woord van de uitgevers - davidsfondszoektocht naar voortreffelijkheid, zowel in de vertelling als in...
TRANSCRIPT
Emotie, trots en enthousiasme.
Dat zijn de gevoelens die ons overspoelden op een lenteochtend in 2011, toen
Rébecca Dautremer en Philippe Lechermeier ons hun project kwamen voorstellen:
het vertellen en illustreren van een Bijbel, als culturele overdracht en zonder enige
religieuze boodschap.
Een Bijbel voor de “oprechte mens” op zoek naar verhalen en herkenningstekens,
vervuld met een verlangen de tekst die aan de grondslag ligt van onze beschaving te
begrijpen, maar ook nieuwsgierig naar een nieuwe artistieke visie.
Een Bijbel om zich te verdiepen in het hart van onze cultuur, onze geschiedenis, onze
kunstgeschiedenis.
Een Bijbel, zowel een literaire als een artistieke herschepping, waarvan elk verhaal
en elk beeld een emotie oproept.
Een Bijbel die iedere lezer zal ontdekken in zijn intieme vrijheid van geloof of twijfel;
zonder geloofsboodschap, maar voor iedereen leesbaar, atheïsten of aanhangers van
eender welke geloofsovertuiging, met absoluut respect voor elke overtuiging.
Een Bijbel zoals een geïllustreerde roman, zo dicht mogelijk bij de bron, een
zoektocht naar voortreffelijkheid, zowel in de vertelling als in de beelden, zowel in de
opmaak als in de verwezenlijking van een zeer verzorgde uitgave.
Een Bijbel waarvan we blij zijn u hier enkele gekozen fragmenten te laten ontdekken.
Met emotie, trots en enthousiasme.
De uitgevers
WOORD VAN DE UITGEVERS
Hebt u keuzes gemaakt? Welke waren uw keuzes en waarom?
Mijn keuzes waren voor alles literaire keuzes, voortkomend uit
narratieve beperkingen. Ik heb de plaats toegekend aan gevech
ten, aan oorlogsscènes, veelvoorkomend in het oude testament en
vaak repetitief, gereduceerd. Vervolgens heb ik gewaakt over het
evenwicht tussen de verschillende boeken waaruit de Bijbel be
staat. Ik heb bijvoorbeeld het boek van de verbanning uitgevonden
waarin ik het merendeel van de teksten geschreven in Babylonië
heb verzameld.
Achteraf gezien besef ik dat ik onbewust te werk ben gegaan zoals
mijn grootmoeder, waarvan ik de honger naar geschiedenis en ver
beelding heb geërfd. En net zoals haar heb ik de vrijheid genomen
om de verhalen opnieuw uit te vinden, er de kracht en schoonheid
van te accentueren met als enige limiet de kern ervan niet te ver
loochenen.
Ik heb ook de intrige rond bepaalde personages verkleind: in de
evangelies heerst er vaak verwarring over Maria Magdalena, Ma
ria van Bethanië en de zondares voorgesteld bij Lucas. Verwarring
die lange tijd wijdverspreid was bij een groot aantal gelovigen in
de kerk zelf. Ik heb dus geprofiteerd van dit misverstand om de
drie vrouwen te doen samensmelten tot één vrouw, hetgeen aan de
tekst een grotere samenhang geeft.
U hanteert zeer diverse narratieve procedés, waar-om?
In het Oude Testament wilde ik spelen met de heterogeniteit van de
teksten. Zoals ik eerder al heb uitgelegd, is de invloed van de Bijbel
heel uiteenlopend: met de kwaliteiten van het schrijven en de origi
nele compositie mengen zich hellenistische invloeden, Egyptische,
Babylonische en Mesopotamische mythologieën.
In die geest heb ik dat eerste deel geschreven op de manier van
een stijloefening waarin ik de veelheid van origines heb vervangen
door een veelheid aan vormen. Van de ene tekst op de andere, gaat
men dus van een sprookje tot een chanson de geste, van poëzie
naar theater, van verhaal naar dialoog. Dat wat ik heb willen re
construeren, is de indruk van overvloedigheid die ik ondervond bij
het openen van de Bijbel.
Voor het Nieuwe Testament heb ik in de omgekeerde richting ge
werkt met de bekommernis om de verschillende evangelies te ver
zamelen in een vloeiend en coherent verhaal teneinde de poëzie en
originaliteit te laten uitkomen.
Wat zou u willen dat het boek opwekt bij uw lezers?
Dit boek is niet een boek zoals alle anderen. Voor velen is het HET
boek. Ik veronderstel dat de aantrekking van het boek enorm kan
variëren, afhankelijk van de band die je hebt met de Bijbel,. Die
band is dan weer afhankelijk van je opvoeding, cultuur, leeftijd…
De lezer die de Bijbel niet of slechts weinig kent en die zich voor al
les laat leiden door de zin om de verhalen te ontdekken die bewon
derde schilderijen in vele musea, de glasramen uit vele kathedralen
hebben geïnspireerd, zal erg verschillen van de lezer die er reeds
goed vertrouwd mee is. Die laatste zal veel gevoeliger zijn voor de
manier waarop ik het Bijbelse verhaal vernieuwd heb. Zoals een
muzikant heb ik vaak gebruik gemaakt van het contrapunt met als
doel dat wanneer je het Nieuwe Testament herleest, de lezer het
gevoel heeft dat hij voor de eerste keer een geschiedenis leest die
hij nochtans al kent.
Ondanks de verschillende benaderingswijzen verbonden aan op
voeding en cultuur, voorbij de geloofsovertuigingen, hoop ik dat de
lezer zich hecht aan mijn personages. Ik wilde de bijbelse persona
ges meer menselijk voorstellen, meer sensueel, met als doel hun re
putatie te vernieuwen. De engel, bijvoorbeeld. Vrijgemaakt van zijn
barokke gekunsteldheid, wordt hij een subliem figuur die een van de
oudste menselijke dromen realiseert, namelijk die van het vliegen.
Wat is uw favoriete passage en waarom?
Ik houd enorm van de passage waarin de engel – die in mijn tekst
een mensvogel wordt – zich begeeft naar de wijzen. Met veel preci
sie, alsof ik die ervaring heb gekend, heb ik zijn vlucht proberen te
beschrijven, hoe hij de wereld van bovenaf ziet, de ervaringen die
hij ondervindt, de geuren die hij ruikt.
Ik hou ook enorm van personages als Esau, Kaïn, Samson en Saul,
die een tragisch lot hebben in de trant van de mythologie. En de
vrouwen met een sterk karakter zoals Jezebel, Salomé en Judith.
Dan is er ook Joseph, waarvan de geschiedenis vol van spanning
en terugstuitingen zit en Daniel, waarvan ik de verschillende hel
dendaden vertel – wanneer hij in de leeuwenkuil zit, wanneer hij
Suzanne redt van de wellustige ouderlingen – gebruikmakend van
gerijmel geïnspireerd door de fabels uit de middeleeuwen.
Om te eindigen, heb ik een bepaald zwak voor Jan die in mijn boek
tegelijkertijd de compagnon van Jezus is, maar ook een literaire
dubbelganger, een incarnatie van de schrijver die zich onophou
delijk vragen stelt over de zin van zijn roeping: waarom schrijven?
Hoe is het project ontstaan? Wat was het aanvanke-lijke idee?
Het is een project dat reeds lange tijd aan het bloeien was. Toen
mijn dochters nog klein waren, las ik hen veel verhaaltjes voor.
Geïllustreerde albums, sprookjes, maar ook novelles en mytholo
gische verhalen. En zoals ik me mijn grootmoeder herinner, die me
scènes uit de Bijbel vertelde, las ik hen ook fragmenten voor.
Nochtans, op enkele zeldzame uitzonderingen na, was ik vaak te
leurgesteld. De teksten geleken in niets op de herinneringen die ik
ervan had bewaard. Ik vond noch het ritme, noch de poëzie, noch
de fantasie van de verhalen van mijn grootmoeder terug. Ik had
begrepen dat ze, als geweldige vertelster, improviseerde op basis
van de oorspronkelijke tekst en dat de versie van de Bijbel die ze
aan mij vertelde een volledig persoonlijke versie was die verschilde
naargelang haar talent, humeur en herinneringen.
Vandaar uit, een beetje zoals je kookt om de smaken van een ge
recht terug te vinden dat je als kind graag at, heb ik geprobeerd
de verhalen die ik me herinner en die de eersten waren die mijn
verbeelding hebben gevoed, te reconstrueren.
De Bijbel is een heilige tekst, een religieuze tekst; had u geen schrik om aan zo een emblematische en suggestieve tekst te beginnen?
Helemaal niet. Zoals ik heb uitgelegd is de tekst voor mij een be
kende tekst omdat, zoals bij de meeste anderen van mijn gene
ratie, ik een religieuze opvoeding heb genoten. En zelfs al heb ik
me daar later van verwijderd, ik heb de Bijbel steeds beschouwd
als een tekst die essentieel is voor het merendeel van ons. Voor
iedereen, gelovig of niet, is de tekst een fundament waarop onze
beschaving berust. Daarom is het belangrijk de verhalen en mythes
uit de Bijbel te kennen. De kennis ervan is een van de sleutels tot
het begrijpen van onze maatschappij. Hoe kun je kunst, literatuur,
architectuur begrijpen zonder die achtergrond?
Op geen enkel moment stelde ik me vragen over de legitimiteit.
Voor mij is de tekst gemeengoed. De invloedsfeer overstijgt voor
een groot deel het religieuze domein. De impact op onze taal, onze
psychologie, onze esthetiek en onze moraal, is nog steeds zeer
diepgaand.
Hoe ging u te werk om een geschiedenis waarvan al verschillende versies en interpretaties bestaan te herschrijven?
In feite is de veelvoudigheid van de versies gelieerd aan de ge
schiedenis van de tekst. We zouden eigenlijk in het meervoud over
de Bijbel moeten praten omdat het gaat om een samenvoeging
van vele verschillende geschriften. Het woord Bijbel is trouwens
afkomstig van een Griekse uitdrukking die “de boeken” betekent.
Daarbij voegen zich de variaties gelieerd aan de canon opgelegd
door de Kerk en de toevoegingen en schrappingen van de apocriefe
teksten in functie van theologische keuzes van verschillende reli
gieuze groepen.
Ten slotte brengen de verschillende vertalingen nog een hoeveel
heid aan variaties mee. Net als alle excerpten en vaak zoetelijke
vereenvoudigingen bedoeld voor kinderen.
Wat me vooral aantrok, was de enorme voorraad aan verhalen
waaruit de Bijbel gevormd is. Daar, een beetje op de manier van
schilders als Brueghel, Caravaggio en nog anderen, heb ik me de
verschillende verhalen eigen gemaakt met de paradoxale wil om
van een universele tekst een tekst te maken die ontegensprekelijk
de mijne zou zijn.
Ontmoeting met Philippe Lechermeier (auteur)
Philippe Lechermeier is geboren in Straatsburg. Na zijn opleiding let-terkunde en geschiedenis, richtte hij zich al snel op de literatuur. Hij is auteur van vele albums en ver-halenbundels. Zijn schrijverswerk is gekenmerkt door poëzie, humor, inventiviteit en een vermogen om de literaire codes en vormen om te draaien. Met Het grote boek van vergeten prinsessen en Graines de Cabanes, herinterpreteert hij de encyclopedie, met Het geheime dagboek van Klein Duimpje, het
persoonlijke dagboek en met Lettres à plumes et à poils, de briefschrijfkunst. Zijn werk met vele verwikkelingen biedt vaak vele niveaus voor lezingen hetgeen ervoor zorgt dat zijn boeken zowel geliefd zijn bij kinderen als bij volwassenen.
Zijn uitgaven zijn beloond met vele prijzen en vertaald in meer dan twintig landen. Hij heeft samengewerkt met vele illustratoren. Voor Een Bijbel werkt hij voor de derde keer samen met Rébecca Dautremer.
© N
aohiro N
inom
iya
Waarom bijvoorbeeld geen “echte” kruisiging hermaken? Onlangs
had ik de gelegenheid om in Colmar de Kruisiging van Grünewald
te bezichtigen, weerzinwekkend met zijn steenpuisten, een hinder
lijke, aangenomen lichamelijke waarheid. Dat heeft me geholpen te
begrijpen dat ik mijn visie op de dingen mag geven zonder gefor
ceerd naar een idee te zoeken waaraan anderen nog niet hebben
gedacht. Je mag geen schrik hebben om simpelweg Jezus aan het
kruis te tekenen. Er is geen absolute verplichting om te vernieuwen.
Ten alle kosten originaliteit nastreven, dat is in mijn ogen geen erg
geschikt doel. Ik voelde me steeds vrijer ten opzichte van de onder
werpen om ze te behandelen zoals ik ze me voorstel.
Wat zijn uw keuzes geweest?
Voor alles is deze Bijbel voor mij een bundel van menselijke ver
halen. Overigens denk ik dat dat ook hetgeen is waar Lechermeier
vooral de nadruk op heeft gelegd.
In zijn Nieuw Testament benadrukt Lechermeier bijvoorbeeld de
“sensualiteit” van de personages: het feit dat ze van vlees, zinnelijk
heid en bloed zijn. Omdat het ook dat is dat ik interessant vind, heb
ik een beeld gemaakt dat in die richting gaat. De tekst zegt me niet
wat ik moet doen, maar geeft me een impuls. Wanneer Jezus op het
water wandelt, roept de tekst indrukken op, zijn jubelstemming, en
daardoor stelde ik me een scène voor waarin ik ook het pure fysieke
plezier, dat het wandelen op water is, probeer uit te drukken. Maar
dan op mijn manier. Wanneer hij in de woestijn is, heb ik grondig
de nadruk gelegd op de fysieke realiteit van zijn omgeving. Ik heb
Jezus getekend uitgestrekt tussen twee oncomfortabele rotsachtige
bergtoppen, terwijl zijn lichaam probeert te rusten. De lezer moet
het contact van zijn ribben tegen de stenen voelen, van zijn kaak
tegen het zand, zijn lijden. Ik denk dat mijn beeld zo de echo van
het verhaal van Philippe Lechermeier vormt.
Bepaalde onderwerpen zijn minder inspirerend dan anderen, dat
ga ik niet verstoppen. De gevechten bijvoorbeeld, zijn moeilijker,
minder persoonlijk ook. Aan de andere kant, wanneer de verha
len dichter bij de mensen staan, wanneer er liefde is, jaloezie, nijd,
wraak… wel, dat interesseert me. Hoe dichter het bij de mens staat,
hoe meer ik me betrokken voel. De macht en de politieke intriges
inspireren me bijvoorbeeld minder dan in te beelden welk gezicht
de tiran zal maken wanneer hij de geboorte van Christus verneemt.
Zoeken naar de representatie van zijn fysieke reactie, dat geeft me
ideeën. Het is een beetje zoals in het theater, men voert taferelen
op, fragmenten van verhalen, dus men interesseert zich in ac
teurs… in mensen.
Hoe gaat u te werk?
Natuurlijk zoek ik in eerste instantie scènes, “taferelen” eigenlijk, in
de theatrale zin. Dat wat generisch is, emblematisch voor een vol
ledig verhaal, dat is de basis. Vervolgens hou ik veel van portretten.
Ze fascineren me. Ik hou van het idee personages te tonen onafhan
kelijk van de manier waarop ze handelen, want dat wordt al verteld
in het verhaal. Wat me interesseert, is het tonen van de persoon: het
is deze en geen andere, het is hij die heeft gedaan wat is beschre
ven. Zo heb ik bijvoorbeeld gekozen het portret te tekenen van de
overspelige vrouw zonder haar in de situatie te zetten. Maar zelfs
bij een portret vertellen het standpunt en de omkadering de dingen.
Dat personage, ik er de rug van getekend. Je ziet haar nek, die haar
kwetsbaarheid vertelt. Je staat dicht bij haar. En je stelt jezelf vra
gen: is ze verlegen, voelt ze schaamte, angst? Wie is ze eigenlijk?
In al mijn boeken houd ik ervan te werken zoals een fotografe, een
gezichtspunt te kiezen, mijn beeld op te bouwen zoals een foto. En
hier ben ik overgegaan tot het maken van momentopnames (bij
voorbeeld de kindertijd van Jezus, die ik behandeld heb als een aan
eenschakeling van clichés).
Natuurlijk heb ik technische uitdagingen. Elk boek is een gelegen
heid om vooruit te gaan, nieuwe kleuren, harmonieën en belichting
te ontdekken. Ik had zin in zeer zeer levendige kleuren, haast fluo,
en dat is niet iets wat me vaak spontaan overkomt. Ik heb gepro
beerd mijn gewoontes omver te werpen. Ik geloof nochtans dat het
de tekening is die telt, het licht. Dus ik zoek ik er echt naar me ook
in het tekenen te verbeteren. Over het algemeen ben ik zeer kritisch
over wat ik reeds heb gemaakt, en soms ben ik teleurgesteld, maar
ik heb steeds de hoop dat het volgende beeld geniaal zal zijn! Het is
mijn motivatie, eindeloos…
Wat zou u willen dat het boek opwekt bij de lezers?
Ik geef toe dat, uiteindelijk, wanneer ik een boek maak, ik weinig
aan de lezer denk… ik ben nogal egoïstisch. Ik probeer mezelf te
verwonderen, het is waar. In dit boek stond het idee om de verha
len, die zoveel invloed hebben gehad, over te brengen me aan. Ik
zou het spijtig vinden moest men daar geen aandacht voor hebben.
Ergens van op de hoogte zijn, en zo wat meer ruimdenkendheid
creëren misschien, loont altijd de moeite. En de verhalen verdienen
het, vindt u niet?
Hoe is dit project in je handen gekomen?
Het is grappig want ik heb er altijd van gedroomd de Bijbel te illus
treren. Sinds mijn kindertijd ken ik alle verhalen. Voor mij zijn ze
een bron van ongelofelijke beelden. De Bijbel was voor mij als een
sprookjesboek. En de sprookjes riepen vanzelfsprekend beelden
op. Dus, toen Philippe Lechermeier met me kwam praten over het
project, want het is wel degelijk hij die het initiatief heeft genomen,
sprong ik er als vanzelfsprekend bovenop. Zijn voorstel lag perfect
in het verlengde van wat ik graag wilde doen.
De Bijbel is een heilige tekst, een religieuze tekst. Had u soms geen schrik om die onder handen te nemen?
Ja, natuurlijk. Ik heb een klassieke religieuze opvoeding gekregen
en zelfs nu ik er vandaag wat afstand van genomen heb, blijft het
een gevoelig onderwerp. Het is niet eenvoudig om aan zo’n illustra
tieopdracht te beginnen. Ik ben me erg bewust van het sacrale van
het onderwerp. Mag je Jezus tekenen? Mag je God tekenen? Mag ik
de schepping te illustreren? De Kruisiging? Intimiderende vragen.
Daarnaast wilde ik zeker geen parodie weergeven, maar zo dicht
mogelijk bij de verhalen blijven, terwijl ik tegelijkertijd mijn totale
vrijheid wil bewaren. Me niets verbieden, maar ook niet spotten.
Het eigenaardige van de Bijbel is dat je je verplicht voelt je keuzes,
je positie en, uiteindelijk, je geloof te rechtvaardigen. Maar dat mag
niet het onderwerp zijn. Dus, ja, aanvankelijk was ik geïntimideerd.
In feite ben ik begonnen door er wat omheen te draaien. Dat is een
beetje zo voor alle boeken die ik illustreerde, maar nog meer in dit
geval. Er voltrekt zich een aanpassingsproces, dat zich maar traag
in gang zet. En dan, op een dag, kies ik ervoor me in het werk te
storten, omdat er geen andere oplossing is. Dus heb ik al mijn vra
gen losgelaten.
Hoe dan ook, wanneer ik een boek maak, geloof ik er oprecht in. Ik
heb de episodes die door Lechermeier zijn herverteld absoluut niet
in vraag gesteld, net zomin ik het bestaan van Doornroosje in vraag
stel, als ik haar teken of me afvraag of Klein Duimpje wel degelijk
drie duimen groot is en de laarzen van de Reus wel stappen van
zeven mijl zetten.
Op een gegeven moment moet je je twijfels en aarzelingen achter je
laten en resoluut de kant van de personages kiezen. Dat is waartoe
ik mezelf heb verplicht.
Hoe maak je je de betekenis van de Bijbel eigen, gezien iconografische verwijzingen overvloedig aanwezig zijn?
Het is net hetzelfde als wanneer je een andere klassieker aanpakt.
Ik heb ook een Alice in Wonderland geïllustreerd. Anderen hebben
zich er ook aan gewaagd voor mij. Die blik van anderen kan zeer
verlammend zijn. Je hebt de neiging je in te houden, te geloven dat
je niets nieuws brengt. Op een gegeven moment moet je dat achter
je laten. In het begin heb ik me wel verplicht om zeker en vast geen
scènes te illustreren die bij deze of gene reeds bestaan. En daarna,
beetje bij beetje, stond ik me toe om te denken “en waarom niet?”.
Ontmoeting met rébecca dautremer (illustrator)
Rébecca Dautremer is geboren in Gap. Ze volgde les aan de École Nationale Supérieure des Arts Décoratifs de Paris (ENSAD), waar haar docenten snel haar talent op merkten en haar stimuleerden om zich op illustratie te richten. In 1996 bracht ze haar eerste album uit, La Chèvre aux loups, in de loop der jaren gevolgd door talloze successen, waaronder Alice in Wonderland (2010) of Het grote boek van vergeten prinsessen (2004, uitgebracht
in 20 talen, meer dan 550.000 exemplaren zijn verkocht). Haar stijl is uniek en gevoed door een ware passie voor fotografie. De illustraties van Dautremer herken je aan de zeer originele gezichtspunten en een verbluffen-de beheersing van waterverf en, sinds kort, van potlood. Het succes en de kwaliteit van haar uitgaven strekken zich uit over de hele wereld. Niet enkel kinderen, maar zeker ook volwassenen zijn fan. Dautremer ex po seert geregeld in Frankrijk en de Verenigde Sta ten. Ze werd ook opgemerkt door de reclamewe-reld en leverde onder meer werk voor Kenzo en Cartier. In 2009 verscheen haar eerste langspeelfilm, Kerity ou la maison des contes, waarbij ze ook de artistieke leiding voor haar rekening nam. Ze werkt aan een tweede langspeelfilm. Een Bijbel is haar derde samenwerking met Philippe Lechermeier.
7
of hoe alles begon
Hoe de aarde ontstond,
hoe de eerste mens op de wereld kwam
en hoe de eerste vrouw zijn gezellin werd.
Hoe die aarde bijna verwoest raakte,
maar toch werd gered.
En ten slotte, hoe God een land beloofde
aan Abraham en zijn nakomelingen.
GenesisDe
1918
hem te weinig om er zijn hele leven mee te vul
len.
Daarom nam God weer kluiten aarde en kneed
de ze tot allerlei soorten dieren. Hij maakte er
die vlogen of kropen of in het rond sprongen.
Hij maakte er die zongen of knorden, en andere
die veren hadden of vachten of schubben. Hij
maakte er honderden, duizenden, die graasden
of zwommen of holen in de aarde groeven.
Toen hij daarmee klaar was, gaf God Adam de
opdracht om namen voor die dieren te verzin
nen.
In het begin was dat nog gemakkelijk en leuk.
Wat een hoorn droeg, noemde hij neushoorn,
wat voortdurend siste serpent en wat vaak
dronk zeboe. Wat huilde, noemde hij wolf en
wat bokkig liep te mokken gnoe. Hij bedacht
ook namen die hij plezant vond: penseelaapje,
nijlpaard, snip, navelzwijn. Toen zijn fantasie
was uitgeput, gaf hij dieren de eerste de beste
naam die hem te binnen schoot.
Toen Adam dit klusje had geklaard, merkte
God dat hij zich nog altijd evenveel verveelde,
als een kind dat zijn nieuwe speelgoed moe is.
Hoewel die dieren voor wat gezelschap zorg
den, toch spraken ze niet Adams taal en hadden
ze zin in andere dingen.
Van ’s morgens tot ’s avonds liep Adam doel
loos rond in de tuin van Eden. Hij liet zijn han Hij verveelde zich…
den over de boomstammen en gladde bladeren
glijden. Hij keek naar de schubben van de vis
sen die in de rivieren schitterden. Hij ging in de
schaduw van het bos op het groene mos liggen.
Hij keek om zich heen en voelde zich oneindig
moedeloos en neerslachtig. Hij verveelde zich…
Toen God de aarde schiep, leek die nog op een
onmetelijke woestijn.
Geen sprietje gras kwam uit de grond piepen,
er groeide geen struik, niet één schriel boompje
verhief zich aan de horizon.
Er viel geen druppel water en waar je ook maar
keek, zag je alleen maar stof.
Op bepaalde plekken vloeide wel water, dat de
zeeën en rivieren vormde, maar de aarde, die
door niemand werd bewerkt, bleef hopeloos dor.
God nam een kluit aarde, maakte hem nat en
kneedde hem tot een beeldje.
Hij zette het op de grond, maar het landschap
leek nog altijd even verlaten als voorheen.
Hij nam het beeldje weer op en blies voorzichtig
in zijn neusgaten om het tot leven te wekken.
Heel langzaam kwam er beweging in het beeld
je. Het rekte zich uit tot zijn gewrichten kraak
ten en begon te bewegen en te springen, eerst
nogal houterig, maar na een tijdje sierlijk en
bevallig.
Op die manier kwam de eerste mens op de aar
de.
Geboren uit stof en de adem van God.
En die mens heette Adam.
God zag Adam eenzaam in de woestenij rond
dwalen en daarom liet hij een enorme tuin
groeien.
Waar er eerst niets was, zag Adam uit de aarde
bomen en struiken in allerlei soorten en maten
oprijzen.
Waar er eerst niets was, zag Adam uit de aarde
bloemen met allerlei kleuren en geuren opko
men.
Die tuin kreeg de naam Eden en Adam was niet
meer gedwongen om in het stof te leven.
Nu kon hij over jong gras lopen en de streling
ervan onder zijn blote voeten voelen.
Hij kon in het fruit bijten dat aan de bomen
groeide en met volle teugen genieten van de
zoete smaak.
Hij kon de geur opsnuiven van de bloemen om
zich heen en zijn dorst lessen met het water van
de rivier die door de tuin stroomde.
In het midden van de tuin liet God ook twee
prachtige bomen met stevige stammen en ster
ke takken groeien: de levensboom en de boom
van de kennis.
Toen Adam ze ontdekte, waarschuwde God
hem: ‘Van alle bomen mag je het fruit plukken
en er zoveel van eten als je maar wilt. Maar raak
nooit het fruit van de boom van de kennis aan!
Weet dat je je doodvonnis tekent als je ooit een
van zijn vruchten opeet.’
Een tijdje later merkte God dat Adam zich ver
veelde. De schoonheid van de tuin was voor
Een man en een vrouw
[…]
2726
Adam wees naar de vrouw en God richtte zich
tot haar:
En ze reikte hem de vrucht aan.
Op zijn beurt nam Adam een hap.
Nadat ze de vrucht hadden opgegeten, bleven
ze daar zwijgend staan.
En toen sloeg de verbijstering toe.
Oog in oog, met de handen in elkaar gestren
geld, zagen ze dat ze naakt waren.
Naakt van kop tot teen.
Nooit eerder hadden ze dat opgemerkt.
‘Oh!’ fluisterde ze verbaasd.
‘Ah!’ zei Adam, die niet meer wist waar te kijken.
Doodverlegen plukten ze vijgenbladeren om
hun naaktheid te bedekken.
Toen ze God hoorden naderen, verscholen ze
zich.
‘Adam!’ riep God met barse stem.
Maar Adam was te beschaamd over wat ze had
den gedaan en bleef zich verschuilen.
‘Adam!’ riep God nog een keer.
Nu kwam Adam tevoorschijn. Verlegen, terwijl
hij zich nog achter bomen probeerde te verber
gen.
‘Wat spook je daar uit? Waarom laat je je niet
zien?’
‘Omdat ik… euh… naakt ben.’
Met donderende stem riep God:
WIEHEEFT JOU DUIDELIJK GEMAAKT DAT JE
NAAKTBENT?
En weg was hij…
De dagen daarop probeerde ze die ontmoeting
uit haar hoofd te zetten, maar ’s nachts in haar
slaap spookte de vraag van de slang in haar
hoofd rond: ‘Weet je het? Weet je het? Weet je
het? Weet je het? Weet je het?’ Alsof de slang
in haar hoofd was gekropen en daar weer zat
te sissen.
Een tijdje later, toen ze er niet meer aan dacht,
kwam ze op een wandeling toch weer bij de
boom van de kennis terecht, zonder dat ze het
van plan was geweest. En alles begon opnieuw:
het gepieker over het weinige dat ze wist en
alles wat ze niet wist, de slang die zich weer
oprolde en siste: ‘Weet je het, weet je het, weet
je het?’
Op een dag, nadat de vraag haar een hele nacht
had gekweld, hield ze het niet meer uit. Hand in
hand trok ze Adam mee naar de boom van de
kennis en daar plukte ze een vrucht.
‘Ik wil weten’, zei ze.
En ze zette er stevig haar tanden in.
Adam herinnerde zich Gods verbod om van de
vruchten van deze boom te eten en wilde haar
tegenhouden, maar de vrouw had er al een hap
van genomen.
Even bleven ze zwijgen.
‘Lekker?’ vroeg Adam ten slotte.
‘Ja’, knikte ze.
De vrouw trok zich vaak terug in het midden
van de tuin van Eden, dat vond ze fijn. Dan
leunde ze tegen de machtige stam van de boom
van de kennis en somde voor zichzelf de weini
ge dingen op die ze wist: de man die aan haar
zij leefde, heette Adam en hij leek veel op haar,
maar niet helemaal; ze wist dat ze hield van
de smaak van zwarte bessen, het licht tussen
de bladeren, de koelte van de schaduw en de
vlucht van vogels in de lucht.
Vlak daarna begon ze te denken – en dat kon
een hele tijd in beslag nemen – aan alles wat ze
niet wist: waarom de hemel blauw was, waarom
het water door haar grijpende vingers glipte,
waar de geur van de bloemen vandaan kwam,
waarom ze niet zoals Adam een naam had…
Als ze daar tegen de stam van de boom van de
kennis geleund stond, kwam de slang vaak sis
send voorbijgekropen. Op een dag hoorde ze
hem sissend fluisteren: ‘Weet je het? Weet je
het? Weet je het?’
‘Nee, nee, nee’, antwoordde ze.
En daarna, terwijl hij zich rond de takken van
de boom van de kennis wikkelde en naar de
vruchten wees, siste de slang tussen zijn tanden
door: ‘Heb je al van deze vruchten geproefd?’
‘Nee’, antwoordde ze.
‘Dat…’ zei de slang, ‘zou je best doen, want dan
zul je weten.’
Over de sissende , of de smaak van verboden vruchten...
[…]
De even vreselijke historie
van en zijn broer
‘Deel alsjeblieft je maaltijd met mij’, zei Esau, aan het eind van zijn krachten.
Jakob liet hem een kom linzensoep brengen, maar toen zijn broer die wilde aannemen,
hield Jakob zijn arm tegen.
‘Je mag ervan eten zoveel als je maar wilt, maar sta me dan eerst in ruil je
eerstgeboorterecht af.’
Esau, die al dagen niets meer naar binnen had geslagen en op het punt stond flauw te
vallen, stond zonder protest zijn eerstgeboorterecht af en Jakob voedde en verzorgde
hem.
En zo verliepen een aantal jaren: Esau zwierf door de bossen en zat dieren achterna,
Jakob bewerkte zijn akker en hoedde zijn kudde.
Maar de tijd drukt zijn stempel op mensen. Isaak voelde dat hij ging sterven en ontbood
Esau: ‘Mijn tijd is gekomen, ik ga binnenkort sterven. Ik ben blind en weldra zal mijn
hart ophouden te slaan. Maar voordat ik heenga, wil ik je graag mijn zegen schenken.
En ook zou ik graag een laatste keer een stuk wildbraad van je eten. Ga op jacht en
vergast me op een feestmaal. Daarna zal ik je zegenen.’
Jakob kwam net voorbij de tent van zijn vader, hoorde hun gesprek en haastte zich
naar zijn moeder om haar in te lichten.
Zijn moeder waarschuwde hem: ‘Laat je niet doen, de zegen van je vader komt jou toe.
Je broer heeft toch zijn eerstgeboorterecht geruild voor een kom linzensoep?’
‘Mijn vader zal mij nooit het eerstgeboorterecht toekennen, daarvoor houdt hij te veel
van mijn broer’, antwoordde Jakob.
‘Laat mij maar begaan’, zei zijn moeder. ‘Breng me twee geitenlammeren uit je kudde,
meer heb ik niet nodig.’
Jakob gehoorzaamde en met het geitenvlees maakte Rebekka een heerlijke maaltijd
klaar. Hun vachten hing ze om Jakobs lichaam, zodat hij op zijn broer leek. ‘Ga nu, bied
je vader deze schotel aan en doe alsof je Esau bent.’
Toen Jakob bij Isaak aankwam, was deze verbaasd dat hij al terug was van de jacht.
59
Isaak en Rebekka hadden twee kinderen.
De oudste, Esau, had een vuurrode haardos en was van kop tot teen behaard, als
droeg hij een vacht.
De jongste, Jakob, was korenblond en zijn lichaam was zo glad als een rolsteen.
Esau zwierf graag zo goed als naakt over de steppen en door de wouden.
Met een boog in de hand bracht hij zijn dagen al jagend door.
Als hij na een lange periode van afwezigheid gebruind en vuil en overdekt met wondjes
terugkwam, gebeurde het weleens dat men hem voor een van die wilde dieren hield
die hij najoeg.
Jakob daarentegen leidde een rustig leventje in de buurt van de nederzetting waar zijn
ouders woonden. Hij was haast altijd bij zijn kudde en ging met niemand liever om dan
met zijn moeder Rebekka.
Telkens als Esau terugkeerde van de jacht, legde hij zijn vangst voor de voeten van zijn
vader Isaak. Die bedankte hem daarvoor en beloofde hem zijn zegen: ‘Door mijn zegen
zullen jij en je afstammelingen voor altijd in overvloed leven’, zei hij, terwijl hij Esaus
armen liefdevol streelde.
En hij gaf de opdracht het wildbraad waarvoor zijn oudste zoon had gezorgd klaar te
maken.
Op een dag keerde Esau na een buitengewoon vermoeiende jachtpartij uitgeput en
met zijn armen en benen vol schrammen naar de nederzetting terug. Zijn vader was er
niet. Esau sleepte zich naar de tent van Jakob, die net zat te eten.
58
[…]
68
Jozef is Jakobs favoriete zoon,voor Jakob de parel aan zijn kroon.
Wij zullen nu, met koorzang en in drie bedrijven,de rampen die hij onderging beschrijven.
Personages
JOZEF, zoon van Jakob
NEFTALI, ASER, RUBEN, JUDA, ISSAKAR, GAD, DAN, ZABULON, SIMEON,
LEVI en BENJAMIN, broers van Jozef
FARAO, heerser over Egypte
POTIFAR, commandant van Farao’s lijfwacht
EZNA, vrouw van Potifar
EEN LUIPAARD, gezelschapsdier van Ezna
SLAVEN
LIJFWACHTEN
HET KOOR
De dromenvan
Jozef
[…]
99
Alles begon lang geleden. Werkelijk heel lang
geleden.
Weet je nog dat de Hebreeërs naar Egypte, naar
Jozef waren getrokken, op de vlucht voor de hon
gersnood die hun streek teisterde? Ze hadden er
zich met al hun gezinnen gevestigd en vier eeu
wen lang vermenigvuldigden ze zich daar.
Dat baarde Farao zorgen. Hij was bang dat ze
op zekere dag de Egyptenaren in aantal zouden
overtreffen. Bovendien vertrouwde hij hen niet,
hij vreesde dat ze in tijden van oorlog zouden
samenspannen met de vijand.
Toen begonnen de pesterijen en vernederingen.
Hij dwong de Hebreeërs op de velden te werken.
Hij droeg hen op een enorm paleis te bouwen.
Onder zweepslagen liet hij hen stenen versle
pen, rotsblokken wegrollen, bergen verplaatsen.
Hij maakte hen tot slaven. Maar ondanks de
almaar moeilijker wordende levensomstandig
heden bleven de Hebreeërs in aantal toenemen.
Farao piekerde lang over een oplossing. Op een
dag riep hij zijn raadgevers samen om zijn be
slissing uiteen te zetten. Het was een afschuwe
lijke beslissing. Gruwelijk. Bij koninklijke veror
de ning bepaalde hij dat voortaan elke jongen
die nog in een Hebreeuws gezin geboren zou
worden, in de Nijl geworpen moest worden.
Geboortes, die in joodse families altijd een bron
van vreugde waren geweest, werden nu een
bron van verschrikkelijke angstgevoelens. Als er
een jongen ter wereld kwam, zorgde dat voor
Ooit gehoord van Mozes?
Weten jullie hoe hij het heeft klaargespeeld om de Hebreeërs terug te leiden naar het land dat God hun
had beloofd?
Ja?
Ik geef toe dat veel mensen dit verhaal al kennen.
Het is een oud verhaal.
Denken jullie dat een vlieg alleen maar goed is om door de lucht te zoeven? En dan maar ergens neer
te strijken? Jullie vragen je af of het de moeite loont naar me te luisteren en het risico te lopen jullie tijd
te verspillen. En of het niet beter is om me met een handbeweging te verjagen en zo een eind te maken
aan mijn gegons.
Jullie vergissen je. Ik ben misschien maar een vlieg van niets, maar wat ik jullie te vertellen heb, zal jullie
met verstomming slaan.
Sst!
Luister naar mijn vertelsels… Bzzz! Bzzz! Bzzz!
Het beloofde land of de vertelsels van de vlieg
van de vlieg
Op de Nijl
[…]
233232
De vogelman bukte zich om er een paar op te rapen en reikte ze Maria aan.
Ze stond daar nog altijd als verstard, niet in staat tot de geringste beweging.
Ze was een heel jong meisje, nauwelijks de kindertijd ontgroeid.
Ze woonde in Nazaret, het stadje in de buurt.
Haar familie had haar zopas met Jozef verloofd.
‘Wees niet bang’, zei de vogelman.
‘Ik ben gekomen om je iets heel belangrijks mee te delen.
Over enige tijd ga je je buik voelen zwellen.
En nog later zul je een kind baren.
Die boreling zul je de naam Jezus geven.
En luister nu goed: het kind dat je zult dragen, zal de zoon van God zijn. De zoon
van God op aarde.’
‘Maar hoe kan dat ?’ fluisterde Maria. ‘Tot vandaag ben ik nog nooit met een man
naar bed geweest.’
‘Je moet weten, Maria, dat voor God niets onmogelijk is. Vanaf vandaag heb je
niets meer te vrezen, want hij zal je onder zijn hoede nemen.’
En weer bekeek hij haar glimlachend. Hij drukte de witte bloemen in haar
handen. Toen nam hij met een snelle beweging een aanloop en sloeg zijn grote
vleugels uit. En hij vloog weg.
Toen hij nog maar een stipje in de hemel was, raapte Maria de laatste bloemen op.
Wat ze voelde, was niet te omschrijven.
Ze had verlamd van angst moeten zijn. Niet alleen door de verschijning van die
vogelman, maar ook door wat Jozef en haar familie ervan zouden denken. Vast en
zeker gingen ze haar verstoten nu ze het kind van iemand anders droeg.
Onbeweeglijk keek ze naar de vogelman, die in de wolken verdween.
Onbeweeglijk, met het boeket in haar handen, maar nu ook met een glimlach op
haar gezicht.
Ze was nog geen vijftien jaar.
Ze was nauwelijks haar kindertijd ontgroeid.
En in haar buik droeg ze het kind van God.
In de azuurblauwe lucht sloeg de vogelman zijn lange vleugels uit.
Hij liet zich geruime tijd door de wind dragen terwijl hij cirkels beschreef.
Soms verdween hij in een wolk, dan werd hij een eindje verder weer zichtbaar,
haast onbeweeglijk in de onmetelijke ruimte, als in evenwicht.
Eindelijk vouwde hij zijn vleugels op zijn rug en dooknaar de aarde.
Bedwelmd door de snelheid en met afgesneden adem sloot hij zijn ogen.
De wind suisde over zijn huid en zijn glanzende verenkleed.
Als hij zijn oogleden opende, was alles wat zonet nog piepklein leek veel groter
geworden.
Toen remde hij bruusk af en in een geruis van pluimen landde hij.
Voor hem stond een jong meisje, door verbijstering verlamd. Ze had hem in de
lucht zien cirkelen, maar ze had gedacht dat het een van die vele roofvogels was
die boven de kudden vliegen in de hoop een afgedwaald lam te kunnen grijpen.
Toen was ze hem vergeten, druk bezig als ze was met het plukken van bloemen
langs de steenachtige weg.
Bloemen die ze nooit eerder had gezien.
Met lange, tere stengels.
Met witte kroonbladeren.
Van een paarlemoeren wit.
Tussen parel en traan in.
En nu stond ze tegenover die verschijning.
Hij stond daar roerloos, maar hij glimlachte.
De vogelman bekeek haar met zachte blik.
Goudkleurige lokken die glansden als zonnestralen vielen tot op zijn schouders.
Zijn bijna doorzichtige huid was bezaaid met witte donshaartjes en ging
langzaam over in lange, gespikkelde veren.
Van verbazing had het meisje haar boeket laten vallen.
De vers geplukte bloemen lagen op de stoffige weg.
De vogelman
Een Nieuw Testament
[…]
238
Buiten adem keek Maria naar Jozef, die de ezel in gereedheid bracht die hen op
hun reis zou vergezellen. Haar logge buik maakte haar onbeholpen, maar toch
probeerde ze zich zo goed en zo kwaad als het ging nuttig te maken. De bevalling
zou niet lang meer op zich laten wachten, het was nu al acht maanden geleden dat
de vogelman haar had ontmoet.
Onmiddellijk na zijn bezoek had ze Jozef opgezocht. Trillend, met gebogen hoofd,
had ze hem willen meedelen dat ze een kind droeg. En dat hij niet de vader was.
‘Jozef…’ was ze begonnen, maar hij had haar de zin niet laten afmaken.
Hij had een vinger op zijn lippen gelegd en gezegd: ‘Ssst… Ik weet het al. Hij is het
me ook komen meedelen.’
En wegens de stomme verbazing van Maria had hij er nog aan toegevoegd: ‘De
almachtige God. Zijn wil. Zijn zoon die jij in je draagt. Jezus, de naam die we hem
zullen geven…’
Zodra de wet en de traditie het toelieten, was hij met haar getrouwd. Sindsdien ge
droeg hij zich tegenover haar alsof het kind dat ze verwachtte van hem was. Zonder
ooit het minste verwijt, zonder een greintje jaloezie.
De laatste maanden waren snel voorbijgegaan, druk bezig als ze waren met het
inhuizen van Maria in Jozefs woning en met de voorbereiding van de geboorte.
Dag na dag leerden ze elkaar beter kennen en raakten ze meer en meer met elkaar
vertrouwd.
Toen kwam het nieuws uit de lucht gevallen: om het aantal inwoners te tellen, had
den de Romeinen, van wie de legers al een aantal jaren Palestina bezetten, besloten
een volkstelling te organiseren. Een verordening bepaalde dat elkeen zich naar de
plek moest begeven waar hij was geboren, om zich daar te laten registreren door
de overheid. Welnu, Jozef was in Betlehem geboren. Van Nazaret naar Betlehem
De reis
[…]
Een Oud Testament
De Genesis, of hoe alles begonHoe de aarde ontstond
Een man en een vrouw
Over de sissende slang, of de smaak van verboden vruchten…
De vreselijke historie van Kaïn en Abel
Wat de wereld overkwam en hoe Noach hem heeft gered
Babel
Verhalen over Abraham
De even vreselijke historie van Esau en zijn broer Jakob
Nog altijd Jakob. En Rachel.
De dromen van Jozef
Exodus, of de lange zwerftocht naar het beloofde landHet beloofde land of de vertelsels van de vlieg
Het Boek der Rechters, of de strijd tegen de onderdrukkersWat men weet over Jozua
Enkele verhalen die over Gideon de ronde doen
Er was eens een man die Jefta heette
Het geheim van Simson
Klaaglied uit de tijd der rechters
Het boek der KoningenKronieken van de koningen Samuël, Saul en David
Salomon de Luisterrijke of de wijze koning
Het Lied der liederen
Elia
De twaalf wonderen van Elisa
Het einde der Koningen
Het Boek van de BallingschapEster
Tobias en de verliefde demon
De feestkleren van Judit
De vier heldendaden van Daniël, Misaël, Azarja en Chananja
Jona en de reuzenvis
Job
Een Nieuw Testament De vogelmanDe reisDe sterDe tiranEen heel gewoon kindHij die de kronkelige paden weer rechtmaaktDe woestijnHet blauwe uurDe bruiloftDe mirakelsDe dansJohannes schrijftOp het waterDe vrouw die van een andere man houdtDe witte schimWoorden die weer opduikenIn een met olijfbomen omzoomde tuinDe schedelbergDe open deurOp weg
Een Bijbel, inhoud
Technischefichevandevolledigeuitgave:
Formaat 245×270 mm, ca. 392 p., hardcover, ronde rug, kleur op snee, kapitaalbandje en bladwijzer.Verkoopprijs: 49,95 €D/2014/0240/51 – ISBN : 978 90 5908 577 0