web viewen ingaat in mijn nacht. die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en...

22

Click here to load reader

Upload: lenhan

Post on 06-Feb-2018

213 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Klein monasticon

Gedichten

Andreas Inderwisch

Page 2: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

De verzen in deze bundel kwamen grotendeels tot stand tijdens de vele dagen en uren die ik in de voorbije jaren doorbracht in cisterciënzer en benedictijner abdijen in onze streken.

Page 3: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Gaandeweg raakte ik vertrouwd met deze plaatsen en de mensen die daar wonen. Beide werden zij mij even lief.

Enkele broeders en zusters gingen reeds voor naar het andere land dat ook ons eens wacht.

Aan hun aller gedachtenis wijd ik deze regels.

Uelingsheide

Page 4: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Tegelen

I HUMILITAS

Een blad valt omlaag

langzaam - en raakt de aarde.

Leven ontstaat - nu.

Page 5: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Een vonk uit steen geslagen.

Een suizeling - de wind.

De warmte en de koude -

gij Minne, die mij mint

Die zoekt mij te betreden

en ingaat in mijn nacht.

Die richt mijn bange schreden -

gij zijt mijn overmacht.

Maar eens - bevrijd van jagen

naar wat niet Minne was

draagt vuur uit steen geslagen

in tweespraak met de wind

- ontwaakt - mijn levensdagen

tot Minne die mij mint.

Sint Sixt

Page 6: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Westvleteren III DE PROFUNDIS

Hij daalde met een keervers af

en knielde in het stille graf.

Verkilde wig - de broeder gaf

de dodenpax - hier rust het kaf.

Dan schovendragend keren weer

die hem een allerlaatste keer -

uw dienstknecht - vrij van elk verweer -

in vrede lieten gaan, o Heer.

De goddelijke molen maalt

het laat geoogste rijpe graan

Page 7: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

dat tijdig nog bijeen gehaald

nu op de dorsvloer nederdaalt.

Het koor buigt neer

heft juichend aan

in paradisum

ingehaald!

IV ABDIJKERK

Ik tel de spanten van het schip

dat roerloos in het droogdok ligt.

Plots weerlicht fel de antifoon.

Schepen van Tarsis - eerste toon -

liggen hier bij in stormgericht.

V TWEEDE NOCTURNE

Ik wroet en zwoeg - de ploeg gaat diep.

De stem die mij tot werken riep

ik kan hem nauwelijks verstaan

maar zet de ijzers scherper aan

en keer wat in de akker sliep.

Wit zal het op de velden staan.

Page 8: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

VI DE PLOEG

Ik zie de scharen door de kleigrond gaan.

De kluiten worden tot een laan

waarlangs het ossenspan zich wringt.

De landman ziet - terwijl hij zingt

de oogst al op akkers staan.

VII GRONINGEN 1973

Gij trok in hoge klei de voren

hebt mijn klein leven uitgezaaid.

Geef dat er niets zal gaan verloren

als eens de maaier in het koren

staat - onbruikbaar kaf tot stof verwaait.

Page 9: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

VIII CHARON

Hoezeer ben ik met hen verbonden

die gingen langs de waterlijn.

Mijn liefsten - door de dood geschonden

toen zij de roep van ’t veer verstonden

ik haal u over - gij zijt mijn.

IX LABYRINTH

Terwijl de schreden kruislings gaan

wordt hem het zonlicht toegeworpen.

Hij vangt het - luistert ademloos.

Een vroege muze zingt - nog broos

Hij is niet hier

maar opgestaan!

Page 10: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

X DODENTUIN

Stenen sluier - enkel verband

tussen de gaarde en het koor.

Hier zingen wij

daar in de voor

rusten die vielen in Uw hand.

Maria Toevlucht

Page 11: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Zundert XI COMPLETEN

De pandgang ligt verlaten - leeg

in stille sluimer zacht.

Een schaduw glijdt geruisloos langs

heel langzaam valt de nacht.

Eén hymne nog - een avondlied

een zegenende hand.

De schaduw haast zich ingekeerd

weer door het kloosterpand.

Een monnik door de nacht omhuld

loopt dagelijks steeds weer

van eenzaamheid het hart vervuld

die pandgang op en neer.

Page 12: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

XII IJSKRISTAL

Een onverwachte schittering

wist mijn blik te vangen.

Aan een afgevallen blad

bleef het zonlicht hangen.

Door kale berkenbomen

viel het zachtjes neer.

Uit talloze kristallen

verspreidde het zich weer.

Zo staande aan de bosrand

beschouwde ik dit blad

dat met zijn speelse lichtval

mij ingevangen had.

O schitterende schoonheid

die enkel voor heel even

mij - ingevangen - ruiselt

het weidse lied van leven.

XIII ECHO UIT ANDERLAND

Het anderland dat zij verdichtte

ligt leeg na al die jaren.

Nog altijd fluistert daar het riet

wat ons zal wedervaren.

De oeverrand - de overwal

pastel gekleurd het land

een dunne bui - de horizon

verstilde waterkant.

De wind roept het de halmen toe

ginds van de overzijde

verdrijft met zomerbries de waas

boven de groene weide.

Haar hand die naar de mijne reikt

terwijl we samen zwijgen

trekt mij zacht van de waterlijn

ginds naar de overzijde.

Page 13: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

XIV GENESIS

Hier aan het raam gezeten

beweegt in mij een woord.

De luiken zijn geloken

de scheppingsochtend gloort.

Ik heb onuitgesproken

om niet - heel onverwacht

van elders het ontvangen.

Nu opent zich de nacht.

Ik wek het vers tot leven,

en wieg het zacht in mij.

Ik schenk het aan de wereld.

Het wachten is voorbij.

Lilbosch

Pey - Echt

Page 14: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

XV STORM

De stormwind veegt met vlagen

de bladeren bijeen

en mengt met speelse vreugde

hun kleuren - één voor één.

Een wervelwind van tinten

daalt neer over het land.

Wie hier verstild blijft kijken

ontwaart een schildershand.

Door wind en zonnestralen

roestbruin en okergeel

uit bladgoud - brons en koper

ontstaat dit tafereel.

XVI KINDERLIEDJE

In mijn vroegste kinderjaren

Page 15: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

hoorde ik ze - af en aan

bij het vallen van de avond

rits-rats door mijn kamer gaan.

Zeg mij, moeder, zijn dat spoken?

Laat het licht nog even aan

en vertel me wie hierbinnen

rats-rits langs de dakrand gaan.

Wees, mijn kind, niet bang en slaap nu

trek je er toch niets van aan.

Het zijn eksters die zo laat nog

rits-rats door de dakgoot gaan.

Teder kuste ze mijn ogen

en ging stil bij me vandaan.

Nooit meer trok ik van de spoken

rats-rits-ritsel mij iets aan.

XVII KIKKER

Stilzwijgend staan de bomen

daar langs de waterkant.

Een zwaluw daalt er langzaam

tot aan de oeverrand.

Ik zie het riet bewegen

terwijl de zwaluw landt.

Een kikker springt - geschrokken

vlug naar de overkant.

Hij doet dat wat onstuimig

en ziet zo veel te laat

het noodlot aan die zijde

de reiger die daar staat.

XVIII REQUIEM

Niet ver van hier - voorbij de beek

daar waar de elzen wijken

zie ik de toren van een kerk

Page 16: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

naar helse wolken reiken.

Ik nader wat en hoor al gauw

in flarden door de bomen

het requiem van Berlioz

ten afscheid tot mij komen.

Nog dichterbij zie ik ontroerd

een oude moeder wenen.

Haar eerstgeborene laat zij

háár plaats van rust innemen .

Dan scheurt het wolkendek uiteen.

De donder jaagt de bliksem na.

Het lux aeternam echoot nog

in die illa tremenda.

Sint Godelieve

Brugge

Page 17: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

XIX MAGNOLIA

Mijn lief - ik wil je graag vertellen

over wat ik heb gezien.

In mijn herinnering

staat ze in volle bloei.

Je weet wel - de magnolia

terzijde van het huis.

Met haar takken raakt ze

net de hemel niet.

Soms leek het wel

alsof zij altijd

op ons had staan te wachten.

Nu weet ik - natuurlijk

ook wel beter.

Niets bloeit eeuwig

zelfs de liefde niet.

Wat ik zag in mijn herinnering

was slechts haar bloesem

die in een waaier op het gras

veel te lang bleef liggen.

XX QUATTRE-MAINS

Of hij het echt voorzag?

Men weet het niet

maar na zovele jaren

klinkt nog het moedige besluit

de aanslag van de snaren.

Page 18: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Daarmee doorbrak zij met gevoel

het zwijgen van de harten.

Haar speelde slechts

hoe zou het niet

een lichte twijfel parten.

Toch speelde ze

en trad - gedurfd

verlangend de pedalen.

Het resultaat

een quatre-mains

van liefdesmadrigalen.

XXI ELYSION

Daar staan ze

drie, vier op een rij.

De populieren

ontdaan van alle pracht.

Een appelboom onttrekt

ze - deels - aan het gezicht.

Wintertafereel.

Ze staan geplant

als ranke zuilen.

Een bruidskleed

aan hun voeten.

Zacht zingt de merel.

Een twijg beweeg.

Ze vliegt.

Het voorjaar tegemoet.

Daar staan ze

drie, vier op een rij.

Als laatste wachters

van de wintertijd.

XXII DAT IK LEVEN MAG

Met verbazing hield ik in

en zag de ogen

van het kind

dat met zijn blik

mij leek te vragen

om toekomst en houvast.

Twee handen uitgestrekt

naar het licht.

Page 19: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

Op zijn wang een zwarte veeg.

Grijze parels in zijn ogen.

Uit het stof nam ik het op

tot heel dicht bij mijn hart

dat oversloeg

terwijl ik in zijn ogen las

dank je dat ik leven mag.

Zwijgend liep ik

langs het strand

dat in een rode gloed

wachtte op de vloed van morgen.

Wachtte op een nieuwe dag.

Lesbos in zomertijd.

Tweeduizendvijftien was het jaar.

Inhoud

I HUMILITAS 1999

II 2003

III DE PROFUNDIS 2015

IV ABDIJKERK 2015

V TWEEDE NOCTURNE 2015

VI DE PLOEG 2015

VII GRONINGEN 19732015

VIII CHARON2015

Page 20: Web viewen ingaat in mijn nacht. Die richt mijn bange schreden - gij zijt mijn overmacht. ... en knielde in het stille graf. Verkilde wig - de broeder gaf

IX LABYRINTH 2015

X DODENTUIN 2015

XI COMPLETEN 2004

XII IJSKRISTAL 2005

XIII ECHO UIT ANDERLAND 2003

XIV GENESIS2005

XV STORM 2004

XVI KINDERLIEDJE 2005

XVII KIKKER 2004

XVIII REQUIEM2015

XIX MAGNOLIA 2004

XX QUATTRE-MAINS2004

XXI ELYSION2004

XXII DAT IK LEVEN MAG2015