wllliam shakespeare een midzomernacht- droom ......demefrius: geef toe. mijn lieve; en gij,...

90
WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM

Upload: others

Post on 29-Mar-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT-

DROOM

Page 2: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar
Page 3: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar
Page 4: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar
Page 5: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

EEN MIDZOMERNACHTDROOM

Page 6: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

OORSPRONKELIJKE TITEL

A MIDSUMMERNIGHT'S DREAM

.DRUKKE!U.1 EN BINDERI.rR

WWERELOS12L10THEEK N' V·

Page 7: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

WILLIAM SHAKESPEARE

EEN

MIDZOMERNACHT

DROOM UIT HET ENGELS VERTAALD DOOR

NICO VAN SUCHTELEN

MCMXLVIII

WERELDBIBLIOTHEEK NV. AMSTERDAM· ANTWERPEN

Page 8: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

DRAMA l1S PERSONAE

Theseus. Hertog van Athene. Egaeus. vader van Hermia.

Lysander l' I' fd H . Demetnus. \ ver Ie op enma.

Philostratus. ceremoniemeester van Theseus. Mispel. timmerman. Knus, schrijnwerker. Bulder, wever. Fluit, orgeltrapper. Tuit. ketellapper. Schrïelhals. kleermaker. Hippolyta, Koningin der Amazonen. bruid van Theseus. Hermia, dochter van Egaeus. verliefd op Lysander. Helena, verliefd op Demetrius. Oberon, Elfenkoning. Titania, Elfenkoningin. Puk, spotgeest. bode van Oberon.

Erwtebloesem ! Spinrag Elf Mot en.

Mosterdzaad Andere Elfen, gevolg van Oberon en Titania. Gevolg van Theseus en Hippolyta.

Plaats der handeling: Athene en een woud in de buurt.

Voor de met een ster gemerkte woorden raadplege men de Aantekeningen achterin.

4

Page 9: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

EERSTE BEDRIJF

EERSTE TONEEL,.... ATHENE HET PALEIS VAN THESEUS

(Theseus, Hippolyta, Philostratus en gevolg komen op) Theseus:

Ras nadert nu, schone Hippolyta, Ons bruilofts-uur; vier blijde dagen brengen Een nieuwe maan, maar ach, hoe treuzlig lijkt D' oude te slinken I zij verlengt verlangen, Een weduwvrouw gelijk, die veel te lang Op 't erfdeel van haar jonge stiefzoon teert.

Hippolyta: Vier dagen domplen snel zich in de nacht, Vier nachten zullen snel de tijd verdromen; Dan ziet de maan, een zilvren boog, omhoog Opnieuw gespannen, neder op de nacht Van ons gewijde feest.

Theseus: Philostratus I Gal spoor d'Atheense jeugd tot blij vermaak; Wek óp de dartel-drieste geest der vreugd; Zwaarmoedigheid stuur naar 'n begrafenis, Die bleke gast past niet bij bruiloftspraal.

(Philosfratus af) Hippolyta, 'k dong naar u met mijn zwaard En won uw min terwijl ik u bestreed; Maar huwen zal 'k u op gans andre wijs: Met pracht en pronk en feestvreugd velerlei.

(Egaeus, Hermia, Lysander en Demefrius op) Egaeus:

Heil Theseus, onze Hertog wijdvermaardl Theseus:

Dank, goede Egaeus, wat brengt ge voor nieuws?

5

Page 10: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Egaeus: Vol droefnis kom ik tot u met een klacht Tegen mijn kind, mijn dochter Hermia. ,...., Treedt voor, DemetriusT ,...., Edele Heer, 'k Schonk hem haar hand, aan hem gaf ik mijn woord. Treedt voor, LysanderT ,...., En, genaadge vorst, Hij heeft het hart van mijn dochter behekst. Ja, gij Lysander, gaaft haar rijmlarij, Hebt minnepandjes met mijn kind gewisseld; Gij hebt bij maneschijn onder haar venster Flemend van flemerige min gezongen; Slinks hebt ge uw beeld gesmokkeld in haar hart, Met hulp van lokjes haar, van ringen, ruikers, Van snuisterijtjes, zoetigheên: gezanten Van groot gezag bij argeloze jeugd. Met list hebt ge mijn dochters hart gekaapt, Haar mij verschuldigde gehoorzaamheid In stugge koppigheid verkeerd. Doch Heer, Wanneer zij thans niet voor uw aangezicht Belooft Demetrius te zullen huwen, Beroep 'k mij op Athene' s al-oud recht. En 'k schenk haar ofwel aan deez' edelman Of aan de dood, volgens onze eigen wet, In dit geval onmiddellijk van kracht.

Theseus: En wat zegt Hermia? Kind, volg mijn raad: Uw vader moet voor u een godheid zijn, De god die heel uw schoonheid heeft geschapen, Voor wie ge slechts een wassen beeldje zijt, Door hem gekneed en in wiens macht het staat 't Zijn vorm te doen behouden of verliezen. Demetrius is toch een achtbaar man.

Hermia: Dat is Lysander ook.

Theseus: Zeer zeker, doch Nu hem uw vaders woord ontbreekt, moet gij Demetrius als waardiger beschouwen.

Hermia: Kon toch mijn vader met mijn ogen zienT

6

Page 11: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Theseus: Uw ogen moesten eer zien met zijn wijsheidl

Hermia: Ik smeek u om verschoning, Uw Genade; 'k Weet niet wat kracht mij zo stoutmoedig maakt, Noch of 't mijn ingetogenheid betaamt In deze omgeving voor mijzelf te pleiten; Maar toch, 'k smeek Uw Genade mij te onthullen Het ergst wat mij gebeuren kan wanneer Ik weigren blijf Demetrius te huwen.

Theseus: De dood te sterven, of voor alle tijden Afstand te doen van mannelijk verkeer. En daarom, schone Hermia, beproef Terdeeg uw jeugd, uw bloed, al uw verlangens, Of gij, wanneer ge u niet naar Vaders keus Wilt voegen, 't nonnenkleed zult kunnen dragen; Uw leven lang, door kloosterschaûw omsloten, Gelijk een dorre zuster matte liedren Kunt zingen tot de koude, onvruchtbre maan. Driewerf gezegend die hun bloed zo temmen, Dat maagdlijk zij die pelgrimstocht bestaan; Doch aardser vreugd wacht d' uitgepuurde roos Dan haar die ongerept aan 't doornig hout Groeit, leeft en sterft in heilige eenzaamheid.

Hermia: Zo wil ik groeien, leven, sterven Heer; liever dan mijner maagdlijkheid brevet Hem uit te leevren wiens onwelkom juk Nlijn hart geen heerschappij begeert te schenken.

Theseus: 'k Geef u bedenktijd tot de nieuwe maan, De dag die tussen mij en mijn geliefde 't Verbond van trouw voor eeuwig zal bezeeglen, Bereid u voor om op die dag te sterven Voor het weerstreven van uw vaders wil. Zo ge de bruigom zijner keus niet huwt, Of voor Diana' s altaar te beloven Eeuwige kuisheid en een eenzaam leven.

7

Page 12: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af.

Lysander: Demetrius, gij hebt haar vaders liefde: Trouw hém dan en laat Hermia voor mij.

Egaeus: Spot maar Lysander; ja. hij heeft mijn liefde En deze schenkt hem wat mIj toebehoort. ZIj. zij behoort me. en al mijn recht op haar Draag 'k aan Demetrius hier rechtens over.

4aander: 'k Ben. Heer. van even eedle stam als hij In elk opzicht is mijn fortuin gelijk Aan 't zijne of overtreft het nog misschien En. wat meer zeggen wil dan al die grootspraak: Mij is 't wie schone Hermia bemint. Hoe zou 'k dan niet opkomen voor mijn recht? Demetrius, ik zweer 't in zijn gezicht Beminde Nedar' s dochter Helena. Haar liefde won hij en zij, 't lieve kind, Vereert, aanbidt devootlijk, als een afgod, Die trouweloze, wispeltuurge man.

Theseus:

8

Ik moet bekennen dat 'k zoiets vernam En plan had met Demetrius te spreken; Maar, overstelpt met eigner zaken zorg, Ontging 't mij weer. Doch kom, Demetrius. En kom ook gij Egaeus, volgt thans mij; Ik heb u beiden nog iets mee te delen. Gij. schone Hermia, gordt gij u aan Uw grillen naar uw vaders wil te voegen; Zo niet, dan eist Athene' s wet _ die ik In géén geval verzachten lmn - u op, 't Zij voor de dood, 't zij voor een eenzaam leven. Kom, mijn Hippolyta, wat vroolker, lieve! Demetrius, Egaeus, volgt mij thans; 'k Heb u iets op te dragen voor de bruiloft En wens u beiden bovendien te spreken

Page 13: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Over een kwestie die uzelf betreft. Egaeus:

Wij volgen uw bevel en eigen wens. (Allen af, behalve Lysander en Hermia)

Lysander: Hoe nu, mijn lief. hoe ziet uw wang zo bleek, Wat doet die rozen daar zo ras ontkleuren?

Hermia: Misschien gebrek aan regen; schoon mijn ogen Hen met een stortvloed overstromen konden.

Lysander: Helaas, naar al wat ik ooit heb gelezen, Of ooit vernam in sage of in verhaal; Nooit volgde ware liefde een kalme stroom. Want nu eens was het groot verschil in bloed ..

Hermia: o ramp 1 te hoog gepaard aan al te laag 1

Lysander: Dan weer 't verschil van leeftijd een bezwaar.

Hermia: , o smaadT al te oud vereend met al te jongT

Lysander: Of wel de keuze stond bij bloedverwanten.

Hermia: o hel. te kiezen met eens anders oog 1

Lysander: Of, kwam de keus met d' eigene overeen, Dan stormden oorlog, dood of ziekten aan En maakten liefde vluchtig als een klank, Yl als een schaduw, kort als ooit een droom; Een btksemflikkring in roetzwarte nacht, Die met één flits hemel en aarde onthult, Doch eer nog iemand uit kan roepen .. Ziet" Heeft hem des duisters muil alree ver~londen. Zo snel wordt al wat schittert weer verdoofd.

Hermia: Als dan 't verlangen van gelieven steeds Doorkruist moet worden is het noodlotswet; Geduld lere ons daarom deze beproeving,

9

Page 14: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Want dan behoort dit kruis toch evenzeer Bij de arme liefde als mijmren, dromen, zuchten, Smachten en tranen, haar gewoon gevolg.

Lysander: Een goede raad; luister dus Hermia: Ik heb een oude moei, van groot fortuin; Een weduwe is zij, kinderloos, en mij Behandelt zij als waar 'k haar eenge zoon. Haar huis ligt zeven mijlen van Athene; Daar, lieve Hermia, kan ik u trouwen; Zover kan ons de wrede Atheense wet Niet achtervolgen. Dus, zo ge mij liefhebt. Sluip morgennacht dan uit uw vaders huis, En in het woud, een mijl buiten de stad, Waar 'k u met Helena eens heb ontmoet Om d' eerste morgen van de Mei te vieren * Daar zal ik op u wachten.

Hermia: 0 Lysander I Ik zweer het u bij Amor' s machtge boog En bij zijn snelste, goud-gespitste pijl; Bij de onschuld van vrouw Venus' duivenspan; Bij al wat liefde binde' en sterken kan; Bij 't vuur waarin eens Dido zocht de dood Toen, trouwloos, de Trojaan haar kust ontvlood; Bij de eden al, door mannen ooit gebroken ,.­Meer, meer dan ooit door vrouwen uitgesproken -'k Zal zonder falen, morgen t'middernacht U vinden op de plaats waar ge mij wacht.

Lysander: Houdt woord, mijn lief I Zie, daar komt Helena.

(Helena op) Hermia:

Ei, schone Helena, waarheen zo vlug? Helena:

10

Gij noemt mij schoon? 0, neem dat "schoon" terugI Uw schoon bemint Demetrius, voor hem Zijn leidstarren uw ogen, en uw stem Streelt zoeter dan de leeuwrik 's herders oren, Als meidoorn bloeit en groen waast over 't koren.

Page 15: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Ziekte is aansteeklijk; waar 't ook schoonheid! Neen, Slechts door uw schoon besmet ging 'k weder heen. Dan ving mijn oor uw stem, mijn oog uw blik. En met uw eigen zoet geluid zong ik. Zo 'k heel de weerld bezat, hém koos ik uit En liet u al het oovrige ten buit. o leer mij hoe te zien, door welke kunst Gij tot u trokt zijn wisselvalIge gunst.

Hermia: Mijn gramschap schenkt zijn min slechts nieuwe

[kracht. Helena:

o leende uw blik mijn glimlach zulk een macht! Hermia:

'k Berisp hem, 't schijnt zijn liefde te versterken. Helena:

o konden 't zelfde mijn gebeên bewerken! Hermia:

Hoe meer 'k hem haat, hoe meer vervolgt hij mij. Helena:

Hoe meer ik min, hoe heviger haat hij. Hermia:

Mijn schuld is 't niet zo dwaasheid hem vervult. Helena:

Schuld is uw schoonheid slechts; ach, waar 't mijn [schuld!

Hermia: Troost u, hij zal voortaan mij niet meer zien; Lysander wil met mij dit oord ontvliên. Eens, vóór de tijd dat ik Lysander zag, Leek mij Athene een paradijs, maar ach, Wat toverij is 't die de min regeert En zulk een hemel in een hel verkeert!

Lysander: Ik wil u, Helena, ons plan ontvouwen. Zie, morgennacht, als Phoebe kan aanschouwen Haar zilvren beeld in spiegelblanke plas En paarlen nederdauwt op bloem en gras, 't Uur waarin minnenden geen onraad duchten,

11

Page 16: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Zullen wij uit Athene' s veste vluchten. Hermia:

En in het woud, ons eens zo dierbaar, waar Op 't geurend bed van primula's we elkaar Zo vaak ontboezemden geheimpjes zoet, Daar is het waar Lysander mij ontmoet. Dan zoeken we, 't gevaar eenmaal geweken, Ons nieuwe vriende'in verre, vreemde streken. Vaarwel mijn speelgenoot, bidt voor ons bei, En dat het lot ook u goedgunstig zij 1 Houdt woord, tot morgen middernacht, Lysander; Tot zolang, ach, ontberen wij elkander. (Hermia aN

Lysander: Dat zal ik Hermia! ,....., Vaarwel Heleen; Geloof me, u mint Demetrius alleen. (Lysander af)

HQlena:

1~

Hoe veel gelukkiger is d'een dan d'aarT Atheen roemt mij toch even schoon als haar: Doch 't baat mij niet, Demetrius vergeet Wat hij niet weten wil. schoon ieder 't weet. Maar, als hij dwaalt. verzot op Hermia's ogen, Ben 'k hem aanbiddend, dan niet zelf bedrogen? Hoevele dingen, lelijk, laag en hol. Maakt liefde schoon van vorm en waardevolT 't Hart oordeelt voor de liefde, de ogen niet; Dies dat men blind gevleugelde Amor hiet; Zijn geest is van bezonnen raad misdeeld; Vleugels en blind! der roekeloosheid beeld! En wordt hij als een kind ons afgemaald, 't Is wijl hij in zijn keus zo dikwijls faalt. Zoals' een speelse knaap soms argloos liegt, Zo zweert de liefde een eed vaak die bedriegt. Eer Hermia Demetrius bekoorde Hagelde't eden dat hij mij behoorde; Maar nauwlijks trof zijn hart haar fene gloed Of heel die hagelberg smolt weg voor goed. Ah ...... 'k zal hem Hermia's vluchtpl-an verklappenf Dan zal hij morgen, om hen te betrappen, Naar 't woud gaan; en zo ik voor mijn verhaal

Page 17: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Geen dank ontvang ..... schoon ik die duur betaal ...­'k Zal voor mijn daad geen hoger loon begeren Dan bij hem zijn, bij 't gaan en 't huiswaarts keren.

(Helena af)

T\VEEDE TONEEL

ATHENE, DE WONING VAN MISPEL

(Mispel, Knus, Bulder, Fluit, Tuit en Schrielhals op) Mispel:

Is ons hele gezelschap nu compleet? Bulder:

Je deed 't verstandigst ze direkt, stuk voor stuk af te roepen volgens 't lijstje.

Mispel: Hier heb ik de rol met de namen van alle mannen die door heel Athene bekwaam geacht worden om op te treden in ons tussenspel * voor de Hertog en de Hertogin op hun trouwdag, 's avonds.

Bulder: Wel. beste Pieter Mispel. verleI dan eerst maar eens waarover 't stuk handelt; lees dan de namen van de acteurs af en kom zo terzake.

Mispel: Bestig. Ons stuk is de aIIerjammerlijkste comedie en de aIIerijselijkste dood van Pyramus en Thisbie.

Bulder: Een puik stuk werk, wat ik je brom, en lollig ook . ...­En nu, beste Pieter Mispel. lees de acteurs af vol­gens de rol... . Meesters. een beetje uit mekaar ..... in de rij.

Mispel: Antwoordt als ik jullie afroep ...... Klaas Bulder, wever!

Bulder: Present. Vertel me mijn rol en ga verder.

Mispel: Jij, Klaas Bulder. bent aangewezen voor Pyramus.

13

Page 18: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Bulder: Wat is die Pyramus? Een minnaar of een tyran?

Mispel: Een minnaar, die z'n eigen uit minne smart aIleredel­moedigst van kant maakt.

Bulder: Dat zal me wat traantjes kosten als 't behoorlijk gespeeld wordt. Als ik 't doe mogen de toeschouwers op hun ogen passen. Ik zal stenen doen wenen en ach en wee roepen van je welste. Ga verder,...... nee, wacht nog even...... eigenlijk heb ik de meeste sje­nie-igheid voor tyran; ik zou Erkles * manjifiek kun­nen spelen, of een andere krachtrol. waarin je alles aan gruzelementen kunt slaan.

De ruige rots Met buldrend gebots Verpletterl plots Het kerkergeweH En Phibbe' s kar* Straalt al van var; Van schrik staat star Het Noodlot zelf.

Dat 's verhèven stijl. ,....., Roep de overige spelers af. ,....., Dit is in de trant van Erkles, de trant van een tyran; een minnaar is meer condolerend.

Mispel: Flip Fluit, orgeltrapper!

Fluit: Present, Pieter Mispel.

Mispel: Fluit, jij moet Thisbie voor je rekening nemen.

Fluit: Wat is Thisbie, een dolende ridder?

Mispel: Ze is 't juffie waarop Pyramus verliefd is.

Fluit:

14

Heb ik van me levenTJe laat mij toch niet voor n vrouwspersoon spelen? M'n baard komt al op.*

Page 19: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Mispel: Doet er niet toe, je kunt haar spelen met een masker voor en je kunt zo zachies spreken als je verkiest.

Bulder: Als ik toch m'n facie verbergen mag, laat mij dan Thisbie ook maar spelen. Ik zal spreken met een vre­selijk piepstemmetje: zo van: Thisnie, Thisnie, ,....., ,,0 Pyramus, mijn dierbare bemindeY Je dierbare Thisnie en dierbare bruidY"

Mispel: Nee, nee, jij moet Pyramus spelen en jij, Fluit. Thisbie.

Bulder: Goed dan; ga door.

Mispel: Daan SchrielhaIs. kleermaker Y

Schrielhals : Present, Pieter Mispel.

Mispel: Daan SchrielhaIs. jij moet voor Thisbie' s moeder spe­len. ,....., Thijs Tuit, ketellapperY

Tuif: Present, Pieter Mispel.

Mispel: Jij Pyramus' vader, ikzelf Thisbie's vader. ,....., Knus, schrijnwerkerY Jij hebt de rol van de leeuw. En nou is, dunkt me, alles goed voor mekaar.

Knus: Heb je de rol van de leeuw op schrift? Toe, geef haar mij dan; ik ben wat hardleers.

Mispel: Je kunt hem wel voor de vuist spelen, 't is toch niks anders dan brullen.

Bulder: Laat mij de leeuw ook spelenY Ik zal brullen dat 't 'n mens z'n hart goed doet me te horen; ik zal brullen dat de Hertog zegt: ..laat 'm nóg es brullen, laat 'm nóg es brullen Y"

Mispel: Als je 't al te bar maakt zou je de hertogin en de

15

Page 20: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

dames doen schrikken, zodat ze aan 't schreeuwen sloegen en dat zou voldoende zijn om ons aIIemaal aan de galg te brengen.

Allen: Ja, dat zou ons aan de galg brengen, allemaal, zo als we hier staan.

Bulder: Ik geef toe, kameraads, als jullie de dames van schrik buiten haar zinnen brengt, zouden ze alleen nog maar zin hebben om ons te laten ophangen. Maar ik zal mijn stem wel zo forceren, dat ik zo liefelijk brul als een tortelduifje; ik zal brullen dat je me voor een nachtegaal houdt.

Mispel: Jij kunt geen andere rol spelen dan Pyramus, want Pyramus is een man met een vrundelijl( gezicht, een net persoon, zoals je ze op een zomerdag ziet wande­len; een allerbeminzaamst man, een echte heer; daarom moet jij abseluut Pyramus spelen.

Bulder: Vooruit dan maar, ik neem 't aan. Met wat voor baard zal ik hem spelen?

Mispel: Met welke je maar wilt.

Bulder: Dan speel ik 'm met de stro-gele, of de oranje-bruine; of met de knalrode; of met die goudgele, als van een Franse kroon.

Mispel:

16

Franse kruinen genoeg die helemaal geen haar meer hebben, en zo zou je'm ook best met een kale kop kunnen spelen. - Maar, Meesters, hier zijn jullie rol­len. En ik verlang, verzoek en eis van jullie ze vóór morgenochtend van buiten te Ieren en mij dan in 't bos achter het paleis, een mijl buiten de stad, te ont­moeten in de maneschijn. Daar zullen we dan rippe­titie houden, want als we in de stad bijeen kwamen zouden we in de gaten lopen en dan lekte ons plan uit. Ondertussen zal ik een lijst maken van de rik-

Page 21: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

kwisieten die we voor de opvoering nodig hebben. Ik vraag jullie dringend: laat me niet in de steek.

Bulder: We zullen prompt komen. Daar kunnen we zo ver­borgen en onverstoorbaar rippeteren als maar kan. Doet je best en zorgt dat alles klopt. Ajuus!

Mispel: Dus bij de Hertogs-eik ontmoeten wij elkaar.

Bulder: Afgesproken. Weer of geen weer. (Allen af)

17

Page 22: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

TWEEDE BEDRIJF

EERSTE TONEEL

EEN WOUD BIJ ATHENE

(Een elf en Puk komen op, van verschillende kant) Pûk:

Elf: HeiT lieflijke elf, waarhenen gaat de reis?

Over berg en vallei, Door bos en hei, Over dijk en dam, Door vloed en vlam. Zwerf ik omme heinde en veer, Sneller dan de manesfeer; 'k Dien de elfenkoningin, In 't gras bedauw'k haar toverkring: Daar staat haar erewacht gereed, Primula' s in gouden kleed, Vol robijnen bont van kleur, Feeëngaven, zwaar van geur.

'k Zal hier en daar een dauwdrop zien te vangen, Om iedre bloem een paar! in 't oor te hangen. Vaarwel gij plompe geest, ik moet verdwijnen Eer zij en al haar elfen hier verschijnen.

Puk:

18

De koning houdt vannacht hier zijn festijn; De koningin moog' op haar hoede zijn; Want toornige Oberon is vuur en vlam, Omdat ze een schone knaap tot page nam, Een Indisch vorst ontroofd en teerbemind; Nimmer nog had ze een schoner wisselkind. * Oberon, ijverzuchtig, eist de bloed Op voor zijn eigen wilde jagerstoet; Maar zij laat hem, haar eenge vreugd, niet vrij; Bekranst met bloemen zit hij aan haar zij.

Page 23: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Elf:

En zo, wáár men in veld of bos hen ziet, Of onder slargeflonker bij een vliet. Rijst zulk getwist dat de elfen zich verstoppen Van angst en schrik in ledige eikeldoppen.

Zo me uw gedaante en doen niet gans misleidt, Geloof'k dat gij die schelmse plaaggeest zijt, Kabouter Goedzak. die in schuur en stal Houdt menig deerntje danig voor de mal; De melk afroomt, d' amechtige boerin De karnton draaien laat met niets er in; Die 't bier belet te giste'; in donhe nacht Om 't lot van door uw list verdwaalden lacht. Maar wie u flikflooit: "beste, brave Puk", Hem helpt ge voort, hem brengt ge goed geluk. Zijt gij dit niet?

Puk: Dat hebt ge goed gedacht,

Elf:

Ik ben die blijde zwerver van de nacht; Die Oberon zo dikwijls lachen doet, Wanneer'k een hengst, met bonen vet gevoed, Verschijn als vuurge merrie. Of ook wel Verschuil 'k mij op een kletskransje als morel. Bes of rozijn onder in 't brandwijnglas: Een oudje drinkt ...... 'k spring op, een flinke plas Plenst in haar maagre hals met brede straal. Een praatziek wijf, midde' in een zeur-verhaal. Houdt voor een driepoot mij; wil zitten gaan En valt ...... ik glipte onder haar gat vandaan. Zij gilt als gek. hoest, proest, roept wee en ach, En elkeen houdt zijn buik vast van de lach. De vrolijkheid neemt toe, men giert van pret: Zo'n grap werd ons nog nimmer voorgezet. Doch plaatsT goede elf, daar komt Oberon aanT

En ginds mijn meesteres... hoe moet dat gaanT (Oberon met gevolg op van de ene kant, Titania met het

hare van de andere) Oberon:

Trotse Titania...... geen blijde ontmoeting

19

Page 24: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Bij maneschijn T Titatia: Jaloerse Oberon?

Elfen, van hier T 'k zwoer de omgang met hem afT Oberon:

Blijf. overmoedgeT Ben 'k niet uw gemaal? Titania:

Dan moest 'k uw gade zijn: maar 'k weet te goed Hoe gij, uit Elfenland heimlijk gevlucht, In Corydon' s gedaante dag aan dag Voor smoor-verliefde Phillida uw min Uitstortte in 't kwijnend kwelen van uw fluit. Waarvoor verliet gij Indië' s verre bergen? Soms wijl die onbehouwen Amazone, Uw zwaargesteveld en krijgshaftig lief, Thans Theseus huwen gaat en komt ge alleen Om vreugde en vruchtbaarheid hun echt te schenken?

Oberon: Hoe durft ge, foei Titania, nog spreken Van mijn verhouding tot Hippolyta: Wetend dat îk weet hoe ge Theseus mint? Hebt gîj hem niet in scheemring weggelokt Van Perigyna, eerst door hem geschaakt? Om wie brak hij zijn woord, Aege geschonken En Ariadne en schone Antiopa?

Titania:

20

Verzinsels alles van uw ijverzucht T Nooit zagen wij, sinds midzomers begin, Elkaar op berg, in dal, in bos of wei, Aan kiezelbrorn of riet-omruiste beek. Of aan de zandge zoom der zee, om daar Bij 't fluiten van de wind te spelemeien, Of gij bedierft de dans met uw gekijf. Nu heeft de wind, voor óns nodeloos pijpend. Als 't ware uit wraak verderfelijke dampen Omhoog gezogen uit de zee, die 't land Invloeiend zelfs het smalste beekje deden Zwellen van trots en buiten de oevers treden. Zo heeft dan de os vergeefs zijn juk getorst, De ploeger vruchteloos zijn zweet gestort.

Page 25: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

't Koren verrotte eer 't aren had gezet; Leeg staat de schaapskooi in 't verdronken land; De kraaien mesten zich aan 't dode vee; De kegelbaan ligt onder 't slijk bedolven; De kronkelpaadjes door het welig groen Zijn, door geen voet betreden, onherkenbaar. De mensen missen 't winterlijk vermaak Geen lied of lofzang heiligt meer de nacht. De maan, gebiedster over alle waatren, Doorspoelt. van gramschap bleek. heel d' atmosfeer, Zodat kille verkoudheid alom heerst. Onze verstoordheid stoorde zelfs de loop Der jaargetijden: zilverhaarge vorst Berijpt de jonge knop der lenteroos, En op des winters kale en ijzge kruin Prijkt, als ten hoon, een zoet-geurende krans Van zomerlijke bloesems. Lente, zomer, De vruchtbre herfst, de barse winter schijnen Te wisslen van gewaad, zodat, gans in de war, De weerld hen aan hun vruchten niet herkent. En heel die zwerm van plagen is 't gevolg Van ónze twist, van ónze onenigheid; Hun aller oorsprong zijn slechts wij alleen. *

Oberon: Gij kunt dit licht verhelpen, 't staat aan u. Waarom weerstreeft Titania Oberon? Ik vraag u slechts een nietig wisselkind Tot ere-page.

Titania: Zet u dit uit 't hoofd; Heel 't elfenrijk koopt mij dat kind niet af! Zijn moeder was een volgling mijner orde, Die vaak in de Indische, van kruidengeur Doorzwoelde nacht, keuvelend aan mijn zij Zat op Neptunus' blanke strand Wij tuurden Dan naar de schepen, dobbrend op de vloed, En lachten luid wanneer de zeilen zwollen En zwanger werden door de bolle wind. Zij bootste 't grappig na met wankie gang Mijn kleine page droeg zij onder 't hart -

21

Page 26: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Deed of ze een schrp was, zeilend over land, Op zoek naar lading en kwam dan terug Als van een reis, met koopwaar rijk belafm. Maar ach, zij, sterflijk, stierf bij zijn geboort! Om harentwil breng ik haar zoontje groot, Om harentwil ook sta ik 't nimmer af.

Oberon: Hoe lang denkt ge te toeven in dit bos 7

Titania: Waarschijnlijk tot na Theseus' huwlijksdag. Zo ge aan de rijdans in ons maanlichtspel Rustig weer deel wilt nemen, blijf dan hier; Zoniet, verlaat me, en, ik mijd uw revier,

Oberon: Geef mij de knaap en 'k voeg mij naar uw zin.

Titania: Niet voor uw ganse rijk! Komt elfen, voort! Eer ons getwist de vrede opnieuw verstoort.

(Titania en haar gevolg af) Oberon:

Goed, gal Ge zult dit bos niet eer verlaten Voordat ik voor die smaad u heb gestraft. Mijn brave Puk, kom hier! Weet ge nog wel Hoe 'k eens, gezeten op een voorgebergte, Een meermin op de rug van een dolfijn Zo zoete melodieën hoorde zingen Dat ver in 't rond de ruwe zee bedaarde En meenge ster verdwaasd schoot uit haar sfeer Om naar die zang te luistren ?

Puk: Zeker, Heer. Oberon:

22

T erzeIfdertijd zag ik ,....., gij kondt het niet ,....., Vliegen tussen de koude maan en de aarde Amor in voIle rusting, die tot mikpunt Koos' een Vestaalse, tronende in het West. * Zijn pijl liet hij los zwirrlen van de boog Als moest zij honderdduizend harten wonden; Maar 'k zag hoe Amor' s vuurge liefdeschicht Doofde in de kuise stralen van de maan.

Page 27: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

De vorstelijke priesteres schreedt verder In stil gepeins, van min gans onberoerd. I~ echter had gezien waar Amor' spijl Daalde op een kleine, avondland se bloem, Melkwit voordien, thans purpur door haar wond, Die jonge meiskens "blinde liefde" * noemen. Haal mij die bloem, 'k heb 't kruid u eens gewezen. Haar sap, op de oogleên van wie slaapt gedrupt, Maakt man of vrouw waanzinniglijk verliefd Op 't eerste levend wezen dat zij zien. Haal mij dat kruid, maar zorg terug te zijn Eer nog Leviathan * een mijl kan zwemmen.

Puk: Ik kan een gordel rondom de aarde slaan In vier maal tien minuten T

(Puk af) Oberon: Zo 'k dat heb,

Zal ik Titania in haar slaap besluipen En 't vocht haar drupplen in 't geloken oog. En 't eerste schepsel dat ze, ontwaakt, aanschouwt, AI waar' 't een leeuw, een beer, een wolf, een stier, Een woelziek aapje of logge baviaan, Zal zij vervolgen met verdwaasde liefde. En eer niet zal 'k van die betovering Haar weer verlossen ,....., door een ander kruid ,....., Voor zij haar page mij heeft afgestaan. Doch zie, wie naadren daar? ...... Ik blijf onzichtbaar En zal eens horen wat zij saam bespreken.

(Demetrius op, Helena volgt hem) Demetrius:

'k Heb u niet lief, vervolg mij dus niet langer I Waar zijn Lysander nu en Hermia? D'een zal ik doden, d'andere doodt mij. Ge zegt dat zij gevlucht zijn naar dit woud; Hier sta 'k, in 't woud waar ge mij hebben woudt, Van woede dol. wijl 'k Hermia niet vind. Voort I scheer je weg en volg mij langer niet I

Helena: Ge trekt mij aan, hardvochtige adamant *

23

Page 28: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

En toch stoot ge ijzer af. want zuiver staal Is mijn trouw hart. Verzaak de kracht die me aantrekt En mij ontzinkt de kracht om u te volgen.

Demefrius: Heb 'k u gepaaid met mooie praatjes. of Heb ik niet veeleer ronduit u gezegd Dat 'k u niet liefheb en nooit minnen zal?

Helena: En juist daarom bemin 'k u des te meer. Ik ben uw hondje, en 0 Demetrius, Hoe meer gij slaat, hoe dieper 'k voor u kruIp. Behandel me als uw hondje, schop mij, ransel, Verwaarloos of vergeet mij .... laat me slechts, Onwaardig als ik ben, u mogen volgen I Geringer plaats kan 'k in uw hart niet vragen ...... En toch door mij zo maatloos hoog geschat ...... Dan dal ge mij behandelt als uw hond.

Demelrius: Terg niet te lang meer de afschuw van mijn ziel, Want ik word ziek wanneer ik u maar zie 1

Helena: En ik word ziek wanneer ik u niet zie I

Demelrius: Roekloos zet gij uw goede naam op 't spel Door uit de stad te vluchten en uzelf Dus prijs te geven aan wie u niet mint En door aan de verleiding van de nacht, Aan d' euvle prikkel van een eenzaam oord Uw maagdlijkheid, zo kostbaar, te behouwen.

Helena: Uw deugdzaamheid schenkt mij daartoe het recht. Er is geen nacht zo 'k uw gelaat aanschouw, En dus voel 'k mij ook thans niet in de nacht. Ook mis 'k hier niet een wereld van gezelschap, Want gij zijt in mijn oog de ganse wereld. Wie spreekt dan nog van "eenzaam" en "alleen". Zo heel de wereld hier is en mij ziet?

Demefrius: Nu loop ik weg; ik ga me in 't kreupelhout

24

Page 29: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Verbergen ...... 't Wild gediert' zij u genadig. Helena:

Het wildste heeft niet zulk een hart als gij. Maar ga, zo wordt de fabel omgekeerd: Apollo vlucht en Daphne zet hem na; De duif vervolgt de gryp, de teedre hinde Jaagt op de tijger .... nutteloze jacht, Waar rappe moed voor blode lafheid vlucht!

Demetrius: Ik wil niet langer luistren, laat mij gaan; Of. zo ge mij blijft volgen zal ik mij Tenlaatst nog in dit woud aan u vel grijpen.

Helena: Ach, in de tempel, in de stad. in 't veld Vergrijpt ge u aan mij. foei Demetrius, Ge hoont in mij heel 't vrouwelijk geslacht. Wij kunnen niet als gij voor liefde strijden; Zoekt ge onze min. wij moeten d' uwe beiden.

(Demetrius af) 'k Volg hem en zo 'k dan door zijn hand moet sterven, Zal deze hel me een hemel doen verwerven.

(Helena af) Oberon:

Geen zorg meer nymph; eer hij dit woud verlaat Is hij 't die smeekt, zijt gij het die versmaadt.

(Puk weder op) Hebt ge de bloem daar? Welkom zwerveling1

Puk: Zeker, hier is ze.

Oberon: Dank, geef haar mij dan Ik ken een plek met wilde thym begroeid, Waar sleutelbloem en bosviooltje bloeit. Gans overwelft met weelderige zwier Van boksblad, wilde roos en eglantier Daar zoekt Titania vaak een poosje rust. Door spel en dans in zoete slaap gesust. Beschut door bont-glazuren slangenhuid, Een mantel ruim genoeg een elf te omhullen 'k Bestrijk haar ogen met het sap van 't kruid.

25

Page 30: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

En griIIge dromen zullen haar vervullen. Neem gij er ook van. Zoek tot dat ge vindt In 't woud een schone Atheense; 't lieve kind Bemint een jonkman, doch die mint haar niet. Bestrijk zijn oge'en maak dat wat hij ziet Het allereerst dit dwaze deerntje zij. D'Atheense man herkent ge aan zijn kledij. Doch doe 't zorgvuldig, zodat hij tenslot Is meer op haar dan zij op hem verzot" Vlug, vindt mij weer bij 't kraaien van de haan.

Puk: Geen nood, mijn Heer, 't is in een wip gedaanT

(Beiden af)

TWEEDE TONEEL

ANDER GEDEELTE VAN HET WOUD

(Titania op met haar gevolg) Titania

WelaanI een reidans en een eIfenzangI Dan voor een twintigtal seconden voort. Gij doodt de rupsen in de rozeknoppen, En gij berooft de vleermuis van haar vlerk, Waarvan ge manteltjes voor eIfenkindren Kunt maken; gij verjaagt de krassende uil Die iedre nacht verbaasd ons spel bespiedt. Nu zingt me in slaap en dan vlug aan uw werk.

Eerste elf: (Zang)

Koor:

Gij vlekkige adders, vals van aard, Egels met uw puntige pin, Padden, salamanders, spaart Nu onze elfenkoningin.

Meng uw zuiver zoet gekweel Met ons slaaplied, PhilorneelI Suja, suja, slaap gerust, Door ons lied in slaap gesust.

26

Page 31: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Eerste elf:

Koor:

Door geen toveIWoord verstoord Slaa:p nu veilig, slaap nu zacht; Slaap nu, slaap nu, goedenacht.

Weeft uw rag van zijden koord, Spinnen in een ander oord! Torren, wormen, slangen, voort I Zorg dat ge haar slaap niet stoort.

Meng uw zuiver zoet gekweel Met ons slaaplied, PhilomeeIT Suja, suja, slaap gerust, Door ons lied in slaap gesust. Door geen toveIWoord gestoord Slaap nu veilig, slaap nu zacht; Slaap nu, slaap nu, goede nacht.

Tweede elf:

Oberon:

Veilig is ze in slaap gebracht; Voort 1 èèn sta van verre op wacht.

(Elfen af, Titania slaapt) (Oberon op)

Wat ge ziet zodra ge ontwaakt (perst de bloem uit boven Titania's oogleden)

Zij 't waarvoor, in gloed geraakt,

Lysander:

Uw verlangen brandt en blaakt. 't Moge een kat zijn, beer of los, Borstlige ever, sluwe vos; Wat ge 't eerst aanschouwt in 't bos Zij uw lief. Moog' bij 't ontwaken Iets afzichtlijks u genaken.

(Oberon af) (Lysander en Hermia op)

Lief. ge zijt moe van 't dwalen door dit bos, En 'k heb, eerlijk gezegd, de weg verloren. Laat ons wat rusten, zo ge wilt, op 't mos En wachten op de hulp van 't ochtendgloren.

27

Page 32: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hermla: Lysander, mij is 't wel. zoek u een bed, Terwijl ikzelf mijn hoofd hier neder vlei.

Lysander: Twee boezems en éen trouw, éen hart. éen bed, Eén plekje dien' tot peluw voor ons bei.

Hermia: Lysander, neen, mijn lief, om mijnentwil. Lig verder weg, zo dicht niet naast mij.

Lysander: Stil. Ik sprak in onschuld, liefste, ware min Verstaat van al wat liefde zegt de zin. Mijn hart verbond aan 't uwe zich zo nauw Dat 'k beide harten als één hart beschouw. Twee boezems, saam verbonden door één eed, Zijn immers door één trouw aaneengesmeed Dus weiger mij geen rustplaats aan uw zij, Want waar'k ook rust ben 'k u even nabij.

Hermia: Verleid lijk spel van woorden I Maar laak vrij Mijn trotse houding zo 'k ooit heb bedoeld Dat ge niet zegt wat ge naar waarheid voelt. Toch, lieve vriend, terwille van uw eer En van uw liefde, vlei u ginder neer, Zo ver als voeglijkheid mag eisen van Een eerzaam meisje en ridderlijke man. Dus ginds; goenacht, uw liefde mindre niet Aleer u 't leven zelf, mijn lief, ontvliedt.

Lysander: Amen, amen, zeg 'k op zo eedle beê; En sterft mijn trouw, zo sterft mijn leven mee. Hier is mijn bed. Slaap schenke u zoetste rust!

Hermia: Dal half die wens uw eigen ogen ImstI

(zij slapen) (Puk op)

'k Zwierf het woud al zoekend door; Van d'Athener zag 'k geen spoor, Op wiens oog 'k de minne gloed

28

Page 33: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Helena:

Van die bloem beproeven moet. Nacht en stilteL. .... Wie ligt daar? Die kledij? ..... 't Is zonneklaar, 't Is de Athener die 'k hier vind, Die versmaadde 't lieve kind. Zie, daar ligt zij zelf, gezond Slapend op de vochte grond. Stakker, durft niet dichter bij Die barbaar te liggen . . Hei T BotterikT Op je ogen, wacht, Drup ik 't sap vol toverkracht. Min verdrijve, zo ge ontwaakt Uit uw loddrig oog de vaak. Ik verdwijn inmiddels vlug; Moet naar Oberon terug. (af).

(Demetrius en Helena op, fwrd lopend)

AI is 't mijn dood, 0 blijf. Demehius T Demelrius:

Ik zeg u, voortTvervolg mij niet aldus. Helena:

Wredaard, verlaat mij niet, 0 ga niet heenT Demelrius:

Blijf, of u dreiat gevaar, ik ga alleen (af) Helena'

Ach, hoe ik van dit dolle hollen hijgT Hoe meer ik smeek. hoe mmder il, verkrijg. Gelukkig Hermia, waar zij ook zij, Haar ogenspel is zuiver toverij Vanwaar die glans? Van zilte tranen niet; Mijn ogen baadden vaker in hun vliet. Neen, neen, ik ben afzichtlijk als een beer; Elk dier dat mij aanschouwt maakt rechtsomkeer. Geen wonder, zo een beest reeds Ván mij gruwt, Dat ook Demetrius mijn aanschijn schuwt. Een valse fopspiegel slechts zou van verre Hen doen gelijken op Hermia' s sterren. Doch wie is dit? . Lysander. op de grond? Slapend. . of dood? Ik zie geen bloed, geen wond.

29

Page 34: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Lysander, zo ge leeft, mijn vriend, ontwaakT Lysander: (ontwakend)

Ik wil door 't felste vuur gaan voor uw zaak! Wat wonder wrocht Natuur, schone Heleen, Dat ik uw hart zie stralen door u heen I Waar is Demetrius? 0 naam, hoe waard Zijt ge verdelgd te worden door mijn zwaard!

Helena: Lysander, spreek niet zo, wat schort u toch? Zo hij uw Hermia bemint. wat nog? Ge kunt tevree zijn, zeker van haar trouw.

Lysander: Tevree met Hermia? Neen, ik berouw Elk uur dat ik haar wijdde als vaal en grauw. Niet Hermia, Heléén! Wie geeft een uil Niet gaarne voor een teedre duif in ruil? Des mensen wil wordt door 't verstand geleid; 't Verstand zegt dat gij minnenswaarder zijt. AI wat er groeit heeft eigen tijd van rijpen, Z<;> leer ook ik eerst nu 't verstand begrijpen. 'k Oordeel naar inzicht, niet naar blinde gril; Het klaar verstand beheerst voortaan mijn wil En leidt mij door uw ogen, welker stralen Van dieper min dan 't schoonste boek verhalen.

Helena: Waarom geboren tot zo lompe spot? \Vaarmee verdiende ik zulk een hoon van 't lot? Is 't niet genoeg, is 't niet genoeg u dan Dat ik nooit kreeg, neen, en nooit krijgen kan Eén teedre blik van 't oog dat mij zo haat; Moet gij mij nog bespotten om die smaad? Slecht is 't mij dit verdriet niet te besparen En mij zo grof uw liefde te verklaren. Vaarwel. ik heb, hoezeer 'k u thans veracht, 'k Erken 't, eens hoofser hulp van u verwacht. o dat een vrouw, door d'ene man verjaagd, Door d'ander bovendien nog wordt belaagd! {af}

Lysander: Zij zag Hermia niet .... Slaap, Hermia!

30

Page 35: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

En kom Lysander voortaan niet te na. Want zo als vaak een overdaad van zoet De maag weerspannig maakt en walgen doet. Of zoals pas-bekeerden 't felste haten Hun ketterijen, nauwelijks verlaten; Wees gij, mijn overdaad en ketterij, Door elk gehaat, maar 't allenneest door mij. Mijn ziel. besteed uw liefde en kracht alleen, Alleen als dienend ridder van Heleen I (af)

Hermia: (ontwakend) Help mij, Lysander, help, ik ben zo bangI Ruk van mijn borst die kronkelende slang 1 Wee mij, erbannenl.. .... Welk een droom was dat. Lysander, zie ...... ik tril gelijk een blad. Ik droomde dat een slang mijn hart opvrat, Terwijf ge er lachend naar te kijken zat. Lysanderl.. .... HoeI Lysanderl.. .... geen gehoor? Hoe? Weg? Mijn stem dringt niet meer tot hem door. Helaas, waar zijt ge, spreek, om liefdeswil. 'k Bezwijm van angst. .. Niets, niets ... alles blijft stil. Ge gingt dus weg? Maar waar ge ook henen vlood, Ik zal u vinden; ja ...... u ...... of de dood. (af)

31

Page 36: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

DERDE BEDRIJF

EERSTE TONEEL

HET WOUD. ,...., TITANIA. SLAPEND

(Mispel, Knus, Bulder, Fluit, Tuit en Schrielhals op) Bulder:

Bennen we d'r allemaal? Mispel:

Prompt hoor, prompt; en dit is 'n allemachies ge­schikte plaats voor onze rippetitie. Dit plekkie groen moet ons toneel zijn, deze meidoornhaag onze kleed­kamer en we zullen effektief spelen, precies als voor de Hertog.

Bulder: Pieter MispeiI

Mispel: Wat heb je. Bulderbast?

Bulder: Er zijn een paar dingen in deze comedie van Pyramus en Thisbie die beslist niet in de smaak vallen. Ten eerste: Pyramus moet een zwaard trekken om zich­zelvers van kant te maken en daar kunnen de dames niet tegen. Hoe wil je dat verantwoorden 7

Tuit: Bliksems. een lastig geval.

Schrielhals : Me dunkt. we moesten dat doodsteken maar achter­wege laten als we met de rest klaar zijn.

Bulder: Geen kwepsie van. Ik heb . n idee dat de hele zaak redt. Schrijf een 'Preloog en laat die preloog zo te zeggen te verstaan geven dat we met onze zwaarden geen kwaad doen en dat Pyramus niet echt wordt doodgestoken en Iaat-ie, om nog sekuurder te gaan, 't publiek vertenen dat ik. Pyramus. niet Pyramus ben maar Bulder de wever. Dat zal hun angst wel doen bedaren.

32

Page 37: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Mispel: Bestig, zo'n preloog zullen we hebben en die moet dan geschreven zijn in vier- en drievoetige verzen, beurt om beurt.

Bulder: Doe er liever nog eentje bij, laat 't vier om viel worden, dan staan ze vaster.

Tuit: ZuIlen de dames niet bang zijn voor de leeuw?

Schnelhals: Daar ben ik ook bang voor, kan ik je wel zeggen.

Bulder: Meesters, jelui mag je nog wel eens goed bedenken. Om een leeuw ,.... God zal ons bewaren ,.... bij dames te brengen, da's een verschrikkelijk ding; want er is geen gruwelijker wildbraad dan zo'n leeuw als-ie nog leeft en daar dienen we rekening mee te houden.

Tuit: Dan moet een tweede preloog meedelen dat hij geen echte leeuw is.

Bulder: Ja, en je moet z'n naam noemen en half z'n facie moet je door de leeuw z'n hals kunnen zien en hij moet daar zelf doorheen spreken en zoiets zeggen als, of met hetzelfde defekt: Dames, of schone dames; ik wilde u vragen, of ik wilde u verzoeken, of ik wilde u smeken, om niet bang te wezen en niet te beven; mijn leven voor 't uwe. Als u denkt dat ik hier ben gekomen als een leeuw, zou ik bang zijn voor mijn eigen huid; nee, ik ben niets van dien aard, ik ben een mens als ieder ander. En laat 'm dan maar zijn naam zeggen en francheman vertellen dat-ie Knus de schrijnwerker is.

Mispel: Goed, zo zullen we doen. Maar d'r zijn nog twee moeilijke punten, namelijk het maanlicht in de kamer te brengen, want zoals je weet ontmoeten Pyramus en Thisbie elkaar bij maanlicht.

33

Page 38: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Tuit: Schijnt de maan dan de nacht dat we spelen?

Bulder: Een kalender, een kalenderl Kijk in de almanak, zoek naar de maneschijn, zoek naar de maneschijnl

Mispel: Waarempel, ze schijnt die nacht.

Bulder: Nou, dan kun jelui één luik van het grote kamer­venster waar we spelen open laten, dan kan de maan door dat luik naar binnen schijnen.

Mispel: Ja, of anders kan er iemand binnenkomen met een takkenbos en een lantaren en zeggen dat hij komt om de persoon van de maneschijn te disfigureren. Maar dan is er nog wat: we moeten in die grote kamer een muur hebben, want Pyramus en Thisbie, zegt 't ver­haal. spreken met elkaar door een spleet in de muur.

Tuit: Een muur krijg je daar nooit van z'n leven in. Wat jij Bulder?

Bulder: Dan moet de een of ander de muur verprissenteren. Laat 'm wat kalk of leem of mortel bij zich hebben. dat betekent dan zoveel als "muur", en laat 'm zijn vingers zó uit elkaar spreien, door die spleet kunnen dan Pyramus en Thisbie fluisteren.

Mispel: Als dat kan is alles in orde. Kom, gaat zitten, zoals jelui daar staat en laten we onze rollen rippeteren. Pyramus, jij begint. Als je bent uitgepraat, ga je achter die haag en zo elk van jullie op z'n wachtwoord.

(Puk verschijnt op de achtergrond) Puk:

54

Wat staan die stomme kinkels daar te zwetsen Vlak bij de wieg van de Elfenkoningin? Hal een vertoningl Dat moet ik toch zien, Wanneer 't mij lust, speel ik nog mee misschien.

Page 39: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Mispel: Spreek, Pyramus, en jij, Thisbie, vooruitT

Bulder: Zoals een bloem verspreidt haar zoete room ..... .

Mispel: Aroom, ároom T

Bulder: Verspreidt haar zoet ároom, Zo ook uw asem, dierbre Thisbie ...... achT Maar hoor Y Een sternL. . Wacht tot ik weder koom ; Ik ga eens kijken wat dit wezen mag. (af)

Puk: (ter zijde) De zotste Pyramus die ik ooit zagY (af)

Fluit: Ben ik nu aan de beurt?

Mispel: Dat zal waar wezen, want je moet goed begrijpen dat hij alleen maar weggaat om naar 't geluid te "ijken dat-ie hoorde en dat-ie zometeen terugkomt.

Fluit: Schittrendste Pyramus, zo lelieblank van tint, Gelijk een rode roos die zegepralend bloeit, o puik der jonglingschap en tevens teerst bemind, Trouw als het trouwste paard en toch nimmer

vermoeid. 'k Wil u ontmoeten, Pyramus, bij Ninie' s graf.. ...

. Mispel: Ninûs' graf. man. Maar dit moet je nu nog niet zeg­gen; dat moet je straks Pyramus antwoorden; je zegt je hele rol ineens op, met wachtwoord en al. Kom terug Pyramus, je wachtwoord is al voorbij; 't was: nimmer vermoeid.

Fluit: Trouw als het trouwste paard en toch nimmer

vermoeid. (Puk en Bulder weder op, Bulder met een ezelskop)

Bulder: Thisbie, was ik zo trouw, ik was van u alleen.

35

Page 40: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Mispel: Een monsterT Een wonderT We zijn betoverdT Vlucht, meesters, help, vlucht, helpT

(Mispel, Knus, Fluit, Tuit en Schnelhals af) Puk:

Ik volg ze en jaag het hele woud hen rond. Door bos en kreupelhout, door beek en plas: Nu eens ben ik een paard. dan weer een hond. Een zwijn. een beer, een dwaalvlam uit 't moeras, En hinnik. blaf. knor, brul en brandt zo goed Als ooit paard, hond, zwijn, beer of vlam maar doet.

(af) Bulder:

Waarom lopen ze weg? Een flauwe streek van ze om me bang te willen maken.

(Tuit weder op) Tuit:

Hei Bulder, wat ben je veranderd, wat heb je voor 'n hoofd?

Bulder: Kijk naar je zelvers, dan zie je een ezelskopTHa, die zit.

Mispel:

(Tuit af) (Mispel weer op)

De hemel sta je bij, Bulder, de hemel sta je bij, je bent getransporteerd.

Bulder: Ik snap hun grap: ze denken dat ik een ezel ben en me bang laat maken. Maar ik ga niet van deze plek vandaan, wat ze ook doen. Ik zal hier op en neer lopen en een deuntje gaan zingen, dan horen ze dat ik niet bang ben (:zingt)

De merel met zijn zwart gewaad En bek oranje-geel. De lijster die maar tjuikt en slaat, Klein Jantje' s zacht gekweel.. ....

36

Page 41: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Titania (ontwakend) Welke engel wekt mij uit mijn bloemensponde?

Bulder: De vink. de mus, de leeuwerik, En koekoeks diep geluid; Hoe menig man vraagt zich met schrik Wat toch zijn roep beduidt ..... .

Want waarempel. wat moet je zo'n gekke vogel ant­woorden? Wie kan nou' n vogel liegen heten, al roept-ie nog zo hard "koekoekl"Y*

Titania: Ik bid u, schone sterfling, zing nog eens; Mijn oor is als verliefd op uw geluid, Gelijk mijn oog van uw gelaat verrukt. En 'k moet, voor uw bekoorlijkheên gezwicht, Wel zweren: ,:k Heb u lief" op 't eerst gezicht I

Bulder: Medunkt, mevrouw, dat u daar weinig reden toe hebt; ofschoon, om de waarheid te zeggen, rede en liefde gaan heden ten dage zelden samen; 't is bepaald jammer dat een paar goede buren ze niet proberen te verzoenen. Ja, ik kan ook wel 's geestig zijn als 't zo te pas komt.

Tttania: Ge zijt al even wijs als schoon gevormd.

Bulder: Nou nou, geen van beide. Als ik maar wijs genoeg was om uit dit bos te komen, zou ik net genoeg wijsheid hebben om mijzelf te redden.

Titania: Verlang dit niet; verlaat niet mijn gebied! Neen, blijven zult ge er, of ge wilt of niet. Ik ben een geest van niet geringe stand; Een eeuwge zomer heerst er in mijn land. Ik heb u lief. dus volg mij naar dat oord; Mijn elfen zullen luistren naar uw woord, Naar paarlen voor u duiken diep in zee; En, zoekt ge rust, zingen van zoete vree.

37

Page 42: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Door mij uw zware sterflijkheid ontheven, Zult ge als een luchtgeest voortaan zelve zweven. Spinrag I Mot, Erwtebloesem, Mosterdzaad!

(Vier elfen op) 1ste elf:

Hier ben 'k. 2de elf: En ik. 3de elf: En ik. 4de elf: Waar moet het heen? Titania:

Dient heus en hoffelijk deez' eedle Heer. Zweeft dartlend rond hem waar hij wende of keer'; Verkwikt met moerbij hem en abrikoos, Met vijgen, purpren druif en bramen broos. Berooft de bijen van hun honingtas, Maakt kaarsen van hun poten, zwaar van was; De fonkelende gIimwor;"l steke ze aan Bij zijn ontwaken en ter ruste gaan. Waaiert met vlindervleugels, kleuren-teer, Zijn oogIeên, dat geen manestraaI hen deer'. Huldigt mijn lief, gij elfen, als uw Heer!

1ste el{: Heil sterfIingI

2de elf: HeiII 3de elf: I-IdI 4de elf: HeiII Bulder:

Ik dank uwedelheden hartelijk voor uw vriendelij~­heid. Mag ik uw edelheids naam weten?

Spinrag: Spinrag.

Bulder: Dan hoop ik nog eens nader kennis met u te maken, waarde heer Spinrag. Als ik me in mijn vinger jaap zal ik zo vrij zijn gebruik van u te maken. ,.... En Uw naam, edele Heer?

Erwtehloesem: Erwtebloesem.

37

Page 43: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Bulder: Mag ik u beleefd verzoeken mijn compelementen te doen aan mevrouw Schil. uw mama en meneer Schok. uw papa. Beste meneer Erwtebloesem, ik zal ook met u graag nader kennismaken. ,....., Uw naam, meneer, als ik vragen mag.

Mosterdzaad : Mosterdzaad.

Bulder: Beste meneer Mosterdzaad, ik weet wat u te verduren hebt: die flauwe, onbehouwen Ossehaas heeft al me­nigeen van uw geslacht verslonden; ik verzeker u, uw familie heeft al dikwijls mijn ogen doen overlopen. Ik hoop ook u nader te leren kennen meneer.

Titania: Komt, Elfen, leidt hem thans naar mijn prieel. Met vochte blik tuurt Luna naar beneên En als zij weent, deelt in haar droefheid heel Het bloemenvolk om kuisheid, ruw vertreên. Stil. boeit zijn tong, leidt zwijgend hem hierheen.

1WEEDE TONEEL,....., ANDER GEDEELTE VAN HET WOUD

(Oberon op) Oberon:

't Benieuwt mij of Titania alreeds Ontwaakte en wat haar blik 't eerst heeft begroet, Zodat zij 't slaafs, verdwaasd, beminnen moet.

(Puk op) Daar Immt mijn bode. Wel. gij snaakse geest, Wat dol gespook hebt ge in dit woud gewrocht?

Puk: Titania is verliefd op een gedrocht T Vlak bij 't prieel. onder welks lover dicht Zij op dit uur in zoete sluimer ligt, Kwam er. een troepje zotte kinkels saam ,....., Atheense handswerklieden zonder naam ,....., Om repetitie van een stuk te houden, Dat zij op Theseus' bruiloft spelen zouden.

37

Page 44: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

De stomste dikhuid van die botte bent ,...., Pyramus' rol ,...., verliet voor een moment 't Toneel en trad achter een haag ...... en thans Is het mijn beurt, 'k benut de schone kans En plak hem op het hoofd een ezelskop I Thisbe wacht antwoord; onze vriend weer op. Doch nauwlijks zien ze hem of allen vliên Als ganzen die de vooglaar kruipen zien, Of als een kraaienzwerm die bij de knal Van 't schot verschrikt, met rauw-krijsend geschal Opvliegt en angstig klapwiekt door de lucht. ~o neemt heel 't troepje bij zijn komst de vlucht. 'k Stamp op de grond; zij hollen door elkaar, AI struiklend. "Help I" schreeuwt d' een, "Moord,

moord" gilt d'aar. Zo, gans van streek. verbeelden zij zich dra Dat heel het bos spookt tot hun schrik en scha. De doornenstruik waarin zij zich verwarden, Rijt raaflend mouw of hoed of jas aan flarden. Zo jaag'k hen rond van zinloze angst ontdaan; Alleen verliefde Pyramus blijft staan. Doch almeteen ontwaakte uw gemalin En. . .. .. schonk een balkende ezelskop haar min.

Oberon: Dat valt nog beter uit dan 'k had verwacht. Maar hebt gij aan de Athener wel gedacht En met het minne sap zijn oog beroerd?

Puk: Terwijl hij sliep werd het stipt uitgevoerd. En 't eerst, wanneer hij wakker wordt, moet hij D'Atheense maagd zien liggen aan zijn zij.

(Demetrius en Hermia op) Oberon:

Blijf staan, daar komt d'Athener zelf reeds, ziet. Puk:

Dit is het meisje, maar de man is 't niet. Demefrius:

40

Zo bittre woorden als ge voor mij vindt, Passen een vijand, niet hem die u mint.

Page 45: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hermia: 'k Verweet u slechts, maar vrees dat ik veeleer Als moordnaar u moet vloeken. Ach, wanneer Gij in zijn slaap Lysander hebt gedood, Kleure u het bloed niet slechts tot d'enkel rood Maar tot de knie; dood dan ook mij!.. .... De zon zelf kan de dag niet zijn zo trouw Als mijn Lysander mij; en hoe dan zou Hij me ooit verlaten? 'k Neem nog lichter aan Dat d' aard doorboord kon worden en de maan Door 't gat kon kruipen om bij d'Antipoden Met haar zwak licht haar broeders glans te dodea. Ik zie 't u aan dat gij hem hebt vermoord: Zo blikt een moordenaar, wild en verstoord.

Demefrius: Neen, een vermoorde, en daarom ziet ge mij Zo gans ontsteld; de moordnares zijt gij I En toch straalt uw gelaat zo lieflijk teer Als ginds vrouw Venus in haar heldre sfeer.

Hermia: Wáár is Lysander? Neen, spreek niet aldus; Geef mij hem weer, goede Demetriusl

Demefrius: 'k Wierp liever zijn karkas mijn honden voorl

Hermia: Weg hondT weg, wegI Dit is wel 't uiterst door Een vrouw geleên. Ge hebt het dus gedaan? Dan noeme niemand u meer mens voortaan. De waarheid, waarheid, ware 't slechts om mij 1 Gij, die hem wakend nauw durft aanzien, gij Doodde hem in zijn slaap? 0 heldenmoedl Of niet een slang, een adder 't zelfde doet? Een adder dééd het, want 0 huichlarij, Nooit stak er een met dubbIer tong dan gij.

Demefrius: 't Is nutloos en misplaatst dat ge zo woedt; Ik ben niet schuldig aan Lysander' s bloed; Ook is hij, voor zover ik weet, niet dood.

37

Page 46: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hermia: o zeg dan dat hij ongedeerd ontvlood.

Demefrius: AI konde ik dat. wat zoudt ge er mij voor biên?

Hermia: Het voorrecht om mij nimmer weer te zien. 't Zij dat hij dood of levend is, ik mijd Voortaan uw diep verfoeide aanwezigheid. (af)

Demefrius: Het heeft geen zin haar langer nog te volgen; 'k Blijf hier, zij blijkt thans al te zeer verbolgen. Ik wil wat rusten, want zwaar drukt de schuld Die slaap heeft aan de zorg die mij vervult. Misschien dat slaap me een deel dier schuld betaalt En rust mijn zorg verlicht. mijn krachten staalt.

(vlijt zich neder en sluimert in) Oberon:

Hoe nu? Ge hebt u schromelijk vergist I D' ontrouwe minnaar heeft uw sap gemist. In ontrouw wordt nu ware trouw verkeerd, En valse min haar ontrouw nog vermeert.

Puk: Dan wint het lot, dat leert ons: É:én man hou Zijn woord, daarvoor breekt een millioen zijn trouw.

Oberon: YI sneller door het woud nu dan de wind; Zie dat ge Helena, d' Atheense vindt. Ze is ziek van liefde, zucht en smacht en treurt; Reeds kwijnt haar bloed, reeds is haar blos ontkleurd. Breng haar hierheen door een of andre list; Ik zal zijn oog betoovren voor ze er is.

Puk: Ik ga, ik vlieg als ik nog nimmer vloog, Snel als de pijl van een Tartaarse boog. (af)

Oberon:

42

Laat nu, bloem, uw purpre bloed, Zwaar van Amor' s minnegloed, DruppIen op zijn oog en doet, Zo hij zijn geliefde ontmoet,

Page 47: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Puk:

Oberon:

Puk:

Lysander:

Als de morgensterre zoet Stralen haar gelaat ten groet. (drupt het sap op Demetrius' ogen) Alles maakt zij dan weer goed En geneest uw krank gemoed.

(Puk terug)

Heerser van het elfenland, Helena is bij de hand, En de man, misleid door mij, Volgt haar met zijn dwaas gevlei, Zien wij van die klucht het slotI Heer, wat zijn mensen toch zotI

Berg u, eer hun luid gepraat Ze aan Demetrius verraadt.

Welk een grap als ze allebei 't Zelfde meisje volgenl Heil 't Meeste toch verheugt mijn hart Wat verkeerd is en verward.

(Lysander en Helena op)

Waarom toch denkt ge dat mijn liefde u hoont? Nooit spotte nog wie bittre tranen schreit; Ik ween terwijl 'k mijn liefde zweer, vertoont Die eed dan 't merk niet der waarachtigheid? Hoe kunt ge woorden een bespotting wanen, Bekrachtigd door het zegel mijner tranen?

Helena: Ge toont uw list en sluwheid wonderwel. Als waarheid waarheid doodt, 0 duivels spelT Hermia maaktet ge eens uw liefde diets; Weeg eed op tegen eed en ge weegt niets; Uw eden aan ons bei, als leugens licht, Houden de weegschaal juist in evenwicht.

Lysander' Toen iI, 112.ur trcm',' z\";oer was mijn geest verblind.

43

Page 48: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Helena: Hij is 't nog meer nu gij haar niet meer mint.

Lysander: Demetrius mint Hermia, niet u.

(Demetrius ontwaakt) Demetrius:

Godin. nymph. hemels licht T waarmede zal 'k Uw oog gelijken? 't Helderste kristal Is modder. 0, hoe rijp verlokkend zwellen Uw lippen. als twee kussende morellen T Heft gij uw hand, zo lijkt des T aurus' top Geen sneeuwkap maar een zwarte ravenkop. o laat mij kussen toch haar vorstlijk blank, Ten teken van uw gunst en van mijn dankT

Helena: ° smaad, 0 heIT Ge drijft het dus daarheen, Dat ge allen saamspant tegen mij alleen? Had ge begrip van hoofsheid en fatsoen, Ge zoudt mij nimmer zulk een onrecht doen. Kunt ge mij dan niet haten zonder spot, Zonder te lachen om mijn bitter lot? Waart ge echte mannen, niet slechts naar de schijn, Besparen zoudt ge een vrouw zo wrede pijn, En mij niet kwellen met verliefd gepraat, Terwijl ik weet dat ge in uw hart mij haat. Als mededingers mint gij Hermia, Als bentgenoten hoont ge Helena. Een mannelijke daad, een dapper stuk T De gek te steken met het ongeluk Van een arm meisjeT Welke ridder zou Uit laffe scherts de liefde van een vrouw Beproeven en dan spotten met haar trouw?

Lysander:

44

Ge zijt te grof. Demetrius, onheus; Ik weet heel wel: op Hermia viel uw keus, En hier, vrijwillig en van ganser hart, Sta ik haar aan u af. zo ge niet mart Mij Helena te schenken tot genoot, Die 'k min en minnen zal tot in de dood!

Page 49: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Helena: Geen valser hoon kleurde ooit mijn wangen rood.

Demetrius: Ly;;ander, 'k wil haar niet, behoudt uw bruid. Heb 'k haar al ooit bemind, nu is het uit. Mijn hart vertoefde bij haar slechts als gast, Maar 't hart van Helena koos 't nu als vast Tehuis, waar 't blijft voor goed.

Lysander: Heleen, hij liegt. Demetrius:

Zeg niet dat trouw die ge niet kent bedriegt, Of tot uw schade en duur zult ge er voor boeten. Daar komt uw lief. ga liever háár begroeten I

(Hermia weer op) Hennia:

De nacht, waarin het oog zijn kracht verloor, Maakt des te reeër 't lUistergraag gehoor; Wat het gezicht aan scherpte werd ontnomen, Kan dubbel het gehoor ten goede komen. 'k Vond u, Lysander, niet door 't oog, maar dank Zij 't oor, geleid door uwer stemme klank. Wat is 't waarom ge heimlijk van mij gingt?

Lysander: Wie blijft zo liefde hem tot heengaan dringt?

Hennia: Wat liefde kon u lokken van mijn zij?

Lysander: Mijn eigen liefde, door de toverij Van Helena, die stralender de nacht Doorlicht dan aller vuur ge sterren pracht. Waarom vervolgt ge mij? Begrijpt ge niet Dat ik u haat en daarom u verliet?

Hermia: Ge spreekt niet als ge denkt, het kan niet zijn.

Helena: Ei, zou z' óók een der samenzweerders zijn? Ja, met hun drieën smeedden ze 't complot Voor deze laffe klucht, mij tot een spot. o valse Hermia, ondankbaar kind,

45

Page 50: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hebt ge met hen gecomplotteerd om mij Bespottelijk te maken door die klucht? Zijn de geheimen die wij samen deelden, Onze beloften, de uren saam doorleefd, Wanneer wij de gewiekte tijd verweten Dat hij ons scheidde ..... is dan dit àl vergeten? Onze argeloze vriendschap eens op school: Wij werkten als kunstvaardige godinnen Met onze naalden aan éénzelfde bloem, Naar één patroon, gezeten op één kussen, Wij zongen beide één lied in zelfde toon, Als waren onze handen, stemmen, zielen, In één lichaam vereend. Zo groeiden we op, Gelijk een dubbelkers, ofschoon gescheiden, Maar in gescheidenheid toch één geheel: Twee schone vruchten, wassend op één struik; Twee lichamen, doch met één enkel hart; Twee lichamen als schilden van één wapen, Horend bijeen en door één helm gekroond. En zulk een liefde wilt ge nu verbreken, En met die mannen uw vriendin bespotten? Vriendschapplijk is dat niet, noch ook jonkvrouwlijk. Heel ons geslacht zal 't u, als ik. verwijten, Schoon ik alleen het onrecht onderga.

Hermia: Ik sta verbaasd over uw heftge woorden; 'k Bespot u niet, veeleer bespot gij mij.

Helena: flebt gij Lysander niet in scherts bewogen De lof te zingen van mijn schoon gelaat? En ginds Demetrius, uw tweede minnaar, Die nog zo juist mijn eer met voeten trad, Om mij godin, nymph, hemels, ongelijkbaar Te noemen? Maar waarom toch dit gezegd Tot wie hij haat? Waarom verzaakt Lysander De liefde die zijn hart toch gans vervulde En biedt thans mij, ja mij zijn liefde aan? Toch slechts door u gespoord, met uw verlof! ..... . Wanneer het lot mij minder gunstig is,

37 37

Page 51: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Mij niet met koesterende liefde omringt Maar diep rampzalig maakt, daar 'k onbemind Bemin, verdien 'k u meelij, niet uw smaad.

Hermia: 'k Begrijp niet wat ge hiermede bedoelt.

Helena: Goed dan, houdt vol! Huichel met strak gelaat En lrekt achter mijn rug malle grimassen, Knipoogt en wenkt. houdt vol uw kiese grap; Zo ge goed speelt zal men er lang van spreken. Doch had ge één sprank van meelij of fatsoen, Ge zoudt niet mîj daarvoor tot mikpunt kiezen. Ik ga, het is ten deel mijn eigen schuld, Die dood of afstand weldra zal genezen.

Lysander: Blijf, lieve Helena, hoor mijn excuus; Mijn ziel. mijn leven, lieflijke Heleen 1

Helena: Prachtig!

Hermia (tot Lysander) Mijn lief. bespot haar niet zo wreed.

Demetrius: Kan zîj niet overreden, îk kan dwingen.

Lysander: Gij dwingt zomin als zîj mij overreedt; Uw dreigement is krachtloos als haar smeken. Heleen, ik min u, 'k zweer het bij mijn ziel. Bij al wat ik voor u zou offren kunnen. Hij liegt die volhoudt dat ik u niet min.

Demetrius: Ik zeg u dat ik u méér min dan hij.

Lysander: Welaan, kom mede en lever het bewijs.

Demetrius: Mij wel.

Hermia: (zich aan hem vastklemmend) Lysander, zeg wat dit beduidt.

Lysander: Weg, negerinL"

47

Page 52: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hermia: Neen neen, hij zal u doden.

Demetrius (tot Lysander): Maak u dan los van haar, als ge wilt volgen Zo lukt het niet, ge zijt wat al te mak.

Lysander (tot Hermia): Laat los, gij kat, gij klit, ellendig schepseH Of 'k zal u van mij schudden als een slang.

Hermia: Waarom zo ruw? Wat is er toch veranderd, Mijn zoete lief?

Lysander: Uw lief? Weg, taan ge feeksT Van hier, vervloekt remedie, bitter drankje T

Hermia: Ge schertst niet?

Helena: Zeker schertst hij, en gij ook. Lysander:

Demetrius, mijn woord aan u zal 'k houden. Demetrius:

Ik had het graag op schrift; een zwakke hand Regeert u en uw woord vertrouw ik niet.

Lysander: Hoe? Moet ik haar dan wonden, slaan oE doden? Hoezeer ik haar ook haat, dát wil ik niet.

Hermia: Geen groter leed kunt ge mij doen dan haten, Mij haten T Ach, waarvoor? Voor al mijn liefde? Ben ik niet Hermia, gij mijn Lysander? 'I, Ben even schoon als vroeger, deze nacht Had ge mij lief en hebt ge mij verlaten. Dus ge verliet ,...... verhoeden het de goden ,...... Me in ernst? is 't werklijk waar?

Lysander: Ja, bij mijn leven, En ik verlang u nimmer meer te zien. Heb dus geen hoop, geen vraag, geen twijfel meer. Niets is méér waar, geloof 't, het is geen scherts. Dan dat 'k u haat en Helena bemin.

Hermia: Wee mij, gij toverkol, gij bloesemkanker.

37

Page 53: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Gij minnedieH Wat, zijt ge 's nachts gekomen Om mijn liefs hart te stelen?

Helena: Goed gespeeldT Hebt ge geen zweem van maagdelijke schroom, Geen spoor van zedigheid? Wilt ge mijn tong, Anders zo zacht, tot boze woorden dwingen? Fcû, foei, gij huichelaarster, foei, gij popI

Hermia: Pop? En waarom? Ah, dît bedoelde uw spelT Nu merk ik dat ge hem onze gestalte Hebt laten vergelijkenTJa, zij heeft Gesnoefd op haar figuur en door haar lengte, De lange lat, heeft zij hem dus verleid. En staat ge nu zo hoog dan in zijn gunst, Omdat ik klein en kort ben als een dwerg? Hoe klein wel ben ik, opgedirkte meiboom? Hoe kort ben ik? Kom, spreek. Toch niet zo kort Dat niet mijn nagels tot uw ogen reikenT

Helena: Ik bid u, heren, schoon ge mij bespot, Duldt niet dat zij mij deert. Nooit was ik boos; Ik heb in 't minst geen aanleg voor krakeel: Ik ben zo blode als ooit een meisje was. Duldt niet dat zij mij slaat. Ge denkt misschien Dat ik. omdat ze iets korter is dan ik. Tegen haar op kan ..... .

Hermia: KorterT Hoor. alweerT Helena:

Ach Hermia, wees toch zo bitter niet. Altijd heb ik u liefgehad. altijd Volgde ik uw raad, geen ander onrecht deed 'k U aan dan dat 'k Demetrius bemin. 'k Verried hem dat ge hierheen waart gevlucht: Hij volgde, uit liefde, u; ik volgde hèm. Doch hij heeft mij verjaagd en mij gedreigd Te zullen slaan, te trappen, ja te doden. En nu, wilt ge me in vrede laten gaan Naar stad, zo zal 'k mijn dwaasheid medenemen En verder u niet volgen ...... laat mij gaan;

49

Page 54: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Ge ziet toch dat ik gans onschuldig ben. Hermia:

Wel. ga; wat is het dat u tegenhoudt? Helena:

Een dwaas hart dat ik hier moet achterlaten. Hermia:

Wat, bij Lysander? Helena: Bij Demetrius. Lysander:

Vrees niets, Heleen, ,zij za! u nimmer de,~n. Demetrius:

Zo is 't, mijnheer, al koost gîj haar partij. Helena:

Als ze eenmaal boos wordt is zij driest Ch sluw. Een feeks was ze al toen zij nog ging ter school, En koppig, trots, als is zij nog zo klein.

Hermia: Alweder klein T 'k Hoor niets dan klein en kort T Wel. kunt gij dulden dat ze mij zo hoont? Wacht maar, ik zal haarT

Lysander: Scheer u weg, gij dwerg, Gij onderkruipsel, kleine Kriel, gevoed Met varl{ensgras,*) grauwe erwtT

Demetrius: Wat maakt ge u druk Voor een die uw dienstvaardigheid versmaadt. Laat haar met rust, spreek niet van Helena; Kies haar partij niet, want als ge ooit ook maar 't Geringste blijk mocht geven van uw liefde Zult ge er voor boeten.

Lysander (zich vrij makend van Hermia): Eindlijk liet zij los T

Volg dan, zo ge nog durft, 't gevecht beslist Wie van ons beiden Helena zal huwen.

Demetrius: U volgen? Neen, ik ga, maar aan uw zij.

(Lysander en Demetrius af) Hermia:

50

Wel juffertje, al die drukte is uw bedrijf. Blijf maar gerust.

Page 55: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Helena: Neen, ik vertrouw u niet. Ik blijf in uw verfoeid gezelschap niet. AI zijn uw handen rapper in het slaan, Mijn langer benen lmnnen vlugger gaan. (af)

Hermia: Ik sta verstomd; hoe moet ik dit verstaan? (af)

Oberon: Ge waart onachtzaam en hebt u vergist; Tenzij ge opzettlijk deze grap bedreeft.

Puk: Geloof mij, schimmenvorst, 'k vergiste mij; Hebt gè mij niet gezegd dat ik de man Aan zijn Atheens gewaad herkennen zou? Verwijt mij niet, Heer, dat ik u bedroog; Ik drupte 't sap op eens Athener's oog. AI ben ik blij dat het verkeerd afliep En uw bevel niets dan verwarring schiep.

Oberon: Een kampplaats zoekt dit tweetal voor hun strijd. Daarom, schalk, overtroef de nacht en spreidt Een sluier over 's hemels stargeweIf Van mist zo donker als d' Acheron zelf, En laat deez' mededingers zo verdwalen Dat zij elkander nergens achterhalen. Nu klinke uw stern gelijk die van Lysander En rakelt ge de woede op van de ander, Dán raast ge als Demetrius door 't woud; Zorg dat ge hen zolang dus bezig houdt Tot hen de slaap besluipt met loden voet En met zijn wiek hun oogleên zinken doet. Pers dan dit kruid boven Lysander' s oog, En alle toverschijn die hem bedroog Zal door de kracht van 't heulsap van hem vliên En met gezonde blik zal hij weer zien. Wanneer ze ontwaken zal heel deze klucht Een droom gelijken, vluchtig als een zucht, En beide mannen keren naar Atheen. In stage vriendschap tot de dood toe een. Zelf zal 'k terwijl tot de vorstinne gaan

37

Page 56: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

En vraag voor 't laatst haar knaap mij af te staan. Dan zal 'k haar oog van 's monsters ban bevrijden En vrede en vreugd zal elkeen weer verblijden.

Puk: Mijn vorst. ik ga; veel spoed vereist dit werk: Nachts vlugge draken scheuren 't donker zwerk En ginds straalt Morgenrood' s heraut reeds klaar, Wiens komst de geesten, dolend hier en daar Weer naar hun kerkhof drijft. Verdoemde zielen, Verdronknen of die aan een kruisweg vielen, Hebben hun wurmenbed reeds opgezocht; Dat niet de dag hun schande ontdekken mocht. Onttrekken zij zich zelf aan 't blijde licht, Kennen alleen nachts somber aangezicht.

Oberon: Doch wij zijn geesten van gans ander slag. 'k Heb met Aurora' s lief bij vroege dag Reeds vaak genoeg in veld en woud gejaagd Totdat door de Oosterpoort de vuurbal daagt En over zee zijn gloeinde stralen giet En 't zilte groen tot glinstrend goud verschiet. Maar niettemin. talm langer niet, maak voort I Dat àl gebeurt, eer nog de morgen gloort.

Puk:

Lysander:

Heen en weer, heen en weer, Laat hen dwalen keer op keer! Alentom vreest men mij zeer; Heisa, jaag hen heen en weer. ,....

Daar komt er al een. (Lysander weer op)

Demetrius! waar zijt ge, snoever, waar? Puk:

Hier schurk. maar waar zijt gij, ik sta hier klaar. Lysander:

Ik kom recht op u af. Puk: Goed, volg mij dan

Naar vlakker grond.

37

Page 57: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

(Lysander af, de stem volgend; Demetrius weer op) Demetrius: Lysander, spreek toch manT

GevluchtT De lafbek heeft me alweer gefoptl Spreek, waar in 't kreupelhout hebt ge u verstopt?

Puk: Lafbek gijzelt die bluft tegen de sterren En struiken dat ge vechten wilt ...... van verre. Waar blijft ge dan? Hier, melkmuil. omgekeerd! Dan krijgt ge met de roe; hij is onteerd Die 't zwaard tegen u trekt.

Demetrius: Hier was het toch? Puk:

Volg maar mijn stem, ginder is 't stiller nog. (Demetrius af; Lysander weer op)

Lysander: Hij loopt steeds vóór mij, tartend en brutaal. Maar als ik kom is hij weer aan de haal. De schurk heeft lichter voet, daar wint hij bij; Wel volg ik vlug, maar vlugger nog vlucht hij; Zodat ik struikelde op d' oneffen weg. Mij dunkt dat ik mij hier ter ruste leg; Is voor het morgengrauw de nacht geweken, Zo zal 'k mij op Demetrius wel wreken.

(Gaat liggen en slaapt in - Puk en Demetrius weer op) Puk:

Hoho, hoho, lafaard, waar blijft ge nu? Demetrius:

Sta, zo ge durft, wacht me af. inplaats van sluw Voor me uit te lopen naar een andre plek. Wacht waar ge zijt en laat mij niet voor gek Hier draven, sta uw man.

Puk: Kom op 1 'k Ben hier! Demetrius:

Ge spot met mij, maar ge betaalt het dier, Zodra 'k uw tronie in het daglicht zie. Ga nu maar heen. Het is vermoeidheid die Mij dwingt op 't kille mos mij uit te strekken; Ik krijg u wel als mij de dag komt wekken.

(Gaat liggen en slaapt in)

53

Page 58: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

(Helena weer op) Helena:

o nacht, 0 lange nacht van bang geween, Verkort uw tijd r straal. redding uit het oost r Dat ik als 't daagt kan keren naar Atheen Zonder die spottersbent die me onverpoosd Kwelt, en moog' slaap, die zorg zelfs kan verdoven:, Me een wijle aan eigen ziel en zorg ontroven.

(Gaat liggen en slaapt in) Puk:

Nog maar drie? Kom, eentje erbij. Mannen, meisjes, twee van bei. Daar komt vier; beklaagt haar lot. Amor is een schelmse god, Dat hij vrouwen maakt zo zot.

(Hermia weer op) Hermia:

Nooit was 'k zo moe, zo droef en zonder moed. Doorweekt van dauw, in dorensliert gevangen, Kan ik niet verder strompelen, mijn voet Houdt geen gelijke tred meer met verlangen. Hier wil ik rusten; hier de dag verbeidT De hemel steun' Lysander in hun strijd.

(Gaat liggen en slaapt in) Puk:

54

Slaapt gezond Op de grond; 'k Zal uw oog Van omhoog Weer genezen met mijn loog.

(Druppelt het sap in Lysander's oog) Goed geraakt T Als ge ontwaakt, Ziet ge in 't licht Haar gezicht Stralen met uw vroeger oog. En het landlijk wijze woord: leder krijgt wat bij hem hoort. Wordt vervuld als d'ochtend gloort

Page 59: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hans krijgt zijn Griet. Klaasje krijgt Piet; Elk heeft zijn eigen liefde weer; Geen twist nu langer meer.

37

Page 60: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

VIERDE BEDRIJF

EERSTE TONEEL

HETZELFDE 'NOUD

(Lysander, Demetrius, Helena en Hennia liggen te slapen. Op Titania en Bulder, Erwtebloesem, Spinrag, Mot, Mosterdzaad en andere elfen bedienen hen. Oberon op

de achtergrond, onzichtbaar) Titania:

Kom, op dit bloemtapijt u neergelegd, Terwijl ik zachtkens streel uw donzen wang En lOzen door uw zijden haren vlecht En kus uw oren bei, zo lieflijk lang.

Bulder: Waar is Erwtebloesem?

Erwtebloesem: Tot uw dienst.

Bulder: Krab m'n kop, Erwtebloesem. Waar is mosjeu Spinrall'?

Spinrag: Tot uw dienst.

Bulder: Mosjeu Spinrag, beste mosjeu, grijp uw wapens en doodt voor mij een rood-potige bij op een distelkop en, beste mosjeu, breng me dan zijn honingblaas. Maar maak 't je niet al te druk, mosjeu en, beste mosjeu, zorg dat de honingblaas niet scheurt; 't zou me aan 't hart gaan je te zien druipen van de honing, sinjeur. Waar is mosjeu Mosterdzaad?

Mosterdzaad : Tot uw dien~t.

Bulder: Geef me een poot, mosjeu Mosterdzaad; geen compeIe­menten wat ik je verzoeken mag, beste mosjeu.

Mosterdzaad : Wat verlangt ge?

37

Page 61: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Bulder: Niets, beste mosjeu, dan cavalerist Spinrag te helpen krabben. Ik moet nodig naar de barbier, want 't lijkt me toe dat ik wonderlijk behaard ben in rn' n facie. Ik ben een fijngevoelige ezel. als mijn haar maar effetjes prikt moet ik al krabben.

Titania: Wenst ge muziek te horen, zoetelief?

Bulder: Ik heb 'n tamelijk goed gehoor voor muziek; laat es wat horen op de tang of op de beentjes. *

Titania: Of, zoetelief, verlangt ge soms iets te eten?

Bulder: Nou, en of; een schepel voer; ik zou graag wat van die goeje droge haver knabbelen. Ja, en ik heb ook erge trek in een bos hooi; goed hooi, zoet hooi, daar gaat niks boven.

Titania: Een dappere elf zal vliegensvlug gaan zoeken Naar verse noten in een eekhoornsnest.

Bulder: Ik had liever een paar handjesvol gedroogde erwten. Maar, als ik u verzoekE:n mag, laat geen van uw lui mij nu verder storen, er overvalt mij een expositie van slaap.

Titania: Slaap dan, ik zal u wiegen in mijn arm. Gaat, elfen, heen en blijft wat uit de buurt. (elfen af) Zie, zo omhelst zoet-geurge kamperfoelie De forse stam, zo rankt de klimop rond De ruig-omschorste takken van een olm. Hoe heb 'k u lief! Ach, hoe ik u aanbid!

(Zij slapen in) (Puk op)

Oberon: (te voorschijn tredend) Wees welkom Puk bij dit lieflijk tafreelI 'k Krijg waarlijk meelij thans met haar verblinding. Toen 'k haar zo even in het woud ontmoette, Zoekend naar liefdegaven voor die zot,

57

Page 62: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Werd ik vertoornd en sprak gestreng haar toe. Zij had zijn haarge slapen rond omwonden Met fleurge bloemfestoenen, fris geplukt; En deze zelfde dauw, die op de knoppen Te zwellen placht als ronde, oosterse paarlen, Geleek thans in die teedre bloemen-ogen Wel tranen, om hun eigen schand geweend. Toen ik haar naar behoren had beknord En zij met zachte stem smeekte om geduld, Eiste ik opnieuw van haar het wisselkind. Zij gaf het daadlijk en beval haar elfen 't Te brengen naar mijn burgt in elfenland. En nu 'k de knaap heb, wil ik ook háár ogen Genezen van hun hatelijk gebrek. Neem, brave Puk dit tover-mom thans af Van 't hoofd van deez' Atheense jonge man, l:odat, als hij met de anderen ontwaakt. Zij met elkaar weer stadwaarts kunnen keren En aan wat hier gebeurd is nog slechts denken Als aan de grill ge waanzin van een droom. Doch laat ons eerst de koningin verlossen.

Wordt dan nu als vroeger weer, Zie weer zuiver als weleer. Amor' s bloem verloor haar kracht Door Diana' s toverrnacht.

Ontwaak Titania, mijn koninginT Titania: (ontwakend)

Mijn Oberon! wat haalde ik m'in de zin? Verliefd was 'k op een ezel naar mij docht.

Oheron: Ginds ligt uw lien

Titania: Verfoeilijk wangedrocht I Hoe kon dit alles toch vannacht gebeuren?

Oheron: Nog even stilT Puk. neem dat hoofd hem afT Titania. laat muziek nu zingen die Meer nog dan slaap de geest dier vijf verdooft.

37

Page 63: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Titania: Muziek. muziek. die slapenden verkwikk'I

(Muziek) Puk: (Bulder de ezelskop afnemend)

Zie voortaan weer met eigen zotte blikT Oberon:

Speelt muzikanten I Koningin, reik mij Uw hand ten dans en dansend wiegen wij De slapers. Weer in vriendschap saamgebracht Houden wij morgen plechtig, t'middernacht. In Theseus' huis een optocht triomfant En zeegnen hem, zijn huis en gans het land. Vereend dan worden, tegelijkertijd, Deez' trouwe paartjes in vreugd' en jolijt.

Puk:

Oberon:

Titania:

Elfenvorst, hoort wat daar klinktT Hoort, de morgenleeuwrik zingt I

Koningin, weer is 't voorbij; Nacht vlucht henen; volgen wij. Kunnen vliegen rondom d' aard Vlugger dan de maan ooit vaart.

'k Volg u, onder 't vliegen wacht 'k Uw verklaring hoe deez' nacht Men mij slapend liggen vond Met vijf mensen op de grond.

(Af - Hoorngeschal achter het toneel - Op Theseus. Egaeus en gevolg)

Theseus: Dat een van u de houtvester ga zoeken; Want nu ons Meifeest plechtig is gevierd En d' eerste morgengloor zich reeds vertoont. Moet ge, mijn lief. 't koor mijner honden horen. Ontkoppelt ze in de westlijke vallei; Gaat. zeg ik u en haalt de houtvester. Wij, koningin, zullen bergopwaarts gaan En ginds naar 't muzikaal gemengel * luistren Van hun geblaf en de echo tegelijk.

59

Page 64: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hippolyta: 'k Was eens met Cadmus en met Herkules Op Kreta, waar ze in 't woud een beer opjoegen. 't Ging met Spartaanse honden; nimmer hoorde ik Zulk welluidend geblaf; het kreupelhout, De lucht, de bergen, alles in de omgeving Scheen één enkel geluid; neen, nimmer hoorde ik Zo disharmonisch-muzikaal gedonder.

Theseus: Mijn honden zijn gefokt van 't zelfde ras, Zandkleurg, met zak lip en de kop omhangen Met oren die de morgendauw wegvagen; Krompotig, kwabbig als Thessaalse stieren; Geen snelle jagers, maar hun bekken zijn Op elkaar afgestemd als klokkenspel. Schoner geblaf klonk nergens bij de hoorn In Kreta, Sparta, noch Thessalia. Oordeelt straks zelf. Maar stil. wÏe zijn die nymphen?

Egaeus: Mijn heer, dit is mijn dochter die hier slaapt, En dit Lysander, dit Demetrius, Dit Helena, des ouden Nedar's dochter! Ik sta verbaasd ze hier tesaam te zien.

Theseus: Ze stonden ongetwijfeld vroeg op voor Het Meifeest en, ons plan vernomen hebbend, Kwamen zij hier zich bij ons aan te sluiten. Doch spreek. Egaeus, is dit niet de dag Dat Hermia haar keuze moet beslissen?

Egaeus: Zo is 't, mijn Heer.

Theseus: Laat dan de jagers met hun hoorns hen wekken.

(Hoomgeschal en geroep achter het toneel. Demetrius, Hermia, en Helena ontwaken en springen op)

Theseus:

60

Goe-morgen vrienden! Zoekt gij, vreemde vogels, Zolang na Valentijnsdag nog een nest?

Page 65: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Lysander: Vergeef Heer ..... .

Theseus: Ik verzoek u op te staan. 'k Weet dat gij beiden mededingers zijt, Vanwaar dan dit vertederend tafreel. Waar haat aan jalousie zo vreemd is dat Naast haat zij onbevreesd zich legt te slapen?

Lysander: Mijn Heer, mijn antwoord zal verbijsterd klinken: Half slapend en half wakker .... maar ik zweer Dat ik niet weet te zeggen hoe 'k hier kwam. Wacht, als 'k mij goed herinner (want ik wil Gans eerlijk zijn en weet nu dat 't zo was) Ik kwam hierheen met Hermia, ons plan Was uit Atheen te vluchten naar een oord Waar ons d' Atheense wet niet kon bedreigen ....

Egaeus: Genoeg, genoegT mijn Heer, ge weet genoeg. Ik eis de wet, de wet over zijn hoofd T Gevlucht zouden ze zijn, Demetrius Y Verbeeldt u, zowel u als mij berovend, U van uw vrouwen van mijn jawoord mij, 'k Bedoel mijn jawoord dat ze uw vrouw zou worde1l.

Demefrius: Mijn Heer, Heleen heeft mij hun vlucht ven'lden En 't plan zich te begeven naar dit woud. In woede ontstoken ben 'k hen bei gevolgd En Helena volgde op haar beurt uit liefde. Doch, eedle Heer, 'k weet niet bij welke macht, Ct Moet toverrnacht wel zijn) mijn vuurge liefde Voor Hermia, als sneeuw gesmolten, lijkt Mij nu de heugnis van een zinloos spel. Waarop 'k in prille kindsheid was verzot. En heel 't geloof. heel 't streven van mijn hart, Het voorwerp en de vreugde van mijn oog Is Helena alleen. Met haar, mijn Heer, Was ik verloofd eer ik Hermia zag; Maar ik was ziek en gruwde van die spijs. Nu, weer gezond, herkreeg 'k mijn ware smaak

61

Page 66: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

En nu begeer ik haar, verlang er naar En zal haar eeuwiglijk blijven beminnen.

Theseus: Gelukkig mag wel deze ontmoeting heten; Wij willen later meer hierover horen. Gij moet, Egaeus, naar mijn wil u voegen, Want in de tempel. tegelijk met ons, Zullen ook deze paren 't huwlijk sluiten. En wijl de morgen reeds tendeel verstreek. Worde onze jacht tot nader uitgesteld. Komt, volgt ons naar Atheen, daar vieren wij, Drie paren, èèn feest, luisterrijk en blij. Kom, mijn Hippolyta.

Demetrius: Dit alles lijkt mij vreemd, neevlig en vaag, Als verre bergen die tot wolken worden.

Hermia' 't Is me of ik met gescheiden ogen zie, Als alles dubbel lijkt.

Helena: : Mij is 't alsof 'k Demetrius hervond als een juweel. Mijn eigen en toch niet ....

Demetrius: Zijn we wel zeker Dat we nu wakker zijn, niet langer dromen 1 Gelooft gij allen waarlijk dat de Hertog Hier was en ons verzocht om hem te volgen?

Hermia: Ja, en mijn vader.

Helena: En Hippolyta. Lysander:

En hij beval ons werklijk hem te volgen. Demetrius:

Welaan, wij zijn dus waI{ker; laat ons gaan En onderweg vertellen wat wij droomden.

(Allen af) (Bulder ontwaakt)

Bulder: Als m'n wachtwoord komt, roep me dan en ik zal ant­woorden; 't eerstvolgende is "AIIerschoonste Pyramus'·.

37

Page 67: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hola, Pieter MispeH Fluit de orgeltrapper! Tuit de ketellapper I Schrielhals I God zal me I Stilletjes ge­smeerd en laten me hier slapen. Ik heb 'n allergekst gezicht gehad. Ik heb 'n droom gehad, maar 't gaat 't menselijk verstand te boven om zo'n droom te ver­tellen; je moet wel 'n grote ezel zijn om 't te preberen. Ik dacht dat ik .... ik weet niet wàt was, geen mens kan 't zeggen. Ik was, dacht ik. ..... en ik had. dacht ik; maar ik zou 'n driedubbele gek zijn als ik zou durven zeggen wàt ik dacht dat ik was en wàt ik had. 'n Menselijk oog heeft nog nooit gehoord, 'n men­selijk oor heeft nog nooit gezien, 'n menselijke hand kan niet proeven, z'n tong niet begrijpen en z'n hart niet vertellen wat ik gedroomd heb. Ik zal Pieter Mispel vragen een ballade over die droom te schrij­ven; die moet dan "Bulder'sdroom" heten, omdat je ervan buldert van de lach. En ik zal haar zingen tegen het slot van het stuk. voor de Hertog; misschien, om het nog bekoorlijker te maken, zing ik het na m'n dood. (af)

TWEEDE TONEEL

ATHENE. - WONING VAN MISPEL

(Mispel. Fluit. Tuit en Schrïelhals op) Mispel:

Heb jelui een boodschap naar Bulder'shuis gestuurd? Is-ie nog niet thuis?

Schrïelhals: Niets van 'm gehoord, hij is beslist getransporteerd.

Fluit: Als hij niet komt is 't stuk naar de bliksem; 't kan niet doorgaan; of wel?

Mispel: Onmogelijk; er is geen man in heel Athene behalve hij, die Pyramus kan spelen.

37

Page 68: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Fluit: Precies, hij heeft eenvoudig 't meeste verstand van alle ambachtslieden in Athene.

Mispel: Ja, en de beste figuur ook; hij is 'n echte paramour';: met z'n zachte stem.

Fluit: Je moet zeggen paragon; * een paramour is, God zal ons ervoor bewaren, een ding van niks.

(Knus op) Knus:

Meesters, de Hertog komt net van de tempel temll eR er zijn nog twee of drie andere heren en dames ge­trouwd. Als ons spel was doorgegaan waren we nu allemaal binnen.

Fluit: Och die brave Bulderbast! Daar heeft-ie me een schelling per dag, en levenslang, verloren; hij zou beslist een schelling hebben gekregen; als de Hertofl 'm niet een schelling per dag had gegeven voor de rol van Pyramus, laat ik me hangen; hij zou 't verdiend hebben; een schelling per dag voor Pyramus, of niks.

(Bulder op) Bulder:

Waar zijn de kerels nou? Waar zijn die brave jongens? Mispel:

o allerhoopvolste dag! 0 allergelukkigst uurT Bulder:

Meesters, ik heb jelui wonderen te vertellen, maar vraag me niet wat, want als ik 't zeggen kan, ben ik geen Athener meer. Maar ik zal jullie alles ver­tellen, perciell als 't gebeurd is.

Mispel: Laat horen, beste Bulder.

Bulder: Geen woord hoor je van me. AI wat ik jullie vertellen wil is dat de Hertog klaar is met eten. Zoek jullie rekwisieten bij elkaar: stevige touwtjes voor de baar­den, nieuwe strikken voor je schoenen. En komt dan

37

Page 69: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

dadelijk bij het paleis bijeen; laat ieder z'n rol nog eens nakijken, want kort en goed: ons spel wordt op­gevoerd. En vooral. laat Thisbie schoon linnen aan­trekken en laat degeen die voor leeuw speelt z'n nagels niet knippen, want die moeten er uit zien als de klau­wen van 'n leeuw. En, allerdierbaarste medespelers, eet geen uien of knoflook. want we moeten een zui­vere asem hebben en dan twijfel ik niet of ze zullen zeggen: dat is 'n goed blijspel. En nou geen woord meer, ingerukt mars, schiet op!

(Allen af)

37

Page 70: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

VIJFDE BEDRIJF

EERSTE TONEEL

(Theseus, Hippolyta, Philostratus, edellieden en bedienden op)

Hippolyta: Vreemd, wonderbaarlijk is 't wat zij verhalen.

Theseus: Meer vreemd dan waar, dunkt mij, 'k zal nooit

geloven Aan zulke fabeltjes en elfensproken. Minnaars en gekken vormen zoveel beelden In 't overkokend brein dat zij méér zien Dan 't koel verstand ooit zou bevatten kunnen. De gek. de minnaar en de dichter leven Geheel in d' eigen sfeer der fantasie. D' een ziet meer duivels dan de hel ooit huisde: De gek. De minnaar, even dwaas, roemt een Zigeunerwijf schoner dan Hele na. Des dichters oog, in schone waanzin, dwaalt Van d'aarde hemelwaarts en weer terug, En naar gelang zijn geest de beelden baart Van dingen onbekend, schept 's dichters pen Hun een gestalte en schenkt aan ijdel niets Een vaste woonstede en een echte naam. Zo grote macht heeft sterke fantasie, Dat, zo haar slechts 't gevoel der vreugde ontroert. Ze alras een oorzaak van die vreugd verzint, Of. voelt zij 's nachts zich vagelijk bevreesd, Een boomstronk houdt voor een verscheurend beest I

Hippolyta:

66

Doch al de droomverhalen dezer nacht, Heel de verandring in hun aller wezen, Getuigen toch van meer dan hersenschimmen; Wijzen tesaam op iets van vaster vorm, Schoon nog steeds vreemd en hoogst verwonderlijk.

Page 71: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Theseus: Daar komen de gelieven, blij te moe:

(Lysander, Demetrius, Hermia en Helena Vrienden, dat vreugde en blijde liefdestond Uw hart mogen vervuIlenI

Lysander: Mogen ze u, Uw gangen, bed en tafel méér nog schenk,

Theseus: Welaan, wat hebben wij voor spel en daw Om d' eeuwigheid te korten dier drie uren Tussen ons avondmaal en slffpenstijd? Waar is de ceremoniemeester ? Welk Vermaak kan hij ons bieden om de foltrill Van het verlangen één uur te verzachten? Gaat, roept Philostratus.

Philostratus: Hier ben ik Heer Theseus:

Zeg ons wat kortswijl hebt ge voor deez av Een maskerspel. muziek 7 De trage tijd Bedriegen we anders niet dan met vermaa.

Philostratus: Ziet hier een lijst van wat beschikbaar is; Uw Hoogheid kies' wat hij het eerst wil zie

(Reikt hem de lijst over) Theseus: (leest)

,:t Gevecht met de Centauren, zang en harp Beide uitgevoerd door een Atheens castraat.' Neen, niets daarvan; dat heb 'k mijn gade re Verteld tot lof van mijn neef Herkules.

(Leest) .. De razernij der wijn-dronken Bacchanten Orpheus verscheurend in hun wilde roes." Dat is een oud stuk delstijds reeds gespeeld Toen 'k zegevierend huiswaarts kwam van 1

(Leest) .. De rouw der negen muzen om de dood Der wijsheid, laatst als beedlares gestorven." Dit lijkt mij een satire, wrang en bijtend, Die aIIerminst past bij een bruiloftsfeest.

37

Page 72: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

(Leest) .. Langdradig kort tafreel van Pyramus En zijn geliefde Thisbe, tragisch blijspel." Tragisch en blij, kort en langdradig! Ei, Dat klinkt als gloeiend ijs en zwarte sneeuw. ' Hoe rijmen we die tegenstelling l' saam?

Philostratus: Een stuk. mijn vorst, zowat tien woorden lang; Dat is zo kort als ooit een stuk maar was. Maar, Heer, 't is tevens tien woorden te lang; Langdradig is 't dus ook; in 't ganse spel Deugt er geen lettergreep, noch één der spelers. En tragisch is het, eedle Heer, omdat Die Pyramus zichzelf berooft van 't leven. Hetgeen, toen ik het zag ter repetitie, Mijn ogen tranen deed; maar vroolker tranen Heeft onbedwingbre lachlust nooit gestort.

Theseus: Wie zijn de spelers dan, Philostratus?

Philostratus: Eelthandge mannen, werkliên uit Atheen .-. Doch tot nu nimmer werkend met hun geest .-. En die hun ongeoefende geheugen Martelden met dit spel. uw feest ter eer.

Theseus: Ik wil dat spel wel horen.

Philostratus: Eedle Heer, 't Is niets voor u, ik heb het stuk gehoord En het is niets, niets om u voor te zetten; Tenzij ge u woudt vermaken met hun poging Om 't zotte spel, moeizaam ingestudeerd, Zo te mishandlen.

Theseus: Ja, ik wil het horen;

68

Want nimmer kan iets onbetaamlijk zijn, Door eenvoud en toewijding aangeboden. Ga, brengt hen hier en, dames, zoekt een plaats.

Philostratus af)

Page 73: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hippolyta. Ongaarne zie 'k van onbeholpenheid Te veel gevergd en toewijding mislukt..

Theseus: Mijn lief. iets dergelijks zult ge ook niet zien.

Hippolyta: Toch noemde hij hun spel en spelen niets.

Theseus: Nu, dank voor niets klinkt des te vriendlijker. Wij kunnen zelfs hun waardloos spel waarderen. Waar simpele toewijding faalt, waardeert Een edel man de wil meer dan verdienst. Vaak wilden hooggeleerden bij mijn komst Met weldoordachte woorden mij begroeten, En ziet, ik zag hen siddren en verbleken En blijven steken midden in een zin; Hun woorden hoorde ik smoren in hun angst, Totdat tenlaatst hun stamelen verstomde En 'k zelfs geen welkom kreeg. Geloof mij, lieve, Toch was zulk zwijgen mij welkom genoeg. 'k Hoorde in de schroom van 't banglijk plichtbesef Meer nog dan van de ratelende tong Der koenste en pittigste welsprekendheid. Van liefde en eenvoud lijkt mij 't zekerst teken, Dat zij 't meest zeggen door het minst te spreken.

(Philostratus weer op) Philostratus:

Zo 't u behage .... de proloog staat klaar. Theseus:

Hij korneT (Trompetten. Mispel op voor het spreken van de proloog) Proloog:

Als we u mishagen is 't toch goed bedoeld. * Wij komen niet met euvelmoed ge zin U tonen wat ons simpel hart gevoelt. Dit 's van ons einddoel 't eigenlijk begin. Wij komen dus niet om u te verschrikken, Maar te vermaken met wat ge hier ziet, Ons ware streven is. U te verkwikken.

37

Page 74: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

't Is niet ons doel. Dat u ons spel verdriet', Daarvoor staan wij thans klaar. Ge snapt nu wel Wat ge nog meer wilt weten uit hun spel.

Theseus: Zijn interpunktie lijkt niet zeer nauwkeurig.

Lysander: Hij heeft zijn proloog gereden als een wild veulen; hij weet niet waar hij halt moet houden. Een goede les. mijn Heer: het is niet voldoende om te spreken, maar op juist spreken komt het aan.

Hippolyta: Inderdaad, hij heeft op zijn proloog gespeeld als een kind op een blokfluit: klanhn, maar geen hannonie.

Theseus: Zijn rede was een ketting in de knoop; nergens ge­brohn maar overal in de war. Wie volgt?

(Op Pyramus, Thisbe, Muur, Maneschijn en Leeuw) Proloog: 1

70

Wanneer ge u wellicht om dit stuk verbaast, Verbaas u vrij, tot alles duidIijk is. Dit 's Pyramus, zo zeg ik u voor 't naast, En deze schone is Thisbie, ja gewis. Deez' marl met metselkalk verprissenteert De muur die 't paartje scheidt, die snode muur; Waar door een spleet, van minnevuur verteerd, De stakkers samen fIuistren menig uur. De man met takkebos, lantaarn en hond Verbeeldt, onthoud het goed, de maneschijn; Bij maneschijn in "nachtelijke stond Zou Ninus' graf de plek huns huwlijks zijn. Dit gruwzaam beest, wel fiere leeuw genaamd, Verjoeg de trouwe Thisbie, 't eerst gekomen. Van schrik heeft zij terstond de vlucht genomen, Waarbij zij, laasT, haar mantel vallen liet, Die 't vuig gedrocht met bloedge muil verscheurt. Nu nadert slanke Pyramus en ziet Daar Thisbie's dode mantel. gans besmeurd. Waarop hij met zijn bloed-bezwadderd zwaard Manmoedig zich de bange borst doorboort.

Page 75: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Thisbie teruggekeerd, trekt onvervaard Zijn dolk en doodt zichzelf. ,.... De rest behoort U Muur, Leeuw, Maneschijn en 't minnend paar Zelf te verhalen ... Ziet, zij staan reeds klaar.

(Proloog, Pyramus, Thisbe, Leeuwen Maneschijn af) Theseus:

Ik vraag mij af of ook die leeuw zal spreken. Demetrius:

Ik niet, mijn Heer, waar zoveel ezels spreken, kan een leeuw het stellig ook.

Muur: Het is mijn rol in 't onderhavig spel Oat ik. Thijs Tuit genaamd, een muur voorstel. En wel een muur, het is maar dat ge 't weet, Die erregens een scheur heeft of een spleet, Waardoor zo nu en dan het minziek paar Heel in 't geheim kan fluistren met elkaar. Die kalk en deze steen bewijzen klaar Dat ik die muur ben, onomstootlijk waar. Mijn vingers, rechts en links, vormen de spleet, Voor 't bang gefluister wis voldoende breed.

Theseus: Zouden ooit leem en kalk nog beter spreken?

Demetrius: Het is de geestigste scheidsmuur die ik ooit heb horen 'Praten, mijn Heer.

Theseus: Stil. stil1 daar nadert Pyramus de muur.

(Pyramus weer op) Pyramus:

o grimmge nacht! 0 nacht zo zwart van blikl o nacht die steeds komt als de dag verdwijntl o nacht, 0 nacht, eilaas, eilaas} Wat schrik Nu Thisbie, volgens d'afspraak. niet verschijnt} o muur, gij allervriendelijkste muur, Die staat tussen ons beider vaders grond; Gij muur, gij allervriendelijkste muur, Open uw spleet voor mijn begeerge mond.

(Muur spreidt zijn vingers uit)

37 37

Page 76: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Dank u beleefd; hiervoor lone u Jupyn. Maar och, wat zie 'k? 'k Zie Thisbie niet! Och, ochT Onzaalge muur, waar kan mijn liefste zijn? Ik vloek uw stenen voor dit vuig bedrog I

Theseus: Mij dunkt dat de muur, als redelijk wezen, terug moet vloeken.

Pyramus: Warachies niet, mijn Heer, dat moet-ie niet. "Bedrog" is Thisbie' s wachtwoord; zij moet nu opkomen en ik moet haar door de spleet bespionneren. Let u maar op, 't gaat percies als ik zeg. Daar komt ze al.

(Thisbe weer op)

Thisbe: o muur, ge hebt al vaak mij horen wenen, Wijl ge van schone Pyramus mij scheidt. Mijn kersenlippen kusten vaak uw stenen Van leem en koehaar stevig saamgelmeid.

Pyramus: Ik zie een stem, ik zal eens gauw gaan kijken Of 'k door de spleet Thisbie' s gelaat soms hoor. Thisbie!

Thisbe: Dat is mijn lief, zou ik zo denI(en. Pyramus:

Denk wat ge wilt, zolang 'k u maar bekoor. Nog altijd ben 'k u als Limander * trouw.

Thisbe: Als Helena, * tot in de dood ik jou.

Pyramus: Zo trouw kon Sjaffalus * Procrus * niet zijn.

Thisbe: Als Sjaffalus van Procrus zijt ge mijn.

Pyramus: Kus mij door 't gat waardoor ge mij hier ziet.

Thisbe: AI kus ik 't gat, ik kus uw lippen niet!

Pyramus: Wilt ge mij straks bij Ninie's graf ontmoeten?

37

Page 77: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Thisbe: Levend of dood kom 'k u daar fluks begroeten.

(Af Pyramus en Thisbe) Muur:

Zo heb ik. Muur, alweer mijn plicht gedaan. Mijn rol is uit en Muur kan henen gaan. (af)

Theseus: Nu is dus de scheidsmuur tussen de twee buren ingestort.

Demelrius: Dat moest met alle muren gebeuren die oren hebben en zonder waarschuwing alles afluisteren.

Hippolyla: Dit is de onnozelste onzin die er ooit vertoond werd.

Theseus: De beste' comedianten zijn niet meer dan schimmen en de slechtste zijn niet veel slechter, als de verbeel­ding ze maar wat te hulp komt.

Hippolyla: Mits het uw verbeelding is en niet de hunne.

Theseus: Als wij hen ons niet slechter voorstellen dan zijzelf, kunnen ze voor hoogst bekwame lieden doorgaan. Daar komen twee indrukwekkende beesten op, een man en een leeuw.

(Leeuwen Maneschijn weer op) Leeuw:

Dames, wier teer gemoed al bibbrend schreeuwt Wanneer ge een monsterachtig muisje aanschouwt; 'k Denk dat ge voor een wilde, ruige leeuw, Van woede brullend, méér nog siddren zoudt. Maar weet dat ik. schrijnwerker Knus. niet bin Een leeuwenvel. * nog minder een leeuwin. 'Want als ik hier als echte leeuw optrad Zag 't er slecht voor mij uit, zo vast als wat.

Theseus: Welk een vriendelijk beest. En zo zorgzaam.

73

Page 78: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Demefrius: Het beste beest, mijn vorst, dat men zich maar den­ken kan.

Lysander: Deze leeuw lijkt, wat zijn moed betreft, een echte vos.

Theseus: Ja, en wat zijn slimheid aangaat een gans.

Demelrius: Toch niet, mijn Heer, want zijn moed sleept zijn slimheid niet mee, zoals de vos een gans.

Theseus: In elk geval sleept zijn slimheid zijn moed niet mee, zomin als de gans een vos. Maar hoe het zij, dit moge zijn eigen onderscheidingsvermogen uitmaken: laat óns nu luisteren naar de maan.

Maan: Deze lantaarn is de gehoornde maan.

Demelrius: Hij had die horens op zijn hoofd moeten dragen.

Theseus: Hij is een volle maan, zijn horens gaan schuil achter de schijf.

Maan: Deze lantaarn is de gehoornde maan, Het mannetje in de maan verbeeld ik zelf.

Theseus: De grofste fout van alle; de man behoorde in de lan­taren te zitten, hoe kan hij anders 't mannetje in de maan zijn?

Demefrius: Hij durft er niet in vanwege de kaars, die, zoals u ziet bezig is in te branden.

Hippolyta: Ik heb genoeg van die maan, ik wou dat ze van kwar­tier veranderde.

Theseus: Te oordelen naar het kleine vlammetje van zijn ver-

74

Page 79: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

stand, schijnt hij aan 't afnemen. Maar toch, uit be­leefdheid en terwille van de goede orde, moeten we 't tot het eind toe uithouden.

Lysander: Ga door, MaanI

Maan: AI wat ik te vertellen heb, was u te zeggen dat de lantaren de maan is, ik 't mannetje in de maan, deze takkebos mijn takkebos en deze hond mijn hond.

(Thisbe weer op) Thisbe:

Dit 's oude Ninie's graf. Waar is mijn lief? Leeuw (brult): BoehI

(Thisbe holt weg) Demetrius:

Goed gebruld, leeuw I Theseus: Goed gehold, Thisbe 1 Hippolyta:

Goed geschenen, maan. Werkelijk, die maan schijnt met veel talent.

(De leeuw verscheurt Thisbe's mantel en verdwijnt) Theseus:

Goed verscheurd, leeuw. Lysander:

En zo de leeuw verdween. Demelrius:

En Pyramus verscheen. (Pyramus weer op)

Pyramus: o maan, heb dank voor uw zonnige stralen; Ik dank u, maan, voor u zo helder licht. De gouden glans die ge terneer doet dalen Beschijnt straks, hoop ik, Thisbie' s aangezicht.

Maar halt, 0 smartl Wat's dit, arm hart? Wat ijslijks zie ik hier? Wat ziet mijn blik? Is 't mogelik? o schat, 0 snoezig dierT

75

Page 80: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Theseus:

Uw wit gewaad In bloed gebaad? Grijpt, furies fel. uw buitT Snijdt, gruwzaam lot, De draad kapot, Scheur, breek. moordt, maak het uitT

Zulk een hartstocht en dan de dood van een geliefde moeten iemand wel haast van streek brengen.

Hippolyta: Bij mijn ziel. ik beklaag de man.

Pyramus: Waarvoor, Natuur, schiept ge het leeuwenras? Nu toch een boze leeuw mijn lief verkrachtte. De schoonste jonkvrouw die er is, neen was, Die ooit in leven liefde, lonkte of lachte.

Demetrius:

Stroomt, tranen, voort. Er uit, zwaardT boort Door 't lijf van PyramusI De linker kant, Waar 't harte brandt: Dus sterf ik: dus, dus, dusT

(doorsteekt zich herhaaldelijk) Nu ben ik dood: Mijn ziel ontvlood Omhoog naar 't hemels erf. Zon, staak uw schijnT Maan, weg, verdwijnT

(Maan af) Nu sterf, sterf, sterf. ja sterfT

(hij sterft)

Jammer van de man, want dat is me d'r cenT Lysander:

Minder dan een, want hij is dood, hij is niets. Theseus:

Door de hulp van een geneesheer zou hij misschien nog herstellen en een nul blijken te zijn.

37

Page 81: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Hippolyta: Waarom is de maneschijn heengegaan eer Thisbe terugkomt om haar geliefde te zoeken?

Theseus: Zij zal hem wel vinden bij 't licht van de sterren. Daar komt ze al aan en haar wanhoop is meteen het einde van 't stuk.

(Thisbe weer op) Hippolyta:

Mij dunkt dat ze niet behoeft te jammeren over zo n Pyramus, ik hoop dat ze 't kort maakt.

Demetrius: Een stofje kan de balans doen doorslaan of Pyramus dan wel Thisbe beter speelt. hij als man, God beter 't, zij als vrouw, God bewaar ons.

Lysander: Ze heeft hem al gevonden met haar lieve oogjes.

Demetrius: En nu gaat ze aan 't lamenteren: luistert.

Thisbe: Slaapt ge, mijn lief? Dood, hartedief? Ach Pyramus, herrijs 1 Spreek, spreekT.. .... Stokdoof? Dood, dood?..... 'k Geloof Het graf wordt zijn paleis. Zijn wangen slank,*) Zijn neus zo blank, Zijn mond, zo rond en groot: 't Is heen, 't is heen: o ween, beween Zijn ogen, rozerood. Drie zusters, achT Komt voor de dag Met uw melkwit gelaat: Legt hem voorgoed Neer in zijn bloed, Met doorgeknipte draad. Zwijg tong, geen woordl

77

Page 82: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Theseus:

Deez' kling doorboort Mijn blanke boezem ruw.

(zij doorsteekt zich) Vrienden, verdwijnt; Dit 's Thisbie's eind, Aju, aju, aju!

(Zij sterft)

Maneschijn en leeuw zijn nog over om de doden te begraven.

Demetrius: Ja. en de muur ook.

Bulder (opspringend): Nee. ik verzeker u dat de muur die hun vaders erf scheidde, wel deugdelijk is ingestort. Behaagt het u een epiloog te zien of een Bergamasker-dans*) te horen uitvoeren door twee van ons gezelschap?

Theseus: Geen epiloog, wat ik u bidden mag, want uw stuk heeft geen verontschuldiging nodig. Neen, geen ver­ontschuldiging; waar alle spelers dood zijn, behoeft men niemand te misprijzen. Voorwaar, als degeen die het stuk schreef. zelf Pyramus gespeeld had en zich had opgehangen aan Thisbe' s kouseband, zou 't een prachtig treurspel geworden zijn; maar dat is 't zó ook. en heel merkwaardig gespeeld. Maar welaan, uw Ber­gamasker-dans. en laat die epiloog maar achterwege.

(Dans)

De bronzen tong van middernacht sloeg twaalf. Gij minnenden. naar bed; 't is 't geesten-uur. Wij zullen morgen, vrees ik. ons verslapen. Want al te lang heeft deze nacht geduurd; Zo goed heeft dit volslagen zotte spel De trage tijd verschalkt. Rust, vrienden, weIT Nog veertien dagen feesten wij verheugd, En iedere avond brenge ons nieuwe vreugd.

(allen af) (Puk op)

37

Page 83: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Puk:

Oberon:

Titania:

Oberon:

Hongrig brult de leeuwen bang Huilt de wolf de maanschijf toe. 't Stoere landvolk snurkt reeds lang, Van zijn zware dagtaak moe. In de haard verglom de gloed En het schril gekras van d' uil De gekwelde kranke doet Denken aan de dodenkuil. Middernacht 1 Nu oopnen wijd Zich de graven in de grond: Geesten, van hun ban bevrijd. Dwalen cver 't kerkhof rond. En wij elfen, dansende om 't Driegespan van Hekate, Met haar wijkend voor de zon, Doen ons werk nu, rap en ree. Met mijn bezem - zelfs geen muis, Stoor' de vrede van dit huis ...... Veeg ik. waar ik mij vertoon, Ieder hoekje blank en schoon. (Oberon en Titania op met gevolg)

In de bleke schemerglans Van het dovend haardvuur schaart, T ripplende elfen, u ten dans, Vlug alsof ge vogels waart. Volgt mij dansend waar ik ga En zingt mij mijn heilbeê na.

Geef goed acht dat ieder woord Krijg' de klem die er bij hoort. Ringelrijend door 't paleis Zeegnen wij 't naar elfenwijs.

(Spel en dans)

Zo tot aan de morgenstond, Zwiert in luchte rijdans rond. Zegen brenge uw blijde schaar

79

Page 84: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Puk:

80

't Bruidsbed van het vorstIijk paar; Groeie en bloeie in blijde kracht Hun gelukkig nageslacht. Zij van d' andre paren d' echt Even liefde-rijk en hecht; Draag' hun kroost, gezond en sterk. Nooit Natuur's verderflijk merk: Hazelip noch moedervlek Of welk ander droef gebrek. Dat zo vaak bij de geboort' 't Ouderlijk geluk verstoort. Elfen, sprenkelt frisse dauw Overal door heel 't gebouw; Wijdt er alle zalen mee; Immer woon' er vreugd en vree; Wie er toef zij l' allen tijd Veilig en van zorg bevrijd. Elfen voortl Volgt mijn woordl 'k Wacht u weer als d' ochtend gloort.

(Oberon, Titania en gevolg af)

Zo ons spel u heeft mishaagd, Wilt bed~nken: wat gij zaagt Hebt ge als in een droom aanschouwd. Sluimrend in een toverwoud. Schimmen zijn wij, licht en vrij En ons spel is licht als wij. Eedle gasten, laakt dus niet Wat ons schimmenspel u biedt. En ,...., vertrouw voor éénmaal Puk ,...., Schenkt ge ons 't onverdiend geluk Thans te ontkomen aan uw blaam, Dan ,...., of Ieugnaar zij mijn naam ,...., Zal ons volgend spel u allen Stellig beter nog bevallen. Klapt in uw handen, heel de zaaIT Goenacht. Puk groet u aItemaaIT

Page 85: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

AANTEKENINGEN.

De oorspronkelijke tekst, zuiverder dan die van Shakespeare's overige werken, wijl vermoedelijk gedrukt naar zijn eigen handschrift, is te vinden in de beide Quarto·uitgaven van 1600 en met geringe wijzigingen in de Folio-uitgaaf van 1623. Hoogst waarschijnlijk werd bet stuk geschreven in de herfst van het jaar 1594 en voor het eerst opgevoerd ter gelegenheid van het huwelijk van William Stanley, graaf van Derby in Januari 1605. Ook andere gegevens, bepaalde toesp&­lingen in de tekst, pleiten voor een ontstaan van het werk in het najaar van 1594. Deze vertaling volgt de door Henry Cuningham verzorgde tekst der Engelse uitgaaf in de bekende reeks "The Arden Shakespeare", 3de druk, 1930. Van zijn commentaar werd in deze aantekeningen dankbaar gebruik gemaakt.

10. De Mei te vieren. Het nachtelijk Meifeest, waarbij een "Meiboom" (met bloemen versierde staak) werd opgericht, was in Engeland ten tijde van Shakespeare algemeen in gebruik.

13. Tussenspel. Interludes, korte spelen, bij feestelijke gelegenheden opgevoerd. Vooral gebruikelijk sinds Hendrik VIII.

14. Erkles. Hij bedoelt Herkules.

14. Phibbe's kar. Phoibus' zonnewagen. Waarschijnlijk is dit rijmpje een parodie op Seneca's Herkules furens.

14. M'n baard komt al op_ In Shakespeare's tijd werden vrouwenrollen steeds door jonge mannen gespeeld.

18. Wisselkind. Mensenkind, bij de geboorte door elfen gestolen en verwisseld voor een ander, meestal zwakzinnig of mismaakt.

21. Hun aller oorsprong zijn slechts wij alleen. Deze opsomming van rampen is een toespeling op de stormachtige zomer van 1594, die door het volksgeloof aan demonische invloeden werd toegeschreven.

22. Tronende in het West_ Toespeling op koningin Elisabeth, die vermoedelijk de eerste opvoering aan het hof bijwoonde.

23. Blinde liefde. Viola tricolor. Engels: love in idleness, d.i. blinde, redeloze liefde verwekkend.

23. Leviathan. Groot watermonster. Verg. Job 40, 20.

23. Adamant. Magneetsteen; ook hard metaal, staal; later ook diamant.

37. Koekoek. Volgens oud volksgeloof waarschuwt de koekoek voor huwelijks-ontrouw.

50. Varkensgras. Knot-grass, volgens oud volksgeloof belemmerend voor de groei.

81

Page 86: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

57. Tang of beentjes. De tang werd bespeeld met een sleutel, de beentjes werden gebruikt als kleppertjes.

59. Muzikaal gemengel. In Shakespeare's tijd was het gebruikelijk jachthonden te dresseren op een min of meer harmonisch blaffen.

64. ParaTnour, minnaar; paragon, toonbeeld.

69. Proloog. Mispel behoorde de proloog te spreken met een andere interpunktie, waardoor de onzin zin krijgt. Als we u mishagen is 't toch goed bedoeld; Wij komen niet met euvelmoedge zin. U tonen wat ons simpel hart gevoelt, Dit 's van ons einddoel 't eigenlijk begin. Wij komen dus niet om u te verschrikken, Maar te vermaken met wat ge hier ziet. Ons ware streven is u te verkwikken; 't Is niet ons doel dat u ons spel verdriet. Daarvoor staan wij thans klaar.

72. Limander en Helena, hij bedoelt Hero en Leander. Een stuk van Marlowe, gespeeld in 1593. Sjaffalus en Procrus, hij bedoelt Cephalus en Procris. Een stuk van Chute, gespeeld in 1593.

73. Leeuwenvel. Hij moet zeggen: een felle leeuw.

77. Slank. Thisbe verwisselt hier en ook verder de rijmwoorden.

78. Bergamasker-dans. Boerendans, genoemd naar het plaatsje Ber­gamo in Italië.

37

Page 87: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar

Bij dE' Wereldbibliotheek N. V. ver­

scheen reeds vroeger van Shakespeare:

HET TREURSPEL VAN HAMLET, PRINS VAN DENEMARKEN

eveneens m de vertalmg van Dr N van Suchtelen Waarom

JUIst deze belde stukken Iwrt na elkaar m het fonds der W.B

werden opgenomen? Staan met belde stukken bUIten onze lijd.

betekenen deze vertalmgen met een vlucht m het verleden. in

een andere wereld 7

Schijnbaar misschien wel

Maar in werkelijkheid is het leed en de tweestrIjd van de middel­

eeuwse prIns. «gedoemd om de ontwrIchte wereld recht te zetten.>

de weerpiegeling van alle dag aan dag om ons heen ten hemel

schretende verdorvenheid. en IS Oberon' s dartele toverdroom de

openbaring van de ondanks alles ook m 6ns onverdelgbare drang

naar de blijheid van het luchhge spel

Licht en blij het ene. zwaar 'en somber het andere. geven zij

samen de gehele Shakespeare. omvatten ZIJ a h w het gehele leven.

De vertaling van het

TREURSPEL VAN HAMLET

werd voorzien van een uitvoerig commentaar. De

omvang is 152 bladZijden. Gebond«;>n f 2.40

Verkrijgbaar bij de boekhandel.

Page 88: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar
Page 89: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar
Page 90: WllLIAM SHAKESPEARE EEN MIDZOMERNACHT- DROOM ......Demefrius: Geef toe. mijn lieve; en gij, Lysander, zie Van uw dwaze aanspraak op mijn rechten af. Lysander: Demetrius, gij hebt haar