ach lieve tijd schiedam deel 2, 400 jaar jenever

28

Upload: others

Post on 12-Sep-2021

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever
Page 2: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever
Page 3: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Redactie: Jef Jansen, Siebrand Krul, Harri'ë t Kruse, Ser Louis, Laurens Priester, Henk Slechte en Frederieke Verheijen.

Tekst: Hans van der Sloot.

Jenever Jenever of genever, zoals in het zuiden van Nederland nog wel gezegd en geschreven wordt,

was in 1688, na haring, het populairste Nederlandse exportproduct

naar Engeland. Daar sprak men het woord uit als 'ginieva' wat al

PRIMA

S(HIEDAMSCHE GENEVER

spoedig werd afgekort tot 'gin'. Toen de Hollandse stadhouder

Willem 111 in 1688 koning van Engeland werd, besloot hij de

Engelse boeren en hun producten te beschermen. Hij verbood

daarom de import van alle 'gedistilleerde wateren', dus ook

die uit Nederland. In Engeland leidde dat tot een enorme

eigen productie van gin die al in 1690 de meest

GESTOOKT ONDER CONTROLE YA N HfT GEMEf NTFBESTUUfi VAN :)CHlf~AM

ALHIER VERKRIJGBAAR ALLHN [CHl MilS YOOR!I[N UH Of WUR80RG[1IL ,f"rh "','

~UOI[[MfNINr. WAN ~(' ('["'ft N'fBf~ U,JR Uh j, ~I~ DaM

geconsumeerde sterke drank was in de ginpaleizen, de

voorlopers van de Engelse pubs. In hetzelfde jaar had de

stokerij in Schiedam een zo grote omvang bereikt dat het

stadsbestuur besloot een gilde van brandewijnstokers op te richten.

Op de omslag: Zo zag het

interieur van distilleerderij

De Korenaar van de firma

Duys & Co. aan de Nieuwe

Haven er in 1927 uit. Op

de grond liggen vaten

jenever klaar om geleverd

te worden. (NGM)

Boven: Ter bescherming

van het traditionele

product vaardigde het

gemeentestuur van

Schiedam in 1902 een

verordening uit over de

echtheid van Schiedamse

jenever. (SMS)

Rechts: Het woonhuis en.

de branderij/distilleerderij

van de firma M. Kranen

aan de Vellevest in de

nabijheid van de molen

De Drie Koornbloemen

omstreeks 1900.

(GA Schiedam/foto J. van

Diggelen)

Huisnijverheid

Branderijen en distilleerderijen zijn

beide stokerijen, omdat in allebei

'gedistilleerde wa teren' worden bereid

uit gegiste grondstoffen. De brander

stookt uit gemalen graan moutwijn,

een halfproduct met een sterkte van

ongeveer 50% alcohol. De distillateur

maakt hiervan verschillende soorten

jenever en likeur, in een apart proces,

maar met behulp van hetzelfde ketel­

type, en met toevoeging van allerhande

kruiden . Een stokerij was omstreeks

1700 primitief. De simpele ketels

hadden een inhoud van slechts enkele

tientallen liters, Ook de voor de

moutwijnbranderij en latere jenever­

distilleerderij karakteristieke boll e

helm ontbreekt. In plaats daa rvan sloot

men de ketel ai met een tuit of een

zwanenhals die dezelfde fun ctie had .

Deze vorm treft men nu nog aa n in de

likeurstokerij .

Het stoken was in de 16de en groten­

deels ook nog in de 17de eeuw een

typische huisnijverheid. Een aanwijzing

daarvoor is dat de oudst bekende

brandewijnbranders vrouwen waren.

In 1577 bijvoorbeeld werkte i.n

33

Page 4: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Amsterdam 'Neel de brandewijnmaak­

ster'. Stoken deed men naast het houden

van een kappers- of barbierswinkel, een

apotheek of kruiden winkel. Maar ook

predikanten, wetenschappers, boeren

en vissers hielden zich bezig met het

stoken van 'gedistilleerde wateren'.

Vooral onder apothekers waren veel

likeurstokers, onder wie Lucas Bols, een

Amsterdamse apotheker die in 1572 met

stoken begon. In de stokerijen werkten

gemiddeld drie knechts.

Brandende wijn

De oudste vermelding van een

Schiedamse branderij dateert uit 1594.

Toen verkocht Jacob Jansz. Waerde zijn

huis 'uijtgesondert al het gene sijn

brandewijn brandinghe aengaet'. Het

zou gestaan hebben op de Dam bij de

Vlaardingerpoort. Daar waren in 1594

nog maar een paar huizen.

Waarschijnlijk bevond de bakermat van

de Schiedamse jeneverstokerij zich ter

hoogte van de huidige Vlaardinger­

straat. De woorden stokerij, branderij

en distilleerderij leiden gemakkelijk tot

verwarring. Het is niet erg waarschijn­

lijk dat Jacob Jansz. Waerde al jenever

" .

stookte. Hij hield zich waarschijnlijk

bezig met het stoken van brandewijn of

brandende wijn, een uit wijn gestookt

mengsel van wijngeest, zoals de voor­

ganger van de spiritus heette, en water.

Dat werd in de late Middeleeuwen

alleen als medicijn, maar in de 16de

eeuw ook als sterke drank gebruikt. De

meeste toen gestookte dranken zouden

nu doorgaan voor likeuren en bitters.

Het accent lag nog op hun geneeskrach­

tige of opwekkende werking, niet op de

roes die zij teweeg konden brengen. In

1552 schreef Phillippus Hermanni in

zijn 'Constelijck distilleerboec' over

'geneverbessenwater' nog dat men

'De bessen van geneverhout sal [ .. l stooten (fijnstampen) ende met wijn

besprenghen (besprenkelen). Dit is een

seer goet water teghen veel sieckten die

van couden ghekomen sijn'. Een drank

dus op basis van wijn.

Omstreeks 1700 kwam het stoken van

korenbrandewijn of korenwijn (uit

koren gedistilleerde brandewijn) in

zwang. Hoe men daartoe kwam is niet

duidelijk. Misschien bevindt zich een

aanwijzing in een schimpschrift uit de

tweede helft van de 16de eeuw. Hierin

,

.. Hef Vá~ dat gby ,hIer Slet n-at "kan U Dletverm(\keJl ,1- .

Maer kom ;eens·])] èn proèf myn dr~iJ re sa] .U-heter, smaken " -.-. -

34

aBoven: In Duitsland

verscheen in 1515 het

Liber de arte distillandi

oftewel het boek over de

kunst van het distilleren.

Dit is de eerste pagina van

de handleiding.

(GA Schiedam)

Linksmidden: Sinds 1546

registreerde de stad

Schiedam de verkopingen

van onroerend goed in

'giftboeken'. ln 1594 komt

voor het eerst een branderij

voor, wanneer Jacob Jansz.

Waerde zijn huis verkoopt

met uitzondering van 'sijn

brandewijn brandinghe'.

(GA Schiedam)

Links: Het grootste vat

waarin men moutwijn ver·

voerde, heette een stuk en

bevatte 700 liter. Dat het

om de inhoud ging laat dit

uithangbord zien. Het

monogram SRB & Zn.

betekent dat het om

jenever van Simon

Rijnbende gaat. (SMS)

Page 5: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Boven: Een afvalproduct

van de moutwijn, de

grondstof voor de

jenever, was de spoeling.

Dit diende als veevoer. In

en om Schiedam waren

vele veehouders die

hiermee hun dieren vet·

mestten. Enkele van hun

varkens staan op deze

tekening van Jaap de

Raat. (GA Schiedam)

Spoeling voor

varkens en

mestkalveren

Onder: In 1763 verscheen

in Amsterdam deze hand·

leiding voor het distilleren.

Op de achtergrond zijn

zichtbaar enkele jenever·

flessen en een stuk, een

moutwijnvat voor 700 liter.

Rechts stookt men het

vuur op onder de ruwketel.

Op de voorgrond enkele

kleinere vaten zoals een

anker (circa 38 liter), een

aam (circa 150 liter) en

een oxhoofd (circa 220

liter). (GA Schiedam)

gaat de uitgetreden Leidse predikant en

'stoker van fijne gedistilleerde wateren'

Coolhaes tekeer tegen het afstoken van

'vuylnissewater of verlegen bierwater',

ofwel het afstoken van een alcohol­

houdende graandrank. Misschien zelfs

uit gewoon bier. Kort daarna zal men

zijn begonnen jeneverbessen toe te

voegen, waardoor de jenever ontstond.

Deze werd al snel een populair roes­

middel, hetgeen blijkt uit de geschriften

van de populaire toneelschrijver Pieter

Langendijk, die in het begin van de

18de eeuw schreef: 'Foei, maat, hoe zuipt

gy u gestaag zo vol jenever ' . Robert

Hennebo, de beroemdste herbergier uit

de Nederlandse geschiedenis, dichtte

in 1718 in zijn bundel met de fraaie titel

Lof der Jenever: 'Als men thee heeft

gedronken (volgt) dat Jenever wordt

geschonken' .

De beurs

wachten op de stokerijen met hun

stank, herrie en grote hoeveelheden

afval. Stokers hielden vaak varkens om

de na het afstoken overgebleven graan­

pap of spoeling als voer kwijt te kunnen.

De varkensrnest verdween doorgaans

in de gracht. Amsterdam bijvoorbeeld

beval in 1689 dat 'alle branders deser

stede, hare riolen sullen hebben te

stoppen, en geen spoelingh tsij dick off

dun, alsme geen varcke dreck off pisse

int water te mogen laten loopen'.

Stokers zochten dus liever een

afgelegen plekje of een niet al te strenge

stad, vooral na 1585, toen veel Zuid­

Nederlandse stokers naar het noorden

emigreerden. Zo ontstonden echte

'gedistilleerdsteden', dichtbij de

grondstoffenaanvoer, en met genoeg

De Korenbeurs was in de 19de eeuw het centrum van de jeneverindustrie. Hier werd het graan verhandeld - vandaar de naam Korenbeurs - maar werd ook de moutwijn en de spoeling aan de man gebracht.

De Korenbeurs bepaalde per dag het

prijsniveau van de moutwijn. Die prijs was exclusief de belasting. Wie dus leest dat in 1854 een hectoliter elf gulden kostte, moet bedenken dat bij de consumentenprijs nog ruim tachtig procent belasting moest

worden geteld. Spoeling was een product waaNoor altijd een 'goede beurs' was. Spoeling is de graanpap die overblijft na het afstoken.

Varkens en jenever

Het stoken was voorbehouden aan

stadsbewoners. In 1610 verordon­

neerden de Staten van Holland voor

alle duidelijkheid nog maar eens 'dat

de neeringe van brandewijn branden

ten platte lande niet en sal mogen

worden geexerceert ende sulcx deselve hem ten platte landen daer mede

genererende, gehouden te sijn hem in

eenighe besloten stede te vervougen,

op poene (straffe) dat anders alle

officieren vermogen sullen deselver

ketelen op te nemen ende te behouden,

totdat se hem in eenige stede begeven

sullen hebben'. Sommige overheden

vreesden dus de belastingen te zullen

mislopen, die zij op gedistilleerde

wateren hieven. De steden zaten niet te

Weliswaar is de alcohol dan bijna verdwenen (in de praktijk bleef altijd een beelje alcohol in de spoeling achter), maar

de pap had nog voedingswaarde genoeg om als veevoer te dienen. Rond Schiedam en tot in het Westland toe bevonden zich mesterijen waarin de dieren niets anders kregen voorgezet dan spoeling. Deze

dieren liepen nauwelijks in de wei en leverden uitmuntend vlees.

ruimte om te kunnen stoken én varkens

te houden. Zulke plaatsen zijn Weesp,

het Belgische Hasselt, Delfshaven, en

zeker ook Schiedam, waar de stokerijen

extra welkom waren om het verval

door de ineenstorting van de visserij te

stoppen. Omstreeks 1600 voorzagen de twaalf Schiedamse branderijen vooral

de eigen omgeving. Als gevolg van de

oorlog met Frankrijk in 1672 kregen ze

de wind in de rug vanwege het invoer­

verbod op Franse producten, waaronder

de populaire wijn, maar ook brande­

wijnen en gedistilleerd. Het importver­

bod duurde tot 1697, lang genoeg om

die producten van de Nederlandse

markt te kunnen verdringen.

De groei van het aantal branderijen

plaatste de stad voor problemen als de

brandveiligheid van de stookpanden,

35

Page 6: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

het lozen van mest in de havens en de

Schie, en de klachten over de varkens.

Om dat zo goed mogelijk te regelen,

was in 1690 een 'stoockersgi lde' nodig,

waarvan alle branders lid moesten

worden.

Stokerij en varkensmesterij konden het

goed met elkaar vinden. In 1831

logeerde de Duitse dominee Theodor

Fliedner in Schiedam. Hij vertelt in zijn

reisbeschl"ijving dat 170 branderijen

hili1 spoeling over de grachtjes tussen

de huizenrijen afvoerden en als

varkensvoer verkochten. Interessant is

ook de constatering van de Franse

reisjournalist Henri Havard in 1881,

dat de branderijen genoeg spoeling

produceerden om jaa rlijks 50.000

varkens te voeden, en die van zijn

anonieme landgenoot die in 1880 in de

Guide Pratique 'La Hollande' zelfs

vertelt dat in Schiedam 25.000 mensen

en 50.000 varkens wonen. Het geluid

moet oorverdovend en har t­

verscheurend zijn geweest. Wellicht

heeft een s tadswandelaar het

omstreeks 1860 beter begrepen. Hij zag

langs de Schie, tussen het station en het

centrum va n Schiedam, boerderijen

waar boeren hun vee met spoeling

vetmestten en naar slachterijen in

Londen stuurden.

Tot 1955 kon men dit beeld langs de

Schie zien. De boerderijen hadden

nauwelijks weidegrond. In plaa ts

daarvan was een houten kuip

ingegraven, waarin warme spoeling

gestort werd. Ook aan de overzijde van

de Noord- en Vellevest waren nog

binnenstedeJijke mester ijen, en in de

exam entijd van 1957 werd (voor het

laatst) de Overschiesestraat voor de

daar gevestigde Rijks-HBS afgedekt

met stro om het geratel van de

langstrekkende spoelingkarren te

dempen.

Rijkdom uit de hele wereld

De Schiedamse distilleerderijen

werkten voor de export. Volgens de

Delfshavense brander Bernardus Deret

waren in 1771 slechts twintig tot dertig

distilleerderijen nodig om in de gehele

binnenlandse behoefte te voorzien. Dit

betekende dat de overige ongeveer

negentig Schiedamse bedrijven voor de

'buytenlandsche commercie' werkten,

waaronder de snel s tijgende export

naar Afrika, Amerika en het Caraibisch

gebied.

Voor de groei van de export van

gedistilleerd naar Afrika na 1750 is een

interessante verklaring. Nederlandse

reders kochten langs de westkust

slaven. Als betaalmiddel vonden dure

gebruiksvoorwerpen, geweren, maar

ook jenever en rum gretig aitrek onder

de AfrLkaanse handelaren. Jenever zou

tot ver na de Tweede Wereldoorlog in

Afrika veel gedronken worden. In de

jaren zestig vestigde Henkes zelfs een

complete Nederlandse distilleerderij in

Ghana.

Een getal smatige vergelijking tussen

1705 en 1778 geeft een goede indruk

van de snelheid waarmee de jenever­

stokerij in Schiedam tot ontwikkeling

kwam. In 1705 telde Schiedam nog

maar 40 branderijen en distilleerderijen,

in 1778 waren dat er al 113. Daarvan

hielden dertien zich uitsluitend bezig

met de distill eerderij of 'fijnstokerij',

het maken van jenever uit moutwijn.

Dat de moutwijn- en jeneverproductie

toen al de belangrijkste bedrijfstak

In Kethel kende men twee

soorten veeboeren, de

'droge' en de 'spoeling­

boeren' . Droge boeren

voerden hun vee met

ingekuild gras.

's Zondags in de kerk kon

je ruiken of je naast een

spoelingboer of naast een

droge boer zat. De

spoeling vervoerde men

met spoelingschouwen

en spoeling kisten, zoals

het exemplaar boven dat

zo'n tweeduizend liter kon

bevatten. Aan de zijkant

zat een schuifje en een

pijpje, waardoor de

spoeling gedoseerd in

spoeling kuipjes in het

weiland werd verdeeld.

Linksboven een met

spoeling gemeste koe.

Onderaan een

spoelingboerderij. (GA

Schiedam)

Page 7: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Rechts: Ooit stonden er

aan de vesten meer dan

twintig molens waarin

men gerst en rogge

maalde voor de moutwijn.

Hier een gezicht op

Schiedam vanaf de

Overschiesestraat met de

molens aan de Noordvest

in 1883. (GA Schiedaml

tekening M. Lalanne)

Boven: Van de meer dan

twintig molens die

Schiedam ooit bezat,

bestaan er nu nog vijf,

waaronder De Vrijheid en

De Noord. (GA Schiedaml

foto Stichting de

Schiedamse Molens)

Rechts : Een molen moest

kunnen voorzien in de

meel behoefte van even­

zoveel ruwketels als er

aandelen waren. Elke

brander kocht evenveel

aandelen als hij ruwketels

in zijn branderij had. Hier

het branderscontract voor

De Noord. (GA Schiedam)

<.(1

van Schiedam was, blijkt ook uit het

aantal bra nders dat in 1750 lid was van

de vroedschap (negen van de 24), het

stadsbestuur, waa rin doorgaans de

voornaamste en rijks te inwoners za ten.

Na tuurlijk vond die vroedschap dan

ook dat de ' tra fi cq van de branderijen

en stookerijen de hoofd tra ficq deser

stad en voornaamste source (bron) van

' t welsyn en bestaan van deselve' was.

In de halve eeuw daarna zou die bron

nog belangrijker worden. Een illustra tie

daarvan is de toename va n het aantal

molens dat voor de jeneverindustrie

werkte. Zij maa lden de granen

(ontkiemde en geëeste (gedroogde)

gerst, rogge en -later - maïs) waaruit

mou twijn en jenever worden gestookt.

De Schiedamse molens, er staan nog

vijf langs het wa ter van de Nieuwe

Haven, Vellevest en Noordvest,

behoorden tot de hoogste van

Nederland . Tussen 1700 en 1730 kwam

er één bij, terwijl de branders er d rie

lieten verbouwen tot moutmolens.

Daarmee kwam het totaal op negen.

Aa n het eind va n de eeuw lieten de

branders er in hoog tem po nog tien

bijbouwen om aa n de vraag naar

moutmeel te kunnen voldoen. Dat de

nood hoog was, blijkt in 1777 uit de

toelichting va n Martinus van der

Schalk bij zijn verzoek om een molen te

bouwen. Het aantal ketels was veel

sneller gestegen dan de capaciteit van

de molens. Dat leidde, aldus Va n der

Schalk, tot klachten van de branders

over de kwaliteit van het meel, omdat

'een Groot gedeelte daar van niet naa

beoore is Gebrooke tot merkelijk

naadeel van de Stookerij'.

Sporen in de stad

De bloei van Schiedam tussen 1750 en

1795 heeft in de binnenstad zichtbare

sporen achtergelaten. Alle

monumenten, met uitzondering van de

Grote of St. Janskerk en het stadhuis op

de Grote Markt, zijn in die tijd gesticht

met kapitaal dat in de jenever is

verdiend. Goede voorbeelden zijn het

weelderige 'huis met het bordes' van

Cornelis Nolet aan de Lange Haven,

waarin het Ka ntongerecht gehuisvest

is, de vele eenvoudige maar statige

brandersgevels aa n de Lange en de

Korte Haven, waarvan de meeste

tussen 1750 en circa 1795 gebouwd zijn,

CONTRACT DER

JP ART I C 'I JP 'A NT E N Van de Steene Wind - Koorn ~ Molen, genaamt

DEN OOR D.

=~~~~~~~Q~~~~~~~~

OP den 12de July 180j, Compareerden voor my Ant01~y Johannes de Mora(Jz, Openbaar Notaris) te Schiedam refideerende en voor de na te noemen getuigen. '

D~ He;ren Pietcr Post Pietersz., Adr;anus Meijer, DioniJius V(J/Z

Decltn, Jo~~nnes .. !I'!tnl1Z, Jan Yetb,)uOIör, Dirk 'VmlKatwyk,Seniör, Frans Brede, a, DlOnifiuszoon, Thmms HeuIe, voor zyn COJ'TIpagoiefchap ~~n~elen~e ten name van Heule, Yisjcr en den Beer, iec/er voor twee Por­tJen, Jfi'illCT?;. Drost, Ary Poort, Da'Vid Meijel', eniör, Gozewyn Jan Laneq en JI. tl/cm van l1rederode, voor zyn Compagniefchap hatldelende ten name van Jahannes Haogwegt & Camp., ieder voor één Portie en dus te zamen voor een-en-twittJa Portitn, met twee Portien toebehor:nde aan den !leer 3tmon ltjrUÏtlrldr; 1.1",- ~~ .. " .. "~,, ul ..... al." .. nclccl.io .on twintig Portie" of Aandeel ,1:: een nieuw gebouwd wordende Sreeoe W d Koo~n-Molen, genaamd De Noord, met de daarby behoorende /mizin

m •

Stalhnge en ~erdere ap- e~ de-pendentien van dien, ttaande en geleegen a.1~~; Noordvest bmnen deze Scad, wonènde alle de Comparanttn binnen deze Stad.

De\V.e~e verklaarden, zo voor Illln zelven als voor hunne Opvolgeren in d.e b~lJt[mg hunner vonrfz. Aandeelen, in de gemelde by hun nieuw op te lJgtene Molen, met den anderen ce ~yn overt:t:nge~oollen en verdraagen, dac de voorlZ. Molen zal worden gebruikt en be{èllurt J.ll manieren 11Îer navol­gen de, ce weeten :

AR T. J. 37 . Dat een ieder van bun Comparanten zal gehouden zyn alle de Graanen,

dIe hy C? t de Kecel ofKecels, waar voor h aandeel heeft zal nodi 1

Page 8: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

llut . STADLrA "" SAULAbltA ~OIHADAM

38

Links: Affiche van de

firma Van den Eelaart met

rechtsonder het gezicht

op de Korte Haven op de

plek waar deze distilleer­

derij was gevestigd. Op

de kade liggen enkele

stukken voor verzending

gereed. Links een gezicht

op de Lange Haven. Het

merk van deze firma, 'De

Vrijheid', wordt gepersoni­

fieerd door een vrouw met

de traditionele vrijheids­

symbolen van de Franse

Revolutie, de frygische

muts (kegelvormig, met

naar voren gebogen punt)

met de kokarde (onder­

scheidingsteken) op een

lans. (GA Schiedam)

Schiedams

welvaart gevoelig

voor

internationale

politiek

Onder: De firma Visser en

Co. - niet te verwarren

met Daniël Visser en Zn. -

was gevestigd aan de

Lange Haven 50-56. Deze

panden staan afgebeeld

op een kruikje vervaardigd

als reclameobject. Als

handelsmerk voerde men

de naam 'De Vink'. (SMS)

Page 9: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Hierboven: Deze foto uit

1863 toont de branderij

van M.G. Lagerwij, Nieuwe

Haven 107, die later deel

uitmaakte van stoom­

molen De Nederland van

J.A.M. Jansen. Het pand

rechts daarnaast op nr.

109, is branderij New-Vork

van P. Melchers. Op de

achtergrond de OLV

Visitatie (Frankelandse­

kerk). (GA Schiedaml foto

J. van Diggelen)

Rechtsboven: Smaak en

geur van jenever, likeur

en andere sterke drankjes

worden volgens oud en

meestal geheim recept

bepaald door de juiste

hoeveelheid granen en

kruiden. Hier een

opstelling zoals die in het

museum De Gekroonde

8randersketel te zien is:

de eigenaar van een

distilleerderij is bezig met

hel werk dat de smaak

van zijn gedistilleerde

dranken superieur moet

doen zijn. (NGM)

en bovenal de Korenbeurs op de kop

van de Korte Haven. In 1782 schreef de

Oeconomische Burger Maatschappij,

een gezelschap van 57 burgers dat zich

bezig hield met de economische

verheffing van Schiedam, een prijs­

vraag uit voor een 'koopmansbeurs

alhier ter Steede' . Twee bouwmeesters

kwamen met een plan, waarvan dat

van stadsbouwmeester Rutger van

Bol' es werd beloond met een premie

van dertig gouden ducaten. Over de

plaats van de beurs en het ontwerp

ontstond ruzie in het stadsbestuur.

De beurs die in 1786 aanbesteed en in

1792 in gebruik genomen is, heeft het

uiterlijk van een gebouw van een rijke

bedrijfstak. Hij diende tot 1918 als

koopmansbeurs en had daarna

verschillende bestemmingen. In 2001

nam binnenhuisarchitect Jan des

Bouvrie er zijn intrek.

Jenever uit rijst?

De gedistilleerdnijverheid bloeide

tussen 1750 en 1795 als nooit tevoren,

vooral in de Maassteden, waar de kost­

prijs van de grondstoffen laag was, en

in Schiedam in het bijzonder, waar door

het vertrek van de visserij in de 17de

en begin 18de eeuw veel panden leeg

stonden. Terwijl Nederland verarmde,

Branderij en distilleerderij

Zelfs Schiedammers halen branden en distilleren nog wel eens door elkaar. De branderij maakt moutwijn uit graan. De distilleerderij maakt jenever uit moutwijn (later uit melasse- of graanalcohol).

Afzonderlijke branderijen en distilleer­derijen komen niet meer voor; wel de

combinatie branderij/distilleerderij zoals bijvoorbeeld De Tweelingh, waar de Notaris-jenever vandaan komt, en het Nederlands Gedistilleerd Museum 'De Gekroonde Brandersketel' dat ook een

originele moutwijn je never vervaardigt. In Schiedam staan nog honderden oude

distilleerderij- en branderijpanden. Om te zien of men met het ene bedrijf dan wel het

bloeide Schiedam. Tussen 1795 en 1850

volgde een terugslag, veroorzaakt door

hoge graanprijzen, de handelsoorlogen

van Napoleon tegen Engeland en het

verlies van de koloniën. In 1815 maakte

de Slag bij Waterloo een eind aan de

Franse Tijd. Het herstel ging echter

traag en bij elke misoogst werd het

gebruik van graan voor gedistilleerd verboden om brood te kunnen bakken

en een hongersnood te voorkomen. In

1830 volgde een nieuwe tegenslag toen

de Belgen rebelleerden en zich van de

eenheidsstaat met Nederland

losmaakten. De Nederlandse regering

moest zich in alle bochten wringen om

andere te maken heeft, dient men op de

gevel te letten. Distilleerderijen hebben op de begane grond links en rechts van de deur hetzelfde aantal ramen. Branderijen hebben daarentegen links van de grote deur één of

meerdere ramen extra. Aan deze zijde van de branderij was meer ruimte (en lucht) nodig vanwege de stellingen met beslag­

bakken waarin de vergisting plaats vond.

de kostbare oorlog te financieren.

Daartoe werd bijvoorbeeld de export

van gedistilleerd verboden. Doordat de

belasting op binnenlandse consumptie

hoger was dan die op export, werden

hogere schatkistopbrengsten verwacht.

De branders hadden iets meer benul

van economische wetmatigheden en

vreesden productie-overschotten van

moutwijn en daardoor prijsdalingen.

Daarom besloten de branders uit

Schiedam en Delishaven in 1830 de

prijzen van hun moutwijn te hand­haven, en overwogen verschillende

Schiedamse distillateurs, onder wie

Hasenkamp(f) en Legner, om export-

39

Page 10: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

40

Moutwijn en jenever

Moutwijn en jenever zijn twee producten die worden vervaardigd uit gekiemde gerst en rogge. De gerst lag in speciale bedrijven op ruime zolders tot zich kleine kiemen hadden gevormd, waardoor zetmeel werd omgezet tot suiker. Het gekiemde graan werd gedroogd (geëest) en gemalen en het meel met warm water en roggemeel aangelengd tot een dunne pap: het beslag.

Deze pap werd met jenever- of bakkersgist

tot vergisting gebracht. Hieruit ontstond

een zurige, licht alcoholhoudende grond­

stof Dit vergistte beslag, met zo'n 4%

alcohol, dus ongeveer evenveel als bier uit

dezelfde grondstoffen, werd in drie opeen­

volgende processen afgestookt: ruwlopen,

enkellopen en best/open. Hiervoor

gebruikte men grote distilleerketels van

zo 'n anderhalf tot twee meter hoog. Elke

distillatie leverde een zuiverder product op

met een hoger alcoholgehalte. Het bestnat

of moutwijn had een alcoholpercentage van

50%. Dit was het product dat de distillateur

inkocht om er in een vierde distillatie

jenever van te maken.

De distillateur beschikte hiervoor over vele

recepten voor de verschillende groepen

afnemers. De meest gebruikte kruiderij die

ook de naam gaf aan de drank die bij

miljoenen liters werd gedistilleerd was de

jeneverbes. Daarnaast voegden de

distillateurs tal van andere kruiden toe,

zoals onder andere alsem, zoethout en

anijs waarmee de distillateur zijn

persoonlijke stempel aan het product gaf

Hoewel men moutwijn niet meer gebruikt

om jenever te maken, maar graanalcohol

met een percentage van 96%, is het

distillatieproces van jenever door de tijd

heen hetzelfde gebleven.

Links: Op jenever heft de

overheid een hoge accijns.

Dit maakt een regelmatige

meting van de productie

noodzakelijk. Hier peilt

een douaneambtenaar de

inhoud van het grondvat.

(Opstelling in NGM)

Hieronder: Op zowel de

ruwketel als de stookketel

wordt een helm

gemonteerd die de

alcoholhoudende damp

afvoert naar het koelvat.

In het stookproces wordt

in drie stookgangen een

vloeistof verkregen met

een alcoholgehalte van

50%, de moutwijn,

waarvan de distillateur

jenever maakt. (NGM)

Page 11: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Hierboven: Voor het jenever ui t rijst te gaan stoken. Dit plan

maken van het beslag is is vanwege technische problemen nooit

heel veel water nodig . Dat uitgevoerd . De situatie bleef intussen

werd opgepompt door slecht. Over he t jaar 1841 schreef d e

een branders knecht, de

'pomper', die daarvoor

urenlang heen en weer

moest lopen.

(GA Schiedam/foto M.C

Meyboom)

Meeste

brandersarbeid

was van trage

eentonigheid

Links: Branderijhoekje

van Duys die de slagzin

voerde: 'Ouwe Duys in

ieder huis'. (NGM)

Schiedam se gemeenteraad : 'H et aanta l

gegoede in gezetenen is belangrijk

verminderd; door he t ui tbreken

(opheffen) d er branderijen zijn veel

huisgezinnen in diepe armoede

geraakt, zijnde de werklieden meesta l

ongeschikt tot ander soort van arbeid'.

Branders in de politiek

De m alaise tussen 1795 en 1850 leidde

in Schied am tot veranderingen . In d e

welva rende tweede helft van de 18de

eeu w had de stad landarbeiders uit

België, Oost-Ned erland, en vooral

Westfalen aa ngetrokken. Z ij kond en

hier gemakkelijk aan de slag, want he t

werk in de branderijen en distilleer­

derijen stelde weinig eisen . Deze

brandersknechts verrichtten hun taken

in een trage eentonigheid. Ze moesten

het proces op gang houd en. Dat

betekende sjouwen of pompen van

warm wa ter, overpompen van beslag

en zorgen d a t het vuur onder de ke te ls

gelijkma ti g brandde en d at die niet

overkookten . Een goede meesterknecht

kon he t bedrijf ook alleen gaande

houden . De recepten en d e fijne

Op de eestzolder verhit men de mout tot het moment van ontkiemen. Daarvoor moet het steeds

gekeerd worden. Dat gebeurt door de verschieter. (GA Schiedam)

Het interieur van Duys & Co, een 'branderij der 1 ste klasse' in 1927. (GA Schiedam/bruikleen NGM)

Koelspiralen in de beslagbak geven het beslag een lagere temperatuur.

(GA Schiedam/collectie N.V. Verenigd Fotobureau)

41

Page 12: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

NITH(RLANDS DISTILL[RI[S LATE E. KIDERLEN

DELFT - SCHIEDAM - ROTTERDAMIHOllA 0)

42

sJ\· AAS

De verkoop van jenever

en andere sterke dranken

werd (en wordt) gestimu­

leerd met kleurige

reclameplaten. Reclame

probeert een product te

associëren met welbe­

vinden, bij jenever zijn dat

vaak gezelligheid en de

tradities en kwaliteit rond

het product. De omstreeks

1900 sterk opkomende

geheelonthouders­

beweging veegde de

talrijke distillateurs op

één hoop waardoor

'Schiedam' ook een

negatief etiket kreeg

opgeplakt. Eén van de

distillateurs was

J.A.J. Nolet, een telg uit

het geslacht Nolet dat al

meer dan driehonderd

jaar gedistilleerde

dranken maakt en

verkoopt. (SMS)

Page 13: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Rechts: Van oudsher

wordt alcohol van over­

heidswege met zware

accijnzen belast. Alle

alcoholhoudende eind­

producten zijn daardoor

gevoelig voor belasting­

ontduiking en daarmee

onderhevig aan strenge

controle. Hier zijn rijks­

ambtenaren bij van Duys

& Co. druk met het

bepalen van de hoeveel­

heid jenever, het waar­

merken van de vaten en

het voeren van accijns­

administratie. Biljetten

worden afgeschreven en

ingeboekt, terwijl de

vaten met een stuk blik

worden verzegeld. (GA

Schiedam/bruikleen NGM)

Streng toezicht

belasting­

ambtenaren

Linksboven: Onder

ambtelijk toezicht worden

vaten jenever naar buiten

gerold. (GA Schiedam/

bruikleen NGM)

Rechtsboven: In een

bedrijfsbrochure maakte

Duys duidelijk dat de

firma zich keurig aan de

overheidsregels hield.

(GA Schiedam/bruikleen

NGM)

kneepjes van het vak waren het

exclusieve terrein van de patroon. Voor

de administratieve afhandeling zorgde

de baas zelf of de boekhouder, altijd

onder het wakend oog van de

ambtenaren van de douane en accijnzen.

De tweede bloeiperiode van de

Schiedamse gedistilleerdindustrie

begon in 1850 en was te danken aan de

relatieve internationale stabiliteit, de

stormachtige ontwikkeling van de

Verenigde Staten en de jonge

republieken in Zuid-Amerika, en de

verbetering, dankzij de stoomvaart,

van de transportmogelijkheden tussen

de Europese landen en hun koloniën.

Zo ontstonden nieuwe markten en

••• de 0 & C 'rs na het vertrek der Rijksambtenaren

voor de DISTILLEERDERIJ "DE KORENAAR", Opgericht 1797

van DUYS 8, CO. - SCHIEDAM Teler. 68047

bloeide de export als nooit tevoren. Aan

het hoofd van veel bedrijven stonden

inmiddels voormalige meesterknechts

en Westfaalse arbeiders die de nering

(en de recepten) van hun bazen hadden

overgenomen. Tussen de oude

Schiedamse namen bevonden zich dan

ook vele nieuwelingen. De Westfaalse

afkomst van een aantal valt direct op in

namen als Legner, Melchers, Jansen,

Hasekamp(f) en Wittkampf. De naam

Jansen klinkt oer-Nederlands. Schijn

bedriegt echter, want de Pieter Jansen

die zich in 1770 als brandersknecht in

Schiedam vestigde, was afkomstig uit

Dovere bij Keulen.

In de 19de eeuw was de invloed van de

Zie onder nummer 4 .... . .....•

branders op de lokale politiek nog

groter dan in de 18de eeuw. In Schiedam

had een aantal families niet alleen veel

invloed in de moutwijnindustrie, maar

ook in de politiek. Eén daarvan was de

familie Beukers. In de 18de eeuw begon

Gerrit Beukers als brandersknecht, en

in de tweede helft van de 19de eeuw

zaten in de gemeenteraad maar liefst

drie nazaten van hem. Andere bekende

namen in zowel de branderswereld als

de plaatselijke politiek zijn Nolet,

Dirkzwager, Rijnbende, Honnerlage

Grete, Van Gent, en Loopuyt. Jan Nolet,

Sirnon Rijnbende en Mattheüs Honner­

lage Grete waren ook lange tijd

burgemeester.

43

Page 14: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

De Weense methode

Het bedrijfstype veranderde na 1850.

Toen maakte De Hollandse branderij,

met zijn karakteris tieke ronde beslag­

bakken, plaa ts voor de Weense

branderij . Die werkte met andere,

rechthoekige bakken, een ander graan­

mengsel en vooral een hoger tempo.

Een nieuw nevenproduct van de

Weense methode was jenevergist, beter

bekend als bakkersgist, en al snel een

zelfs tandig product met een eigen

44

afzetgebied . 'Koningsgist' herinnert

aan de Schiedamse branderij De

Koning, eigendom va n de gelijknamige

familie, en een voo rbeeld van een

persoonsnaam die in de loop der tijd

een soorh1aam word t. Een ander

voorbeeld is 'Berenburg', de kruiden­

bitter die de Amsterdamse apotheker

Hendrik Berenburg omstreeks 1860

voor op Friesland varende schippers

trok. De laa ts te brander vo lgens de

Weense methode was Frans Geerdes,

directeur van de branderij Hollandia,

een ernstig en zwart doorrookt gebouw Linksboven: Op de Noord-

dat ontworpen was door de Schiedamse vestsingel, tegenover de

architect Coen Kramers, telg uit een

geslacht van branders. In 1986 viel de

besli ssing om Holl andia te sluiten .

De opkomst va n de Weense branderij

va lt in de periode van opleving tussen

1850 en 1900. De etiketten uit deze

periode tonen duidelijk hoe inventief

de distil1 ateurs met hun nieuwe

markten omgingen. Herman Jansen

introduceerde een nieuwe producten­

lijn met het merk Cardinal, een vogeltje

dat vrijwel uitsluitend voorkomt in het

zuiden van de Verenigde Staten. De

brave Graauwe Hengst van Daniël

Visser, die in Nederl and al s Zeeuwse

Noordmolen, staan zeven

karakteristieke

gebouwtjes-met-puntdak

naast elkaar: oorspronke­

lijk kleine branderijen uit

de tweede helft van de

19de eeuw. In het tweede

en derde pand was de

Weener Gistfabriek 'De

Atlas' gevestigd, eigen­

dom van gemeenteraads­

lid voor de Liberale Partij

tot 1910, Matthijs Franken.

(GA Schiedam/foto J. van

Diggelen)

Hierboven: Aan de andere

kant van het water, vlakbij

de molen De Noord was

de branderij en

gistfabriek van A. de

Koning, een brander die

nogal wat 'nieuwigheden'

in het brandersvak

introduceerde. Bekend

werd zijn Koningsgist dat

door veel bakkers werd

gebruikt. (SMS)

Links: Tegenover de

Beurs, op Dam 2, staat het

pand dat jarenlang het

'Koffijhuis' was waar

graanhandelaars en

branders, na gedane

arbeid, een kopje koffie of

liever een borreltje, al of

niet met suiker, kwamen

drinken. De foto toont

enkelen van hen, keurig

gekleed met (hoge) hoed.

Het verschil in

maatschappelijke positie

met de man die klompen

draagt, is duidelijk. (GA

Schiedam)

Page 15: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Boven: In 1803 werd de

bierbrouwerij De Griffioen

gesticht, in 1854

overgenomen door Jan

Margaretus van der

Schalk. De Griffioen zou

een bekend biermerk

worden. Op de foto café

Bellevue op de hoek van

de Hoogstraat en de

Koemarkt met links op de

gevel reclame voor dit bier. (GA Schiedaml foto

P. Vink pzn)

Rechts: Een andere

bekende naam was

Melchers, onder die naam

waren maar liefst drie

bedrijven actief. Rechts

een reclameplaat voor

distilleerderij P. Melchers,

gevestigd aan de Lange

Haven, die het merk

Locomotief voerde. (SMS)

knol goede zaken deed, werd voor de

Mexicaanse markt afgebeeld als een

tomeloze mustang, terwijl hetzelfde

paard op het etiket voor de Peruaanse

markt werd ingeruild voor een lama,

die overigens toch 'De Graauwe

Hengst' bleef heten. Ook vroegere

brandmerken voor slaven werden

gebruikt als jenevermerk voor de

Afrikaanse markt. Ze waren in Afrika

bekend en bevorderden daarom de

verkoop. Het bekendste van deze

merken was Starbrand, een slaven­

brandmerk dat door distillateur

Henkes van een vroegere Afrikaanse

slavenhandelaar was gekocht en als

jenevermerk op etiketten werd gedrukt.

In Afrika deden overigens ook

symbolen als een locomotief of een fiets

het goed als jenevermerk. Zij werden

door de lokale consumenten als

statussymbolen beschouwd.

Telde Schiedam in 1795 188 branderijen,

in 1851 waren er al 209 en tegen het

eind van de eeuw 364, het hoogste

aantal ooit. Tot wezenlijke vernieuwing

bleek niemand in staat, de groei kwam

uitsluitend door een verruimende

45

Page 16: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Jeneverdieven

Over de vindingrijke manieren, waarmee gauwdieven zich in Schiedam wederrechtelijk jenever toeëigenden, gaan prachtige verhalen. Veel daarvan is verzonnen, maar gestolen werd er.

In december 1808 stond de negentienjarige

arbeider Andries Trauborst voor de rechter.

Hij had op 26 november met zijn kompanen

Joseph Bernard en Daniël van Mill op de

voorplecht van de schuit van schipper

Willem Poort, waar open en bloot grote

vaten jenever opgestapeld stonden, twee

gaaljes geboord in zo'ny at, daar een emmer

onder gezet, die driemaal volgetapt en de

buit in het huis van Van Mill in een ander

markt. Zo waren er in 1890 in Schiedam

nog maar 63 stoonunachines in

gebruik. De productiecijfers van al die

bedrijven waren wel indrukwekkend.

Werd in 1850 nog 246.100 hectoliter

gedistilleerd geproduceerd, tussen 1880

en 1895 was dit maar liefst ongeveer

600.000 hectoliter jenever of oude klare:

een jenevermeer van honderd bij

driehonderd meter en twee meter diep.

Berookt Schiedam

'De jenever' bepaalde ook het straat­

beeld en het straatlawaai. Dagelijks

wachtten overa l langs de Lange en de

Korte Haven duizenden vaten, mand­

flessen en kisten met flessen - allemaal

met jenever - op transport naar

46

vaalje gegoten. Toen ze het de volgende

nacht weer probeerden, stuitten ze op de

nachtwaker die de schipper waarschuwde.

Trauborst kreeg voor deze, en andere

kleine diefstallen een zware straf. Nadat hij

in het openbaar gegeseld en gebrandmerkt

was, moest hij zestien jaar in een werk- of

tuchthuis doorbrengen. Vervolgens werd hij

daarna nog voor tien jaar uit het land

verbannen.

kroegen en slijters in het land, en naar

havens om verscheept te worden naar

alle uithoeken van de wereld. Niemand

nam de moeite om 's avonds binnen te

halen wat overdag niet was afgevoerd .

Er gingen wilde verhalen over

diefstallen en over de ingenieuze

manieren waarop jenever uit die

buitenstaande vaten kon worden

gehaald. Opvallend was ook dat het

water in de grachten nooit bevroor. Als

in Rotterdam de kinderen schaatsten,

hing boven het lauwe wa ter in de

Schiedamse grachten een damp die het

gevolg was van het warme water dat

honderden branderijen er in loosden.

En dan was er het schrikbarende

uiterlijk van de stad. Betje Wolff en

Aagje Deken lieten in 1782 in 'De

historie van Sara Burgerhart' Anna

Willis schrijven dat zij nooit een

onaangenamere plaats had gezien dan

het 'berookt Schiedam': 'een nare,

droevige rook en een nog veellelyker

fyn swart stof benemen het volstrekt

al dat aangename, dat het door zyne

ligging, plantage en fraaije gebouwen

moest ten toon spreiden.' En dominee­

dichter François Haverschmidt schreef

in 1880 dat er 'een onafboenbare roet­

korst' aan de gevels kleefde, een

' eeuwige steenkolennevel' over de stad

hing, en dat 'zure spoelingsdampen,

mestossenstal, en beschadigde gerst'

een ondraaglijke stank veroorzaakten,

terwijl de oevers van de Schie bezaaid

waren met 'afval en krengen, en met

kurken en dode katten'.

Leven in de branderij

In het topjaar 1874 werden vanuit

Schiedam bijna twee miljard borrels

geschonken, zo'n 450 per Nederlander.

Geen wonder dat Schiedam gezien

werd als dé jeneverstad van Nederland,

al waren er ook elders veel distilleerde­

rijen. Uit een momentopname van alle

bedrijven in 1851 blijkt dat de meeste

direct of indirect tot de gedistilleerd­

industrie behoorden: 209 branderijen,

distilleerderijen en mouterijen, 14

brandersmolens en 12 kuiperijen of

De in Amsterdam geboren

kunstenaar Octave

DeConinck (1894-1974)

woonde lange tijd in

Schiedam, de stad die hij

heel goed kende. Hij

tekende en schilderde er

honderden karakteristieke

plekjes waaronder de Sint

Pieterssteeg met

arbeidershuisjes (boven)

en de steeg met de mooie

naam Achter de Teerstoof

waar de jenevervaten van

distilleerderij A. Daalmeyer

op straat stonden (links).

Overigens was in dat

steegje ook de Hollandse

Wijnhandel gevestigd die

daar jarenlang de voor­

malige joodse synagoge

als bedrijfsruimte in

gebruik had. De vaten trof

men door de gehele stad

aan, vooral in de buurt

van distilleerderijen,

kuiperijen, opslagplaatsen

en aan kaden waar beurt­

schippers voor verder

vervoer zorgden, zoals

aan het Hoofd.

(GA SchiedamlOctave

DeConinck)

Page 17: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Boven: De gedistilleerd­

industrie kende vele

nevenbedrijven, zoals

kurkfabrieken,

glasfabrieken, kuiperijen

en keldermakerijen. Het

vervoer van de jenever

vond oorspronkelijk

plaats in houten vaten

van verschillende

afmetingen. Deze werden

gemaakt in kuiperijen,

waarvan er in 1860 maar

liefst 27 waren die aan 132

mannen en 76 kinderen

werk verschaften. Het

kleinste vat heette een

anker, waarin 38,8 liter

kon, het grootste een stuk

dat 700 liter bevatte. Hier

komt de uitdrukking 'hij

heeft een stuk in zijn

kraag' vandaan. Op de

foto de kuiperij van Duys

& Co. aan de Nieuwe

Haven in 1927. (GA Schie­

dam/bruikleen NGM)

Rechtsboven: Een door

de stad Schiedam gewaar­

merkte inhoudsmaat van

een half mud of vijftig

liter. Dit was de hoeveel­

heid graan die de zakken­

dragers op de schouders

mochten nemen. (SMS)

Rechts : De houten kraan

van een vat. (SMS)

fustmakerijen tegenover één ijzergieterij,

één leerlooierij, één loodwitfabriek, vijf

azijnfabrieken, twee bierbrouwerijen,

drie touwslagerijen, drie scheeps­

werven en twee houtzaagmolens. Van

de beroepsbevolking die omstreeks

1850 ongeveer 5.500 personen telde,

werkten 1.150 mensen of zo'n 20% in

de branderijen en distilleerderijen.

Daarnaast waren er de nevenbedrijven,

waarbij heel wat meer mensen

betrokken waren. De stokerij betekende

immers werk voor kuipers en manden­

makers, koperslagers, capsulemakers

en kurkensnijders, spoelingschippers

en veerlui, timmerlui en metselaars,

wagenmakers en transportbedrijven,

en van 1854 af glasb lazers, die soms in

vast verband maar vaker als seizoen­

arbeiders bij de glasfabrieken of

'glashutten' werkten. Tegenover de

1.150 brandersknechts van 1851 stonden

een paar jaar later alleen al minstens

evenveel glasblazers. De eerste

Schiedamse glasblazerijen waren Van

Deventer (1854) en De Schie (1897).

De eerste werd gevestigd aan de

Buitenhavenweg in de toenmalige

gemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse.

Daar stond ook de tweede. De

concurrentie was hevig. In 1912

woonden in Schiedam 1.600 glasblazers

die samen per jaar 35.000.000 flessen

voor de gedistilleerdindustrie maakten.

In 1899 begon een proces van

concentratie, waarvan de oprichting

van de Verenigde Glasfabrieken in

Vlaardingen het resultaat was. Die nam

in 1923 de glasfabriek De Schie en in

1926 Van Deventer over. De productie

bestond tot ver in de 20ste eeuw

voornamelijk uit kelderflessen met hun

karakteristieke model: vierkant en taps

toelopend naar de bodem. Zo pasten ze

gemakkelijk in manchetten van stro en

konden ze goed sluitend verpakt

worden in kleine, stevige kisten of

kelders voor de export. Ook de glas-

fabrieken bepaalden het uiterlijk van

Schiedam. Van Ferdinand Bordewijk

die vanaf 1919 als advocaat in

Schiedam werkte, is het beeld van

Schiedam als een donker angst­

aanjagend lichaam dat rook brakend

met vurige ogen in het landschap lag.

Met die vurige ogen bedoelde hij de

ovens van de glasfabriek.

Drink en werk

Drinken in de stokerij was de

brandersknechts binnen bepaalde

grenzen toegestaan. In het onderzoek

dat de regering in 1890 liet instellen

naar de arbeidsomstandigheden, geeft

echter niet één van de ondervraagde

knechten rechtstreeks antwoord op de

vraag waar die grens lag. Alleen de

jonge Hersbach, telg uit een familie van

bekende meesterknechts, merkt op:

'zoveel als den meesterknecht toelaat'.

Brander en distillateur Herman Jansen

was duidelijker over het consumptie­

patroon binnen zijn bedrijf. Hij

verklaarde permissie te geven voor

acht glazen per werkdag, en 's avonds

het licht aan te laten, zodat zijn knechts

niet de behoefte zouden voelen ook

nog eens naar de kroeg te gaan ... In de

distilleerderij werden overigens niet de

benepen glaasjes geschonken die heden

ten dage als borrelglas gelden. Die acht

glazen van Herman Jansen kwamen

neer op een kleine halve liter die door

de patroon werd verstrekt. In 1933

kregen de knechts van De Graauwe

Hengst om half één en om half zes een

borrel. Die werd geserveerd in een

mosterdglas, want dat sneuvelde niet

zo gauw.

De werktijden in de branderij en

distilleerderij waren flexibel. De

47

Page 18: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

arbeidsenquête van 1890 geeft aan dat

in de Hollandse branderij van ongeveer

half drie in de ochtend tot 's avonds

half negen, negen uur werd gewerkt.

Daarin waren rust- of schafttijden niet

begrepen. Dat blijkt uit de verhoren

van de brandersknechts W. Duymel,

P.G. Overdijk, G.M. Ham en

J.M. Verweerden. Kinderen brachten

het eten dat de meesterknecht

distribueerde als het werk het toeliet.

De Weense branderij werkte iets korter.

Hier begon de dag om half vier. 's

Zondags draaide de branderij op halve

kracht, wat betekende dat slechts van

half vier tot elf uur 's ochtends gewerkt

werd. De brandersknecht is door

Ferdinand Bordewijk geschetst in Pa

Baas, een hoofdfiguur in zijn roman

'Verbrande erven'.

Blauw-rode knoop

De vakbeweging en de drankbestrijding

kregen in Schiedam geen poot aan de

grond, ondanks het hoge jenever­

gebruik in de stad. De Lutherse

dominee en geheelonthouder J.Pont

vond drank de hoofdvijand van de

bevolking. Hij schreef in 1892 in een

48

geheelonthoudersblad dat hij in

Schiedam, als gevolg van het veel­

vuldig drankmisbruik, nog maar

weinig kinderen onbnoet had die echt

kinderen waren: 'spoedig leken het

meer oude mannetjes.' De dominee

kreeg van zes hoofden van openbare

scholen de wind van voren. Verzet

tegen het drankgebruik kwam vooral

van de Sociaal Democratische

Arbeiders Partij (SOAP) en de

vakbeweging. Hun verwijt dat drank

en kapitaal onder één hoedje speelden,

ging in Schiedam uiteraard op: bijna

alle werkgevers moesten het hebben

van de drank. Wie zich organiseerde

lag eruit. Drankbestrijders werden van

de straat gehoond en omstreeks 1900

vonden zelfs regelmatig vechtpartijen

plaats tussen socialistische activisten en

brandersknechts die door hun bazen

waren aangezet om de 'rooien' de stad

uit te jagen. Drank hoorde bij de stad en

bij de Schiedammers: toen in 1881 een

nieuwe verordening openbare

dronkenschap verbood, slingerde de

Schiedamse politie jarenlang wel

Vlaardingers en Rotterdammers op de

bon, maar liet beschonken

Schiedammers rustig gaan.

Dat het socialisme niet aansloeg had te

maken met de kleinschaligheid van de

bedrijven, waarin bazen en knechts

traditioneel dicht bij elkaar stonden.

Niet voor niets vond de eerste grote

staking in Schiedam in 1896 plaats bij

de grootsd1alige kaarsenfabriek Apollo,

en niet bij een stokerij. Die staking

slaagde dankzij de hulp van de

Rotterdamse Bootwerkersbond, want

in Sd1iedam waren alleen kleine,

losstaande werkliedenbonden.

Brandersknechts waren er in ieder

geval geen lid van. En dat bleef zo. In

1915 schreef brander Herman Jansen

snerend over de arbeidsinspectie dat

die zich bezig hield met een 'model­

inrichting, waarbij de nadruk komt te

liggen op waschgelegenl1eden met

handdoeken en tandenborstels, bad­

kamers en W.c.'s en niet op de

gelegenl1eid tot arbeiden en geld

verdienen. Waarom het op het eind

toch ook voor den arbeider te doen is.'

En zelfs in 1968 nam de directie van

De Graauwe Hengst het boekhouder

Linksboven: Drankbe·

strijders in vergadering

bijeen. (GA Schiedam/foto

W.D. Niestadt & Zn)

Boven: De felste drank·

bestrijders suggereerden

in1 BB1 om de stad

Schiedam maar helemaal

te vergrendelen. (IISG

Amsterdam)

Links: De Nederlandse

Vereniging tot afschaffing

van Alcoholhoudende

dranken richtte begin

20ste eeuw over het hele

land alcoholvrije Blauwe

Tenten op. Hier de Blauwe

Tent van de afdeling

Schiedam aan de

Maaskant. Nederland telt

nog één zuivere Blauwe

Tent (nabij Reduzum).

(GA Schiedam)

Page 19: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Linksboven: De jonge

glasblazer, een schilderij

van Herman Heijenbrock.

(R. Ogilvy, Voorburg)

Rechtsboven: De glas­

fabriek van A.M.F. van

Deventer aan de Buiten­

hav~nweg omstreeks

1910. (J. Soetens)

Rechtsmidden: Titus de

Meester, jarenlang de

man van de Vereenigde

Glasfabrieken in

Vlaardingen, Leerdam,

Schiedam en Delft, met

links een glasblazer die

een fles blaast in een

zogenoemde trapvorm.

Rechts een deel van een

'Owensflessenblaas­

machine'. (J. Soetens)

Links: De beroemde tapse

kelderfles, waarvan de

eerste omstreeks 1770

werden geblazen.

(J. Soetens)

M.A. va n Alphen nog steeds kwalijk

dat hij lid van een vakbond was, en

werd een collega bij een ander bed rijf

opslag aangeboden, als hij voor de

bond zou bedanken. Socialisme en

vakbeweging kregen in Schiedam pas

voet aa n de grond na de komst van de

scheepswerven Gusto (1905) en Wilton­

Fijenoord (1923). Piet de Brui n kwam in

1907 als eerste socialist in de

gemeenteraad . Hij publiceerde in 1909

het ra pport 'Zwart Schiedam' over de

arbeidsomstandigheden va n de

bra nders- en distillateursknechts.

Neergang

Het verval van de branderijen zette al

vóór 1900 in. De belangrijkste oorzaak

was dat de di stillateurs ontdekten da t

ze met melassealcohol een even goede

jenever konden stoken als met mou t­

w ijn. Melasse is een afvalproduct va n

de suikerindustrie, waaruit een

bijzonder zuivere en neutrale alcohol

kan worden gestookt met de ideale

sterkte van 96% alcohol. En, wa t nog

belangrijker was, het publiek stapte

gemakkelijk over van de traditionele

jenever op basis va n de moutwijn op de

nieuwe jeneve r op basis van melasse­

alcohol of 'spiritus', zoa ls de branders

de nieuwe grondstof misprijzend

noemden. Kor tom: de branderijen

werden overbodig, hoe hal'd ze ook

tekeer gingen. De jonge jenever was

geboren. In allerijl wendden de

distillateurs zich tot het stadsbestuur

dat in 1902 voorstelde om de

producenten van de traditionele

moutwijnjenever tegemoet te komen:

op fl essen met jenever die was gestookt

met moutwijn van 50% alcohol mocht

voortaan een genummerd en door de

burgemeester getekend etiket worden

geplakt. Alleen d ie jenever mocht zich

'Echte Schiedamsche jenever ' noemen.

De maatregel kwa m te laa t. Drie leden

49

Page 20: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

50

van de raad hadden zich daar fel tegen

verzet: P. Loopuyt (distillateur en

liberaal), H.R.M.A. van Gent

(distillateur en katholiek) en M.C.M. de

Groot (geen distillateur en links­

liberaal). Slechts zes distillateurs

vroegen het etiket aan, onder wie

B.A.J. Wittkampff. Jarenlang leidde

het etiket een slapend bestaan in de

bureaula van ambtenaar J. Dinkelaar

die zichzelf 'controleur op de echtheid

van den Schiedamsche jenever' mocht

noemen.

Toen eind 20ste eeuw weer vraag kwam

naar 'authentieke' producten, kwamen

oude methoden en verdwenen smaken

terug. Graanjenever, dubbele graan­

jenever, oude jenever en korenwijn zijn

weer 'in' evenals de vierkante, buikige,

met halsstempels getooide, authentiek

gecapsuleerde of lakverzegelde flessen.

In 1967 was Jan Wittkampf de laatste

die nog jenever op basis van moutwijn

stookte. In 1989 bracht UTO (Uit

Boven: Het personeel van

de in 1897 opgerichte

glasfabriek De Schie, de

tweede Schiedamse

glasfabriek. Deze fabriek

werkte in twee ploegen

van twaalf uur, telkens

van zes tot zes uur.

(J. Soetens)

Linksmidden: In 1865

waren er in Schiedam vijf

fabrieken voor gesneden

kurken. (GA Schiedam)

Linksonder: In tegen­

stelling tot de vaak kleine

werkplaatsen die direct

afhankelijk waren van de

moutwijnindustrie kende

de grote Stearinekaarsen­

fabriek Apollo een veel

breder afzetgebied. (GA

Schiedam)

Page 21: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

, I

ECHTE SCHIEnAr~SCHE JENEVER De S.cre'a~i . van Schiedam. Serie 4"~ '~e BU~~k.iedam . No. 316< .:' ·.tlfeiten iSltrarrechtelijk Yerlolgbaar.

PIN ... procede . ' . .,Cla . .. ". .~I eon tra la imitaclon de el~s rótol08.

-"'YY.Y.l' (rl,.f. (Art 8 der verordening betreffende het waarborgen van de echtheid. ' . . j

van Schiedamsche jenever en Schledamachan moutwijn .• -. Coatraraçao d elUI rotnlOl6Ipoe I perseqllçaelegl I 'illäilläilil

Geheel boven: Doorde

concurrentie van veel

goedkopere productie­

processen dreigde de

traditionele jenever­

industrie ten onder te

gaan. De Brandersbond

drong daarom bij het

gemeentebestuur aan op

bescherming. Resultaat

was de 'Verordening

betreffende het waar­

borgen van de echtheid

van Schiedamse Jenever'

uit 1902. De flessen met

deze jenever werden

voorzien van de hand­

tekeningen van de

burgemeester en de

gemeentesecretaris.

(GA Schiedam)

Hierboven: Sedert de

jaren 1950 beschermt de

Stichting Nationaal

Gedistilleerd Museum het

erfgoed van de moutwijn­

industrie. Was haar

collectie oorspronkelijk

ondergebracht in het

Stedelijk Museum, in 1996

kreeg zij de beschikking

over een eigen museum­

gebouw. (NGM)

Rechtsonder: Een stempel

waarmee de echtheid van

de jenever werd

gewaarborgd. (SMS)

(Gameenteblad van Schiedam 1902 no. ~) ). Inlltallon or tbll label 11 8lpORed 10 prolecollon.t.::

Tegenweer Ontstaan) het oude ambacht

terug door de productie van Notaris,

'echte Schiedam sche' op basis van

moutwijn te star ten . De distill ateurs

Carel Nolet en Rein Melchers namen

toen het initiatief om weer een

authentieke branderij te stichten

teneinde het oude ambacht in stand te

houden . In 1996 ging aan de Lan ge

Haven het Nederlands Gedistilleerd­

museum 'De Gekroonde Brandersketel'

open. Hier stookt een heuse meester­

knecht in een Holl andse branderij

moutwijn, waaruit vervolgens jenever

wordt gemaakt. Dankzij het initiatief

van UTO kon het garantie-etiket met de

burgemeesterlijke handtekening met

een kleine aanpassing van de

formulering in 1989 in ere worden

hersteld .

Droogleggingen

Door de geslaagde overgang naar de

jonge jenever op basis van melasse­

alcohol hadden iJl 1902 nog liefst 65

distilleerderijen volop werk en zelfs na

de Tweede Wereldoorlog draaiden er in

Schiedam nog 38. Voorlopig bleef de

verkoop stijgen en nam ook de export

toe. Een veeg teken was wel dat iJl 1904

het Engelse parlement een wet aannam,

een maa tregel die de Nederlandse

exporteurs verpUchtte hun export naar

de Britse koloniën jaarlijks met tien

procent te verminderen . Daarvan

kwam in praktijk niets terecht, mede

doordat er geen alternatief was voor

jenever. De omzetten en de winsten

bleven stijgen tot in 1914, met de Eerste

Oude en Jonge

Het verschil tussen oude- en jonge jenever berust niet op het korter of langer laten rijpen van jenever op eikenhouten vaten. Het zit hem in de productiemethode. Oude jenever behoort te zijn gestookt uit moutwijn. Tegenwoordig bedoelt men met oude jenever een gedistilleerd, waaraan moutwijn is toegevoegd voor de smaak en kleur. Jonge jenever is een jenever die is gestookt met behulp van neutrale graan­of melassealcohol.

In oude jenever is de smaak van

moutwijn goed herkenbaar, in jonge

jenever treedt de smaak van jenever­

bessen en andere kruiden sterker naar

voren. Tussen 1890 en 1900 gingen

distillateurs massaal over op het

distilleren van deze 'nieuwe'jenever.

De term Jong' is voor het eerst gebruikt

door het merk Henkes dat hiermee in

1952 de Nederlandse markt wist open

te breken.

Wereldoorlog, een periode van

stilstand begon, waarin gebrek aan

grondstoffen de productie

verminderde, en zoals altijd de

regering de graantoevoer naar de

distilleerderijen het eerst stil legde.

Bovendien was exporteren gevaarl ijk

vanwege de duikboten.

Na afloop van de oorlog loerden

nieuwe gevaren. Frankrijk en Groot­

Brittannië sloten de grenzen om eigen

producten te beschermen, de

Scandinavische landen en België deden

hetzelfde ter wille va n de volksgezond-

heid. In veel breder kringen dan

voorheen werd drank als bedreigend

gezien. Ook de belangrijke Russische

markt was, na de Revolutie van 1917,

verloren. Het radicaalst was de

'd rooglegging' van 1922 tot 1933 in de

Verenigde Staten. De export naar

Canada nam weliswaar iets toe, omdat

veel Amerikanen va nuit dat land drank

over de grens smokkelden, maar op de

totale Schiedamse productie was dat te

verwaarlozen.

51

Page 22: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

I

"

-. . flt\iel Visser ~ :ZOO · - ,~ni~, ., di9tilleerderü ~(lljheur dl~lin 1~~

.. :Oe GrBtlUWe engst"· · edfl' ~ ~~rd~rij . sa6Uw~ l

, ----1 u. )l : .-r- .l

n. I i I .

I

Page 23: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

Schiedamse jenever en

andere alcoholische

dranken werden op vele

tentoonstellingen en op

allerlei manieren aange­

prezen. Daniël Visser van

De Graauwe Hengst toont

trots de gewonnen prijzen

(links). Een andere en

zeker niet minder

effectieve wijze van

reclame maken gaat via

affiches waarop

'vanzelfsprekende'

situaties het gebruik van

drank moeten stimuleren.

Zo hoort bij een gezellig

muziekje 'natuurlijk' een

borreltje, terwijl een kip

wel met een glaasje

advocaat geassocieerd

kan worden. 'Ouwe Duys

in ieder huis' blijft

onschuldig als je het

woord jenever maar

vermijdt en Nederland

mag best Mederland

heten. Voor ingewijden is

dat allemaal vanzelf­

sprekend. Het is zelfs

mogelijk drank met sport

te associëren en anders­

om. (GA Schiedam)

In de distilleerderijen gebeurde toen

nog vrijwel alles handmatig. Het vullen

van mandflessen en va ten, het spoelen

en bottelen van fl essen, het capsuleren

en etiketteren, alles deden de knechts

met de hand. De enige gemechaniseerde

werkzaamheden waren het tra nsport

van de re touremballage naar de zolder,

en de voortbeweging van de ketels voor

de fa bricage van advocaa t, toen één

van de belan grijkste producten van De

Graauwe Hengst. De argumentatie van

de bazen was eenvoudig: de lonen

waren laag, waarom dan dure

mach ines aan te schaffen? Toen in 1936

de eerste flessenspoelmachine zijn

intrede deed, kreeg inderdaad een

aantal jongens ontslag. Een laa tste

opleving kende de industrie toen de

mobilisa tie in 1939 duizenden mannen

overleverde aan grote verveling. In

het begin va n de Duitse bezetting

verdienden de dis tillateurs eerst veel

geld, maar al spoedig kwamen de

mees te distilleerderijen stil te liggen.

De grondstoffen gingen op rantsoen en

de aanwezige alcohol mocht alleen

geleverd worden aa n ziekenhuizen en

de Wehrmacht. Een fl es jenever bracht

op de zwarte markt meer dan honderd

gulden op. Daa rvoor kon een

Schjedammer eten kopen. Geen

wonder dat in de hongerwinter

inbra ken in de distilleerderijen schering

IS

53

Page 24: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

en inslag waren. Bij De Graauwe

Hengst kreeg het personeel de hele

oorlog door één fles per maand.

M.A. van Alphen ruilde die voo r d rie

kilo tarwe of een mud aardappelen .

Zalf voor een ziek humeur

De productiemethoden bleven

ouderwets, maar de distilleerderijen

gingen in het begin van de 20ste eeuw

wel actief de markt bewerken. Ze

verzorgden hun flessen beter, lieten

mooie etiketten ontwerpen en

adverteerden in blim en- en buitenlandse

dag- en weekbladen. Aanvankelijk

vertelden ze het publiek vooral hoe

gezond jenever was. Bols kwam al snel

met 'elke dag een glaasje' en De

Kuyper liet gezonde Hollandse

mannen op de Amerikaanse markt

verklaren hoezeer de jenever bijd roeg

aan hun huiselijk geluk. Nederland

maakte dankzij de advertentiepagina's

kelmis met namen als Bols, De Kuyper,

Henkes, B1ankenheym & Nolet,

Hasekamp, Hulstkamp en Wynand

Fockink. Na het uitbreken van de

economische crisis in 1929 kreeg de

reclame een ander gezicht. Het was

afgelopen met oubollige teksten en het

ventileren van de overtuiging dat

goede jenever geen krans behoefde.

De toon werd agressiever en de

benadering van het publiek verliep

niet meer rechtstreeks, maar via het

sluikpad van beïnvloeding van smaak

en levensstijl. De d istill ateurs hadden

het tij mee doordat de hele wereld in

een diepe crisis verkeerde en de

drankbestrijding haar greep begon te

verliezen. Jongeren hadden andere

zorgen en voelden zich niet meer

aangetrokken tot de emancipatie­

beweging van de arbeiders die haar

bloeitijd had tussen 1880 en 1920. In

1928 sch reef de directie va n Bols dat de

'afschaffingsbeweging' steeds meer

invloed kreeg, maar twee jaar later

heette het dat 'd roogleggingen ons nog

altijd in de wereld bedreigen, ofschoon

ook lil deze beweglilgen eene

mildering is te bespeu ren'.

Distillateur S.A. Maas va n de bekende

Simon Rynbende begreep z' n tijd goed

en opende het offensief op een geheel

andere wijze. Hij bracht vanaf 1928 een

propaganda blad uit met de vrolijke titel

ZEER OUDE GENEVER

O(OM01}~ .~ ~,

54

&flE~!:!!1 Redacteur : Herman de Man

Uitgave va n de Distilleerde rij Voorhee n SIMON RYNBENDE & ZONEN"" SCHIEDAM

,.q ANNO "" 1793

GRGRÜRûRORÜRORüRORORORûRClRDRÜRû

LIED VAN LUST EN VREDE

Laat, vrienden, uw mystieke beden, uw diep geleerde om:innigheden !

Komt tot bezinning, 't kroegje wacht u. Wascht daar in wijn uw dood verleden.

Daar rijzen in de gouden bekers de schoonst gedroomde ~onnesteden :

daar liggen open op de tafels de verste onverklaarbaarheden;

daar dringt gij in de kern van 't leven, en leert gij d' onvervalschte zeden.

Ontsteekt uw nachtlantaarn, gezeUen en zingt een lied van lust en vrede.

NO 2

lOet. 1928

'Blijmoedig Maandblad' met als

redacteur de journalist en roman­

schrijver én groot-irmemer Herman

de Man. De geheelonthouders

protesteerden fel tegen het blad, doch

Herman de Man pareerde deze

aa nva llen met: 'Wordt onthouder!

Onthoudt dat Rynbende's Zeer Oude

zalf is voor het ziek humeur'. Het

Blijmoedig Maandblad bond een keur

van bekende Vlaa mse en Nederlandse

schrijvers aa n zich . Het verscheen na

de Tweede Wereldoorlog nog kort,

nu onder hoofd redactie van Simon

Carmiggelt. Hij herirmerde zich later

dat de redactievergaderingen altoos in

opgewekte stemming begOlm en, doch

steevast in de mist eindigden.

De jeneveroorlog

In 1964 kwam en de eerste goedkope

'witte' dranken. Deze werden door

verschillende distillateurs op de markt

gebracht, omdat de prijsbeschikking,

die voor alle sterke d ranken een

bodemprijs vaststelde, verviel. Da t gaf

distillateurs de mogelijkheid om met

goedkopere producten te komen. Dit

lukte het best door jenever volgens de

koude methode te maken . Daaraan

komt geen distilleerketel te pas.

HAFIS

Linksboven: Rozijnen op

brandewijn noemde men

Boerenjongens. De

likeurstokerij J. Voogd

maakte op deze wijze

hiervoor reclame. (GA

Schiedam)

Linksonder: Emaillebord

voor P. Melchers'

Locomotief jenever. (SMS)

Boven: De meeste reclame

viel in het niet bij die van

de firma Rijnbende, die

Nederlandse literatoren

aan zich wist te binden

voor de uitgave van

Rijnbendes Blijmoedig

Maandblad. Bekende

namen waren Herman de

Man, A. den Doolaard,

Anton van Duinkerken en

Albert Helman. Zij

haalden zich hiermee de

woede op de hals van de

geheelonthoudersvereni­

gingen. Na de oorlog werd

het blad heropgericht met

Simon Carmiggelt als

hoofdredacteur.

(GA Schiedam)

Page 25: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

In het laatste echte brandershuis van de

voormalige Brandersbuurt zwaait Dick

Jansen (in 2001 47 jaar en de zesde

generatie in rechte lijn) de scepter over

UTO: Uit Tegenweer Ontstaan. Een

wonderlijke naam met een boeiende

geschiedenis. Opa Herman Jansen

vond in 1907 bij een factuur voor een

partij glas, die hij voor zijn branderij

gekocht had, een factuur die voor een

collega-brander bestemd was. Die

bleek minder voor zijn glas te betalen

dan hij. Voor de boze brander-distillateur

reden zelf een glasfabriek te stichten en

die van een passende naam te voorzien.

Die fabriek is in 1922 alweer gesloten,

maar de naam bleef geregistreerd.

Dick Jansen vertelt geestig en vooral

betrokken over de geschiedenis van het

bedrijf, zijn werk als brander­

distillateur, en alle soorten gedistilleerd

die al eeuwen in Schiedam gemaakt

worden. Ver voor de Tweede

Wereldoorlog introduceerde UTO het

merk Kabouter. In 1943 vroeg vader

Herman Jansen aan tekenaar en

stripschrijver Maarten Toonder voor

dat merk een nieuw rec1ameconcept te

maken. Toonder ontwierp een vrolijke,

eigentijdse versie van de kabouter die

toen al enkele decennia op de etiketten

van Jansen trots een fles omhoog hield.

Hans G. Kresse en Maarten Toonder

maakten in 1948 samen de promotie­

film 'In Holland staat een huis'.

Affiches en vrachtauto's met de slogan

'drink louter kabouter ' deden de rest.

Kabouter was een begrip.

In 1972 fuseerde Jansen met Vlek uit

Delft. Er moest een nieuwe naam

komen, en omdat dat geen Jansen of

Vlek mocht worden, viel de keus op

UTO. De fusie betekende ook dat

Kabouter als hoofd merk werd

vervangen door Vlek, en voortaan nog

slechts door een select gezelschap

IK HERINNER MIJ NOG ...

Dick Jansen, brander­distillateur

In 1770 kwam de 19-jarige Pieter Jansen uit Dovere bij Keulen naar Schiedam. Zeven jaar

later was hij deelgenoot in een branderij aan de Kethelstraat. Vlak om de hoek, aan de

Zijlstraat, is het familiebedrijf sinds ongeveer 1825 gevestigd.

DRINK llllJII

Nederlandse slijters verkocht werd . In

de jaren tachtig maakte Herman Jansen

met UTO een ommezwaai naar de

ouderwetse Schiedamse moutwijn­

jenever. In 1870 had een Jansen de

methode van het Weense branden

geü1troduceerd. Nu deze dreigde te

verdwijnen, paste Herman Jansen haar

aan en stichtte de moutwijnbranderij

De Tweelingh. Hij heeft het eerste

ruwnat van zijn nieuwe branderij nog

geroken, maar overleed op de dag van

het eerste enkelnat, 16 december 1986.

Het merk Notaris moutwijnjenever was

geboren.

Dick Jansen is zich zeer bewust van de

ruim tweehonderd jaar familiecultuur

in het gedistilleerd. Als kind zwierf hij

na de kerkgang door de lege fabriek,

als nieuwsgierig zevenjarig knaapje

ging hij al met de chauffeurs mee, die

hem onderweg alles over het

gedistilleerd vertelden en bedrijven

lieten zien. Thuis gingen veel

gesprekken over stoken, branden en

distilleren. Omdat hij niet als 'zoontje

van de baas' het bedrijf in wilde, heeft

hij levensmiddelentechnologie

gestudeerd. Hij heeft nooit een dag spijt

gehad. Zijn bestaan is afwisselend. Hij

leid t een schitterend bedrijf dat in het

verre Oosten en in een aantal Oost­

Europese landen voet aan de grond

heeft gekregen door zijn producten aan

te passen aan de plaatselijke smaak.

UTO heeft het bottelen van zijn

producten overgebracht naar

Zoetermeer en beseft goed dat

bedrijvigheid in het centrum aan hoge

veiligheidseisen moet voldoen.

Anderzijds hecht hij sterk aan de band

tussen het gedistilleerd en Schiedam.

Linksboven: Dick Jansen

in zijn bedrijf op een foto van Ernst Posse. (GA Schiedam)

Hierboven: Een reclamekreet die kort is, aansprekend en ook nog rijmt, kan een product

grote landelijke bekend­heid geven. Dat geldt zeker voor Kabouter van

Jansen die vast niet heeft bedoeld dat zijn slogan letterlijk werd opgevat. (GA Schiedam)

55

Page 26: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

De Brandersbuurt

De 'Brandersbuurt' is geen officiële naam voor een gedeelte van de stad. Die naam is omstreeks 1965 gegeven aan het gebied tussen de Schie, de Noordvest en de Korte Haven, toen nagenoeg deze hele buurt werd gesloopt. Dat ontketende een stroom van (vergeefse) protesten.

Daarna heeft de gedachte postgevat dat dit de woonbuurt van de brandersknechts was. Dat is onjuist. Het was juist het stads­

deel waar zich meer bedrijven dan woningen bevonden. Hier stonden de distilleerderijen en branderijen, de molens en de mouterijen, de kuiperswerkplaatsen

en de mandenvlechterijen, de kurken- en capsulefabrieken. Voor zover er plaats was, stonden aan het Groenweegje, Achter de Teerstoof, de Raam en de Verbrande Erven

ook nog wat woonhuizen. De meeste brandersknechts woonden in de binnenstad, in de vele holjes achter de

Lange Achterweg, de Laan, de Raam en de Nieuwe buurt. Hier stonden de volks­woninkjes, die 'keukens' werden genoemd,

Zuivere alcoho l van 96% procent wordt

in dit proces aa ngelengd met wa ter tot

een sterkte va n 35% en verder met

essences op smaak gebracht. Voor wie

het alleen om de a lcohol te doen was of

wie gewend was jenever te mixen met

frisdranken, maa kte het weinig uit dat

deze 'witte' jenever kwalitatief een stuk

minder was dan de traditionele

dranken . Het effect was alleen dat het

publiek jenever ging beschouwen als

een inferieure drank en dat de

traditionele distillateurs (Visser,

Vrijmoed, Hulstkamp, Blankenheym &

Nolet, Hoppe en Bootz) het loodje

legden. Gezien va nuit het oogpunt van

de volksgezondheid was op de witte

jenever niets aan te merken. Nieuw was

dat de distill ateurs zeli slijterij ketens

stichtten en met veel kabaal een

prijzenoorlog begonnen tegen de

gevestigde merken. Daarnaast daalde

de omzet van de 'oude' jenever al jaren

door de opkomst van buitenlands

gedistilleerd, specia le bieren, en wijn.

De distillateurs verloren de strijd om

het marktaandeel. Fusies en overnames

va n merken waren aa n de orde va n de

dag en wie zich vervoegde bij één va n

de grotere distilleerderijen zag aan de

merkenverzameling bij de deur al

56

waarvan de meeste niet méér hadden dan een enkele kamer, een benauwde zolder en soms een uitbouwtje waarin later een

keukenlje en toilet werden ondergebracht. Als men tenminste het geluk had daarvoor in zijn huisje ruimte te hebben. Op het eind van de jaren tachtig van de 20ste eeuw

verdween achter de Hoofdstraat het laatste holje dat voor een achttal huisjes nog een gemeenschappelijk toilet had, midden op het perk waarin men vroeger de was bleekte en wat bloemen en boonljes teelde.

De huisbaas - allang geen brander meer, maar een ijscoman - had er wel electrisch licht in geïnstalleerd onder het motto dat ook het holje met zijn tijd mee moest gaan.

welke bedrijven voorgoed verleden tijd

waren, en welke alleen nog voort­

leefden als etiket. Modernisering mocht

niet meer baten. Distilleerderij De

Graauwe Hengst van Daniël Visser &

Zonen schafte in 1962 nog een etiketteer­

machine aan en installeerde nieuwe

- zij het hand matige - afvuJapparaten

om 5.000 flessen per dag te kunnen

bottelen. In 1965 verving De Graa uwe

Hengst, in navolging van de 'witte'

distillateurs, het bewerkelijke en dus

dure statiegeldsysteem door een

goedkoper eenmalig-glassysteem. Het

was all emaal te laat. In 1968 viel het

doek. Onder toezicht van de douane

werden de ontmantelde distilleerketels

onbruikbaar gemaakt en de peil stokken

vernietigd. Boekhouder M.A. va n

Alphen, die in 1933 als jongste

bediende bij De Graauwe Hengst was

komen werken, stond er triest bij . Na

twee eeuwen productie van een bekend

merk was dit het roemloze einde.

Familiebedrijven

In 2001 telt Schiedam nog vier

distilleerderijen, alle met de naamgever

nog aan het hoofd : Di rkzwager, De

Kuyper, olet en UTO waarin sinds

1972 Herman Jansen en Vlek verenigd

zij n. Dit aantal lijkt niet veel voor wie

kijkt naar de aa ntallen branderijen en

distilleerderijen van 1890. De

productiecijfers en de omvang van

deze bed rijven maken echter duidelijk

d at er getalsmatig niet eens zo heel veel

is veranderd . De gedistilleerdindustrie

gebruikt nog altijd een flinke lap

grond, en het aantal in Schiedam

geproduceerde lite rs ged istillee rd is

nog steeds het grootste van all e

Nederlandse steden. Er branden geen

vuren meer achter de gevels aan de

Lange Haven, maar met tientallen

miljoenen liters drank per jaal' is

Schiedam nog steeds een echte

gedistill eerdstad. Alleen vindt de

producti e nu plaa ts in bedrijven die in

weinig verschillen va n andere omvang­

rijke ondernemingen in de voeding- en

genotmiddelenindustrie.

Betekenis van de gebruikte afkortingen:

GA : Gemeentearchief NGM: Nationaal Gedistilleerd Museum De Gekroonde

Brandersketel SMS : Stedelijk Museum Schiedam

© 2001 Uitgeverij b.v. , Zwolle Druk: Waanders Drukkers, Zwolle www.waanders .nl

Boven: In 1975 herdacht

Schiedam het 700-jarig

bestaan. In het Passage­

theater werd de revue

'Krijg de Claere' opge­

voerd. Ook werd het

Proosje van Schiedam

geboren, een kabouter­

mannetje met een

parmantig neusje en een

grote hoed, naar ontwerp

van de Schiedamse

kunstenaar Harr Wiegman.

De firma Nolet noemde

één van haar kruiden­

bitters Proosje van

Schiedam en had daar­

mee enige jaren

commercieel succes.

(GA Schiedam)

Rechts: Een medewerker

van Hollandia 11, moutwijn-,

gist- en spiritusfabriek,

meet de temperatuur van

het beslag in de

beslagbak. (GA Schiedam)

Op de omslag: Het

Nationaal Gedistilleerd

Museum De Gekroonde

Brandersketel bezit een

grote collectie miniatuur­

flesjes met sterke drank

van over de gehele

wereld. (NGM)

Page 27: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever

--..,..... -~" . . .. ...: .

....

Page 28: Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever