erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. een retorische analyse … · 2014. 12. 19. ·...

79
Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over erfgoed- en burgerschapseducatie in Vlaanderen en Europa. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en Onderwijskunde Promotor: dr. Kris Rutten 00900126 Lien Ooghe

Upload: others

Post on 27-Apr-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode

Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap.

Een retorische analyse van beleidsteksten over erfgoed- en

burgerschapseducatie in Vlaanderen en Europa.

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en Onderwijskunde Promotor: dr. Kris Rutten 00900126 Lien Ooghe

Page 2: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

I

VOORWOORD

Deze masterproef is ontstaan vanuit een interesse voor erfgoededucatie, die ik voornamelijk

ontwikkelde tijdens mijn Erasmusverblijf aan het ‘Institute of Education’ in Londen. Samen met mijn

promotor, dr. Kris Rutten, legde ik een hele weg af op zoek naar een afgelijnde focus voor dit

onderzoek. Bij het lezen van onder andere beleidsteksten over erfgoededucatie, werd duidelijk dat in

het erfgoeddebat veel aandacht wordt besteed aan identiteitsvorming. Dat is niet verwonderlijk

aangezien erfgoed vaak een symbool is voor een regio, volk of land. Die link trok mijn aandacht

omdat identiteitsvorming niet alleen in het Vlaamse erfgoeddebat aan bod komt, maar ook op

Europees niveau vaak wordt aangehaald. Dit kan mogelijks spanningen teweeg brengen in de

identiteitsvorming van leerlingen. In een latere fase van het onderzoek werd duidelijk dat ook de link

tussen erfgoed en burgerschap een onderzoekstopic is, naar mijn mening een interessant maar toch

een wat vreemd gegeven. Omwille van die vaststelling werden niet alleen erfgoededucatie maar ook

identiteitsvorming en burgerschapseducatie belangrijke delen van dit onderzoek.

Tijdens mijn opleiding leerde ik kritisch omgaan met wat zich voordoet in de samenleving. Als

onderwijskundige moet ik een brede kijk hebben op het hele onderwijsgebeuren dat in volle

verandering is. Met deze masterproef wil ik dan ook bijdragen tot de discussie over goed en

kwaliteitsvol onderwijs.

Voor het schrijven van mijn scriptie volgde ik de APA-richtlijnen.

Graag wil ik enkele mensen bedanken die mij gesteund hebben bij het schrijven van mijn

masterproef. Allereerst ben ik dr. Kris Rutten, mijn promotor, zeer erkentelijk voor de begeleiding die

hij mij gedurende deze twee jaar gegeven heeft. Hij nam steeds uitgebreid de tijd om samen met mij

te reflecteren en mij de nodige ondersteuning en kritische bedenkingen te geven. Tevens wil ik mijn

familie, vrienden en Domien bedanken voor de steun en nodige schouderklopjes die ze mij dit jaar

gaven. Ten slotte bedank ik mijn ouders voor hun geloof en vertrouwen in mij gedurende mijn hele

schoolcarrière. Een extra vermelding voor mijn mama, die de tijd nam mijn masterproef na te lezen.

Lien Ooghe

Mei, 2014

Page 3: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

II

ABSTRACT

Deze masterproef wil kritisch reflecteren op beleidsteksten die handelen over erfgoededucatie en de

link met identiteit en burgerschap. Het theoretisch kader biedt een eerste inzicht in de concepten

identiteit, burgerschapseducatie en erfgoed. Uit de literatuurstudie blijkt dat die concepten nooit

neutraal zijn maar steeds een bepaalde keuze of visie inhouden. Een meer kritische blik op onderwijs

en erfgoededucatie, met een focus op het doel van onderwijs, wordt besproken. De

onderzoeksvragen sluiten aan bij het theoretisch kader: (1) Welke constructies en visies met

betrekking tot identiteit, erfgoed en burgerschap worden in beleidsteksten rond erfgoed- en

burgerschapseducatie naar voren geschoven? (2) Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen

beleidsteksten over erfgoed- en burgerschapseducatie op Vlaams en Europees niveau? (3) Zijn er

alternatieve manieren om in het onderwijs met erfgoed en burgerschap om te gaan?

Aan de hand van de retorische kritiek, meer bepaald de pentadische en de clusteranalyse, worden

het wereldbeeld en de achterliggende constructies van de beleidsteksten achterhaald. Vijf

beleidsteksten -twee Vlaamse en drie Europese- werden geselecteerd voor de analyse. Hieruit blijkt

dat de teksten sterk focussen op actief burgerschap, het bevorderen van identiteit en sociale cohesie

en het belang van een interculturele benadering van erfgoed. De socialisatie- en kwalificatiefunctie

van onderwijs komt daarbij voornamelijk aan bod. Er zijn steeds spanningen en ambiguïteit aanwezig

wanneer het over erfgoed, burgerschap en identificatie gaat. De teksten bieden echter weinig tot

geen oplossingen om met die ambiguïteit om te gaan. De retorische kritiek wordt in dit onderzoek als

mogelijke methodiek voorgesteld om in het onderwijs die ambiguïteit te expliciteren en ermee aan

de slag te gaan. Op die manier kan ook de subjectwording van de leerlingen een centralere plaats

krijgen in erfgoededucatie.

Page 4: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

III

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 1

2 THEORETISCH KADER ....................................................................................................................... 4

2.1 Identiteit .................................................................................................................................. 4

2.1.1 Identiteit en de natie ....................................................................................................... 4

2.1.2 Europese identiteit .......................................................................................................... 5

2.2 Burgerschap en burgerschapseducatie ................................................................................... 6

2.2.1 Actief burgerschap .......................................................................................................... 6

2.2.2 Wat voor burgerschap? ................................................................................................... 7

2.3 Erfgoededucatie ...................................................................................................................... 9

2.3.1 Erfgoed als reddingsmiddel ............................................................................................. 9

2.3.2 Erfgoededucatie anders bekeken .................................................................................. 11

3 ONDERZOEKSOPZET ...................................................................................................................... 14

3.1 Probleemstelling .................................................................................................................... 14

3.2 Onderzoeksvragen ................................................................................................................. 15

4 METHODOLOGIE ............................................................................................................................ 16

4.1 Retorische kritiek ................................................................................................................... 16

4.1.1 Clusteranalyse ............................................................................................................... 18

4.1.2 Pentadische analyse ...................................................................................................... 18

4.2 Selectie beleidsteksten .......................................................................................................... 19

4.2.1 Beleidsteksten Vlaanderen ............................................................................................ 21

4.2.2 Beleidsteksten Europa ................................................................................................... 22

5 ANALYSES....................................................................................................................................... 25

5.1 Clusteranalyse ....................................................................................................................... 25

5.1.1 Vlaanderen .................................................................................................................... 25

5.1.2 Europa ........................................................................................................................... 29

5.2 Pentadische analyse op het niveau van de tekst .................................................................. 35

5.2.1 Vlaanderen .................................................................................................................... 35

5.2.2 Europa ........................................................................................................................... 40

5.3 Pentadische analyse met ruimere circumference ................................................................. 47

5.3.1 Vlaanderen .................................................................................................................... 47

5.3.2 Europa ........................................................................................................................... 51

6 DISCUSSIE ...................................................................................................................................... 56

6.1 Constructies en visies: erfgoed, identiteit en burgerschap ................................................... 56

6.1.1 Vlaanderen .................................................................................................................... 56

6.1.2 Europa ........................................................................................................................... 58

Page 5: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

IV

6.2 Wat voor burgerschap, identiteit en erfgoed? ...................................................................... 60

6.2.1 Wat voor burgerschap? ................................................................................................. 60

6.2.2 Wat voor identiteit? Welke verbeelde gemeenschap? ................................................. 61

6.3 Spanningen en moeilijkheden ............................................................................................... 63

6.3.1 Europa versus de natie? ................................................................................................ 63

6.3.2 Wat met de diverse samenleving? ................................................................................ 64

6.3.3 Samenvatting ................................................................................................................. 64

6.4 Erfgoed, identiteit en burgerschap: subjectwording ............................................................ 65

6.4.1 Retorische kritiek en subjectwording ............................................................................ 65

7 CONCLUSIE .................................................................................................................................... 68

7.1 Beperkingen en aanbevelingen ............................................................................................. 69

8 REFERENTIELIJST ............................................................................................................................ 71

Page 6: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

1

1 INLEIDING

Het project Horizon 2020, een onderzoeksprogramma van de Europese Unie en uitgevoerd door de

Europese Commissie, werd dit jaar (2014) opgestart. Het programma zal, met een budget van 80

biljoen euro, onderzoek doorheen Europa stimuleren van 2014 tot 2020. De doelstellingen van het

programma zijn duidelijk geformuleerd:

Seen as a means to drive economic growth and create jobs, Horizon 2020 has the political

backing of Europe’s leaders and the Members of the European Parliament. They agreed that

research is an investment in our future and so put it at the heart of the EU’s blueprint for

smart, sustainable and inclusive growth and jobs. (European Commission, What is Horizon

2020?, para.3)

Het onderzoeksprogramma zal de komende jaren een sturende impact hebben op het onderzoek in

Europa. De onderzoeksgebieden zijn enorm ruim en gaan van gezondheid tot biotechnologie en

transport. Eén van de topics handelt over ‘society’ met een subitem rond ‘Europe in a changing

world: inclusive, innovative and reflective societies’. In dit onderzoeksgebied wordt onder andere

een oproep gelanceerd naar research over ‘Reflective Societies: Cultural Heritage and European

Identities’. Volgens de Europese Commissie is het essentieel voor de toekomst van Europa dat er

onderzoek naar erfgoed gebeurt.

Erfgoed blijkt de laatste jaren een ‘hot topic’ te zijn en krijgt aandacht in onderzoek (zoals in Horizon

2020), de media, maar ook in het onderwijsbeleid. Politieke en internationale organisaties

beschouwen erfgoededucatie steeds vaker als een belangrijk onderdeel van het onderwijs.

Verschillende instanties ontwikkelen initiatieven om erfgoededucatie te promoten. Zowel op Vlaams

als op Europees niveau worden aanbevelingen, teksten en didactisch materiaal aangeboden om

erfgoededucatie vorm te geven. Zo werd in 2007 een onderzoek gepubliceerd met onder andere de

medewerking van CANON (Cultuurcel van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming) over

erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs. Op basis van dit onderzoek worden aanbevelingen

gedaan met betrekking tot erfgoededucatie in Vlaanderen. Ook in de vakoverschrijdende eindtermen

wordt erfgoededucatie aangehaald. UNESCO is een belangrijke erfgoedspeler op wereldniveau, ook

zij publiceren ‘toolkits’ om met erfgoed aan de slag te gaan in de klas. Een ander voorbeeld ten slotte

is de Raad van Europa die regelmatig publicaties uitbrengt met betrekking tot erfgoed en

erfgoededucatie.

Page 7: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

2

De Europese Commissie schrijft dat:

In challenging times for its internal coherence, Europe should improve the understanding of

its cultural heritage and of its identities in order to strengthen cohesion and solidarity and to

encourage modern visions and uses of its past. (European Commission, 2013, p.5)

Uit bovenstaand citaat wordt duidelijk dat erfgoed niet enkel ingezet wordt om het esthetisch of

historisch belang, in recente teksten en aanbevelingen wordt erfgoed gepromoot als een ideaal

middel voor het creëren van identiteiten (Vlaamse, Europese…), burgerschap, sociale cohesie

enzovoort.

Verschillende initiatieven leggen momenteel de link tussen erfgoed, identiteit en burgerschap.

Erfgoededucatie kan volgens de Europese Commissie, de Vlaamse overheid en de Raad van Europa,

een ideaal middel zijn om bepaalde vormen van burgerschap en specifieke identiteiten over te

brengen. Het onderwijs is sinds lang een plaats waar identiteitsvorming plaatsvindt (Rutten et al.,

2010b), dit gegeven is niet nieuw. De school dient kinderen al altijd te socialiseren. Binnen die

socialisatie krijgen identiteitsvorming en burgerschapsvorming een centrale plaats. In de 19e en 20e

eeuw wordt vooral de nationale identiteit en bijhorend burgerschap via onderwijs overgedragen.

Vandaag wordt de nationale identiteit als identiteitsconstructie meer en meer geproblematiseerd.

Enerzijds komt de nationale en bijvoorbeeld Vlaamse identiteit opnieuw sterk op de voorgrond,

bewijs daarvan zijn de politieke partijen die op de Vlaamse identiteit inzetten, vaak vanuit een reactie

op de groeiende multiculturaliteit. Anderzijds wordt de samenleving steeds diverser en leven

verschillende culturen samen, er is zelfs sprake van ‘superdiversiteit’. Die evolutie brengt met zich

mee dat de enkelvoudige nationale identiteit en burgerschap geen antwoord meer kunnen bieden op

die veranderingen.

De nationale identiteit en bijhorend burgerschap worden momenteel geconfronteerd met het

discours van supranationaal burgerschap en daarmee samengaand meervoudige identiteiten. Die

zouden noodzakelijk zijn om het leven in onze huidige multiculturele samenleving mogelijk te maken.

Onder andere erfgoededucatie wordt ingezet om de juiste en nieuwe identiteiten en

burgerschapsmodellen over te dragen. Die vormen van identiteit en burgerschap zijn echter niet

neutraal en veranderen doorheen de tijd en doorheen verschillende contexten (bijvoorbeeld

Vlaanderen of Europa).

Erfgoededucatie is een actueel thema dat sinds enkele jaren een groeiende aandacht krijgt, ook

binnen het Vlaams en Europees beleid. Het beleid tracht, via allerlei beleidsaanbevelingen en

teksten, het onderwijs en de manier waarop erfgoededucatie aangepakt wordt, te sturen.

Erfgoededucatie kan volgens sommige beleidsinitiatieven ingezet worden voor het vormen van

Page 8: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

3

burgerschap of een bepaalde identiteit. Dit onderzoek wil een kritische blik werpen op die

initiatieven en nagaan wat de achterliggende visie en constructies zijn. “Not to ‘unmask’ politicians

but to understand how they frame their messages and structure their arguments, and to explore how

this leads to specific actions and policy measures” (Rutten, Van Belle & Gillaerts, 2014, p.5). Wat voor

burgerschap en wat voor identiteiten wil het Vlaamse en het Europese beleid, via erfgoededucatie,

bereiken? Zijn er alternatieve of andere lezingen mogelijk? Aan de hand van de retorische kritiek

wordt getracht die constructies te achterhalen. Zo wordt geprobeerd op een meer dynamische en

genuanceerde manier naar erfgoed te kijken. Die manier van kijken kan een aanvulling zijn voor de

praktijk van erfgoededucatie. De retorische kritiek kan, ook in het onderwijs, een meerwaarde

bieden om op een andere, meer kritische en genuanceerde manier, met erfgoed om te gaan.

Allereerst worden, aan de hand van wetenschappelijke literatuur, de concepten identiteit,

burgerschap en erfgoed besproken in het theoretisch kader. Vervolgens worden het

onderzoeksopzet en de onderzoeksvragen toegelicht. De retorische kritiek biedt een interessant

kader om de analyses uit te voeren en een antwoord te bieden op de onderzoeksvragen. De

pentadische en clusteranalyse worden hierbij als methodiek gehanteerd en verklaard. De selectie van

de beleidsteksten en de beschrijving van de analyses komen aan bod. Ten slotte biedt de discussie

een antwoord op de onderzoeksvragen alsook enkele spanningen en moeilijkheden die in de

beleidsteksten naar voren komen. De retorische kritiek wordt als mogelijke alternatieve methodiek in

het onderwijs besproken. De masterproef eindigt met een conclusie en een aantal aanbevelingen

voor vervolgonderzoek.

Page 9: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

4

2 THEORETISCH KADER

In de inleiding werd geschetst hoe erfgoed, identiteit en burgerschap een ‘hot topic’ zijn in de

samenleving en meer specifiek ook in het onderwijs. Regelmatig wordt de link tussen erfgoed,

identiteit en burgerschap gelegd. In het theoretisch kader worden die begrippen en hun link

besproken aan de hand van wetenschappelijke literatuur. Allereerst worden de nationale identiteit

en de opkomst van de Europese identiteit aangehaald. Vervolgens wordt het huidige discours van

burgerschap en burgerschapseducatie besproken alsook een kritische blik op de huidige denkwijze

over burgerschap. Ten slotte wordt de link met erfgoededucatie gelegd en wordt nagegaan hoe het

onderwijs op een alternatieve manier met erfgoed kan omgaan.

2.1 Identiteit

2.1.1 Identiteit en de natie

Identiteit is een complex begrip dat moeilijk te vatten is (Pinxten & Verstraete, 1998). Pinxten en

Verstraete onderscheiden drie niveaus van identiteit: het niveau van het individu, van de groep en

van de gemeenschap. “Individuen, groepen, naties en beschavingen worden allemaal geacht een

identiteit te hebben” (Pinxten & Verstraete, 1998, p.13). Individuen, maar ook groepen en

gemeenschappen, ontwikkelen symbolen en narratieven (verhalen) om hun eigenheid uit te drukken.

De narratieven die ontwikkeld worden, bieden zekerheid en structuur (een gevoel van ‘eenheid’ in de

persoon) maar kunnen ook veranderen. Identiteit is bijgevolg dynamisch, evolueert en moet altijd in

relatie gezien worden tot de context en situaties waarin de identiteit wordt opgebouwd. De

nationale identiteit is een vorm van ‘gemeenschapsidentiteit’. “Gemeenschapsidentiteit overschrijdt

individuen en groepen in tijd en ruimte. Het is een abstractere vorm van identiteit” (Pinxten &

Verstraete, 1998, p.33). Belangrijke onderdelen van die gemeenschapsidentiteit zijn mythen en

historische herinneringen. Dit zijn narratieven die de ‘verbindende’ elementen van de gemeenschap

benadrukken. Erfgoed is een narratief of symbool dat de eigenheid en samenhorigheid van de

gemeenschap benadrukt. Ook gemeenschapsidentiteiten en bijvoorbeeld nationalistische

identiteiten kunnen veranderen en zijn dus niet statisch. “Door de klemtoon op het dynamische te

leggen wordt meteen duidelijk dat de sociale, politieke en historische context(en) van groot belang

zijn bij elke poging om identiteitsvraagstukken te bestuderen” (Pinxten & Verstraete, 1998, p.37).

Momenteel wordt onder andere de Europese identiteit vanuit verschillende discours als belangrijk en

essentieel voor de samenleving beschouwd. In de 19e eeuw daarentegen, de periode waarin het

nationalisme zegeviert, kende de enkelvoudige, nationale identiteit een dominante plaats in de

Page 10: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

5

samenleving. Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw komt die identiteit echter onder druk te staan.

Door de globalisering en digitalisering van onze samenleving wordt het concept nationale identiteit

sterk bekritiseerd. De ‘postmoderne’ mens van eind 20e en 21e eeuw, heeft geen enkelvoudige

(nationale) identiteit meer maar ‘meervoudige identiteiten’ (Rutten, Mottart & Soetaert, 2010b;

Ross, 2007).

My identity might begin with the fact of my race, but it didn't, couldn't end there.

At least that's what I would choose to believe. (Obama, 2008)

In onze samenleving hebben mensen geen enkelvoudige identiteit maar meerdere, meervoudige

identiteiten. We nemen, afhankelijk van de context waarin we ons bevinden, een andere identiteit

aan: aan de universiteit is iemand student, maar die persoon is ook lid van een politieke partij en fan

van een muziekgroep. Onze identiteiten zijn steeds sociaal gedetermineerd aangezien we onszelf

steeds definiëren in relatie tot anderen, we definiëren onszelf voortdurend als gelijk of verschillend

aan de ander (Ross, 2007). Ondanks de verschuiving van enkelvoudige naar meervoudige identiteit,

blijft er een grote aandacht bestaan voor de nationale identiteit. Denk hierbij aan de grote

populariteit van politieke bewegingen die de Vlaamse identiteit sterk benadrukken.

Niet alleen op maatschappelijk vlak, maar ook op wetenschappelijk niveau wordt er heel wat

aandacht besteed aan de concepten identiteit en natie. Een natie, waarbinnen we onze nationale

identiteit creëren, kan, volgens Anderson, beschreven worden als een ‘verbeelde gemeenschap’. Een

natie is verbeeld omdat “the inhabitants of a nation have to identify themselves with each other as

belonging to the same community without really ‘knowing’ each other” (Rutten et al., 2010b, p.777).

De natie is dus verbeeld omdat de meeste leden van de natie elkaar nooit zullen kennen (Anderson,

2006). Leden van een natie ontwikkelen een gevoel van gedeelde ‘verbeelde gemeenschap’ en

nationale identiteit door middel van symbolen. Die symbolen kunnen gebeurtenissen uit de

geschiedenis van de natie zijn, iconische symbolen van nationaliteit (zoals een nationale vlag),

onderwijs in een nationale taal, literatuur en cultuur… Ook erfgoed en erfgoededucatie kunnen een

symbool en middel zijn om de ‘verbeelde gemeenschap’ mee vorm te geven. Het proces dat leidt tot

de ‘verbeelde gemeenschap’ is echter complexer dan het lijkt. Daarom wordt de term ‘banaal

nationalisme’ gebruikt. Het nationalisme dringt namelijk overal in het dagelijkse leven binnen als een

vorm van routine en op die manier wordt het bijna onzichtbaar (Rutten et al., 2010b; Ross, 2007).

2.1.2 Europese identiteit

Vanaf de jaren 50 ontstond er een groeiende tendens in Europa om samen te werken. Met de komst

van de Europese Unie in de jaren 90 komt de vraag naar een gedeelde, Europese identiteit meer en

Page 11: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

6

meer op de voorgrond. Uit dat discours wordt duidelijk dat het begrip identiteit een extra laag krijgt:

er komt een verruiming van de mogelijke identiteiten. Niet alleen ontstaat er, zoals eerder

aangegeven, een toenemende aandacht voor de nationale of Vlaamse identiteit, het identiteitsbegrip

wordt ook verbreed naar onder andere Europa. De visie van Pinxten en Verstrate (1998) verklaart

waarom dit gebeurt: wanneer politieke contexten veranderen (zoals momenteel in Europa aan de

gang is), zullen ook identiteitsvraagstukken opnieuw op de voorgrond komen aangezien identiteit

een dynamisch begrip is.

Ook in dit debat wordt ervan uit gegaan dat er een ‘Europese cultuur’ is, een ‘verbeelde

gemeenschap van Europeanen’, “with common histories and symbols for a clearly delineated

territory and with a sense of a common destiny” (Van Gorp & Renes, 2007, p.407). Nochtans lijkt het

alsof deze ‘verbeelde gemeenschap’ (nog) niet gerealiseerd is: Over welke grenzen gaat het? Wat

voor een gemeenschappelijk doel staat centraal? In het huidige debat is het duidelijk dat er een

zoektocht plaatsvindt naar een (gedeelde) Europese identiteit en vaak wordt daarbij de gedeelde

geschiedenis en erfgoed op de voorgrond gebracht (Van Gorp & Renes, 2007). Nochtans is die

gedeelde geschiedenis of erfgoed in Europa nog vaak ‘zoek’ en staat die regelmatig in contrast met

de verschillende nationale geschiedenissen, erfgoedbegrippen en identiteiten die er zijn.

2.2 Burgerschap en burgerschapseducatie

2.2.1 Actief burgerschap

A significant outcome of the tragic events of September 11, 2001 and beyond had been the

recognition that people need to be educated about the importance of democracy and

democratic citizenship. (Naval, Print & Veldhuis, 2002, p.107)

Ook burgerschap is een belangrijk aspect van identiteit(en) aangezien het de participatie en het

engagement in een (verbeelde) gemeenschap inhoudt (Ross, 2007). Vanuit verschillende hoeken

(wetenschappelijk, politiek, sociaal…), komt er de laatste decennia de vraag meer aandacht te

besteden aan burgerschap en burgerschapsvorming. Leerkrachten, politici, scholen, onderzoekers…

maken zich zorgen over het gebrek aan actieve participatie en politiek engagement van de ‘jonge’

generatie. In het huidige discours wordt ervoor gepleit jongeren attitudes en vaardigheden aan te

leren om aan een democratie, als actieve burgers, deel te kunnen nemen. “In this way, citizenship is

not only considered as a legal status, but also as a competence, a lifestyle” (Naval, et al., 2002,

p.108). Burgerschap zou bijgevolg, onder andere via het onderwijs, ontwikkeld moeten worden.

Page 12: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

7

The world is in search of a new and delicate balance between national and international, local

and global, multiple allegiances and nationalist citizenship. (Dusi, Steinbach & Messetti, 2012,

p.1411)

Ook burgerschap moet de nationale grenzen overstijgen. In de huidige multiculturele samenleving is

er sprake van racisme, geweld, onverdraagzaamheid… Europese landen hebben lange tradities van

nationalisme en hebben soms weinig gemeen met andere landen in Europa.

It has a long way to go to overcome nationalistic views and entrenched attitudes.

Consequently, school programmes will play a vital role in determining the future of a united,

stable Europe based upon mutually agreed European citizenship. (Naval et al. 2002, p115)

In verschillende artikels (Naval et al., 2002; Dusi et al., 2012) wordt educatie voor actief, Europees en

democratisch burgerschap als ‘oplossing’ naar voren geschoven voor die problemen. Zelfs in die

mate dat burgerschapseducatie een echte prioriteit geworden is in Europa, zo worden onder andere

indicatoren ontwikkeld om actief burgerschap te meten (Hoskins, 2009). De school krijgt de

belangrijke taak om jongeren voor te bereiden op een leven als actieve burgers, doch het oude

nationale burgerschapsmodel blijkt daarvoor onvoldoende geschikt. Er moet immers verder gegaan

worden dan de nationale identiteit: “this demands the reconciliation of a national identity and

plurality of cultures in order to build a stable, multicultural society” (Naval et al., 2002, p.108). Dit

blijkt echter niet evident te zijn gezien de grote migratie van bevolkingsgroepen de laatste jaren. In

landen waar die etnische verschillen zeer duidelijk worden, ontstaan er spanningen die vaak leiden

tot een hernieuwde focus op de nationale identiteit. Vanuit verschillende invalshoeken (media,

onderwijs, politiek…) wordt daarom het belang van educatie voor democratisch burgerschap

onderkend. Heel wat initiatieven met een eigen didactiek en aanpak voor het promoten van

Europees en actief burgerschap zagen, als antwoord op die evolutie, de laatste jaren het licht

(waaronder initiatieven van de Europese Unie, de Raad van Europa en UNESCO).

2.2.2 Wat voor burgerschap?

Verschillende onderzoekers stellen het huidige discours rond actief, Europees burgerschap in vraag

(Biesta, 2008, 2009b; Kennelly & Llewellyn, 2011; Ross, 2007). Ze trachten te achterhalen wat voor

burgerschap momenteel gepromoot wordt en halen mogelijke alternatieven of aanvullingen op

actief burgerschap aan.

Gert Biesta is een onderzoeker die werkt rond onderwijstheorieën en -beleid met een sterke focus op

burgerschapseducatie (Biesta, 2008, 2009b, 2011). Biesta (2008, 2009b) probeert op een kritische

manier naar de ‘nieuwe’ vormen van burgerschap en burgerschapseducatie te kijken. Bij

Page 13: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

8

burgerschapsvorming en -educatie blijkt er een spanningsveld te zijn tussen het nationale

burgerschap enerzijds en een meer Europees burgerschap anderzijds. Volgens Biesta is het zo dat

“citizenship is commonly experienced at a national level” (Biesta, 2009b, p.147). Biesta stelt zich de

vraag wat voor burgerschap momenteel gepromoot wordt en welke processen dit soort burgerschap

mogelijk maken. Hij tracht de keuzes en specifieke constructies van burgerschap te belichten om op

die manier de beperkingen bloot te leggen. Door dit te doen, worden alternatieve constructies en

configuraties mogelijk gemaakt. In zijn analyse komt Biesta (2009b) tot de conclusie dat er, in het

huidige Europese discours, een bepaald soort burgerschap geconstrueerd wordt, namelijk actief

burgerschap. Burgerschap wordt volgens een bepaalde visie (die van actief en participatief

burgerschap) en op een vanzelfsprekende manier opgevat. Uit zijn analyse blijkt dat het idee van

actief burgerschap binnen Europa gekenmerkt wordt door een functionalistische focus (burgerschap

staat in functie van de doelstellingen van de samenleving), een individualistische invalshoek (de

verantwoordelijkheid wordt bij het individu gelegd) en dat er vanuit een consensus gedachte over

democratie vertrokken wordt. Momenteel kent burgerschapsvorming voornamelijk een

socialiserende functie: de nadruk ligt op het leren voor toekomstig burgerschap. De

subjectwordingsfunctie van burgerschapsvorming komt daarentegen bijna of niet aan bod. Daarbij

ligt de nadruk op het leren uit het huidige burgerschap, het ingaan tegen de bestaande orde en het

leren door deel te nemen aan het ‘democratisch experiment’ (Biesta, 2011).

Ook Kennelly & Llewellyn (2011) werpen een kritische blik op het huidige actief burgerschap. Volgens

hen past het discours rond actief burgerschap binnen de neoliberale samenleving : burgers moeten

individuele vaardigheden aanleren (waaronder verantwoordelijkheid) om succes te hebben in de

maatschappij (vooral in de economische samenleving). Een alternatief op dit neoliberaal burgerschap

is burgerschap waar kritische participatie, activisme (het opkomen voor de rechten van de burger) en

verantwoordelijkheid van de staat wordt gepromoot.

Burgerschap en bijhorende burgerschapseducatie zijn duidelijk geen neutrale begrippen maar

worden doelgericht ingezet in het onderwijs. Nochtans zijn er steeds andere visies of interpretaties

van burgerschap mogelijk. Rutten en Soetaert (2013) halen de visie van Biesta aan om duidelijk te

maken dat onderwijs voor een bepaald doel wordt ingezet, zonder dat het doel zelf -namelijk wat

voor burgerschap gepromoot wordt- in vraag gesteld wordt:

Education is “instrumentalized” for achieving a particular kind of citizenship. This focus on

citizenship-as-outcome causes a strong instrumental approach to citizenship education,

emphasizing mainly different ways to achieve citizenship rather than assessing critically what

citizenship actually is or can be. (p.2)

Page 14: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

9

Burgerschap wordt dus vooral op een eenzijdige manier benaderd. Nochtans zou het onderwijs een

ideale plaats kunnen zijn om meer kritisch met het overheersende burgerschapsmodel om te gaan en

andere benaderingen van burgerschap te exploreren.

2.3 Erfgoededucatie

2.3.1 Erfgoed als reddingsmiddel

Erfgoed wordt steeds vaker ingezet als een hulpmiddel om de nieuwe vormen van identiteit en

burgerschap te creëren. Erfgoed is namelijk een symbool dat ingezet wordt om nationale, Europese

of andere identiteiten en een ‘verbeelde gemeenschap’ te construeren. Erfgoed is geen vaststaand

begrip maar een representatie van de geschiedenis, een constructie. Zo beschrijft Weiser (2014) dat

“the past […] is molded to fit the exigencies of the present, allowing a people to highlight certain

aspects of their collective memory in order to move forward as a nation” (p.2). Het verleden wordt

dus, vaak via erfgoed, op een bepaalde manier voorgesteld voor het construeren van bijvoorbeeld

een nationale identiteit. Alleen al door het lezen van de diverse definities die er over erfgoed

bestaan, wordt duidelijk dat erfgoed een begrip is met vele betekenissen:

In het Vlaamse Erfgoeddecreet (Vlaamse Regering, 7 mei 2004) wordt ‘cultureel erfgoed’ als

volgt omschreven (Vlaamse Regering, 2004a): Onder “cultureel erfgoed” wordt de brede

waaier van het roerend en immaterieel erfgoed verstaan:

het roerend erfgoed omvat de historische objecten, informatie of andere

“dynamische” of beweeglijke culturele bronnen die mogelijkheden inhouden van

gemeenschappelijke betekenissen, bijvoorbeeld binnen een industrieeltechnisch,

archeologisch, artistiek, wetenschappelijk, (cultuur)historisch of antropologisch

referentiekader.

het immaterieel erfgoed en de immateriële aspecten van het cultureel erfgoed

omvatten de beeldvorming via historische beschrijvingen of andere “dynamische” of

beweeglijke bronnen die mogelijkheden inhouden van gemeenschappelijke

betekenissen, bijvoorbeeld allerhande verhalen, “geschiedenissen”, sporen,

verbanden en kleine(re) en grote(re) referentiekaders. (CANON et al., 2007, p.15)

Het cultureel erfgoed neemt verschillende vormen aan, zowel tastbare (monumenten,

landschappen, objecten, etc.) als niet-tastbare (talen, knowhow, podiumkunsten, muziek,

etc.) en is van onschatbare waarde voor de culturele verscheidenheid. Het is een bron van

waaruit creativiteit en welvaart ontspringt. Volkeren ontlenen een gevoel van identiteit en

Page 15: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

10

samenhorigheid aan hun erfgoed. De oorsprong van het erfgoed is divers en de ontwikkeling

ervan is gekleurd door een veelheid aan invloeden’. (UNESCO Vlaanderen, 2003, geciteerd in

CANON et al., 2007, p.16)

Heritage has less to do with the past than with the present [...]. Heritage can act as a symbol

and refer to stories of histories. (Van Gorp & Renes, 2007, p.408)

Uit de verschillende definities komt naar voren dat er vaak een onderscheid gemaakt wordt tussen

materieel en immaterieel erfgoed. Tevens dekt de term erfgoed een andere lading dan het begrip

geschiedenis, aangezien erfgoed een selectie, een representatie van een gewenste geschiedenis

inhoudt (Van Gorp & Renes, 2007). De definitie van UNESCO, maar ook onrechtstreeks de definitie

van de Vlaamse Regering (“gemeenschappelijke betekenissen”) en die van Van Gorp & Renes

(erfgoed als symbool), maken duidelijk dat ook in het erfgoeddebat, identiteit een centrale plaats

krijgt. Erfgoed wordt ingezet om een bepaalde identiteit en/of een ‘verbeelde gemeenschap’ mee

vorm te geven. Erfgoed is bijgevolg alles behalve een statisch begrip, het is een domein dat

voortdurend in beweging is.

Momenteel wordt erfgoed niet alleen ingezet om een nationale of Vlaamse identiteit mee vorm te

geven, maar ook om de Europese identiteit in de verf te zetten. Nochtans is dat niet evident. De

meeste geschiedenissen en erfgoed zijn namelijk niet gedefinieerd op Europees niveau maar eerder

op nationaal en regionaal niveau. Er bestaat ook geen lijst van Europese erfgoedsites of Europees

immaterieel erfgoed (Van Gorp & Renes, 2007). Duidelijk wordt dat er in Europa enerzijds nog steeds

een sterke focus op het belang van de natiestaten ligt en vaak zelfs op regionale staten (bijvoorbeeld

Vlaanderen), anderzijds komt het belang van een sterk en verenigd Europa steeds meer op de

voorgrond (Asworth & Graham, 1997). Erfgoed kan op die manier een ambigue betekenis krijgen,

bepaalde regionale iconen worden bijvoorbeeld ingezet als nationale symbolen en uiteindelijk tot

Europees erfgoed ‘verheven’.

It is this aspect of dissonance, in which the same objects carry an array of potentially

conflicting meanings, that makes heritage, however necessary to constructs of legitimation,

such a powerful and prolific source of political tension. (Asworth & Graham, 1997, p.382)

Volgens de auteurs zou een ‘Europees erfgoed’ moeten gaan over verschillende en heterogene

plaatsen, mensen en culturen. Multiculturalisme is, aangezien Europa gekenmerkt wordt door

diversiteit, de enige basis voor een Europees erfgoed en bijgevolg ook voor een Europese identiteit.

De auteurs benadrukken dat Europees erfgoed een Europese dimensie kan creëren die kan

toegevoegd worden aan de reeds bestaande lagen van de identiteit (waaronder de regionale en

nationale identiteit), eerder dan die identiteit te willen vervangen (Asworth & Graham, 1997).

Page 16: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

11

2.3.2 Erfgoededucatie anders bekeken

Uit voorgaande bespreking wordt duidelijk dat erfgoed, identiteit en burgerschap strategisch worden

ingezet om een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld een sterkere Vlaamse natie of een meer

Europese dimensie in de samenleving). Het zijn specifieke constructies en die zijn niet neutraal. De

link kan hierbij gelegd worden met het onderzoek van Biesta (2009b en 2011) over

burgerschapseducatie. Uit zijn onderzoek blijkt dat burgerschapseducatie niet neutraal is, ook

erfgoed(educatie) kan nooit neutraal zijn. Erfgoed, burgerschap en identiteit worden in het

erfgoeddebat op een bepaalde manier ingezet, ze worden als vanzelfsprekend met elkaar gelinkt en

vaak te rechtlijnig benaderd. Het is echter geen evidentie de verschillende identiteiten (zoals de

nationale en Europese identiteit), die erfgoed dient te construeren, met elkaar te verenigen.

Onderwijs krijgt een centrale plaats in het erfgoed- en burgerschapsdebat. Dat impliceert dat

erfgoededucatie een belangrijke rol toebedeeld krijgt: verschillende identiteiten en actief

burgerschap moeten bevorderd worden. Zowel de ‘global village’, als Europa, als onze eigen natie en

Vlaanderen en andere ‘identiteiten’ komen in aanmerking voor erfgoededucatie. Blijkbaar wordt dan

ook veel verwacht van de individuele leerkracht die deze identiteiten en actief burgerschap mee

vorm moet geven.

De vraag stelt zich wat een andere mogelijke opdracht kan zijn voor het onderwijs dan het

eenvoudigweg ‘overdragen’ van een gewenste identiteit of een bepaalde visie op burgerschap.

Volgens Rutten et al. (2010b) is het niet alleen belangrijk om de oude of bestaande mythes te

ontrafelen (bijvoorbeeld die van de Leeuw van Vlaanderen), ook moeten we ons tegelijkertijd bewust

zijn van de nieuwe mythes die gecreëerd worden (zoals die van de Europese identiteit). De auteurs

beargumenteren dat “schools should become sites for ‘critical’ nation-building. Sites where national

history is taught, but also sites that show this history is imagined” (Rutten et al., 2010b, p.788). De

school moet niet zomaar de geschiedenis of een bepaald soort erfgoed overdragen, de school dient

leerlingen en leerkrachten ook kritisch te leren omgaan met de constructies die hierachter schuilen.

Het merendeel van het onderzoek met betrekking tot erfgoededucatie betreft de rapportage van

projecten rond erfgoededucatie en hoe dit, al dan niet op een constructivistische manier, te

implementeren (Ottoviano & Allegra, 2013; Simsek & Elitok Kesici, 2012). Andere onderzoekers gaan

de concepties van leerkrachten over erfgoededucatie na (Giménez et al.,2008; Jiménez Pérez et al.,

2010). Dit zijn ongetwijfeld interessante invalshoeken. Kritisch omgaan met erfgoed(educatie) en de

constructie van burgerschap en identiteit, komen echter niet of amper in de wetenschappelijke

literatuur aan bod.

Page 17: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

12

Dat laatste is echter niet evident. Biesta (2009a, 2012) biedt een kader om na te denken over het

onderwijs en bijgevolg ook over erfgoededucatie. Niet om de effectiviteit van erfgoededucatie na te

gaan en de vraag “what works?” te beantwoorden, wel om op alternatieve manieren naar

erfgoededucatie te kijken. In zijn artikel ‘Good education in an age of measurement’ beargumenteert

Biesta (2009a) dat er (te) veel aandacht gaat naar ‘wat werkt’ in het onderwijs, maar dat de vraag

‘wat werkt waarom, en voor welk doel’, verdwijnt. De grootste focus bij de discussie over onderwijs

ligt momenteel op het meten en vergelijken van educatieve ‘output’ en de effectiviteit van scholen.

We moeten ons echter steeds de vraag stellen: “Effective for what?” “Effective for whom?” (Biesta,

2009a, p.36). Biesta wil de vraag naar het doel van onderwijs, de vraag naar wat goed onderwijs is,

opnieuw centraal stellen. Ook wanneer het over erfgoededucatie gaat, zou die vraag centraal

moeten staan. Wanneer de vraag naar het doel van onderwijs gesteld wordt, kunnen er drie

onderscheiden functies van onderwijs aan bod komen, namelijk: kwalificatie, socialisatie en

subjectwording. In het debat over (goed) onderwijs zou de visie op die drie functies en hun invulling

steeds expliciet aanwezig moeten zijn.

Allereerst is kwalificatie een belangrijke functie van onderwijs. Kwalificatie biedt kinderen, jongeren

en volwassenen de nodige kennis en vaardigheden (competenties) om ‘iets te doen’ (zoals een

bepaald beroep uitvoeren). Zo wordt in het burgerschapsdebat het belang van het aanleren van

competenties voor politieke geletterdheid op de voorgrond gebracht. Indien jongeren de

voorgestelde competenties ontwikkelen, kunnen ze bijvoorbeeld gaan stemmen en zich als actieve

burgers inzetten. Een ander voorbeeld is kennis en begrip van erfgoed ontwikkelen, hierdoor kunnen

jongeren deelnemen aan de culturele samenleving. Dit voorbeeld sluit ook aan bij de tweede

belangrijke functie van onderwijs, de socialisatiefunctie: “through education we become members of

and part of particular social, cultural and political ‘orders’” (Biesta, 2009a, p.40). Onderwijs dompelt

de leerlingen onder in de bestaande tradities en gewoontes van de samenleving en zorgt er bijgevolg

voor dat cultuur en traditie worden voortgezet. Zo wordt erfgoed in de 19e eeuw ingezet om

leerlingen te socialiseren in de natiestaat en een nationale identiteit te ontwikkelen. De derde functie

van het onderwijs, ten slotte, is subjectwording: “The subjectification function might perhaps best be

understood as the opposite of the socialization function” (Biesta, 2009a, p.40). Het gaat net niet over

het onderdompelen van individuen in de bestaande ordes maar over momenten waar individuen

onafhankelijk zijn aan die ordes, waar individuen uniciteit ontwikkelen. Volgens Biesta moet

onderwijs altijd bijdragen tot processen van subjectwording die ervoor zorgen dat de studenten of

leerlingen meer autonoom en onafhankelijk worden in hun denken en doen (Biesta, 2009a). Zo kan

er bij burgerschapseducatie aandacht zijn voor politieke actie en ‘weerstand’ tegen de bestaande

vormen van burgerschap.

Page 18: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

13

De drie functies staan niet los van elkaar: wanneer het gaat over kwalificatie, heeft dit steeds een

invloed op de socialisatie en subjectwording. De drie functies van onderwijs overlappen dus. Bij het

bevragen van de beweegredenen van onderwijs, is het zinvol de drie functies apart te benaderen:

hoe relateren de doelen van onderwijs aan kwalificatie, socialisatie en subjectwording? Er kan hierbij

synergie ontstaan tussen de verschillende functies maar ook conflict of spanning: “particulary [...]

between the qualification and socialisation dimension on the one hand and the subjectification

dimension on the other” (Biesta, 2009a, p.41).

Waar Biesta ons vooral op wil wijzen, is dat de vraag naar het doel van onderwijs en wat goed

onderwijs is, niet vergeten mag worden. De drie functies van onderwijs (kwalificatie, socialisatie en

subjectwording), moeten in het debat over goed onderwijs en kwaliteitsvol erfgoededucatie aan bod

komen. Het is noodzakelijk expliciet te zijn over de visies op en de doelen van onderwijs. (Biesta,

2009a, 2012).

Page 19: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

14

3 ONDERZOEKSOPZET

3.1 Probleemstelling

Uit bovenstaand literatuuroverzicht blijkt dat de begrippen erfgoed, identiteit en burgerschap

verschillende ladingen kunnen dekken. Erfgoed is een constructie die in bepaalde contexten andere

betekenissen en andere doelstellingen krijgt. Momenteel wordt erfgoed ingezet voor het bevorderen

van een bepaald soort burgerschap en identiteit. Zo vinden heel wat beleidsmakers en onderzoekers

momenteel dat actief burgerschap gepromoot moet worden. Dat impliceert echter een bepaalde

constructie van erfgoed en burgerschap die niet neutraal is. Erfgoededucatie krijgt dus steeds andere

invullingen. Biesta (2009a) vindt het noodzakelijk om kritisch om te gaan met wat er momenteel in

het onderwijs gebeurt. Leerkrachten, leerkrachten in opleiding, beleidsmakers, onderwijskundigen

en pedagogen… dienen de vraag naar het doel van onderwijs niet uit het oog te verliezen. Het is

noodzakelijk met een kritische blik naar het onderwijs te kijken om op die manier de

vanzelfsprekendheden, zoals die bijvoorbeeld bestaan over de link tussen erfgoed, actief

burgerschap en een Europese identiteit, in vraag te kunnen stellen.

Sinds enkele jaren worden heel wat teksten op Europees en Vlaams niveau gepubliceerd met

betrekking tot erfgoededucatie. Het is zinvol die teksten van naderbij te bekijken juist omdat er

momenteel zowel aandacht is voor Europees erfgoed en identiteit als voor Vlaamse erfgoed en

identiteit. Die dubbele focus kan voor spanningen zorgen. Het beleid heeft een sturende impact op

wat er in het onderwijs gebeurt. De teksten die door verschillende beleidsinstanties gepubliceerd

worden, zijn echter niet neutraal. Achter elke tekst schuilt een visie, een wereldbeeld op

erfgoededucatie, identiteit, burgerschap… Het is belangrijk na te gaan welke constructies in de

beleidsteksten aanwezig zijn aangezien ze een invloed hebben op de onderwijspraktijk zelf. Het is

bijgevolg noodzakelijk en zinvol zich bewust te worden van de achterliggende veronderstellingen die

gecreëerd worden in het erfgoeddebat om op die manier de vraag naar het ‘doel’ van onderwijs (en

in dit geval erfgoededucatie) opnieuw centraal te stellen.

Een documentanalyse kan een middel zijn om de perspectieven die in het beleid over

erfgoededucatie aanwezig zijn, te verduidelijken en vervolgens te problematiseren. Het beleid neemt

in het erfgoeddebat steeds vaker een standpunt in en publiceert hierover aanbevelingen voor het

onderwijs. Door beleidsteksten van naderbij te bekijken, kunnen de achterliggende constructies en

visies van de beleidsmakers in beeld gebracht worden. Wat verwachten de beleidsmakers van

erfgoededucatie? Hoe moet erfgoededucatie ingevuld worden? Voor welke doeleinden wordt

erfgoededucatie ingezet?

Page 20: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

15

3.2 Onderzoeksvragen

Verschillende teksten met betrekking tot erfgoededucatie en burgerschapsvorming worden zowel op

Vlaams als Europees niveau ontwikkeld. Het onderwijs krijgt in die teksten een belangrijke taak. Het

moet, via erfgoededucatie, bepaalde identiteiten, burgerschapsmodellen en waarden overdragen

aan de leerlingen. Uit de literatuurstudie blijkt dat de inhoud, constructies en visie van die teksten

niet neutraal (kunnen) zijn. De onderzoeksvragen van deze masterproef sluiten bij dit uitgangspunt

aan:

- Welke constructies en visies met betrekking tot identiteit, erfgoed en burgerschap worden in

beleidsteksten rond erfgoed- en burgerschapseducatie naar voren geschoven?

- Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen beleidsteksten over erfgoed- en

burgerschapseducatie op Vlaams en Europees niveau?

- Zijn er alternatieve manieren om in het onderwijs met erfgoed en burgerschap om te gaan?

Page 21: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

16

4 METHODOLOGIE

Een belangrijk deel van de wetenschappelijke literatuur focust zicht op de analyse van documenten.

Het geschreven document kan verschillende vormen aannemen zoals een boek, een krantenartikel of

een brief (Robson, 2011). Meer specifiek worden beleidsteksten regelmatig als datamateriaal voor

analyses gebruikt. Zo onderzochten Arnott & Ozga (2010), aan de hand van Schotse beleidsteksten

over onderwijs, hoe bepaalde ontwikkelingen plaatsvonden sinds een bepaalde partij (de Scottish

National Party) verkozen werd. Een ander onderzoek analyseert beleidsdocumenten over onderwijs

in Zuid-Korea die handelen over multiculturaliteit: “It looks into hidden dividing practices in the well-

intended multicultural education” (Jahng & Lee, 2013, p.293). Door de beleidsteksten te

onderzoeken en in vraag te stellen, hopen de auteurs de huidige visie op multiculturaliteit te

‘herdenken’ en de diversiteit in het land te waarderen.

Verschillende beleidsteksten op Europees en Vlaams niveau die erfgoed- en/of burgerschapseducatie

als thema hebben, zullen in dit onderzoek geanalyseerd worden in functie van de onderzoeksvragen.

Het voordeel van het analyseren van teksten in plaats van bijvoorbeeld het afnemen van interviews

of observaties, is dat het een ‘unobtrusive measure’ (een onopvallende meting) is, “which is non-

reactive, in that the document is not affected by the fact that you are using it” (Robson, 2011, p.349).

Beleidsteksten zijn interessant datamateriaal aangezien ze een invloed uitoefenen op de

onderwijspraktijk zelf en de visie van beleidsmakers in beeld brengen.

4.1 Retorische kritiek

Burke beargumenteert dat het in het onderwijs noodzakelijk is aandacht te besteden aan hoe

symbolen gebruikt worden om een bepaald perspectief op de realiteit te construeren (Rutten et al.,

2012). Dit onderzoek wil de constructie van erfgoed, burgerschap en identiteit nagaan in enkele

beleidsteksten op zowel Vlaams als Europees niveau aan de hand van retorische kritiek of analyse.

Op die manier wordt geprobeerd de vraag naar het doel van onderwijs opnieuw centraal te stellen

en meer specifiek de perspectieven op erfgoededucatie te achterhalen. De retorische kritiek biedt

een interessant kader om de teksten te analyseren aangezien het probeert de achterliggende visies

en wereldbeelden in de teksten in kaart te brengen. Eerder dan andere vormen van

documentanalyse, waar de focus ligt op waar de achterliggende wereldbeelden vandaan komen

(bijvoorbeeld door het bestuderen van het verleden) of welke ideologische en politieke agenda’s aan

de grondslag liggen van de teksten, wordt in dit onderzoek nagegaan welke constructies van erfgoed

in de teksten aanwezig zijn en hoe die constructies het onderwijs beïnvloeden (Rutten et al., 2010b).

Page 22: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

17

Het woord retoriek kent vaak negatieve connotaties, de term wordt regelmatig gebruikt om lege,

bombastische, metaforische en overtuigende taal van bijvoorbeeld politiekers te benoemen.

Retorische kritiek wordt in deze context echter gedefinieerd als “the human use of symbols to

communicate” (Foss, 2004, p.4). Wanneer een persoon bewust gebruik maakt van symbolen om te

communiceren, is er sprake van retoriek. Retoriek bevat zowel non-verbale als verbale symbolen

waaronder bijvoorbeeld papers, speeches, poëzie, verhalen, film, kunst, enzovoort. Retorische kritiek

is een kwalitatieve onderzoeksmethode “that is designed for the systematic investigation and

explanation of symbolic acts and artefacts for the purpose of understanding rhetorical processes”

(Foss, 2004, p.6). De systematische analyse van acties en artefacten -het tastbaar bewijs dat ook

steeds een actie inhoudt- is wat ondernomen wordt wanneer retorische kritiek wordt uitgevoerd. De

doelstelling van de retorische kritiek is het beter begrijpen van bepaalde symbolen of artefacten

(Foss, 2004). De retorische analyse van een artefact, in dit geval beleidsteksten over erfgoed- en

burgerschapseducatie, kan op verschillende manieren gebeuren. In dit onderzoek werd gebruik

gemaakt van de clusteranalyse enerzijds en de pentadische analyse anderzijds. Beide methodieken

zijn gebaseerd op de ideeën van Kenneth Burke en vullen elkaar aan.

Kenneth Burke heeft waarschijnlijk de grootste impact gehad op de ‘nieuwe retoriek’ en op de

methodieken van de pentadische en clusteranalyse. Burke onderzocht de natuur van taal, haar

functies en consequenties. Volgens Burke zijn mensen symboolmakers, symboolgebruikers en

symboolmisbruikers (Rutten et al., 2010b, p.780). Burke beschrijft retoriek als “the use of words by

human agents to form attitudes or to induce actions in other human agents” (Burke in Foss, 2004,

p.69). Hij ziet retoriek als een ‘equipment for living’, een middel voor identificatie (Rutten et al.,

2014), het biedt bepaalde oplossingen voor problemen. Een retorische act of artefact kan het publiek

helpen op verschillende manieren, zo kan het helpen bij het interpreteren van een situatie, het

accepteren of het veranderen van een situatie. De artefacten geven niet alleen ‘equipment for living’

voor het publiek (helpen bij het maken van keuzes), ze kunnen ook het wereldbeeld, of hoe Burke

het stelt de ‘terministic screens’, van de auteurs (de ontwikkelaars van het artefact) weergeven.

The terms we select to describe the world constitute a kind of screen that directs attention to

particular aspects of reality rather than others. Our particular vocabularies constitute a

reflection, selection and deflection of reality. (Foss, 2004, p.71)

Retorische kritiek analyseert de ‘terministic screens’ van de artefacten. De methodieken die Burke

beschrijft, helpen om het wereldbeeld van de auteurs te ontdekken door een onderzoek te doen

naar de retoriek die de auteurs gebruiken.

Page 23: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

18

4.1.1 Clusteranalyse

In cluster criticism, the meaning that key symbols have for a rhetor are discovered by charting

the symbols that cluster around those key symbols in an artefact. [….] A cluster analysis, then,

provides ‘a survey of the hills and valleys’ of the rhetor’s mind, resulting in insights into the

meaning of key terms and thus a worldview that may not be known to the rhetor. (Foss, 2004,

p.71-72)

Een clusteranalyse bevat drie stappen: allereerst worden kernwoorden geïdentificeerd in een

artefact, vervolgens worden de clusterwoorden rond de kernwoorden gezocht om tot slot een

verklaring voor het artefact te vinden. Kernwoorden worden gekozen op basis van frequentie en

intensiteit. In dit onderzoek werd in elke tekst naar kernwoorden gezocht die meermaals

voorkwamen in de tekst en aansloten bij het onderwerp van het onderzoek. Telkens een kernwoord

voorkwam in de tekst, werd het kernwoord samen met de zinnen rond het kernwoord gekopieerd in

een apart document. Door het grondig lezen en herlezen van de zinnen rond het kernwoord, werden

de clusterwoorden geïdentificeerd. Om de relatie tussen de kern- en clusterwoorden visueel weer te

geven, werden van elk kernwoord één of meerdere schema’s gemaakt die de relatie tot de

clusterwoorden weergeven. Op die manier werd een eerste inzicht verkregen in het wereldbeeld,

het ‘terministic screen’, dat (soms impliciet) in de teksten aanwezig is.

4.1.2 Pentadische analyse

In dit onderzoek werd een combinatie van de pentadische en clusteranalyse gebruikt. De

clusteranalyse bood een eerste analyse van de teksten, het legde de aandacht op enkele

kernconcepten die in de verschillende teksten aanwezig zijn. Het uitvoeren van de pentadische

analyse werd hierdoor eenvoudiger: de ‘terministic screens’ die in de teksten aanwezig zijn rond de

kernwoorden, waren reeds (deels) uit de tekst gehaald. Doordat de focus -dankzij de clusteranalyse-

al op de kernwoorden lag, werd het toepassen van de pentadische analyse vergemakkelijkt. Beide

analyses vulden elkaar bijgevolg aan.

De pentadische analyse is gebaseerd op het ‘dramatisme’: “the label Burke gives to the analysis of

human motivation through terms derived from the study of drama” (Foss, 2004, p.383). Burke

ontwikkelde de ‘pentade’, bestaande uit de vijf basiselementen van een drama, namelijk: act, agent,

agency, scene en purpose. ‘Dramatisme’ focust op hoe we taal gebruiken om een bepaalde kijk op de

realiteit weer te geven. De vijf termen worden gebruikt als een soort grammatica om een

symbolische act te beschrijven. De agent is de protagonist of het belangrijkste karakter in de situatie,

beschreven door de auteur. De belangrijkste actie die door de agent ondernomen wordt, is de act.

Page 24: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

19

De agency is het middel dat de agent gebruikt om de act te volbrengen. De scene is de locatie of

situatie waarin de act plaatsvindt. De purpose ten slotte is wat de agent wil bereiken met het

uitvoeren van de act (Foss, 2004; Rutten et al., 2010a, 2010b).

Onderzoekers uit verschillende disciplines gebruiken de pentadische analyse als methodologie voor

het analyseren van verschillende soorten artefacten. Zo werd de pentade reeds gebruikt voor het

analyseren van videogames (Bourgonjon et al., 2011). Shearer (2004) onderzocht hoe de pentade

gebruikt kan worden bij het ontwikkelen van scenario’s. Andere auteurs passen de pentadische

analyse toe bij het analyseren van politieke teksten, bijvoorbeeld om het Amerikaanse politieke

discours rond geloof en politiek weer te geven (DePalma et al., 2008). Ook in dit onderzoek werden

beleidsteksten geanalyseerd en dit om de constructies over erfgoed, identiteit en burgerschap weer

te geven.

Allereerst werden in de verschillende beleidsteksten de vijf onderdelen van de pentade gezocht. Het

ontdekken van de termen van de pentade is echter onvoldoende om het wereldbeeld of het motief

van de auteur in beeld te brengen. Burke maakt gebruik van ratio’s, het linken van twee onderdelen

van de pentade, om zo het motief in een artefact te ontdekken. “A ratio is a pairing of two of the key

terms that allows a critic to investigate how the first term in the pair affects the second” (Foss, 2004,

p.385). Door het samenbrengen van de termen, werd onderzocht hoe de verschillende onderdelen

van de pentade elkaar beïnvloeden. In dit onderzoek worden telkens de meest dominante ratio’s

besproken.

De pentadische analyse kan op verschillende niveaus of contexten toegepast worden:

The frame of the pentadic analysis can be changed (it can be enlarged or reduced). An act can

be studied on a micro-level, but can also be framed from a broader perspective (Townsend,

2006). Circumference can be described as ‘the scope of the analytic enterprise, the range of

interest, the breadth of the study to be undertaken’ (Feehan, 1979, cited in Kimberling, 1982,

p. 17). (Rutten et al., 2010a, p.485)

In dit onderzoek lag de focus van de analyses allereerst op de tekst zelf. In een volgende stap werd

de ‘circumference’ verruimd en de focus van de analyse verbreed naar een ruimer perspectief in de

context van Vlaanderen of Europa.

4.2 Selectie beleidsteksten

Gezien de groeiende aandacht voor erfgoededucatie, zowel op Vlaams als op Europees niveau, was

het onmogelijk alle teksten over dit thema te analyseren. Een selectie werd gemaakt op basis van de

Page 25: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

20

eerste twee stappen van de ‘Qualitative Document Analysis’. De basisstappen van de kwalitatieve

documentanalyse zijn: (1) het vastleggen van inclusiecriteria voor documenten, (2) het verzamelen

van documenten, (3) de kernonderdelen van de analyse beschrijven, (4) het document coderen, (5)

verificatie en (6) de analyse (Wach & Ward, 2013). Hoe de laatste stappen van de documentanalyse

uitgevoerd werden, werd reeds in het methodologisch kader toegelicht.

De eerste stap van de analyse is het vastleggen van inclusiecriteria voor documenten. De

inclusiecriteria voor dit onderzoek waren:

(1) de documenten moeten gepubliceerd zijn door beleidsinstanties op Vlaams of Europees

niveau

(2) de documenten moeten handelen over erfgoededucatie of erfgoed(educatie) moet aan

bod komen in de tekst

(3) de documenten mogen geen handboeken of praktische tips voor leerkrachten zijn (dit zou

het onderzoek te ver leiden)

(4) de documenten mogen niet meer dan 10 jaar oud zijn aangezien het beleid en de visie op

erfgoed doorheen de jaren wijzigt

Vervolgens werden de documenten verzameld aan de hand van de inclusiecriteria. Allereerst werden

enkel teksten geselecteerd waar de focus expliciet op erfgoededucatie ligt. In Vlaanderen is slechts

één beleidstekst ontwikkeld over erfgoededucatie namelijk: ‘Erfgoededucatie in het Vlaamse

onderwijs. Erfgoed en onderwijs in dialoog’ (CANON, Agentschap Kunsten en Erfgoed & VIOE, 2007).

Die tekst voldoet aan alle inclusiecriteria en werd daarom opgenomen in het onderzoek.

Op Europees niveau werd veel gepubliceerd rond het thema erfgoededucatie. Zo werkte de Europese

Unie een project uit (HEREDUC) omtrent erfgoededucatie en werd een handboek voor leerkrachten

ontwikkeld. Die teksten voldoen echter niet aan de inclusiecriteria aangezien het handboeken en

praktische tips voor leerkrachten zijn (inclusiecriterium 3). Ook de Raad van Europa hecht veel belang

aan erfgoed, zo publiceerden ze heel wat aanbevelingen en boeken rond erfgoededucatie. Slechts

twee publicaties zijn minder dan 10 jaar oud. Eén ervan werd geselecteerd aangezien het geen

handboek of praktijkboek is maar een beleidsvisie omtrent erfgoededucatie. De geselecteerde tekst

‘European democratic citizenship, heritage education and identity’ (Copeland, 2005) voldoet aan

alle inclusiecriteria.

Horizon 2020 is een Europees onderzoeks- en innovatieprogramma, opgezet door de Europese Unie

en uitgevoerd door de Europese Commissie. Eén van de publicaties handelt over ‘Europe in a

Page 26: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

21

changing world – inclusive, innovative and reflective societies’. Een hoofdstuk uit die publicatie

bespreekt erfgoed: ‘Reflective Societies: Cultural Heritage and European Identities’ (European

Commission, 2013). De tekst gaat niet expliciet over erfgoededucatie maar over erfgoed in het

algemeen (inclusiecriterium 2). Toch werd de tekst geselecteerd omdat het nauw aansluit bij de

beschreven thematiek rond identiteit en erfgoed. De tekst voldoet aan de andere inclusiecriteria.

De onderzoeksvraag impliceert dat er meerdere teksten noodzakelijk zijn om tot een vergelijking te

komen. Aangezien in Vlaanderen slechts één tekst gepubliceerd is omtrent erfgoededucatie, diende

de zoektocht naar mogelijke teksten verruimd te worden. De Vlaamse overheid legt eindtermen en

vakoverschrijdende eindtermen vast. In de vakoverschrijdende eindtermen wordt verwezen naar

erfgoed en komt ook burgerschap aan bod (een ander belangrijk thema binnen dit onderzoek). De

vakoverschrijdende eindtermen voldoen aan al de inclusiecriteria en werden daarom geselecteerd

(Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2010). Het was dan ook interessant de Europese

aanbevelingen, waarop de vakoverschrijdende eindtermen deels gebaseerd zijn, mee te nemen in

het onderzoek. ‘Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake

sleutelcompetenties voor een leven lang leren’, is een aanbeveling van het Europees Parlement en

de Raad van de Europese Unie (2006). Ook in die tekst komt erfgoededucatie en burgerschap aan

bod, de tekst voldoet aan al de inclusiecriteria en doorstond de selectie.

Aan de hand van de ‘Qualitative Document Analysis’ werden vijf teksten geselecteerd: twee teksten

gepubliceerd op Vlaams niveau en drie op Europees niveau. Die teksten werden in het vervolg van

het onderzoek geanalyseerd aan de hand van de pentadische en clusteranalyse. Wat eerst volgt is

een bespreking van de geselecteerde teksten.

4.2.1 Beleidsteksten Vlaanderen

Het onderzoek ‘Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs’ in opdracht van CANON (Cultuurcel van

het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming), het Agentschap Kunsten en Erfgoed (afdeling van

het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media) en het Vlaams Instituut voor Onroerend

Erfgoed (VIOE, wetenschappelijke instelling van het Vlaams Ministerie van ruimtelijke ordening,

woonbeleid en onroerend erfgoed) werd uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit

Antwerpen en Xios Hogeschool Limburg. Het onderzoek wil een antwoord bieden op vijf

onderzoeksvragen:

1. Wat is erfgoededucatie?

2. Welke regelgeving en structuren bestaan er momenteel inzake erfgoededucatie in/voor het

Vlaamse onderwijs?

Page 27: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

22

3. Wat is de plaats van erfgoededucatie in het kleuter-, lager, en secundair onderwijs en in de

initiële lerarenopleiding?

4. Wat is de plaats van erfgoededucatie voor scholen binnen de erfgoedsector?

5. In welke mate en op welke manier werken de scholen en de erfgoedsector samen bij het

uitbouwen van erfgoededucatie? (p.11)

De onderzoekers behandelen de onderzoeksvragen aan de hand van een literatuurstudie,

documentanalyse en een kwantitatief en kwalitatief onderzoek (bevraging van het onderwijs en

erfgoedsector). In functie van de retorische analyse, werden enkele hoofdstukken uit dit onderzoek

geselecteerd. De gekozen onderdelen zijn: inleiding, probleemstelling en methodologie;

begrippenkader (omvat omschrijvingen van erfgoed, erfgoed en identiteit, doel erfgoededucatie…)

en conclusies en aanbevelingen (in dit onderdeel worden aanbevelingen voor de verschillende

sectoren geformuleerd).

Het Agentschap voor Kwaliteit in Onderwijs en Vorming (AKOV) van de Vlaamse Overheid, ontwikkelt

de vakoverschrijdende eindtermen. De vakoverschrijdende eindtermen van het secundair onderwijs,

geactualiseerd in 2010, werden in dit onderzoek geanalyseerd. De vakoverschrijdende eindtermen

zijn globaal voor het secundair onderwijs opgesteld:

Vakoverschrijdende eindtermen zijn minimumdoelen met betrekking tot kennis, inzicht,

vaardigheden en attitudes die niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar onder meer

door middel van diverse vakken, onderwijsprojecten en andere activiteiten worden

nagestreefd. Elke school heeft de maatschappelijke opdracht de vakoverschrijdende

eindtermen bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting). (Vlaams Ministerie van

Onderwijs en Vorming, 2010, Situering, para.1)

Op de website van de Vlaamse Overheid worden de vakoverschrijdende eindtermen toegelicht bij

het onderdeel ‘uitgangspunten’. De sectie ‘uitgangspunten’ bevat de situering van de eindtermen, de

visie die schuil gaat achter de actualisering, de verschillende contexten en inhoud van de

vakoverschrijdende eindtermen enzovoort. De gehele tekst werd geselecteerd voor de analyse.

4.2.2 Beleidsteksten Europa

‘European democratic citizenship, heritage education and identity’ is een publicatie door de Raad

van Europa, geschreven door Tim Copeland (2005). De tekst tracht een link te vinden tussen

erfgoededucatie en democratisch burgerschap. Twee onderzoeksvragen staan in het artikel centraal:

i. Can heritage education make a specific contribution, at least at a conceptual level, to the

formation and development of social cohesion and citizenship? […]

Page 28: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

23

ii. If it is decided on the grounds of principle and content to take steps to ensure that in-school

heritage education makes an instrumental contribution to European citizenship and social

cohesion, the question remains: how is this to be done? (p.7)

De auteur onderzoekt allereerst de concepten erfgoededucatie en burgerschapseducatie en zoekt

naar gelijkenissen tussen die begrippen. Tevens beschrijft hij hoe erfgoed- en burgerschapseducatie

er dienen uit te zien en worden aanbevelingen voor leerkrachten en het beleid geformuleerd. De

volledige tekst werd geselecteerd voor de analyse.

Het Europees Parlement en de Raad publiceerden een aanbeveling inzake ‘sleutelcompetenties voor

een leven lang leven’ in 2006. De doelstellingen van het referentiekader zijn:

1) de sleutelcompetenties vast te stellen en te omschrijven die in een kennismaatschappij

nodig zijn voor zelfontplooiing, actief burgerschap, sociale cohesie en inzetbaarheid;

2) de lidstaten te helpen bij hun inspanningen […];

3) de beleidsmakers, onderwijsaanbieders, werkgevers en de lerenden zelf een Europees

referentie-instrument aan de hand te doen teneinde de inspanningen op nationaal en

Europees niveau in de richting van gemeenschappelijk overeengekomen doelstellingen te

vergemakkelijken;

4) een kader te verschaffen voor verdere maatregelen op communautair niveau. (p.4)

Het document bevat enkele overwegingen en doelstellingen bij de aanbeveling, vervolgens worden

de verschillende sleutelcompetenties besproken. Tevens is een bijlage beschikbaar,

‘Sleutelcompetenties voor een leven lang leren, een Europees referentiekader’ (Europese Commissie,

2007), dat de aanbevelingen samenvat en ook een inleiding door een lid van de Europese Commissie

geeft. Beide documenten (de aanbevelingen en de bijlage) werden volledig gebruikt bij de analyse.

Ten slotte werd een document geselecteerd uit Horizon 2020, het onderzoeksproject van de

Europese Commissie. Horizon 2020 moedigt onderzoek in verschillende gebieden aan, om van

Europa een innovatieve gemeenschap te maken.

Horizon 2020 reflects the policy priorities of the Europe 2020 strategy and addresses major

concerns shared by citizens in Europe and elsewhere. (European Commission, Societal

Challenges, para.1)

Het onderzoeksgebied ‘sociale veranderingen’ bevat de ‘challenge’: ‘Europe in a changing world –

inclusive, innovative and reflective Societies’. In dit document wordt onderzoek aangemoedigd rond

het aanpakken van de crisis, nieuwe vormen van innovatie… maar ook onderzoek rond erfgoed en

identiteit. Het hoofdstuk ‘Reflective Societies: Cultural Heritage and European Identities’ werd

Page 29: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

24

daarom geselecteerd voor de analyse. Het hoofdstuk beschrijft verschillende mogelijke

onderzoeksvoorstellen die kunnen plaatsvinden rond dit thema (European Commission, 2013).

Page 30: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

25

5 ANALYSES

In dit onderdeel worden de verschillende analyses gerapporteerd. Allereerst worden de belangrijkste

bevindingen uit de clusteranalyse beschreven, die werd namelijk eerst uitgevoerd. Vervolgens wordt

de pentadische analyse op het niveau van de tekst besproken om in een laatste onderdeel over te

gaan tot de pentadische analyse met een ruimere ‘circumference’.

5.1 Clusteranalyse

Uit de vijf gekozen teksten werden enkele kernwoorden geselecteerd. Ze werden gekozen op basis

van frequentie van voorkomen in de tekst, intensiteit en het aansluiten bij het thema van de

masterproef (namelijk burgerschap, erfgoed, identiteit, Europa…). Vervolgens werden bij de meest

belangrijke kernwoorden per tekst, clusterwoorden gezocht. Die woorden komen vaak in combinatie

met het kernwoord voor. Aan de hand van de kern- en clusterwoorden werden van elk kernwoord

samenvattende schema’s gemaakt om de link tussen de clusterwoorden en het kernwoord duidelijk

te maken. De kern- en clusterwoorden worden in dit onderdeel besproken om een eerste idee van de

‘terministic screens’ in de teksten weer te geven. Om de analyse te illustreren met een voorbeeld

wordt telkens een paragraaf weergegeven uit de geanalyseerde tekst die één of meerdere

kernwoord(en) bevat.

5.1.1 Vlaanderen

1) Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs

Uit de tekst ‘erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs’ wordt deze paragraaf geselecteerd:

Daarom zouden we hier willen pleiten om erfgoededucatie steeds aan identiteiten op

verschillende niveaus te koppelen. De nadruk moet liggen op een meer dynamisch

identiteitsbegrip dat niet zozeer verwijst naar zaken als authenticiteit. De idee van ‘multiple

identities’ vinden we dan ook bij verschillende cultuurtheoretici terug. Hall zegt in dit verband:

‘the subject assumes different identities at different times, identities which are not unified

around a coherent “self ”. Within us are contradictory identities, pulling in different directions,

so that our identifications are continually being shifted about. If we feel that we have a

unified identity from birth to death, it is only because we construct a comforming story or

“narrative of the self ” about ourselves’. Een meervoudige identiteit wordt gecreëerd vanuit

een variëteit aan verschillende discours (m.b.t. gender, ras, leeftijd, sociale positie, etc.). De

persoon identificeert zich voortdurend met andere dingen. Identiteiten zijn dus constant in

wording en nooit af (Verdoodt, 2004:38 -39 ). Erfgoededucatie moet steeds rekening houden

Page 31: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

26

met deze meervoudige identiteiten. Sociaal en cultureel diverse achtergronden van leerlingen

kunnen hierbij een uitgangspunt vormen. Dit uitgangspunt sluit aan bij het recentelijk tot

stand gekomen Vlaamse Actieplan Interculturaliseren van het Vlaams Ministerie voor Cultuur,

Jeugd, Sport en Media, waarmee men onder andere participatie van specifieke etnisch-

culturele groepen aan het gesubsidieerde cultuuraanbod en interculturele ontmoeting wil

bevorderen (Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media, 2006:7-10). (CANON et

al., 2007, p.34)

Uit de tekst ‘Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs’ worden de volgende kernwoorden

gedetecteerd: identiteit, diversiteit en intercultureel/multicultureel.

Clusterwoorden rond het kernwoord identiteit zijn: erfgoed(educatie), meervoudige identiteiten,

lokaal/nationaal/internationaal, gemeenschappelijk/collectief, persoonlijk/individueel en dynamisch.

In de tekst wordt een onderscheid gemaakt tussen hoe erfgoed vroeger werd ingezet en momenteel

wordt gebruikt voor het vormen van een bepaalde identiteit. Volgens de auteurs werd erfgoed

vroeger, in de 19e eeuw, vooral ingezet in functie van een nationale identiteit. Nu dient erfgoed voor

het vormen van meervoudige, dynamische identiteiten. Onderstaande schema maakt duidelijk hoe

de verschillende clusterwoorden zich in relatie tot het begrip identiteit verhouden.

Het kernwoord diversiteit heeft de volgende clusterwoorden: erfgoededucatie, sociale en culturele

diversiteit, samenleving, bespreekbaar maken/rekening houden met, informeren/sensibiliseren,

expertise ontwikkelen en beleidsplan. Erfgoededucatie dient rekening te houden met, bespreekbaar

te maken van, aandacht te hebben voor, expertise te ontwikkelen over, een beleidsplan te

Page 32: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

27

ontwikkelen waarbij aandacht is voor, reflectie aan te moedigen op de (toenemende sociale en

culturele) diversiteit in de samenleving en van de leerlingen.

Intercultureel en multicultureel ten slotte hebben de volgende clusterwoorden: erfgoededucatie,

actieplan interculturaliseren, interculturele dialoog bevorderen, reflectie op cultuur en multiculturele

samenleving. Wanneer gefocust wordt op dit kernwoord wordt duidelijk dat de auteurs van de tekst

vinden dat erfgoededucatie interculturele dialoog en reflectie op de eigen cultuur en die van anderen

dient te bevorderen. Deze reflectieve benadering vinden ze belangrijk in een multiculturele

samenleving. Hierbij wordt verwezen naar de doelstellingen van het ‘Vlaamse Actieplan

Interculturaliseren’.

Uit de clusteranalyse blijkt dat in deze tekst de nadruk ligt op meervoudige en dynamische

identiteiten. Tevens wordt benadrukt dat erfgoededucatie rekening moet houden met diversiteit en

interculturaliteit en eveneens interculturele dialoog moet bevorderen.

2) Vakoverschrijdende eindtermen

Het volgend fragment wordt ter illustratie geselecteerd uit de beschrijving van de vakoverschrijdende

eindtermen:

De Europese Unie biedt een belangrijk referentiekader voor een maatschappelijke invulling

van basisvorming. In december 2006 werd een aanbeveling van het Europees Parlement

goedgekeurd inzake kerncompetenties voor levenslang leren. Dit Europees referentiekader is

ontwikkeld met de bedoeling “de lidstaten te ondersteunen in hun inspanningen alle jongeren

en volwassenen de mogelijkheid te bieden om hun kerncompetenties zodanig te ontwikkelen

dat zij toegerust zijn voor het leven als volwassenen”.

Geïnspireerd door deze Europese aanbeveling en aanleunend bij ideeën uit het OESO-project

‘The definition and selection of key competences’, moet de actualisering van de eindtermen in

eerste instantie een antwoord bieden op de vraag welke minimumcapaciteiten elke burger in

Vlaanderen nodig heeft om actief aan de samenleving te kunnen participeren en om een

persoonlijk leven uit te bouwen. (Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2010,

Accenten bij de actualisering, visie, para.2)

De vakoverschrijdende eindtermen, opgesteld door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en

Vorming, bevatten slechts eenmaal een verwijzing naar erfgoed. Er worden echter wel andere

kernwoorden (voornamelijk gelinkt aan burgerschap) onderscheiden, namelijk: participeren/actief,

burgerschap en Europa/Europees.

Page 33: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

28

De clusterwoorden: burger(schap), samenleving/maatschappij, democratische school als oefenplaats

en vakoverschrijdende eindtermen, worden aan de kernwoorden participeren/actief gelinkt. Uit de

clusteranalyse blijkt dat het kernwoord burgerschap zo goed als dezelfde clusterwoorden kent en

voornamelijk in combinatie met de kernwoorden participeren en actief voorkomt. De clusterwoorden

rond burgerschap zijn: vakoverschrijdende eindtermen, democratische school als oefenplaats,

dynamische samenleving en actief burgerschap. Onderstaand schema vat de relatie tussen beide

kernwoorden en hun clusterwoorden samen:

De Vlaamse overheid oordeelt dat de vakoverschrijdende eindtermen leerlingen moeten

voorbereiden op actief burgerschap en het actief participeren aan de samenleving. De democratische

school is daarvoor de ideale oefenplaats. Actieve burgers zijn noodzakelijk voor het in stand houden

van een dynamische samenleving.

De kernwoorden Europa/Europees ten slotte bevatten deze clusterwoorden: Europese dimensie

samenleving, Europese Unie, aandacht besteden aan en actief burgerschap. De Vlaamse overheid

vindt het belangrijk dat de school (op basis van de eindtermen) aandacht besteedt aan de Europese

en mondiale dimensie van de samenleving. Actief burgerschap is belangrijk op verschillende niveaus,

ook het Europese en mondiale niveau van burgerschap moet in het onderwijs aan bod komen.

Tevens wordt de Europese Unie aangehaald omdat die een belangrijk referentiekader voor

basisvorming aanbiedt, namelijk de kerncompetenties voor levenslang leren. Dat referentiekader

was een belangrijke inspiratiebron voor de Vlaamse vakoverschrijdende eindtermen.

Samenvattend kan gesteld worden dat de eindtermen worden ingezet ter voorbereiding op actief

burgerschap. Bovendien dient de school een democratische school te zijn die als oefenplaats

fungeert voor actief burgerschap. Ten slotte wordt duidelijk dat de Europese dimensie een centrale

plaats krijgt in de vakoverschrijdende eindtermen.

Page 34: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

29

5.1.2 Europa

1) European democratic citizenship, heritage education and identity

Onderstaande paragraaf beschrijft de doelstellingen van de tekst:

This paper endeavours to challenge the misconception that heritage and heritage education

are marginal to the development of European citizenship. It will take two of the issues

identified by the Culture and School survey as the basis for exploration.

1. Can heritage education make a specific contribution, at least at a conceptual level, to the

formation and development of social cohesion and citizenship?

This paper explores both concepts of citizenship and heritage in order to identify any common

ground between them. In the light of this analysis, the characteristics of the educational

approaches associated with both concepts are examined to identify any shared pedagogy.

2. If it is decided on the grounds of principle and content to take steps to ensure that in-

school heritage education makes an instrumental contribution to European citizenship

and social cohesion, the question remains: how is this to be done? (Copeland, 2005, p.7)

Vijf kernwoorden worden in de tekst van de Raad van Europa onderscheiden: diversity,

local/national/international, participation, intercultural/multicultural en identity.

Aan het kernwoord diversity zijn de volgende clusterwoorden gelinkt: diversity of countries,

European citizenship, society/community, threat/problematic context, citizenship and heritage

education, democracy en cultural and social diversity. Het woord diversity wordt op verschillende

manieren geïnterpreteerd in de tekst. Allereerst wordt verwezen naar de diversiteit aan landen in

Europa, wat een problematische context kan zijn voor het vormen van Europees burgerschap. Er is

momenteel een enorme diversiteit in de samenleving, waardoor de inhoud van erfgoed en

burgerschap wijzigt. De diversiteit in de samenleving zorgt ook voor uitdagingen op het vlak van

burgerschap en de democratie. Ten slotte dienen erfgoed- en burgerschapseducatie diversiteit en

het begrijpen en waarderen van diversiteit als thema aan bod te laten komen en er rekening mee te

houden.

De kernwoorden local, national and international worden samen, als één groep kernwoorden,

beschouwd. Clusterwoorden bij deze kernwoorden zijn: (European)citizenship, democratic spaces,

citizenship education, tangible heritage (national dimension/past), intangible heritage (identity),

intercultural/multicultural, European heritage/monuments/culture/dimension/links en nationalism.

Ook deze kernwoorden worden op verschillende plaatsen in de tekst anders ingevuld. Ten eerste

Page 35: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

30

vermeldt de tekst dat de nationale culturele symbolen een probleem kunnen vormen of het

irrelevant kunnen maken van het vormen van Europees erfgoed. Vervolgens wordt in de tekst

regelmatig benadrukt dat erfgoed en burgerschap op verschillende niveaus worden uitgevoerd,

waarbij het Europese niveau als belangrijk niveau wordt beschouwd. Onderstaand schema vat dit

deel van de clusteranalyse samen.

De tekst maakt tevens een onderscheid tussen de focus die ‘tangible’ heritage (materieel erfgoed)

tegenover ‘intangible’ heritage (immaterieel erfgoed) heeft:

Ten slotte onderscheidt de auteur een minimale en maximale interpretatie van erfgoed en

burgerschap. Een minimale benadering is onder andere nationalistisch, een maximale benadering

focust daarentegen op identiteit, interculturaltiteit…

Particpatie is een begrip dat in deze tekst veel aandacht krijgt. Clusterwoorden rond die term zijn:

citizenship/heritage (education), active, participatory approach en maximal/broader interpretation.

Opnieuw komt het onderscheid tussen een minimale en maximale benadering van erfgoed en

burgerschap aan bod:

Er wordt benadrukt dat erfgoed en burgerschapseducatie een participatieve aanpak moeten hebben

waarbij de leerlingen moeten leren door te participeren. De auteur wil namelijk dat de leerlingen

dankzij burgerschaps- en erfgoededucatie actief en geïnformeerd kunnen deelnemen aan de

samenleving.

De kernwoorden intercultureel en multicultureel bevatten de volgende clusterwoorden: heritage

(education), nationalism/nationalistic (minimal approach), maximal approach en multicultural

society/context/world. Opnieuw wordt door de auteur een onderscheid gemaakt tussen een

minimale en maximale benadering van erfgoed. Een maximale benadering bevat een interculturele

Page 36: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

31

dimensie. Ook worden er verwachtingen gesteld aan burgerschaps- en erfgoededucatie met

betrekking tot interculturaliteit en de multiculturele samenleving. Zowel erfgoed- als

burgerschapseducatie dienen een interculturele benadering te hanteren. Zo kan educatie leerlingen

voorbereiden op het leven in een multiculturele samenleving en kunnen racisme, agressief

nationalisme, intolerantie… vermeden worden.

Identiteit ten slotte kent in deze tekst de volgende clusterwoorden: (intangible) heritage,

(democratic) citizenship, personal/individuals, group/communities/collective, past/history,

remembering en European. Identiteit past volgens de auteurs binnen een maximale benadering van

erfgoed. De tekst benadrukt dat vooral ‘intangible heritage’ een bron van identiteit is voor individuen

en gemeenschappen. De auteur ziet een harmonische symmetrie tussen erfgoed, democratisch

burgerschap en identiteit. Onderstaand schema toont hoe de clusterwoorden verbonden worden

met identity.

Volgens de tekst zijn erfgoed en burgerschap aan elkaar gelinkt door de constructie van een

identiteit. Hij schrijft: “Heritage + Citizenship = European identity” (Copeland, 2005, p.25). Aan

erfgoededucatie wordt een benadering van leren gelinkt die het construeren van een (“common yet

pluralistic” Europese) identiteit moet bevorderen, namelijk een benadering waarbij persoonlijke

ervaringen, self-directed leren… centraal staan.

Uit de clusteranalyse blijkt dat de tekst uitgaat van diversiteit in de samenleving, dit beïnvloedt

erfgoed en burgerschap en er moet rekening mee gehouden worden. Vervolgens komen burgerschap

en erfgoed op verschillende niveaus voor, het Europese niveau is hierbij van groot belang. Er ligt een

sterke focus op identiteit, zowel bij burgerschap als erfgoed. Ten slotte wordt veel belang gehecht

aan participatie en een interculturele benadering van erfgoed- en burgerschapseducatie.

2) Sleutelcompetenties voor een leven lang leren

De onderstaande paragraaf illustreert de achtergrond en de doelstellingen van het referentiekader:

Page 37: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

32

Aangezien de mondialisering de Europese Unie voor steeds nieuwe uitdagingen stelt, zal elke

burger moeten beschikken over een breed scala van sleutelcompetenties om zich flexibel te

kunnen aanpassen aan een snel veranderende wereld waarin alles in hoge mate met elkaar

verbonden is. Aangezien onderwijs een tweeledige functie heeft, sociaal en economisch,

speelt het een cruciale rol bij de verwerving van de sleutelcompetenties die de burgers van

Europa nodig hebben om zich op een soepele manier aan deze veranderingen aan te passen.

(Europees Parlement en de Raad, 2006, p.4).

De kernwoorden die in de tekst geselecteerd werden zijn: diversiteit/verscheidenheid,

intercultureel/multicultureel en burger.

Het kernwoord diversiteit heeft de volgende clusterwoorden: sociale en culturele diversiteit,

aanleren van waarden, erkenning/belangstelling/begrijpen/omgaan met/ steun voor diversiteit. De

auteurs beschrijven hoe de lidstaten geconfronteerd worden met een toenemende sociale en

culturele diversiteit. Daarom moeten essentiële sociale en maatschappelijke waarden (zoals

burgerzin, gelijkheid van alle burgers, respect…) aangeleerd worden. Bij het beschrijven van de

verschillende sleutelcompetenties wordt benadrukt dat leerlingen belangstelling moeten hebben

voor, respect hebben voor, steun voor… (sociale of culturele en taalkundige) diversiteit.

De kernwoorden intercultureel en multicultureel worden gelinkt met de clusterwoorden:

begrip/belangstelling/inzicht, communicatie, sociale competentie en gediversifieerde/multiculturele

samenleving. De begrippen intercultureel en multicultureel komen vooral aan bod bij de sociale en

burgerschapscompetentie. Onderstaand schema vat de link tussen de kern- en clusterwoorden

samen.

Het laatste kernwoord is het woord burger, dat meer dan tienmaal voorkomt in de tekst. De

volgende clusterwoorden worden gelinkt met het woord burger: onderwijs, sleutelcompetenties,

burgerzin, waarden, actief burgerschap, leven als burger en kennis/vaardigheden/attitudes.

Allereerst krijgt het onderwijs een belangrijke taak toebedeeld. Het onderwijs dient essentiële

waarden (onder meer burgerzin) aan te leren en een breed scala aan sleutelcompetenties te

bereiken bij de leerlingen. Elke burger heeft die sleutelcompetenties nodig onder andere voor actief

burgerschap in de samenleving.

Page 38: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

33

Tevens wordt het kernwoord burger regelmatig aangehaald bij de burgerschapscompetentie.

Burgerschapscompetenties zijn volgens de tekst noodzakelijk om volwaardig, actief en democratisch

te kunnen participeren aan de samenleving. De competenties bevatten kennis (zoals kennis over

grondrechten), vaardigheden (zoals deelnemen aan verkiezingen) en attitutes (zoals respect en

participatie).

Samenvattend kan gesteld worden dat in de tekst wordt uitgegaan van diversiteit en interculturaliteit

in de samenleving, het is noodzakelijk dat burgers hier respect en begrip voor opbrengen. Tevens

staat burgerschap sterk centraal, de sleutelcomptenties bevorderen actief burgerschap.

3) Horizon 2020 - Reflective societies: cultural heritage and European identities

De inleiding van het hoofdstuk vermeldt:

This call will explore the European diversities and the opportunities they bring, enhancing the

understanding of Europe's intellectual and creative basis and paving the way for the

European society to critically reflect upon itself, including its historical, cultural and normative

roots and the historical trajectories of Europe’s democratic institutions. By addressing the key

issues of cultural heritage, identity formation as well as intellectual, artistic, creative and

historical legacy of the European Union, this research will contribute to a more resilient,

innovative and creative European society pursuing the goal of 'Unity in diversity' whose

importance and relevance has been highlighted by the recent financial and economic crisis. It

will also foster the potential of digital technologies for facilitating the modelling, analysis,

understanding and preservation of European cultural heritage, thus allowing richer

interpretations and user experiences, as well as creative re-use. (European Commission, 2013,

p.32)

De laatste geanalyseerde tekst is een hoofdstuk uit ‘Horizon 2020 – Work programme 2014-2015.

Europe in a changing world: inclusive, innovative and reflective societies’ van de Europese

Commissie. Meer bepaald gaat het om de oproep voor onderzoek met betrekking tot: ‘Reflective

Societies: Cultural Heritage and European Identities’. De woorden identity, diversity en reflective

societies werden als kernwoorden geslecteerd.

Page 39: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

34

Het kernwoord identity heeft de volgende clusterwoorden: diversity of identities and cultures,

Europe, cultural heritage, the past, regional policies/identities, identification/perception of Europe

en digital cultural resources. Het woord identiteit komt meer dan twintig keer voor in de tekst, vaak

in andere contexten en betekenissen. Allereerst geeft de tekst aan dat Europa gekenmerkt wordt

door een diversiteit aan identiteiten en culturen, wat Europa beïnvloedt op het vlak van economie,

samenleving, politiek en wetgeving. Vervolgens haalt de tekst het begrip identiteit aan in relatie tot

erfgoed: individuen en gemeenschappen gebruiken cultureel erfgoed voor zingeving, identiteit en

oriëntatie. Tevens wordt verwezen naar de stijgende vragen met betrekking tot identiteit (alsook

vragen over integratie, creativiteit…) in Europa. Het is volgens de tekst bij die vragen noodzakelijk dat

er een meer complex begrip komt over hoe het verleden gebruikt wordt en hoe erover gereflecteerd

wordt (voor identiteitsontwikkeling) en ook hoe cultuur geconstrueerd, getransfereerd en verspreid

wordt doorheen verschillende actoren en regio’s. Samenvattend kan gesteld worden dat de

Commissie het noodzakelijk acht dat er onderzoek verricht wordt naar hoe het verleden gebruikt

wordt voor het vormen van een identiteit. Bijkomend beschrijft de tekst een ander mogelijk

onderzoeksopzet waarbij de nadruk ligt op de relatie tussen de verschillende regio’s in Europa en de

cohesie binnen Europa.

De vraag wordt gesteld welke invloed de politiek in de regio’s in Europe uitoefent op de lokale en

regionale identiteit van de burgers en de perceptie van de burgers op Europa. Tevens bieden digitale

culturele bronnen nieuwe perspectieven (door onder andere meer inzicht te krijgen in het gebruik

van culturele bronnen) voor vragen rond Europese identiteit en cultuur. Ten slotte wordt het belang

van onderzoek over Europese geschiedenis, cultuur, identiteit… aangehaald:

Het tweede kernwoord in de tekst is het woord diversity. Diversiteit kent de volgende

clusterwoorden: Europe, unity in diversity, regions, heritage en opportunities. Er wordt aangegeven

dat er een diversiteit is aan waarden, overtuigingen, identiteiten, culturen… in Europa. Die diversiteit

beïnvloedt Europa (de economie, samenleving, politek en wetgeving) doch biedt ook kansen. De

tekst benadrukt dat onderzoek met betrekking tot erfgoed, identiteitsvorming en het nalatenschap

Page 40: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

35

van de Europese Unie ervoor kan zorgen dat er ‘Unity in diversity’ bereikt wordt in de Europese

samenleving. De tekst stelt dat de diversiteit in Europa gevormd is door verschillende interpretaties

van de geschiedenis. Ten slotte oordeelt de Europese Commissie dat de diversiteit van het cultureel

erfgoed in Europa een belangrijk onderzoeksthema is.

Het laatste kernwoord is reflective societies. De verschillende onderzoeksopzetten die in de tekst

beschreven worden (onderzoek met betrekking tot cultureel erfgoed, diversiteit, hoe het verleden

gebruikt wordt…), moeten ervoor zorgen dat Europa een reflectieve, inclusieve en innovatieve

samenleving wordt.

De clusteranalyse toont aan dat in de tekst wordt uitgegaan van de diversiteit in Europa, waaronder

ook de diversiteit van identiteiten valt. Het is noodzakelijk dat rond die diversiteit, erfgoed en

identiteiten onderzoek wordt gedaan. Zo kan een meer geïntegreerd Europa ontstaan, een gedeelde

cultuur en een beter begrip van onder andere erfgoed en identiteit. Ten slotte staat de doelstelling

van een reflectieve samenleving sterk centraal.

5.2 Pentadische analyse op het niveau van de tekst

De clusteranalyse bood een eerste kader om het wereldbeeld, dat in de teksten aanwezig is, te

analyseren. Aan de hand van een pentadische analyse werd getracht deze analyse verder te verfijnen

en uit te breiden. De vijf onderdelen van de pentade (act, agent, agency, scene en purpose) werden

in elke tekst gezocht op basis van de clusteranalyse. Vervolgens werden ratio’s gevormd tussen de

verschillende onderdelen van de pentade. De ratio’s die het best aansluiten bij de onderzoeksvragen

worden in dit onderdeel besproken.

5.2.1 Vlaanderen

1) Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs

Agency-purpose

De tekst behandelt erfgoededucatie op twee manieren. Het onderwijs kan erfgoed als doel hebben

of educatie kan erfgoed als middel gebruiken voor het dienen van andere doelen. Voorbeelden van

erfgoed als doel zijn: respect opbrengen voor erfgoed en historisch besef en inzicht bijbrengen over

de manier waarop mensen betekenis geven aan hun leven. Daarnaast kan erfgoed ook als middel

gebruikt worden (agency). Doelen die via erfgoed (als middel) gerealiseerd kunnen worden zijn: het

Page 41: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

36

vormen van een identiteit en het gebruiken van een activerende didactiek. Op deze visie wordt

verder ingegaan aangezien erfgoed als middel aansluit bij de kern- en clusterwoorden uit de

clusteranalyse (identiteit, diversiteit en intercultureel/multicultureel).

De tekst maakt een onderscheid tussen hoe erfgoed in de 19e eeuw als middel (agency) gebruikt

werd om een identiteit vorm te geven (purpose) en hoe dit nu het geval is:

In de 19e eeuw werd erfgoed vaak binnen een romantisch ideaal gebruikt om een volk, natie

of een land een identiteit te geven […]. Deze identiteit was dan geënt op een

gemeenschappelijk, groots en heroïsch verleden waardoor men zich kon onderscheiden van

de andere. (p.19)

De auteurs van deze tekst vinden dat we met die link voorzichtig moeten zijn: “Toch moeten we […]

oppassen met het liëren van erfgoed aan identiteit. We moeten ons steeds afvragen welke identiteit

we door erfgoededucatie willen bewerkstelligen” (p.34). Tevens wordt verwezen naar de Raad van

Europa, waar het bereiken van burgerzin en democratisch burgerschap via erfgoed, centraal staat.

Ook met die link of doelstelling dienen we volgens de auteurs op te letten. Toch merken ze op dat

erfgoededucatie nog steeds als middel kan gebruikt worden voor het vormen van een identiteit.

“Erfgoededucatie kan een instrument zijn om identiteitsvormend te werken. Door je te verdiepen in

de (im)materiële wereld die je omgeeft, weet je waar je vandaan komt, als individu of als groep”

(p.33). Erfgoed mag echter niet meer voor “te nationalistische doeleinden” (p.34) worden ingezet. De

tekst pleit ervoor erfgoed in te zetten in functie van een dynamisch identiteitsbegrip, van

meervoudige identiteiten. Mensen moeten zich in de huidige samenleving namelijk op verschillende

niveaus (lokaal, nationaal, internationaal) kunnen identificeren, identiteiten kunnen veranderen

afhankelijk van het moment. Erfgoed moet bijgevolg zorg dragen “voor de veelheid aan mogelijke

identiteitsbelevingen” (p.205) en geen al te nationalistische of statische identiteit vorm geven.

Een andere doelstelling van educatie (agent) is het bespreekbaar maken van sociale en culturele

diversiteit (tussen leerlingen en in de samenleving) en interculturele ontmoeting en dialoog

bevorderen (purpose) door middel van erfgoededucatie (agency). De auteurs vinden het belangrijk

dat “erfgoededucatie een ruime en cultureel diverse inkleuring heeft en reflectie op de eigen cultuur

en die van anderen bevordert” (p.204).

Act-purpose

De tekst is niet over de hele lijn expliciet over de act die ondernomen moet worden om de doelen:

het vormen van een identiteit, interculturele dialoog bevorderen, diversiteit bespreekbaar maken, te

bereiken. Zich “verdiepen in de (im)materiële wereld die je omgeeft”, zorgt ervoor dat je ontdekt

“waar je vandaan komt, als individu of als groep” (p.33). Door inzicht te krijgen in onze ‘wereld’, kan

Page 42: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

37

je een identiteit vormen maar ook leren omgaan met “culturele achtergronden van anderen” (p.33).

Door de leerlingen te laten praten over hun eigen erfgoed, zullen er vanzelf gesprekken rond

diversiteit ontstaan. De act die hier omschreven wordt, is die van het zich verdiepen in (je eigen)

erfgoed en te onderzoeken waar je vandaan komt. Ook benadrukt de tekst dat erfgoededucatie een

ruime en cultureel diverse inkleuring dient te hebben “en reflectie op de eigen cultuur en die van

anderen [dient] te bevorderen” (p.204). Door die act zouden meerdere identiteitsbelevingen

mogelijk zijn en zodoende interculturele dialoog bevorderen.

Scene-purpose

De scene die in deze tekst beschreven wordt is die van een multiculturele samenleving. De auteurs

vinden dat, binnen een multiculturele en multimediale wereld, erfgoed niet meer kan ingezet

worden om de natie op te hemelen en een nationale identiteit te ontwikkelen. Identiteitsvorming is

nog steeds mogelijk in de huidige samenleving maar dan op een meer persoonlijke, dynamische en

meervoudige manier. De scene, namelijk onze huidige multiculturele samenleving, heeft bijgevolg

een invloed op het doel van erfgoededucatie. Waar in de 19e eeuw de scene de natiestaat was en een

belangrijk doel van erfgoed het geven van een nationale identiteit aan het volk was, is dit in onze

multiculturele samenleving niet meer aan de orde. De scene is veranderd, en hierdoor ook het doel

van erfgoed(educatie). De doelen richten zich momenteel duidelijk meer op die multiculturele

samenleving (bevorderen van interculturele dialoog, omgaan met diversiteit, meervoudige

identiteiten…).

Scene-agent

Dit document toont aan dat er in de huidige multiculturele samenleving nieuwe verwachtingen zijn

ten aanzien van het onderwijs (agent). Het onderwijs verandert of moet mee veranderen in functie

van de samenleving waarin het onderwijs plaatsvindt. In deze tekst wordt de veranderende rol van

het onderwijs met betrekking tot erfgoededucatie aangehaald. Het onderwijs van de 21ste eeuw moet

expertise ontwikkelen om onder andere met de toenemende diversiteit in de samenleving om te

gaan en veranderende opvattingen over identiteit mee vorm te geven. Het onderwijs moet daarbij

steeds kritisch zijn tegenover het eigen handelen.

2) Vakoverschrijdende eindtermen

Agency-purpose

Vakoverschrijdende eindtermen worden door de Vlaamse overheid ontwikkeld. De overheid stelt

deze eindtermen op om “een antwoord te bieden op de vraag welke minimumcapaciteiten elke

burger in Vlaanderen nodig heeft om actief aan de samenleving te kunnen participeren en om een

persoonlijk leven uit te bouwen” (Accenten bij de actualisering, visie, para.3). Meermaals wordt bij

Page 43: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

38

de visie en inhoud van de eindtermen verwezen naar het belang van actief burgerschap. De

eindtermen worden door de overheid als middel (agency) ingezet om actief burgerschap (purpose)

bij de leerlingen te bereiken. Actief participeren in de samenleving is volgens de overheid essentieel,

vakoverschrijdende eindtermen worden ontwikkeld om dit te bevorderen. Hierbij haalt de overheid

aan dat actief burgerschap niet alleen belangrijk is “op het lokale, regionale en nationale niveau maar

[burgerschap] kent ook een Europese en mondiale dimensie” (Contexten, politiek-juridische, socio-

economische en socioculturele samenleving, para.8). Voldoende aandacht voor het Europese en

mondiale niveau van de samenleving en burgerschap, is noodzakelijk. Het is belangrijk dat de

leerlingen “autonoom handelende en denkende burgers” (Leren leren, para.1) worden, enkel op die

manier kunnen ze participeren en actieve burgers zijn in een democratische samenleving. De

eindtermen werden in 2010 geactualiseerd omdat de overheid het noodzakelijk vond de

minimumcompetenties te bepalen die nodig zijn voor onder andere actief burgerschap. Duidelijk

wordt dat doordat de focus op een bepaald doel (purpose) gelegd wordt, het middel, namelijk de

eindtermen, aangepast wordt.

Agent-purpose

De school is de agent die, via de eindtermen, actief burgerschap (purpose) moet bevorderen bij de

leerlingen. Aangezien actief burgerschap een belangrijke doelstelling van de vakoverschrijdende

eindtermen is, dient de school “jongeren gevoelig te maken voor de betekenis van burgerschap”

(Contexten, politiek-juridische, socio-economische en socioculturele samenleving, para.5). Daarom

verwacht de overheid dat scholen democratische scholen zijn waar actieve participatie ook echt

wordt georganiseerd. Een democratische school is een school waar jongeren zelf voldoende inspraak

en participatiekansen krijgen. De school is bijgevolg een oefenplaats voor actief en participerend

burgerschap. De rol van de school moet veranderen omdat de nadruk van de eindtermen steeds

meer ligt op actief burgerschap en het belang van participatie aan de samenleving. De te verwachten

rol van de school evolueert bijgevolg mee met de doelstellingen die de overheid voorop plaatst.

Act-purpose

Om het doel van actief burgerschap te bereiken, dient de school bij de leerlingen bepaalde

eindtermen na te streven. De inhoud van de eindtermen is de act die het doel van actief burgerschap

dient te bevorderen. Verschillende acts worden in de eindtermen benadrukt zoals: leerlingen inzicht

bijbrengen in de kenmerken, rechten en plichten van een democratie, leerlingen laten deelnemen

aan besluitvorming, kunstgerelateerde cultuurexploitatie bevorderen, leerlingen constructief leren

omgaan met verschillen, leerlingen aanmoedigen het belang van sociale samenhang en solidariteit te

benoemen, leerlingen leren zich actief in te zetten voor de eigen rechten en die van anderen… Die

verschillende acties zouden er moeten toe bijdragen dat de leerlingen actieve burgers worden.

Page 44: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

39

Scene-agency

In de tekst wordt aangehaald dat het referentiekader voor levenslang leren, een belangrijk

uitgangspunt biedt voor de eindtermen: “De Europese Unie biedt een belangrijk referentiekader voor

een maatschappelijke invulling van basisvorming. In december 2006 werd een aanbeveling van het

Europees Parlement goedgekeurd inzake kerncompetenties voor levenslang leren“ (Accenten bij de

actualisering, visie, para.2). Uit de analyse wordt duidelijk dat de scene van de eindtermen breder is

dan de scene van Vlaanderen. De overheid benadrukt meermaals dat de eindtermen ook in een

Europese en mondiale context moeten gezien worden. Tevens is de scene van Vlaanderen de laatste

jaren enorm veranderd, er is sprake van “een groeiende multiculturaliteit en veranderende sociale

interactie, pluralisme en wereldwijde solidariteit” (Contexten, politiek-juridische, socio-economische

en socioculturele samenleving, para.2). De samenleving kent heel wat uitdagingen waaronder

opmerkelijke cultuurverschillen tussen mensen en groepen, interculturaliteit en een diversiteit aan

opvattingen en levensbeschouwingen. De eindtermen moeten aansluiten bij die ontwikkelingen.

Erfgoededucatie

In de eindtermen staat erfgoededucatie niet centraal, toch worden herinneringseducatie en erfgoed

in de tekst aangehaald. In functie van dit onderzoek is het zinvol de constructie van erfgoededucatie

van naderbij te bekijken. De ‘circumference’ wordt nu verkleind tot op het niveau van één onderdeel,

één paragraaf in de tekst. Opnieuw vormen de vijf onderdelen van de pentade het uitgangspunt. In

de beschrijving van de eindtermen met betrekking tot sociocultureel samenleven, komt het thema

herinneringseducatie aan bod:

Herinneringseducatie als middel om vanuit een leerzaam omzien naar het eigen verleden en

dat van samenlevingen elders in Europa of de wereld, te leren hoe het met de samenleving

verder moet. (Contexten, politiek-juridische, socio-economische en socioculturele

samenleving, para.13)

Tevens beschrijft de overheid het thema kunstgerelateerde cultuurexploitatie als:

Kunstgerelateerde cultuurexploitatie als onderdeel van sociale identiteitsontwikkeling, sociale

interactie en maatschappelijke participatie. Door bewust om te gaan met kunst, media en

erfgoed vat krijgen op zowel individuele als sociale leerprocessen. (Contexten, politiek-

juridische, socio-economische en socioculturele samenleving, para.13)

Erfgoededucatie wordt als middel (agency) ingezet om de doelstelling (purpose), “leren hoe het met

de samenleving verder moet” (Contexten, politiek-juridische, socio-economische en socioculturele

samenleving, para.13), te bereiken. De purpose is sterk gelinkt met de centrale doelstelling van de

vakoverschrijdende eindtermen, namelijk actief burgerschap. De overheid spreekt in dit onderdeel

Page 45: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

40

van “maatschappelijke participatie”. De overheid wil burgers die actief participeren en nadenken

over de toekomst van de samenleving. Tevens wordt sociale identiteitsontwikkeling en interactie

aangehaald als een doelstelling van cultuurexploitatie. Welke identiteit bedoeld wordt, is echter niet

duidelijk. De act die de tekst beschrijft, is het “leerzaam omzien naar het eigen verleden en dat van

anderen” (Contexten, politiek-juridische, socio-economische en socioculturele samenleving, para.13)

en bewust omgaan met onder andere erfgoed. Door leerzaam naar het verleden te kijken, kunnen

leerlingen de samenleving in de toekomst aanpakken. Ook in dit tekstfragment wordt de scene van

Europa en globalisering benadrukt. Samenlevingen staan niet alleen en het is belangrijk het verleden

van verschillende bevolkingsgroepen en landen te bestuderen.

5.2.2 Europa

1) European democratic citizenship, heritage education and identity

Agency-purpose

De Raad van Europa schuift in haar tekst ‘heritage education’ als centrale agency naar voren.

Erfgoededucatie is het middel dat door het onderwijs en beleidsmakers (agents) dient ingezet te

worden. De link tussen erfgoededucatie en de doelen wordt duidelijk in de onderzoeksvraag:

Can heritage education make a specific contribution, at least at a conceptual level, to the

formation and development of social cohesion and citizenship? (p.7)

In het artikel gaat de auteur na of erfgoededucatie kan bijdragen tot meer sociale cohesie, Europees

burgerschap en de constructie van een (Europese) identiteit. Dit zijn allemaal doelen (purposes) die

het onderwijs, via erfgoededucatie, zou kunnen of moeten bereiken bij de leerlingen. De

voornaamste doelstelling van het onderzoek ligt in het vinden van een link tussen erfgoed- en

burgerschapseducatie, om op die manier te ontdekken op welke manier erfgoededucatie (agency)

kan bijdragen tot (Europees) burgerschap (purpose). De auteur benadrukt dat erfgoededucatie en

burgerschapseducatie een maximale interpretatie dienen te krijgen. Met een maximale benadering

bedoelt hij: intercultureel, actieve methoden en levenslang leren, een actieve en verantwoordelijke

rol voor de leerlingen… Tevens legt de tekst de nadruk op het vormen van een (Europese) identiteit

(purpose) aangezien zowel burgerschaps- als erfgoededucatie hier onlosmakelijk mee samenhangen:

“both have been identified as effective agents of continental unity and identity” (p.6). Verder in de

tekst wordt dit nog explicieter geformuleerd:

Through the construction of an identity, heritage and citizenship are inextricably linked:

Heritage + Citizenship = European identity. (p.25)

Page 46: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

41

Het voornaamste doel is duidelijk het vormen van die Europese identiteit en Europees burgerschap.

Meer specifieke doelen van erfgoed- en burgerschapseducatie worden ook vermeld. Zo kan

erfgoededucatie, door de verschillen en gelijkenissen tussen mensen en culturen te erkennen (act),

racisme, extreem nationalisme en intolerantie bestrijden. Om die doelstelling te bereiken, dient

erfgoed en erfgoededucatie een bepaalde invulling te krijgen: intercultureel, uitwisseling tussen

verschillende disciplines, samenwerking tussen leerkrachten, culturele leiders, ouders enzovoort.

Scene-purpose

De tekst hecht belang aan de diversiteit tussen en in de verschillende landen (scene). De diversiteit

aan landen en waarden zorgen ervoor dat het doel van Europees burgerschap (purpose) een grote

uitdaging vormt. “Attempts at the ‘Europeanisation’ of the nation states challenges that national

diversity and create problematic context for the discussion of European citizenship” (p.5). Ook bij

erfgoed geldt die scene, erfgoed is vooral ontwikkeld op nationaal en niet op Europees niveau. In het

artikel gaat de auteur de uitdagingen, die de diversiteit met zich mee brengt, aan om zo tot meer

Europees burgerschap en sociale cohesie te komen.

Tevens benadrukt de tekst dat de huidige samenleving een multiculturele samenleving is met sociale

en culturele diversiteit tussen de burgers. Dit heeft niet alleen invloed op hoe erfgoed- en

burgerschapseducatie benaderd moeten worden (agency), ook op het doel van erfgoededucatie

drukt dit een stempel. Het is belangrijk dat in deze scene sociale cohesie en Europees burgerschap

bevorderd worden.

Act-purpose

De tweede onderzoeksvraag die de auteur stelt, gaat over de act die door het onderwijs (agent)

uitgevoerd moet worden door middel van erfgoededucatie:

If it is decided on the grounds of principle and content to take steps to ensure that in-school

heritage education makes an instrumental contribution to European citizenship and social

cohesion, the question remains: how is this to be done? (p.7)

De auteur beschrijft dat erfgoededucatie verschillende methodieken kan gebruiken die gebaseerd

zijn op persoonlijk onderzoek, constructivistisch zijn, probleemoplossend denken aanmoedigen en

coöperatief leren bevorderen.

Being constructivist in nature, it is based on personal enquiry and problem solving using

primary sources and first hand experiences. It is often undertaken as a cooperative activity

therefore being social constructivist. (p.20)

Page 47: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

42

Het is belangrijk dat erfgoededucatie (agency) een participatieve en constructivistische aanpak kent.

Bij het lesgeven dienen zowel cognitieve, affectieve en actiegerichte competenties aangesproken te

worden. De beschreven methodieken hangen sterk samen met de doelstellingen die aangehaald

worden zoals Europees burgerschap (dat onder andere actief en participatief is) en het vormen van

een identiteit:

In terms of pedagogy, both citizenship education and heritage have to become more

individual and constructivist in outlook. If the individual constructs her/his idea of heritage

and citizenship, and, through them, identity, then there has to be an approach that gives

priority to personal experience, self-directed learning that gives ownership, empowerment,

self-awareness, creativity and motivation. (p.28)

Tevens wordt aandacht gevraagd voor interculturaliteit. Op die manier kunnen verschillende

doelstellingen bereikt worden zoals “tolerating other heritages” en “understanding and valuing

cultural and community diversity and respect for other people” (p.27). De manier van lesgeven dient

aangepast te worden in functie van de vooropgestelde doelstellingen.

2) Sleutelcompetenties voor een leven lang leren

Agency-purpose

‘Sleutelcompetenties voor een leven lang leren’ is een aanbeveling van het Europees Parlement en

de Raad (2006). De verschillende sleutelcompetenties worden in het artikel als middel (agency)

beschouwd voor het bereiken van bepaalde doelstellingen. Alle burgers in Europa hebben namelijk

een breed scala aan sleutelcompetenties nodig “voor […] zelfontplooiing en ontwikkeling, actief

burgerschap, sociale integratie en […] werk” (p.4). Burgers moeten kunnen deelnemen aan een

toenemend gediversifieerde samenleving (scene) als volwaardige burger. De verschillende

sleutelcompetenties (agency) hebben als doel die actieve deelname mogelijk te maken.

Sleutelcompetenties bestaan uit kennis, vaardigheden en attitudes. Er zijn acht sleutelcompetenties:

communicatie in de moedertaal, communicatie in vreemde talen, wiskundige competentie en

basiscompetentie op het gebied van exacte wetenschappen en technologie, digitale competentie,

leercompetentie, sociale en burgerschapscompetentie, ontwikkeling van initiatief en

ondernemerschap, cultureel bewustzijn en culturele expressie. Elke sleutelcompetentie kent zijn

eigen specifieke doelstellingen maar de centrale doelstelling blijft steeds actief burgerschap, sociale

integratie en zelfontplooiing (purpose).

De burgerschapscompetentie gaat dieper in op de doelstelling “volledig deel […] nemen aan het

leven als burger” (p.8). De burgerschapscompetentie bevat kennis over begrippen als democratie en

burgerrechten, vaardigheden zoals “het vermogen zich daadwerkelijk met anderen voor de publieke

Page 48: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

43

zaak in te zetten” (p.8) en attitudes zoals “de bereidheid om waarden en privésfeer van anderen te

respecteren” (p.8). Uit de analyse blijkt dat de burgers de competenties dienen te bezitten en in te

zetten, niet zozeer omwille van de intrinsieke waarde van de competenties maar omdat die de kans

op actieve participatie in de samenleving verhogen. De doelstelling staat dus sterk centraal in de

tekst.

De sleutelcompetenties zijn allemaal even belangrijk, omdat deze competenties kunnen

bijdragen tot een succesvol leven in de kennismaatschappij. (p.4)

Scene-purpose

De tekst beschrijft hoe de lidstaten geconfronteerd worden met een toenemende sociale en

culturele diversiteit. Een uittreksel uit het verslag van de Europese Raad uit 2004 illustreert dit:

Het in november 2004 goedgekeurde verslag van de Raad over de bredere rol van het

onderwijs benadrukte dat onderwijs de instandhouding en de vernieuwing van de

gemeenschappelijke culturele achtergrond in de maatschappij bevordert, alsook het aanleren

van essentiële sociale en maatschappelijke waarden, zoals burgerzin, gelijkheid van alle

burgers, tolerantie en respect, aspecten die bijzonder belangrijk zijn in een tijd waarin alle

lidstaten worden geconfronteerd met de vraag hoe ze moeten omgaan met de toenemende

sociale en culturele diversiteit. (p.1)

In dit fragment komen enkele andere doelstellingen aan bod zoals de instandhouding en de

vernieuwing van de gemeenschappelijke culturele achtergrond in de maatschappij, dit aspect wordt

niet verder uitgediept. Essentiële waarden zoals burgerzin, tolerantie en respect worden aangehaald.

Dat alles blijkt belangrijk te zijn door de scene waarin we ons vandaag bevinden, namelijk een

maatschappij die sociaal en cultureel divers is. Die scene beïnvloedt duidelijk de doelstellingen die de

tekst naar voren schuift. Door de diversiteit dienen burgerzin, tolerantie en respect aangeleerd te

worden in de scholen.

Tevens beschrijft de tekst een scene van “een snel veranderende wereld waarin alles in hoge mate

met elkaar verbonden is” (p.4). De sleutelcompetenties (agency) dienen er bijgevolg voor te zorgen

dat elke burger zich aan die veranderende wereld kan aanpassen (purpose). Onze maatschappij is

een kennismaatschappij (scene) en de sleutelcompetenties (zoals de digitale competentie) zijn in

deze maatschappij nodig om de doelen van actief burgerschap, sociale cohesie en inzetbaarheid

(purpose) te bereiken. De scene heeft een invloed op welke doelstellingen momenteel prioriteit

krijgen.

Page 49: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

44

Erfgoededucatie

De tekst stelt erfgoededucatie niet centraal, desalniettemin is één sleutelcompetentie gewijd aan

cultuur en erfgoed, met name: ‘cultureel bewustzijn en culturele expressie’. De ‘circumference’ van

de analyse wordt nu verkleind tot op het niveau van die ene sleutelcompetentie. Dat is zinvol omdat

op die manier de pentade kan worden toegepast op deze sleutelcompetentie en het begrip erfgoed

hierin een centrale plaats krijgt. De sleutelcompetentie zelf kan opnieuw als agency beschouwd

worden die bepaalde doelstellingen dient te bevorderen. De agent is naast de lidstaten en

beleidsaanbieders, het onderwijs: het is de centrale actor in het bereiken van de competenties bij

haar leerlingen. De tekst omschrijft de sleutelcompetentie als volgt:

Erkenning van het belang van de creatieve expressie van ideeën, ervaringen en emoties in

diverse vormen, waaronder muziek, podiumkunsten, literatuur en beeldende kunsten. (p.9)

Het onderwijs dient, voor het bereiken van deze sleutelcompetentie, kennis, vaardigheden en

attitudes bij de leerlingen te bevorderen. De kennis, vaardigheden en attitudes kunnen beschouwd

worden als acts die moeten uitgevoerd worden. Leerlingen dienen bijvoorbeeld culturele kennis te

ontwikkelen:

Culturele kennis omvat een bewustzijn van het lokale, nationale en Europese culturele

erfgoed en de plaats daarvan in de wereld. Daaronder valt elementaire kennis van de

belangrijkste culturele werken, waaronder hedendaagse volkskunst als belangrijk onderdeel

van de menselijke geschiedenis. (p.9)

Ook vaardigheden zoals zelfexpressie, appreciatie van kunstwerken en artistieke voorstellingen en

attitudes zoals creativiteit en deelnemen aan het culturele leven, behoren tot de nodige acts.

Doelstellingen zijn hierbij niet expliciet aanwezig maar worden wel impliciet in de tekst opgenomen:

Culturele expressie is essentieel voor de ontwikkeling van creatieve vaardigheden die kunnen

worden toegepast in vele professionele contacten […] Een gedegen begrip van de eigen

cultuur vormt de basis voor respect en een open attitude tegenover de verscheidenheid van

culturele uitdrukkingsvormen. (p.9)

De doelstellingen (purpose) sluiten aan bij de algemene doelstellingen van de sleutelcompetenties,

zo wordt respect en een open houding aangehaald en het belang van creatieve vaardigheden voor

het latere professionele leven (sociale integratie en werk). De scene die beschreven wordt, is die van

zowel het lokale, nationale en Europese niveau van cultureel erfgoed. Tevens wordt de huidige

samenleving opnieuw als zeer divers beschreven: “Het is belangrijk de culturele en taalkundige

Page 50: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

45

verscheidenheid in Europa en in andere wereldregio's te begrijpen” (p.9). Op cultureel en taalkundig

gebied is Europa zeer divers, ook hierop dienen de sleutelcompetenties (agency) in te spelen door

bepaalde acts, zoals kennis over het erfgoed van Europa, uit te voeren. Eén van de doelstellingen is

dan ook respect en een open attitude voor de diversiteit aan culturele uitdrukkingsvormen (purpose)

die in onze samenleving (scene) aanwezig zijn.

3) Horizon 2020 - Reflective societies: cultural heritage and European identities

In de inleiding van de tekst staat de volgende paragraaf rond erfgoed en identiteit.

The third aim is to contribute to an understanding of Europe's intellectual basis, its history

and the many European and non-European influences, as an inspiration for our lives today

(Call REFLECTIVE). In challenging times for its internal coherence, Europe should improve the

understanding of its cultural heritage and of its identities in order to strengthen cohesion and

solidarity and to encourage modern visions and uses of its past. Rather than separating

people and inspiring misplaced nostalgia, our understanding of cultures researched by

scientists will attempt to see historical and contemporary commonalities and/or bridges

between differences. In these efforts, new technologies and digital cultural heritage should

play an important innovative role as they enable new and richer interpretations of our

common European culture while contributing to sustainable economic growth. (European

Commission, 2013, p.5)

Act-purpose

In de tekst rond het project Horizon 2020 wordt een oproep gedaan om onderzoek te verrichten naar

cultureel erfgoed en Europese identiteiten. De agents die in de tekst naar voren worden geschoven

zijn onderzoekers die de vooropgestelde thema’s moeten behandelen en uitdiepen. De tekst

benadrukt dat “Europe schould improve the understanding of its cultural heritage and of its identities

in order to strengthen cohesion and solidarity and to encourage modern visions and uses of its past”

(p.5). De act die beschreven wordt, is het onderzoeken van cultureel erfgoed en hoe identiteit

gecreëerd wordt, alsook het achterhalen van de ‘erfenis’ van Europa. Het uitvoeren van die act

bevordert de cohesie en solidariteit (purpose). Kritische reflectie op Europees cultureel erfgoed,

identiteiten en de geschiedenis kan leiden tot ‘eenheid in verscheidenheid’ (purpose):

By addressing the key issues of cultural heritage, identity formation as well as intellectual,

artistic, creative and historical legacy of the European Union, this research will contribute to a

more resilient, innovative and creative European society pursuing the goal of 'Unity in

diversity'. (p.32)

Page 51: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

46

De tekst formuleert de doelstellingen helder: eenheid in verscheidenheid, cohesie, solidariteit en

mee bouwen aan een reflectieve, inclusieve en innovatieve samenleving. De tekst hoopt dat

onderzoek naar identiteit, erfgoed en het verleden in een Europese context, kan bijdragen tot die

doelstellingen. Uit bovenstaande analyse blijkt dat in deze tekst de purpose sterk centraal staat.

Agency-purpose

Het middel om de beschreven doelstellingen te bereiken, zijn de verschillende onderzoeken rond

erfgoed, het verleden en identiteit. Een belangrijk middel dat meermaals in de tekst aan bod komt, is

dat van nieuwe technologieën en digitale bronnen: “they enable new and richer interpretations of

our common European culture while contributing to sustainable economic growth” (p.5). Digitaal

erfgoed kan ervoor zorgen dat we beter inzicht krijgen in de vooropgestelde act. Enkele

onderzoeksvoorstellen gaan daarom over het gebruik van digitale bronnen: “Innovative ecosystems

of digital cultural assets” (p.38) en “Advanced 3D modelling for accessing and understanding

European cultural assets” (p.39). Een ander onderzoek is “Uses of the past” (p.32), die de volgende

doelstellingen op de voorgrond plaatst:

The proposed research programme on uses of the past will contribute to Europe’s intellectual

framework by giving insights into the forces shaping the social, cultural and political

transformation in Europe today. It will show how European diversity and integration is

shaped by our interpretations of history. It will shed a new light on how and by whom

European, non-European or global pasts are actively and instrumentally used and to which

ends (and futures) they are used. It will substantially enrich the knowledge base upon which

to build policies for a reflective, inclusive and innovative society. (p.33)

Elk onderzoek beoogt eigen doelstellingen, voorgaand onderzoeksvoorstel zou bijvoorbeeld moeten

bijdragen tot inzicht in hoe de Europese diversiteit en integratie gevormd is door onze interpretaties

van de geschiedenis, alhoewel de algemene doelstellingen zoals het bouwen aan een reflectieve,

inclusieve en innovatieve samenleving, ook aanwezig zijn. Andere onderzoeksvoorstellen zijn onder

andere: “European cohesion, regional and urban policies and the perceptions of Europe “ (p.35),

“Cultural opposition in the former socialist countries” (p.36) en “The cultural heritage of war in

contemporary Europe” (p.37).

Scene-purpose

Uit de analyse blijkt dat de scene een centrale plaats krijgt bij het beschrijven van de doelstelling. De

scene die beschreven wordt, is die van Europa, het Europa dat gekenmerkt wordt door diversiteit:

Europe is characterised by a variety of different peoples, traditions, regional and national

identities as well as by different levels of economic and social development. It has a very rich

Page 52: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

47

intellectual and historical basis with many European and non-European influences that have

shaped it over the centuries and continue to do so today. These processes have been further

reinforced in recent decades by technological progress facilitating mobility and the flow of

information. The European integration process, bringing countries closer to each other,

breaking down barriers to mobility and fostering cooperation, has also made an important

impact. As a result of these long-term processes, the European societies feature a large

diversity of values and lifestyles, views and beliefs, identities and cultures that influence on

daily basis the European economy, society, politics and law. (p.32)

In de voorgestelde onderzoeken zal de diversiteit van Europa verkend en onderzocht worden alsook

de kansen die de diversiteit met zich mee brengt. De scene van diversiteit biedt kansen alsook

uitdagingen:

Current trends in European societies bring with them opportunities for a more united Europe

but also risks and challenges. Processes of convergence and integration are challenged by

crises and conflicts over identity, exclusion, trust, confidence, solidarity, tolerance and

economic stability. (p.32)

Het doel (purpose) van de vooropgestelde onderzoeken is op zoek gaan naar de sociale cohesie en

het bereiken van het doel ‘unity in diversity’, ondanks de diversiteit die in Europa heerst.

5.3 Pentadische analyse met ruimere circumference

In dit onderdeel wordt de ‘circumference’ van de analyse verruimd. Waar in de vorige analyses de

inhoud en analyse van de tekst centraal stonden, worden de teksten in dit onderdeel in een ruimer

perspectief geplaatst. Er werd geanalyseerd hoe de teksten als acts worden ingezet om bepaalde

doelen, in een ruimere scene te bereiken. Opnieuw bood de pentade het uitgangspunt van de

analyse.

5.3.1 Vlaanderen

1) Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs

Scene-purpose

De tekst ‘Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs’ beschrijft bij de aanvang de probleemstelling,

het doel en het opzet van het onderzoek:

Uit voorgaande werkzaamheden concludeert de werkgroep erfgoededucatie dat bestaande

projectmatige acties van de erfgoedsector te weinig impact hebben om een structurele

Page 53: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

48

samenwerking met het onderwijs tot stand te brengen. Een structurele samenwerking tussen

het onderwijs en de erfgoedsector is dan ook wenselijk en vormde de aanleiding voor een

nieuw onderzoek dat focust op erfgoededucatie in en voor het onderwijs. (p.9)

Het uitgangspunt van het onderzoek is de scene van de versnipperde situatie van erfgoedprojecten

waarbij een structurele samenwerking ontbreekt. De opdrachtgevers van het onderzoek (CANON,

IVA en VIOE, de agents) willen hierin verandering brengen. Het onderzoek zelf, dat bestaat uit een

literatuurstudie, documentanalyse en bevraging van de betrokken sectoren, kan als act beschouwd

worden. Het onderzoek, dat wordt opgezet omdat “een structurele samenwerking tussen onderwijs

en de erfgoedsector” (p.9) wenselijk is, focust op de doelstelling (purpose): de “samenwerking tussen

de scholen en de erfgoedsector in kaart te brengen en aanbevelingen te formuleren om deze te

optimaliseren” (p.10). De scene-purpose ratio is duidelijk aanwezig: de auteurs willen iets doen aan

de huidige, versnipperde samenwerking.

Agency-purpose

De aanbevelingen aan het slot van de tekst, kunnen als agency beschouwd worden om de

vooropgestelde doelstelling te bereiken. Voorbeelden van aanbevelingen zijn:

• Onderwijs kan erfgoed als middel inzetten om andere dan erfgoedgerelateerde doelen te

bereiken, maar moet ook expliciet aandacht aan erfgoed besteden. Doelstellingen als respect

opbrengen voor erfgoed, historisch besef bijbrengen en nadenken over herbestemming van

erfgoed dienen nagestreefd te worden. Erfgoed mag niet enkel instrumenteel aangewend

worden.

• Erfgoededucatie dient een ruime en cultureel diverse inkleuring te krijgen en reflectie op de

eigen cultuur en die van anderen te bevorderen, zodat erfgoededucatie de interculturele

dialoog kan bevorderen.

• Het educatieve aanbod voor scholen van de erfgoedsector dient gestoeld te zijn op

eindtermen, ontwikkelingsdoelen en vak-/leergebiedoverschrijdende eindtermen.

• Erfgoedinstellingen/-verenigingen/-organisaties houden bij erfgoededucatie rekening met

sociale en culturele diversiteit.

• Erfgoedinstellingen/-verenigingen/-organisaties stippelen een integraal beleidsplan uit

waarin diversiteit benadrukt wordt.

• De erfgoedsector dient zich bewust te zijn van de mogelijkheden voor erfgoededucatie in

leergebieden/vakken als wereldoriëntatie en project algemene vakken (PAV). (p.227-229)

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de doelstellingen, die in de aanbevelingen opgenomen

worden, uitgebreider zijn dan de vooropgestelde doelstelling die aangegeven werd bij de inleiding

Page 54: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

49

van de tekst. Veel aandacht gaat naar de samenwerking tussen de erfgoedsector en het onderwijs

maar ook andere doelstellingen komen aan bod zoals het rekening houden met diversiteit en het

belang van interculturele dialoog. De tekst formuleert eveneens verschillende beleidsinitiatieven

rond erfgoededucatie. Het onderzoek wil niet alleen de samenwerking tussen het onderwijs en de

erfgoedsector bevorderen, doch ook een specifieke manier van werken promoten. De

aanbevelingen, die als agency fungeren, zijn het middel om die doelstellingen te bereiken.

Samenvatting

Dit onderzoek, dat als act fungeert, zet de doelstelling (purpose) van meer samenwerking tussen de

erfgoedsector en het onderwijs centraal aangezien de huidige samenwerking erg versnipperd is

(scene). De aanbevelingen (agency) zijn het middel om die doelstelling te bereiken. De analyse brengt

aan het licht dat ook andere doelstellingen aan bod komen die een specifieke invulling geven aan hoe

erfgoededucatie er dient uit te zien.

2) Vakoverschrijdende eindtermen

Agent-purpose

De Vlaamse overheid stelt de vakoverschrijdende eindtermen op. De website van het Vlaams

Ministerie van Onderwijs vermeldt:

In de vakoverschrijdende eindtermen legt de overheid voor scholen een aantal opdrachten

vast die ze voor onderwijs en samenleving belangrijk vindt. Zo vindt de samenleving het

belangrijk dat de leerlingen burgerzin wordt bijgebracht, dat ze gezond leven en zorg dragen

voor elkaar en hun omgeving. (Situering, para.13)

De doelstelling (purpose) van de vakoverschrijdende eindtermen is opdrachten vastleggen voor

scholen. De overheid bepaalt de inhoud van die taken, zij zijn de agent. De overheid wenst

eindtermen vast te leggen voor de scholen omdat ze controle wil inbouwen op de kwaliteit van de

competenties die leerlingen bezitten.

Scene-act

Het vastleggen van de eindtermen is de act die de overheid uitvoert om de doelstelling te bereiken,

namelijk scholen ondersteunen in wat ze bij de leerlingen dienen na te streven. De eindtermen zelf

zijn het hulpmiddel (agency) om dit te doen.

We willen ervoor zorgen dat het onderwijs zijn verantwoordelijkheid opneemt in het

realiseren van de doelstellingen die zowel vanuit maatschappelijk als onderwijskundig

standpunt prioritair beoordeeld worden. (Situering, para.7)

Page 55: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

50

De scene heeft een invloed op de inhoud en vorm van de vakoverschrijdende eindtermen. Het citaat

maakt duidelijk dat er bij het opstellen van de eindtermen rekening gehouden wordt met wat de

maatschappij als prioritair beschouwt. De maatschappij is voortdurend in beweging, alsook de visie

die over onderwijs heerst. De overheid probeert op die verschuivingen in te spelen:

Het initiatief om vakoverschrijdende eindtermen in te voeren had onder meer te maken met

een accentverschuiving van vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Daarnaast

was er de vaststelling dat niet alle inhouden en vormingscomponenten die belangrijk zijn voor

een voldoende brede basisvorming, ten minste gedeeltelijk in de vakken terug te vinden

waren. De vakoverschrijdende eindtermen creëerden daarom een soort ‘vangnet’ waarin

waardevolle en maatschappelijk relevante inhouden op gestructureerde wijze konden worden

behandeld. In de periode van de invoering van de vakoverschrijdende eindtermen evolueerde

ook de onderwijsvisie in Vlaanderen naar een grotere aandacht voor het functioneren van de

school als geheel. Dit ging gepaard met het concept van kwaliteitsbewaking waarin de

onderwijsinspectie de overstap maakte van het controleren van vakken bij individuele leraren

naar een doorlichting van de school als geheel. Het introduceren van vakoverschrijdende

eindtermen was een uiting van dezelfde visie. (Situering, para.5)

De school krijgt in de huidige scene een grote verantwoordelijkheid, onder meer bij het

implementeren van de eindtermen. Er zijn “intussen ook andere maatschappelijke en

onderwijskundige evoluties, zoals het groeiend belang dat wordt gehecht aan het beleidsvoerend

vermogen van scholen” (Situering, para.6). Ook het Europees Parlement bood inspiratie met het

referentiekader voor een leven lang leren. De onderwijsvisie is geïnspireerd op ‘totaliteitsonderwijs’

waar minder in functie van vakken gedacht wordt. Ten slotte is de druk op het onderwijs groot, met

de vakoverschrijdende eindtermen probeert de overheid in te spelen op maatschappelijk relevante

inhouden. Duidelijk wordt dat de scene een grote invloed heeft op de vorm en inhoud die de

eindtermen krijgen.

Samenvatting

Uit de analyse blijkt dat de overheid (agent) vooral op de veranderende samenleving en

verwachtingen van de maatschappij (scene) probeert in te spelen. Om dit te doen, ontwikkelt de

overheid vakoverschrijdende eindtermen (act), die als middel fungeren (agency) om scholen te

ondersteunen bij het implementeren van bepaalde opdrachten rond bijvoorbeeld

herinneringseducatie, mediawijsheid en diversiteit (purpose).

Page 56: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

51

5.3.2 Europa

1) European democratic citizenship, heritage education and identity

Agent-purpose

Op de website van de Raad van Europa, die de tekst ontwikkelde en bijgevolg als agent wordt

beschouwd, wordt toelichting gegeven over wat de Raad onderneemt rond erfgoed. De

doelstellingen die de Raad van Europa (agent) daarmee beoogt zijn:

- promoting diversity and dialogue through access to heritage to foster a sense of identity,

collective memory and mutual understanding within and between communities;

- contributing to development that is linked to territorial cohesion, life style and

relationships through the notion of heritage and landscape as community resources.

(Council of Europe, Culture, Heritage and diversity, para.1)

De Raad van Europa tracht dialoog en diversiteit aan te moedigen door aandacht te schenken aan

erfgoed, zodat dit leidt tot een gevoel van identiteit, collectieve herinnering en gemeenschappelijk

begrip tussen en binnen gemeenschappen en de cohesie, levensstijlen en relaties bevordert

(purpose).

Act–purpose

Om de genoemde doelstellingen te bereiken, neemt de Raad van Europa allerlei initiatieven zoals het

opvolgen van conventies rond erfgoed en landschappen en samenwerkingen met onder andere de

erfgoedsector. Ook publicaties over erfgoed en beleidsevaluaties (bijvoorbeeld van vroegere

projecten) worden ontwikkeld. De geanalyseerde tekst is één van de acts van de Raad van Europa om

de doelstellingen te bereiken.

Agency–purpose

Een middel om aan de doelstellingen te werken is het formuleren van adviezen aan het onderwijs en

de politiek over erfgoededucatie en burgerschap. Zo worden in de tekst aanbevelingen (agency)

gegeven zoals:

- identification and promotion of heritage education as a core facet of citizenship;

- stimulating partnerships, networks and cooperation in using heritage citizenship at local,

regional, national and European levels;

Page 57: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

52

- establishing a network of services, guidance, resources, information centers that would

facilitate the symbiotic relationship between heritage education and democratic citizenship.

(p.31)

In die aanbevelingen treedt het belang van het aanmoedigen van democratisch burgerschap sterk op

de voorgrond. Tevens formuleert de Raad aanbevelingen over de zoektocht naar ‘Sites of Heritage

Citizenship’, ook hier staat burgerschap centraal. Elementen van sociale cohesie, diversiteit en

gemeenschappelijk begrip (purpose) komen aan bod:

- Individuals or groups (both expert and “stakeholders at grassroots level”) defining and

exploring their heritages for themselves and their communities […]

- There will be identified facets of citizenship in the proposals, processes and preservation of

sites.

- An emphasis on the common heritage and identity alongside that of other heritages and

identities of individuals, groups and communities in the modern, multicultural world. (p.30)

Samenvatting

De gekozen tekst is de act die de Raad van Europa (agent) uitvoert. De aanbevelingen met betrekking

tot erfgoededucatie, in relatie tot burgerschapseducatie zijn een middel (agency) om de algemene

doelstellingen van de Raad mee te helpen bereiken. De doelstellingen (purpose) zijn het bevorderen

van een gevoel van identiteit, collectieve herinnering, cohesie en een wederzijds begrip tussen en

binnen gemeenschappen.

2) Sleutelcompetenties voor een leven lang leren

Om de aanbevelingen van de Europese Commissie binnen een ruimer kader te plaatsen, wordt

voornamelijk gebruik gemaakt van de inleidende tekst van Ján Figel’ (Lid van de Europese Commissie

voor onderwijs, opleiding, cultuur en jeugdzaken). Hij schrijft:

De kennis, vaardigheden en bekwaamheden van de Europese beroepsbevolking zijn

doorslaggevend voor de innovatie, productiviteit en concurrentiekracht van de EU. De

toenemende internationalisering, de snelle veranderingen en de constante introductie van

nieuwe technologieën betekenen dat de mensen in Europa […] over de algemene

competenties moeten beschikken om alle veranderingen bij te houden[…] Wij hebben nieuwe

competenties nodig om ons in een geheel nieuwe digitale wereld staande te houden; […] In dit

klimaat van snelle veranderingen dreigt de sociale samenhang in gevaar te komen. Het is niet

denkbeeldig dat veel mensen in Europa zich achtergesteld en aan de kant gezet voelen als

gevolg van de globalisering en de digitale revolutie. Dit bergt het gevaar in zich dat zij van de

Page 58: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

53

samenleving vervreemd raken. Daarom moet het democratisch burgerschap gestimuleerd

worden en moeten de mensen geïnformeerd worden over en betrokken worden bij de

samenleving waarin zij leven. Daarvoor zijn andere kennis, vaardigheden en bekwaamheden

nodig voor iedereen. In verband met deze problematiek hebben de Raad en het Europees

Parlement eind 2006 een Europees kader van sleutelcompetenties voor een leven lang leren

vastgesteld. In dit kader worden voor het eerst op Europees niveau de sleutelcompetenties

vastgesteld en omschreven die de burgers nodig hebben voor zelfontplooiing, sociale

integratie, actief burgerschap en inzetbaarheid in onze kennismaatschappij. Het initieel

onderwijs en de initiële opleiding van de lidstaten moeten de ontwikkeling van deze

sleutelcompetenties bij alle jongeren ondersteunen en de onderwijs-en opleidingsfaciliteiten

voor volwassenen moeten alle volwassenen reële kansen bieden om die vaardigheden en

competenties te verwerven en te onderhouden. Ik ben ervan overtuigd dat het Europees kader

van sleutelcompetenties een nuttig hulpmiddel zal blijken voor beleidsmakers, verstrekkers

van onderwijs en opleidingen en de lerenden zelf, zodat een levenslang leren voor iedereen

werkelijkheid wordt. (Europese Commissie, 2007, p.1)

Act–scene

De inleiding geeft een beeld van wat de Europese Commissie (agent) met de tekst wil bereiken. De

tekst fungeert als act, de aanbevelingen blijken noodzakelijk te zijn binnen de beschreven scene van

internationalisering, voortdurende veranderingen en de digitale revolutie met nieuwe technologieën.

De scene domineert en beïnvloedt sterk de andere factoren van de pentade.

Scene–purpose

Figel’ beschrijft hoe onze maatschappij, waar een klimaat heerst van snelle veranderingen, een

gevaar of bedreiging kan vormen voor de sociale samenhang en op die manier bepaalde doelgroepen

zou kunnen uitsluiten. Om die bedreigingen tegen te gaan, dient democratisch burgerschap

aangemoedigd te worden (scene – purpose). Actief burgerschap, zelfontplooiing, sociale integratie

en tewerkstelling zijn doelstellingen die de Europese Commissie bij de burgers wil bereiken. Dit ook

vanwege een ruimere doelstelling namelijk “de innovatie, productiviteit en concurrentiekracht van

de EU” (Europese Commissie, 2007, p.1) bevorderen. Indien elke burger de individuele doelstellingen

van actief burgerschap en levenslang leven bereikt, zal de Europese Unie hier baat bij hebben.

Onderwijs en opleiding moet “afgestemd [zijn] op de behoeften van de Europese samenleving”

(Europese Commissie, 2007, p.2). Het doel van de tekst, bekeken vanuit een ruimere ‘circumference’,

is de lidstaten ondersteunen om de reeds genoemde doelstellingen te bereiken.

Page 59: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

54

Agency–purpose

Om de doelstellingen te bereiken, zijn de sleutelcompetenties noodzakelijk (agency). Zij zijn het

hulpmiddel voor “beleidsmakers, verstrekkers van onderwijs en opleidingen en de lerenden zelf

zodat een levenslang leren voor iedereen een werkelijkheid wordt” (Europese Commissie, 2007, p.1).

De agent die deze doelstellingen opstelt, is het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Unie. De sleutelcompetenties zijn noodzakelijk om in de samenleving van vandaag, waar alles

voortdurend verandert (scene), te kunnen leven.

Samenvatting

Uit de analyse blijkt dat de geschetste scene een grote invloed heeft op de andere onderdelen van de

pentade. De doelstelling van een sterke Europese Unie met actieve burgers, is de centrale

doelstelling en de voornaamste reden waarom de sleutelcompetenties (agency) worden opgesteld.

Het document met de beschrijving van de sleutelcompetenties, is de act die de lidstaten moet

ondersteunen bij het implementeren van de competenties.

3) Horizon 2020 - Reflective societies: cultural heritage and European identities

Horizon 2020 is een Europees onderzoeks- en innovatieprogramma dat gedurende zeven jaar (2014-

2020) 80 biljoen euro ter beschikking zal stellen. Om de ruimere ‘circumference’ van de

geanalyseerde tekst te bespreken, wordt gebruik gemaakt van de informatie op de website van

Horizon 2020 (European Commission).

Agent–act

De agents zijn de Europese Unie en de Europese Commissie, die het project uitwerken. De act die de

Europese Commissie uitvoert, is het opzetten van het project Horizon 2020 waarmee onderzoekers

worden aangemoedigd onderzoek te doen. Een onderdeel van de act was het schrijven van de tekst

die geanalyseerd werd.

Agency–purpose

De belangrijkste doelstelling van de Europese Commissie is de mondiale concurrentiepositie van

Europa veilig stellen (purpose). De agency om dit alles te bereiken is het aanmoedigen en

ondersteunen van diverse onderzoeksprojecten (research):

Seen as a means to drive economic growth and create jobs, Horizon 2020 has the political

backing of Europe’s leaders and the Members of the European Parliament. They agreed that

research is an investment in our future and so put it at the heart of the EU’s blueprint for

smart, sustainable and inclusive growth and jobs. (European Commission, What is Horizon

2020?, para.3)

Page 60: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

55

Europa moet investeren in onderzoek om zo te blijven groeien op economisch vlak en hoogstaand

onderzoek te produceren. Onderdelen van het onderzoeksprogramma zijn onder andere: excellent

science, industrial leadership en societal challenges. In dit onderzoek werd ingegaan op het

onderzoeksgebied ‘societal challenge: Europe in a changing world- inclusive, innovative and reflective

societies’. Het onderzoek rond ‘cultural heritage and European identities’, kan als middel (agency)

ingezet worden om, naast de meer specifieke doelstellingen, de algemene doelstellingen van Horizon

2020 te bereiken.

Scene–purpose

Op de website van het onderzoeksproject wordt de scene waarbinnen het onderzoek rond ‘Europe in

a changing world’ plaatsvindt, beschreven:

Europe faces huge challenges in reducing inequality and social exclusion. 80 million people

are at risk of poverty and 14 million young people are not in education, employment or

training. We have nog yet overcome the economic crisis which has led to unemployment rates

of 12% in general and 20% among the youth. (European Commission, Europe in a changing

world – Inclusive, innovative and reflective societies, para.1)

Horizon 2020 wil inspelen op deze scene: de doelstelling van dit project is het verminderen van

ongelijkheid en sociale exclusie alsook het aanpakken van de werkloosheid en de economische en

financiële crisis. Om dit te doen is onderzoek, onder andere over erfgoed en identiteit, noodzakelijk.

Samenvatting

De Europese Commissie (agent) moedigt met Horizon 2020 (act) wetenschappers aan om onderzoek

te doen naar allerlei thema’s die te maken hebben met Europa (agency). De doelstelling (purpose)

staat hierbij sterk centraal: Europa moet een innovatieve, creatieve en vooral economisch sterke

speler worden op wereldniveau. Onderzoek (agency) is daarbij van cruciaal belang.

Page 61: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

56

6 DISCUSSIE

Na het uitvoeren van de pentadische en clusteranalyses, is het belangrijk om de analyses terug te

koppelen naar het onderzoeksopzet en de onderzoeksvragen. Wat kan geleerd worden uit de

analyses? Het doel van dit onderzoek was om, op een retorische manier, de verschillende lagen en

perspectieven in de beleidsteksten rond erfgoed- en burgerschapseducatie in kaart te brengen. Aan

de hand van de pentadische en clusteranalyse werd geprobeerd de achterliggende wereldbeelden,

visies en constructies rond erfgoed, identiteit en burgerschap van de beleidsteksten weer te geven.

Er wordt getracht een antwoord te bieden op de onderzoeksvragen: Welke constructies en visies met

betrekking tot identiteit, erfgoed en burgerschap worden in beleidsteksten rond erfgoed- en

burgerschapseducatie naar voren geschoven?, Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen

beleidsteksten over erfgoed- en burgerschapseducatie op Vlaams en Europees niveau?, en Zijn er

alternatieve manieren om in het onderwijs met erfgoed en burgerschap om te gaan? Allereerst

worden de belangrijkste bevindingen van de analyses besproken. Vervolgens wordt de visie van de

verschillende beleidsteksten op burgerschap, erfgoed en identiteit samengevat en gelinkt met het

theoretisch kader. Daarbij wordt voornamelijk het verband met de kwalificatie-, socialisatie- en

subjectwordingsfunctie van onderwijs gelegd om op die manier de vraag naar het doel van

erfgoededucatie centraal te stellen (Biesta, 2009a). Na het uitvoeren van de analyses, blijkt dat er in

het beleid rond erfgoededucatie enkele spanningen en tegenstrijdigheden aan bod komen, ook die

worden besproken. Ten slotte krijgt een alternatieve visie op erfgoededucatie een plaats in de

discussie waarbij de subjectwording van leerlingen centraal staat. De stelling dat de retorische kritiek

een methode kan zijn om de subjectwording bij erfgoed- en burgerschapseducatie meer op de

voorgrond te plaatsen, wordt verdedigd.

6.1 Constructies en visies: erfgoed, identiteit en burgerschap

6.1.1 Vlaanderen

De tekst ‘Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs’ neemt een voorzichtig standpunt in ten

opzichte van het linken van erfgoed aan identiteit en burgerschap. De tekst hecht veel belang aan

educatie met erfgoed als doel, zoals respect opbrengen voor erfgoed en historisch besef bijbrengen.

Maar ook erfgoed als agency, nodig voor het vormen van een identiteit, komt aan bod. Identiteit

mag echter niet statisch opgevat worden en de vraag naar welke identiteit naar voren geschoven

wordt, moet steeds gesteld worden. De tekst beschrijft hoe we in de huidige samenleving geen

enkelvoudige maar meervoudige en dynamische identiteiten hebben (die op verschillende niveaus

kunnen bestaan) en dat erfgoededucatie hiermee rekening dient te houden. Met die visie sluit de

Page 62: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

57

tekst aan bij wat wetenschappers momenteel schrijven over meervoudige identiteiten: identiteiten

zijn dynamisch en kunnen veranderen (Pinxten & Verstraete, 1998). Tevens komt het belang van het

bespreekbaar maken van diversiteit en het bevorderen van interculturele dialoog regelmatig als

doelstelling (purpose) van erfgoededucatie aan bod. Het is volgens de tekst belangrijk dat leerlingen

reflecteren over de eigen en andere culturen aan de hand van erfgoededucatie, zeker in de huidige

multiculturele samenleving (scene). De leerlingen moeten zich daarom verdiepen in hun eigen

erfgoed maar ook in dat van anderen. Hoe leerkrachten dit alles -het aanmoedigen van meervoudige

identiteiten en het bespreekbaar maken van diversiteit- echter concreet in hun klas kunnen

toepassen, is niet duidelijk.

Volgens de tekst is een reflectieve benadering ten opzichte van erfgoed belangrijk in de huidige

multiculturele samenleving. Hierbij sluit de tekst aan bij de visie van Rutten et al. (2010b) die het

belangrijk vinden dat er in het onderwijs plaats is voor kritische reflectie op erfgoed. Leerlingen

moeten de kans krijgen de constructies in erfgoed en geschiedenis te achterhalen. Het inzetten van

erfgoededucatie voor het bevorderen van burgerschap wordt niet besproken en indien erfgoed

ingezet wordt voor het bevorderen van de identiteit, moet dit in functie van meervoudige

identiteiten zijn. De manier waarop dit alles geïmplementeerd moet worden in de praktijk, blijft

echter nogal vaag en abstract.

De vakoverschrijdende eindtermen leggen sterk de nadruk op burgerschap, die focus sluit aan bij het

discours van actief burgerschap uit het theoretisch kader. De visie die over burgerschap heerst is die

van actief burgerschap, het belang van participatie van de leerlingen en de school die de leerlingen

op dit actief burgerschap moet voorbereiden (de school als oefenplaats voor democratisch

burgerschap). De eindtermen moeten rekening houden met de scene van een multiculturele en

diverse samenleving en de Europese en mondiale context van burgerschap. In de tekst wordt

beschreven hoe de eindtermen ontwikkeld worden op basis van wat de maatschappij als prioritair

beschouwt (zoals het vakoverschrijdend werken). Een kritische lezing van die maatschappelijke

ontwikkelingen of mogelijke andere invullingen van de vakoverschrijdende eindtermen, zijn niet

aanwezig in de tekst. Erfgoededucatie is noodzakelijk voor het nadenken over de toekomst van de

samenleving en kan bijgevolg bijdragen tot actief burgerschap (purpose). Bovendien kan

erfgoededucatie bijdragen tot het vormen van een sociale identiteit, hier wordt echter niet verder op

ingegaan.

De vakoverschrijdende eindtermen sturen en ondersteunen scholen om bepaalde opdrachten te

volbrengen. Een belangrijke opdracht is het aanmoedigen van actief burgerschap (purpose). Die

opdracht wordt echter als vanzelfsprekend in de eindtermen besproken waarbij andere vormen van

Page 63: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

58

burgerschap of een kritische lezing van burgerschap amper aan bod komt. De democratische school

wordt als ideaal naar voren geschoven. Erfgoededucatie is een thema dat de school aan bod moet

laten komen, onder andere voor het bevorderen van actief burgerschap en het nadenken over de

toekomst van de samenleving.

6.1.2 Europa

De Raad van Europa publiceerde de tekst ‘European democratic citizenship, heritage education and

identity’ vanuit een Europese invalshoek. De belangrijkste purposes zijn: sociale cohesie bevorderen,

actief Europees burgerschap bereiken en een Europese (“common yet pluralistic”) identiteit

aanspreken. De tekst tracht de lezer ervan te overtuigen dat er een Europees erfgoed is alsook een

Europees burgerschap en bijgevolg ook een Europese identiteit. Europa is, zoals in het theoretisch

kader beschreven werd, ook een ‘verbeelde gemeenschap’. De tekst benadrukt het belang van

Europees erfgoed (dat als symbool en agency fungeert) zodat de ‘verbeelde gemeenschap’ van

Europa en de bijhorende Europese identiteit en burgerschap bereikt kunnen worden. Er heerst

namelijk veel diversiteit tussen de verschillende landen (scene), de auteur wil die diversiteit

overstijgen. Erfgoed en erfgoededucatie worden als agency ingezet en dienen een

constructivistische, actieve en interculturele benadering te hanteren. Ook het belang van actief en

participatief burgerschap en bijhorende burgerschapseducatie wordt meermaals aangehaald.

Burgerschap en erfgoed vinden op verschillende niveaus plaats, toch ligt de aandacht vooral op

Europa.

De tekst sluit aan bij de dominante ideeën die bestaan rond actief burgerschap, Europese identiteit

en Europees erfgoed. Een kritische blik op die concepten is niet aanwezig. Het doel van

erfgoededucatie en onderwijs wordt beschreven, zonder dat dit doel zelf in vraag gesteld wordt.

Tevens wordt erfgoed vooral als reddingsmiddel ingezet om de moeilijkheden die momenteel in onze

samenleving bestaan, aan te pakken. Erfgoededucatie moet een Europese identiteit, een gevoel van

samenhorigheid in Europa creëren. De inhoud van erfgoededucatie lijkt te veranderen: een grote

focus komt te liggen op de diversiteit tussen mensen en gemeenschappen en het belang van een

interculturele benadering. De doelstelling van een sterk Europa blijft echter steeds centraal staan.

Het Europees referentiekader voor de sleutelcompetenties voor een leven lang leren (Europees

Parlement en de Raad, 2006) hecht veel belang aan burgerschap. De Europese Unie vindt het, gezien

de veranderende samenleving, noodzakelijk dat alle burgers de nodige sleutelcompetenties bezitten.

Die zijn namelijk nodig voor actief burgerschap, zelfontplooiing, sociale cohesie en inzetbaarheid

(purpose). De sleutelcompetenties zijn belangrijk voor de inzetbaarheid in de kennismaatschappij en

de snel veranderende wereld. De diverse maatschappij kan namelijk een bedreiging vormen voor de

Page 64: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

59

sociale cohesie (scene). De tekst sluit aan bij het dominante discours dat belang hecht aan actief

burgerschap en de sociale cohesie binnen Europa. De sleutelcompetenties zijn niet alleen

noodzakelijk voor de individuele burger maar ook voor de Europese Unie. Europa moet innovatief,

productief en concurrentiekrachtig zijn, hiervoor zijn competente burgers nodig. In de

burgerschapscompetentie wordt dieper ingegaan op hoe zo’n actief burgerschap er dient uit te zien.

Elke burger heeft kennis (zoals kennis over de Europese Unie), vaardigheden (zoals deelnemen aan

de verkiezingen) en attitudes (zoals steun voor verscheidenheid en sociale cohesie) nodig alsook

respect en begrip voor interculturaliteit. Wat van de burger verwacht wordt, is een actieve

participatie die aansluit bij wat het Europees Parlement beschrijft als ‘actief’. Reflecteren over de

democratie of over burgerschap wordt hier niet aangehaald als een onderdeel van actief

burgerschap. ‘Cultureel bewustzijn en culturele expressie’ is een sleutelcompetentie waar erfgoed

aan bod komt. De doelstellingen rond erfgoed en cultuur sluiten aan bij de algemene doelstellingen

van de sleutelcompetenties (zoals respect voor diversiteit en inzetbaarheid).

Het Europees Parlement en de Raad trachten met deze visie een bepaald soort burgerschap en

specifieke competenties bij de burgers van Europa te bereiken. Een innovatief en productief Europa

met actieve burgers staat hierbij centraal. Het referentiekader gaat uit van de bestaande

samenleving (de snel veranderende, diverse kennismaatschappij) en de dominante visies op (actief)

burgerschap. Andere mogelijke invullingen komen niet aan bod.

Ten slotte werd een tekst uit het onderzoeksproject Horizon 2020 geanalyseerd. De Europese

Commissie vindt het noodzakelijk dat er onderzoek wordt verricht naar het verleden, identiteiten,

erfgoed, diversiteit en cultuur. Dat onderzoek is cruciaal voor de integratie van Europa en de

‘eenheid in verscheidenheid’, sociale cohesie en solidariteit (purpose). De tekst gaat uit van de

diversiteit in Europa (scene), die uitdagingen maar ook kansen biedt. Door middel van onderzoek

over erfgoed zou een nieuwe, gedeelde cultuur in Europa kunnen ontstaan. Ook in deze tekst wordt

ervan uitgegaan dat er een vorm van gedeeld erfgoed bestaat -die toch divers is- en die ingezet kan

worden (agency) voor de sociale cohesie binnen Europa.

De algemene teneur van de tekst is om van Europa een inclusieve, innovatieve en reflectieve

samenleving te maken, via onderzoek een concurrentiepositie in te nemen, te zorgen voor jobs, de

crisis aan te pakken enzovoort. De vraag stelt zich echter of die reflectieve samenleving wel kan

bereikt worden aangezien de Europese Commissie de doelstellingen en inhoud van de onderzoeken

zelf vastlegt. Onderzoekers worden niet uitgedaagd of aangemoedigd zelf onderzoeksvoorstellen -

eventueel vanuit een kritischere benadering- te doen.

Page 65: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

60

6.2 Wat voor burgerschap, identiteit en erfgoed?

6.2.1 Wat voor burgerschap?

In zowel de vakoverschrijdende eindtermen als het Europees Referentiekader voor een leven lang

leren en de tekst van de Raad van Europa, komt het belang van burgerschap aan bod. De drie teksten

hebben een gelijkaardige visie op burgerschap en burgerschapseducatie.

In de verschillende teksten wordt een sterke focus gelegd op de persoonlijke verantwoordelijkheid

van de burgers (Biesta, 2008; Kennelly & Llewellyn, 2011). De beleidsteksten beschrijven welke

competenties de leerlingen moeten ontwikkelen om, als effectieve burgers, mee te kunnen draaien

in onze samenleving. De kwalificatiefunctie van onderwijs komt uitgebreid aan bod: de

competenties worden besproken die noodzakelijk zijn om te kunnen participeren als burger in de

samenleving. De leerlingen moeten leren participeren op politiek en sociaal vlak maar ook

participeren op een culturele manier, zoals omgaan met erfgoed. De verantwoordelijkheid om te

participeren ligt voornamelijk bij het individu. Er wordt echter weinig verantwoordelijkheid gelegd bij

bijvoorbeeld Vlaanderen of Europa en wat zij kunnen betekenen voor de burgers. Rechten en

verantwoordelijkheden die de staat aan de burgers waarborgt, worden amper benadrukt. Als de

rechten van de burgers aan bod komen, staan die telkens in relatie tot de plichten die ze daarbij

moeten vervullen (Kennely & Llewellyn, 2011). In de vakoverschrijdende eindtermen staat

bijvoorbeeld, leerlingen “zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van

anderen”. De volgende eindterm legt echter onmiddellijk de link met de plichten van de leerlingen:

de leerlingen “tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op

rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid” (Vlaams Ministerie van

Onderwijs en Vorming, 2014, Eindtermen, Context 5: Politiek-juridische samenleving).

Tevens is het dominante discours rond burgerschap dat van actief burgerschap en participatie

(Biesta, 2008 & Biesta, 2009b). Actief burgerschap kent volgens Biesta (2009b) vooral een

functionalistische benadering: de competenties die de individuen moeten ontwikkelen, staan in

functie van wat de sociale en politieke samenleving nodig heeft. Die samenleving is momenteel

multicultureel en neoliberaal: burgers hebben complexe vaardigheden nodig om met succes in de

wereldeconomie mee te kunnen draaien (Kennelly & Llewellyn, 2011). Burgerschapseducatie staat

bijgevolg sterk in relatie tot die neoliberale normen en waarden:

Schooling can thus be seen as one of the central institutions through which state ideals about

political action are conveyed. The pervasive cultural effects of neoliberal political ideologies

Page 66: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

61

within schooling have meant that ‘active citizenship’ does not necessarily equate with critical

participation within a political public sphere. (Kennelly & Llewellyn, 2011, p.899)

Duidelijk wordt dat burgerschap in de verschillende teksten een sociale focus heeft -gericht op de

gemeenschap en de sociale cohesie van de samenleving- eerder dan een politieke invalshoek. De

socialisatiefunctie van onderwijs komt regelmatig aan bod: de leerlingen worden ondergedompeld in

de bestaande (politieke en economische) samenleving. Bij een politiek en meer kritisch burgerschap

daarentegen, wordt aan de burgers de kans geboden kritisch te reflecteren op de samenleving en zijn

andere vormen van participatie mogelijk.

Duidelijk wordt dat de visie (de ‘terministic screens’) over burgerschap die in de (vooral Europese)

teksten aanwezig is, bepaalde keuzes inhoudt. In de beleidsteksten ligt de nadruk op actief

burgerschap en het ontwikkelen van burgerschapscompetenties. Doch andere invullingen om

burgerschap te benaderen zijn mogelijk. De teksten gaan voornamelijk uit van de kwalificatie en

socialisatie van de lerenden: leerlingen moeten de nodige competenties ontwikkelen en worden

ondergedompeld in de bestaande sociale en politieke orde, de leerlingen worden opgevoed tot

‘toekomstige burgers’. Er staat reeds vast wat een goede en effectieve burger is (Biesta, 2009b,

2011). Een subjectwordingsmodel van burgerschap is daarentegen gericht op politieke

betrokkenheid (deel zijn van het democratisch experiment) en kritisch burgerschap. Wanneer

subjectwording plaatsvindt, krijgt het individu de kans om de bestaande orde te verstoren. Op die

manier worden leerlingen meer autonome burgers in hun denken en handelen (Biesta, 2009a). Een

andere mogelijke invulling van burgerschap zou dus kunnen focussen op politieke actie en een meer

kritische benadering van burgerschap waar burgers worden aangemoedigd te debatteren,

discussiëren en alternatieve zienswijzen leren beargumenteren (Ross, 2007). Burgers zouden dan

actief rechten (die nog niet verworven zijn) en plichten van de staat aan haar burgers kunnen eisen,

sociale ongelijkheden kunnen aankaarten en actie kunnen ondernemen voor sociale verandering

(Kennelly & Llewellynn, 2011; Ross, 2007). Die benadering van burgerschap komt echter weinig aan

bod: burgers worden voornamelijk op hun verantwoordelijkheden aangesproken. Burgerschap

wordt, met andere woorden, niet als een fundamenteel recht benaderd. De kritische reflectie van

wat een burger is of wat een burger zou kunnen zijn, wordt in de beleidsteksten, zowel of Vlaams als

op Europees niveau, weinig of niet aangemoedigd (Rutten & Soetaert, 2013).

6.2.2 Wat voor identiteit? Welke verbeelde gemeenschap?

In de geanalyseerde teksten komt, naast burgerschap, ook de link tussen erfgoed, identiteit en de

‘verbeelde gemeenschap’ aan bod. Tevens wordt vaak het belang van de sociale cohesie binnen die

‘verbeelde gemeenschap’ benadrukt. Erfgoed blijkt geen statisch begrip te zijn maar wordt op een

Page 67: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

62

doelbewuste manier ingezet om bepaalde doelstellingen rond identiteit en sociale cohesie te

bereiken.

In het theoretisch kader werd de link tussen erfgoed en de ‘verbeelde gemeenschap’ verklaard.

Erfgoed kan een middel, een symbool en gedeelde betekenis zijn om individuen te betrekken bij de

gemeenschap en een gevoel van samenhorigheid en identiteit te creëren (Rutten et al., 2010b). Uit

de analyses wordt duidelijk dat voornamelijk in de Europese teksten, erfgoed wordt ingezet voor de

creatie van een sterk en samenhangend Europa. De Vlaamse tekst over erfgoededucatie is

genuanceerder en stelt dat er voorzichtig moet omgegaan worden met het koppelen van erfgoed aan

identiteitsvorming. Het standpunt is dat erfgoed gelinkt moet worden aan meervoudige identiteiten

en de vraag naar welke identiteit via erfgoed wordt gecreëerd, steeds gesteld moet worden. In de

vakoverschrijdende eindtermen komt het belang van sociale samenhang wel aan bod, al wordt de

link met erfgoed niet rechtstreeks gelegd.

De Europese teksten benadrukken allemaal het belang van een Europese identiteit en/of de sociale

cohesie binnen Europa. Zo wordt in de tekst ‘European democratic citizenship, heritage education

and identity’ de visie beschreven dat, door het aanmoedigen van Europees burgerschap via Europees

erfgoed, een Europese identiteit kan ontstaan en zo een sterker en meer samenhangend Europa kan

bevorderd worden. Europees erfgoed fungeert als een symbool dat de ‘verbeelde gemeenschap’ van

Europa kan helpen bevorderen (Rutten et al., 2010b). Scholen moeten in erfgoed op zoek gaan naar

de Europese elementen, die kunnen namelijk het gevoel van een gedeelde identiteit benadrukken.

Hier staat voornamelijk de socialisatiefunctie van onderwijs centraal: via erfgoed kunnen leerlingen

zich onderdompelen in de Europese samenleving en een Europese identiteit en burgerschap

ontwikkelen. Ook de ‘sleutelcompetenties voor een leven lang leren’ hechten veel belang aan een

sterk Europa en het belang van de socialisatie van de leerlingen in Europa. De competenties, die

noodzakelijk zijn voor de kwalificatie van de leerlingen, moeten onder andere de sociale cohesie

binnen Europa versterken (alle burgers zouden namelijk die competenties moeten verwerven).

Erfgoed staat hierbij niet centraal maar deelnemen aan cultuur en erfgoed wordt als een belangrijke

competentie gezien die elke burger in Europa moet bezitten (kwalificatie- en socialisatiefunctie).

Horizon 2020 ten slotte, sluit aan bij de visie van de Raad van Europa: erfgoed kan ingezet worden bij

de integratie van Europa, met name het volbrengen van het doel: eenheid in verscheidenheid. Via

onderzoek over erfgoed, cultuur en identiteiten, kan een nieuwe gedeelde cultuur ontstaan. Die

gedeelde cultuur en erfgoed kan vervolgens worden ingezet voor het bevorderen van het gevoel van

de ‘verbeelde gemeenschap’ en samenhorigheid van Europa.

Page 68: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

63

Vooral de Europese teksten leggen de link tussen erfgoed, identiteit en de ‘verbeelde gemeenschap’

van Europa. Onderwijs kent een centrale plaats in het bevorderen van de Europese identiteit. De

kwalificatie- en socialisatiefunctie van erfgoededucatie komt in de Europese teksten regelmatig aan

bod. De subjectwordingsfunctie van onderwijs valt echter niet of weinig terug te vinden in de

teksten. Alleen in de Vlaamse tekst over erfgoededucatie wordt aandacht besteed aan reflectie op de

eigen cultuur en die van anderen. Het reflecteren op de eigen cultuur alsook andere culturen, zou

een moment van subjectwording kunnen zijn aangezien leerlingen de kans krijgen de eigen cultuur

en identiteit in vraag te stellen.

6.3 Spanningen en moeilijkheden

6.3.1 Europa versus de natie?

De Europese visie op erfgoededucatie blijkt erg functioneel te zijn: erfgoed kan ingezet worden voor

een sterker, samenhangend en één Europa (kwalificatie- en socialisatiefunctie van onderwijs). De

Vlaamse visie is daarentegen voorzichtiger met het linken van erfgoed aan burgerschap, identiteit en

sociale cohesie. Europa is een vrij nieuwe ‘verbeelde gemeenschap’ die nog sterk op zoek is naar een

gedeelde identiteit en gedeeld burgerschap. Om het idee van een samenhangend en sterk Europa te

bereiken (een belangrijk punt op de Europese agenda), moeten de burgers een identiteit delen.

Volgens de verschillende beleidsmakers kunnen erfgoed en burgerschap hiertoe bijdragen, de

socialisatiefunctie van erfgoed- en burgerschapseducatie wordt bijgevolg sterk benadrukt (Ashworth

& Graham, 1997; Van Gorp & Renes, 2007).

De vraag stelt zich echter hoe die ‘verbeelde gemeenschap’ van Europa -en het Europese erfgoed-

zich verhoudt ten opzichte van de ‘verbeelde gemeenschappen’ van de verschillende naties in

Europa. De beleidsteksten halen regelmatig aan dat we ons identificeren op verschillende niveaus:

lokaal, nationaal en Europees. Toch wordt een sterke focus gelegd op de identificatie met Europa. Er

ontstaat een spanningsveld als we ons enerzijds moeten identificeren met Europa en anderzijds met

onze natie, onze regio of andere contexten. De literatuur met betrekking tot meervoudige

identiteiten toont aan dat we ons kunnen identificeren op verschillende niveaus en dat meerdere

identiteiten naast elkaar kunnen bestaan (Pinxten & Verstraete, 1998). In het theoretisch kader werd

reeds aangehaald dat erfgoed een ambigue betekenis kan krijgen en verschillende identificaties moet

dienen (Asworth & Graham, 1997). Hoe het onderwijs en meer bepaald erfgoededucatie echter met

de mogelijke spanningen of verschillen tussen bijvoorbeeld het nationaal erfgoed/identiteit en

Europees erfgoed/identiteit moet omgaan, wordt in de beleidsteksten niet besproken.

Page 69: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

64

6.3.2 Wat met de diverse samenleving?

In alle geanalyseerde beleidsteksten ligt de nadruk op de multiculturele samenleving waarin we

momenteel leven. Volgens de beleidsmakers moeten erfgoed- en burgerschapseducatie rekening

houden met de diversiteit die in Vlaanderen en Europa aanwezig is en een interculturele benadering

hanteren. Hier is echter een spanningsveld aanwezig: enerzijds gaan de teksten ervan uit dat

erfgoededucatie respect voor de diversiteit inhoudt. Anderzijds ligt in de Europese teksten de nadruk

op de sociale cohesie, gedeelde cultuur en de eenheid van Europa. De literatuur rond Europees

erfgoed bevestigt eveneens die spanning: “Shaping a multicultural heritage reflecting the

heterogeneous societies of contemporary Europe” (Ashwordt & Graham, 1997, p.383). Ashworth &

Graham beschrijven hoe Europees erfgoed de gelijkenissen en verschillen tussen de verschillende

landen in Europa moet behandelen. Europees erfgoed zou een extra laag moeten zijn, bovenop het

reeds bestaande nationale en regionale erfgoed. Europees erfgoed houdt op die manier rekening

met de diversiteit aan identiteiten en culturen.

De vraag stelt zich echter hoe die nadruk op diversiteit (zowel tussen de naties onderling als de

culturele en sociale diversiteit) en het belang van de sociale cohesie van Europa verenigd kunnen

worden of hoe met die spanning kan omgegaan worden. In de beleidsteksten komt dit aspect amper

aan bod. Alleen de Vlaamse tekst ‘erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs’ benadrukt dat reflectie

op de eigen en andere culturen, interculturele dialoog kan bevorderen. Ook Banks (2004) erkent de

spanning tussen diversiteit enerzijds en samenhorigheid anderzijds:

One of the challenges to the diverse democratic nation-states is to provide opportunities for

different groups to maintain aspects of their community cultures while building a nation in

which these groups are structurally included and to which they feel allegiance. A delicate

balance of diversity and unity should be an essential goal of democratic nation-states and of

teaching and learning in democratic societies. (Banks, 2004, p.298)

Banks vindt het noodzakelijk dat in de democratische en multiculturele staten, diversiteit en eenheid

samen, in evenwicht moeten bestaan.

6.3.3 Samenvatting

Er zijn verschillende spanningen en tegenstellingen aanwezig in de beleidsteksten rond erfgoed- en

burgerschapseducatie. Zo is er een bepaalde visie op burgerschap aanwezig die inzet op actief

burgerschap, individuele verantwoordelijkheid en het belang van competenties binnen de huidige

samenleving. Andere, meer kritische vormen van burgerschap, komen amper aan bod. Vooral in de

Europese teksten wordt erfgoededucatie ingezet in functie van de sociale cohesie van Europa en het

Page 70: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

65

vormen van een Europese identiteit. Daardoor ontstaat echter een spanningsveld tussen het

inzetten van erfgoed in functie van de Europese of de nationale, Vlaamse, regionale of andere

identiteit. Ten slotte wordt in alle teksten aandacht besteed aan de groeiende diversiteit in de

samenleving, erfgoed- en burgerschapseducatie dienen hiermee rekening te houden. Nochtans

wordt erfgoededucatie ook voor eenheid en samenhorigheid ingezet. Ook hier ontstaat een paradox

tussen het benadrukken van de diversiteit enerzijds en cohesie en samenhorigheid anderzijds. In alle

teksten ligt de nadruk hoofdzakelijk op de kwalificatie- en socialisatiefunctie van erfgoed- en

burgerschapseducatie, de subjectwording van de leerlingen komt amper of niet aan bod.

De Europese teksten lijken weinig of geen antwoord te bieden op de vernoemde spanningen en

moeilijkheden. De teksten beschrijven wel hoe erfgoededucatie kan ingezet worden of welk

onderzoek over erfgoed dient te gebeuren, maar gaan nauwelijks in op de tegenstrijdigheden en de

spanningen die dit teweeg kan brengen. Enkel de Vlaamse tekst erkent gedeeltelijk de moeilijkheden

van het linken van erfgoed aan identiteit en burgerschap en wil dat leerlingen op een reflectieve

manier omgaan met erfgoed.

6.4 Erfgoed, identiteit en burgerschap: subjectwording

Het onderwijs is verantwoordelijk voor het creëren van verschillende identiteiten en vormen van

burgerschap, onder meer door middel van erfgoededucatie. Volgens Rutten et al. (2010b) moeten

scholen uitgroeien tot plaatsen van ‘critical nation building’, waar erfgoed en geschiedenis een plaats

krijgen (bijvoorbeeld over Europa en Vlaanderen) en waar ruimte is voor kritische reflectie op de

manier waarop erfgoed en geschiedenis worden ingezet. Duidelijk wordt dat voornamelijk de

kwalificatie- en socialisatiefunctie van onderwijs in de beleidsteksten naar voren komt,

subjectwording wordt niet of nauwelijks aangehaald. Nochtans zou de subjectwordingsfunctie van

erfgoed- en burgerschapseducatie een meerwaarde kunnen bieden om van scholen ‘critical nation

builders’ te maken. Er zijn namelijk heel wat spanningen en er heerst ambiguïteit wanneer het over

erfgoed, identiteit en burgerschap gaat. Wanneer subjectwording meer plaats zou krijgen in het

onderwijs, kunnen studenten leren omgaan met de spanningen rond identificatie, multiculturaliteit,

burgerschap enzovoort.

6.4.1 Retorische kritiek en subjectwording

De retorische kritiek werd in dit onderzoek als methodologie gehanteerd om de achterliggende

constructies in de beleidsteksten te achterhalen. Uit de analyses blijkt dat in het onderwijs vaak een

kritische blik op erfgoed, burgerschap en identiteit ontbreekt. Nochtans is het noodzakelijk dat er in

het onderwijs plaats is voor vragen als: Welk erfgoed? Wiens erfgoed? Wat voor burgerschap? Voor

Page 71: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

66

welke identiteit of doelstelling? Leerkrachten en leerlingen moeten de kans krijgen na te denken over

de verschillende constructies die in de samenleving en dus ook in erfgoed aanwezig zijn. De Vlaamse

tekst zet alvast een stap in de goede richting. Het belang van reflectie op de eigen cultuur en andere

culturen wordt aangehaald. In de andere teksten staat de socialisatie- en kwalificatiefunctie sterk

centraal. Zoals eerder gesteld, zou de aandacht voor de subjectwordingsfunctie van onderwijs, een

meerwaarde betekenen voor erfgoededucatie. De retorische kritiek kan een manier zijn om

subjectwording een plaats te geven in het onderwijs.

De retorische kritiek kan een kader bieden, een ‘equipment for living’, om in het onderwijs, op een

andere en meer kritische manier met erfgoed, identiteit en burgerschap om te gaan. Leerlingen en

leerkrachten moeten zich bewust worden van de symbolen die gebruikt worden om een bepaald

perspectief op de realiteit te construeren (Rutten et al., 2010b). Studenten moeten ‘symbol-wise’

worden en het vanzelfsprekende in vraag leren stellen zodat ze zich bewust worden van de

constructies rond erfgoed en burgerschap in Vlaanderen en Europa. Rutten & Soetaert (2014) pleiten

voor ‘education in rhetoric’: studenten moeten leren hoe symbolen werken en er kritisch mee leren

omgaan. De pentadische en clusteranalyse kunnen kritische momenten in het onderwijs

teweegbrengen. De retorische kritiek zou daarom momenten van subjectwording kunnen inhouden:

“a process that challenges particular orders so that new ways of speaking, acting and being become

possible” (Rutten & Soetaert, 2014, p.7).

Daarnaast kan de retoriek ook een plaats krijgen binnen socialisatie en kwalificatie van studenten.

Zo kan retoriek als kwalificatie beschouwd worden, als een vaardigheid, een ‘equipment for living’.

Studenten kunnen bijvoorbeeld leren retoriek toe te passen op erfgoed. Dat impliceert dat retoriek

een ‘mindset’, een attitude, kan zijn die studenten ontwikkelen om meer ‘symbol-wise’ te worden.

Retoriek speelt echter ook een rol bij socialisatie aangezien we, via retoriek, onszelf en de

gemeenschap construeren, retoriek creëert de culturele en sociale regels. Retoriek is bijgevolg steeds

socialisatie. Ten slotte kan retoriek ook een rol spelen bij subjectwording waar studenten de kans

krijgen zich te emanciperen, de bestaande ordes in vraag te stellen en andere manieren van spreken,

handelen en zijn, mogelijk worden. “This requires a pedagogy focusing on exposure and interruption

that is no longer a pedagogy that aims to produce a particular kind of subject” (Rutten & Soetaert,

2014, p.13).

Weiser (2014) beargumenteert hoe die nieuwe retoriek, en meer bepaald de theorie rond

identificatie, een basis kan vormen voor de subjectwording in het onderwijs. Weiser wil een

reflectieve identificatie promoten in nationale musea. Identificatie is steeds een proces van

socialisatie aangezien individuen zich identificeren met de (nationale) gemeenschap. Er is echter

Page 72: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

67

altijd ambiguïteit aanwezig bij identificatie aangezien er steeds zowel eenheid als verdeeldheid

(division) is. De bevindingen uit dit onderzoek, onder meer dat de Europese identiteit sterk

gepromoot wordt en dat die in contrast kan staan met andere identiteiten, is een voorbeeld van de

ambiguïteit die steeds aanwezig is wanneer we ons identificeren. Die ambiguïteit kan een

‘uitnodiging’ zijn tot retoriek waar de erkenning van die dubbelzinnigheid mogelijk wordt en

reflectieve identificatie plaats kan vinden.

Ook erfgoed bevat -zoals uit dit onderzoek duidelijk werd- steeds verschillende, soms tegenstrijdige,

betekenissen, verhalen, identificaties… In het onderwijs zou erfgoed, als vorm van socialisatie,

ingezet kunnen worden voor de identificatie van leerlingen met bijvoorbeeld Europa. Wanneer

leerlingen echter worden aangemoedigd om actief te participeren met erfgoed en de ambiguïteit

ervan bediscussiëren, kan subjectwording plaatsvinden. De retorische kritiek kan door leerlingen en

leerkrachten toegepast worden op erfgoededucatie. Het kan een kader bieden om de

subjectwordingsfunctie van erfgoededucatie, die van de leerlingen meer autonome en zelfstandige

individuen maakt, een plaats te geven in het onderwijs (Weiser, 2014).

Page 73: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

68

7 CONCLUSIE

De pentadische en clusteranalyse boden in dit onderzoek een interessante kijk op de visies en

wereldbeelden van de beleidsteksten. De retorische kritiek zou echter ook in het onderwijs

toegepast kunnen worden in navolging van de adviezen van Rutten & Soetaert en Weiser (2014).

Leerlingen kunnen leren om de vraag naar de act, agent, agency, scene en purpose van bijvoorbeeld

erfgoed te stellen en om een retorische blik op de wereld te ontwikkelen (kwalificatie). Uiteraard

blijft het belangrijk dat de studenten zich kunnen identificeren met bijvoorbeeld de natie of met

Europa (socialisatie). Door in discussie te treden over de spanningen en tegenstrijdigheden, die eigen

zijn aan erfgoed, worden alternatieve zienswijzen mogelijk en kan subjectwording plaatsvinden.

Dit is geen pleidooi om de socialisatie- en kwalificatiefunctie van erfgoed- en burgerschapseducatie

af te schaffen, integendeel, er werd aangetoond dat die noodzakelijk zijn in het onderwijs. Het is

echter opvallend hoe de subjectwordingsfunctie van onderwijs zo weinig aanwezig is in de

beleidsteksten en zelfs bijna genegeerd wordt. Af en toe komt subjectwording aan bod, maar in veel

mindere mate dan de socialisatie- en kwalificatiefunctie. De retorische kritiek zou een attitude bij

studenten kunnen ontwikkelen waarbij ze leren omgaan met de spanningen en waarbij ze leren

autonoom en zelfstandig te reflecteren over de verschillende identificaties, de multiculturele

samenleving, de doelstellingen van burgerschap en erfgoed. Volgens Biesta is subjectwording een

noodzakelijke functie van onderwijs: “some would argue – and have argued – […] that any education

worthy of its name should always contribute to processes of subjectification that allow those being

educated to become more autonomous and independent in their thinking and acting” (Biesta, 2009a,

p.41).

Dat erfgoededucatie doelbewust wordt ingezet voor het creëren van de ‘actieve burger’ en de

‘Europese identiteit’, is op zich geen probleem: een belangrijke opdracht van het onderwijs is immers

het kwalificeren en socialiseren van de leerlingen. Het toevoegen van een extra dimensie aan

erfgoededucatie, waar studenten en leerkrachten de kans krijgen om een attitude te ontwikkelen die

hen helpt met de spanningen om te gaan en een kritische blik te werpen op erfgoed en burgerschap,

kan echter een belangrijke meerwaarde zijn voor de onderwijspraktijk.

Rutten & Soetaert (2014) eindigen hun paper met een suggestie, een oproep:

Our main suggestion for further research is based on the central idea of introducing rhetoric

as a major focus for theory, research and practice in education, to stimulate attitudes – habits

of mind – helping students and teachers, researchers and policy makers to become symbol-

wise. (Rutten & Soetaert, 2014, p.18)

Page 74: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

69

Dit onderzoek speelde op die oproep in: retoriek werd als methodologie gebruikt om de

achterliggende constructies in het beleid rond erfgoed- en burgerschapseducatie te achterhalen. De

belangrijkste aanbeveling uit dit onderzoek ligt echter in een pleidooi om meer aandacht te besteden

aan de retoriek, zowel in functie van kwalificatie, socialisatie en subjectwording in het onderwijs en

meer specifiek in erfgoededucatie.

Deze masterproef wil een kritische kijk op erfgoededucatie en de link met identiteit en burgerschap

werpen. Aan de hand van de retorische kritiek, en meer bepaald de pentadische en clusteranalyse,

werd geprobeerd beleidsteksten over erfgoed- en burgerschapseducatie te begrijpen en het

wereldbeeld, de ‘terministic screens,’ van de teksten te achterhalen. Uit de analyses blijkt dat de

beleidsteksten sterk focussen op actief burgerschap, het bevorderen van identiteit en sociale cohesie

en het belang van een interculturele benadering van erfgoed. De socialisatie- en kwalificatiefunctie

van onderwijs komen daarbij voornamelijk aan bod. Er zijn steeds spanningen en ambiguïteit

aanwezig wanneer het over erfgoed, burgerschap en identificatie gaat. De teksten bieden echter

weinig tot geen oplossingen om met die ambiguïteit om te gaan. De retorische kritiek kan de

mogelijkheid bieden om in het onderwijs die ambiguïteit te expliciteren en ermee aan de slag te

gaan. Op die manier kan ook de subjectwording van de leerlingen een centralere plaats krijgen in het

onderwijs.

7.1 Beperkingen en aanbevelingen

Deze masterproef kent enkele beperkingen. Aangezien dit een masterproef is, is de analyse slechts

door één persoon uitgevoerd. Uiteraard kan de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd

worden, als meerdere personen de analyses uitvoeren. De analyse focust op burgerschap, identiteit,

multiculturaliteit…, een noodzakelijke keuze om het onderzoek te begrenzen. In een

vervolgonderzoek kan een selectie van nieuwe kernwoorden (bijvoorbeeld ‘historisch besef’) leiden

tot bijkomende en eventueel andere resultaten. Ten slotte werden slechts vijf beleidsteksten

geanalyseerd, andere teksten kunnen een verschillende visie op erfgoededucatie bevatten.

Dit onderzoek is slechts een aanzet, verder onderzoek over erfgoededucatie zou bijvoorbeeld het

didactisch materiaal of concrete praktijken kunnen analyseren aan de hand van de retorische kritiek.

Zo is het mogelijk dat in de concrete lespraktijk leerkrachten wel aandacht besteden aan de

subjectwording van de leerlingen. Ook andere beleidsteksten kunnen onderzocht worden.

De belangrijkste aanbeveling is het gebruik van de retorische kritiek. Retoriek is een meerwaarde

voor wetenschappelijk onderzoek over onderwijs: het biedt een alternatieve kijk op het onderwijs en

kan bijdragen tot het opnieuw centraal stellen van de vraag naar het doel van onderwijs. Ook kan de

Page 75: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

70

retoriek gehanteerd worden als een methodiek in het onderwijs, het kan leerlingen leren omgaan

met de ambigue betekenissen van erfgoed en burgerschap. De vraag stelt zich hoe dit te

implementeren en of leerkrachten bereid zijn die spanningen en ambiguïteit te bespreken met hun

leerlingen. Voor leerkrachten is dit geen evidente zaak aangezien het discussie en spanningen in de

klas kan uitlokken. Daarom is het noodzakelijk in de lerarenopleiding meer aandacht te besteden aan

retoriek en het belang van de subjectwordingsfunctie van het onderwijs. Op die manier kunnen ook

leerkrachten en leerkrachten in opleiding de vraag naar het doel van onderwijs meer centraal stellen.

Page 76: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

71

8 REFERENTIELIJST

Anderson, B. (2006). Imagined Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism,

Revised Edition. London-New York: Verso.

Arnott, M., & Ozga, J. (2010). Education and nationalism: the discourse of education policy in

Scotland. Discourse studies in the cultural politics of education, 31(3), 335-350.

Ashworth, G.J., & Graham, B. (1997). Heritage, identity and Europe. Tijdschrift voor economische en

sociale geografie, 88(4), 381-388.

Banks, J.A. (2004). Teaching for social justice, diversity and citizenship in a global world. The

Educational Forum, 68(4), 296-305.

Barack, O. (2008). Barack Obama; My incredible journey as the first black American to run for

president. Daily Mail. Geraadpleegd op 22 december, 2013, van

http://www.dailymail.co.uk/femail/article-1024773/Barack-Obama-My-incredible-journey-

black-American-run-president.html

Biesta, G. (2008). What kind of citizen? What kind of democracy? Citizenship education and the

Scottish curriculum for excellence. Scottish Educational Review, 40(2), 38-52.

Biesta, G. (2009a). Good education in an age of measurement: on the need to reconnect with the

question of purpose in education. Educational assessment evaluation and accountability,

21(1), 33-46.

Biesta, G. (2009b). What kind of citizenship for European higher education? Beyond the competent

active citizen. European educational research journal, 8(2), 146-158.

Biesta, G. (2011). Learning in public places: civic learning for the 21st century. Inaugural lecture on the

occasion of the award of the International Francqui Professorship to Prof. Dr Gert Biesta.

Ghent University, 17th February 2011.

Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Ethiek, politiek en democratie. Den

Haag: Boom Lemma uitgevers.

Bourgonjon, J., Rutten, K., Soetaert, R., & Valcke, M. (2011). From Counter-Strike to Counter-

Statement: using Burke's pentad as a tool for analysing video games. Digital Creativity, 22(2),

91-102.

CANON Cultuurcel, Agentschap Kunsten en Erfgoed, & Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed.

(2007). Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs. Erfgoed en onderwijs in dialoog.

Geraadpleegd op 20 februari, 2013, van

http://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/erfgoededucatie-in-het-vlaamse-onderwijs

Page 77: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

72

Copeland, T. (2005). European democratic citizenship, heritage education and identity. Strasbourg:

Council of Europe. Geraadpleegd op 1 maart, 2013, van

http://www.coe.int/t/dg4/cultureheritage/heritage/completed/education/DGIV_PAT_HERIT

AGE_ED(2005)3_EN.pdf

Council of Europe. Culture, heritage and diversity. Geraadpleegd op 20 februari, 2014, van

http://www.coe.int/t/dg4/cultureheritage/heritage/presentation_en.asp

DePalma, M-J., Ringer, J.M., & Webber, J. (2008). (Re)Charting the (dis)courses of faith and politics,

or rhetoric and democracy in the Burkean barnyard. Rhetoric Society Quarterly, 38(3), 311-

334.

Dusi, P., Steinbach, M., & Messetti, G. (2012). Citizenship education in multicultural society: teachers’

practices. Procedia - Social and Behavioral Sciences, 69, 1410-1419.

European Commission. Horizon 2020. Europe in a changing world – Inclusive, innovative and

reflective societies. Geraadpleegd op 25 februari, 2014, van

http://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/h2020-section/europe-changing-world-

inclusive-innovative-and-reflective-societies

European Commission. Horizon 2020. Societal Challenges. Geraadpleegd op 25 februari, van

http://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/h2020-section/societal-challenges

European Commission. Horizon 2020. What is Horizon 2020? Geraadpleegd op 25 februari, 2014, van

http://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/what-horizon-2020

European Commission. (2013). Horizon 2020, work programme 2014-2015. Europe in a changing

world – inclusive, innovative and reflective societies. Geraadpleegd op 15 september, 2013,

van http://ec.europa.eu/research/participants/data/ref/h2020/wp/2014_2015/main/h2020-

wp1415-societies_en.pdf

Europese Commissie. (2007). Sleutelcompetenties voor een leven lang leren. Een Europees

referentiekader. Geraadpleegd op 15 september, 2013, van http://www.vvn.be/wp-

content/uploads/2011/04/Leen_Alaerts_sleutelcompetentieseuropa.pdf

Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. (2006). Aanbeveling van het Europees

Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang

leren. Geraadpleegd op 15 september, 2013, van

http://eur-lex.europa.eu/legal- content/NL/TXT/?uri=CELEX:32006H0962

Europese Unie. De geschiedenis van de Europese Unie. Geraadpleegd op 10 september, 2013, van

http://europa.eu/about-eu/eu-history/index_nl.htm

Foss, S.K. (2004). Rhetorical Criticism. Exploration and practice. Long Grove, IL: Waveland Press.

Page 78: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

73

Giménez, J.E., Ruiz, R.M.A., & Listán, M.F. (2008). Primary and secondary teachers’ conceptions about

heritage and heritage education: a comparative analysis. Teaching and Teacher Education,

24(8), 2095-2107.

Hoskins, B. (2009). Monitoring active citizenship in the European Union: the process, the results and

initial explanations. CADMO, 17(1), 55-71.

Kennelly, J., & Llewellyn, K.R. (2011). Educating for active compliance: discursive constructions in

citizenship education. Citizenship studies, 15(6-7), 897-914.

Naval, C., Print, M., & Veldhuis, R. (2002). Education for democratic citizenship in the new Europe:

context and reform. European Journal of Education, 37(2), 107-128.

Jahng, K.E., & Lee, S.J. (2013). A poststructuralist analysis of multicultural education in South Korea.

KEDI journal of educational policy, 10(2), 293-314.

Jiménez Pérez, R., Cuenca López, J.M., & Ferreras Listán, D.M. (2010). Heritage education: Exploring

the conceptions of teachers and administrators from the perspective of experimental and

social science teaching. Teaching and Teacher Education, 26(6), 1319-1331.

Ottoviano, S., & Allegra, M. (2013). Cultural heritage and educational web sites. The 9th International

Scientific Conference eLearning and software for Education Bucharest, April 25-26, 2013.

Geraadpleegd op 13 maart, 2014, van

file:///C:/Users/User/Downloads/CEEOL%20Article.PDF

Pinxten, R., & Verstraete, G. (1998). Cultuur en macht. Antwerpen: Uitgeverij Houtekiet.

Robson, C. (2011). Real World Research, 3rd Edition. Oxford: Blackwell.

Ross, A. (2007). Multiple identities and education for active citizenship. British Journal of Educational

Studies, 55(3), 286-303.

Rutten, K., Mottart, A., & Soetaert, R. (2010a). Narrative and rhetoric in social work education. British

Journal of Social Work, 40, 480-495.

Rutten, K., Mottart, A., & Soeataert, R. (2010b). The rhetorical construction of the nation in

education: the case of Flanders. Journal of Curriculum Studies, 42(6), 775-790.

Rutten, K., Roets, G., Soetaerts, R., & Roose, R. (2012). The rhetoric of disability. A dramatistic-

narrative analysis of One Flew over the Cuckoo’s Nest. Critical arts: South-North cultural and

media studies, 26(5), 631-647.

Rutten, K.,& Soetaert, R. (2013). Rhetoric, citizenship and cultural literacy. CLCWeb: Comparative

literature and culture, 15(3), Geraadpleegd op 5 januari, 2014, van

http://docs.lib.purdue.edu/clcweb/vol15/iss3/&

Rutten, K., & Soetaert, R. (2014). Kenneth Burke, Rhetoric and Education. In preparation for ‘Studies

in philosophy and education’.

Page 79: Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse … · 2014. 12. 19. · Erfgoededucatie, identiteit en burgerschap. Een retorische analyse van beleidsteksten over

74

Rutten, K., Van Belle, H., & Gillaerts, P. (2014). Let’s talk politics. Introduction. In H. Van Belle, K.

Rutten, P. Gillaerts, D. Van De Mieroop & B. Van Gorp (Eds.), Let’s talk politics. New essays on

deliberative rhetoric (pp. 3-9). Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing

Company.

Shearer, A.W. (2004). Applying Burke’s dramatic pentad to scenarios. Futures, 36(8), 823-835.

Simsek, G., & Elitok Kesici, A. (2012). Heritage education for primary school children through drama:

The case of Aydin, Turkey. Procedia – Social and Behavioral Sciences, 46, 3817- 3824.

Van Gorp, B., & Renes, H. (2007). A European cultural identity? Heritage and shared histories in the

European Union. Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, 98(3), 407-415.

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2010). Secundair onderwijs- vakoverschrijdende

eindtermen en ontwikkelingsdoelen – Eindtermen en uitgangspunten. Geraadpleegd op 20

november, 2014, van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-

onderwijs/vakoverschrijdend/uitgangspunten.htm

Wach, E., & Ward, R. (2013). Learning about qualitative document analysis. Institute of development

studies, Brighton. Geraadpleegd op 16 maart, 2014, van

http://opendocs.ids.ac.uk/opendocs/bitstream/handle/123456789/2989/PP%20InBrief%201

3%20QDA%20FINAL2.pdf?sequence=4

Weiser, M.E. (2014). National identity within the national museum: subjectification within

socialization. In preparation for’ Studies in philosophy and education’.