avg, ojee, of valt het wel mee? - geo-informatie nederland · roelof keppel. agenda gin colofon...

52
www.geo-info.nl Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2017 jaargang 14 • Nummer 1 Risicomanagement bij geodetische en Geo-ICT projecten Het gebruik van GIS in het Voortgezet Onderwijs Achter de schermen bij Onzichtbaar Nederland AVG, ojee, of valt het wel mee?

Upload: others

Post on 12-Jun-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

ww

w.g

eo-i

nfo

.nl

• Va

kbla

d v

an

Geo

-In

form

ati

e N

eder

lan

d

2017

• j

aarg

ang

14

• N

um

me

r 1

Risicomanagement bij geodetische en Geo-ICT projecten

Het gebruik van GIS in het Voortgezet Onderwijs

Achter de schermen bij Onzichtbaar Nederland

AVG, ojee, of valt het wel mee?

Page 2: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

WITH YOU ALL THE WAY

PLANNING > SURVEY > DESIGN > LAYOUT > EXECUTION > INSPECTION

Elk type project, elke bedrijsomvang, elke toepassing - Wij bieden een volledig programma met zeer nauwkeurige meet-

en positioneringsoplossingen die aan al uw behoeften voldoen.

Ervaar net als andere professionals zelf onze technologie.

topconpositioning.nl

GEODESIE OPLOSSINGEN

Page 3: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

Trumpetter

Vandaag is het warme truiendag. De Hollandse winter slaat voor de

tweede keer toe en doet opnieuw een aanslag op de aardgasbel in het

Groningse gasveld. Laat Groningen niet zakken! En als de bodem daalt, meten

we het op en dan weten we dat ook weer. We worden wat onverschillig,

is mijn indruk. Elke dag worden we overspoeld met dit en ander nieuws

uit eigen land en uit de wereld om ons heen. Schokkend, herhalend en

vermoeiend en misschien wel te veel en via te veel kanalen. En wanneer

je even niet oplet, loopt je twitterbox over van incontinent, eigengereid

en megalomaan getrumpetter. Verzonden door een bevriend staatshoofd.

Naar verluidt. Nog even of hij besluit het GPS-signaal down te halen (die

bevoegdheid heeft hij of neemt hij) en dan raken nog meer mensen de weg

kwijt. Blij dat er wat back-up systemen aanwezig zijn.

Nu zitten we in Geo-Info niet zo boven op dat nieuws: dat is niet zo ons

ding. Daar zijn we niet van. En dat is misschien maar goed ook. Zo krijgt u

nog eens wat ander nieuws aangeboden. Met deze keer een vernieuwd

colofon, want de redactie is in beweging evenals uw lidmaatschapstarief.

Daarin geen daling, maar daar had u vast ook niet op gerekend.

Wat verderop: een spannende bijdrage over gegevensbescherming.

Onttrekt geo-informatie zich aan die discussie of is ze juist onderdeel van

het probleem? Gevolgd door onderzoek naar het gebruik van GIS in het

onderwijs en de daarbij uitgesproken verbeterwensen. Een paar heel scherpe

columns elders in deze editie houden ons bij de les: ‘een kaart is ook maar

een mening!’. Ook deze keer weer een paar must-reads voor managers en

marketeers in het geo-werkveld. Voor de eerste groep inzicht in de risico’s

die zij lopen en hoe deze te minimaliseren? Voor de tweede groep een

verkenning over marketing en sales in onze branche. Hot is zondermeer de

betekenis van geo-informatie in de automotive-industrie. In een levendig

verslag van de mede door GIN georganiseerde middag worden we onder

andere bijgepraat over de mogelijkheden van SuperGPS. En de gevolgen van

uitval van het GPS-signaal. Toch ook daar kennelijk enige vrees….

Heel bij waren we met ‘the making of’ van Onzichtbaar Nederland. Als u

net als ik hebt uitkeken naar de reeks die de afgelopen donderdagavonden

werd uitgezonden, kunt u hier lezen hoe dat in z’n werk ging. 3920 seconden

visueel spektakel toegelicht. De blijvend boeiende rubriek Open Kaart over

een eigenaardige landswap. En voor we deze editie besluiten met een aantal

verslagen uit het verenigingsveld, het eerste deel van een serie over vario-

scale technologie. Ga daar maar eens voor zitten!

Voor nummer 2-2017 zijn we nu al druk bezig met een themanummer

over de betekenis van DSO voor het geo-werkveld. Kijkt u daar ook al naar uit?

| 12017-1 | Geo-Info

Roelof Keppel

Page 4: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

Agenda GIN Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederland www.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

HoofdredacteurRoelof Keppel

RedacteurenAdri den Boer, Ferjan Ormeling, Eric Hagemans, Sytske Postma, Frans Rip, Jonna Bosch, Felix van Veldhoven

BladmanagementMOS bv, Nijkerk

Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMOS bvJan van de VisTelefoon: (033) 247 3415E-mail: [email protected] of [email protected] op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2017Persoonlijk lidmaatschap: € 67,50 incl. 6% btw.Abonnement op Geo-Info: € 123,50 incl. 6% btw.Organisatielidmaatschap: € 267,50 incl. 6% btw.Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl.Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.© 2017. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)IBAN: NL55RABO0395278430

Cartodag 2017

Datum: 15 maart

Locatie: Rotterdam

Meer info: www.cartodag.nl/

BeGeo (congres en beurs)

Datum: 16 maart

Locatie: Brussel

Meer info: www.begeo.be

Agile 2017

Datum: 9 mei- 12 mei

Locatie: WUR

Meer info: www.geo-info.nl

FIG Working Week

Datum: 29 mei t/m 2 juni

Locatie: Helsinki, Finland

Meer info: www.fi g.net/fi g2017/

Commercial UAV Expo Europe 2017

Datum: 20 -22 juni

Locatie: Brussel, België

Meer info: www.expouav.com/europe/

GIN Themagroep Geschiedenis van

de Kartografi e - Studiemiddag Tuinkaarten

Datum: 17 maart 2017

Locatie: Kasteel Huis Bergh, 's Heerenberg

Meer info: www.geo-info.nl

ww

w.g

eo-i

nfo

.nl

• Va

kbla

d v

an

Geo

-In

form

ati

e N

eder

lan

d

2017

• j

aarg

ang

14

• N

um

me

r 1

Risicomanagement bij geodetische en Geo-ICT projecten

Het gebruik van GIS in het Voortgezet OnderwijsAchter de schermen bij Onzichtbaar Nederland

AVG, ojee, of valt het wel mee?

Foto cover: Animatie uit het VPRO-Programma Onzichtbaar Nederland.

2 | Geo-Info | 2017-1

Page 5: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

...en verder

7 TPG in Zuid-Holland heeft

doelen bereikt

8 Het gebruik van GIS in het

Voortgezet Onderwijs

11 Column – Reinder Storm

15 Vakidiotie en T-shirts

16 Verslag NCG-symposium bij ITC

vol kennis

20 Promotie Frederika Welle Donker

(TUD)

24 Marketing en sales bij GEO-ICT en

data-acquisitie bedrijven

33 Column – Menno-Jan Kraak

34 Verslag – Jansoniuslezing 2017

36 Open Kaart – Belgium and

the Netherlands Swap Land,

and Remain Friends

41 Column – Tsoefiet van Beuningen

42 Kaarten van de CIA

43 Cartodag 2017

49 In Memoriam –

Ruth de Smit-Bunkenburg

In dit nummer ...

12Risicomanagement bij geodetische en Geo-ICT projecten

44Wegennetwerken in

vario-schaal structuren

28Achter de schermen

bij VPRO-programma Onzichtbaar Nederland

4AVG, ojee, of valt

het wel mee?

22Verslag –

Seminar Zelfrijdende Voertuigen

| 32017-1 | Geo-Info

Page 6: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

4 | Geo-Info | 2017-1

Wat houdt deze AVG in, wat verandert er en

vooral ook wat betekent het voor de praktijk?

Dat zijn de vragen die Bastiaan van Loenen

en Marc de Vries (Geonovum) in dit artikel

beantwoorden. Zij komen tot de slotsom dat

het er zeker niet eenvoudiger op geworden is,

maar dat de specifieke impact op het geo-

werkveld beperkt zal zijn. Met dit artikel hopen

zij bij te dragen aan een beter begrip van wat

er komen gaat, al treedt deze pas op 25 mei

2018 in werking. Ze baseren zich daarbij op

het voorwerk dat reeds gedaan werd door de

Werkgroep ‘Impact Assessment van de Alge-

mene Verordening Gegevensbescherming op

het geo-werkveld’ (waarvan zij deel uitmaak-

ten) die recent haar rapportage presenteerde

[1]. Wat voor nieuws brengt de AVG? Bij de

beschrijving daarvan hebben de auteurs

uiteraard moeten kiezen, waarbij ze steeds de

professional werkzaam in het geo-werkveld in

gedachten hebben gehad.

De contouren AVG

Op 14 april 2016 is in Brussel de Algemene

Verordening Gegevensbescherming (AVG)

aangenomen. De regeling bouwt voort op

het bestaande kader, maar introduceert ook

een groot aantal nieuwe principes, begrip-

pen en verplichtingen. Dus er gaat zeker het

een en ander veranderen. Daar komt nog bij

dat het weliswaar om een Verordening gaat.

Deze behoeft dus, anders dan een Europese

Richtlijn, geen omzetting in Nederlandse

wetgeving. Maar tegelijkertijd laat deze op een

aantal gebieden, inclusief een paar die zeer

relevant zijn voor het geo-werkveld, ruimte

voor de nationale wetgever af te wijken of

nader in te vullen.

De toepasselijkheid van de AVG

op gebruik van geo-informatie

De eerste vraag is uiteraard of er bij geo-

informatie überhaupt wel sprake is van een per-

soonsgegeven? Immers, als dit niet het geval is,

dan is de AVG niet van toepassing en zal deze

dus ook geen impact hebben op het geo-

werkveld. Deze discussie is uiteraard niet nieuw,

onder de werking van de huidige regelgeving

(de Wet bescherming persoonsgegevens,

Wbp) werd die ook al gevoerd. Daarbij staat

wel vast – of we het nu leuk vinden of niet –

dat geo-informatie in toenemende mate het

oliemannetje is bij het koppelen van gegevens

en koppeling leidt vaak weer tot gemakkelijkere

identificatie van personen [2] [3].

De AVG verandert hier niet veel aan: de

definitie van het begrip persoonsgegeven

in de AVG lijkt erg op die van de Wbp. Het

blijft een open definitie die naar de omstan-

digheden van het geval ingevuld moet

worden. Wel introduceert de AVG een nieuw

In de afgelopen twintig jaar is

geo-informatie veranderd van

een ‘plekje in de Bosatlas’ tot een

culminatiepunt van data. Onder

andere data die, zeker in onderling

verband, in toenemende mate

herleidbaar zijn tot een persoon.

Anders gezegd: geo-informatie

kan zo maar een persoonsgegeven

zijn of worden. Daarmee is de

adoptie, eind december 2015,

van de Algemene Verordening

Gegevensbescherming (AVG) – zeg

maar ‘de nieuwe Wet bescherming

persoonsgegevens’ - ook voor het

geo-werkveld van groot belang.

Door Marc de Vries en

Bastiaan van Loenen

AVG, ojee, of valt het wel

Geo-informatie: steeds vaker het oliemannetje bij identificatie.

Page 7: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 52017-1 | Geo-Info

element: ‘locatiegegeven’, nader omschreven

als een mogelijke ‘identificator’ waarmee een

persoon zou kunnen worden geïdentificeerd.

In dat geval moeten de regels van de AVG

gevolgd worden. Kijkend naar de zogenaamde

‘overwegingen’ bij de AVG, dan lijkt het erop

dat met dit begrip gedoeld wordt op de

locatie van een persoon of randapparatuur

(zoals bedoeld in de e-privacy Richtlijn) [4]

en niet op locatiegegevens in brede zin zoals

topografische informatie, gebouwgegevens,

en geologische gegevens.

Algemene beginselen

Ook waar het de algemene beginselen aangaat,

is er een hoge mate van continuïteit tussen

de Wbp en de AVG. Net als in de Wbp mogen

onder de AVG persoonsgegevens slechts wor-

den verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk

omschreven en gerechtvaardigde doeleinden

en mogen deze vervolgens niet verder op

een met die doeleinden onverenigbare wijze

worden verwerkt. De eisen die aan die verdere

verwerking worden gesteld, zijn in de AVG wel

wat verder uitgewerkt dan in de Wbp.

De ‘accountability’ is een van de belangrijkste

nieuwe aspecten van de AVG. Veel meer

dan onder de Wbp thans het geval is, moet

de verantwoordelijke steeds kunnen aanto-

nen - dus vooral ook aan de voorkant van

verwerkingsprocessen - dat de verwerking van

persoonsgegevens in overeenstemming is

met de regels uit de AVG. Er moeten passende

organisatorische en technische maatregelen

zijn getroffen, verwerking moet plaatsvin-

den voor vooraf welbepaalde doelen en de

gegevens mogen niet langer bewaard worden

dan strikt noodzakelijk is. En de verantwoorde-

lijke moet vervolgens ook achteraf te kunnen

aantonen dat dit werkelijk gedaan is.

Daarmee verwant zijn de principes van

gegevensbescherming ‘by design’ en ‘by default’

die de AVG introduceert. Dit verplicht de

verantwoordelijke voor iedere nieuwe verwer-

king de bescherming van persoonsgegevens

vanaf het begin in het ontwerpproces mee te

nemen. Het principe van by default betekent

bijvoorbeeld dat de persoonsgegevens niet

toegankelijk mogen zijn voor een ongedefi-

nieerd aantal individuen. De standaard wordt

dus: niet ongebreideld delen van persoonsge-

gevens, tenzij. Ook de ‘risk based approach’ past

hierin: hierbij ligt de nadruk op enerzijds de

eigen verantwoordelijkheid van de verwerker

en anderzijds de verplichting tot het vooraf

inregelen van de juiste randvoorwaarden,

gestoeld op genoemde risico-inschatting.

Ook stelt de AVG strengere eisen aan de

verwerking voor persoonsgegevens ‘voor de

publieke taak’. Indien namelijk de verwerking

noodzakelijk is om te voldoen aan een wet-

telijke verplichting of noodzakelijk is voor de

vervulling van een taak van algemeen belang

dan moet het doel van de verwerking van de

persoonsgegevens bij wet worden vastgesteld.

Verder moet de verantwoordelijke een register

bijhouden van de verwerkingsactiviteiten die

onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden.

Deze verplichting vervangt de meldplicht die

onder de Wbp gold. Tenslotte introduceert de

AVG de verplichte voorafgaande ‘Persoonsge-

gevensbescherming Impact Assessment’ (ook

wel PIA’s genoemd) voor verwerkingen met

een hoog risicogehalte.

mee?

Vertaling van de

regels naar de

complexe praktijk is

een grote opgave

Geo-data zijn in toenemende mate herleidbaar tot persoonsgegevens.

Page 8: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

6 | Geo-Info | 2017-1

Rechtsbescherming burgers

Daarnaast versterkt de AVG de rechtspositie

van de burger wiens persoonsgegevens

verwerkt worden. Naast het bestaande recht

op inzage en een kopie van zijn persoons-

gegevens, introduceert de AVG het recht om

te worden vergeten (recht op gegevenswis-

sing/vergetelheid): persoonsgegevens die

onder andere niet langer nodig zijn voor

de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld

of die onrechtmatig zijn verwerkt, moeten

verwijderd worden. Verder beschermt de AVG

ook tegen ‘profiling’: het nemen van volledig

geautomatiseerde besluiten over personen op

basis van de algemene eigenschappen (bij-

voorbeeld het zijn van een inwoner van een

bepaald postcodegebied) is verboden. Verder

kunnen burgers ook, met de AVG in de hand,

overdraagbaarheid van gegevens afdwingen:

een persoon heeft recht op een digitale kopie

(machineleesbaar en gestructureerd) van

door hemzelf verstrekte persoonsgegevens

(bijvoorbeeld aan een zorgverzekeraar) en

hij mag deze kopie ook weer aan een andere

verwerkingsverantwoordelijke overdragen (bij-

voorbeeld andere zorgverzekeraar). Dit recht

geldt overigens niet tegenover de overheid.

Toezicht, controle en sancties

Het veel strengere toezicht- en controleregime

moet bijdragen aan de naleving van al deze

verplichtingen. Voor overheden betekent dit

onder meer de verplichting tot het instellen

van een functionaris voor gegevensbescher-

ming (FG). Deze FG moet de betreffende

overheid informeren en adviseren over de AVG

en toezien op naleving van de AVG. Verder zijn

de tanden van de Autoriteit Persoonsgege-

vens (AP, voorheen het College Bescherming

Persoonsgegevens) aangescherpt. Deze krijgt

veel meer bevoegdheden en kan significant

hogere boetes opleggen oplopend tot € 10

of € 20 miljoen of 2-4% van de wereldwijde

omzet van een organisatie. Dit zal tegenover

overheidsorganisaties niet zo snel gebeuren,

maar toch goed om te weten…

Wat betekent de AVG concreet en

specifiek voor het geo-werkveld?

De balans opmakend zien we voor het

geo-werkveld geen fundamentele materiële

veranderingen in de AVG ten opzichte van de

Wbp. De grootste veranderingen lijken zich

te beperken tot een aanscherping of nadere

invulling van de bestaande regels. Praktisch

betekent dit vanaf medio 2018 dat werkproces-

sen ‘accountable’ moeten worden ingericht

volgens de principes van privacy by design en

default: er moet heel duidelijk worden aange-

geven waarom bepaalde gegevens voor welke

periode worden verwerkt (voor welk doel), wie

er van deze gegevens gebruik maken, en welke

rechten betrokkenen hebben indien ze bijvoor-

beeld bezwaar tegen de verwerking hebben.

Optimistisch gesteld kunnen we zeggen dat

de toepassing van het uitgangspunt privacy by

design verder bijdraagt aan een goed georgani-

seerde en weldoordachte geo-informatievoor-

ziening. Immers, op dit moment weten we vaak

niet precies voor welke doelen we de geo-infor-

matie nodig hebben en door wie ze gebruikt

gaat worden. Negatief gesteld geeft de AVG de

nodige extra bureaucratie rond het gebruik van

gegevens die veelal niet direct tot een persoon

zijn te herleiden (denk aan het vermelden van

de rechten van betrokkenen, het bijhouden

van een register van verwerkingsactiviteiten).

Dit kan ook leiden tot onderbenutting van de

gegevens doordat naleving van de AVG tot

nieuwe gebruiksvoorwaarden kan leiden om

het ‘misbruik’ te beperken.

Ook zien we nog steeds een grote opgave in

de vertaling van de regels naar de complexe

praktijk. De bepaling of er sprake is van een

persoonsgegeven – en daarmee de toepas-

selijkheid van de AVG – blijft contextueel

bepaald en de opname van de term ‘loca-

tiegegeven’ brengt hierin geen verandering

in vergelijking tot de situatie onder de Wbp.

Dat is uiteraard een gemiste kans.

Dat neemt niet weg dat de ruimte die de AVG

laat aan nationale wetgevers om een aantal

zaken zelf aanvullend en/of afwijkend te

regelen wel eens een goede kans zou vormen

voor het goed (her)gebruik van de grote

geo-basisregistraties. Gecombineerd met het

principe van risk based approach schept de

AVG ons inziens de mogelijkheid om versterkt

in te zetten op het door bronhouders breed

en ruimhartig delen van deze gegevens, ook al

bestaat het risico dat verderop in het datage-

bruik een andere partij iets doet wat niet mag.

Het uitsluiten van aansprakelijkheid hiervoor in

de relevante sectorale wetten – bijvoorbeeld

bij de reguliere evaluaties - zou in de rede

liggen en zou deze bronhouders wat rustiger

laten slapen.

Kortom, als we de balans opmaken, zien we een

gemengd beeld. Op een hoog abstractieniveau

is er een hoge mate van continuïteit tussen de

Wbp en de AVG, inclusief de niet beantwoorde

vraag of geo-informatie een persoonsgegeven

is: dat blijft contextueel bepaald. Als de AVG

wel van toepassing is op het gebruik van de

geo-informatie dan geldt een aantal nieuwe

principes (privacy by default and privacy by

design), nieuwe rechten (recht om vergeten te

worden) en nieuwe verplichtingen (accountabi-

lity). De grotere en scherpere tanden van de AP

zullen bijdragen aan betere navolging. Zoals zo

vaak zit the proof of the pudding in the eating en

dat duurt nog even, maar het geo-werkveld

doet er intussen wel goed aan dit dossier op de

voet te volgen en waar mogelijk – bijvoorbeeld

bij het aanpassen van sectorale wetten - te

beïnvloeden.

Referenties[1] Deze Werkgroep werd in het voorjaar van 2016 ingesteld door

het GI-Beraad en bestond uit vertegenwoordigers van het

Kadaster, Dataland, het ministerie van BZK, het CBS, het ministe-

rie van IenM, het ministerie van EZ, de VNG, Rijkswaterstaat, en

Geonovum (secretariaat). Haar rapportage is hier beschikbaar.

[2] Zie Jong J. de, 2001, Privacybescherming in de geo-informa-

tiesector, Geodesia, Jaargang: 43, 1, p. 12-1; Zie ook van Loenen,

B., Kulk, S. & Ploeger, H. (2016). www.sciencedirect.com/science/

article/pii/S0740624X16300326 In: Government Information

Quarterly: an international journal of information technology

management, policies, and practices. 33, p. 338-345.

[3] Uitgebreid over de relatie tussen geo-informatie en privacy:

‘Privacy op zijn plaats, tussen willen, weten en wetten’.

[4] Richtlijn 2002/58/EC geamendeerd door Richtlijn 2006/24/

EC en Richtlijn 2009/136/EC.

Marc de Vries is adviseur van

Geonovum en partner in The

Green Land en houdt zich in die

hoedanigheid bezig met onder-

werpen op het grensvlak van

geo-informatie en recht en eco-

nomie. Hij was secretaris van de werkgroep ‘Impact

Assessment van de AVG op het geo-werkveld’. Marc is

te bereiken via [email protected].

Bastiaan van Loenen is

adviseur van Geonovum en

universitair hoofddocent aan

de TU Delft Kenniscentrum

open data. Hij is te bereiken via

[email protected].

De grotere en

scherpere tanden van

de AP zullen bijdragen

aan betere navolging

Page 9: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 72017-1 | Geo-Info

Topografie Producerende Gemeenten in Zuid-Holland heeft doelen bereiktTopgrafie Producerende Gemeenten in Zuid

Holland (TPG) heeft sinds de oprichting in 2001

veel bereikt. Maar nu is er een natuurlijk moment

aangebroken om te stoppen. De BGT is klaar.

TPG heeft geen bijzondere financiële positie

meer en het Gemeentelijk Geo Beraad (GGB) is

er voor kennisdeling en inspraak in landelijke

ontwikkelingen. Op de laatste gezamenlijke

bijeenkomst van de TPG op 17 november 2016

in Gouda is daarom besloten om het overlegor-

gaan ‘TPG’ op te heffen. De doelen zijn bereikt.

Gerealiseerde doelstellingen TPG

2001 - 2016

• Zorgen voor hoogwaardige grootschalige

topografie

• Correcte aansluiting van de gemeentegrenzen

• De TPG moet een bepalende invloed hebben

op de landelijke topografie

• Totstandkoming van het informatiemodel

IMGEO 2007 en objectgerichte BGT

• Verzorgen van goede dienstverlening aan

de gebruikers van topografie

• Regionaal en landelijk samenwerken

• Samenwerken op het gebied van distributie

en verkoop

• Kennisdeling

• Aanspreekbaar zijn voor vraagstukken in

het Geo-veld

Tot slot

De deelnemers zijn het er unaniem over eens

dat zij hun kennis en ervaring zullen inzetten

voor het GGB. Als denktank bij een specifiek

onderwerp, of als deelname bij een van de

thema- of expertgroepen. Het is dus zeker

geen droevig einde. In tegendeel. Tot ziens

dus bij het GGB!

Louis Smit

In Geo-Info nummer 6, 2016 stond

in het verslag over GeoBuzz 2016

een citaat van Johan van Schaaik

(Nationale Politie).

Het citaat was niet helemaal volledig en

miste een verwijzing naar het Innovatie-

programma Satelliettoepassingen van het

Ministerie van Veiligheid en Justitie, waarin

de mogelijke inzet van satelliettoepassingen

voor brandweer en politie nader zal worden

onderzocht.

Zie voor meer informatie:

bit.ly/2laZG4E.

Rectificatie

De laatste TPG-bijeenkomst.

Kuyper als verkiezingskartograaf

Hoe de verkiezingen voor de Tweede Kamer

nu gaan, hoort men tot vervelens toe. Pakweg

in het eind van de 19e eeuw was dat anders.

Per regio stemde de mannelijke elite op één of

meer leden (afhankelijk van het aantal inwoners).

De kandidaten mochten best ergens anders wonen.

Bij tussentijdse verkiezingen voor een nieuw Kamer-

lid was de Amsterdammer dr. Abraham Kuyper kan-

didaat in het kiesdistrict Gouda. Bij de eerste stem-

ming was er geen volstrekte meerderheid. Bij de

herverkiezing schreef de Goudse regio historie qua

felheid van debat. Kuyper versloeg toen zijn liberale

tegenkandidaat mr. H.C. Verviers van der Loeff, maar

hij had dan ook eigenhandig een kaartje van zijn

regio getekend… (Kuyper-archief bij het Historisch

Documentatiecentrum voor het Ned. Protestan-

tisme bij de VU te Amsterdam.)

Adri den Boer

Page 10: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

8 | Geo-Info | 2017-1

Als GIS wordt ingezet in het aardrijkskunde-

onderwijs, wordt het meestal ingezet bij een pro-

ject. De leerlingen zijn dan bezig met zelfsturend

leren en ontdekkend leren. Het gebruik van GIS

in de les zorgt voor een rijke omgeving met veel

hulpmiddelen, het zorgt voor een verbetering

van het ruimtelijk inzicht van de leerlingen en het

traint leerlingen in het oplossen van problemen.

Daarnaast leren leerlingen beter om te gaan met

geografische vraagstukken, kritische vragen te

stellen en om te gaan met echte data [1].

Omdat GIS vaak ingezet wordt in combinatie

met andere vakken zoals scheikunde en biologie,

helpt het ook bij het vormen van een beter

inzicht in bredere onderwerpen. Als laatste heeft

het gebruik van GIS ook een positieve invloed op

de toekomst van de leerlingen. Doordat ze leren

over de technologie en de mogelijkheden die het

biedt, hebben ze later meer kans op een baan [2].

Er zijn dus vele voordelen. Bekende nadelen zijn

het gebrek aan tijd, geld en kennis bij de leraren

en de beperkingen of complexiteit van software

of webapplicaties. Hieronder volgen enkele

toepassingen van GIS en digitale kaarten in het

onderwijs en hoe vaak ze gebruikt worden.

EduGIS

In Nederland is vooral EduGIS bezig met het

ontwikkelen van gratis lesmateriaal. EduGIS

heeft een begin gemaakt om samen te werken

met Esri Nederland. Op de website is een kaart-

viewer (web-gis) te vinden met een basiskaart

van OpenStreetMap. Hierbij is het mogelijk om

een verscheidenheid van thematische kaarten

over de basiskaart te leggen om zo geografi-

sche processen en verspreiding te bekijken.

De website heeft ongeveer 80.000 bezoekers per

jaar, zo’n 8% van alle leerlingen in het voortgezet

onderwijs maakt er gebruik van. Voor het vmbo

zijn geen lesmodules ontwikkeld door EduGIS,

wat betekent dat ongeveer 12% van alle niet-

vmbo leerlingen gebruik maakt van EduGIS [4].

Dit zijn aardige aantallen, als eraan gedacht

worden dat veel leerlingen in de bovenbouw

niet voor aardrijkskunde kiezen en er nog weinig

vakoverstijgend gewerkt wordt. Daarom zullen

veel leerlingen EduGIS ook niet nodig hebben.

Het aantal gebruikers van de laatste jaren is te

zien in de grafiek van figuur 1, de data is afkom-

stig van EduGIS. EduGIS geeft ook aan dat er

ongeveer 600 gebruikers per schooldag zijn en

dat het gebruik minimaal is in de weekenden en

vakanties. Ook in de avonden op schooldagen

wordt het gebruikt, naar alle waarschijnlijkheid

voor huiswerk. In april 2015 was er een piek in het

gebruik, vermoedelijk vanwege de examens.

GIS kan goed ingezet worden in

het Voortgezet Onderwijs, maar

gebeurt dit ook vaak?

Door Jessy Faas

Het gebruik van GIS in het

Voorbeeld van een opdracht met EduGIS:

Voeg de laag ’25 cm zeespiegelstijging’ toe.

Wat gebeurt er met deze plaatsen bij zo’n

zeespiegelstijging?

Liggen deze plaatsen boven of beneden NAP?

Waardoor werd het mogelijk dat plaatsen

zoals Mastenbroek konden ontstaan? [3]

GIS kan in het onderwijs ingezet worden

door projecten op te zetten waar de leer-

lingen GIS nodig hebben om de vragen te

beantwoorden. De focus ligt niet op het leren

hoe GIS werkt, maar op het vak zelf en het

beantwoorden van ruimtelijke vraagstukken.

Figuur 1 - Gebruikers EduGIS.

Page 11: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 92017-1 | Geo-Info

Esri

Eén van de grootste ontwikkelaars op het

gebied van GIS is Esri. Ze ontwikkelen niet

specifiek voor het Nederlandse onderwijs

maar ze houden zich er wel mee bezig,

hierover later meer. Voor ArcGIS Online zijn

verschillende Engelstalige lesmaterialen

ontwikkeld, te vinden op www.esri.com/

connected. In de VS zijn ongeveer

4.200 scholen (23 december 2016) die

gebruikmaken van de GIS-producten van

Esri in het onderwijs, in juni 2016 waren dit

er 3.000. Om het in context te plaatsen,

in de Verenigde Staten zijn er ongeveer

24.000 scholen die te vergelijken zijn met

het voortgezet onderwijs in Nederland [5].

Scholen kunnen in de VS een gratis Esri

Organisation-account krijgen om GIS te

gebruiken in het management van het

onderwijs maar ook om het onderwijs voor

de leerlingen betekenisvoller te maken.

Via tinyurl.com/kaart-gis-usa is te zien welke

scholen in Amerika hier gebruik van maken.

Helaas is er tot nu toe geen Nederlandstalig

lesmateriaal van Esri. Esri Nederland heeft

echter hier in Nederland wel meegewerkt

aan het ontwikkelen van Topografie in de

Klas en Veldwerk 2.0. Topografie in de Klas is

niet zozeer lesmateriaal, maar een oefen-

programma dat GIS gebruikt om leerlingen

topografie te leren. Topografie in de Klas

is helemaal gratis en er zijn in december

2016 rond de 58.000 boekjes gedownload.

Deze boekjes zijn een ondersteuning van

de online topotrainer. Naar alle waarschijn-

lijkheid zijn er naast de leerlingen die het

boekje hebben gedownload ook nog

veel leerlingen die alleen de topotrainer

gebruiken.

Veldwerk 2.0 is een toepassing die gebruikt

kan worden om leerlingen veldwerk te laten

doen met hun mobiel. Ze gaan naar buiten

maar hoeven niet meer moeilijk te doen met

pen en papier in de wind. In de applicatie

krijgen ze een kaart, de route en vragen die

ze moeten beantwoorden. De antwoorden

van de leerlingen worden, zodra er wifi is,

gedeeld met de leraar. Van Veldwerk 2.0 zijn

geen gebruikerscijfers bekend. Leerkrachten

die gebruik willen maken van Veldwerk 2.0

kunnen een workshop volgen en hebben

daarna een jaar toegang tot de software.

Na een eerste introductie zijn aardrijks-

kundeleraren vaak erg enthousiast over de

toepassing. Veldwerk 2.0 maakt gebruik van

de Collector for ArcGIS app.

Geo Future School

Daarnaast is er een nieuwe stroming in

het voortgezet onderwijs in opkomst, de

Geo Future School, ontwikkeld door KNAG.

Voor deze stroming wordt veel lesmateriaal

gemaakt met daarin GIS dat gedeeld wordt

met de deelnemende scholen. Ook maken

ze gebruik van de kaarten en het lesmateriaal

van EduGIS in de lessen en projecten. In het

schooljaar 2016/2017 zijn rond de 24 scholen

(9 in 2015/2016) aangesloten bij Geo Future

School en hebben nog eens tientallen

scholen interesse of proberen een module

uit. In verhouding met het totaal aantal scho-

len in het voortgezet onderwijs, namelijk

642 in 2015, is dit nog een kleine groep [7].

Deze stroming die veel gebruik maakt van

GIS en digitale kaarten is echter wel sterk aan

het groeien.

Lesmethodes en curriculum

Maar ook grote educatieve uitgeverijen zijn

begonnen met het gebruik van GIS in hun

methodes. Enkele zijn nog zoekende naar de

juiste manier van implementeren, maar bij-

voorbeeld Malmberg is al begonnen met het

geven van workshops aan leerkrachten voor

het gebruik van QGIS. De lessen met QGIS

zijn in de methode Humbold uitgewerkt [8].

Een groot voordeel van QGIS is dat het gratis

te installeren is en ook analysefuncties heeft,

iets wat vaak ontbreekt bij web-GIS. Noord-

hoff uitgevers is met de Grote Bosatlas ook

Voortgezet Onderwijs

Figuur 2 - Gebruik Esri GIS in de VS.

Grand Challenges waar alle modules van

Geo Future School op gebaseerd zijn:

• energie;

• klimaat;

• water;

• gezondheid en voedsel;

• en natuurlijk altijd gericht op de

toekomst [6].

Page 12: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

10 | Geo-Info | 2017-1

deels digitaal gegaan. Ze leveren nu licenties

om verschillende kaarten digitaal te bekijken

en te vergelijken.

In 2005 is GIS toegevoegd aan het curriculum

van Finland [7]. Dit schooljaar is voor het

eerst gebruik gemaakt van een digitaal exa-

men voor aardrijkskunde. Hierin kwamen ook

aardig wat vragen voor over de interpretatie,

gebruik en verwerking van geo-media. Dit is

een verandering in vergelijking met het voor-

heen meer op feiten georiënteerde examen.

Daarom was er ook redelijk wat kritiek van

leerlingen en leraren. Maar ook in China,

India, Noorwegen, Zuid Afrika, Taiwan, Turkije

en het Verenigd Koninkrijk is GIS onderdeel

van het aardrijkskunde curriculum [9]. Er zul-

len nog andere landen volgen.

In Nederland werd GIS tot voor kort niet

genoemd in het aardrijkskunde curriculum. In

het vernieuwde curriculum dat in het school-

jaar 2017/2018 ingaat, wordt GIS en Geo-ICT

duidelijk genoemd. De vaardigheden zullen

in het schoolexamen getoetst worden, aange-

zien het centrale examen (nog) niet digitaal

afgenomen wordt. Dit is een grote stap in het

gebruik van GIS in het Voortgezet Onderwijs.

Docenten

Een groot struikelblok voor het gebruik van

GIS in het voorgezet onderwijs is de GIS-kennis

van docenten, en het gebrek aan tijd en geld.

Vooral het eerste, de kennis van docenten in GIS

is iets wat er voor zorgt dat GIS relatief gezien

nog maar weinig wordt toegepast. Dit is zeer

begrijpelijk, GIS kan complex zijn en het kan

een uitdaging zijn om ermee te beginnen.

Veel aardrijkskundedocenten hebben onvol-

doende GIS-kennis, dit zouden ze kunnen

oppikken door zelfstudie en/of workshops.

Hier is helaas niet altijd geld en tijd voor. De GIS-

didactische kennis is lastiger aan te leren. Hier is

vaak veel oefening voor nodig en de hulp van

een ervaren collega is zeer gewenst. Zo’n expert-

collega kan dan uitleggen waarom een leerling

vastloopt of hij kan voorbeelden geven hoe een

concept het beste uitgelegd kan worden [11].

Voor bestaande docenten is het lastig GIS toe te

passen omdat in de lerarenopleiding aardrijks-

kunde GIS niet aangeleerd werd. Tegenwoordig

is het sinds enkele jaren bij sommige opleidin-

gen een onderdeel van het lessenpakket.

Advies

• Kwalitatief goed en gratis lesmateriaal

ontwikkelen.

• Webapplicatie maken, speciaal voor het

onderwijs.

• Medewerking van reguliere educatieve

uitgeverijen.

• GIS in de lerarenopleidingen aardrijkskunde

verplichten.

• Regelmatig workshops voor bestaande

leerkrachten organiseren.

• Blijven communiceren waarom GIS en

digitale kaarten belangrijk zijn in het

aardrijkskundeonderwijs.

GIS in het Voortgezet Onderwijs wordt

nog onvoldoende gebruikt maar is zeker in

opkomst. Zodra er grote stappen genomen

worden om het beter te faciliteren, zal een

groter deel van de aardrijkskundedocenten

hier gebruik van kunnen gaan maken.

Bibliografie[1] Kerski, J. J. (2015). Why GIS in Education Matters. Opgehaald

van Esri: bit.ly/2jvcnWi.

[2] Favier, T. (2013). Geo-informatietechnologie in het voortge-

zet aardrijkskundeonderwijs: Een brochure voor docenten.

[3] EduGIS. (sd). Ruimte voor de rivier de IJssel. Opgehaald van

EduGIS: bit.ly/2jFx13v.

[4] Stamos. (2016, 02). Leerlingen/studentenaantallen. Opge-

haald van Stamos: bit.ly/2jjYNTi.

[5] National Center for Education Statistics. (2015, 01). Num-

ber and enrollment of public elementary and secondary

schools, by school level, type, and charter and magnet sta-

tus: Selected years, 1990-91 through 2012-13. Opgehaald van

National Center for Education Statistics: bit.ly/2jk1u7D.

[6] Adriaens, R. (2016, 06 05). Geo Future School en per-

soonvorming. Opgehaald van Leraren Ontwikkel Fonds:

bit.ly/2jUyVws.

[7] CBS. (2015, 04 07). Hoeveel scholen telt Nederland? Opge-

haald van CBS: bit.ly/1WTPQzX.

[8] Korenvaar, W. (2016, 06 05). Op veler verzoek: vervolgcursus

QGIS voor onderwijs. Opgehaald van De Aardrijkskunde

Community: bit.ly/2k0tXlV.

[9] Johansson, T. (2003, 06). GIS in Teacher Education – Facili-

tating GIS Applications in Secondary School Geography.

Helsinki, Finland. Opgehaald van tinyurl.com/zdghnyb.

[10] Milson, A. J., Demirci, A., & Kerski, J. J. (2012). International

Perspectives on teaching and learning with GIS in secon-

dary schools. New York City: Springer.

[11] Favier, T., & van der Schee, J. (2012). Op zoek naar een ken-

nisbasis voor lesgeven met GIS. In L. E.-e.-C. Geografie,

Aardrijkskundeonderwijs onderzocht (p. 135). Enschede:

Printpartners Ipskamp. Opgehaald van bit.ly/1ZmKCeQ.

Jessy Faas is blogger en student

Geo Media and Design.

Ze is te bereiken op Twitter via

@JessyFaas.

Belgenmonument ingemeten

Geomaat heeft opdracht gekregen voor de

documentatie van het Belgenmonument

in Amersfoort. Het grootste monument van

Nederland werd in 1916, twee jaar voor het

einde van de Eerste Wereldoorlog, door de

Belgische overheid aangeboden aan Neder-

land als blijk van waardering voor de gast-

vrijheid. Gedurende de oorlog bood Neder-

land onderdak aan ruim 19.000 gevluchte

militairen en bijna een miljoen burgers uit

België.

Geomaat heeft de gedenkmuur tot in

detail ingemeten en gedocumenteerd met

behulp van een 3D-scan, zodat Heijmans alle

stenen en natuursteenonderdelen kan rei-

nigen, demonteren, nummeren en opslaan.

De  bestaande fundering is slecht en wordt

verbeterd. Met alle originele onderdelen

bouwt Heijmans vervolgens de gedenkmuur

weer volledig op.

De gedenkmuur is exact gedocumenteerd

en gefotografeerd met de Faro Focus laser-

scanner. De meting is gecombineerd met

een nauwkeurige landmeetkundige grond-

slag. Op deze manier is het monument altijd

opnieuw te bouwen.

www.geomaat.nl, David van Dijk

Page 13: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 112017-1 | Geo-Info

Recentelijk is er nogal wat aandacht geweest voor het

boek Alleen op de wereld. Een geactualiseerde versie ervan

werd als televisieserie uitgezonden. Een geheel nieuwe

bewerking met plaatjes van de populaire Frans-Nederlandse

illustratrice Charlotte Dematons prijkt in grote stapels in de

boekwinkel. Wat de aanleiding is voor die aandacht weet ik

eigenlijk niet.

Het boek dateert oorspronkelijk uit 1878. Het is geschre-

ven door de Fransman Hector Malot (1830-1907) die het de

titel Sans famille meegaf, letterlijk vertaald dus Zonder familie.

Malot schreef meer dan zeventig boeken, maar Sans famille

maakte hem onsterfelijk. Al twee jaar na verschijning van het

Franse origineel verscheen een vertaling in het Nederlands en

die heette meteen al Alleen op de wereld. De vertaling was, net

als het origineel, een doorslaand succes. Hoe vaak het boek

ook werd herdrukt, opnieuw vertaald, bewerkt, verkort in een

omnibus gebundeld en geheel herzien, de titel was en bleef

Alleen op de wereld. Zonder op de merites van de diverse verta-

lingen en bewerkingen in te gaan, kunnen we wel vaststellen

dat die titel ‘alleen op de wereld’ eigenlijk nergens op slaat.

De hoofdpersoon van het boek, de vondeling Rémi, is vrijwel

nooit alleen. Integendeel. Nog los van het feit dat helemaal

niemand ‘alleen op de wereld’ is gezien de ruim zeven miljard

mensen die er momenteel op onze planeet rondlopen (en

toen Hector Malot zijn boek schreef waren het er ook al meer

dan een miljard ...). Wat dat aangaat is de oorspronkelijke titel,

Zonder familie, veel toepasselijker. Want ook al is niemand

‘zonder familie’, voor Rémi in het boek duurt het toch heel

lang voor hij zijn familie gevonden heeft.

Het is verleidelijk te filosoferen over wat het over

Nederland en de Nederlanders zegt, dat ‘alleen op de wereld’

kennelijk erger is dan ‘zonder familie’. Ook in andere talen heeft

het boek trouwens een andere titel: in het Engels heet het

Nobody’s boy, in het Duits Heimatlos. Maar goed, terug naar de

context van de geo-informatie.

De nieuwe bewerking die verscheen bij uitgeverij Gott-

mer heeft niet alleen aantrekkelijke illustraties: de schutbladen

van het boek – vóór en achter – bevatten een landkaart. Er is

op te zien welk traject Rémi aflegt op zijn avontuurlijke zwerf-

tocht door Europa, met name Frankrijk. En daardoor gebeurt

er iets bijzonders. Het verzonnen, dramatische verhaal over de

arme vondeling Rémi die telkens weer op andere wijze, met

andere lotgenoten, dieren, vrienden en kennissen moeizaam

in zijn levensonderhoud moet voorzien, wordt door de kaar-

ten voor- en achterin het boek opeens ‘echt’. En dit gaat nog

verder: op de website van de uitgeverij is een filmpje te zien

waarin illustratrice Charlotte Dematons vertelt over haar reis

door Frankrijk, met de atlas bij de hand, om Remi’s tocht na

te volgen, ter inspiratie voor haar illustraties bij het boek (zie

www.youtube.com/watch?v=i51lztPhS4o&feature=youtu.be).

Dit gegeven onderstreept, heel in het kort geformuleerd,

de bijzondere en unieke kracht van geo-informatie. De kaar-

ten maken van het sprookje over Rémi een reële en tastbare

geschiedenis, waardoor de lezer zich nog beter in het verhaal

kan inleven. Dit is zo sterk, dat als van een compleet verzon-

nen regio een kaart wordt vervaardigd, ook dat het realiteits-

gehalte verhoogt. Denk bijvoorbeeld aan de kaart die behoort

bij het boek In de ban van de ring van J.J.R. Tolkien, met Eriador,

Haradwaith, Mordor en de baai van Belfalas.

Kaarten en andere vormen van geografische informatie

bieden houvast, maken de wereld om ons heen begrijpelijker

en toegankelijker en maken ook duidelijk dat we niet ‘alleen

op de wereld’ zijn. Aan het geval van Rémi zien we ook dat

kaarten een brug slaan tussen de fictieve en de echte wereld.

Daarom pleit ik ervoor om elke vorm van communicatie:

boek, artikel, blog, column, vergezeld te doen gaan van geo-

informatie. Die geo-informatie maakt boeken, artikelen, blogs

en columns beter te begrijpen. De bronnen hiervoor zijn

eindeloos. Boeken, kranten, tijdschriften, prenten, plattegron-

den… En natuurlijk websites van bibliotheken en gespecia-

liseerde documentatie-instellingen, maar ook heel veel ‘vrije’

internetbronnen bevatten een weelde aan geografische en

kartografische producten, gratis of niet. De keerzijde van die

weelde is de ondoorgrondelijke onoverzichtelijkheid van het

aanbod. Daarin enige orde scheppen, in nationaal verband,

tezamen met collega’s van relevante erfgoed-instellingen, is

en blijft een ambitie van me - daarover weer een andere keer.

Intussen kan de nieuwste uitgave van Alleen op de wereld

van Hector Malot – compleet met kaarten van Frankrijk –

uitgangspunt zijn voor een originele vakantie. Leuk – en dan

vooral niet ‘zonder familie’!

Reinder Storm

Conservator Cartografie, Geografie en Reizen

Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam

[email protected]

Column

Re

ind

er

Sto

rm

Alleen op de wereld in kaart

Page 14: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

12 | Geo-Info | 2017-1

Wat moeten we als betrokken partijen

(opdrachtgever, opdrachtnemer, adviseur)

doen om de risico’s bij geodetische en Geo-ICT

projecten te beheersen? Wat is het nut van een

proeflevering? Hebben de opdrachtgever en

de leverancier wel dezelfde verwachting van

het project? Maken de geodetische en Geo-ICT

leveranciers hoge winstmarges? Is het verstandig

als opdrachtgevers leveranciers uitknijpen als de

winstmarges helemaal niet zo hoog zijn? Werken

nationale of Europese aanbestedingen een te

geringe winstgevendheid in de hand? Blijft het

uiteindelijk niet de verantwoordelijkheid van

de leverancier om voldoende winstgevendheid

te begroten en te genereren? Op deze vragen

hoopt dit artikel een antwoord te geven.

Ook de commissie Elias heeft in oktober 2014

in haar eindrapport het een en ander gezegd

over het risicomanagement van ICT-projecten,

door opdrachtgevers bij de Rijksoverheid.

Zijn deze adviezen toepasbaar op Geo-ICT

projecten? En moet niet alleen naar de belan-

gen van de opdrachtgevers worden gekeken,

maar ook naar de belangen van leveranciers?

Aspecten van risicomanagement

Het is verstandig dat op de volgende drie plaat-

sen aan risicomanagement wordt gedaan:

• bij de opdrachtgever;

• bij de leverancier;

• bij opdrachtgever en leverancier gezamenlijk.

In dit artikel wordt eerst besproken wat de

opdrachtgever zelf kan doen, vervolgens wat

de geodetische of Geo-ICT leverancier zelf

kan doen en tenslotte wat opdrachtgever en

leverancier gezamenlijk kunnen doen. Het is

trouwens niet de bedoeling van de auteurs de

indruk te wekken dat de ene plek belangrijker

is dan de andere. Alle drie de plaatsen zijn

belangrijk!

Risicomanagement bij de

opdrachtgever

Boete- en bonusclausule

Vaak grijpt de opdrachtgever naar de boete-

en bonusclausule, maar hier valt wel wat

over te zeggen. Natuurlijk is het goed voor

de opdrachtgever om een boeteclausule te

hebben, maar de opdrachtgever moet hier

heel voorzichtig mee omgaan. Deze dient

vooral als stok achter de deur te worden

gehouden en pas te worden ingeroepen als

er echt wat mis is, duidelijk te verwijten aan

de leverancier. In veel gevallen wanneer een

project niet aan de vereiste kwaliteit voldoet

of te lang duurt, heeft de leverancier al heel

wat niet begrote kosten moeten maken en

de boete komt daar nog eens als kostenpost

bovenop. De boete is dus zeker niet symme-

trisch aan de bonus!

Adviezen commissie Elias

De commissie Elias komt in haar eindrapport

met een waslijst aan adviezen voor ICT-pro-

jecten waar de rijksoverheid opdrachtgever is.

Mutatis mutandis gelden deze adviezen ook

voor Geo-ICT projecten met opdrachtgevers

De risico’s bij geodetische en

Geo-ICT projecten zijn groot,

zoals velen van ons aan den lijve

hebben moeten ondervinden.

De risico’s zijn groot, omdat

het bij geodetische en Geo-

ICT projecten meestal om veel

data gaat. Data moet vaak erg

nauwkeurig worden ingewonnen

en geregistreerd. Het kleinste niet

ontdekte foutje bij de inwinning

en de proeflevering kan grote

gevolgen hebben! Met recht

kan dus bij geodetische en Geo-

ICT projecten worden gezegd

‘The devil is in the detail’! Dit artikel

gaat in op diverse vragen rondom

risicomanagement bij geodetische

en Geo-ICT projecten.

Door Jos Anneveld en Ronald Vroom

Risicomanagement bij geo dGeo-ICT projecten

Page 15: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 132017-1 | Geo-Info

op de andere niveaus van de overheid, ja zelfs

voor geodetische projecten.

1. Ontsnappings- en wijzigingsclausules (p. 32

eindrapport commissie Elias). Het advies om

wijzigings- en ontsnappingsclausules op te

nemen in het contract tussen opdrachtgever

en leverancier geldt onverkort voor geodeti-

sche en Geo-ICT projecten.

2. Verdeel projecten in kleine, overzichtelijke

delen (p. 100 eindrapport commissie Elias).

Allereerst moet worden opgemerkt dat de

Commissie Elias spreekt over projecten van

dimensies groter dan gebruikelijk in de Geo-

ICT. Met inachtneming van deze relativerende

opmerking is het advies zeker bruikbaar voor

Geo-ICT projecten. Wel is het advies enkel

gericht op de opdrachtgever. De leverancier

is juist gebaat bij wat grotere projecten met

in elk geval een eenvoudig deel, zodat hij zijn

leergeld kan terugverdienen. Het is leven en

laten leven.

3. Schakel voor risicomanagement een onafhan-

kelijke derde in (p. 119 eindrapport commissie

Elias). Dit is een waardevol advies, zeker wan-

neer de opdrachtgever weinig ervaring heeft

met risicomanagement voor het desbetref-

fende soort projecten en een onafhankelijke

derde deskundige kan worden gevonden. Ook

kan de acceptatie door de leverancier groter

zijn, wanneer het risicomanagement namens

de opdrachtgever door een onafhankelijke

derde deskundige wordt gevoerd.

4. Eisen met betrekking tot certificering (p. 147

eindrapport commissie Elias). Het is goed als

met eisen op het gebied van certificering de

leverancier wordt gedwongen systematisch

te werken en structureel te communiceren

met de opdrachtgever. Maar er moeten ook

geen wonderen worden verwacht van eisen

met betrekking tot certificering: we kennen

allemaal de voorbeelden dat keurig volgens

het certificaat het verkeerde werd gedaan.

Voor geodetische en Geo-ICT projecten wordt

door de desbetreffende Nederlandse organi-

saties (met name KING, SVB-BGT, Geonovum,

geledingen vanuit het Ministerie van I&M en

Geo-Business Nederland) aangesloten bij de

ontwikkelingen op Europees niveau (CLGE).

5. Eisen met betrekking tot permanente

educatie (p. 147 eindrapport commissie Elias).

Hier spelen voor Geo-ICT vooral ontwikkelin-

gen op Europees niveau (CLGE). Beide auteurs

zijn warm voorstander van de verplichting tot

permanente educatie, nu de technologische

ontwikkelingen op het gebied van geodesie

en Geo-ICT zo snel gaan.

6. Pas op voor overspecificatie van opdrachten

(p. 159 eindrapport commissie Elias). Zie hier-

voor de paragraaf Risicomanagement door

opdrachtgever en leverancier gezamenlijk.

7. Zorgplicht afdwingen (p. 163 eindrapport

commissie Elias). Zie hiervoor de paragraaf

Risicomanagement door opdrachtgever en

leverancier gezamenlijk.

Aanbestedingswet 2012 en Gids

propor tionaliteit: verdeling van risico’s

In aanbestedingen door overheden en speciale-

sectorbedrijven hebben we, zodra de waarde van

de aan te besteden opdrachten de drempels voor

nationaal en Europees aanbesteden overschrij-

den, te maken met de Aanbestedingswet 2012

(AW2012) en de Gids Proportionaliteit (GP). De AW

2012 is de Nederlandse implementatie van de

Europese richtlijnen met betrekking tot aanbeste-

den en de GP is in AW2012 aangewezen als flan-

kerend beleid ten aanzien van proportionaliteit.

De GP geeft dwingende voorschriften (‘comply

or explain’) over hoe het begrip ‘Proportionaliteit’

in de praktijk in te vullen. Als we het hebben over

de risico’s die kunnen optreden bij de uitvoering

van een aanbestede opdracht geeft AW2012 niet

thuis. Wel wordt er in de GP aandacht besteed

aan deze risico’s. De GP is er helder in: het

uitgangspunt is dat de risico’s moeten worden

belegd bij de partij in de overeenkomst die deze

het best kan beheersen of beïnvloeden (Voor-

schrift 3.9A). Daarnaast kent de GP de volgende

voorschriften ten aanzien van risico’s:

• Geschiktheidseisen mogen alleen gesteld

worden indien zij een verband hebben

met de risico’s die de opdracht met zich

meebrengt (Voorschrift 3.5B)

• Zekerheidsstellingen (zoals bankgaranties)

mogen alleen gevraagd worden als ze

daadwerkelijk verband houden met de

opdracht (Voorschrift 3.5D)

In de praktijk zien we in aanbestedingen ten

aanzien van risico de meeste discussie bij het

onderwerp ‘Aansprakelijkheid’, en meer in het

bijzonder wat er in de overeenkomst of Alge-

mene Voorwaarden moet worden opgeno-

men over aansprakelijkheid. De GP is hier helder

in: de aanbestedende dienst moet toestaan dat

inschrijvers wijzigingen kunnen voorstellen (dus

geen ‘slik of stik’- overeenkomsten (Voorschrift

3.9B) en als er paritaire (door branchevereni-

gingen en afnemers) opgestelde algemene

voorwaarden zijn dan moet daar onverkort bij

worden aangesloten (Voorschrift 3.9C) . Denk in

dit verband aan de UAV-voorwaarden.

Risicomanagement bij de leverancier

Ontsnappings- en wijzigingsclausules

Over de ontsnappingsclausules: een leve-

rancier moet zonder al teveel kleerscheuren

kunnen stoppen met een project, wanneer dit

boven zijn macht blijkt. Dit zal in de praktijk

niet zonder slag of stoot gebeuren, maar pas

na de nodige narigheid bij de leverancier,

waarbij deze al flinke kosten heeft gemaakt.

Over de wijzigingsclausules: een opdrachtge-

ver zal niet snel een wijzigingsclausule accep-

teren waarbij het contract wordt gewijzigd op

initiatief van de leverancier.

Ondergrens

Het is in het belang van de leverancier dat

de projecten niet te klein zijn: de leverancier

moet immers de mogelijkheid hebben om

zijn leergeld terug te verdienen. Voor de

leverancier heeft de projectomvang dus een

ondergrens. Hier geldt dus: ‘If you pay peanuts

you get monkeys’!

Bovengrens

Anderzijds is er ook een bovengrens: hoe groter

het project is, des te meer risico brengt het

project met zich mee. Bij overschrijding van de

bovengrens worden de risico’s onacceptabel

groot. Immers, een bedrijfsvoering die drijft op

een heel grote kurk kan wel eens snel kopje

onder gaan!

Kritische projecten

De leverancier kan kritische projecten

formuleren. Het gaat hierbij om projecten die

strak worden gevolgd en gemonitord van

bovenaf (directie). Hoewel alleen aandacht al

goed werkt, bestaat bij de formulering van

kritische projecten gevaar voor toenemende

bureaucratie.

o detische en

Page 16: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

14 | Geo-Info | 2017-1

Certificering

Het is goed als met eisen op het gebied van

certificering met betrekking tot de hoofdproces-

sen de leverancier wordt gedwongen systema-

tisch te werken en structureel te communiceren

met de opdrachtgever. Maar hierbij moet de

kanttekening worden gemaakt dat geen won-

deren moeten worden verwacht van eisen met

betrekking tot certificering: we kennen allemaal

de voorbeelden dat keurig volgens het certificaat

het verkeerde werd gedaan. Voor geodetische en

Geo-ICT projecten wordt door de desbetreffende

Nederlandse koepelorganisaties van opdracht-

gevers en leveranciers (respectievelijk namens

de opdrachtgevers en Geo-Business Nederland

namens de leveranciers) aangesloten bij de

ontwikkelingen op Europees niveau (CLGE).

Permanente educatie

Beide auteurs zijn hiervan groot voorstander,

gezien de snelle technologische ontwikkelin-

gen in geodesie en Geo-ICT.

Risicomanagement door opdracht-

gever en leverancier gezamenlijk

Opdracht en wijze van aanbesteden:

Design, Build, Finance and Maintain (DBFM)

en Best Value Procurement (BVP)

Risico’s kunnen beheerst worden door de

wijze waarop een opdracht wordt aanbesteed.

Niet alleen als een aanbesteding nationaal of

Europees moet, maar ook als deze meervoudig

onderhands plaats kan of moet vinden. Het gaat

te ver om alle mogelijkheden hiertoe te bespre-

ken, maar er zijn er twee die we aanstippen.

Zo kan een aanbestedingsvorm waarin de leve-

rancier na het opleveren van het resultaat het

risico draagt ten aanzien van het beheer helpen

om de risico’s in de uitvoering van de opdracht

te beheersen. De leverancier zal immers wel

twee keer nadenken om te bezuinigen op de

mogelijkheden van beheer aangezien hij zelf

de rekening zal moeten betalen! Dit principe

zien we bijvoorbeeld terug in DBFM (Design,

Build, Finance and Maintain)-projecten. Ook

een aanbestedingsmethode als BVP (Best Value

Procurement) kan helpen risico’s te beheersen.

Immers, in een BVP-aanbesteding vragen we

niet alleen aan de inschrijver (die als geen ander

de risico’s van de opdracht zou moeten kennen)

om de risico’s die hij ziet in kaart te brengen,

maar ook om te beschrijven hoe hij denkt

de impact van deze risico’s te minimaliseren,

zonder deze risico’s over te nemen. Dat dit in de

prijs tot uitdrukking komt is niet vreemd, want

risico’s managen kost geld!

Pas op voor overspecificatie

Overspecificatie heeft de volgende effecten:

• er blijft weinig ruimte over voor inbreng

van de geodetische en Geo-ICT markt;

• opdrachten worden te complex;

• er wordt toegeschreven naar een speci-

fieke leverancier.

Functionele omschrijvingen in het bestek

Zie hiervoor het artikel met als titel ´Functi-

oneel aanbesteden door de commissie Elias

verplicht, de zorgen verlicht?’ van Jos Anne-

veld en Ronald Vroom in Geo-Info nummer 2,

2015. Functioneel aanbesteden geeft het grote

voordeel, dat de leverancier zijn innovatief

vermogen kan inbrengen in het project.

Boete- en bonusclausules: kansen en risico’s

Het zal vooral de opdrachtgever zijn die

naar deze clausules grijpt, zie dan ook onder

opdrachtgever. Hier is het belangrijk te bena-

drukken dat een boete voor een leverancier

doorgaans het topje van de ijsberg is omdat

deze al hoge kosten heeft bij een project dat

niet goed loopt.

Permanente educatie

Vanwege de snelle technologische ontwik-

kelingen op het gebied van geodesie en

Geo-ICT zijn beide auteurs er groot voorstan-

der van dat binnen de gehele branche, dus

zowel bij opdrachtgevers als bij leveranciers,

verplicht wordt gedaan aan permanente

educatie.

Benoem de risico’s en formuleer oplossingen

van te voren

Het is goed als opdrachtgever en leverancier

-voorafgaand aan het project- het project als

een film afspelen. Hierbij moeten opdrachtge-

ver en leverancier aangeven welke risico’s zij

aan het project zien kleven, hoe zij de risico’s

minimaliseren en welke acties zij ondernemen

bij realisatie van de risico’s.

Proeflevering

Een proeflevering van een geodetisch project

is uiterst belangrijk. Het project betreft

doorgaans grote hoeveelheden data en, zoals

in de inleiding al aangegeven, the devil is in

the detail. Het is essentieel dat alle typen data

van het project in de proeflevering voorko-

men. De proeflevering is ook een goed middel

om de verwachtingen van opdrachtgever en

leverancier op elkaar af te stemmen!

Genoeg contactmomenten

Het is belangrijk dat de leverancier en de

opdrachtgever genoeg contactmomenten

hebben. Deels zullen deze contactmomenten

fysiek moeten zijn, deels hoeft dit niet. Zo kun-

nen opdrachtgever en leverancier een digitaal

logboek bijhouden, waarmee zij een bestek

kunnen verfijnen. Immers, input van beide

partijen is nodig bij een geodetisch of Geo-ICT

project. Essentieel hierbij is een snelle, eerste

proeflevering. Hiermee kan veel onbegrip

worden voorkomen of weggenomen.

Gezonde tijdsdruk

Zoals bij elk project, is bij een geodetisch of

Geo-ICT project een gezonde tijdsdruk belangrijk.

Te hoge tijdsdruk leidt tot fouten. Bij te lage tijds-

druk verslapt de aandacht en dat veroorzaakt ook

fouten. Vanuit het project bestaat een gezonde

tijdsdruk bij een snelle proeflevering van een klein

deel waarbij alle essentiële elementen van het

project aan de orde komen. Wanneer de proefle-

vering succesvol is verlopen, wordt de productie

fors opgevoerd. In de laatste fase van het project

is de productie een stuk lager en kan al een groot

deel van het personeel van het project af.

Zorgplicht afdwingen

Zie hiervoor het artikel De zorgplicht van

leveranciers van geo-software, Jos Anneveld

en Ronald Vroom, Geo-Info nummer 3, 2016,

pagina 45 en verder.

mr.ir. Jos C. Anneveld is associ-

ate bij AeroVision BV.

Hij is te bereiken via

[email protected].

Ronald Vroom is als senior pro-

curement specialist verbonden

aan Procure-IT, onderdeel van

Emeritor. Hij is gespecialiseerd

in IT-sourcing en aanbeste-

dingsrecht. Hij is te bereiken via

[email protected].

Slotopmerkingen

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat

op drie plaatsen aan risicomanagement

voor geodetische en Geo-ICT projecten,

met andere woorden aan beheersing

van risico’s bij deze projecten, kan

worden gewerkt:

Bij de opdrachtgever

Bij de leverancier

Bij de afspraken tussen opdrachtgever

en leverancier

Gezien het feit dat realisatie van

de risico’s vaak hoge kosten en een

aanzienlijke vertraging bij de projecten

met zich meebrengt, is het goed dat

ook daadwerkelijk de risico’s worden

beheerst op deze drie plaatsen.

Page 17: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 152017-1 | Geo-Info

Het eerste hierbij opgenomen kledingstuk

is een T-shirt van www.sunfrog.com: ‘Never

underestimate a old man who is also a surveyor’.

$24,65 maar! De tweede is gehaald van

www.landsurveyorsunited.com dat het bestaan

van een shirt over die dúre goedkope landme-

ter gráág doorgaf…. Het derde kledingstuk is

een heren T-shirt, te koop op www.amazon.de,

fairtrade gecertificeerd. ‘Vermesser - weil

Superheld kein anerkannter Beruf ist’, aldus

de bedrukking. De volgende twee van weer

www.zazzle.nl snap ik niet. Zou het kiezen van

een meer passend fotomodel voor ‘Proud

Father of a SURVEYOR’ echt klanten kosten?

Vervolgens geeft de Metamorfosa van

www.fjb.kaskus.co.id voor hen die oud

mogen worden de levenslijn aan.

Dan volgt www.zazzle.nl met op de webstek

de kromme vast automatische vertaling

‘de_landmeter_van_het_land_van_de_vrees’.

Tot slot een ladies T-shirt van dezelfde bron!

Online kopen kan, maar toch blijf ik met velen op

GeoBuzz een knuffellandmeterskraam missen.

Mankeren van déze buitenlandse T-shirts geldt

ook voor het winkeltje op GeoFort, al houdt de

polsbandtekst ‘GeoFort grensverleggend’ daar

veel open!

De laatste jaren zijn er in het

tijdschrift De Hollandse Cirkel

verspreid al tegen de tien

foto’s van moderne T-shirts

voor landmeters geplaatst.

(Dat waren nog niet de bijgaande

kledingstukken!) Shirtselectie bleef

niet tot dat ‘seniorentijdschrift’

beperkt: een shirt met ‘real women

marry land surveyors’ stond al in

Geo-Info 2016-4 in een bijdrage

‘Vakidiotie en tatoeages’.

Door Adri den Boer

Vakidiotie en T-shirts

Page 18: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

16 | Geo-Info | 2017-1

Verslag

Op 30 november 2016 vond bij de faculteit ITC van de University of Twente (Enschede) het NCG-symposium

plaats. Er waren tegen de 150 (gratis) inschrijvers. Het programma telde twee plenaire sessies: de Baarda-

lezing en de uitreiking van de Tienstra-prijs.

Daarnaast waren er in de ‘science-community’

tientallen verbindende parallelle onderzoek-

sessies. De voertaal was Engels en dat zal ‘next

year Delft’ wel weer zo zijn, alleen al vanwege

de vele jonge buitenlandse onderzoekers in

Nederland!

Prof. Baarda-lezing

NCG-voorzitter Arnold Bregt (WUR) liet Ramon

Hanssen (TUD) de Baarda-lezing introduceren.

Het ging tot tonen van een zwart-wit portret-

foto en memoreren van de Delftse School toe.

In 2004 is op het NCG-jubileumsymposium de

Prof. Baarda-lezing ingesteld. De nu daarvoor

uitgenodigde top-wetenschapper was Prof.

Dr.-Ing. h.c. Bernhard Heck van het Karlsruhe

Institute of Technology. Zijn titel was ‘Monito-

ring the Changing Earth – From Observations

to Modelling’. Zijn deel van de aarde was de

tri-nationale Boven-Rijn in een seismisch-actief

gebied met veel traditionele onderzoeksresul-

taten (en nog meer ‘potential economic use’).

Tot op heden beweegt de aardkorst in het

gebied van de Boven-Rijnslenk. Kolen-, zilver-

en potasmijnen zorgden ook voor beperkte

‘massaverschuivingen’.

Heck ging nader in op de inwintechnieken

waterpassen, GNSS en inSAR met elk hun

eigen karakteristieken en combinatiemo-

gelijkheden. Een kaart met de historische

waterpastrajecten liet direct al zien dat

Duitsland het meeste mat, ook na 1960. Franse

data was er alleen uit de periode 1920-1980.

Uiteraard hadden Duitsland, Zwitserland en

Frankrijk verschillende precisiestandaards.

De karakteristiek van punten op lijnen is

bekend en de precisie van 0.2-0.5 millimeter

per kilometer bij heen- en -terugwaterpassen

eigenlijk ook. Opvallend was dat er bar weinig

over de grensscheidende Rijn werd gemeten!

Verder is er dit type data van al honderd jaar.

Voor het Global Navigation Satellite System

(GNSS) zijn er 75 permanente stations in de

drie landen. De karakteristiek is puntsgewijs

3D. GPS-data is er sinds 2002 met weer heel

andere verstoringen van aardbevingseff ecten

door bijvoorbeeld sneeuwval. De tijdbasis is

NCG-symposium bij ITC vol kennis

Uitreiking Tienstra-prijs aan winnaar dr. ir. Martijn Meijers (TUD) … …en zijn lezing met de trofee op de katheder.

Prof. Dr.-Ing. h.c. Bernhard Heck (Karlsruhe) hield

Baarda-lezing.

Conceptueel wordt er

ook al gewerkt aan 4D

met objecthistorie

Page 19: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 172017-1 | Geo-Info

dus nog maar een tot twee decennia. SAR-

interferometrie (inSAR, waarin SAR=Synthetic

Aperture Radar) heeft ook een puntsgewijze

karakteristiek van twee decennia en een

temporele resolutie van 11-25 dagen. Integratie

van de drie technieken is uiterst complex,

gebeurt stapsgewijs en daarbij voorzag Heck

zijn lezing van de wetenschappelijk gezien

broodnodige formules... Vergelijken met kine-

matische modellen gebeurt nu ook. Zijn con-

clusie was dat de geodetische benadering

hoge potenties heeft voor ‘Monitoring System

Earth’, dat interdisciplinair werken nodig is

(‘We have one Earth!’), maar dat de DVW - zeg

het Westfaalse GIN - ook koos voor een eigen

‘brand’: ‘Arbeitsplatz Erde’. Hiddo Velsink (HU

Onderzoek) signaleerde in de vragenronde

wel de relatie met Baarda gemist te hebben,

maar daar waren redenen voor, tot die van

beschikbare software toe….

Prof. Tienstra-prijs

Na de lunch werd in de tweede plenaire sessie

een juryprijs uitgereikt aan de in het pro-

gramma al genoemde winnaar: dr. ir. Martijn

Meijers. Dat deed Menno Tienstra, betiteld

als ‘son of award name giver’. Hij citeerde

ook uit het werk van zijn in 1951 overleden

vader Jacob Menno (de Prof. Tienstra-prijs

reikte de NCG voor het eerst uit op een

TUD-jubileumsymposium in 1998). Winnaar

Martijn Meijers sprak vervolgens over ‘Vario

scale geo-information can be made to work’.

Tijdens deze presentatie werden de resultaten

getoond van het STW-project ‘Varioscale

geo-informatie’ (varioscale.bk.tudelft.nl/).

De schaal van de kaart wordt gedefi nieerd als

de verhouding van een afstand op de kaart

tot de overeenkomstige afstand in het terrein.

Bij transitie naar een digitale omgeving werd

dat zeer oude concept gehandhaafd en voor

elke andere schaal de hele gegevensbulk van

een kaart afzonderlijk geproduceerd en opge-

slagen. Dat is niet alleen arbeidsintensief en

dus kostbaar, maar leidt ook tot inconsisten-

ties. Het nieuwe concept ‘vario-schaal’, waarin

de gegevens maar een keer worden opgesla-

gen in een vario-schaaldatastructuur, wordt

gebruikt voor het genereren van alle schalen

(‘no gaps and overlaps’). Codering van deze

geo-informatie kan in een datastructuur tGAP

(topologische Generalized Area Partition) of

op de volledige 3D-geometrie in een structuur

Space Schaal Cube (SSC). Conceptueel wordt

er ook al gewerkt aan 4D met objecthistorie.

“Don’t forget your Award” waren – met een

blik op de katheder - de afsluitende woorden

van voorzitter Bregt. Voor de bijbehorende

€ 3000 leek dat kennelijk niet nodig…

Totaal en selectie

Er waren 44 parallellezingen in twaalf sessies

op vier locaties gepland (en maar enkele

sprekers lieten verstek gaan). Een overzicht van

alle lezingen wordt bij dit artikel in een kader

gepubliceerd. Het is een analoog toegankelijk

actueel vakonderzoeksoverzicht: zie voor de

inhoud de pdf’s op de website www.ncgeo.nl.

Mijn selectie van bezochte presentaties was

goed en leuk.

Sanne Hettinga (VU, SPINlab) sprak over

‘Using a 3D serious game to involve citizens

Centrale sheet van lezing Martijn Meijers.

Stripbeeld diende als voorbeeld.

Page 20: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

18 | Geo-Info | 2017-1

in renewable energy transition management’.

Ze vond uit 2011 een defi nitie van een ‘serious

game’: ‘game used for a purpose…’. Het ver-

haal van Geocraft op het Zaanlands Museum

is in dit blad al meer aangehaald. Vermeldens-

waardig is nog wel dat de buurkinderen haar

baan wel wilden hebben toen die haar in de

tuin met Minecraft bezig zagen!

Aji Putra Perdana (UT) sprak over ‘Crowdsour-

cing in National Names Authority: OSM Data

and Topographic Map Data’. Het volk geeft

rivieren en steden vaak andere namen dan de

bestuurlijke elite en dat is lastig als grote groe-

pen niet vooraf gespecifi ceerde individuen

data doorgeven. Hij wist van meervoudige

namen uit zijn eigen vaderland én had een

mooie sheet uit Wales.

‘Volunteered Geographic Information (VGI)

and Crowdsourcing’ is een van de onder-

werpen besproken in The Working Group

on Toponymic Data Files and Gazetteers van

UNGEGN (United Nations Group of Experts

on Geographical Names) op de tiende United

Nations Conference on the Standardization

of Geographical Names (UNCSGN) in 2012 in

New York.

Arun Pratihast (WUR) sprak over ‘Community

based tropical forest monitoring using emerging

technologies’. Het bosverlies is bar met 2100

vierkante kilometer per jaar. Er is voor ontwikke-

lingslanden een programma REDD+ (Reducing

Emissions from Deforestation and forest Degra-

dation). Voor monitoring komt er steeds meer

beschikbaar, dus daaraan zal het verlies niet

liggen... Vanuit zijn faculteit voor GIS(cience) én

remote sensing sprak hij logisch over combina-

ties van grond- en satellietdata en van ‘commu-

nity collected data’ plus remote sensing.

Wilco Quack (TUD) sprak over ‘Spatial Data

in NoSQL databases’. Hij memoreerde uit de

grotere wereld dat bij Google twee gebruikers

eenzelfde vraag verschillend beantwoord

krijgen. De vraag ‘Spatial is special?’ werd toch

weer positief beantwoord. Voor alles is een

RDMS geen oplossing. ‘One size fi ts all’ gold

volgens Quack ook niet bij auto’s. Ruimtelijk

indexeren blijft nodig en ruimtelijke faciliteiten

in PostGIS en Oracle duurden meer dan tien jaar.

Zijn afgewogen conclusie was: ‘When all else

fails, try NoSQL’.

Adri den BoerIndonesiër Aju Putra Perdana liet ook een aardrijkskundige naam uit Wales zien.

Sanne Hettinga (VU) over een ‘serious game’: één

van de vrouwelijke sprekers.

Hoe verplaatst een drone zich?

Op de inschrijfbalie van het NCG-symposium

lag niet alleen een stapel GIS-magazines,

maar ook een drone. A5-reclamekaartjes met

‘Gratis drone’ legden het uit: deze werd weg-

gegeven bij het afsluiten van een jaarabon-

nement. Na de ruimte voor de NAW-gegevens

volgde een vak met ‘Ik wil de drone graag op

een ander adres laten bezorgen’. Hoe zal die

drone zich dan verplaatsen? (AdB)

Page 21: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 192017-1 | Geo-Info

Overzicht van de parallel-presentaties, met name gepubliceerd als actueel onderzoeksoverzicht in Nederland. Zie voor de inhoud

de pdf’s op www.ncgeo.nl. Let ook op de vele buitenlandse namen voor de afkortingen van de Nederlandse universiteiten.

Crowd sourcing• Using a 3D serious game to involve citizens in renewable energy

transition management (Sanne Hettinga, VU)

• Crowdsourcing in National Names Authority: OSM Data and

Topographic Map Data (Aji Putra Perdana, UT)

• Community based tropical forest monitoring using emerging

technologies (Arun Pratihast, WUR)

Feature extraction• Finding and fi tting wall planes in airborne point cloud data

(Jochem Lesparre, TUD)

• Solving mobile mapping positioning issues in urban canyons

(Phillipp Jende, UT)

• Automatic Feature Extraction from Mobile Laser Scanning Data

and Aerial Imagery (Zill Hussnain, UT)

Scene understanding• Integrating UAV point clouds and imagery: an application for

informal settlement mapping (Caroline Gevaert, Claudio Persello,

Richard Sliuzas, George Vosselman, UT)

• Automatic interpretation of pole-like street furniture (Fashuai Li, UT)

• Deep learning for semantic scene understanding (Michael Yang, UT)

A dyn Earth• Global Isostatic Adjustment in Fennoscandia and northern

Europe (Karen Simon and Riccardo Riva, TUD)

• Atmospheric mapping with SAR interferometry (Gert Mulder;

Freek J. van Leijen, Freek and Ramon F. Hanssen, TUD)

• Global water re-distribution with satellite gravimetry and other

remote sensing techniques (Pavel Ditmar, et al., TUD)

Data representation• How to effi ciently store and disseminate massive terrains?

(Kavisha Kumar, TUD)

• Smart database and transmission techniques for fast rendering of

large 3D datasets in web clients (Marian de Vries, TUD)

• Spatial data in NoSQL databases (Wilco Quak, Peter van

Oosterom, Martijn Meijers, Irene de Vreede, Oscar Martinez Rubi,

TUD)

• nD-PointClouds (Peter van Oosterom, TUD)

Monitoring• Thermal remote sensing for soil salinity assessment (Konstantin

Ivushkin, WUR)

• High-resolution remote sensing image classifi cation using

collaborative representation with a locally adaptive dictionary

(Mingxue Zheng, TUD)

• Terrestrial LiDAR and 3D Reconstruction Models for Large

Individual Tree Biomass Estimation in Tropics (Alvaro Lau, Martin

Herold, Harm Bartholomeus, Jose Gonzalez de Tanago, WUR)

• Comparison of snow cover products from PROBA-V, Landsat and

MODIS on big data platforms (Stef Lhermitte, TUD)

Indoor point clouds• Permanent indoor structure detection in cluttered point clouds

from indoor mobile laser scanners (Shayan Nikoohemat, UT)

• Semantic enrichment of a point cloud based on an octree for

multi-storey path-fi nding (Florian Fichtner, TUD)

• Structural health monitoring on a geospatial scale using BIM and

point clouds (Thomas Krijnen, Jakob Beetz, TUE)

• Point clouds for indoor modelling and obstacle detection:

towards real indoor navigation (Lucia Díaz-Vilariño, TUD)

Land and Sea Levels• Explaining observed sea level trends and variability in the North

Sea (Thomas Frederikse, TUD)

• Risk-based hydrographic surveying (Reenu Toodesh and Sandra

Verhagen, TUD)

• Height system connection between island and mainland using

a hydrodynamic model (Cornelis Slobbe, Roland Klees, Martin

Verlaan, Firmijn Zijl and Hassan Hashemi Farahani, TUD)

• Vertical datum connection at tide gauges: connecting InSAR

(Ramon Hanssen, Freek van Leijen, Hans van der Marel and Karsh

Patel, TUD)

3D modelling• A global perspective on 3D cadastral development (Mila Koeva,

Rohan Bennett, Jaap Zevenbergen, UT)

• Automatic valid LOD2 building models from aerial point clouds

with the 3D Medial Axis Transform (Ravi Peters, TUD)

• Challenges for updating 3D cadastral objects using LIDAR and

image-based point clouds (Mila Koeva, Sander Oude Elberink, UT)

• A voxel-based approach to automatically repair CityGML LOD2

buildings (Damien Mulder, Hugo Ledoux, Jantien Stoter, TUD)

Big geodata• On route to big(geo)data: a socio-technical trajectory of GIS and

the questions it poses (Christine Richter, UT)

• Distributed processing of Dutch AHN laser altimetry changes in

the built-up area (Máté Cserép, Roderik Lindenbergh, TUD)

• Dense Matching Quality Evaluation - Towards Updating National

Point Clouds (Zhenchao Zhang, UT)

• Using a Space Filling Curve for the management of dynamic point

cloud data in a Relational DBMS (Styliani Psomadaki, TUD)

Indoor navigationThe eff ect of A* path-fi nding characteristics on the path length and

performance in an octree representation of an indoor point cloud

(Olivier Rodenberg, TUD)

Extraction of free space for 3D indoor navigation on BIM models

(Abdoulaye Diakite, TUD)

Accuracy Evaluation methods for Pedestrian Localization in Indoor

Space (Jinjin Yan, TUD)

Point clouds for indoor modelling and obstacle detection: towards

real indoor navigation (Sisi Zlatanova, TUD)

Positioning, stability and deformation• GNSS and applications: Cheaper, Faster, More and Better (Sandra

Verhagen, TUD)

• Automatic railway monitoring using satellite radar (Ling Chang,

Rolf Dollevoet, Ramon Hanssen, TUD)

• Uniformization of geodetic data for deformation analysis (Freek

van Leijen, Sami Samiei-Esfahany, Hans Van der Marel, Ramon

Hanssen, TUD)

Expert elicitation to improve mathematical models (Luciana Toyoda

and Ramon Hanssen, TUD)

Page 22: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

20 | Geo-Info | 2017-1

Verslag

Ir. Frederika Welle Donker van het Kenniscentrum Open Data van het OTB van de TU Delft is bij die

universiteit op 6 december 2016 gepromoveerd. ‘From access to re-use: a user’s perspective on public sector

information availability’ is de titel van haar proefschrift. Haar promotor was prof. dr. W.K. Korthals Altes.

Toegankelijkheid van overheid(geo)data is niet

alleen essentieel voor een effectieve en efficiënte

overheid, maar wordt ook geassocieerd met

een transparante overheid, burgerparticipatie

in democratische processen en (gezamenlijk)

aanpakken van maatschappelijke vraagstukken.

Daarnaast wordt er verwacht dat het bedrijfsle-

ven overheidsdata zal hergebruiken voor het cre-

eren van producten met toegevoegde waarde

en van dito diensten, en daarmee de economie

een boost zal geven. Vooral die laatste ambitie is

het onderwerp van veel literatuur geweest, waar-

bij de enorme potentiële economische waarde

van hergebruik van overheidsinformatie werd

benadrukt. Eerder onderzoek had aangetoond

dat die economische waardecreatie achter bleef

op de verwachtingen, omdat hergebruikers van

overheidsdata juridische, financiële, organisa-

torische en technische barrières ondervonden.

Met name de juridische en financiële barrières

werden vaak genoemd als één van de hoofd-

redenen waarom die waardecreatie in Europa

achterbleef in vergelijking met de Verenigde

Staten. De licenties die door overheden werden

gebruikt voor geodata waren restrictief, complex,

en vormden een grote barrière voor hergebrui-

kers die data van verschillende bronnen wilden

combineren. Daarnaast vormden de licentie-

kosten een te hoge drempel voor (startende)

ondernemers. Gelukkig komt er steeds meer

overheidsdata beschikbaar als open data, dat

wil zeggen gratis en zonder beperkingen, en is

er een voorzichtig stroompje van producten en

diensten met overheidsdata als grondstof waar te

nemen. Echter, de voorspelde toevloed van pro-

ducten en diensten met toegevoegde waarde

is nog steeds niet zichtbaar. Dit proefschrift had

als doel te onderzoeken met welke barrières her-

gebruikers van overheidsinformatie nog steeds

worden geconfronteerd na de introductie van

open data en wat kan worden gedaan om deze

beperkingen te verlichten zodat de ‘volwassen-

heid’ van open data naar een hoger niveau kan

worden getild.

Lekenpraatje

In het lekenpraatje vooraf legde de promovenda

in een kwartier uit waar ze in de afgelopen

acht jaar aan had gewerkt (en waar ze mee

doorgaat!). Dat gebeuren was in het Nederlands

en vertaling gold ook al de titel: Overheidsin-

formatie en wat kan de gebruiker ermee? Dát

praatje omvatte ook sheets en een filmpje met

veel herkenbaars uit 1980. Bij de sheets was die

met hergebruik door een Rotterdamse bakker

een mooie: 3D-chocolaatjes van de kubuswo-

ningen. Soms was er ook de toevoeging: ‘staat

niet in mijn proefschrift’. Open Data heette een

politieke term uit 2009 van Obama, ‘die weleens

Promotie Frederika Welle Donker

Overheidsinformatie

is breed

Page 23: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 212017-1 | Geo-Info

wilde weten wat de Republikeinen gedaan

hadden’. Het woord ‘geo’ kwam halverwege in

het woord overheidsinformatie niet voor, omdat

daarin haast altijd al wordt gerefereerd aan de

plek op aarde. Overheidsinformatie is breed en

omvat ook sensordata van burgers en bedrijven

die ongevraagd bij de overheid terechtkomt

(naast vrijwillig aangeleverde data, bijvoorbeeld

over vogels). Compact vatte ze samen waarom

overheden hergebruik toelaten: omdat ’t moet,

zou moeten (voor transparantie), kan, effectief is

en geld oplevert. Zoals te verwachten, is de over-

heid ook de grootste hergebruiker. Financiële

verwachtingen als ‘data is het nieuwe goud’

van Nelie Kroes uit 2010 vielen trouwens tegen.

Vickery wist in 2011 dat het potentieel Europa-

breed 117 miljard opleverde. Dat was volgens

Welle Donker ‘helaas nog niet gebeurd’.

Verdediging

Minstens zo leuk was de presentie van twee

zussen - één tweelingzus zelfs - als paranymfen en

ze kregen enkele van de stellingen voor te lezen.

Bij de gedegen verdediging viel op dat oppo-

nenten (en dus de promovenda) het veel over

niet-ingenieursonderwerpen hadden: van politiek

tot rechten en verdienmodellen. Prof. dr. ir. Joep

Crompvoets (KU Leuven) analyseerde de titel

van het proefschrift en stelde een vraag bij het

gebruikersperspectief. Dé gebruiker bestond

toch niet volgens de promovenda en ‘the

users’ verschillen van individuele activisten tot

megabedrijven (‘User is anyone’). Het gebruikers-

perspectief verscheen toen overheidsinformatie

tijdens de acht jaar studie verder veranderde van

‘supply driven to demand driven’. Prof. mr. dr. Jaap

Zevenbergen (UT-ITC) vroeg of open data een

nieuw concept was of een nieuwe politieke term.

Volgens de promovenda was het (ook) geen

nieuws en startte het met het eerdere open

access (‘Old concept with new label’). Op een wel

wat technische portalvraag van hem was Welle

Donker ook duidelijk: ‘more linking as hosting

portals’. Haar collega en copromotor dr. ir. Bastiaan

van Loenen vroeg tevergeefs naar hét ideale open

datasysteem: dat is bij voorbaat niet statisch, maar

dynamisch, aldus Frederika Welle Donker.

Tot slot: lang leek het ‘hooggeleerde

opponent’ het enige Nederlands tijdens de

promotie, maar toen volgde toch correct:

‘The Omgevingswet comes…’.

Adri den Boer

(TUD)These propositions are regarded as opposable and defendable, and have been approved as

such by the supervisors prof. dr. W.K. Korthals Altes and dr. B. van Loenen.

1. The main barriers to re-use of public sector information are found in the limitations of

the re-user with respect to technological skills and knowledge and business acumen (this

dissertation).

2. Given the complex nature of data and technological development it is nigh impossible

for data providers to predict whether in the future their data will be traceable to personal

data, especially when their data are combined with other data.

3. The resources employed by governments to establish open data portals could be better

invested in publishing data as linked open data.

4. The potential economic benefits become overrated when the slogan “open data are the

new gold” is used (this dissertation).

5. The risk of drawing up rankings based on performance indicators is that only the ranking

position and the final score are considered and not the message behind the rankings.

6. It is a public task to establish and implement policies regarding data infrastructures, but

the private sector is better equipped to manage such data infrastructures more effectively.

7. Augmented reality would not have become commonplace without the availability of

reusable government data.

8. The price paid for a racing bike by recreational cyclists is in direct correlation with their

waist circumference multiplied by their age.

Het proefschrift is te vinden op repository.tudelft.nl.

‘User is anyone’

Page 24: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

22 | Geo-Info | 2017-1

Verslag

Het Seminar Zelfrijdende Voertuigen: De rol van navigatie en lokalisatie werd op 9 december 2016 georganiseerd op

de Automotive Campus in Helmond. Zo’n 100 geïnteresseerden bezochten het evenement dat werd georganiseerd

door het Nederlands Instituut voor Navigatie (NIN), Geo-Informatie Nederland (GIN) en AutomotiveNL.

De zelfrijdende auto staat in het middelpunt van

de belangstelling, maar wat is de rol van navi-

gatie en plaatsbepaling hierin? Nederland heeft

een sterke historie op het gebied van plaatsbe-

paling en navigatie, maar hoe ziet de toekomst

eruit? Wat is de rol van de Nederlandse auto-

motive- en verkeersindustrie hierin? Hoe zorgen

we voor de verdere ontwikkeling, zodat we op

dit gebied internationaal aansprekend blijven?

Zes expert sprekers gingen hierop in.

Is Nederland er klaar voor?

Als eerste sprak drs. Edwin Nas, Projectleider

‘Connected and Automated Driving’ bij het

Ministerie van Infrastructuur & Milieu. Hij ging

vanuit het overheidsperspectief in op de vraag

of Nederland klaar is voor de zelfrijdende auto.

Wat doen we vanuit de beleidskant hieraan (via

bijvoorbeeld de ‘Declaration of Amsterdam’) en

hoe werkt de overheid samen met marktpartijen

en kennisinstellingen? Duidelijk is dat de Neder-

landse Overheid internationaal een bindende rol

zoekt en kennisdeling belangrijk vindt. Nederland

is voorstander van ‘learning by doing’ en gaat dus

geen uitgebreide wetgeving vooraf formuleren.

Gebruik van kaarten in de auto

De tweede spreker, ir. Martijn Mortier, Director

Product Management van TomTom, ging in

op de historische evolutie van het gebruik

van kaarten in de auto. Van de papieren kaart

tot aan de nieuwe HD Maps voor ‘autonoom

rijden’. Een kaart is immers een randvoorwaarde

voor autonoom rijden. De voordracht ging in

op hoe TomTom haar HD Maps maakt en vali-

Seminar Zelfrijdende Voertuigen

De rol van navigatie en lokalisatie

Kees Gehrels ging specifi ek in op de verschillende ADAS-sensoren en hoe deze technologieën auto-

matisch rijden kunnen faciliteren.

Edwin Nas ging vanuit het overheidsperspectief in op de

vraag of Nederland klaar is voor de zelf rijdende auto.

Page 25: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 232017-1 | Geo-Info

deert en wat de rol van sensoren hierin kan zijn.

Veel in het nieuws is ‘Road DNA’: een techniek

waar men met gecomprimeerde 3D kaarten en

Lidar-sensoren zichzelf weet in te passen op de

kaart. Dit resulteert in nauwkeurigheden van

15 centimeter dwars op de rijrichting, vol-

doende om op de juiste rijbaan te blijven.

Stand der techniek

Dr. ir. Christian Tiberius, Associate professor aan

de Faculty of Civil Engineering and Geosciences

bij de TU Delft, nam het publiek mee in de wereld

van de Globale Navigatie Satelliet Systemen

(GNSS). Specifi ek ging hij in op Precise Point

Positioning (PPP) en Real Time Kinematic (RTK).

Wat is de ontwikkeling en de stand der techniek?

Hoe verhouden de verschillende technologieën

zich tot elkaar en wat zijn de ambities in aanspre-

kende projecten zoals het SuperGPS-project?

Focus bij de TU Delft ligt op de goedkopere één

frequentie (L1) GNSS board ontvangers. Met PPP-

technieken weet men snel de noodzakelijke

nauwkeurigheid op rijbaanniveau te realiseren.

RTK brengt hogere nauwkeurigheden, maar ook

meer uitdagingen met zich mee, omdat men

fasemeerduidigheden moet zien op te lossen.

SuperGPS is een concept idee met lokale zenders,

glasvezelnetwerken en zeer nauwkeurige klokken

en kan sub-decimeter nauwkeurigheden bren-

gen, zelfs bij sterke bebouwing en in tunnels.

Na de koffi epauze pakte ir. Kees Gehrels, Senior

Director ADAS Business Development bij NXP, de

draad op. NXP is wereldleider op het gebied van

semiconductors voor automotive en beschikt

vanuit die positie over een compleet portfolio op

het gebied van de auto van de toekomst. Hij ging

specifi ek in op de verschillende ADAS-sensoren

(camera, Lidar, radar) en hoe deze technologieën

automatisch rijden kunnen faciliteren. ‘Automated

Driving’ vraagt om zowel het gebruik van diverse

sensoren als een goede integratie hiervan.

Zijn conclusie was dat de markt voor auto-radar

snel groeit en positionering in de toekomst

mogelijk is met radartechnologie.

Belang van communicatie en lokalisatie

De vijfde spreker, dr. ir. Jeroen Ploeg, Senior

Research Scientist van TNO, sprak over de rol van

lokalisatie voor ‘Cooperative Automated Driving’.

Vanuit de praktijkervaringen opgedaan bij het

i-GAME project en de ‘Grand Cooperative Driving

Challenge’ (GCDC) in het voorjaar van 2016, werd

het belang van communicatie en lokalisatie

onder de aandacht gebracht. Er zijn praktijkproe-

ven gedaan met zowel ‘zipping’ (invoegen /

ritsen) als ‘cooperative intersection’, het zonder

menselijke besturing nemen van kruisingen door

meerdere voertuigen tegelijkertijd. Alle voertui-

gen moeten hiervoor altijd via communicatie met

elkaar verbonden zijn. Lokalisatie van alle voer-

tuigen met behulp van GPS is daarbij essentieel.

De nauwkeurigheid hoeft niet heel hoog te zijn,

maar de betrouwbaarheid wel. Bij uitval van GPS

zouden de experimenten niet lukken.

Autonoom en coöperatief rijden

Tenslotte gaf prof. dr. Henk Nijmeijer, Hoogleraar

Dynamics and Control aan de TU Eindhoven, een

voordracht over de verschillen tussen autonoom

en coöperatief rijden. Cruciaal is dat autonoom

uitgaat van actie-reactie, terwijl een coöperatief

voertuig juist pro-actief, anticiperend, handelt.

Het STW i-CAVE programma (integrated Coope-

rative Automated Vehicles), medio 2016 formeel

gestart, zal via verschillende werkpakketten hierop

ingaan. Zeer belangrijk is hierbij het ‘Living Lab’,

het uittesten in de praktijk. Prof. Nijmeijer zet zich

ook in om de ‘Grand Driving Challenges’ vaker te

herhalen en zo de kennis levend te houden.

Informatief netwerkevent

Moderator Bram Hendrix, Manager Smart Mobility

bij AutomotiveNL, zorgde ervoor dat deze middag

in goede banen werd geleid. “Het was een zeer

informatieve middag, gericht op een specifi ek

thema binnen de ontwikkeling van de zelfrijdende

auto, namelijk de plaatsbepaling. Dit zonder

hierbij het overzicht te verliezen. AutomotiveNL

wil juist op dit soort specifi eke onderwerpen

aandacht leggen, omdat men in de wereldwijde

ontwikkelingen moet blijven kijken hoe er vanuit

de Nederlandse industrie geacteerd kan worden.

Waar kunnen we vanuit onze eigen kracht, zoals

karteren, semiconductors en onderzoek, het

verschil maken? Daarnaast was het natuurlijk een

mooi netwerkevent voor onze gasten.”

Jean-Paul Henry

Henk Nijmijer gaf een voordracht over de verschil-

len tussen autonoom en coöperatief rijden.

Martijn Mortier.

Christian Tiberius.

Bram Hendrix zorgde dat deze middag in goede banen werd geleid.

Page 26: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

24 | Geo-Info | 2017-1

De doelgroep van Geo-Info bestaat onder andere

uit mensen die werken bij Geo-ICT bedrijven, bij

data-acquisitie bedrijven, bij hun adviseurs en bij

hun relaties (potentiële klanten); allemaal mensen

in één sector, in één keten! Voor deze mensen

is het belangrijk te weten waarom de Geo-ICT

en data-acquisitie bedrijven handelen zoals ze

handelen, met sales die zo van elkaar verschillen.

Daarentegen zijn de in het artikel bepleite aanpak

van de marketing en sommige aspecten van de

sales juist heel goed vergelijkbaar. En de opbouw

vanuit zo uniek mogelijke product-marktcombi-

naties (PMC s) is zowel voor Geo-ICT bedrijven als

voor data-acquisitie bedrijven cruciaal!

De vraag waarom in één artikel zowel de mar-

keting als de sales wordt besproken, kan als

volgt worden beantwoord. Het onderscheid

tussen marketing en sales is voor technici wel-

eens onduidelijk. Alleen daarom al is het goed

dat marketing en sales in één artikel worden

besproken en onderscheiden. Dan kan het

onderscheid goed worden gemaakt.

Product-Markt Combinaties (PMC’s)

Zoals gezegd is het zowel voor Geo-ICT bedrijven

als voor data-acquisitie bedrijven cruciaal om de

activiteiten van het bedrijf logisch onder te ver-

delen in een aantal zo uniek mogelijke product-

markt combinaties (PMC’s) en clusters daarvan.

PMC s vormen de basis voor zowel de marketing

als de sales. Daarom wordt eerst op PMC s inge-

gaan, daarna pas op de marketing en de sales

zelf. De onder verdeling in PMC’s moet zorgvuldig

gebeuren. Voor de vaststelling van de PMC’s mag

dus best wat tijd worden uitgetrokken!

Meer over de PMC´s

Eerst behandelen we de P (Product). We kun-

nen voor het woord Product beter het woord

Dienst lezen. In marketingtermen is het

verschil tussen een product en een dienst, dat

een dienst in samenspraak tussen leverancier

en klant tot stand komt en een product enkel

door de leverancier. Zelfs een topografische

kaart wordt meestal in samenspraak tussen

leverancier en klant gemaakt en is dus eerder

een dienst dan een product. Er moet voor het

concrete geval worden bepaald of sprake is

van een product of van een dienst. Dit onder-

scheid heeft ook praktische betekenis: een

product en een dienst behoren nooit tot

dezelfde PMC.

Nu bespreken we de M (Markt) uit PMC.

Het gaat hier overigens eerder om Marktseg-

ment dan Markt. Het is zaak om hierbij die

marktsegmenten te onderscheiden, waarbij

relaties horen met dezelfde dynamiek. We

kunnen hierbij, zonder uitputtend te willen zijn,

denken aan de volgende marktsegmenten:

overheid, wegenaannemers, woningaannemers,

installatiebedrijven, railinfrabedrijven, railaan-

nemers, olie- en gasbedrijven, infrabedrijven op

het gebied van kabels en leidingen (gas. water,

elektriciteit, data, telecom).

Tenslotte komen de P en de M samen bij de C

van combinatie. Het is zaak om de combina-

ties, de PMC’s, zo te kiezen en gelijksoortige

PMC’s zo te clusteren dat optimaal wordt

voldaan aan de volgende eisen:

• De PMC’s moeten een aantal jaren ongewij-

zigd blijven, om ze financieel goed te kunnen

monitoren.

• Het is verstandig om gelijksoortige PMC’s te

clusteren zodat een stabiele eenheid, een

cluster, kan worden gevormd waarvandaan de

PMC s worden geproduceerd en/of verkocht.

Zo’n cluster dient een gezonde omvang te

hebben, staat onder leiding van een cluster-

manager, en er zijn hieraan voor langere tijd

(1 tot 2 jaar) mensen en middelen gealloceerd

(budget voor ontwikkeling, sales, productie

van software, onderhoud etc.)

• Alles wat de clustermanager niet kan beïnvloe-

den moet financieel uit het cluster van PMC’s

worden gehaald (algemene overhead, deel

kosten huisvesting, deel kosten personeels-

zaken, kosten kantoorautomatisering etc.).

Er zijn grote voordelen verbonden aan het

sturen op (clusters van) PMC’s : deze zijn com-

mercieel en financieel makkelijk te monitoren,

en er kan makkelijk worden beslist of, en zo

ja welke capaciteit (ontwikkeling, kwantiteit

en manier van sales, productie, onderhoud)

Marketing is heel wat anders dan

sales. En de dynamiek van de

sales is bij Geo-ICT bedrijven en

data-acquisitie bedrijven totaal

verschillend. Waarom gaat het dan

in één artikel zowel over Geo-ICT

als data-acquisitie bedrijven?

En waarom wordt dan toch in één

artikel zowel de marketing als de

sales behandeld?

Door Jos Anneveld

Marketing en sales bij Geo-ICT

Page 27: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 252017-1 | Geo-Info

moet worden uitgebreid (Question Mark, Star),

gecontinueerd en uitgenut als Cash Cow,

verminderd of gestopt (Dog) [1].

PMC’s werken ook structurerend voor en

vergemakkelijken de verkoop. Het geheel aan

PMC’s is als het ware wat het desbetreffende

Geo-ICT bedrijf of data-acquisitie bedrijf in de

etalage heeft liggen. Het is zaak om hiervoor

zo uniek mogelijke PMC’s te kiezen, hierover

verderop in dit artikel meer.

De PMC- en clusterbenadering heeft ook een

groot nadeel: deze benadering kan verstar-

rend werken en kan innovatie in de weg

staan. Het gevaar is namelijk levensgroot dat

teveel aandacht uitgaat naar bestaande PMC’s

en te weinig of geen aandacht naar nieuwe.

Het hogere management c.q. de directie moet

actief op vernieuwing van de PMC’s sturen.

Marketing en sales

Marketing

Marketing omvat eigenlijk alles in onderlinge

samenhang en afstemming waarmee een

Geo-ICT of data-acquisitie product of dienst

maximaal verkocht kan worden. Er wordt wel-

eens gezegd dat de marketing de leer van de

overvloed betreft en de economie de leer van

de schaarste. Marketing omvat dus veel meer

dan de spiegeltjes en kraaltjes bij beurzen

waarmee marketing door technici weleens

wordt geassocieerd.

De invloed van marketing hoort al te

beginnen bij de keuzes met betrekking tot

ontwikkeling. Het is zaak met de hulp van

de marketeers een zodanig product of een

zodanige dienst te ontwikkelen dat deze zo

gepositioneerd kan worden dat er zo min

mogelijk concurrentie is. Dit wordt ook wel

de blue ocean strategie genoemd [2]. De blue

ocean wordt tegenover de red ocean gesteld.

Bij de red ocean kleurt de oceaan rood omdat

er teveel vissen zijn (teveel concurrentie) die

elkaar afmaken. Een ander voordeel van het

vroegtijdig contact tussen marketing en ont-

wikkeling is dat dit goed is voor het evenwicht

tussen technology push (technologische

ontwikkeling) en market pull (marketing op

basis van behoeften uit de markt). Zowel de

Geo-ICT als de data-acquisitie business wordt

weliswaar gedreven door voortdurende tech-

nologische ontwikkelingen, maar er moet wel

een (latente) behoefte uit de markt zijn!

Zo uniek mogelijke positionering van het

nieuwe product of de nieuwe dienst kan

plaatsvinden met behulp van de vijf P’s van de

marketingmix (Product, Prijs, Plaats, Promotie

en Personeel). Er is dus veel meer van belang

dan alleen het product of de dienst zelf (wat

technici nog wel eens willen denken!). Het is

nu zaak om met een uitgekiende mix van de

vijf P’s een op het product of de dienst geopti-

maliseerde marketingstrategie te ontwikkelen.

Een groot gevaar bedreigt de marketing, zowel

bij Geo-ICT bedrijven als bij data-acquisitie

bedrijven: als het eens wat minder gaat, wordt

vaak aanzienlijk bezuinigd op marketing of

worden de marketingactiviteiten zelfs helemaal

stop gezet. Marketing wordt dan gezien als een

kostenpost. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn

dat deze benadering kortzichtig en gevaarlijk

voor de continuïteit van de onderneming is!

Sales

Zowel voor de Geo-ICT als voor de data-acqui-

sitie bedrijven ligt de sales in het verlengde

van de marketing. Ook geldt voor beide typen

bedrijven dat de PMC-benadering zowel voor

de marketing als voor de sales cruciaal is.

Maar voor het overige is sales voor een Geo-ICT

bedrijf of eenheid heel wat anders dan voor

een data-acquisitie bedrijf of eenheid. De finan-

ciële dynamiek verschilt namelijk sterk van

elkaar. In essentie komt het verschil erop neer

dat data-acquisitie bedrijven gericht zijn op

de verkoop van aanwezige of op korte termijn

verkrijgbare uren en Geo-ICT bedrijven op de

verkoop van software. Bij Geo-ICT bedrijven

verloopt de inkomstenstroom en de cash-flow

veel grilliger. Er zijn inkomsten bij verkoop, ter-

wijl bij data-acquisitie bedrijven de inkomsten

en de cash-flow vaak gelijk op lopen met de

verkochte uren, meestal veel gelijkmatiger.

De verkoop is, vanuit het Geo-ICT bedrijf

gezien, haast onbeperkt. Immers, voor een

extra verkoop van een licentie of een product

hoeft, simpel gezegd, alleen maar een extra

kopie te worden gemaakt (uiteraard zijn nog

wel meer handelingen nodig). Vanuit de

markt, en het te bereiken marktaandeel, zijn er

T en data-acquisitie bedrijven

Page 28: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

26 | Geo-Info | 2017-1

natuurlijk wel beperkingen. Over het verschil

in financiële dynamiek tussen Geo-ICT en

data-acquisitie bedrijven moeten nog een

paar opmerkingen worden gemaakt.

Eerst het data-acquisitie bedrijf. Stel, de kosten

van een volledig vrijgestelde medewerker voor

de sales bij een data-acquisitie bedrijf bedragen

€ 100k/jaar (salaris, werkgeverslasten, auto,

onkostenvergoeding enzovoorts) en er wordt

10 procent rendement op de omzet voor een

project begroot (dat is al veel). Dan moet deze

medewerker € 1 miljoen/jaar aan projecten

acquireren, die dan ook nog allemaal volgens

budget, zonder ongelukken onderweg, moeten

worden uitgevoerd, wil de sales-medewerker

zijn of haar kosten terug verdienen. En dan

hebben we nog geen enkele winst gemaakt!

Dit maakt, dat sales bij data-acquisitie bedrij-

ven vaak gecombineerd wordt met andere

(overhead-) functies, zoals algemeen directeur,

afdelingshoofd, clustermanager of projectma-

nager, met alle gevaren van dien die er zijn bij

een combinatie van verschillende taken.

Voor Geo-ICT bedrijven is de som totaal

anders, ook nog eens per Geo-ICT bedrijf sterk

verschillend (afhankelijk van percentage eigen

producten ten opzichte van in- en wederver-

koop, aantal te verkopen licenties en producten

enzovoorts). Daarom kan een eenvoudige

som als voor de data-acquisitie bedrijven niet

worden gemaakt. Wel is het goed hier te bena-

drukken dat, zeker bij de Geo-ICT bedrijven

met grotere omzet in specifieke producten en

licenties, er vaak meerdere mensen enkel en

alleen met sales bezig zijn. Omdat de hoeveel-

heid verkochte licenties en producten vrijwel

alleen wordt gelimiteerd door de markt en

het te bereiken marktaandeel, zal het aantal

salesmedewerkers ook hierdoor worden

bepaald. Het aantal sales-medewerkers zal bij

Geo-ICT bedrijven meestal fors groter zijn dan

bij data acquisitiebedrijven. Het onderhoud van

de software wordt meestal geheel bekostigd

uit de onderhoudscontracten.

Het is uiteraard van groot belang dat de sales

zo efficiënt mogelijk en dus zo kosten efficiënt

mogelijk gebeurt. Voor de data acquisitie

bedrijven is dit in ieder geval een must. Voor

de Geo-ICT bedrijven is de dynamiek welis-

waar anders, maar zal men altijd efficiënter

moeten werken dan de concurrentie

Zowel een data-acquisitie bedrijf als een Geo-

ICT bedrijf verkoopt vertrouwen en dat wordt

belichaamd door de mensen die er werken.

Goede geo-informatie is vaak in stresssituaties

cruciaal. Hierbij zijn zowel indruk als reputatie

en vakkennis van belang. Daarom is een

actueel en uitgebreid LinkedIn-profiel van de

sleutelfiguren nodig, maar dit is niet genoeg!

Persoonlijk contact is nodig. Dit staat los van

de integriteitsgedachte. Elke relatie moet af en

toe worden bezocht. Een offertefase kan uiter-

aard beperkingen voor het contact oproepen.

Vakkennis is belangrijk bij de sales. De relatie

krijgt pas vertrouwen als de leverancier vak-

kennis uitstraalt, omdat immers gesproken

wordt met een specialistische leverancier. Het

is belangrijk dat een vertegenwoordiger van

de leverancier met een vertegenwoordiger

van de relatie spreekt, die over uitgebreide

vakkennis beschikt, maar verder zoveel moge-

lijk het spiegelbeeld is van de relatie (leeftijd,

manier van leven enzovoorts).

Het is belangrijk dat het Geo-ICT bedrijf of het

data-acquisitie bedrijf (de leverancier) de juiste

hoeveelheid aandacht aan de relatie geeft, maar

toch opvalt. Hier is sprake van een wankel even-

wicht. Wanneer de leverancier te weinig aandacht

geeft, dan weet de relatie op het beslismoment

niet wie de leverancier is en wat deze kan. Wan-

neer de leverancier echter te veel aandacht geeft,

dan komt deze opdringerig over en roept hij

irritatie op. Het is dus zaak om de juiste balans te

vinden en daarvoor helpt het volgende.

Het is goed om voor de relaties te denken in

concentrische cirkels (relaties) rondom een

kern (het bedrijf). Hoe zwakker de relatie is,

des te verder verwijderd is de desbetreffende

concentrische cirkel van de kern.

Het verst verwijderd van de kern is de con-

centrische cirkel met de vertegenwoordigers

van die diensten of bedrijven, waarmee geen

of slechts een zeer zwakke relatie bestaat.

Hiernaar moeten toegesneden nieuwsbrieven

(verzameling blogs en ander nieuws), weblogs,

fotoblogs, vlogs, podcasts en/of e-mails met

nieuws over de relevante PMC’s worden ver-

stuurd. Er wordt één keer per jaar een bezoek

aan de relatie afgelegd.

Hoe hechter de relatie is, des te frequenter

moet het contact zijn.

Tijdens een gemeenschappelijk project moet

er veelvuldig contact tussen leverancier en

klant zijn, zeker wanneer meer sprake is van

een dienst (die door leverancier en klant geza-

menlijk tot stand wordt gebracht) dan van een

product (geleverd door de leverancier). Het is

zowel voor de klant als de leverancier goed

om dit contractueel vast te leggen.

Eerder is al bepleit om het hele Geo-ICT bedrijf

of data-acquisitie bedrijf te structureren op

basis van (clusters van) PMC’s. Dit heeft diverse

voordelen, ook voor de sales. Er kan gericht

sales worden verricht voor die PMC’s die

relevant zijn voor de desbetreffende relatie op

het desbetreffende moment.

Beurzen zijn duur en meestal niet doelgericht.

Uit het budget voor beurzen kunnen vaak

heel wat specifieke, op de behoefte van de

desbetreffende relatie toegesneden, voor-

lichtingsbijeenkomsten over PMC’s worden

georganiseerd. Het is daarom aan te raden

om het accent te verleggen van beurzen naar

specifieke voorlichtingsbijeenkomsten.

Dit artikel heeft duidelijk gemaakt dat de

structurering rondom zo uniek mogelijke PMC´s

cruciaal is, zowel voor Geo-ICT bedrijven als voor

data acquisitie bedrijven. Dit geldt zowel voor

de marketing als voor de sales. Benadrukt wordt

dat marketing al in de ontwikkelingsfase moet

worden betrokken. Het is belangrijk dat de sales

zo toegesneden en efficiënt mogelijk gebeurt

en dat de mogelijkheden van Internet optimaal

worden benut.

Referenties[1] Zie Boston Consulting Group Matrix, BCG-matrix, Wikipe-

dia nl.wikipedia.org/wiki/BCG-matrix

[2] Blue Ocean Strategy, W. Chan Kim, Renee Mauborgne,

Harvard Business School, Boston, Massachusetts, USA.

mr.ir. Jos C. Anneveld is associate

bij AeroVision BV. Hij heeft in zijn

verschillende functies altijd veel

aandacht gegeven aan mar-

keting en sales en adviseert hier

graag over. Hij is te bereiken via

[email protected].

Page 29: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 272017-1 | Geo-Info

oproep

Remote Sensing-professionals gezocht!GIN is op zoek naar enthousiaste vrijwilligers met passie voor remote sensing om een nieuwe themagroep

in het leven te roepen.

Tijdens GeoBuzz 2016 heeft GIN een remote sensing NL track georganiseerd. “Ik was verbaasd hoeveel mensen tijdens die track

aanwezig waren”, vertelt Mark Verlaat, de moderator van de Remote Sensing NL track op GeoBuzz. “Zelfs toen ik vertelde dat ik vooral

van het publiek wilde horen, is iedereen blijven zitten.” Dit was een duidelijk signaal voor GIN dat de remote sensing-community in

Nederland een belangrijke onderdeel van GIN moet worden. We hebben gelijk actie ondernomen en het bestuur heeft groen licht

gegeven voor het opzetten van de nieuwe themagroep: remote sensing.

Themagroep? Wat is dat?

“In een themagroep zitten vooral mensen die iets voor elkaar willen betekenen, die actief willen bijdragen aan gezamenlijke ontwik-

keling van het vak”, vertelt Karolina van Schrojenstein, coördinator GIN themagroepen. Wat ze precies doen en hoe? “Meerdere wegen

leiden naar Rome. De ene themagroep organiseert events met lezingen, en een andere hackatons. De ene is vooral actief met het

aanleveren van inhoudelijke artikelen en een andere vindt het veel leuker om een hele dag buiten te lopen met een GPS-ontvanger”,

aldus van Schrojenstein.

Voel je je geroepen? Laat het weten!

Klinkt dit als muziek in je oren? Wil je bijdragen? Laat het vandaag nog weten aan Karolina van Schrojenstein

[email protected], coördinator themagroepen. 

Page 30: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

28 | Geo-Info | 2017-1

De redactie bestond uit de hoofdredacteur,

twee redacteuren, producer, datajournalist

Frédérik Ruys en stagiair data Bob Veldkamp.

Een data-borrel in Utrecht, waar ik Frédérik sprak,

zorgde ervoor dat ik het team vanaf februari

mocht komen versterken. Eerder hadden wij, ik

als stagiair, de data-animaties verzorgd voor de

voorganger van deze serie: Nederland van Boven.

Daarnaast was voor deze serie het animatie-

bureau 422S uit Bristol weer betrokken om de

animaties daadwerkelijk te produceren.

De ambitie was ditmaal torenhoog: vijf á zes

animaties per aflevering (in tegenstelling tot de

twee per aflevering voor Nederland van Boven).

Om het Nederland van vroeger tot leven te

laten komen, moest alles uit de kast gehaald

worden. Frédérik had al een heel schema

gemaakt van alle animaties die we wilden

maken. Uiteenlopend van XXL tot S, van zeer

gedetailleerde 3D-visualisaties op object- en

straatniveau, via ‘traditionele’ data-animaties

zoals we die gewend waren naar fototransities

en parallax foto-effecten. Vanuit onze ervaring

met data-animatie, maar ditmaal vermenig-

vuldigd met vijftig, namen we ons voor om

maar niet meteen in de stress te schieten maar

gewoon ergens te beginnen.

Stuwen en bunkers

De redactie had een mooi verhaal naar boven

gehaald over houten huizen in de omgeving

van Utrecht. Leuk, dacht ik, maar waarom is

dit interessant? Het bleek dat deze huizen van

hout moesten zijn om snel afgebroken te kun-

nen worden ten tijde van oorlog. Zij stonden

namelijk binnen een kleine cirkel rondom een

van de vele forten die onderdeel waren van

de Hollandse Waterlinie. Ik ging aan de slag:

het verzamelen van GIS-bestanden van deze

ringen om de forten zoals die destijds in de

Kringenwet waren ingetekend op oude kaar-

ten, puntlocaties van de forten zelf en grens-

polygonen van de inundatiegebieden van

alle waterlinies die we in Nederland hebben

gekend. Ik ontdekte de IJssellinie, pas vanaf de

jaren negentig in onbruik geraakt, aangelegd

om ons te beschermen tegen de Russen uit

het oosten. Het was een megalomaan project,

inclusief geheime stuwen en bunkers, en in al

die jaren nooit gebruikt. Een prachtig verhaal.

Ik zette mijn data-bril op en begon alle

panden te selecteren die bij een aanval onder

water zouden komen te staan, bestudeerde

oude Russische militaire kaarten en vergeleek

deze met kaarten van onze Topografische

De afgelopen acht weken was

het iedere donderdagavond

dan zover. Op het puntje van

de bank, televisie aan, klaar om

me te laten meeslepen in een

reis door het Nederland van

toen en nu. Net als één miljoen

mensen in Nederland genoot ik

van deze ‘visuele reis door de tijd’,

vormgegeven met fototransities,

helikopterbeelden, droneshots,

persoonlijke verhalen en data-

animaties. Voor mijn vriendin

fungeerde ik iedere aflevering als

tweede scherm. Na bijna een jaar

betrokken te zijn geweest bij de

voorbereiding van dit programma

als datajournalist kon ik het niet

laten om iedere animatie van het

nodige commentaar te voorzien.

Hoewel we het af en toe echt

niet meer zagen zitten, was het

terugkijkend een fantastische

periode. Graag neem ik jullie

mee in mijn ervaringen achter

de schermen van Onzichtbaar

Nederland.

Door Tim Tensen

Achter de schermen bij VPRO-pr o

We haalden alles uit de

kast om het Nederland

van vroeger tot leven

te laten komen

Figuur 3 - 3D-model (door FréFiguur 2 - Bounding boxes van de kaartbladen.

Page 31: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 292017-1 | Geo-Info

Dienst uit diezelfde periode. Daarnaast

verdiepte ik me in de werking van afzinkbare

caissons: aan de hand van technische tekenin-

gen begon ik de constructie van stalen liggers

en staalplaat in 3D te modelleren.

Historisch Maastricht als puntenwolk

Steeds was de uitdaging om het verleden

voelbaar te maken in het landschap dat we nu

kennen. Een smeulende kolenberg pal achter

huizen in Limburg. Een bizar idee dat we ons

nu niet meer kunnen voorstellen, evenals een

snelweg dwars door het oude centrum van

Utrecht, notabene dwars tussen de Domtoren

en het oude schip door. Om te laten zien hoe

dit zou zijn geweest, hebben we beelden van

anno nu gecombineerd met een gemodel-

leerde wereld van de jaren zestig. Hiervoor

hebben we gebruikgemaakt van 3D-modellen

van de Domtoren (gemaakt door 3D archeo-

loog Daan Claessen) en de puntenwolk-data

(pointcloud) van het AHN. Om het Maastricht

van 1750 te beleven hebben we zelf een

pointcloud gemaakt door een maquette van

verschillende kanten te fotograferen met speci-

ale camera’s. Voor de fotogrammetrie hebben

we een gewone fotocamera gebruikt: het

computerprogramma maakte de berekening.

De nauwkeurigheid hiervan was verbluf-

fend. In tegenstelling tot het AHN bevatte de

pointcloud van Maastricht ook informatie over

de zijkanten van gebouwen evenals kleurinfor-

matie. Met een speciaal ontwikkeld programma

waarin het aantal punten strategisch kon

worden uitgedund, was bureau 422S in staat dit

model live op het scherm te kunnen bewegen.

Zesduizend plattegronden

Het in beeld brengen van sporen uit het verleden

vraagt om historische datasets. Om de onder-

grondse gangenstelsels van de mijnen in Limburg

tot leven te wekken, hadden wij de beschikking

over ruim zesduizend plattegronden. Het bij

elkaar brengen van deze kaarten, weliswaar

compleet maar van zeer uiteenlopende kwaliteit,

heeft heel wat hoofdbrekens gekost. Het zien

van de ligging van de kaarten door het tonen van

de bounding boxes van alle plattegronden (met

hulp van Webmapper) was erg nuttig. Frederik

heeft vervolgens hele infographics getekend en

3D-modellen gemaakt om alleen al inzichtelijk te

krijgen hoe de verschillende lagen en schachten

ten opzichte van elkaar gepositioneerd waren.

Dit was allemaal nodig om uiteindelijk het story-

board voor de animatie te kunnen schrijven.

r ogramma Onzichtbaar Nederland

Steeds was de uitdaging

om het verleden voelbaar

te maken in het landschap

dat we nu kennen

or Frédérik Ruys) om de ligging van schachten en lagen zichtbaar te maken. Figuur 4 - Beeld van de uiteindelijke animatie.

Figuur 1 - Pointcloud van een maquette van Maastricht.

Page 32: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

30 | Geo-Info | 2017-1

Figuur 5a - Van storyboard ….

Figuur 5b - …naar animatie.

Page 33: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 312017-1 | Geo-Info

Een andere prachtige historische dataset die

werd gebruikt is de CLIWOC (Climatological

database for the world’s oceans). Het is won-

derlijk om te bedenken dat we nu in staat zijn

om de routes van zeevaarders uit de gouden

eeuw op het scherm te toveren aan de hand

van gedigitaliseerde logboekgegevens over

windrichting en snelheid uit die tijd.

Naast data van universiteiten, de RCE (Rijksdienst

voor het Cultureel Erfgoed), het Kadaster en de

ministeries, waren wij in deze serie ook aangewe-

zen op mensen die vanuit hun passie de locaties

van bijvoorbeeld verdwenen kanalen, luchtwacht-

torens, windmolens of 3D-reconstructies van

middeleeuwse kastelen hebben gedigitaliseerd.

Ook hebben wij zelf de nodige kaarten ge-

georefereerd (herinrichtingsplannen, turfplassen

en molens die Leeghwater had bedacht om de

Haarlemmermeer leeg te pompen). In tegenstel-

ling tot Nederland van Boven is nu slechts éénmaal

gebruikgemaakt van GPS-loggers om zelf routes

op te nemen. Ditmaal fietste onze stagiair Bob

mee met de postbodes in de achterhoek, bij elke

brievenbus een waypoint makend. Met de ontwik-

keling van nieuwe technologieën in gedachten

op het gebied van het digitaliseren van analoge

kaarten, logboeken, foto’s of maquettes kunnen

we de komende jaren nog veel moois verwachten.

De juiste vorm

Het hebben van data is één ding. Bij het

voorbereiden van een animatie draait het ver-

volgens om het vertalen van de data naar een

visualisatievorm die het verhaal op een begrij-

pelijke wijze vertelt. Het was een uitdaging om

de juiste vorm te vinden voor de animatie die

het verhaal van afnemende reistijd per spoor

en over de weg vertelt. Eén manier om dit te

laten zien, is door middel van anamorfose: een

verkorting van de reistijd tussen twee plaatsen

wordt vertaald naar een verkorte afstand op

de kaart. Hoewel hier prachtige voorbeelden

van zijn, vonden wij dat de vertekening van de

vorm van Nederland die hierbij ontstaat voor

de kijker moeilijk te begrijpen zou zijn. Wij heb-

ben ervoor gekozen om de reistijd te visuali-

seren door middel van hoogte. Hoe verder de

reistijd daalde, hoe verder Nederland inzakte,

gezien vanuit een beginlocatie. Gebruik van

hoogte als visualisatiemiddel is ook gebruikt

in de animatie die de werking van pompen

na een flinke regenbui (KNMI-data) laat zien.

Voordat een animatie door bureau 422S kon

worden geproduceerd moest de timing en

cameravoering van begin tot eind doorgedacht

zijn en moest de data kloppen. Dit deden wij

aan de hand van storyboards.

In het maakproces was het continu een wis-

selwerking tussen redactie, regie, de zoge-

noemde ‘data-boys’ en de editors. Het was

bij deze serie van cruciaal belang om steeds

Vertalen van de data naar

een visualisatie-vorm

die het verhaal op een

begrijpelijke wijze vertelt

Figuur 7 - Cameravoering in storyboard.

Figuur 6 - Visualisatie van gasvelden en boorgaten.

Page 34: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

32 | Geo-Info | 2017-1

goed op de hoogte te zijn van de verhaallijnen

en de overgangen tussen archiefbeelden,

camerabeelden en data-animatie. Er is dan ook

heel wat af gediscussieerd in de kelders van

het VPRO-gebouw waar de serie uiteindelijk in

elkaar is gezet. Aan het eind van de reeks uit-

zendingen kan ik terugkijken op een geslaagd

project. Uiteindelijk zijn er 3920 seconden

visueel spektakel gemaakt, verdeeld over in

totaal 83 animaties.

Tim Tensen is adviseur Ruimte &

Informatie bij Over Morgen.

Hij is te bereiken via

[email protected].

Figuur 8 – Storyboard.

Figuur 9 – Animatie.

Page 35: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 332017-1 | Geo-Info

Dezer dagen worden we regelmatig geconfronteerd met

meningen die niet op feiten zijn gebaseerd. Dit is op zich niet

nieuw, maar wel verontrustend. Zeker omdat de verspreiding

via sociale media tegenwoordig sneller en verder gaat dan

voorheen. Zo hoor je ook steeds vaker de uitspraak ’Weten-

schap is ook maar een mening’. Verontrustend. Dat brengt me

bij de kaart. Zijn kaarten gebaseerd op feiten? Zijn kaarten

nog steeds de documenten met enige autoriteit van weleer?

Mark Monmonier’s boek ’How to lie with maps’ is hierbij niet

echt behulpzaam. Eenieder die het boek gelezen heeft, zal alle

kaarten met enig wantrouwen tegemoet zien. Is dat terecht?

Ja en nee.

Als kartograaf realiseer ik me natuurlijk dat er beperkingen

zijn. Soms weten we niet alles en moet je interpoleren of

extrapoleren om toch nog een duidelijke kaart te maken.

Dit eerste gebeurt dagelijks op weerkaarten waarvan het

totaalbeeld is gebaseerd op de waarneming van een aantal

weerstations. Ook weten we, als je naar een bodemkaart kijkt,

dat een grens tussen twee bodemeenheden in werkelijkheid

meestal niet een scherpe grens is tussen bijvoorbeeld zand en

klei, maar dat er een overgangszone tussen beide bodem-

soorten bestaat.

Soms is het nodig de feiten voordat ze afgebeeld worden

te bewerken. Een bekend voorbeeld is de choropleet-kaart

waarbij verschillende classificatiemethoden of een verschil-

lend aantal klassen gebruikt kan worden. Iedere aanpak zal

een ander ruimtelijk patroon opleveren. Er zijn overigens

optimale oplossingen mogelijk en daarom zien we als

kartografen deze kaarten niet als verkeerd. Ze zijn immers

gebaseerd op betrouwbare methoden en we realiseren ons

dat onder bepaalde omstandigheden de ene methode meer

geschikt is dan de andere. Zelfs een ’neutrale’ topografische

kaart levert bij verschillende gebruikers al een ander beeld van

het landschap op, dit afhankelijk van de achtergrondkennis

van de kaartlezer. En ook dit beschouwen we niet als verkeerd,

eerder nog als de kracht van de topografische kaart.

Toch waarschuw ik mijn studenten altijd om zeer kritisch

naar kaarten te kijken. Kunnen ze beredeneren waarom de

kaart eruitziet zoals deze doet. Mark Monmonier schreef

zijn boek niet voor niets. Soms zijn de fouten te wijten aan

onwetendheid (de standaard instellingen van software), soms

is de manipulatie bewust (omdraaien van kleuren rood-groen

bij veilig en gevaar) en soms zijn objecten bewust verplaatst

(misleiden van de vijand). Als je je bewust bent van deze

zaken, is er mee te werken.

Het ergste is wanneer je de gekozen aanpak probeert te

verantwoorden en je kaart in handen valt van samenzwering-

gezinde personen. Dan blijkt elk (wetenschappelijk) argument

zinloos. Dit overkwam mijzelf onlangs na een interview met

CNN. CNN benaderde mij in mijn capaciteit als president van

de International Cartographic Association en vroeg of ik iets

over de Mercator-projectie wilde vertellen. Natuurlijk deed ik

dit en legde keurig uit wat voor projectie het is (een cilinder-

projectie met zeer sterke vervorming aan de polen), waarvoor

de projectie was gemaakt (navigatie) en waarvoor je deze

juist niet moet gebruiken (als wandkaart in de klas). Boven-

dien heb ik ook nog aangegeven waarom deze projectie zo

populair is bij Google en co. (de eigenschap dat lengte- en

breedtegraden loodrecht op elkaar staan maakt dat je mak-

kelijk en snel voorbereide vierkanten (tiles) kan aanleveren

aan de mapservers). Slechts feiten zou je zeggen. Maar in het

interview werd ik geplaatst tegenover een meer activistische

mening die verkondigde dat de projectie gebruikt werd om

Afrika te kleineren. Als je dan met tegenargument komt dat

Afrika juist goed is afgebeeld maar de rest van de wereld

niet, richt je alleen maar meer schade aan. Ondanks dat CNN

enkel mooie interactieve kaarten genereerde waarmee de

gebruiker de effecten van verschillende projecties kan zien,

ging het toch mis. Binnen de kortste keren hadden allerlei

samenzweringswebsites (nep nieuws sites) verhalen over de

slechte Mercator-projectie overgenomen met koppen als “ICA

geeft toe dat westerse kartografen Afrika met opzet hebben

gekleineerd” en ook “ICA-president geeft Afrika-kaartfraude

toe”. De Facebookpagina van de Universiteit Twente waar

een link naar het CNN-interview stond had binnen de kortste

keren meer dan 40,000 hits. Dat is best veel voor een ‘weten-

schappelijke’ pagina.

En dit geeft ook aan waarom een wetenschapper met

een achterstand begint. Bovenaan in de column gaf ik

antwoord op mijn eigen vraag met “ja en nee”. Verwarrend?

Ik bedoelde te zeggen dat het antwoord niet zwart-wit is.

Meestal zeggen we “Ja, maar… ”, of “Nee, want...”. Nuance.

Maar het lijkt er sterk op dat mensen niet alleen zwart-wit

antwoorden willen, maar ook nog antwoorden die hen beval-

len. En dat lukt natuurlijk niet. Toch moeten we kaarten blijven

maken gebaseerd op feiten waarop geschikte kartografische

methodieken zijn toegepast zodat de (verstandige) kaartge-

bruiker de informatie kan begrijpen, in een context kan plaat-

sen en op waarde kan schatten. Is dat een naïeve gedachte?

Een kaart is een gefundeerde mening.

Prof.dr. Menno-Jan Kraak

ITC International Institute of Geo-Information Science and Earth Obeservation,

Department of Geo-Information Processing

[email protected]

Column

Een kaart is ook maar

een mening

Me

nn

o-J

an K

raak

Page 36: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

34 | Geo-Info | 2017-1

Verslag

De jaarlijkse Jansoniuslezing, waarmee de Explokart onderzoeksgroep van de Afdeling Bijzondere Collecties

van de Universiteit van Amsterdam zich elk jaar presenteert, werd op 27 januari 2017 gehouden door

Günter Schilder, emeritus hoogleraar historische kartografi e. Zijn onderwerp was de Noord-Hollandse

kartografenschool, een verzamelnaam voor de kartografen uit de streek tussen Enkhuizen en Edam die

van 1580-1620 zeekaarten vervaardigden. Schilder heeft over dat onderwerp een monografi e geschreven,

Early Dutch Maritime Cartography, die ook bij deze bijeenkomst werd gepresenteerd.

De groep kartografen uit Noord-Holland bestond

in de eerste plaats uit Lucas Jansz. Waghenaer,

die met zijn Spieghel der Zeevaert (1584), Thre-

soor der Zeevaert (1592) en Enkhuizer Zeecaert-

boeck (1599) geschiedenis schreef – zijn werken

werden overal in Europa vertaald en nagevolgd.

Misschien minder belangrijk, maar zeker zo

indrukwekkend kaartmateriaal werd vervaardigd

door Cornelis Doedsz., Evert Gijsbertsz., Harmen

en Marten Jansz., Claes Pietersz. en Joris Carolus.

Om meteen een consistente ontwikkeling van de

maritieme kartografi e in de Nederlanden te kun-

nen geven, worden ook de in Amsterdam op het

gebied van de zeekaarten werkzame kartografen

in deze studie betrokken: Petrus Plancius, Willem

Barentsz. en Jan Huygen van Linschoten.

De maritieme kartografi e in noord Noord-Hol-

land begint met de productie van leeskaarten

oftewel zeil-aanwijzingen, waar kustprofi elen in

kunnen worden opgenomen en waar geleidelijk

aan ook zeekaarten aan werden toegevoegd.

Waghenaer vervaardigt voor het eerst een sys-

tematische atlas van West- en Oost-Europa met

kaarten op de uniforme schaal van 1:400 000,

verbonden met kustprofi elen en zeilaanwijzin-

gen. Bij de andere kartografen uit Enkhuizen en

Edam ging het meer om manuscriptkaarten op

groot formaat, op perkament, van Europa, de

vaart naar Amerika en op Indië. Ze werden zowel

uitgebracht voor gebruik aan boord – daar zijn

er slechts enkele van bewaard gebleven – als

voor representatieve doeleinden. In dat laatste

geval zijn ze prachtig versierd en – gelukkig –

ook bewaard. Maar helaas zelden in Nederland.

Het is de grote verdienste van Günter Schilder

dat hij in de laatste veertig jaar overal ter wereld

bij zijn bezoeken aan kaartverzamelingen door

de Noord-Hollandse kartografen vervaardigd

kaartmateriaal heeft weten te traceren, en dit nu

als een totaalproduct kon presenteren.

Bij die presentatie viel vooral op hoe knap veel

van de bewaarde representatieve manuscript-

kaarten waren gedecoreerd, met vignetten,

landschapstekeningen of allegorieën, vaak aan

de hand van bestaande gedrukte voorbeel-

den. Schilder heeft die voorbeelden weten te

Jansoniuslezing 2017: de Noord-Hollandse kartografenschool

De monografi e Early Dutch Maritime Cartography.

Page 37: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 352017-1 | Geo-Info

traceren, en op die manier ook vastgesteld tot

welke gedrukte bronnen de Noord-Hollandse

kartografen toegang moeten hebben gehad

moesten – hoe dat materiaal echter in Edam en

Enkhuizen terecht kwam is nog niet duidelijk.

Geleidelijk aan gaat de kaartproductie van

Edam en Enkhuizen over naar Amsterdam –

eerst werkt men voor Amsterdamse uitge-

vers, later verhuist men ook daarheen – de

voordelen van schaal, contact met andere

kartografen en direct toegang tot bronnen

werden blijkbaar steeds belangrijker.

Na afl oop van de lezing bood Schilder het

eerste exemplaar van zijn boek aan aan

kapitein ter zee M.C.J. van der Donck, chef der

Hydrografi e van de Nederlandse Zeestrijd-

krachten. In zijn dankwoord verwees Van der

Donck naar het feit dat de mensen van zijn

dienst (opgericht in 1860 in Batavia) de rol van

de Noord-Hollandse kartografen nu hebben

overgenomen.

De lezing werd gehouden in de Doopsgezinde

Singelkerk, waar meer dan 200 belangstellenden bij-

eenkwamen. Na afl oop werden ze met een drankje

ontvangen aan de Oude Turfmarkt, bij de Afdeling

Bijzondere Collecties van de UvA, waar de Explokart

onderzoekgroep onderdak heeft gekregen.

Ferjan Ormeling

Prof. Schilder (rechts) overhandigt het eerste

exemplaar van zijn nieuwe boek aan kapitein ter

zee Van der Donck.

Recordaantal nieuwe woningen onder NAP

In de laatste tien jaar is er een recordaantal

woningen onder NAP gebouwd, terwijl de

zeespiegel blijft stijgen. Dat komt vooral

door een tekort aan woningen en bouw-

grond boven NAP. Het Planbureau voor de

Leefomgeving wil daarom meer bewustzijn

creëren over de risico’s van bouwen onder

NAP. Volgens het bureau gaan economi-

sche belangen vaak boven de gevolgen van

overstromingsrisico’s. Meer dan 25 procent

van alle woonhuizen in Nederland komt

bij overstroming onder water te staan.

Ook  grote delen van Friesland en Gronin-

gen liggen onder NAP.

Toch zijn er zowel in de Randstad als in het

noorden genoeg plekken waar je naartoe kunt

vluchten als het je echt te nat onder de voe-

ten wordt, zegt Esri-directeur Ed van Ingen.

Zijn bedrijf maakte een digitale kaart waarop

iedereen kan zien of zijn eigen woning boven

of onder zeeniveau ligt. Van Ingen wijst erop

dat liefst een derde van alle woningen die

tussen 2000 en 2010 zijn gebouwd onder NAP

ligt. Van de woningen uit de periode na 1960

is dat maar 25 procent. “Dat heeft ermee te

maken dat veel Vinex-wijken en nieuwbouw-

locaties eigenlijk oude polders zijn en onder

NAP liggen.”

Of het een verstandige zet is om steeds meer

onder NAP te bouwen is nog maar de vraag,

zegt Joost Knoop, senior wetenschappelijk

onderzoeker bij het Plan Bureau voor de Leef-

omgeving. “Als het mis gaat, gaat het heel erg

mis en dan is dit soort gebouwen als eerste aan

de beurt om onder te lopen. Maar we bouwen

er ook niet voor niets; we verdienen heel veel

geld in het gedeelte van Nederland dat echt

kan overstromen.. In het zogenaamde overstro-

mingsgevoelige gebied wordt 70 procent van

het BNP verdiend.” 

Thijs Baas in Esri GIS nieuwsbrief, december 2016.

Page 38: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

36 | Geo-Info | 2017-1

OPEN k a a r t

Onder deze titel publiceerde de New

York Times op 28 november 2016

een artikel over de grenswijziging in

de Maas die op die dag door beide

landen werd ondertekend. Bij dit

artikel een kaartje dat de situatie

voor de Amerikaanse lezer inzichtelijk

maakt. Benieuwd naar de weergave in

de Nederlandse en Belgische media

ontdekten wij dat die Amerikanen

best genuanceerd verslag kunnen

doen over een buitenlandse kwestie.

Jan-Willem van Aalst

(imergis.nl en opentopo.nl):

Hoe rijk de kartografische traditie van zowel

Nederland als België ook mag zijn, vergele-

ken met de toelichtende kaart van de New

York Times is de rest toch weinig meer dan

prutswerk. Zo heeft de kartograaf van de NYT

(die, laten we eerlijk zijn, de enige is die echt

neutraal naar het bericht kijkt), ingezien dat

deze grenswijziging vraagt om een kwartslag

kanteling van het kaartbeeld: onze monitoren

zijn tenslotte ook breedbeeld. Hoezo noord

altijd boven? Naast een keurig gedimde lucht-

foto, die voor de nieuwsgierigen die dat willen

vele details toont, dacht de kartograaf ook aan

standaard elementen zoals een heldere aandui-

ding van de typen grenslijnen, een noordpijl,

een schaalbalk, én een indexkaartje met zowel

Nederland als België! Daar kan een mens nog

‘ns wat van leren. Een parel van een kaartje bij

een parel van een grenswijziging. Laten we

de vele gekke gemeentegrenzen die we nog

hebben (denk aan Ommen/Hellendoorn/

Twenterand en Vlissingen/Borsele) ook zo gaan

oplossen (Baarle-Hertog zal niet haalbaar zijn).

Dat maakt niet alleen het leven van kartografen

een stuk prettiger, maar ook van vele ruimtelijke

planvormers en bestuurders.

Marijn Bosma

(BosmaGrafiek.nl):

Het gaat hier om de uitruil van drie schierei-

landjes die lange tijd aan de overkant van de

Maas lagen. Strikt genomen waren het geen

‘enclaves’, maar in de praktijk waren deze rafel-

randen lastig bereikbaar vanuit hun respec-

tieve moederlanden. De nieuwe landsgrens

is nu opnieuw vastgelegd op de middenlijn

van de huidige Maas. Is dat een wijs besluit?

Het lijkt mij dat deze grens houdbaar is tot het

moment dat de Maas de ruimte krijgt om haar

grillige loop te hernemen.

De tussenstand-van-dit-moment is op ver-

schillende manieren gevisualiseerd. Het kaartje

van de New York Times biedt meer details én

meer overzicht dan de kaartjes in de Neder-

landse en Vlaamse media. Eigenlijk snapte ik

het VRT-kaartje pas nadat ik het kaartje van de

New York Times had gelezen…

RTLZ en NOS noemen op hun kaartjes slechts

twee van de drie schiereilanden. Op het NOS-

kaartje is wel een leuk kaasvlaggetje geplant

op de nieuwe landaanwinst! Maar waarom

dan niet ook een Belgisch vlaggetje op het

‘verloren land’ zoals in het VRT kaartje? RTLZ

noemt in haar tekst dat het noordelijkste

schiereilandje vijftien voetbalvelden groot

is. Het zou extra informatief zijn als ze op het

Belgium and the Netherlands Swap Land, and Remain Friends

Kaart New York Times.

Kaart NOS.

Page 39: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 372017-1 | Geo-Info

kaartje een legendavlakje hadden toegevoegd

ter grootte van een voetbalveld.

Winifred Broeder

(landkaartje.nl):

Het kaartje uit de NYT valt op. Amerikanen, die

denken toch dat Kinderdijk in Amsterdam ligt?

Bij het zien van het kaartje over de grenswijzi-

ging bij de Maas vraag ik mij af in hoeverre dit

vooroordeel klopt. Het beeld vult ondanks de

eenvoudige opzet het artikel inhoudelijk aan en

vermeldt de relevante geografische namen. Ook

de grafische uitwerking deugt. De weggedrukte

luchtfoto, duidelijk kleurverschil in bestaande

en nieuwe grens, consequent doorgevoerd

onderscheid in typografie en de complete

randinformatie maken dat je snel ziet wat de

grenswijziging inhoudt. Simpel toch, zou je zeg-

gen. Maar als je de kaartjes van wat Nederlandse

en Belgische media bekijkt, blijkt dat toch nèt

even anders te liggen. De sites NOS.nl en RTLZ.

nl tonen slechts een deel van het gewijzigde

grensgebied. De Redactie.be is wat dat betreft

beter, alhoewel ook dat kaartje geen namen

van eilanden toont en in verhouding een erg

groot overzichtskaartje heeft. Het NRC liet alleen

wat foto’s zien van de betreffende vrijplaatsen.

Trouw plaatste een door de provincie Limburg

gemaakt filmpje met daarin goede achter-

grondinformatie, maar een snelle indruk van de

grenswijziging ontbreekt.

Links• New York Times: nyti.ms/2iwxw2Y.

• NOS: bit.ly/2iwxUyk.

• RTLZ: bit.ly/2jEDPOX.

• Redactie.be: bit.ly/2iwzSig.

• Zie ook Geo-Info nummer 2, 2016, p. 22-23.

Kaart RTLZ.

Kaart Redactie.be.

Voorbeeld?

Onze collega’s van het Verband Deutscher

Vermessungsingenieure gaven ook voor

2017 in pdf via hun website een wandka-

lender uit.

Rechts daarop prijken vijf omslagen uit

2016 – dat wel - van hún vaktijdschrift VDV-

magazin. (‘Wer einen Wandkalender benötigt

kann den Druck in beliebiger Größe selbst

organisieren.‘)

GIN heeft in Nederland nog geen behoefte

daaraan geconstateerd, al zijn ook onze tijd-

schriftomslagen het waard!

Redactie Geo-Info

Page 40: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

38 | Geo-Info | 2017-1

Hoe in Alkmaar de BGT-victorie begon...In Alkmaar werd op 9 november 2016 opnieuw een historische mijlpaal bereikt: Alkmaar volledig in de LV opgenomen.

-

-

Livegang

-

-

-

-

-

advertorial

Page 41: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 392017-1 | Geo-Info

---

-

-

Beheerfase

-

-

-

-

--

--

-

advertorial

Page 42: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

40 | Geo-Info | 2017-1

1931 IN ‘S-HERTOGENBOSCH

21 & 22 NOVEMBER

GEOBUZZ 2017

Op dinsdag 21 en woensdag 22 november vindt de vierde editie van GeoBuzz plaats. Hét evenement voor professionals op het gebied van geo-informatie. GeoBuzz vindt dit jaar wederom plaats in congrescentrum 1931 in ’s-Hertogenbosch. Inmiddels een vertrouwde locatie met kwalitatief hoogwaardige beursmogelijk-heden en uitstekende congresfaciliteiten. De voorbereiding voor GeoBuzz 2017 is momenteel in volle gang. Het congresprogramma is in voorbereiding en beursplaatsen kunnen vanaf nu gereserveerd worden. Uw tips en suggesties voor het programma zijn van harte welkom.

ONDERWEG NAAR GEOBUZZ 2017

BEURS De beursplattegrond voor GeoBuzz 2017 is op onze website gepubliceerd. Beurs-plaatsen kunnen vanaf heden gereserveerd worden. De beurs biedt naast de normale standplaatsen diverse extra mogelijkheden, zoals het Innovatieplein en een StartUp Zone. Daarnaast zijn er speciale sponsor zones voor mooie plaatsen.

BEGEOIn Brussel vindt op 16 maart as. de tweede BeGeo plaats. Dit is de Belgische variant van GeoBuzz. Nederlandse bedrijven zijn welkom als exposant. Ook deelnemen aan het congres is de moeite waard. Er is een gevarieerd programma. Ga eens de grens over en bezoek BeGeo. Voor meer info: www.begeo.be.

Gemiddelde waardering is een 7,2 (in 2015 was dit 7,1).

Samenstelling van de 1.584 aanwe-zigen: 20% overheid, 22% exposan-ten, 39% bedrijfsleven en 19% onderwijs.

95% van de geënquêteerden geeft aan in 2017 weer naar GeoBuzz te komen.

De omvang en de breedte van het programma wordt goed gewaar-deerd, evenals de opzet en het aanbod van de beurs.

De aanwezigheid van studenten wordt als waardevol ervaren.

De opening werd matig bezocht. Uit de enquête blijkt wel dat een plenaire opening belangrijk wordt gevonden.

SAMENVATTING 2016

WWW.GEOBUZZ.NL | [email protected]

Page 43: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 412017-1 | Geo-Info

Het schemert. De wind begint zachtjes te waaien en

streelt je wangen. Ondanks dit ogenschijnlijk teder en bemoe-

digend gebaar ben je toch wat op je hoede. Je had immers

allang op plaats van bestemming moeten zijn. Met de kaart in

je handen kijk je naarstig om je heen. Waar is toch die Tempel

van Zelfinzicht waarna je rechtsaf moet slaan bij de Rots van

Zelfstandigheid en dan rechtdoor richting je eindbestem-

ming: de Woestijn van Zingeving? Je loopt door terwijl de

duisternis toch echt begint in te vallen. En blijkt de plattegrond

in je handen niet écht helemaal te kloppen. Waar heb je

deze kaart eigenlijk gekocht? Even feedback geven aan de

kartograaf, want dit is echt heel onhandig. Dan maar op

gevoel je weg proberen te vinden. En dan… BAM!... met je

snufferd in het Moeras van Kortdurende Misère….Je trekt

jezelf er snel uit (natuurlijk, anders heet het geen Moeras van

Kortdurende Misère). Na even rondkijken zie je lichtgevende

paddenstoeltjes langs het pad. Daarop staat: ‘Toren van Tevre-

denheid – nog maar acht bochten!’. Dat klinkt als een prettige

bestemming en je besluit de lichtgevende paddenstoelen

te volgen. Kort daarna klop je aan bij de Toren en als de deur

opengaat, word je verwelkomd door de gloed van een open

haardvuur, gezellige geroezemoes en een geurende maaltijd.

Met een glimlach stap je over de drempel.

Verfrissend, dit soort beschrijvingen van non-geografische

plekken. Dit type plattegronden en kaarten, zijn visualisaties

van zaken die we niet rechtstreeks met onze ogen kunnen

waarnemen. We zijn er vaak wel geweest en we kunnen de

tekenen dat we er zijn geweest ook wel verwoorden, maar de

plek zelf omschrijven, dat is lastig. Ten minste, ik neem aan dat

we allemaal wel een keer in de Toren van Tevredenheid zijn

geweest, zonder dat we het als object kunnen omschrijven.

Een dergelijke plek is ook de Romantische Liefde, en dan

bedoel ik de huidige romantische liefde. Ik bedoel de liefde

die je bloed laat borrelen van opgetogenheid en je huid laat

schitteren van plezier. Dit type romantische liefde in de kern

is ongrijpbaar en daarom een uitdaging om te visualiseren in

een kaart. Hoewel….rond 1645 heeft Madeleine de Scudéry

een poging gedaan om haar land van de liefde vast te leggen

in Carte du pays de Tendre. De kaart bestaat voornamelijk uit

wateren en steden. De reis begint bij de stad Nieuwe Vriend-

schap. Dan zijn er twee routes: één naar de stad van Erkenning

en de ander naar de stad van Waardering. De routes bestaan

uit verschillende rustpunten bijvoorbeeld de dorpen Respect,

Groot Hart en Goedaardigheid. Een foute keuze is naar het

zuiden richting de Rotsen van Hoogmoed.

Ruim honderd jaar later heeft Johann Gottlob Imma-

nuel Breitkopf het iets groter aangepakt door Das Reich

der Liebe (1777) uit te brengen. Niet één enkel land komt

aan bod, nee, het Rijk beslaat maar liefst zeven landen.

Te beginnen met het Land van de Jeugd, waar men onder

andere het Kusveldje, de Bron van Plezier en het Kasteel

van de Waarschuwing vindt. Men reist onverbiddelijk door

en kan terechtkomen in het Land van Rust, het Land van

Treurende Liefde, het Land van Lust, het Land van Geluk-

kige Liefde, Vrijgezellen Land of het Land van Obsessies.

In het Rijk zijn meren, bergkammen, rivieren, moerassen,

woestijnen en steden aanwezig met duidelijke bena-

mingen. Het is een uitgebreide en gedetailleerde kaart.

En bijna objectief zou ik zeggen. Maar goed, Johann was

geïnteresseerd in wiskunde, dus heel verbazingwekkend is

dat dan ook niet.

Een minder objectief beeld schetst de kaart Open

Country of a Woman’s Heart (tussen 1833-1842) uit de Ver-

enigde Staten door D.W. Kellogg. Poeh, dat is niet niks,

hoor. Het grootste deel van het vrouwenhart bestaat uit

Egoïsme, Liefde voor Bewondering, Liefde voor Etaleren

en Liefde voor Jurken. Daarnaast blijken ook de grootste

wateren ‘Sea of Wealth’ en ‘Lake of Self concern’ te zijn.

En we weten allemaal, zonder water geen leven, dus

dit geeft niet het meest positieve beeld van een vrouw.

Gelukkig biedt de regio van Sentiment nog enig soelaas.

Helaas wordt deze aan alle kanten omringt door een rede-

lijke afschrikwekkende bergrug die niet héél makkelijke

te passeren lijkt. Tja…doorzettingsvermogen en briljante

navigatie waren onontbeerlijke kwaliteiten voor een man

om de uiteindelijke City of Love te mogen betreden.

Hoe zou een liefdeskaart anno 2017 er uitzien? Misschien

is een Emotional Positioning System handig om Liefde in kaart

te brengen. Geen angst om te verdwalen en met één druk

op de knop nieuwe gebieden vastleggen. Of zou er toch wat

schoonheid verloren gaan van de ontdekkingstocht in de

Liefde? Zouden we werkelijk beter af zijn zonder het land van

Liefdesverdriet? Of is het net als backpacken in de verre stre-

ken? Sommige ervaringen zijn schokkend, pijnlijk of gewoon

moeilijk, (hoewel Facebook hier niks over rept). Misschien

zorgen die ervaringen juist voor meer waardering voor andere

delen en routes van de Liefde. Wat zou u doen: ronddolen of

de kortst mogelijke route kiezen?

Tsoefiet van Beuningen

Assistent-onderzoeker bij Laboratory of Geo-information Science and Remote Sensing

van Wageningen University and Research

[email protected]

Column

Tso

efi

et

van

Be

un

ing

en

Emografie

Page 44: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

42 | Geo-Info | 2017-1

Verslag

Ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de CIA zijn 130 van de door deze dienst vervaardigde kaarten op

het web gezet en in te zien bij tinyurl.com/jnaff ra.

De selectie van deze kaarten is dusdanig dat

er een representatieve keuze uit elke periode

is gemaakt, middels tien tot twintig kaarten

uit elk decennium. De geschiedenis van de

CIA wordt geacht begonnen te zijn met het

Offi ce of Strategic Services, dat in 1942 werd

ingesteld. Uit de eerste periode, de jaren veer-

tig van de vorige eeuw, stamt bijvoorbeeld

bijgaande kaart van de verdeling van Italianen

en Joegoslaven in het gebied rond Triëst.

Deze kaart is vervaardigd ten behoeve van

de onderhandelingen over de nieuwe grens

tussen Italië en Joegoslavië na de Tweede

Wereldoorlog.

Uit de overige perioden zijn er bijvoorbeeld

kaarten van Vietnam uit de jaren vijftig, van

Cuba in de jaren zestig (met Russische raketten),

van de Bantoestans uit de jaren zeventig, van

Moskou (met andere maten dan de offi ciële

maar vertekende Sovjet-Russische plattegron-

den!) uit de jaren tachtig en van de opdeling van

de Sovjetunie in de jaren negentig. Uit de eerste

tien jaar van de 21e eeuw zijn er kaarten van de

verspreiding van de Koerden, van Syrië en de

Golan en uit het tweede decennium kaarten

van de geleidelijke versnippering en kolonisatie

van de West Bank (opmerkelijk dat de CIA deze

kaart erbij gezet heeft, gezien de denkbeelden

van president Trump). Daar tussendoor zitten

ook foto’s van presidenten of veiligheidsadvi-

seurs, zoals Kennedy, Reagan, generaal Powell

en Condoleezza Rice die tijdens briefi ngs of

persconferenties plaatsen aanwijzen op door de

CIA vervaardigd kaartmateriaal.

Naast de kaarten is er een serie van meer dan

tweehonderd foto’s van kartografi sch gereedschap,

gebruikt in de eerste tien jaar dat de kartografi sche

afdeling van de CIA operationeel was. Het gereed-

schap bestaat uit (trek)pennen, (reken)linealen,

verdeelpassers, gradenbogen, coördinatografen

en zelfs gummetjes. Hoewel de kartografi sch

Kaarten van de CIA

CIA-kaart van de verspreiding van Italiaans- en Sloveenstaligen rond Triëst.

Kaart van Cuba vervaardigd tijdens de Cuba-crisis.

Kaart van het Konardal in Afghanistan.

Page 45: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 432017-1 | Geo-Info

Cartodag 2017   

Open is gratis; ja toch, niet dan?In Nederland is de beschikking over gratis, vrij downloadbare geodata vanzelfsprekend aan het worden.

Loop je toch nog tegen een betaalmuur of een gesloten dataset aan, dan is dat meer uitzondering dan regel.

Dat er gretig gebruik wordt gemaakt van open data, blijkt onder andere uit de download-statistieken van

PDOK. Dit moet haast wel van invloed zijn op de kaartproductie in ons land.

Op de Cartodag 2017 staat de invloed van open

geodata op de kaartproductie centraal. Wie zijn

er met deze open data aan de slag? Is er een

explosieve toename te bespeuren van kaarten in de

media of valt dat juist tegen? Hoe ga je het beste om

met de diverse dataformaten? Wat valt er te zeggen

over de kwaliteit van de gegevens en last but not

least: welke invloed heeft dit alles op de workfl ow?

Aan de hand van wat theorie, maar vooral door

aansprekende praktijkvoorbeelden laten wij ons

licht schijnen op de stand van zaken anno 2017.

De Cartodag 2017 vindt plaats op 15 maart in het

recent geopende Timmerhuis in het centrum van

Rotterdam. We zijn daar te gast bij de gemeente

Rotterdam, die deze prachtige locatie beschikbaar

heeft gesteld. In de zaal is plaats voor maximaal

90 deelnemers, dus wacht niet te lang met

aanmelden! De toegangsprijs is € 40 p.p. en

de eerste twintig studenten die zich aanmelden

betalen slechts € 15 p.p. Meer informatie en

aanmelden op www.cartodag.nl.

Heb je zelf een nieuwe werkwijze bedacht, een 

bijzondere ervaring met open geodata of heb je

er een kaart mee gemaakt? We horen graag jouw

verhaal! Er is gelegenheid voor het geven van

een presentatie, workshop of zeepkist-presentatie.

Sprekers kunnen zich aanmelden op cartodag.nl

of per mail: [email protected].

Auteur: Winifred Broeder. Foto’s: Marga te Woerd.

tekenaars in de praktijk in de Verenigde Staten met

andere instrumenten werkten dan hun collega’s in

Europa, zorgt deze verzameling afbeeldingen toch

ook hier voor een gevoel van nostalgie.

Het zijn over het algemeen geen controversiële

kaarten, er ontbreekt bijvoorbeeld grootschalig

kaartmateriaal over militaire acties. Er zitten veel

economische kaarten tussen, om de staatslie-

den een idee te geven van het potentieel van

bepaalde gebieden en, met hetzelfde doel, ook

kaarten van de bevolkingsdichtheid. Daarnaast

wordt de grootste groep van thematische

kaarten gevormd door kaarten van de etnische

samenstelling van de bevolking van de Kauk-

asus, Slovenië en Centraal-Azië. Maar veel van

dit materiaal zouden we ook in schoolatlassen

kunnen aantreff en; de Bosatlas heeft bijvoorbeeld

ook kaarten van de etnische samenstelling van de

bevolking in Bosnië, de Kaukasus of Centraal-Azië.

Dat geeft al aan dat we deze kaarten niet als echt

geheim kaartmateriaal kunnen betitelen.

Ook kartografi sch gezien zijn de kaarten traditi-

oneel, de 3D-kaarten van Afghanistan misschien

uitgezonderd. Maar het is een aardige collectie

die toch ook voor de wereldgeschiedenis van de

laatste 75 jaar een goede begeleiding vormt.

Ferjan Ormeling

Entree met Marcel Wolters, Cartodag 2016. Tot ethische keuzes verleid door Arnold Bregt, Cartodag 2016.

Tjeerd Tichelaar is op ‘Bosatlas-wijze’ de Map-

Challenge aangegaan, Cartodag 2016.

Page 46: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

44 | Geo-Info | 2017-1

De artikelen zijn gebaseerd op de meer

uitgebreide, Engelstalige, versies. De bij-

behorende software is vrij beschikbaar; zie

varioscale.bk.tudelft.nl/software/. Hiermee

is het vario-schaal geo-informatie concept

van het meer theoretische startpunt (met

zeer bescheiden eerste prototype zowel qua

kwaliteit als omvang) nu doorgegroeid naar

een meer volwassen oplossing, klaar om in de

praktijk ingezet te worden. Hierdoor komt het

hoofddoel van het onderzoek heel dichtbij:

het realiseren van een paradigmaverschuiving

van gebruik van serie discrete kaartschalen

naar gebruik van geïntegreerde vario-schaal

representatie.

Verschillende manieren

van representatie

Sinds de introductie van het concept van

vario-schaal geo-informatie is de inhoudelijke

kaartkwaliteit een punt van aandacht geweest.

De tGAP structuur (een hiërarchische vlak-

kenpartitie) was oorspronkelijk alleen geschikt

voor de representatie van vlakobjecten. Dat is

lastig voor meer kleinschalige representaties

van wegennetwerken, die doorgaans een

lijnrepresentatie gebruiken voor de wegen.

Daarom is de tGAP structuur uitgebreid met

de expliciete representatie van lijnobjecten

en dit is nu voor het eerst ook daadwerkelijk

geïmplementeerd (eerder was al aangeven

dat dit mogelijk was, maar nog niet uitge-

voerd). Het vullen van de tGAP structuur is

het resultaat van een generalisatieproces. In

eerdere tGAP prototypen werd er hierbij geen

kennis over het wegennetwerk (structuur: con-

nectiviteit, hiërarchie) meegenomen, wat tot

kwalitatief minder goede representaties leidde

op de midden en kleinere schalen. In dit artikel

wordt beschreven hoe wegennetwerken

kwalitatief wel goed meegenomen kunnen

worden in een vario-schaal representatie.

Voor andere onderzoekers en ontwikkelaars

van wegennetgeneralisatie is het hoofddoel

meestal om van de ene vaste schaal (groot-

schalige brondata) naar een andere vaste

schaal te komen (midden- of kleinschalige

data). Dit kan dan leiden tot behoorlijk grote

verschillen in inhoud en weergave van twee

opeenvolgende kaartschalen. Bijvoorbeeld,

een plotselinge verandering van de repre-

sentatie van wegdelen als vlakken op de ene

schaal naar lijnen op de volgende (kleinere)

schaal. Of het weglaten van een bepaalde

categorie wegen. Deze grote veranderingen in

opeenvolgende kaartinhoud kunnen gebrui-

kers verwarren bij het in- of uitzoomen; zie

figuur 1. Daarom richten wij ons op een meer

geleidelijke generalisatie van het wegennet

voor het gehele schaalbereik, van de meest

grootschalige representatie waar wegen

worden voorgesteld als vlakken, tot midden-

en kleinschalige representaties waar wegen

steeds vaker worden voorgesteld als lijnen.

Het gevolg van deze geleidelijke aanpak is dat

er een tussenliggend schaalbereik is, waarbij

tegelijkertijd sommige wegen nog worden

gerepresenteerd als vlakken, terwijl andere al

als lijnen worden gerepresenteerd. We hebben

een nieuw datamodel, met bijbehorende

datastructuur en software ontwikkeld, waarin

voor alle kaartobjecten, een bereik/range

van geldige kaartschalen wordt opgeslagen.

Zo’n vijf jaar gelden is voor het

eerst in Geo-Info het concept

van vario-schaal geo-informatie

beschreven (Van Oosterom en

Meijers, 2012). In dit eerdere

artikel werd de eerste echt

geleidelijke vario-schaal structuur

gepresenteerd: een delta schaal

geeft een delta in de kaart (en

hoe kleiner de delta schaal

hoe kleiner de delta kaart).

De afgelopen vijf jaar is er veel

R&D verricht om het concept

van vario-schaal geo-informatie

te realiseren: ontwikkelen van

prototypen en testen met

echte data. In het kader van het

Open Technologieprogramma

(OTP van STW, Stichting

Technische Wetenschappen [1])

project 11185 ‘Vario-scale geo-

information’ is er de afgelopen

jaren veel vooruitgang geboekt.

De belangrijkste resultaten zullen

in een serie beknopte artikelen

worden gepresenteerd. Dit is het

eerste artikel in de serie.

Door Radan Šuba, Martijn Meijers en

Peter van Oosterom

Wegennetwerken in vario- s

Figuur 1 - Twee kaartfragmenten van opeenvolgende stappen uit OpenStreetMap (OSM, links de meer

gedetailleerde representatie, bedoeld voor grotere kaartschaal). Merk op dat alleen het water en het

wegennet worden weergegeven, beide komen rechtstreeks uit de oorspronkelijke multi-schaal OSM-

database zonder enige verandering aan inhoud (styling: MapBox Studio).

Page 47: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 452017-1 | Geo-Info

Dit model is gebaseerd op de geïntegreerde

en expliciete voorstelling van twee basis-

structuren: (1) een hiërarchische vlakkenpartitie

(tGAP) en (2) een lineair wegennetwerk. Hier-

door kan tijdens het generalisatieproces de

kennis van het lineaire wegennetwerk worden

meegenomen voor betere beslissingen bij

vullen van deze vario-schaal structuur.

Generalisatie van het wegennetwerk

De wegen, als lineaire infrastructuur objecten,

zijn de ‘ruggengraat’ van velen kaarttypes.

Ze verbeteren de leesbaarheid van kaarten en

helpen gebruikers te oriënteren. Vaak is ook de

wegennetwerkgeneralisatie een eerste basis

voordat andere topografische generalisatie

kan plaatsvinden en is dus een fundamentele

operatie in het totale proces van de kaart- en

databaseproductie [3]. Op grootschalige

kaarten in landen zoals Nederland, België,

Engeland of Tsjechië, worden wegdelen door

vlakgeometrie gepresenteerd. Gezamenlijk

vormen alle wegdelen het wegennetwerk.

Deze gebieden vormen een impliciete

wegennetwerkgraaf bestaande uit knopen en

verbindingen. Op kleinschalige kaarten worden

de wegdelen gerepresenteerd door lijngeome-

trieën. Deze lijnen corresponderen direct met

de verbindingen van de wegennetwerkgraaf.

De overgang van een vlakrepresentatie naar

een lijnrepresentatie kan worden gerealiseerd

via een algoritme, dat de hartlijn (of meer

algemeen, het skelet) van een vlak berekent.

Bijvoorbeeld via het eerder gepubliceerde

SplitArea algoritme [4]. Hierbij moet er dan wel

op worden gelet dat het geheel weer een cor-

recte vlakkenpartitie wordt; effectief worden

de buurvlakken dan iets groter.

Op kleinere kaartschalen kan bij generalisatie

van het wegennetwerk het accent liggen op:

(1) de lineaire wegrepresentatie zelf; of (2) de

gebieden tussen de wegen (zoals begrensd

door minimale wegcycli, die bijvoorbeeld

delen van bebouwde kom, bos of terrein

representeren). Beide aanpakken hebben hun

eigen voor- en nadelen [5] en in onze aanpak

worden ook beide toepast.

Granulariteit

We noemen de hoeveelheid kenmerken (objec-

ten) die veranderen in één stap van het genera-

lisatieproces, de granulariteit. Hierbij onderschei-

den we de volgende niveaus:

• Grove granulariteit, wanneer alle betrokken

objecten, bijvoorbeeld alle wegen, tegelijk

worden verwerkt (weggelaten).

• Gemiddelde granulariteit, wanneer alle

objecten van een bepaalde (sub)klasse

tegelijk worden verwerkt, bijvoorbeeld, alle

lokale wegen met zelfde maximumsnelheid

worden verwijderd.

• Fijne granulariteit wanneer één enkel object

wordt verwerkt, bijvoorbeeld een specifieke

doodlopende weg wordt verwijderd.

• Fijnste granulariteit, wanneer een deel van

één object wordt verwerkt, bijvoorbeeld één

wegdeel wordt verwijderd.

Omdat we in het vario-schaal concept streven

naar meer geleidelijke overgangen zonder

visuele schokken, moeten de veranderingen

zo klein mogelijk zijn. In ons geval is de fijnste

granulariteit dan optimaal. Hierbij passen

we dan operaties toe per wegdeel, wat kan

resulteren in een enkele weg die op bepaalde

schaalniveaus kan bestaan uit delen van

verschillende aard: zowel lijnen als vlakken;

zie figuur 2.

Classificatie van wegdelen

(schaal onafhankelijk)

De wegdelen worden geclassificeerd op basis

van hun rol in het wegennetwerk. Omdat de

ruimtelijke representatie kan verschillen (vlak/

face, lijn/edge, punt/node), moeten zorgvul-

schaal structuren

Face A

Face B

Figuur 2 - Fijnste granulariteit bij generaliseren van een weg op basis van verschillende wegdelen: van vlakken op de meest gedetailleerde schaal (links) via

gemixte representatie ‘halverwege’ (midden) naar lijnen op de uiteindelijke schaal (rechts).

Figuur 3 - Een viertal wegdelen gedurende de generalisatie: in de planaire partitie (bovenste rij) en in de

wegennetwerkgraaf (onderste rij: cirkel=kruising, rechthoek=verbindingsweg).

Face A

Face B

Face A

Face B

A

B C

D

A

bC

D

a

bC

D

a

bc

d

B C

D

A

B C

D

A

B C

D

A

B C

D

A

(a) (b) (c) (d)

Page 48: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

46 | Geo-Info | 2017-1

dige definities worden gegeven op basis van

het aantal incidenties met andere wegdelen

(onafhankelijk van het type ruimtelijke repre-

sentatie):

• Een wegdeel is geclassificeerd als geïsoleerd

wanneer het geen incidenties heeft met

andere wegdelen.

• Een wegdeel is geclassificeerd als doodlo-

pend wanneer het precies één incidentie

heeft met een ander wegdeel. Het wordt

gerepresenteerd door of een vlak (face) of

een lijn (edge) in de topologische data-

structuur.

• Een wegdeel is geclassificeerd als ver-

bindingsweg wanneer het precies twee inci-

denties heeft met andere wegdelen. Het

wordt gerepresenteerd door of een vlak

(face) of een lijn (edge) in de topologische

datastructuur.

• Een wegdeel is geclassificeerd als kruising

wanneer er meer dan twee incidenties zijn

met andere wegdelen. Het wordt gerepre-

senteerd door of een vlak (face) of een punt

(node) in de topologische datastructuur.

De classificatie van de wegdelen en hun rol

in het wegennetwerk is van belang omdat

in het generalisatieproces, het vullen van de

tGAP structuur, er afhankelijk van de rol een

beslissing wordt genomen. Hoewel dus de

ruimtelijke representatie van een wegdeel kan

veranderen, bijvoorbeeld van vlak naar lijn,

blijft de classificatie als verbindingsweg gelijk

(voor en na deze verandering); zie figuur 3.

Vullen tGAP structuur

Het basisgeneralisatieproces om de inhoud

voor de vario-schaal datastructuur te gene-

reren is gebaseerd op het generieke tGAP-

principe [6]: begin met de meest grootschalige

representatie -in een vlakkenpartitie- en zoek

steeds naar het minst belangrijke vlakobject en

pas generalisatie-operaties toe (verwijderen/

samenvoegen, hartlijn berekenen/splitsen,

betrokken edges versimpelen, enzovoorts)

en blijf dit herhalen. Bij het vaststellen van de

belangrijkheid van de objecten, bij de keuze

welke generalisatie-operaties toe te passen en

bij het vinden van meest compatibele buur,

wordt kennis van de wegennetwerkgraaf

meegenomen. Afhankelijk van het type van

het geselecteerde minst belangrijke vlakobject,

wordt een van de volgende acties uitgevoerd

(zie ook figuur 4):

• Het geselecteerde vlakobject is een

kruispunt.

1. samenvoegen met een direct buur-kruis-

punt vlakobject (indien bestaand); of

Least important face selected

Collapsed road between removed

Back to queue

Collapse

Raise importance

Merge

Face processed

What is the type of object?

Other road junction adjacent?

Yes

No

Other road connection adjacent?

Yes

No

Other water adjacent?

Yes

No

Other non-road adjacent?

Yes

No

Collapsed road between?

Yes

No

All adjacent other road collapsed?

Yes

No

Figuur 4 - Visuele weergave van het generalisatieproces.

Page 49: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

| 472017-1 | Geo-Info

2. vervang vlak (face) door punt (node)

representatie (indien alle buur-verbindings-

wegen inmiddels lijn/edge zijn); of

3. stel verwerking object uit door deze

(kunstmatig) belangrijker te maken (om zo

later nogmaals aan de beurt te komen).

• Het geselecteerde vlakobject is een verbin-

dingsweg.

1. samenvoegen met directe buur-verbin-

dingsweg (indien bestaand); of

2. bereken hartlijn en vervang vlak (face)

door lijn (edge) representatie voor dit

wegdeel.

• Het geselecteerde vlakobject is een

waterdeel.

1. samenvoegen met directe buur-water-

deel (indien bestaand); of

2. bereken hartlijn en vervang vlak (face)

door lijn (edge) representatie voor dit

waterdeel.

• Het geselecteerde vlakobject is een ander

type object.

1. voeg samen met een direct buur ook van

ander type, niet zijnde weg of water (indien

dergelijke buur aanwezig); of

2: bereken hartlijn en vervang vlak (face)

door lijn (edge) representatie voor dit

object.

Door toepassen van dit algoritme gebeurt

er grofweg het volgende met de wegdelen

gedurende het generalisatieproces van groot-

ste naar kleinste schaal: in eerste instantie

worden aangrenzende wegvlakken samenge-

voegd, daarna worden de hartlijnen berekend

(van vlak naar lijn) en ten slotte verdwijnen de

(lijn) wegdelen impliciet, door de samenvoe-

ging van het minst belangrijke vlak met ander

vlak (beide van type niet-weg). Bij deze laatste

operatie wordt overigens eerst gekeken naar

directe buurvlakken waar geen lijn (edge) tus-

sen zit, die een wegdeel voorstelt. Indien deze

lijnen allen wegdelen voorstellen, dan wordt

een keuze gemaakt om het minst belangrijke

lijn-wegdeel te verwijderen (en zo buurvlak-

ken samen te voegen). Bij het bepalen van de

belangrijkheid van een lijn-wegdeel, wordt

gekeken naar zowel de lokale configuratie

(verbindingen, connectiviteit) als naar de

lengte van dit wegdeel [7].

Resultaten

De met kennis van het wegennetwerk verrijkte

tGAP structuur en het bijbehorende algoritme

zijn getest met een aantal verschillende type

topografische data sets (Top10NL), voor zowel

stedelijke als landelijke gebieden. Figuur 5

toont de generalisatie van landelijk gebied

met daarbij de inhoud van de onderliggende

tGAP structuur als de daarvan afgeleide car-

tografische weergave op een viertal niveaus.

Merk op dat hoewel in het midden-schaal

gebied er veel wegen zijn die deels door vlak-

ken en deels door lijnen worden gerepresen-

Figuur 5 - Resultaat generalisatie (op zelfde schaal getoond): het visuele resultaat na toepassing van

kartografische styling van de vlak- en lijnobjecten (‘DCM’, links) en de onderliggende tGAP structuur

(‘DLM’, rechts met in rood lijn-wegdelen extra benadrukt). Bovenste kaartfragment is de input, die naar

onder toe steeds verder wordt gegeneraliseerd.

Figuur 6 - Generalisatie van een rotonde.

(a) (b) (c) (d)

Page 50: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

48 | Geo-Info | 2017-1

teerd (figuur 5, rechts), dit verschil nauwelijks

zichtbaar is in de kaart (figuur 5, links) en dus

een hele geleidelijke indruk geeft.

Figuur 6 toont een meer gedetailleerd voor-

beeld van de verwerking van een rotonde.

Hoewel deze als concept niet expliciet bestaat,

verandert de representatie op een elegante

manier van vlakken, via een gemixte naar

lijnen representatie. Naast visuele analyse, zijn

er ook verschillende kwantitatieve analyses

uitgevoerd, zoals aantallen en oppervlak-

ten van de verschillende typen objecten

gedurende het proces. Figuur 7 toon het

aantal lijn-wegdelen: bij aanvang zijn er nog

geen lijn-wegdelen, maar dit aantal groeit

gestaag gedurende de generalisatie tot een

bepaald maximum, waarna het weer daalt bij

verdere generalisatie. Ook is er geanalyseerd

welke type generalisatie-operatoren worden

gebruikt gedurende het proces; zie figuur 8

met de operaties aantallen samenvoeg

(merge) en berekenen hartlijn (collapse/split).

Conclusie

Tot nu toe kon onze vario-schaal aanpak alleen

worden gebruikt voor kaarten bestaande uit

vlakobjecten. In dit artikel is aangetoond dat

ook lijnobjecten naadloos in deze structuur

passen. We hebben een algoritme ontworpen

dat tijdens het generalisatieproces volledig

automatisch de kenmerken van een wegen-

netwerk maximaal behoudt voor alle schalen.

Wegdelen kunnen zowel als vlakken als als

lijnen worden voorgesteld, om zo zeer gelei-

delijke generalisatiestappen te kunnen nemen.

De nieuwe aanpak is getest met echte data en

zowel visueel als kwantitatief geanalyseerd.

Bronnen[1] Inmiddels bekend als domein Toegepaste en Technische

Wetenschappen (TTW) binnen de vernieuwde Nederlandse

Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

[2] Dit artikel is gebaseerd op een Engels paper: Radan Šuba,

Martijn Meijers, Peter van Oosterom, Continuous Road Net-

work Generalization throughout All Scales, In: ISPRS Internati-

onal Journal of Geo-Information, MDPI AG, 5(8), pp. 145, 2016.

[3] Roy Weiss en Robert Weibel (2014). Road network selection

for small-scale maps using an improved centrality-based

algorithm. J. Spat. Inf. Sci. 2014, 2014, 71–99.

[4] Martijn Meijers en Peter van Oosterom (2013). SplitArea: een

algoritme om vlakken te splitsen voor de tGAP datastructu-

ren, Geo-Info, 10(3), pp. 14-18, 2013.

[5] Alistair Edwardes en William Mackaness (2000). Intelligent

road network simplification in urban areas. In Proceedings

of the GIS Research UK 2000 Conference (GISRUK 2000),

Pittsburgh, PA, USA, 4–8 April 2000.

[6] Radan Šuba, Martijn Meijers, Lina Huang en Peter van Oosterom

(2014). Continuous road network generalisation. In Proceedings

of the 17th ICA Workshop on Generalisation and Multiple Repre-

sentation, Vienna, Austria, 23 September 2014; pp. 1–12.

[7] Peter van Oosterom en Martijn Meijers (2012). Variable-

schaal geo-informatie, Geo-Info, 9(10), pp. 14-19, 2012.

Radan Šuba is promovendus

GIS technologie bij de TU Delft.

Hij is bereikbaar via

[email protected].

Martijn Meijers is onderzoeker

GIS technologie bij de TU Delft.

Hij is bereikbaar via

[email protected].

Peter van Oosterom is

professor GIS technologie bij de

TU Delft. Hij is bereikbaar via

[email protected].

Figuur 7 - Aantallen lijn-wegdelen gedurende het generalisatieproces.

Figuur 8 - Verhouding van de verschillende generalisatieoperatoren.

Page 51: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

Triangulatie?

Normaal gesproken groeien bergen, maar

op dit moment is er een expeditie om te

checken of er een berg aan het krimpen is.

Het gaat nota bene om de Mount Everest,

de hoogste berg ter wereld, die te vinden is

in de Himalaya. India is de berg nu opnieuw

aan het meten, meldt PTI.

Nieuwe expeditie

In april 2015 was er een aardbeving van 7,9 op

de schaal van Richter in Nepal. Er werden 80

miljoen mensen getroffen door de aardbeving,

het is de ergste aardbeving in 80 jaar. Maar nu

lijkt het erop dat de beving niet alleen mensen

treft: waarschijnlijk is een groot gebied in de

Himalaya een meter korter geworden. Inclusief

de Mount Everest.

Op dit moment wordt de hoogte van de Mount

Everest gehouden op 8848 meter. Dat werd

62 jaar geleden vastgesteld door een bureau in

India. De overheid van het land heeft nu een

tweede expeditie gestuurd om te checken of

dat nog steeds het geval is.

Nog steeds de hoogste

De meting wordt gedaan met een combinatie

van GPS en  triangulatie. Dat laatste houdt in

dat er meerdere onderzoeksresultaten wor-

den samengevoegd. Het moet dan wel gaan

om data. Het gaat een maand duren om te

onderzoeken of de berg echt gekrompen is.

Dan duurt het nog vijftien dagen tot de data

gecombineerd zijn.

Mocht de Mount Everest zijn gekrompen, dan

is deze hoogstwaarschijnlijk alsnog de hoogste

berg ter wereld. De op één na  hoogste berg

ter wereld is de K2, die reikt 8611 meter in de

lucht. De berg ligt in de Karakoram op de Pakis-

taans-Chinese grens. 

Metro Nieuws, januari 2017

Ze staat nog onder haar eigen naam vermeld – Mej. R.P.C. Bunkenburg,

Lutherse Burgwal 26, Den Haag - in de deelnemerslijst van de eerste

Nederlandse kartografendag die op 25 januari 1958 werd gehouden in het

Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Daarnaast de namen van

haar man en schoon vader en van haar werkgever, Ing. G. Falk uit Hamburg,

de oprichter van het roemruchte Falk Verlag (van de stadsplattegronden).

Geboren in Hamburg volgde ze daar een

opleiding tot technisch tekenaar en na een baan

bij een architectenbureau was Ruth in 1946 bij

het Hamburgse Falk Verlag gaan werken. In het

kader van de samenwerking met het Cartografisch

Instituut Bootsma (CIB) uit Den Haag (een onder-

deel van Uitgeverij Mouton & Co), kwamen ook

Nederlandse kartografen over de vloer, waaronder

Marinus de Smit. Toen de samenwerking van het

Falk Verlag met het CIB geïntensifieerd werd, werd

ze in 1956 bij het CIB in Den Haag gedetacheerd.

Daar leerde ze De Smit nader kennen. Ook na het

huwelijk met Marinus in 1958 bleef ze als kartograaf

werken bij Falkplan CIB, en ze was zeker even actief

bij de jonge Kartografische Sectie van het KNAG

betrokken als haar man, de langjarige secretaris

van de Kartografische Sectie. Samen hadden ze

een groot aandeel in de organisatie van het eerste

-en tot nu toe enige- internationale kartografische

congres van de Internationale Kartografische

vereniging dat in Nederland werd gehouden

(namelijk in 1967 in de RAI in Amsterdam).

Mede vanwege diens succesvolle financiële

afwikkeling van het congres, wat in het Schok-

kenkampfonds resulteerde, werd haar man tot

erelid van de vereniging benoemd.

Samen met haar man heeft ze de onder

oudere kartografen nog bekende Doos van

De Smit samengesteld, officieel de Map Docu-

mentation of the Netherlands. Dieter Ludwig

ontworp de lay-out. De doos werd uitgedeeld

op het internationale ICA-congres. Met zo’n

75 opgeplakte kaartfragmenten gaf het de

buitenlandse deelnemers een idee van de

kwaliteit van de Nederlandse kartografie.

Hoewel Ruth de laatste jaren niet meer mobiel

was, bleef ze zeer geïnteresseerd in het wel en

wee van de Nederlandse kartografen. Ze over-

leed op 27 januari 2017 in de leeftijd van 92 jaar.

Ferjan Ormeling

Ruth de Smit-Bunkenburg (1924-2017)

In Memoriam

Tot 19 maart 2017: Het begin van Gin

Gin is hot! Het is op dit moment de meest

gedronken gedistilleerde drank in Nederland.

Maar gin is meer dan dat. Het drinken ervan is

bovenal een beleving! Gin is uitgegroeid van

een traditioneel Engels product tot een wereld-

wijd geproduceerde drank. Maar waar komt gin

vandaan? En wat is de relatie tussen gin en jene-

ver? De tijdelijke tentoonstelling ‘Het Begin van

Gin’ geeft antwoord op deze en andere vragen.

www.jenevermuseum.nl

Page 52: AVG, ojee, of valt het wel mee? - Geo-Informatie Nederland · Roelof Keppel. Agenda GIN Colofon Partners Geo-Informatie Nederland Uitgever Geo-Informatie Nederland Redactieadres Redactie

Kenniskring: leren - interactie - (geo)netwerken8 tot 10 kennissessies per jaar

actuele geo-gerelateerde thema’s

aansprekende gebruikersomgevingen

Geo kenners & kunnersPostbus 62 | 5240 AB Rosmalen | +31 (0)73 78 20 168 | www.ruimteschepper.nl | [email protected]

inleiders en moderatie van niveau

visies en ervaringen

van technologie tot proces & organisatie

Antea Nederland | Gemeente Almere | GeoFort | Kadaster | ESRI | SpingSmart | Staatsbosbeheer | AGEL adviseurs | Havenbedrijf Rotterdam | Vitens | Prisma GeoCensus | Waterschap Hunze en Aa’s InArea | Ordina

Nationale Politie | Facto Geo | Gemeente Almelo | Atos Nederland | Geo Academie | CycloMedia Technology | Geodan | Wetterskip Fryslân | HAS University of Applied Sciences | GeoNovation | Gemeente Lingewaard

Realworld Systems BV | Spatial Insight | Merkator, GeoSpatial IT-Solutions | Wageningen Environmental Research | ZLTO | GE Energy Connections | GeoFoxx | Crotec | Intergraph Benelux | Royal HaskoningDHV | Sandd

Geon | Nieuwland Automatisering | Spatial Eye | UvA | Vicrea Solutions | mtenv | Siers Infraconsult | PIM info | Unafact | IntellinQ | Imagem | ESC GeoServices & meer dan 100 zelfstandige professionele ondernemers.

√√√

√√√

Zien we jou ook bij onze deel & creëer sessies? sluit je aan: [email protected]

Let op: nieuwe opleidingen!

Meer opleidingen, informatie & aanmelden: dataland.nl/opleidingen

Nieuwe opleidingen op het gebied van de BGT:BGT: de basis Voor beginnende BGT-beheerders 1 dagBGT beheren kun je leren Voor gevorderde BGT-beheerders 2 dagenVerdiep je kennis van BGT-beheer Verdiepingsopleiding voor gevorderden 1 dag

Belastingen & BasisregistratiesNieuwe opleiding voor belastingmedewerkers bij gemeenten, samenwerkingsverbanden en waterschappen. Duur: 1 dag

Maar natuurlijk o.a. ook weer:De BAG in een dag (1 dag)Los met de WOZ (1 dag)Het Stelsel van Basisregistraties in gebruik (2 dagen)