circumplaudo nr. 60 november 2012

54
Literair internettijdschrift CIRCUMPLAUDO nummer 60 | november/december 2012 | 7 e jaargang

Upload: circumplaudo

Post on 29-Mar-2016

217 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Literair internettijdschrift

TRANSCRIPT

Page 1: Circumplaudo nr. 60 november 2012

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

nummer 60 | november/december 2012 | 7e jaargang

Page 2: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 60

november/december 2012

7e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart Marijke Scholten Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl Webadres

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Eric Peterse Omslagfoto

Vormgeving omslag en binnenwerk

© 2012 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoon 4, 14, 29, 38 en 49

R. DuBois - Voor wie zijn verhaal vergeten wil 5

C.P. Vincentius - Alhier 15

Kees Engelhart - Gedichten uit Dagen van Van Putten 30

Rik van Schaik - Privédetective Quaedvlieg 39

Seger Weijts- Twee gedichten 50

Page 4: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

Page 5: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 5

R. DuBois

Voor wie zijn verhaal vergeten wil

‘Dus het kan.’ Paul Versteeven keek hoopvol naar de neuro-

chirurg, die tegenover hem aan het bureau zat. ‘U gelooft dat

u mij kunt genezen?’

De neurochirurg, die grijs haar had dat strak achterover

was gekamd, deed zijn hoornen brilletje af, wreef even in

zijn ogen en knikte daarna langzaam. ‘Gelooft? Nee, weet.

Maar we zullen het een en ander goed moeten voorbereiden.

Het is niet zonder risico. Weet u zeker dat u dit wilt?’

Paul Versteeven wreef over zijn zorgvuldig kaalgeschoren

schedel en zei, ‘Ja, u moet mij van haar verlossen.’ Hij had

een gebruind gezicht, helderblauwe ogen en fijne, dunne,

lippen.

‘Vertelt u het verhaal dan nog maar een keer, dan maak ik

wat aantekeningen.’ Hij pakte een potlood en tekende een

poppetje.

‘Maar ik wil niet dat u mij dat dan ooit gaat voorlezen. Of

later geeft. Hierna wil ik leven in onwetendheid. Volstrekte

onwetendheid.’

‘Dat beloof ik, maar ik moet nu eenmaal iets op papier

zetten. Er moet iets in uw dossier zitten, waarmee ik het kan

rechtvaardigen, wanneer er ooit vragen over komen. Snapt

u? Dus, begint u maar. Waar had u haar ook al weer ont-

moet?’ Hij gumde het poppetje uit met de achterkant van

het potlood. Maar de afdruk in het papier bleef zichtbaar.

Page 6: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 6

Paul Versteeven zuchtte. Hij moest het opnieuw onder-

gaan. De kwelling van het verhaal. God, wat had hij van haar

gehouden. Niet had, maar nog steeds. Als een virus was ze

zijn zenuwstelsel binnengedrongen, had zijn zenuwcellen

bezet, de schakelaars in zijn hersenen omgezet, en niets,

niets had hij daaraan kunnen doen. Ze woonde in zijn her-

senen, bezat zijn hersenen. Als hij sliep, werd ze wakker in

zijn hoofd. Als hij wakker was, sluimerde ze in hem, niets

ontging haar, hoeveel competitie er ook was van prikkels uit

de buitenwereld.

Hij voelde haar, tastbaar; haar huid, haar geur, haar

stem, haar loop, ze stond voor hem, naakt; ze leefde, ze

ademde in hem. Zijn zenuwcellen luisterden naar haar

commando’s, bezeten door dit Trojaanse paard, deze worm,

maar waar waren de virusscanners van zijn hersenen om ze

te verwijderen? Hoe kon hij haar van binnen te lijf? Hij had

alcohol en pillen geprobeerd, in de hoop dat hij zijn herse-

nen, de door haar gecontroleerde verbindingen daarin, ka-

pot kon maken, langzaam verdoofd zou raken, zodat hij op

een dag wakker zou worden met een kater, maar bevrijd.

Maar steeds kwam met het misselijkmakende gevoel, met de

bonkende koppijn, haar beeld mee, steeds groter en steeds

meer onontkoombaar, alsof het juist door de alcohol en pil-

len werd versterkt. Dus was hij gestopt met drank en pillen,

en had zich daarna met allerlei vrouwen ingelaten. Dik, dun,

groot, klein, rood, blond, zwart, blank, behaard, geschoren.

Alles, alles had hij gedaan met deze vrouwen om haar beeld

uit te wissen. Hij had de Kamasutra opnieuw geschreven,

gemoderniseerd, geïllustreerd, maar steeds vond hij flinters

van haar terug, een stukje huid, een oogopslag, een zucht,

Page 7: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 7

een houding, een ronding.

Uiteindelijk had hij het opgegeven, totdat hij in een blad

had gelezen hoe hersenen informatie opsloegen, hoe door

schade in de hersenen het geheugen werd beïnvloed en hoe

neurowetenschappers dat steeds preciezer konden registre-

ren met hun scans. Hoe ze konden vastleggen welke gebie-

den werden geactiveerd door plaatjes aan te bieden, vragen

te stellen, een verhaal te laten vertellen. Ze zouden het kun-

nen zien, daar in die en die gebieden moest ze wonen, daar

had ze zijn schakelaars onder controle, daar behekste ze zijn

zenuwcellen, zijn processen in zijn hersenen. En daar, daar

moest de neurochirurg haar verwijderen, voorgoed uit zijn

hoofd wegsnijden, zoals een tumor wordt verwijderd uit een

ziek lichaam en in een schaaltje wordt afgevoerd, de patiënt

geheeld achterlatend.

Als de man het verhaal dan nog een keer wilde horen,

vooruit, dan moest dat maar. Met de veilige haven in zicht

moest hij zijn angstaanjagende avonturen op zee nog maar

een keer vertellen. De stilte in zijn hoofd, eindelijk, zoete

lieve stilte, dacht hij pathetisch, zou de beloning zijn.

Het begon op een feest ter ere van het 25-jarig jubileum

van zijn uitgever. De man had allerlei relaties uitgenodigd,

schrijvers, recensenten, schilders, beeldhouwers, pr-

mensen. Tijdens de borrel had hij rondgelopen en was hij bij

een groepje mensen terechtgekomen, waar hij alleen de

schilder Klaas ten Grave goed van kende. De man stond be-

kend om zijn zinnenprikkelende naakten.

‘Ha, kijk daar is onze meester der letteren, Paul.’

Klaas ten Grave sloeg hem hard op zijn schouder, waar-

door de champagne over de rand van zijn glas klotste.

Page 8: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 8

‘Kom, Paul, drink leeg dat glas, anders gooi je nog meer

van dat goddelijke vocht op de grond. Ad fundum, beste

mensen, op de letteren.’

Ten Grave leegde zijn glas in een keer en keek daarna of

iedereen zijn voorbeeld had gevolgd.

‘Mensen, dit is een groot schrijver, maar dat hoef ik jullie

te vertellen. Want wie leest zijn werk niet? Wat een lyrische

beschrijvingen van de vrouw!’ Ten Grave lachte hard en

riep: ‘Meer champagne, mensen, meer champagne.’ Hij ge-

baarde naar de ober om bij te schenken.

Ten Grave wenkte een vrouw, die iets verderop tegen een

vleugel stond geleund. Ze droeg een witte jurk die net boven

haar knie eindigde en scherp afstak tegen haar gebruinde

huid. Haar rode haar was opgestoken, zodat haar gezicht

goed zichtbaar was. Ze is een Française, dacht hij, toen ze

dichterbij kwam. Die lippen, Franse lippen, jarig zestig.

Onthouden voor later, kan van pas komen in een verhaal.

Ze keek eerst de kring rond, voordat ze een voor een de

mensen een hand gaf. Ze stelde zich voor als Ernestine.

Toen ze bij hem kwam, keek ze hem even aan, reikte hem

haar hand en zei, ‘Ernestine. Zeg maar Ernst.’ Ze liet zijn

hand niet los.

Ten Grave keek hem aan. ‘Ah, special treatment, Paul.’

Toen fluisterde hij, ‘Ze is dodelijk, ik zweer het je.’ Daarna

keek hij haar aan en zei tegen hem, ‘Ze gaat in je hoofd zit-

ten, kijk maar uit, Paul.’

Een glimlach gleed over haar gezicht, voordat ze zijn

hand losliet. ‘Alleen bij de zwakken, zoals jij Klaas. Maar

Paul is toch niet zwak, dacht ik?’

Ten Grave lachte hard. ‘Ah, mijn muze. Ik heb al zoveel

Page 9: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 9

schetsen van je gemaakt. In mijn hoofd. Wanneer kan ik je

nu in levende lijve schilderen? De verf kreunt in mijn atelier,

het doek smacht om jouw vorm prijs te geven. Geef me snel

een kans, wil je?’

Hij keek hem aan en zei: ‘Ze wil niet. Nog niet. Maar mijn

atelier ligt al vol met schetsen van haar. Champagne, laten

we drinken.’

Ten Grave nam Ernestine en hem mee naar de bar. De

ober reikte hen drie glazen aan. Ernestine keek hem aan,

hief het glas en zei: ‘Wie weet kunnen we iets organiseren,

Paul?’

‘Hoe bedoel je?’ Ten Grave keek haar fel aan, dronk zijn

glas in een teug leeg en wenkte de ober het opnieuw te vul-

len. Hij hield het voor zijn ogen en keek door het glas naar

Ernestine. Toen zuchtte hij en dronk het leeg.

‘Jij bent toch schrijver, Paul?’

‘En of-tie dat is. Een groot schrijver. En een vriend van

mij, vergeet dat niet!’ Ten Grave omhelsde hem wild, waar-

door hij champagne morste op zijn jasje. Ten Grave hing

met zijn volle gewicht op hem, waardoor hij moeite had zich

staande te houden. Hij keek hem met rooddoorlopen ogen

aan en zei:

‘Kijk uit, Paul.’ Hij hield een hand voor zijn mond en

boerde. ‘Pardon, dat was eruit voordat ik er erg in had. Maar

drank vergeet, vergeet dat nooit.’

Ten Grave draaide zich om en keek naar Ernestine.

‘Drank vergeet.’ Hij liet hem los en wankelde licht.

‘Klaas, je bent pathetisch. Maar ik weet iets leuks. Voor

jullie beiden.’ Ze keek hen aan. ‘Een uniek kunstwerk.’

Hij keek haar aan en probeerde in te schatten of ze hen

Page 10: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 10

probeerde om de tuin te leiden. Ze dronk haar glas lang-

zaam leeg en zette het toen neer op de bar. Haar blik ging

van hem naar Ten Grave en terug. Ten Grave keek naar de

grond. Ze legde een hand op de bar en draaide haar heup

iets naar voren. ‘Kwel me niet.’ Ten Grave keek haar strak

aan. ‘Waarom doe je dit?’

‘Nee, Klaas, ik meen het. Ik heb iets in gedachten, dat

uniek is.’

Toen hij haar aankeek, glimlachte ze. ‘Paul wil het toch

zeker wel horen? Of niet Paul’

‘Kom, Paul, we gaan weg. Die dame zuigt ons mee naar de

diepte.’

Ten Grave trok aan zijn arm, maar hij bleef staan.

‘Paul, deze sirene zingt haar verleidelijk lied en we heb-

ben geen was in onze oren.’

‘Nee, Klaas, wacht even, ik wil het wel horen.’ Hij keek

haar aan. ‘Ik wil horen wat Ernst,’ en haar naam zei hij met

nadruk, ‘te zeggen heeft.’

‘Paul, we gaan ten onder. Beiden. Ik had het kunnen we-

ten. We hadden onze klassieken beter moeten bestuderen.’

Toen Ten Grave zich wilde omdraaien, zei ze snel: ‘De

eerste sessie naakt.’

Ten Grave keek haar aan, onderzoekend, vol ongeloof.

Daarna lachte hij hard. ‘En wat is mijn rol? Jullie beiden

naakt zeker? En ik, ik als toeschouwer? Als de sukkel.’

‘Ik vertel die eerste sessie iets over mezelf. En hij schrijft

dat op.’

Ze keken haar niet begrijpend aan.

‘Klaas, ik begin naakt, fysiek, en elke sessie schilder je er

een kledingstuk erbij, een slip, een BH, een rok, panty,

Page 11: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 11

schoenen, een hemdje, een blouse, een jasje, een sjaal, een

muts. Paul, ik begin gesluierd, geestelijk, want je weet niets,

maar dan ook helemaal niets van me, en elke keer licht ik

een tipje van de sluier op, steeds meer kom je te weten; wie

ik ben, wat ik wil, wat ik denk, wat ik voel. Uiteindelijk sta ik

geestelijk naakt maar fysiek aangekleed, voor jullie. Uniek,

toch?’

‘Het werk van Paul wordt groter, dat van mij kleiner. Hij

schrijft hoofdstuk na hoofdstuk. Ik schilder alleen over. Ik

wil ook een serie.’

‘Nee, Klaas, de kunst is mijn naaktheid te behouden on-

der de kleren die je schildert. De kijker weet wat jij hebt ge-

zien. Voelt die naaktheid onder mijn kleren, door mijn kle-

ren heen. En wordt gek. Of is dat nu juist wat je niet kunt

schilderen.’

‘Je kent mijn kwaliteiten.’ Ten Grave veegde de glazen

van de bar. ‘En daarna?’

‘Daarna niets. Ik ben weg, want wat heb ik jullie nog meer

te bieden? Alles is gezien, geschilderd en geschreven. De

karavaan trekt voort.’

‘Laten we het doen, Klaas. Jij kunt het, ik kan het. We zijn

meesters, vinden we zelf. Vinden anderen.’

Ten Grave keek hem aan en schudde zijn hoofd.

‘Dat is het niet, Paul. Ze maakt ons kapot.’

Ernestine glimlachte. ‘Scheppen gaat toch nooit zonder

offer, Klaas? Wie echt in zijn model doordringt, verliest uit-

eindelijk zichzelf. Met elk lijntje dat jij op het doek zet, raak

jij je model als het ware aan, streel je haar, maak je haar

voor de kijker tastbaar op je doek. Schilderen is gesubli-

meerde aanraking. Dat lees ik althans in recensies van jouw

Page 12: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 12

werk. Waarom is Flaming June van Leighton zo goed? Om-

dat je haar wilt aanraken. Voelt wat de schilder gezien heeft.

Fysiek, geestelijk. Je wordt het doek ingezogen. Elke keer

weer. Gekmakende illusie. Hoe vaak heb jij dat zelf al be-

leefd, Klaas, tijdens het schilderen? Of heb ik me toch ver-

gist in jou? Is er nog geen Flaming June tussen jouw werk?

En zijn je doeken dan toch minder goed, minder tastbaar,

dan ik dacht? Dan iedereen dacht? Houden de recensenten,

de bezoekers aan je tentoonstellingen, elkaar voor de gek?’

Ten Grave draaide zich om en vloekte. Hij liep stampvoe-

tend weg.

Ernestine riep hem na, ‘Bovendien, jullie hebben elkaar,

ik ben alleen. Een ongelijke strijd, die jullie dus sowieso

winnen.’

Ten Grave draaide zich om. ‘Paul?’

Ernestine keek hem aan. ‘Paul doet het. Dat zie ik. Hier

begint het verschil tussen jullie duidelijk te worden.’

‘Klaas, deze uitdaging nemen we aan. We kunnen het sa-

men. De kunstwereld zal hierna nooit meer hetzelfde zijn.

Literatuur en schilderkunst worden verenigd. We creëren

iets nieuws. Ik weet dat je het kunt. Jij weet dat je het kunt.

Jij weet dat ik het kan.’

Ten Grave gromde en maaide wild in het rond met zijn

armen. Toen leek hij langzaam te kalmeren en haalde ten-

slotte zijn schouders op. ‘Goed, als we ten onder gaan, dan

gaan we samen. We doen het. Wanneer beginnen we?’

Ernestine glimlachte en wenkte naar de barman, ‘Schenk

ons nog eens bij.’ Daarna keek ze hen aan. ‘Morgenmiddag,

eerste sessie. Daarna elke week, zelfde dag, zelfde tijdstip.’

Hij slikte en keek naar een punt op de muur achter de

Page 13: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 13

neurochirurg. De man las wat hij net had opgeschreven

over. Hij tikte ondertussen met zijn potlood op zijn papier

en schudde een paar keer langzaam zijn hoofd. ‘En toen is

het begonnen? Elke sessie een beetje meer? Hoe minder

jullie van haar lijf zagen, hoe meer jullie van haar geest te

weten kwamen? Ze heeft zich stapje voor stapje een weg

naar binnen gevreten.’

Paul Versteeven knikte.

‘Waar is Ten Grave nu?’

‘Dat weet niemand. Hij is weggegaan. Hij is onvindbaar.

In de goot, verdronken, vermoord. Wie weet?’

‘Neem het werk mee en lees het verhaal voor. We maken

in de tussentijd scans en gaan daarna ons best doen.’

Paul Versteeven liep de zaal binnen. Het feest was zo te zien

net begonnen. Op dit soort momenten miste hij Ten Grave

het meest. Tegen de vleugel, die in de hoek stond, stond een

vrouw geleund. Ze droeg een witte jurk die net boven haar

knie eindigde en scherp afstak tegen haar gebruinde huid.

Haar rode haar was opgestoken, zodat haar gezicht goed

zichtbaar was. Ze is een Française, dacht hij, toen ze dich-

terbij kwam. Die lippen, Franse lippen, jarig zestig. Onthou-

den voor later, kan van pas komen in een verhaal.

Page 14: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 14

Argibald

Page 15: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 15

C.P. Vincentius

Alhier Na een week vol mensen en zaken die in een hoog tempo aandacht vroegen, was de stilte behaaglijk. Achteroverleu-nend in zijn leren rookstoel liet Herman ijle sigarettenrook naar boven kringelen. Het was de derde sigaret die ochtend. Het geluid van de aansteker, het schuiven van zijn kleren, het inschenken van koffie waren de enige geluiden achter de dubbele beglazing. Langzaam inhalerend, langzaam uitade-mend liep hij naar het raam. De elektrische kachel begon de kamer te verwarmen. Alles was berijpt; de grote tuin en het park dat erachter lag. Sinds twee dagen hingen wolken grijs en laag boven de stad te rouwen. Eergisteren was zijn hospita gestorven. Eugènie de la Ri-vière was niet de verhuurster die aan het cliché van de snib-bige, bedillerige hospita beantwoordde. Zij was een dame die een heer op kamers wilde en die, alleen wanneer het beiden schikte, gezelschap op prijs stelde. Ze was heel wat aardiger dan de eerste hospita die Herman in deze stad had meegemaakt. Met een gietijzeren opgewektheid en veel energie en interesse had Eugènie haar leven geleefd. Ze had genoeg meegemaakt om onder gebukt te gaan. Jaren gele-den had haar enige zoon het verkozen zich te verdrinken. Haar man had haar daarna verlaten en was twee jaar gele-den aan kanker overleden. Verhalen die ze Herman als ter-loops had verteld en waar ze niet bij herhaling op was terug-gekomen. Het zilvergrijze kapsel keurig in model, haar ma-gere gerimpelde handen losjes in elkaar gevouwen, zo had ze op het Perzische tapijt tussen leren bank en bijzettafel gele-gen, alsof ze was ingedut en onderuitgegleden. In een ver-

Page 16: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 16

stolen moment in een keer uit het leven verdwenen. Hoe het verder moest, of hij deze kamer en suite kon blij-ven huren, of dat de eerste de beste erfgenaam hem eruit zou werken, was Herman nog onduidelijk. Voor zover hij wist had Eugènie geen familie en geen erfgenamen. Ze had keurig en beschaafd geleefd van de opbrengst van beleggin-gen. Toen de inkomsten daarvan terugliepen had ze de tweede verdieping van haar huis verhuurd. De oorspronke-lijke zolder was omgebouwd tot een appartement met zit-kamer, slaapkamer, keuken, toilet en douche. Zelf had Eu-gènie op de parterre gewoond. Herman had een prachtige behuizing, mooier dan veel van de duurdere appartementen in de binnenstad. Achter de tuin begon het park, aanslui-tend aan het park lagen links sportvelden en rechts een wijk met luxe villa’s. Daarachter begonnen weilanden en akkers omzoomd door houtwallen met hier en daar percelen bos. Huilen lag voor Herman in een ver verleden. Bij de dood van zijn schoolvriend Kees had hij niet meer kunnen huilen. La-ter was het pas gekomen. Net als toen voelde hij bij de dood van Eugènie een vage neerslachtigheid, geen heftig verdriet. Hij had naast de huisarts gestaan en beiden hadden neer-gezien op het lichaam waar het leven uit was gegleden. Haar dood had hem niet geschokt. Samen met de huisarts had hij haar papieren doorzocht en met de begrafenisondernemer de uitvaart geregeld. Niets had daarbij op het bestaan van familie of erfgenamen gewezen. Wat Herman miste, was de mogelijkheid om naar bene-den te gaan. Vaak was hij bij Eugènie binnengewipt om te zeuren over zijn werk of om naar haar verhalen te luisteren. Steeds had hij er zich achteraf over verbaasd , dat hij met iemand die een zo compleet andere achtergrond als de zijne zo goed overweg kon. Zijn vader was los arbeider in een pa-pierfabriek geweest. Op straat, op school, met vrienden was hij altijd met mensen uit hetzelfde milieu omgegaan. Als het

Page 17: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 17

zo uitkwam hadden ze zich afgezet tegen de kakkers, hun tennis, hockey, bridge en wat dies meer zij. Herman was met zijn Mulo-diploma in de buurt een uitschieter geweest, tus-sen jongens met technische school en meisjes met huis-houdschool. Voor de anderen was het de lampenfabriek of de ijzergieterij. Na school was hij een maand of acht werk-loos gebleven, voor hij erin slaagde in de stad werk te vin-den. In de jaren dat hij hier woonde, had Eugènie door met hem te praten en hem dingen te laten zien en proeven, van de grijze, uit stamppotten opgetrokken en slecht geklede vrijgezel iemand gemaakt, die smaak had ontwikkeld wat boeken, eten, kleren en wijn betrof. Gisteren kwam een neef van Eugènie opdagen. Een gezette, kalende veertiger die een duur en royaal kostuum goedkoop deed lijken, was uit een royale bolide gestapt. Tijdens het gesprek met Herman, waarbij de intens slechte adem gratis was, had de neef op werkelijk royale voorwaarden het huurkontrakt van de kamer en suite voorlopig met een half jaar verlengd. Eerder waren de kelder, de parterre en de eerste verdieping van het huis ontruimd. Vanmiddag was er een vrachtwagen van een verhuurbedrijf voorgereden en twee mannen en twee vrouwen hadden meubilair uitgeladen dat zichtbaar van mindere kwaliteit was dan het meubilair wat kort tevo-ren nog het huis was uitgedragen. De nieuwe bewoners von-den het niet nodig om de kamers die werden betrokken te behangen of te witten. Vloerbedekking lag er al; zowel op de parterre als op de eerste verdieping lag een zorgvuldig on-derhouden eiken parket met visgraat motief. De nieuwe bewoners zagen er onverzorgd uit. Neef had snel huurders nodig gehad en ze blijkbaar snel gevonden. Gelukkig had Herman vrije opgang naar zijn verdieping.

Page 18: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 18

Vrijdagavond: het was inmiddels veertien dagen na het overlijden van Eugènie. De voorhoofdsholte-ontsteking, die Herman de afgelopen tien dagen in huis had gehouden, was praktisch weg. Morgen zou hij weer naar het werk gaan. De afwas was gedaan. De bewoners zaten inmiddels vier dagen in de villa en geen van hen had de moeite genomen zich te komen voorstellen. Vijf jaar geleden zou hij nog te verlegen zijn geweest om het initiatief te nemen. Maar twee jaar incassobureau en twee jaar verzekeringsagent hadden Herman vlot in de omgang gemaakt. Het was onechte vriendelijkheid, die hem op de beneden-verdieping tegemoet sloeg. Hij werd voorgesteld aan een magere vrouw van midden vijftig, waarvan het zwarte haar grijsdoorschoten was en aan haar kennelijke levensgezel Meindert Trouw. De vrouw stelde zich voor als Roswitha Bruine-Indersloot. Herman had zijn voeten geveegd en zijn jas in het intus-sen muf ruikend halletje met plavuizen en schoonmetsel-werk opgehangen. Roswitha deed de deur naar de doorzon-kamer open. Langs de lange wand die wit gestuct was, stond een donkerbruin wandmeubel. De platenspeler verklankte uiterst sfeervolle muziek van een begaafde harpiste die haar instrument tussen het af- en aangaand fortissimo en lentis-simo van een machtig strijkerskoor door heen en weer liet pingelen. De doorgang naar het raam werd versperd door een aantrekkelijke, hardhouten uitstalset waarin de porse-leinen serie Uitvindingen In de Zeventiende Eeuw was ge-huisvest. De speciale aanbieding van dit kunstwerk had acht maanden geleden in diverse omroepgidsen gestaan. Toen Herman nog bij het incassobureau werkte, had hij regelma-tig met de wanbetalers van dergelijke kunstwerken te maken gehad. Het wachten was op het incassobureau dat ook hier de zes porseleinen skulpturen kwam ophalen. Op de ge-haakte dressoirloper prijkten diverse foto’s van een onbe-stemd in de lens kijkende jongeman. Toen Roswitha door-

Page 19: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 19

kreeg, dat Rinsche aandacht voor de foto’s had, verklaarde ze: ‘Die man is mijn vader. Hij was achttien jaar toen hij stierf. Hij stierf aan syfilis. Mijn moeder, die vijf jaar gele-den van mij is gegaan, was op het moment van vaders ster-ven van mij in verwachting.’ Een diepe vertikale frons tussen haar wenkbrauwen, duidde op de ernst die deze boodschap voor haar had. ‘Dat heeft mijn leven in belangrijke mate bepaald. Thans is mijn vader Geneeskrachtig Meester aan de zijde van de Almachtige Meesters. Hij werkt door mij; zo kan ik helpen.’ ‘Bent u met ons werk bekend?’ vroeg Meindert Trouw, terwijl Roswitha met een breed gebaar uitnodigde om op stoel of bank plaats te nemen. Verkoper van het verkeerde soort, was de inschatting van Herman. ‘Nee, eerlijk gezegd niet.’ Herman klonk neutraal en op zijn hoede. ‘Wat zegt u dat grappig -EERLIJK GEZEGD-,’ viel Ros-witha glunderend in de rede. Ze bleek uitstekend in staat in hoofdletters te spreken. ‘Want hoe vaak moet ik niet horen,’ vervolgde ze, ‘dat men zegt van mijn werk te weten en ach-teraf blijkt dat men niets weet.’ ‘Te weinig mensen beseffen dat de vaste kaders aan waarde verliezen,’ doceerde Meindert op ernstige toon. Zijn rossige ringbaardje stak bij het debiteren van zijn waarhe-den iets omhoog. ‘Steeds meer moeten mensen helemaal zelf hun weg zoeken. Algemeen groeit daarom de belangstelling voor het geestelijke boven alle materiële overvloed.’ ‘Dat is een hoopgevende ontwikkeling, vind u niet?’ stemde Roswitha blij glimlachend in. Herman knikte vaag, maar dat bleek aanmoediging genoeg. ‘Heeft u mijn boek al gelezen?’ ‘Nee, waar gaat dat dan over?’ Herman keek hen aan en hij had zijn sigaret al in zijn mond, toen Meindert Trouw die achteroverleunend op de bank naar Roswitha en Herman luisterde, hem met een kort handgebaar duidelijk maakte

Page 20: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 20

dat roken niet gewenst was. ‘Het gaat over mijn contacten met de Grote Meesters. Over het eeuwen teruggrijpen en toch de toekomst proeven. Rust zoeken en toch op weg gaan. Stilte zoeken en toch de wereld zien.’ ‘Maar toch,’ vulde Meindert Roswitha aan, ‘zo geschreven dat haar boodschap wezenlijk en herkenbaar voor velen is. Met Gouden Pauwenstaarten gaat er voor veel mensen een geheel nieuw gezichtsveld open. Het boek is de neerslag van contacten met hogere wezens, die nu al ruim tien jaar be-staan.’ De harpiste tokkelde door het slotakkoord van het orke-strale werkje. De naald bleef hangen. Meindert rees moei-zaam uit zijn fauteuil en zette de platenspeler uit. ‘Deze hogere wezens,’ doceerde Meindert, de kin geheven, ‘maken zich aan Roswitha bekend als de Ten Hemel Geva-ren Meesters van Vrede en Wijsheid.’ Er viel een korte stilte. Herman wist niet wat te zeggen. Maar dat hoefde ook niet. ‘Ik houd nu al vele jaren overal in den lande lezingen over mijn contacten,’ vervolgde Roswitha, ‘en gelukkig, de groep mensen die de Grote Boodschap welke mij deelachtig is ge-worden ook in hun eigen leven willen toepassen, groeit ge-staag.’ ‘Mag ik iets zeggen over jouw paranormale geneeskunde?’ Meindert bracht het heel behoedzaam naar voren, viel Her-man op. ‘Natuurlijk Meindert,’ reageerde Roswitha met een royaal gebaar, ‘maar vertel dan ook dat ik op advies van mijn dok-ter dit deel van mijn werk sterk heb teruggebracht.’ ‘Nou vooruit dan,’ begon Meindert de ogen naar het pla-fond geheven en toen onverwacht naar Herman, ‘het inte-resseert u toch wel?’ ‘Jazeker,’ liet Herman met meer overtuiging over zijn lip-pen rollen, dan hij in feite had.

Page 21: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 21

‘Tja, Roswitha kan niet anders en dat weet ze. De prachti-ge gave om paranormaal te kunnen genezen heeft ze al heel erg lang.’ ‘Oh ja, al heel lang,’ voegde Roswitha zich tussen Mein-dert’s wooordenstroom. ‘Als ik vroeger, toen ik van het begrip paranormaal nog nooit had gehoord, een ziek kind of zelfs een vogeltje met een zeer pootje of een mank vleugeltje beroerde, dan gena-zen ze.’ Meindert wachtte even, schraapte eens nadrukkelijk zijn keel en vervolgde: ‘Roswitha’s therapie is er op gericht het evenwicht tussen de verschillende energiebanen in het li-chaam te herstellen. Bij verstoring van dit evenwicht kun-nen diverse klachten ontstaan. Door bepaalde energiebanen te stimuleren kan het evenwicht in de energiehuishouding weer worden hersteld.’ Hier stopte Meindert even en keek Roswitha en daarna Herman aan. ‘Hoe moet ik me dat voorstellen?’ vroeg Herman. ‘Mijn therapie wordt toegepast in combinatie met psychi-sche massage, spirituele handelingen en in het uiterste geval hypnose. Het lichaam is net een grootboek,’ deelde Ros-witha mee, ‘debet en credit moeten in evenwicht zijn.’ ‘Het is trouwens de laatste jaren knap druk rond de gene-zingen van Roswitha geweest.’ Meindert glimlacht vaag. ‘Nou en of. Vooral toen Henk Termeije dat grote artikel had geschreven, ging het hard.’ ‘Dus u heeft in de kranten gestaan?’ ‘Jazeker, Henk Termeije heeft uitgebreid beschreven hoe ik door mijn therapie een topman uit de industrie van een aantal niet te genezen aambeien heb verlost,’ bracht Roswit-ha met gretigheid naar voren. ‘Door hem in ontblote staat langdurig te beroeren,’ gnuif-de Meindert. ‘Meindert! Dat hoeft er nou weer niet bij!’ deed Roswitha

Page 22: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 22

gemaakt verontwaardigd. ‘Maar,’ en ze richtte zich naar voren buigend heel per-soonlijk en intiem tot Herman, ‘het was wel een groot suc-ces. Het artikel leverde bijna duizend brieven op; alle van patiënten die mij vroegen hen te helpen.’ ‘En geen deed tevergeefs een beroep op haar,’ viel Mein-dert bij. ‘Veertig patiënten per dag haalden we toen,’ herinnerde Roswitha zich, ‘we hadden een team van deskundigen dat mij bijstond.’ ‘Toch was het ook anderszins een belangrijke tijd voor je,’ riep Meindert. ‘Dat is zo,’ bevestigde Roswitha, ‘toen kwamen ook de eerste verschijningen tot mij. De eerste was Soefi, de goeroe van mijn beweging. Hij heeft getracht alle grote en kleine godsdiensten ter wereld te verenigingen.’ Ze zuchtte diep en vervolgde: ‘Andere Grote meesters volgden toen het voor-beeld van Soefi en ik kreeg het druk.’ De linkerhand van Roswitha en de rechterhand van Meindert vinden elkaar aarzelend op het versleten pluche van de tweezitsbank. Ze kijken elkaars glimlach aan. ‘Ik ging door bepaalde plafonds heen; mijn training ging verder en verder, tot ik zeer duidelijk de Meester Jezus er-voer, die alles, alles met mij deelde.’ ‘En u bent daar altijd bij geweest,’ vroeg Herman aan Meindert. ‘Ja, inderdaad, vrijwel vanaf het begin in 1980. Ik probeer ook de Grote Boodschappen die Roswitha van de Ten Hemel Gevaren Meesters in verhoogde staat van concentratie heeft ontvangen, vast te leggen op video- en geluidsband. Ik ben afgestudeerd bijbelexegeet en mij intrigeerde deze religieuze beleving vanaf het begin.’ ‘Meindert heeft ook de teksten, die hij op banden heeft verzameld, geordend in mijn boek Gouden Pauwenstaar-ten.’

Page 23: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 23

‘Een mooie titel,’ reageerde Herman. ‘Ja, en hij verwijst zo treffend naar het reine in de natuur en de simpele tederheid der liefde,’ sloot Roswitha blozend aan. Meindert schraapte zijn keel zonder zijn hand voor zijn mond te nemen: ‘Het zijn Leringen met Diepe Wijsheid en ook van Grote Schoonheid. Ze bieden praktische en spiritue-le oplossingen voor zowel persoonlijke problemen als khar-ma, naast planetaire problemen als oorlogshonger en eco-nomie.’ ‘En dan te bedenken,’ giechelde Roswitha, ‘dat ik katho-liek ben opgevoed.’ ‘Zozo,’ deed Herman verbaasd. ‘Ja, maar ik heb er geen goede herinneringen aan. Ik praat er liever niet over.’ Ze leunde achterover op de bank. ‘Ik heb negen kinderen uit mijn eerste drie huwelijken en ik ben pas kortgeleden voor de vierde keer getrouwd. Alle kinderen zijn uit huis. De jeugd vliegt uit. Maar...’ en hier lacht Roswitha even ondeugend, ‘denk vooral niet dat ik een heilige ben! Ik heb alle hoogte-, maar ook alle dieptepunten van mijn leven als vrouw en moeder bewust ervaren. Ik ben een gewone huisvrouw, zoals alle anderen. Altijd heb ik het als mijn belangrijkste taak gezien, zo goed mogelijk vrouw en moeder te zijn.’ Ze pauzeerde even en haar tijdens haar betoog ten hemel geslagen blik daalde weer af naar Herman. Diens ogen be-studeerden de zwachtel rond haar linkerenkel, die door de lichtbruine nylon schemerde. ‘Een moeder zijn, dat wil ik steeds. Alleen hebben de kin-deren daar moeite mee. Wordt toch eens gewoon, moeder, zeggen ze vaak. Ze willen nog niet begrijpen dat ik recht heb op een eigen leven, hoewel ze zelf toch al volwassen zijn.’ ‘Hoe gaat dat met die Boodschappen?’ Herman keek ter-sluiks op zijn horloge en vond dat hij net zo goed belangstel-lend kon doen, nu hij voorlopig nog niet weg leek te komen.

Page 24: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 24

‘Eh, ja, eh, die vraag overrompelt me nu een beetje. Ik denk dat als ik u dat wil laten zien, ik mij daar eerst op moet voorbereiden,’ aarzelde Roswitha. ‘Bent u er echt in geïnteresseerd?’ vroeg Meindert. ‘Ja, maar het is mischien wat onverwacht voor mevrouw. Ach, laat u het maar. Het hoeft nu niet meteen.’ Zwijgend stond Roswitha op. Afwachtend keken Mein-dert en Herman haar aan. ‘Ik ga even hiernaast om me te concentreren.’ ‘Zal ik met je meegaan, lieve?’ Meindert was een en al bezorgheid. ‘Ach nee, laat maar Meindert. Ik red het wel.’ En daar zat Herman in het gezelschap van Meindert Trouw. Net voor de ingevallen stilte vervelend werd, opende Meindert met een licht smakgeluidje zijn mond en zei: ‘Er zijn al velen tot Roswitha gekomen, sinds zij van haar Lerin-gen is gaan getuigen. Aanvankelijk startten wij in een ge-huurde loods in Oldenkamp de stichting Het Blanke Hart. Dat heeft tot het voorjaar van 1984 geduurd. Toen trok Roswitha zich uit deze stichting terug. De stichting is sinds-dien uiteengevallen. Haar uitgebreide praktijk als paranor-maal geneeskundige moest zij laatstleden herfst na een lich-te beroerte opgeven. Ze was toen overbelast. Samen hebben wij toen verder gewerkt. Zo kan Roswitha zich open blijven stellen voor de Grote Boodschappen, die in stromen tot haar komen. Om die vast te leggen zijn er sinds enige tijd twee nieuwe stichtingen opgericht. Een ervan is voor de exploita-tie van een eigen uitgeverij, die de naam HOL draagt. De andere stichting is nodig om de fondsen te beheren. Die fondsen zijn trouwens na het beëindigen van de praktijk van Roswitha als paranormaal geneeskundige behoorlijk terug-gelopen. Het is jammer dat dat gebeurd is. Ziekenfondsen en andere zorgverzekeraars weigerden haar behandelingen te vergoeden. Dat bleek voor velen een struikelblok. Hoe-wel...’ en hier hief Meindert vermanend zijn linkerwijsvin-

Page 25: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 25

ger,’ Roswitha heeft haar werk nooit voor het geld alleen gedaan.’ Vanuit de andere kamer klonk enig mopperig gemompel. ‘Ik denk dat ze thans contact heeft!’ fluistert Meindert heftig en met een samenzweerderige ondertoon. Herman zag hem opveren. Ook de veren in de tweezitsbank kraakten opgelucht. De deur zwaaide langzaam open. ‘Ik ben bereid,’ steunde Roswitha. Haar hoofd was rood-aangelopen en bezweet. Ze draaide zich snel om, liep de an-dere kamer weer in en liet daarbij de deur open. Meindert en Herman waren opgestaan en liepen achter haar aan de kamer in. Ook deze kamer had een armetierig ameublement. Voor het raam hingen zware velours gordij-nen. Op een bijzettafeltje prijkte een grote lamp, waarover een rode doek hing. De kamer werd hierdoor in een rode schemer gehuld. Plotsklaps draaide Roswitha zich om. Haar ogen waren naar boven gedraaid, zodat alleen het bloed-doorlopen wit zichtbaar was. Ze stond wijdbeens, strekte haar armen en gilde: ‘Zo waarlijk helpe de alom almachtige mij.’ Haar uitgestrekte lichaam begon te trillen en te schokken. Daarna vouwde zij haar handen en vlijde haar ellebogen in haar zij. Al wiegend prevelde ze: ‘De uitverkoren Godsgestalten leven met u. Gij rijst met Varvik uit de Oosterkim en daalt in het westen als een bal in Pathmos tesamen met uw Roswitha, die u leidt op hemels grind, knarsend langs malse weiden van natte wellust.’ Opnieuw strekte zij haar lichaam, haar lichaam begon weer te trillen en daarna te schokken, steeds wilder te schokken. ‘Wrede Wreker ontstijg het peilloos Zenith en plant uw paarse hart in mij, diep in mij, daar waar het purperen vuur reeds woedt.’ Roswitha zonk achterover, tot ze op haar rug lag. Haar li-

Page 26: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 26

chaam schokte wild. Dan kalmeerde ze, in ze zichzelf grom-mend. Ze krabbelde overeind en bleef op haar knieën liggen. Ze murmelde, nauwelijks verstaanbaar: ‘De kinderen zijn de uwe niet je moogt hen van je liefde geven maar niet van je gedachten. Elk heeft zijn eigen gedachten want hun zielen vertoeven in het huis van morgen U kunt hen niet bezoeken, in uw dromen zelfs niet.’ Meindert trok Herman aan zijn colbertjasje en gebaarde kort met zijn hoofd. Achterwaarts schuifelden ze de kamer uit. Roswitha bleef op het vale karpet liggen. Meindert sloot de deur. ‘U moet goed beseffen,’ zei Meindert terwijl zijn welgeda-ne gestalte een andere bejaarde crapaud belastte, ‘dat het bekendheid geven aan de leerstellingen van de Grote Mees-ters de enige opdracht is, die Roswitha zich heeft opgelegd. Daarbij wordt zij door mij en anderen geholpen. Zelf zegt ze dat zij geen boekhoudster, doch slechts geestelijk rentmees-teres is.’ Zwijgend rookte Herman een sigaret. Ondanks het eerde-re verbod had Meindert hier nu niet op gereageerd. De zwarte, rollende ogen en de fluisterende stem van Roswitha waren nu verdwenen en er viel tussen Meindert en Herman een vreemde, lege stilte. De heer Meindert Trouw, met zijn rossige haren langs zijn kalende schedel geplakt, bleek niet de gave van Roswitha te hebben. Zijn op zachte en eerbiedi-ge toon verstrekte mededelingen – alsof hij in de kerk de collectezak doorgaf – kwamen Herman rijkelijk belachelijk voor. Maar Herman had de laatste vier jaar in zijn werk vol-doende mafketels meegemaakt, om te laten merken wat hij er in feite van vond. ‘Wat staat er eigenlijk in dat boek, waar mevrouw Ros-witha het eerder over had?’ vroeg hij aan Meindert.

Page 27: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 27

‘Tja, eigenlijk zou ik u toch aanraden het boek aan te schaffen,’ pareerde Meindert de vraag. ‘Maar over het alge-meen is er sprake van een herrijzenis van de oude waarden. De oude carnische verbinding met het bloed en de bodem van onze voorvaderen weerhoudt de mens zijn hoogte te bereiken. Veel van die waarden zijn franje. We moeten zoe-ken naar het hoogste in onszelf, naar de pancreatische een-heid der liefde.’ Herman luisterde naar hem en had daarbij het idee dat hij zelf weinig interesse en geestdrift naar Meindert toonde. Hij bleef zwijgen en beperkte zich tot een aanmoedigend knikje, waarop Meindert vervolgde: ‘De verhoging van het bewustzijn noemen wij hypersofia. Onlangs zijn wij een school gestart, de Academia Hyperso-fia. Daar kan ieder de weg naar zijn innerlijk potentieël vin-den door het leren van mantra’s en meditaties. Als men eerst eenmaal die weg gevonden heeft, pas dan kan men deel hebben aan de Alchemie van het Violette Vuur ofwel de werkelijke Alchemie, benadrukt Meindert. Op deze wijze kan men spiritueel gemeenschap hebben met twee zielen en met zielkameraden. Herman stond op. ‘Ik vond het heel interessant om hier kennis van te nemen. Eerlijk gezegd heb ik er nog nooit eer-der van gehoord. Maar nogmaals, het was interessant om hier kennis van te nemen.’ Hij stopte even om te luisteren. Even dacht hij iemand in de kamer ernaast te horen kreunen. Toen hij verder niets hoorde, vervolgde hij: ‘U en mevrouw Roswitha moeten eens koffie bij mij komen drinken, als het u schikt.’ Toen liep hij naar de deur. Hij kwam langs Meindert en gaf deze een stevige, zeer stevige hand. Of hij in pap kneep. ‘Tot ziens,’ zei hij vriendelijk glimlachend in het roder wordende gezicht. Zwijgend stond Meindert in de deurpost, terwijl Herman zijn jas over zijn arm hing. Eenmaal op de

Page 28: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 28

trap, volgde Herman niet zijn eerste aandrang om naar zijn verdieping te gaan, maar ging de trap af naar buiten. Na een kwartier in de vrieskou te hebbben gewandeld, was hem duidelijk wat hem te doen stond. Het was jammer. Hij had met plezier op de verdieping gewoond. Elders zou hij duurder uit zijn, ook voor een een-voudiger woonruimte. Maar dat hij weg moest, stond voor hem als een paal boven water.

Page 29: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 29

Argibald

Page 30: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 30

Kees Engelhart

Gedichten uit Dagen van Van Putten

OP WEG NU NAAR EEN VERLATEN BOERDERIJ Terwijl de kleine man zijn prille herfstwandeling Over de paden van de noordoost zijde van het bos Voortzet en peinst over andere delen van het bos Die deel na deel neergeslagen worden beseft de kleine Man plotseling tot zijn genoegen dat het er inderdaad op Lijkt dat de noordoost zijde van het bos onaangetast zal Blijven Het is eind september zacht is de temperatuur nog en Het nevelregent de bladeren zijn zwaar en het dropt En drupt en tikt en takt in het bos De kleine man tracht zoveel mogelijk naaktslakken Te ontwijken Die het bospad dicht bevolken Het lukt niet altijd Maar dat vindt de kleine man niet erg De kleine man doet zijn best En verder is ook de kleine man geheel en al natuur Zo vervolgt de kleine man zijn weg En de kleine man mijmert over de geschiedenis van het bos En over Van Putten Aan het veilige kleine huis van de kleine man Zijn boeken daar en zijn platen En zijn schrijfwaar aan het nu gesloten tuinraam

Page 31: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 31

Vreemd is het dat de kleine man zijn werk niet Openbaar zal maken echter de kleine man heeft Er vrede mee zo alleen kan ik werken aan alles wat Ik voor ogen heb zonder gestoord te worden en zo Wil ik het spreekt de kleine man halfluid voor zich uit Dan aan het einde van het bospad slaat de kleine Man rechtsaf En fluit een stukje Bach

Page 32: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 32

LEVENSWERKEN MAKEN MOE ZOVEEL

ALS ZE GENIETING SCHENKEN Op een warme avond begin oktober zit mevrouw Leenschat Van Bodegraven aan het open tuinraam nipt van een in Het kaarslicht glanzende grappa geniet van de zachtheid Van de avond en luistert intiem naar Liedjes Die Eigenlijk Best Mogen Mevrouw Leenschat van Bodegraven denkt terug aan de ja-ren Dat het mevrouw Leenschat van Bodegraven Als veelgevraagd Ambassadrice van de provinciestad aan zee vergund was Beroemde personen van het vaderland bij hun bezoek aan de Provinciestad aan zee Te mogen begeleiden Zo ook Jules Mevrouw Leenschat van Bodegraven zal het nooit vergeten Met Jules was het innig en familiair Zijn bedachtzame zachte stem Jules zijn heldere geest

Page 33: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 33

O mevrouw Leenschat van Bodegraven weet het nog goed Hoe de onmiddellijke wederzijdse genegenheid er was Op het moment dat mevrouw Leenschat van Bodegraven Na het concert het podium en daarna het trapje Afleidde om naar Jules zijn kleedkamer te gaan en niet Veel later naar mevrouw Leenschat van Bodegraven haar huis Mevrouw Leenschat van Bodegraven luistert naar het Ruisen van de wind door de bladeren verliezende Bomen in haar tuin de plaat is afgelopen Vele dingen zijn voorbij gegaan mijmert mevrouw Leenschat van Bodegraven Vele dingen En het is nog lang niet afgelopen Naar het mevrouw Leenschat van Bodegraven voorkomt

Page 34: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 34

NU PAS EINDELIJK IS ER TIJD EN KRACHT VOOR DE ALLERGEVOELIGSTE DINGEN BESEFT VAN PUTTEN

PLOTSELING Van Putten heeft zijn ondertussen uiterst gerijpte plan Aan Van Putten zijn verloofde voorgelegd en de Verloofde van Van Putten vond het een geweldig Plan Nu is het avond begin oktober de temperatuur in De zijkamer met het tuinraam wijd open is zeer Aangenaam en Van Putten nipt van een twaalf jaar Gerijpte malt die goudgeel proeft en zacht als Honing is en een mooi wolkje van van Putten zijn Cigarillo warrelt door het kaarslicht omhoog Enkele dagen geleden zijn de mannen met de grote Draaiende zaag langs geweest en een paar uur later Was er een prachtige doorgang ontstaan die de Huizen van Van Putten en Van Putten zijn verloofde Voor elkaar openstelden om op die wijze ook van Putten zijn verloofde en hun dochters op ideale Wijze met elkaar te verenigen Voor zover zij dat al niet waren lang daarvoor Van Putten draait zich om en ziet de kleine met Blank hout bekleedde gang die links naar het huis Van Van Putten zijn verloofde en hun dochters leidt En rechtdoor naar de serre van het nieuwe huis van Van Putten zijn verloofde en hun dochters

Page 35: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 35

Dan dwalen Van Putten zijn gedachten ietwat af naar me-vrouw Leenschat van Bodegraven naar de kleine man de barre ja-ren Wat heeft Van Putten nog recht te zetten Van Putten nipt en rookt Niet veel meer meent Van Putten Heel ontspannen is Van Putten

Page 36: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 36

HARDE WIND SLAAT REGEN TEGEN DE RAMEN Het loopt tegen het einde van de oogstmaand Brumming Zit aan tafel en gebruikt een whisky die Brumming zeer Genietenswaardig voorkomt plotseling overvalt Brumming De gedachte dat Brumming zich in jaren niet zo ontspannen Heeft gevoeld en daarbij dat die jaren waar het Brumming Betreft werkelijk niet zo zwaar zijn geweest De ontspanning moet hem zitten in Brumming rolt zich Bedachtzaam een kruidensigaret in het feit dat Brumming geleerd heeft binnen niet al te lange tijd Enkele jaren slechts geleerd heeft juiste beslissingen te ne-men Daar vast is Brumming zo ontspannen door geworden Engelhart en Fabian zij de goden dank zijn niet Doorgedrongen tot de laatste vijf genomineerden voor De grote gedichtenkunstprijs van het vaderland Ware dat wel het geval geweest dan was Brumming Vast en zeker een hel aan extra drukte ten deel Gevallen zo het nu is gegaan is het meer dan goed Voortreffelijk zelfs Uitgeverij De Manke God bestaat en dat is waar Brumming zijn juiste beslissingen Van het laatste jaar toe hebben geleid Een monument in oprichting

Page 37: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 37

Brumming heeft Engelhart gebeld Brumming heeft Fabian gebeld Brumming zijn arbeid voor vandaag zit er op Brumming legt zijn aantekeningen op een stapeltje Ongeveer half elf is het en buiten regent het hard

Page 38: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 38

Argibald

Page 39: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 39

Rik van Schaik

Privédetective Quaedvlieg

Die avond begon mijn eerste zaak. Aan de stille vliet, ver-

scholen achter een schietwilg waarvan de top verdween in

een kille mist, zag ik haar over de dijk in mijn richting lopen.

Haar passen waren kort en snel, ze keek om zich heen en

tuurde naar de vensters van de huizen. Het haarnetje op

haar hoofd tekende zich in de duisternis af als een puntige

slaapmuts. Bij de brievenbus keek ze nog eenmaal om zich

heen, wierp haar post geluidloos door de gleuf en keerde

om. Toen zij uit mijn zicht verdwenen was, kwam ik tevoor-

schijn. Ik trok mijn handschoen uit en liet mijn hand

voorzichtig in de bus glijden. Deze was, zo had ik reeds

eerder gecontroleerd, afgeladen vol en haar brief, gericht

aan ene Anton Steenmaker, lag bovenop. Behoedzaam trok

ik hem eruit. Ik had geduld, stak hem in mijn binnenzak en

liep terug naar mijn auto. Het was een kwartier voor de laat-

ste lichting.

Aan het begin van mijn loopbaan, eind jaren vijftig, haalde

ik bijna al mijn zaken op bij afgelegen brievenbussen in de

provincie. Ik reed er graag een uurtje voor om. Het duurde

een korte week eer ik, na talloze bankopdrachten en suffe

prijsvraagbriefkaarten, een gouden greep deed in een

heimelijke liefdesverklaring.

Familiekapitaal en onroerend goed hadden mij al op

jonge leeftijd in een stroperige verveling gestort. Eenzaam

Page 40: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 40

en ambteloos regen de ordeloze dagen zich aaneen. Geen

zorgen, geen geestdrift. Totdat ik op een familiefeest van een

oom vernam dat hij, na een jarenlange loopbaan bij de Bin-

nenlandse Veiligheidsdienst, privédetective geworden was.

Duimkruid had ik niet nodig, aanloop van klanten evenmin.

Ik wist hoe ik aan mijn handel moest komen. Ik werd detec-

tive zonder opdrachtgever.

Even buiten het dorp waar ik mijn vangst had gedaan, lag

Herberg De Oude Lamp. Aan de bar zaten drie stamgasten,

in een opkamer tikten de biljartballen en de waardin schonk

mij een koel knikje. Ik nam plaats in een ruime nis met een

brandende haard, bestelde een koffie, stak een sigaret op en

trok mijn zojuist verworven brief aan Anton Steenkamer

tevoorschijn. Zijn adres lag ver van mijn residentie in de

Hofstad, maar zoals gezegd: voor een enerverende aange-

legenheid maakte ik graag wat kilometers. Bij het openvou-

wen van de brief viel er ook een ansichtkaart van Oostende

op tafel.

Lieve Anton,

Ook ik denk nog erg vaak terug aan onze avond in Oos-

tende. Niet te geloven dat dat volgende week alweer

een jaar geleden is! Nooit ben ik bekeken als toen door

jouw ogen, nooit gestreeld als toen door jouw handen.

Onze wandeling aan het strand, ons moment in het

wilde duin… Een eindeloze herhaling van al deze

taferelen, geuren en geluiden speelt nog dagelijks door

mijn geest en wezen.

Page 41: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 41

Jouw verlangens zijn mijn verlangens. Nooit zou ik jou

van Tonnie willen losscheuren, de spaarzame liefdes-

momenten zullen mij het vuur geven waarop ik dit

leven brandend kan houden. Het halen en brengen van

het drukwerk voor de Katholieke Vrouwenbond is

inderdaad de beste dekmantel. Onze schuur,

werkruimte voor de kerk, geeft ons afzondering en

ruimte. Het beste is het om ons parochieblad op iedere

tweede woensdagavond van de maand op te halen tus-

sen 20.00 uur en 20.30 uur. We kunnen de gereedge-

komen bladen uitladen en het te drukken nieuwe

nummer bestuderen. Deze schijnvertoning sluit het

beste aan bij de realiteit. Wanneer je mij het postadres

van je werk geeft, zal ik voortaan mijn brieven voor jou

daar laten afleveren.

Je hebt geen schuld, dit overkomt je. Liefde gaat boven

de wet.

In vol verlangen,

Charlotte Bonnema

Ameide was uitgestorven. Voor de vensters in de Voorstraat

waren de luiken gesloten en het spaarzame licht uit de

weinige straatlantaarns gaf nauwelijks zicht. Voor het huis

van Anton Steenkamer hield ik stil. Eerder spionnenwerk in

dit plaatsje aan de Lek had mij de zekerheid gegeven dat de

heer Steenkamer zich deze donderdagavond op zou houden

bij de plaatselijke Klaverjasclub. De kerkklok sloeg toen ik

het tuinpad opliep. Achter mij piepte het hek. De deurbel

sloeg twee keer een melodietje van vier tonen met een korte

Page 42: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 42

pauze in het midden. Al snel sprong het ganglicht aan, ging

het gordijn achter het ruitje opzij en keek ik Tonnie in haar

waterige ogen. Ze leek geschrokken, even plukte ze nerveus

aan haar oorlel voordat ze de sloten omdraaide en de deur

opende.

‘Mevrouw Steenkamer?’

‘Jawel… Als u voor mijn man komt, hij is vanavond…’

Ik hief mijn hand op, mijn kaartje tussen middel- en

wijsvinger gestoken: ‘De naam is Quaedvlieg, privédetective.

Graag zou ik even een praatje met u maken.’

Ze nam het kaartje aan, bekeek het in het licht van de

buitenlamp en tuurde schichtig over mijn schouder naar de

weg. Er ontsnapte haar een kleine, droevig klinkende, zucht.

‘Werkt u voor de overheid, meneer Quaedvlieg?’

‘Nee mevrouw. Hoewel ik te allen tijde mijn opdracht-

gevers geheim zal houden, kan ik u melden dat de overheid

vooralsnog niet tot mijn clientèle behoort. Liever zou ik u

binnenskamers willen spreken, dat lijkt mij discreter.’

Nu keek ik over mijn schouder naar de straat en Tonnie

maakte voor mij de weg vrij. Met een klein knikje nam ik

mijn hoed af en trad binnen. In huis hing de geur van ge-

kookte bietjes en klonk het plechtig tikken van een

staartklok. Op het dressoir zag ik Tonnie in een zilveren lijst

gearmd met Anton. Ze was in het wit en keek nauwelijks

minder nerveus in het oog van de camera als dat ze mij

aankeek toen ik neerzeeg tussen de kussens van de zitbank.

Mijn gastvrouw bleef nog enige ogenblikken staan, driftig in

de handen wrijvend: ‘Had u iets te drinken gewild?’

‘Doet u geen moeite, neemt u plaats.’

Page 43: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 43

Mevrouw Steenkamer nam plaats op het puntje van haar

stoel. Naast haar, op een bijzettafel, lag een boek en een

breiwerk.

‘Klopt het dat uw man vorig jaar november in Oostende

was?’

‘Oostende?’

‘Mevrouw Steenkamer, ik kom helemaal uit het verre Den

Haag om onderzoek te doen. Laten we onze kostbare tijd

niet verspillen met het onnozel herhalen van mijn vragen

om in gerekte tijd te speuren naar misleidende antwoorden.

Ik weet dat uw man in Oostende was en ik weet ook met wie

hij daar was. Maar wellicht kunt u mij de aanleiding voor

dat bezoek geven. Werk? Zaken? Familie misschien?’

Haar onderlip begon te trillen en haar vingers plukten in

de armleuning. Ik hoorde haar opnieuw zuchten. Een onge-

wapende overval.

‘Mijn man heeft na de oorlog vastgezeten, meneer

Quaedvlieg. Hij heeft zijn straf gehad. Waar hij voor veroor-

deeld is, is bekend bij de overheid en de diensten die daar

onderzoek naar deden. Mijn man heeft diepe spijt en tracht

een zo goed mogelijk leven te leiden in dienst van de Heer.

Hij werkt hard om zijn schulden weg te wassen. Wij wonen

hier sinds een paar jaar. Een nieuw begin. Men kent ons hier

zoals we nú zijn. Ik zal niet toestaan dat het verleden ons

hier achterna komt reizen. Ik zal dat niet toestaan!

Alstublieft, ik verwijs u naar het Nationale Archief. Ik wil u

niet helpen, ik ben het u ook niet verplicht.’

Haar woorden waren steviger dan haar houding. Een op-

gejaagd musje met natte ogen.

Page 44: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 44

‘Ik kom hier niet vanwege uw man zijn streken in de oor-

log, mevrouw Steenkamer. Ik wil het met u hebben over zijn

verblijf in Oostende. U bent mij…’

Een harde, lang ingehouden, snik luidde een huilbui in.

Met een verontschuldigend handgebaar dook Tonnie de

gang in. Het was toen dat ik medelijden met haar kreeg. Ik

was hier niet bij een vrouw die strijd wilde leveren voor haar

man, ze was geen vrouw die hem wilde beperken tot zichzelf.

Mevrouw Steenkamer wilde enkel zekerheid en rust. En er-

gens vond ik dat ze dat verdiende. Ik stond op en liep naar

de trouwfoto. Tonnie, die zich krampachtig verankerde door

haar arm te haken in die van haar man. De blik schuw en

angstig, angstig voor de laatste kans die dit huwelijk haar

schenken zou. Haar man Anton: een heerszuchtige tors, een

jachtige blik tussen strakke oogleden, de lippen gestoken in

een superieure glimlach tussen een volle baard.

Achter mij kwam de vrouw weer binnen. Nu zag ik ook

haar roze pantoffels. En het was het aanschouwen van deze

vertederende muiltjes die mij van haar onschuld overtuigde.

‘Mevrouw Steenkamer, vergeet u mij alstublieft. Ik zal u

niet verder lastigvallen, ik zal u nooit meer opzoeken. Een

goede avond, ik vind mijn weg.’

Het was woensdagavond en de dijk was net zo verlaten als

op de avond dat ik Charlotte Bonnema’s brief uit de postbus

gehengeld had. Het duurde lang eer de voordeur openging.

Ik keek op mijn horloge: 19:50 uur. Charlotte zou hem kni-

jpen wanneer ik rustig op de koffie zou zijn en het uur van

Anton zijn bezoek stond op aanbreken. Toen ik eindelijk

werd opengedaan verscheen er een vriendelijk meisje in de

Page 45: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 45

deurpost. Ze moet ongeveer een jaar of veertien zijn ge-

weest. Blond, een lichte huid met rode wangen. Haar groene

ogen glommen hartelijk.

‘Goedenavond, Quaedvlieg is de naam. Is uw moeder

misschien thuis?’

‘Komt u verder, zij is binnen.’

Ik volgde haar door een brede gang vol schilderijen van

zeeslagen. Boven de deur naar de woonkamer hing een

kruisbeeld.

‘Wie is daar?’ klonk het gebeten toen ik over de drempel

kwam. Ik stak mijn hand uit, gaf mijn kaartje en probeerde

de moeder met een neutrale blik aan te kijken. Mevrouw

Bonnema las mijn naam en functie en keek me pinnig aan.

‘Ja, wat wilt u?’ Ze duwde haar kin omlaag en keurde mij

wantrouwend over de rand van haar bril.

‘Wellicht is het beter als uw dochter…’ ik maakte een ge-

baar naar het meisje dat bij de piano stond. ‘Het lijkt mij

fijngevoeliger om deze conversatie onder vier ogen te vo-

eren.’

‘Maakt u zich geen zorgen, zij staat op het punt om aan

het werk te gaan.’

Het meisje sloeg het deksel boven de toetsen dicht, gaf haar

moeder een zoen en schonk mij opnieuw een glimlach. In de

gang pakte zij haar jas. Ze verliet het huis via de achterdeur

in de keuken.

We waren alleen.

‘Ik zie dat u de vrijheid heeft genomen om plaats te ne-

men.’

Ik zat aan tafel en wierp opnieuw een blik op mijn hor-

loge. Bijna 20:00 uur.

Page 46: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 46

‘Inderdaad, mevrouw. Zou u het erg onbeschoft vinden

wanneer ik u om een kopje koffie zou vragen?’

Bonnema’s wenkbrauwen schoten tot ver boven haar bril.

Met over elkaar geslagen armen nam ze tegenover mij

plaats. Ze snoof minachtend.

‘Wie in hemelsnaam is uw opdrachtgever, meneer

Quaedvlieg?’

‘Helaas, mevrouw Bonnema. Die identiteit zal ik niet

prijsgeven. Wiens identiteit ik wel prijs ga geven is die van

de persoon waar ik benieuwd naar ben. Anton Steenkamer!’

Mevrouw Bonnema kneep haar ogen samen, schudde

haar hoofd en wierp een blik op de klok. De klok sloeg acht

maal.

‘Wie? Anton Steenkamer?’

‘U heeft mij erg goed verstaan. Anton Steenkamer, waar-

mee u vorig jaar november bijzonder plezierige momenten

heeft beleefd in de duinen van Oostende!’

‘Pardon? Wilt u nu ogenblikkelijk mijn huis verlaten? Als

u niet als de sodemieter opkrast, bel ik de politie. Heeft u

dat goed begrepen?’ Mevrouw Bonnema stond op en wees

naar de hal. Ik sloot mijn ogen en glimlachte alvorens ik

mijn lippen tuitte.

‘U weet dat meneer Steenkamer onfrisse zaakjes heeft

opgeknapt voor de NSB? Mensen verraden en gemarteld

heeft? Een lid van het verzet als een hond heeft afgeschoten?

Ik mag toch aannemen dat u op de hoogte was van zijn du-

bieuze acties gedurende de jaren 40-45? Of heeft u zonder

verdere kennismaking met deze man uw benen voor hem uit

elkaar gedaan?’

Page 47: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 47

Mevrouw Bonnema stoof naar voren en sloeg me hard op

mijn wang.

‘Hoe durft u! Zo’n taal in mijn huis!’

‘Kalm aan, mevrouw Bonnema. Aanstellerig wijfjesgedrag

heeft nu bar weinig zin! Ik heb uw brief gelezen, heb

gesprekken gevoerd.’ Achteloos trok ik een kopie van haar

brief uit mijn binnenzak en wierp deze op tafel. ‘Zie hier, een

brief van Charlotte Bonnema!’

Mevrouw Bonnema liet hooghartig het papier liggen, ze

likte haar lippen en beet me met haar kwade ogen toe: ‘Mijn

naam, meneer Quaedvlieg, is Isabelle. Charlotte is mijn do-

chter! U, een privédetective? Laat me niet lachen!’

Het bloed sloeg door mijn slapen, mijn polsslag dreunde

tot onder het dak van mijn schedel. Een kort moment kneep

ik mijn ogen dicht. Toen voelde ik opnieuw de vlakke hand

van Bonnema op mij afkomen. Voor ze mij raakte onder-

schepte ik haar slag. Met zachte hand omsloot ik haar pols

en legde een wijsvinger voor mijn lippen. Ik trok haar mee

door de keuken, via de achterdeur de tuin in. Verrassend

genoeg volgde mevrouw Bonnema mij zonder enig protest.

Was het mijn blik? Mijn beslistheid? Had ze toch meer

woorden gelezen dan enkel de naam van haar dochter?

Uit de schuur klonken de openingsakkoorden van Schu-

berts Der Tod und das Mädchen. De gordijnen lieten een

brede strook open waardoor mevrouw Bonnema en ik naar

binnen konden kijken. Daar, in het licht der meerdere

kaarsen, stond Charlotte Bonnema met open blouse tegen

de buik van Anton Steenkamer. Ze had haar ogen gesloten

toen Steenkamer zijn natte tong haar frêle oren likte. Zijn

handen wogen haar borsten terwijl Charlotte’s mond wijd

Page 48: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 48

openstond en haar hand langzaam verder in zijn broek

zakte.

Er ontsnapte mevrouw Bonnema een ijselijke gil en ze

sloeg haar handen voor haar mond. Vlak voor ze woest de

schuurdeur opensmeet, liep ik de tuin uit naar de dijk.

Daar heerste volledige duisternis. De straatlantaarns

waren uit. Er was geen maan, geen ster.

Utrecht, juli 2012

Page 49: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 49

Argibald

Page 50: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 50

Seger Weijts

Twee gedichten Modder & glitters Waarom blijven vechten tegen de stilte in mijn ogen als het licht verstoten wordt door de modder van mijn gevoelens? Waarom blijven vechten tegen de drukte in mijn oren als het geluid versterkt wordt door de glitters van mijn gedachten? Joyride Ik weekte tussen de lijnen van het vlees een rit los en speelde mezelf kwijt in een goudwolk van scherven.

Page 51: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 51

Unieke expositie Visuele Poëzie in Tilburg Van 9 tot en met 25 november vindt in Goretti aan het Wilhelminapark in Tilburg de unieke expositie Visuele Poëzie plaats. Tien visuele dichters exposeren hun werk,

onder wie Tonnus Oosterhoff, ACG Vianen en Rozalie Hirs. De tentoonstelling is uniek voor Nederland, omdat het de eerste keer is dat een expositie uitsluitend werk van visuele dichters laat zien.

Deze tentoonstelling, die mede mogelijk wordt gemaakt door het

BKKC, toont het werk van tien visuele dichters. Het gaat hierbij

om reeds gevestigde namen, maar ook om aanstormend talent

uit Nederland en Vlaanderen. De deelnemende dichters zijn: Re-

naat Ramon, SAGE, ACG Vianen, Helen White, Marieke Houwers,

Nick J. Swarth, Ellen Vedder, Rossella Bargiacchi, Rozalie Hirs

en Tonnus Oosterhoff.

Daarnaast zullen er tijdens de expositie interessante workshops

en spannende performance avon-

den gegeven worden. Ook vindt

via een interactieve installatie uitwisseling met het publiek op

diverse locaties in de stad Tilburg plaats.

Meer informatie is te vinden op www.facebook.com/VisuelePoezie

Helen White, ‘Humsanctuary’

Page 52: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 52

Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

Aantal pagina’s: 220 ISBN 978 9079 430 000

Verkrijgbaar bij Pumbo.nl Prijs: € 16,00

Page 53: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 53

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106 Uitgever: Xtra

Bestel bij de webshop van Zone 5300 of Bol.com Prijs: € 9,90

Page 54: Circumplaudo nr. 60 november 2012

CIRCUMPLAUDO 54