werkt nr 1 maart 2015 def2

11
Werkt. februari 2013 1 werkt . Mirelle: ‘Serieus, een beetje formeel, en toch gezellig.’ Reportage: Tweede leven rolstoel, nieuwe kans voor werknemer De economie moet groeien voor meer laaggeschoold werk Koninklijke compli- menten voor business manager van Pantar Genoeg gepraat Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 1 maart 2015 5e jaargang de brancheorganisatie van sociale werkbedrijven DOSSIER REGIONAAL WERKBEDRIJF

Upload: cedris

Post on 08-Apr-2016

219 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Werkt. februari 2013 1

werkt.

Mirelle: ‘Serieus, een beetje formeel, en

toch gezellig.’

Reportage: Tweede leven rolstoel, nieuwe kans voor werknemer

De economie moet groeien voor meer laaggeschoold werk

Koninklijke compli-menten voor business manager van Pantar

Genoeg gepraat

Sectoral association for sheltered employment and labour reintegration

Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 1 • maart 2015 • 5e jaargang de brancheorganisatie van

sociale werkbedrijven

DossieR Regionaal weRKbeDRijf

Werkt. juli 2011 3 2 Werkt. maart 2015

Office manager Myron du Prie: “Toen de AM Groep ons benaderde, waren we toevallig net op zoek naar iemand die ons huishoudelijk en administratief kon ondersteunen. Iemand die erop let dat het er hier netjes uitziet, de klanten ontvangt, koffie en thee zet, de telefoon kan beantwoorden, post inpakken enzovoort. Eenvoudige, maar belang-rijke klusjes. Er waren drie kandidaten en we hadden meteen een voorkeur voor Mirelle. Ze was representatief, vriendelijk en kwam verstandig over. Sinds september werkt ze bij ons en we zijn heel blij met haar. Ze heeft niet alleen een klantgerichte instel-ling maar ook een prettig en opgeruimd karakter. Daarom hebben we haar deze week een contract aangeboden, om ons vertrouwen in haar uit te spreken en te laten zien dat ze erbij hoort.Meestal vergeet je dat Mirelle een beper-king heeft. Je ziet niets aan haar. Soms moet je iets wat vaker uitleggen en daar-door werkt ze wat langzamer, maar dat hebben we ons van begin af aan gereali-

seerd en daar houden we rekening mee. We krijgen ook niet voor niets 40 pro-cent van de loonkosten vergoed. In het begin was Mirelle vrij stil en bang om fouten te maken, maar dat wordt al veel beter. Ze neemt vaker zelf initiatief en loopt gemakkelijker bij mensen binnen.” Medewerker ondersteuningsgroep Mirelle Ris: “Ik was 19 en kwam net van de havo toen ik een hersenbloeding kreeg. Aan de operatie die volgde heb ik epilepsie overgehouden. Ook ben ik aan een oog blind geraakt. Door de medicij-nen die ik slik, ben ik vaak moe. Ik moet mijn energie goed verdelen, ben soms vergeetachtig en bij te veel stress kan ik een aanval krijgen.Vlak voor ik ziek werd hadden mijn vriend en ik ons ingeschreven voor een koopwoning, ik was pas aan mijn eer-ste baan begonnen - ineens was de toe-komst heel onzeker. Verder leren, iets wat ik graag had gewild, zat er niet meer in. Vierentwintig jaar heb ik bij de AM Groep gewerkt, als receptioniste en

secretarieel medewerker. Een paar jaar geleden kreeg ik voor het eerst een baan ‘buiten’, bij een makelaarskantoor. Dat vond ik best eng in het begin, maar het beviel goed en ik was dan ook erg teleur-gesteld dat ik weer weg moest omdat er vanwege de crisis te weinig te doen was. Ik ben superblij dat ik deze kans gekre-gen heb; ik heb het heerlijk hier bij Actan. Het werk zelf is aangenaam afwisselend, en de bedrijfscultuur past bij me. Serieus, een beetje formeel, en toch gezellig. We zijn uit hetzelfde hout gesneden.”

Op de CoveR de inhouD

‘Schuren, duwen en trekken’

Mirelle Ris (46) was haar halve leven in dienst bij de AM Groep. Haar eerste baan ‘buiten’ moest ze vanwege de crisis weer opgeven, maar ze kreeg een nieuwe kans bij Actan accountants & adviseurs in Hoofddorp. ‘Ik heb het heerlijk hier’.

Carola Schouten (Tweede Kamerlid ChristenUnie):

‘We zijn uit hetzelfde hout gesneden’

6 Tweede leven vooR RolSToelBedrijf in hulpmiddelen Kersten streeft naar 25 procent werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt.

10 lAAGGeSCHoold AAn de bAK

Peter van Lieshout is niet optimis-tisch over de kansen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. MKB-Nederland-voorzitter Michaël van Straalen ziet kansen, maar alleen als de economie aantrekt.

4 Het moment 5 Het getal | Lees! 9 Haagse zaken 12 Dossier: regionaal Werkbedrijf16 Het dilemma18 Het antwoord20 Het feuilleton - echte ervaringen uit het sociale werkbedrijf

‘de Participatiewet is in werking, we moeten er nu echt iets van gaan maken! De

gemeenten hebben de ruimte om schotten weg te halen die deelname aan de samen-leving in de weg staan. Die samenwerking die daarvoor nodig is in de Regionale Werkbedrijven, komt gelukkig op gang (p. 12 dossier). Niet het geld moet dan de bepalende factor zijn, maar het talent dat iemand kan inzetten in de samenleving. Lokaal kun je veel beter inschatten wat mensen nodig hebben om die werkplek te krijgen - je kent de mensen. En ik word er blij van als ik hoor dat wethouders bereid zijn risico’s te nemen. Het aandurven om nu geld uit te geven aan mensen om ze aan het werk te helpen. Om dat op termijn misschien terug te kunnen verdienen door

Mirelle werkte via de AM Groep een aantal maanden op detacheringsbasis voor Actan accountants & adviseurs in Hoofddorp, een bedrijf met zo’n 35 medewerkers. Daarna kreeg ze een arbeidscontract, mede omdat dit voor Actan financieel gunstiger was. Een tijdelijk contract voor acht maanden. Mocht dat onverhoopt niet verlengd kunnen worden, dan kan Mirelle altijd terugkeren bij de AM Groep.

Auteur: brigit Kooijman

Foto: Tessa Posthuma de boer

uitgespaarde uitkeringen. Er is nog steeds werk aan de winkel op nationaal niveau. Maar dan moeten we de inclusieve arbeids-markt niet alleen met de mond belijden, we moeten ook stappen zetten op de weg ernaartoe. Bijvoorbeeld door sociale ondernemingen een fiscale streep voor te geven (p. 9). Maar ook door het ‘indicatiecircus’ te bestrijden, waarbij mensen soms wel langs drie loketten moeten. Die inefficiëntie kost ontzettend veel publiek geld. Overbodige kosten. Dat tegengaan, vraagt ook het weghalen van schotten tussen ministeries onderling, en tussen orga-nisaties in de sector. Dat doe je niet van vandaag op morgen, en dat frustreert

wel… Schuren, duwen en trek-ken, dus. Want het is mijn diepe overtuiging dat iedereen een plek kan hebben in onze samen-leving.’

‘Iedereen werk, iedereen winst. Hoe sociale firma’s een inclu-sieve economie creëren’. Mark Hillen, ISBN 978-94-92004-12-3. Ook als e-boek verkrijgbaar. Zie ook www.social-enterprise.nl

4 Werkt. maart 2015 Werkt. maart 2015 5

.

Het momenT

‘Prinses Beatrix was trots dat ik zo ver was gekomen’

‘e erst dacht hij dat hij voor de gek gehouden werd. In november kreeg hij een telefoontje: een mevrouw

die deftig Nederlands sprak, vroeg of hij, Ivan Kinani, de uitnodiging wilde aanvaarden om aanwezig te zijn bij de nieuwjaarsontvangst van de koning en de koningin, op 13 januari in het Paleis op de Dam. Dat wilde hij graag, maar eh... was het geen grap? Nee, zei de dame aan de telefoon, het was bloedserieus. Maar hij geloofde het pas toen ergens in december de officiële uitnodiging in de brievenbus viel. Zo vreemd was het nu ook weer niet dat Kinani gevraagd werd voor de bijeen-komst van het koningspaar. Het thema was ‘aandacht voor mensen die andere mensen aan het werk helpen’ en daarmee houdt hij zich al praktisch heel zijn werkende leven bezig. Hij begon ooit als jobcoach, tegenwoordig is hij business development manager bij Pantar, wat betekent dat hij werkgevers probeert te interesseren voor samenwerking en mat-ches tot stand brengt. Intussen stapel-de hij bovenop een hbo-studie human

resource management een universitaire opleiding bedrijfskunde. Niet mis voor een jongen die pas sinds zijn vijftiende in Nederland woont. Samen met zijn moe-der vluchtte hij uit Irak, nadat zijn vader onder het bewind van Saddam Hussein was opgepakt en niet meer terugkwam.

Niets ten nadele van de SW-branche, maar zou je van een ambitieuze jonge manager niet eerder verwachten dat hij voor het bedrijfsleven koos? Kinani: “Je bent niet de eerste die dat vraagt. Mijn oud-studiegenoten verklaren me voor gek, zij werken bijna allemaal bij een bank of een grote onderneming en lan-ge tijd leek dat ook mijn weg. Maar ik kreeg een missie. Sinds ik in 2006 met de sociale werkvoorziening in aanraking kwam, ben ik ervan overtuigd dat men-sen met een beperking recht hebben op

werk in een normaal bedrijf. Noem het sociale bewogenheid. Tegelijk vind ik de commerciële kant van dit werk leuk, de spanning of het lukt een bedrijf binnen te halen. Het is in dit werk zoeken naar de balans tussen commercieel en sociaal bezig zijn. Ik gebruik daarvoor het woord ‘commerciaal’. ”

sCheRPe vRouwNadat hij tijdens de nieuwsjaarsre-ceptie een hand had gekregen van de koning en de koningin, kwam Kinani in een discussiegroepje samen met prin-ses Beatrix. “Wat is die mevrouw toch scherp, wat was ze goed voorbereid! En ik vond het heel fijn dat ik haar na al die jaren persoonlijk kon bedanken. Ik ben destijds op uitnodiging als vluchte-ling naar Nederland gekomen; onder de brief stond de handtekening van Hare Majesteit. ‘Dankzij u ben ik hier nu,’ vertelde ik. Dat vond ze erg leuk, en ze was trots dat ik zo ver was gekomen.”

Tekst: brigit Kooijman/Foto: de beeldredaktie

‘Iedereen werk, iedereen winst. Hoe sociale firma’s een inclusieve econo-mie creëren.’ Het is het nieuwe boek van Mark Hillen. In nog geen 150 pagina’s balt hij een onderbouwd manifest, een beleidsadvies, een aanzet voor een ondernemersplan én een lonkend perspectief voor de nederlandse economie samen.

m ark Hillen was jarenlang werkzaam als consultant van grote bedrijven. Hij verliet Accenture als

managing partner in 2007 en in 2012 richtte hij met Willemijn Verloop Social Enterprise NL op om de sector van sociale ondernemers te verstevigen en vergroten. Vorig jaar verscheen hun boek ‘Verbeter de wereld , begin een bedrijf ’, waarmee het sociaal ondernemerschap in Nederland op de kaart kwam. Zijn nieuwe boek is er een vervolg op. En ja, iedereen die bezig is met ‘de arbeids-markt’ of een mening heeft over de rol van de overheid bij het aan het werk helpen van mensen, moet het lezen.

Centraal in het boek staat de ontwikke-ling van sociale firma’s: bedrijven die zich specialiseren in het werken met mensen met een arbeidsbeperking, en dat doen op de ‘gewone’ vrije markt. Verfrissend is het dat Hillen nergens ver-valt in ‘politiek correct’ veralgemeniseren. Hij spreidt een zakelijke - maar daarom zeker niet minder sociale - benadering van de inclusieve arbeidsmarkt tentoon. Streng is hij bijvoorbeeld als hij laat zien dat je als sociale firma alleen overeind kunt blijven als je klanten aan je weet te binden - en dan moet je kwaliteit leveren die zich kan meten met die van bedrijven zónder sociale doelstelling.Scherp is ook zijn oordeel over de wens om in alle bedrijven iemand aan te nemen met een arbeidshandicap. Dat ‘dogma van de spreiding’ staat werkende oplossingen in de weg, vindt Hillen. Soms is het namelijk fijner om een werk-plek te hebben die expliciet bedoeld is voor mensen met een arbeidshandicap. En rendabeler is dat soms ook.

CollegialeRRendabele arbeidsplaatsen mogelijk maken, daarbij kan dan ook de over-heid helpen. Inmiddels zette de Tweede Kamer stappen (zie ‘Haagse Zaken’ op pagina 9, red.) die Hillen in zijn boek

aanraadt: fiscale voordelen voor sociale ondernemingen, en ruimte maken bij aanbesteden voor sociale en maatschap-pelijke ‘punten’ naast de financiële.Lokale overheden kunnen op hun beurt een rol spelen. Bijvoorbeeld bij het verlagen van de ‘transactiekosten’ van iemand met een arbeidshandicap. Dat zijn de kosten die een werkgever moet maken voor administratie en research, bijvoorbeeld om uit te zoeken hoe aller-lei regelingen werken. Maar ook door collegialer bestuur: gezamenlijk verant-woordelijk voor de inclusieve arbeids-markt, die immers in zichzelf integraal is. Eigenaarschap dus, van de wethouder Werk en Inkomen en EZ maar bijvoor-beeld ook die van milieuzaken, bij wie de Kringloopwinkels horen.

Naast deze pragmatische aanbevelingen, geeft Hillen inzicht in de beleidsgeschie-denis. Uit zijn snelle opsomming spreekt ongeduld over deze papieren werkelijk-heid. Zeker als je die afzet tegen de vele ondernemersverhalen waarmee Hillen zijn pleidooi kracht bijzet. Een pleidooi dat je kunt samenvatten tot: ‘Maak werk voor ze’.

Tekst: Marije van den berg

‘h et is een wens van socia-le partners, gemeenten, UWV en SW-bedrijven dat dienstverlening aan

werkgevers en aan arbeidsbeperkten

Ivan Kinani (34), business development manager bij Pantar in Amsterdam, bezocht de nieuwjaarsreceptie van koning willem-Alexander en koningin Máxima. ‘Het is in dit werk zoeken naar de balans

tussen commercieel en sociaal bezig zijn. Ik gebruik daarvoor het woord

‘commerciaal’.

lees!

30Het geTal

De detacheringsconstructie krijgt veel aandacht in de voorstellen. Dat strookt met de huidige cijfers. 85% van de plaat-singen bij gewone werkgevers komt tot stand via detacheringen. Doordat de medewerker in dienst is van het SW-bedrijf, is het risico voor werkgevers -en daarmee ook de drempel- minder groot.  

Tekst: daphne Reimerink

regionaal zoveel mogelijk wordt gehar-moniseerd en dat er optimaal wordt samengewerkt. De 30 projectvoorstel-len hebben tot doel mensen met een arbeidsbeperking te laten instromen in een baan in het kader van de banenaf-spraak, of ‘werkfit’ te krijgen zodat hun kansen op een dergelijke baan toene-men. In een groot deel van de gevallen wordt dit bereikt door gebruik te maken van de infrastructuur van SW-bedrijven’, zegt Martine Breedveld van UWV.

Maak werk voor ze

Maar liefst 30 geaccordeerde projectvoorstellen uit even zoveel arbeids- marktregio’s maken inzichtelijk dat gemeenten, Uwv en Sw-bedrijven optimaal gebruik maken van elkaars infrastructuur en expertise in de regio om zoveel mogelijk kandidaten voor werkgevers ‘werkfit’ te krijgen, zichtbaar te maken en aan de slag te laten gaan.

‘Ik kreeg een missie’

6 Werkt. maart 2015 Werkt. maart 2015 7

Tweede leven voor rolstoel, hernieuwde kans voor werknemer

‘i n de werkruimte op het bedrijventerrein in Roermond staan tientallen gebruikte rol-stoelen en andere hulpmiddelen opgesteld om door de wasstraat te gaan. Medewerkers

halen alle losse onderdelen eraf, want alles wordt apart gereinigd, nagekeken en gerepareerd. Medewerker Louis Martens giet schoonmaakmiddel op de lattenbodem van een bed en begint intensief te poetsen. Hij heeft het hier naar zijn zin, zegt hij. Hij kan zelf zijn grenzen rondom zijn beperking aange-ven. Dat zijn werkzaamheden regelmatig veranderen, deert hem daarom niet. “Het is hier niet moeilijk om flexibel te zijn, want ze gaan ook flexibel met mij om. Als ze voor mij klaarstaan, doe ik het ook voor hen.” Een bedrijf heeft succeservaringen nodig, zegt Mieke Wijnen (projectleider arbeidsprojecten). Kersten heeft haar drie jaar geleden in dienst genomen om bedrijfsbreed medewerkers met een arbeidsbeper-king in te schakelen en hen te begeleiden. Bijzonder, want ze vermoedt dat ze in het Nederlandse bedrijfs-leven de enige is met deze functie. “We kijken altijd

eerst of we een nieuwe functie kunnen vervullen door iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt.”

vijveRKersten is goed op weg: op dit moment heeft bijna 20 procent van het personeel een afstand tot de arbeids-markt. Dat zijn werknemers uit de WSW, maar ook mensen met een Wajong-uitkering, 50-plussers, voormalige WAO’ers en WBB’ers. “Uit welke vijver je komt doet er eigenlijk niet toe, want het gaat erom wat je wel kan”, zegt Mieke. “Met de juiste hulpmid-delen is een blinde telefonist helemaal niet beperkt. We zetten in naar waarde en inzet.”Mieke is vandaag extra vroeg op kantoor, want de medewerkers uit het leerwerktraject waren veront-rust geraakt over het nieuws dat ze voortaan gede-tacheerd zijn bij Kersten. Sommigen hadden er niet van geslapen. Betekent deze verandering dat ze har-der moeten werken? Kan er nog wel een pauze vanaf? Moeten ze voortaan overwerken? Mieke kan ze geruststellen: in de praktijk verandert

RePoRTage

wie een beperking heeft, komt voor rolstoelen, zittingen of matrassen al snel terecht bij hulpmiddelenspecialist Kersten in Roermond. de directie vindt het niet meer dan logisch om ook werknemers met een beperking in te schakelen. binnen enkele jaren dient deze groep een kwart uit te maken van het totale personeelsbestand.

‘Citaat?’

boven: een medewerker

reinigt de onderdelen en

maakt er dan weer een

op maat voor nieuwe

gebruikers.

onder links: jos

Paulusse kwam tien

jaar geleden met een

wajong-uitkering bij

Kersten.

er niets voor deze medewerkers. En natuurlijk kunnen ze gewoon hun eigen werktempo aanhouden. “Als ik zie dat de mensen met een gerust hart weer aan het werk gaan, ben ik blij.” geDulDTegelijkertijd illustreert de onrust wel waar Kersten regelmatig tegenaan loopt. Veel medewerkers heb-ben behoefte aan structuur en helderheid. Maar in een bedrijf met zoveel producten, leveranciers en ver-anderende wetten worden werkschema’s soms flink door de war geschopt. Dat vraagt hier meer geduld dan bij een ander bedrijf, zegt Mieke. “We reinigen bijvoorbeeld bedden voor twee thuiszorgorganisaties, maar de ene wil het op een andere manier terug geleverd zien dan de ander.

Een van onze medewerkers raakte hiervan in de war. Daarvoor moet je dan weer opnieuw structuur aan-brengen.” Kersten krijgt de lagere loonwaarde van medewerkers vergoed, maar niet de extra begeleiding. “Die extra kosten vormen wel een spanningsveld”, zegt Mieke. “Toch zijn we er trots op om in Nederland een voor-beeld te zijn. We doen het gewoon, want we geloven in de meerwaarde en zien dat het werkt.”

vangneTWat helpt bedrijven over de streep om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te schakelen? Succeservaringen zijn een belangrijke sleutel, zegt Mieke. Een van de eerste goede ervaringen deed Kersten zelf op met Jos Paulusse, afkomstig van

Kersten streeft naar 25 procent werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt

ambrous Kersten richtte in 1987 Kersten Revalidatie-techniek op in swalmen. gestaag groeide het bedrijf uit haar voegen en opende in 1999 een nieuw pand in Roermond. vanaf 2004 trad een jongere ambitieuze directie aan, waarna het bedrijf uitgroeide van 25 medewer-kers tot ruim 350 mensen nu.

8 Werkt. maart 2015 Werkt. maart 2015 9

haagse zaken

Haagse wind mee voor sociale ondernemingen

RePoRTage

Drie moties bij de behandeling van de Wet banenafspraak en quotum arbeids-beperking vroegen aandacht voor de rol die sociale ondernemers kunnen spe-len. In Duitsland is het heel gewoon: een sociale onderneming, neem een Kring-loopwarenhuis, heeft daar een aparte status. Hij valt dan bijvoorbeeld onder het lage BTW-tarief. In Nederland is zo’n aparte sta-tus voor sociale ondernemin-gen er (nog) niet. Maar John Kerstens (PvdA), Carola Schouten (ChristenUnie) en Pieter Heerma (CDA) trokken samen op om dit met drie breed gedragen moties te veranderen.

60 miljaRD PeR jaaRIn het Euro-pees Parlement is in 2014 een richtlijn aangenomen die ruimte maakt om bij Europese aanbestedingen niet alleen de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ toe te kennen, maar daar-bij nadrukkelijker sociale aspecten mee te laten wegen. Dat betekent dat overhe-den bij aanbestedingen exclusief kunnen gunnen aan bedrijven die meer dan 30% mensen met een afstand tot de arbeids-markt in dienst hebben. Het Verenigd Koninkrijk kent hiervoor al sinds 2013 een wettelijke verplichting. De motie van John Kerstens (PvdA) past in deze beweging. Hij diende een

breed gedragen motie in om te stimu-leren dat er een ‘prestatieladder’ sociaal ondernemen (PSO) tot stand komt. Een goede score op zo’n ladder kan bedrij-ven dan helpen om aanbestedingen van de overheid binnen te halen. Deze maat-regelen stimuleert overheden om de maatschappelijke waarde mee te laten wegen bij aanbestedingen. En dat zet

aan: de overheidsaanbestedingen zijn zo’n 60 miljard euro per jaar.

inKooP van DiensTenDaarnaast vroeg Pieter Heerma (CDA) de staatssecretaris in een breed gesteun-de motie om te onderzoeken of niet ook de inkoop van diensten van sociale ondernemingen onder de werking van de Quotumwet kon vallen. Een bedrijf dat schoonmaak laat doen door bij-voorbeeld een SW-bedrijf of een sociale onderneming, kan op deze manier aan het quotum voldoen. Staatssecretaris

Klijnsma was weinig tot uitvoering van de motie genegen, maar zegde uiteinde-lijk toe om het te gaan onderzoeken.

fisCaal belonenTot slot is daar de motie van Christen- Unie en PvdA om te onderzoeken of er een fiscaal vriendelijker klimaat kan komen voor sociale ondernemers, zoals

in Duitsland al langer het geval is. Caro-la Schouten: “We doen in de motie nog geen con-crete voor-stellen, maar stellen voor dat het Kabi-net verschil-lende opties benoemt om sociale ondernemin-gen fiscaal te belonen. Ons is het erom te doen dat

er naast het quotum ook stimulerende maatregelen komen voor sociaal onder-nemers.”PvdA, ChristenUnie en CDA zetten hiermee, gesteund door andere fracties, noodzakelijke stappen om van sociaal ondernemerschap een belangrijke pij-ler onder de inclusieve arbeidsmarkt te maken.

Tekst: Marije van den berg

Foto: HollandseHoogte

HulpmiddelenspecialistKersten is Nederlands grootste herverstrekker van hulpmiddelen, zoals rolstoelen, bedden en beeldscherm-loepen. Kerstens werkt samen met een groot aantal sociale werkbedrijven: WAA Groep (Venlo), Westrom (Roermond), Inclusief Gresbo (Nunspeet), Soweco (Almelo), Presikhaaf (Arnhem).Vooral het hergebruik van rolstoelen en bedden heeft gezorgd voor groei van Kersten. Een rolstoel is gemiddeld zo’n twee jaar bij iemand in gebruik, terwijl de levens-duur van een rolstoel zeven tot veertien jaar is. Kersten maakt alles grondig schoon, herstelt onderdelen en levert de rolstoel aan een nieuwe gebruiker. Daarnaast levert Kersten een breed assortiment aan nieuwe hulpmiddelen, variërend van scootmobielen, middelen voor computerbe-diening tot apparatuur voor slechtzienden. De hoofdvesti-ging is in Roermond. Verder zijn er vestigingen in Almelo, Nijkerk en Arnhem.

In de marge van de behandeling van de Quotumwet heeft de Tweede Kamer stappen gezet om de groei van sociale ondernemingen in nederland te stimuleren. naast ‘de stok’ van het quotum dus meer aandacht voor ‘de wortel’.

de school voor praktijkonderwijs Petrus Donders. Kersten wilde hem graag een kans bieden en gebruik-te de Wajong als vangnet om hem in te schakelen. Nu is hij al tien jaar vast in dienst. Kersten schakelt sindsdien steeds meer doelgroe-pen in met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals medewerkers met een verstandelijke beperking van de stichting Pergamijn uit Echt. Deze medewerkers zaten voorheen in de dagopvang, maar hebben net wat meer behoefte aan afwisseling. Ook voor Kersten hebben ze toegevoegde waarde. Ze scheren bijvoor-beeld pluisjes uit de bekleding van rolstoelen, herstel-len klittenband en poetsen vlekken weg. Ze dragen bedrijfskleding, zijn aanwezig bij de bedrijfsborrel en voelen zich helemaal onderdeel van het bedrijf.De hogedrukspuit in de werkplaats zorgt voor een hels lawaai, maar een van de medewerkers van Pergamijn sorteert dankzij zijn oordoppen onverstoorbaar alle schroeven in kleurige bakjes. “We gaan ervoor men-sen voor de juiste taken in te zetten”, zegt Mieke. “Wel moet je in deze setting kunnen werken. We kunnen van alles aanpassen, maar de geluiden in de wasstraat kunnen we niet wegnemen.”

Kersten heeft net een nieuw logo in gebruik geno-men met een klavertje vier als beeldmerk. “We dra-gen bij aan het levensgeluk”, legt Loes Heintges van Marketing & Communicatie uit. Een van de klaver-blaadjes heeft een afwijkende kleur en verbeeldt het streven naar 25 procent werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. “We hebben hart voor de cliënt, de maatschappij, het milieu en de werknemer.”Alle bedrijfsprocessen zijn inmiddels ingericht op werknemers die extra structuur of aandacht nodig hebben. Of gewoon minder werkuren op een dag, zoals één van de collega’s van Loes op de afdeling Marketing. Iedere afdeling heeft een ‘begeleider social return’, die extra begeleiding geeft. Kersten kijkt bij alle vacatures of die ingevuld kunnen worden met iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt. “De reguliere medewer-ker krijgt bij zijn sollicitatiegesprek meteen al te horen dat we met deze mensen werken”, zegt Mieke. “Dan willen we direct weten of hij of zij daarvoor open staat.”Het vraagt van Mieke ook de nodige flexibiliteit. “Mensen bellen me om zeven uur ‘s morgens op om door te geven dat ze vertraging hebben. Daaruit spreekt hun verantwoordelijkheidsgevoel, dus ik sta ze graag te woord. We dragen met onze producten bij aan het levensgeluk van anderen, dus we willen ieder-een een kans bieden. Dat denkpatroon zit gewoon in onze bedrijfsvoering.”

Tekst: Sigrid van Iersel/Foto’s: Marcel van Hoorn

‘We dragen bij aan levensgeluk’

‘Als lid van de Commissie-de vries pleitte u in 2008 voor één regeling voor alle mensen die zijn aangewe-zen op ondersteuning door de over-heid. Hoe kijkt u daar nu tegenaan?

“De uitgangspunten vind ik nog steeds mooi. Ondersteuning van kwetsbare groepen kun je beter op individueel niveau organiseren dan met een stan-daardaanbod voor een grote groep. De vraag is wel hoe we dat op een goede manier werkend krijgen. We hopen dat de arbeidsmarkt deze mensen op kan nemen. Maar daar ben ik weinig optimistisch over.”

welke vooruitzichten hebben mensen dan?‘De beroepsbevolking krimpt, dus dat biedt perspec-tief voor deze groep. Ook de behoefte aan laagge-schoold personeel neemt toe. Bedrijven met hoog-waardige technologie genereren veel laaggeschoold werk, want ICT-bedrijven hebben nog steeds hove-niers, een schoonmaakploeg en portiers nodig. Daar ligt het allemaal niet aan.Maar er zijn ook andere ontwikkelingen, die juist bedreigend zijn. Robots nemen het werk over van veel beroepen in de middenklasse. Denk bijvoor-

beeld aan de enorme hoeveelheid medewerkers bij banken die ontslagen zijn. Deze groep zal zich rich-ten op banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ik ben bang dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt helemaal niet meer aan bod komen.”

welke oplossing ziet u hiervoor?“We moeten VMBO’ers en MBO’ers laten door-groeien. Hierdoor neemt de druk op de onderkant van de arbeidsmarkt hopelijk af. Maar het zal niet gemakkelijk zijn, want er blijft een groot risico op verdringing.” U heeft in het rapport ‘naar een lerende economie’ onderzocht hoe we kunnen investeren in het verdienvermogen van nederland. wat kunnen gemeenten doen om de positie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te versterken?“Het zou helpen om economisch en sociaal beleid meer met elkaar te verbinden. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar ze gaan niet over de vraag hoe werk gecreëerd wordt. Deze ‘vraagkant’ ligt bij de provincie, want die regelt waar bedrijven-terreinen en wegen moeten komen en andere zaken op het gebied van ruimtelijke ordening. Ik pleit voor een regionale focus, waarbij aanbod en vraag bij de arbeidsmarkt in samenhang ontwikkeld worden.”

en welke rol hebben Sw-bedrijven daarin? “Wees realistisch waar je zelf invloed op hebt. Op 80 procent van de arbeidsmarkt kun je helemaal geen invloed uitoefenen, zoals op het onderwijs of op de conjunctuur. SW-bedrijven hebben wel eigen expertise en relatienetwerken opgebouwd, waarmee ze nieuwe vormen kunnen ontwikkelen. Maar ik ben niet optimistisch over de kansen van hun doelgroep. Zeker als de economie slechts beperkt aantrekt, maak ik me daar grote zorgen over.”

‘Laaggeschoolden alleen aan de bak als economie groeit’

‘100.000 extra banen erbij voor mensen met een beperking, is dat een realis-tisch streven?“Toen ik 45 jaar geleden mijn eerste vakantiebaantje had, werkten mensen

met een beperking allemaal. De laatste jaren hadden we met Wajong, WBB en WSW wel erg veel stickers geplakt op mensen. Het is noodzakelijk om nu een inhaalslag te maken en deze mensen bij gewone werkgevers aan het werk te helpen. Ik ben ervan overtuigd dat het MKB het creëren van 100.000 banen positief gaat oppakken. De helft van de bedrijven is bereid om hier aan mee te werken. Maar er ligt natuurlijk wel een uitdaging. Van de 630.000 mensen met een afstand tot de arbeids-markt heeft 50 procent alleen lagere school achter de rug. Er zijn dus wel problemen qua scholingsniveau. Daarbij zijn deze mensen voor werkgevers moeilijk te vinden. De politiek moet het daarom mogelijk maken dat bedrijven in hun wervingsadvertenties expliciet mogen vragen naar iemand uit deze doelgroep.”

wat kunnen Sw-bedrijven betekenen voor het MKb?“De ondernemer wil gefaciliteerd worden. SW-bedrijven kunnen daarbij helpen: ontzorgen, medewerkers begeleiden en kijken naar de inrichting van de werkplek. Ik ken niet veel andere instellingen met zoveel expertise op dit gebied en ervaring met de doelgroep. Maak daar gebruik van, want het MKB heeft dit nodig.”

veel beroepen in de middenklasse verdwijnen, waardoor vmbo’ers en mbo’ers lagergeschoold personeel zullen verdringen. Peter van lieshout (hoogleraar maatschappijwetenschappen) is niet optimistisch over de kansen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Werkt. maart 2015 11

Peter van lieshoutPeter van Lieshout (1958) is hoogleraar Theorie van de Zorg aan de Universiteit van Utrecht. Hij was lid van de commissie De Vries, die in 2008 met het advies ‘Werken naar vermogen’ de basis legde voor de Participatiewet. Ook is hij hoofdauteur van het WRR-rapport ‘Naar een lerende economie’. Dat gaat in op de vraag waar we in Nederland in de toekomst ons brood mee moeten verdienen.

welke wensen hebben ondernemers daarbij?‘“Mensen die ter beschikking komen als medewer-ker moeten wel op een adequate manier in kaart gebracht zijn. Ondernemers moeten goed weten wat iemand wel en niet kan en welke problemen hij of zij eventueel heeft. Ze willen ook graag dat hun risico’s als werkgever worden weggenomen en dat er goede begeleiding is. De instelling van no-risk-polissen helpt daarbij, net als uniforme faciliteiten zoals loon-kostensubsidies.De invulling doen we regionaal, dicht bij de MKB-ondernemers dus. In de Werkkamer is afgesproken dat er in 35 arbeidsmarktregio’s werkbedrijven komen, die elk een concreet plan maken om dit te gaan invullen. Maar met 1,2 procent is de economi-sche groei op dit moment niet uitbundig. De deuren staan daarom niet wijd open om überhaupt nieuwe mensen binnen te laten.

Toch bent u optimistisch over de mogelijkheden voor mensen met een arbeidshandicap. waarom?“Ik hoor van veel bedrijven dat ze mensen een kans willen geven. Daarbij ben ik ervan overtuigd dat het MKB volop groeikansen heeft, want er is een enorm potentieel voor export en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT, innovatie. En groei leidt tot meer banen.”

en als er geen economische groei is?“Als de economische groei op nul blijft, dan is er heel weinig toename van werkgelegenheid. Dan komt het er inderdaad anders uit te zien. Maar ik zie het MKB als een hele kansrijke sector. Versnelling is mogelijk als we de goede dingen doen.”

Tekst: Sigrid van Iersel

het midden- en kleinbedrijf staat samen met andere werkgevers voor de taak om 100.000 extra mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. mKb-nederland voorzitter michaël van straalen ziet kansen als de economie aantrekt.

10 Werkt. maart 2015

Michaël van StraalenMichaël van Straalen (1956) is sinds 2013 voorzitter van MKB-Nederland. Samen met VNO-NCW heeft hij getekend voor 100.000 extra banen in de markt voor mensen met een arbeidsbeperking. Van Straalen is ook directeur-eigenaar van een aantal bedrijven in de metaalbranche. Hij is onder meer bestuurlijk actief op het terrein van het beroepsonderwijs.

Werkt. maart 2015 13

Het DossieR: aan de slag met regionaal Werkbedrijf

Matching cruciaal

12 Werkt. maart 2015

We hebben genoeg gepraat over de bestuurlijke en praktische inrichting. Tijd om aan de slag te gaan. Maar wat is er nodig om de regionale Werkbedrijven aan de gang te krijgen? Welke partijen moeten wat doen, en wanneer komen zij in beeld? En ook: waar kunnen SW-bedrijven het verschil maken? Drie opvattingen uitgelicht: van de werkgever, het UWV en de wethouder. Tekst: eric went/foto’s: de beeldredaktie

De bestuurlijke en prak-tische organisatie van de Werkbedrijven staat in de grondverf. Hoe nu verder? “Belangrijk is dat we de netwerkfunc-tie van de regionale werkbedrijven optimaal gaan uit nutten. Niet met bergen papierwerk en door eindeloos te vergaderen. Maar door de lijnen tus-sen de verschillende bestuurlijke en uitvoerende partners zo kort mogelijk te houden. We moeten het systeem zo snel mogelijk werkend krijgen.”

Hoe? “Essentieel is dat we vraag en aanbod nauwkeurig op elkaar afstemmen. En dat we vervolgens goed gaan matchen. Dan is het allereerst nodig dat werkge-vers die mensen met een arbeidshan-dicap willen aannemen dergelijke kan-didaten kunnen vinden. Gemeenten, het SW-bedrijf, het UWV en uitzend-organisaties spelen daar een belangrijke

rol in, maar ook Locus zou daar veel in kunnen betekenen. Maar dat betekent wat mij betreft ook dat de vacatures van werkgevers beschouwd zullen moeten worden als normale vacatures. Daarmee bedoel ik dat een werkgever keuze moet kunnen krijgen uit een aantal kandida-ten. Net als bij ‘gewone’ vacatures. Daar kan de match uiteindelijk alleen maar beter van worden.”

Waar zijn werkgevers heel erg mee geholpen? “Met duidelijkheid. Over waar zij naartoe moeten als ze iets met de doel-groepen van de Participatiewet willen. Heeft iemand een detacheringsvraag? Dan moet meteen duidelijk zijn aan wie deze vraag gesteld kan worden. Wil een werkgever iets weten over autisme? Dan moet hij direct kunnen zien bij wie hij die vraag kan beleggen. Alleen een web-site is daarvoor niet voldoende. Daar moet een klantgerichte strategie voor komen.”

Wat kunnen SW-bedrijven hier-in betekenen?“SW-bedrijven hebben vaak een behoorlijk sterk ontwikkeld commer-cieel gevoel. Zij snappen de behoeften van bedrijven. Neem Pantar in Diemen. Medewerkers van dit SW-bedrijf den-ken actief mee over jobcarving en job creation. Insteek is niet om werknemers te slijten, maar om werkgevers aan medewerkers te helpen die passen bij hun bedrijf. Ze denken ook vaak goed na over productie op afstand, en zijn zo als het ware een verlengstuk van veel bedrijven.Daarnaast kunnen SW-bedrijven hel-pen door hun best practices te delen. Neem de groepsdetachering bij Jumbo in Utrecht. Dat is een mooi voorbeeld waar anderen baat bij kunnen hebben.Als laatste kunnen SW-bedrijven een cruciale rol spelen bij matching. Daar hebben zij al veel ervaring mee. Leg maar uit aan gemeenten en aan het UWV hoe dat werkt en wat de valkuilen zijn.”

Matching wordt straks cruciaal om de regionale werkbedrijven succesvol te maken. dat stelt Harry van de Kraats, algemeen directeur van de werkgevers-vereniging Awvn. Sw-bedrijven hebben daar veel ervaring mee, stelt hij.

‘Maak de detacherings-formule breder uitrolbaar’

wat Fred Paling, lid van de Raad vanBestuur van het UWV en advise-rend lid van de

Werkkamer, betreft is er geen enkele onduidelijkheid over de bestuur-lijke inrichting van de toekomstige Werkbedrijven. “Onder leiding van de wethouder van de centrumge-meente maken vertegenwoordigers van gemeenten, werkgeversorganisaties, werknemers en het UWV aan beleids-tafels afspraken over het regionale

arbeidsmarktbeleid. Vervolgens kan dan een breder overleg plaatsvinden over de uitvoering. Daar schuiven partijen aan die opdrachten van de bestuurstafel kunnen uitvoeren en adviezen kunnen teruggeven. Dan denk ik aan private re-integratiebureaus, uitzendbureaus, onderwijsinstellingen, organisaties

voor geestelijke gezondheidszorg en SW-bedrijven.”

VoorsprongVolgens hem zijn er heel veel ver-schillende creatieve arrangementen nodig om de doelgroepen van de Participatiewet in de toekomst goed te kunnen bedienen. De SW-sector kan daarin een belangrijke rol spelen, denkt hij. “Neem de banenafspraak. Een belangrijke oplossing is de detache-ringsformule. Daar heeft de SW-sector

de Sw-sector doet er slim aan detacheringsfor-mules aan te bieden voor alle doelgroepen die onder het regime van de Participatiewet vallen.

‘Geen eenheids-worst’

Genoeg gepraat!

14 Werkt. maart 2015 Werkt. maart 2015 15

Het DossieR

A l lang voordat de wet Werken naar Vermogen en de Participatiewet in de maak waren, hebben

de zeven gemeenten van Helmond-de Peel gekozen voor vergaande samenwer-king van de gemeentelijke afdelingen Werk en Inkomen met de Atlant Groep. Van Mierlo: “En omdat onze processen deels overlappend zijn, hebben we er vervolgens voor gekozen deze in elkaar te vlechten binnen het werkbedrijf. Doel: komen tot een door het bedrijfs-leven aangestuurde aanpak. Waarin werkgevers exact datgene krijgen aangeboden wat ze nodig hebben om werkzoekenden aan een baan te helpen.” Vandaar ook de unieke integratie met het Werkgeversplein; de directe inbreng van werkgevers is uitermate belangrijk voor het succes van onze aanpak.”Een eenduidig werkproces helpt daarbij, stelt zij. “Omdat werkgevers dan niet meer overlopen worden door verschil-lende partijen met verschillende aan-pakken en procedures. Bovendien is dat

In de arbeidsmarktregio Helmond-de Peel vormen de gemeentelijke afdelingen werk en Inkomen, de Atlant Groep én het werkgeversplein samen het werkbedrijf. “eigenlijk werken we hier al jaren in de geest van de Participatiewet”, stelt wethouder Yvonne van Mierlo.

Participatiewet ‘logische vervolgstap’ voor Helmond-de Peel

voor onze werkzoekenden ook helder. We trekken hierin dan ook samen op met het UWV.”

DoordachtDe Atlant Groep bleek de ideale part-ner voor de gemeenten in de regio Helmond-de Peel omdat het SW-bedrijf al geruime tijd ‘werkgeversgedreven’ acteerde. Van Mierlo: “Sinds 2002 plaatst dit SW-bedrijf al mensen bij reguliere werkgevers. Dit in tegenstel-ling tot meer traditionele SW-bedrijven met vooral eigen bedrijfsactiviteiten. Is een SW-bedrijf weinig naar buiten gericht, dan is het lastiger om het een vooruitgeschoven positie toe te ken-nen. Wij hadden het geluk dat de Atlant Groep al een goed doordachte werkge-versbenadering had. Dat geeft vertrou-wen. Dan is het logisch om die werk-wijze met elkaar verder uit te bouwen.”Extra plus is dat de Atlant Groep zich sinds haar ontstaan uit de fusie van SW-bedrijf Helso Helmond en re-integratiebedrijf Stap al geruime

de afgelopen jaren veel kennis en kunde over opgebouwd en een substantiële voorsprong op andere aanbieders. Het is zaak die formule zo om te bouwen dat hij niet alleen bruikbaar is voor WSW’ers maar voor alle doelgroepen die onder de Participatiewet vallen en een uitkering genieten. Daar zouden het UWV en de SW-sector elkaar echt goed mee kunnen helpen.”Samen met de SW-sector is het UWV daarom een aantal pilots gestart om te onderzoeken of de detacheringsformule ook bruikbaar is voor personen die onder de Wajongregeling vallen. Paling: “Bij Wajongers werkt immers de inver-dienformule niet. Dus welke geldstro-men zijn er dan nodig? Samen hebben we achter de tekentafels gezeten om daar een oplossing voor te bedenken. Maar nog handiger is het om de moge-lijkheden te beproeven. Daar zijn we nu mee bezig.”Daarnaast denkt Paling dat de SW-infrastructuur uitermate geschikt is om werkzoekenden werknemers-vaardigheden aan te leren. “Denk bij-voorbeeld aan leerwerktrajecten in het groen of in de horeca: ook daarin kan de SW-sector het verschil maken.”

No riskPaling vindt het van belang om in de werkgeversbenadering ‘maximaal uit te gaan van een regionale aanpak’. “Maar het moet ook niet zo zijn dat werkge-vers platgelopen worden door allerlei verschillende partijen. Daarom pleit ik ervoor om per arbeidsmarktregio heldere afspraken te maken wie er wat doet. Wat doen de publieke partijen en wat doen de private? Wat doet het UWV, wat doen uitzendorganisaties, wat doet de SW-sector? Geen lande-lijke eenheidsworst dus. Maar ik pleit er ook voor dat er daarnaast een aantal uniforme bouwstenen komen, met per regio de keuzevrijheid om daarvan gebruik te maken. Zo moet er bijvoor-beeld een landelijke No Risk Polis komen. Het zou erg onhandig zijn als de inhoud daarvan per arbeidsmarktregio verschilt.”

tijd bezighoudt met sociale werkvoor-ziening en re-integratie van zowel WWB’ers als Wajongers. Van Mierlo: “De ervaring met de brede doelgroep van de Participatiewet is er dus al.” In die zin is de Participatiewet voor de regio eigenlijk niet meer dan ‘een logi-sche vervolgstap op datgene waarmee we al bezig waren’, stelt de wethouder. “Eigenlijk is het de Participatiewet avant la lettre, zoals we hier al jaren werken.”

OntzorgenVolgens de wethouder kan de Atlant Groep in de arbeidsmarktregio Helmond-de Peel en binnen het Werkbedrijf op twee manieren het verschil maken. “Allereerst door in het enorme netwerk te kijken of groeps-detacheringen die zij voorheen reali-seerden ook geschikt zijn voor andere doelgroepen van de Participatiewet. Maar ook bijvoorbeeld door een actieve

rol te spelen bij procesherontwerp en Job Carving.”Bedrijfseconomisch interessante con-cepten aanbieden aan werkgevers, dat

is uiteindelijk de opdracht voor het Werkbedrijf. Van Mierlo: “De invul-ling nemen wij vervolgens voor onze

rekening, en daarmee ‘ontzorgen’ wij de werkgever. Met een No Risk Polis bijvoorbeeld, maar ook met begeleiding op de werkvloer en een transparant systeem, zodat de werkgever meteen duidelijk is hoe een en ander geregeld is.”

Control-modusCentraal staat dus steeds de vraag wat het bedrijfsleven nodig heeft. Van Mierlo: “Essentieel is dat we daarvoor een construct hebben bedacht dat kan meebewegen met de markt. Binnen het Werkbedrijf hebben wij goede uitvoe-ringsafspraken over hoe we die vraag het beste kunnen oppakken. Op die manier zorgen we voor een goede match voor zowel de werkgever als de werkzoeken-de: een win-win situatie dus.”

‘Bedrijfs-leven staat centraal’

Werkt. maart 2013 17

‘Kort berichtje in de krant. Unilever verplaatst het inpakken van bouillonblokjes nog dit jaar van Nederland naar Polen. 45 Inpakkers van het SW-bedrijf Tomingroep verliezen daar-mee hun werk.

Of dat een schande is? Frank Kalshoven, directeur van De Argumentenfabriek en econoom, bestempelde het besluit van de multinational als een puur “zakelijke beslissing” in zijn weke-lijkse column in de Volkskrant. Hij vindt de uitdaging die hier-uit voortvloeit interessanter. “De vraag is wat ervoor nodig is om bedrijven te bewegen om hun werk vanuit het buitenland naar Nederland te halen.”Het verplaatsen van werk naar het buitenland omdat arbeid daar goedkoper is – offshoring - is al jaren aan de gang. Maar tegenwoordig kiezen sommige bedrijven er ook voor arbeid terug te halen naar Nederland, simpelweg omdat arbeid in het buitenland duurder wordt.Kalshoven wijst daarbij op de scheerapparatenfabriek van Phi-lips in Drachten. “De directeur daarvan verklaart zelf dat in de procesindustrie, met zware investeringen in machines, tooling en vakmanschap het overal even duur is. In een kapitaalinten-sieve fabriek zijn niet de arbeidskosten maar de kapitaalkos-ten het belangrijkste. In zo’n fabriek werken vooral hoogopge-leide medewerkers. En de prijs van hoogopgeleide medewer-kers in bijvoorbeeld China stijgt hard. Dus als de kapitaalkosten per eenheid product hoog zijn kan het lonen om werk terug te halen naar Nederland.”

hooggeKwalifiCeeRDe aRbeiDBij Philips in Drachten gaat het vooral om hooggekwalificeerde arbeid. Hebben mensen met afstand tot de arbeidsmarkt daar dan baat bij? Zeker wel, denkt Kalshoven. “In de periferie gene-

Reshoring loont alleen bij kapitaalintensief werkHet Dilemma

Jarenlang was het logisch om werk naar het buitenland te verplaatsen, omdat arbeid daar goedkoper was. Tegenwoordig halen bedrijven ook werk terug, uit het buiten-land naar nederland. dat is op de lange termijn alleen lonend voor kapitaalintensieve arbeid, betoogt Frank Kalshoven. niet waar, zegt Ton wilthagen. ook voor arbeids-intensieve arbeid kan reshoring lonen.

reert het werk aan de onderkant. Denk aan inpakwerk, bewa-king, transport en schoonmaak. En of Philips dat werk uitbe-steedt of niet, maakt dan niet zoveel uit.” De stelling van Kals-hoven is dat vooruitgang in de technologie zo snel gaat, dat bij nieuwe beslissingen over de locatie van kapitaalintensieve acti-viteiten Nederland hoog op het lijstje zou kunnen staan.Bij het terughalen van arbeidsintensieve werkzaamheden zou Nederland minder goed scoren, denkt Van Kalshoven. “Dan zijn bedrijven afhankelijk van arbeidskostensubsidies. En de hoogte daarvan vormt toch een risico voor bedrijven, omdat loonkostensubsidies toch meer speelbal zijn van de politiek. Reshoring van kapitaalintensieve processen is daarom besten-

16 Werkt. maart 2013

eensfRanK Kalshovendirecteur de Argumentenfabriek

‘Als de kapitaalkosten per eenheid product hoog zijn, kan het lonen om werk terug te halen naar Nederland.’

oneens

Ton wilThagen hoogleraar arbeidsmarktvraagstukken

‘Ook bij arbeidsintensievere processen kan Nederland concurreren met het buitenland.’

diger. Het gaat erom te achterhalen hoe je bedrijven kunt bewe-gen hun arbeid terug te halen.” snel DuuRDeRHet verplaatsen van de arbeid naar een ander land is een puur bedrijfsmatige beslissing, stelt ook Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarktvraagstukken in Tilburg. Loonkosten is één van de factoren bij die beslissing. Wilthagen: “Vergelijk je Nederland met China, dan zie je dat Nederlandse werknemers in kapitaal-intensieve bedrijven veel productiever zijn en steeds productie-ver worden. In China stijgt de arbeidsproductiviteit nauwelijks, maar worden hooggekwalificeerde medewerkers wel snel duur-der. Dat betekent dat investeren in Nederland snel aantrekkelij-ker wordt ten opzichte van China.”Maar door globalisering zijn loonkosten steeds minder door-slaggevend, aldus Wilthagen. “Het palet van factoren waarop bedrijven hun beslissing nemen is veel breder. Bij het bepalen van de locatie voor alle productieprocessen gaat het bijvoor-beeld ook om de kosten van energie en de betrouwbaarheid ervan, om politieke stabiliteit, om kwaliteitsbewaking in combi-natie met reiskosten, om transportkosten.”

In totaal zijn er 36 kwantificeerbare elementen die een rol spelen bij de afweging voor een vestigingslocatie, die zijn opgenomen in Total Cost of Ownership model dat in Amerika is ontwikkeld. Wilthagen en zijn collega’s hebben dat model onlangs vertaald naar de Nederlandse situatie.

slim oRganiseRen En daaruit blijkt dat het ook kan lonen om arbeidsintensief werk terug te halen. Omdat de kosten van kwaliteitscontrole hoog zijn vanwege het vele reizen. Of omdat slordig transport steevast een flinke kostenpost oplevert. “In Nederland kunnen we concurre-ren op heel innovatieve robots, die in Eindhoven op maat wor-den ontworpen. Maar ook bij arbeidsintensievere processen kunnen we concurreren, zoals het assembleren van fietsen. Door slim te organiseren.” Volgens Wilthagen loopt Nederland achter bij het onderkennen van het belang van reshoring. “De belang-stelling is gegroeid door de Participatiewet.” Hij ziet kansen voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, maar tempert verwachtingen. “Je zal met reshoring niet 125.000 banen reali-seren voor de moeilijkste groep op de arbeidsmarkt. Daarvoor is vooral een flink groeiende economie nodig”, aldus Wilthagen.

aChTeRhaalD wesTeRs DenKenEn hoe bestendig die loonkostensubsidies zijn, die bijdragen aan reshoring van arbeidsintensief werk? Wilthagen: “Een uitkering is duurder. En dat meteen te bestempelen als oneigenlijke staats-steun is achterhaald westers denken. In China en heel veel ande-re landen is het de staat zelf die onderneemt, dat gaat veel ver-der.”De rekenmethode voor de Nederlandse situatie komt binnen-kort online. Daar kunnen ondernemers uitrekenen of het voor-delig is om werk terug te halen, niet meer uit te besteden of juist te verplaatsen naar het buitenland. Per eenheid product. “Veel bedrijven zullen verrast worden. Ook arbeidsintensieve bedrij-ven. En wat je daar als overheid mee kunt? Als het verschil voor een bedrijf minimaal is, kan een reshoringsubsidie net dat zetje geven om naar Nederland te komen.”

Tekst: Robin ouwerkerk/Foto’s: de beeldredaktie

18 Werkt. maart 2015 Werkt. maart 2015 19

pen. “Medewerkers worden uitgedaagd om de lat iets hoger te leggen, daar-door ontwikkelen ze zich.” En het mes snijdt aan twee kanten: filiaalmanager De Voogd kampte eerder met een per-soneelsprobleem: het was moeilijk kwa-

litatief goede werknemers te vinden en het verloop onder scholieren was groot. “Ik had al twee Wajongers in dienst en op die manier kwam ik in contact met Rutger van Krimpen. Hij stelde voor de samenwerking met het sociale werkbe-drijf te intensiveren”, vertelt De Voogd. Jumbo startte met een groepje van vier WSW’ers, en met succes. Inmiddels wer-ken er in heel Amsterdam ongeveer zes-tig werknemers via Pantar bij Jumbo.

beeTje aPaRTMet enige ondersteuning vanuit het sociale werkbedrijf, en het bieden van

structuur en duidelijkheid functione-ren deze medewerkers prima bij Jum-bo. Ze zijn moeiteloos geïntegreerd met de vaste medewerkers. “Ik zie soms het verschil niet, andere medewerkers zijn soms ook een beetje apart, alleen heb-ben die nog geen officieel labeltje,” lacht De Voogd. Van Krimpen vult aan: “Behal-ve dat we blij zijn met dit resultaat, bie-den we als sociaal werkbedrijf ook echt een meerwaarde. Onze medewerkers zijn betrouwbaar, het ziekteverzuim is nihil en er zijn altijd mensen beschikbaar. Vliegenthart is enthousiast over de samenwerking. “Natuurlijk moeten we als gemeente met minder geld zien rond te komen, maar het idee achter de Partici-patiewet is waardevoller dan die financië-le prikkel. Het is gewoon goed voor deze groep om bij gewone werkgevers aan de slag te gaan. Kijk nu eens hoe trots Ronald bij die schappen staat.”

nieuwe RolOp welke manier sociaal werkbedrijf Pantar een plek krijgt in de nieuwe Parti-cipatiewet is nog niet helemaal uitgekris-talliseerd. “Wat mij betreft is het voor-al belangrijk dat een sociaal werkbedrijf haar maatschappelijke functie behoudt en blijft vervullen”, benadrukt Vliegenthart. Hij pleit ervoor de mensen altijd centraal te zetten. Een sociaal werkbedrijf moet perspectief blijven bieden. Vliegenthart: “Dat zie je ook vandaag. Als de werkne-mers op hun plek zitten en de mensen van Jumbo tevreden zijn, doet Pantar haar werk goed.”

Tekst: Karlijn broekhuizenFoto’s: de beeldredaktie

Werkt. Cedris is de brancheorganisatie van de sociale werkbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. Werkt. is een uitgave van Cedris. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur: Jan-Jaap de Haan (Cedris) Eindredactie: Sabine Jimkes (Cedris), Marije van den Berg Redactionele ondersteuning Monique van der Eijk Artikelen: Afke van der Toolen, Birgit Kooijman, Marije van den Berg, Robin Ouwerkerk, Sigrid van Iersel, Karlijn Broekhuizen, Eric Went, Daphne Reimerink Beeld: Tessa Posthuma de Boer, Marcel van Hoorn, De Beeldredaktie, Pieter Frank de Jong (illustratie p. 20) Bladconcept: Marije van den Berg Basisvormgeving: Studio Paul Pollmann Vormgeving: Vormix Druk: Stimio Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commonslicentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Op www.cedris.nl staan alle edities en losse artikelen in PDF. Graag horen wij via [email protected] wanneer u artikelen overneemt.

Het anTwooRD

op de werkvloer pakt vliegenthart zijn oude baantje

moeiteloos op: hij schuift een aantal blikjes honden-

voer handig naar voren. “dat verleer je niet he?” zegt

hij lachend tegen filiaalmanager Aldo de voogd van

Jumbo.

Het is uiteindelijk ‘gewoon’ werk

‘Medewerker Ronald Dekker van Pantar glimt als hij het weer soepeltjes over-

neemt van Vliegenthart. Hij werkt nu een jaar bij Jumbo. Naar volle tevredenheid van de supermarkt, klanten en collega’s en niet in de laatste plaats van hemzelf. Vroe-ger bleven deze mensen in het maga-zijn werken, nu moeten ze echt contact maken met de klant”, schetst van Krim-

‘Geen labeltje’

behoorlijke boterham

“We kunnen er heel ingewikkeld over doen, maar het is uiteindelijk ‘gewoon’ werk. De maatschappelijke waarde die dat met zich meebrengt is tweeledig: mensen ont-wikkelen zich én verdie-nen er een behoorlijke boterham mee. Maar minstens zo belang-rijk: ook de Amster-damse burgers zien dat deze mensen meedoen. Als ik denk aan deze doelgroep, denk ik niet aan zieli-ge mensen. Nee, helemaal niet. Ik ga uit van burgers die hier wonen, leven en waarvan je ook mag verwachten dat ze meedraaien in de maatschappij. Het werken bij een

gewone werkgever is geen liefdadig-heidsproject. ‘Heeft het meerwaarde

voor henzelf, de stad en een werk-gever?’ Als het antwoord

daarop positief is, werkt het. De overheid moet

daarbij een steun-tje in de rug geven. Het is mooi om te zien dat als werk-gevers over de eer-ste drempel heen zijn, zij het in dienst

nemen van deze doelgroep als waarde-

vol ervaren. Het aardige is dat er ook medewerkers

van Pantar op het stadhuis werken. Ik herken ze niet. En zo hoort het ook.”

Als wethouder Werk, Inkomen en Participatie in Amsterdam is Arjan Vliegenthart verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Welke rol ziet hij daarbij weggelegd voor de sociale werkbedrijven? Om op die vraag antwoord te krijgen, bezocht hij met directeur Rutger van Krimpen van het sociale werkbedrijf Pantar supermarkt Jumbo in Amsterdam Noord.

20 Werkt. maart 2015

Het feuilleTon

Waarom niet

‘w aarom?’ Ze hoefde het niet eens te zeg-gen, dat deed haar lichaam voor haar.

Alles aan haar zei: waarom? Waarom zit ik hier, waarom moet ik praten, waarom zou ik nadenken over wat voor werk ik zou willen doen? Als ik niets vroeg, zei ze ook niets. Als ik wel iets vroeg, waren haar antwoorden vlak.Ergens gaf ik haar niet eens ongelijk. Ze had het op dit moment al zwaar genoeg. Mantelzorg, die mooie, o zo gemakkelijk van de tong rollende term voor alles wat ze al maanden deed voor haar langzaam stervende vader. Bood-schappen, huishouden, hem wassen, hem afleiden als hij pijn had, zijn kont afvegen als het moest. Ga er maar aanstaan. Nou, dat deed zij dus.En dan was ze al niet de vrolijkste. Nooit zo’n hoerakind geweest, zei ze zelf. In haar dossier stond dat ook: lang-durige depressieve klachten, miniem sociaal kringetje, brokkelig werkverle-

den. En nu ook nog de naderende dood van haar vader, zijn aftakeling van heel dichtbij moeten meemaken, het dragen van de verantwoordelijkheid voor een belangrijk deel van zijn zorg.‘Kan je dat wel aan?’ vroeg ik haar.Ze staarde uit het raam. ‘Het is mijn vader.’Eén ding wist ik zeker: de in sommige kringen zo populaire ‘schop onder de kont’ ging hier absoluut niet werken. Psychologische hulp leek mij zinni-ger. En meer thuiszorg voor haar vader, zodat er weer wat ruimte in haar leven kwam.In de tussentijd moesten we natuurlijk wel werken aan haar toekomst. Maar als ik vroeg wat ze wilde, had ze geen idee. Terwijl ik de mogelijkheden afliep zat zij naar buiten te staren, of naar het pennenbakje op mijn bureau, of naar de zielige palm naast mijn dossierkast.Ik zat haar net te vertellen over ons snuffeltraject, toen ze voor het allereerst uit eigen initiatief haar

mond opendeed.‘Die staat helemaal verkeerd,’ zei ze.‘Wie?’‘Die palm. Die moet meer licht.’Het drong niet eens direct tot me door. Die palm had ik van een voorganger geërfd, net als de dossierkast, het pennenbakje en het uitzicht. Dus ging ik verder met mijn hoogst belangrijke betoog - tot het kwartje viel.Groen. Buitenlucht. Meer licht.Ik heb het via een omwegje aan haar voorgesteld. Heb als domme groene-vingerloze man uitgebreid om haar advies gevraagd. Toen ik uiteindelijk het woord groenvoorziening liet vallen, duurde het even voor ze reageerde.‘Waarom niet,’ zei ze toen.Dat was twee jaar geleden. Morgen gaat ze ons verlaten, voor het tuincentrum om de hoek.

Tekst: Afke van der ToolenIllustratie: Pieter Frank de Jong

Verhalen uit het sociale werkbedrijf zijn gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van de privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.