arbeidsgerelateerde revalidatie na niet-aangeboren hersenletsel: een multidisciplinaire werkwijze

4
209 TBV 20 / nr 5 / mei 2012 Terugkeer naar werk na niet-aangeboren hersen- letsel (NAH) is niet vanzelfsprekend. Uit onder- zoek is gebleken dat slechts 40% van de mensen met NAH binnen 2 jaar terugkeert naar werk. 1 In de 3B-richtlijn NAH en arbeidsparticipatie die eerder in dit tijdschrift beschreven is, wordt gesteld dat vroege interventie en multidiscipli- naire samenwerking belangrijk is bij het behoud van arbeidsparticipatie van mensen met NAH. 2 Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de revalidatiearts en de bedrijfsarts. Een van de werkwijzen die voldoet aan deze aanbevelingen is de arbeidsgerelateerde revalidatie (AGR) waar- mee gewerkt wordt in revalidatiecentrum Helio- mare te Wijk aan Zee. ARBEIDSGERELATEERDE REVALIDATIE Arbeidsgerelateerde revalidatie is een werkwijze waarmee arbeid structureel en in een vroeg stadi- um van de revalidatie na NAH aan de orde komt. Het maakt deel uit van de reguliere revalidatiebe- handeling en zorgt ervoor dat (terugkeer naar) werk vanaf dag 1 van de revalidatie in beeld is. De ketenpartners, zoals de werkgever en de bedrijfs- arts, worden nadrukkelijk bij de AGR betrokken. Met de revalidant, het revalidatiebehandelteam, de werkgever, de bedrijfsarts en eventuele andere ketenpartners als partijen betrokken bij de AGR- behandeling, is het belangrijk dat één persoon het overzicht houdt en het proces coördineert. Deze taak wordt uitgevoerd door de re-integratie- coördinator. Deze is verantwoordelijk voor het overleg met en tussen de verschillende betrokke- nen, voor de formulierenstroom en voor het stel- len van behandeldoelen gericht op arbeid. AGR bestaat uit vier fasen die elkaar opvolgen in de tijd. Deze fasen worden in dit artikel bespro- ken en toegelicht aan de hand van een casus. Hierbij zal met name aandacht besteed worden aan de rol van de bedrijfsarts. Fase 1: Oriëntatie op arbeid De eerste fase begint op de eerste dag van de reva- lidatie. Tijdens het reguliere intakegesprek vraagt de arts aan de revalidant met NAH of hij of zij werk heeft. Daarnaast vraagt de arts naar de wensen op het gebied van werk en of de revali- dant openstaat voor begeleiding op het gebied van terugkeer naar werk. Wanneer dit het geval is en de (revalidatie)arts van mening is dat de revalidant cognitief en fysiek belastbaar genoeg is voor het vervolg van het AGR-traject en in staat is om, al dan niet met hulp van een naaste, toe- stemming te geven voor de begeleiding, wordt de re-integratiecoördinator ingeschakeld. De re- integratiecoördinator gaat in een gesprek dieper in op de werksituatie en de hulpvraag op het gebied van werk van de revalidant. Ook vraagt de re-integratiecoördinator toestemming om con- tact op te mogen nemen met de werkgever en de bedrijfsarts. Arbeidsgerelateerde revalidatie na niet-aangeboren hersenletsel: een multidisciplinaire werkwijze Judith van Velzen, Coen van Bennekom, Judith Sluiter, Monique Frings-Dresen Drs. J.M. van Velzen is wetenschappelijk medewerker bij Heliomare Research & Development en promovenda bij het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Dr. C.A.M. van Bennekom is revalidatie- arts bij Heliomare Revalidatie en manager van Heliomare Research & Development te Wijk aan Zee. Dr. J.K. Sluiter is principal investigator (PI) en universitair hoofddocent (UHD) bij het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en manager van het Kenniscentrum Medische Keuringen en Arbeid (KMKA) te Amsterdam. Prof. dr. M.H.W. Frings-Dresen is hoogle- raar, principal investigator (PI) en afde- lingshoofd van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. CORRESPONDENTIEADRES E-mail: [email protected]. NIET-AANGEBOREN HERSENLETSEL, TRAUMATISCH HERSENLETSEL, CVA, TERUGKEER NAAR WERK, ARBEIDSREVALIDATIE VOOR DE PRAKTIJK

Upload: drs-judith-van-velzen

Post on 18-Mar-2017

213 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

209TBV 20 / nr 5 / mei 2012

Terugkeer naar werk na niet-aangeboren hersen-letsel (NAH) is niet vanzelfsprekend. Uit onder-zoek is gebleken dat slechts 40% van de mensenmet NAH binnen 2 jaar terugkeert naar werk.1 Inde 3B-richtlijn NAH en arbeidsparticipatie dieeerder in dit tijdschrift beschreven is, wordtgesteld dat vroege interventie en multidiscipli-naire samenwerking belangrijk is bij het behoudvan arbeidsparticipatie van mensen met NAH.2

Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor derevalidatiearts en de bedrijfsarts. Een van dewerkwijzen die voldoet aan deze aanbevelingenis de arbeidsgerelateerde revalidatie (AGR) waar-mee gewerkt wordt in revalidatiecentrum Helio-mare te Wijk aan Zee.

A R B E I D S G E R E L AT E E R D E R E VA L I DAT I E

Arbeidsgerelateerde revalidatie is een werkwijzewaarmee arbeid structureel en in een vroeg stadi-um van de revalidatie na NAH aan de orde komt.Het maakt deel uit van de reguliere revalidatiebe-handeling en zorgt ervoor dat (terugkeer naar)werk vanaf dag 1 van de revalidatie in beeld is. Deketenpartners, zoals de werkgever en de bedrijfs-arts, worden nadrukkelijk bij de AGR betrokken.Met de revalidant, het revalidatiebehandelteam,de werkgever, de bedrijfsarts en eventuele andereketenpartners als partijen betrokken bij de AGR-behandeling, is het belangrijk dat één persoonhet overzicht houdt en het proces coördineert.Deze taak wordt uitgevoerd door de re-integratie-coördinator. Deze is verantwoordelijk voor hetoverleg met en tussen de verschillende betrokke-nen, voor de formulierenstroom en voor het stel-len van behandeldoelen gericht op arbeid. AGR bestaat uit vier fasen die elkaar opvolgen inde tijd. Deze fasen worden in dit artikel bespro-ken en toegelicht aan de hand van een casus.Hierbij zal met name aandacht besteed wordenaan de rol van de bedrijfsarts.

Fase 1: Oriëntatie op arbeidDe eerste fase begint op de eerste dag van de reva-lidatie. Tijdens het reguliere intakegesprekvraagt de arts aan de revalidant met NAH of hij ofzij werk heeft. Daarnaast vraagt de arts naar dewensen op het gebied van werk en of de revali-dant openstaat voor begeleiding op het gebiedvan terugkeer naar werk. Wanneer dit het gevalis en de (revalidatie)arts van mening is dat derevalidant cognitief en fysiek belastbaar genoegis voor het vervolg van het AGR-traject en in staatis om, al dan niet met hulp van een naaste, toe-stemming te geven voor de begeleiding, wordt dere-integratiecoördinator ingeschakeld. De re-integratiecoördinator gaat in een gesprek dieperin op de werksituatie en de hulpvraag op hetgebied van werk van de revalidant. Ook vraagt dere-integratiecoördinator toestemming om con-tact op te mogen nemen met de werkgever en debedrijfsarts.

Arbeidsgerelateerde revalidatie na niet-aangeboren hersenletsel:een multidisciplinaire werkwijzeJudith van Velzen, Coen van Bennekom, Judith Sluiter, Monique Fr ings-Dresen

Drs. J.M. van Velzen is wetenschappelijk

medewerker bij Heliomare Research &

Development en promovenda bij het

Coronel Instituut voor Arbeid en

Gezondheid, Academisch Medisch

Centrum te Amsterdam.

Dr. C.A.M. van Bennekom is revalidatie-

arts bij Heliomare Revalidatie en

manager van Heliomare Research &

Development te Wijk aan Zee.

Dr. J.K. Sluiter is principal investigator

(PI) en universitair hoofddocent (UHD)

bij het Coronel Instituut voor Arbeid en

Gezondheid, Academisch Medisch

Centrum te Amsterdam en manager van

het Kenniscentrum Medische Keuringen

en Arbeid (KMKA) te Amsterdam.

Prof. dr. M.H.W. Frings-Dresen is hoogle-

raar, principal investigator (PI) en afde-

lingshoofd van het Coronel Instituut

voor Arbeid en Gezondheid, Academisch

Medisch Centrum te Amsterdam.

CORRESPONDENTIEADRES

E-mail: [email protected].

NIET-AANGEBOREN

HERSENLETSEL,

TRAUMATISCH

HERSENLETSEL, CVA,

TERUGKEER

NAAR WERK,

ARBEIDSREVALIDATIE

VO O R D E P R A K T I J K

210 TBV 20 / nr 5 / mei 2012

Fase 2: Afstand tot werk in kaar t brengen

Na toestemming van de revalidant neemt de re-integratiecoördinator contact op met de bedrijfs-arts en de werkgever. Tijdens het gesprek wordt,indien nodig, uitgelegd wat NAH is en wat demogelijke gevolgen hiervan voor werk kunnenzijn. Hoewel ervan uitgegaan wordt dat debedrijfsarts een zekere kennis van NAH heeft,wordt altijd geïnformeerd of de bedrijfsartsbehoefte heeft aan voorlichting over NAH.Gezien de vaak complexe gevolgen van NAH enhet feit dat niet iedere bedrijfsarts even frequenteen werknemer met NAH in zijn of haar praktijktreft, kan het namelijk zijn dat de bedrijfsarts dekennis over NAH niet helemaal paraat heeft.

Tijdens het gesprek wordt ook uitgelegd wat AGRis en hoe het revalidatiebehandelteam wil onder-steunen bij het proces van terugkeer naar werk.Samen met de werkgever en in afstemming metde bedrijfsarts wordt vervolgens een functiepro-fiel opgesteld. In dit profiel wordt aangegevenwelke activiteiten en vaardigheden relevant zijnvoor de uitvoering van de functie van de revali-dant. Het revalidatiebehandelteam kijkt daarnaof de revalidant op dat moment aan de functie-eisen kan voldoen. Dit wordt vastgelegd in hetpersoonsprofiel. Door het functieprofiel en hetpersoonsprofiel naast elkaar te leggen, wordt inkaart gebracht aan welke eisen de revalidant opdat moment kan voldoen en waar zich discrepan-ties bevinden. Wanneer training op deze discre-panties mogelijk lijkt, stelt het revalidatiebehan-delteam in samenspraak met de bedrijfsarts enwerkgever behandeldoelen op het gebied vanarbeid vast. Een andere mogelijkheid is dat er eengroot verschil tussen beide profielen zit en er nietof nauwelijks verbetering verwacht wordt op ter-mijn, waardoor het zoeken van een alternatievefunctie of andere vorm van dagbesteding een reë-lere optie blijkt te zijn.

Fase 3: WerktrainingNadat behandeldoelen op arbeid gesteld zijn,moet getraind worden om die doelen te bereiken.De training start binnen Heliomare. Dit is eenveilige omgeving waar revalidanten eerst eenzekere mate van zelfvertrouwen kunnen krijgenvoordat ze op de werkplek aan de slag gaan. Welis ervoor gekozen de training op een andere loca-tie plaats te laten vinden dan de reguliere revali-datiebehandeling, zodat ook het reizen naar dewerkplek getraind kan worden. De werktrainingvindt plaats in kleine groepen en is multidiscipli-nair van karakter: de begeleiding is in handenvan een ergotherapeut, cognitief trainer en eenarbeidsonderzoeker. De inhoud van de training

| Arbeidsgerelateerde revalidatie (AGR) is een werkwijze om arbeidstructureel en in een vroeg stadium van de revalidatie aan de orde te laten komen en is passend binnen de richtlijn NAH en arbeids-participatie.

| Belangrijk kenmerk van AGR is de betrokkenheid van de bedrijfsartsen de werkgever.

| Het doel van AGR is om meer mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) duurzaam terug te helpen naar werk.

| AGR is als onderdeel van revalidatie een schakel in de ketenbetreffende arbeidsre-integratie die helpt de 2 jaar die genoemd staan in de Wet verbetering poortwachter zo volledig mogelijk tebenutten.

Jan-Willem is 52 jaar en na een ischemisch CVAopgenomen voor klinische revalidatie. De ge-volgen van het CVA zijn met name merkbaar inde cognitieve functies. Jan-Willem heeft eenvisueel neglect waardoor hij de linkerzijde vanzijn lichaam en de omgeving niet goed waar-neemt. Daarnaast ondervindt hij cognitievebeperkingen op het vlak van informatieverwer-king, aandacht, planning en het uitvoeren vandubbeltaken. Tijdens de intake vraagt de revali-datiearts Jan-Willem en zijn vrouw naar dewerksituatie van Jan-Willem. Hij blijkt leiding-gevende van een van de grootste en drukste ves-tigingen van een schoenenwinkelketen te zijn.Jan-Willem geeft aan dat hij snel weer aan hetwerk wil in zijn oude functie. Hierop besluit dearts AGR te starten. De re-integratiecoördinatorwordt ingeschakeld.

Ieder lid van het multidisciplinaire revalidatie-team kijkt vanuit zijn eigen discipline naar defunctie-eisen en de mogelijkheden van Jan-Willem. Bij de gezamenlijke bespreking blijktdat er veel discrepanties zijn en dat terugkeernaar de oude functie op korte termijn niet reëelis. Jan-Willem, de bedrijfsarts en de werkgeverzijn het hiermee eens. Er wordt daarom gezochtnaar een alternatieve functie binnen het bedrijf.De werkgever en bedrijfsarts stellen voor eenadministratieve functie op het hoofdkantoor teproberen. Jan-Willem stemt hiermee in.

211TBV 20 / nr 5 / mei 2012

wordt zo veel mogelijk vastgesteld in overleg metde bedrijfsarts en de werkgever. Daarbij wordtgestart met het trainen van basisvaardigheden:vaardigheden die in het dagelijks leven vereistzijn (zoals concentreren, plannen en organise-ren) maar bij arbeid een specifieke invulling krij-gen. Het trainen van deze vaardigheden maaktaltijd deel uit van het revalidatieproces maar ingeval van werktraining is arbeid heel duidelijkhet middel (en het doel) om de training te realise-ren: door het trainen van de vaardigheden te kop-pelen aan het werk krijgt de training een nog dui-delijkere betekenis voor revalidant en maat-schappij. Ook buiten de werktraining om, tijdensde reguliere therapie, wordt deze motivatie vanrevalidanten gebruikt door doelen te stellen diegerelateerd zijn aan het werk. Andersom wordentijdens de reguliere revalidatiebehandeling ge-leerde succesvolle compensatiestrategieën toege-past tijdens de werktraining. Nadat de basisvaar-digheden door de revalidant zijn behaald, wordtgestart met een training specifiek op het werkvan de revalidant gericht. Er wordt daarbijgebruik gemaakt van worksamples: nagebootstearbeidssituaties die in overleg met de bedrijfsartsen werkgever bepaald worden. Wanneer de reva-lidant daar aan toe is, kan gestart worden mettraining op de werkplek zelf.

Fase 4: Afronding AGRArbeidsgerelateerde revalidatie stopt wanneer dereguliere revalidatiebehandeling stopt, wanneeriemand weer geheel of gedeeltelijk in de eigen ofeen andere functie aan het werk gaat of als blijktdat terugkeer naar werk geen reële optie is. Bijafronding van AGR stelt de re-integratiecoördina-tor een re-integratievisie op, op basis van infor-matie vanuit het behandelteam. In de re-integra-tievisie wordt beschreven welke stappen op hetgebied van terugkeer naar werk genomen zijn tij-dens de revalidatie en wat, naar mening van hetbehandelteam, op dat moment de belangrijksteaandachtspunten zijn bij terugkeer naar hetarbeidsproces. Aan de hand van deze aandachts-punten worden adviezen gegeven over hoe hetre-integratietraject vormgegeven kan worden enwelke middelen daarbij ingezet kunnen worden.De re-integratievisie wordt besproken met enoverhandigd aan de revalidant, werkgever enbedrijfsarts waarna zij samen, eventueel methulp van buitenaf, moeten bepalen hoe het re-integratietraject voortgezet gaat worden. Door destrikte scheiding tussen zorgverzekering ensociale verzekeringen is het niet mogelijk hetvolledige traject van terugkeer naar werk vanuitéén bron te financieren. Wel is het mogelijk ommet gelden vanuit de sociale wetgeving of metfinanciering van de werkgever begeleiding van-uit het revalidatiecentrum in te kopen.

D E RO L VA N D E B E D R I J F SA RT S

De bedrijfsarts maakt geen deel uit van het reva-lidatiebehandelteam, omdat dat team verant-woordelijk is voor het gehele revalidatietraject,

Om werkhervatting in de administratieve func-tie een kans van slagen te geven moet Jan-Willem leren werken met een in het bedrijfgebruikt computersysteem. De werkgever steltdit computersysteem beschikbaar zodat Jan-Willem gericht kan oefenen. De training start inhet revalidatiecentrum. Na enkele weken trai-ning is Jan-Willem in staat om op het hoofdkan-toor van het bedrijf verder te oefenen. Jan-Willem start met 2 uur trainen in het bedrijfwaarbij hij hetgeen hij in het revalidatiecen-trum geleerd heeft, in praktijk brengt. Daar-naast krijgt Jan-Willem nog 2 uur training in deweek in het revalidatiecentrum waarbij hij deproblemen waar hij tegenaan loopt in hetbedrijf, bespreekt. Op deze manier kan er heelgericht worden geoefend. Gedurende de trai-ning is er regelmatig contact tussen de re-inte-gratiecoördinator, de begeleiders van de werk-training, de werkgever en de bedrijfsarts. Zo blij-ven alle partijen op de hoogte van de vorderin-gen en kunnen er eventueel aanpassingen in debehandeldoelen gericht op arbeid of in de trai-ning aangebracht worden.

Tijdens de werktraining is gebleken dat het uit-voeren van werkzaamheden mogelijk is mits errekening gehouden wordt met de belastbaar-heid van Jan-Willem. Door een snellere ver-moeidheid dan voorheen is het inbouwen vanrustmomenten noodzakelijk. Daarnaast kostenvisuele taken door het neglect meer moeite enenergie dan verbale taken. De re-integratiecoör-dinator neemt deze adviezen op in de re-integra-tievisie die besproken wordt met Jan-Willem, debedrijfsarts en de werkgever. Mede door de erva-ringen opgedaan tijdens de training kunnen zijzich vinden in de visie van het behandelteam.Op aanraden van het revalidatiebehandelteamwordt besloten tot de inzet van een jobcoach.Jan-Willem kan hierdoor enkele uren per weekblijven werken, begeleid door een jobcoach ende bedrijfsarts.

waar bijvoorbeeld ook de mobiliteit en het thuiszelfstandig kunnen functioneren onder vallen.AGR is een onderdeel van het gehele traject. Omde bedrijfsarts hier zo veel mogelijk bij te betrek-ken wordt deze al vroeg in het proces betrokkenen gevraagd mee te denken over het AGR-proces.Deze betrokkenheid werkt twee kanten op. Aande ene kant ontvangt de bedrijfsarts actuele enspecialistische informatie met betrekking tot demogelijkheden en beperkingen van de werkne-mer en advies over de voortzetting van het re-integratieproces. Aan de andere kant wordt hetrevalidatiebehandelteam geïnformeerd over hetwerk dat iemand deed en de eventuele mogelijk-heden voor re-integratie binnen het bedrijf.Tijdens de behandeling gericht op arbeid kan metdeze factoren rekening worden gehouden en debehandeling zo goed mogelijk afgestemd wordenop de individuele situatie. Hierbij is het nadruk-kelijk niet de bedoeling om het werk van debedrijfsarts over te nemen. Samenwerking metals doel een eerste kleine stap op het gebied vanarbeidsre-integratie te maken om zo de 2 jaar diegenoemd staan in de Wet verbetering poortwach-ter zo volledig mogelijk te benutten is het strevenvan AGR. Het is uiteindelijk aan de revalidant enwerkgever om, met ondersteuning van de be-drijfsarts, te bepalen hoe het traject voortgezetgaat worden en te bekijken of arbeidsre-integra-tie uiteindelijk mogelijk is.

O N T W I K K E L I N G E N RO N D O M AG R

De AGR-werkwijze is in 2009 als pilot ingevoerdop de afdeling NAH van Heliomare Revalidatie.In 2010-2011 is het protocol vanuit Heliomareaangepast op basis van de opgedane ervaringenwaarna het besproken is met medewerkers vancollega-revalidatie-instellingen, patiëntenvereni-gingen en betrokken ketenpartners als bedrijfs-artsen, verzekeringsartsen en werkgevers. Hetresultaat is een werkwijze die als doel heeft omvanuit het revalidatiecentrum als ketenpartnerbij te dragen aan de duurzame terugkeer naarwerk van mensen met NAH. De werkwijze staatbeschreven in het onlangs uitgebrachte boekArbeidsgerelateerde revalidatie: Arbeid als onderdeel

van de vroege revalidatie van mensen met niet-aange-

boren hersenletsel.3 Met de verschijning van ditboek is de AGR-werkwijze klaar voor landelijke

implementatie en ook beschikbaar voor andererevalidatie-instellingen. In het kader van het pro-motieonderzoek van Judith van Velzen naar‘terugkeer naar werk na niet-aangeboren hersen-letsel’ loopt er momenteel een aantal onderzoe-ken naar AGR. Er wordt onder andere een evalu-atiestudie uitgevoerd waarin AGR wordt vergele-ken met de methode van het Rijnlands Revali-datie Centrum in Leiden. Deze methoden ver-schillen op een aantal punten van elkaar (o.a.timing van de start van het proces en de locatievan de werktraining) maar hebben ook veelgemeen (o.a. betrokkenheid van de bedrijfsartsen de werkgever tijdens het proces). Beide metho-den passen binnen de richtlijn NAH en arbeids-participatie.

C O N C L U S I E

AGR is erop gericht om in een vroeg stadium vanhet revalidatieproces de mogelijkheden tot terug-keer naar werk te bekijken. De bedrijfsarts heefthierbij een belangrijke rol en wordt gevraagdmee te werken en te denken. Dit heeft tot voor-deel dat informatie uitgewisseld kan worden, debegeleiding toegespitst kan worden op de (werk)situatie van het individu en de bedrijfsarts het re-integratieproces na de revalidatie vlot voortkan zetten. Hiermee wordt onnodig tijdsverlies,thuiszitten en, mogelijk, frustratie voorkomen.Uiteindelijk doel van AGR is om mensen metNAH duurzaam terug te helpen naar werk.

Het boek Arbeidsgerelateerde revalidatie: Arbeid als

onderdeel van de vroege revalidatie van mensen met

niet-aangeboren hersenletsel is te downloaden viawww.heliomare.nl/AGR. Op deze website is ookeen animatiefilm over AGR te vinden.

LITERATUUR1. Velzen JM van, Bennekom CAM van, Edelaar MHA, et

al. How many people return to work after acquiredbrain injury? A systematic review. Brain Inj 2009;23(6): 473-488.

2. Donker-Cools BHPM, Bennekom CAM van, Wind H,Frings-Dresen MHW. Niet-aangeboren hersenletsel(NAH) en arbeidsparticipatie. Amsterdam: CoronelInstituut voor Arbeid en Gezondheid, AMC, ZonMw,2012.

3. Velzen J van, Bennekom C van, Boskamp J, Meekel J.Arbeidsgerelateerde revalidatie: Arbeid als onderdeelvan de vroege revalidatie van mensen met niet-aange-boren hersenletsel. Wijk aan Zee: Heliomare, 2011.

212 TBV 20 / nr 5 / mei 2012