betere - heritage.azm.nlheritage.azm.nl/afbeeldingen/praktijk/praktijk2011_2.pdf ·...
TRANSCRIPT
Neurochirurgie Goede symbiose met huisartsen cruciaal Betere
bereikbaarheid speerpunt huisartsen Nieuwe brugpoli Dr. Marjon
van Eijsden over KANS Huisartsen meer geacademiseerd
nu
mm
er 2
| 20
11 Praktijk is een uitgave van Maastricht Universitair Medisch Centrum+ voor huisartsen en andere verwijzers
4 9
14
Colofon
Praktijk is een uitgave van Maastricht UMC+, RVE Patiënt en Zorg i.s.m. de Stichting Regionale HuisartsenZorg
Ontwerp en grafische vormgeving Strategyminds, Maastricht
Redactie Hans Fiolet, Ber Huijnen, Job Metsemakers, Liesbeth van Hoef, Guy Schulpen,
Bert Panis, Stafdienst Communicatie Maastricht UMC+, Strategyminds
Eindredactie Liesbeth van Hoef
Fotografie Appie Derks
Druk Pietermans Lanaken
Praktijk is ook digitaal te lezen: http://www.azm.nl/info/Verwijzen/huisartsmagazine_praktijk
Suggesties voor de redactie? Bel of mail Jos van Cann, Stafdienst Communicatie Maastricht UMC+,
telefoon 043 387 51 13, e-mail [email protected]
Huisartsen Servicedesk telefoon 043 387 44 80
3 Communicatie tussen ziekenhuis en huisarts: Huisartsenportal begint in juni | 4 Goede symbiose met huisartsen cruciaal | 6 Verrassende resultaten bij metingen oude ‘x-ray machine’ | 7 Betere bereikbaarheid speerpunt voor huis-artsen | 8 Kort nieuws | 9 Nieuwe brugpoli moet voor verbinding zorgen | 10 Een opgeruimd karakter geeft KANS geen kans | 12 Uit de praktijk: passanten in het Maastricht UMC+ | 13 Neurochirurgie nu sneller dan zijn eigen schaduw | 14 Martin Paul: huisartsen in Nederland meer geacademiseerd | 15 Interactief werken aan gezondere leefstijl | 16 Column dr. Jos P.M. Offermans
8
3
In fase-1 van de portal wordt begonnen met de over-
dracht van uitslagen van laboratorium-onderzoek en
gegevens over opname en ontslag. In een later stadium
komt ook andere informatie direct beschikbaar via de
portal. Kartrekker bij het ziekenhuis is dermatoloog Joep
Veraart: “We beginnen met het uitwisselen van informa-
tie waar de huisartsen de grootste behoefte aan hebben,
gelet op de uitkomsten van een enquête die de huisart-
sen zelf hebben gehouden.” Ook José Bindels van de RHZ
en de huisartsen Stan Kempinski en Gaspard Knops zijn
bij de ontwikkeling betrokken.
De digitale uitwisseling van gegevens is van groot belang
in de communicatie tussen ziekenhuis en huisarts.
Ron Winkens, huisarts in Heerlen en tevens medisch coör-
dinator van het Diagnostisch Centrum van het Maasticht
UMC+: “Inzien van labuitslagen is binnenkort weer moge-
lijk. Daarbovenuit, niks zo vervelend als een patiënt die
ontslagen is uit het ziekenhuis zich met klachten meldt
bij de huisarts en die moet dan zeggen dat hij of zij nog
van niets weet. Dat je nog geen enkele informatie van het
ziekenhuis hebt ontvangen. Dan kun je niet meteen
inschatten wat aan de hand is, dan moet je eerst op jacht
naar informatie in het ziekenhuis. Dat behoort straks
gelukkig weer tot het verleden.”
Niet voor niets spreekt Winkens over “weer tot het verle-
den”. De huisartsen hadden vroeger de beschikking over
Mirador, een systeem dat met de invoering van nieuwe
ICT-techniek bij het ziekenhuis afgebouwd wordt. Joep
Veraart: “We hebben veel klachten van huisartsen gekregen
dat we een tijdlang feitelijk een stap achteruit hebben gezet
in de informatie-uitwisseling. Gelukkig krijgen we nu de
portal, die veel gebruikersvriendelijker is”. Volgens Veraart
is het systeem volledig op de huisartsen toegesneden.
“Brieven die het ziekenhuis stuurt komen straks terecht in
een soort ‘Inbox’ in de portal. De huisarts ziet dan direct
over welke patiënt informatie is binnengekomen. Die infor-
matie wordt actief gestuurd door het ziekenhuis.”
De huisartsenportal is nadrukkelijk een groeimodel. Ron
Winkens: “Het gaat om wederzijdse communicatie over
patiënten. Voor de huisarts is het van belang als die ziet
wat in het ziekenhuis allemaal is gedaan voor zijn patiënt,
wie de specialist is, welke medicatie is gegeven et cetera.
Voor het ziekenhuis en de specialisten bijvoorbeeld is het
van belang als de huisarts bijv. bij verwijzing aangeeft
wat van de tweede lijn gevraagd wordt. De huisarts krijgt
dan ook veel adequater antwoord. En dat is weer in het
belang van de patient”
Een regionale variant van het politiek afgeschoten electro-
nisch patiënten-dossier wil Veraart de portal zeker niet
noemen. “Het gaat niet om één integraal electronisch dos-
sier waar iedereen in de zorg inzage in heeft. De portal is
in feite een stuk ketenzorg voor telkens één patiënt. Het
is een beveiligde koppeling voor de uitwisseling van
gegevens met de huisarts. De huisarts consulteert als het
ware het ziekenhuis of een specialist voor een specifieke
zorgvraag en krijgt daar via de portal antwoord op.”
Huisartsen krijgen nog een introductie over het gebruik
van de portal. Veraart: “Het gebruik wordt veel eenvoudi-
ger dan de huisartsen gewend waren met Mirador. Ik ben
blij dat de gegevensoverdracht met de huisartsen weer
hersteld wordt. Er is een nadrukkelijk streven om het nog
verder te verbeteren ten opzichte van vroeger.”
Belangrijk nieuws voor de communicatie tus-
sen ziekenhuis en huisartsen: medio juni
gaat de ‘huisartsenportal’ van start. De portal
maakt een snelle uitwisseling van gegevens
tussen ziekenhuis, specialisten en huisartsen
over patiënten mogelijk.
Huisartsenportal begint in juni
Dermatoloog Joep Veraart:
“Het gebruik wordt veel eenvoudiger
dan de huisartsen gewend waren
met Mirador...”
Ziekenhuis-organisatie en huisartsen hebben elkaar
nodig. Van de in 2009 ingezette bezuinigingen bij het
azM zullen de huisartsen niets merken, zegt Peeters.
“Op het primaire proces wordt niet bezuinigd. Sterker
nog: met minder mensen en minder middelen leveren
we steeds meer zorg. Toch zie je sommige wachtlijs-
ten nog groeien: dat komt omdat de vraag naar zorg
dan nog harder stijgt dan ons aanbod.” Voor Peeters is
een goede samenwerking tussen ziekenhuizen en
huisartsen cruciaal om de beste mogelijk gezond-
heidszorg te kunnen leveren.
“Het gaat in de eerste plaats om een juiste verwijzing.
Welke patiënten worden op welke plaats behandeld?
Een mooi voorbeeld is het succes van de huisartsen-
post. De oprichting daarvan heeft geleid tot 30% min-
der verwijzingen naar de spoedeisende hulp. Die eer-
ste hulp is zo nog beter toegankelijk voor de mensen
die dat echt nodig hebben. Samenwerking leidt dan
duidelijk tot een aansprekend resultaat.”
Peeters haalt een ander voorbeeld aan. “Kijk naar de
behandeling van patiënten met COPD of diabetes. Met
goede afspraken tussen ziekenhuis en huisartsen kun-
nen die veel langer geholpen worden binnen de eerste
lijn, bij de huisartsen. Dat is goed voor de patiënt en
het is minder kostbaar. De verzekeraars zien dat ook,
die hebben oog voor dergelijke ontwikkelingen. We
worden voor een deel gecompenseerd voor de inkom-
sten die wij als ziekenhuis mislopen. Die gelden her-
investeren we weer in de zorg.”
Huisartsen zijn ook van groot belang bij de preventie,
zo zegt Peeters. “We doen veel onderzoek naar het
voorspellen van ziek worden. Waarom worden men-
sen ziek en belangrijker, hoe kun je dat voorkomen?
Het project Gezond à la Carte, om hart- en vaatziekten
te voorkomen, is een van de vele voorbeelden.Vaak
gaat het erom mensen een andere levensstijl aan
te leren. Daarvoor moeten de mensen gemotiveerd
worden.
Bestuursvoorzitter Guy Peeters van het azM kan het belang van samenwerking met
de huisartsen moeiteloos opsommen: “Het gaat om een juiste verwijzing van patiën-
ten, zodat ze op de juiste plaats worden behandeld. Het gaat om onderzoek naar
preventie: hoe kun je voorkomen dat mensen ziek worden? En het gaat om het goed
informeren van elkaar, via de elektronische patiëntendossiers.” Volgens Peeters is
een uitstekende samenwerking noodzaak om te komen tot de best mogelijke zorg.
Goede symbiose met huisartsen cruciaal
4
Bianca Vostermans en Angèle Hahnraths (r).
>
Dat kun je niet doen zonder de huisartsen daarbij te
betrekken. Juist in de eerste lijn, bij de huisartsen,
begint preventie.”
De bestuursvoorzitter verwacht dat het preventieve
onderzoek komend jaar letterlijk veel zichtbaarder
wordt. Op de Health Campus Maastricht is een apart
gebouw gepland, een centrum voor bewegen. Een
Personal Lifestyle Centre. “Zo’n investering onder-
streept het belang dat we hechten aan het voorko-
men van ziekten.”
Huisartsen en het ziekenhuis hebben elkaar ook
nodig als het gaat om het uitwisselen van informatie
over de patiënten. Peeters: “Het gaat erom dat zowel
huisarts als ziekenhuis altijd met een druk op de
knop de juiste informatie over een patiënt kunnen
bekijken. Dat is natuurlijk in het grootste belang van
de patiënten zelf. Daarom is het goed dat er regio-
naal gewerkt wordt aan een elektronisch patiënten-
dossier. We zijn druk bezig onze eigen systemen te
optimaliseren.”
De bestuursvoorzitter betreurt ook het besluit van
de Eerste Kamer om een landelijke elektronisch
patiëntendossier niet in te voeren. De senatoren
vrezen een inbreuk op de privacy van de patiënten.
Peeters: “Dat besluit kan niet anders dan een tijdelijk
uitstel zijn. Als iemand uit Maastricht in Groningen
een verkeersongeluk krijgt, wil je als behandelend
arts natuurlijk zo snel mogelijk weten hoe iemand er
medisch voorstaat. Dan is het natuurlijk niet goed
als eerst een zoektocht moet worden opgezet om te
kijken waar de informatie zich bevindt. Er moet
natuurlijk een landelijk schakelpunt komen, waar je
terecht kunt voor informatie.”6
Röntgenapparaat uit 1896 uit de motteballen
Metingen aan oude ‘X-ray-machine’ leveren verrassende resultaten opOnderzoekers van het Maastricht UMC+ heb-
ben onlangs metingen gedaan aan één van de
eerste röntgenapparaten (uit 1896) en daarbij
vastgesteld dat de stralingsdosis die het nodig
heeft voor het maken van een foto vele malen
hoger ligt dan bij hedendaagse apparaten.
De wetenschappelijke publicatie van het onderzoek ver-
schijnt binnenkort in het gerenommeerde Amerikaanse
tijdschrift Radiology. Volgens de hoofdauteur van het
artikel, klinisch fysicus dr. Gerrit J. Kemerink, zijn er
nooit eerder systematisch metingen verricht aan eerste
generatie röntgenapparaten. De meetapparatuur die
daarvoor nodig is, kwam namelijk pas beschikbaar toen
die eerste apparaten al lang waren vervangen door
modernere versies.
Ongeveer een jaar geleden werd de machine door prof.
dr. Jos van Engelhoven, voormalig hoofd van de afdeling
Beeldvorming van het Maastricht UMC+, gebruikt voor
een TV-programma over de geschiedenis van de gezond-
heidszorg in Zuid-Limburg. Het apparaat bleek nog te
werken, en Kemerink besloot vervolgens om metingen
aan het apparaat te gaan verrichten.
De kwaliteit van de met de oude apparatuur gemaakte
opnames bleek verrassend goed. Anatomische details
bleken met het primitieve apparaat nog steeds wonder-
baarlijk scherp in beeld te brengen.
Een filmpje van het oude röntgenapparaat in wer-
king is te zien en te downloaden via de volgende
link http://bcove.me/vjwyjqbk
Vervolg
Goede symbiose met huisartsen cruciaal
patroon. Dat kun je sturen met een menu. De beller kan
meteen kiezen voor de optie spoed en weet dan dat hij
meteen wordt geholpen. Voor receptvragen of het maken
van afspraken kan een andere optie gekozen worden. Als
je weet wat je kunt verwachten maakt dat een groot ver-
schil. Niets zo vervelend als je meteen de praktijk eraan
krijgt, maar vervolgens in de wacht wordt gezet, te moe-
ten luisteren naar een vervelend muziekje en niet weten
hoe lang het gaat duren,” zegt Prevoo.
De patiënten van de huisarts uit Cadier en Keer moesten
in het begin wennen aan het systeem van een computer-
stem die je verder helpt. “Ze waren gewend meteen met
de assistente te spreken. Ze vonden dat het nu langer
duurde. Maar dat is de perceptie van de beller. In werke-
lijkheid duurt het niet langer.”
Prevoo benadrukt dat de menselijke factor belangrijk
blijft. “Je kunt nog zo’n technisch geavanceerd systeem
hebben, uiteindelijk moet toch iemand de telefoon opne-
men en dan blijft het gegeven dat een assistente ook
maar twee handen heeft.”
De telefonische bereikbaarheid van huis-
artsen in de regio is verder verbeterd.
Nadat de Inspectie voor de Gezond-
heidszorg de nodige tekortkomingen sig-
naleerde is de bereikbaarheid - en dan
met name van de spoedlijn - speerpunt
bij de huisartsen.
Dat heeft geleid tot aanpassingen die
variëren van nieuwe telefooncentrales,
verbindingen via internet (Voice Over IP)
en extra personeel om de telefoon te
bemensen.
Huisarts Raoul Prevoo uit Cadier en Keer van de werk-
groep Kwaliteit van de Regionale Huisartsenzorg (RHZ)
schetst het probleem waar veel huisartsen mee kampten.
“Telefonische bereikbaarheid van de praktijk is erg
belangrijk. Voor spoedgevallen, mensen die dringend een
huisarts nodig hebben, geldt dat de beller binnen dertig
seconden een medisch deskundig persoon aan de lijn
moet hebben. Voor het opnemen van normale oproepen,
zoals aanvraag recepten, het maken van afspraken wordt
een norm van twee minuten gehanteerd. We hebben een
eigen onderzoek gedaan en daaruit bleek dat huisartsen
zich vaak niet bewust zijn van feit dat ze niet altijd even
goed bereikbaar zijn. De huisarts belt nooit zijn praktijk,
dacht dat het met een bandje dat de beller krijgt te horen,
wel goed geregeld was. We hebben alle zwakke punten
bloot gelegd en de huisartsen daarvan op de hoogte
gesteld. Nu is hard gewerkt aan verbeteringen. Patiënten
verwachten dat ook. De maatschappij is veranderd.”
Huisarts Prevoo vond de oplossing in een telefooncentrale
met een keuzemenu. Het blijkt dat het enorm helpt als je
goed communiceert met de patiënt over het verwachtings-
Huisarts Raoul Prevoo uit Cadier en Keer
Betere bereikbaarheidspeerpunt voor huisartsen
7
8
Endoscopie-workshop voor huisartsen
Besparing 10 miljoen euro per jaar
Onderzoek Individueel verkorte draagduur elsastische kousen
Graadmeter van gezondheid te beïnvloeden
Telomeerlengte als maat voor biologische leeftijd De lengte van telomeren (de uiteinden van
chromosomen) is een zeer interessante en
relevante maat voor chronische aandoeningen
en het verouderingsproces, en daarmee voor
de biologische leeftijd. Simpel gesteld: hoe
langer de telomeren, hoe beter de vooruitzich-
ten om oud te worden.
Bij mensen met een chronische ziekte wordt de telo-
meerlengte ongunstig beïnvloed, dat wil zeggen: de
natuurlijke verkorting van de telomeerlengte vindt ver-
sneld plaats. Toediening van anti-oxidanten kan dit pro-
ces van versnelde telomeerverkorting weer tegengaan.
Dat blijkt uit onderzoek aan het Maastricht UMC+, waar
Joyce Houben op is gepromoveerd.
Tweelingen
Het onderzoek van Houben krijgt een vervolg in een stu-
die onder tweelingen naar de invloed van de prenatale
omgeving op de telomeerlengte bij de geboorte. Zo wordt
er een begin gemaakt met onderzoek om vast te stellen
of de telomeerlengte bij de geboorte van belang is voor
het verloop van iemands leven. Voor die studie wordt
gebruikgemaakt van een Vlaamse databank, waarin sinds
1964 placentaweefsel van alle in Oost-Vlaanderen gebo-
ren tweelingen wordt bewaard. Bedoeling is onder meer
te bepalen in hoeverre telomeerlengte wordt beïnvloed
door prenatale en postnatale groei.
Donderdagavond 24 februari vond er, speciaal voor huis-
artsen, een endoscopie-workshop plaats. De aanwezigen
konden in een vergaderzaal live verschillende diagnosti-
sche en therapeutische endoscopische verrichtingen vol-
gen bij patiënten die een huisarts had doorverwezen.
Daarnaast werden enkele nieuwe technische ontwikkelin-
gen getoond.
De maag-, darm-, leverartsen voerden ieder één of meer-
dere endoscopieën uit en voorzagen die van commentaar
door middel van een directe audiovisuele verbinding tus-
sen de endoscopiekamer en de zaal. Bovendien bestond
de mogelijkheid tot simultane interactie vanuit de zaal
met de endoscopist. Een geslaagde avond en zeker voor
herhaling vatbaar.
Met het spreekbeurtenkoffer, voor leerlingen van
groep 7 en 8, probeert het azM de angst bij kinderen
voor operaties weg te nemen. En tevens het vak van
OK-assistent of anesthesie-medewerker onder de aan-
dacht te brengen.
In de spreekbeurtenkoffer zitten tal van attributen die
in het ziekenhuis, vooral in operatiekamers, gebruikt
worden en die tot de verbeelding van kinderen spre-
ken. Er zit een uitvoerige uitleg in de koffer en een dvd
met beelden van een bevalling door middel van een
keizersnede.
Kinderen die gebruik willen maken van de
spreekbeurtenkoffer, kunnen zich via hun leraar
of ouders melden, telefoon 043-387 53 01.
Het gebruik van elastische kousen in Nederland kost
jaarlijks meer dan twintig miljoen euro. Niet de kousen
zelf maken dit bedrag zo hoog, maar de ondersteuning
die mensen nodig hebben met het aan- en uittrekken
daarvan. Eerder onderzoek onder 125 patiënten recht-
vaardigt de verwachting dat een individueel afgestemde,
verkorte behandelduur met steunkousen een besparing
van de helft van die kosten voor steunkousen per jaar
kan opleveren.
Zie ook: www.azm.nl, www.mumc.nl en www.fnt.nl
8
praktijkkort nieuws uit de
9
Letterlijk een brug slaan tussen de eerstelijnszorg en twee-
delijnszorg. Dat is de opzet van de nieuwe Brugpoli die op
6 juni officieel opent. De shortloop activiteiten zijn nu
verdeeld over verschillende locaties maar worden vanaf
dat moment samengebracht in een prachtige nieuwbouw
op de brug die de verbinding maakt naar de nieuwe toren
van oogheelkunde. Patiënten krijgen snelle toegang tot de
zorg en is er sprake van een snelle doorstroming binnen
het ziekenhuis en een snelle terugkoppeling met huisart-
sen. Projectcoördintor Lutgart Bastiaens zegt dat de short-
loop poli er mede is gekomen op verzoek van de huisart-
sen. “Er was duidelijk behoefte aan een korte lus in de
tweedelijnszorg. Huisartsen melden patiënten aan via de
Huisartsenservicedesk die doorverwijst naar de shortloop
poli’s. Het is de bedoeling dat binnen 10 dagen het eerste
consult plaats vindt met aansluitend het eventueel aanvul-
lend onderzoek. Verslaglegging aan de huisarts vindt dan
binnen 24 uur plaats,” verklaart Bastiaens.
Volgens haar geeft de nieuwe werkwijze snel duidelijk-
heid. “De huisarts en de patiënt weten in korte tijd waar ze
aan toe zijn. Het gaat vaak om het geruststellen van een
patient en/of een behandadvies aan de huisarts. Meestal
kan de patiënt snel terug naar de huisarts. Daarmee wordt
voorkomen dat er sprake is van overdiagnostiek in het azM
bij laagcomplexe zorg. Tot nu toe ‘verdween’ de patiënt
vaak in academische zorg zonder dat de huisarts er verder
zicht op had. Belangrijk is dat de huisarts de regiefunctie
houdt, terwijl de zorg toch een product is van de specialis-
ten. In het begin bestond er bij de specialisten nogal wat
koud watervrees om behandelingen kwijt te raken. Die
vrees is onterecht. Patienten blijven niet onnodig lang
onder behandeling van de specialist. De shortloop poli is
een activiteit van de verschillende vakgroepen.” RVE
Patient en Zorg vervult een faciliterende rol.
De nieuwe Brugpoli wordt anders ingericht dan gebrui-
kelijk in een ziekenhuis. Lutgart Bastiaens: “We willen
een andere cultuur benadrukken. In de dertien spreek-
kamers wordt met kleuren gewerkt en de specialisten
dragen geen witte doktersjassen. We verzoeken ze let-
terlijk om de academische jas even uitdoen. Dat is even
wennen.”
Door de ingebruikname van de Brugpoli verhuist een
aantal activiteiten vanuit het Medisch Centrum Annadal
naar het azM. In de Brugpoli vinden de shortlooppoli’s
van neurologie, orthopedie, maag- darm en leverziekten
en plastische chirurgie onderdak. Daarnaast ook de
ketenpoli’s van Diabeteszorg, COPD en Vasculair
Riscicomanagement.
De huidige activiteiten van de diabeteszorg Maastricht
incl het fundusspreekuur zullen eveneens van Annadal
verhuizen naar de Brugpoli.
“Het is wel goed om te benadrukken welke activiteiten in
Annadal blijven. Zegt Lutgart Bastiaens. “Dat is het diag-
nostisch prikpunt, niet spoedeisende ecgs, endoscopie
en dagbehandeling met poli’s van dermatologie. Zo
weten huisartsen ook naar welke locatie patiënten straks
toe moeten.”
Nieuwe brugpoli moet voor verbinding zorgen
Het academisch ziekenhuis Maastricht opent
binnenkort de zogeheten Brugpoli, een bun-
deling van verschillende shortloop poli’s.
Daarmee wordt voorzien in een behoefte van
huisartsen en patienten.
Die vragen hield dr. Marjon van Eijsden, revalidatie-arts
in het azM, lang bezig. Pas toen ze een vast patroon bij
met name beroepsmusici zag terug komen, begreep ze
waarom. “Het zit tussen de oren! Het karakter en per-
soonlijkheid van iemand speelt mee. Een overmatige
perfectionistische instelling is een risicofactor.
Begeleiding door een psycholoog en gedragstherapeut
zou in de behandeling moeten worden opgenomen
naast fysio- en houdingtherapie,” zegt ze.
Van Eijsden promoveerde in december. In haar promo-
tie-onderzoek ‘Risk en recommendations in WRULD’
vond ze twee belangrijke risicofactoren die een rol spe-
len bij het krijgen en blijven bestaan van KANS en een
aanpak die vruchten lijkt af te werpen. In de jaren negen-
tig, met de opkomst van het beeldschermwerk heette
het in de volksmond ‘een muisarm’. Repetitive Strain
Injury (RSI) luidde de officiële medische term.
Tegenwoordig worden deze klachten KANS genoemd
(Klachten in Arm, Nek, Schouder) Veertig procent van de
beeldschermwerkers krijgt er nog steeds mee te maken.
Marjon van Eijsden ziet een belangrijke rol weggelegd
voor huisartsen. “De huisarts kan door de juiste vragen
te stellen snel de patiënt typeren aan de hand van risico-
factoren. Zo is in een vroeg stadium duidelijk of iemand
die bv. veel beeldschermwerk verricht KANS kan ontwik-
kelen. Het gaat dan om vragen over de persoonlijkheid
van iemand. Is iemand perfectionistisch ingesteld, is er
op het werk sprake van deadlines, jobstress? Maar ook
of iemand veel sport. Het blijkt namelijk dat fitte mensen
minder last hebben van KANS.”
Zelf hanteert Van Eijsden ook een aantal standaardvra-
genlijsten waarmee ze snel kan achterhalen of iemand
een verhoogd risico loopt.
In haar promotie-onderzoek vergeleek Marjon van
Eijsden twee groepen beeldschermwerkers. In de eerste
groep was sprake van beginnende klachten, de tweede
groep was een groep zonder klachten. “Het bleek dat de
eerste groep met beginnende klachten zich veel zorgen
maakte over hun klachten. Zij vertoonden pijncatastrofe-
rend gedrag. Zij slaan als het ware dicht als ze denken
Hoe kan het toch dat iemand die lekker relaxt
onderuit gezakt een hele dag achter een
beeldscherm werkt geen klachten heeft en
iemand die in een goede houding achter een
computer zit te stressen, wel last heeft van
klachten aan arm, nek of schouder (KANS) ? En
waarom komt KANS bij beroepsmusici zo veel
voor?
10
Een opgeruimd karakter geeft KANS geen kans
aan het werk achter een beeldscherm en aan hun klach-
ten. Daardoor zijn ze gespannen en blijven de klachten.
Deze mensen hebben op vakantie bijvoorbeeld geen
last, maar op het moment dat ze weer denken aan het
werk, komen de klachten weer.
De tweede groep zonder klachten bleek in de praktijk
wel degelijk klachten te hebben, maar dat niet zo te
ervaren. Zij maakten zich geen enkele zorg, omdat ze
dachten dat iedereen achter een beeldscherm deze
klachten heeft. KANS heeft dus veel meer met de per-
soonlijkheid van iemand te maken dan men denkt.
Je zou bijna kunnen zeggen dat bij mensen met een
opgeruimd karakter, mensen die ontspannen zijn het
risico op KANS veel kleiner is.”
Voor Marjon van Eijsden blijft KANS bij muzikanten een
interessant thema. “Dit jaar start ik met een promoven-
dus een landelijk onderzoek onder deze beroepsgroep.
Er wordt dan gericht onderzoek gedaan onder een
homogene groep. De afgelopen jaren heb ik in mijn
praktijk veel beroepsmuzikanten onder behandeling
gehad. Wat mij opviel was dat bij deze groep een vast
patroon viel te ontdekken. Beroepsmuzikanten zijn bijna
zonder uitzondering perfectionistisch. Ze werken veel in
dezelfde houding en staan onder stress om zo goed
mogelijk te presteren. Dan is het risico op KANS enorm
groot,” zegt Van Eijsden.
In de behandeling van KANS pleit ze voor begeleiding
door een psycholoog (voor perfectionistische personen)
en een gedragstherapeut (voor angstige personen).
“Houding en afwisseling van het werk blijven belangrijk.
Iemand die de hele dag dezelfde beweging maakt of dat
nou een croupier is in het casino of een slager in het
slachthuis loopt risico. Met fysiotherapie en houdings-
therapie volgens Mensendieck of Cesar en een aange-
paste werkplek kunnen veel klachten worden verholpen,
maar voor de groep perfectionistische en angstige men-
sen is dit niet voldoende. Zij moeten leren omgaan met
hun karakter, van hun angst afkomen.”
11
12
Een grote rode USB-stick als kunstwerk in de hal van het azM. De meesten lopen er achteloos langs. Een enkeling staat een moment stil. Wat zouden ze hier nu mee bedoelen? Praktijk postte een uurtje bij de rode memorystick en vroeg enkele passanten naar hun privacy-beleving.
praktijkUit de
>Peter Lemeer is bang dat zijn privacy te veel
wodt aangetast als al zijn gegevens digitaal
beschikbaar zijn. “Te veel mensen kunnen inza-
ge hebben. Behalve artsen straks ook verple-
gend personeel. Waar houdt het op? Ik wil niet
dat iedereen inzage kan hebben in mijn patiën-
tengegevens. Zolang niet duidelijk is wie bij de
gegevens kan, vrees ik voor mijn privacy.”
Fabiënne van Hoven uit Eckelrade is snel klaar met de dis-
cussie over de veiligheid van haar patiëntengegevens. “Die
gegevens moeten altijd up-to-date zijn en voor alle medici
toegankelijk. Ik heb zelf een problematische zwangerschap
gehad en had steeds het gevoel dat ik er zelf goed op moest
letten dat alle artsen en de verloskundigen steeds over dezelf-
de informatie beschikten. Ik zou juist willen dat het electro-
nisch patiëntendossier er zo snel mogelijk komt. De techniek
is er. De mensen zijn er klaar voor. Kijk maar hoe gemakkelijk
iedereen al zijn persoonlijke gegevens op internet zet, op
facebook, hyves en twitter.”
Annemaria Dieteren heeft haar twijfels. “Van inter-
net hoor je vaak dat alles wat daarop gebeurt te ach-
terhalen is. Ik ben bang dat dat inderdaad zo is.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik er verder niet over heb
nagedacht of bijvoorbeeld mijn persoonlijke gegevens
bij het ziekenhuis veilig zijn. Daar ga je wel vanuit.
Het electronisch patiëntendossier vind ik wel een
goede zaak. Zolang de informatie alleen maar toegan-
kelijk blijft voor de medici.”
<“Ik hoop dat
het electronisch
patiëntendossier
niet voor goed
in de ijskast is gezet.”
“Ik zou juist willen
dat het electronisch
patiëntendossier er
zo snel mogelijk komt.”
Paul Dorenbosch: “De hele discussie over het elec-
tronisch patiëntendossier is gezocht. Zo’n systeem
heeft toch veel meer voordelen dan nadelen? Als je
alles op papier gaat bijhouden, met poststukken blijft
rondrennen en afhankelijk bent van mondelinge over-
dracht, is dat tegen het belang van de patiënt. Dan
krijg je veel meer fouten. Ik hoop dat het electronisch
patiëntendossier niet voorgoed in de ijskast is gezet.”
13
Neurochirurg Henk van Santbrink
“Mensen die met een duidelijk probleem bij ons komen,
worden binnen enkele weken geholpen. Dat geldt bij-
voorbeeld voor iemand die een rughernia heeft. Die wil
zo snel mogelijk geholpen worden, waarna hij of zij aan
herstel kan beginnen en terug kan naar het arbeidspro-
ces. Verzekeraars en bedrijven willen ook die snelheid.
We opereren op patiënten met een dergelijk probleem
éénmaal per maand op zaterdag in het azM en we doen
deze eenvoudige operaties ook wekelijks in Brunssum.”
Van Santbrink kan aan de hand van het aantal rughernia
operaties in heel Nederland (±11.000 per jaar) en het
referentiegebied van het azM makkelijk terug rekenen
dat veel patiënten worden verwezen naar privé-klinieken
of ziekenhuizen in het buitenland. Van Santbrink:
“Huisartsen zoeken doorgaans begrijpelijk de snelste
oplossing, vaak niet wetende dat wij even snel zijn”.
Aan de andere kant wijst Van Santbrink erop dat een
operatie in het buitenland meer administratie en overleg
met de verzekeraar met zich meebrengt voor de patiënt.
Bovendien bestaat er een groter risico van besmetting
met de MSRA bacterie in België dan in Nederland, het-
geen een probleem kan zijn bij terugkeer naar een
Nederlands ziekenhuis.
Van Santbrink: “We hebben de capaciteit om eenvoudige
operaties op korte termijn uit te voeren. Die willen we
uiteraard graag gebruiken.” Eén van de initiatieven die
hier bij aansluit is dat de neurologen een zogenoemde
‘short-loop’-poli hebben opgericht voor dergelijke pro-
blematiek.
Binnen het azM wordt gewerkt aan het uitbouwen van
het spine-centrum waarin alle wervelkolom gerelateerde
problematiek samen komt. Van Santbrink: “Dat spine-
centrum is een expertisecentrum waar alle specialismen
bij elkaar komen. Voor de complexe aandoeningen geldt
wel dat we een wachtlijst hebben van een maand of drie.”
Patiënten die heel snel te helpen zijn, profiteren overi-
gens van de academische omgeving in het azM.
Van Santbrink: “Mocht tijdens de analyse van de klach-
ten blijken dat er meer aan de hand is, dan hebben we
alle specialisten bij de hand. Dan merk je dat er een
multidisciplinair team achter ons staat. Dat is altijd een
geruststellende gedachte voor een patiënt. Bij privé-kli-
nieken is dat natuurlijk anders.”
Henk van Santbrink, neurochirurg, komt meteen terzake: ik denk dat we last hebben van ver-
keerde beeldvorming. Huis artsen en patiënten denken dat het bij ons altijd drie tot vier maanden
duurt voordat we aan een operatie toekomen. Vroeger was dat zo, maar dat is al lang achterhaald.
Neurochirurgie Nu sneller dan zijn eigen schaduw
Van Santbrink: “Huisartsen zoeken doorgaans begrijpelijk
de snelste oplossing”
Zo is hij onder meer verbonden geweest aan de Harvard
Medical School en is hij voorzitter geweest van DEAN,
het Europese netwerk van decanen. Hij was lid van de
Raad van Bestuur van het Charité Universitätsmedizin in
Berlijn, één van Europa’s grootste Universitaire Medische
Centra met een excellente reputatie wereldwijd.
De afgelopen drie jaar was Paul werkzaam als decaan
van de faculteit Health, Medicine and Life Sciences van
de Universiteit Maastricht. In die hoedanigheid was hij
tevens vicevoorzitter van het Maastricht UMC+.
Sinds zijn benoeming aan de Universiteit Maastricht
heeft hij zich met name ingezet voor de op- en uitbouw
van Maastricht UMC+ en de biomedische kennisvalorisa-
tie, met als belangrijkste voorbeelden de Health Campus
Maastricht en de Chemelot Campus in Sittard-Geleen.
Paul woont in Maastricht, een stad die volgens hem goed
te vergelijken is met Heidelberg, waar hij ook woonde en
werkte. “Maastricht ken ik al lang. In mijn Berlijnse tijd
heb ik samen met wetenschappers in Maastricht onder-
zoek gedaan en publicaties geschreven: Maastricht heeft
in Europa een geweldige reputatie op cardio-vasculair
gebied. Ik kende Maastricht dus al veel langer.”
Volgens Paul is er in Nederland een duidelijkere relatie
tussen huisartsen en ziekenhuizen dan in Duitsland.
“In Duitsland heb je huisartsen, ziekenhuizen en ook
heel veel specialistische privé-klinieken. Daardoor
komen meer patiënten uiteindelijk op de verkeerde
plaats binnen en wordt soms veel te duur gediagnosti-
ceerd. Dat is niet goed voor het totale systeem.
In Duitsland concurreren de specialisten ook met zieken-
Martin Paul
Huisartsen in Nederland meer geacademiseerdProf.dr. Martin Paul (53), van origine Duitser, is als opvolger van Jo Ritzen de nieuwe baas van
de universiteit en blijft daardoor zeer nauw betrokken bij het Maastricht Universitair Medisch
Centrum+, kortweg Maastricht UMC+. De hoogleraar Klinische Farmacologie en Toxicologie
heeft een indrukwekkende wetenschappelijke en bestuurlijke staat van dienst.
14
Uw dokter op afstand raadplegen? Zelf thuis aan een gezondere leefstijl werken met online
begeleiding van een arts om hart- en vaatziekten te voorkomen? Dat kan sinds kort met het
programma Gezond à la Carte, kortweg GALA, dat het Maastricht UMC+ samen met de Regionale
Huisartsenzorg Heuvelland (RHZ) heeft ontwikkeld.
Interactief online werken aan een gezondere leefstijl
Gezond à la Carte in de strijd tegen hart- en vaatziekten
Het programma is bestemd voor mensen met een ver-
hoogd risico op hart- en vaatziekten. Het doel is tweele-
dig: vroegtijdige signalering van hart- en vaatziekten,
maar ook nadrukkelijk beïnvloeding van de leefstijl om
bijvoorbeeld het risico op een hartinfarct te verminde-
ren. Motto daarbij is: niets moet, maar alles kan.
Bedoeling is om de risicogroep op een niet-belerende,
interactieve manier een gezondere leefstijl eigen te
maken. Dat gebeurt aan de hand van vier digitale modu-
les, te weten bewegen, voeding, stress en (stoppen met)
roken. Patiënten krijgen een persoonlijke webpagina,
waarop zij via een inlogcode online hun eigen resultaten
kunnen bijhouden en persoonlijke adviezen krijgen.
De persoonlijke pagina is gevuld met gadgets, zoals een
drie-minuten-spel voor deelnemers die trek in een sigaret
krijgen. Die trek duurt meestal slechts drie minuten en
het Pacman-achtige spel biedt net voldoende afleiding
om van de sigaret af te kunnen blijven. Verder staan er
op de webpagina allerlei tools, zoals caloriemeters, tus-
sendoortjes-testers, meters om de body mass index op
een simpele manier te berekenen, en nog veel meer.
Deelnemers aan Gezond à la Carte kunnen - als ze dat
willen - contact met elkaar leggen via een online com-
munity, waar ze bijvoorbeeld een blog kunnen bijhou-
den. De community moet een gemeenschappelijk gevoel
oproepen, waardoor deelnemers extra gemotiveerd raken.
Opzet van de initiatiefnemers is om in twee jaar tijd
10.000 mensen te begeleiden naar een gezondere leef-
stijl.
Geïnteresseerden die willen deelnemen aan Gezond à la Carte, dienen aan hun huisarts te vragen of ze
hiervoor in aanmerking komen. Bedrijven die het programma aan hun werknemers willen aanbieden in het
kader van hun bedrijfsgezondheidsmanagement, kunnen contact opnemen via [email protected]
Vooralsnog wordt het programma alleen in Zuid-Limburg aangeboden.
huizen en huisartsen. In Nederland is dat veel duidelijker
geregeld. Bij niet-spoedeisende zaken kom je de zorg
binnen via de huisarts. Die bepaalt hoe het traject verder
gaat. Dat moet een continuüm worden, een vloeiende
lijn van logische tussenstappen. De samenwerking met
de huisartsen is al goed, maar kan nog beter. De uitwis-
seling van kennis moeten we versterken en daarover
ook altijd goede afspraken maken. We moeten nadruk-
kelijk de verbinding zoeken met elkaar. Wat ik merk is
dat de huisartsen in Nederland ook meer geacademi-
seerd zijn, meer gewend zijn in een academische setting
mee te denken en te werken. Je ziet hier veel meer huis-
artsen meedoen aan universitair onderzoek. Dat is een
vruchtbare samenwerking die tot goede resultaten
leidt.”
Voor Paul zijn wachtlijsten als een doorn in zijn oog.
“Het Maastricht UMC+ zal daarom een ‘shortloop’-poli
oprichten om wachtlijsten waar mogelijk terug te drin-
gen. Vaak is wachten voor een patiënt een reden om
bijvoorbeeld naar België te gaan. Ik constateer dat onze
patiënten vrijelijk de grens over kunnen, maar dat dat
omgekeerd niet geldt. In Europa bestaan nog grenzen in
de zorg. Daar hebben we, en daar heeft de politiek, nog
veel werk te verrichten.”
15
Door Dr. Jos P.M. Offermans
Col
um
n
gerichtPraktijk
Hoe het zo gaat Medio 2010 heb ik het azM verruild voor het Atrium Medisch Centrum Parkstad. Na 23,5 jaar
Maastricht ging ik terug naar de plek waar ik vandaan kwam. Je denkt te weten waarom je die stap zet en je denkt
te weten wat je aantreft. Er zit een adder onder het gras: een mens zit immers vol gewoontes, zeker na zo’n lange
tijd.
De eerste werkdag sla ik aan het einde van de oprit, voor mijn huis, gewoon af naar rechts. Enige ogenblikken
later realiseer ik me: dit is de weg naar Urmond. Ik moet evenwel naar Heerlen. Snel op de rem en de motorkap
de andere kant op gestuurd: richting Hoensbroek.
AMCP bereikt na 20 minuten. De koffie, die ik steeds in de file dronk, staat nog steeds dampend naast me. Helaas
geen tijd meer voor. Parkeerplaats gezocht: in de garage snel succes. Helaas niet op niveau 2, want daar is wel-
iswaar de ingang, maar “deze etage is voor de patiënten” staat op een groot bord. Ook hier is de breedte van de
plaatsen met name geschikt voor auto’s “met maar 14% bijtelling”.
Het ochtendprotocol begint om 08.00 uur. CTG’s flitsen voorbij, geboortegewichten worden beoordeeld, pH’s van
het navelstrengbloed zijn te laag, te hoog of kloppen niet. Sectiones Caesarea blijken te vroeg en te laat gedaan
te zijn. De indicatie om in te leiden en het moment waarop blijkt niet volgens het protocol. De discussie laait op,
assistenten doen mee en verdedigen het beleid met verve.
Dan als eerste actie: dienstkleding passen. Keurige witte jassen met een groen accent. Vanaf nu weer 6 stellen.
Nooit meer jassen halen: ze worden afgeleverd in je omvangrijke postvak. Vervolgens introductie in het EPD. Dat
zijn ingewikkelde acties zo net voor je zestigste.
Er blijkt pauze te zijn van 13 tot 14 uur. Besprekingen tussen de middag zijn zeldzaam. Om 14 uur start de poli-
kliniek: problemen blijken erg vergelijkbaar. Zwangere vrouwen willen veel voorlichting en zijn opvallend asser-
tief. In de gynaecologie is nog steeds te veel of te weinig bloedverlies.
Stipt om 17.00 uur begint het avondprotocol. Allerlei patiëntgegevens worden uitgewisseld. Problemen bespro-
ken, oplossingen gezocht. Voorbereidingen worden getroffen voor patiënten die moeten worden geopereerd. De
nachtdienst neemt het roer over.
Fluitend loop ik richting de parkeergarage. Heerlijk: nieuwe muren, nieuwe contacten, nieuwe zaken. Het gevoel
is goed, dit worden nog prima jaren. Dan ineens een groot probleem: mijn God, waar heb ik mijn auto gepar-
keerd …………?
De Huisartsen Service Desk
in het Maastricht UMC+ is
het interne navigatiesysteem
voor externe verwijzers.
Eén telefoontje en u wordt
doorverbonden met de juis-
te persoon of afdeling. Daar
zorgt Alie Lubbersen voor,
zij bemenst de Huisartsen
Service Desk.
Eén telefoontje is genoeg
De Huisartsen Service Desk
De Huisartsen Service Desk is te bereiken via 043 387 44 80.