werken met de chakra's - harish johari

135

Upload: monique-neal

Post on 16-Nov-2015

240 views

Category:

Documents


17 download

DESCRIPTION

Chakra's zijn bovenzintuiglijke centra in het lichaam die voortdurend actief zijn, of we ons ervan bewust zijn of niet. Door de chakra's beweegt zichenergie, die verschillende bovenzinnelijke toestanden veroorzaakt. De moderne biologieverklaart dit als chemische veranderingen die het gevolg zijn van de werking van de endocriene klieren, klieren zonder afvoerkanaal,waarvan de secretie rechtstreeksen onmiddellijk wordt opgenomenin de bloedbaan van het lichaam. Deoude filosofen van het Oosten brachten die veranderingenin verband met de vijf fundamentele tattva's of elementen: aarde, water, vuur, lucht en akasha ('ether').

TRANSCRIPT

  • Harish J ohari

    Werken met de chakra's

    Uitgeverij Ankh-Hermes bv - Deventer . .,. GH,

    .:.:: K

    0 -,::;,_:!"":iE'tl

    -Rechthoek

  • Oorspronkelijke titel: Chakras, Energy Centers ofTransformation, uitgegeven door Destiny Books, Roehester (Vermont), Verenigde Staten

    Vertaling: Vivian Franken

    Adres: Harish Johari 363 Punjabpura Bareilly, U.P. India

    Full-colour poster 42 x 60 cm van de chakra-illustraties uit dit boek is verkrijgbaar bij de boekhandel en de uitgeverij

    CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

    Johari, Harish

    Werken met de chakra's I Harish Johari : [vert. uit het Engels: Vivian Franken]. -Deventer : Ankh-Hermes. - 111. Vert. van: Chakras : energy centers of transformation. - Rochester, Vt. : Destiny Books, 1987.- Met reg. ISBN 90-202-8047-3 NUGI626 Trefw.: chakra's

    Oorspronkelijke uitgave 1987, Harish Johari Nederlandse vertaling 1994, Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer

    Uit deze uitgave mag uitsluitend iets verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, opnamen, of op welke andere wijze ook, hetzij chemisch, elektronisch of mechanisch, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Any part of this book may only be reproduced, stored in a retrieval system and/or transmitted in any form, by print, photoprint, microfilm, recording, or other means, chemical, electtonic or mechanica!, with the written permiss ion of the publisher.

  • Inhoud

    Voorwoord 7

    1. De beginselen van tantra 10 2.Koendalini

    22 3. De voornaamste

    aspecten van de chakra's

    57 4.Chakra's, wedergeboorte

    en spiritualiteit

    113

    Appendix

    Fragmenten uit hindoestische teksten over de verschillende stadia

    van yoga

    118 Register 129

    5

  • Voorwoord

    Chakra's zijn bovenzintuiglijke

    centra in het lichaam die voortdurend actief zijn, of we ons ervan bewust zijn of niet. Door de chakra's

    beweegt zich energie, die verschillende bovenzinnelijke toestanden

    veroorzaakt. De moderne biologie

    verklaart dit als

    chemische veranderingen die het gevolg zijn van de werking van de endocriene klieren,

    klieren zonder

    afvoerkanaal, waarvan de

    secretie rechtstreeks en

    onmiddellijk wordt opgenomen

    in de bloedbaan van het lichaam. De

    oude filosofen van het Oosten brachten

    die veranderingen in verband

    met de vijf fundamentele tattva's of elementen: aarde, water, vuur, lucht

    en akasha ('ether').

    Deze elementen komen en

    gaan voortdurend,

    volgens de circadiaanse

    ritmen in het lichaam. De oude Indiase

    yoga-wetenschap benadrukte daarom dat

    men deze

    elementen moest

    kennen en er dienovereenkomstig mee moest kunnen werken, want

    de chakra's worden opgevat als het

    werkterrein van de

    elementen. In

    de oude wetenschap

    van svara-yoga (de yoga van de bewuste

    adem

    haling) worden verschillende methoden beschreven om de

    aanwezigheid van

    een tattva in het lichaam vast te stellen,

    en door

    deze tech

    nieken te leren beheersen, kunnen yogi's

    zich zo instellen, dat

    ze veel presteren ten koste van een zo

    gering mogelijke hoeveelheid energie. Door

    de voortdurende beoefening

    van kshata-chakra bhedana

    (het

    doordringen van

    de zes

    chakra's door middel

    van visualisatie) en mantra japa (het reciteren van mantra's)

    kunnen ze zich ten slotte verheffen

    boven de

    tattva's die

    de vijf elementaire

    centra van

    het li

    chaam beheersen- dat

    wil zeggen de eerste vijf

    chakra's- en op

    die manier een niet-dualistisch bewustzijn

    bereiken, dat

    hen bevrijdt van de illusionaire

    wereld van maya.

    Kennis over de chakra's

    kan ons

    een waardevolle sleutel

    tot intro

    spectie in handen geven. Het is mogelijk onszelf te observeren

    en te

    zien hoe energie zich

    door onze verschillende bovenzintuiglijke

    centra

    verplaatst. Religieuze oefeningen, zoals vasten,

    liefdadigheid en

    onzelfzuchtige dienstbaarheid, zorgen ervoor dat de energie naar de

    hogere centra

    stroomt. De sluimerende energie,

    die opgerold

    ligt in

    de muladhara-chakra (de

    'wortel' of

    'grondslag'), wordt actief en

    begint zijn

    tocht omhoog. Wanneer de

    stroom de

    hogere centra be

    reikt, verandert de

    hele houding

    van de

    beoefenaar. Dit gevoel

    wordt herhaaldelijk beschreven als

    een wedergeboorte.

    Het handhaven

    van

    de opwaartse stroom wordt

    dan iemands voornaamste

    doel. De

    con-

    7

  • stante, gelijktijdige

    beoefening van visualisatie en mantra japa draagt ertoe bij dat de aspirant de energiestroom in de hogere centra kan handhaven en zich op die manier boven de tattva's kan verheffen. Voor visualisatie moet men kunnen beschikken over de juiste beelden van de chakra's. Men zou daarvoor yantra's kunnen gebruiken, de abstracte vormen of beelden van chakra's zoals die door visionaire kunstenaars

    uit het verleden getekend zijn. Maar een dergelijk in

    strument is zinloos

    wanneer de instructies ontbreken, zoals ook instructies zonder de juiste instrumenten geen

    gelegenheid tot werke

    lijke groei bieden. De illustraties in dit boek helpen de geest de beelden van de chakra's vast te houden. Ook het systematisch inkleuren van de lijntekeningen kan de visualisatie bevorderen, want men kan in zichzelf de volgorde van de gebruikte kleuren herhalen en op die manier de hele tekening reconstrueren. Dit verandert het patroon van de hersengolven en de psychische structuur.

    Welke kleuren de juiste

    zijn kunt u te weten komen aan de hand van de in dit boek opgenomen illustraties in kleur. Bij het inkleuren moet u zich aan deze volgorde houden:

    1. de bloemblaadjes van de chakra;

    2. de yantra van de chakra;3. het dier dat de bija draagt (de 'kiem', het 'juweel');4. het bija-geluid;5. de shakti van de chakra;6. de godheid van de chakra.

    Deze zelfde volgorde

    zouden we moeten aanhouden tijdens het visualiseren - dat wil zeggen dat we, door in de geest de volledige tekening van de chakra te reconstrueren, de beoefening van abstracte visualisatie kunnen ontwikkelen, die na verloop van tijd zal leiden tot een diep meditatieve toestand. Het inkleuren van de lijntekeningen activeert de rechter hersenhelft. Bestudering van de inleidende tekst vergroot het inzicht en activeert de linker hersenhelft. Hierdoor

    komen de 'denkende

    hersenen' en de

    'kunstzinnige hersenen' met elkaar in evenwicht. Japa van de kiemgeluiden (bija-mantra's) en het volgen van de wet van dharma ('deugdzaamheid', 'orde') zullen de aspirant kunnen helpen hogere bewustzijnstoestanden te bereiken. Ik zou Mary Connors willen bedanken voor het feit dat zij de in dit boek opgenomen lijntekeningen heeft vervaardigd, op basis van eerder door mij gemaakte schilderingen van de chakra's. Ik ben mijn leraar Shri C. Bal,

    die Isandeep Johari leiding gaf bij het vervaardigen

    van de illustraties

    in kleur, bijzonder dankbaar, evenals Heidi Rauhut, die de eerste kopij van de herziene tekst van de

    huidige editie

    heeft verzorgd. Verder wil ik Elaine

    Minto bedanken

    omdat zij ge-

    8

  • deelten van het manuscript heeft

    getypt en mij heeft geholpen

    bij het persklaar maken

    van verschillende hoofdstukken. Ik

    ben H.H.

    Shripadji, Ganesh Baba en

    Acharya Chandrashakhar Shastri bijzonder dankbaar voor hun

    toelichting en

    begeleiding ten

    aanzien van

    verschillende onderwerpen en omdat ze met hun

    onder

    richt, zegening en tegenwoordigheid

    mijn kennis

    hebben verrijkt, waardoor

    ik werd genspireerd tot het aanvaarden van

    deze taak. De in

    dit boek

    uiteengezette leer is

    afkomstig van

    mijn vader,

    een be

    oefenaar van kshata-chakra bhedana, en uit verscheidene tantristi

    sche teksten, de geschriften van heiligen en verschillende rolschilde

    ringen die de chakra's op uiteenlopende manieren afbeelden. Voor

    een beter

    begrip van de oude concepten

    heb ik een groot

    aantal teke

    ningen en diagrammen

    opgenomen, in

    de hoop daardoor bij te dragen

    tot de verrijking van de kennis bij de lezer en hem te helpen de eeu

    wenoude Indiase tantristische

    traditie in een moderne context

    te begrijpen. Ten

    slotte wil

    ik al

    mijn vrienden en leerlingen bedanken, wier waar

    devolle suggesties hebben

    bijgedragen tot de

    samenstelling van dit

    boek, en wil ik de

    hoop uitspreken

    dat het op zijn beurt een

    geschikte gids voor

    de chakra's zal zijn. Wie een diepgaander studie

    wil maken

    van de niveaus

    die bij de

    verschillende chakra's worden ge

    noemd, kan mijn boek

    Leela1 raadplegen,

    dat is gebaseerd

    op het 'spel' van de kennis.

    Aanvullende aspecten van

    de chakra's

    worden besproken in mijn boek

    Tools for Tantra.2

    Harish Johari

    1. Harish Johari, Lee/a, Routledge

    & Kegan Paul, Londen

    1980.

    2. Harish Johari, Tools for Tantra, Destiny Books, Roehester (Vermont) 1986.

    9

  • 1. De beginselen van tantra

    Van alle bestaande organismen die zich kenbaar maken door middel van gedrag is het menselijk lichaam het hoogst ontwikkelde. Het is in staat zichzelf tot uitdrukking te brengen en de waarheid te verwezenlijken op een manier die boven de zintuiglijke gewaarwording uitgaat. Met behulp van het geheugen, de verbeelding en de intutie kan het menselijk organisme de wetmatigheden

    van de natuur doorzien

    en begrijpen, en krachten die - voor het gewone oog - mysterieus zijn dienstbaar maken aan zijn eigen welzijn, groei en ontwikkeling. Met de volmaakte synchronisatie van het innerlijke en het uiterlijke ritme kunnen we de weg van de minste weerstand volgen en ons onbekommerd, zonder te verdrinken, laten meedrijven op de zee van de uiterlijke verschijnselen. Beter gezegd, om het

    bewustzijn tot uit

    drukking te brengen is het menselijk lichaam het volmaaktste instrument. Het bewustzijn is de uiteindelijke, niet te herleiden werkelijkheid waaruit en door toedoen waarvan geest en materie ontstaan. De wer

    kelijkheid die zich als geest en materie manifesteert is slechts een

    fractie van de totale, oneindige werkelijkheid. De geest beperkt het bewustzijn, zodat de geest (de bewustzijnseenheid) eindige ervaringen kan ondergaan. Maar het brede spectrum, dat loopt van de

    mineralen tot de mens, bevat verscheidene niveaus waarop bewustzijn voorkomt. De wereld van namen en vormen (nama en rupa, in het Sanskriet) kent niets dat in absolute zin bewust of onbewust is. Bewustzijn en niet-bewustzijn zijn in de wereld der verschijnselen op een harmonieuze manier met elkaar vervlochten. In de mens komt het bewustzijn voor in de vorm van zelfbewustzijn, waardoor hij zich onderscheidt van

    elke andere vorm van levend bewustzijn.

    De voornaamste bewustzijnscentra van de mens bevinden zich in het cerebro-spinale stelsel en in de grote hersenen. Het cerebro-spinale stelsel is het

    deel van het organisme dat zich na de conceptie het eerst

    ontwikkelt. Daaruit vormt zich het hele lichaam. Dit stelsel is een belangrijke generator van elektrische energie en beschikt over een fantastisch netwerk van zenuwen, die als connectoren fungeren. Het cerebrum, zoals het wel wordt genoemd, produceert voortdurend elektrische energie. De dunne zenuwvezels zorgen voor een constante toevoer van deze energie naar het organisme, dat daardoor

    van le

    venskracht wordt voorzien. Onder in het achterhoofd bevindt zich

    10

    I !

    t

    I

    \

  • het cerebellum: de regulatiehersenen, het orgaan van de onderbewus

    te geest. Dit wordt ook wel de kleine hersenen, cobrahersenen of reptielehersenen genoemd. De g

    rote hersenen hebben zich, vergeleken met de kleine, in een vrij laat stadium ontwikk

    eld en zijn gevoeliger

    voor veranderingen.

    middenhersenen emoties en subtielere

    gevoelens, geassocieerd

    met de vierde,

    vijfde en zesde

    chakra

    andha kupa

    hersenschors (grote

    hersenen) inspiratie

    en vermogen de

    tiende poort, zetel van

    het hoogste bewustzijn

    tot vrij denken,

    geassocieerd met de

    zesde en zevende chakra (en met de kleinere

    chakra's in de zevende chakra)

    hersenstam (kleine hersenen) genetische code en

    elementaire instincten, geassocieerd

    met de

    vijf lagere chakra's

    Schematische weergave van de

    hersenen, hun functies

    en hun relatie met de chakra's

    Het cerebro-spinale stelsel beheerst alle lichaamsfuncties; hier be

    vinden zich ook de bovenzintuiglijke centra. Die wetenschap is vele eeuwen lang overgeleverd in de hindoestische tantristische traditie,

    die deze centra chakra's noemt. Men gaat ervan uit dat, wil een mens evenwichtig kunnen functioneren, er een juiste harmonie moet bestaan tussen de twee delen van de hersenen: de grote hersenen (het organisme van het bewustzijn) en de kleine hersenen (de zetel van de

    onderbewuste geest). Modem onderzoek naar de grote en de kleine hersenen wijst in de richting van een innerlijk conflict tussen deze

    beide en brengt dat conflict in verband met de daardoor benvloede gedragspatronen. Dit onderzoek wijst eveneens in de richting van

    11

  • een fundamentele tweedeling in de menselijke aard. Die tweedeling wordt nog bevestigd door het feit dat het cerebrum bestaat uit twee hersenhelften. Wij mensen zijn in die dualiteit gevangen en vallen daardoor ten prooi aan eindeloze problemen en complexen. De meest praktische en aanvaardbare oplossing voor het overwinnen van die tweedeling lijkt tot nu toe de eenwording van de grote en kleine hersenen en van de rechter en linker hersenhelft. Een evenwichtige eenwording wordt bereikt wanneer we voortdurend werken aan alle vier de componenten. Systematische bestudering van de menselijke aard is dus een eerste vereiste - bestudering van de activiteiten en functies van het levende menselijke organisme. Een groot aantal wetenschappelijke onderzoeken is gebaseerd op het bestuderen van dode of zieke lichamen, dat echter geen gegevens oplevert over leven en gezondheid. De oude tantristische en yogische wetenschap heeft het menselijk organisme altijd vanuit een holistisch gezichtspunt onderzocht. De uitkomsten van deze onderzoekingen naar gezonde organismen zijn tot nu toe niet op grote schaal in correlatie gebracht met de experimenten en proeven van de westerse geneeskunde. Sinds enige tijd is er natuurlijk sprake van een bredere acceptatie en een ruimere toepassing van bepaalde oefeningen en ademhalingsbeheersing in postoperatieve en preventieve behandelingen - behandelwijzen die rechtstreeks zijn overgenomen uit de tantristische en yogische tradities en met succes worden toegepast ten behoeve van de moderne mens. Om een volledig inzicht in het menszijn te verkrijgen moeten niet alleen de fysieke, maar ook de psychische dimensies grondig worden onderzocht. Yoga is, naar wordt aangenomen, het eerste stelsel dat zich met succes verdiepte in de transcendente eenwording. Het woord yoga is afgeleid van de Sanskrietwortel yuj, dat 'verenigen', 'samenvoegen' of 'toevoegen' betekent. Op het grove, lichamelijke niveau gezien is dat de eenwording tussen het individuele bewustzijn en het kosmische bewustzijn (dat wil zeggen tussen de ziel en God). Yoga biedt een praktische methode, een systeem dat deze twee, de mentale processen en het bewustzijn, verenigt. Yoga is gebaseerd op bepaalde disciplines en oefeningen, waardoor iedereen die besluit het door yoga voorgeschreven systeem te volgen eenwording kan bereiken. Volgens dit systeem is het individuele bewustzijn een fragmentarische uiting van het kosmische bewustzijn, de goddelijke realiteit, de bron, het substraat van het zich manifesterende universum. In wezen zijn het kosmische bewustzijn en het individuele bewustzijn n, omdat voor beide geldt dat ze 'bewustzijn', dus ondeelbaar zijn. Maar subjectiviteit brengt een scheiding aan; wanneer die subjectiviteit eenmaal is opgeheven wordt de 'is-heid', het individuele bewustzijn, opgeheven en vindt eenwording plaats. De verwezenlijking van onze goddelijke aard verlost ons uit de valstrik van onze dierlijke aard, die

    12

  • de oorzaak is van subjectiviteit en van de beperkingen van ons inzicht. Yoga noemt dit de 'valstrik voor de geest'. De moderne psychologie gebruikt het woord 'geest' in een geheel andere betekenis, namelijk ter aanduiding van het functionele aspect van de hersenen, dat verantwoordelijk is voor het denken, de wil en de gevoelens. De

    hersenen zijn een stoffelijke realiteit en een werktuig van de geest, maar de geest zelf is geen stoffelijke realiteit.

    (lL I )

    "..----.....

    Yogische weergave van de belangrijke centra in het hoofd

    Moderne wetenschapsmensen zoeken naar een onstoffelijke realiteit in de stoffelijke hersenen en de twee hersenhelften. Ze zoeken naar de psyche. De kern van de oude wijsheid kan ons in dit opzicht klaar

    heid brengen en heeft, als het onderwerp tenminste op de juiste wijze wordt onderzocht en de verbanden op de juiste wijze worden gelegd, veel te bieden. De moderne psychologie en de moderne geneeskunde zien dit tot op zekere hoogte in. En tot op zekere hoogte wordt de oude wetenschap aan een nadere bestudering onderworpen en beginnen wetenschapsmensen de eerste voorzichtige verbanden te leggen tussen deze waarheid en hun eigen waarnemingen.

    13

  • In deze tijd houden we ons bezig met het scheppen van harmonie tussen de rationele en de emotionele of religieuze visie op de menselijke psyche. De methoden van deze twee stelsels - het moderne en het oude - laten in hun benadering een elementair verschil zien. Yogi's benaderen de psyche door de oorzaak ervan te zoeken in de geest en het bewustzijn. Psychologen daarentegen proberen haar te definiren op basis van gedragsonderzoek. De oorspronkelijke yogische formule is ontdekking van het zelf door zelfonderzoek; de benadering van de huidige wetenschap is observatie van anderen, niet van het zelf dat zich in iedereen bevindt. Psychologen en andere wetenschapsmensen, die proberen inzicht te krijgen in het bewustzijn, bestuderen individuen en groepen om de verschillende dimensies van de geest vast te stellen. In de verschillende yoga-systemen worden niet alleen alle bovenzintuiglijke toestanden, aspecten en dimensies beschreven, maar worden ook praktische spelletjes aanbevolen die de geest kan spelen om zijn eigen functioneren onder controle te houden, rust te vinden en zich te bevrijden van de ellende en het lijden dat wordt veroorzaakt door psychische schommelingen en aanpassingen. Praktische methoden, met behulp waarvan men de normale wijze van functioneren van de geest overstijgt, vormen een onmisbaar onderdeel van yoga. Afgezien van de spirituele betekenis heeft de filosofie van yoga een ethische waarde en is zij in het dagelijks leven heel bruikbaar. In de beginselen van yoga ligt de grondslag voor een betere verhouding tussen de mensen onderling en voor een collectieve vrede. Een van de essentile uitgangspunten van yoga is verwoord in het devies:

    Sarve bhavantu sukhina Sarve sant niramaya.

    Mogen allen gelukkig zijn Mogen allen in vrede leven.

    De door de yogische filosofie vastgestelde beginselen zijn universeel en bieden ruimte aan een algehele ontwikkeling en het verbeteren van alle geestelijke vermogens. Ze stellen de aspirant die met yoga werkt in staat alle mentale aanpassingen doelbewust tot stilstand te brengen. Een voortdurende oefening in zelfbeheersing helpt de aspirant zich op zichzelf te concentreren en tot rust te komen. Zij brengt ook moeiteloos de innerlijke dialoog tot zwijgen. De vruchten van de yogische sadhana (oefeningen) zijn dat men zich niet langer door beproevingen in beroering laat brengen en zich verheft boven de cognitieve vermogens, de zintuiglijk waarneembare wereld en de gehechtheid aan lichaam en zintuigen. De oefeningen zorgen ervoor dat gerichtheid op n punt de gebruikelijke houding van de geest wordt en

    14

  • verschaffen hem onverdeelde aandacht, blijvende kalmte, verandering in gedragspatronen en ten slotte verlichting. Gerichtheid op n punt is in onze tijd van haast en hightech een bijzonder nuttig attribuut. Kalmte in onszelf en in onze omgeving, zonder afleiding of interrupties, is voor de uitdrukking van het zelf van wezenlijk belang. We moeten individueel inzicht krijgen in onze latente mogelijkheden. We hebben behoefte aan zelfonderzoek. Bovendien moeten we leren inzien dat wij een microkosmos zijn en moeten we onze relatie tot de macrokosmos leren begrijpen. Alle fysische wetenschappen hebben de neiging de mens op te splitsen in een groot aantal delen, terwijl de spirituele wetenschappen nu juist de eenheid in de verscheidenheid doorzien. Hoewel het inderdaad nodig is ze deel voor deel te bestuderen, is het eveneens nodig die delen samen te voegen tot een geheel en te erkennen welke plaats wij innemen ten opzichte van anderen, die vergelijkbare delen zijn. Te veel individualiteit, subjectiviteit en eigenbelang schept sluiers en sluit de vensters van de ruimdenkendheid. Een al te grote nadruk op het individuele zelf zal gevoelens van eenzaamheid en pessimisme oproepen. Binnen het stelsel van yoga wordt dit erkend en worden de geestestoestanden in vijf categorien ingedeeld:

    - autisme - verbijstering - rusteloosheid - gerichtheid op n punt - onderdrukking.

    1. Autisme (kshipta)In deze toestand heeft men noch het geduld noch de intelligentie die nodig zijn voor het beschouwen van een bovenzintuiglijk object, zodat men niet in staat is over een subtiel beginsel na te denken en het te bevatten. Als gevolg van sterke gevoelens van afgunst of boosaardigheid zal de geest zich misschien soms kunnen concentreren, maar dat is niet de yogische concentratie.

    2. Verbijstering (mudha)Doordat men in deze geestestoestand geheel in beslag wordt genomen door een zaak die verband houdt met de zintuigen, is men niet langer in staat over subtiele beginselen na te denken. Neem bijvoorbeeld iemand die zo volledig opgaat in zijn gedachten aan zijn gezin of aan rijkdom, dat het haast een obsessie is.

    3. Rusteloosheid (vyagra)Deze toestand moet niet worden verward met de toestand van kshipta. De meeste mensen die zich wijden aan een spiritueel leven heb-

    15

  • ben een dergelijke geest - een geest die soms kalm en soms in beroering is. Wanneer hij tijdelijk tot rust gekomen is kan een rusteloze geest misschien begrijpen wat de werkelijke aard van de subtiele beginselen is, als hij daarover hoort, en zal hij misschien in staat zijn ze gedurende een langere periode te beschouwen. Maar hoewel concentratie voor een rusteloze geest mogelijk is, is ze nooit bestendig. Als de geest gewoonlijk rusteloos is, kan bevrijding niet worden bereikt door concentratie alleen, omdat afleiding de kop op.steekt zodra de concentratie ophoudt. Totdat de geest vrij is van elke vorm van afleiding en een bestendige gerichtheid op n punt zich ontwikkelt, is het onmogelijk de toestand van verlossing te bereiken.

    4. Gerichtheid op n punt ( ekagra)Patanjali, de samensteller van de Yoga Soetra's, definieerde dit als een geestestoestand waarin bij het vervagen van een gedachte een volgende gedachte de voorgaande opvolgt. Wanneer een aanhoudende opeenvolging van dergelijke toestanden optreedt zegt men dat de geest 'op n punt gericht' is. Geleidelijk wordt dit een gewoonte van de geest, aanvankelijk in het wakende bewustzijn en daarna ook in de droomtoestand. Wanneer men de gerichtheid op n punt beheerst, bereikt men samprajnata samadhi. Deze samadhi ( ' gelukzaligheid') is de ware yogische samadhi, die tot verlossing leidt.

    5. Onderdrukking (niruddha)Dit is de toestand die verstoken is van gedachten. Door de beindiging van het denken voortdurend te oefenen gaat men werkelijk begrijpen dat de wereld van namen en vormen slechts een voortbrengsel is van de geest. Wanneer de geest ophoudt te bestaan in de praktische zin van het woord, valt al het overige uiteen.

    Normaal gesproken functioneert de geest in drie verschillende toestanden:

    - het wakende bewustzijn - het droombewustzijn - de diepe slaap.

    In de toestand van het wakende bewustzijn handelt men vanuit een cordinatie van de grote en kleine hersenen en van de linker en rechter hersenhelft. In de droomtoestand wordt men in sterkere mate beheerst door het onderbewuste, dat zetelt in de kleine hersenen. Daarom kunnen dromen een werktuig zijn ter vervulling van onderdrukte verlangens die verband houden met de dierlijke aard van de mens. Alleen zij die zich de kunst van de gerichtheid op n punt hebben eigen gemaakt zijn in staat die in de droomtoestand vast te houden.

    16

  • Wanneer gerichtheid op n punt de normale toestand geworden is, is dat te danken aan een voortdurende yogische discipline en zelfbe

    heersing. Wanneer de aspirant deze toestand bereikt, stijgt hij boven de sfeer van de kleine hersenen (het onderbewuste) uit en vertoeft in de sfeer van gelukzaligheid, samprajnata samadhi, een veranderde

    geestestoestand waarin psychische schommelingen en aanpassingen worden onderdrukt. Dit is de vorm van bewustzijn waarin men verkeert tijdens de diepe slaap. Er is nog een toestand -die van de vierde dimensie. Het yogische begrip daarvoor is turiya, de toestand van onbewust bewustzijn. Sinds enige tijd hebben moderne beoefenaars van de psychologie belangstelling voor deze toestand, waarin de bewuste geest wordt onderdrukt terwijl er toch volledig bewustzijn is. Deze toestand wordt ook wel de 'veranderde bewustzijnstoestand' genoemd. De wetenschap van yoga helpt ons een sfeer van rust en gerichtheid op n punt als normale toestand te ontwikkelen. Zij leidt tot eenheid

    in denken en handelen, schrijft methoden voor ter reiniging van de geest, maakt ons bewust, brengt de innerlijke dialoog tot zwijgen en geeft ons innerlijke stilte. Zij schept onthechting, zorgt voor een betere geestelijke en lichamelijke gezondheid, geeft aanwijzingen aan de aspirant met betrekking tot het volgen van een bepaald voedingspatroon dat noodzakelijk is voor de oefening in discipline en zelfbe

    heersing, en verruimt het bewustzijn. Er zijn verschillende vormen van yogische wetenschap, zoals er ook

    verschillen zijn in het menselijk temperament.

    1. Raja-yoga, de yoga van de meditatie Wanneer men het denkende beginsel tijdelijk uitschakelt kan men door middel van de wil eenheid bereiken.

    2.Jnana-yoga, de yoga van de ware kennis Wanneer men voortdurend onderscheid maakt tussen het onwerkelijke en het werkelijke kan men door middel van waarachtige kennis

    eenheid bereiken.

    3. Karma-yoga, de yoga van het onzelfzuchtig handelen Dit betekent dat men handelt of zijn plichten vervult ter wille van de

    plichten zelf, niet ter wille van de eigen genotzuchtige of dierlijke

    aard. Karma-yoga stelt iemand in staat eenheid te bereiken door middel van dienstbaarheid.

    4. Bhakti-yoga, de yoga van de spirituele toewijding Men tracht eenheid te bereiken door middel van toewijding, liefde en overgave.

    17

  • 5. Hatha-yoga, de yoga van de disciplinering en beheersing van het lichaam De volgeling van hatha-yoga tracht eenheid te bereiken door middel van psychofysische methoden en bewustzijnsverandering. Ratha-yoga is bedoeld voor aspiranten die behoefte hebben aan de lichamelijke training tot het opbouwen van een specifieke kracht die ongehinderde meditatie mogelijk maakt.

    Tantra-yoga

    Tantra-yoga combineert alle hierboven genoemde yogische wetenschappen met elkaar. Het is een praktische vorm van yoga, waarin het lichaam en de geest als n worden beschouwd en het lichaam wordt gezien als het voertuig van de geest. Volgens dit stelsel is de geest abstract en het lichaam concreet. Om te kunnen werken met de abstracte geest moeten we gebruikmaken van de concrete, stoffelijke materie die lichaam wordt genoemd. In het lichaam zijn de bovenzintuiglijke centra gelokaliseerd. Het functionele aspect van het cerebro-spinale stelsel wordt de geest genoemd. De roggegraat is de zetel van alle vormen van respons. Het grondbeginsel van tantra is shakti (vrouwelijke kracht), die zich manifesteert als materie en denken, hoewel het hoogste bewustzijn geen gedachten kent. Wanneer er geen gedachten zijn, zijn er geen beperkingen en is de mens zuiver bewustzijn. Om buiten het denken te treden moet men het voertuig ervan tot stilstand brengen, zodat de activiteit ervan wordt opgeschort. Prana (ademhaling) is het voertuig van het denken. Apana is prana die zich bevindt in het gebied dat ligt tussen de navel en de anus en is verantwoordelijk voor alle activiteit in het bekkengebied, onder andere zaadlozing, plassen en ontlasting. Wanneer die prana, die geladen is met negatieve ionen, ertoe wordt gebracht met apana te functioneren en gedwongen is het centrale kanaal in de roggegraat binnen te gaan, vindt er een reactie plaats tussen de negatieve ionen van de prana en de positieve ionen van de apana. Dit levert een grote hoeveelheid energie op, die op haar beurt bijdraagt tot het opstijgen van de latente energie die sluimert in het onderste gedeelte van de roggegraat de koendalini. Om het voortbrengen van deze energie fysiek mogelijk te maken moet de aspirant zich voorbereiden door lichamelijke reinigingen, asana's (yogische houdingen), mudra's (gebaren) en pranayama (yogische ademhaling).

    De methode van het werken met de koendalini is feitelijk van tantristische oorsprong. Zij gaat te werk door middel van de eenwording van psyche en materie, en van de geest en het fysieke lichaam. In principe speelt het lichaam een grote rol in de totstandkoming van

    18

  • E rn rn

    ..c

    Ql

    Qi ..c

    Q) Q)

    Ql ..c

    I

    rn c rn >>

    gebied van de keel en het hoofd

    udana

    prana gebied van de borst

    /\ d" \ 1 \ samana -' ',,_ -. ' gebied van

    I I \ d

    Prana's in het lichaam

    e maag

    apana

    gebied van de ingewanden

    verschillende stemmingen, ook van samadhi, de hoogste stemming, de stemming van de gelukzaligheid. Deze toestand wordt bereikt door energie door het zenuwstelsel en de ruggegraat heen te sturen. De energie stijgt op door een nauwe doorgang in de ruggegraat en passeert zes bovenzintuiglijke centra voordat ze ten slotte haar einddoel bereikt, het zevende centrum. Het zevende centrum bevindt zich in het cerebrum, de holle ruimte tussen de twee hersenhelften, waar nogmaals een reactie plaatsvindt en waar de activiteit van het denken volledig tot stilstand gebracht is. Beide hersenhelften worden kalm, de innerlijke dialoog is tot zwijgen gebracht, men verliest elk besef van tijd en ruimte en identificaties en onjuiste voorstellingen van de wereld der verschijnselen lossen zich op.

    De chakra's

    Chakra's zijn bovenzintuiglijke centra die vanuit een materialistische of fysiologische invalshoek niet volledig beschreven kunnen worden.

    19

  • Zoals een schilderij niet kan worden beschreven aan de hand van rechte en gebogen lijnen en de verschillende kleurnuances van de verf, ook al vormen die de elementaire structuur van het schilderij, zo ook kunnen de chakra's niet worden beschreven in bewoordingen die zijn ontleend aan de psychologie, fysiologie of enige andere fysische wetenschap. Chakra's zijn centra van activiteit van een subtiele, wezenlijke kracht die sukshma ('subtiel') prana wordt genoemd. Ze zijn verbonden met het parasympathische, het sympathische en het autonome zenuwstelsel. Het grofstoffelijk lichaam is dus met deze centra verbonden. Chakra is een Sanskrietwoord dat 'cirkel' en 'beweging' betekent. Omdat alles in het lichaam cirkelvormig en voortdurend in beweging is, worden de centra van die bewegingen chakra's genoemd. Het woord chakra wordt ook gebruikt voor 'wiel'. Men kan zich de chakra's voorstellen als wielen van de geest die zich ophouden in het woud van de begeerten. En begeerten zijn, net als de wielen zelf, belangrijke motiverende krachten. Elke chakra is een speelveld van de begeerten, stap na stap. Gedurende ons gehele leven vertoeven we in dit speelveld van de begeerten, en we overdenken en begrijpen de omstandigheden van het leven vanuit het standpunt van de chakra waarin we ons over het algemeen het prettigst voelen. Wanneer we spreken over de chakra's moeten we ook de subtiele aspecten van deze centra bespreken. Zenuwen zijn slechts voertuigen, maar de boodschap is subtiel en niet verstoken van bewustzijn en zelfbewustzijn. Het verband tussen het grofstoffelijke en het subtiele in het menselijk organisme komt tot stand door tussengelegen geleiders, die verbonden zijn met de zintuiglijke organen en de motorische organen. Door middel van yoga leert men de beide soorten organen zich discipline eigen te maken en bevordert men dat het lichaam een waarachtig bezit wordt. Yoga zorgt ervoor dat de aspirant de beste vriend van zijn eigen lichaam, zintuiglijke organen en motorische organen wordt, en brengt cordinatie tot stand tussen de rechter- en de linkerhelft van het lichaam, die normaal gesproken niet samenwerken maar elkaar min of meer afwisselen. De yoga die zich specifiek concentreert op de chakra's en de sluimerende koendalini wordt koendalini-yoga, laya-yoga, kriya-yoga of shaktipatamaha-yoga genoemd. Dit boek gaat over tantra-yoga en de afbeeldingen zijn reprodukties van illustraties uit tantristische teksten. De beschrijving bij elke chakra is eenvoudig een toelichting op de in de afbeelding voorkomende figuren. Deze figuren vormen zelf een taal en helpen de aspirant zich de chakra's te binnen te brengen- een methode van onschatbare waarde voor wie probeert de chakra's te visualiseren terwijl hij erover mediteert. Concentratie op fysieke organen of plaatsen in het lichaam, zoals die door veel spirituele leraren wordt voorge-

    20

  • schreven, is misleidend, omdat de chakra's niet stoffelijk zijn. De werkelijke aspirant kan zijn concentratie het best richten op de subtiele centra die samenhangen met de verschillende vormen van bewustzijn die op de voorgrond treden. Er is een fundamenteel verband tussen deze centra en het grofstoffelijk lichaam en de fysieke functies daarvan. Diagrammen van de chakra's stellen de volgeling van koendalini-yoga in staat te mediteren door de tekeningen in te kleuren en tegelijkertijd de bija-geluiden ('kiemgeluiden') en andere geluiden die zich in de lotusbloem van de chakra bevinden voor zichzelf te herhalen. Van de twee helften van de menselijke hersenen is de een visueel, de ander verbaal. De visuele hersenhelft werkt met de visuele voorstellingen van de chakra's; men vindt deze in de illustraties die speciaal ontworpen zijn om te worden ingekleurd. Daarbij wordt de verbale hersenhelft in beslag genomen door geluiden en kiemgeluiden. Tegelijkertijd gebruikmaken van het gehoor en het gezichtsvermogen is een vorm van tantra. Wie leert dit te beheersen, zal merken dat hij noch inert noch inactief is wanneer hij zich in een meditatieve toestand bevindt. Op een subtiel niveau wordt hij genspireerd door de vormen en de kleuren. Dit boek is een inleiding tot de klassieke opvatting van de chakra's. Deze wortelt in een zeer oude praktijk, die ook tegenwoordig nog actief wordt beoefend.

    21

  • 2. Koendalini

    Chakra's hebben, zoals eerder gezegd, geen stoffelijke realiteit en kunnen niet vanuit een zuiver materialistisch of fysiologisch gezichtspunt worden beschreven. Daarom moeten we de subtiele aspecten van deze bovenzintuiglijke centra beschrijven, die samenwerken met zenuwen, cellen en vezels die door middel van tussengelegen geleiders verbonden zijn met het grove stelsel van de zintuiglijke en motorische organen. Het is van belang hier op te merken - vooral voor hen die de koendalini willen doen ontwaken - dat ze bestaat uit de bewegingloze steun van elke werkzaamheid en activiteit in het lichaam en, net als het bewustzijn, geen eigen orgaan heeft. De koendalini houdt alle schepselen ter wereld in stand door middel van inspiratie (inademing) en expiratie (uitademing). De koendalini is een essentile kracht. Het woord koendalini is afgeleid van het Sanskrietwoord kundal, dat 'winding' betekent. Ze wordt vergeleken met een slang die zich, wanneer hij rust of slaapt, oprolt. Dat de koendalini wordt vergeleken met een slang heeft te maken met de aard van de spiralende, slangachtige beweging ervan. De koendalini is een aspect van het eeuwige, hoogste bewustzijn, dat zowel attributen kent als vrij is van attributen. Het van attributen vrije aspect ervan (nirguna) is de wil van het kosmische bewustzijn en is zuiver bewustzijn. In het aspect dat wel attributen kent (saguna) wordt deze energie vaak gepersonifieerd als Koendalini, een aspect van de Grote Godin, zoals de primaire energie of shakti wordt gepersonifieerd als Shakti. Voor alle wezens geldt dat het de kracht van de koendalini is die hen in staat stelt te handelen. In een individueel lichaam ligt deze energie in sluimerende toestand, een statisch centrum waaromheen elke vorm van bestaan tot ontwikkeling komt. In de wereld der uiterlijke verschijnselen heeft elke activiteit altijd een innerlijke en achterliggende kracht, een statische achtergrond. Bestudering van hatha-yoga en tantristische teksten maakt duidelijk dat de koendalini een energie in statische en kinetische vorm is, die in alle manifeste verschijnselen aanwezig is. De kinetische energie wordt de energie die het verschijnsel gebruikt om zichzelf in stand te houden, de statische energie blijft gedurende het normale, werkende bewustzijn in sluimerende toestand. Telkens wanneer we ons bewust worden van onszelf en beseffen dat ons leven een hoger doel heeft -

    22

  • dat er een andere bewustzijnstoestand is naast het normale waak-, slaap- en droombewustzijn, wanneer ons verlangen naar zinnelijke genoegens is vervuld, wanneer de wereld der uiterlijke verschijnselen voor ons niets aantrekkelijks heeft - ervaren we een toestand van niet gehecht zijn, van inkeer. Dit zich terugtrekken uit de wereld van het uiterlijke vermaak opent de deur naar de wereld van het innerlijk. We ervaren een licht dat ons naar eenwording leidt, eenwording in de dualiteit tussen geest en materie. Op dit moment van totale verandering wordt de statische energie, die in sluimerende toestand verkeert, kinetisch. Zij kiest een richting die in strijd is met de wet van de zwaartekracht en alle bovenzintuiglijke, in de ruggegraat gelokaliseerde centra doorloopt. De kracht die de energie door het voornaamste kanaal voert komt voort uit het samengaan van de negatieve ionen van de prana en de positieve ionen van de apana. Apana zetelt in het gebied onder de navel, het gebied van het bekken. Daarom heeft de energie die zich onder aan de ruggegraat bevindt een statische vorm. Dit doet zich voor op de plaats waar het bovenste deel van het stuitbeen en het onderste deel van het heiligbeen bijeenkomen in een zenuwbundel, die eruitziet als een vezelige wortel. Traditioneel noemt men dit punt de muladhara-chakra of de plexus lumbosacralis. Door de beoefening van hatha-yoga en het verrichten van laya karma (dat wil zeggen mudra's of gebaren) en asana's (houdingen), in combinatie met meditatie, het reciteren van mantra's en de toepassing van visualisatietechnieken, kan men deze latente energie activeren. Zij werkt met het autonome zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel, die in verbinding staan met de ganglin die de voornaamste zenuwvlechten vormen. De sluimerende energie wordt naar de hoogste plaats gestuurd, de zevende chakra, die wordt beschreven als de zetel van het bewustzijn. Ook hier treedt een samengaan van positieve en negatieve ionen op. De kracht, die van een dergelijke fusie het resultaat is, schept de grote verlichting die de onwetendheid van de geest - primaire oorzaak van dualiteit- vernietigt. Wie deze toestand ervaart bereikt het ongedeelde bewustzijn en wordt verlicht. Volgens hindoestische teksten steekt de ware yogi de oceaan van geboorte, ziekte, ouderdom en dood over. Wanneer deze energie eenmaal is ontwaakt is zij actief via de nadi's. Het woord nadi is afgeleid van de Sanskrietwortel nad, die 'beweging' betekent. In de Rigveda, de oudste hindoestische tekst, betekent het woord nadi 'stroom'. Het concept van de nadi 's is gebaseerd op het inzicht dat ze kanalen zijn. Elk kanaal waardoor iets stroomt is een nadi. Tot het concept van de nadi 's behoren onder andere de meridianen uit de acupunctuur, de stromen van het cardiovasculaire stelsel, de stromen van het lymfstelsel, de zenuwen, de spieren, de slagaderen en de aderen, de manovahini of rnanovaha (het 'kanaal

    23

    '";; -.. -f .1

  • van de geest'), en de chittavaha (het 'kanaal van chitta of "zijn"'). Nadi kan dus worden vertaald met 'vat', 'kanaal', 'streng', 'buis' en 'doorvoer'. Volgens bovenstaande definitie zijn er twee soorten nadi's:

    - de fijnstoffelijke: onzichtbare kanalen van subtiele energie; - de grofstoffelijke: kanalen van subtiele energie die zichtbaar zijn in

    de vorm van een streng, een vat of een buis.

    Deze toelichting geeft duidelijk aan dat nadi 's niet alleen zenuwen zijn, maar allerlei soorten kanalen. Daarom wordt het begrip 'zenuw' voor de nadi's niet gebruikt, behalve in de teksten van de ayurveda, de oude geneeskunde van India. De tantristische anatomie kent deze beschrijving van een grofstoffelijk en een fijnstoffelijk zenuwstelsel niet. De tantristische traditie gaat ervan uit dat het universum in principe bestaat uit twee dingen, materie en energie, of, wanneer men een andere benadering kiest, saguna ('met attributen') en nirguna ('zonder attributen'). In tantra wordt materie opgevat als voertuig van energie en wordt verondersteld dat energie bewust is (behalve de energie die geen bewustzijn kent). Wanneer dit bewustzijn manifest wordt, zoekt het zich een voertuig, namelijk manas, de geest. Het bewustzijn is vierledig. Het is een combinatie van de volgende aspecten:

    manas: geest; buddhi: intellect; ahamkara: vereenzelviging ('is-heid'); chitta: zijn.

    Wanneer het fysieke vormen heeft aangenomen, bestaat dit bewustzijn uit vijf kosha's of kokers. Het werkt door middel van het fysieke lichaam, dat het beste voertuig voor zijn expressie is. Deze kokers zijn:

    annamayi kosha: de koker van de materie; pranamayi kosha: de koker van de levenwekkende lucht; manomayi kosha: de koker van de geest; vijnanamayi kosha: de koker van de kennis; anandamayi kosha: de koker van de gelukzaligheid.

    Het fysieke lichaam is opgebouwd uit acht componenten, die de mula prakriti worden genoemd: ( 1 ) manas (geest); (2) buddhi (intellect); (3) ahamkara (ego/vereenzelviging) en de vijf elementen (4) akasha (ruimte/ether); (5) vayu (lucht); (6) agni (vuur); (7) apah (water); en (8) prithvi (aarde). De vijf elementen vormen de drie dosha's, de fundamentele sappen van de mens:

    24

  • annamayi kosha

    pranamayi kosha

    manomayi kosha

    vijnanamayi kosha

    anandamayi kosha

    De vijf kokers van het bewustzijn

    vayu: wind (uit het element lucht); pitta: gal (uit het element vuur); kapha: slijm (uit een combinatie van de elementen water en aarde).

    Er zijn eveneens drie guna's (gemoedstoestanden) die door middel van de dosha's werkzaam zijn:

    sattva: gelijkmoedigheid, lichtheid; rajas: hartstocht; tamas: laksheid, duisternis.

    We zien dus dat het hele octaaf van de prakriti binnen het menselijk organisme voorkomt (een bekende tantristische zegswijze luidt: 'Zoals in de macrokosmos, zo ook in de microkosmos'). De kracht die dit hele netwerk bijeenhoudt is vayu prana, die werkzaam is door speciale nadi's- pranavaha-nadi (de drager van de pranische kracht) en manovaha-nadi (de drager van de mentale kracht).

    De nadi's

    Nadi's staan in verbinding met de chakra's. Het centrale kanaal, de sushumna, speelt in de beoefening van yoga en tantra een essentile rol. Chakra's zijn de centra waar fysieke en psychische energie in de fysieke dimensie worden uitgewisseld, en prana is de kracht die de

    25

  • fysieke wereld verbindt met de mentale en de mentale met de spirituele. In feite zijn het fysieke, het mentale en het spirituele aan elkaar gelijk en werken ze op alle niveaus samen. Een aantal grofstoffelijke nadi's, bijvoorbeeld de fysieke zenuwbanen, aderen en slagaderen, zijn bij de moderne medische wetenschap bekend. Maar omdat niet alle nadi's een fysieke vorm hebben of als zodanig herkenbaar zijn, is het niet mogelijk ze te lokaliseren, te observeren en hun spoor met minder subtiele methoden te volgen. Er zijn twee soorten fijnstoffelijke nadi's:

    pranavaha-nadi's: geleidingen van pranische kracht; manovaha-nadi's: geleidingen van mentale kracht.

    Pranavaha- en manovaha-nadi's lopen meestal parallel. Hoewel ze zich aan elke beschrijving onttrekken, zijn ze op een of andere manier verbonden met de zintuiglijke zenuwen van het autonome zenuwstelsel. Yoga-nadi's en de zenuwen van het autonome zenuwstelsel werken op dezelfde manier met elkaar samen als de psyche met haar fysiologisch substraat. Bepaalde anatomische handboeken zijn in tegenspraak met de beschrijving van de sushumna die in tantristische teksten te vinden is. Daarin wordt gesteld dat het centrale kanaal uitsluitend cerebro-spinale vloeistof bevat en wordt geen melding gemaakt van zenuwbanen. Het is neurologisch gezien onmogelijk dat het ruggemerg aan de bovenkant van het hoofd een opening zou hebben, waardoor prana in- en uitstroomt. Het is daarom moeilijk een nauwkeurige anatomische beschrijving te geven van de chakra's. De acupunctuur kent een meridiaan die de gouverneur-vat-meridiaan wordt genoemd en enige overeenkomsten heeft met de sushumna. In deze meridiaan ontspringt de energiestroom bij de punt van het stuitbeen, stijgt vervolgens op langs de wervelkolom tot een punt boven in het hoofd, en loopt daarna langs de meridiaanlijn naar beneden tot een punt even onder de navel. De meridianen van de acupunctuur zijn te vergelijken met de pranavaha-nadi's. Volgens de Shiva Samhita, een tantristische tekst, zijn er veertien primaire nadi's, waarvan ida, pingala en sushumna als de voornaamste worden beschouwd. Alle nadi's zijn aan de sushumna ondergeschikt. De prana beweegt zich langs de sushumna van de zenuwknoop in het bekkengebied naar brahma randhra, ('de grot van brahman', de holle ruimte tussen de twee hersenhelften), die zich binnen in de cerebro-spinale axis bevindt. De muladhara-chakra is het punt waar de drie voornaamste nadi's samenkomen en wordt ook wel yukta triveni genoemd (yukta betekent 'samengevoegd', tri 'drie' en veni 'stromen').

    26

    1

  • gezichtszenuw

    alambusha of lambika (tong)

    De voornaamste nadi's in het hoofd

    hypofyse (vishnu)

    halszenuwen

    hastina

    yashasvina (linkeroor)

    De eerste tien nadi's zijn, volgens de Shiva Svarodaya, verbonden met de tien 'poorten' of lichaamsopeningen:

    1. sushumna of brahma randhra (fontanel); 2. ida (linker neusgat); 3. pingala (rechter neusgat); 4. gandhari (linkeroog); 5. hastajihva (rechteroog); 6. yashasvini (linkeroor); 7. pusha (rechteroor); 8. alambusha (mond); 9. kuhu (genitalin); 10. shankhini (anus).

    1. Sushumna De sushumna is centraal gelegen en loopt door de meru danda (ruggegraat). Volgens V.G. ReaPontspringt hij in de kanda (vezelige materie waaromheen de zenuwen zich strengelen), die min of meer overeenkomt met het niveau van de navel. Dit is echter in tegenspraak met de meeste teksten over yoga. Met name de Shandilya Oepanisjad noemt de muladhara-chakra als de zetel van de sushumna. De Shiva Svarodaya spreekt van 72.000 nadi's, maar noemt slechts drie primaire nadi's: ida, pingala en sushumna.

    1. V.G. Real, Mysterious Kundalini, Taraporavala Sons, Bombay 1928.

    27

  • De sushumna ontspringt in de muladhara-chakra, loopt langs de romp omhoog, doordringt de ta/u (het verhemelte aan de onderzijde van de schedel), en komt uit in sahasrara (de zenuwknoop van duizend nadi's boven in de schedel, die ook de 'duizendbladige lotus' wordt genoemd). Deze nadi splitst zich in twee vertakkingen: n aan de voorzijde en n aan de achterzijde. De vertakking aan de voorzijde loopt naar de ajna-chakra, die zich op n lijn met de wenkbrauwen bevindt en zich samenvoegt met de brahma randhra. De vertakking aan de achterzijde loopt via de achterzijde van de schedel en voegt zich daarna samen met de brahma randhra. Deze holle ruimte wordt bhramara gup ha ('de grot van de hommel') en andha kupa ('de blinde bron' of 'tiende poort'- zie de illustratie op pag. 1 1 ) genoemd. Uitwendig beschouwd is dit de 'zwakke plek', die nog niet gesloten is op het moment dat een kind geboren wordt. Gedurende de eerste paar weken na de geboorte kan men daar de hartslag van de baby voelen. Na de zesde levensmaand begint de plek zich te verharden. Daarna kan hij alleen weer geopend worden door middel van de speciale oefeningen van laya-yoga, svara-yoga, kriya-yoga of nada-yoga. In de shastra's ('oude teksten') wordt gezegd dat iemand die zijn lichaam door de tiende poort verlaat, 'de weg waarlangs geen terugkeer mogelijk is' aflegt (dat wil zeggen dat hij bevrijding uit de cyclus van dood en wedergeboorte heeft bereikt). Sommige yogi's doen oefeningen om de tiende poort in gereedheid te brengen, zodat hun ziel daardoorheen in vrijheid kan

    De opsplitsing van de sushumna

    28

    l I j

    I '

  • De sushumna ontspringt in de muladhara-chakra, loopt langs de romp omhoog, doordringt de ta/u (het verhemelte aan de onderzijde van de schedel), en komt uit in sahasrara (de zenuwknoop van duizend nadi's boven in de schedel, die ook de 'duizendbladige lotus' wordt genoemd). Deze nadi splitst zich in twee vertakkingen: n aan de voorzijde en n aan de achterzijde. De vertakking aan de voorzijde loopt naar de ajna-chakra, die zich op n lijn met de wenkbrauwen bevindt en zich samenvoegt met de brahma randhra. De vertakking aan de achterzijde loopt via de achterzijde van de schedel en voegt zich daarna samen met de brahma randhra. Deze holle ruimte wordt bhramara gupha ('de grot van de hommel') en andha kupa ('de blinde bron' of 'tiende poort'- zie de illustratie op pag. 1 1 ) genoemd. Uitwendig beschouwd is dit de 'zwakke plek', die nog niet gesloten is op het moment dat een kind geboren wordt. Gedurende de eerste paar weken na de geboorte kan men daar de hartslag van de baby voelen. Na de zesde levensmaand begint de plek zich te verharden. Daarna kan hij alleen weer geopend worden door middel van de speciale oefeningen van laya-yoga, svara-yoga, kriya-yoga of nada-yoga. In de shastra's ('oude teksten') wordt gezegd dat iemand die zijn lichaam door de tiende poort ver-laat, 'de weg waarlangs geen terugkeer mogelijk is' aflegt (dat wil l zeggen dat hij bevrijding uit de cyclus van dood en wedergeboorte t heeft bereikt). Sommige yogi's doen oefeningen om de tiende poort .. in gereedheid te brengen, zodat hun ziel daardoorheen in vrijheid kan 1

    De opsplitsing van de sushumna

    28

    achterste vertakking van de sushumna

    t l' j '

    i

  • worden gesteld op het moment dat ze hun laatste adem uitblazen. Iemand die werkelijk verlangt naar bevrijding zal werken met de achterste vertakking van de sushumna.

    Een andere bijzondere karakteristiek van de sushumna is dat hij niet tijdgebonden is. Wanneer een mediterende yogi zichzelf vastzet in de tussen de wenkbrauwen gelegen ajna-chakra (het derde oog) en zich boven de prana verheft tot in het gebied van de brahma randhra, staat hij buiten de tijd. Hij wordt trikaladarshi ('kenner van verleden, heden en toekomst'). In de ajna-chakra laat hij de tijd achter zich en kan de dood hem niet meer raken. De functies van het fysieke lichaam komen tot stilstand, evenals het verouderingsproces. V lak voor de dood ademen alle mensen de sushumna-ademhaling, waarin beide neusgaten gelijktijdig werkzaam zijn. Men zegt dat de dood -met uitzondering van de dood als gevolg van een ongeval -niet mogelijk is wanneer f de ida f de pingala dominant is. Dat wil zeggen dat de dood niet intreedt zolang alleen het rechter neusgat werkzaam is of de adem voomarnelijk het linker neusgat volgt. De sushumna wordt ook wel sarasvati-nadi of brahma-nadi genoemd. Deze aanduiding is echter niet juist, want de sushumna is een kanaal waarin zich andere sukshma (fijnstoffelijke) nadi's bevinden, en sarasvati is een aanvullende nadi van de sushumna, die aan de linker buitenzijde daarvan stroomt.

    Volgens de Lalita Sahasranama (een tantristische tekst die aan de Godin is gewijd) bevat de vuurrode tamasika sushumna een schitterende rajasika vajra-nadi, die het karakter van de zon en van vergif heeft, en een bleke nectardruppel sattvika chitra-nadi, die het karakter heeft van de maan. Deze nadi is verantwoordelijk voor dromen, hallucinaties en visioenen. Chitra is een Sanskrietwoord dat 'afbeelding' of 'schildering' betekent. Deze nadi is vanzelfsprekend actief in schilders, dichters en visionaire kunstenaars. Het uiteinde van de chitra-nadi wordt brahma dvara genoemd ('de deur van brahman'), de deur waardoor Koendalini Devi omhooggaat naar haar uiteindelijke bestemming- de manasa-chakra, lalana-chakra of soma-chakra - de ontmoetingsplaats van Kameshvara en Kameshvari (Shiva en Shakti), vlak boven het punt waar Kamadhenu (de koe die wensen vervult) verblijf houdt. Zoals eerder is opgemerkt is de muladhara-chakra de plaats waar de drie belangrijkste nadi's bijeenkomen en wordt daarom ook wel yukta triveni genoemd (yukta betekent 'betrokkenheid', triveni 'de ontmoeting van de drie stromen'). Ze komen vanuit muladhara in beweging en wisselen elkaar bij de verschillende volgende chakra's af, totdat ze ten slotte de ajna-chakra bereiken, waar ze weer bijeenkomen en samen met de sushumna een voorzichtige knoop vormen.

    29

  • voorste vertakking van de sushumna

    30

    achterste vertakking ..- ....... -- van de sushumna

    punt van opsplitsing

    Begin- en eindpunt van de sushumna

  • pingala- jamunay rudratmika - tijdgebonden

    rechter neusgat

    0) lichte nectardruppel sattvische chitra-nadi chandra swaroop (nectar)

    vuurrode tamasische sushum na- vahini swaroop-kalatit

    (buiten het bereik van de tijd)

    schitterende rajasische vajra-nadi -surya swaroop (vergif)

    G ida- gangashakti roop amrit vigrah -

    tijdgebonden linker neusgat

    brahma-nadi - doorgang van de ontwaakte koendalini

    De sushumna is werkzaam wanneer beide neusgaten gelijktijdig actief zijn.

    Hij wordt ook wel sarasvati genoemd. Door de sushum na betreedt de yogi de eeuwigheid.

    Doorsnede van de sushumna (naar de Lalita Sahasranama)

    Hier wordt het bijeenkomen van de drie stromen mukta triveni genoemd (mukta betekent 'bevrijd'). Omdat de zesde chakra boven de elementen staat wordt de yogi, die door middel van zijn yogische vermogens via de sushumna dit punt bereikt, uit zijn gevangenschap bevrijd. Wanneer dit eenmaal een feit is handhaaft de yogi een toestand van kevali kumbhaka (het vermogen de stroom van de ademhaling te reduceren). Onder de knoop in de ajna-chakra komen ida en pingala uit in respectievelijk het linker en rechter neusgat, zodat chitra en vajra fungeren als de lunaire en solaire stroom, en de brahmanadi als de vurige tamasika sushumna. De vajra- en chitra-nadi 's zijn de inwendige solaire en lunaire stromingen van de sushumna. Ze zijn de manovahi-nadi's, waarover wordt gesproken in de Sushutra Samhita, en die ook door de boeddhistische filosoof Vijnanabhikshu worden genoemd. Een in deze chakra gezeten yogi is tattvatita geworden (buiten het bereik van de elementen), maar hij is nog wel onderhevig aan de stemmingswisselingen die het gevolg zijn van de dominantie van een van de guna's (attributen, hoedanigheden). Hij is nog niet gunatita (buiten het bereik van de attributen). Wanneer hij eenmaal gunatita is, bereikt hij nirvikalpa samadhi (dat ook wel nirbija of 'kiemloze' samadhi wordt genoemd)- een bijzonder diepe en duurzame meditatieve toestand. In de ruimte buiten de meru danda (de ruggegraat), zowel links als rechts, liggen de nadi 's ida en pin gala. De substantie van de sushumna-nadi, die zich in het midden bevindt, bestaat uit een drievoudig kanaal, de guna's. De nadi's vajra en chitra ontspringen op een punt dat twee vingerbreedtes boven de sushumna ligt. De driehoek die te zien is in het diagram op pag. 1 00 (kameshvarachakra) is samengesteld uit drie nadi's:

    3 1

  • 1 . causaal raudri bind u shiva para 2. fysiek jyestha nada shiva-shakti sthula 3. astraal vama bij a shakti sukshma

    2./da Ida is het linker kanaal, drager van de lunaire stromen. Ida is vrouwelijk van aard, opslagplaats van de levengevende, moederlijke energie. Ida is voedend en reinigend en wordt daarom ook wel ganga (Ganges) genoemd. Soms wordt hij afgebeeld als het linkeroog. In svara-yoga vertegenwoordigt hij de 'linker' ademhaling, de ademhaling die vooral door het linker neusgat naar binnen en naar buiten stroomt. Volgens de tantra's is de linkerkant magnetisch, vrouwelijk, visueel en emotioneel van aard. In de beoefening van pranayama (yogische ademhaling), met uitzondering van de surya bhedana pranayama, begint men de puruka (inademing) met het linker neusgat. Hierdoor wordt ida-nadi gewekt, want ida-nadi ontspringt in de linker testikel en komt uit in het linker neusgat. Een nadrukkelijke ademhaling door het linker neusgat zal de ida-nadi wekken en de voedende stoffen ervan zullen de chemische structuur van het lichaam reinigen, waardoor onder andere het mediteren gemakkelijker wordt. De Shiva Svarodaya en de Jnana Svarodaya geven het advies belangrijke activiteiten, met name activiteiten die het leven meer stabiliteit geven, bij voorkeur te verrichten wanneer ida werkzaam is. Beoefenaars van het stelsel van svara-yoga hebben de gewoonte overdag het linker neusgat open te houden, om de solaire energie in evenwicht te houden die gedurende de periode van het daglicht wordt opgenomen. Ida-nadi is sattvisch van aard. Door ervoor te zorgen dat hij werkzaam blijft gedurende de dag (die door ra jas wordt gedomineerd) kan men sattva vermeerderen en op die manier een evenwicht in zichzelf tot stand brengen. Dit verhoogt de ontspanning en de geestelijke alertheid. Ida-nadi is verantwoordelijk voor het herstel van de energie van de hersenen. Ida bevindt zich aan de linkerkant van de meru danda en wordt soms ten onrechte aangeduid als de keten van zenuwknopen die met de sympathische zenuwbaan verbonden is. Er is sprake van een sterke gelijkenis, misschien doordat het sympathisch stelsel de ademhaling beheerst en benvloedt en doordat de ademhaling met de neusgaten in verband staat. Omdat er een correlatie is tussen de chakra en de endocriene klieren heeft de westerse geneeskunde de exacte definitie ervan nooit gedocumenteerd. Ida is noch een zenuw, noch een sympathische zenuwbaan, maar een manovahi-nadi. In verschillende volksoverleveringen overal ter wereld, met name in India, wordt de maan (in het Sanskriet chandra) in verband gebracht met de psyche. In de Purusha Sukta wordt opgemerkt: 'C handrama manaso jatah', dat wil zeggen: 'De maan werd geboren uit de manas van de virata purusha (het hoogste zelf).'

    32

  • 'Maan-ademhaling' (ademhaling door het linker neusgat) wordt in svara-yoga ida genoemd. Yogi's zeggen van ida dat hij een pranavahini-nadi is, en menen dat hij een van de belangrijkste rnanovahi-nadi's is. Prana kan, met behulp van ida, het linker neusgat in- en uitstromen. In de schijngestalte van de wassende maan (de periode tussen nieuwe maan en volle maan) is ida gedurende negen van de veertien dagen dominant tijdens zonsopkomst en zonsondergang. Het is tot nu toe niet mogelijk gebleken deze nadi met behulp van moderne technische middelen te lokaliseren, maar het pranavahi-aspect van ida is duidelijk voelbaar door de uitwerking van svara sadhana (het volgen van de wetenschap van de ademhaling) en door de beoefening van pranayarna.

    3. Pingala Pingala is het rechter kanaal en drager van de solaire stromen. Hij is mannelijk van aard, een opslagplaats van destructieve energie. Hij wordt ook wel yamuna genoemd. Pingala is op zijn eigen rnanier reinigend, maar het is als het reinigende effect van vuur. Pingala wordt soms weergegeven als het linkeroog. In svara-yoga vertegenwoordigt pingala de rechter ademhaling, dat wil zeggen de ademhaling die door het rechter neusgat in- en uitstroomt. De rechterkant is elektrisch, mannelijk, verbaal en rationeel van aard. Pingala-nadi maakt het fysieke lichaam dynamischer en efficinter, en geeft meer vitaliteit en mannelijke kracht. Surya bhedana pranayama (ademhaling ter versterking van de zonnekracht/kracht van de rechterkant) wordt beoefend ter versterking van lichaamskracht, uithoudingsvermogen en solaire energie. Surya bhedana pranayarna is op het gebied van de yogische ademhaling een uitzondering: in deze pranayarna vindt de inademing plaats door het rechter neusgat, zodat de pingala-nadi wordt gewekt. Svara-yoga gaat ervan uit dat de pingala-nadi een man 'zuiver mannelijk' maakt, zoals ida een vrouw 'zuiver vrouwelijk' maakt. Het rechter neusgat wordt aangeraden bij fysieke activiteiten, een tijdelijke baan, discussies, debatten en zelfs duels. De yogische oefening waarbij men 's nachts, als de solaire energie minder sterk is, het rechter neusgat openhoudt, zorgt ervoor dat een gezond organisme in evenwicht blijft. Wanneer men ervoor zorgt dat de ida-nadi overdag en de pingala-nadi 's nachts actief zijn, vergroot dat de vitaliteit en verlengt dat de levensduur. Pingala is rajasisch (energetisch) van aard. Door hem actief te houden gedurende de tarnasische (luie) uren van de nacht versterkt men de totale gezondheid van het organisme. De zon is volgens de yogi's verwant met de ogen van Virata Purusha. De Purusha Sukta zegt: 'Chakshore suryo ajayatah', dat wil zeggen: 'Uit de ogen komt de zon.' Daarmee wordt bedoeld dat de zon werd geboren uit de ogen van Virata Purusha. De ogen zijn het voertuig

    33

  • van de zon. De ogen maken onderscheid. De ogen - en de zon - zijn verbonden met het intellect en het rationele verstand. De nacht is de tijd van fantasien; de dominantie van de rationele kant van de hersenen (de dominantie van het rechter neusgat) gedurende de nacht voorkomt dat men al fantaserend energie verspilt. Grote denkers gebruiken de nacht voor contemplatie. Men zegt dat, 'wanneer het voor de gewone mensen nacht is, het dag is voor de yogi'. Pingala is, net als ida, een manovahi- en een pranavahi-nadi. Pingala is actiever tijdens de schijngestalte van de afnemende maan (de periode tussen volle maan en nieuwe maan) en is gedurende negen van de veertien dagen werkzaam tijdens zonsopkomst en zonsondergang. Een bewuste beheersing van de ida- en pingala-nadi's kan men bereiken door beoefening van svara-yoga of de sadhana (disciplines) van pranayama. Pingala-nadi voert de energie vanuit het verbrandingscentrum van de hersenen, waar materie (zuurstof en glucose) worden omgezet in levengevende energie (prana), naar beneden. Volgens verscheidene teksten over yoga en ayurveda bevindt de lucht die we inademen zich in de borststreek. Afgezien van deze lucht ademen we ook prana, de essentile levenskracht in.

    4. Gandhari Nadi gandhari strekt zich uit van even onder de ooghoek van het linkeroog tot de grote teen van de linkervoet. Een strontje in het linkeroog kan worden genezen door een touwtje om de linker grote teen te binden. Bind het er voor zonsopgang losjes omheen. Gandhari-nadi kan worden gewekt door de beoefening van baddha padmasana (de lotuszit), waarbij men de beide grote tenen vasthoudt. De beoefenaar kruist de armen achter zijn rug en pakt dan de grote teen van de linkervoet met zijn rechterhand en de grote teen van zijn rechtervoet met de linkerhand vast. Deze manovahi-nadi, die wordt toegepast om psychische energie vanuit de grote tenen naar de ajna-chakra te brengen, wordt geactiveerd door baddha padmasana. Gandhari bevindt zich naast de ida-nadi en steunt deze. De bovenzinnelijke energie uit het onderlichaam wordt geleid door de gandhari-nadi en zijn tegenhanger, de nadi hastajihva.

    5. Hastajihva Hastajihva strekt zich uit van even onder de ooghoek van het rechteroog tot de grote teen van de rechtervoet. Hij is eveneens een complementaire nadi van ida, en deze drie samen - gandhari, ida en hastajihva - vormen het linker kanaal. Volgens de Shiva Svarodaya bevindt het eindpunt van hastajihva zich in het rechteroog, hoewel in de Jabal Oepanisjad (genoemd naar Satyakam Jabal) wordt beweerd dat het eindpunt het linkeroog is.

    34

  • 6. Yashasvini Yashasvini strekt zich uit van de rechter grote teen tot het linkeroor.

    7. Pusha Pusha strekt zich uit van de linker grote teen tot het rechteroor. Deze nadi vormt samen met de yashasvini-nadi het rechter kanaal en is een complementaire nadi van pingala.

    8. Alambusha Alambusha begint bij de anus en komt uit in de mond.

    9. Kuhu Kuhu begint in de keel en komt uit in de genitalin. Wanneer men tijdens tantristische oefeningen probeert het zaadvocht uit de geslachtsdelen omhoog te brengen naar de soma-chakra, fungeert de kuhu-nadi als de drager van de bindu (de essentie van het zaadvocht) en wordt de aspirant urdhvareta (iemand die zijn zaadvocht omhoog kan sturen). Beoefenaars van een techniek die vajrauli wordt genoemd zijn in staat deze nadi te beheersen. Iemand die in staat is de nadi 's te beheersen kan de hoogste bewustzijnstoestanden bereiken en zich de vermogens eigen maken die siddhi's ('volmaaktheden') worden genoemd. Deze stellen de yogi in staat de tattva's en guna's volledig onder controle te houden. Deze oefening is uitsluitend bedoeld voor mannelijke aspiranten. Eerst zuigt hij via de lingam (het mannelijk geslachtsorgaan) water op. Vervolgens wordt aan het water melk toegevoegd, en wanneer hij eenmaal in staat is zuivere melk op te zuigen zal hij verder kunnen gaan naar het stadium waarin hij olie kan opzuigen (olie is zwaarder dan melk). De volgende stap is beheersing van het innemen van zuiver kwik. In de loop van deze processen ontwikkelt de aspirant zijn vermogen te werken met prana, en wanneer hij eenmaal het punt heeft bereikt waarop hij door zijn lingam kwik kan opzuigen, zal hij in staat zijn zijn eigen zaadvocht naar binnen te zuigen, evenals de vaginale afscheiding van zijn vrouwelijke partner. Deze laatste oefening brengt hem in een toestand van samadhi door de eenwording van tegengestelden (de twee vloeistoffen) binnen in zijn eigen fysieke lichaam.

    JO. Shankhini Shankhini ontspringt in de keel en verplaatst zich tussen de sarasvati- en gandhari-nadi's aan de linkerkant van de sushumna, om uit te komen in de anus. De shankhini-nadi wordt actief door vasti (een klysma) of ganesha kriya (het schoonspoelen van de anus). Deze twee oefeningen hebben een grote medicinale waarde. Wie ze wil leren moet dat doen onder leiding van een daarin bedreven yoga-leraar.

    35

  • 11. Sarasvati-nadi Sarasvati-nadi is gelegen op de tong. In India zegt men dat Sarasvati, de godin van de spraak, de kennis en de kunsten, op de tong woont en dat ze zich eens per dag in ieder mens manifesteert. Wat men op dat moment zegt wordt bewaarheid. Door discipline en loutering in acht te nemen wordt deze zenuw actief en uiteindelijk wordt alles wat men zegt verwezenlijkt, dat wil zeggen bewaarheid. Het eind van de tong bevindt zich in de keel, en daarom wordt soms gezegd dat Sarasvati verblijf houdt in de keel, met name in de stembanden, het orgaan dat de mens in staat stelt te spreken. Sarasvati-nadi is wit van kleur en lunair van aard. Hij loopt evenwijdig aan de sushumna en is een complementair kanaal.

    12. Payasvini-nadi Payasvini-nadi stroomt tussen de pusha- en sarasvati-nadi's. Pusha is een complementaire nadi van pingala aan de rechterkant, en van sarasvati (die een complementaire nadi is van de sushumna) aan de linkerkant. Aan de rechterkant is payasvini een complementaire nadi van de sushumna, omdat het eindpunt ervan in het rechteroor is gelokaliseerd. In de oude iconografie worden godheden, wijzen en avatara's (incarnaties van het goddelijke zelf) afgebeeld met spectaculaire oorringen. Deze sieraden hebben een bijzonder doel. Een bepaald deel van de oorlel is verbonden met de zenuwen van de schedel, en wanneer op dat punt een zuiver metalen oorring wordt aangebracht krijgt het systeem toegang tot de ionen en de statische elektriciteit van zijn omgeving. Daarom kunnen yogi's, door de oren te doorboren en oorringen aan te brengen, de payasvini-nadi activeren. Zelfs nu nog dragen tantristen, die bekendstaan als kanphata yogi's (ze maken deel uit van de nath-sekte van de yogi's) grote gebogen oorringen.

    13. Varuni-nadi Varuni-nadi bevindt zich tussen de yashasvini- en kuhu-nadi's. De varuni-nadi is een pranavaha-nadi, die bijdraagt aan de reiniging van de mala's (gifstoffen) in het onderste gedeelte van de romp. De varuni-nadi komt uit in de anus. Deze nadi kan worden geactiveerd door reiniging met water en door de beoefening van vasti en ganesha kriya. Wanneer de varuni-nadi niet naar behoren stroomt, kan apana vayu (de wind of lucht die in het onderste deel van de romp verblijf houdt) verstoord raken, zodat tamas wordt versterkt. Door de koendalini te activeren verplaatst deze apana zich naar boven, naar het gebied van samana, waar hij samengaat met de prana en ontbranding plaatsvindt van de negatieve lading van de prana en de positieve lading van de apana. Dit wekt een grote kracht op en zorgt ervoor dat de koendalini door de brahma-nadi kan opstijgen. De varuni-nadi

    36

  • doordringt het hele onderste gedeelte van de romp en draagt ertoe bij dat apana vayu vrij van gifstoffen blijft. Apana vayu en varuni-nadi zorgen samen voor het proces van de ontlasting.

    14. Vishvodara Vishvodara stroomt tussen de kuhu- en hastajihva-nadi 's en bevindt zich in het gebied van de navel. De vishvodara-nadi kan worden geactiveerd door de yoga-oefeningen nauli kriya en uddiyana bandha, waartoe onder andere het samentrekken van de spieren van het rectum en de buik behoren. De vishvodara-nadi is verbonden met de klieren van de bijnieren en de alvleesklier, en verbetert samen met de varuni-nadi de verdeling van de prana-stroom door het lichaam, met name de prana die door de sushumna-nadi opstijgt.

    In de teksten over yoga wordt nog een groot aantal andere, kleinere nadi's genoemd, maar de veertien hier genoemde zijn de voornaamste, en tien hiervan zijn heel belangrijk. Deze tien zijn verbonden met wat in tantra de tien poorten wordt genoemd. Op het moment van de dood verdwijnt de levenskracht door een van deze poorten. Zij zijn de manovahi-nadi's of yoga-nadi's. We kunnen spreken van een overeenkomst met het sympathisch zenuwstelsel en met de meridianen uit de acupunctuur, omdat beide stelsels werken met behulp van prana-stromen. De meridianen van de acupunctuur zijn pranavahanadi's, en het sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel ontlenen hun werking aan de prana. Wanneer de koendaliui-energie opstijgt worden alle manovahi-nadi's actief. En wanneer de ontbranding van prana en apana plaatsvindt wordt de koendalini shakti met grote kracht door de brahma-nadi getrokken. Zij schiet daarbij door alle chakra's heen naar haar bestemming in de soma-chakra, waar de uiteindelijke eenwording plaatsvindt. Volgens de shastra's kan de koendalini shakti zich op dat moment op verschillende manieren bewegen, afhankelijk van de elementen die in de betrokken persoon dominant zijn.

    1. De mierachtige beweging Men ervaart in de roggegraat een kruipend gevoel wanneer het aardeelement prithvi dominant is. Het gevoel concentreert zich onder in de ruggegraat. 2. De kikkerachtige beweging Wanneer het waterelement apah dominant is heeft men in de ruggegraat een stuiterend gevoel. Verder ervaart men een kloppend gevoel - het ene moment sterk, het volgende moment zwak. 3. De slangachtige beweging Men ervaart een uitzonderlijke warmte of een gevoel van vuur in de omgeving van de navel wanneer het vuurelement agni dominant is.

    37

  • Men voelt hoe een vurige stroom in de roggegraat opstijgt. In het vuurelement wordt de koendalini soms ervaren als een angstaanjagend vurige energie. 4. De vogelachtige beweging Wanneer het luchtelement vayu dominant is heeft men in de ruggegraat een gevoel van levitatie, lichtheid en gewichtloosheid, of het gevoel van een meeslepende, plezierig zwevende beweging. Deze beweging is regelmatig en het gevoel concentreert zich vaak in de hartstreek. Soms ervaart men een visioen van licht in de hartstreek, of een koud gevoel in de roggegraat 5. De aapachtige beweging Wanneer akasha, het ruimte-/etherelement, dominant is, heeft men een springend gevoel. In deze toestand verplaatst de koendalini zich met zo veel kracht dat verscheidene chakra's met n sprong gepasseerd worden. In akasha is deze beweging minder stabiel dan in het

    rudra granthi

    vishnu granthi

    brahma granthi

    De granthi's (knopen) in het lichaam

    38

  • element aarde, minder vloeiend dan in het element water en minder vurig dan in het element vuur. Zij nadert als een storm en stijgt in minder dan geen tijd op tot het hoogste centrum.

    De knopen

    Wanneer de koendalini de ajna-chakra bereikt, heeft men de tattva's, de elementen, achter zich gelaten en bevindt men zich in het eigen zelf. Men loopt niet langer het gevaar terug te vallen in de onbestendigheid van de emoties. In tantristische bewoordingen zijn de 'drie knopen' brahma granthi (de knoop van Brahma), vishnu granthi (de knoop van Vishnu) en rudra granthi (de knoop van Rudra of Shiva) nu ontward. De wereld van de uiterlijke verschijnselen is doortrokken van goddelijke energie en het zelf neemt zijn plaats in de koker van gelukzaligheid (anandamayi kosha) in.

    Brahma granthi is de eerste knoop en bevindt zich in de eerste chakra, de muladhara. Hoewel dit de in de Jabal Oepanisjad en in de Yogashikha Oepanisjad geschetste lokatie is, plaatsen sommige tantristische teksten de brahma granthi in het gebied rondom de navel, omdat dit de knoop is van samsara, de wereld van 'namen en vormen' (nama-rupa). De wereld van namen en vormen is het eerste obstakel dat de groei van het spirituele aspect van het individuele zelf (jiva) in de weg staat. Daar bevindt zich agni tattva (het element vuur), dat voortkomt uit een subcategorie die de rupa ('vorm') tanmatra wordt genoemd. Deze knoop is het eerste obstakel voor het opstijgen van de koendalini en verspert haar de weg wanneer ze zich in de richting van de hogere centra wil begeven. De schepper van deze wereld van namen en vormen is Brahma; daarom wordt deze knoop de knoop van Brahma genoemd. De wereld van namen en vormen komt in ons binnen via onze vijf zintuigen (ogen, oren, neus, tong en huid), die in tantristische bewoordingen de 'vijf vensters' worden genoemd. Deze wereld neemt een groot deel van ons bewustzijn in beslag - zij schept ambities en begeerten - en verstrikt de geest. Wanneer deze knoop wordt ontward wordt men bevrijd uit de gevangenschap die het gevolg is van gehechtheid, en zolang men deze knoop niet ontwart kan men niet doeltreffend mediteren. Deze knoop wekt rusteloosheid en verhindert de geest zich op n punt te concentreren (ekagra). Wanneer men door de voortdurende beoefening vanpratyahara (doelbewuste terugtrekking van de vijf zintuigen) erin slaagt de vijf vensters te sluiten, kan men de geest aan zich onderwerpen. Wanneer de chemische toestand van het lichaam zuiver wordt door de beoefening van nadi shodhana stijgt het energieniveau en kan men de knoop ontwarren. Maar voordat men zover is moet

    39

  • men zich oefenen in de vijfyama's en niyama's of 'beteugelingen', en een stabiele asana (houding) vinden, waarin men lange tijd achtereen kan blijven zitten. Wanneer de aspirant eenmaal bedreven is geworden in nadi shodhana en pratyahara, kan hij gaan mediteren over de chakra's. Hij zou daarbij gebruik moeten maken van visualisatie door de tekeningen van de chakra's in zijn geest te reconstrueren, te beginnen met de eerste chakra. Hij moet dit doen in een passende, natuurlijke omgeving, in aanwezigheid van een ervaren goeroe die de juiste inwijdingen heeft doorgemaakt en wiens aanwezigheid rust en stilte in de geest oproept. Vertrouwen in de goeroe - en in de genade van Koendalini Devi - kan wonderen tot stand brengen, zodat de knoop wordt ontward. Wanneer de koendalini de knoop van Brahma heeft doorlopen en op de juiste wijze is ontward, raakt de aspirant in een toestand van concentratie en wordt zijn meditatie niet langer onderbroken door beelden uit de wereld van namen en vormen.

    Vishnu granthi bevindt zich in het gebied van de anahata-chakra (de hartchakra) en vormt het volgende obstakel op de weg van de koendalini. Deze knoop brengt karuna ('mededogen') voort, gehechtheid aan het kosmisch goede, en een diep verlangen de lijdende mensheid te helpen. Deze gehechtheid aan mededogen bindt de aspirant aan spirituele organisaties en orden. Vishnu is de heer van het behoud en de vishnu granthi is de knoop die het verlangen wekt oude kennis, tradities, instellingen en spirituele orden in stand te houden. Deze gehechtheid wordt nog versterkt en genspireerd door de hartchakra -de chakra van toewijding, geloof en liefde. Maar zelfs de toewijding aan de kennis uit de geschriften en het respect voor spirituele orden worden een knellende band. Alleen door een waarachtig onderscheidingsvermogen, kennis en geloof kan men de knoop van Vishnu ontwarren en het achterliggende doel van de kosmos verwezenlijken, dat deel uitmaakt van het goddelijke plan. Deze verwezenlijking voert de mens voorbij gehechtheid en het verlangen tot instandhouding. Men kan zich bevrijden van de traditionele banden die diep verankerd zijn in de genetische code van elke aspirant. Men kan zich door middel van yoga boven deze genetische code verheffen en de volledige vrijheid (svatantrya) bereiken. Na het ontwarren van de knoop van Brahma is men buiten het bereik van de gehechtheid aan de wereld van namen en vormen; na het ontwarren van de knoop van Vishnu is men buiten het bereik van de gehechtheden die het gevolg zijn van de emotionele gebondenheid aan tradities en overtuigingen, die zich voordoen als loyaliteit aan een bepaalde orde. Het individuele ego valt hier uiteen en de wil van God zegeviert. Men voelt zich niet langer verantwoordelijk voor de feiten uit de wereld van namen en vormen en doorziet de illusionaire aard ervan volledig. Men door-

    40

    '

  • ziet lila (het goddelijke spel) en speelt zijn rol zonder nog langer kiemen van karma 's te creren, die ons terugvoeren naar deze wereld van maya. Men begint de anahad naad (anahata nada, het kosmische geluid) en de shruti's (de kosmische frequenties) te horen. Shruti 's worden opgevangen door yogi 's, die ze vervolgens aan de wereld doorgeven in de vorm van mantra's. De tot een eenheid samengevoegde shruti 's vormen het corpus van de veda's.

    - eenwording

    verwezenlijking , ascese, .... "' 1 boetedoening, helderziendheid,

    intutie

    kennis

    liefde, geloof, toewijding, plicht

    onsterfelijkheid ,

    autoriteit, naam, roem

    seksualiteit, familie en gezin

    Verlangens en obstakels

    Zoals hierboven al is opgemerkt is het niet eenvoudig de vishnu granthi te ontwarren, gezien de samenhang met de genetische code. Dit is een van de redenen waarom in India de ascetische richting ontstond die sannyasa wordt genoemd. Door tot deze orde toe te treden sterft men in maatschappelijke zin en wordt men in een spirituele orde wedergeboren. Daarom worden deze mensen 'tweemaal geboren' genoemd. Van de familie van iemand die zich aan sannyasa overgeeft wordt verwacht dat ze voor hem alle begrafenisriten verrichten. Dit stelt de aspirant in staat zich te bevrijden van de diepliggende banden

    4 1

  • van de genetische code. De inwijding die de aspirant in deze periode ondergaat stelt hem in staat de vishnu granthi te ontwarren.

    Rudra granthi bevindt zich in de omgeving van het derde oog. Dit is de laatste knoop: wanneer die eenmaal is ontward heeft de aspirant de koker van gelukzaligheid bereikt. Na het tenietdoen van de wereld van namen en vormen moeten de resterende gehechtheden die de koendalini belemmeren haar weg naar de soma-chakra voort te zetten worden vernietigd. Wanneer de koendalini door de vishuddha-chakra opstijgt en de ajna-chakra bereikt, wordt de aspirant, die nu een yogi is, tattvatita, dat wil zeggen dat hij zich heeft verheven boven de vijf elementen aarde, water, vuur, lucht en akasha. De hele wereld van namen en vormen ontwikkelt zich uit de tattva's en valt uiteen in de tattva's. Het zijn de tattva's die voortdurend de chemische samenstelling van het fysieke lichaam wijzigen en de emotionele schommelingen en gehechtheden in het individuele zelf teweegbrengen. Nadat ze de vijfde chakra heeft doorkruist gaat de koendalini verder naar de zesde, waar de tattva's samenvloeien met hun oorsprong, de mahat of maha tattva. Hier kruisen de ida- en pingala-nadi's elkaar en gaan in respectievelijk het linker en rechter neusgat op. De ida en pingala zijn, omdat ze het lunaire en solaire kanaal zijn, tijdgebonden. Na deze vervlechting in de ajna-chakra valt het tijdgebonden bewustzijn uiteen en vindt de yogi zijn plaats in de oneindigheid. Vervolgens ontwart deze knoop zichzelf en is de yogi in staat met zijn voortgaande energie op te stijgen naar de soma-chakra. In tantristische teksten wordt gezegd dat, wanneer een yogi de ajuachakra bereikt, hij het vermogen krijgt verleden, heden en toekomst helder te doorzien. Hij wordt trikaladarshi (tri is 'drie', kala is 'tijd' en darshi is 'ziener') of trikalajna ('kenner van verleden, heden en toekomst'), dat wil zeggen helderziend. Hij kan duidelijk zien wat overal op elk willekeurig moment gebeurt en beschikt over het vermogen op elk willekeurig moment overal te zijn. Barrires van tijd en ruimte zijn er voor hem niet meer. Maar dan wordt de rudra granthi een obstakel, want de yogi kan volledig opgaan in zijn intutieve vermogens, siddhi's en wonderen. Wanneer hij aan dergelijke visioenen geen aandacht schenkt en zich verheft boven de gehechtheid aan de siddhi's, kan hij vooruitgang boeken en zich boven de drie guna's verheffen (de aspecten of hoedanigheden), en vindt hij zijn plaats in eeuwige gelukzaligheid, volledige eenwording en ongedeeld bewustzijn.

    Kort samengevat is de brahma granthi verbonden met het fysieke lichaam en de wereld van namen en vormen. De vishnu granthi is verbonden met het astrale lichaam en de wereld van de emoties. En de rudra granthi is verbonden met het causale lichaam en de wereld van gedachten, ideen, visioenen en intutie.

    42

    l

    I

  • Tijdens het proces waarin hij zich door de knopen heen een weg baant, luistert de yogi naar tien geluiden, die hem helpen een diep meditatieve toestand te bereiken:

    1 . het tsjirpen van vogels, 2. het geluid van krekels, 3. het geluid van klokken, 4. het geluid van de tritonshoorn, 5. het geluid van de vina (Indiase luit), 6. het geluid van de mridanga (cilindrische trom), 7. het geluid van de fluit, 8. het geluid van de pakhavaj (ook een soort trom), 9. het geluid van de trompet, 1 0. het gebrul van de leeuw.

    Het wekken van de koendalini

    Reiniging van het lichaam, het schoonmaken van de zenuwen en reinigen van de geest, is een eerste vereiste voor het wekken van deze sluimerende energie. Reiniging is een methode om het hele gestel vrij te maken van de daarin verzamelde gifstoffen. Omdat het lichaam en de geest altijd met elkaar samenwerken bevordert reiniging van het lichaam die van de geest en omgekeerd.

    Reiniging van het lichaam

    Er zijn talloze manieren om het lichaam diepgaand te reinigen. Sommige technieken vinden we in een groot aantal uiteenlopende culturen en de verschillende geneeskundige wetenschappen hebben hun eigen methoden. De ayurveda, de Indiase geneeskundige wetenschap, schrijft vasten als de doeltreffendste methode voor. Wanneer men drie dagen vast en alleen lauwwarm water gebruikt reinigt men het lichaam van gifstoffen en geneest men ziekten zonder gebruik te maken van medicijnen. Ratha-yoga kent een gedetailleerde methode die de kshata karma's wordt genoemd (kshata is 'zes', karma is 'handeling'), de 'zes reinigende handelingen'. Deze werden ontwikkeld door de hatha-yogi's om lichaam en geest gelijktijdig te reinigen. De kshata karma's zijn:

    1 . dhauti, 2. vasti, 3. neti, 4. trataka, 5. nauli, 6. kapalabhati.

    43

  • Wanneer deze zes reinigende handelingen op de juiste manier worden begeleid en toegepast, zijn ze bijzonder effectief. Men kan ze het best doen in een schone, rustige omgeving en het is sterk aan te bevelen ze alleen te doen onder leiding van iemand die grote ervaring met deze handelingen heeft. De feitelijke techniek van de kshata karma's zou volgens de yogi's geheim moeten blijven en alleen aan ingewijden in de yoga-wetenschap bekend moeten zijn.

    1. Dhauti - het schoonmaken van de keel Neem een reep ongeverfde en ongebleekte katoen, die vier vingers breed en vijftien span lang is, afhankelijk van de instructies van de meester. (Een span komt overeen met de lengte van de hand van de wijsvinger tot de pols. Meting van de individuele span is in deze oefeningen correct, omdat die van persoon tot persoon verschilt; men gebruikt dus zijn eigen lengtemaat.) Ook een lange strook zachte, nieuwe mousseline is goed bruikbaar. Maak hem nat met warm water, slik hem langzaam in en trek hem dan langzaam en voorzichtig weer naar buiten. Slik de eerste dag niet meer dan n span in, en breidt dit dagelijks met een span uit. Zorg ervoor dat de doek warm is wanneer u hem inslikt. De beoefening van dhauti neemt vijftien dagen in beslag. Iemand die lijdt aan kwalen die veroorzaakt worden door slijm zou de oefening langer kunnen volhouden. Dhauti reinigt de slokdarm, geneest aandoeningen van de luchtwegen, astma, aandoeningen van de milt, huidziekten en alle door slijm veroorzaakte ziekten.

    2. Vasti - het schoonmaken van de anus en het laatste gedeelte van de darmen Neem een stuk gladde, jonge bamboe van ongeveer zes vingerbreedten lengte en ongeveer anderhalve vingerbreedte in doorsnee. Breng daarop wat boter aan, om het oppervlak glad te maken. Ga zitten in een badkuip waarin het water reikt tot aan de navel. Neem de utkatasana-houding aan (ga op de hurken zitten en balanceer daarbij op de tenen) en breng de buis ongeveer vier vingerbreedtes diep in de anus in. Trek de anus samen om het water naar binnen te zuigen. Schud het water inwendig en verwijder het vervolgens uit het lichaam. Herhaal dit een groot aantal malen. Vasti reinigt het laatste deel van het darmkanaal. Het vergroot de eetlust en het 'maagvuur' (dat wil zeggen de spijsvertering) en heeft een genezend effect op vergroting van klieren, de milt, waterzucht en andere maagaandoeningen, en op alle aandoeningen die het gevolg zijn van een overmatige gasvorming, gal en slijm. Een juiste toepassing van vasti verscherpt de constitutie, de zintuigen en de inwendige organen.

    44

  • l

    !,

    i I

    3 . Neti - het schoonmaken van de neus en de bijholten Neem een stuk draad zonder knopen. Maak het glad met ghee (geklaarde boter). Leg een uiteinde van de draad in een neusgat, adem door het geopende neusgat in en adem door de mond uit. Door dit proces te herhalen ademt men de draad mee naar binnen tot in de keel. Trek voorzichtig aan de draad. Herhaal dit proces nu met het andere neusgat. Het is nu mogelijk de draad in het ene neusgat te leggen en het door het andere naar buiten te trekken. Dit vormt de afronding van het proces. Neti reinigt de neusgangen, de bijholten, de voorhoofdshersenen en het voorste deel van de schedel. Het stimuleert het hele zenuwstelsel, versterkt het gezichtsvermogen en stelt de beoefenaar in staat subtiele dingen waar te nemen met de ogen. Neti wordt ook wel toegepast door water op te zuigen via de neusg