesitas te krijgen, is een gevaar dat je

tevens in de thuissituatie tegenkomt en dat algemeen bekend is.19 Er

rust op de werkgever dus een zorgplicht, maar geen waarschuwings-

plicht op grond van artikel 7:611 BW of 7:658 BW.

Hoe meer hoe beter?Mag een werkgever meer doen dan waartoe hij strikt genomen

gehouden is om obesitas van werknemers tegen te gaan? Dat hangt

er vanaf. Als een werkgever regels gaat stellen met betrekking tot

het voedingspatroon van een werknemer, dan is de kans groot dat

hij artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de

mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) schendt. In dat

artikel is het recht op privacy neergelegd. De reikwijdte van artikel 8

EVRM strekt zich ook uit tot bepaalde gedragingen van een werknemer

op het werk.20 Het feit dat het stellen van regels door een werkgever

aangaande het voedingspatroon van een werknemer een schending is

van de persoonlijke levenssfeer van de werknemer, houdt niet in dat

een werkgever dergelijke regels nooit zou mogen stellen. Enige terug-

houdendheid is echter wel vereist. Om te bepalen welke regels tegen

obesitas op de werkvloer toelaatbaar zijn, moeten we kijken naar het

Hyatt-arrest.21 Bij de daarin neergelegde toets of een door de werk-

gever gemaakte inbreuk op het privéleven van de werknemer toelaat-

“Verschillende instanties

menen dat obesitas moet

worden beschouwd als

een chronische ziekte.”

@

“Werkgever kan

in strijd handelen

met een wettelijk

discriminatieverbod als

hij iemand niet aanneemt

op grond van gewicht.”

Page 16: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 1

6

baar is, dient eerst onderzocht

te worden of de inbreukma-

kende handeling een legitiem

doel dient en of zij een geschikt

middel is om dat doel te

bereiken. Daarna moet bekeken

worden of het proportionali-

teitsvereiste en het subsidiari-

teitsvereiste zijn vervuld.22 Een

legitiem doel dat een inbreuk-

makende handeling op de privacy van de werknemer rechtvaardigt,

zal in ieder geval bestaan wanneer obesitas in de weg staat aan het

op een veilige wijze uitoefenen van de arbeid. Ten tweede kan een

legitiem doel bestaan wanneer de corporate identity van een onder-

neming zich niet met obesitas verdraagt. Een onderneming zoals

Weight Watchers heeft er een gerechtvaardigd belang bij dat haar

medewerkers niet aan obesitas lijden. Wat is dan een geschikt middel

om het legitieme doel te bereiken? Dat zou het hanteren van de regel

kunnen zijn dat werknemers onder een bepaalde BMI-waarde moeten

blijven.23

Veel middelen zullen echter afketsen op het subsidiariteitsvereiste,

zoals een verbod van de werkgever op het eten van ongezond en vet

voedsel. Niet iedere consumptie van zulk voedsel zal namelijk tot

obesitas leiden, aangezien obesitas vaak afhankelijk is van meerdere

oorzaken.24 De proportionaliteitstoets komt neer op een belangenaf-

weging. Uit het arrest Hyatt blijkt dat daarbij het belang van de werk-

gever bij de te maken inbreuk moet worden afgezet tegen de beper-

king die die inbreuk meebrengt voor de werknemer en zijn recht op

privacy. Het belang van de werknemer wordt concreet ingevuld.25 Dat

houdt in dat het belang van de werkgever bij het maken van de inbreuk

niet wordt afgewogen tegen het grote belang bij bescherming van de

persoonlijke levenssfeer als zodanig, maar tegen het belang dat de

werknemer heeft bij de gedragingen waarvoor hij de bescherming

van artikel 8 EVRM wenst in te roepen. Is de regel dat werknemers

onder een bepaalde BMI-waarde moeten blijven proportioneel? In de

gevallen waarin de werkgever kan aantonen dat overschrijding van

een bepaalde BMI-waarde de werknemer ongeschikt maakt voor het

uitoefenen van de arbeid kan zeker sprake zijn van proportionaliteit.

Als obesitas niets afdoet aan de geschiktheid van de werknemer, is

het dan ook proportioneel wanneer de werkgever zijn gehele perso-

neel een maximum BMI-waarde voorschrijft, uitsluitend ter voorko-

ming van potentieel ziekteverzuim? Nee, het enkele vermijden van

een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid voldoet niet aan het

proportionaliteitsvereiste.26 De belangen van de werknemer wegen

dan zwaarder dan die van de werkgever.

ConclusieTe dikke werknemers verzuimen jaarlijks gemiddeld 2,5 tot 11,7

dagen meer dan werknemers met een gezond gewicht en werkgevers

lopen daardoor wellicht een verhoogd risico op uitval door arbeids-

ongeschiktheid en schadeclaims. Als een werkgever iemand niet

aanneemt op grond van gewicht, dan is er kans dat hij in strijd handelt

met artikel 4 WGBH/CZ. Het is namelijk niet onwaarschijnlijk dat een

ernstige vorm van overgewicht, zoals obesitas, in de toekomst zal

worden aangemerkt als een handicap of chronische ziekte in de zin

van dat artikel. Een werkgever handelt echter niet altijd in strijd met de

WGBH/CZ als hij iemand niet aanneemt omdat diegene te dik is. Een

werkgever heeft het recht om de geschiktste kandidaat te kiezen en

hij hoeft geen werknemer aan te nemen, wiens overgewicht hem onge-

schikt maakt voor de uit te oefenen arbeid of door wiens overgewicht

een gevaar wordt gevormd voor zichzelf of anderen.

Op grond van artikel 7:611 BW en 7:658 BW rust op de werkgever de

zorgplicht om obesitas op de werkvloer tegen te gaan. Er rust op hem

echter geen waarschuwingsplicht. Hoe ver werkgevers mogen gaan

met het stellen van regels om obesitas tegen te gaan, kan worden

bezien aan de hand van het Hyatt-arrest. Getoetst moet worden of de

regels een legitiem doel dienen en of er sprake is van een geschikt

middel om dat doel te bereiken. Vervolgens moet worden gekeken

naar de proportionaliteit en subsidiariteit van de regels.

Of de ‘aliens’ inderdaad als eerste de dikkere medemens te grazen

zullen nemen, mochten zij ons bereiken, blijft voorlopig nog maar de

vraag. Het lijkt me echter beter om dat niet af te wachten en ervoor

te zorgen dat overgewicht en obesitas niet een nog grotere rol gaan

spelen dan zij al doen, niet op de werkvloer maar ook niet daar-

buiten.

1 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

2 <www.who.int>. Zie daar achtereenvolgens ‘Health

topics’, ‘Obesity’, ‘Fact sheet Obesity and overweight’,

‘Global Database on Body Mass Index’. Geraadpleegd op

6 oktober 2010.

3 <www.vno-ncw.nl>. Zie daar achtereenvolgens

‘Publicaties’, ‘Brochures’, ‘Brochures doorzoeken’,

zoekterm ‘Dik is duur’, ‘Brochure Dik is duur’.

Geraadpleegd op 6 oktober 2010.

4 A. Klink, P. Rosenmüller & J.J. Polder, ‘Het economisch

gewicht van overgewicht’, Economisch Statistische

Berichten 2008, p. 228-231.

5 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

6 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

7 Kamerstukken II 2001/02, 28169, nr. 5, p. 16.

8 Bijlage Handelingen II 2001/02, 28169, nr. 5, p. 16.

9 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

10 CRvB 4 oktober 2000, LJN AA8327; CRvB 5 december

2006, LJN AZ5059.

11 Kamerstukken II 2001/02, 28169, nr. 3, p. 34.

12 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

13 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

14 Kamerstukken II 2001/02, 28169, nr. 3, p. 11 en 31.

15 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (1)’, ArbeidsRecht 2009, 24.

16 <www.vno-ncw.nl>. Zie daar achtereenvolgens

‘Publicaties’, ‘Brochures’, ‘Brochures doorzoeken’,

zoekterm ‘Dik is duur’, ‘Brochure Dik is duur’.

Geraadpleegd op 6 oktober 2010.

17 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2; HR 5 november

2004, RAR 2005, 13; HR 9 januari 2009, LJN BG4014.

18 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.

19 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.

20 EHRM 25 juni 1997, NJ 1998, 506; EHRM 3 april 2007, RAR

2007, 85.

21 HR 14 september 2007, NJ 2008, 334, r.o. 3.4.2.

22 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.

23 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.

24 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.

25 HR 14 september 2007, NJ 2008, 334, r.o. 3.4.1.

26 S.F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het

arbeidsrecht? (2)’, ArbeidsRecht 2010, 2.

@

Page 17: In Casu december 2010

Of het nu gaat om een zakelijk contract of een testament, om de overdracht van onroerend goed of conflictbemiddeling… Bij juridischekwesties is altijd sprake van persoonlijke implicaties. De 110 advocaten en (kandidaat-)notarissen van Dirkzwager begrijpen dat. Sterker:ze hebben hun manier van werken erop gebaseerd. Een werkwijze die niet draait om dossiers, maar om mensen van vlees en bloed.En waarbij juridische expertise geen doel is, maar een middel. Een middel voor het bereiken van úw zakelijke en persoonlijke doelstellingen.Meer weten? Bel (026) 353 83 00 (vestiging Arnhem) of (024) 381 31 31 (vestiging Nijmegen).

www.dirkzwager.nl

Dirkzwageradvocaten & notarissen

“dirkzwagerbegrijpt dat kleinelettertjes voormijgrotegevolgenkunnenhebben.”

44900344_adv_A4_mag_fc:A4 27-11-2009 15:09 Pagina 1

Page 18: In Casu december 2010

Redactioneel De notariële doofpotIn de druilerige nadagen van de kredietcrisis is de zoektocht begonnen

naar de schuldige. Er moet een zondebok worden aangewezen voor de

talloze slachtoffers en florijnen die liggen begraven onder het puin van

de gevallen banken. Niet alleen de veelal gehekelde bankiers, maar

ook de advocatuur en het notariaat lijken niet zonder kleerscheuren

het strijdtoneel te kunnen verlaten.

Ter inleidingHet financiële stelsel is ook in Nederland niet

voldoende solide gebleken. Een aantal vooraan-

staande - voorheen schijnbaar - stabiele spelers

op de Europese en Nederlandse markt bleek niet

voldoende solvabel. In het frauduleuze schouwspel

van vastgoedmagnaten, bestuurders, slapende

toezichthouders en grote investeerders, is ook de

notaris niet van onbesproken gedrag.1

Voordat een vonnis kan worden gewezen over de

houding van de notaris in de huidige malaise,

is het van belang de rol van de notaris goed voor

ogen te hebben. De interventie van de notaris is in

bepaalde gevallen, veelal transacties, een wettelijk

vereiste. De notaris is in dat kader bestuursorgaan

en fungeert als semi-ambtenaar. Deze dienstverle-

ning heeft een wezenlijk ander karakter dan dat van

bijvoorbeeld de bankier.

Bij het afleggen van de eed verklaart de notaris dat

hij geheimhouding zal betrachten ten aanzien van

alles waarvan hij door zijn ambt kennis neemt.2

Artikel 22 Wet op het Notarisambt (hierna: Wna)

bepaalt voorts dat de notaris, voorzover niet bij of

krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van

al hetgeen waarvan hij uit hoofde van werkzaam-

heid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding

verplicht is. Nota bene, de notaris zelf kan altijd

de afweging maken of inzage in bepaalde stukken

wordt verleend.

De geheimhoudingsplicht: onontbeerlijk voor het notariaatHet notariaat kan als beroepsgroep alleen functio-

neren als het eer en aanzien heeft, dat wil zeggen,

als het publiek vertrouwen heeft in zijn onafhanke-

lijkheid, onpartijdigheid en integriteit.3 Een gewich-

tige schakel verbonden aan de bovenstaande drie

kernbegrippen is de geheimhoudingsplicht van de

notaris. De plicht tot zwijgen beperkt zich tot de

informatie die vertrouwelijk aan de notaris is mede-

gedeeld of waarvan hij het vertrouwelijke karakter

had moeten begrijpen.4 Het ambtsgeheim is voor de

notariële ambtsuitoefening onontbeerlijk als voor-

waarde om een vertrouwensrelatie tussen notaris en

cliënt te creëren..5 De burger moet zijn ziel kunnen

blootleggen bij zijn rechtsadviseur. De cliënt moet

vrijelijk kunnen spreken over familieverhoudingen,

vetes, problemen en ontervingen zonder zich opge-

jaagd te voelen door de koude kant en andere

lastige familie.

Interessant is ook de rol van de notaris in de meer

commerciële advies- en transactiepraktijk, althans

buiten de familiale contreien. In het zakenleven

Pieter-Paul van Rhijn

“Het is een goede zaak

dat het publiek deze

zwijgplicht onderwerpt

aan een kritische blik.”

Page 19: In Casu december 2010

is de vertrouwensrol van de notaris van groot belang. Het is aan de

notaris zijn cliënt zo goed mogelijk te wijzen op de gevolgen van de

voorgenomen rechtshandeling. Het gevaar bestaat dat de zogeheten

Belehrungsplicht niet langer naar behoren kan worden ingevuld,

ingeval de cliënt niet al zijn kaarten op tafel kan leggen.

De notaris moet natuurlijk begrijpen – en begrijpt natuurlijk – dat hij

niet kan participeren in frauduleuze handelingen. De in het notariaat

bekende abc – transactie is toch een veel eenvoudiger verschijnsel dan

de vele onbegrijpelijke buiten de balans geplaatste investeringsvehi-

kels in het bankwezen. Louter het meewerken

van de notaris aan een verdachte transactie is

echter niet voldoende voor het opvragen van

informatie in een strafrechtelijk onderzoek. In

het vorige kabinet is onder minister van Justitie

Hirsch Ballin gewerkt aan een wetsvoorstel dat

het mogelijk maakt voor het Openbaar Minis-

terie (hierna: OM) bij verdenking van criminele

transacties inzage te krijgen in de derdenreke-

ning van de notaris. De nuances voor deze op

handen zijnde regelgeving ontbreken nog. Nu

al kan worden geconstateerd dat dit feitelijk

juist de vertrouwensbreuk kan doen ontstaan.

Het is een gegeven van maatschappelijke orde

en fatsoen dat een ieder zich tot een raadgever

kan wenden met het vertrouwen dat deze zal

zwijgen over het besprokene. De mogelijkheid

tot het inroepen van gedegen rechtshulp, waar

in alle openheid kan worden gesproken, is een cruciaal onderdeel

van de rechtsstaat. Doch dat betekent absoluut niet dat de notaris

een veilige haven is voor criminelen of een sluis richting de Zwitserse

bankrekening.6

De inperking van de geheimhoudingsplichtHet OM bepleit vervolgens een verdergaande inperking van de geheim-

houdingsplicht. Laatstelijk stuit het OM vooral aangaande de vastgoed-

fraude op de doofpot van de notaris. Het OM bepleit de mogelijkheid

via de rechter alle mogelijke documenten die van belang kunnen zijn

voor waarheidsvinding te kunnen opvragen. Enige tijd geleden werd

het OM teruggeroepen vanwege het zich onrechtmatig toe-eigenen

van een aantal verzegelde enveloppen.7 De rechtbank van Utrecht gaf

aan dat alleen het vermoeden van een strafbaar feit ‘niet toereikend

is om doorbreking van het verschoningsrecht te rechtvaardigen’.8 Ook

de inval bij Jan van V. uit het chique Heemstede werd buiten proportie

en onrechtmatig bevonden. Notaris Jan Carel K. – ook figurant in de

vastgoedfraude – zag zijn stukken overigens wel verdwijnen.9 Het

maatschappelijke belang bij waarheidsvinding doet heden ten dage

veelal onder voor het belang van eenieder zich te kunnen wenden tot

een raadgever in het vertrouwen dat deze zal zwijgen over het bespro-

kene. Het Openbaar Ministerie geeft aan het verschoningsrecht van

advocaten en notarissen niet langer te respecteren als het de indruk

heeft dat dezen en genen zich achter dit recht verschuilen. Dit leidt tot

agitatie bij het OM, dat zich tegengehouden voelt bij de opsporing van

frauduleuze zaken. Het OM bepleit daartoe dan ook de voorrang van

het maatschappelijke belang boven dit individuele belang. Echter het

OM bepleit een zo ingrijpende bevoegdheid, dat dit betoog niet kan

worden volgehouden. Nu de gevolgen van de nog in de Tweede Kamer

te passeren bevoegdheid tot inzage van de derdenrekening nog onbe-

kend zijn, voert dit betoog duidelijk te ver. In een dergelijk voorstel

keldert de notaris van gedegen jurist tot eenvoudig bewaarder. Niet

duidelijk is overigens of het OM voldoende wijs kan worden uit louter

het financiële overzicht dat de derdenrekening biedt. De toelichting

van de notaris op een en ander is veelal vereiste voor een goed begrip

van de verrichte financiële gebeurtenissen.

Tot slotNaar huidige maatstaven is het voor de notaris niet mogelijk zich

lukraak te beroepen op zijn zwijgplicht. Dit is geen slechte zaak, de

rol van de notaris is gestoeld op de al aangehaalde kernbegrippen:

onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integri-

teit. Het is een goede zaak dat het publiek deze

zwijgplicht onderwerpt aan een kritische blik.

Inzage in alle voor justitie relevante stukken van

de notaris bij slechts de verdenking van mede-

werking aan criminele activiteiten, is echter een

te vergaande bevoegdheid voor het OM. De

rechter zal zonder twijfel nuances plaatsen bij

de nog bij wet in werking te treden bevoegdheid

van het OM tot inzage van de derdenrekening.

Het recht van de notaris te zwijgen over dat wat

ter tafel komt, is een groot goed en een belang-

rijke waarborg voor een ieder die zich wendt tot

rechtsbijstand. Een uitermate kritisch oog over

een van de scharnierpunten van onze rechts-

staat is hier geboden.

“Nu al kan worden

geconstateerd dat dit

feitelijk nu juist de

vertrouwensbreuk kan

doen ontstaan.”

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 1

9

1 Zie voor een schitterende optekening van dit schouwspel:

V. van der Boon, De Vastgoedfraude, Amsterdam: Nieuw

Amsterdam 2009.

2 Artikel 3 lid 2 Wna.

3 Artikel 1 van de Verordening Beroeps- en Gedragdsregels

van de notaris.

4 MvT II, 23 706, nr. 3, p. 26.

5 J.C.H. Melis / B.C.M. Waaijer (bew.), De Notariswet,

Deventer: Kluwer 2003.

6 <www.notaris.nl>.

7 Rb. Utrecht 30 juli 2010, LJN BN8673.

8 G. van der Marel, ‘Inval OM bij notaris onwettig’, Het

Financieel Dagblad 11 oktober 2010, p. 1.

9 <blogs.fd.nl/vastgoedfraude/2010/10/onrechtmatige-

doorzoekingen.html>.

@

Page 20: In Casu december 2010

Redactioneel

Lydian Baneke

Wie betaalt de prijs voor veiligheid? Afgelopen augustus zijn in Alkmaar dertig gewelddadige Rotterdamse

hooligans opgepakt. De groep verplaatste zich door de binnenstad en

het duurde een tijd voordat er genoeg agenten aanwezig waren om

ze in te rekenen. Er werd onder meer een ME-peloton teruggeroepen

van het dancefestival Mystery Land om de relschoppers in te rekenen.

Tegen die tijd waren er vijf gewonden gevallen.

Na de strandrellen bij Hoek van Holland van een jaar

geleden en de mislukte aanslag op Koninginnedag

in mei 2009 gingen er al geluiden op dat er strenger

moet worden beveiligd bij evenementen en dat er te

weinig politiecapaciteit is om de handhaving van de

openbare orde op de politie te laten aankomen. Uit

bovengenoemd incident in Alkmaar blijkt dat er nog

steeds tijdens grote evenementen minder reguliere

politie-inzet beschikbaar is. De ME moest immers

van het festival terug naar het centrum van Alkmaar

om daar de hooligans in te rekenen. Volgens de poli-

tievakbond moeten gemeenten nu echt maatregelen

nemen rond de inzet van politie bij evenementen.1

Het is niet voor het eerst dat zulke problemen zich

voordoen. Op 13 april 2006 is door de toenmalige

minister van Binnenlandse Zaken Remkes een

voorstel van wet ingediend, houdende regels met

betrekking tot een bijdrage in de politiekosten bij

publieksevenementen.2 Het moest ertoe leiden

dat de politie-inzet zou dalen en organisatoren van

evenementen zelf de veiligheid zouden verbeteren.

Dit voorstel was vooral gericht op de doorberekening

van politie-inzet bij voetbalwedstrijden, die toen

ook al voor veel overlast zorgden. Naast het betaald

voetbal kunnen ook andere commerciële publiek-

sevenementen onder de reikwijdte vallen. Het

voorstel van Remkes is in 2008 door zijn opvolger

minister Ter Horst weer ingetrokken. Toch is het een

bespreking waard.

Het wetsvoorstelHet voorstel uit 2006 is gebaseerd op een rapport

van de werkgroep Mans, met de titel ‘Geld speelt

(g)een rol’. De werkgroep stelde dat de doorbere-

kening van politiekosten in uitzonderlijke situaties

wenselijk en gerechtvaardigd is.3 In het wetsvoor-

stel wordt hier verder op geborduurd. Het doel is het

meer in balans brengen van de publieke lasten die

gepaard gaan met de inzet van politie bij bepaalde

publieksevenementen ten opzichte van de baten

van deze evenementen voor een beperkte groep

particulieren.4 Het gaat dan om een onevenredig

grote politie-inzet waarvan slechts een of enkele

private partijen profijt hebben. Als er sprake is

van situaties waarbij deze balans regelmatig wordt

verstoord, kan een uitzondering worden gemaakt

op het beginsel dat de kosten voor de handha-

ving van de openbare orde uit algemene middelen

worden betaald. Er moet evenredigheid zijn tussen

de lusten en de lasten. Erkend wordt dat aan de

publieksevenementen ook een algemeen belang

verbonden is. Daarom zou het onredelijk zijn alle

kosten op organisatoren te verhalen. Een drempel

moet worden vastgesteld die meebrengt dat eerst

boven een bepaalde politie-inzet, de helft van de

kosten in rekening wordt gebracht bij de organi-

sator. Blijft de politie-inzet onder deze drempel, dan

“Er moet

evenredigheid zijn

tussen de lusten en

de lasten.”

Page 21: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 2

1 wordt geen bijdrage verlangd. De bijdrage heeft alleen betrekking op

de vooraf ingeschatte kosten die worden gemaakt ter voorkoming van

verstoring van de openbare orde. Organisatoren krijgen niet achteraf

een onverwachte rekening voor extra politieoptreden dat noodzake-

lijk bleek. Verder wordt in het voorstel overwogen dat politiecapaciteit

schaars is. De bijdrage komt toe aan de politie en kan worden gebruikt

voor de inzet van extra agenten.

Voor wie zich nu afvraagt of de

politie dan ‘te koop’ wordt aange-

boden: geen zorgen. Voorop staat

namelijk dat de burgemeester de

vrijheid behoudt om een evene-

ment uit oogpunt van openbare

orde te verbieden. Hij kan het aan

regels binden en beslissen over

het aantal politieambtenaren dat

nodig is voor de handhaving van

de openbare orde. De organisa-

toren krijgen geen zeggenschap

over de politie. En er wordt, om te

voorkomen dat organisatoren op

zoek gaan naar gemeenten waar de laagste bijdrage wordt gevraagd,

niet onderhandeld over politie-inzet en prijs. Om ‘shopgedrag’ te voor-

komen moeten landelijk uniforme regels en bedragen worden vast-

gesteld.

Ontwikkelingen sinds de intrekking van het voorstel Het in 2006 ingediende voorstel is in 2008 weer ingetrokken om de

volgende reden. Het wetsvoorstel had als doel de politie-inzet, in het

bijzonder bij het betaald voetbal, omlaag te brengen. Na de indiening

bleek uit jaarverslagen van het Centraal Informatiepunt Voetbalvanda-

lisme (hierna: CIV) dat de politie-inzet in de jaren 2006 en 2007 weer

was gedaald. Bovendien werd in mei 2008 ook het Wetsvoorstel maat-

regelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast5 (Voet-

balwet) ingediend. Deze wet, die op 1 september 2010 in werking is

getreden, geeft de burgemeester en officier van justitie extra bevoegd-

heden om voetbalvandalisme en andere vormen van ernstige overlast

aan te pakken. Deze twee ontwikkelingen maakten de Wet bijdrage

politiekosten publieksevenementen volgens Ter Horst overbodig.

De reden dat het voorstel weer werd ingetrokken, was wellicht voor-

barig. Uit het jaarverslag van het CIV blijkt namelijk dat de inzet van

politie bij voetbalwedstrijden sinds 2008 opnieuw is gestegen.6 In

dat rapport wordt de nieuwe Voetbalwet wel positief ervaren maar

wordt er ook op gewezen dat deze niet alle problemen oplost. Het is

niet te voorspellen hoeveel politie-inzet er in een bepaalde periode

nodig zal zijn bij voetbalwedstrijden. Toen er geruchten gingen over

een fusie tussen Roda JC en Fortuna Sittard moesten ineens vier keer

zoveel politieagenten worden ingezet bij de wedstrijden.7 De suppor-

ters van deze clubs waren gewelddadiger dan ooit. Uit het jaarverslag

van het CIV van 2008-2009 blijkt van nog meer grote incidenten bij

verschillende clubs. Het gaat dan bijvoorbeeld om inbeslagnames

van messen, het gooien van vuurwerk, stenen en meubelen en grote

confrontaties tussen supporters. Er vallen ook regelmatig gewonden

aan de kant van agenten, veiligheidsmedewerkers en willekeurige

voorbijgangers. Voor dit soort incidenten is vaak extra politiecapaciteit

nodig en het valt niet te verwachten dat deze problemen binnenkort

zullen verminderen. Eind 2009 heeft de regeringspartij ChristenUnie

tijdens een debat over de politie er al voor gepleit het wetsvoorstel

nog eens te bezien. Er moest immers weer fors worden bezuinigd en

geen van de beleidsterreinen wordt daarbij uitgesloten.8 Recenter

is een bericht van de vakorga-

nisatie ACP. Zij willen dat in de

toekomst organisaties mee gaan

betalen aan de inzet van agenten

bij grootschalige publieksevene-

menten zoals voetbalwedstrijden

en muziekfestivals.9 De voor-

zitter van de politievakbond ACP,

Gerrit van de Kamp, zegt dat

de politiekorpsen grote moeite

hebben bij deze evenementen

de orde te handhaven. Dit komt

vooral door de toename van het

aantal hiervan. Verder zijn door

strengere beveiligingseisen meer

agenten nodig en de politie moet ook fors gaan bezuinigen.10 Het is

tijd dat er kritisch wordt gekeken naar het aantal evenementen waarop

agenten wordt ingezet. Van de Kamp: “Zet je een grote groep collega’s

in tijdens een evenement, dan heeft dit consequenties voor het aantal

collega’s dat beschikbaar is voor het reguliere politiewerk.” Dit heeft

minder blauw op straat tot gevolg en de veiligheid van burgers mag

“Men moet zich

realiseren dat veiligheid

een prijs heeft.”

“De bijdrage zal

toekomen aan de politie

en kan worden gebruikt

voor de inzet van extra

agenten.”

Page 22: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 2

2

hierbij niet in gevaar komen. Men moet zich realiseren dat veiligheid

een prijs heeft.11 Er moet dus iets veranderen en volgens het ACP is

doorberekening van de kosten van politie-inzet een oplossing.

HeroverwegingWaarom voeren we de doorberekening in Nederland niet in? In 2000

werden vooral principiële bezwaren op het rapport van de werkgroep

Mans geuit. De handhaving van de openbare orde is een kerntaak van

de overheid. De kosten hiervan moeten uit algemene middelen worden

betaald en het werd principieel onjuist geacht om de politiekosten

door te berekenen aan particulieren. Later ontstond de opvatting dat

de kosten voor de uitvoering van de kerntaken van de overheid niet als

vanzelfsprekend geheel uit de algemene middelen dienen te worden

betaald.12 Er is dus ruimte voor uitzonderingen. In andere Europese

landen zoals Frankrijk, België, Italië, Duitsland en Engeland wordt al

gebruik gemaakt van het doorberekenen van de kosten van politie-

inzet. Engeland is hierin het verst gevorderd. Daar geldt een vergoe-

ding per politieambtenaar die wordt ingezet op het evenemententer-

rein. De politie-inzet bij voetbalwedstrijden is hierdoor de afgelopen

jaren sterk afgenomen. De manier van doorberekenen is in Engeland

feitelijk niet hetzelfde vormgegeven als in het wetsvoorstel, maar het

idee komt wel op hetzelfde neer.

De noodkreten van de politie zijn de aandacht van de politieke partijen

niet ontgaan. In het Regeerakkoord VVD-CDA van 30 september 2010 is

met betrekking tot de organisatie van de politie de volgende passage

opgenomen: ‘Het kabinet komt met een voorstel inzake doorbereke-

ning van veiligheidskosten voor vergunningplichtige commerciële

evenementen van incidentele aard’. Dit zou erop kunnen duiden dat

het wetsvoorstel van Remkes toch weer uit kast wordt gehaald.

Conclusie De redenen voor intrekking van het wetsvoorstel lijken vandaag

de dag niet helemaal juist meer te zijn. De politie-inzet rondom het

betaald voetbal is sinds 2008-2009 weer gestegen en er heeft een

grote toename plaatsgevonden van het aantal grootschalige evene-

menten zoals muziekfestivals. Bij dit soort evenementen neemt de

noodzakelijke politie-inzet ook toe. De doorberekening van onevenre-

dige politie-inzet bij commerciële evenementen blijkt geen gemakke-

lijke kwestie te zijn. Toch lijkt het na verdieping in het wetsvoorstel een

goed instrument om excessieve politie-inzet bij evenementen terug te

dringen. Het is afwachten of het nieuwe kabinet het voorstel eindelijk

wel ‘inkopt’.

1 ‘Politiebond: snel actie gemeenten rond evenementen’,

13 september 2010, <www.dossiers.nieuws.nl>.

2 Wetsvoorstel Bijdrage politiekosten bij

publieksevenementen, Kamerstuken II 2005-2006,

nr. 30526.

3 ‘Geld speelt (g)een rol’, Rapport Werkgroep Mans,

kenmerk EA99/U96524, 24 november 1999.

4 Wetsvoorstel bijdrage politiekosten bij

publieksevenementen, Kamerstuken II 2005-2006,

nr. 30526.

5 Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme

en ernstige overlast, Kamerstuken II 2008-2009, nr. 31

467.

6 Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme, jaarverslag

2008-2009, p. 10.

7 Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme, jaarverslag

2008-2009, p. 36.

8 ‘Kosten politie bij evenementen toch doorberekenen’,

16 november 2009, <www.depers.nl>.

9 ‘ACP: alternatieve voorstellen voor bezuinigen’, 30 mei

2010, <www.acp.nl>.

10 ‘Politie: meebetalen aan inzet van agenten’, 11 mei 2010,

<www. ad.nl>.

11 ‘ACP: alternatieve voorstellen voor bezuinigen’, 30 mei

2010, <www. acp.nl>.

12 Wetsvoorstel bijdrage politiekosten bij

publieksevenementen, Kamerstuken II 2005-2006,

nr. 30526, p. 4.

“In andere Europese

landen zoals Frankrijk,

België, Italië, Duitsland

en Engeland wordt al

gebruik gemaakt van het

doorberekenen van de

kosten van politie-inzet.”

@

Page 23: In Casu december 2010
Page 24: In Casu december 2010

WIL JE BIJ EEN KANTOOR WERKEN WAAR DE CULTUUR AL BEPAALD IS

OF CREËER JE ER LIEVER ZELF EEN?

YOU MATTER

YOUMATTER.NU

DLA PIPER tekstadvertenties A4_S08 met tekst.indd 1 12-10-10 14:03

Page 25: In Casu december 2010

Het is 28 ˚C, hartje zomer anno 2010. Bij de halte

Zeilstraat te Amsterdam stap ik in tram 2, check ik

in met mijn OV-chipkaart en ga bij een raam zitten.

Recht voor me zitten twee mannen heftig te discus-

siëren in een taal die ik niet ken, een Afrikaanse taal

of een taal uit het Midden-Oosten? Geen idee. De

tram rijdt het Van Gogh Museum voorbij, waar een

ontzettend lange, onbewogen rij mensen (allemaal

toeristen?) staat te wachten om de schilderijen van

de depressieve Van Gogh te zien. Vervolgens zie ik

ter hoogte van het Spui een groep Japanners druk

in de weer met hun fototoestel en gids, om zo snel

mogelijk Amsterdam te ‘leren kennen’. Al halte

Amsterdam Centraal naderende, hoor ik achter me

een Amerikaans meisje overdreven hard zeggen

tegen een jongen die ze net kent: “So funny, do you

see all that strange crooked buildings...that people

actually live there!”

Als vijfdejaars Groningse studente kwam ik er na

een dagje Amsterdam achter dat ik mijn studenten-

jaren op een eiland heb doorgebracht. Groningen

heeft slechts twee centrale markten en is onder te

verdelen in een paar duidelijke bevolkingsgroepen:

studenten, stadjers met hun gezinnen en een groep

mannen die niet weg te slaan is bij de snackbar

van de Hoekstraat. Een man of vrouw in pak in de

binnenstad is een bijzonder verschijnsel. Mocht je

er toch een tegenkomen, dan zal dat vermoedelijk

een bestuurslid van een één of andere studenten-

vereniging zijn of -als je geluk hebt- een advocaat

die net uit de rechtbank komt.

De Groningse stadjers houden eigenlijk niet zo van

studenten. Door deze nachtbrakers verloederen

de mooie huizen in de binnenstad en wordt veel

fiets- en geluidsoverlast veroorzaakt. Anderzijds

drijft Groningen op de inkomsten die gegenereerd

worden dankzij de consumerende studenten, de

reden waarom ergernis van de stadjers binnen de

perken blijft en niet oplaait. Op grotere schaal laait

de discussie over het samenleven met verschillende

bevolkingsgroepen wél op. Nederlanders vragen zich

namelijk af, of ze met de toelating van een nieuwe

horde vreemdelingen, nog wel weten waar ze zelf

staan. Want gaat hun Nederlandse identiteit niet

verloren door het versterken van de globalisering

en de daarmee te paar gaande multiculturalisering?

Maar wat is dan het eigene van de Nederlander of

de Groninger? En wie is de vreemdeling voor wie: de

student voor de stadjer en de smokende hangende

veertiger van de Hoekstraat voor de student? En

bestaat Amsterdam dan louter uit een bont palet

van vreemdelingen, omdat op straat geen peil is te

trekken op een specifieke bevolkingsgroep?

Ik vind het helemaal niet raar dat Nederlanders zich

verloren voelen in een samenleving met verschil-

lende bevolkingsgroepen. Als bewoners van het

westerse wereldje is het voor ons namelijk gebrui-

kelijker te kolonialiseren en te emigreren dan dat

bevolkingsgroepen van andere continenten ons

land binnen vallen. Met de komst van vreemde-

lingen van andere continenten komen we opeens in

aanraking met allerlei andere culturele gebruiken,

religies en denkwijzen over bijvoorbeeld de verhou-

ding tussen mannen en vrouwen, besnijdenis,

abortus, seks en homo´s. Ik kan uiteraard als zoge-

naamde beschaafde westerling schelden op deze

denkwijzen. Ik kan ook accepteren dat vreemde

volken nu eenmaal raar en anders zijn, maar níet

ongelijkwaardig. Ik hoop dat ze zo ook maar over

ons denken. Want wat moeten zij wel niet denken

van Nederlanders zoals in ´Big Brother´, ´Take me

out!´, ´Hollands Next Top Model´, ´Bij ons in de PC´

en last but not least ‘Oh oh Cherso’? Hoe leuk Barbie

ook is, ik wil liever niet met haar onder de noemer

Nederlander geschaard worden als ik een keertje

op vakantie ga. Geef mij maar gewoon Henk... eh

Rose!

Column

Annerose Muus

Hello strangerMet de ter discussie staande vervreemding worden de gemoederen

in Nederland nogal los geschud. De gemiddelde Nederlander zou

geen echte Nederlandse identiteit meer hebben en zich vervreemd

voelen door de globalisering en multiculturalisering. Maar vraag

jezelf eens af: ben jij een rasechte Nederlander, tukker, Groninger,

student of gewoon Henk?

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 2

5

Page 26: In Casu december 2010

Als rechtenstudent word je geacht veel zelfstandig

te studeren. Voor een jaar college staat officieel

1680 uur, zo zegt artikel 7.4 van de Wet op het

hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Met aftrek van vakantie- en tentamenperiodes

kom je dan op 40 uur per week. Maar zeg nou zelf:

wie studeert er van 9 tot 5? Als je dagelijks in- en

uitklokt op je kantoor is dat goed te doen, maar

van een student wordt enige discipline verwacht.

De tentamenperiode vormt de climax van deze zelf-

werkzaamheid. Meestal kom je er dan achter dat er

nog aardig wat in te halen valt.

Waar ga je al die zelfstandige studietijd besteden?

Deze vraag is niet zo simpel te beantwoorden.

Iedereen heeft immers zijn eigen voorkeur. Dit

neemt echter niet weg dat er wel voor- en nadelen

aan elke studieplek kleven. Nu deze maanden de

Universiteitsbibliotheek (UB) weer uit haar voegen

barst door ijverige bollebozen is het daarom een

goed idee om alle alternatieven op een rijtje te

zetten.

Voordat we beginnen is belangrijk om te bedenken

wat je zoekt in een studieplek. De één kan zich overal

concentreren, terwijl een ander zich moet isoleren

van elke impuls die hem of haar kan afleiden.

Niemand kan zich concentreren als de smsjes met

‘pauze!’ onophoudelijk je telefoon binnenstromen.

Een zekere rust is dus een vereiste voor een accep-

tabel studierendement. Een klein beetje verstrooiing

kan echter ook heel goed zijn. Een praatje maken

onder het genot van een kopje gevriesdroogde-en-

weer-aangelengde koffie stimuleert de creativiteit

en geeft frisse moed. Mensen zijn sociale wezens en

hebben daardoor behoefte aan contact met andere

mensen. In drukke tijden, waarin het onmogelijk

lijkt de schier eindeloze stapels arresten, artikels

en handboeken te bezweren, kan dit leiden tot een

eenzaam gevoel. Je boeken praten nou eenmaal

niet terug en als ze dat wel beginnen te doen is het

tijd om op te houden met de Ritalin van je broertje.

Het blijft een persoonlijke afweging, maar afleiding

in de vorm van een gezellig kopje koffie op de vierde

helpt menig student de tentamenweek door. Maar

wat is nou de ideale studieplek?

Thuis (en daarmee bedoel ik op je kamer en niet bij

je ouders) studeren ligt voor de hand. Alles is altijd

onder handbereik en je hebt geen last van het gehijg

van degene die in de UB naast je zit. Wat alleen wel

stoort is die stapel was die daar in de hoek ligt.

Misschien even een wasje doen? En nu je toch bezig

bent: de vorige stofzuigbeurt was ook drie maanden

geleden. Je begrijpt het wel: soms kan rustig thuis

zitten enorm afleiden. Als je minstens drie keer de

herhaling van het journaal hebt gezien en je huisge-

noten hebben een Playstation 3 klaar staan, dan is

het tijd om de biezen te pakken!

Als je een echte koffie-fetisjist bent, wordt je niet

vrolijk van de UB-kantine. Wil je in dat geval toch

buiten de deur studeren? Probeer dan eens een

koffiezaak zoals die er op elke straathoek van het

centrum te vinden is. Voor een journalistiek verant-

woorde verslaglegging heb ik ze bijna allemaal

geprobeerd en ik moet zeggen: studeren is lang

zo gek nog niet met een Large-Double-Shot-Whole-

Milk-Cappuccino of een gezondere Decaf-Skimmed-

Latte-Machiato. Jammer alleen dat je het nergens

kunt declareren. Want dat is het probleem van

studeren in zo’n koffietent: het is veel te duur om er

de hele dag te zitten. Meestal kun je er maar een uur

Student and the city

Arend Vosmaer

De ideale studieplekOm goed te presteren voor je studie is veel zelfdiscipline onont-

beerlijk. De boeken induiken dus! Maar waar kun je dat het beste

doen?

Page 27: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 2

7

op internet met je laptop voordat je opnieuw moet bestellen, dus als

je veel te doen hebt gaat zo’n dagje in de papieren lopen. Bovendien

is een koffiezaak onrustig: mensen lopen in en uit, praten soms te

hard en het snerpende geluid van het melkschuimapparaat gaat door

merg en been.

Natuurlijk zijn er nog meer alternatieven te verzinnen voor je studieplek.

Als je een iPod hebt, kun je je goed afsluiten van de omgeving. Als je

regelmatig in de trein zit, moet je die tijd nuttig besteden. Zolang de

NS het presteert om de reis zonder problemen te laten verlopen kan

dat heel ontspannen zijn. Zo gauw echter wordt omgeroepen dat ‘de

mensen uit de achterste bakken toch echt effe moeten overstappen’

of je moet simpelweg opletten omdat je niet weet wanneer je station

komt, dan wordt werken in de trein toch een opgave. Sommigen zweren

ook bij studeren bij pa en/of ma thuis. Of en hoe dat werkt verschilt

te sterk van persoon tot persoon om daar iets over te kunnen zeggen.

Als je op kamers woont is naar je ouders gaan om te studeren echter

wel een behoorlijke stap, dus geen goede oplossing om dagelijks te

gebruiken. De Juridische bibliotheek (JB) is uiteraard ook geschikt,

maar juist in het weekend is de studeerdrukte het grootst en dan is

deze gesloten.

Om niet weg te kwijnen van eenzaamheid maar wel genoeg focus te

houden dan toch maar naar de UB. Als dat zou passen, tenminste. Als je

de beschuldigende posters (“DAAROM zijn de mandjes weg!”) voorbij

bent, raak je soms verstrikt in een zoektocht naar dat ene lege kluisje.

Als je die hebt gevonden en met een wankele stapel (wetboeken en

papieren de trap oploopt, mag je plaatsnemen in de menigte om daar

eens rustig aan de studie te gaan. Het credo is dus: kom op tijd of kom

niet! Er is geen plek meer voor je jas en concentratie is ver te zoeken

met een onophoudelijke stroom bellers die ‘fluisterend’ langsrent.

Om maar niet te beginnen over de zonderlinge bibliotheekbezoekers

die de hele dag in zichzelf pratend de zalen doorstruinen. Als je trou-

wens van plan was om videocolleges te bekijken ben je om negen uur

’s ochtends echt aan de late kant, want de computers zijn allemaal

‘bezet’. Dit houdt in dat de helft van de computers gebruikt wordt en

de andere helft een boek op de spatiebalk heeft liggen, maar waag het

niet om daar aan te komen.

Het is natuurlijk niet eerlijk om zo af te geven op de UB. Er worden

talloze faciliteiten geboden en het is bijna allemaal gratis. Nou ja,

je hebt er collegegeld voor betaald maar reken er maar niet op dat

het daaruit betaald kan worden. Ook aan het capaciteitstekort wordt

gewerkt: in drukke periodes worden zalen in het Academiegebouw

ingezet als studiezalen. Zo lang niemand daar van weet, heb je daar

dus een rustig plekje. Dankzij Wi-Fi kun je overal in de UB internetten.

En met al die gezelligheid tussendoor is de UB lang zo gek nog niet!

Ligt afleiding toch weer op de loer..

Het is ook nooit goed. De perfecte studieplek bestaat niet. Effectief

studeren ligt vooral aan jezelf. Als het je alleen lukt op een bepaalde

plek dan moet je daar maar gebruik van maken. Als jij de UB nodig

hebt om te blokken, neem dan de drukte maar voor lief en denk: hoe

meer zielen hoe meer vreugd!

@

Page 28: In Casu december 2010

De feitenIn 1947 is ‘Paul’ als man ter wereld gekomen.2 Op

26-jarige leeftijd besluit Paul een geslachtswijzi-

ging te ondergaan. Tevens wordt bij de rechter een

verzoek ingediend om zijn namen te wijzigen. Na

een aantal jaar heeft Paul echter het gevoel noch

een man, noch een vrouw te zijn. Vervolgens vindt

opnieuw een geslachts- en naamswijziging plaats.

Paul bezit hierna lichamelijke kenmerken van beide

geslachten. Nu hij beseft dat hij zich bij geen van

de geslachten ‘prettig’ voelt, heeft hij de keuze

gemaakt geslachtsloos door het leven te gaan.

Het verzoek aan de rechter is om deze keuze voor

geslachtsloosheid ook aan te passen

op de geboorteakte van Paul. De

primaire grondslag van het verzoek is

gebaseerd op artikel 1:24 Burgerlijk

Wetboek (hierna: BW). Dit artikel ziet

op het verbeteren van een in de regis-

ters van de burgerlijke stand voorko-

mende akte die een misslag bevat. De

secundaire grondslag van het verzoek

wordt gebaseerd op schending van artikel 8 Euro-

pees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna:

EVRM); het recht op een privéleven.

Het primaire beroepIn het primaire beroep wordt gesteld dat sprake is

van een misslag in de geboorteakte, die op grond

van artikel 1:24 BW voor verbetering in aanmer-

king komt. Zowel de rechtbank te Almelo als het

gerechtshof te Arnhem hebben het verzoek van

Paul afgewezen. Het cassatieberoep wordt inge-

steld tegen de gemeente Enschede die weigert de

gevraagde wijziging door te voeren. Ten aanzien

van de primaire grondslag wordt door de Hoge Raad

overwogen dat een misslag, gestoeld op artikel 1:24

BW, geen juiste rechtsgrondslag is voor het verzoek.

Voor de gevallen dat een persoon een geslachtswij-

ziging ondergaat en hiertoe zijn geboorteakte wil

aanpassen aan de huidige situatie zijn namelijk de

artikelen 1:28 BW tot en met 1:28c BW ontworpen.3

Het subsidiaire beroepSubsidiair beroept Paul zich op artikel 8 EVRM. Hij

stelt dat nu hij zijn interseksualiteit niet kan door-

voeren in zijn geboorteakte het recht op zijn privé-

leven wordt geschonden. De Hoge Raad stelt dat,

gezien de medische erkenning van transseksualiteit

en interseksualiteit, er een positieve benadering

moet worden gehanteerd door de Nederlandse over-

heden. Voor de Nederlandse overheden is echter

een zekere mate van vrijheid overgelaten inzake

de regeling van het vermelden van het geslacht

van een persoon in een geboorteakte. De vraag die

dient te worden beantwoord is of het

positieve benaderen ertoe kan leiden

dat de overheid een dergelijke rege-

ling moet treffen die het verzoek van

Paul toestaat. Hierbij dient rekening

te worden gehouden met zowel het

algemeen als het individueel belang.

Aan de ene kant het algemeen belang

waar het gaat om het feit dat de

burgerlijke stand akten van bewijskracht moet voor-

zien. Er kunnen dan ook geen andere zaken worden

opgenomen dan welke zijn vermeld in hoofdstuk 2

van het Besluit Burgerlijke Bestand 1994 (hierna:

bbs 1994). Interseksualiteit valt niet onder hoofd-

stuk 2 van het bbs 1994. Aan de andere kant de

belangen van een individu om zich te kunnen uiten

zoals hij is. Met betrekking tot deze keuze heeft de

Herbesproken

Suzanne Oosterhoff

Onzijdig door het leven gaan: een nieuwe optie?Transseksualiteit wordt steeds meer geaccepteerd in onze maat-

schappij. Maar wat te doen indien iemand geen man, geen vrouw,

maar geslachtsloos wil zijn? In deze bijdrage zal een arrest van

de Hoge Raad worden besproken waarin iemand een verzoek

doet om zijn geslachtsaanduiding van zijn geboorteakte te laten

verwijderen.1

“Hij heeft de

keuze gemaakt

geslachtsloos door

het leven te gaan.”

Page 29: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 2

9

Hoge Raad het volgende overwogen: “In het onderhavige geval weegt

het algemeen belang (…) zwaarder dan het belang van Paul bij juridi-

sche erkenning - door het achterwege laten van een geslachtsaandui-

ding in de geboorteakte - van de overtuiging noch tot het ene noch

tot het andere geslacht te behoren.”4 Het subsidiaire verzoek wordt

derhalve om die reden afgewezen.

Intermezzo De artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW zijn in het leven

geroepen met betrekking tot de ontwikkeling in de maat-

schappij op het gebied van transseksualiteit. Deze artikelen

zijn op 1 augustus 1985 in werking getreden. Het doel dat de wetgever

voor ogen had met deze artikelen is dat mensen die een geslachtswij-

ziging hebben ondergaan, deze wijziging ook kunnen doorvoeren in

hun geboorteakte. Voordat deze wetgeving tot stand kwam is al een

aantal keren een verzoek bij de rechter ingediend om het geslacht op

de geboorteakte te wijzigen. Uit deze uitspraken van de Hoge Raad

uit 1973 en 1975 blijkt dat ruimte bestond voor interpretatie van het

begrip transseksualiteit.5 Door onder andere deze uitspraken werd

het duidelijk dat er een leemte in de wetgeving was met betrekking

tot het nieuwe fenomeen transseksualiteit. In het arrest uit 1975 heeft

de Hoge Raad besloten dat, indien werd gesproken van een misslag

als genoemd in art 1:24 BW, er niet voldoende rechtszekerheid meer

zou zijn. Slechts de wetgever kon dit ‘probleem’ voor transseksuelen

oplossen. Daarom heeft de wetgever uiteindelijk de artikelen 1:28 e.v.

BW opgesteld.6

Dat een persoon van geslacht is veranderd wil niet zeggen dat men

direct een beroep op artikel 1:28 BW kan doen. Om er zeker van te

zijn dat iemand niet op zijn verzoek zal terugkomen heeft de wetgever

enkele eisen gesteld aan een beroep op artikel 1:28 BW. Deze eisen

houden in dat iemand niet alleen zeer sterk overtuigd moet zijn van

het feit dat hij of zij tot het andere geslacht behoort. Ook moet medisch

en psychologisch worden vastgesteld dat deze wijziging noodzakelijk

is. In artikel 1:28 BW staat dan ook vermeld dat indien iemand zijn

geslacht kan laten wijzigen dit alleen kan indien: “men in de geboor-

teakte als man staat vermeld, nimmer meer een kind zal kunnen

verwekken en indien men als vrouw in de geboorteakte staat vermeld,

nimmer meer een kind zal kunnen baren”.7 Er moet dus een definitieve

geslachtswijziging hebben plaatsgevonden eer men als transseksueel

zijn geslacht in zijn geboorteakte kan laten wijzigen.

In deze casus gaat het om een persoon die verklaart geslachtsloos te

zijn. Door de Advocaat-Generaal wordt in diens advies gekeken wat nu

precies onder het begrip geslachtsloosheid valt. Naar zijn mening kan

iemand die geslachtsloos is ook wel worden aangeduid als een ‘inter-

seksueel’. Zo’n persoon kan geslachtskenmerken van beide seksen

bezitten, waardoor er geen duidelijkheid bestaat over wat het geslacht

van deze persoon is. De wetgever heeft deze definitie van de Advo-

caat-Generaal overgenomen. Nu in artikel 1:19d BW is bepaald dat

een geslacht moet worden vermeld in de geboorteakte, wordt bij deze

personen vermeld dat het geslacht niet vastgesteld kan worden. Na

drie maanden volgt een nieuwe geboorteakte waarin alsnog het later

vastgestelde geslacht wordt vermeld. Is dit nog steeds niet mogelijk

dan wordt vermeld dat deze alsnog niet kan worden vastgesteld.8 9 Deze

personen kunnen echter wel middels artikel 1:24 BW het geslacht op

de geboorteakte laten wijzigen indien deze bij de geboorte

verkeerd is toebedeeld. In casu is geen sprake van inter-

seksualiteit volgens de definitie van de wetgever. Paul

had immers bij geboorte de uiterlijke geslachtskenmerken

van een man. Gesteld wordt dan ook dat hij niet als een

interseksueel gezien kan worden, maar als een transsek-

sueel persoon. Dat hij zelf van mening is dat hij interseksueel is, doet

daar niets aan af. De Hoge Raad hanteert het begrip van de wetgever.

Het verzoek op grond van artikel 1:24 BW is dan ook om de hierboven

genoemde reden afgewezen. Het lijkt mij persoonlijk toch erg onhan-

delbaar als we straks begrippen als geslachtsloos gaan hanteren in

akten. Mensen worden immers (in de meest voorkomende gevallen)

als man of vrouw geboren. Dat personen die zich meer aangetrokken

voelen tot het andere geslacht, dit na hun geslachtsverandering willen

vermelden op de geboorteakte, kan ik begrijpen. Maar dat mensen

geslachtsloos door het leven willen gaan, vind ik toch wat moeilijker

te begrijpen. Misschien dat het gewoon een kwestie van wennen is.

Bij de eerste transseksuele mensen is waarschijnlijk ook getwijfeld of

deze mensen hun geboorteakte moesten kunnen veranderen. Over

een aantal jaren weten we waarschijnlijk niet beter en is het normaal

dat Jan een papa heeft, Piet een mama en Klaas een ‘geslachtsloze’

moeder/vader. Er zou dan alleen een wat leukere term voor deze

personen bedacht mogen worden. Wie voelt zich geroepen?

ConclusieIn het hierboven besproken arrest heeft de Hoge Raad laten zien dat

er wel degelijk mogelijkheden bestaan voor transseksuele en inter-

seksuele mensen om hun geboorteakte te laten aanpassen aan hun

huidige situatie. Gezien de ontwikkelingen in de Nederlandse maat-

schappij is het ook nodig dat de wetgeving zich steeds aanpast aan

deze ontwikkelingen. Naar mijn mening zal echter wel wat meer tijd

moeten verstrijken eer de wetgever zover is dat er een derde ‘cate-

gorie’ geslacht wordt toegevoegd aan de wetgeving. Tot nu toe houdt

de Hoge Raad vast aan de keuze tussen man en vrouw. Maar inmid-

dels heeft Paul zijn zaak bij het Europese Hof in Straatsburg aanhangig

gemaakt. Dit Hof zal zich over de vraag moeten buigen of Europa

straks ook een geslachtsloos persoon moet erkennen of dat we mogen

blijven vasthouden aan het conventionele man- en vrouwprincipe. Dus

wie weet wat de toekomst ons gaat brengen?

1 Voor de leesbaarheid wordt in dit artikel gerefereerd naar

verzoeker in mannelijk enkelvoud.

2 Paul is slechts een fictieve naam.

3 HR 30 maart 2007, LJN AZ5686, r.o. 3.3.

4 HR 30 maart 2007, LJN AZ5686, r.o. 3.5.3.

5 HR 13 december 1973, NJ 1975, 130 en HR 3 januari 1975,

NJ 1975, 187.

6 HR 30 maart 2007, LJN AZ5686, r.o. 2.6, 2.7, 2.17, 2.21,

2.23.

7 Artikel 1:28 BW.

8 Artikel 1:19d lid 2 en 3 BW.

9 A. Nuytinck, ‘Volledige sekseneutraliteit in het personen

en familierecht: over erkennende vrouwen en barende

mannen’, Ars Aequi 2010-1, p. 8-10.

“Geslachtsloosheid wordt

ook wel aangeduid als

‘interseksualiteit’.”

@

Page 30: In Casu december 2010

In Casu Rogat

Tanja Schasfoort

Omarming of afkeer van een rechtstreekse Europese belasting

Onlangs kwam Eurocommissaris Begro-

ting, Janusz Lewandowski, met een voor-

stel tot invoering van een rechtstreekse

Europese belastingheffing. Over al in

Europa lieten voor- en tegenstanders

zich horen. Het plan heeft in ieder geval

genoeg stof doen opwaaien en leidt dan

ook tot de volgende interessante stel-

ling:

“Het invoeren van een rechtstreekse Europese belas-

ting is het meest eerlijke en inzichtelijke systeem van

financiering en dient dan ook omarmd te worden.”

En wie kun je dan beter om een reactie vragen dan

twee Europarlementariërs? Als eerste geeft Euro-

parlementariër Gerben Jan Gerbrandy van D66 zijn

visie. Gerben Jan Gerbrandy is onder andere lid van

de commissie begrotingscontrole en plaatsvervan-

gend lid van de begrotingscommissie. Genoeg erva-

ring en kennis voor een weloverwogen mening dus!

Vervolgens komt Daniël van der Stoep, lid van het

Europees Parlement voor de PVV, met een compleet

andere visie op de stelling. Daniël van der Stoep

was ook lid van de begrotingscommissie, maar zit

sinds juni 2010 in de commissies Binnenlandse

Zaken, Justitie en Grondrechten. Hij heeft een juridi-

sche achtergrond; hij heeft namelijk in Leiden Inter-

nationaal en Europees Recht gestudeerd.

Een stevige omarming – door Gerben Jan Gerbrandy Het financieel jaarverslag van de Euro-

pese Commissie over het jaar 2009

had een vermakelijk haasje-over van

Nederlandse politici tot gevolg. Van

links tot rechts buitelde men over

elkaar heen om te roepen dat het

zo toch echt niet langer kon en dat

de Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie

(hierna: EU) fors omlaag moest. Alsof dat geld in

een diep zwart gat zou verdwijnen waar nooit meer

iemand iets van terug zou zien. Niets is minder

waar. De investeringen die vanuit de Europese

begroting gedaan worden zijn zeer lucratief voor

Nederland. Iedere Nederlander betaalt jaarlijks zo´n

230 euro aan de EU. Alleen al de interne markt levert

diezelfde Nederlander jaarlijks ruim 2000 euro op.

Geen verkeerde investering dus!

De enorme opbrengsten die de EU ons brengt,

hebben direct te maken met het open karakter van

onze economie. Al eeuwen verdienen wij meer dan

wie dan ook aan internationale handel. Dat heeft

Nederland groot gemaakt. Zeventig procent van

onze totale inkomsten komt uit het buitenland,

waarvan het grootste deel uit Europa. Investeringen

Over de positie van Nederland als netto belastingbetaler aan de

Europese Unie is zeker vandaag de dag een felle discussie gaande.

Momenteel wordt deze belasting indirect via een nationale bijdrage

geheven, maar de Europese Commissie overweegt het plan om een

directe Europese belasting in te voeren. Een slimme zet of juist een

desastreus plan?

“Een Europese

belasting zou dus

juist door Nederland

stevig omarmd

moeten worden.”

Gerben Jan Gerbrandy

Page 31: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 3

1

in een sterkere Europese markt verdienen zich dus vooral voor Neder-

land dubbel en dwars terug.

Dat neemt niet weg dat D66 ook kritisch is over Europa en zijn begro-

ting. Deze begroting loopt namelijk niet parallel met de prioriteiten

van de EU, namelijk: innovatie, duurzaamheid, energie, interne markt,

democratie en grensoverschrijdende samenwerking. Het meeste geld

gaat echter nog altijd naar landbouw en cohesiebeleid. Dat is de

belangrijkste hervormingsagenda voor de EU. En als Nederland daar

voluit en met succes op inzet, profiteert Nederland nog meer van de

eigen bijdragen aan de EU.

Maar ook de inkomsten van de EU moeten onder de loep genomen

worden. Het huidige systeem met douane-afdrachten, gedeeltelijke

BTW-bijdragen en vooral een op het BNP gebaseerde afdracht werkt

niet meer. Het is uitermate ingewikkeld en politiek veel te kwetsbaar.

Zo krijgen meerdere landen, waaronder Nederland, speciale kortingen

op hun afdrachten. Dit is het resultaat van eindeloze koehandel

tussen de lidstaten. Zeker nu willen lidstaten maar twee dingen: hun

eigen bijdrage minimaliseren en zoveel mogelijk geld uit Brussel naar

hun eigen land terugharken in de vorm van subsidies. Of die subsidies

nodig zijn of een meerwaarde hebben, is in dit cynische politieke spel

niet relevant.

Het invoeren van een simpele Europese belasting in ruil voor het

huidige systeem, zou enerzijds de afdrachten veel eerlijker kunnen

maken en anderzijds de perverse ´terughark´-prikkel beperken. Twee

vliegen in één klap. Dat die Europese belasting nog wel eens dichter

bij zou kunnen zijn dan menigeen denkt, bleek afgelopen september

in het Europees Parlement: Lewandowski zei toen dat de publieke,

afkeurende reacties van veel lidstaten binnenskamers niet te horen

waren. Een Europese belasting zou dus juist door Nederland stevig

omarmd moeten worden. Dat vraagt alleen wel een iets verder vooruit-

ziende blik dan het huishoudboekje van vandaag.

Een kille afkeer – door Daniël van der StoepIn essentie is het voorstel om voor de Europese Unie een eigen belas-

ting te heffen te idioot voor woorden. Een bestuurslaag vindt zichzelf

te impopulair, dus verzint het dat het dan maar een belasting moet

hebben en denkt zichzelf daarmee populairder te maken.

De Europese Unie wil geld, heel veel geld, want het heeft allemaal

leuke plannetjes en hobby´s die betaald moeten worden. Die leuke

plannetjes en hobby´s worden betaald door die vervelende lidstaten

die allemaal zeggen dat ze minder willen betalen. Als jankende

kinderen pleiten het Europees Parlement en de Europese Commissie

voor een belasting om maar meer geld te hebben, want vergis je niet,

het is zeker niet de bedoeling dat zo´n nieuwe belasting minder geld

oplevert dan wat ze nu te besteden hebben. Als zo´n belasting het

budget zou halveren, dan bergen ze het fluitend weer in de kast op. De

begroting van de Europese Unie is gestoeld op een meerjarenbegro-

ting die in grote lijnen regelt hoe de Unie gefinancierd moet worden.

Binnenkort worden de onderhandelingen opgestart over de periode

2014-2019. Over die meerjarenbegroting hebben de lidstaten nog een

vetorecht en het is duidelijk dat de lidstaten niet zitten te wachten

op een verhoging van hun bijdragen (die de Unie grotendeels finan-

cieren).

Wat moet er dan gebeuren? Dat is eigenlijk vrij simpel: we moeten

terug naar een Europese Unie zoals deze ooit is bedoeld, namelijk een

Europese Unie die zich enkel met de interne markt bezighoudt. Dat er

in de Europese Unie een welvaartstijging plaatsvindt namens die Euro-

pese Unie, is een feit. Dat deze welvaartstijging grosso modo enkel

en alleen door de interne markt wordt veroorzaakt is duidelijk. Het

rondpompen van geld binnen de Europese Unie helpt wellicht landen

als Bulgarije en Roemenie, maar het is Nederlands belastinggeld - en

dat van de andere netto-betalers - dat niet in Nederland kan worden

besteed. Die bedragen, die niet de interne markt regelen, zorgen dus

niet voor welvaartstijging in de Unie. Het is herverdeling van gelden.

De interne markt is iets anders dan de Europese Unie. Het bedrag dat

binnen de Europese Unie aan de interne markt wordt besteed, wordt

geschat op zo´n 10% van de Europese begroting die zo´n 140 miljard

euro bedraagt. Voor 14 miljard euro hebben we dus een functione-

rende interne markt die verder de soevereiniteit van lidstaten niet

aanpakt. Voor 14 miljard euro hebben we een Europese Unie zoals

deze ooit bedoeld is. Dat is nog geen half miljard euro per lidstaat en

voor dat bedrag is echt geen belasting nodig.

@

“In essentie is het voorstel om de Europese Unie

een eigen belasting te geven te idioot

voor woorden.”

Daniël van der Stoep

Page 32: In Casu december 2010

Dare to take a ride

Ben jij benieuwd naar hoe je een bank met 500 miljard balanstotaal, miljoenen klanten en

honderdduizenden werknemers splitst? Ben je nieuwsgierig naar de rol van Freshfields in deze

transacties en waarom jouw bijdrage als kandidaat-notaris hierbij essentieel is?

Tijdens onze Corporate Notary Law Course geven wij antwoord op bovenstaande vragen en bieden

wij talentvolle en ambitieuze notariële rechtenstudenten de kans om intensief en interactief kennis te

maken met ons Amsterdamse kantoor en de ondernemingsrechtelijke praktijk van ons notariaat.

Ben jij ‘excellent, and not too serious’?

Meld je dan voor 18 februari 2011 aan via www.werkenbijfreshfields.com.

Building The Future – The Corporate Notary Law Course Donderdag 3 maart 2011

Freshfields Bruckhaus Deringer LLPStrawinskylaan 10 • 1077 XZ Amsterdam

Voor vragen of meer informatie: Amsterdam Recruitment

T: 020 485 7574 • E: [email protected] • W: www.werkenbijfreshfields.com

Page 33: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 3

3

Achter de deur van

Anne Vingerling

Prof. dr. Pauline Westerman!

LoopbaanWesterman studeerde af in de wetenschapsfilo-

sofie. Na haar doctoraal begon zij zich te interes-

seren voor het natuurrecht. Die interesse mondde

uit in een proefschrift waarop zij cum laude promo-

veerde. Bovendien ontving zij hiervoor de studie-

prijs van de Premium Erasmianum. Op een dag

verscheen er een advertentie in de Universiteits-

krant: “Gevraagd: promovendus op het gebied van

Rechtsfilosofie”. Haar vriend attendeerde haar op

dit bericht: “Rechtsfilosofie? Ben jij niet met net

zoiets bezig?”.

En dat was Westerman inderdaad. Het was het begin

van haar loopbaan aan de rechtenfaculteit van de

RUG: van promovendus naar universitair docent,

daaropvolgend een benoeming tot universitair

hoofddocent en toen kwam de vacature voor hoog-

leraar vrij. De deur stond voor haar open!

Als kind wilde ze al schooljuffrouw worden. Liefde

voor het onderwijs is haar dus niet vreemd. Volgens

haar leent de rechtsfilosofie, en de filosofie in het

algemeen, zich ook uitstekend voor onderwijs. Het

levert discussies op en maakt het vak levendig. Daar-

naast verbetert het haar prestaties op het gebied van

onderzoek, wat zij naast haar werk als hoogleraar

veelvuldig verricht. Een voor veel studenten niet

onbekend fenomeen: presteren onder druk verhoogt

de prestatie. Bovendien zorgen de vaak ontstane

discussies tijdens de colleges voor nieuwe inzichten

of roepen nieuwe vragen op. ‘En wie wil er nou niet

praten over filosofie, toch een stuk interessanter dan

een belastingstelsel!’ voegt Westerman nog toe.

Naast haar functie aan de universiteit is mevrouw

Westerman ook staflid van de Academie voor Wetge-

ving in Den Haag. Deze academie is bedoeld voor

toekomstige wetgevingsjuristen en is een post-

doctorale opleiding.

Westerman doceert ook aan deze academie, op het

gebied van wetgevingsfilosofie. Een door haar zelf

vormgegeven vakgebied dat uitgaat van de vraag

waar het recht begint en de politiek eindigt, en vice

versa. Daarnaast moedigt ze het onderzoek ook hier

sterk aan. Dit wordt met enthousiasme ontvangen

en er bestaat dan ook een onderzoeksgroep van

ruim twintig man, waarvan er zes bezig zijn met

promoveren.

WetgevingsvraagstukkenBinnen de rechtsfilosofie ligt de specialiteit van

Westerman in het bijzonder in de theorievorming

“Sterft de democratie, dan kwijnt Justitia.” Mooi? Mee eens? En, wat

wordt er eigenlijk precies mee bedoeld? Het is een uitspraak van

professor doctor Pauline Westerman, als hoogleraar Rechtsfilosofie

verbonden aan de Juridische Faculteit van de universiteit. Deze wijs-

gerige woorden behoeven uitleg: tijd voor een interessant gesprek!

“Wie wil er nou niet

over filosofie praten?”

Prof. dr. Pauline Westerman

Studie: wetenschapsfilosofie

Functie: Hoogleraar Rechtsfilosofie

Nevenfunctie: Staflid Academie voor Wetgeving

Expertise: de theorievorming over wetgevingsvraagstukken

en stijlen van regulering

Page 34: In Casu december 2010

over wetgevingsvraagstukken en stijlen van regulering. “Dit is zo inte-

ressant omdat wetgeving het ondergeschoven kindje is bij rechten”,

stelt Westerman. “Dit terwijl wetgeving juist zo belangrijk is, het bevat

de spanning tussen recht en politieke eisen en bewegingen. Het

belang en proces van wetgeving wordt echter vaak niet verder onder-

zocht. Al snel wordt aangenomen dat, nu het recht al lange tijd op een

bepaalde manier functioneert, verandering niet nodig is. Wetgeving

wordt veelal beschouwd als het smoezelige compromis van recht en

politiek.”

Deformalisering en deregulering?Dit smoezelige compromis van recht

en politiek blijkt volgens Westerman

ook uit twee huidige tendensen in de

wetgeving: de tendens tot deforma-

lisering en de tendens tot deregule-

ring.

De deformalisering van het recht blijkt bijvoorbeeld uit de grote

opkomst van de redelijkheid en billijkheid als maatstaf. Westerman

bepleit echter juist de formalisering. Volgens haar wordt er tegen-

woordig te veel geredeneerd vanuit het doel. “Dit terwijl de werking

van het recht er juist in gelegen is regels te stellen die niet direct

verbonden zijn aan een bepaald doel. Doelstellingen veranderen in de

tijd en inherent aan de maatschappij zijn verschillende doeleinden.

Daarom is het van belang om een stabiele regeling te hebben. Een

regeling die kan blijven bestaan ondanks de verandering van bepaalde

doeleinden, of de verschillen van meningen hieromtrent. Het recht

stemt gedragingen van mensen op elkaar af en voorkomt conflicten,

ongeacht de verschillende perspectieven van elk individu. Je holt het

recht uit door het slechts te waarderen als een instrument. Het verliest

dan een belangrijk deel van haar functie. Recht dient altijd te gelden,

ook als het even niet uitkomt met het oog op het doel dat we willen

bereiken. Een goede regel helpt uiteindelijk het juiste te bereiken.”

Tevens bestrijdt Westerman het nut van de tendens van deregule-

ring. In het bestuursrecht is deze tendens goed te merken, gelet op

aspecten als beleids- en beoordelingsvrijheid. Westerman stelt echter

dat het “onmogelijk is om te verlangen dat er allerlei nobele doel-

einden worden bereikt en tegelijkertijd te denken dat dat kan zonder

veel regels. Als je regels te veel loslaat en instellingen de mogelijkheid

geeft zelf alles te regelen, is er grote kans dat er machtsongelijkheid

bestaat. Terwijl het recht er juist is om gelijke posities te creëren en

minderheden te beschermen. Veelal zijn mensen de mening toege-

daan dat regels beperkend en vervelend zijn. Maar regels zijn er juist

om te beschermen tegen onveilige situaties, tegen ongelijkheid en

noem maar op. Men profiteert meer van regels dan men geneigd is

te denken.” “Doordat het recht minderheden beschermt maakt het

het ook mogelijk dat mensen van geheel verschillende pluimage toch

kunnen samenleven. In die zin is recht dus noodzakelijk verbonden

met democratie. Het recht accommodeert verschillende perspectieven

en is niet de uitdrukking van één leidende gedachte. Immers, als er

maar één gedachte was, zouden regels overbodig zijn. In geval van

harmonie hoeven er geen afspraken gemaakt te worden”.

“Daarom is het zo van belang zoveel mogelijk kanten van een zaak

te belichten. Én mag het recht dus nooit meer zijn dan slechts een

middeltje om naar Appelscha te komen. Sterft de democratie, dan

kwijnt Justitia.”

Wijze raadWaarom is kennis op het gebied van rechtsfilosofie nu zo van belang

voor een jurist? Westerman bepleit dat een jurist niet alleen vanuit zijn

positie als jurist naar het recht moet kijken, maar ook vanuit de positie

van een buitenstaander. En juist bij dat inzicht kan de rechtsfilosofie

helpen. “Waar ben je mee bezig als je juridisch gezien een oplos-

sing probeert te bereiken? Is het moreel juist of niet? Ben je slechts

juridisch bezig, of ook politiek? De oplossing die juridisch gezien het

beste is, hoeft niet altijd maatschappelijk gezien de juiste te zijn.

Bovendien helpt rechtsfilosofie ook om drogredenen te doorzien en

te voorkomen”.

Maar naast alle bovenstaande pleidooien, benadrukt mevrouw

Westerman voor elke student vooral het belang je hart te volgen. Doe

niet dat wat je hoort te doen, maar dat wat jou het meest boeit. In wat

je leuk vindt ben je vaak goed, datgene waar je goed in bent én leuk

vindt, blink je in uit, en als je uitblinkt val je op.

Dus volg je interesse!

“Wetgeving is het

ondergeschoven kindje bij

rechten.”

“Recht mag nooit slechts

een middeltje zijn om naar

Appelscha te komen.”

@

“Sterft de democratie, dan

kwijnt Justitia.”

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 3

4

Page 35: In Casu december 2010

ADVOCATEN � NOTARISSEN � FISCALISTEN

Elke reis levert nieuwe ervaringen op. Simmons & Simmons kanputten uit ervaring op drie continenten, en wil die graag delen.Vanuit ons splinternieuwe kantoor aan de Amsterdamse Zuidas– het nationale centrum voor het internationale zakendoen –openen we onze wereld voor jou.

Simmons & Simmons heeft legio mogelijkheden voor toptalentmet nationale en internationale ambities. Ben je benieuwd hoeSimmons & Simmons het beste van twee werelden combineert?Van december 2010 tot en met april 2011 organiseert Simmons& Simmons Around the world in 100 days: een serie kennisma-

WANNEER JIJ ONZEWERELD KOMT ONTDEKKEN.

kingsborrels in ons nieuwe kantoor waarbij telkens één regiobinnen het Simmons & Simmons netwerk centraal staat. Hierkun je op een informele manier ontdekken wat onze wereld joute bieden heeft. Kijk voor het complete programma opwww.werkenbijsimmons.nl>studenten>agenda, of neem contactop met onze recruiter, Willemijn van Bekkum (T 06 22 9111 65 ofE [email protected] )

VRAAGT ZICH AF

ADVOCATEN � NOTARISSEN � FISCALISTEN

Elke reis levert nieuwe ervaringen op. Simmons & Simmons kanputten uit ervaring op drie continenten, en wil die graag delen.Vanuit ons splinternieuwe kantoor aan de Amsterdamse Zuidas– het nationale centrum voor het internationale zakendoen –openen we onze wereld voor jou.

Simmons & Simmons heeft legio mogelijkheden voor toptalentmet nationale en internationale ambities. Ben je benieuwd hoeSimmons & Simmons het beste van twee werelden combineert?Van december 2010 tot en met april 2011 organiseert Simmons& Simmons Around the world in 100 days: een serie kennisma-

WANNEER JIJ ONZEWERELD KOMT ONTDEKKEN.

kingsborrels in ons nieuwe kantoor waarbij telkens één regiobinnen het Simmons & Simmons netwerk centraal staat. Hierkun je op een informele manier ontdekken wat onze wereld joute bieden heeft. Kijk voor het complete programma opwww.werkenbijsimmons.nl>studenten>agenda, of neem contactop met onze recruiter, Willemijn van Bekkum (T 06 22 9111 65 ofE [email protected] )

VRAAGT ZICH AF

Page 36: In Casu december 2010

Een juristenfamilieTobias Michael Carel Asser zag op 28 april 1838

het levenslicht als Joodse Amsterdammer.2 Hij

werd geboren in een hardwerkende familie met

vooraanstaande juristen. Neem bijvoorbeeld zijn

vader Mozes Salomon Asser: mede-auteur van het

Ontwerp-Wetboek van Koophandel van 1809, of

zijn neef Carel Asser: ook wel bekend van de Asser

bundels.3 Tobias Asser heeft zich in de loop der tijd

echter ook bewezen als een man met juridische

kwaliteiten, een eigen visie en het vermogen veran-

dering te bewerkstelligen op zowel nationaal als

internationaal niveau.

Waar het begonIn 1856 begon Asser zijn studie rechten aan de

Universiteit Leiden en binnen vier jaar tijd studeerde

hij zonder problemen af in de richting Romeins en

hedendaags Recht. Een paar jaar later promoveerde

Asser aan dezelfde universiteit op het proefschrift

‘Het bestuur der Buitenlandsche betrekkingen

volgens het Nederlandsche Staatsregt’.4 Voordat

Asser promoveerde, ontving hij al een keer een

gouden medaille voor zijn essay genaamd ‘Verhan-

deling over het staathuishoudkundig begrip der

waarde’. Los van deze bekroning, is het essay niet

van verdere betekenis geweest voor Assers latere

carrière als jurist, omdat de inhoud van het essay

grotendeels economisch is. Toch getuigt het van een

groot talent in het verrichten van onderzoek, iets

wat Asser blijkbaar in een vroeg stadium van zijn

carrière al bezat en waarvan hij gedurende zijn hele

verdere carrière gebruik heeft gemaakt.

Zijn carrière in een notendopVrijwel direct na het behalen van de meesterstitel

op tweeëntwintig jarige leeftijd, werd Asser door

de Nederlandse regering benoemd tot lid van een

internationaal comité dat onderhandelingen voerde

over het afschaffen van belastingen op de rivier de

Rijn.5 Na gepromoveerd te zijn, kwam de carrière

van Asser in een ware stroomversnelling terecht.

Zo werd Asser in 1862 benoemd tot hoogleraar in

Personae

Bob Siemonsma1

Professor Tobias Asser:

Winnaar van de Nobel-prijs voor de VredeVelen zullen hun schouders ophalen bij het horen van de naam

Tobias Asser. Daarom is het tijd voor een ode aan de man die door

sommigen wordt gezien als een van de meest respectabele juristen

die de Nederlandse geschiedenis rijk is. Diplomaat, buitengewoon

hoogleraar en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede: een kleine

selectie uit het indrukwekkende curriculum vitae van deze buiten-

gewoon intrigerende man. Tobias Asser was een bijzonder en veel-

zijdig persoon voor zijn tijd, maar ook in onze moderne samenleving

heeft deze duizendpoot zijn sporen zichtbaar achtergelaten.

“Vooral binnen de

privaatrechtelijke

sfeer verwierf Asser

al snel een leidende

positie.”

Page 37: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 3

7

het handelsrecht, zeerecht en het internatio-

naal privaatrecht aan het Atheneum Illustre te

Amsterdam, nu bekend als de Universiteit van

Amsterdam (UvA).6 In 1877 werd Asser tevens

benoemd tot buitengewoon hoogleraar in het

handelsrecht en het internationaal privaatrecht.

7 In Nederland is een buitengewoon hoogleraar

iemand die niet uit het normale onderwijsbudget van een universi-

teit wordt betaald, maar die is aangesteld buiten de vaste, reguliere

aanstellingsplaatsen om, omdat er waarde aan wordt gehecht dat

binnen een bepaald vak onderzoek wordt gedaan en onderwijs wordt

gegeven op academisch niveau. Asser werkte tot 1893 als hoogleraar

en was daarnaast vanaf 1870 actief lid van de Staatscommissie voor

internationaal privaatrecht.8 Deze Staatscommissie was ingesteld om

maatregelen voor te bereiden ter bevordering van de codificatie van

het Internationaal Privaatrecht. Zij deed de regering daartoe de nodige

voorstellen en diende de regering van advies over onderwerpen van

internationaal privaatrecht.

Waarmee Asser misschien nog het meest

zijn sporen heeft verdiend, zijn de toewij-

ding en diplomatieke aanpak ten aanzien

van de juridische problemen in internatio-

naal verband. Vooral binnen de privaatrech-

telijke sfeer verwierf Asser al snel een leidende

positie. Zo organiseerde hij een aantal conferenties om de verschil-

lende naties met al hun conflicten tot een oplossing te brengen.9 Ook

haalde Asser de Nederlandse regering in 1893 over tot het organiseren

van een Europese conferentie, waar codificatie van internationaal

privaatrecht centraal staat.10 Deze internationale conferentie die in

Den Haag werd gehouden, bleek een groot succes te zijn en leidde

al snel tot meerdere conferenties over het internationaal privaatrecht.

Al deze conferenties vonden plaats onder Assers voorzitterschap. In

een aantal van deze conferenties werd onder meer de basis gelegd

voor een zeer belangrijk internationaal verdrag, dat uiteindelijk werd

geëffectueerd op de Haagse Vredesconferentie van 1899.11 Dit verdrag

regelt een uniforme procedure voor de beslechting van internationale

geschillen en roept ‘Het Permanent Hof van Arbitrage’ in het leven, wat

dient om het onmiddellijke beroep tot arbitrage van internationale

meningsverschillen te vereenvoudigen.

Geprezen en bekroondIn 1904 werd Asser door de Nederlandse regering geprezen om zijn

grote, internationale diplomatieke verdiensten en in ere benoemd

tot minister van staat: een eretitel die in uitzonderlijke gevallen

wordt toegekend door de koningin, op voordracht van de minister-

raad.12 In 1911 ontving Asser als klap op de vuurpijl, samen met de

Oostenrijkse Alfred Fried, de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn rol bij

het tot stand komen van het Permanent Hof van Arbitrage.13 Asser is

de eerste en tot op heden de enige Nederlander die een dergelijke

oorkonde in ontvangst heeft mogen nemen. Wetenswaardig is ook,

dat het vandaag de dag bekende en in Den Haag gevestigde T.M.C.

Asser instituut, zijn naam ontleent aan deze zelfde Tobias Asser. Naast

de hiervoor genoemde conferenties was Asser ook nog eens voorzitter

van de conferenties in 1910 en 1912 over het wissel- en chequerecht,

nu beter bekend als de Wisselconferenties.14

Tot het einde toe gestreden voor een werkbare samenlevingNa de tweede wissel- en chequeconferentie van 1912 was Asser,

inmiddels vijfenzeventig jaar, volledig uitgeput. In het voorjaar van

1913 overleed hij in zijn woonplaats Den Haag.15 Asser heeft de samen-

leving tot hij zijn laatste adem uitblies veel positiefs gebracht, in het

bijzonder binnen het recht. Daarom mag met zekerheid worden gezegd

dat Tobias Asser de boeken in kan gaan als een groot man, die een bron

van inspiratie voor menig jurist kan zijn.

1 Met dank aan D. van Zoonen.

2 J. Charité, Biografisch Woordenboek van Nederland 2,

Den Haag: Nijhoff 1985, p. 25.

3 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de

hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in

vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,

p. 54.

4 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland.

5 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland.

6 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland.

7 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland.

8 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland; <www.jhm.nl> link naar

‘Cultuur en geschiedenis’, dan naar ‘Personen’, dan naar

‘Asser’.

9 <www.nobelprize.org>, link naar Tobias Asser.

10 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland.

11 <www.nobelprize.org>, link naar Tobias Asser.

12 <www.inghist.nl>, bijdrage van C.G. Roelofsen, ‘Asser,

Tobias Michel Karel (1838-1913)’, in Biografisch

Woordenboek van Nederland.

13 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de

hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in

vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,

p. 73.

14 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de

hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in

vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,

p. 74.

15 J.C.H. Blom, Een brandpunt van geleerdheid in de

hoofdstad: de universiteit van Amsterdam rond 1900 in

vijftien portretten, Amsterdam: Uitgeverij Verloren 1992,

p. 74-75.

“Asser heeft de samenleving tot

hij zijn laatste adem uitblies

veel positiefs gebracht, in het

bijzonder binnen het recht.”

@

Page 38: In Casu december 2010

Op weg naar kantoor - Arjan ter Mors (advocaat bij KienhuisHoving)

Ooit glimlachend naar defilemeldingen geluisterd?

E N S C H E D E - O L D E N Z A A L P A N T H E O N 2 5 P O S T B U S 1 0 9 7 5 0 0 A C E N S C H E D E T E L . ( 0 5 3 ) 4 8 0 4 2 0 0

ADV. OLDTIMER.indd 1 08-01-2009 14:35:57

www.kienhuishoving.nl

B I J O N S K R I J G T T A L E N T A L L E R U I M T E

Op weg naar kantoor - Arjan ter Mors (advocaat bij KienhuisHoving)

Ooit glimlachend naar defilemeldingen geluisterd?

E N S C H E D E - O L D E N Z A A L P A N T H E O N 2 5 P O S T B U S 1 0 9 7 5 0 0 A C E N S C H E D E T E L . ( 0 5 3 ) 4 8 0 4 2 0 0

ADV. OLDTIMER.indd 1 08-01-2009 14:35:57

www.kienhuishoving.nl

B I J O N S K R I J G T T A L E N T A L L E R U I M T E

Page 39: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 3

9

Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is er in het

parlement veel mot geweest over het al dan niet

aanpakken van kraken. Naar aanleiding van de

woningnood werden toen vele leegstaande panden

door krakers in gebruik genomen met de bedoeling

deze problematiek aan de kaak te stellen. Ontrui-

ming van die panden ging vaak gepaard met verzet,

waartegen door de politie hard werd opgetreden.

Desondanks ging het kraken door. Doordat de

woningnood niet werd opgelost en de kraakbewe-

ging daarom landelijk actief bleef, is de aanpak van

kraken vaak op de politieke agenda komen te staan.

De volksvertegenwoordiging heeft niet steeds veel

aandacht voor het fenomeen gehad, maar uiteinde-

lijk is het in 1993 gekomen tot het vaststellen van

een overtreding. Deze werd neergelegd in artikel

429sexies Wetboek van Strafrecht. Op grond van

dit artikel was een persoon strafbaar wanneer aan

twee vereisten was voldaan. Allereerst moet er zijn

gekraakt voordat een pand een jaar of langer leeg-

stond. Daarnaast moest de rechthebbende hebben

gevorderd dat de kraker het pand zou verlaten,

waaraan hij geen gehoor moest hebben gegeven.

Artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht hield dus

geen algeheel verbod in. Daartoe is het ook nooit

gekomen, ondanks herhaalde pogingen.

Juridisch actueel

Leonie Ettema

Een krakend kraakverbod Wat weegt zwaarder: het recht op vrijheid van meningsuiting of de

vrijheid van religie? Wat is belangrijker: de onaantastbaarheid van

het menselijk lichaam of de eerbiediging van de persoonlijke levens-

sfeer? Welk recht verdient meer bescherming: het eigendomsrecht of

het recht op wonen? Tussen al deze rechten is geen keuze te maken,

want ze horen allemaal evenveel waard te zijn. Toch lijkt de over-

heid met de Wet Kraken en Leegstand een keuze te maken. Is er wel

voldoende over deze wet nagedacht?

Hoendiepskade Groningen, 30 september 2010

Page 40: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

0

Een algeheel verbod…Tot op 1 oktober 2010. Op die datum is de Wet Kraken en Leegstand in

werking getreden. Daarmee is niet alleen de leegstandswet gewijzigd,

ook artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht is komen te vervallen.

In de plaats van dat artikel is een geheel nieuwe bepaling gekomen,

te weten artikel 138a. Het eerste lid hiervan luidt als volgt: hij die in

een woning of gebouw, waarvan het gebruik door de rechthebbende

is beëindigd, wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar

vertoeft, wordt, als schuldig aan kraken, gestraft met gevangenisstraf

van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.

In vergelijking met de overtreding die voor de komst van deze bepaling

gold, vallen twee dingen op. Ten eerste dat er met geen woord meer

wordt gerept over de termijn gedurende welke de leegstand moest

bestaan. Dit betekent dat kraken te allen tijde strafbaar is en niet

meer slechts binnen het jaar nadat een pand leeg is komen te staan.

Is dit wenselijk? Met het wegvallen van de termijn wordt beoogd dat

eigenaren direct over kunnen gaan tot ontruiming van hun pand dat

is gekraakt. Op het eerste gezicht lijkt dit redelijk en een gerechtvaar-

digde bescherming van het eigendomsrecht. Aan de andere kant valt

echter te verwachten dat krakers in het vervolg niet meer de ‘wacht-

tijd’ van een jaar in acht zullen nemen, omdat ze hoe dan ook een

strafbaar feit plegen. De volgende bizarre situatie kan dan ontstaan.

Een eigenaar beëindigt het gebruik van zijn pand, zodat hij het kan

gaan opknappen of verbouwen, of tot verkoop ervan kan overgaan.

Nog vóór hij uitvoering aan zijn plannen kan geven, gaat een groep

krakers over tot bezetting van het pand. Voor hen bestaat namelijk niet

meer de prikkel om een jaar te wachten en daarmee strafbaarheid te

vermijden. Op deze manier bezien is het weglaten van de termijn in

het nieuwe artikel 138a Wetboek van Strafrecht juist niet ten gunste

van de eigenaren, terwijl de wetgever dit wel heeft beoogd.

Het tweede verschil tussen het voormalige artikel 429sexies en de

nieuwe bepaling, is dat er voor het vaststellen van strafbaarheid geen

vordering tot verwijdering van de rechthebbende meer nodig is. Met

het weglaten van deze eis wil de wetgever af van het oude signaal dat

kraken alleen bij het weigeren van vertrekken strafbaar zou zijn.1 Een

gevolg is dat artikel 138a Wetboek van Strafrecht nu slechts vermeldt

‘wederrechtelijk vertoeft’. Dit leidt ertoe dat ook degene die even over

de drempel van het pand stapt, bijvoorbeeld de oma van een kraker

die op de thee komt, strafbaar is.

… met gebreken?Op het punt van de termijn van leegstand blijkt al dat nieuwe wetge-

ving een ander effect tot gevolg kan hebben dan door de makers is

beoogd. Laat dit zien dat er op alle fronten niet even goed is nagedacht

over de nu geldende wet? Zijn er nog meer verborgen gebreken? Vóór

de inwerkingtreding van de Wet Kraken en Leegstand heeft de Raad

van State een pittig advies uitgebracht.2 Allereerst verwijt de Raad de

initiatiefnemers dat zij zijn uitgegaan van een aantal ongefundeerde

veronderstellingen. Ze weten namelijk geen valide gegevens aan hun

beweringen ten grondslag te leggen. Hierdoor blijft de omvang van

het probleem van kraken onduidelijk, om nog maar te zwijgen over

de oorzaken. Tengevolge hiervan blijft het redelijk vraagtekens te

plaatsen bij de wenselijkheid van de wet. Er bestaat bovendien nog

een argument om te twijfelen aan de noodzaak ervan. De Wet Kraken

en Leegstand roept namelijk nieuwe bevoegdheden in het leven

om zowel kraken als leegstand tegen te gaan, terwijl van de reeds

bestaande nauwelijks gebruik is gemaakt.3 Volgens de Raad van State

is een uitgewerkte analyse van deze tegenstrijdigheid noodzakelijk.

Eén van deze nieuwe bevoegdheden is dat de gemeente een leeg-

standverordening mag opstellen waarin is neergelegd dat een eige-

naar een meldingsplicht heeft bij leegstand van zijn pand. Wanneer

de leegstand lang genoeg duurt, mag de gemeente een of meer

gebruikers aan de eigenaar voorstellen. Uit deze vrijblijvend geformu-

leerde bevoegdheden blijkt reeds dat het succes ervan valt of staat

met de houding van gemeenten.4 Daarom kan met recht de vraag

worden gesteld hoe effectief de nieuwe bevoegdheden zullen zijn. Het

grootste gebrek is bovenal dat met de Wet Kraken en Leegstand niet

het hoofd wordt geboden aan de problematiek van de woningnood.

De voornaamste doelstelling van de wet is echter wel om kraken en

leegstand terug te dringen gelet op de krapte van de woningmarkt en

het tegengaan van verpaupering van de steden. Door de initiatiefne-

mers wordt uitdrukkelijk stelling genomen tegen het idee dat kraken

ook ‘een welkom instrument’ tegen leegstand kan zijn.5 Bovendien

bevat de nieuwe wet geen enkele vorm van een overgangsregeling

voor de krakers die op straat worden gezet. Wanneer hen geen vervan-

gende woonruimte wordt aangeboden, leidt dit er niet alleen toe dat

er meer mensen van een eerste levensbehoefte zijn verstoken, maar

ook dat kraken aantrekkelijk zal blijven. Ook in omringende landen

lijkt het erop dat een algeheel verbod niet voorkomt dat het fenomeen

ophoudt te bestaan.

“Dit leidt ertoe dat ook

degene die even over de

drempel van het pand

stapt, bijvoorbeeld de oma

van een kraker die op de

thee komt, strafbaar is.”

Page 41: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

1

Eigendomsrecht versus woonrechtIn de ogen van de initiatiefnemers vormt kraken een ernstige inbreuk

op het eigendomsrecht. Hier staat tegenover dat kraken voor veel

krakers een manier is om in hun eigen levensbehoeften te voorzien.

Een dak boven het hoofd hebben is één van de primaire levensbe-

hoeften en een ieder heeft recht op de bevrediging hiervan. “Het

eigendomsrecht kan en mag niet zo absoluut worden opgevat dat dit

zonder nadere afweging zwaarder zou wegen dan het recht op huis-

vesting,” voert de kraakbeweging daarom aan.6 Zoals al eerder is

aangegeven, kunnen veel krakers door het verbod op straat komen

te staan wanneer er geen andere woonruimte wordt aangeboden. Er

kan derhalve worden betoogd dat de wetgever door een onvoldoende

belangenafweging het eigendomsrecht zwaarder heeft laten wegen

dat het recht op huisvesting.

ConclusieMede naar aanleiding van het advies van de Raad van State kan

worden geconcludeerd dat de nieuwe Wet Kraken en Leegstand niet in

zijn huidige vorm het licht had mogen zien. Er kleven namelijk verschil-

lende gebreken aan, zoals ongefundeerde veronderstellingen en het

toekennen van overbodige bevoegdheden aan gemeenten. Bovendien

wordt de huidige woningnood er niet mee opgelost, terwijl de nieuwe

maatregelen wel met het oog hierop in het leven zijn geroepen. Zelfs

het idee dat pandeigenaren baat zouden kunnen hebben bij een alge-

heel verbod van kraken gaat niet altijd op, omdat de formulering ervan

ertoe kan leiden dat krakers geen wachttijd van een jaar meer in acht

nemen. Bij het zwaarder laten wegen van het eigendomsrecht dan het

recht op huisvesting, zoals de wetgever dat hier heeft gedaan, kan

daarom vraagtekens worden geplaatst. Om die reden en gelet op de

genoemde gebreken die aan de wet kleven, kan men van mening zijn

dat er na jarenlang geruzie toch nog een ongelukkig stuk wetgeving tot

stand is gekomen.

1 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 6, p. 6 (MvT).

2 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 4.

3 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 4, p. 5.

4 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 6, p. 12 (MvT).

5 Kamerstukken II 2007/08, 31 560, nr. 4, p. 3.

6 <http://kraakpetitie.nl>, Pfd-bestand ‘Brief CDA, CU, SGP’.

“Na jarenlang

geruzie toch nog

een ongelukkig stuk

wetgeving.”

@

Page 42: In Casu december 2010

de ideale werkplekin oost nederland voor een advocaat-stagiaire of een student-stage Kijk op www.jpr.nl

voor eigenzinnige professionals met ambitie

7055012_A4_Adv_Studentenwerving.indd 1 24-08-2010 16:11:23

Page 43: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

3

Overzicht

JFV Katern

Voorwoord voorzitter JFV Groningen

Fotopagina

Activiteitenoverzicht

@

@

JuridischeFaculteitsvereniging

Groningen

@

Page 44: In Casu december 2010

JFV Katern

Glühwein en Hollandse stamppot Zoals de barbecue het begin van de zomer inluidt, zo begint hier de winter

met de open haard. Als je deze In Casu openslaat, hebben wij reeds afscheid

genomen van de goedheiligman en heeft Koning Winter zijn intrede gedaan.

De roffelende regen en harde wind zullen spoedig plaats maken voor sneeuw

en ijzige kou. Misschien dat Groningen zelfs al bedekt is onder een witte

deken. Nu wij de herfst definitief achter ons gelaten hebben, begint ook

weer de tijd van warme glühwein en Hollandse stampot bij de kachel. Ook

voor de komende koude maanden heeft de JFV weer genoeg activiteiten

op het programma staan om je op te warmen. Geef de thermostaat nog

maar eens een draai en ga er goed voor zitten dan lopen we het programma

door.

Eerst een stapje terug in de tijd. Begin oktober is de

excursiecommissie, tezamen met een groep enthou-

siaste studenten, afgereisd naar het politieke hart

van Nederland; oh oh Den Haag. Het goedgevulde

pro gram ma van deze driedaagse excursie vormt altijd

een mix tussen studiegerelateerde activiteiten en een

hoop gezelligheid. Heb je om wat voor reden deze acti-

viteit gemist? Geen nood, van 6 t/m 8 april neemt de

excursiecommissie je mee naar Brussel en Leuven!

Ook in november heeft de JFV niet stil gezeten. De maand

werd afgetrapt met de bekendmaking van het Internati-

onaal Studieproject op de algemene ledenborrel in Café

De Keyzer. Op deze eerste maandag van de maand werd

met behulp van een spetterend filmpje bekend dat de

deelnemers van het Internationaal Studieproject zich

dit jaar zullen buigen over de problematiek van de

concurrentievervalsing. Na zeven kantoorbezoeken in

Nederland zal het project worden afgesloten met een

achtdaagse reis in de meest bruisende metropool van

Europa; Londen!

Op 9 november vond de Sollicitatietrainingendag plaats

in Het Kasteel. De gehele dag stond in het teken van het

sollicitatieproces. Met het thema ‘Heb jij de S-factor?

Een goede sollicitatie in elke situatie’ werden de aanwe-

zigen op hun wenken bediend. Nieuwsgierig geworden?

Neem eens een kijkje op www.jfvgroningen.nl voor alle

foto’s. Een dag later stond de Propedeuse-uitreiking in

het Academiegebouw op het programma. Studenten

die in hun eerste jaar in één keer al hun punten wisten

binnen te halen, konden op deze feestelijke avond

hun propedeusebul ophalen. Op 15 november was het

alweer tijd voor de halfjaarlijkse Algemene Ledenverga-

dering van de JFV. Hier gaf het bestuur een toelichting

op de gang van zaken aan de hand van haar halfjaar-

lijkse verslagen. De maand november werd afgesloten

met de debatdag welke plaatsvond in Het Kasteel. De

deelnemers konden zich op deze dag de nobele kunst

van het debatteren eigen maken. Door middel van een

interessante lezing van Frans Weisglas, oud-voorzitter

van de Tweede Kamer, enkele workshops en het Hof van

Groningen kregen de studenten hier alle kans toe. De JFV

hecht veel waarde aan tradities. Daarom heb je, net als

voorgaande jaren, op donderdag 9 december tezamen

met 800 andere studenten kunnen genieten van een

gigantisch feest in Huize Maas. Het EBF/JFV Kerstgala

was een feit en wederom een daverend succes!

Na de kerstvakantie, de tentamens en de boeken-

markten staan je weer een aantal interessante activi-

teiten te wachten. Zo organiseert de debatcommissie

voor het eerst de Juridische Pubquiz op 7 februari. Op

18 februari zal vervolgens de Bedrijven- en Instellin-

gendag plaatsvinden, gevolgd door de almanakuitrei-

king op 22 februari. Kortom; ook in februari heb je met

de JFV geen reden om je te vervelen!

Rest mij niets anders dan je veel succes te wensen

met de komende tentamens. Vergeet niet optimaal te

genieten van je welverdiende kerstvakantie en doe voor-

zichtig met dat vuurwerk!

Met vriendelijke groet,

Namens het bestuur,

Wiecher van LingenVoorzitter

Page 45: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

5

Rechten Introductiekamp

Rechten Introductiekamp

Openingsfeest

Algemene ledenborrel september

Algemene ledenborrel september

Algemene ledenborrel oktober

Algemene ledenborrel oktober

Openingsfeest

Rechten Introductiekamp

Algemene ledenborrel oktober

Algemene ledenborrel oktober

Page 46: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

6

Den Haag-reis Den Haag-reis

Den Haag-reis

Rechten Introductiekamp

Facultaire introductiedag

Facultaire introductiedag

Schierweekend

Schierweekend

Algemene ledenborrel september

Page 47: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

7

JFV Katern Activiteitenoverzicht

Den Haag-reis

In de vroege ochtend van 6 oktober vertrok een groep enthousiaste studenten vanuit Groningen richting het hart van politiek Nederland, de stad achter de duinen; Den Haag. Tijdens deze driedaagse excursie werd onder andere een bezoek gebracht aan de IND, het Binnenhof en het kantoor van Pels Rijcken. Uiteraard was er ook genoeg tijd voor ontspanning. Met een bezoek aan de Crazy Piano’s en vele andere kroegen werd het Haagse nachtleven wakker geschud door onze Groningse studenten.

ISP-bekendmakingsborrel

Elke eerste maandag van de maand vindt de algemene ledenborrel van de JFV plaats in Café De Keyzer. Zo stond er op 1 november ook weer een borrel op het programma. Op deze borrel werden alle geruchten en vragen omtrent de bestemming en het thema van het Internationaal Studieproject weggenomen. Met een spectaculair filmpje werd het alle-maal duidelijk: de deelnemers aan het ISP mogen zich gaan buigen over het interessante vraagstuk van de valse concurrentie. Na afloop van zeven kantoorbezoeken in Nederland zullen de deelnemers het project voortzetten in het bruisende Londen!

Kantoorbezoek Trip Advocaten & Notarissen

Omdat de JFV het belangrijk vindt dat eerstejaars studenten in een vroeg stadium in aanraking komen met de praktijk van hun studie, organiseerde de eerstejaars-commissie op 2 november een kantoorbezoek bij Trip Advocaten & Notarissen. Na een rondleiding en een lezing van twee advocaten werd de dag afgesloten met een borrel.

Excursie Kamp Westerbork

Ooit een vlucht genomen naar de geschiedenis van 1942 tot 1945? Op 5 november kreeg een groep internationale studenten deze kans door met de JFV een bezoek te brengen aan Kamp Westerbork. Voorafgaand aan het bezoek kregen de studenten een lezing over international human rights om vervolgens tijdens een rondleiding op Kamp Westerbork over de verschrikkingen van de Tweede Wereld oorlog te leren.

Page 48: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

8

Sollicitatietrainingendag

Als jij dinsdag 9 november in het Kasteel aanwezig was dan heb jij je alle fijne kneepjes van het solliciteren eigen kunnen maken. Op deze dag vond namelijk de Sollicitatietrainingendag plaats, georganiseerd door de commissie JFV CarrièreBoard. Het thema was: ‘The S-factor, een goede sollici-tatie in elke situatie’. Doormiddel van enkele interessante lezingen tijdens het plenair gedeelte, een interactief forum en de nodige workshops, kon iedereen aan het eind van deze geslaagde dag over zijn S-factor beschikken!

Debatdag

Ondanks het feit dat de heer Weisglas, na het beëindigen van zijn voorzitterschap van de Tweede Kamer, nog steeds te kampen heeft met een overvolle agenda, heeft hij de tijd gevonden om Groningen op 30 november met een bezoek te vereren. Op deze dag verzorgde hij namelijk een lezing tijdens het plenair gedeelte van de Debatdag. Na het ochtendprogramma werd door middel van professionele workshops verder ingegaan op het thema klokkenluiden. Op de Debatdag kregen de deelnemers de kans om aan hun spreekvaardigheid- en presentatietechnieken te werken. De opgedane technieken konden hierna bij het Hof van Groningen in de praktijk worden gebracht.

EBF/JFV Kerstgala

In de koude decembermaanden slaan de EBF en de JFV traditiegetrouw hun handen ineen om een geweldig Kerstgala neer te zetten. Ook dit jaar heeft deze samenwerking haar vruchten afgeworpen want Huize Maas stond weer helemaal vol! Dankzij de galacommissie kan het gala een snowsation genoemd worden!

Page 49: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 4

9

Overzicht

JFV CarrièreBoard Katern

@

@

Voorwoord commissaris JFV CarrièreBoard

Recruitmentagenda

Page 50: In Casu december 2010

Wil jij eenspannend trio zien?Een trio is een combinatie van drie elementen of drie personen die op

enigerleiwijze samenwerken. Het begrip trio kan betrekking hebben op

muziek, seksualiteit, een indianenstam én De Grote Drie. Deze term

wordt gebruikt voor diverse toonaangevende trio’s. Duitsland, Frankrijk

en het Verenigd Koninkrijk gelden als de Grote Drie in de Europese

politiek. De playstation 3, de Wii en de Xbox 360 vormen de Grote Drie

onder de spelcomputers. En last but not least is er de Grote Drie van

de Bedrijven- en Instellingdag 2011! Deze bestaat uit: Arthur Docters

van Leeuwen, Theo Hiddema en Jaap de Hoop Scheffer. Zij zullen een

presentatie verzorgen waarin zij vertellen hoe hun carrière zich heeft

ontwikkeld vanaf het moment dat zij zelf student waren.

Op 18 februari 2011 kun je in contact komen met een

keur aan bedrijven en instellingen op de Bedrijven-

en Instellingendag. Zoals gezegd zullen drie inte-

ressante sprekers hun sprankelende loopbaan

toe lichten. Aansluitend vinden, onderbroken door

een lunch, verschillende workshoprondes plaats

waarin de aanwezige bedrijven en instellingen zich-

zelf presenteren. Vervolgens kun je bij de stands op

de banenmarkt een drankje drinken en een praatje

maken bij de circa veertig aanwezige bedrijven en

instellingen. Bovendien is het mogelijk om gedu-

rende de dag individuele gesprekken te voeren met

recruiters. Voor de personen die graag een vorkje

prikken met hun toekomstige werkgever is het roule-

rende diner aan het einde van de dag een must. Na

elke gang van dit diner wissel je van plek waardoor

je in de gelegenheid wordt gesteld om met zoveel

mogelijk advocaten en recruiters te praten. Op 18

december 2010 gaan de inschrijvingen voor de twin-

tigste Bedrijven- en Instellingendag open. Vanaf dan

is het mogelijk om je inschrijven via www.jfvcarrie-

reboard.nl.

In november vond de Sollicitatietrainingendag

plaats. Tijdens deze geslaagde dag werden de

deel ne mers ingewijd in alle facetten van het solli-

citatieproces. De dag ving aan met presentaties

die gevolgd werden door een forum waarin vragen

konden worden gesteld aan recruiters. Door middel

van workshops werden de aanwezigen vervolgens

voorbereid op een sollicitatieproces. Om MyCarriè-

reBoard te promoten werd een aantal iPod shuffles

verloot. Door een MyCarrièreBoard-profiel aan te

maken wordt je op de hoogte gehouden van recruit-

mentactiviteiten die specifiek op jouw voorkeuren

zijn afgestemd. Bovendien heb je voorrang bij acti-

viteiten van JFV CarrièreBoard! Een profiel aanmaken

kan via www.jfvcarriereboard.nl.

Je hebt al voordeel van je MyCarrièreBoard-profiel

bij de inschrijving voor de CarrièreTour. MyCarrière-

Board-leden genieten voorrang bij deze nieuwe acti-

viteit waarbij je in twee dagen langs ten minste vier

kantoren in het Westen van het land wordt geleid.

In de tussenliggende avond van deze twee dagen

zal een ontspannen programma worden afgewerkt

en ’s nachts wordt overnacht met de hele deelne-

mersgroep. Het grote voordeel van deze activiteit is

dat je in hele korte tijd een goede indruk krijgt van

verschillende werkgevers. Houd voor deze activiteit

www.jfvcarriereboard.nl in de gaten.

Ik wil je graag succes wensen met de komende

tentamens en hoop je na deze drukke periode terug

te zien op een van de vele activiteiten. Informatie

hierover kun je vergaren via de Grote Drie in de

informatievoorziening, namelijk: de studiewinkel,

de publicatieborden in de Turftorenstraat en de

website van JFV CarrièreBoard.

Met vriendelijke groet,

Georg-Pieter AndelaCommissaris JFV CarrièreBoard

JFV CarrièreBoard Katern

Page 51: In Casu december 2010

Recruitmentagenda Semester 2 2010/2011

FebruariSimmons & SimmonsAround the world in 100 days 10.02.2011 04.02.2011 www.werkenbijsimmons.nl

Loyens & LoeffLoyens & Loeff CASE FONDUE 2011 16.02.2011 – 18.02.2011 01.01.2011 www.loyensloeffacademy.nl

JFV CarrièreBoardBedrijven- en Instellingendag 2011 18.02.2011 15.02.2011 www.jfvgroningen.nl/bid

MaartFreshfields Bruckhaus DeringerThe Corporate Notary Law Course 2011 03.03.2011 18.02.2011 www.werkenbijfreshfields.nl

Allen & OveryGlobal Apollo Experience 2011 07.03.2011 – 31.07.2011 31.01.2011 www.werkenbijallenovery.nl

AprilSimmons & SimmonsAround the world in 100 days 07.04.2011 zie website www.werkenbijsimmons.nl

JFV CarrièreBoardGolflinic i.s.m. PlasBossinade 15.04.2011 zie website www.jfvcarriereboard.nl

MeiClifford ChanceSelect Class 10.05.2011 – 13.05.2011 zie website www.ontdekcliffordchance.nl

Freshfields Bruckhaus Deringer The Corporate Law Course 12.05.2011 – 13.05.2011 zie website www.werkenbijfreshfields.nl

Baker & McKenzieBaker & McKenzie Tax Course 12.05.2011 – 13.05.2011 01.04.2011 www.eenwereldbaanbijbaker.nl

Clifford ChanceClifford Chance Select Class 2011 10.05.2011 zie website www.ontdekcliffordchance.nl

Instantie / Activiteit Datum Deadline inschrijven Meer informatie

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

1

Page 52: In Casu december 2010

Masterclass New YorkWelcome to the city that never sleeps

Ga jij mee naar New York? Van donderdag 5 tot maandag 9 mei 2011 organiseert Holland Van Gijzen een bruisende masterclass naar the citythat never sleeps: New York. Deze dagen werk je met een team aan diverse interessante cases op onze Dutch Desk. Hierbij wordt je begeleiddoor ervaren advocaten uit de praktijk. Daarnaast maak je kennis met onskantoor en halen we natuurlijk alles uit New York wat er in zit. Ben jederdejaars of masterstudent Nederlands recht of Notarieel recht en durfjij je tanden te zetten in deze pittige masterclass? Kijk dan voor meer informatie op www.hollandlaw.nl/masterclass en schrijf je in voor 25 februari 2011.

hvg masterclass advertenties 2011_Definitieve versie A4 03-11-10 11:20 Pagina 1

Page 53: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

3

Overzicht

Inhoudelijke bijdragen

Nysingh advocaten-notarissen@

Page 54: In Casu december 2010

Martijn van de Mortel (m/ )

Gevonden:

Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.

Onze collega kende hem van vroeger. Martijn was het type dat we zochten. Ondernemend, sociaal vaardig en niet vies van stevig procederen. Het eerste contact leerde echter dat Martijn nog midden in een postdoctorale opleiding zat om vervolgens voor zijn werkgever een grote klus in New York te gaan doen. Dán is Apeldoorn pas ver weg. Eenmaal terug op Hollandse bodem vonden we elkaar alsnog. En Martijn vond de ruimte voor het ondernemerschap, dat hij in Amsterdam miste.

“Hier is alle ruimte om het op je eigen manier te doen. Het niveau is top, maar het klantencontact is intensiever en to-the-point. Heb je een probleem? Kom maar hier. Dit is je mijnenveld en daar ga ik je doorheen loodsen.” Martijn houdt zijn eigen kantoor graag een spiegel voor: “Nysingh kent één nadeel. Veel mensen zijn te bescheiden hier. En dat is onterecht.”

Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl

Specialist Arbeidsrecht. Type: mijnenveger.

-00008_6_Martijn_A4.indd 1 28-05-2010 10:19:25

Page 55: In Casu december 2010

Inleiding Uit het arrest leid ik af dat het ging om de volgende

zaak. Korea Trade and Distribution Centre (KTDC)

heeft op 14 maart 1994 met Impro Hergiswil A.G.

(Impro) een distributieovereenkomst gesloten,

waar in zij aan Impro de exclusieve distributie-

rechten voor de Fuel Saver heeft toegekend. De Fuel

Saver is een product dat is bestemd om de uitstoot

van uitlaatgassen van auto’s te verminderen en het

brandstofverbruik te verlagen. Impro heeft vervol-

gens in maart 1994 tweemaal een partij Fuel Savers

gekocht van KTDC.

In de periode maart tot en met april 1994, dus na

het sluiten van de distributieovereenkomst en de

twee koopovereenkomsten, heeft Impro de Fuel

Savers uit marketingoverwegingen laten onder-

zoeken door TNO. Volgens TNO kon niet gecon-

cludeerd worden dat de Fuel Saver daadwerkelijk

brandstofbesparend werkte.

Op 24 mei 1994 hebben partijen een tweede distri-

butieovereenkomst ondertekend, waarin de territo-

riale exclusiviteit is uitgebreid. Daarnaast is in de

overeenkomst een specifiek omschreven afname-

verplichting voor Impro opgenomen.

Impro heeft de Fuel Saver vervolgens nog eens laten

testen, ditmaal door de ANWB. In mei 1994 stelde

de ANWB vast dat de Fuel Saver niet brandstofbe-

sparend werkte. Diezelfde maand heeft Impro van

KTDC de eerste partij Fuel Savers gekocht op basis

van de tweede distributieovereenkomst. Het aantal

koopovereenkomsten kwam daarmee op drie.

Impro heeft de Fuel Saver nog een paar maal laten

onderzoeken. Geen van de onderzoekers kwam tot

de conclusie dat het product daadwerkelijk brand-

stofbesparend werkte.

Het geschil en het procesverloopImpro vordert van KTDC primair ontbinding en

subsidiair vernietiging van de twee distributieover-

eenkomsten en de drie koopovereenkomsten, en

vergoeding van schade en terugbetaling van de

betaalde koopprijzen. Volgens Impro beantwoorden

de Fuel Savers niet aan de koopovereenkomst nu zij

niet de eigenschappen bezitten die Impro op basis

van de koopovereenkomst mocht verwachten.1

Impro stelt zich daarbij op het standpunt dat KTDC

haar informatie heeft verstrekt op basis waarvan zij

ervan mocht uitgaan dat het product zou werken.

KTDC voert verweer en vordert in reconventie scha-

devergoeding uit hoofde van wanprestatie. Volgens

KTDC beantwoorden de Fuel Savers aan de overeen-

komst en was Impro daarom verplicht om maande-

lijks een partij af te nemen.

De rechtbank wijst de vorderingen in conventie en

in reconventie toe. In hoger beroep laat het hof

de beslissing van de rechtbank op de vordering in

conventie in stand en wijst de vordering in recon-

ventie van KTDC alsnog af.

De Hoge Raad vernietigt met een uiterst summiere

motivering het arrest van het hof. Onder verwijzing

naar zijn beslissing inzake Ploum/Smeets, over-

weegt de Hoge Raad dat alle omstandigheden van

het geval moeten worden betrokken bij de beoor-

deling of er sprake is van nonconformiteit.2 Tot die

omstandigheden behoort ook het feit dat Impro wist

of had moeten weten dat het gebruik van de Fuel

Saver geen brandstofbesparend effect sorteerde.

De Hoge Raad verwerpt het incidentele cassatiebe-

roep van Impro onder verwijzing naar art. 81 RO.

Bespreking van het arrest In deze procedure staat vast dat partijen distributie-

en koopovereenkomsten hebben gesloten met

betrekking tot een product dat niet functioneerde.

Impro was zonder enig voorbehoud op grote schaal

nieuwe verplichtingen jegens KTDC aangegaan,

terwijl uit het net daarvoor verschenen TNO onder-

zoek bleek dat de Fuel Saver - anders dan zijn naam

veronderstelt - geen brandstof bespaarde.

De geobjectiveerde wetenschap bij Impro omtrent

de Fuel Saver leidt er volgens het hof toe dat Impro

geen ontbinding kan vorderen van de distributie-

overeenkomst en de daarop gebaseerde koopover-

Inhoudelijke bijdrage

Paul Dalhuisen

Advocaat Special contracts,

Nysingh advocaten en notarissen

Bespiegeling bij het arrest KTDC/ImproIn deze bijdrage bespreek ik het arrest van de Hoge Raad van 21 mei

2010, NJ 275/2010 (KTDC/Impro). Voor velen zal het arrest weinig

nieuws onder de zon hebben gebracht. Toch viel het arrest mij op,

omdat het indruist tegen mijn rechtsgevoel.

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

5

Page 56: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

6

eenkomst. Het hof verwijst daarbij naar art. 7:17 lid 5 BW. Dit artikel

bepaalt dat de koper zich er niet op kan beroepen dat de zaak niet

aan de overeenkomst beantwoordt wanneer hem dit ten tijde van het

sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend

kon zijn. Impro kan dus volgens het hof geen geld terug krijgen voor

zaken waarvan zij wist (of behoorde te weten) dat zij ondeugdelijk

waren.

Op dezelfde gronden lijkt het hof ook het beroep van Impro op

dwaling af te wijzen. Het hof oordeelt dat Impro ten minste in zoda-

nige twijfel handelde bij het sluiten van de overeenkomst dat, ook de

overige omstandigheden in aanmerking nemende, niet kan worden

aangenomen dat Impro gedwaald heeft.3 Volgens het hof staat niet

vast dat Impro niet wist dat de Fuel Saver niet werkte, maar zij had dit

moeten weten. Kennelijk dwaalde Impro dus (aanvankelijk) wel, maar

had zij zichzelf door het TNO-onderzoek uit de droom moeten helpen.

De (wederzijdse?) dwaling blijft daarmee volgens art. 6:228 lid 2 BW

voor rekening van Impro.

Op het eerste gezicht zou men denken dat de afwijzing van de vorde-

ringen van Impro zou leiden tot toewijzing van de vorderingen van

KTDC. Immers, als Impro zich niet kan beroepen op nonconformi-

teit had zij de distributieovereenkomst gewoon moeten nakomen.

Echter, als het hof had beslist dat Impro de tweede distributieover-

eenkomst nog steeds zou moeten nakomen, zou dat betekenen dat

KTDC daarmee recht zou hebben op nakoming en/of vergoeding van

schade, feitelijk veroorzaakt door een door haar verkocht product dat

technisch en economisch waardeloos is.4 Uit het arrest blijkt dat het

hof die gevolgtrekking onaanvaardbaar vond. Volgens het hof was de

Fuel Saver wel degelijk non-conform. De derogerende werking van

de redelijkheid en billijkheid zou daarom in de weg staan aan een

beroep op nakoming door KTDC.

In haar conclusie vóór het arrest van de Hoge Raad betoogt de A-G dat

het gerechtvaardigd verwachtingspatroon bepalend is voor de beant-

woording van de vraag of de geleverde zaak aan de overeenkomst

beantwoordt.5 Waar Impro op basis van het TNO-onderzoek niet kon

verwachten dat de Fuel Saver brandstof zou besparen, leidt de afwe-

zigheid van die eigenschap daarom niet tot nonconformiteit. Dat is

dus een andere benadering dan die het hof had gevolgd. Volgens

het hof leidde de (geobjectiveerde) wetenschap bij Impro hooguit tot

ontzegging van het beroep op nonconformiteit (krachtens de redelijk-

heid en billijkheid en/of art. 7:17 lid 5 BW), waarmee het hof de deur

dacht open te houden voor honorering van het verweer tegen de op

nakoming gebaseerde vordering van KTDC. Op basis van de mede aan

art. 7:17 BW ten grondslag liggende Richtlijn Consumentenkoop6, de

totstandkoming daarvan7 en de parlementaire geschiedenis van art.

7:178 komt de A-G evenwel tot een andere conclusie. Wetenschap bij

de koper past onmiddellijk diens gerechtvaardigd verwachtingspa-

troon aan en doet de zaak conform zijn, aldus de A-G.

Mij lijkt dat er in die redenering geen speld tussen te krijgen is. Bete-

kent dit dat er geen (zelfstandige) rol meer is weggelegd voor art. 7:17

lid 5 BW? Het lijkt er wel op. De Hoge Raad rept er met geen woord

over, maar verwijst slechts naar het arrest inzake Ploum/Smeets.9

Daarin heeft de Hoge Raad overwogen dat bij de beoordeling van het

conformiteitsvraagstuk alle van belang zijnde omstandigheden in

aanmerking moeten worden genomen, waaronder ook mededelingen

die de verkoper over de zaak heeft gedaan.

Onbevredigend gevoel Met het hof wil het er moeilijk bij mij in dat de bekendheid van Impro

met het TNO-onderzoek (waarmee de wetenschap bij Impro wordt

geobjectiveerd) leidt tot conformiteit van een volstrekt waardeloos

product. Dit klemt te meer nu vast staat dat Impro een dergelijk

product niet heeft willen kopen.

Impro was niet overtuigd van de testresultaten van TNO; zij heeft de

Fuel Saver nadien nog aan drie tests onderworpen. Ook KTDC was

niet overtuigd. KTDC heeft zich zelfs nog tijdens de procedure op het

standpunt gesteld dat de Fuel Saver functioneerde. Dit neemt natuur-

lijk niet weg dat TNO het al die tijd (klaarblijkelijk) bij het rechte eind

had. Dat Impro daarom als onvoorzichtig koper op de blaren moet

zitten voor wat betreft de reeds gesloten derde overeenkomst is

wat mij betreft misschien nog wel te billijken, maar niet dat Impro

voortaan gehouden kan worden maandelijks 15.000 stuks van een

economisch en technisch opzicht waardeloos product af te nemen

van KTDC, die daar ongetwijfeld flink op zal verdienen.

Juist omdat het hier om een duurovereenkomst gaat, kan ik me

gevoelsmatig wel wat voorstellen bij de beslissing van het hof om

de vordering van KTDC af te wijzen. Impro zou als onvoorzichtig

koper moeten betalen voor wat zij heeft gekocht, maar zou van haar

toekomstige verplichtingen zijn bevrijd. Zoals gezegd heeft de Hoge

Raad - geheel in lijn met de wet en jurisprudentie - anders beslist.

Ons Burgerlijk Wetboek maakt ten aanzien van non-conformiteit geen

onderscheid tussen “gewone” (incidentele) koop en die op basis

van een duurovereenkomst. Zou daarin mijn onbevredigend gevoel

liggen? Wellicht.

Ik ben benieuwd of ik alleen sta in mijn opvatting. Laat het me weten.

Mail mij: [email protected]

1 Partijen lijken het erover eens te zijn dat de belangrijkste

eigenschap van de Fuel Saver de brandstofbesparende

werking zou moeten zijn.

2 HR 23 november 2007, NJ 2008/552.

3 R.o. 19 van het arrest van het hof.

4 Zie de bewoordingen van het hof in r.o. 23.

5 Dat leidt geen twijfel. Zie bijvoorbeeld Asser-Hijma

5-I, 2007, nr. 337 en 364a; Bijzondere overeenkomsten

(losbl.) Van Rossum, Boek 7, art. 17, aant. 2.; HR 20 maart

2009, RVDW 2009/448 (Rebel/Resim), r.o. 4.2.3.

6 Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement

en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde

aspecten van de verkoop van en de garanties voor

consumptiegoederen, PbEG L 171/12.

7 Zie daarvoor P. Klik, Conformiteit bij koop, 2008, nr. 159

e.v.

8 Kamerstukken II 2000-2001, 27809, nr. 3, p. 18, zoals

door de A-G geciteerd in r.o. 4.8.

@

Page 57: In Casu december 2010

@

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

7

Overzicht

Kantoorspecials

Boekel De Nerée

Trip Advocaten & Notarissen

@

@

Page 58: In Casu december 2010

Kantoorspecial

Boekel De Nerée

Bart heeft rechten gestudeerd in Groningen, waar hij de master

privaatrecht heeft afgerond. Tijdens zijn studie is hij actief geweest

bij de JFV, waar hij in de commissie JFV CarrièreBoard heeft gezeten.

Daarnaast is hij medewerker geweest bij Het Juridisch Spreekuur en was

hij actief lid van studentenvereniging Albertus Magnus.

Tijdens zijn studie heeft hij een studentstage gelopen bij een groot

advocatenkantoor in Amsterdam. Na deze stage wist hij dat zijn toekomst

in de advocatuur lag. Door middel van verschillende workshops en

een recruitmentdiner, waarna hij met een aantal advocaten de stad

in is gegaan, heeft hij kennis gemaakt met Boekel De Nerée. Het

recruitmentdiner was erg gezellig en het viel hem op dat tussen de

collega’s onderling een erg leuke sfeer heerste. Bart heeft voor Boekel

gekozen omdat het een groot kantoor is met een open en informele

werksfeer, waar op hoog niveau gewerkt wordt. Daarnaast vindt hij

dat er bij Boekel ruime aandacht is voor opleiding en persoonlijke

ontwikkeling.

Om een indruk te geven van de zaken waar Bart zich bij Boekel De Nerée

zoal mee bezighoudt, heeft hij tijdens zijn eerste week zijn agenda voor

ons bijgehouden.

MaandagOp vrijdag 1 oktober ben ik begonnen met werken. Samen met de

andere nieuwe werknemers doorliepen we een introductieprogramma

dat verder ging op deze maandag. ’s Ochtends kreeg ik een computer-

ursus om te leren werken met bijvoorbeeld Outlook en de opgeslagen

dossiers. Later kreeg ik een cursus in een ander belangrijk onderdeel

van de werkzaamheden als advocaat: tijdschrijven. Daarna was het tijd

voor de lunch met mijn collega’s van de sectie. Na de lunch drinken we

koffie in de koffiebar van kantoor. Terug op mijn werkplek kon ik echt aan

de slag. De volgende dag stond in een grote zaak een comparitiezitting

op het programma. Ik mocht al gelijk mee naar de rechtbank om een

verslag van de zitting te schrijven. Ik moest dus aan de gang met het

bestuderen van het dossier, om goed voorbereid op de zitting aan te

komen.

DinsdagDe zitting vond ’s ochtends plaats in de rechtbank Dordrecht, dus ik

moest vroeg vanuit amsterdam met de trein naar Dordrecht. Wij treden

op voor een Engelse onderneming en de zitting was in het Nederlands.

De partner, voor wie ik werk, deed de zaak en ik moest zoals gezegd

voor een verslag van de zitting zorgen, zodat hun Engelse legal counsel

een goed beeld had van wat zich had voorgedaan en wat de rechter

allemaal had gezegd. Na afloop van de comparitie zijn we samen met

de cliënt gaan lunchen om de zaak na te bespreken.

Even later op kantoor kon ik aan de slag met het uitwerken van mijn

verslag en nadat de partner het had goedgekeurd kon ik het opsturen

naar de cliënt.

WoensdagOp woensdag kreeg ik een vraag van een cliënt. De cliënt zou een

overeenkomst tot levering van goederen met een andere onderneming

aangaan, maar wilde zichzelf wel voldoende zekerheid verschaffen. De

andere onderneming had een ingewikkelde constructie voorgesteld en

de cliënt wilde nu graag weten of hier geen haken en ogen aan zaten. Ik

ben toen de wetgeving, jurisprudentie en literatuur door gaan nemen,

De eerste werkweek van Bart Beekman

Bart Beekman is op 1 oktober 2010 begonnen als advocaat-stagiair op de sectie Commercial

Contracts & Litigation van het advocatenkantoor Boekel De Nerée, waar men zich voor-

namelijk bezighoudt met het adviseren en procederen over (internationale) commerciële

handelsgeschillen.

Page 59: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 5

9

om de vragen van de cliënt goed te kunnen beantwoorden. Tussen de

middag ben ik met mijn sectie sushi gaan eten, waarna ik mijn advies

ben gaan schrijven. Na overleg met mijn partner kon ik het aanpassen

en naar de cliënt versturen. Die dag werd ook een collega beëdigd, dus

ben ik aan het eind van de middag naar de beëdigingborrel gegaan om

dit samen met haar en mijn andere collega’s te vieren.

DonderdagOp donderdagochtend had ik voor een zaak waarin we bezig zijn met

schikkingsonderhandelingen een e-mail van de tegenpartij binnen

kregen, met daarin een specificatie van de geleden schade. Ik heb de

schadeposten kritisch bekeken en een overzicht gemaakt voor onze

cliënt. Nadat ik deze had opgestuurd, was het alweer tijd om met mijn

sectiegenoten te gaan lunchen in het bedrijfsrestaurant. Na afloop van

deze lunch zijn we even een kop koffie gaan drinken in de koffiebar om

wat energie bij te tanken en kon ik weer verder met de volgende mooie

opdracht.

Een cliënt van ons wil samen met een andere partij een nieuwe

vennootschap oprichten. De advocaat van de andere partij had een

advies geschreven over hoe ze deze nieuwe vennootschap het beste

vorm kunnen geven. Omdat de partner dit advies niet vertrouwde,

vroeg ze aan mij of ik wilde kijken of de methode die de advocaat van

de andere partij voorstelde wel juridisch in orde was. Ook hier ben

ik weer goed gaan kijken naar de wet, jurisprudentie en literatuur.

Ik kwam tot de conclusie dat de methode van de andere advocaat

waarschijnlijk niet juist was. Dat was wel spannend, omdat ik in mijn

eerste week het advies van een ervaren advocaat van een ander kantoor

bekritiseerde. Gelukkig was de partner het met me eens en kon ik na

enkele aanmerkingen het stuk uitsturen.

VrijdagIn de zaak waarvoor ik dinsdag naar de rechtbank Dordrecht was

geweest moest een conclusie van dupliek geschreven worden. Omdat

ik het dossier van de zaak al goed bestudeerd had, leek het mijn partner

een goede zaak dat ik hier mee aan de gang zou gaan. Omdat ik hier

nog geen ervaring mee had, heb ik daarom eerst een aantal andere

conclusies doorgelezen om te bezien waar deze zoal aan moet voldoen.

Na de lunch ben ik gestart met een opzet voor het stuk en nadat dit was

nagekeken, kon ik aan de slag met het daadwerkelijke schrijven. Voor

ik het wist was het alweer vrijdagmiddag en ging ik naar de borrel om

gezellig met mijn collega’s het weekend in te luiden!

Kortom, een eerste week bij Boekel De Nerée betekent veel schrijven

om direct een bijdrage te kunnen leveren aan de diensten die het

kantoor levert. Zo kan gevraagd worden of je een conclusie van dupliek

wilt schrijven zonder dat je daar enige ervaring in hebt. Dit brengt al

snel een grote verantwoordelijkheid met zich mee, maar door goede

persoonlijke begeleiding word je nooit aan je lot overgelaten en dat is

wel zo fijn. Tussen de werkuren door vindt er ook de nodige ontspanning

plaats. Zo wordt er sushi gegeten, laadt men zich op aan de koffiebar en

wordt er geluncht met cliënten. Daarnaast wordt er op de vrijdagmiddag

veelal geborreld met collega’s, zodat men met een portie gezelligheid

(en een aantal ervaringen rijker) het weekend in gaat. @

Boekel De Nerée is door onderzoeksbureau CRF uitgeroepen tot Top Employer 2010.

Bart Beekman

Page 60: In Casu december 2010

OVERTU IGEND

De Zuidas, magisch centrum voor afgestudeerden in de rechten.

Alle kantoren van naam bij elkaar. Daar wil je bij horen. Geen wonder

dat elk jaar alle Groninger rechtenstudenten kudde-gewijs naar het

westen trekken. Alle? Bijna alle. Gelukkig zijn er een paar die beter

weten, die slimmer zijn, die beseffen waarom ze in het Noorden zijn

gaan studeren. Zij kiezen voor de Noordas, die loopt van Leeuwarden

via Drachten naar Assen en Groningen. Ook daar is het werk uitdagend.

Ook daar krijg je gerenommeerde bedrijven als klant. Maar het

grote verschil is dat jouw talent bij ons eerder opvalt en je sneller

met beslissers aan tafel zit. Ben jij zo’n talent, dan ben je dus

welkom bij Trip Advocaten & Notarissen.

www.triplaw.nl Groningen | Assen | Drachten | Leeuwarden

”En masse naar de Zuidas?

Of heb jij het kaliber voor de Noordas?”

18370039_TRIP_Adv NoordAs_210x297.indd 1 08-02-2008 14:37:21

Page 61: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 6

1

@

Kantoorspecial

Een dagtrip naarTrip Advocaten & Notarissen

De zaak……was er eentje van emotionele aard. De heer Huizinga ver te gen woor-

digt de gedaagde. Deze heeft enige tijd geleden een overeenkomst

betreffende de koop van onroerend goed gesloten met de eiser. Door

enkele omstandigheden, die het leven van de gedaagde drastisch

op zijn kop hebben gezet, is hij niet meer in staat de overeenkomst

na te komen. Zodoende heeft de gedaagde zich er gedwongen bij

neer moeten leggen om van de koop af te zien. De eiser heeft echter

vergoeding van de geleden schade en nakoming van de boete

gevorderd, welke de gedaagde onredelijk en inhumaan vindt. Hij

is van mening dat door overmacht zijn financiële situatie dusdanig

is veranderd, hij niet gehouden kan zijn de boete te betalen en de

geleden schade te vergoeden. Voor ons is het een zeer spannende,

uitdagende en interessante belevenis gebleken. Een ieder weet dat

in geval je een overeenkomst sluit, deze juridisch tot stand komt door

onder andere aanbod en aanvaarding, wil en overeenstemming, een

geldige titel etcetera. Maar zo simpel is het niet wanneer een persoon

er van af ziet om een overeenkomst na te komen, om welke reden

dan ook.

Het kantoor……wordt gehouden op vier verschillende vestigingen, te weten

Gro ningen, Leeuwarden, Drachten en Assen. Trip Advocaten & No ta-

ris sen is het grootste advocaten- en notarissenkantoor van Noord-

Nederland en heeft circa tachtig juristen en bedrijfsadviseurs. De

juristen zijn gespecialiseerd op vele gebieden, alleen geen strafrecht.

Voorbeelden van specialisaties van Trip Advocaten & Notarissen zijn:

milieurecht, ondernemingsrecht, aansprakelijkheids- en ver ze ke-

rings recht, arbeidsrecht, fiscaal strafrecht, informaticarecht en nog

vele andere.

De bezigheden de juristen zijn voornamelijk gericht op Nederlands

recht. Ook wat betreft Duits recht kunnen de juristen de clientèle ten

dienste staan. Om cliënten beter te helpen in die kwesties waar Duits

recht van toepassing is of waar met Duits recht rekening moet worden

gehouden, is Trip een strategische samenwerking aangegaan met

‘Esche Schümann Commichau’, uit Hamburg.

Ondanks dat het een grauwe, regenachtige donderdagmorgen was, reden wij vanuit

Groningen vol goede moed naar het westen. Niet naar de Randstad, maar naar Leeuwarden.

De trip zou ons brengen naar mr. Kees Huizinga, advocaat bij Trip Advocaten & Notarissen.

Bij een kantoorbezoek meen je altijd te weten wat je te wachten staat, maar deze keer

werden we aangenaam verrast door hetgeen we die ochtend meemaakten. ’s Morgens

om half negen werden wij, de studenten, verwacht op het kantoor te Leeuwarden. Na

een voorspoedige reis kwamen we een kwartier te vroeg aan. Een gebeurtenis dat menig

stereotypering doet smelten als sneeuw voor de zon. Door Aly van de balie – ongetwijfeld

verbaasd dat we op tijd waren – werden we opgewekt en zeer gastvrij ontvangen. Na een

kopje koffie vertrokken we linea recta naar de Rechtbank te Leeuwarden.

Nine Bennink en Pieter Kruijt

“Door Aly van de balie –

ongetwijfeld verbaasd dat we op

tijd waren – werden we opgewekt

en zeer gastvrij ontvangen.”

Page 62: In Casu december 2010

JFV

In C

asu

- d

ecem

ber 2

010

- 6

2

Al snel blijkt dat Trip Advocaten & Notarissen een transparant kantoor

is. Je loopt letterlijk overal naar binnen en de sfeer is, ondanks

dat er hard wordt gewerkt, heel gemoedelijk. Verwacht geen grote

gebaren, moeilijke woorden of juridische tovenarij. Het is een groot

kantoor, met uitgekiende, specialistische dienstverlening binnen

een gestroomlijnde organisatie met korte lijnen. Het is dus ook niet

voor niets dat Trip Advocaten & Notarissen geëindigd is op de vijfde

plaats in de sector advocatuur & notariaat in het jaarlijks onderzoek

naar klanttevredenheid over dienstverleners van het zakenblad

‘Incompany’. Als zakelijke dienstverlener kwam Trip in het noorden

van Nederland als beste uit de bus. Het onderzoek is gedaan uit de

resultaten van ruim 4.700 respondenten.

Kees Huizinga……is, naast een algemene prak-

tijk, werkzaam op gebied van het

ondernemingsrecht.. Hij heeft

van 2002 tot 2008 zowel ge schie-

denis als Nederlands recht aan

de Rijksuniversiteit Gro ningen

gestudeerd. Kees is in 2008

beëdigd als advocaat en is nu

werkzaam bij Trip Advocaten

& Notarissen, te Leeuwarden. Kees is een jonge, getalenteerde

advocaat. Dit blijkt onder andere uit het feit dat Kees in juli 2010 de

landelijke pleitwedstrijd heeft gewonnen. Bij deze contest streden

acht jonge advocaten om de eer. De jury stemde unaniem voor. Kees

heeft tijdens zijn studie nooit echt een carrièreplanning gemaakt.

Tegen het einde van zijn studie heeft hij meegedaan aan de Trip

Talentendag. Naar aanleiding van deze dag is hij bij Trip ‘naar binnen

gerold’. Daarna volgde een studentstage en vrij snel na de stage

heeft hij naar de vacature advocaat-stagiair gesolliciteerd, welke

hem ook werd toebedeeld. Kees is van mening dat je als stagiair bij

een ‘kleiner’ advocatenkantoor meer kansen hebt dan bij de grotere

kantoren in het westen. Zodra je hier op kantoor binnenkomt, word je

zeer goed begeleid en krijg je spoedig eigen zaken. Voor je er erg in

hebt, sta je te pleiten. Je kent de zaak van A tot en met Z. Niet alleen

voor de kleinere particuliere zaken, ook voor de grotere bedrijven. Trip

Advocaten & Notarissen is het grootste kantoor van het noorden en

om die reden kiezen veel cliënten voor hun expertise.

“Trip is een gezellig, middelgroot kantoor. Trip is het grootste van het

noorden,” aldus de van oorsprong Friese Huizinga. Kees woont nu in

Groningen en reist elke dag op en neer naar Leeuwarden. We zullen

ongetwijfeld meer horen van deze talentvolle, ambitieuze advocaat.

Werken en stage bij Trip……is leuk en interessant. Al heel gauw krijg je dus bij Trip als advocaat-

stagiair te maken met ‘eigen zaken’ en heb je direct contact met

de cliënt. Derde- en vierdejaars studenten Nederlands recht en

notarieel recht kunnen twee maanden, tegen een stagevergoeding,

stage lopen op vestigingen in Groningen, Leeuwarden of Assen. Als

stagiair woon je gesprekken bij met cliënten, ga je mee naar een

zitting of ben je aanwezig bij het passeren van een akte. Je wordt

actief betrokken bij de werkzaamheden. Zo doe je onderzoek naar

wetgeving of jurisprudentie en stel je adviezen of concepten op voor

cliënten. Uiteraard kun je daarvoor de betreffende dossiers inzien. Je

krijgt te maken met opdrachten in uiteenlopende rechtsgebieden en

dossiers van verschillende soorten klanten. Zo kun je ontdekken welk

rechtsgebied of welke praktijk je het beste ligt. Je wordt begeleid door

een advocaat of kandidaat-notaris met een aantal jaren ervaring en je

werkt samen met verschillende stagiairs en medewerkers. Zodoende

zal je niet alléén bezig zijn met het uitvoeren van taken en opdrachten.

Dat betekent ook dat je aanwezig bent bij lunchbijeenkomsten

en kantooruitjes. Het is natuurlijk wel zo leuk om je (toekomstige)

collega’s van een andere kant te leren kennen.

Zie je geen tijd om direct stage te lopen of ben je al klaar voor een

uitdaging? Meld je dan aan voor de Trip Talentendag. Dit is dé kans om

kennis te maken met de mensen van Trip en om een kijkje te nemen

in de keuken van het grootste kantoor van Noord-Nederland. Tijdens

deze intensieve dag treed je met een team studenten op als adviseur

van een klant met een complex probleem. Deze casus is gebaseerd

op een zaak uit de eigen praktijk van een van de juristen van Trip.

Een uitstekende mogelijkheid dus om te ontdekken wat werken als

advocaat of notaris bij Trip inhoudt. Inschrijven kan op de website van

Trip Advocaten & Notarissen. Geef je ambitie de ruimte! @

“Je loopt letterlijk overal

naar binnen en de sfeer

is, ondanks dat er hard

wordt gewerkt, heel

gemoedelijk.”

“Je krijgt te maken

met opdrachten

in uiteenlopende

rechtsgebieden

en dossiers van

verschillende soorten

klanten”

Kees Huizinga

Page 63: In Casu december 2010

All A4.indd 1 19-01-2007 15:42:21

All A4.indd 1 19-01-2007 15:42:21

Page 64: In Casu december 2010

www.boekeldeneree.com/werkenbij

“EEN KANTOOR WAAR JE ALS JURIST EN ALS PERSOON GROEIT?”