de kloof een beetje dichtendekloofeenbeetjedichten.be/sites/dekloof.dev/files... · web viewvraag...

29
Hogeschool-Universiteit Brussel Campus Brussel STUDIEGEBIED ONDERWIJS Lerarenopleiding Kleuteronderwijs Warmoesberg 26 1000 BRUSSEL Tel. 02- 608 49 34 2BaKO 2013-2014 WERKINSTRUMENT DIDACTISCHE BEGINSITUATIE BRUSSELSTAGE BIJ 4-, 5-JARIGEN Wanneer? De observatiedagen i.f.v. de stage van maandag 17/02/2011 t/m vrijdag 21/02/2014 vinden plaats op 17 december 2013 en op 31 januari 2014 (let op: in NM komt jouw mentor naar infonamiddag op HUB). De observatiedag i.f.v. de stage van donderdag 05/05/2014 t/m vrijdag 16/05/2014 vindt plaats op 28 maart 2014. Wat vind je in deze bundel? - Observatieopdrachten voor de 3 observatiedagen o Algemene observatieopdrachten o Een brede observatie in functie van het intercultureel werken in de kleuterklas - Dit werkinstrument steek je vooraan in je stagemap voor beide stageperiodes. Belangrijk! Je bereidt elke observatiedag voor door op voorhand goed de vragen te lezen. Deze bundel leg je op de eerste observatiedag (17 december 2013) voor aan je mentor zodat hij/zij zicht heeft op de observatieopdrachten. Je moet kunnen verantwoorden waarom je al deze zaken observeert, zowel aan de mentor als aan de stagebegeleider die je komt bezoeken op stage Het is de bedoeling dat je onderstaande vragen zelf probeert te weten te komen doorheen je observaties. Bespreek je bevindingen eventueel nadien nog met je mentor. Je zal zeker nog 1 keer extra moeten afspreken met jouw mentor om een goede brede observatie te kunnen uitvoeren/bespreken met de mentor. Wanneer plan je dit moment? ……………………. Werkinstrument beginsituatie 1

Upload: others

Post on 31-Jan-2021

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Hogeschool-Universiteit Brussel

Campus Brussel

Studiegebied ONDERWIJs

Lerarenopleiding Kleuteronderwijs

Warmoesberg 26

1000 BRUSSEL

Tel. 02- 608 49 34

2BaKO

2013-2014

werkinstrument didactische beginsituatie brusselstage bij 4-, 5-jarigen

Wanneer?

· De observatiedagen i.f.v. de stage van maandag 17/02/2011 t/m vrijdag 21/02/2014 vinden plaats op 17 december 2013 en op 31 januari 2014 (let op: in NM komt jouw mentor naar infonamiddag op HUB).

· De observatiedag i.f.v. de stage van donderdag 05/05/2014 t/m vrijdag 16/05/2014 vindt plaats op 28 maart 2014.

Wat vind je in deze bundel?

· Observatieopdrachten voor de 3 observatiedagen

· Algemene observatieopdrachten

· Een brede observatie in functie van het intercultureel werken in de kleuterklas

· Dit werkinstrument steek je vooraan in je stagemap voor beide stageperiodes.

Belangrijk!

· Je bereidt elke observatiedag voor door op voorhand goed de vragen te lezen.

· Deze bundel leg je op de eerste observatiedag (17 december 2013) voor aan je mentor zodat hij/zij zicht heeft op de observatieopdrachten.

· Je moet kunnen verantwoorden waarom je al deze zaken observeert, zowel aan de mentor als aan de stagebegeleider die je komt bezoeken op stage

· Het is de bedoeling dat je onderstaande vragen zelf probeert te weten te komen doorheen je observaties. Bespreek je bevindingen eventueel nadien nog met je mentor. Je zal zeker nog 1 keer extra moeten afspreken met jouw mentor om een goede brede observatie te kunnen uitvoeren/bespreken met de mentor. Wanneer plan je dit moment? …………………….

Algemene observatieopdrachten Observatie van de hoeken en de materialen in de hoeken

· Welke hoeken zijn er in de klas? Zijn er bepaalde ruimtes die meerdere functies hebben? Geef een opsomming van de belangrijkste materialen per hoek. Weerspiegelen de hoeken de diversiteit – de thuistalen van de kleuters?

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

Hoek:

· De huishoek/poppenkamer : zijn er poppen aanwezig in de klas ? Is er diversiteit onder de poppen ? Kan je met het aanwezige materiaal, 2 verschillende stappenplannen maken ? Deze wordt aangeboden tijdens ZS! Is er een verkleedkoffer/-hoek aanwezig?

· Welke materialen vind je terug in de knutselhoek? Omcirkel in volgende tabel.

TEKENEN

Kleur – pastel ‐huidskleur ‐grafietpotlood

Vet – pastel – bordkrijt

Houtskool

Hier kan je zelf aanvullen

SCHILDEREN

Plakkaatverf / waterverf / vingerverf / materieverf

Penselen : dik ‐dun / zachtharige penselen / verfkwasten

Verfrolletjes

huidskleurverf

Hier kan je zelf aanvullen

STEMPELEN

Stempelkussen

Stempels van rubber – restmateriaal

Hier kan je zelf aanvullen

BOETSEREN

Plasticine

Klei / houtpasta

Hier kan je zelf aanvullen

COLLAGE

Behangers‐knutsellijm / Plakstiften

Papier‐stofscharen

Hier kan je zelf aanvullen

PAPIER

Wit : A3/ A4 ‐Gekleurd : A3/ A4 ‐Glanspapier/ zijdepapier/ crêpepapier

Hier kan je zelf aanvullen

TEXTIEL

Stof – wol ‐viltmateriaal

1. Kan je spiegels gebruiken van de klas ? (Waar kls. duidelijk hun gezicht kunnen in spiegelen – 6à8 )

1. BC moet leven in je klas : vraag of je de deur/borden/… kan gebruiken hiervoor! Anders moet je alternatieven vinden. Kijk waar je een aantal blikvangers i.v.m. het thema kan aanbrengen in de klas.

● Aanbod van speelwerkblaadjes:

Op welke manier biedt de mentor speelwerkblaadjes aan? Hoe doet ze dat? Waar?

Hoeveel kleuters werken tegelijkertijd? Werken ze samen of zelfstandig? Wanneer in

de dag worden speelwerkblaadjes aangeboden? Hoe vaak gebeurt dit op een week?

· Werken de kleuters aan een speelwerkblad altijd gecombineerd met concreet materiaal? Vraag of je een voorbeeld van zo’n speelwerkblad mag inkijken.

· Maakt je mentor ook gebruik van abstracte speelwerkbladen (zonder concreet materiaal)? Vraag of je een voorbeeld mag inkijken.

Schrijf hier je bevinden neer:

Klasinrichting

Maak een grondplan van de klasinrichting en hoeken. Geef ook al aan wat je goed vindt en wat je minder goed vindt.

Brede observatie en observeren in functie van intercultureel werken in de kleuterklas

Brede Observatieopdracht

Probeer tijdens je observatiedagen een eerste indruk te vormen over

A/ de diversiteit binnen je klas:

het zelfbeeld van kinderen, interacties onderling, de betrokkenheid van

ouders op hun kinderen en de leerkracht, de leefwereld en achtergrond van de kinderen,

hun interesses,…

B/de buurt:

Gebouwen, organisaties, mobiliteit, verkeer,…

Dit is een hele klus en die kan je niet op enkele halve dagen klaren. Probeer toch maximaal gebruik te maken van je contacten met de mentor, met de kinderen om zoveel mogelijk observaties en gegevens te noteren. Wees zo objectief mogelijk, vermijd eigen interpretaties!

Je hoeft niet van élk kind observaties te hebben! Ook tijdens je stage kan je nog dingen

noteren.

Hierbij vinden jullie enkele richtvragen, ingedeeld in vier rubrieken:

· achtergrondinformatie over de diversiteit van de klas (info bij je mentor);

· eigen observaties over de kinderen, hun onderlinge relaties, hun ouders, ...;

· observatie en informatie over het klasgebeuren in ruime zin.

· Observatie van de buurt

Achtergrondinformatie over de diversiteit van de klas

Hiervoor kan je terecht bij je mentor

1.1 Wat zijn de namen van de kinderen van je klas? Ontcijfer ze, probeer ze goed uit te spreken. Noteer ook van alle kleuters welke hun thuista(a)l(en) is/zijn (A.N., dialect, Marokkaans-Arabisch, Berbers, ….).

·

· Zijn er nieuwkomers in je klas? Dit wil zeggen: kinderen die niet in België geboren zijn? Wie? Van waar komen ze? Welke talen spreken ze?

· Wat is de afkomst van ouders/grootouders in je klas? Zijn de ouders hier geboren? Leven de grootouders hier of in het land van herkomst?

· Zijn er gemengde huwelijken? Welke?

· Zijn er kinderen van gescheiden ouders? Zien deze kinderen hun beide ouders nog? Zijn er kinderen uit pleeggezinnen? Adoptie? In een instelling? Kinderen van asielzoekers?

· Waar wonen de kinderen?

· in de buurt?

· in appartementen/op een verdiep van een huis? …

· alleen met hun gezin of samen met familie?

· zijn er ouders die een zaak hebben? Bijvoorbeeld: kapper, winkelier, …

· Is er een naschoolse opvang voorzien op school? Of gaan de kinderen naar een naschoolse werking in de buurt?

· Hoe komen ze naar school? Met de tram, metro, trein, te voet?

· Tot welke levensbeschouwingen/religies/godsdiensten behoren de kleuters uit de klas? Vraag ook aan de kleuterleid(st)er of hij/zij weet heeft van het feit dat de levensbeschouwingen/religies/godsdiensten gepraktizeerd worden?

· Welke gemeenschappen/groepen spelen in het leven van deze kinderen een belangrijke rol? Bijvoorbeeld: familie, een kerk, een vereniging, een jeugdbeweging, een kinderwerking, …

Eigen observaties over de kinderen, hun onderlinge relaties, hun ouders

Observeer zelf, door te participeren, met de kinderen te spelen en in gesprek te gaan, én in de klas, én op de speelplaats, én in de opvang!

Het is zeker niet de bedoeling dat je van élk kind al deze informatie te weten komt!

· Over wie vertellen ze graag? Wie heeft voor hen veel betekenis? Wie draagt zorg voor hen naast hun ouders? Een neef, een oma?

· Wat vertellen de kinderen over hun familie, hun buren, hun huisdieren?

· Wat vertellen ze over gebeurtenissen in het weekend, tijdens vakanties?

· Wat vertellen de kinderen over speciale gebeurtenissen thuis zoals feesten, de geboorte van een zusje, maar bijv. ook wateroverlast of een ruzie? Is er een feest dat de kinderen zopas gevierd hebben of is er een feest dat in de nabije toekomst gevierd zal worden cfr. Feestenmap 1 BaKO

· Wat vertellen ze over hun bredere leefwereld zoals het park, de kinderwerking waar ze naartoe gaan, een buurtfeest, de Arabische les, de kerkgemeenschap, bezigheden (activiteiten buiten de school)…

· Wat houdt de kleuters bezig? Waar zijn ze in geïnteresseerd? M.a.w. waarover vertellen ze veel, tegen jou, tegen elkaar.

· Wat brengen ze mee naar school? En wat vertellen ze daarbij?

· Waarop zijn de kinderen erg betrokken, in de klas, op de speelplaats, in de opvang? M.a.w. wat boeit hen?

· Wat zie je tussen de kinderen gebeuren? Positieve interacties van hulp, samenwerken, troost, …Op het vlak van samenspel?

· Welke taal ze onderling spreken?

· Mogelijke vooroordelen?

· Negatieve uitlatingen tegenover bepaalde kinderen?

· Wat valt je op bij de ouders? Wat betreft taal, communicatie, relatie met het kind, wat bij hen leeft, waarover ze de mentor of jou aanspreken, …

· Wat hoor je de kleuters onderling spreken tegen elkaar?

Observatie en informatie over het klasgebeuren in ruimere zin

· Observeer de tijdsindeling van een gemiddelde dag. Gebruik hiervoor je eigen uurwerk.

Van…

Tot…

VOORMIDDAG

Van…

Tot…

NAMIDDAG

· Maak een kopie van de agenda/weekoverzicht van de stagementor en breng dit mee naar de leergroep (maak de kopie vast aan deze bundel).

· is er ruimte voor de kleuters om zelf hun verhaal te doen, ook informeel, buiten de activiteiten?;

· Wat valt je op/onthoud je in verband met:

· afspraken, regels, normen;

· Vooruitblikken en terugblikken;

vooruitblikken

terugblikken

Wanneer

Hoe? (werkvorm)

· Voorstelling keuzeaanbod en keuzemoment:

Voorstelling keuzeaanbod (=instap)

Exacte tijdsduur?

Keuzemoment:

Exacte tijdsduur?

5 stappen om het keuzeproces te begeleiden:

Noteer in deze kolom je observaties:

Duid aan welke stappen wel/niet doorlopen worden en in welke volgorde (1-2-3-4-5)

1.Het aanbod nog eens overlopen (na instap)

In welke volgorde (geleide en niet-geleide activiteiten)?

Welke visuele ondersteuning?

2.Welke hoeken zijn open, welke toe?

Wordt dit visueel gemaakt?

3.Bedenktijd geven

Hoe en hoelang?

4.Systeem wie eerst mag kiezen?

Symboolkaartjes of kleurbollen of…

Welk?

Welke kleuters hebben moeite met kiezen? Hoe ondersteunt je mentor deze kleuters?

5. Terug in kring of al vertrekken?

Beschrijf wat er gebeurt en observeer de kleuters:

· Opruimmoment:

Hoe wordt dit aangekondigd? Welk sein wordt gebruikt?

Hoe wordt het opruimen begeleid?

Wat/waar mogen de kleuters doen/zijn als ze klaar zijn met opruimen?

Beginsituatie kleuters: Kunnen de kleuters al goed opruimen? Waarmee hebben ze nog moeite?

· Is er een familiemuur, een familieboek in de klas?

· Zijn er foto’s van de kinderen/ouders/grootouders beschikbaar?

· Heeft je mentor een Kamishibai? Heeft ze al ervaringen met deze vorm van verteltheater?

· Hoe reageert je mentor op wat kinderen vertellen of meebrengen? Is er ruimte voor anders- en meertalig thuismateriaal?

· Wat gebeurt er met voorwerpen die zijn meegebracht?

· Hoe reageert je mentor op stereotypen/vooroordelen (zowel gender als huidskleur, als kleding, …)

· Hoe gebeurt de communicatie met de ouders? Mondeling? Schriftelijk?

· Is er veel ruimte voor informeel contact? Hoe?

· Als de kleuters materialen moeten meebrengen, hoe pakt je mentor dat dan aan?

· Doet je mentor aan talensensibilisering/taalbeschouwing over de talen die kinderen thuis spreken? Hoe?

· Zijn er reeds thema’s aan bod gekomen in de klas, zoals ‘Dit ben ik’ en ‘Familie’?

· Welke feesten zijn reeds in de klas gevierd?

· Is er een religieus ritueel binnen het dagverloop? Wordt hierin ook ruimte gemaakt voor gebed?

· Deed de school/klas mee of zal de school/klas meedoen aan een actie voor een goed doel?

· Wat hebben de kleuters in een HHA al klaargemaakt? Waar wordt er gekookt en welke materialen zijn er aanwezig? Is er een kookschriftje voor kleuters? Is er de gewoonte dat ouders mee komen koken?

· Een WN. gaat door in kleine groep (6 à 8 kls.), het kan wel herhaald worden (tijdens vrij spel of in een doorschuifsysteem.) bespreek dit met de mentor of dit nodig is.

Buurtverkenning

· Is er openbaar vervoer in de buurt?

· Is er een gebedshuis in de buurt? (een kerk, een moskee,…)

· Zijn er verenigingen gevestigd in de buurt?

· Bespreek met de mentor de afspraken rond het organiseren van een exploratietocht : hoe en wanneer aanvragen bij de directie, gebruik van bepaalde voorwerpen tijdens de tocht (veiligheid)

· Verken de omgeving van de school : wat is interessant in de omgeving van de school ? en hou daarbij rekening met hun leefwereld/de beginsituatie van de kleuters -> bespreek dit met de mentor je moet op het einde van deze stage een bevestiging hebben van de mentor + van de directie + een gemaakte keuze van het onderwerp van de tocht de exploratietocht mag je laten doorgaan tijdens de MMSII-stage of tijdens de mei-stage. Dit hangt af van de mogelijkheden in de buurt en bij welk thema je tocht het best aansluit.

Vakdidactische observatieopdrachten

Vanuit Muzikale opvoeding

DE BEGINSITUATIE:

· In welke mate zijn de kleuters reeds vertrouwd met het spreken over de muziek uit hun ‘thuiscultuur’. Hebben ze dit al eens mogen meebrengen? Zijn er muzikanten bij familieleden, ouders, broers, zussen van klasgenoten?

· Is er al gewerkt rond specifieke ‘instrumenten’ zoals dwarsfluit, accordeon, viool, Afrikaanse trommels?

· Kwam er al eens een muzikant in de klas? Mochten kleuters muziekinstrument bestuderen? Aanraken?

· Kennen de kleuters speelliedjes? (Kring)spel met lied. Welke?

· Zongen de kleuters eerder al eens anderstalige liederen? Welke?

· Kennen kleuters het begrip: ‘optreden’? Brachten ze al eens muziek voor een andere groep kleuters of ouders?

· Zijn kleuters vertrouwd met ‘luisteractiviteiten’, luisteren naar geluidsopnames, zichzelf opnemen, luisteren naar stemmen?

· Deze informatie wordt gebruikt om een klassikale muziekactiviteit (20min) op te bouwen op vrijdag 28/01/2014. Bespreek met je mentor wanneer je deze activiteit (met AV) mag aanbieden op die dag.

Vanuit Beeldende opvoeding

DE BEGINSITUATIE:

· In welk stadium van het beeldend vermogen bevinden de kleuters zich?

Krabbelperiode – gecodeerde werkelijkheid (kleine tekeningetjes / kopvoeter/ exemplariteit / wanordelijke plaatsing / eerste ordening / grondlijn / omklapping / doorzichtigheid / haaks contrast / … )

· Met welke materialen zijn de kls vertrouwd?

· Wat kunnen de kinderen al dan niet ( deels) zelfstandig?

zelfstandig

begeleid

Schilderen op papier

Schilderen op een spiegel, op mica, …

Collage 2D

3D – constructie met kosteloos materiaal

Tekenen met houtskool, krijt,…

Boetseren met klei

Werken met een digitaal fototoestel

Beeldend werken ahv een stappenplan

Vul zelf aan

· Hebben de kleuters reeds kunst beschouwd ? Zo ja, hoe organiseert de mentor dit? Hoe verloopt een dergelijke activiteit? Welke beeldaspecten komen aan bod? Welke vragen komen aan bod?

Vanuit Bewegingsopvoeding

· Voorbereiding op het tegemoet komen aan: de nood bij kleuters aan rijke bewegingskansen elke dag en de opbouw van het lichaamsschema.

1. Is er een bewegingshoek in de klas? Ja/nee.

a) Indien nee:

· Hoe komt er dat er geen is?

Beschrijf:

· Is er een kans om een bewegingshoek in te richten in de klas, een stuk gang, …?

· Zo ja:

Omschrijf waar en hoe jij één zou inrichten:

· Zo nee:

Omschrijf hoe jij dan wel tegemoet gaat proberen te komen aan de bewegingsnood van de kleuters:

b) Indien ja:

· Welke materialen werden er reeds aangeboden?

Som op:

· Welke bewegingsvaardigheden werden reeds uitgelokt?

Materiaal 1 …:

Materiaal 2 …:

Materiaal 3 …:

2. Is er een kubus in de klas? Ja/nee.

a) Indien nee:

· Bevraag de kennis van de kleuters over de lichaamsdelen, lichaamshoudingen, lichaamsbewegingen.

Noteer de kennis van de kleuters i.v.m;:

Lichaamsdelen:

Lichaamshoudingen:

Lichaamsbewegingen:

b) Indien ja:

· Voor welke opdrachten wordt hij gebruikt?

Som op:

· Welke opdrachten kennen de kleuters reeds i.f.v. de opbouw van het lichaamsschema? Specificeer:

Opdrachten i.v.m. lichaamsdelen:

Opdrachten i.v.m. lichaamshoudingen:

Opdrachten i.v.m. lichaamsbewegingen:

3. Wordt er vaak muziek gebruikt in de klas? Wanneer? Wat mogen de kleuters dan doen?

· Voorbereiding op de stageopdrachten ‘Leren inzien, toepassen, luidop verwoorden van ruimtebegrippen.

TIP: zie tevens de opdracht Wiskundige initiatie

· Welke ruimtebegrippen kennen de kleuters reeds?

Som op:

· Hoe hebben ze kennis gemaakt met de ruimtebegrippen?

Omschrijf:

· Kunnen ze de ruimtebegrippen reeds toepassen?

Zo ja, op welke manier?

Zo nee, waarom niet?

Vanuit Wiskundige initiatie

· Beginsituatie:

Ga na (observeer en/of bespreek met je mentor) welke begrippen de kleuters reeds kennen en welke begrippen de kleuters niet kennen. Bespreek met de mentor welke wiskundige begrippen al aan bod zijn gekomen. Welke begrippen kan je eventueel (opnieuw) aan bod laten komen tijdens deze stage? De begrippenlijst van Marc Boone kan een hulpmiddel zijn om dit te bespreken.

· Speelleermaterialen

· Som op welke speelleermaterialen in verband met getallenkennis, metend rekenen, meetkunde aanwezig zijn in de klas

· Welke materialen daarvan heeft je mentor al aangeboden en zijn dus al gekend voor de kleuters? Welke niet?

· Bekijk de handleidingen van de materialen die voor jou onbekend zijn

Gekende speelleermaterialen wiskunde

Niet gekende speelleermaterialen wiskunde

Observatieopdrachten voor 28 januari 2014

1. Specifiek observeren, bevragen en noteren i.f.v. de activiteiten die je zal uitwerken op stage

Wat zal ik doen?

(zie weekschema)

Welke info heb ik hiervoor nog nodig van de mentor?

Welke materialen moet ik maken en wat moet ik hiervoor nog vragen aan de mentor?

Welke

materialen kan ik gebruiken uit de klas?

2. Weekschema bespreken met mentor en template invullen + laten ondertekenen door mentor

a. Sluit het aanbod aan bij de leeftijd van de kleuters?

b. Sluit het aanbod aan bij de beginsituatie van de klas?

Observatieopdrachten voor 28 maart 2014

1. Algemene observatieopdrachtenObservatie van de hoeken en de materialen in de hoeken

Welke hoeken zijn intussen gewijzigd of bijgemaakt? Geef een opsomming van de belangrijkste materialen die intussen toegevoegd zijn per hoek.

Zijn er wijzigingen in de beginsituatie rond speelwerkblaadjes? (kijk terug naar de observatievragen op 17 december 2012)

Klasinrichting

Zijn er elementen gewijzigd in de klasinrichting? Maak dan opnieuw een grondplan op de achterzijde.

Tijdsindeling

Zijn er wijzigingen in de tijdsindeling?

Weekschema

Bespreek je eerste versie van het weekschema met je mentor en maak hiervan een verslag

· Sluit het aanbod aan bij de leeftijd van de kleuters?

· Sluit het aanbod aan bij de beginsituatie van de klas?

Vakdidactische observatieopdrachten

Wat zal ik doen?

(zie weekschema)

Welke info heb ik hiervoor nog nodig van de mentor of wat moet ik daarvoor nog observeren?

Welke materialen moet ik maken en wat moet ik hiervoor nog vragen aan de mentor?

Welke

materialen kan ik gebruiken uit de klas?

o

WO :onderzoekend leren

WO : techniek

Mentor:

1.reeds gewerkt

vanuit vragen(i.v.m.

thema)van de kls?

2.worden kls. aan-

gespoord tot

probleemoplossend

denken?

Reeds :

Specifieke

techniekactiviteiten?

Techniek in andere

activiteiten bv;

ontdekhoek,…?

Techniek in hoeken?

BI Werkinstrument beginsituatie

1