waar zijn de doden? - hoofdpagina - studiebijbel...de hades staat in nauw verband met de eerste...

17
mag azine S tudie bijbel 01 Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! Waar zijn de Doden? Genezing op gebed? Flora in de Bijbel Geweld en vergelding jaargang 5 - september 2011

Upload: others

Post on 22-Jun-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

magazineStudiebijbel

01

Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

Waar zijn de

Doden?

Genezing opgebed?

Flora inde Bijbel

Geweld envergelding

jaargang 5 - september 2011

Page 2: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

C o l o f o nStudiebijbel-magazine

Kwartaalblad voor de geïnteresseerde bijbellezer

Centrum voor Bijbelonderzoek is een kenniscentrum en heeft als doel het bevorderen van wetenschappelijk verantwoorde bijbelse theologie. Het theologisch uitgangspunt is dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is.

Studiebijbel-magazine is een studie-uitgave van Centrum voor Bijbelonderzoek met als doel het bieden van verdieping in de ach-tergronden, uitleg en boodschap van de Bijbel.

RedactieDrs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur)

Ds. Hans BetteDr. Mart-Jan PaulDrs. Marco RotmanDrs. Cees StavleuDr. Annechiena van Veen-Vrolijk

Adres redactie en abonnementenadministratieCentrum voor Bijbelonderzoek Postbus 503 3900 AM Veenendaaltel. 0318-503098fax 0318-503163e-mail: [email protected]

AbonnementsprijsEen jaarabonnement op Studiebijbel-magazine kost € 22,50;losse nummers € 6,50; proefabonnement (2 nrs) € 12,00

Vormgeving en opmaakVermaas & Koning, Driebergen

DrukWilco B.V., Amersfoort

www.studiebijbel.nl

14

Hoofdredactioneel

IN

HO

UD

4 Waar zijn de doden?

8 Genezing op gebed?

13 Boekbespreking

14 Flora in de Bijbel

20 Voorpublicatie SBOT 8 Jesaja 6

24 Geweld en vergelding in het Oude Testament

29 Actualiteiten

30 Woordstudie

31 Aankondiging Symposium

Verder in dit nummer

Inhoud

Geweld en vergelding in het Oude TestamentDe wereld waarin het Oude Testament ontstond was veel gewelddadiger dan de onze. Veel bijbellezers hebben hier moeite mee, met name wanneer er sprake is van geweld door God en in naam van God. Hoe moeten we dit zien? Cees Stavleu zoekt een antwoord.

Flora in de Bijbel In geen enkel religieus boek wordt zoveel over de natuur geschreven als in de Bijbel. Verschillende passages zijn be-ter te begrijpen als je iets weet over de achtergronden van de natuur in een bepaalde streek. Jan-Pieter van de Gies-sen geeft voorbeelden.

Genezing op gebed?Gijs de Bree bespreekt Jak.5:13-18. Waarom moeten de oudsten van de gemeente geroepen worden? Waarom zalven met olie? Wat is een gelovig gebed? In hoeverre is er een verband tussen ziekte en zonde?

Waar zijn de doden?De veelgehoorde tegenstelling hemel – hel is niet echt bijbels. Waar zijn de doden in de tussentijd tussen dood en opstanding? En leven ze bewust en met herinnering en herkenning?

De zomermaanden juni, juli en augustus liggen achter ons. Enerzijds een geweldige tijd, waarin velen van

ons op vakantie konden gaan. Er was gelegenheid om eens heel andere dingen te doen. Om je te ontspannen en tot rust te komen van doorgaans drukke werkzaamhe-den. Om een beetje gestalte te geven aan het verlangen naar een paradijs, een hunkering die in ieder mens aanwezig is. Iedereen vult het anders in, maar het is wel hetzelfde verlangen.

En dan vindt in diezelfde tijd een bloedbad plaats in Noor-wegen. Negenenzestig personen, bijna allemaal jongeren, worden bruut vermoord. En nu niet ver weg in Amerika of in Azië door moslimextremisten, maar in Noorwegen door een Europese jongeman. We haasten ons om te stellen dat deze Anders Breivik een psychiatrisch gestoorde gek is. Maar wanneer we hem zien en zijn teksten lezen, dan komt hij beslist niet gestoord over. Hij wist precies wat hij wilde en waarom. Iemand zei: “Het echte probleem van Breivik is dat de man tamelijk normaal is. Maar we verklaren hem liever voor gek. Anders lijkt hij zo op onszelf...” We verlangen naar een paradijs, maar worden geconfron-teerd met zinloos geweld, fysiek geweld, maar ook psy-chisch geweld, zoals manipulatie. En dat gebeurt niet al-leen in Noorwegen, maar ook bij ons om de hoek. Zou het geweld misschien in ons allen zitten?

Maar als het gewelddadige ook in mij zit, dan komt de vraag des te klemmender op ons af hoe we daaraan kun-nen ontkomen. Het antwoord dat zich aan me opdringt is: de Liefde met een hoofdletter, goddelijke Liefde.Echte liefde komt van God.Een mens zonder liefde kent God niet, zegt de apostel Jo-hannes. Liefdeloosheid maakt dat je niet kunt geloven. Een mens zonder liefde is levend dood.Liefdeloosheid maakt blind. Liefdeloosheid maakt een-zaam. Liefdeloosheid leidt tot geweld.En geweld maakt alles, maar dan ook alles, inclusief ons zelf kapot.Wat goddelijke Liefde is, heeft Jezus ons laten zien. Hij kan ons bevrijden van de spiraal van geweld en ondergang. Zijn liefde wordt in ons hart uitgestort door de heilige Geest. Laten we dicht bij Hem blijven, voor onze vijanden bid-den en het oordeel aan God overlaten. Dan zullen we het geweld in ons en buiten ons kunnen weerstaan en vroeg of laat met Hem in het eeuwigdurende paradijs mogen zijn.

In dit nummer onder andere een artikel over ‘Geweld en vergelding’ en een over het hemelse paradijs. En valt het u op dat we ook de layout een update hebben gegeven?

Veel leesplezier,

Drs. Gijs van den Brink

4

24

8

Page 3: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

2

Stu

die

bij

bel

magazine

4

Stu

die

bij

bel

magazine

5

Thema artikel

Waar zijn de doden?

Waar zijn de doden nadat ze gestorven zijn? En in welke hoedanigheid verkeren

ze? leven ze bewust en met herinnering en herkenning? We lopen een aantal plaatsen in het nT langs om op deze vragen een antwoord te zoeken.

ParadijsVlak voor zijn sterven vroeg een van de mis-dadigers die met Jezus gekruisigd werd aan hem: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt’ (luc.23:42). De man krijgt van Jezus een duidelijk antwoord: ‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het para-dijs’ (vs.43). nog op deze dag, de dag van hun kruisiging, zal het verzoek van de misdadiger ingewilligd worden. De uitdrukking ‘het paradijs’ doet denken aan Gen.2:8vv., maar die aardse hof, die zich ergens in Mesopotamië bevonden moet hebben, is er niet meer. nu leefde onder de joden de gedach-te dat door de overtreding van Adam het para-

dijs verplaatst was naar een verborgen plek, ver buiten het bereik van mensen. Meestal dacht men dan aan de hemel, soms zelfs aan de derde hemel. We lezen in 2Baruch:‘Ik (God) toonde haar (hemels Jeruzalem) aan Adam, voordat hij zondigde, maar toen hij het gebod overtreden had, werd zij aan hem ont-trokken, evenals het paradijs (…). En zie, nu blijft zij bij mij bewaard, evenals ook het para-dijs’ (2Bar.4:3, 6; vgl. 4Ezra 4:7-8; TDNT 5:768). ook Paulus spreekt over dit paradijs en ook hij lokaliseert het in de derde hemel. Dit blijkt uit de beschrijving van de bijzondere ervaring die hij meemaakte en waarvan hij in 2Kor.12:2-4 vertelt. ‘Ik weet van een mens in Christus … dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. En ik weet van die persoon … dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuit-sprekelijke woorden gehoord heeft’. Het paradijs als plaats van harmonie en vrede werd in het vroege jodendom (periode vanaf 3e eeuw v.Chr.) een aanduiding voor de tijdelijke rustplaats, waar de zielen van de rechtvaardi-gen na hun dood verblijven tot de opstanding der doden. Tegen deze achtergrond kunnen we stellen dat Jezus de moordenaar naast hem belooft dat hij direct na zijn dood met Hem naar deze paradijselijke rustplaats mag gaan. In deze verblijfplaats heeft Paulus door Gods genade een blik mogen werpen.

Hades is geen ‘hel’Als verblijfplaats van de goddelozen tussen dood en opstanding noemt het nT de hades. Het is van belang op te merken dat er verschil is tussen dodenrijk (hades) en hel (gehenna). Het is erg verwarrend dat sommige oudere verta-lingen beide woorden met ‘hel’ vertalen (o.a. SV en helaas heeft de HSV dit niet gecorrigeerd).

Dit is onjuist en hierdoor ontstaat er verwar-ring. Hades en gehenna zijn in het nT als ook in het intertestamentaire jodendom geen syno-niemen. Het Griekse hades is een synoniem van het Hebreeuwse sjeool en kan het beste vertaald worden met ‘dodenrijk’. Het is in het nT (als ook op vele plaatsen in de intertestamentaire joodse literatuur) een tijdelijk verblijf, waar de zielen van de goddelozen zich na hun licha-melijke dood bevinden in afwachting van de opstanding der doden. We zien dit in het nT het duidelijkst in de gelijkenis van Jezus over de rijke man en de arme lazarus. ‘Wanneer [de rijke] in het dodenrijk zijn ogen opslaat […], ziet hij Abraham van verre en lazarus in zijn schoot’ (luc.16:23). De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel geeft zij namelijk haar inwoners over om geoordeeld te worden. Zo lezen we in op. 20:13 ‘De dood en het dodenrijk gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken.’

moderne vertalingen moeten we concluderen dat het begrip ‘hel’ beperkt dient te worden tot deze gehenna. Uitgaande van de verschil-lende betekenis van beide woorden kunnen we vervolgens stellen dat de gehenna-hel momen-teel nog ‘leeg’ is. Deze definitieve plaats van veroordeling krijgt pas een functie bij en na het laatste oordeel.

‘Eeuwige tenten’ en ‘veel woningen’Wanneer Jezus de gelijkenis van de onrecht-vaardige rentmeester verteld heeft, zegt Hij vervolgens: ‘En Ik zeg u: Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon, op-dat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten (skenas).’ (luc.16:9)De woorden ‘wanneer deze u ontvalt’ spreken over het moment van sterven. Sommige hand-schriften hebben zelfs ‘wanneer jullie sterven’ (ek-leipõ betekent: ‘ten einde gaan, sterven’). Dan zal het er voor hen op aan komen, dat zij worden opgenomen in de eeuwige tenten. Wat bedoelt Jezus hier met ‘eeuwige tenten’?In Joh.14:2 zegt Jezus: ‘In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.’ Met de aanduiding ‘het huis van Mijn Vader’ doelde Hij in dit verband op de hemel (vgl. 2Kor.5:1). Maar wanneer zullen de discipelen die ‘vele woningen’ mogen betrekken? ook hier helpen geschriften uit de joodse apocalyptiek ons verder. In het Testament van Abraham, een joods geschrift uit de eerste eeuw, zegt God bij de dood van Abraham het volgende: ‘Draag dan mijn vriend Abraham naar het paradijs, waar de tenten (skenai) van mijn rechtvaardigen zijn en de woningen (monai) van mijn heiligen … in diens schoot; waar geen moeite is, geen verdriet, geen gezucht,

- Gijs van den Brink -

De Bijbel leert ons dat er een leven is na de dood. Maar ook dat er niet slechts één, maar meerdere bestemmingen zijn. Dit heeft te maken met een andere kwestie die weinig aandacht krijgt, namelijk dat het hiernamaals in de tussentijd tussen dood en opstanding er anders uit ziet dan na de opstanding van de doden. De bestemmingen in de tussentijd verschillen van de bestemmingen na de opstanding der doden. N.T. Wright spreekt beeldend over ‘life after death’ en ‘life after life after death’. De veelgehoorde tegenstelling he-mel – hel zegt niet alles. In deze bijdrage beperken we ons tot ‘life after death’.

‘Ik weet van een mens in Christus … dat die persoon weggevoerd werd tot in de

derde hemel.’

De gehenna daarentegen is de plaats die be-schreven wordt als een ‘poel van vuur’ (op. 20:14) en een ‘vurige oven’ (Mat. 13:42), waartoe men veroordeeld kan worden aan het einde der tijden (bv. in Mat.13:40-42). In het boek openba-ring beschrijft de apostel Johannes wanneer dit zal gebeuren, namelijk na de opstanding en het laatste oordeel (op.20:12,15). Aansluitend bij de

Page 4: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

2

Stu

die

bij

bel

magazine

6

Stu

die

bij

bel

magazine

7

Thema artikelThema artikelmaar vrede en gejubel en leven zonder einde.’ (20:10-14). De ‘woningen’ die de heiligen direct na hun dood betrekken worden, evenals de ‘tenten’ van de rechtvaardigen gelokaliseerd in de ‘schoot van Abraham’ (zie hierna). En Jezus maakt duidelijk dat de ‘woningen’ zich bevin-den in het ‘huis van de Vader’, de hemel.

‘Schoot van Abraham’ Het beeld van de ‘boezem’ of ‘schoot’ (deel van het menselijk lichaam) komen we in het nT tegen in het gezegde ‘aanliggen aan iemands boezem’ of ‘in iemands schoot’, d.w.z. aan de maaltijd naast iemand aanliggen. Zo lag de discipel welke Jezus liefhad bij het Avondmaal aan Zijn boezem aan (Joh.13:23), en lezen we in luc.16:22 hoe de arme door de engelen in Abra-hams schoot of aan Abrahams boezem werd gedragen, d.w.z. hij mag met Abraham aanliggen aan het feestmaal van de rechtvaardigen. Het is in de eerste eeuw een vaste term geworden voor de plaats van vrede en geluk, waar de rechtvaar-digen na hun dood heengaan (TDNT 3:824-826).

‘Intrekken bij de Heer’ Als Paulus over zijn dood spreekt in fil.1:23-24 zegt hij het volgende: ‘Van beide zijden wordt ik gedrongen; ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil.’ Sterven is voor Paulus ‘met Chris-tus zijn’. Deze eenheid met Hem beleeft hij nu al (vgl. 1Kor.6:17 e.a.), maar hij verwacht dat deze band nog veel intenser zal worden na zijn dood. Daarom zegt hij: sterven en met Christus zijn is vergeleken bij blijven leven op aarde, verreweg het beste. In 2Kor.5:8 zegt hij: ‘Wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen.’ Dit leven bij Christus, dat op de dood volgt, noemt Paulus een thuiskomen of ‘intrekken’ bij de Heer. De tegenwoordige tijd ‘wij hebben’ (2Kor.5:1) wijst op de zekerheid dat dit nieuwe bestaan gereed ligt op het moment dat het oude, aardse zal worden afgebroken.

Een tweefasenstructuurPaulus spreekt zowel over een geborgenheid bij God direct na de dood, als over een latere op-

standing van de doden (1Kor.15). De twee lijken temporeel gezien in elkaars verlengde te liggen. Wright noemt dit een ‘tweetrapsverwachting’ (Wright, 226-227). Een tijdelijke geborgenheid in de hemel bij Christus, die direct na het sterven ingaat zal gevolgd worden door een opstan-ding uit de doden aan het einde der tijden. We hoeven hier dus niet te denken aan een ontwikkeling in het denken van Paulus over dit thema, zoals vaak gezegd is. ook bij Jezus en de evangelist lucas vinden we deze tweefa-senstructuur. Er wordt enerzijds over de hades, het paradijs en de ‘eeuwige tenten’ gesproken, waar men direct na de dood zal verblijven, en anderzijds over een opstanding uit de doden aan het einde der tijden (luc.20:27-40). In de joodse apocalyptiek komen we dezelfde twee-trapsverwachting ook tegen (bv. in 4Ezra en 2Baruch; De Vries, 83-101).

Herinnering en herkenningEr zijn vervolgens een paar vragen die ons be-zig houden, zoals: Zijn de gestorvenen tussen dood en opstanding al volmaakt? Zijn zij in die tussentijd bij volle bewustzijn en is hun aardse identiteit herkenbaar?‘Wanneer [de rijke] in het dodenrijk zijn ogen opslaat […], ziet hij Abraham van verre en la-zarus in zijn schoot’ (luc.16:23). Zowel de rijke als lazarus leven na hun dood voort, de een in een gezegende paradijselijke geborgenheid bij Abraham, de ander in een voorlopig verblijf bestemd voor onrechtvaardigen. Beide zijn gescheiden door een ‘grote kloof’ (vs.26). De gestorvenen blijken elkaar te herkennen (vs.23, ‘ziet hij Abraham en lazarus’), lichamelijk te functioneren (vs.24, ‘mijn tong verkoele’) en herinneringen te hebben aan het aardse leven (vs.25 en 27). Jezus vertelt een gelijkenis, maar dat betekent niet dat wat Hij hier vertelt geen werkelijkheid is. Gelijkenissen zijn geen fabels, maar reële voorbeelden uit het dagelijks leven met een geestelijke les.Het duidelijkst echter spreekt het boek open-baring zich uit over de hemelse situatie van de gelovigen tussen dood en opstanding. In op.7 mag Johannes een blik werpen in de hemel en mag in een gezicht het moment zien dat een grote schare uit alle volk, stammen en natiën

en wreekt u ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienst-knechten ...’Johannes spreekt hier over zielen die in de hemel zijn, maar het zijn wel zielen die kun-nen roepen en bidden. Ze zijn dus blijkbaar bij hun volle bewustzijn. ook hebben ze deel aan de zegeningen en de bestaanswijze van het hemelse leven, wat blijkt uit het witte kleed dat ze ontvangen. Maar nergens blijkt tegelijk dui-delijker dan hier dat zij nog niet de uiteinde-lijke volmaaktheid genieten. De zielen vragen hoelang ze nog moeten wachten totdat Gods gerechtigheid op aarde geopenbaard zal wor-den. Er wordt hen gezegd dat ze nog een korte tijd moeten wachten, namelijk totdat het getal van hun broeders vol zal zijn. Hun hemelse heerlijkheid is voorlopig. Het volmaakte komt pas met de opstanding van het lichaam en de nieuwe aarde.

Literatuur:

TDNT = Theological Dictionary of the New Testament.

H.U. de Vries, Hoe worden de doden opgewekt?

Op zoek naar de contouren van het opstandingsbe-

staan. Zoetermeer: Boekencentrum 2011.

N.T. Wright, The Resurrection of the Son of God,

Minneapolis: Fortress, 2003.

en talen daar staat voor de troon en voor het lam. De hemelse tolk zegt dan tegen Johan-nes dat deze mensen uit de grote verdrukking komen en we lezen het volgende in vers 15-17 ‘zij zijn voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij die op de troon gezeten is zal Zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.’In de eerste plaats merken we op dat er gezegd wordt dat deze mensen uit de grote verdruk-king komen; hun aardse identiteit is dus bekend. Verder zien we hier dat er activiteit is in de hemel (‘ze vereren Hem’). Het dienen van God gaat door. Hoewel de genoemde zegenin-gen sterk overeenkomen met die in het hemels Jeruzalem op de nieuwe aarde (op.22:1-5) is de hemelse situatie toch een voorlopige. De op-standing van het lichaam en de nieuwe aarde liggen nog in het verschiet.

Voorlopige heerlijkheidHet voorlopige van het hemelse leven tussen dood en opstanding wordt ook benadrukt in op.6:9-11 waar we lezen dat Johannes onder het altaar in de hemel ‘zielen’ van mensen ziet. Hij zegt: ‘Ik zag onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het Woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: tot hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt

Waar zijn de doden?

Page 5: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

2

Stu

die

bij

bel

magazine

8

Thema artikel

- Gijs de Bree -Genezing op gebed? De brief van Jakobus is een van de oudste, misschien wel het oudste geschrift van het NT. Jakobus schreef waarschijnlijk voordat er veel mensen van heidense afkomst bij de gemeenten behoorden. Zijn publiek, de ‘twaalf stammen in de verstrooiing’ (1:1), is dus alleen joods. Maar het zijn niet joden zonder meer. Het zijn joodse christenen. Jakobus schrijft niet primair over ziekte en genezing, maar vooral over ‘geloof’. Toch komt ook het thema van ziekte en gene-zing aan bod.

In hoofdstuk 5:13-18 beschrijft Jakobus drie concrete situaties die zich in de gemeente kun-nen voordoen. Het ‘onder u’ en ‘bij u’ in vers 13 en 14 wijzen immers op een gemeentecontext. Zijn advies is in één woord in alle drie de situa-ties gelijk: gebed.In moeite, blijdschap of ziekte is gebed het advies dat Jakobus wil aanreiken. Als je ge-confronteerd wordt met lijden, met moeite, verdriet of pijn, wijst Jakobus op het gebed. In dergelijke situaties moet je voor jezelf bidden. Het hoeft niet egoïstisch of arrogant te zijn om voor jezelf te bidden, het is hier eenvoudig een opdracht. Voor iemand die blijdschap ervaart, geldt in een andere vorm hetzelfde advies. De vorm is anders, maar ook de lofzang is gebed. In de lofzang wordt de gelovige zich bewust van de bron van de vreugde, namelijk God. Hij voorziet in noden, Hij schenkt de vreugde. In geval van ziekte is de vorm van het gebed opnieuw anders, nu wordt gewezen op de ver-antwoordelijkheid van de zieke de oudsten van de gemeente tot zich te roepen, zij zullen een gebed uitspreken. Tijdens het gebed wordt de zieke dan met olie gezalfd en, zo zegt Jakobus, ‘de Here zal hem (de zieke) oprichten’. Het

klinkt eenvoudig, maar roept toch veel vragen op. De volgende vragen zullen we proberen te beantwoorden.

• Waarom moeten de oudsten van de gemeente geroepen worden?

• Wat is het beoogde resultaat van het gebed en de zalving met olie?

• Wat is het gelovige gebed?• Over welke ziekten gaat het hier?• In hoeverre is er een verband tussen ziekte en

zonde?

Waarom de oudsten van de gemeente?Jakobus schuift de oudsten naar voren in geval van ziekte. Het is opvallend dat er niet staat ‘roep de broeders met de gave van genezing’. Waarschijnlijk was Jakobus wel bekend met de gaven van genezingen, waar Paulus over schrijft (zie 1Kor.12:9). Maar deze gave is de enige die in het meervoud wordt vermeld. Het meervoud wijst er waarschijnlijk op dat deze gave niet permanent aanwezig is, maar voor elk afzonderlijk moment van genezing gegeven wordt. Jakobus kan er dus niet vanuit gaan dat een gave van genezing in ieder voorkomend geval van ziekte aanwezig is. De Geest geeft de gaven en is daarin soeverein. Jakobus noemt in dit verband de oudsten van de gemeente. De oudsten zijn de herders, die verantwoordelijk-heid dragen voor de geestelijke gezondheid van de gemeente. Mogelijk is de reden dat de oudsten geroepen moeten worden dat zij de meest voor de hand liggende personen zijn om een gave van genezing te ontvangen. Mag im-mers niet juist van oudsten worden verwacht dat zij dicht bij de Heer leven? En ligt niet juist bij de oudsten het geestelijke gezag van de gemeente? Juist daarom vindt de Geest bij hen de meest geschikte landingsplaats voor een

specifieke gave van genezing. Hier ligt de op-dracht voor de oudsten om in geloof gehoor te geven aan de verzoeken die vanuit de gemeen-te komen om tot zalving en gebed over te gaan. De oudsten zullen zich biddend en toetsend op een dergelijk gebed moeten voorbereiden en het gebed dat in ieder geval aanwezig zal zijn, is het gebed om een gave van genezing.

Wat is het beoogde resultaat? Er zijn twee mogelijke vertalingen van vers 15a. De eerste luidt: ‘En het gebed van het geloof zal de zieke genezen en de Heer zal hem oprich-ten.’ De tweede vertaling gaat als volgt: ‘En het gebed van het geloof zal de zieke redden en de Heer zal hem opwekken. De eerste wijst op lichamelijke genezing, zodat iemand weer opstaat van zijn bed, de tweede wijst op verlos-sing van zonden (redding), zodat er over de dood heen leven zal zijn (opwekking).Welke bedoeling heeft Jakobus gehad? Waar-schijnlijk heeft hij gedacht aan lichamelijke genezing. De reden daarvoor bestaat uit twee aspecten. Allereerst het gebruik van het woord ‘ziekte’ en de hele context. Vervolgens het gebruik van olie, dat op genezing kan wijzen. olie was immers een gebruikelijk geneesmid-del voor huidziekten en kwetsuren in de tijd van het nT. Toch zal niet de olie doorslaggevend zijn. Het zijn niet de artsen die met olie komen, maar de oudsten van de gemeente. En het is niet de olie die geneest, maar het gelovige gebed. niet de olie zal oprichten, maar de Heer zelf. Daar komt bij dat de zalving niet de voornaamste handeling is in geval van de ziekenzalving. Het zalven staat als deelwoord naast het uitspreken van het gebed. letterlijk vertaald zou dat zijn: zodat zij over hem bidden, (hem) zalvende met olie in de naam van de Heer.

Stu

die

bij

bel

magazine

9

olie mag dan in de dagen van het nT gebruikt zijn als medisch middel, de terminologie bij Jakobus is niet gebruikelijk voor genezing. De olie wordt hier niet primair als geneesmiddel gezien, maar als symbool van toewijding aan de Heer. De oudsten zalven met olie, het is onderdeel van hun geestelijke taak, de olie is dan dus geen aards geneesmiddel, maar staat symbool voor de Heilige Geest die genezing kan schenken. De zalving wijst op toewijding aan God, door de Geest.Een sterker argument voor de gedachte dat Jakobus genezing op het oog heeft, is de toe-voeging van vers 16 ‘opdat u gezond wordt’. Weliswaar wordt daar niet langer over de specifieke situatie van het gebed voor de zieke en de bijbehorende zalving gesproken, maar het vormt wel de directe context van die situatie. Hier wordt expliciet gesproken over gezond worden; het gebruikte Griekse woord iaomai wijst in het nT (met uitzondering van enkele citaten uit het oT) altijd op lichamelijke genezing. ook het vervolg wijst op verhoring van het gebed, dat immers krachtig en effectief is. De kracht van gebed is vandaag nog steeds even groot als in de dagen van Elia. Hiermee plaatst Jakobus de christenen van zijn tijd op een lijn met Elia. Hij plaatst indirect ook ons op een lijn met de profeet Elia. Wij zouden mis-schien onszelf niet zomaar met hem verge-lijken. Toch doet Jakobus dat wel. Hij stelt dat God niet veranderd is en nog steeds reageert op het gebed van een rechtvaardige, d.w.z. iemand die Hem is toegewijd, die Hem gehoorzaamt. De rechtvaardige is niet iemand die feilloos gehoor geeft aan iedere opdracht en daarin zonder zonde is, maar iemand die in geloof is afgestemd op God en zich inzet, vol overgave om aan die opdrachten te gehoorzamen, al is het met vallen en opstaan.

Jakobus 5:13-18

Page 6: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

2

Stu

die

bij

bel

magazine

10

Stu

die

bij

bel

magazine

11

Thema artikelThema artikelToch blijft het een feit dat de belofte over het oprichten dubbelzinnig is. Primair zal de aandacht op lichamelijke genezing zijn gericht, maar ook als de genezing uitblijft, is de zalving niet tevergeefs, er is redding en hoop op de opstanding. Er is namelijk vergeving van zon-den, als die worden beleden. God is soeverein, Jakobus wist dat ook en had misschien de erva-ring dat zieken niet altijd de beoogde genezing ontvingen en blijft wellicht daarom dubbelzin-nig in zijn woorden over de uitwerking van het gebed. Het lijden is immers niet uit ons leven verdwenen als wij Christus hebben leren ken-nen, integendeel (zie Jak.5:7-11).

Het gelovige gebedUit vers 15 blijkt dus dat het gelovige gebed de lijder gezond zal maken. Maar wat is nu eigenlijk het gelovige gebed? Allereerst moet worden opgemerkt dat hier niet over het geloof van de zieke gesproken wordt. Mocht er na de zalving geen genezing optreden dan ligt het in ieder geval niet aan het geloof van de zieke. Die ruimte is bij Jakobus niet aanwezig. Het zijn im-mers de oudsten die het gelovige gebed uitspre-ken. Maar kan het dan aan het geloof van de oudsten liggen als genezing achterwege blijft? Jakobus spreekt ook in 1:6 al over ‘bidden in geloof’ waarbij twijfel geen ruimte heeft. Verder spreekt hij in zijn brief steeds over het geloof dat in daden zichtbaar wordt. Je geloof is af te meten, niet aan genezing na de zalving, maar aan datgene wat je doet. Als je iets echt gelooft, dan handel je daarnaar. Als je overtuigd bent dat Jezus ook voor jou aan het kruis is gegaan, dan handel je daarnaar, dat wil zeggen, dan gehoor-zaam je zijn woord, dan doe je wat Hij van je vraagt. In Jakobus 4 wordt ook weer over gebed gesproken, daar blijkt dat gebed onverhoord blijft als de motieven van het gebed niet goed zijn. Het ware geloof heeft alles met motieven te maken. Vriendschap met de wereld betekent vijandschap tegen God, zo stelt Jakobus (4:4). Het gelovige gebed is dan dus een gebed, dat in over-gave aan God wordt uitgesproken, een gebed in gehoorzaamheid. In dat geval is het geloof bij de oudsten aanwezig als zij aan de oproep om te komen zalven gehoor geven en tot zalving en gebed overgaan, zoals Jakobus hier opdraagt.

Thema artikelEr wordt nergens gezegd dat een zieke slechts eenmaal gezalfd kan of mag worden. In de oude Rooms Katholieke traditie wordt gesproken over het sacrament van de stervenden of laatste olie-sel, men gaat er vanuit dat het een laatste mo-ment is ter voorbereiding op de dood (al is vanaf Vaticanum II in de Rooms Katholieke kerk ook zalving ter genezing mogelijk). Als we in ogen-schouw nemen dat Jakobus primair lichamelijke genezing op het oog heeft, is het niet uitgesloten dat er meerdere keren in een mensenleven om zalving wordt gevraagd. De bewuste ziekte hoeft dus niet onherroepelijk de dood tot gevolg te hebben. Integendeel, vers 16 zegt ‘opdat u gene-zing ontvangt.’

Ziekte en zonde, vergeving en genezingTot slot zoeken we naar het verband dat Jakobus legt tussen de ziekte en eventuele zonde. Ik schrijf met nadruk eventuele zonde. Want er is geen enkele reden om aan te nemen dat ziekte altijd met zonde in verband gebracht moet worden. laten we die gedachte direct ontkrachten. Jako-bus spreekt aan het einde van zijn beschrijving van de zalving over zonden die misschien zijn begaan en vergeven zullen worden. Het is een toevoeging die bij sommige zieken opgaat. Er mag worden vertaald: Als hij zonden zou hebben gedaan, zal het hem vergeven worden. De enige zekerheid hier is dat als er sprake van zonde is, dat er vergeving zal zijn. Het is opvallend dat Jakobus in vers 16 dezelfde gedachte oppakt, maar van de andere kant benadert. In de verzen 14-15 is de ziekte en de genezing daarvan het uitgangspunt, vergeving van zonde komt daarbij. In vers 16 staat schuld-belijdenis letterlijk en figuurlijk voorop. Het is een opdracht die niet alleen aan de oudsten gericht is, maar aan de gehele gemeente. ‘Belijdt daarom elkaar uw zonden en bidt voor elkaar, opdat u genezing ontvangt.’ Er is dus wel dege-lijk een verband tussen vergeving en genezing, tussen zonde en ziekte. Maar pas op dat de mo-gelijkheid van een verband niet verandert in een automatisch gegeven! We moeten wel conclude-ren: de geestelijke gezondheid van de gemeente heeft gevolgen voor de lichamelijke gezondheid van de gemeente.lichamelijke genezing kan niet volkomen zijn

Is iedere vorm van twijfel een ondermijning van het gelovige gebed? nee, ter illustratie wijs ik op de vader van de jongen die geplaagd wordt door een demon, die hem maanziek gemaakt heeft. De vader hoort in de woorden van Jezus dat alles mogelijk is voor wie gelooft en roept het dan, haast wanhopig uit: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! (Mar.9:24). De jongen wordt genezen. Zo zullen de oudsten in vertrouwen en gehoorzaamheid stappen moeten zetten in geloof en in gebed als ze bij een zieke geroepen worden. Er moet overigens niet worden vergeten dat het gebed en de zalving ‘in de naam van de Here’ (vs.14) worden uitgevoerd en dat Jakobus toevoegt: ‘en de Here zal hem oprichten’ (vs.15). Het gebed moet worden uitgesproken, maar is niet alles bepalend, de soevereine Heer zal het moeten bekrachtigen. Bij Here zal hier gedacht zijn aan Jezus Christus en de macht die Hij door zijn lijden, sterven en opstaan heeft ontvangen. Zonder (aanvaarding van) het offer van Jezus Christus, zal het gebed niets uitwerken.

Over welke ziekten gaat het hier?Er wordt geen expliciet voorbeeld genoemd, maar er kan toch wel wat over worden gezegd. Een stevige verkoudheid, een stijve nek of een dag met hoofdpijn kan geen aanleiding zijn voor een verzoek om gebed en zalving. om dergelijke kwaaltjes gaat het bij Jakobus niet.Het gaat om ernstige ziekten. De tekst maakt dat op de volgende manieren duidelijk: 1. De oudsten worden geroepen en zij moeten een gebed over de zieke uitspreken. Hij kan niet meer naar de gemeente komen voor gebed, maar vraagt de gemeente naar hem toe te ko-men, althans de vertegenwoordigers ervan. Zij spreken vervolgens een gebed over hem uit.2. In vers 15 wordt gesproken over de zieke. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt wil zoveel zeggen als ‘hij die uitgeput is’. De uitputting hoeft niet per definitie op het lichaam betrok-ken te worden. Het is veel sterker dan het ‘ziek zijn’ van vers 14. Het kan zelfs dood betekenen. De ziekte die Jakobus op het oog heeft is dus ernstig, met grote fysieke of psychische gevol-gen. De olie, een eenvoudig medicijn, zal voor genezing absoluut ontoereikend zijn. Het gebed en de Heer zijn verantwoordelijk voor genezing.

zonder vergeving. Maar opnieuw moeten we waken voor de valkuil deze waarheid om te draaien. Vergeving heeft niet altijd lichamelijke gezondheid tot gevolg. Waarom niet? omdat ziekte niet altijd het gevolg van zonde is.Die gedachte is in de tijd van het nT, net als in het oT, wel aanwezig. Maar ze wordt door Jezus zelf ontkracht. In de geschiedenis van de blind-geborene vragen de discipelen aan Jezus: ‘Wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders’ (Joh.9:1)? Het antwoord van Jezus is ontkennend: ‘noch deze heeft gezondigd noch zijn ouders, maar de werken Gods moesten in hem openbaar wor-den.’ natuurlijk hebben zijn ouders gezondigd, en ook de blindgeboren man heeft gezondigd. Wat Jezus bedoelt is dat hun zonden niet de oorzaak van de blindheid zijn.De werken van God moesten in hem openbaar worden. Voor deze man betekende dat genezing. Maar wat is een groter werk in mensenlevens, genezing of volharding door het lijden heen? En wie zegt ons wat het werk is dat God in mijn leven of in uw leven doen wil?Hier ligt de spits van deze tekst. Het gaat om de opdracht om elkaar in de gemeente te onder-steunen, om elkaar de zonden te belijden, om elkaar in gebed aan de Heer op te dragen. Daarin ligt allereerst de geestelijke gezondheid van de gemeente, maar de gevolgen voor de lichame-lijke gezondheid zullen niet achterwege blijven. In welke vorm? In welke mate? Jakobus zegt er niets over. We laten het aan de Heer over.

Literatuur voor verdere studie:

M.J. Paul, Vergeving en genezing, Zoetermeer:

Boekcentrum, 1997, uitgebreid in 20044.

Genezing op gebed

Page 7: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Thema artikelThema artikel

Stu

die

bij

bel

magazine

13

Hoe worden de doden opgewekt?In dit boek gaat Harmen de Vries op een zeer grondige wijze na hoe de Bijbel spreekt over het opstandingsleven. In het christendom is veelal geleerd dat bij het sterven het lichaam weliswaar vergaat, maar de ziel eeuwig voortleeft bij God.

De Vries laat zien dat de Bijbel heel anders over

Gods toekomst spreekt. Er is wel sprake van een

voortbestaan bij God na de dood, maar het uiteindelij-

ke accent ligt elders: zoals de opstanding van Christus

het centrale gegeven is van de nieuwtestamentische

verkondiging, zo is het opstandingslichaam in een

getransformeerde schepping de centrale boodschap

van de nieuwtestamentische toekomstverwachting.

In dit boek wordt de aard, de hoedanigheid van dat

opstandingslichaam besproken.

Met een akribische nauwkeurigheid en bijzonder

goed onderbouwd bespreekt De Vries de gegevens in

het oT (hfst.1), in de intertestamentaire tijd (hfst.2)

en het nT (hfst.3-4). In het oT zijn enerzijds passages

waar sprake is van hoop op een blijvende gebor-

genheid bij God, ook na de dood (bv. Ps.17, 49, 73),

anderzijds passages waar sprake is van een opstan-

ding ‘aan gene zijde van de dood’ (Jesaja; Daniël). In

de intertestamentaire tijd vinden we een breed scala

van verwachtingen: geen toekomstverwachting, een

definitieve geborgenheid bij God na het sterven, ten

derde een tweetrapsverwachting, namelijk een tijde-

lijke zielsgeborgenheid bij de Heer gevolgd door een

opstanding van de doden en tot slot een verwach-

ting van een wederopstanding aan het einde der

tijden zonder dat er sprake is van een voorafgaande

gelukzaligheid. De derde optie is van belang, omdat

we deze zgn. ‘tweefasenstructuur’ ook in het nT

tegenkomen (zowel bij Jezus en Paulus, als bij lucas

en in de Johanneïsche geschriften). Interessant is ook

de bespreking van het opstandingslichaam van Jezus

vóór Zijn hemelvaart en Zijn hemelse ‘lichaam’ na de

hemelvaart. In het verlengde hiervan bespreekt De

Vries de continuïteit

en discontinuïteit van

onze aardse existen-

tie en het verwachte

opstandingslichaam. De

conclusie is dat het beslist anders zal zijn

dan het huidige lichaam, maar toch ook herkenbaar.

Met n.T. Wright spreekt De Vries over een ‘transfy-

sieke lichamelijkheid’.

In het laatste hoofdstuk (hfst.5) stelt De Vries be-

langrijke hermeneutische vragen aan de orde. Hoe

moeten wij in de 21e eeuw met een geheel ander

wereldbeeld de gegevens van de apostelen verstaan?

De ‘materiële’ hoedanigheid van het opstandingsli-

chaam maakt De Vries inzichtelijk aan de hand van

het hogerdimensionaal ruimtemodel, waarin de drie

ons bekende dimensies overstegen worden. (302vv)

Zowel exegetisch als theologisch en hermeneutisch

heeft de auteur een bijzonder waardevolle prestatie

geleverd. Het enige wat ik miste was een bespreking

van de opstanding ten oordeel. Waarom moeten

zij die veroordeeld worden eerst een opstandings-

lichaam ontvangen?

Het boek sluit af met enkele ethische en pastorale

implicaties. Het opstandingslichaam staat niet los

van het heden. Het ‘opstandingsleven realiseert

zich hier en nu waar mensen in verbondenheid

met Christus tot nieuwe mensen met een nieuwe

levenswandel worden.’ (322) En er is een grote troost:

‘Herkenning van geliefden mag in het opstandings-

bestaan waarschijnlijk geacht worden.’ (328)

Het is een tijd geleden dat ik een nederlandstalig

boek met zoveel instemming en belangstelling heb

gelezen. Van harte aanbevolen.

Drs. Gijs van den Brink

Hoe worden de doden opgewekt? Op zoek naar de

contouren van het opstandingsbestaan.

Harmen U. de Vries, Boekencentrum, Zoetermeer 2011,

ISBN 9789023925699, 350 blz., e 22,50.

Boekbespreking

Het echte levenMoet het altijd over zonde gaan?

Wil je het echte leven? Lees dan Lolita

Religies koesteren het uitgestelde geluk

Soφie 1e jaargang nr. 2 – april 2011

Waarom zijn gelukkige Nederlanders zo ontevreden?Goddelijke normen en menselijke uitwerking

Een kleine �loso�e van het landschap

Professionele distantie in de zorg is achterhaald

Soφie 1e jaargang nr. 3 – juni 2011

Soφie wijsheid voor mensen van nuSoφie een nieuw tijdschriftSoφie is de voortzetting van Beweging (Stichting voor Christelijke Filosofie) en Ellips (Evangelische Hogeschool). Tegelijk is het ook eengeheel nieuw blad, dat zijn inhoud en vormgeving heeft afgestemd opinterviews met lezers.

Soφie waarom?We leven in een wereld die snel verandert. Met veel mooie ontwikke-lingen, maar ook met trends waar we ons zorgen over maken. Ook inde christelijke wereld verandert er veel. Soφie is een blad dat de lezerswil helpen om de eigen positie te bepalen in die snel veranderendeomgeving. Zelfstandige oordeelsvorming onder leiding van de christe-lijke geloofsovertuiging en de rijkdom van de christelijke traditie.

Soφie waarover?Soφie houdt u op de hoogte van ontwikkelingen in het denken, laatweten welke belangwekkende boeken verschijnen, interviewt vooraan-staande christenen. Het gaat over geloof, spiritualiteit, filosofie, overchristendom en andere godsdiensten, over wetenschap, techniek, ge-zondheidszorg en politiek, over mensen, boeken, films en sociale media.Kortom: over alles wat de moeite waard is om samen over na te denken.

Soφie voor wie?Soφie is een blad voor iedereen die een christelijk antwoord zoekt op devragen van onze tijd. Van student tot gepensioneerde. Een wetenschap-pelijke opleiding is niet nodig. De schrijvers zijn erop gespitst te schrij-ven voor een breed publiek.

Soφie door wie?Soφie wordt uitgegeven door Buijten & Schipperheijn Motief in opdrachtvan de Stichting voor Christelijke Filosofie, in samenwerking met deEvangelische Hogeschool.Een groot aantal bekende en minder bekende auteurs schrijven in hetblad, o.a.: Willem Ouweneel, Jan Hoogland, Maarten Verkerk, Klaas van der Zwaag, Robert Doornenbal, Gerard Nienhuis, Peter Nissen, Désanne van Brederode, Henk Medema.

Soφie abonnementenHet blad Soφie verschijnt zesmaal per jaar. Een abonnement (Nederland) kost € 30 per jaar. Opgeven kan via de website www.sophieonline.nl.Wilt u gratis kennismaken met Soφie? Vraag een proefnummer aan via de website www.sophieonline.nl.

Page 8: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Stu

die

bij

bel

magazine

152

Stu

die

bij

bel

magazine

14

Achtergrond artikel

In geen enkel religieus boek wordt zoveel over de natuur geschreven als in de Bijbel. Verschillende passages zijn zelfs beter te begrijpen als je iets weet over de achter-gronden van de natuur in een bepaalde streek. Dat wordt duidelijk aan de hand van een paar voorbeelden.

En-GediEen van de bekendste oases die wordt ge-noemd in de Bijbel is En-Gedi. Als je de ver-schillende teksten naast elkaar legt, dan geven deze een vrij compleet beeld hoe het er vroeger uitzag en om wat voor soort gebied het ging. Zo geeft de naam van de plaats En-Gedi (‘bokjes bron ’ – de ibexen) al aan dat er een bron was en dat het om een rotsachtige omgeving gaat, want de ibex leeft in rotsach-tige streken. De Amorieten noemden de plaats Hazezon-Thamar (‘snoeien van de palmen’; Gen.14:7; 2Kr.20:2), wat er eveneens op wijst dat hier een waterbron was en dat het tevens een woestijnachtige omgeving was omdat er palmen groeiden. In Hoogl.1:14 lezen we dat er wijngaarden waren, waaruit blijkt dat het dus

-Jan-Pieter van de Giessen -Flora in de Bijbeleen vrij grote bron geweest moet zijn wanneer men er zelfs wijngaarden kon aanleggen. ook lezen we daar dat om deze wijngaarden hagen van hennastruiken werden geplaatst, met als reden om de vossen en andere dieren buiten te houden (cf. Hoogl.2:15). De hennastruik werd bovendien gebruikt voor cosmetica (cf. Hoogl. 4:13-14) en deze tekst verwijst dus indirect naar de parfumerie- en cosmetica-verwerking die hier tot de val van Masada aanwezig was. Gezien de agrarische activiteiten en de cos-metische producten was deze oase dus een belangrijke plek die permanent bewoond werd door mensen en niet alleen af en toe werd bezocht door nomaden. Archeologisch onder-zoek bevestigt deze vooronderstelling en heeft aangetoond dat sinds mensenheugenis hier al nederzettingen waren.

Vlucht van DavidHet is interessant om in het licht van dit ge-geven eens te kijken naar de geschiedenis van David, toen hij voor koning Saul naar dit woes-tijnachtig gebied vluchtte (1Sam.24). Het eerste wat opvalt is dat Saul met 3000 man achter hem aangaat en hoewel hij zeer gedreven was

om de vluchteling te pakken te krijgen was de achtervolging beslist geen waanzinnige actie. Hij wist dat hier een nederzetting was met voldoende voedsel en water voor zijn leger en daarnaast wist hij dat David nooit ver de woes-tijn ingetrokken kon zijn omdat een paar kilo-meter van deze oase vandaan je absoluut niet kon overleven. De profeet Jeremia noemt dit gebied niet voor niets een zout en onbewoond land waar alleen maar een paar brandnetels en sodomsappels groeien (Jer.17:6). Dat hij een re-latief groot leger meebracht, wijst er ook op dat hij vermoedde dat de bewoners van de neder-zetting met David samenheulden en dat hij dus behoorlijke tegenstand kon verwachten. Als we deze geschiedenis verder bestuderen zien we dat David zich had verborgen in een spelonk (vs.4-5) vlak bij de schaapskooien die zich langs de weg (nl. de weg die langs de Dode Zee liep) bevonden. De oplettende lezer weet dat ook in Hooglied (1:7, 14) sprake is van herders die zich vlak bij de wijngaarden van En-Gedi bevonden en uit deze kleine opmer-king weten we dus dat David zich vlakbij de nederzetting had verstopt. Tot slot zien we dat als Saul wegtrekt, David in de nederzet-

ting achterblijft, om de simpele reden dat hier voldoende water en voedsel was en toch ook voldoende afgelegen om veilig te zijn voor de onbetrouwbare Saul.

Begroeiing als aanwijzingEn-Gedi is ook tegenwoordig één van de mooi-ste oases die in de buurt van de Dode Zee ligt en een absolute ‘must’ voor iedereen die naar Israël op vakantie gaat. De kibboets verbouwt dezelfde planten als er vroeger werden geteeld en in het nabijgelegen park vinden we veel zeldzame planten zoals het narduskruid, de mirre, de aloë en andere specerijen (Hoogl.4:14) die op de vroegere aanwezigheid van een spe-cerijenhandel duiden. In het En-Gedi voorbeeld is een beschrijving gegeven hoe de omgeving van een bepaald gebied eruit zag. Andere gedeelten in de Bijbel zijn wat minder duidelijk, maar vaak kan men in de genoemde regio aan het soort begroeiing al zien waar het verhaal zich afspeelde. Israël is een zeer gevarieerd gebied, in het zuiden zijn er allerlei soorten woestijnen en vinden we vermeldingen van de acacia, de tamarisk, de rotem-struik (de jeneverbes uit de SV) en andere flora die in de woestijn voorkomt. In het noorden vinden we de vruchtbare gronden en vaak worden dan de ceder-bossen en agrari-sche activiteiten met gewassen als graan, tarwe en mosterd genoemd. Het middelste gedeelte is bergachtig en heeft zijn typische begroeiing van struikgewassen en is een ideale plek voor herders.

Mosterdzaadje In veel gelijkenissen van Jezus worden voor-beelden uit het boerenleven aangehaald en de meeste verhalen werden in Galilea, het noorde-lijke deel van Israël, verteld.

En-Gedi bron Mosterd zaadjes

Page 9: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

2

Stu

die

bij

bel

magazine

16

Stu

die

bij

bel

magazine

17

Thema artikelAchtergrond artikelEen voorbeeld daarvan is de gelijkenis van het kleine mosterdzaad dat uitgroeit tot een boom (Mat.13:31vv). Iedereen die deze plant in nederland wel eens heeft gezien, weet dat de plant hooguit een meter hoog wordt, wat je beslist geen boom kunt noemen. Daarnaast zijn er veel planten in Israël die kleinere zaden hebben dan die van de mosterd. We moeten ons dan ook afvragen wat met deze gelijke-nis wordt bedoeld. Wanneer we bedenken dat er gesproken wordt over het zaaien van mosterd, weten we dat 1) het hier een agrari-sche aangelegenheid betreft en 2) het in het noordelijke deel van Israël (= Galilea) afspeelt. Van al het zaad dat in de tuinbouw in Israël werd gebruikt, was mosterd inderdaad het kleinste. ook weten we dat de mosterd, dankzij de ideale weersomstandigheden, hier tot wel drie meter hoog kan worden en daarmee een van de grootste planten is die op de landerijen van de boeren groeide. Als je dan ook nog in aanmerking neemt dat het grootste deel van de vroegere bossen in Israël vaak uit struikgewas bestond wat niet veel hoger was, dan kun je met recht zeggen dat het een ‘boom’ betreft.

Moerbeiboomnu is dit niet de enige gelijkenis die gaat over mosterdzaad. In luc.17:6 zegt Jezus: ‘Als u een geloof had als een mosterdzaadje, zou u tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen.’ Dat de mosterd één van de kleine zaden is en dat we minstens zo’n piepklein geloof moe-ten hebben is nog te begrijpen, maar waarom wordt het als een onmogelijkheid gezien dat een moerbeiboom verplaatst kan worden? Als eerste moeten we weten dat het hier niet om de witte moerbeiboom gaat waar in China de zijderups op wordt geteeld en die van oor-sprong niet in Israël voorkwam, maar dat hier sprake is van de zwarte moerbeiboom, die voor zijn heerlijke vruchten werd gehouden. Deze boom heeft relatief veel water nodig en het was dan ook van belang dat hij meteen op de goede plek werd gezet, bijvoorbeeld in de buurt van het meer van Galilea. Als de boom eenmaal volwassen was, zou het onmogelijk zijn om deze nog te verpoten. Stond hij dus op een te droge plaats dan betekende dit dat er weinig vruchten aan zouden komen. Christus zegt dus

dat als je maar een klein beetje geloof hebt het zelfs mogelijk is om het onmogelijke te doen, zodat er weer sprake van veel vrucht zal zijn. ook in andere passages waar de boom wordt genoemd, gaat het over geloof hebben en vruchtdragen. Als David de filistijnen wil aanvallen (2Sam.5:23-24; 1Kr.14:14-15), moet hij wachten tot God aanwezig is en vertrouwen op wat Hij gaat doen. Wij mensen willen altijd alles op eigen initiatief doen, maar in deze geschiedenis wordt aangegeven dat we geduld moeten hebben en moeten wachten tot God bij ons is. Dit wachten op God zien we ook in Ps.84:6-7: ‘Welzalig de mens van wie de kracht in U is – in hun hart zijn de gebaande wegen. Gaan zij door het [dorre] dal van de moerbeibo-men, dan maken zij God tot hun bron; ook zal de regen hen overvloedig bedekken.’ In de ene passage zien we de verwijzing naar het geruis in de bladeren (de voetstappen van God), welke al te horen is bij een klein beetje wind, terwijl in de andere passage de verwijzing is naar de vruchtbaarheid die de zegeningen symboliseert van iedereen die op God vertrouwt.

TamariskEen ander voorbeeld is de tamarisk die Abra-ham plantte (Gen.21:33). In veel commentaren lezen we dat het hier om een heilige boom gaat omdat Abraham de naam van God aanroept, waarbij vaak wordt opgemerkt dat in Egypte deze boom heilig was. Er zijn echter andere redenen waarom in de woestijnachtige omge-ving van Berseba een tamarisk wordt geplant en niet een andere boom of struik. Ten eerste

is het een van de grotere bomen in de woes-tijn en hij geeft om die reden schaduw. Maar even belangrijk is dat bij warm weer de kleine schubachtige bladeren zout afscheiden en dit zorgt ervoor dat er door de hydrologische wer-king van het zout een microklimaat ontstaat waardoor het zelfs een paar graden koeler kan worden dan in de rest van de omgeving. Het is om deze koelte dat ook hedendaagse bedoeïe-nen liever een tamarisk planten dan een acacia of een rotem-struik, die wel schaduw geven maar geen verkoeling. Vanuit deze wetenschap is het logischer om aan te nemen dat Abraham deze boom plantte om zijn verkoeling, dan dat hij deze plantte omdat het een heilige boom zou zijn, temeer daar Abraham wist dat God overal was.

RotemstruikAls laatste voorbeeld wil ik de rotemstruik noemen, die in de Statenvertaling jeneverbes

flora in de Bijbel

Moerbeiboom en vrucht

Tamarisk Rotem

Page 10: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

2

Stu

die

bij

bel

magazine

18

Thema artikelwordt genoemd. In de moderne vertalingen wordt hij vaak weergegeven als brem en dit laatste is het meest nauwkeurig, omdat de rotemstruik een brem-achtige is. In Job30:4b le-zen we in veel vertalingen zoiets als ‘de wortels van de brem zijn hun voedsel’. Dit is vreemd omdat de rotem zeer giftig is en we mogen er-van uitgaan dat hier iets anders wordt bedoeld. De enige afwijkende vertaling is de HSV die het vertaalt met ‘de wortel van bremstruiken om zich te verwarmen’, wat een betere vertaling is. In Ps.120:4 is er sprake van ‘gloeiend houtskool van brem’ en in de geschiedenis van Elia, als hij op de vlucht is, zien we dat hij midden in een woestijn onder deze struik ging zitten om te sterven (1Kon.19:4-6), maar dat een engel hem wakker maakt en hem wijst op ‘een koek, op kolen gebakken’. Het is niet vreemd dat de ro-tem in combinatie met kolen wordt genoemd, want ook tegenwoordig nog bakken bedoeïe-nen hun brood op de wortels en takken van de rotem en vaak worden deze wortels eerst verwerkt tot houtskool. Israëlische soldaten leren deze plant herkennen, zodat ze in geval van nood hier hun voedsel op kunnen bakken.

Archeologische opgravingen bij de kopermijnen van Timna (30 km ten noorden van Eilat) tonen aan dat de Egyptenaren als brandstof kolen en hout afkomstig van de rotemstruik gebruik-ten om koper te smelten. nu we weten dat de rotem zeer giftig is en dat het de gewoonte was om de struik als brandhout te gebruiken, wordt de vertaling van de HSV hiermee bevestigd.

Deze voorbeelden laten zien dat kennis van de natuur een beter inzicht verschaft in de verschillende gebeurtenissen die in de Bijbel worden beschreven. Natuurlijk zijn er veel meer voorbeelden te noemen, want de toenmalige bewoners leefden veel dichter bij de natuur dan de moderne westerse mens.

flora in de Bijbel

Page 11: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Voorpublicatie / studiebijbelDit is een voorpublicatie uit deel 9 van de serie

Studiebijbel Oude Testament

Jesaja 6:1-4

2

Stu

die

bij

bel

magazine

20

Stu

die

bij

bel

magazine

21

6227

:§AHAvvAHAn:

(met) rook

4390

'ElAGm«yyimmAlE'

werd vervuld

1004

t«ya–bahÃww¸haBBayiten het huis

7121

'„rÙ–qahhaqqÙrE'

de roepende

6963

lÙ–qimmiqqÙl

vanwege de stem

5592

£yiKpi–sahhassiPPÓm

de deurposten/drempels

520

tÙGma''ammÙt

de deurpinnen/fundamenten van

5128

˚v…n√Cy¬wwayyAnuv˚

En schudden/bewogen

4 3519

:ÙdÙb¸–kK¸bÙdÙ:

zijn heerlijkheid/glorie!

3605 + 776

¶ÂrA'Ah-lAkkol-hA'Arec

heel de aarde (met)

4393

'◊l¸mm¸lO'

volheid van

6635

tÙ'Ab¸cc¸bA'Ùt

de legermachten

3068

h√whÃyyhwh

de HERE van

6918

HÙd“qqAdÙHheilig

6918

HÙd“qqAdÙHheilig

6918

HÙd“qqAdÙHheilig

559

ramA'Ãww¸'Amar

en zei

413 + 2088

h∆z-le''el-zeh

tot deze/de ander

2088

h∆zzeh

deze/de één

7121

'flr“qÃww¸qArA'En riep

3 5774

:•EpÙvÃyy¸vÙpEp:hij vloog

8147

£«yaGt¸Hib˚˚biHTayim

en met twee

7272

wyAlÃgfirraglAyw

zijn voeten

3680

he–sakÃyy¸kasseh

hij bedekte

8147

£«yaGt¸Hib˚˚biHTayim

en met twee

6440

wy√nAppAnAyw

zijn aangezicht

3680

he–sakÃyy¸kasseh

hij bedekte

8147

£«yaGt¸Hi–bBiHTayimmet twee

259

dAxe'¸ll¸'exAd

van/had één

3671

£«yap√n¸–kK¸nApayim

vleugels

8337

HEHHEHzes

3671

£«yap√n¸–kK¸nApayim

vleugels

8337

HEHHEHzes

8705

ÙllÙ

van Hem

4605

lavaGmimmimmavalvan boven

5975

£yÊd¸mOvvOm¸dÓm

staande

8314

£yipflr¸WW¸rApÓm

Serafs

2 853 + 1964

:lAkyEhah-te''et-hahÍkol:

de tempel

4390

£yi'El¸mm¸lE'Ómvullende

7757

wyAl˚HÃww¸H˚lAyw

en zijn gewaadzomen

5375

'AKW«nÃww¸niWWA'

en verheven

7311

£flrrAm

hoog

5921 + 3678

'E–si–k-lavval-KissE'

op een troon

3427

bEHOyyOHEb

zittende

853 + 136

y√nOd·'-te''et-'·dOnAy

de Heer

7200

he'Ëre'√wwA'er'ehen ik zag

5818

˚h√Cy«∑zuvvuzziyyAh˚

Uzzia

4428

™eleGmahhammelekde koning

8141 + 4194

tÙm-t¬n¸Hi–bBiHnat-mÙt

In het jaar van de dood van

1 1 SV In het jaar, toen de koning Uz-zia stierf, zo zag ik de Heere, zitten-de op een hoge en verheven troon,en Zijn zomen vervullende de tem-pel. || WV In het sterfjaar ... De sleepvan zijn mantel vulde heel de tem-pel. || GNB hoog op zijn troon geze-ten, in vol ornaat. De zoom || GNBeen hoogverheven troon

2 SV De serafs stonden boven Hem;een ieder had zes vleugels; met tweebedekte ieder zijn aangezicht, enmet twee bedekte hij zijn voeten, enmet twee vloog hij. || WV stonden ...opgesteld, elk met zes vleugels: tweeom || GNB stonden gedaanten vanvuur; ... om hun schaamdelen te be-dekken || NBV om het onderli-chaam

3 SV En de een riep tot de ander, enzeide: Heilig, heilig, heilig is deHEERE der heerscharen! De ganseaarde is van Zijn heerlijkheid vol! ||

WV is de HEER van de machten; ||

GNB is de almachtige Heer, zijnmajesteit strekt zich uit over de heleaarde. || NBV de HEER van de hemel-se machten ... vervuld van zijn ma-jesteit.

4 SV Zodat de posten van de dor-pels zich bewogen van de stem vande roepende; en het huis werd ver-vuld met rook. || NBG beefden vanhet luide roepen || WV De deurpin-nen in de dorpels schudden ... detempel stond vol rook. || GNB Dedeuren trilden in hun hengsels, zokrachtig was hun stem; de tempelvulde zich

Jesaja 6:1-4 224

225 Jesaja 6

11hÍkAl kan zowel vertaald worden als tempel en alspaleis. Beide past hier gezien de vermelding van detroon van God en de aanduiding ‘Koning’ voor God.

12Gen.32:30; Ex.19:21; 33:20; Deut.18:16; Ri.13:22.13Gen.16:9-13; 28:13-15; Ex.24:9-11; 34:5-10; Ri.6:11-

24. Hier is vindt het zien trouwens plaats in eenvisioen, niet in werkelijkheid.

14Een zelfde situatie vinden we bij de profeet Micha diezich tegenover de koningen van Israël en Juda kanberoepen op een hemels gezicht (1Kon.22:19-23).

15NBV. regel kan vertaald worden als ‘voet’, maar eufe-mistisch ook als ‘schaamdeel’ (GNB). Vgl. Ex.4:25;Deut.28:57: ‘uit haar schoot’; Jes.7:20; Eze.16:25. Dathemelse wezens als serafim geslachtelijk zouden zijn,lijkt echter onwaarschijnlijk gezien Mat.22:30;Mar.12:25; Luc.20:36.

16Het woord serafs is onvertaald overgenomen van hetHebreeuwse W¸rApÓm. Het woord wordt elders weerge-geven als ‘vurig’ (Num.21:6; Deut.8:15). In Jes.14:29en 30:6 wordt het vertaald als ‘vliegensvlugge cobra’(NBV) of ‘vurige vliegende draak’. Omdat de icono-grafie van omliggende volken beeltenissen bevat vangevleugelde slangen en goden met slangen, is wel

gesuggereerd dat het om heidens mythologisch wezenszou gaan. Deze suggestie dient te worden afgewezenomdat dit niet overeenkomt met de beschrijving inJes.6 van hoofd, vleugels, voeten en handen. AangezienWArAp afgeleid is van het ww. ‘verbranden, in vlam zet-ten’, hoeft het niet om een slangenwezen te gaan, maarkan het vertaald worden als ‘vurig/vlammend wezen’,‘gedaante van vuur’ (GNB). Mogelijk kan men de se-rafs in verband brengen met de cherubs (Ex.25:20;37:9; 1Kon.6:27; 8:7; 2Kr.3:11; Ez.28:14.16), en hetvisioen in Eze.1. Zie NIDOTTE 3, 1289-1291. Godsheiligheid wordt vaak geassocieerd met vuur (Ex.3:1-6;13:21; 19:18; Lev.10:1-2; Num.11:1-2; 1Kon.18:24).

17Dit elkaar toeroepen kan wijzen op antifonisch gezang.Men kan zich ook met elkaar verheugen in Gods heer-lijkheid (Ps.145:10-13).

18In tegenstelling tot de overige handschriften heeft1QIsaa slechts 2x ‘heilig’. Een drievoudige herhalinggeldt in het Hebreeuws als een sterke bekrachtigingvan het gezegde, vgl. Jer.22:29. In Op.4:8 klinkt ookde drievoudige roep. Beide passages zijn verwerkt inhet Tris(h)agion in de christelijke liturgie.

19Zie uitleg 1:9.

Historische achtergrond (6:1a)Jesaja ontvangt zijn zending op een crisismo-ment, namelijk in het sterfjaar van koning Uz-zia. Deze koning stond bekend als een bekwaamorganisator en militair leider. Onder zijn lang-durige bewind had het koninkrijk Juda voor-spoed (2Kr.26:1-15). In het laatst van zijn levenwas Uzzia melaats en woonde hij afgezonderd.Zijn zoon Jotam gaf toen leiding aan het paleisen aan het volk (vs.21). Wat zou er gebeuren nadeze stabiele periode? Wat zou Jotam doen na dedood van zijn vader? Assyrië kwam op als groot-macht en vormde een bedreiging voor de onaf-hankelijkheid van Juda. De Syro-Efraïmitischeoorlog hing reeds in de lucht (zie Jes.7). Op datcruciale moment ontvangt Jesaja een boodschapvan God. Juist nu heeft het volk openbaring enprofetisch inzicht nodig!

De heiligheid van JHWH (6:1-4)Jesaja ziet in een visioen God zitten op een hogeen verheven troon waarbij de zomen van dienskleed de tempel11 vullen (vs.1). De HERE wordthier beschreven als een koning (vgl. vs.5) in volornaat. Duidelijk is dat de tempel God eigenlijk

niet kan bevatten (vgl. 1Kon.8:27). Hoe kan Je-saja God zien en toch in leven blijven? Het OTstelt weliswaar dat dit onmogelijk is,12 maarweet ook van personen als Mozes waar dit tot opzekere hoogte wel mogelijk bleek.13

Dat Jesaja God als Koning ziet en erkent, is be-langrijk omdat Jesaja hierna zal moeten optre-den tegen koning Achaz. Nu Jesaja bekleed ismet het gezag van de allerhoogste Koning, is hijin staat zich als profeet op te stellen tegen deaardse koning Achaz.14

Terwijl God zit, staan de serafs. Het verschil tus-sen beide houdingen geeft aan dat deze serafsGod dienen. Deze serafs worden omschreven alswezens die elk zes vleugels hebben: twee om hetgezicht te bedekken, vermoedelijk uit respectvoor God; twee om het onderlichaam15 te be-dekken; twee om te vliegen. Uit het vervolgblijkt dat ze allerlei handelingen kunnen ver-richten, zoals roepen, zich verplaatsen en aanra-ken. Serafs kunnen als bijzondere engelen be-schouwd worden.16

Wat roepen de serafs elkaar toe?17 ‘Heilig, heilig,heilig18 is de HERE van de legermachten;19 devolheid van geheel de aarde is zijn heerlijkheid’

Page 12: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

3722

:rAKpuk¸GtT¸kuPPAr:

is verzoend

2403

߸t'ALXaxÃww¸xaXXA't¸kAen uw zonde

5771

ß∆nOw·vv·wOnekA

uw ongerechtigheid

5493

rAsÃww¸sAr

en/zodat is verwijderd

5921 + 8193

ßyetAp¸W-lavval-W¸pAtÍkA

op uw lippen

2088

h∆zzehdit

5060

v¬g√nnAgav

raakte aan

2009

h≈FnihhinnEh

zie

559

rem'◊Cy¬wwayyO'mer

en hij zei

5921 + 6310

yiKp-lavval-PÓ

op mijn mond

5060

v¬Fg¬Cy¬wwayyaGGav

En hij raakte aan

7 4196

:fixE–bÃziGmahhammizBEÚx:

het altaar

5921

lavEmmEval

van op

3947

x—qAllAqax

hij had genomen

4457

£«yax—q¸lem¸–bB¸melqaxayim

met een tang

7531

hAKp¸cÊrricP‰

een gloeiende kool

3027

Ùd√y¸b˚˚b¸yAdÙ

en in zijn hand

4480 + 8314

£yipflr¸KWah-§immin-haWW¸rApÓm

van de serafs

259

dAxe''exAd

één

413

yalE''Elay

naar mij

5774

•Av√Cy¬wwayyAvopEn vloog

6 5869

:y√nyEvvÍnAy:

mijn ogen

7200

˚'flrrA'˚

zagen

6635

tÙ'Ab¸cc¸bA'Ùt

de legermachten

3068

h√whÃyyhwh

de HERE van

853 + 4428

™eleGmah-te''et-hammelek

de Koning

3588

yi–kKÓ

want

3427

bEHÙyyÙHEb

wonende

595

yikOnA''AnOkÓ

ik

8193

£«yatAp¸WW¸pAtayim

lippen

5971 + 2931

'Em¸X-£avvam-X¸mE'

volk onrein van

8432

™Ùt¸b˚˚b¸tÙk

en te midden van

595

yikOnA''AnOkÓ

ik

2931 + 8193

£«yatAp¸W-'Em¸XX¸mE'-W¸pAtayimonrein van lippen

5 SV Toen zeide ik: Wee mij, wantik verga! daar ik een man van onrei-ne lippen ben, en ik woon in hetmidden van een volk, dat onreinvan lippen is; want mijn ogen heb-ben de Koning, de HEERE derheerscharen gezien. || NBG ik ga tenonder, ... en mijn ogen || WV Ik benverloren! ... een mens ... onder eenvolk ... ik heb met eigen ogen ... deHeervan de machten || GNB Toenriep ik wanhopig uit: ... het volkwaartoe ik behoor is even onrein alsik. Toch heb ik oog in oog gestaanmet de ware koning, de almachtigeHeer! || NBV Ik schreeuwde het uit:... Ik moet zwijgen ... de HEER vande hemelse machten,

6 SV Maar een van de serafs vloogtot mij, en had een gloeiende koolin zijn hand, die hij met de tang vanhet altaar genomen had. || NBGvloog naar mij toe || WV op mij af ||

GNB Een van de vuurgedaanten

7 SV En hij roerde mijn mond daar-mee aan, en zeide: Zie, deze heeftuw lippen aangeroerd; alzo is uwmisdaad van u geweken, en uw zon-de is verzoend. || NBG hij raakte ...aangeraakt; nu is uw ongerechtig-heid || WV nu dit uw lippen heeftaangeraakt, is uw zonde verdwenen,en uw schuld bedekt || GNB Hier-door zijn je lippen gezuiverd; jeschuld is ongedaan gemaakt, je zon-den zijn vergeven. || NBV je lippengereinigd. Je schuld is geweken, jezonden zijn tenietgedaan.

Jesaja 6:5-7 226

376

Hyi''ÓH

man

3588

yi–kKÓ

Want

3588 + 1820

yityEmËd«n-yikkÓ-nidmÍtÓ

want ik kom om/verga!

188 + 8705

yil-yÙ''Ùy-lÓ

wee aan mij

559

ramO'√wwA'OmarEn ik zei

5

227 Jesaja 6

20In navolging van de LXX luiden de vertalingen: ‘Heelde aarde is vol van zijn heerlijkheid’. De lett. vertalingis: ‘De volheid van geheel de aarde is zijn heerlijkheid’,wat tot een andere betekenis leidt. Veel van wat op aar-de is, is immers (nog) niet in overeenstemming metGods heerlijkheid en toont die dus niet. Maar het iswel Gods bedoeling en wens dat de aarde daar vol vanwordt, vgl. Jes.11:9. De heerlijkheid van de onzichtba-re God wil zich dus openbaren aan ons in de gescha-pen werkelijkheid. In tegenstelling hiermee staan deleegte en de vormeloosheid (Eze.12:19-20; 32:15).

21Vergelijk met de wolk die Gods verschijning begeleidt:Ex.13:21; 14:19; 40:34; 1Kon.8:10.

22Wanneer God verschijnt, is er steeds sprake van ge-druis en rook. Vgl. Ex.19:18; 40:34; 2Sam.22:9.

23De vertaling van nidmÍtÓ is onzeker. Het woord kanworden afgeleid van het ww. DAmam en wordt dan ver-

taald als ‘ik moet zwijgen’ (NBV), wat ook in de rab-bijnse literatuur gebeurt. LXX en Syr. hebben het aan-verwante ‘ik sta verstomd’. De onbewezen veronder-stelling is dan dat Jesaja zou hebben gezwegen toenkoning Uzzia zich als onbevoegde priesterlijke functiesaanmatigde (2Kr.26:16-21). De andere vertaling ‘ikverga’ (van het ww. DAmAh ‘vernietigd worden, afgesne-den worden, verwoest worden’) verdient de voorkeur.De onreine mens kan niet de heilige God zien en blij-ven leven (Ex.33:20).

24Welk altaar dit is, wordt niet vermeld. Het brandoffer-altaar is mogelijk, maar ook het reukofferaltaar(Ex.30:1; Lev.16:12; Num.16:46-47). Voor een tangbij het altaar, zie Ex.25:38; 37:23; Num.4:9; 2Kr.4:21.

25Jer.1:9 vermeldt hoe God de mond van Jeremia aan-raakt om hem welsprekend te maken.

(vs.3).20 De heiligheid van God is een hoofdthe-ma bij Jesaja. De heiligheid betreft het anders-zijn van God, zijn onderscheiden zijn van zijnschepselen en zijn majesteit. Deze eigenschapvan God is ook moreel en staat zo model voorhet menselijk gedrag. ‘Wees heilig, want Ik benheilig’ (Lev.21:8). Jesaja benoemt God in hetboek vaak als ‘De Heilige van Israël/Jakob’. Hijis niet ongenaakbaar, maar verbindt zich metzijn volk! Opvallend is hier de parallel van heer-lijkheid met heiligheid. Gods heerlijkheid is deopenbaring van zijn heiligheid en macht. WaarGod zichtbaar aan zijn volk verschijnt in hetOT, wordt zijn heerlijkheid als lichtglans gezien(vgl. 60:1-3). Maar hoezeer de volheid van deaarde bedoeld is om Gods heerlijkheid te reflec-teren, de profeet beseft dat het land daar nu vervan verwijderd is. Het roepen van de serafs maakt dat de deurpos-ten beven en dat de tempel met rook21 wordt ge-vuld (vs.4). Het loven van JHWH door de serafsheeft tot gevolg dat zijn aanwezigheid krachtigmerkbaar is.22 Het is natuurlijk wel een visioenen dus geen materiële werkelijkheid.

De verzoening van Jesaja’s onreinheid(6:5-7) In confrontatie met Gods heiligheid beseft Jesa-ja pijnlijk zijn onreinheid. ‘Wee mij, want ikverga’.23 Hij is immers een man met onreine lip-

pen en woont te midden van een volk met on-reine lippen. Toch hebben zijn ogen de koning,de HERE van de legermachten, gezien (vs.5). Je-saja beseft de onvolkomenheid van zijn woordenen benoemt de onreinheid van zijn lippen. Voorons is opvallend dat niet het zondige hart ge-noemd wordt, maar de nadruk ligt hier op de ui-tingen. Tevens benoemt Jesaja de onreinheid vanhet spreken van het volk. De enkeling is in Israëlook een vertegenwoordiger van familie, stam envolk (vgl. Saul in 1Sam.9:21). God verdraagtgeen onreinheid in zijn dienst (vgl. Jes.35:8). Deonreinheid van het volk kan naar ons besef ster-ker zijn geweest (het aanroepen van afgoden?)dan van Jesaja, maar ook die is niet volkomen,zoals nodig is om tot God te naderen (vgl.Ps.15). Dat besef kan te maken hebben met zijn(vermoedelijke) eerdere dienst als profeet en metde aangehoorde zuivere lofzang van de serafs. God kent de beperkingen van zijn dienaar. Eenseraf vliegt in het visioen naar Jesaja met eengloeiende kool die hij van het altaar24 genomenheeft en raakt daarmee zijn mond aan (vs.6).25

Zoals de kool deelt in de heiligheid van het al-taar waaruit hij genomen werd, zo mag nu ookJesaja zich gereinigd weten (vgl. Ps.51:4,9). Deseraf bevestigt dit door te zeggen dat Jesaja’s mis-daad geweken en zijn zonde verzoend is. Slechtszo kan de profeet voor God bestaan en sprekentot diens eer.

Voorpublicatie / studiebijbelDit is een voorpublicatie uit deel 9 van de serie

Studiebijbel Oude Testament

Jesaja 6:1-4

2

Stu

die

bij

bel

magazine

22

Stu

die

bij

bel

magazine

23

Jesaja 6:5-7

Page 13: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Stu

die

bij

bel

magazine

252

Stu

die

bij

bel

magazine

24

Thema artikelThema artikel

De wereld waarin het OT ontstond, verschilt in veel opzichten van onze moderne wes-terse maatschappij. Een van de verschillen is dat gewelddadigheid gemeengoed blijkt te zijn. Door vijanden te vernederen en buitensporig geweld te gebruiken, demon-streerde een koning zijn macht. De over-vloed van geweld in het oude Oosten komt ook voor in het OT. We treffen dergelijke teksten aan op plaatsen waar behoefte is aan vergelding. Veel christenen vandaag hebben hier grote moeite mee, met name wanneer er sprake is van geweld door God en in naam van God. Wat we lezen over de God van het OT lijkt veel gewelddadi-ger dan wat we in het Nieuwe Testament vinden.

Voorbeelden van geweld Er zijn voorbeelden van geweld in huwelijk en gezin, tussen individuen, in de maatschappij, tussen volken en tegen dieren. De vormen van geweld die de meeste weerzin oproepen bij mo-derne mensen, hebben betrekking op situaties waarin God actief geweld gebruikt of waarin Hij aanzet tot het gebruik van geweld. Daarbij valt te denken aan voorbeelden van natuurgeweld, zoals bij de zondvloed (Gen.6-9), waarbij God toelaat dat vrijwel de hele mensheid wordt ver-nietigd. Bij verleiding tot afgoderij door iemand uit de familiekring moet het naaste familielid dit melden en bij de executie de eerste steen werpen (Deut.13:10-11). De falende Baälspries-ters op de Karmel worden tot de laatste man uitgemoord (1Kon.18), evenals Agag die aan stukken wordt gehakt (1Sam.15:33). God vraagt Mozes hem te laten begaan om in zijn toorn zijn eigen volk Israël te vernietigen (Ex.32:10).

Hij is het zelf die een slachting aanricht onder de mannen van Bet-Semes, die de inhoud van de ark hadden bekeken (1Sam.6:19). ook komt Hij van Edom in een bloedrood gewaad, rood van het bloed van de volken die Hij vertrapt heeft (Jes.63:1-6). We ontmoeten God in deze beschrijvingen als een krijgsheld, een thema dat ook veelvuldig voorkomt in de psalmen (vgl. Ps.68).

De verovering van KanaänEen van de duidelijkste voorbeelden van geweld dat door God wordt bevolen, is de verovering van Kanaän: het volk Israël krijgt dit land ten koste van de oorspronkelijke bewoners. Toch is dit geen voorbeeld van ‘het recht van de sterkste’ of achteraf gelegitimeerd

geweld. In Gen.9:25-27 wordt een vervloeking uitgesproken over Kanaän, de kleinzoon van noach. Het land wordt aan Abram beloofd, maar deze aartsvader krijgt ook te horen dat de maat van zonde van de bewoners nog niet vol is; daarom wordt de vergelding nog eeuwen uitgesteld (Gen.15:13-16). Het latere uitroeien van de Kanaänieten is een daad van goddelijke vergelding (lev.24-28; 20:22-23; Deut.18:12). De Israëlieten worden gewaarschuwd om niet te zondigen, want dan worden zij verdreven uit het land (lev.26:33-39; Deut.28:63-68). In een terugblik op de ondergang van het Tien-stammenrijk en Samaria komt dit ook naar voren (2Kon.17:7-23). Het geweld van Israël ten opzichte van de Kanaänieten is daarom vooral een strafmaatregel. De opdracht hiertoe betreft Gods gerechtigheid en het gaat hier niet in de eerste plaats om menselijke tegenstellingen.

Een geweldloze wereld We komen in het oude Testament ook anti-geweldteksten tegen. Gods bedoeling is im-mers, zoals in het begin en bij de voleinding, een wereld waarin geen schepsel een ander schepsel fysiek of geestelijk mishandelt. De houding tegen geweld is op een aantal plaatsen aanwezig.De eerste bijbelplaats waar geweld aan de orde komt, is de broedermoord van Kaïn (Gen.4). In die tekst valt voor de eerste maal het woord ‘zonde’: blijkbaar gaan zonde en geweld hand in hand (vgl. Gen.6:11). Daar ontmaskert de tekst de oorzaak van geweld en wordt aange-geven dat God dit niet wil. ook verschaft God aan Kaïn een teken dat hem bescherming biedt tegen de ongebreidelde wraakzucht van vijan-den (Gen.4:15).In een aantal gevallen wordt geweld gebruikt om wreed handelen in te dammen. Een voor-

beeld hiervan is de zondvloed, waarin de Here een wereld vol geweld (vgl. Gen.6:11) inperkt door haar grotendeels te verwoesten. De be-kende wetsregel ‘oog om oog, tand om tand’ (Ex.21:24) functioneert om de bloedwraak be-perkt te houden. De Bijbel begrenst langdurige vetes tussen mensen. De weg van geweld moet eerder gemeden dan bewandeld worden. God zelf handelt op die wij-ze door de slechte stad ninevé te sparen. Het verhaal over Jozef eindigt met begenadiging van zijn broers, terwijl ze eigenlijk de doodstraf hebben verdiend (vgl. Ex.21:16). op veel manieren stelt het oT geweld onder kritiek. Daarom mag David de tempel niet bouwen, omdat hij ‘een man van bloed’ is (1Kr.22:8). De ideale koning van Israël kenmerkt zich door afwezigheid van machtsmiddelen (Deut.17:14-20). Hij had niet veel paarden, wei-nig machtsmiddelen en vertrouwde volledig op God. Het verschil met de koningen van omlig-gende volken is treffend, omdat daar in teksten en afbeeldingen geweld wordt verheerlijkt.Het oT overstijgt geweld door te stellen dat een mens met behulp van geweld uiteindelijk geen succes zal hebben. Dit komt tot uitdrukking in het Schriftwoord waarin staat dat dingen niet worden bereikt door kracht of geweld, maar

- Cees C. Stavleu -Geweld en vergelding in het Oude Testament

Page 14: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Stu

die

bij

bel

magazine

27

Thema artikeldoor Gods Geest (Zach.4:6). Aan het einde van de tijd zal een rijk aanbreken waarin zwaarden tot ploegscharen worden omgesmeed (Jes.2:3-4; Mi.4:2-3). Kenmerkend voor die periode is dat volken niet onder dwang de God van Israël zullen erkennen, maar veeleer uit innerlijke overtuiging. Zelfs bij de dieren zal geweld afwe-zig zijn (Jes.11:6-7). Deze vrede wordt tot stand gebracht door de Here die ernaar verlangt een einde te maken aan oorlog (Ps.46:9-10).

Vergelding als grond voor geweldTerwijl de uiteindelijke focus van het oT gele-gen is in het bereiken van vrede, is het de vraag hoe deze teksten in overeenstemming kunnen worden gebracht met de vele geweldteksten. Dat kan wanneer we beseffen dat bevrijding van het volk van God en van de onderdrukte rechtvaardige gebeurt door de vernietiging van vijanden, door God zelf of door de Israë-lieten. Teneinde meer zicht te verkrijgen op vergelding moeten we aandacht geven aan de betekenis van het woord ‘wreken’, waarin te onderscheiden valt tussen teksten waarin een mens handelt en die waarin God onder-werp is. Daarbij moeten we beseffen dat het woord ‘wraak’ voor ons een sterk emotionele gevoelswaarde heeft, terwijl het in het oT vaak gaat om ‘vergelding’. Prof. H.G.l. Peels geeft de volgende definitie van de wraak van God: ‘De straffende vergelding van God die in konink-lijke soevereiniteit – trouw aan zijn verbond – richtend en strijdend opkomt voor de eer van zijn naam, waakt over de handhaving van zijn recht en werkt aan de verlossing van zijn volk’.

In de vergelding door mensen zijn drie ca-tegorieën te onderscheiden. De eerste groep teksten (lev.19:18; Ps.8:3 enz.) duidt op wreken in de zin van een vijandige en destructieve gezindheid jegens de ander (‘wraakzucht’). Hierbij is het element van vergelding meestal afwezig. Een dergelijke houding wordt in de Schrift afgewezen (lev.19:18). In een tweede groep teksten (Gen.4:15,24; Ex.21:20) duidt het werkwoord in een juridische context op de uit-voering van de doodstraf. opmerkelijk is hierbij dat officiële ‘wraak’ de bandeloze bloedwraak vervangt. In een derde tekstgroep (Joz.10:13;

1Sam.14:24,18:25) staat het woord in het kader van oorlogsvoering. ook hier is sprake van een juridische component, omdat de oorlog hier geldt als rechtsgeding. Hier krijgen wraak en vergelding een plaats in de oorlog voor de Here en daarmee een plek in Gods verlossingswerk.

Vergelding door GodIn de vergelding door God kan onderscheid gemaakt worden tussen wraakaankondigingen aan Israël en aan vreemde volken. Wanneer de wraak van God tegen Israël gericht is, bestaat er een relatie tot het verbond. Soms is het volk van God afgeweken en moet het worden gelou-terd (Jes.1; Hos.1-2). De Israëlieten worden dan teruggeroepen tot dienst aan God en de naaste. De essentie is ook dan altijd gelegen in herstel van recht en van het verbond. Er is geen sprake van blinde en willekeurige wraak. Er zijn ook teksten waarin de volken vergolden wordt voor hun misdaden. Deze volken zijn vijanden van God, omdat ze het verbondsvolk bedreigen (vgl. Eze.25), omdat ze uit zijn op ongelimi-teerde wereldmacht (Assur in nah.1, Babel in Jes.47 en Jer.50-51, Egypte in Jer.46) of omdat ze zich in hun trots hebben gekeerd tegen God (Jer.50-51; Mi.5; nah.1). De Here verschaft in dat geval recht en kan daarbij gebruik maken van menselijke instrumenten. De wraak van God kan een cruciale rol spelen in teksten over de verlossing van Sion (Jes.35:4,10) en uiteindelijk zal de wereld zich verheugen over zijn vergel-ding. Die luidt de grote dag in waarin vrede en geluk op aarde allesbepalend zullen zijn. God doet recht!

WraakpsalmenIn de psalmen en de belijdenissen van Jeremia is er een verwachting van toekomstige wraak. De tekst kan het karakter dragen van een uitroep (Ps.94:1; 79:10; Jer.15:15) of een beves-tiging (Ps.58:11; 149:7; Jer.11:20; 20:12). In deze liederen roepen mensen God op zich te wreken op hun vijanden. Het treffende is echter dat ze niet het recht in eigen hand nemen, maar hun verwachting volledig stellen op Hem die recht-vaardig richt. De psalmen zijn vaak uitgespro-ken in situaties waarin goddeloze vijanden het leven van de dichter bedreigen. Tevens staat

het voortbestaan van het volk van God op het spel en lijkt het erop dat onrecht het laatste woord heeft. Het motief dat ten grondslag ligt aan deze beden is dat de rechtvaardigheid en eer van God moeten worden hersteld. Deze tek-sten komen overeen met het verbond, waarin de Here heeft toegezegd de rechtvaardige en zijn volk te verdedigen. Hiermee verbonden is de notie dat God niet toestaat dat onrechtvaar-digheid voortduurt en als een ‘God van wraak’ (Ps.94:1) draagt Hij zorg ervoor dat onrecht niet oneindig voortduurt (Ps.149).

Het verbond In het oude Testament bestaat een duidelijk verband tussen de vergelding van God en het verbond. op zichzelf is ‘wreken’ een woord dat niet altijd in de context van een verbonds-relatie staat, maar in de voorstelling van de Here als koning wordt wel een verbondsrelatie verondersteld. op een aantal plaatsen zien we duidelijk dat het koningschap van God gekop-peld is aan het verbond (Ex.15:16-18; 19:3-6; Deut.33:5; 1Sam.12:12-15). Als hoogste koning van de Israëlieten kan Hij zowel vergeving als vergelding schenken (Ps.99). In het verlengde hiervan zegent Hij de Israëlieten wanneer ze hem gehoorzamen en vervloekt Hij hen wan-neer ze Hem ongehoorzaam zijn. Tevens zal Hij de mensen bestraffen, die zijn verbondsvolk aanvallen (Ps.79).

Gods eigenschappen en vergeldingDoor menselijk verzet tegen de Here, de koning van Israël, komen enkele van zijn eigenschap-pen onder druk te staan. Dit is in de eerste plaats Gods heiligheid (Ex.15:11; lev.19:2). In Ps.99, waarin de psalmist Gods koningschap bezingt, wordt Hij aangeduid als heilig (vs.9). In zijn heiligheid kan en wil de Here zich geen verbondsbreuk permitteren en daarom volgt vergelding. We zien Hem soms toornen als koning (Jer.10:10), richter (Ps.7:12) en strijder (Jer.21:5). Een andere eigenschap die de ver-gelding van God teweeg brengt, is zijn recht-vaardigheid. om de verbinding tussen ‘de Here’ en ‘recht’ te begrijpen, moeten we terug naar de voorstelling van God als koning. Een vorst kenmerkt zich door de bevordering van recht

en gerechtigheid (Ps.72:1-2). Wanneer God als koning tussenbeide komt ten behoeve van zijn volk, wordt deze daad beschouwd als verlos-sing (Deut.33:21; Ri.5:11). Deze grote krijgsman verschaft redding en recht (Jes.59:16). De wraak van de Here functioneert als middel tot verlos-sing (Jer.11:20). We kunnen hiermee stellen dat Gods vergelding een onlosmakelijk onderdeel van zijn openbaring vormt en niet iets is, dat in een bepaald stadium aan de Bijbel werd toegevoegd.

Zonder geweld te verheerlijken, moeten we erkennen dat teksten over vergelding grote waarde hebben gehad voor mensen uit de oud-testamentische tijd. Het bepaalt ook ons erbij dat de Here onrecht niet ongestraft laat. Het laatste woord is niet aan beulen en onderdruk-kers, en uiteindelijk doet God recht aan weer-loze slachtoffers die zijn aangezicht zoeken. Door deze boodschap vallen mensen niet weg in wanhoop. Deze woorden hebben bovendien actualiteit voor gelovigen die verdrukt worden. Wanneer bijvoorbeeld een kerk wordt verbrand en familieleden worden vermoord vanwege hun geloof, krijgen de woorden van Gods ver-gelding een diepere betekenis. Gelijktijdig moet de wetenschap dat God uiteindelijk degene is die vergeldt ons ervoor behoeden recht in eigen hand te nemen. De zekerheid dat God uiteinde-lijk recht zal doen, behoedt voor bitterheid, die bloedige kruistochten tot gevolg hebben.

Literatuur:

Voor uitgebreide literatuurverwijzingen, zie:

‘Geweld en vergelding in de Psalmen’,

SBOT 8 (Veenendaal, 2011) 867-878.

H.G.L. Peels, God en geweld in het Oude Testament.

Apeldoorn: Theologische Universiteit, 2007.

Stu

die

bij

bel

magazine

272

Stu

die

bij

bel

magazine

26

Geweld en vergelding

Page 15: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Stu

die

bij

bel

magazine

29

Archeologische actualiteiten

advertentie2

Stu

die

bij

bel

maga-

zine

28

‘Was Judas de enige die Jezus had begrepen?’

Ontdek het in het themanummer

‘Gnostiek’!

MAR URIA] E-magazine over de betekenis van de vroege Kerk voor vandaag

Marturia

e-magazine over de vroege Kerk

Marturia is een gratis te verkrijgen

e-magazine en heeft als doelstelling

te getuigen van het christendom van

de eerste eeuwen, in het bijzonder

dat van de tweede eeuw, tot

inspiratie van de Kerk van vandaag.

Meld u aan op www.marturia.info

voor de digitale nieuwsbrief en u

ontvangt voortaan gratis per

e-mail de nieuwste editie.

Een uitgave van de Evangelische Theologische Academie - www.eta.nl

Nu

beschikbaar!

BIJBELONDERWIJS BIJ U IN DE BUURT

ETA

EPS

ETS

Evangelische Theologische Academie ■ Opleidingen Theologie ■ HBO-niveau ■ www.eta.nl

Evangelisch Pastoraal Studiecentrum ■ Opleiding Pastorale Hulpverlening ■ www.pastoraat.nu

Evangelische Toerusting School ■ Bijbelcursus ■ 45 locaties in Nederland ■ www.ets-cursus.nl

www.evangelisch-college.nl | Zonnebloemstraat 4 | 3333 SW Zwijndrecht | 078 - 6190037

● ETA-locaties

● EPS-locaties

● ETS-locaties

NIEUW! Het Evangelisch College

komt voort uit een fusie tussen

stichting Evangelische Bijbelscholen en

stichting Evangelische Theologische Academie.

Graf Filippus gevonden in TurkijeItaliaanse archeologen melden dat ze het graf van de apostel Filippus hebben gevonden in Hierapolis in zuid-west Turkije. Het werd ontdekt op enkele meters afstand van de fundamenten van de martelaarskerk, waar Filippus volgens de traditie begraven ligt. Het is echter omstreden of het hier om de apostel Filippus gaat (een van de twaalf) of om de evangelist Filippus (Hand.8). De kerkvader Euse-bius meldt dat de laatste in Hierapolis gestorven is.http://www.bib-arch.org/news/dailynews.asp#28

http://www.bib-arch.org/bar/article.asp?PubID=BSBA&Volume=

37&Issue=04&ArticleID=02&Page=1&UserID=0&

Beenderenkist kleindochter Kajafas Wetenschappers van Israëlische universiteiten hebben vastgesteld dat de inscriptie die een ossuarium (been-derenkist) toeschrijft aan een dochter uit de familie van de hogepriester Kajafas, echt is. Het ossuarium bleek een Aramese inscriptie te hebben met de woorden: ”Mirjam dochter van Yeshua, zoon van Kajafas, priester van Maäzja uit Beth Imri”.http://www.antiquities.org.il/article_Item_eng.asp?sec_

id=25&subj_id=240&id=1849&module_id=#as

Nieuwe software om Bijbelauteurs te onderscheidenOnlangs hebben Israëlische computerdeskundigen bekend gemaakt dat nieuwe software ingezet kan worden om te bezien of Bijbelboeken mogelijk geschreven zijn door diverse auteurs. De eerste resultaten zijn opvallend. Om na te gaan of de software werkte, hebben de onderzoekers eerst de boeken Jeremia en Ezechiël geheel door elkaar gemengd, en het programma wist de citaten in bijna alle gevallen aan de goede bron toe te schrijven. Professor Mo-she Koppel van de Bar-Ilan Universiteit bij Tel Aviv vertelde dit tijdens de jaarlijkse conferentie van de Association for Computer Linguistics. Het programma herkent herhaald woordgebruik en let op kleine woordjes als ‘als’ en ‘en’ en noteert synoniemen. Het Hebreeuwse woord voor ‘staf’ is de ene keer makel en de andere keer mateh. Het programma gaat er vanuit dat een auteur voorkeur heeft voor een van beide woorden. Uiteraard zijn er veel meer kenmerken waarop gelet moet worden. In de jaren ’90 was de Engelse hoogleraar Donald Foster in staat om Joe

Klein te achterhalen als de anonieme auteur van het boek Primary Colors door op kleine details te letten, zoals de interpunctie.In 2003 deed de ge-noemde Koppel mee met een onderzoek, waarin het team in meer dan 80% van de gevallen wist vast te stellen of een tekst door een man of een vrouw was geschreven.Zulke onderzoeken zijn niet nieuw, want reeds in 1970-1973 pionierde Y. Radday met computertechnieken om de auteur van Jesaja te achterhalen. Volgens hem hoorde Jes.49-66 letterkundig bij elkaar, te onderscheiden van Jes.40-48. Dit wijkt af van de gebruikelijke verdeling dat Jes.40-55 van Deutero-Jesaja is en Jes.56-66 van Trito-Jesaja. De software van Koppel komt eveneens tot een verrassend resultaat bij het boek Jesaja. Het programma herkent twee verschillende stijlen in het boek en legt de grens bij Jes.33 en 34 in plaats van bij Jes.39 en 40. Zonder dat dit in het verslag vermeld wordt, is het interessant dat de grote Jesajarol die in Qumran gevonden is, een blanco gedeelte heeft tussen Jes.33 en 34, maar Jes. 39 en 40 achter elkaar schrijft. Op grond van deze ruimte heeft W.H. Brownlee voorgesteld dat het boek Jesaja uit twee enigszins parallelle gedeelten bestaat: 1-33 en 34-66. Mis-schien waren beide gedeelten eerst op afzonderlijke rollen geschreven. Opmerkelijk is dat drie van de vier leden van het team van Koppel gelovige Joden zijn, die aannemen dat God de eigenlijke auteur is van de Schrift. Volgens hen legt de software slechts bloot dat er verschillende stijlen zijn, maar valt de inspiratie van de Schrift buiten het we-tenschappelijk onderzoek. Slechts twee kanttekeningen bij deze ontwikkeling: ik kan mij voorstellen dat in historische teksten de voorkeur voor één woord van de synoniemen een aanwijzing kan zijn voor een bepaalde auteur. In poëtische gedeelten met veel parallelle zinnen lijkt mij deze methode veel moeilijker hanteerbaar. Ten tweede: het verschil in onderwerp kan aanleiding zijn voor een verschillende schrijfstijl bij dezelfde auteur. Daarom zullen dergelijke analyses altijd een beperkte waarde hebben en gecontroleerd moeten worden. http://www1.biu.ac.il/indexE.php?id=33&pt=20&pid=117&level=

2&cPath=33&type=1&news=1450

http://www.huffingtonpost.com/2011/06/29/an-israeli-algori-

thm-shed_n_886996.html

Mart-Jan Paul

Stu

die

bij

bel

magazine

29

Professor Mosche Koppel

actualiteiten

Page 16: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Woordstudie

paradeisosHet zelfstandig naamwoord (mnl.) parad-eisos betekent (1) ‘park, hof’, (2) ‘paradijs’.

Het is oorspronkelijk een Perzisch leenwoord, dat in de eerste plaats (maar niet in het nT) een omsloten ‘park’ of ‘grote tuin’ aangeeft die door een muur of iets dergelijks omgeven wordt. Dit was met name van toepassing op de lusthoven van de Perzische koningen (neh.2:8 lXX). In de Septuaginta wordt het woord o.a gebruikt als vertaling voor de ‘hof’ van Eden, de tuin van God uit het scheppingsverhaal (bv. Gen.2:8; 3:1).In het nT komen we het alleen in de tweede betekenis tegen, van ‘paradijs’ in de zin van een lusthof van God, die niet tot de aardse werkelijkheid behoort. Zo is het in luc.23:43 de plaats waar de gestorven gelovigen verblijven

tussen dood en opstanding: ‘vandaag zult u met mij in het paradijs zijn’, zegt Jezus tegen de ene moordenaar aan het kruis (vergelijk ‘Abrahams schoot’ in luc.16:22). In 2Kor.12:4, waar we lezen dat Paulus weggerukt is geweest in het paradijs, betreft het een plaats die zich in de derde hemel bevindt (vgl. vs.3). In op.2:7 krijgen de overwinnaars de belofte dat zij te eten zullen krijgen van de boom des levens (vgl. Gen.2:9; 3:22) in het paradijs van God in het nieuwe Jeruzalem (vgl. op.22).

hãides Het zelfstandig naamwoord (mnl.) haides betekent ‘dodenrijk, onderwereld’.

oorspronkelijk is haides een eigennaam geweest: Hades was de naam van de Griekse god van het dodenrijk, dat onder de aarde lag. Dit gegeven is nog zichtbaar in de uitdrukking eis haidou ‘naar (de woonplaats) van Hades’ (Hand.2:31), waar we een tweede naamval (‘van Hades’) vinden onder de gebruikelijke weg lating van een woord als ‘woonplaats’ (of ’woning, huis’).De nT-ische voorstellingen rondom het doden-rijk sluiten aan bij het oT: het is de verblijf-plaats van de gestorvenen (Hand.2:27, aange-haald uit Ps.16:10 lXX) en wordt gesitueerd in de diepte, tegengesteld aan de hemel, zodat

men moet afdalen om er te komen (Mat.11:23). Het ‘dodenrijk’ is vergrendeld met poorten (Mat.16:18) en er zijn sleutels nodig om ze te openen (op.1:18). nieuw in het nT is dat van gelovigen wordt gezegd dat ze na hun dood in het ’paradijs’ (luc.23:43) en ’bij de Heer’ zullen zijn (2Kor.5:8).In openbaring 6:8 is de ‘onderwereld’ evenals de dood als een persoon voorgesteld: beiden zullen bij het laatste oordeel hun gestorvenen moeten prijsgeven om daarna zelf in de poel des vuurs te worden geworpen (op.20:13v.). Het laatste maakt het bestaan van het ‘dodenrijk’ van tijdelijke aard, in tegenstelling tot de ’poel des vuurs’ waar sprake is van pijniging ’in alle eeuwigheden’ (vgl. op.20:10).

Symposium 17 september

Hoofdmomenten in Psalmen, Spreuken en PredikerElk jaar organiseert het CvB een symposium zodra er weer een publicatie is uitgekomen. Tijdens dat symposium worden de belangrijkste bevindingen van de auteurs bij het schrijven van de verklaring met een breder publiek gedeeld.

Het programma ziet er als volgt uit: 9.00 - 9.30 Zaal open, inschrijving met overhandiging documentatie, ontvangst met koffie en thee. 9.00 - 9.45 Opening en welkom door de voorzitter J.C. Bette. 9.45 - 10.30 Hoofdlezing: “IJdelheid en vergelding in het boek Prediker”, door drs. M. Rotman en prof. dr. M.J. Paul. 10.30 - 11.00 Het psalmenproject van Eelco Vos: theorie en praktijk om de oude psalmen te actualiseren.

Eelco speelt hierbij op de vleugel en geeft een theoretische toelichting. Zie http://www.thepsalmproject.nl.

11.00 - 11.15 Pauze 11.15 - 12.15 Workshops: 1. Het gebruik van de Psalmen in de liturgie, door drs. C.C. Stavleu en drs. P.G.I. van den Berg. 2. Lofprijzing in de Psalmen, door dr. A.E.M.A. van Veen-Vrolijk en drs. G. van den Brink. 3. De betekenis van het boek Spreuken in de opvoeding, door drs. N. C. van Velzen. 12.15 - 12.45 Lunch en afsluiting. 13.00 - 14.00 Optioneel is er nog een workshop: “Hoe haal ik het optimale uit de internetversie van de

Studiebijbel?” door drs. A. de Heer, manager CvB. Datum: Zaterdag 17 september 2011Plaats: Christelijke Gereformeerde Pniëlkerk, Ghandistraat 2, 3902 KD VeenendaalDoelgroep: Geïnteresseerde gelovigen, predikanten, voorgangers, kerkenraadsleden, studentenKosten: € 18,=; voor dit bedrag ontvangt u de lezingen en een lunch

2

Stu

die

bij

bel

magazine

30

Page 17: Waar zijn de Doden? - Hoofdpagina - StudieBijbel...De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel

Naam:

Adres:

Postcode | plaats:

Bank- of betaalrekening:

Handtekening:

bestelb

on lezersaanb

ieding

Ik bestel de Naardense Bijbel (tafeluitvoering in foedraal, met Goudse Glazen incl. 2 cd’s) en machtig uitgeverij Skandalon voor de incasso van € 69,50.

Stuur de bon naar: Skandalon, Hoge Akkers 8, 7961 AA RuinerwoldGeldig tot 15 november 2011, ook bij de boekhandel. (actiecode 901-88893; isbn 978-94-90708-27-6)

incl. gratis cdWillem Barnard

SB

w w w . s k a n d a l o n . n l

De alomgeprezen bijbelvertaling, het dichtst bij de grondtekst, 1700 blz.

De Naardense Bijbel

Een unieke editie met 72 blz. kleurenafbeeldingen van de wereldberoemde Goudse Glazen. Winkelwaarde € 84,50. Inclusief de wondermooie cd De psalmen gezongen. Nu tegen inlevering van de bon bovendien gratis de cd Mens in wind en vuur met de beste kerkliederen van Willem Barnard t.w.v. € 19,50. In luxe verpakking en 32 blz. teksten. Een ideale cadeau-cd.

Voor Studiebijbel- abonnees van € 104,– voor € 69,50 Gratis thuisbezorgd.

7e druk

Het Parool:“zijn taal is geïnspireerd, zijn zinnen leven, hij is eigenzinnig, uitzinnig vaak. Het geheel is niet alleen een wonder, maar vooral grote literatuur.”

zomeraanbieding!

69.50104.-