Transcript
Page 1: Impact mee og - mee-nl

1

MEE Oost-Gelderland

IMPACTTRACERING

het maatschappelijk rendement van MEE Oost-Gelderland

Uitgevoerd door Izare B.V., Zutphen 30 juni 2010

Page 2: Impact mee og - mee-nl

2

Impacttracering het maatschappelijke rendement van MEE Oost-Gelderland Zutphen / Doetinchem, 30 juni 2010 ====================================================================== Inhoudsopgave § 1 : Inleiding en samenvatting pag. 3 § 2 : Algemene gegevens pag. 4 2.1. Doel van de analyse 2.2. Over MEE Oost-Gelderland 2.3. Basisgegevens 2.4. Belanghebbenden § 3 : Waardecreaties pag. 6 3.1. Wachtlijst 3.2. Empowerment 3.3. Overbrugging en interventies 3.4. Duurdere zorg en schulden 3.5. Kostbare ‘trial & error’ 3.6. Mantelzorg 3.7. Minder overlast en kleine criminaliteit 3.8. Schoolcarrière 3.9. Omgangsregels en lotgenotencontacten 3.10. Arbeid 3.11. Telefonische vraagbaak 3.12. EHBP 3.13. Advisering gemeenten en verenigingen § 4 : Impact geordend pag. 13 4.1. Overzicht waardecreaties 4.2. Naar belanghebbenden 4.3. Vergelijking met mBC Bronnen pag. 17

Page 3: Impact mee og - mee-nl

3

§ 1: Inleiding 1.1. Inleiding De noodzaak om in de huidige tijd te kunnen onderbouwen wat een organisatie(onderdeel) met een publiek doel - zoals MEE Oost-Gelderland - in maatschappelijk opzicht vermag, wordt breed onderkend. Daaraan ten grondslag liggen factoren als krimpende budgetten, decentralisatie van verantwoordelijkheden, plicht tot maatschappelijke verantwoording en bedreiging van de continuïteit van de bedrijfsvoering vanwege forse bezuinigingen. MEE Oost-Gelderland heeft bedoelde noodzaak onderkend en gevraagd het maatschappelijk rendement van MEE Oost-Gelderland in beeld te brengen, parallel aan de maatschappelijke businesscase (mBC) die door Ernst & Young op landelijk niveau wordt uitgevoerd (1). Bij deze analyse is gebruikt gemaakt van het referentiekader Social Return on Investment (SROI), zijnde een methode om de financieel-economische en sociale impact van de bedrijfsvoering via een belanghebbendenanalyse en impactmap te achterhalen. Het gaat om de opbrengsten én besparingen die met de als investeringen opgevatte inkomsten c.q. bestedingen, worden gerealiseerd. De SROI-methode voorziet erin de impact zoveel mogelijk onder gebruikmaking van concrete indicatoren in termen van geld te duiden, te monetariseren. Nadere informatie over het gedachtegoed is terug te vinden in de bij de bronnen genoemde publicaties ter zake en op de websites www.sroinetwerk.nl en www.socialevaluator.eu. MEE Oost-Gelderland is opdrachtgever en heeft het belang bij deze SROI-analyse uitgesproken. In het verlengde van de mBC wordt echter tegelijkertijd vergelijkingsmateriaal verkregen dat kan worden gebruikt om dergelijke analyses te herhalen, aan te scherpen, te professionaliseren en wellicht ook sectoraal te standaardiseren. 1.2. Samenvatting Via interviews en documenten zijn met behulp van de methode Social Return On Investment (SROI) de belangrijkste (95% van de omzet) bedrijfsactiviteiten van MEE Oost-Gelderland geanalyseerd op hun impact voor belanghebbende partijen. De getraceerde impact is via indicatoren geduid in termen van geld. Gebleken is dat de belangrijkste stakeholders de centrale overheid en zorgverzekeraars zijn. Deze partijen toucheren ± 90% van het maatschappelijk rendement. Conservatief gecalculeerd brengen de bedrijfsactiviteiten ten minste een keer zoveel op als de investeringen. De SROI-ratio is 2,3. Dit wil zeggen dat elke € bij MEE Oost-Gelderland ten minste € 2,30 opbrengt. Een min of meer zelfde ratio is gevonden in de maatschappelijke businesscase op landelijk niveau, uitgevoerd door Ernst & Young. Analyse van de verschillen laat zien dat de lengte van de projectieperiode in belangrijke mate de ratio bepaalt, naast de stakeholders die al dan niet in de beschouwingen worden meegenomen. In de SROI-analyse is in tegenstelling tot de mBC mede de impact op de wachtlijst, de mantelzorg en de factor empowerment in ogenschouw genomen.

1 Ernst & Young, MEE als publieke waarde (2010)

Page 4: Impact mee og - mee-nl

4

4.3. Vergelijking met mBC Om de resultaten van deze SROI-analyse naast die van de door Ernst & Young uitgevoerde maatschappelijke businesscase (mBC) te leggen, eerst een overzicht van de bevindingen van de mBC. Bevindingen mBC Nr. Titel Thema Waarde in %

1 De kost gaat voor de baat logeren

dagbesteding verblijf

57,0%

2 Regulier i.p.v. speciaal kinderopvang onderwijs

2,5% 4,8%

3 Op weg naar arbeid uitkering subsidies betaalde baan

27,9%

4 Minder overlast en criminaliteit Preventie

1,5%

5 Voorkomen huisuitzetting en schulden schuldhulp huisuitzetting

6,3%

Enkele vergelijkingen. De maatschappelijke businesscase (mBC) geeft een indicatie van een ratio. De gepresenteerde cijfers geven een ratio groter dan 2, de extrapolatie suggereert een ratio tussen 3,25 en 4,33. De SROI-analyse van MEE Oost-Gelderland komt uit op een SROI-ratio van 2,3. In de mBC worden als belanghebbende partijen vijf ministeries genoemd (VWS, Justitie, BZK, OCW, SZW), gemeenten, zorgverzekeraar en het zorgkantoor. Aan welke belanghebbende partij de gecreëerde waarde ten goede komt, is niet in de mBC terug te vinden. Deze SROI-analyse koppelt de waarden wel aan belanghebbenden. Drie partijen (cliënten & verwanten, bedrijven, clubs & verenigingen) zijn niet in de mBC terug te vinden, wel in de SROI-analyse. De totale waardecreatie ten gunste van deze drie partijen is slechts 5% van het totaal. In beide analyses zijn de belangrijkste belanghebbende partijen de centrale overheid en zorgverzekeraar / zorgkantoor. Aanmerkelijke verschillen zijn te constateren rond de factoren ‘betaald werk’ en ‘voorkomen van meer of duurdere zorg’. 1. Betaald werk. De mBC toont dat 28% van de maatschappelijke waarde tot stand komt dankzij de interventie van MEE om cliënten van een uitkering dan wel gesubsidieerde arbeidsplek naar betaald werk te begeleiden. In het onderzoek bij MEE Oost Gelderland is deze functie dermate incidenteel naar voren gekomen, dat deze niet voor de monetarisering in

Page 5: Impact mee og - mee-nl

5

aanmerking kon worden gebracht. Wel is gevonden dat MEE drie vormen van begeleiding vorm geeft, te weten: ondersteuning van het reïntegratietraject, potentiëren van plaatsing bij een SW-bedrijf en werkbehoud bij een werkgever. Het verschil in de maatschappelijke waardecreatie blijft echter opvallend: mBC: 27,9% minus SROI: 6,3% = 21,6%. Van belang is hierbij aan te tekenen dat in de mBC in de ogen van een SROI-analist voor een uitzonderlijk lange projectietermijn is gekozen: 10 jaar. De SROI analyse hanteert maximaal 3 jaar, omdat impacts over dit aantal jaren nog redelijk zijn te overzien. Als het aantal projectiejaren gelijk wordt geschakeld, dan resteren vooral de eerder genoteerde inhoudelijke verschillen. 2. Voorkomen van meer en duurdere zorg. Bij de factor ‘voorkomen van meer en duurdere zorg’ ligt de verhouding precies andersom. De SROI-analyse komt uit op ongeveer 26% meer waardecreatie in vergelijking met de mBC. Dit verschil is volledig verklaarbaar met de waardecreaties die wel in de SROI-analyse en niet de mBC zijn terug te vinden, te weten: de maatschappelijke waarde van de factoren ‘wachtlijst’ (nr. 1; bijdrage = 12,7%), ‘empowerment’ (nr. 2; bijdrage = 11,2%) en ‘mantelzorg’ (nr. 6; bijdrage = 8,9%).

Deze analyse is in opdracht van MEE Oost-Gelderland uitgevoerd door: Gert Rebergen, Izare B.V., Laarstraat 47, 7201 CB Zutphen, www.izare.nl.

Doetinchem / Zutphen juni 2010


Top Related