werkt. nummer 2, juni 2012, 2e jaargang

20
Werkt. juni 2012 1 werkt . Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 2 juni 2012 2e jaargang Bart Kramer heeſt zijn plek gevonden bij het hoveniersbedrijf van Hans Terhorst. DOSSIER: Social Return kan, maar je moet wel willen Ton Wilthagen: “Bedrijven geen pin- automaat voor banen” Reportage vanaf het toilet van een benzinestation Quota voor arbeids- gehandicapten in een bedrijf? de brancheorganisatie van sociale werkvoorzieningsbedrijven

Upload: cedris

Post on 26-Mar-2016

220 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Kwartaalmagazine van Cedris

TRANSCRIPT

Werkt. juni 2012 1

werkt.Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 2 • juni 2012 • 2e jaargang

Bart Kramer heeft zijn plek gevonden bij het hoveniersbedrijf van Hans Terhorst.

Dossier:

Social Return kan, maar je moet wel willen

Sectoral association for sheltered employment and labour reintegration

Ton Wilthagen: “Bedrijven geen pin-automaat voor banen”

reportage vanaf het toilet van een benzinestation

Quota voor arbeids-gehandicapten in een bedrijf?

de brancheorganisatie van

sociale werkvoorzieningsbedrijven

2 Werkt. juni 2012

Hovenier Bart Kramer: “Het hove-nierswerk is mij met de paplepel ingego-ten. Mijn vader heeft een plantenkweke-rij en als kind ging ik vaak met hem mee. Ik ben een echt buitenmens, ik hou van veel zuurstof, als ik binnen zit krijg ik het al gauw benauwd. In december ben ik begonnen bij GroenWerkXL en het bevalt me hartstikke goed. Mijn taken zijn het onderhouden van groen, snoei-en, zorgen dat het er goed bij staat, maar ook nieuwe planten aanvoeren en die in de grond zetten. Nu werk ik alleen nog op gemeentelijke groenstructuren, bij zorginstellingen en woningcorporaties, maar ik hoop ooit ook particuliere tui-nen te kunnen gaan doen, vijverpartijen aanleggen bijvoorbeeld. En ik wil graag met machines leren werken. Waar ik moeite mee heb, is onder druk werken. Die druk leg ik mezelf op. Als ik stapels kisten met planten zie staan, denk ik ‘o

jee, dat moet allemaal klaar zijn eind van de week.’ Dan word ik zenuwachtig en ga ik mezelf opjagen, terwijl dat niet nodig is.”

TWinkelenEigenaar Hans Terhorst: “Bart is een uitstekende kerel. En hij is een vakman, ambitieus. Die stap maken naar parti-culier groen, dat gaat hem zeker lukken. Toen hij kwam solliciteren zag ik meteen dat hij geknipt was voor het werk, want zijn ogen begonnen te twinkelen zodra hij over het hovenierswerk sprak. Zijn enthousiasme is tegelijk zijn valkuil: Bart voelt zich té verantwoordelijk. Hij ving een keer een gesprek op tussen mij en de voorman over wanneer een klus af moest zijn, en op zo’n moment schiet hij in de stress, terwijl dat zijn pakkie-an helemaal niet is en niemand druk op hem legt. Mede door privéomstandigheden raakte

hij overbelast en was hij twee maanden uit de running. Sinds kort is hij weer terug en volgt hij een re-integratietraject. Hij moet leren in zijn eigen tempo te werken. Het zal altijd zijn zwakke punt blijven, maar met hulp van ons en zijn jobcoach van Wedeo leert hij steeds beter om op tijd gas terug te nemen.”

Op de Cover

Wajonger Bart Kramer is als hovenier in dienst bij GroenWerkXL in Varsseveld. Hij wordt begeleid door het Doetinchemse SW-bedrijf Wedeo.“Bart moet leren in zijn eigen tempo te werken.”

‘Ik houd van veel zuurstof ’

Auteur: Brigit kooijman

Foto: Tessa Posthuma de Boer

Bij groenvoorzieningsbedrijf Groen-

WerkXL zijn 21 van de 30 werknemers

mensen ‘met een afstand tot de arbeids-

markt’, onder wie Wajonger Bart, die een

BBL-opleiding niveau 2 volgt tot hovenier.

Dat gaat heel goed, volgens eigenaar

Hans Terhorst. “Iedereen is betrokken en

gemotiveerd, en het gemiddelde ziekte-

verzuim is relatief laag. En voor het geval

mensen in hun oude ziektepatroon moch-

ten vervallen, is er de no risk-polis, die het

loon van de werknemer compenseert.”

Werkt. juni 2012 3

de inhouD

‘Niet allemaal naar die ene werkgever’Fred Paling, lid van de Raad van Bestuur van het UWV, ziet een rode draad in deze editie van Werkt.

gehandicapten in een bedrijf in? Mijn eigen mening? Als je moet dwingen, heb je de wedstrijd eigenlijk al half verloren…”

6 HoGe nooD

De toiletten van het benzinestation langs de A28 worden gerund door SW’ers. Met trots achter het schoteltje.

12 SociaL RetURn

Hoe zorg je dat de eis in aanbestedingen om arbeidsgehandicapten in te zetten geen papieren tijger wordt? Dat kan, als je maar wilt.

4 Het moment van designlabel Inke 5 Het getal | Lees! 9 Haagse zaken: Lente-akkoord 10 Ton Wilthagen over werkgeven

naar vermogen16 Het dilemma: quota?18 Marijke Vos zoekt het antwoord20 Het feuilleton - echte ervaringen

uit het SW-bedrijf

ode draad? Dat het aan het werk krijgen of hou-den van arbeidsgehandi-capten, valt of staat met samenwerking. De samen-

werking tussen UWV, Sociale Dienst en SW-bedrijven, maar eigenlijk alle instan-ties die betrokken zijn bij deze doelgroep. Neem het voorbeeld van de A2-school in het artikel over Social Return (p. 12). Eén aanspreekpunt voor ondernemers, is hun geheim. We vragen werkgevers om ‘onze mensen’ aan te nemen. Daarvoor willen we ‘ont-zorgen’, maar dat betekent niet dat voor elke werknemer steeds weer andere job- en werkcoaches of accountmanagers de deur bij die ene werkgever moeten plat-lopen. Daar zit die ondernemer echt niet op te wachten. Managers van SW-bedrijf

en UVW moeten met elkaar om tafel om afspraken te maken. Wie gaat naar welke werkgever? Als ik werkgevers moet verleiden om een Wajonger aan te nemen als Bart van de rubriek hiernaast (p. 2), dan spie-gel ik ze altijd voor dat er over een paar jaar een enorm arbeidstekort aan komt. De arbeidsmarkt van de toekomst maakt gebruik van ál het talent dat we hebben. En je bedrijfsvoering daarop inrichten, bijvoorbeeld door jobcarving, is dan echt nu al nodig. Het artikel over quota (p. 16) moet ieder-een zeker lezen. Zelfs twee wetenschap-pers die hun sporen verdiend hebben, staan diametraal tegenover elkaar bij de vraag: stel je een quotum voor arbeids-

‘R

4 Werkt. juni 2012

Het momenT

‘Mensen kunnen trots zijn op wat ze maken’‘e r was een tijd dat Paul

van Ulden, vennoot bij het Leidse design-label Inke, ’s avonds in

bed nog behangbeesten aan het knip-pen was. De driemansonderneming is gespecialiseerd in figuren van vin-tage-behang, bedoeld om kinderka-mers op te fleuren. Het samenvoegen van verschillende stroken behang, het aftekenen, snijden en knippen is een arbeidsintensief en precies werk. Sommige figuren zijn wel 2 meter 60 hoog, dus er is ook ruimte voor nodig. In 2007, toen het aantal orders zoda-nig toenam dat zijn nachtrust eron-der begon te lijden, ging Paul pra-ten met SW-bedrijf DZB. Daar ble-ken ze de juiste mensen te hebben én plaats genoeg voor grote werktafels. Een groep van acht tot tien SW’ers is sindsdien dagelijks voor Inke aan het werk. Ze hebben de afgelopen jaren zo’n vijftigduizend olifanten, ezels, vogeltjes en bomen gemaakt die tot in Japan verkocht worden.Van Ulden is nog altijd blij met de samen-

werking. “We zijn klein begonnen, maar naarmate we meer klanten kregen, konden we het aantal medewerkers heel gemak-kelijk opvoeren. En mocht het eens min-der gaan, dan kunnen we ook simpel weer terug. Die flexibiliteit is heel prettig.”

hAnDTekeninG“Detachering is voor ons nooit een optie geweest, vanwege de beperkte ruimte in ons atelier, en ook omdat het aantal werk-nemers waar wij een beroep op doen, te klein is voor begeleiding door een voor-man. Maar toen we een nieuw atelier zoch-ten, zijn we expres naast DZB gaan zit-ten. Elke dag loop ik wel even binnen om een praatje te maken en te kijken hoe het gaat. De werknemers zijn erg betrokken bij ons en de producten die ze maken. Dat stimuleren wij door hen op het zegel van de verpakking hun handtekening te laten zetten. Het is natuurlijk ook mooi werk om te doen, ze kunnen trots zijn op wat ze maken. Onze tafels zijn de ‘showafde-ling’ van DZB. Een van de werkneemsters, Hacer, had laatst op eigen initiatief een pre-sentatiemap gemaakt met foto’s van alle

producten. Ontroerend. Ja, de contacten zijn warm. We gaan ook elk jaar een dagje bowlen met zijn allen.”

ZorGenEerder dit jaar vierden Inke en DZB samen de duizendste order. Met een enorme HEMA-taart, door vormgeefster Inke Heiland voorzien van kleurige – eetbare – beesten. Een feestelijk moment, al hing er wel een schaduw overheen, vertelt Paul. “De laatste jaren wordt het verloop onder de werknemers steeds groter. Goede men-sen vertrekken omdat er volgens het hui-dige beleid zoveel mogelijk SW’ers bui-ten de sociale werkplaats aan de slag moe-ten. Daar maak ik me zorgen over, want nu moeten iedere keer weer nieuwe mensen het werk onder de knie krijgen. Kennis en kunde gaan verloren. Al zou er maar een vaste kern zijn die de nieuwelingen kon helpen en uitleg geven.”

Tekst: Brigit kooijman/Foto: edwin Weers

Het driemansbedrijf inke in Leiden laat al jaren zijn designproducten vervaardigen door SW-bedrijf DZB. eerder dit jaar vierden ze samen de 1000e order. een feest overschaduwd door onzekerheid over de toekomst.

Werkt. juni 2012 5

een bedrijf waarin, als in een veel-kleurig boeket, zowel mensen met als zonder arbeidshandicap werken. Dat noemt Marjo Gruisen, directeur van de inclusief Groep in nunspeet een ‘boeketbedrijf’. Ze schreef een boek voor ondernemers die zo’n bedrijf willen worden.

De Inclusief Groep wil onder-nemers en bestuurders onder-steunen op weg naar sociaal ondernemerschap. Gruisen:

“Er zijn grote hoeveelheden mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt en daarvan wil de maatschappij dat ze in het reguliere bedrijfsleven aan het werk komen. Dat betekent dat er kansen zijn

voor boeketbedrijven: bedrijven die bewust mensen met een arbeidshandi-cap in dienst nemen en daar niet alleen een sociaal, maar ook gewoon een zake-lijk doel mee dienen. Neem bijvoorbeeld Quick Pack; dat is een onderneming in de voedselverpakkingsindustrie. Het werk in deze branche leent zich er goed voor en de medewerkers vinden dit soort werk leuk. Daardoor heeft dit bedrijf een trouw per-soneelsbestand met relatief weinig verloop. Een voorbeeld voor andere bedrijven. Met het boek wil ik dit soort voorbeelden een bredere bekendheid geven en zo de drem-pel voor andere ondernemers verlagen om mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen.”

Marjo Gruisen, Het boeketbedrijfISBN 978-94-91453-00-7E 17,95Het boek is te bestellen bij elke boekhandel in Nederland. Het boek kunt u ook bestellen via de uitgever: www.bbbooksellers.nl/bestel-het-boek.

Lezers van Werkt. betalen bij de uitge-ver geen portokosten. Vermeld daar-voor ‘WERKT’ bij uw bestelling.

marije van den Berg

uren in debat, ruim 800 schriftelijke vragen: de tweede Kamer had voldoende aandacht voor de Wet werken naar vermogen!

e en terugblik op de Kamerbe-handeling geeft een voor-proefje op de inzet van de politieke partijen in de ver-

‘Boeketbedrijf ’ is de toekomst

lees!

30Het GeTAl de link

kiezingen en bij de coalitiebesprekingen. Wat valt op? • Veel draagvlak voor de uitgangspun-

ten van de wet, behalve misschien bij de SP. Meer verantwoordelijkheid bij gemeenten, meer mensen aan de slag bij gewone werkgevers, samenvoe-ging van de regelingen.

• Bij de oppositiepartijen en ook CDA en ‘mede-gedoger’ SGP grote zorgen over de omvang van de bezuinigin-gen.

• Verdeeldheid over het instrument loondispensatie. PvdA en SP zijn ertegen, ook naar aanleiding van de uitkomsten van de pilots. Anderen lijken – met mitsen en maren – voor.

• D66 pleit als enige voor herkeuring van de huidige Wsw’ers.

• De druk op werkgevers wordt groter. GroenLinks en CDA verlangen meer beweging van werkgevers. SP en PvdA zijn voor een quotum.

Na de verkiezingen dus alle kans op een Wet werken naar vermogen in nieuwe vorm…

sabine Jimkes

sW-DireCTeur sChriJfT Boek

LeZenSWaaRD oP De WeBSite Van ceDRiS, WWW.ceDRiS.nL

Alles over het Lenteakkoord. Lees de reacties van Cedris en andere partijen. Bekijk gevolgen voor Werken naar vermogen, WMO en de 30+-regeling.

In de Proeftuinen Gezond SW is onderzocht hoe je de gezondheid van SW-medewerkers kunt bevorderen. Vier SW-bedrijven presenteren ervaringen met een door hen opgezette proeftuin.

op www.cedris.nl vindt u geregeld

nieuws en onderzoeken uit de

SW-branche. al het nieuws van

cedris per mail ontvangen?

abonneer u op de nieuwsbrief via

www.cedris.nl

6 Werkt. juni 2012

rePorTAGe: SW-ers beheren de toiletten bij tankstation

sW-bedrijf Proson bestaat sinds 1928. Ze bieden werk en begeleiding aan mensen met een visuele beperking via stichting Bartiméus, maar ook aan bijvoorbeeld mensen met een stoornis in het autistisch spectrum (Ass). Bij Proson werken 200 medewerkers waarvan de helft een visuele beperking heeft.

Het schoteltje van Evert en TheoSW-bedrijf Proson in ermelo wist een half jaar geleden helemaal niets over het uitbaten van sanitaire voorzieningen. nu geeft detacheringsconsulent ashwin Kleine Deters op het tankstation aan de a28 gerichte aanwijzingen aan zijn team gastheren- en vrouwen. “Houd de vloer een beetje nat. Dat geeft een frisse uitstraling.”

Werkt. juni 2012 7

rePorTAGe: SW-ers beheren de toiletten bij tankstation

links: niemand zegt dat hij graag toilet-meneer wil worden. maar nu is evert meer dan enthousiast. Boven: De vanenburg is de eerste plasplek na knooppunt hoevelaken. Altijd druk. rechts: “een beetje krap, maar wel schoon”

‘h et was eigenaar Kees Top van Shell-tankstation Vanenburg die Ashwin Kleine Deters vorig najaar benaderde. Hij zat omhoog met de toiletten in

zijn zaak aan de snelweg, vlakbij Nijkerk. De kassiers waren belast met de schoonmaak, maar die hadden er in de praktijk te weinig tijd voor. Kon Proson soms een paar toiletmedewerkers leveren?

sChoTelTJeKleine Deters hapte niet meteen toe. Als detache-ringsconsulent is hij verantwoordelijk voor het vin-den van nieuwe werkplekken voor medewerkers met een SW-indicatie. Twee dames- en herentoiletten en een gehandicaptentoilet runnen op een tankstation, is dat wel kostendekkend? Toch besloot hij de mogelijk-heden te onderzoeken.“We zeggen niet snel nee.”Samen met Top bezocht hij een reeks benzinestations langs de snelwegen rondom Utrecht en Amsterdam. Het beheer van de toiletten was in de meeste gevallen in handen van zzp’ers, die een redelijke boterham had-den aan de opbrengsten van ‘het schoteltje’. Daarop besloot Proson een maand proef te draaien bij het bedrijf van Top. Dat was nog spannend genoeg

voor Proson, vertelt Ashwin Kleine Deters. Waarop gaan we onze medewerkers instrueren? Wat is belang-rijk voor een fris toilet? En wat moeten we eigenlijk omzetten?

hoGe nooDWie per auto over de A28 het Shellstation nadert, ver-moedt hier niet meteen een goede plek voor toiletom-zetten. Het tankstation ligt landelijk tussen de weilan-den en de populieren, op enige afstand van dorpen en steden. Toch weten heel wat bezoekers direct de weg te vinden naar de linkerhoek in de Shellwinkel. In de weekenden en op hoogtijdagen als Koninginnedag staan de mensen soms buiten al in de rij. Veel verte-genwoordigers en vrachtwagenchauffeurs, maar ook BN’ers als Diederik Samsom, Isa Hoes en Hennie Huisman kwamen er plassen.Vanuit het oogpunt van de toilettenbusiness is dit een toplocatie, heeft Ashwin Kleine Deters inmiddels ontdekt. Als automobilisten net alle verkeerspleinen rondom Utrecht gepasseerd zijn, is De Vanenburg de eerste mogelijke stop voor een plaspauze. Als het tegenzit met files nabij Hoevelaken, is bovendien de nood vaak tot grote hoogte gestegen.

Vlak voor de ingang van de toilethoek zit Evert van de Brink aan een tafel met een zwart kleedje, een schaal-tje zuurtjes, een vaasje met plastic bloemetjes en een porseleinen schoteltje. Van de Brink heeft de afgelo-pen 23 jaar bij Proson op diverse afdelingen gewerkt. Nu legt hij grote eer in het schoonhouden van de toiletten. Zijn grote droom: ooit winkelmedewerker worden in dit tankstation.Iedere tien minuten inspecteert hij de wc’s en het fon-teintje op vuiligheid of troep op de vloer. Ieder half uur gaat de dweil erdoor. En inderdaad, het ziet er fris uit. De bezoekers zijn er tevreden over. “Een beetje krap, maar wel schoon”, zegt een mevrouw.

GAsTenOm stipt één uur ’s middags lost zijn collega Theo Oogjen hem af. Hij sorteert ogenblikkelijk de munt-

‘De bezoekers zijn voor mij geen klanten, maar gasten’

8 Werkt. juni 2012

rePorTAGe

Bij tankstation Vanenburg aan de A28 bij Nijkerk werken vijf medewerkers van SW- bedrijf Proson in Ermelo. Samen zijn ze 58 uur actief. Deze medewerkers draaien diensten van vijf uur per dag, waarna ze de resterende uren op een andere afdeling van Proson werken. Ze moeten zelf per auto naar het tankstation kunnen rijden, want de locatie is moeilijk op een andere manier bereikbaar. Ook dienen ze zelfstandig te kunnen werken en zich verantwoordelijk te voelen voor het schoon-houden van de sanitaire voorzieningen. Belangrijk voor Proson is dat de toiletten zich

in de winkel bevinden en niet via een aparte buiteningang bereikbaar zijn. Zo staan de SW-medewerkers in direct contact met de winkelmedewerkers van het benzinestation, wat beter is voor hun veiligheid.Proson betaalt de schoonmaakmiddelen voor de toiletten; het tankstation levert het toilet-papier. De kassier van het tankstation zorgt ervoor dat de opbrengsten direct in de kluis gaan, zodat de medewerkers geen verantwoor-delijkheid hoeven dragen voor het muntgeld. De opbrengsten van de sanitaire voorzieningen zijn volledig voor Proson en zijn rendabel.

‘het schoteltje is rendabel’

en ieder half uur trekt theo de dweil erdoor.

De AAnPAk vAn Proson

jes en zet de kas daarna uit het zicht, verborgen onder een krant. Hij doet dit werk ‘voor de dienstverlening’, legt hij uit. “De bezoekers zijn voor mij geen klanten, maar gasten. Die wens je éérst goedemiddag en daar-na goede reis.”Ashwin Kleine Deters is verantwoordelijk voor dit team en kijkt kritisch rond. De plastic zakken onder het tafeltje ogen te rommelig, vindt hij. De emmer met de dweil staat bovendien onhandig voor de ingang van het toilet geparkeerd. Theo en Evert maken samen de boel weer netjes.De aantrekkingskracht van dit werk heeft Kleine Deters verrast.”Niemand zegt dat hij graag toiletjuf-frouw of -meneer wil worden, ook niet bij Proson. Maar nu zijn ze zo enthousiast dat ze er nog net geen ruzie om maken wie er in de pool mag. Ze krijgen hier waardering voor hun werk.”Ook de Shellmedewerkers zijn blij met hun aanwezig-heid. Mensen die hier tevreden het toilet bezoeken, zijn namelijk ook goede klanten bij de benzinepomp en bij de broodjescorner van Delifrance. “Het levert ons extra omzet op”, zegt medewerkster Pea van Hussel. Ook Kees Top is positief. “We blijven wel de

vinger aan de pols houden hoe het nog beter kan. Af en toe moeten we bijsturen. ”

AmBAssADeurBij het toilet ontbreken aanwijzingen hoeveel het bezoek eigenlijk kost. Vijftig cent is de richtlijn, maar meer of minder is ook goed. Evert van den Brink ver-telt zijn gasten er graag zijn verhaal bij. Want al is voor de gemiddelde bezoeker niet onmiddellijk duidelijk dat hij een SW-medewerker is, hij presenteert zich graag als ambassadeur van Proson.Recent heeft Proson het aantal uren uitgebreid van 50 naar 58, zodat de medewerkers nu ook op zaterdag voor de toiletten zorgen. Het mooiste is dat de mede-werkers zelf om die uitbreiding gevraagd hebben, zegt Kleine Deters. “We noemen onze medewerkers gast-heer of gastvrouw, want dat dekt de lading beter. Ze runnen hier hun eigen zaak.”

Tekst: sigrid van iersel/Foto’s: steef meyknecht

‘We noemen onze medewerkers gastheer of gastvrouw, want dat dekt de lading beter. Ze runnen hier hun eigen zaak’

Werkt. juni 2012 9

hAAGse zaken

Nieuwe kansen én onzekerheid…

een film, een Haagse thriller, zo mag je het proces rond Werken naar vermogen wel omschrijven: voortdurend plotwendingen en cliffhangers. Met een happy end? nog even afwachten...

Het is waarschijnlijk ongekend in de parlementaire geschie-denis. Na 30 uur debat leek de Wet werken naar vermo-

gen een gelopen race. En toen viel - drie dagen vóór de stemming - het kabinet en stond alles op losse schroeven. De uit-komst: Werken naar vermogen is con-troversieel verklaard en daaraan gekop-pelde bezuinigingen voor 2013 zijn van de baan. De bijdrage uit de herstructu-ringsfaciliteit voor 2013 is komen te ver-vallen. Hoe het verder gaat met de wet én de geplande bezuinigingen is aan een volgend kabinet.

Dat biedt nieuwe kansen voor een ver-beterde versie van Werken naar vermo-gen. Het belangrijkste uitgangspunt van Werken naar vermogen staat bij nie-mand ter discussie: méér mensen moe-ten aan de slag bij gewone werkgevers. Cedris pleit voor een betere wet.

Werken naar vermogen moet lonen: voor werknemers én werkgevers. Er moet dus voldoende geld beschikbaar zijn voor begeleiding. Begeleiding is de smeerolie, die maakt het voor werkge-vers interessant en voor werknemers mógelijk om aan de slag te komen. Een investering waarmee je mensen uit de uitkering haalt. Dat is niet alleen financi-ele, maar ook maatschappelijke winst. Dat werk moet lonen betekent ook dat je erop vooruit moet gaan als je aan de slag gaat bij een gewone werkgever. Beschut werk moet voor de nieuwe instroom dus geen aantrekkelijkere arbeidsvoorwaar-den opleveren, dan werken buiten de deur. Dat laatste was het uitgangspunt in het huidige wetsvoorstel.

Verleid de werkgever. Werkgevers wil-len wel, maar je moet het ze gemakke-lijker maken. Met begeleiding, maar er kan meer. Stimuleer met fiscale prikkels. Ontzorg ze door risico’s en administra-tieve rompslomp te voorkomen. Pas de bureaucratie rondom loondispensatie aan. Maak detacheren mogelijk en mák-kelijk. Hier ligt ook een belangrijke taak voor ons als sector.

Breng samenhang in de decentra-lisatie. Werk is essentieel voor men-sen met een beperking, maar hun kan-sen worden bepaald door veel wet- en regelgeving: onderwijs, zorg en sociale zekerheid. Het is goed als de uitvoering daarvoor meer in één hand komt, maar gemeenten moeten daar wel van kun-

nen profiteren. Hoe? Door de wetten op elkaar aan te laten sluiten en gemeenten de ruimte te geven. Op die manier krijgt iedereen de ondersteuning die hij nodig heeft van arbeidsmatige dagbesteding tot (met begeleiding) werken bij een gewone werkgever.

En in de tussentijd? Ook tot er een nieu-we wet komt, spannen SW-bedrijven zich in om meer mensen op een zo effi-ciënt mogelijke manier aan de slag te helpen bij gewone werkgevers. Ook zónder Den Haag kunnen we daarin nog veel bereiken.

Tekst: Sabine Jimkes/Foto: hollandsehoogte

10 Werkt. juni 2012

Het inTervieW: Ton WilThAGen, hooGlerAAr ArBeiDsmArkT

De oprichting van werkbedrijven, assemblagewerk terughalen uit

china en strippenkaarten voor het inlenen van groenmedewerkers.

ton Wilthagen (hoogleraar arbeidsmarkt) borrelt van de

ideeën om meer werk te creëren voor de doelgroep van

de Wet werken naar vermogen.

t erwijl cliënten in de Wsw voortdurend hun neus stoten bij werkgevers en ook gestraft kunnen worden als het niet lukt met een baan, worden werkgevers letterlijk niet aan-

gesproken. We hebben daarom ook Werkgeven naar vermogen nodig, betoogt Ton Wilthagen (hoogleraararbeidsmarkt). En hij heeft ideeën te over.

Wat gaat er nu niet goed?“Nu proberen gemeenten werkgevers te verleiden met loonkostensubsidie en coaching. Maar hier en daar een paar mensen bij een bedrijf plaatsen, dat zet weinig zoden aan de dijk. Als je alle mensen optelt die onder de wet vallen, kom je op 520.000 meer dan het aantal werklozen! Dat kunnen we gewoon niet kwijt op de huidige arbeidsmarkt. Bedrijven zijn geen auto-maten waar je extra banen kunt pinnen. Werkgevers aanspreken op maatschappelijk verant-woord ondernemerschap werkt ook nauwelijks. Als ze bijna geen plaats hebben voor nieuwe werknemers, kun je moeilijk verwachten dat ze wel mensen uit deze doelgroep in dienst nemen. We hebben daarom veel nieuwe betaalde banen nodig. En dat krijg je alleen voor elkaar als je iets doet aan de vraag naar arbeid. Maar daar hebben we nu helemaal geen businessmodel voor.”

Hoe moet het dan wel?“Spreek bedrijven allereerst aan op hun ondernemer-schap. Directeuren zijn eerst ondernemer. Vandaaruit zijn ze ook werkgever geworden, niet andersom. We moeten ons ook niet langer blindstaren op het vinden van vaste banen voor deze doelgroep. We denken te vaak dat deze mensen een baan nodig heb-ben in het klassieke werknemer-werkgeversmodel. Ze hebben toch structuur nodig, klinkt het dan. Ze moe-ten gecoacht worden! Daarbij vergeten we dat steeds meer werkgevers met een flexibele schil werken. In deze flexibele schil zijn de kansen op nieuwe banen veel groter dan in de vaste kern. Tussen een vaste baan en het

‘We kunnen werk in de luwte terughalen’

Werkt. juni 2012 11

Ton Wilthagen (1960) is sinds

2002 hoogleraar institutionele en

juridische aspecten van de arbeids-

markt aan de universiteit van

Tilburg. vanaf 2009 ging het onderzoeks-instituut reflecT

van start, waarbij Wilthagen direc-

teur werd. hij heeft het begrip

‘flexicurity’ ontwik-keld, het combine-

ren van een flexi-bele arbeidsmarkt met nieuwe zeker-heden. Wilthagen

is adviseur van de europese

Commissie en lid van commissies van de sociaal economische

raad. Wilthagen is getrouwd en heeft

drie dochters.

Tekst: sigrid

van iersel

Foto: universiteit

van Tilburg

Het inTervieW: Ton WilThAGen, hooGlerAAr ArBeiDsmArkT

‘Ook werkgevennaar vermogen’zzp-schap zitten vele tussenvormen. Laten we het hele spectrum benutten.”

Waar ziet u kansen?“We hebben de arbeidsmarkt al verbonden met sociale zekerheid en met het onderwijs, maar nog niet met de zorg. Daar liggen volop mogelijkheden. Mensen die bij de WMO aankloppen, hebben behoefte aan klusjes, boodschappen of vervoer naar het ziekenhuis. Koppel deze vraag naar arbeid aan de mensen uit Werken naar vermogen. En maak er betaald werk van. Het aantal 80-plussers verdrievou-digt de komende jaren, dus dat is hard nodig. In Leuven zag ik een winkel die dienstencheques voor poetsvrouwen aanbiedt voor 5,25 euro per uur. De schoonmaakster krijgt een vast contract voor 20 uur werk per week en verdient 800 euro per maand, aangevuld met vakantiegeld en een mobiele tele-foon. De winkel bleek een poetsbureau te zijn die als intermediair banen creëert. We ontkomen er niet aan om hiervoor overheidsmid-delen in te zetten. Dat geld is de overheid nu kwijt aan uitkeringen. Een deel van dat geld kunnen we beter gebruiken om de doelgroep aan het werk te houden.”

Dat klinkt als gesubsidieerde arbeid“Ik zie het als een investeringsfonds voor systemen die al deze flexibele vormen van arbeid mogelijk maken. Dat zijn niet de vroegere Melkertbanen. Als de loonkosten aantrekkelijk zijn, kunnen we ‘werk in de luwte’ terughalen. Daarmee bedoel ik catering, groenonderhoud of conciërgetaken: werk dat bedrij-ven de afgelopen jaren uitbesteed hebben.Een andere kans is het terughalen van banen die naar het buitenland geëxporteerd zijn. President Obama zet er sterk op in. Geen gekke zet, want de lonen in China en India stijgen nu ook. Met extra geld vanuit de publieke sector kun je de loonkosten omlaag brengen, zodat eenvoudig productiewerk in eigen land weer interessant wordt.

Het idee dat je hiermee staatssteun verleent, is wat mij betreft achterhaald. China houdt zich in ieder geval niet aan die spelregel, want daar opereren voornamelijk staatsbedrijven. We moeten af van het idee dat de overheid niets te zoeken heeft op de arbeidsmarkt.”

op welke manieren kunnen bedrijven de bijbehorende risico’s terugdringen?“Bedrijven die op industrieterreinen bij elkaar zit-ten, hebben allemaal behoefte aan schoonmaak, onderhoudswerk of andere diensten. Ondertussen willen ze ook flexibel personeel en kostenbesparing. Stimuleer deze bedrijven om een werkbedrijf op te richten, die deze medewerkers uitleent aan de deelnemende bedrijven. Roep bijvoorbeeld een strippenkaart in het leven, waarmee bedrijven mede-werkers inlenen voor het groenonderhoud of een andere dienst.”

Welke rol hebben SW-bedrijven daarbij? “SW-bedrijven kunnen zich ontwikkelen tot een privaat werkbedrijf, waarbij bedrijven de gezamen-lijke eigenaren zijn. Eventueel is ook de gemeente één van de aandeelhouders. Het SW-bedrijf levert in die vorm dus niet meer diensten of gedetacheerde medewerkers aan bedrijven, maar maakt zelf onder-deel uit van het bedrijfsleven. Dat laatste is essentieel. Zo kunnen bedrijven zelf werkgeven naar vermogen.”

Wat is uw persoonlijke betrokkenheid bij deze vraagstukken?“Ik vind het een spannend werkterrein. Wat mij uitdaagt, is de vraag hoe we een werkende toekomst houden in dit deel van de wereld voor zoveel moge-lijk mensen. Daar is een nieuwe manier van denken voor nodig, maar daar krijgen we ook nieuwe con-cepten voor terug.”

12 Werkt. juni 2012

R iette Winkens is verbon-den aan het Maastricht-se projectbureau Social Return. Daar doet zij de projectcoördinatie van

de A2school Maastricht, een gele-genheidscoalitie van het UWV werk-bedrijf, het SW-bedrijf MTB Maas-tricht en de gemeente. Doel van deze A2school is om jaarlijks 75 leerwerk-

plekken te realiseren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Met Ave-nue2, het consortium dat de werkzaam-heden aan de A2 coördineert, zijn daar contractueel afspraken over gemaakt.Hoe dat werkt? Een voorbeeld. Binnen-kort komen betonwerkers uit Ierland en Portugal in opdracht van Avenue2 naar Maastricht om aan het A2 tunnel-project te werken. Deze buitenlandse

werknemers worden tijdelijk gehuis-vest in woningen bij de Geusseltkrui-sing. Winkens: “Op dat moment kom ik in beeld. Welke werkzaamheden kan de A2school naar zich toe trekken? Zo heb ik met het Ierse bedrijf afgesproken dat wij de woningen voor hun medewer-kers opknappen, inrichten en schoon-maken, en dat wij bovendien ter plekke de catering verzorgen.”

A2school ‘ontzorgt’ werkgevers

Het Dossier: Social Return

Steeds meer gemeenten, ondernemers en SW-bedrijven gaan aan de slag met Social Return. in een aanbesteding staat dan de eis om ook mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten. Dat kan, blijkt uit drie praktijkvoorbeelden. Maar je moet er wel iets voor willen doen.

Maastricht gebruikt de werkzaamheden aan de a2 voor Social Return. Via leerwerktrajecten, detachering en scholing hebben alleen al dit jaar ruim 60 mensen met geringe kansen op de arbeidsmarkt – tijdelijk – werk gevonden.

Social Return op de A2

Werkt. juni 2012 13

Werknemers van de A2school die nog niet ‘klaar’ zijn voor de arbeidsmarkt, kunnen indien nodig een aanvullen-de opleiding krijgen. Winkens: “Dan gaat het om basisvaardigheden als: hoe gedraag ik me als werknemer? Daarbij werken we veel met leermeester-gezel-verhoudingen, net als de oude mijn-scholen.”Aan de A2school is ook een club ‘Vrienden van de A2school’ verbonden. Winkens: “Daarin zitten bedrijven en leveranciers die op allerlei manieren profiteren van het A2project. Met deze leveranciers hebben wij afgesproken dat wij hen werk brengen, en dat zij in ruil daarvoor onze Wsw’ers aan het werk helpen. En soms moet dat dan via ingewikkelde construc-ties. Zo mogen Wsw’ers vanwege hun cao bijvoorbeeld niet ‘s avonds werken. Dan spreken we bijvoorbeeld met trai-teurs af dat zij voor de A2-medewerkers maaltijden mogen leveren, en dat onze mensen in ruil daarvoor hun panden schoonmaken of de bedrijfstuin onder-houden. Daar gaan we heel creatief mee om.” Werkgevers ontzorgen; dat is volgens

Winkens de basisvoorwaarde om Social Return tot een succes te maken. Hoe ze dat doet? “Allereerst door te voorkomen dat aannemers van het kastje naar de muur worden gestuurd. De A2school heeft daarom een duidelijk aanspreek-punt, en dat ben ik namens de gemeente. Ik doe het projectmanagement, voer de onderhandelingsgesprekken, regel de verantwoording naar de politiek, en ik ben er ook om brandjes te blussen. Zo belde iemand van Avenue2 op vrijdag-avond of ik per direct een verkeersrege-laar kon regelen. Via snel schakelen met SW-bedrijf MTB is dat toen razendsnel gelukt.”Waar de gemeente het projectmanage-ment doet, vervult het SW-bedrijf de rol van ‘uitvoerder’. Winkens: “Neem het verhaal van de betonwerkers. Zodra ik met het Ierse bedrijf afspraken had gemaakt over de rol van de A2school, kwam MTB in actie voor de perso-nele invulling en voor job coaching ter plekke. En dat gaat heel goed. Wat MTB bijvoorbeeld heel goed heeft begrepen, is dat werken op deze manier een com-merciële instelling vereist. Willen we

immers werkgevers tevreden houden, dan is het adagium: vandaag vragen, vanavond leveren.”

nieT DuurUiteraard zijn er aan de organisatie van de A2school ook de nodige kosten ver-bonden voor de gemeente Maastricht. Maar volgens Winkens wegen deze ruimschoots op tegen de opbrengsten. “Natuurlijk: mijn salaris zal betaald moeten worden, en ik heb voor twaalf uur per week secretariële ondersteu-ning. Maar vergeleken bij andere re-integratieprojecten is dat helemaal niet duur. En dan heb ik het nog niet eens over het maatschappelijke rendement.” Bovendien heeft de gemeente twee ton subsidie van de provincie gekregen. Ook niet onbelangrijk is dat de ervarin-gen die de gemeente met de A2school opdoet, breder bruikbaar zijn. Winkens: “Zo zijn wij nu druk bezig om een Werkgeversservicepunt op te zetten. De A2school is daar uiteraard een uitermate nuttige proeftuin voor.”

opdrachtgevers goed en efficiënt van dienst zijn als zij Social Return willen toepassen. Dat is het doel van SSRB: Stichting Servicepunt Social Return Brabant.

Elf SW-bedrijven, één loket

Het initiatief tot oprichting van de Stich-ting SSRB komt door de wens van de pro-vincie,” geeft Peter van den Berg toe. Van den Berg is senior beleidsmedewerker bij het SW-bedrijf de Weener Groep in Den Bosch, de initiator van de stichting. “Provinciale Staten hadden aangegeven meer werk naar SW-bedrijven te willen brengen door middel van Social Return. Maar met elf verschillende SW-bedrij-

ven zaken doen is lastig. De organisatie wil, terecht, één aanspreekpunt. Maar je kunt niet slechts één SW-bedrijf uitkie-zen. De wet- en regelgeving staat dit niet toe. Bovendien is dat ook helemaal niet praktisch.”

Geen flAuW iDeeDat het initiatief tot oprichting van de stichting bij de Weener Groep vandaan

komt, is geen toeval. Van den Berg: “Wij hebben in 2009 samen met woningcor-poratie Zayaz een servicepunt ingericht om leveranciers van deze volkshuisves-ter te helpen met het invullen van hun Social Return-verplichtingen. In de prak-tijk bleek namelijk dat bedrijven en leve-ranciers best bereid zijn om aan Social Return te doen, maar dat ze geen flauw idee hebben hoe ze dat moeten aanpak-

Social Return op de A2regio Brabant trekt samen op bij social return

14 Werkt. juni 2012

Het Dossier: Social Return

Corporatie Zayaz wilde social return, de Weener Groep bemiddelde. Wsw’ers zijn nu aan de slag bij aannemersbedrijf hoedemakers uit rosmalen.

ken. Ook de monitoring - in hoeverre leveranciers hun verplichtingen daad-werkelijk nakomen – bleek vaak een probleem. Zayaz had daar onvoldoen-de inzicht in. Dit wordt nu ook door ons gedaan.”De Stichting SSRB is op deze ervarin-gen gestoeld. Van den Berg: “De stichting bestaat uit een centraal aanspreekpunt voor iedereen die iets met Social Return wil – opdrachtgevers – of moet – leve-ranciers. Vervolgens regelen wij mens-kracht, middelen, begeleiding en zorgen we voor de monitoring. Ons doel is lou-ter partijen dusdanig te ondersteunen dat het voor hen gemakkelijk wordt om met Social Return aan de slag te gaan. Heeft

een leverancier mensen nodig in drie ver-schillende plaatsen in het land? Wij rege-len het contact met de instanties, die in die plaatsen gevestigd zijn. Ontzorgen op alle niveaus, dat is waar het om gaat.”

vAAk kAn heT AlsnoGStel nu dat een leverancier een opdracht gegund is met een Social Return-ver-plichting, maar dat hij geen mogelijk-heden ziet om mensen uit de doelgroep werk te kunnen bieden. Hij kan dan vrij-blijvend contact opnemen met Stichting SSRB. Van den Berg: “Veel functies blij-ken in de praktijk niet invulbaar omdat ze enorm generalistisch zijn. Iemand moet álles kunnen. SW-bedrijven weten hoe

zij van die ene generalistische functie ver-schillende banen voor SW’ers kunnen maken. Wij zorgen ervoor dat de SW-bedrijven die expertise benutten die zij in huis hebben. Daardoor kunnen dan vaak alsnog mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk. Jobcarving en functiecreatie, dus!”Wat ook kan, is dat een bedrijf dusdanig specialistische taken moet vervullen dat die niet door het SW-bedrijf kunnen wor-den overgenomen. “In dat geval kan een leverancier ervoor kiezen om de tuin of het kantoorgroen door een SW-bedrijf te laten onderhouden of om de schoon-maak van het bedrijfspand door een SW-bedrijf te laten doen. Op die manier gaan we zo creatief mogelijk met de mogelijk-heden om”, aldus Van den Berg.Inmiddels is de provincie Noord-Brabant al druk doende om te kijken hoe de Social Return-verplichtingen in aanbestedingen kunnen worden ondergebracht. Van den Berg: “En dat is nog maar het begin. Want deze formule kunnen we in de toekomst ook voor allerlei andere opdrachtgevers en hun leveranciers gaan gebruiken.”

‘Wij weten hoe we van die ene brede functie naar een aantal verschillende banen voor SW’ers kunnen komen’

Hoog tijd dat gemeenten de verplich-ting beter werkbaar maken, vindt Ferry Jansen, directeur van aannemingbedrijf NTP Groep uit Enschede. Zijn bedrijf maakte de omslag. Want SR levert op. Samen met het Deventer Groenbedrijf en SW-bedrijf Sallcon Werktalent heeft zijn bedrijf in opdracht van de gemeen-te Deventer de verbreding van de Sie-melinksweg met succes afgerond. En nu komt hij regelmatig op symposia en debatten over Social Return. Want de NTP Groep heeft bij uitvoering van de opdracht werk geboden aan 7 SW’ers en ook nog eens 5 BBL-opleidingsplekken gecreëerd.

sW’ers GoeDkoPerAanvankelijk niet uit vrije wil. Net als veel ondernemers zag Jansen de SR-paragraaf in het bestek vooral als een ‘opgelegde verplichting’. “Maar door het werk te ont-leden, ontdekten we al snel dat we met Social Return kostenbesparingen konden realiseren. Zo hebben medewerkers van het SW-bedrijf bijvoorbeeld 3,2 kilome-ter afrastering van losse planken gemaakt. Dat was goedkoper dan elders een hek-werk bestellen, ook voor de opdracht-gever.” Daarnaast heeft het Deventer Groenbedrijf, samen met medewerkers van Sallcon Werktalent in opdracht van de NTP Groep de groenbeplanting rond het project gedaan.

BesTek oP De mArkT GooienOok verwacht Jansen dankzij dit pro-ject concurrentievoordeel ten opzichte van collega’s die nog geen ervaring heb-ben met Social Return. Diverse uitnodi-gingen van gemeenten en ondernemers om zijn verhaal te vertellen, lijken dat te bevestigen. De casus Siemelinksweg heeft in elk geval de naamsbekendheid van de NTP Groep al enorm vergroot.Inmiddels is Jansen ervan overtuigd

dat Social Return voordeel kan ople-veren voor alle partijen: “Voor perso-nen met afstand tot de arbeidsmarkt, voor gemeenten en voor ondernemers.” Maar dan is het wel zaak dat gemeenten hun SR-verplichtingen werkbaar maken, vindt hij. “Nu gooien ze te vaak een

bestek op de markt en moeten onderne-mers de weg maar zien te vinden.” Wat al zou helpen, is als gemeenten een duidelijk aanspreekpunt hebben, waar ondernemers met vragen over Social Return terecht kunnen, denkt hij. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want wat ‘de goede zaak’ ook geen goed doet zijn openbare aanbestedingen, stelt hij. “Als twintig partijen inschrijven op een

bestek, verdwijnt de SR-paragraaf al snel naar de achtergrond. Voordat je het weet is het een papieren tijger.” Vaker onder-hands aanbesteden, stelt Jansen daarom voor. “Dan kan de gemeente vroegtijdig met maatschappelijk betrokken aanne-mers aan tafel gaan zitten en aftikken hoe

ze die SR-paragraaf samen invulling gaan geven. Ik ben ervan overtuigd dat dit voor gemeenten niet duurder maar zelfs goed-koper zal uitpakken.”

Tekst: eric Went/Foto’s: marcel Willems

fotografie/De Beeldredaktie

opdrachtnemers gaan bij de Social Return-paragraaf in aanbestedingen nog te vaak met de hakken in het zand en opdrachtgevers hebben vaak te weinig notie hoe ze er inhoud aan moeten geven. Dat kan anders.

‘Gemeenten, maak SR werkbaar!’De aannemer:

‘Het is snel een papieren tijger’

Werkt. juni 2012 15

in Duitsland zijn werkgevers met meer dan twintig werk-nemers verplicht om vijf procent van het aantal arbeids-plaatsen ter beschikking te stellen aan zwaar gehandicap-te werknemers. Ook Tjechië, Oostenrijk en Spanje heb-ben een quotumregeling. Scandinavische landen hebben

die juist niet, omdat ze stigmatiserend zou werken. “Goed voor de integratie”, stelt prof. dr. Philip de Jong (rechts op de foto). Hij is wel gecharmeerd van zo’n verplichting voor bedrijven om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. “Uit zichzelf zullen werkgevers niet investeren in re-integratie van arbeidsgehandicapten. Dus moet je werkgevers een extra moti-vatie geven om mensen met handicaps in dienst te nemen. Een quotumsysteem kan daar – met de nodige randvoorwaarden natuurlijk – heel behulpzaam bij zijn.”

ook suBsiDies“Het werkt. We weten dat het Oostenrijkse quotumsysteem de werkzaamheid van arbeidsgehandicapten met twaalf procent heeft verhoogd. Voor een werkbaar systeem is het nodig dat er een organisatie is die de quotumverplichting handhaaft. Uit onderzoek blijkt dat werkgevers een quotum alleen accepteren als de kosten worden gecompenseerd door een stelsel van sub-sidies ter ondersteuning. Dat zie je in Duitsland. In Nederland zou je dan kunnen denken aan maatwerk in begeleiding, loon-kostensubsidie, een no riskpolis en andere voorzieningen.”Overigens vindt De Jong het wel essentieel dat bedrijven de verplichting af kunnen kopen. “Sommige bedrijven zullen door hun omvang of wijze van produceren geen plek hebben voor

‘Quota voor arbeidsgehandicapten’ Het DilemmA

Werkgevers verplichten arbeidsgehandicapten in dienst te nemen door een quotumregeling. tijdens de discussie over de Wet werken naar vermogen in 2011 opperde de Pvda dit. ook de SP pleit voor een quotum. Goed idee? twee wetenschap-pers nemen stelling.

16 Werkt. maart 2012

on

ee

ns

irmGArD BorGhouTs-vAn De PAs Senior-onderzoeker arbeidsmarkt en sociale zekerheid aan onderzoeksinstituut Reflect van de Universiteit van tilburg en principal consultant arbeid & Sociaal Beleid bij onderzoeks- en adviesbureau ecorys. Deed internationaal vergelijkend onderzoek naar arbeidsparticipatie van jonggehandicapten.

‘Als een bedrijf zijn quotumverplichting kan afkopen, deugt het middel niet’

Werkt. maart 2012 17

‘Quota voor arbeidsgehandicapten’ e

en

s

een arbeidsgehandicapte. De boete voor het niet halen van het quotum is in feite een soort solidariteitsheffing, die kan worden gebruikt om de werkzaamheid van gehandicapten te ondersteunen. Zo dragen nalatige werkgevers toch bij aan de integratie van arbeidsgehandicapten.”

heT sChrikT AfDr. Irmgard Borghouts (links op de foto) keert zich juist tegen een quotumregeling. “De theorie klinkt mooi, maar de praktijk is weerbarstig. Uit onderzoek blijkt dat in landen met een quo-tumregeling de middelen, maatregelen en politieke wil ontbre-ken om ervoor te zorgen dat de bedrijven zich ook houden aan de opgelegde quota. De quotumsystemen blijken in geen van de onderzochte landen te werken.”“In de onderzochte landen met een quotumsysteem zie je dat bedrijven het kunnen afkopen”, vervolgt Borghouts. “Maar dat is niet het doel. Het doel is om arbeidsgehandicapten een plek te geven op de arbeidsmarkt. Als je dat gemakkelijk kunt afko-pen, deugt het middel niet.”“Bovendien kost handhaving bij een quotumregeling geld. In Nederland zou je een nieuw systeem moeten instellen. Dat geld zou je ook direct kunnen investeren in de plaatsing en begeleiding van mensen. Een quotumregeling betekent boven-dien extra papierwerk voor de werkgever. Het is de vraag of je door een quotumregeling niet vooral werkgevers afschrikt en zo het doel voorbij schiet.”Borghouts ziet meer in een positieve benadering. “Werkgevers die gehandicapten in dienst hebben, of gehandicapten kennen, nemen eerder arbeidsgehandicapten aan. Ik geloof in de ken-nismaking. Om de arbeidskansen voor arbeidsgehandicapten te verhogen, voel ik veel voor het Deense model. Daar heb-ben arbeidsgehandicapten het recht om uitgenodigd te wor-den voor een sollicitatiegesprek en krijgen ze voorrang bij vaca-tures in de publieke sector. Dat is net als een quotumregeling ‘positieve discriminatie’, maar met een minder stigmatiserend karakter.”

Tekst: robin ouwerkerk/Foto’s: De Beeldredaktie

PhiliP De JonG Partner-directeur bij onderzoeks- en adviesbureau aPe en hoogleraar economie van de sociale zekerheid (Uva). Deed in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken in 2008 internationaal vergelijkend onderzoek naar (kosten)effectiviteit van maatregelen voor arbeidsgehandicapten.

‘Werkgevers laten kennismaken met arbeidsgehandicapten is te vrijblijvend’

18 Werkt. juni 2012

M arijke Vos: “Ik wist dat het een redelijk geslaagd project was. Maar dat het zo suc-cesvol was, had ik

niet verwacht. Ondanks de economi-sche crisis stroomt ook nu nog de helft van de twintig buurtvoorlichters door naar een reguliere baan; ik vermoedde vooraf dat slechts enkelen daarin zou-

den slagen. Het is dan ook een fantastisch initia-tief. Met behoud van uitkering kun-nen mensen met een WWB-uitke-ring zich een jaar lang buurtvoorlich-

Het AnTWoorD

In de blauwe T-shirts op weg naar werkMarijke Vos zocht antwoord op de vraag: ‘Hoe helpt een project als De buurtvoorlichters mensen met een WWB-uitkering bij het vinden van betaald werk?’

Marijke Vos is voorzitter van de MOgroep, de landelijke branche-organisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. Ze ging op werkbezoek bij het project ‘De buurtvoorlichters’, een succesvolle samenwerking van de gemeente Lelystad, SW-bedrijf Concern voor Werk en Stichting Welzijn Lelystad.

Werkt. juni 2012 19

ter noemen. Voor verschillende instan-ties zoals Stichting Welzijn Lelystad, de gemeente en zelfs de brandweer gaan de buurtvoorlichters langs de deuren om mensen over initiatieven in de wijk te vertellen. Dat werkt tweeledig: men-sen doen werkervaring op en het ver-groot de leefbaarheid in wijken waar dat hard nodig is. Ik was verrast door de praktijkvoorbeelden van vanmiddag: ik zag professionele communicatie-experts vol zelfvertrouwen. Vijf dagen per week trekken ze in koppels de wijk in, waardoor een meer ervaren buurt-voorlichter een beginner kan helpen.

Je ziet de progressie: het steeds beter spreken van de Nederlandse taal, maar ook het meer beleefd aanspreken en je dienstbaar opstellen: allemaal vaardig-heden die je in een reguliere baan goed van pas komen. Het belangrijkste is misschien wel het groeien van het zelf-vertrouwen, doordat mensen een bij-drage aan de samenleving leveren. Kun-nen zeggen dat je werk hebt, is wezen-lijk voor je bestaan.

De JuisTe sTATusIk zie hier veel kansen liggen voor de welzijnssector. In deze sector zijn we steeds meer op zoek naar een nieuw soort welzijnswerker. Als wijkagent of als medewerker van Bureau Jeugdzorg vind je bij probleemgezinnen vaak moei-lijk een ingang. Zo’n uniform schrikt af. De buurtvoorlichters hebben precies de juiste status om de mensen aan te spre-ken, vaak ook in hun eigen taal. Bij hen

gaan deuren open in plaats van dicht. Ik heb na vandaag gezien dat een pro-ject als dit een voorportaal kan zijn voor professionele welzijnsorganisaties. De tendens is immers steeds meer: de wij-ken in, erop af. Op die manier kunnen we sneller problemen signaleren.

BeTer BemiDDelen Een jaar werkervaring opdoen is aan de korte kant, zie ik. Bemiddeling van-uit de gemeente zou een oplossing kun-nen zijn. Nog meer maatwerk: wat heeft iemand nodig aan opleiding of onder-steuning om betaald werk te krijgen?

Daarvoor zou je prima kunnen samen-werken met een ROC of zelfs hbo-opleidingen. Het is uitermate belangrijk dat mensen niet in hun uitkering blij-ven zitten. Voor alleenstaande moeders is bijvoorbeeld kinderopvang cruci-aal. Met een relatief kleine investering, kun je veel bereiken. Mijn advies aan de gemeente is: kijk vooruit!Inmiddels zijn de blauwe T-shirts een vertrouwd gezicht in Lelystad. De kin-deren van de medewerkers zijn trots als ze hun vader of moeder aan het werk zien, bewoners van de wijken kunnen aan de buurtvoorlichters hun verhaal kwijt. Schitterend toch: ze zijn de ogen en oren van de stad geworden.”

Tekst: Karlijn Broekhuizen

Foto’s: De Beeldredaktie

Werkt. Cedris is de brancheorganisatie van 92 sociale werkvoorzieningsbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. SW-bedrijven zijn daarom een belangrijke partner voor de uitvoering van de nieuwe Wet werken naar vermogen. Werkt. is een uitgave van Cedris. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur: Marleen Damen Eindredactie: Sabine Jimkes (Cedris), Marije van den Berg Redactionele ondersteuning Monique van der Eijk Artikelen: Afke van der Toolen, Birgit Kooijman, Eric Went, Karlijn Broekhuizen, Marije van den Berg, Robin Ouwerkerk, Sabine Jimkes, Sigrid van Iersel Beeld: Tessa Postuma de Boer, Corien Bögels (illustratie), de Beeldredaktie, Edwin Weers, Marcel Willems Fotografie Bladconcept: Marije van den Berg Basisvormgeving: Studio Paul Pollmann Vormgeving: Vormix Druk: Stimio Communicatie & Presentatie. Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commonslicentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Op www.cedris.nl staan alle edities en losse artikelen in PDF. Graag horen wij via [email protected] wanneer u artikelen overneemt.

‘Dat het zo succesvol was, had ik niet verwacht’

De kijk van marijke vos

“Tijdens mijn studie in Wageningen werk-te ik met jongeren met een licht verstan-delijke handicap. Een aantal van hen werkte in sociale werkplaatsen, waar ik hen ook opzocht. Toen bestond het werk voornamelijk nog uit productiewerk ach-ter gesloten deuren. Al was het laagge-schoold werk, ik merkte dat het essenti-eel was voor hun zelfvertrouwen dat ze werk hadden. Ieder mens wil erbij horen en ertoe doen. De plannen van het kabi-net Rutte raakten me dan ook persoonlijk. Door enorm te bezuinigen op het werk voor deze mensen, zouden velen buiten-spel gezet zijn en hun levens kapot heb-ben gemaakt. Gelukkig is dat plan door het Lente-akkoord nu teruggedraaid. Het is een basisvoorwaarde van een fatsoen-lijke samenleving dat ieder mens mee kan doen, dat een ieder op zijn kracht wordt aangesproken. Het is een gedeelde ver-antwoordelijkheid van werkgevers en overheid om je hiervoor in te zetten. Gelukkig zien steeds meer werkgevers dat in. Als voorzitter van de MOgroep en bestuurslid van MKB-Nederland probeer ik mijn steentje bij te dragen. We mogen dit als samenleving niet laten gebeuren!”

20 Werkt. juni 2012

‘Hallo,’ zegt ze. Haar glimlach is schuchter, maar het ís een glimlach. En ze is zélf naar me toe komen lopen.

Het is Mariëlla. Maar wel een ande-re Mariëlla dan die van anderhalf jaar geleden. Die Mariëlla keek strak naar de grond. Die deed schichtig een stapje opzij, weg van mij. Weg van die man die te dicht bij haar kwam. Ik vroeg haar: ‘Hoe gaat het met je?’ ‘Goed,’ zei zij tegen de grond. Haar spit-se, onopgemaakte gezichtje zag er mat uit.Vlakbij waren haar toenmalige colle-gaatjes verdiept in een afterweekend-gesprek. ‘Ben je met hem meegegaan?’ Giechel, giechel. ‘Ben je gek, hij had nog jéugdpuistjes!’Mariëlla bewoog niet. Geen moment keek ze me aan. Heel haar houding drukte uit: Laat me met rust.Dus dat deed ik maar.Toch keek ik bij de deur nog even om. Daar stond ze, over haar werk gebogen. Haar kleine, vaardige vingers pakten

een nieuwe partij chocolaatjes in. Een, twee, drie, vier - tussenvelletje erop. Vijf, zes, zeven, acht - doosje dicht. Met opgetrokken schouders en een rug die ‘nee’ zei. Dat beeld kwam me direct voor ogen, toen ik later hoorde dat ze al weken thuiszat. Ziekgemeld. ‘Ze zegt niets,’ vetelde de bedrijfarts me. ‘Maar er is iets dat dieper gaat dan de hoofdpijn waarover ze klaagt.’Ik dacht terug aan dat matte gezichtje, die strakke schouders. ‘Hoe gaat het met je?’ ‘Goed.’ En ik was weggegaan.Ik wist wat me ditmaal te doen stond.

De receptie is buiten, op het gazon van het conferentiecentrum. Tussen de gasten door bewegen zich elegant en zelfverzekerd de serveersters met hun glimmende dienblaadjes. Waaronder zij. Mariëlla.Een paar jolige heren maken een grap-je tegen haar : ‘Jij mag mij altíjd bedie-nen!’ Ik houd mijn adem in. Maar ze deinst niet terug, in ieder geval niet zo dat zij het merken.

Ik denk terug aan het lange uur dat ik anderhalf jaar geleden met haar door-bracht. Zwijgend, eerst. Toen, hortend, een paar woorden. En langzamerhand het hele verhaal. Over de opdringerige, suggestieve mailtjes van een manne-lijke collega. Mailtjes die een verleden oprakelden dat niet opgerakeld wilde worden...Aan die collega kon ik iets doen. Aan dat verleden niet. Mariëlla had gespeci-aliseerde hulp nodig. Hulp van bedrijfs-maatschappelijk werk, de GGZ. En nu dan die schuchtere glimlach, dat ‘Hallo’, dat me als muziek in de oren klinkt.‘Dag Mariëlla. Hoe gaat het?’‘Goed,’ zegt ze. En ditmaal geloof ik haar.Dan steekt ze haar dienblaadje naar me uit. ‘Chocolaatje?’

Tekst: afke van der toolen/Illustratie: corien

Bögels

Verhalen uit SW-bedrijf De Ladder zijn gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van de privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.

Chocolaatje

Het feuilleTon