februari 2010, nummer 1 schoffelen · mickey heet. maakt niet uit, ik luister toch alleen maar als...
TRANSCRIPT
Sneeuw, sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw. Prachtig een witte kerst, dat hebben
we al vele jaren niet gezien. Ons complex lag er prachtig bij, alles bedekt en mooi wit
en het was ook meteen zo stil. Toch was er altijd iemand voor me geweest op weg
naar mijn tuin, maar aan de voetafdrukken te zien zijn het er niet veel geweest. Leuk is
het om de sporen van de dieren te volgen omdat zij afwijken van de voor mensen
gebruikelijke paden. In dit nummer het relaas van de vaste bewoner Mickey.
Maar nu half februari begint de sneeuw en kou me behoorlijk te vervelen, ik kan geen
wit meer zien. Koning Winter het wordt tijd dat u vertrekt en snel ook. Ik verlang
naar lente en vooral naar kleur op SNV. Waar blijven de gele narcissen, de blauwe druifjes, de paarse krokussen, de roze hyacinten en de rode tulpen. Vooruit sneeuw-
klokje, je bent wel wit, maar jouw wil ik wel zien met je groene bladeren.
Kleur en warmte, daar verlang ik naar omdat het me energie geeft en ik aan de slag wil
in de tuin. De redactie van Schoffelen zat ook een beetje in een winterdip. Het kostte
wat meer moeite om onderwerpen te vinden voor dit nummer. Het werd lastig om
tuinders te spreken, zoveel waren er de afgelopen periode niet op het complex. Ons
favoriete onderwerp, Gluren bij de Buren, hebben voor deze keer overgeslagen om-
dat een rondwandeling in de winter op een buurcomplex geen recht doet aan de
pracht van bloeiende planten in de tuinen in voorjaar en zomer. Maar voor het volgen-
de nummer gaan we zeker weer gluren.
Toch is het ons weer gelukt om een Schoffelen te maken waar we zelf best tevreden
over zijn. De meeste vaste rubrieken hebben we kunnen continueren. De Gouden
Schoffel is weer uitgereikt, aan wie dat lees je een paar bladzijde verderop. De tuin-
commissie komt aan het woord en we hebben een vroegûr met een oud tuinder die
42 jaar lid is geweest van SNV.
Ricardo, zoon van een tuinder, heeft een leuk en informatief stukje bijeen gesprokkeld
over wandelende takken. Gelukkig hoef je deze niet te snoeien. Een stukje aanleveren
bij de redactie, dat juichen we toe. Jong of oud en alle leeftijden die er tussen zitten,
als je wat wil schrijven voor schoffelen, doe het dan en lever het in bij een redactielid
of stuur het op naar [email protected] Wil je meewerken aan schoffelen
dan ben je ook van harte welkom in de redactie. De vergaderingen zijn openbaar en
als je twijfelt of het iets voor je is, kom dan gewoon langs en ervaar hoe leuk het is.
We gaan ons weer voorbereiden op het schoffelen en andere tuinactiviteiten en
wensen alle tuinders een goed en mooi tuinjaar toe..
Namens de redactie
Ellen
Clubblad voor en door leden van vtv Streven naar Verbetering
Februari 2010, nummer 1
Schof fe len
In dit nummer o.a:
De tuincommissie 2
Van origine 5
De Gouden Schoffel 6
Dagboek van een nieuwe tuinder 8
Vroegûr.. Joop van der Meer 10
Leg neer die bal! 13
Een tak die wandelt 15
Pagina 2 Schoffe len
Het onderhoud van je tuin en daarnaast het openbaar groen is onder-
deel van het hebben van een volkstuin in Rotterdam. Het is dan ook
bij alle volkstuinen in Rotterdam vastgelegd in de statuten en huishou-
delijk reglementen. Er zijn vaste regels waar iedere volkstuinders zich
aan moet houden en het is een van de taken waar een bestuur zich
mee bezighoudt. Bij onze vereniging is deze taak ondergebracht bij
het hoofd algemeen werk die dus niet alleen moet zorgen dat het
openbaar groen wordt bijgehouden, maar ook erop moet toezien dat
de individuele tuinen aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo hoort elke tuin een hekje te hebben met daaraan het tuinnummer, de heg-
gen horen keurig geknipt te zijn en onder de heggen moet het
‗schoon‘ zijn. Ook daar geen ver-
zameling aan onkruid dus. Ook de
paden horen vrij te zijn van over-
hangende takken. Zoals gezegd
zijn dit geen regels die door de
tuincommissie of het algemeen
werk bedacht zijn, maar zijn dit
regels die in alle statuten en huis-
houdelijk reglementen op alle
volkstuinen in Rotterdam opgeno-
men zijn.
Zoals we al eerder schreven in dit
clubblad is er sinds de algemene
ledenvergadering van juni een
tuincommissie in het leven geroe-
pen ter ondersteuning van het
algemeen werk en inmiddels heb-
ben zij een eerste ronde over het
complex gemaakt. De tuincom-
missie bestaat uit: Jaap Bakkers,
Anne Tombeur, Cees van Vuuren
en Wim Wessling. Op een koude
druilerige zaterdagochtend heb ik
een afspraak met de tuincommis-
sie om hen te vragen naar hun
bevindingen en verwachtingen.
Ze hebben hun ‗herfstronde‘ erop zitten. In totaal komen er 3 rondes
per jaar. In het voorjaar, het najaar en in de winter lopen zij het
complex over en maken een inventarisatie van hoe de volgende on-
derdelen erbij liggen: heggen—hekjes met nummer—onder de heg-
gen en overhangende takken
Deze onderdelen bepalen tezamen sterk hoe een volkstuincomplex
‗oogt‘ als je over de paden wandelt. Op zich heeft het dan ook niets
te maken met de diversiteit van het tuinieren achter de heggen. ―En
dat moeten we ook niet willen‘, licht Anne toe. ―Het staat iedereen
vrij om hun eigen tuintje in te richten naar wat zij leuk vinden. Natuurlijk zijn daar regels voor maar binnen die regels kan iedereen
plezier beleven aan tuinieren. Voor de een is dat het onderhouden
van een groentetuin en voor de ander betekent dat tussen de bloe-
men zitten. Daarnaast zijn er natuurlijk tuinders die van alles wat in
hun tuin willen hebben groeien‖. Op SNV hebben we veel diversiteit
in tuinen en zien we van tuin tot tuin kleine en grote verschillen. Dat
maakt het complex ook heel interessant om te bekijken.
De tuincommissie geeft alle lof aan Jaap van Steijn, die voor de com-
missie aan hun eerste ronde begon de ergste gevallen van overhan-
gende takken over de paden heeft verwijderd. ‗Dat was natuurlijk een
hele klus maar het hielp die tuinders wel al een eind op weg‘, aldus
Cees.
Op mijn vraag hoe de herfstronde is verlopen, legt Cees mij eerst uit
met welk systeem de verschillende onderdelen worden beoordeeld.
―Heel eenvoudig hoor. De onderdelen krijgen een 1, 2 of 3, waarbij
de 1 staat voor prima in orde, de 2 voor matig en de 3 betekent dat
er actie ondernomen moet worden. In dat laatste geval is er dan veel-
al sprake van verwaarlozing. In totaal waren er 93 tuinen die een 3-tje
kregen op de verschillende onderdelen‖. Wim vult aan dat het opval-
lend was dat waar een 3 werd gegeven dit ook gold voor meerdere
onderdelen. Niet alleen was dan bijvoorbeeld een heg slecht onder-
houden, maar ook onder de heggen was het dan niet in orde.. Kort-
om, de algehele indruk van het onderhoud laat dan te wensen over.
Anne vertelt dat de commissie niet op de tuinen gaat om de staat van
een tuin te beoordelen; ook de slootkanten worden dus niet beke-
ken. Wel kun je van over een heg zien hoe een tuin erbij ligt. ―En
daar word je soms niet vrolijk van‖, vult Cees aan. ―Zodra je oude
koelkasten opgestapeld ziet staan of grof huisvuil op een hoop ziet
liggen, kun je je afvragen in hoeverre er op zo‘n tuin nog getuinierd
wordt. We hopen dat het bestuur dan ook iets met onze informatie
doet en er wellicht zelf een kijkje gaat nemen om actie te kunnen
ondernemen. De slootkanten zijn een
probleem apart, zo constateren we
met elkaar. De verplichting om de
slootkanten bij te houden komt zo-
wat direct vanuit de deelgemeente en daar wordt actief op gecontroleerd.
Het zou geweldig zijn als de overheid
dan ook oog had voor de puinhoop
die hier en daar aan slootkanten en
beschoeiingen te vinden zijn. Op som-
mige tuinen heeft het baggeren van de
sloten geresulteerd in het kapottrek-
ken van de beschoeiingen. Sinds lange
tijd wordt er veel te weinig aan het
onderhoud aan beschoeiingen gedaan
door onze ‗huisbaas‘.
Anne hoopt dat tuinburen de bereid-
heid hebben om elkaar een handje te
helpen wanneer dat nodig is en vol-
gens Cees gebeurt dat hier en daar
ook. Wanneer tuinders weten dat hun
buren de heg niet kunnen bijhouden
vanwege ziekte of ouderdom, zijn zij
vaak niet te beroerd om de heg van
hun buurtjes mee te knippen als zij
toch bezig zijn met hun eigen heg. En
als we het dan toch over heggen heb-
ben is de tuincommissie erg benieuwd naar hoe ze dat op Reyer-
waard hebben opgelost met de heggen. Zo schreven we in het laatste
clubblad dat ze daar een apparaat gemaakt hebben waardoor de heg-
gen allemaal op dezelfde hoogte worden geknipt. Als ik Cees uitleg
hoe ze dat daar doen is hij helemaal enthousiast. ―Zoiets zouden we
hier eigenlijk ook moeten hebben!‘. Hij haalt herinneringen op van de
zogenaamde heggenploegen die een heel laantje bijhielden. ‗Die heg-
gen zagen er prachtig uit, mooi gelijk en allemaal op dezelfde hoogte.
Dat werkte prima toen en het zou geweldig zijn wanneer zoiets weer
zou worden opgestart binnen het algemeen werk. Daar is misschien
best animo voor.‘
Op mijn vraag wat de verwachtingen zijn van de tuincommissie ten
aanzien van hun rondes, zijn de reacties eenduidig. ―We zouden het
fijn vinden als mensen er op een positieve manier aan meewerken‘, zo
stelt Cees. Anne kan zich vanuit het verleden herinneren dat zij een
brief kreeg van het toenmalig hoofd algemeen werk Rob Seepers. ‗Mijn heg zag er niet uit en ik had goed de pest in over zijn brief. On-
dertussen had hij wel gelijk en vanaf toen zag ik het als een sport om
hem een stap voor te blijven. Natuurlijk was dat precies het effect
wat hij wilde bereiken‘, lacht Anne hartelijk.
‗Het zou leuk zijn als we de volgende keren steeds minder tuinen een
3-tje hoeven geven’, vindt Cees. ‘en dat we een stijgende lijn zien in
het algemene onderhoud van de tuinen‘.
De volgende ronde van de tuincommissie zal in de eerste week van
februari plaatsvinden. De nieuwe Schoffelen is dan nog niet uit, maar
op de voorjaarsronde van de tuincommissie kunnen we ons wel
voorbereiden.
In gesprek met de tuincommissie Door: Jane
Bij de eerste keuring van dit jaar was het koud weer.
En vooral mistig!
Pagina 3 Februar i 2010 , nummer 1
Even voorstellen, Mickey is maar 1 van mijn vele namen. Ik ben de
oranje kater die al een paar jaar het complex bewaakt. Er zijn meer
SNV-poezen maar ik mag wel zeggen dat ik één van de bekendste ben.
In de zomer woon ik het meest bij Yvonne en Wouter op tuin 347a.
Yvonne is een echt poezenvrouwtje en ik en de andere poezen
kunnen er altijd terecht voor Bed and Breakfast. Yvonne maakt de
lekkerste zuurkool van de wereld als de mussen dood van het dak
vallen, maar ik krijg Felix. Aan het eind van het seizoen gaan Yvonne
en Wouter naar huis en wordt het complex van ons, de SNV-katten.
Ik hoor en zie alles en ik vond het dan ook niet vreemd dat Schoffelen
me vroeg om een stukje te schrijven over het leven op het complex in
de winter.
's Winters verandert mijn naam in Frederik Bram. Anneke en Ati
achter op het terein geven me dan eten en zij weten niet dat ik o.a.
Mickey heet. Maakt niet uit, ik luister toch alleen maar als het me
uitkomt. Zij zijn niet de enige die de katten voeren veel mensen
hebben hun eigen poezen die ze verzorgen. De drie Joegoslavische
heren onder aanvoering van Svonco zijn iedere dag op het terein te
vinden met een tasje met kattenvoer
Begin december nog was het zacht weer. Ik hoopte dat dat de hele
winter zou duren maar voor Kerst sloeg het weer om en werd het
winter. Op een ochtend was het terein veranderd in een kerstkaart
met een dikke laag sneeuw waar de mensen tot aan hun kuiten in weg
zakten. Het werd veel te glad om risicoloos te lopen en het werd dan
ook stil op het complex. Op het eiland was er nog wel leven want
mijnheer Lie en Erkan waren er dagelijks te vinden. Erkan had op
zekere dag een hechting op zijn hoofd. Ik dacht: hij heeft zeker zijn
geheugenkaart laten verwisselen, maar nee, hij was op zijn
achterhoofd gevallen. Daarna vond zijn vrouw het welletjes en mocht
hij pas weer naar de tuin toen het niet meer glad was. En hij was niet
de enige want het was verraderlijk glad . Rondom de bestuurskamer
lag een dikke spekgladde laag ijs. Overdag kwamen er kinderen met de
sneeuw spelen en hier en daar zag je dan ook sneeuwpoppen en op
tuin 307 een heuse iglo. Maar toch veel leven was er niet meer. Hier
en daar verraadde een wak in het ijs, om water uit te scheppen, nog
menselijke activiteit, want niet alleen voor poezen is in de winter
water een kostbaar goed. Een bekende poezenwijsheid luidt: waar de
schoorsteen rookt is eten. Gelukkig waren er overdag nog wel
brandende kachels en je zag veel mensen met hout slepen. Mijnheer
Kurk had een kachel laten komen uit Turkije, Blinkend nieuw en met
een oven. Een bevriende groenteboer leverde het hout. Wat je ook in
de winter regelmatig ziet zijn groepjes mannen die een rondje over
het terein maken om te kijken of alles er nog goed bijstaat. Of het
hier door komt weet ik niet, maar tot nu toe valt het meer dan mee
met inbraken op het terrein. In 1 huisje is er ingebroken maar daar is
alleen een jerrycan en een stukje slang meegenomen. In februari
steken overal de bolletjes weer boven de grond, de sneeuw smelt
weg.
Nog even en er is weer volop leven op SNV . De lente sluipt
langzaam maar zeker nader en ik ga de dingen doen die katers in de
kracht van hun leven in de lente doen.
Winter op SNV Door Mikey
Vergeten groente: ZURING— door Ati
Pagina 4 Schof fe len
Wie kent er nog zuring? We hebben de meest exotische groenten en
kruiden in de keuken, maar de ouderwetse zuring uit zoveel
traditionele gerechten zegt ons niets. Het ligt ook niet bij de
groenteman of in de supermarkt, een enkele uitzondering daargelaten.
We zullen het zelf moeten kweken in de tuin. Dat is dan gekweekte
zuring, Rumex scutatus, die men in de Franse keuken tegenkomt als
oseille. Er is ook wilde zuring, Rume acetosa, die in de zomer de
weilanden kleurt met haar groenachtig roodbruine bloempluimen.
Ook die kan in de keuken gebruikt worden, maar is zuurder dan de
gekweekte.
Zuring ontleent zijn friszure smaak aan oxaalzuur, dat men ook proeft
in rabarber en dat tomaten hun frisse smaak geeft. Als de zuring in de
tuin goed bemeste grond heeft en een plaatsje met wat schaduw zal de
smaak heerlijk zachtzuur worden. In Belgie en Frankrijk en ook
vroeger in Nederland mengt men graag wat zuring door de spinazie
voor een pittig fris aroma. En in oude Nederlandse kookboeken vind
je recepten voor zuring als groente, gekookt met krenten en/of
rozijnen om het zuur wat af te ronden.
Het hoort in de Oost Nederlandse kruudmoes. Wordt dit kostelijke
lentegerecht nog wel gekookt, behalve op folkloristische feestjes in
Gelderland en Overijssel? Het was een geweldige bron van vitaminen
aan het eind van de winter als er nog geen jonge groenten uit de tuin
waren in een tijd waarin we nog nauwelijks kassen hadden en zeker
geen verse groenten uit zuidelijke landen werden aangevoerd. Het is
een dikke pap van in karnemelk gekookte gort met rozijnen waaraan
allerhande jong groen kruid wordt toegevoegd, uit de tuin en van de
bosrand: kervel, peterselie, bieslook, kruizemunt, jonge
brandnetelblaadjes, blaadjes van de zwarte bessenstruik en zuring.
Bovenop komt een mooie Gelderse rookworst.
Een oud Noord Hollands recept vermeldt een saus van fijngehakte
zuring met droog broodkruim in boter gaar gestoofd bij gebakken vis;
een uitstekende combinatie. Een scheutje melk of koffieroom zou ook
geen kwaad kunnenOok in de oude Engelse keuken werd zuring
(sorrel) vaak gecombineerd met vis. Vis en zuur gaan tenslotte zeer
goed samen, zoals in gemarineerde zalm met zuring. Het lijkt iets op
de Scandinavische gravad lax, al wordt die met dille bereid. Maar
misschien is het toch van Scandinavische oorsprong en in Engeland
gekomen met de vikingen, duizend jaar geleden, en aangepast. Het is
een recept uit een zeventiende eeuws kookboek.
recept volgt als recept op de page...Wie zuring in de tuin of in bakken
heeft, kan daar veel plezier van hebben om iets leuks te improviseren.
Zoals omelet met zuring. Smoor een handvol gehakte zuringblaadjes
even in wat boter, bak dobbelsteentjes brood in olie en gebruik dit als
vulling voor een omelet. Heel verrassend.
Zuringsoep is heel geliefd in Belgie en Frankrijk, vanaf een huiselijke en
eenvoudige tot de chique potage Germiny. De beste basis is kalfs of
kippebouillon. Voor een eenvoudige frisse zuringsoep, die men in
Belgie zurkelsoep noemt, wordt de zuring fijngehakt en even in boter
gestoofd; eventueel met wat spinazieblaadjes en een gehakt sjalotje.
Men voegt bouillon toe, even doorkoken en de soep binden met rijst
of -wat lekkerder is- een fijngewreven gekookte aardappel. Ook een
restje gekookte witte bonen kan geen kwaad.
Voor Potage Germiny als fijne dinersoep 200 g gehakte zuring in wat
boter laten smelten, door een zeef wrijven en toevoegen aan ruim 1
liter bouillon. Vier eierdooiers loskloppen met enkele lepels room (op
kamertemperatuur), geleidelijk hieraan wat warme (niet kokende)
soep toevoegen en dit bij de rest van de soep (van het vuur af) doen.
Goed roerend laten binden boven uiterst zacht vuur en vooral niet
laten koken. Versieren met enkele blaadjes kervel.
Als surfend op het internet stuitte ik op dit artikel uit Wina Born‘s
oude doos.
Waar zijn ze dan?
Claske had het al voorspeld. Februari is de maand van verlangen.
Iedereen heeft het erover, zelfs Ellen in haar editorial zegt het. We
verlangen naar het voorjaar. Leve global warming als het maar niet
vriest en vooral niet meer sneeuwt. Volgende week is het
voorjaarsvakantie en de enige activiteit die mogelijk is op de tuin is het
zoveelste sneeuwballengevecht.
Ik begrijp dat wel, het collectieve gesnak naar een nieuw begin, een
nieuw seizoen. Ik snak ook. Ik snak al sinds januari naar het bloeien
van de sneeuwklokjes. Fragiel en roomwit verschijnen ze plotsklaps als
een belofte voor een naderend voorjaar. Volgens een oude christelijke
mythe veranderde een engel sneeuwvlokken in sneeuwklokjes als een
teken voor Adam en Eva dat ondanks hun verstoting uit het paradijs
er overal nog wel wat van het paradijs te vinden zou zijn. Maar waar
dan? Waar zijn ze? Als halverwege januari de sneeuw wegsmelt ga ik
speurend op pad. Blauwe druifjes, boshyachinten en zelfs al narcissen
steken trots hun kop op maar nergens een sneeuwklok te vinden.
Nu is het februari en gister vond ik ze dan eindelijk. Maar wat een
teleurstelling, ze steken niet fier uit de grond. Het lijken wel mutanten
met een kleine korte stengel en een iel uitgebleekt klokje. Tja , ik heb
geen idee of het door de aanhoudende winter komt maar
2010 is geen goed sneeuwklokjes jaar.
Ik ben niet de enige liefhebber van de Galanthus. In Engeland is een
ware culthus rondom het sneeuwklokje ontstaan. En ook Nederland
lijkt het eenvoudige klokje weer op waarde in te schatten.
Bij [email protected] kun je een lijst aanvragen met wel
honderd soorten . Er zijn ook veel beurzen rond deze tijd en zelfs
heuse sneeuwklokjesgala's maar die zijn bij het uitkomen van dit
nummer allemaal al geweest.
Door: Ati
Pagina 5
Februar i 2010 , nummer 1
Een paar jaar geleden wilde Yasar een tuintje in Schiebroek, maar dat
ging niet door omdat het complex moest plaats maken voor woning-
bouw. Via een tante is hij 2 jaar geleden terecht gekomen bij SNV en
daar voelt hij zich helemaal thuis. Hij vindt dat zijn tuin op het
mooiste en prettigste gedeelte van het complex zit. Vooral de rust
vindt hij heerlijk maar ook de gezelligheid en contact met de tuinders
op zijn pad vindt hij belangrijk. De meeste mensen op het complex
zeggen elkaar gedag en maken regelmatig een praatje, het is een dorp-
je in het klein. Inmiddels heeft zijn broer de tuin naast hem gekocht.
Wat Yasar uniek vind aan SNV is dat zo‘n mooi stuk groen midden in
de stad ligt en dat het er zo rustig is. En wie wordt er nou zomers
gewekt door de zeehondjes van Blijdorp. En hij vind het ook leuk om
andere dieren te horen.
De afgelopen weken heeft hij
genoten van al de sneeuw die op
het complex lag. Het zag er schil-
derachtig uit en het verbaasde
hem dat er maar weinig tuinders zijn komen kijken want die heb-
ben echt wat gemist.
Zijn tuin is hij stukje voor stukje
aan het opknappen en hij wil een
echte leeftuin ervan maken.
Lekker zitten in de tuin en wat
rondkijken, praten met familie en
vrienden die langskomen en
natuurlijk veel bbq‘en. Hoewel
hij als klein kind is opgegroeid
met een moestuin gaat hij dat
niet in zijn eigen tuin doen. Het
is niet zijn ding en buiten dat kan
hij ook geen zwaar tuinwerk
meer doen.
Yasar heeft altijd zwaar lichame-
lijk werk gedaan, eerst 15 jaar als
uitbener in de vleesindustrie,
vervolgens als stratenmaker en
als laatst bij de groenvoorziening.
Bij het laatste werk is hij van 4
meter hoog met kettingzaag en
al uit een boom gevallen en op
zijn schouders op de grond te-
recht gekomen. Hij kon door
ingeklapte longen amper meer
lucht krijgen en is per ambulance afgevoerd.
Sinds kort staat Yasar als vrijwilliger in het milieupark en kan bij het
verplaatsen van volle containers wel hulp gebruiken.
Er zijn op SNV een paar mensen die nagenoeg iedere dag, weer of
geen weer, aanwezig zijn. Een van hen is Yasar Aydin. Als ik hem
vraag of hij geïnterviewd wil worden voor Schoffelen, stemt hij direct
toe. Yasar is in 1971 geboren in Yozgat, een stad, 300 km van Ankara
af in het midden van Turkije. In de plaats waar hij vandaan komt heeft
ieder huis een tuin en er wordt ook veel gebruik van gemaakt. Vooral
zomers is iedereen buiten en wordt er in de tuin gegeten en geleefd.
Groente en fruit worden volop geteeld. Vooral mensen uit de omrin-
gende dorpen gaan met hun groente en fruit naar de markt om het
daar te verkopen.
Als klein kind groeit hij op bij
zijn Opa, die boer is, terwijl
zijn ouders een bestaan aan
het opbouwen waren in
Rotterdam. Aan de tijd bij
zijn Opa, die hij als zijn vader
zag heeft hij goede herinne-
ringen. Zijn Opa hield koei-
en, schapen, geiten en kippen en van de melk werd zelf
kaas gemaakt. Toen zijn
vader tijdens een vakantie
langskwam zag hij hem dan
ook aan voor een oom.
In 1978 komt hij bij zijn
ouders, broertje en zusje
wonen, op een bovenwo-
ning, in Rotterdam. Een erg
groot contrast vergeleken
met de leefomstandigheden
bij zijn grootvader. Als kind
had hij het niet zo in de
gaten omdat hij zich snel
aanpaste aan de omstandig-
heden. In 1984 gaat hij terug
naar Turkije om vervolgens 2
jaar later, omdat hij zich daar
niet meer echt thuis voelde,
weer terug te komen naar
Rotterdam.
In Rotterdam hebben zijn
ouders nooit een tuin gehad. Wel hebben ze een huis in Turkije
gebouwd, uiteraard met tuin, waar ze inmiddels wonen. In 1994 is zijn
zus daar verongelukt en sinds die tijd is Yasar er niet meer geweest.
Wel op andere plaatsen in Turkije maar niet in Yozgat. Ook zijn Opa
leeft niet meer en de herinneringen zijn te groot.
Van Origine…... Door: Ellen
Roodborst
Een opvallende verschijning,
dit eigenwijze vogeltje met zijn
rode borstveren. In veel tui-
nen komt hij met zijn donkere
kraaloogjes kijken of er iets
voor hem te halen valt. Soms
zelfs als u in de tuin aan het
werk bent. Soortgenoten jaagt
hij zonder pardon weg. Hij
verstopt zijn nest goed, en
voelt zich thuis in veel tuinen.
Zwarte Kraai
De zwarte kraai is een uitgesproken
omnivoor. Vrijwel alles wat eetbaar is
verdwijnt in de imposante snavel.
De vogel heeft veel eiwitten nodig, dat
hij onder meer haalt uit kadavers.
Bij eiwittekort, en in de stad gebeurt
dat nog wel eens, kleuren de veren van
de slagpennen wit. Kraaien komen niet
of nauwelijks op voedertafels. Maar op
rustige, onbewaakte momenten slaan
ze hun slag! Dan verdwijnen de brood-
kruimels van het gazon en het zaad dat
van de voedertafel is gevallen.
Pagina 6
Schof fe len
De vorige keer gaven Frank en Nel de Gouden Schoffel door aan
meneer Medic en zijn tuin. Meneer Medic leek wel een beetje
ontroerd toen ik hem vertelde dat hij de Gouden Schoffel had
verdiend omdat Frank en Nel hem een bijzonder mens vinden. Frank
vertelde dat Medic altijd vriendelijk is en nooit te beroerd is om
iemand te helpen.
Wij treffen Medic op zijn tuin als het inmiddels ijskoud is en er een
enkelhoge laag sneeuw op de paden ligt. Bepaald geen tuinweer voor
mij maar voor Medic is het altijd tuinweer. We maken voor later een
afspraak, het is mij te koud. Vlak voor de deadline van deze editie
treffen we elkaar. Inmiddels is er een flauw maar heel welkom zonne-
tje wanneer we elkaar spreken. ―Zeg maar Boris, zo noemt iedereen
mij‖, zegt meneer Medic. En nee, Boris heet eigenlijk geen Boris maar
zijn echte naam schijnt zo lastig uit te spreken te zijn voor Nederlan-
ders dat men er in de loop van de tijd Boris van heeft gemaakt. En dat
vindt Boris helemaal best. Door een andere tuinder – destijds behalve
een maat ook een collega- kwam hij ooit op SNV terecht. En Boris
was meteen helemaal verkocht. Zo‘n stukje eigen grond midden in de
stad wilde hij ook heel graag. De tuin die hij eerst wilde hebben werd net voor zijn neus verkocht en ook voor deze tuin was hij nog maar
net op tijd. ‗Terwijl ik de papieren tekende kwam er iemand die ook
graag deze tuin wilde hebben. Ik was dus maar net op tijd‖. Boris
heeft zijn tuin helemaal kindvriendelijk gemaakt. ―Vroeger kwamen
wij hier naartoe met onze kinderen en nu komen onze kleinkinderen
er ook. Ik heb alles veilig gemaakt voor kinderen om te spelen. Zo
kunnen ze niet bij de sloot komen en ook rond de kas heb ik het
veilig gemaakt zodat ze zich niet kunnen snijden aan het glas als er
een ongeluk met een bal zou gebeuren‘.
Nu hij niet meer werkt heeft Boris veel tijd en komt dagelijks naar
zijn tuin. ―Al die herrie van de straat, het verkeer, de onveiligheid ….
Als ik dan hier kom en de vogels hoor dan ben ik zo blij hier te zijn.
Het is hier zo mooi. Dit is een plek om te ontspannen en uit te ru-
sten‘. Boris zijn tuin en huisje is ingericht voor alle seizoenen. Voor
de zomer heeft hij gezorgd voor schaduwplekken als hij en zijn gezin
buiten zitten en voor de winter heeft hij zijn huisje zo gebouwd dat
het ook dan gezellig toeven is. Boris vertelt over de winteravonden
dat hij met een aantal andere tuinders gezellig bij elkaar kwamen op
de tuin. ―Een van mijn maten speelde accordeon, we maakten lekker
eten, dronken er een wijntje of een biertje bij. Het wilde dan weleens
laat worden hoor‖, lacht Boris als hij met veel plezier de herinnerin-
gen ophaalt. ―Maar het was altijd zo gezellig en we waren niemand tot
last‘. In ons gesprek komt vaak de ligging van ons complex terug.
Zoals veel van onze tuinders vindt ook Boris het geweldig dat midden
in het centrum, op kleine afstand van het centaal station, deze oase
van groen ligt waar we kunnen recreëren. Deze oase van rust was
jaren geleden wel het mikpunt van veel inbraken die vooral ‘s nachts
werden gepleegd. Boris heeft toen, met een aantal andere tuinders,
vooral in de avonduren veel rondgelopen om het signaal af te geven
dat er opgelet werd.
Over de plek waar zijn tuin ligt kan Boris net zo hartelijk vertellen als
over zijn tuin zelf. Als ik hem vraag wie volgens hem de Gouden
Schoffel zou moeten krijgen dan lijkt het alsof Boris zo‘n 7 á 8 schof-
fels uit wil delen. Boris kent zijn tuinbuurtjes en weet over iedereen
een aardig verhaal te vertellen. Want ook zijn omge-
ving bevalt hem erg op SNV. ‗Iedereen zegt gedag of
maakt een praatje, dat zie je in je straat toch niet
meer?‖Wat Boris betreft krijgt zowat het halve pad
een Gouden Schoffel en ik geloof niet dat ik hem blij
maakte toen ik hem vertelde dat er maar één Goud
Schoffeltje te geven viel. Uiteindelijk is de keuze van
Boris gevallen op tuin 458 van Arianne en Roger.
Een leuke keuze waarbij het mij opvalt dat ook Bo-
ris met geen woord rept over de tuin, maar dat hij
vooral de mensen op de tuin bijzonder vindt. En dan
niet in de laatste plaats omdat zij af en toe lekkere
hapjes met hem delen.
Ik ben heel benieuwd naar deze tuin. Voorheen
stond deze tuin bekend als de tuin-met-de-hekjes en de huidige bewoners hebben er een heel gezellige
De Gouden Schoffel van de maand februari
Door: Jane
Pagina 7 Februar i 2010 , nummer 1
Van een volkstuintje naar een moestuin
Ik las een stukje over mensen die een moestuintje hebben en dit deed
mij denken aan de moestuintjes op ons complex. Soms hoor ik bij ons
mensen praten over het verlangen om er ook aan te beginnen.
Misschien is dit verhaaltje een inspiratiebron voor ze ….
wie weet !!!
Hij loopt achterop bij zijn gastheer van de moestuintuinier,
omdat er zoveel te zien is. Bonenstaken, hoog, groen,
bloeiend; reusachtige rode kolen, blauwpaars uitwaai-
end: schitterend groenkool, met waterdruppels pare-
lend op generfd blad. De tuinier heeft tussen het
groen dille staan tegen zijn huisje. In een middag schof-
felt hij zijn hele tuin schoon.
Met dezelfde geestdrift maakt hij thuis muntchutney of
rabarbertaart,
Wie een siertuin heeft ziet deze door de seizoenen en
jaren heen groeien, maar een moestuin begint elk jaar
opnieuw. Als eind december, begin januari alles geoogst is doen
alleen nog wat knobbels op de kale, harde grond vermoeden waar
straks weer rabarber zal groeien. Maar in de zomer is een moestuin een beeld van vruchtbaarheid en kleurige rijkdom.
De tuinier kocht een tuintje, schafte wat gereedschap aan betrad in
opperste onwetendheid het complex waar dertig tot veertig mensen
hun lapje grond verwerken. Nu is zo‘n volkstuincomplex een merk-
waardig instituut, want het is een kruising van een sociëteit, een land-
bouwschool, een ontspanningsoord en een groentewinkel. De onwe-
tendheid hinderde niet want de gevestigde volkstuinders kwamen
kijken hoe wij de grond schoonmaakten van onkruid en hoe wij de
mest er in kruiden. De tips regenden al snel binnen. We konden be-
ter niet zus spitten maar zo … we moesten daarop letten als we de
grond mooi gelijk wilden krijgen. Letten op het feit waar de zon
draaide en welke groente meer schaduw nodig hebben. De preiplant-
jes kunnen veel dieper staan en de rabarber kan het best vlak bij de
sloot staan. Had de man geen cultivator? Nou, zo‘n drietand met
scherpe punten had hij toch echt nodig om de grond de lucht te ge-
ven en de tomatenstokken waren echt te kort. De kool stond te
dicht op elkaar, want straks -als alles gegroeid zou zijn – kon hij toch
er niet meer tussen schoffelen.
Zo hielden de buren de nieuwe tuinier in het oog en waarschuwde
hem dat nu echt de sla en de andijvie er af moest anders ging het spul
doorschieten. Hij moest nu toch echt de tomatenplantjes ‗dieven‘, en
kijk die bietjes al eens leuk opkomen! De volkstuin wordt een stuk
van het dagelijks leven. De tuinier wilde niet ver van huis gaan als het
om vakantie ging want stel je voor dat hij ver weg is net als de kapu-
cijners klaar zijn voor de pluk! In het eerste voorjaar keek de man
wat argwanend naar die ver uit elkaar staande rijen ontzettend kleine
plantjes. Moest dat het nu worden? Maar in juni en juli kent de moes-
tuin een zachte groene explosie. Binnen enkele dagen is de aarde
onzichtbaar geworden en alles is groen, allerlei schakeringen groen. Je
voelt het gebeuren. Je loopt door de tuin. Alle onkruid is gewied. Er
is nu even niets te doen en toch wil je erbij zijn. Je kijkt alles de grond
uit en praat wat met medetuinders. Deze laat zijn kapucijners zien,
spreekt twijfels uit over zijn bloemkool en hoe de jouwe het doet?
Gesprekken over het gaas en tussen de groenteperken. En langzamer-
hand, met elk nieuw seizoen op de tuin, leert de tuinier meer en
meer. Over zijn moestuin, over zichzelf en over zijn medetuiniers.
Wat een spannend maar geruststellend idee om hier elk jaar weer te
mogen komen. Heerlijk zo‘n moestuin voor je plezier !!!
Door: Marjo
Uit: Met mijn tuin in de wolken
Amsterdam 1982, uitgeverij Ploegsma bv
De tip voor boven-
staand lied kregen we
van Koos (tuin 830)
Snoeilied
De tuinman weet dat al wat groeit
moet gekortwiekt en gesnoeid.
Al ‘t overtollige moet eraf, voor eigen bestwil; niet voor straf.
Al wat men zich nog kan wensen,
is hetzelfde doen met mensen.
Laat ons nu ook mensen snoeien,
want dan gaan ze mooier bloeien.
Ten eerste moet ‘n oog er uit,
dan kan ‘t andere, naar verluidt,
volgend jaar veel beter zien.
Ja, gewaarschuwd telt voor tien.
Vervolgens gaan we de oren snoeien
Voor ze uit kun krachten groeien,
Een raad: laat het al doen als kind,
Dan vangt het hoofd ook minder wind.
De linkerarm dient flink bekort
Voordat hij te gulzig wordt:
Wie hem zomaar mee laat smikkelen
Belet de andere zich te ontwikkelen.
Eraf ook met die dikke billen
Die het hele lijf doen trillen:
Dat werkt ontlastend voor de benen
En men kan toe met minder tenen.
Ook die lobben moeten weg,
Onderaan daar in die heg:
Anders schieten ze in ‘t zaad
En dat is een schrik‘lijk kwaad.
Dat zuigt maar alle sappen op,
Zodat ‘t leeg wordt in de kop.
Nee, al wat uitsteekt moet eraf,
Voor eigen bestwil, niet voor straf,
Uit: Tuin in de branding.
Verhalen, liedjes en verzen uit Nieuw Vredelust
(Met dank voor toestemming van de uitgever)
Pagina 8
Schof fe len
Dagboek van een nieuwe tuinder Door: Gerrit en Yolanda
Een huisje aan het eind van het park, superleuk! Totdat je 10 kuub
aan zooi naar de stort wil brengen! Gelukkig is het een bloedhete
zomer, zo een waar je op hoopt als je aan een tuintje begint. Tot je
tot aan de knieën in de brandnetels staat te spitten! Nee, we worden
niet pessimistisch. We gaan gewoon wat vaker zitten met een drankje
en een hapje. Het is wel heel grappig om te merken dat dat zitten
nooit heel lang duurt. Al snel gaat het kriebelen en dan gaan we toch
weer verder.
Vanaf 1 april vorig jaar zijn Gerrit en Yolanda de nieuwe eigenaren van het huisje op tuin 465. Samen met hun twee honden Sophie en Zinder
wonen ze sinds kort op de 5e verdieping van een nieuwbouwappartement. Een appartement zonder tuin, sterker nog, met geen enkele buiten-
ruimte, zelfs geen balkon. Redenen genoeg om op zoek te gaan naar een tuintje. Ze vonden er een op SNV en vertellen erover in het clubblad.
In het tweede nummer vertelden Gerrit en Yolanda over de koop en de eerste tijd op SNV. Hier het vervolg …..
Omdat onze tuinspullen en daarmee ook het tuingereedschap nog in
de opslag zit, sta ik met een botte zaag die we gevonden hebben in
het schuurtje, de pergola om te zagen. Toen ik ooit bij de tandarts zat
om m‘n verstandskiezen te laten trekken, antwoordde deze op mijn
vraag hoe lang het ging duren: ―Het is net paaltjes uit de natte klei
trekken. Het kan lang duren, maar het kan ook heel snel gaan‖ Op de
een of andere manier moest ik daar steeds aan denken als ik aan de
palen, waar de pergola op rustte, stond te trekken. Alleen ging het bij
de tandarts vele malen sneller dan deze paaltjes. Ik weet niet wie hier
aan het werk is geweest, maar dat het grondig gebeurd is, is een feit.
Ondertussen hebben we iemand gevonden die het dak komt repare-
ren. de goede man gaat voortvarend te werk. Na een lange dag hard
werken legt hij zelfs alvast wat extra dakbedekking op het dak, voor
het geval dat het gaat regenen. Super attent, want binnen staan de
houten platen voor de afwerking aan de binnenkant al klaar. We laten
dus met een gerust hart ons huisje achter voor de komende paar
dagen.
Opnieuw blijkt dat we toch hadden moeten inschrijven op de korte
cursus; ‗Hoe start ik mijn volkstuin‘. Telefoonnummer uitwisselen
met de buren, kan namelijk heel handig zijn. Ook als je de mensen
nog niet tot nauwelijks kent. Het stuk dakbedekking was van het dak gewaaid en bij de buren in de tuin terecht gekomen. Gelukkig had het
niet al teveel schade aangericht en was het stuk dakbedekking alweer
keurig netjes opgerold toen we terug kwamen bij het huisje. Maar je
voelt je toch opgelaten.
Maar het dak is weer waterdicht en dat is echt heel fijn. Want nu kan ook de binnenkant aangepakt worden. We willen alle wanden en het
plafond met dunne platen hout betimmeren. Om de kosten te sparen
hebben we gekozen voor de dunnere versie. Dat leek zo logisch.
Omdat onze klusjesman zo goed beviel, hebben we hem gevraagd om
nog een keer te komen om deze platen vast te zetten.
De verwachtingen waren hoog gespannen toen we gingen kijken naar
het resultaat. Bij het zien van dat bewuste resultaat, kwam ineens de
term golfplaat bij me bovendrijven. Ik hoef denk ik niet uit te leggen
waarom. De klusjesman zal dus nog een keer terug moeten komen, maar los
van dat zien we wel dat het mooi wordt. En golfplaat of niet, we wor-
den er toch blij van!
Pagina 9
Februar i 2010 , nummer 1
Even voorstellen ……… Erkan Ozcelik
Erkan is geboren in het wonderschone Konya in het midden van
Turkije. Konya is een van de mooiste streken van Turkije en staat bij
ons bekend om de Dansende Derwishen. In de jaren 80 is hij naar
Nederland gekomen en hij is hier dan ook weer 31 jaar. Hij is 30 jaar
gelukkig getrouwd met Aynur, ze hebben 3 bloedjes van nu al weer
volwassen kinderen.
Erkan is super handig met zijn handen en heeft dan ook als loodgieter,
electricien en automonteur gewerkt. Jammer genoeg is ook aan Erkan
de recessie niet voorbijgegaan, Voor het moment is hij dan ook, zoals
dat zo fraai heet, in between jobs. Hij is altijd actief geweest in de
moskee en veel Turken kennen hem daarvan. Reden genoeg voor de
toenmalige voorzitter Rob van Dijk om hem te vragen zitting te
nemen in het bestuur. Hij heeft wel lang geaarzeld. Hij vroeg zich af of
de tuinders wel zaten te wachten op een buitenlander in het be-
stuur. Ben je gek, zei Rob, geluld word er altijd. Erkan zit nu alweer 3
jaar in het bestuur. Voor mij is hij altijd een beetje onzichtbaar
geweest. Hij is er wel tijdens vergaderingen en zit wat achteraf,
aandachtig te Luisteren. Zijn speciale taak is de coordinatie van de
loods. Erkan maakt met zijn handen alles wat zijn ogen zien. Dus hij is
daar helemaal op zijn plaats. Erkan is 1 van de bestuursleden die is
blijven zitten bij de bestuurswisseling. Hij is nieuwsgierig hoe het zal
zijn om samen te werken in een nieuw bestuur. Hij verwacht dat het
heel gezellig wordt.
Nieuws vanuit de RBvV
De grondhuur: die blijft in de meeste gevallen op eenzelfde niveau
als in 2009. Dat is goed nieuws voor de tuinder, zeker nu alles toch al
duurder wordt. Daarbij is de contributie voor 2010 ook slechts mini-
maal verhoogd tot € 45. Meer was niet nodig, daar blijft het bij.
Het groot onderhoud: altijd een lastig probleem omdat het daarbij
om veel geld gaat. De RBvV is nu bezig met het OBR om in 2010
daarvoor een bindende afspraak te maken. Als alles goed gaat kunnen
we u hierover binnenkort uitvoerig informeren. Het belangrijkste
is dat de volkstuincomplexen er ook in 2010 pico bello bij liggen.
Veiligheid: als u op de tuin bent dan is uw persoonlijke veiligheid en
die van uw bezit van het grootste belang. Dat vindt ook de RBvV en
zij zal in 2010 bijzondere aandacht geven aan de verhoging van de
veiligheid op de volkstuincomplexen. Want je moet kunnen genieten
zonder over je schouder te hoeven kijken.
Reductieregeling: De RBvV onderhandelt met de gemeente Rot-
terdam om de bestaande reductieregeling, indien mogelijk, voor meer
tuinders bereikbaar te maken. Betaalbaar tuinieren blijft immers ons
uitgangspunt.
Bouwvergunningen: we gaan in 2010 bekijken of dit niet wat snel-
ler kan, dan bent u als tuinder beter af. Gelijktijdig gaan we ook beter
toezien op de naleving van afgegeven vergunningen, want die afspraak
is nu eenmaal met de gemeente gemaakt.
Bron: nieuwsbrief RBVV december 2009
Op veel tuinverenigingen is er een vrijwilliger die het Lief en Leed
bijhoudt op het complex. Dat betekent dat er een kaartje wordt
gestuurd bij gebeurtenissen als een geboorte, bruiloft of jubileum.
Maar ook bij minder leuke dingen zoals een ziekenhuisopname of als
iemand al een poosje ziek is, wordt een kleine blijk van medeleven
gegeven door middel van een telefoontje of een kaartje namens de
vereniging.
Leden van SNV die al wat langer lid zijn kunnen zich ongetwijfeld de
jarenlange inzet van Toos Korteweg herinneren. Toos ontging weinig
en stuurde een kaartje bij alle Lief en Leed wat leden doormaakten.
Of het nu een geboorte van een klein tuindertje was of een zieken-
huisopname van iemand die aan het sukkelen was, Toos zorgde
ervoor dat men dan namens de vereniging een berichtje kreeg. Ze
heeft dat tot op hoge leeftijd voor de vereniging gedaan en haar inzet
werd door de leden enorm op prijs gesteld.
Misschien is het weer tijd om het Lief en Leed op SNV nieuw leven in
te blazen? Als het je leuk lijkt om daaraan mee te helpen vragen we je
om daar samen met ons eens over na te denken hoe we dat invulling kunnen geven. We vragen dus om een vrijwilliger die het leuk vindt
contacten te onderhouden met andere leden en af en toe een kaartje
te sturen naar iemand met wie Lief of Leed te delen valt.
Je kunt informatie voor Lief & Leed doorgeven op mailadres:
[email protected] of in de brievenbus van de vereniging. Ook als je
wilt helpen als vrijwilliger is een briefje in de brievenbus of een
mailtje van harte welkom!
Oproepje Lief & Leed
Sinds 30 januari hebben we een nieuw bestuur. We willen natuurlijk
allemaal meer over hen en het beleid wat ze gaan voeren weten. Van-
af het volgende nummer beginnen we met een nieuwe reeks inter-
views. Voor de volledigheid toch nog even een portret van Erkan
Ozcelik want die hadden jullie nog te goed.
De koolmees, met zijn opvallende gele borst-met-blauwe-stropdas, is een stamgast in bijna elke tuin. Hij is dol op
vetbollen en pinda‘s. Een paar beschutte plekken om te eten en wat voedsel, dat is al genoeg om een koolmees in uw
tuin te zien. Met een nestkast doet u deze kleine druktemaker ook veel plezier.
Pagina 10
Schof fe len
Hij is al 20 jaar weg bij SNV maar er zullen nog genoeg tuinders zijn
die hem kennen. Joop van der Meer inmiddels 90 jaar oud, wat hem
niet aan te zien is en ik had hem zeker 15 jaar jonger geschat, is een
actief lid van SNV geweest. Hij heeft van 1947 tot en met 1989 een
tuin op ons complex gehad.
Via een collega hoorde hij dat er een tuin vrij kwam op SNV. Het was
toen nog een kale vlakte met alleen moestuinen. Een paar jaar later
kwamen pas de heggen die er nu nog steeds staan. Het complex was
in die jaren vele malen groter dan het huidige SNV. In het begin
mocht er alleen een gereedschapskist op staan en later heeft hij er
een klein huis op gebouwd.
Joop werkte in de continudienst bij het GEB, eerst als gasmaker en
later in de elektra. Dit maakte dat hij veel tijd voor zijn tuin had. Als
hij ‘s middags moest werken ging
hij ‘s morgens in de tuin aan de
slag, werkte in de vroege dienst
dan was hij ‘s middags in de tuin.
Van de opbrengst van de tuin had het gezin van der Meer met 3
kinderen goed te eten. Zijn
vrouw, had het in de zomer ook
druk met het inmaken van alle
groenten. Thuis op de zolder
stonden dan rekken vol met de
weckpotten, een kleurig gezicht.
In de 42 jaar dat hij met zijn
vrouw en kinderen op de tuin zat
heeft hij vele mensen zien komen
en gaan en ook vele besturen
meegemaakt. Vooral in het begin
toen er een driekoppig bestuur
was werd er streng gecontro-
leerd. Iedere zaterdag werd er
door het bestuur een rondje
gemaakt en werden de mensen
direct aangesproken als het een
troep was op hun tuin. Ook de
vrijwilligers van de materieel-
loods konden in niet mis te ver-
stane bewoording tuinders aan-
spreken die het geleende gereedschap niet op tijd terugbrachten.
Ook in die tijd bestond er al algemeen werk op zaterdag. Maar omdat
Joop in de continudienst werkte was het algemeen werk op zaterdag
lastig. En is hij bij de inkooploods gaan staan. Daar konden de tuin-
ders terecht voor bouwmaterialen, grond, zand en cement. Een afge-
streken kruiwagen zand kostte in die tijd een gulden. De meeste tuin-
ders probeerden toch hun kruiwagen zo vol mogelijk met zand te
doen. Alleen bij het wegrijden over een hobbelig terrein waren ze de
extra scheppen al kwijt. Er werd in de loods veel verkocht en het was
ook altijd druk. Later is hij de acculoods gaan doen. Ook grasmaaien
op het complex heeft hij gedaan. Om alle veldjes te maaien met de
grasmachine uit die tijd was hij een hele dag bezig.
Joop is ook een muzikant en speelde tot voor kort nog zelf trompet.
Zijn—inmiddels overleden- vrouw Marie kwam met het idee om een
zangkoor op te richten op SNV en deed een oproepje voor zangers
in het clubblaadje. De belangstelling was erg groot en er werd meteen
een koor opgericht. Uniek, want SNV had als enige tuinvereniging in Nederland een koor en het bestond ook alleen uit leden van de tuin-
vereniging. Er werd veel opgetreden bij andere volkstuinverenigingen
in Rotterdam. Ook waren er uitvoeringen elders in de stad want het
koor genoot een goede bekendheid. Het koor was een grote passie
voor het echtpaar van der Meer en Joop is 20 jaar dirigent van het
koor geweest. Hij heeft nog vele foto‘s van het optreden en ook nog
wat krantenartikelen.
Wat hem nog goed bij staat is dat vlak voor een groot optreden in de
stad het clubhuis van SNV door een brand verwoest werd. Ook het
orgel van het koor stond in het clubhuis en daar was weinig meer van
over. Wat nu met het geplande optreden. Gebeld naar de organisatie
waar opgetreden zou worden en zij hadden gelukkig een klein orgel
staan zodat het optreden door kon gaan. Het was gebruikelijk dat het
koor een kleine vergoeding kreeg voor het optreden en dat kregen
ze deze dag ook plus nog 100 gulden als bijdrage voor en nieuw orgel.
Joop zingt nog steeds maar nu in het Groot Rotterdams koor.
SNV had een rijk verenigingsleven en als iemand een leuk idee had
dan werd het uitgevoerd. Zo is er jaren een gekostumeerd voetbal-
wedstrijd geweest. Ook was er een trimclub waar Joop aan meedeed.
Er werden ook wedstrijden in verschillende afstanden georganiseerd
en ook hier was de belangstelling erg groot en er deden ook lopers
van buiten de regio aan mee. Het echtpaar was inmiddels verhuisd
van Rotterdam west naar de Beijerlandselaan op Zuid. Regelmatig
ging hij ‘s morgens hardlopen naar de tuin en dan ‘s middags weer
hardlopend terug naar huis.
Voor de aanleg van het Roel Langerakpark moesten veel tuinen op het complex verdwijnen en ook de
tuin van Joop hoorde daarbij. Hij
kreeg een andere tuin bij SNV ,de
plek waar nu het milieupark is. Het
was in het begin erg wennen want
vlak bij het huis werd geparkeerd en
het dichtslaan van portieren was ‘s
avondslaat goed te horen. Ook ston-
den vlak voor zijn tuin de afvalcontai-
ners op een grasveld wat een stank-
overlast veroorzaakte. Joop had
meerdere malen gevraagd aan het
bestuur of de containers niet ergens
anders konden staan. Er werd niets
mee gedaan totdat Joop op een zon-
dag morgen alle containers voor het
clubhuis heeft gezet. Ze zijn daarna
nooit meer voor zijn tuin neer gezet.
Heimwee naar zijn eerste tuin heeft
hij altijd gehad. Zijn huisje heeft hij
wel mee kunnen nemen en in de
nieuwe tuin kunnen plaatsen. Met zijn
schoonzoon heeft hij eerst een ste-
nen muurtje gebouwd en vervolgens
is zijn houtenhuisje verplaatst. Met
lange stangen en van binnen ge-
schraagd is het door een grote groep tuinders naar de nieuwe plek
gedragen. Joop had al een krat bier klaarstaan in zijn gereedschapkist
maar toen het huisje geplaatst werd kreeg hij de kist niet open. Naast
het huisje had hij ook een grote kas van 4 bij 4 meter. Met een pad in
het midden en aan weerzijde komkommerplanten opgehangen aan
draden leek het wel een oerwoud van komkommers. Ook stond er
een perzikboompje in de kas. Op een dag kwam Joop de kas in en zag
tot zijn verbazing een paar grote perziken hangen. Helaas niet van de
boom zelf maar door familie met een touwtje opgehangen in de
boom.
In de 42 jaar dat Joop op de tuin zat heeft hij veel meegemaakt op
SNV. Zo is er een periode van vele inbraken geweest. Door de tuin-
ders werden clubje opgericht om ‗s nachts de boel in de gaten te houden. Ook Joop deed daar aan mee. Op een nacht waren ze met 4
groepjes op het complex aan het waken. Via portofoons hadden de
groepen contact met elkaar. Het groepje van Joop hoorde dat er 2
mannen het complex opkwamen en in hun richting liepen. Ze lagen
op het dak van de gereedschapsloods en konden de mannen goed
horen. De groep die bij de ingang waakte hadden inmiddels de bougie
in de auto eraf gehaald. In plaats van 2 inbrekers bleken het politie
agenten te zijn die een ronde deden over het tuincomplex.
Joop heeft vele goede herinneringen aan SNV en dit artikel is gewoon
te kort om het allemaal te vertellen en vraagt om een vervolg.
Vroegûr…. Met Joop van der Meer (1919)
Door Ellen
Pagina 11 Februar i 2010 , nummer 1
De aller, allergrootste !!! Door: Jane
Eindelijk. We gaan dit jaar van start met een wedstrijdje. Zelf ben ik
een groot liefhebber van zonnebloemen. Ik word altijd zo vrolijk van
deze bloem. Als het even kan staat er een vaas vol van in mijn huis
en zelfs koop ik weleens een bos voor op de tuin. Mijn tuinbuur Ellen,
toevallig een redactielid- en ik zijn er al een poosje over bezig. Hoe
zouden we het voor elkaar krijgen om een supergrote zonnebloem te
kweken? Het zou toch wat zijn als we een wedstrijdje op SNV kun-
nen houden met zonnebloemen? ‗Oh leuk‘, zei weer een andere
buur, – Ati, toevallig ook al een redactielid, ‗dan doe ik mee met
pompoenen‘. En zo kwam van het een het ander en we vinden het
leuk hierbij de aftrap te geven voor De Wedstrijd van deze zomer op
SNV. Wie lukt het de grootste zonnebloem te kweken. Volgens Leo -
tuin 221 – moeten we dan ook een categorie maken voor de hoogste
zonnebloem, want dat is echt iets anders. Bij deze dus.
Zonnebloemen
Zonnebloemen komen origineel uit
Zuid Amerika en werden in 1530
door Spaanse zeelieden naar Europa
gebracht. Ze gedijen het best op een zonnige plek waar in de loop van de
middag wat schaduw komt. Ze heb-
ben best aandacht nodig, mogen niet
te droog komen te staan en ook zul
je af en toe moeten bemesten. De
zaadjes gaan in mei de volle grond in,
dan is het warm genoeg voor de
zaden om te ontkiemen.
Een leuk verschijnsel van de zonne-
bloem is Heliotropisme. Dat is wan-
neer de onvolwassen bloemknop
reageert op het blauwe deel van het
spectrum. Overdag draait de bloem-
knop met de zon van oost naar west
mee en in de nacht draait de bloem-
knop weer naar het oosten.
Wanneer de zonnebloem gaat bloei-
en ‗verstijft‘ deze in de oostelijke
stand waardoor de bloem altijd naar
het oosten wijst. Toch leuk om te
weten!
We zouden het heel leuk vinden
wanneer je met ons meedoet aan
deze ‗wedstrijd‘. Niet in de laatste
plaats om deze vrolijke blom in veel
tuinen te zien bloeien.
Pompoenen
Net als zonnebloemen zijn er pom-
poenen in veel soorten en maten te vinden. Ook op SNV zijn er nog-
al wat verschillende pompoenen te bespeuren. De pompoen is een
zeer oud cultuurgewas – ook al uit Zuid Amerika – en werden al
tussen 9000 en 7000 jaar voor Christus verbouwd; in de 16e eeuw
werd de pompoen in Europa geïntroduceerd. Met pompoen kun je
van alles doen, hoewel niet alle soorten voor van alles geschikt zijn.
Zo is het ene ras is geschikter om jam van te maken dan het andere
ras. Maar hoe dan ook, pompoenen zijn altijd blikvangers in een tuin.
Pompoenen houden van warmte, dus geef ze een zonnige plek op je tuin. Je kunt met pompoenen in de volle grond starten, dus je hoeft
ze niet eerst op te kweken in een kas. Belangrijk is dat je de pompoe-
nen een beetje verwent met de grond. Lees dus vooral in boeken of
op internet hoe je de grond rijk kunt maken. Je kunt op internet veel
goeie tips vinden en op SNV zijn veel tuinders met ervaring in het
kweken van pompoenen. Misschien dat zij hun pompoen-geheimen
met je willen delen.
Ook voor de kinderen
De kinderen op SNV kunnen natuurlijk ook meedoen met de zonne-
bloemen- en pompoenenwedstrijd en krijgen hun eigen categorie.
Misschien dat de vaders en moeders, opa‘s en oma‘s ze willen helpen
met allerlei tips hoe je ze het best kunt verzorgen. Er zijn ook leuke
kinderboeken te leen in de bieb die over tuinieren gaan en in de loop
van het jaar besteden we er ook in Schoffelen aandacht aan.
Het keuren
We hebben de tuincommissie gevraagd om te keuren en de winnaars
te bepalen. De heren en dame van de tuincommissie hebben hier
heel enthousiast op gereageerd en we zijn dan ook blij deze uiterst
belangrijke taak bij hen uit handen te kunnen geven. Tuincommissie,
heel hartelijk bedankt!
De categorieën zijn:
Voor volwassenen:
De grootste zonnebloem (de diameter van de bloem)
De hoogste zonnebloem
De grootste pompoen
Voor kinderen gelden dezelfde categorieën.
Nou, dat is het dus. Laat ons weten als je met ons meedoet. We
lopen dan in de loop van het jaar eens bij je langs om voor Schoffelen
over je zonnebloemen en/of pompoenen te schrijven.
Zie je dan!
Laten we er eens een zomers plaatje tegenaan gooien in deze koude tijd. Hier zit mevrouw Frieswijk vol
trots met zijn oogst van afgelopen zomer.
Pagina 12 Schof fe len
Het is februari en in mijn tuin groeit nog bijna niets . Als ik beter kijk
zie ik dat de brandnetel als eerste zijn giftige kop opsteekt. Dit kruid
is volgens mij met stip de bekendste onkruid in de moestuin Wie is
er niet als kind in de brandnetels gevallen, met alle pijnlijke gevolgen
van dien.
Wikepedia zegt over de brandnetel: De botanische naam Urtica dioi-
ca komt van het Latijnse uro "ik brand", wat verwijst naar de pijnlij-
ke brandharen van de plant.
In Nederland en België komen de grote brandnetel en de kleine
brandnetel voor. De bovengrondse delen van brandnetel zijn rijk
aan carotenen, vitamine C en ijzer. Ook komt vitamine D in de plant
voor. Tot 20 % aan kiezelzuur, kalium en nitraat kan in de plant voor-
komen.
Brandnetels worden gemeden door de mens omdat
de brandharen van de plant bij aanraking zeer pijnlijk zijn. Aan de top
van de knop van iedere brandhaar zit een weerhaakje dat bij aanra-
king in de huid vast komt te zitten. Daarbij breekt de knop van
de brandhaar af en komt een mengsel van stoffen in de huid die de
brandende en langdurig aanhoudende pijn veroorzaken. Ook ontstaan
op de huid lichtere, jeukende bultjes, die netelblaren worden ge-
noemd. . Onderzoek uit 2006 toonde aan
dat oxaalzuuren wijnsteenzuur waarschijnlijk de veroorzakers van de
aanhoudende pijn zijn.
De enigste manier om van de brandnetel af te komen is door hem
met wortel en al te verwijderen. Ook is het slim om te zorgen dat hij
niet tot bloei komt. Mocht je onverhoopt gestoken zijn door een
brandnetel zijn er allerlei huismiddeltjes tegen de jeuk. Gekneusde
bladeren van de weegbree en hondsdraf schijnen de jeuk weg te ne-
men. Meer effectief is het om een beetje oorsmeer op de plek te
smeren. Als je brandnetel uit je tuin schoffelt loont het om van de
uitgerukte planten gier te maken. Dit is een plantaardig middel tegen
luizen.
Brandnetelgier recept
Het best bereid je brandnetelgier in het voorjaar. Meng i kilo niet
bloeiende brandnetels in een open vat met 10 liter water. Roer gedu-
rende twee weken tweemaal daags in het vat. Verwijder de brandne-
tel. Het is nu klaar voor gebruik. Bij het sproeien moet je het wel nog
eens tien keer verdunnen. Deze gier is ook geschikt om te gebruiken
als mest.
Brandnetel (Urtica dioica)
Door Ati
Brandnetel schoffelend de pan in …….
Brandnetel word al eeuwenlang gebruikt. Volgens de overlevering zijn
het de Romeinen die verantwoordelijk zijn voor de brandnetel in
onze omgeving. Zij maakten van de netel een zalf om de bloedsom-
loop te stimuleren. Brandnetel werd later onder andere gebruikt om
papier te maken. De vezels uit de stengels zijn sterk genoeg om te
weven tot stof. Het gebruik van brandnetelstof is minder lang geleden
dan je zou denken. De uniformen van de Duitse soldaten tijdens de
Eerste Wereldoorlog werden gemaakt van brandnetel. De afgelopen
jaren is stof van brandnetelvezel weer in de mode. Het past in de
toenemende vraag naar duurzaam geproduceerd textiel.
In het voorjaar word brandnetel veel gebruikt bij vastkuren. Thee van
brandnetel is bloedzuiverend en vochtafdrijvend ( en lekker) . Ge-
bruik jonge toppen voor de thee. Van de jonge toppen kun je een
lekkere soep of voorjaarsstamppot maken. Het word ook gebruikt in
''kruudmoes'', dit is karnemelkse pap met vlees en veel groene krui-
den. Kruudmoes is een echt streekgerecht afkomstig van de Veluwe.
Daar mag het wat mij betreft ook blijven, ik vind karnemelkse pap
smerig. Daarom eindig ik met het recept voor een hartige kwark-
taart.
Brandnetelkwarktaart Voor 4 tot 6 personen
200 g tarwebloem
een snuifje zout
½ l water
100 g boter + 10 g voor invetten
500 g kwark
100 g neteltopjes
2 eieren
3 el bieslook
Bereidingswijze Maak een deeg van de bloem, boter water en zout. Kneed een bol
en zet 30 min. in de koelkast. Blancheer de neteltopjes en laat ze
goed uitlekken. Verwarm de oven op 180°C. Rol het deeg uit en
leg het in een beboterde taartvorm, prik enkele gaatjes met behulp
van een vork.
Meng de kwark met de geblancheerde brandneteltopjes, de
geklutste eieren en de gesnipperde bieslook. Vul de taartbodem
met dit mengsel. Laat 25 min. bakken in de voorverwarmde oven
Voor een prikkelend dagje uit …..
Als je deze zomer op weg bent naar de friese meren sla dan vooral
eens af bij Emmeloord richting Kraggenburg. Hier bevindt zich een
uniek pretpark Brennels Buiten. Dit door bob Crebas opgezette
terein is een brandnetelbelevingspark. Tering, denk je dan, als ik een
brandnetelbeleving wil ga ik wel in de tuin van de buren liggen op mijn
eigen complex. Maar dat is toch iets anders. Bob, rijk geworden door
de verkoop van marktplaats, is producent van het enige kledingmerk
gemaakt van brandnetelvezelstof. Hiervoor zijn natuurlijk heel veel
brandnetels nodig. Wat zou het leuk zijn om dat te combineren met
een ecologisch dagje uit, dacht Bob. Zo ontstond Brennels Buiten.
Inmiddels is het een fijn recreatiestrand met tal van sport
mogelijkheden en een fijn restaurant, je kunt je laten voorlichten
over duurzame stoffen en als je je zwembroek vergeten bent kun je
er 1 kopen van brandnetel in de kampwinkel. Huisdieren zijn niet
toegestaan. Ook te vinden op www.brennelsbuiten.nl
Pagina 13 Schof fe len
Leg neer die bal
Van de uilensoorten die in onze regio voorkomen, is
er één een regelmatige broedvogel op ons complex,
namelijk de Ransuil (Asio otus). Door de jaren heen
hebben we op verschillende plekken broedgevallen
gehad. Het meest opvallende kenmerk van deze uil
zijn de opstaande oorpluimen. Dit zijn geen oren,
maar herkenningspunten voor de uilen onderling.
De echte oren zitten op de plek waar je ze zou ver-
wachten, namelijk aan de zijkanten van de kop.
Bijzonder is echter dat de gehooropeningen niet op
dezelfde hoogte zitten. Dit zorgt ervoor dat de uil
heel goed richting van geluid kan waarnemen. Dit is
wel nodig ook als je een nachtjager bent. Uilen kun-
nen op gehoor een muis vangen, voorwaar een bij-
zondere prestatie!
Heb je ooit wel eens een muis door je tuin horen
lopen? Uilen dus wel! Elke nacht eet een volwassen
uil wel 2 á 3 muizen. Op ons complex zijn dat voor-
namelijk veld- en spitsmuizen. Voor ons tuinders zijn het vooral de
veldmuizen die schade aanbrengen aan bijvoorbeeld zaaigoed.
Spitsmuizen zijn insecteneters en helpen ons van allerlei gedierte af.
Uilen lusten echter ook wel een vogeltje en een torretje. Zelfs ratten
worden door uilen gegeten. Een uil lijkt een klein snaveltje te hebben
maar het grootste deel van de bek en snavel zitten achter veren
verborgen. Een complete muis, vogel of kleine rat wordt dan ook in
één keer naar binnen gewerkt, met huid en haar. Wat erg bijzonder is
aan de uil is zijn/haar verenpak. Vooral met het einde van de vleugel-
veren is iets speciaals aan de hand. Ze zijn zo gemaakt dat er tijdens
het vliegen geen enkel geluid door ontstaat. Een uil kan vlak langs je
vliegen en je hoort totaal niets. Wel logisch deze aanpassing, want
anders hoor je de muizen niet maar je eigen vleugels. Na het verorbe-
ren van de maaltijd worden de onverteerbare delen apart gehouden.
In een apart soort maag wordt er een balletje van de resten (botten,
haar, veertjes,dekschilden van kevers) gemaakt. Dit balletje wordt
vervolgens uitgebraakt, vandaar de naam braakbal. Door het uitplui-
zen van zo‘n braakbal kunnen we dus te weten komen wat de uil
heeft gegeten. In sommige situaties is dit zelfs de enige manier om te
zien welke soort muizen er voor komen op een bepaalde plek.
Braakballen zijn dus een soort gewatteerd onderdelen pakket. Bij de
natuurlessen die mijn vriendin geeft aan kinderen wordt braakballen
pluizen dan ook als heel spannend ervaren. Tijdens een van mijn
wandelingen over het complex vond ik ter hoogte van tuin 819 een
braakbal. Thuis uitgeplozen en er bleken resten in te zitten van 2
veldmuizen in verschillende grootten, onder andere een heel mooi
compleet schedeltje.
Vind u ergens een grijzig balletje (rond 3-4 cm) dan is het de moeite
om te kijken of er nog leuke onderdelen te vinden zijn. Ik hoop dan
ook dat er nog lang en vaak gebraakt wordt op de tuin, maar alleen
door uilen want die maken er geen geluid bij
Door Leo
Weetjes uit de krant
Verzameld door Marjo
PANDAPOTS
Vaak worden er op onze tuin plantjes in potjes gedaan om te kweken
of voor de sier. Deze tip over potjes gaat over plastic potjes die wij
eventueel gebruiken. Je kunt het een groene tip noemen. Een term
die we met z‘n allen veel tegenkomen in de media; groen staat voor
de wijze waarop we positief met de natuur omgaan. Dit betekent ook
dat we materiaal kunnen gebruiken wat goed afbreekbaar is en onze
natuur niet schaadt als afvalverwerking. Welnu: de PANDAPOTS zijn
zo‘n groen alternatief voor plastic potjes. Zij bestaan voor 70 procent
uit bamboe, afkomstig van het restafval van de productie van onder
andere Chinese eetstokjes.
Binnenshuis hebben de ‗Pandapots‘ een levensduur van ongeveer tien
jaar. Buiten in de aarde gaan zij zeker drie jaar mee en geven ze bij
het vergaan voedingsstoffen terug aan de aarde (bodem)
Een gebroken pot zal in ongeveer een jaar door de aarde opgenomen
zijn. VOLLEDIG RECYCLEBAAR dus. Simpel gezegd: in de kringloop
van de natuur verwerkt. De potjes worden milieuvriendelijk geprodu-
ceerd, energiezuinig en zonder uitstoot van broeikasgassen. Ook
door TNO getest. De kleuren van de potjes worden gemaakt met natuurlijke pigmenten.
De bamboe plantenpotten zijn binnenkort te koop in Nederland!
Jullie kunnen op de website tuinzaken.nl hierover nalezen.
IJSSTOKJES
De zomer is er vooral voor geschikt om lekker en veel ijsjes te eten.
Uit potjes, maar ook aan stokjes. Je kent ze wel; de mooie houten
stokjes.
TIP: ijsstokjes in de zomer verzamelen en gebruik ze als plantenste-
ker in de aarde. Schrijf er met een watervaste stift de plantennaam
op. Zo weet je precies welk plantje gezaaid is of er nog moet komen
op die plek!
Eksters zijn de hangjongeren van de vogelwereld.
Ze maken een hoop herrie en zijn overal voor in.
Ze zijn enorm nieuwsgierig en eten alles wat ze
kunnen krijgen, of het nou patat is of jonge zang-
vogeltjes. Daardoor heeft deze zwart-witte vogel
met zijn lange staart niet zo‘n goede reputatie.
Toch zijn het zeer intelligente vogels. Bijna overal kunnen ze zich hand-
haven. Hun favoriete woonplaats is in hoge bomen.
Pagina 14 Schof fe len
Plas in de moestuin
Surendra Pradhan zetten een veldje van de universiteit in de Finse
stad Kuopio vol koolplanten. De eerste groep planten liet hij op
natuurlijke wijze groeien, de tweede groep behandelde hij op gezette
tijden met kunstmest. Voor de derde groep koos hij een minder con-
ventionele behandeling: eens in de zoveel dagen goot Pradhan een
beker menselijke urine over de grond rond de planten. Waarom
urine? Omdat die stoffen als stikstof, fosfor en kalium bevat., belang-
rijke ingrediënten van kunstmest. Uit eerdere studies was al gebleken
dat gerst en komkommer goed gedijen op mensenplas. Toen Pradhan
na 89 dagen ging oogsten, bleek de kool die urine toegediend hadden
gekregen inderdaad groter dan de kunstmestkool en de onbemeste
kool. Vermoedelijk komt dat doordat de planten de voedingsstoffen
uit vloeibare urine makkelijker opnemen dan die uit de kunstmestkor-
rels.
Zat er geen raar smaakje aan de kool? Om dat te testen maakte de
onderzoeker zuurkool van alle soorten kool die hij gekweekt had.
Deze legde hij voor aan een smaakpanel. Elke zuurkool scoorde goed.
Acht proevers vonde de zuurkool van onbemeste kool het lekkerst,
zeven kozen voor de beplaste zuurkool en vijf gaven de voorkeur aan
zuurkool van kool die met kunstmest groot was geworden. Voor
Pradhan reden genoeg om te beweren dat urine, vooral in de derde
wereld een prima vervanger van kunstmest kan zijn. WACHT! Nog
even een waarschuwing voordat je naar buiten rent om je blaas te
legen in de moestuin. De urine mag niet in direct vontact komen met
de plant. Die zou daardoor schade kunnen oplopen. Richten op
de aarde dus.
Bron: Maak nooit je bed op—115 nieuwe wetenschappelijke tips
voor het dagelijks leven.
Denk hier eens aan als je een meloen eet
'Haal de zaadjes uit uw meloenen, watermeloenen, papaja's en avocado's.
Droog ze en stuur ze naar mij!' Dat vraagt de Gentse professor Willem
Van Cotthem. Hij brengt de zaden eigenhandig naar vluchtelingenkampen
in Algerije, bij mensen voor wie ze onbetaalbaar zijn.
Willem Van Cotthem is niet de eerste de beste. Deze Gentse hoogleraar
emeritus kreeg wereldfaam met zijn ontdekking van Terracottem, een
grondverbeteraar die water kan vasthouden. Vandaag wordt Terracottem
wereldwijd gebruikt om onder meer voetbalvelden en golfterreinen groen te
houden. Met een deel van de opbrengst zorgen Van Cotthem en zijn mede-
werkers ervoor dat in droogtegebieden in het zuiden toch aan land- en
tuinbouw kan worden gedaan.
Familietuintjes
Op dit ogenblik werkt professor
Van Cotthem in een project van
Unicef waarbij in de vluchtelin-
genkampen van de Sahrawis in
de Sahara in Zuidwest-Algerije
met Terracottem familiale tuintjes
worden opgezet. Er zijn er nu al een duizendtal. Tijdens de winter
kweken de mensen daar groen-
ten, maar tijdens de hete zomers
(bij temperaturen van soms wel
50 graden) is groenten kweken
uitgesloten en moeten ze fruit
kunnen laten groeien. Maar welk
fruit?
'Je kunt er niet om het even wat laten groeien', zegt Van Cotthem. 'Je moet
rekening houden met de klimaatzone en met het ultraviolette licht. Zo moet
je niet proberen om in IJsland meloenen te kweken.'
'Er zijn vruchtensoorten die perfect gedijen in Zuidwest-Algerije. Meer zelfs:
veel van de vruchten die wij eten, zijn ginder gekweekt, of toch minstens in
het mediterrane klimaat. Denk maar aan watermeloenen, meloenen, pa-
paja's en avocado's. Wij gooien hun zaden weg, maar voor de mensen gin-
der zijn ze dus perfect bruikbaar. Wij hebben ze maar te drogen en aan
hen te bezorgen.'
Zaadjes drogen is niet moeilijk. Je ontdoet ze van het vruchtvlees, spoelt ze
en laat ze drogen op een blad huishoudpapier. Volgens Van Cotthem zal 75
tot 90 procent van de zaden die wij op die manier recupereren ook daad-
werkelijk kiemen. 'Ik heb het thuis allemaal al eens getest in een serre. Het
werkt, die plantjes groeien schitterend.'
Solidariteit
Willem Van Cotthem was de voorbije jaren zeven keer in Zuidwest-Algerije. Vanaf zijn volgende bezoek wil hij voor de families in de vluchtelingenkam-
pen zaden meebrengen, netjes gesorteerd per soort. Zaadjes van een Galia-
meloen horen niet bij die van een Cavaillon, een gele honingmeloen is nog
iets anders dan een Cantaloupmeloen. Van Cotthem: 'Het onderscheid ma-
ken is makkelijk. Meestal hangt er gewoon een sticker met de naam op
zo'n meloen.'
Of het niet makkelijker is om zaden te kopen? Van Cotthem: 'Dat is veel te
duur. Voor die mensen zijn die zaden onbetaalbaar. Als wij ze betalen zijn
we direct een flink stuk van ons budget kwijt, en dat kan toch niet de be-
doeling zijn. Het is gewoon een kwestie van solidariteit. Daarom dacht ik:
als ik nu eens mijn vrienden aanspreek? Die eten allemaal toch wel eens
een meloen?'
U kan uw goed gereinigde en gedroogde zaden sturen naar
professor Willem Van Cotthem,
Beeweg36,
9080Zaffelare.
Belgie
Dit artikel stond in 2007 in verschillende Belgische dagbladen. Het
initiatief van professor van Cotthem loopt nog steeds; meer dan dat
zelfs, het loopt heel goed! En dat is maar goed ook want het gaat om
duizenden familie– en schooltuintjes in Afrika, Azië en Zuid-Amerika.
Als je het leuk vindt om dit project te volgen dan is er een uitgebrei-
de website waarop veel te lezen is.: zadenvoorleven.wordpress.com
Uit: Het Nieuwsblad
Pagina 15 Februar i 2010 , nummer 1
Vorig jaar toen ik in de winter op de tuin kwam, lagen er twee dode
vogels op het gras. Ik vond dat zielig. Het was toen erg koud buiten.
Vanaf die dag ging ik regelmatig naar de tuin om de vogels te voeren,
maar ik weet niet zeker of ik het toen wel goed heb gedaan. Vaak
kwamen de grootste vogels het eerst om alles weg te pikken. Daar-
om heb ik op internet informatie gezocht, over hoe je dat het beste
kunt doen.
Eigenlijk mag je het hele jaar de vogels voeren, maar ik wil het alleen
over de winter hebben.
In de winter kunnen vogels weinig insecten, bessen en zaden vinden.
Vogels komen daarom in de winter dichter in de buurt van je huis.
Het kost de vogels in de winter veel energie om hun lichaamstempe-
ratuur op peil te houden. Ik las dat in een koude nacht kleine vogels
wel tien procent van hun gewicht verliezen. Ze willen dus graag s‘-
ochtends voer, maar ook aan het eind van de dag om de nacht weer
door te komen.
Aan de vorm van de snavel van de vogel kun je zien wat een vogel
lekker vindt. Een merel trekt met zijn lange spitse snavel regenwor-men uit de grond. Een boomklever heeft een dunne snavel om insec-
ten uit de bast van de boom te kunnen halen. En een vink heeft een
sterke kegelvormige snavel om zaden en pitten te kraken.
Februar i 2010 , nummer 1
De wandelende takken vervellen in de eerste maanden van hun leven
zes keer.
Bij de voortplanting van de wandelende tak is geen mannelijk diertje
nodig. De vrouwtjes kunnen eitjes leggen die niet bevrucht zijn en
toch levensvatbaar. Uit die eitjes komen ook bijna altijd weer vrouw-
tjes. Tussen elke 500 takken zit misschien maar één mannelijk takje.
De vrouwtjes leggen ongeveer 10 eitjes per dag die na ongeveer 3
maanden uitkomen. De eitjes zijn ongeveer 2 mm lange, donkerbrui-
ne miniatuur-kippen-eitjes met een geel knopje erop. Dat knopje is
een dekseltje. Na 3 maanden wordt dit dekseltje opgetild en ver-
schijnt er binnen een kwartier een takje van maar liefst 10 mm. De
pasgeboren takjeswegen nog bijna niets. In de vrije natuur komt dat
goed van pas. Ze laten zich met de wind meewaaien zodat ze ver-
spreid worden.
Met deze informatie heb ik nooit rekening gehouden. In de winkels
zie je meestal alleen de vetbollen, en de pinda‘s. Maar die zijn niet
goed voor alle vogels.
Wat vinden de tuinvogels dan wel lekker om te eten?
Merel, zanglijster, koperwiek en spreeuw: Brood, gewelde
krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen,
etensresten (rijst en aardappelen) zonder zout. Voerplaats: een
sneeuwvrije plaats op de grond met een beschutte plek in de buurt.
Mezen: Vetbollen, ongebrande en ongezouten pinda‘s, kokosnoot,
vogelzaad en zonnepitten. Voerplaats: Voedertafel of voederhuisje,
opgehangen in een boom. Winterkoning, heggemus en rood-
borst: Meelwormen, vogelzaad, broodkruimel, maden en larven,
ongekookte havermout. Voerplaats: sneeuwvrije plaats, op de
grond strooien, het liefst onder struiken. Mussen, vink en groen-
ling: Bruinbrood, onkruid-zaden, gemengd strooizaad, zonnepitten en
etensresten zonder zout. Voerplaats: Op de grond, voedertafel kan
ook. Specht, boomklever en boomkruiper: Spek-zwoerd, onge-
brande en ongezouten pinda‘s vetbollen zonnepitten. Voerplaats: Vast
maken aan een boomstam en op een rustige plaats.
Nog wat tips: met een stuk gaas of een speciale korf over het voed-sel, kan je voorkomen dat kraaien en meeuwen alles op schrokken.
Geef het eten in kleine hoeveelheden, anders kan het bederven en
trekt het ongedierte aan, bijvoorbeeld: muizen en ratten.
Inde winter hebben de vogels ook water nodig. Om te drinken, en
om in te badderen. Als het heel hard vriest , kun je ook geschaafd ijs
geven. Maar geef geen warm water. Vogels willen dat misschien wel
graag, maar ze kunnen daarna makkelijk bevriezen.
Ik zelf heb door dit stukje te schrijven veel geleerd over het bijvoeren
van vogels in de winter. Maar ik kan helaas nog maar weinig vogels
herkennen.
Over het bijvoeren van vogels
Esther Oosterveer
O kijk, die tak wandelt !
Door Ricardo Fraaye
Het is wel een beetje raar
om een stukje te schrijven,
als je zelf niet op de tuin
bent. Het staat dan wat ver
van je af. Eerlijk gezegd heb
ik nu ook nog geen zin om
naar de tuin te gaan. Ik heb
wel wat gevonden om over
te schrijven.
Heksenbezems
Als je over ons tuincomplex
loopt, zie je in de bomen
soms donkere bollen van
fijne takjes zitten. Ik dacht
eerst dat het grote nesten
waren, die de vogels er had-
den gebouwd. Vooral in de
winter is het goed te zien.
Maar dat is het niet. Meestal zie je ze in berken, die je
makkelijk herkent aan de witte schors. Vroeger begrepen de mensen
niet hoe die donkere bollen in de bomen terecht kwamen. Nu ook
nog niet altijd, want ik wist het ook niet.
Maar de mensen dachten dat er s‘nachts heksen op bezemstelen
rondvlogen. Als die per ongeluk in zo‘n boom terechtkwamen, gingen
ze er snel vandoor. En omdat ze niet gezien wilden worden, lieten ze
hun bezems in de boom achter. Zo kwam de naam heksenbezems in
de wereld.
Maar nu weet ik wel wat het is. Zo‘n donkere bol van takjes ontstaat
op een plaats waar een schimmel een knop van de boom heeft aange-
tast. De eerste fijne takjes die daaruit groeien, krijgen knopjes waar
ook weer fijne takjes uit groeien. En zo wordt het een dichte bos.
Heksenbezems
Door Esther Oosterveer
Kinderpagina
De vink is eigenlijk overal te vinden waar bo-
men zijn. Hij nestelt in hagen en houtwallen,
maar ook in tuinen en parken. Met zijn par-
mantige witte streep is hij goed te herkennen.
De vink scharrelt zijn maaltijd het liefst op de
grond bijelkaar. Maar hij wil daarbij wel in de
buurt van begroeiing blijven.
Schof fe len
Clubblad door en voor
leden van vtv Streven
naar Verbetering
Redactie:
Ati
Ellen
Jane
Marjo
Kinderpagina:
Esther
Eindredactie: Ellen
Schoffelen komt zes keer per jaar uit, in de maanden:
februari—april—juni—juli—augustus—november
Als je wilt adverteren in Schoffelen kun je contact met
ons opnemen via het redactie e-mailadres. Wil je iets
uit de inhoud van Schoffelen gebruiken, dan vragen we
je eerst contact met ons op te nemen
Ons adres:
de brievenbus bij de bestuurskamer
of emailadres:
pdf van de Schoffelen is te
downloaden op
www.redactiesnv.nl
Op 10 april is het weer zover: de nieuwe Schoffelen wordt bezorgd
op uw tuin. Bent u er niet? Geen probleem en kijk in uw brievenbus.
Heppie die nog niet? Maak er een …. hierbij enkele voorbeelden
De merel houdt van je gazon. Daar vindt hij
zijn favoriete maaltijd: regenwurmen. Maar
ook fruit en bessen staan op het menu van
deze zwarte vogel en zijn bruine echtgenote.
Hij bouwt zijn nest soms dicht bij uw huis,
zodat u in het broedseizoen steeds activiteit
in de tuin ziet. De jonge merels lijken erg onhandig, maar hun caprio-
len zijn meestal gewoon vliegoefeningen. Houd dan de kat even bin-
nen.
De gaai is van oorsprong een schuwe bosbe-
woner. Tegenwoordig voelt hij zich ook in
stadse tuinen thuis. Eikels vormen het hoofd-
menu van de vroege herfst tot laat in het
voorjaar. Daarnaast eten gaaien zaden, fruit en
insecten (vooral rupsen en kevers). In de
broedtijd roven ze soms een ei of jonge vogel. Gaaien komen wel af
op voedertafels en zelfs pindanetjes. Vooral ‘s ochtends vroeg, als
iedereen nog slaapt!
Als je in de schemering een grote wolk vogels
ziet, zijn dat vaak spreeuwen die zich opmaken
voor de nacht. Individueel vallen de vogels niet
zo op: ze zijn donker gekleurd, iets kleiner dan
een merel, en ze hebben een witgespikkelde
borst. De spreeuw zoekt zijn eten op gazons,
akkers en weilanden. Hij broedt het liefst in
een holte in een boom, in kieren of spleten van gebouwen, of in een
nestkast.