jezus - hoofdpagina - studiebijbel thema artikel 5 een letterlijk dakloos zijn. de lezer herinnert...

15
JAARGANG 9 | MAART 2016 3 Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! StudieBijbel MAGAZINE verder: • Israëls omgang met vreemdelingen • Overleven als godsdienstige minderheid • De nieuwe tempel in Ezechiël 40-48 Jezus als vluchteling en dakloze

Upload: truongbao

Post on 25-Feb-2019

215 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

JAARGANG 9 | MAART 20163Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

StudieBijbelMAGAZINE

verder: Israls omgang met vreemdelingen

Overleven als godsdienstige minderheid

De nieuwe tempel in Ezechil 40-48

Jezus alsvluchteling

en dakloze

Redactioneel Inhoud2 3

Sinds zomer 2015 lijkt het nieuws maar n thema te hebben: vluchtelingen. Het heeft een enorme impact op onze samenleving. Niet alleen in Nederland, maar

in heel Europa. Voortdurend wordt het grote

aantal vluchtelingen dat naar Europa en naar

Nederland komt als een groot probleem aan

ons voorgehouden. Is dit een realistische

beeldvorming?

In de negentiger jaren van de vorige eeuw,

tijdens de Balkanoorlog, kwamen jarenlang

meer dan 40.000 vluchtelingen per jaar naar

Nederland. Er waren meer AZCs open dan

vandaag. Toch was er toen geen verzet, in

ieder geval niet in het openbaar en landelijk.

Niet zozeer het feit dat nog steeds mensen

moeten vluchten, is anders. Maar wel de

mentaliteit van veel Nederlanders is veran-

derd. De sfeer is veel harder geworden. Niet

de vluchtelingen zijn veranderd. Wij zijn ver-

anderd. Als het over vluchtelingen gaat, is een

overwogen mening bijna niet meer mogelijk.

Je bent voor of tegen. Dat zijn de twee opties.

Dan toch even over het aantal van 60.000

vluchtelingen. Is dit nu echt een onoverko-

melijk probleem? Op 17 miljoen Nederlanders

betekent dit 1 vluchteling op 300 inwoners

ofwel 1 huis (4 personen) op 1200 inwoners.

En als we nu ook eens een tijd het minimum-

loon voor hen zouden moeten betalen, zou dat

2,50 per persoon per maand kosten. Is dat

een onoverkomelijk probleem?

Toch niet voor een christen?

Het Evangelie spreekt bij monde van Johannes

de doper over een van de kenmerken van de

bekering: Wie twee stel kleren heeft, moet delen

met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet het-

zelfde doen (Luk.3:11). Dat is wel even anders

dan 2,50 per maand.

Jezus heeft gezegd: het is zaliger te geven dan

te ontvangen (Hand.20:35). Waar zien we het

licht van dit Evangelie nog helder schijnen?

Nee, niet vluchtelingen vormen het pro-

bleem. Wij zijn het probleem. Waarachtige

bekering en het dienen van een genadevolle

barmhartige God ontbreekt in ons land. Niet

de vluchtelingen beangstigen mij, maar wel

de vreemdelingenhaat onder landgenoten.

Haat die zich zonder onderscheid richt tegen

vreemdelingen en minderheden, kan zich elk

moment ook gaan richten tegen ons als chris-

telijke minderheid.

Ik besef heel goed dat mijn woorden persoon-

lijk zijn en prikkelend. Ze zullen mogelijk bij u

een reactie oproepen van ja maar Dat mag.

Maar mag ik u vragen uw reactie even uit te

stellen en eerst de artikelen in dit themanum-

mer over vluchtelingen en minderheden in

de Bijbel te lezen?

Ik hoop dat wij met het StudieBijbel magazine

een positieve bijdrage mogen leveren aan de

vorming van een geestelijk gezonde menta-

liteit.

Met een vriendelijke groet,

Drs. Gijs van den Brink

Gijs van den Brink

Colofon

Redactie: Drs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur) Ds. Hans Bette Jonathan Pater, MA Dr. Mart-Jan Paul Drs. Cees Stavleu

Studiebijbel-magazine Kwartaalblad voor de genteresseerde bijbellezer Jaargang 9 | nr 03 | maart 2016 ISSN 1876-4096

Centrum voor Bijbelonderzoek is een kenniscentrum en heeft als doel het bevorderen van wetenschappelijk verantwoorde bijbelse

theologie. Het theologisch uitgangspunt is dat de Bijbel het genspireerde Woord van God is. Studiebijbel-magazine is een stu-

die-uitgave van Centrum voor Bijbelonderzoek met als doel het bieden van verdieping in de achtergronden, uitleg en boodschap

van de Bijbel. Adres redactie en abonnementenadministratie: Centrum voor Bijbelonderzoek, Postbus 139, 3940 AC Doorn,

tel. 0343-745080 e-mail: [email protected] Abonnementsprijs: Een jaarabonnement op Studiebijbel-magazine kost 22,50;

losse nummers 6,50; proefabonnement (2 nrs) 12,00 Basisontwerp: IDD concept|communicatie|creatie

Opmaak: deHoop&Koning Grafisch meer Druk: Wilco B.V., Amersfoort Advertenties: Opgave bij [email protected]

Adverteerders zijn verantwoordelijk voor de vorm en inhoud van de advertenties. www.studiebijbel.nl

12 Boekbespreking: Hans de Wolf en Pieter Niemeijer,

Oog voor eigenheid

13 Woordstudie: pheug en tien verschillende woorden

18 Nieuw: Studiebijbel.nl Mat. 10:20-24

26 Actualiteiten: Bijbel en Archeologie

verder:

De nieuwe tempel in Ezechil 40-48

In orthodox-christelijke kring leest men unaniem het tempelvisioen als een openbaring van God. Maar er is wel een groot verschil in de uitleg die men geeft. Cees Stavleu vat de verschillende uitleggingen samen.

22

Jezus als vluchteling en dakloze

Het NT begint en eindigt met een vlucht-verhaal. Wat lezen we in het NT over vluchtelingen? En hoe is God bij deze vluchtsituaties betrokken? Gijs van den Brink legt uit en ziet parallellen met he-dendaagse vluchtverhalen.

04

Israls omgang met vreemdelingen

Met veel buitenlanders in onze multi-culturele samenleving, is het boeiend na te gaan hoe de vreemdeling in het Oude Testament ter sprake komt. Het valt MartJan Paul op, dat hier een dubbel perspectief aanwezig is.

08

Overleven als godsdienstige minderheid

Hoe kunnen christenen als minderheid overleven in een samenleving waar andere overtuigingen dominant zijn? Hans van Nes vraagt zich af wat wij van Ezra, Nehemia en Ester kunnen leren.

14

Thema artikel4 5

een letterlijk dakloos zijn. De lezer herinnert zich de woorden uit Mat.6:25-30, waar Jezus sprak over Gods wonderlijke zorg voor in ar-moede geraakte gelovigen. Als rondreizend prediker kende Jezus de leef-wijze van de migrant, die wel ergens een huis heeft (in Kafarnam, Mat.4:13), maar in het land waarheen Hij vertrokken is geen plaats heeft om het hoofd neer te leggen.Sommige christenen in het Westen gedragen zich alsof een rustig en gemakkelijk leven tot het normale christelijke leven behoort. Vanaf het allereerste begin haalt het levensverhaal van Jezus een dergelijke vooronderstelling onderuit.

Zending, vervolging en vluchtWanneer ze jullie vervolgen in de ene stad, vlucht dan naar de volgende (Mat.10:23).Toen Jezus de twaalf uitzond bereidde hij hen voor op mogelijke vervolging en vertelde hun dat ze in dat geval moesten vluchten. Hij vroeg hen te volharden tot het einde (vs.22b), maar met verstand. We zien hier dat dit inhoudt, dat ze het martelaarschap niet mogen zoeken. Jezus zegt zelfs dat ze het zo mogelijk moeten ver-mijden en naar een andere stad vluchten, om dan daar het Evangelie te verkondigen. En deze situatie is niet tijdelijk, zegt Jezus hen, maar dit vervolgd worden en vluchten zal voortduren totdat Hij terugkomt in heerlijkheid2: want ik verzeker je, jullie zullen de steden van Isral nog niet rond zijn voordat de Mensenzoon komt (vs.23b). Deze woorden van Jezus worden verschillend uitgelegd (zie comm. StudieBijbel). Maar de meest eenvoudige en dus meest aannemelijke uitleg is dat Hij bedoelt dat de discipelen er niet op moeten rekenen dat hun taak gemakkelijk is of dat ze er snel mee klaar zullen zijn. Integen-deel, ze zullen niet gereed komen voordat Hij terugkomt en ze zullen al die tijd veel tegen-stand en vervolging ondervinden. Letterlijk zegt Jezus: Jullie zullen geenszins beindigen/volbren-gen. Dit kan zowel over het beindigen van het vluchten gaan als over het volbrengen van de taak van prediking. De directe context van vs.22 doet eerder aan het eerste denken, maar

Jezus als vluchteling en daklozeVluchtverhalen en vluchtelingen in het NT

Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. (Mat.2:13-14)

Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van de grote adelaar om naar haar plaats in de woestijn te vliegen, waar gedurende een tijd en twee tijden en een halve tijd voor haar gezorgd zou worden, buiten het bereik van de slang. (Op.12:14)

Het Nieuwe Testament begint en eindigt met een vluchtverhaal. In beide gevallen betreft het ook nog eens een vrouw die zojuist bevallen is en die in veiligheid gebracht moet worden, omdat een onderdrukkende vorst haar en vooral het kind wil doden. Wat lezen we in het NT nog meer over vluchtelingen? En hoe is God bij deze vluchtsituaties betrokken?

Jezus leven begint met een vluchtEen engel spreekt tot Jozef in een droom: Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen. (Mat.2:13)Toen de wijzen niet bij Herodes terugkwamen zoals hij hen gevraagd had, zal dat voor hem aanleiding geweest zijn om informatie in te winnen. Wanneer hij merkt dat hij door de ma-girs bedrogen is, wordt hij woedend en besluit

alle jongens van twee jaar en jonger te laten doden. Waarschijnlijk is onmiddellijk na het vertrek van de wijzen uit het Oosten de engel aan Jozef ver-schenen om hem te zeggen dat hij naar Egypte moest vluchten. Sinds de tijd van Alexander de Grote (4de eeuw v.Chr.) hadden veel joden zich in Egypte gevestigd. Ze woonden m.n. in de wereldstad Alexandri.Deze vlucht naar Egypte doet denken aan Abra-ham (Gen.12:10), Jakob (Gen.46) en de zonen van Jakob (Gen.42 en 43) die ook naar Egypte gedreven werden. Zo wordt ook de gelijkenis tussen de jeugd van Jezus en de jeugd van het volk Israel duidelijk. De vlucht van Maria en Jozef zelf is ook weer een beeld van een later ge-beuren, de vlucht van de gemeente in de eindtijd (Mat.24:16,22; Op.12:6,13-14). Deze vlucht van Jozef en Maria naar Egypte heeft dus een grote betekenis en er kunnen belangrijke theologische lijnen getrokken worden naar de context van de christelijke gemeente vandaag. Maar we moe-ten tegelijkertijd ook aan de feitelijkheid van deze gebeurtenis blijven vasthouden. We mogen dit vluchtverhaal niet laten verdampen tot een theologische boodschap. De harde werkelijkheid is dat Jozef en Maria met hun pasgeboren kindje Jezus asiel moeten zoeken in Egypte. Het betreft een reis van min-stens 300 500 km afhankelijk van de plaats in Noord-Egypte. Te voet en met een ezeltje of muildier voor de bagage kon men hooguit 25 km, vaak niet meer

dan 15 km per dag afleggen.1 Deze reis heeft dus minstens een maand geduurd. En dat gebeurde in ronduit levensgevaarlijke omstandigheden. De classicus Fik Meijer stelt dat reizen voor het plezier in de eerste eeuw in het Romeinse Rijk alleen gebeurde door vermogende Romeinen die zich konden beschermen. Reizen zonder be-scherming was levensgevaarlijk. Waar hij ook was, een vreemdeling liep altijd het gevaar het slachtoffer te worden van rovers en zakkenrol-lers Diefstal, afpersingen, straatberovingen, moord en doodslag waren de gewoonste zaak van de wereld. Buiten de stadsmuren liepen de reizigers nog veel grotere risicos. (Meijer, pg. 151) Werden Jozef en Maria bij deze reis geholpen? Door vrienden of een soort reisagent? In Egyp-te hebben zij als vluchtelingen onderdak en be-scherming gevonden. In dezelfde tijd laat Hero-des alle jongetjes onder twee jaar in de regio van Betlehem doden. Jezus en zijn ouders moesten vluchten voor politieke en religieuze vervolging. Beide zijn ook vandaag redenen om te vluchten en in een ander land asiel aan te vragen.

Jezus was arm en dakloosDe vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen. (Mat.8:20)Niet alleen bij zijn geboorte, maar ook later tijdens zijn openbare bediening is er voor Jezus geen plaats om zijn hoofd neer te leggen, een beeld van dakloosheid en absolute armoede. De Mensenzoon is in de joodse apocalyptiek een hemelse figuur in Gods onmiddellijke nabijheid, prexistent en door God verborgen gehouden in de hemel tot het moment dat Hij Zich open-baart om het laatste oordeel te voltrekken. Het contrast van het gebruik van deze titel in onze context is dus wel heel scherp. Hij die op aarde dakloos is en in absolute armoede en afhanke-lijkheid leeft, is de majestueuze hemelse rechter. Het herhaalde gebruik van ap-erchomai, weg-gaan, vertrekken (8:18,19,21,31,32 en 33) en het verjagen van Jezus uit het land van de Gadare-nen (vs. 34) geeft aan dat Mattes spreekt over

Gijs van den Brink

76

Mat.10:5-6 weer eerder aan de tweede mogelijk-heid. Beide opties sluiten elkaar overigens niet uit. De steden waar Jezus over spreekt zijn dus plaatsen waarheen de discipelen kunnen vluch-ten. Zo wordt dit woord een troostwoord: het zal jullie tot op het ogenblik dat de Mensenzoon terugkomt in heerlijkheid niet aan steden ontbreken, waarheen je kunt vluchten. Niet in Isral en niet in de wereld. Het is een troost-woord, maar Jezus beschrijft de tijd tot aan de wederkomst hier wel als een tijd van vervol-ging en vluchten. Iets wat wij ons als westerse christenen maar moeilijk kunnen voorstellen. Toch zien we al in het boek Handelingen dat deze woorden in vervulling gaan. Na de moord op Stefanus breekt er een vervolging uit in Jeruzalem (Hand.8:3). Velen, onder wie Filippus vluchten naar andere streken buiten stad. En de situatie zal er naarmate de tijd van de weder-komst nadert niet beter op worden, integendeel. Ook daarover heeft Jezus gesproken.

Vluchten naar de bergenWanneer jullie dus de verwoestende gruwel waarover gesproken is door de profeet Danil, zien staan op de heilige plaats - lezer, begrijp dit goed-, dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten. (Mat.24:15-16)Evenals bij de omsingeling van Jeruzalem door legerkampen in 70 n.Chr. (Luc.21:20-21) gebiedt Jezus zijn discipelen en met name hen die in Judea verblijven, ook in de dagen dat de anti-christ zich zal openbaren in de tempel, te vluch-ten naar de bergen. Volgens de profetie van Danil wordt de ont-wijding van de tempel gevolgd door een vervol-ging van de gelovigen (Dan.11:31-35). Ook Jezus voorzegt dit. Het zal een grote verschrikking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld tot dan toe (24:21-22). De situatie voor de christenen in de wereld zal dramatisch verslechteren, zegt Jezus. Het advies is ook nu weer om te vluchten, maar niet naar een andere stad, maar naar de bergen. Het zal een crisissi-tuatie zijn.

De vlucht zal heel snel moeten gebeuren (vs.17). Wie zich op die dag op het platte dak, met zijn trap langs de buitenmuur, bevindt, zal niet eerst zijn huis moeten binnengaan om nog iets mee te nemen.Wie in zijn hemd op het veld werkt, moet niet eerst thuis kleren gaan halen (vs.18). Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst heb-ben! zegt Jezus (vs. 19). Zij zijn namelijk tegen de ontberingen van een snelle vlucht het minst opgewassen.Als ik dit lees, zie ik de beelden voor me die we de laatste maanden keer op keer op TV zagen, van tienduizenden vluchtelingen die in lange rijen door weer en wind over velden, paden en spoorwegen door Europa trekken, op de vlucht. Moeders met huilende kinderen, met niets bij zich dan een rugzakje met wat proviand. Zij maken nu mee, wat ons als christenen ook kan overkomen.

Maar voor ons is er ondanks alle vervolging hoop, want voor ons is er een belofte. We be-gonnen dit artikel met een citaat uit Op.12:14. De context is gelijk aan die van Mat.24:15, namelijk de tijd van de antichrist. De vrouw, een beeld van het volk van God, wordt door de draak (de duivel) en het beest (de antichrist, Op.13) ver-volgd, maar zal door God als op arendsvleugels naar een veilige plaats gebracht worden, waar Hij gedurende heel de tijd van de antichristelijke regering voor zijn volk zal zorgen (Op.12:6).

Vreemdelingschap als metafoorDe letterlijke armoede en dakloosheid van Jezus worden in de brieven verruimd naar het thema van de vreemdelingschap en toegepast op alle gelovigen. Vooral Petrus pakt dit op. Hij begint zijn brief met Aan de uitverkorenen die als vreem-delingen verspreid in Pontus, Galati, Kappadoci, Asia en Bityni verblijven (1Pet.1:1). En in 2:11 zegt hij tegen zijn lezers: Geliefde

broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn.De gelovigen heten vreemdelingen, waarmee de apostel aangeeft dat deze wereld niet het werkelijke thuis en de uiteindelijke bestem-ming van de gelovigen is (vgl. Fil.3:20). Dit vreemdelingschap (vs.17) komt tot uiting in een andere manier van leven (vs.15,22; 2:1,11,12, vgl. Ef.4:17), hetgeen lijden met zich meebrengt (1Pet.4:12) en door de heidense omgeving als vreemd (1Pet.4:4) wordt ervaren. Het navolgen van Jezus Christus betekent een voortdurend als pelgrims onderweg zijn naar de stad van God (Heb.11:16).Bij dit alles mogen wij de verbinding met de letterlijke betekenis van het vreemdelingschap zoals we dat bij Jezus zien, niet uit het oog verliezen. Want ook dit kan voor gelovigen een consequentie zijn die ook ons kan treffen. Jezus heeft zijn discipelen hier ook op voorbereid, zoals we zagen (Mat.10:23; 24:16).

De gezegenden van mijn VaderWat moet onze houding zijn in tijden dat wij niet vervolgd worden, maar in rust en vrede leven in het land waar we wonen? De door de Vader gezegenden zullen straks bij het Grote Oordeel de volmaakte zegen in ontvangst nemen en deel krijgen aan zijn Koninkrijk, want:Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe. (Mat.25:35-36)

Noten1. F. Meijer, Op reis in het Romeinse Rijk, pg. 147;

http://www.dbnl.org/tekst/_vla016200401_01/_vla016200401_01_0033.php)

2. Ik geloof dat Jezus hier over zijn komst in heerlijkheid spreekt (Mat.24:30; 26:64); voor andere opties zie comm. StudieBijbel bij Mat.10:23 in de rubriek Nieuw.

3. Zie comm. StudieBijbel bij Mat.10:23 in de rubriek Nieuw.

...dan moet iedereen in Judea de bergen

in vluchten.

(Mat.24:15-16)

Thema artikel

Thema artikel8 9

Mart-Jan Paul

lingschappen (Gen.17:8). Zijn zoon Isaak en kleinzoon Jakob zijn eveneens vreemdelingen in dit land. Jakob verblijft lange tijd als vreemde-ling in Charan, bij zijn oom Laban. Na terugkeer in Kanan gaat hij naar Egypte, waar zijn zoon Jozef onderkoning is geworden. Daar is zijn na-geslacht lange tijd vreemdeling, tot de tijd van de uittocht onder Mozes.

Israls houding tegenover de Kananieten: de banTerwijl Abram als vreemdeling in Kanan ver-blijft, krijgt hij te horen dat zijn nageslacht dat land als blijvend bezit zal ontvangen (Gen.12:5-7). Later volgt de boodschap dat dit nog niet direct het geval zal zijn, want zijn nageslacht zal eerst nog lange tijd vreemdeling zijn in een an-der land en zelfs onderdrukt worden. Maar het vierde geslacht zal terugkeren. Eerder is de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten niet vol (Gen.15:16). Amorieten is hier een alge-mene term voor de bevolking van Kanan. Deze uitspraak houdt in, dat de intocht van de Isra-elieten als een goddelijk oordeel over de onge-rechtigheid van de bewoners voltrokken wordt. God beoordeelt als de Schepper van hemel en aarde alle volken. De Amorieten zullen voort-gaan met zondigen tot hun schuld volkomen is, zodat de door God gestelde grens bereikt wordt. In het boek Leviticus worden concreet de Mo-lochdienst en veel seksuele onbetamelijkheden genoemd als aanleiding voor Gods strafuitoefe-ning (Lev.18:27-28; 20:23). Vanaf dat stadium kan God hen als straf, zonder onrechtvaardig te worden, uit Kanan verdrijven. De nakome-

Israls omgang met vreemdelingen

lingen van Abraham ontvangen het land niet als rechthebbenden, maar als een genadegave. Zij ontvangen dit land op de condities van het verbond; als zij dit overtreden staat hun hetzelf-de lot te wachten. Dat komt ook naar voren in de passages over zegen en vloek. De Isralieten zullen Gods zegen ervaren en in het land Kanan mogen blijven leven als ze gehoorzamen, maar bij ongehoorzaamheid worden ze uit het land verdreven (Lev.26:33-39, Deut.28:63-68), al is daarna bekering en terugkeer mogelijk (30:1-3).

Het doden van de Kananieten wordt beschre-ven met de term ban: zij worden met de ban geslagen. Dit is iets anders dan verbannen, waarmee een gedwongen vertrek bedoeld wordt. De periode van geweld en van uitoefening van de ban is tijdelijk. Wanneer het volk eenmaal veilig woont in het land Kanan en het koning-schap gevestigd is, is deze periode voorbij. Dan valt de nadruk op de positieve omgang met de vreemdelingen.

Omdat wij met veel buitenlanders te maken hebben in onze multiculturele samenleving, is het boeiend na te gaan hoe de vreemdeling in het Oude Tes-tament ter sprake komt. Het valt al snel op, dat daar een dubbel perspectief aanwezig is: de Isralieten zijn eerst zelf vreemdeling geweest en als gevestigde natie moeten zij vervolgens goed omgaan met andere vreemdelingen.

Voor een goed begrip van de omgang met vreemdelingen is het nuttig om te weten hoe zij aangeduid worden in het Oude Testament. Het meest gebruikte woord is , een benaming voor een vreemdeling die zich gevestigd heeft en lange tijd verblijf houdt in een bepaald gebied. Er is veel overeenkomst met ons begrip immi-grant. Vaak staat het woord parallel met , dat de betekenis bijwoner heeft (Gen.23:4; Lev.25:35). De rondreizende buitenlander, bij-voorbeeld een koopman, wordt aangeduid met het woord . Het onderscheid tussen beide groepen komt ook in de wetgeving tot uiting.

De Isralieten als vreemdelingen in Kanan en EgypteTe midden van de volkenwereld die in Gen.10 beschreven staat, roept God Abram om een nieuw en apart volk te vormen (Gen.11-12). Deze stamvader komt in het land Kanan en is daar lange tijd een vreemdeling. Zijn nageslacht zal het land Kanan krijgen, maar dat wordt nog wel aangeduid als het land van uw vreemde-

Het recht van de vreemdeling mag niet

gebogen worden...

(Deut. 24:17; 27:19)

In vergelijking met de wetgeving van de buur-volken worden de vreemdelingen vaak genoemd in de verbondsbepalingen van Isral. Er zijn verschillende terreinen waarop de Isralitische wetgeving ingaat.

Economische regelgevingWanneer de Isralieten de oogst van hun land binnenhalen, moeten zij een rand laten staan voor de armen en de vreemdelingen. Ook in de wijngaard moeten zij wat overlaten (Lev.19:9-10). Eens in de drie jaar zijn de tienden voor kwetsbare bevolkingsgroepen (Deut.14:28-29; 26:12). De behoeftige dagloner mag niet hard behandeld worden en hij moet op tijd zijn dagelijkse loon uitbetaald krijgen (24:14-15). In deze bepalingen wordt de vreemdeling gelijk behandeld met de Isralieten. Een onderscheid komt naar voren in Deut.15:3, waar vermeld staat dat een (rondtrekkende) buitenlander tot betaling gedwongen mag worden. Ook mag van zon buitenlander (bijv. een handelaar) rente gevraagd worden (23:20), terwijl dat niet het geval is bij de verarmde inwonende vreemde-ling (Lev.25:36-37). De wetgeving gaat meestal uit van behoeftige vreemdelingen, maar in Lev.25:47 staat een situatie beschreven waarin het vermogen van een vreemdeling of bijwoner toeneemt, terwijl een Israliet verarmt en zich aan hem verkoopt.

RechtspraakLev.24 bespreekt de evenredige vergelding die in de rechtspraak gehanteerd moet worden: breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand. Tevens geldt de doodstraf voor hen die een ander doodslaan. De algemene regel is dat de vreemdeling op dezelfde manier berecht wordt als de geboren Israliet (vs.17-22). De vrijsteden, ter bescherming van de onschuldige doodslager, zijn ook bestemd voor de vreemde-lingen (Num.35:15). De rechters moeten ook de geschillen van en met de vreemdelingen recht-vaardig beoordelen (Deut.1:16-17). Het recht van de vreemdeling mag niet gebogen worden (24:17; 27:19).

leving ook kan zijn, de dienst aan de God van Isral en de bijbehorende leefwijze staan niet ter discussie.

De vreemdelingen in Israls toekomst-verwachting De profeten veroordelen andere volken meerma-len vanwege hun geweld en goddeloosheid. Toch klinkt op den duur ook steeds meer hoop door voor de niet-Isralieten. Jesaja kondigt aan dat allerlei volken naar de berg des HEREN trekken, naar Gods huis, uit verlangen om Hem te leren dienen (Jes.2:1-5). Deze profeet voorziet ook de bekering van Egypte en Assur. Deze volken worden met Isral op n lijn geplaatst (19:21-25). De vreemdeling die zich bij de Here aan-sluit, hoeft niet langer te zeggen: De HERE zal mij zeker afzonderen van zijn volk. God brengt hem naar zijn heilige berg en bedehuis. Zijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken (56:3-7). De profeet Zacharia noemt het verlangen van allerlei volken om de HERE der heerscharen te zoeken en zijn gunst af te smeken (8:20-23). Allerlei volken zullen van jaar tot jaar optrekken naar Jeruzalem om met Isral het Loofhutten-feest te vieren (14:16).

Actualiteit In de Tien Geboden heeft het sabbatsgebod ook betrekking op de vreemdelingen. Het is boeiend dat er letterlijk staat uw vreemdeling die in uw poorten is (Ex.20:10). Hedendaagse vertalingen mogen daar om taalkundige redenen de vreem-deling van maken, er staat toch twee keer een bezittelijk voornaamwoord (vgl. ook Deut.29:11). Er is een relatie tussen Isral en de vreemdelin-gen in hun midden en daarmee ook een verant-woordelijkheid voor elkaar.

Leven in een democratie Israls samenleving kan getypeerd worden als een theocratie. Onze eigen maatschappij is democratisch met een vrijheid van meningsui-ting die zelfs het bespotten van godsdiensten mogelijk maakt. Dit maakt het spannend of in een dergelijke maatschappij normen en waarden

Thema artikel10

Seksuele ethiekIn Lev.18 staan veel bepalingen over seksuele relaties tussen mensen. De verhoudingen tussen de geslachten gelden ook voor de vreemdelingen en het is hun verboden mee te doen met de ge-woonten van de verdreven Kananieten (vs.26). Een huwelijk met buitenlanders is niet altijd verboden (zie Deut.21:10-14), maar die mogen geen inwoners van Kanan zijn.

EredienstDe vreemdeling moet de wekelijkse rustdag, de sabbat, houden (Ex.20:10). Bij de feestdagen is het van belang, dat een vreemdeling niet van het Pascha mag eten, tenzij hij besneden is. In geen geval mag hij iets gezuurds eten in die zeven dagen (Ex.12:19,43-49). Op de Grote Verzoendag mag geen werk verricht worden (Lev.16:29). Bij de drie grote feesten mogen ook de vreemdelin-gen delen in de vreugde (Deut.16:11,14).Vreemdelingen kunnen offers brengen. In de woestijntijd moeten zij dat volgens Lev.17:8-9 dan wel bij de ingang van de tabernakel doen. Bij overtreding geldt de doodstraf, die ook van toepassing is wanneer men bloed eet (vs.10-14). Wanneer iemand een gestorven of ver-scheurd dier eet, is een reinigingsceremonie nodig (vs.15). Een onderscheid komt naar voren in Deut.14:21. Daar wordt aan de Isralieten verboden aas te eten, maar men mag het wel aan de inwonende vreemdeling geven of aan een doortrekkende buitenlander verkopen.De offerwetgeving voor de Isralieten geldt ook voor de vreemdelingen (Num.15:14-16). Een Israliet en een vreemdeling mogen nooit de Naam van de HERE lasteren, en bij overtreding geldt de doodstraf (24:16).Wanneer Mozes het verbond vernieuwt in het land Moab, geeft hij aan dat ook de vreemde-lingen voor het aangezicht van de HERE staan en toetreden tot het verbond (Deut.29:10-15). Hij gebiedt dat de wet eens in de zeven jaar op

het Loofhuttenfeest voorgelezen wordt. Ook de vreemdelingen moeten dan samengeroepen worden, opdat zij ernaar horen en de HERE, uw God, leren vrezen en al de woorden van deze wet naarstig onderhouden (31:9-13).Er zijn dus veel bepalingen waarin de vreem-delingen gelijke of bijna gelijke rechten krijgen als de Isralieten. De eredienst van de God van Isral staat voor een groot deel open voor de vreemdelingen. Er zijn echter ook veel beper-kingen waaraan de vreemdeling in godsdien-stig opzicht is onderworpen, en verplichtingen waaraan hij moet voldoen, want hij woont in een land en temidden van een volk dat de HERE toegewijd is.

Gezindheid en houding tegenover vreemdenDe Isralieten mogen een vreemdeling niet ver-drukken of benauwen, omdat ze zelf vreemde-lingen zijn geweest in Egypte en hun gemoeds-gesteldheid kennen (Ex.22:20[V21]; 23:9). Dat motief keert terug in Lev.19, waar aangedrongen wordt op een gelijke behandeling: Als een onder u geboren Israliet zal de vreemdeling, die bij u verblijft, voor u gelden. De grondhouding is zelfs: U zult hem liefhebben als uzelf (vs.33-35). In Deut.10 is sprake van Gods onpartijdig-heid en van zijn liefde voor de vreemdeling, door hem brood en kleding te geven. Daarom zult u de vreemdeling liefde bewijzen, want u bent vreemdelingen geweest in het land Egypte (vs.18-19). Deze wetten worden gegeven met motiverende zinnen, zonder strafbepalingen. Een innerlijke houding met de bijbehorende concrete daden is moeilijk af te dwingen.

Er is vrijheid om te leven, maar geen volledige vrijheid de eigen godsdienst uit te oefenen. De vreemdeling moet zelfs bepaalde delen van Gods wetgeving aan Isral in praktijk brengen. Hoe multicultureel en multiraciaal de samen-

11

ontwikkeld kunnen worden om vreemdelingen te helpen. Het lijkt mij dat joden en christenen hier zeker aan kunnen bijdragen, op zijn minst door te tonen dat Gods normen van omgaan met elkaar belangrijk zijn. Daarbij kunnen wij veel ontlenen aan het Oude Testament. De genoemde regels kunnen niet zomaar overgezet worden naar deze tijd, zeker niet de godsdienstige plich-ten, maar de geschetste grondhouding blijft van belang. Daarvoor is verder onderzoek nodig, met name op hermeneutisch terrein. De recente klacht van een buitenlandse werkne-mer: Ze willen alleen mijn handen (nl. voor het werk), maar niet mijn gezicht, is een aanklacht die zich moeilijk laat rijmen met de houding die gevraagd wordt in Lev.19. Er mogen zeker eisen gesteld worden aan de nieuwkomers, maar hoe treden wij ze tegemoet?

Allochtone christenenIn Nederland en Belgi daalt het aantal autoch-tone christenen, maar het aantal allochtone christenen stijgt. Het is lastig deze groepen te definiren, zeker als het tweede en derde generaties betreft, maar vaak wordt de term migranten gebruikt. Migrantenkerken ko-men op allerlei plaatsen op en oefenen invloed uit. Er is meestal nog te weinig contact, maar tussen christenen van verschillende cultu-ren kan er veel geestelijke herkenning zijn en ongetwijfeld kunnen we veel van elkaar leren. Het burgerschap in de hemel verbindt mensen van zeer uiteenlopende achtergrond en maakt dat de grens tussen inwoner en vreemdeling in een maatschappij niet meer allesbepalend is. In geestelijk opzicht heten ze huisgeno-ten Gods. Vanwege deze band wordt soms een grotere vreemdelingschap ervaren ten opzichte van autochtonen. De eigenlijke scheiding ligt immers bij het geloof in Christus. Hij verzamelt zijn gemeente uit alle volken, stammen, naties en talen (Op.7:9).

Dit artikel is een verkorte weergave van een excurs in Bijbelcommentaar Jozua 1 Samul, 2006.U zult hem liefhebben als uzelf

Boekbespreking12

Voor menig christen is de Bijbel een boek waarvan

de gehele inhoud min of meer op dezelfde manier

kan worden gelezen. Daarentegen maken de meeste

mensen in het dagelijks leven wel onderscheid tus-

sen verschillende soorten teksten, bijvoorbeeld een

geschiedenisboek, een advertentie of een bijsluiter

bij medicijnen. Verschillende teksten worden op

verschillende manieren gelezen. Erkenning van de

grote diversiteit van verschillende soorten teksten

in de Bijbel kan helpen om die beter te begrijpen en

de rijkdom daarvan nog duidelijker naar voren te

brengen. Bovendien kan voorkomen worden dat de

teksten op een oneigenlijke manier worden uitge-

legd.

De bijdragen in het meest recente deel van de TU be-

zinningsreeks belichten daarom verschillende genres

van teksten binnen het geheel van Oude en Nieuwe

Testament (wetten, geschiedschrijving, liederen,

profetie, brieven etc.). De artikelen stellen tevens

actuele onderwerpen aan de orde (betekenis van

oudtestamentische wetten, homoseksualiteit, eind-

tijd). De vraag die de uiteenlopende bijdragen met

elkaar verbindt, is hoe deze teksten begrepen moeten

worden. Het eigenlijke onderwerp van de bundel is

daarmee de hermeneutiek. Interessant is dat door de

aandacht voor genre gekeken wordt welke manieren

van lezen de geschriften zelf aanreiken. Hoe gaan de

bijbelschrijvers om met het verleden, eerdere open-

baring en de eigen omstandigheden? Wat kunnen wij

daarvan leren en wat betekent dat voor het karak-

ter van deze teksten als Heilige Schrift? Het zijn

relevante en spannende vragen, waarbij de auteurs

de Bijbel nadrukkelijk willen lezen als bron voor

gelovigen nu en niet alleen als historisch overblijfsel

uit een voorbije tijd.

De bespreking van de onderwerpen is over het alge-

meen grondig, maar desondanks helder en toegan-

kelijk. Hier en daar zijn aantekeningen te plaatsen.

De auteurs, allen docenten of voormalige studenten

van de Theologische Universiteit Kampen, over-

denken vooral de uitgangspunten en ontwikkeling

van de eigen gereformeerde traditie (bijvoorbeeld

Oog voor eigenheidin de inleiding en aangehaalde literatuur). Slechts

enkele bijdragen gaan daarbij in gesprek met bredere

ontwikkelingen op het gebied van hermeneutiek.

De term hermeneutiek wordt dan ook verschillend

gebruikt door de auteurs. De term genre wordt

enkele keren nader omschreven, maar in een aantal

bijdragen wordt het niet of onvoldoende in rekening

gebracht (bijvoorbeeld over wijsheidsliteratuur of de

toespraken in Handelingen). De plaats van de bijbelse

genres binnen de context van teksten uit de omrin-

gende cultuur komt ook weinig aan de orde. Die ver-

gelijking is zeker van belang voor de vraag naar de

eigenheid van de uitleg van de bijbelse geschriften.

Inhoudelijk gaat het echter vooral om detailpun-

ten van de exegese waarover men van mening kan

verschillen. De onderbouwing van grote lijnen is

duidelijk en de auteurs proberen daarin voluit recht

te doen aan de

wijze waarop de

Schrift zich zelf

aan de lezers

voordoet. Al met

al is het boek een

zeer lezens-

waardige bundel

voor de serieuze

lezer, vol met

interessante

en waardevolle

inzichten. De TU

Bezinningsreeks

is weer een uit-

stekend boekdeel

rijker.

Hans de Wolf en Pieter Niemeijer (red.), Oog voor

eigenheid. Genre als blikrichting voor bijbellezers.

(TU-Bezinningsreeks 17).

Barneveld: Uitgeverij Vuurbaak, 2015.

317 paginas, 22,50.

Jonathan Pater

Het werkwoord pheug betekent (1) vluchten en (2) ontvluchten.Het betreft een heel snel vertrekken, meestal om aan een te verwachten gevaar te ontkomen. In de eerste betekenis, die geen lijdend voorwerp bij zich heeft, gaat het om personen die ergens heen (bv. Mat.2:13; Luc.21:21), ergens vandaan (bv. Mar.16:8) of voor iemand vluchten (bv. Joh.10:5). In beeldende zin wordt het ook gezegd van zaken, bijvoorbeeld het wegvluchten van eilanden, dat wil zeggen het verdwijnen ervan (Op.16:20).

In de tweede betekenis gaat het om iets ont-vluchten of ergens aan ontkomen, namelijk een gevaar dat dreigt, bijvoorbeeld de ko-mende toorn (Mat.3:7), het oordeel van de hel (Mat.23:33) of scherpe zwaarden (Heb.11:34). Overdrachtelijk gebruikt gaat het om het weg-vluchten of vermijden van iets, bijvoorbeeld hoererij (1Kor.6:18), afgoderij (1Kor.10:14) of de begeerten van de jeugd (2Tim.2:22).

Tien verschillende woorden In het Griekse Nieuwe Testament komen we wel tien verschillende woorden tegen voor vluchten en vluchteling of vreemdeling zijn. Allerlei ver-schillende woorden die elk net weer een ander aspect van het vreemdeling zijn aangeven. Het grote aantal verschillende woorden geeft al aan hoe diep het thema vluchten en vreemdeling in het NT aanwezig is.Ik geef een aantal voorbeelden.

Er is een woord voor een buitenlander die mee-woont. epi-dme betekent (bij een bepaald volk) als vreemdeling verblijf houden (Hand.2:10; 17:21). Maar als dit verblijf tijdelijk is, zegt men dat die persoon parepidmos is, d.w.z. tijdelijk (bij een bepaald volk) als vreem-

deling verblijf houdt, bijwonend. Hier ligt dus vooral de nadruk op het voorbijgaand karakter van het verblijf in den vreemde.

Ook kan het elders wonen aangegeven worden. Het zelfstandig naamwoord metoikesia betekent (het) elders wonen, en dan vervolgens ook (het) vreemdeling zijn. Ook kan het aspect van het vreemde accent krijgen. Zo kan het bijvoeglijk naamwoord xenos, vreemd, ook zelfstandig gebruikt worden voor vreemdeling. Het betreft iemand die van bui-tenaf komt en dus een onbekende, een vreemde is (bv. Mat.25:35-44).

Weer een andere keer wordt de vreemdeling getypeerd als iemand die bij of naast iemand anders woont: par-oike naast of bij iemand wonen, en dan ook als vreemdeling wonen (bv. Luc.24:18).

Ook kan men benadrukken dat de vreemdeling iemand is die er eerst niet was, maar erbij ge-komen is: proslutos is (de) erbij gekomene, de vreemdeling.

En dan hebben we nog de verschillende samen-stellingen van het woord pheug vluchten, ontvluchten. Het betreft een heel snel vertrek, meestal om aan een te verwachten gevaar te ontkomen (bv.Heb.11:34). Het als vreemdeling ergens wonen krijgt in het NT in de brieven ook een overdrachtelijke betekenis, bv. in 1Pet.1:17 waar het leven van de gelovigen op aarde wordt gekenschetst als de tijd van hun vreemdelingschap.

Woordstudie 13

pheug

Thema artikel14 15

Vele eeuwen heeft de christelijke kerk in West-Europa een meerderheids-positie ingenomen. Steeds weer is getracht invloed uit te oefenen op de poli- tiek, zodat christelijke normen en waarden daarin tot uiting kwamen. Hoewel de doorwerking daarvan nog steeds aanwezig is, zorgt de scheiding van kerk en staat voor een samenleving waarin andere zaken belangrijker geacht worden.

De groeiende invloed van andere overtuigin-gen dan de christelijke is op allerlei gebied te merken. Hoe kunnen christenen als minderheid overleven in een samenleving waar andere over-tuigingen dominant zijn? Ook personen als Ezra, Nehemia en Ester leef-den te midden van een andersdenkende meer-derheid. Wat kunnen wij van hen leren? Hoe hebben zij zich kunnen handhaven?

Meerderheid versus minderheidEr kan ruwweg op twee manieren worden ge-keken naar het fenomeen van etnische min-derheden in de Bijbel. Wie naar woorden als vreemdeling zoekt, zal zonder veel moeite de inmiddels welbekende boodschappen terugvin-den over omgang met migranten. Talrijk zijn de verzen over hoe belangrijk God de rechten van minderheden vindt (Ps.146:9), hoe cruciaal ruimhartigheid is ten aanzien van de nieuwko-mer (Ex.22:21; Lev.25:35) en dat voor alloch-

Hans van Nes

Overleven als godsdienstige minderheid Voorbeelden uit het Oude Testament

tone en autochtone bevolking steeds dezelfde rechten moeten gelden (Num.15:15). Xenofobie, ongelijke rechtenverdeling tussen allochtone en autochtone bevolking of superioriteitsgevoelens tegenover nieuwkomers, dat alles staat haaks op de Bijbel. Er is echter nog een manier om naar etnische minderheden te kijken vanuit de Bijbel en dat is een studie van minderheidsliteratuur. Laten we eerst het verschil met meerderheidslitera-tuur uitleggen. De meeste bijbelgedeelten zijn geschreven vanuit een meerderheidspositie, vanuit een volk dat etnisch dominant is en een eigen religie, cultuur en taal bezit, een volk dat heer en meester is in eigen land en streeft naar theocratie, een verbondsrelatie met JHWH, al is dat ideaal lang niet altijd gehaald.

Precies omgekeerd is het met de meeste lite-ratuur uit de tijd van de ballingschap. Daar is de context een joodse minderheidspositie: de geloofsheld staat er met zijn religie, cultuur en taal alleen voor in een land en een volk dat noch zijn God, noch zijn taal of cultuur deelt.We denken dan in het bijzonder mensen als Ezra, Nehemia, Danil, Ester en haar familielid Mordechai in ballingschap, maar ook Jozef in Egypte. Het feit dat deze mensen beroemd zijn om de belangrijke staatsposities die ze bekleed hebben, hoeft niet weg te nemen dat ze model kunnen staan voor een gelovige minderheid. Waar het om gaat, is dat zij buiten de bescher-ming van hun eigen godsdienstige omgeving in

het thuisland een combinatie vonden tussen een onwankelbaar geloof en loyaliteit tegenover de wereldse mogendheden.

Maatschappelijk kwetsbare positie Een gevangen slaaf als Jozef, en nazaten van een balling als Kis, te weten Mordechai en Ester, krijgen niet vanzelf een hoge positie. Slechts van Danil en zijn vrienden vernemen we dat ze als prinsen aan het hof geplaatst worden. Ook daar krijgen ze pas na een selectieprocedure een hoge positie. Bij Ezra en Nehemia gaat het om leiders van minderheden, die in een kwetsbare positie opereren, zeker als men opkomt voor de belan-gen van het Joodse volk. Mozes en Ester kwamen terecht aan een heidens hof, genoten daar luxe, werden op een bepaald moment genoodzaakt zich met hun volk te identificeren en de confron-tatie met de koning aan te gaan. Ze aarzelden beiden, maar namen daarna een moedig besluit om zich ten dienste van hun volk te stellen. Dit bracht echter grote risicos met zich mee. Mozes moest daarna vluchten. Hiermee is een belangrijk element van een minderheid in de Bijbel onder-kend: een grote politieke kwetsbaarheid.

Culturele aanpassingVoordat Jozef een Egyptische vorst1 wordt en trouwt met een Egyptische prinses, heeft hij een ellendige tijd als slaaf en gevangene achter de rug. Hij wordt in het paleis uiterlijk onherkenbaar door het kaalscheren (Gen.41:14). Hij krijgt een dermate Egyptisch uiterlijk dat hij op zijn dertig-ste levensjaar voor elk van zijn broers volstrekt onherkenbaar is (Gen.42:8), hoewel hij tot zijn zeventiende bij hen heeft gewoond (41:46; 37:2). De naam Jozef is vervangen door een Egyptische naam (41:45). Ook aan Esters succesverhaal gaat een ingrijpende, cultureel getinte gedaante-verwisseling vooraf, waarbij ze zelfs haar eigen etnische identiteit moet verzwijgen (Est.2:10). Danil en zijn vrienden moeten genoegen ne-men met namen die niet goed stroken met de godsdienstige betekenis van hun Hebreeuwse naam (Dan.1:7). Zo wordt Danil (God is mijn rechter) Beltesassar (Akkadisch: Bel bescher-

me de koning) en Azarja (JHWH helpt) wordt Abed-Nego (dienaar van Nego).De bijbelschrijvers willen hiermee aangeven dat dat er een prijs betaald moet worden voor het le-ven buiten de vertrouwde context. Soms raakt de persoon in kwestie een vertrouwd kenmerk kwijt, zoals zijn uiterlijk of zijn naam. Dit moet hij ac-cepteren voor zover dit niet noodzakelijk is voor zijn geestelijke eigenheid. Wij moeten ons daarbij niet blindstaren op de genoemde voorbeelden, maar meer letten op het feit dat de schrijvers veel aandacht besteden aan deze details. Zo geven zij namelijk het signaal af dat assimilatie een pro-minente rol heeft gespeeld voor de joden in een minderheidspositie. Dat hier ook duidelijk sprake is van grenzen, blijkt echter evengoed, bijvoor-beeld uit het feit dat Jozef weigert in te gaan op de avances van Potifars vrouw, avances die hem misschien op korte termijn politiek voordeel hadden kunnen opleveren.

De meest sprekende voorbeelden komen uit het leven van Danil en zijn vrienden, die niet eten van de Perzische maaltijd (Dan.1), niet buigen voor het beeld van de koning (Dan.3), zich niet houden aan het verbod op het gebed (Dan.6), en geen geschenken van de koning aannemen (Dan.5:17). In deze passages lijkt Danil de ko-ning ook niet te sparen en afstand te nemen van diens houding.Uit dit overzicht wordt een andere realiteit in de Bijbel bevestigd, die ons bekend in de oren

culturele aanpassing is belangrijk en soms

noodzakelijk

1716 Thema artikel

klinkt: culturele aanpassing is een belangrijk en soms noodzakelijk gebeuren. Men kan een stuk meegaan met de eisen van de nieuwe context ter wille van de bediening, maar men moet ook offers brengen. Onze geloofshelden tonen een verregaande bereidheid tot aanpassing en ook dit kan inspireren in de actuele vraag in hoever-re nieuwkomers in ons land zich willen aanpas-sen. Ons wordt hier voorgehouden: meegaan kan totdat er een botsing plaatsvindt met de grootste prioriteit, de trouw aan God.

Geloofsgenoten helpenAl de genoemde hoofdpersonen zijn beroemd geworden door hun verdiensten voor het volk van Isral en door het feit dat God het volk heeft kunnen helpen door deze mensen. Zo redt Jozef zijn familie, en daarmee het toekomstige Isral, uit de voedselschaarste en brengt het toekomstige volk bijeen. Danil en zijn vrienden brengen door hun optreden de koning zo ver dat hij de eredienst van de God van Isral, en daar-mee veel van de Joodse gebruiken, de hoogste bescherming geeft (Dan.3:29). Ezra en Nehemia zijn bekend om hun herbouw van Jeruzalem en de bescherming van de stad en het heiligdom tegen vijandelijkheden en rivaliserende mach-ten. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk Ester en het grote persoonlijke risico dat zij neemt ten behoeve van haar volk, waardoor er een plot-selinge wending komt in het lot van het volk.

Getuigen zijn tegenover de machtigste man ter wereld Typisch aan de minderheidsverhalen is dat zwakke geloofshelden steevast oog in oog komen te staan met de vorst van het grootste wereldrijk van dat moment, voor zover bekend bij de schrijver. Jozef komt oog in oog te staan met de vorst van het Egyptische wereldrijk, Esther met haar oom, Danil met zijn vrienden, Ezra en Nehemia met de vorst van het Perzische wereldrijk. We moeten niet vergeten dat deze mensen, ondanks hun maatschappelijke kwets-baarheid, telgen zijn van hetzelfde, theocratisch ingestelde volk. Ook voor hen geldt dat er maar

n echte koning is en dat is de God van Isral. Schijn bedriegt: er lijkt een zwakke, maar loyale vreemdeling voor de machtige vorst te staan. In werkelijkheid gaat achter die zwakke, loyale vreemdeling een God schuil die oneindig veel meer macht heeft dan de koning. Bij de minder-heidsverhalen valt duidelijker dan elders in de Bijbel op hoe de hoofdpersonen bereid zijn om getuigenis af te leggen van die God, aan wie zij eindverantwoording verschuldigd zijn. Zij doen dit echter alleen in bepaalde situaties, bijvoor-beeld bij de vraag namens wie een droom wordt uitgelegd (Gen.41:25; Dan.2:28), of waarom men niet buigt voor een standbeeld (Dan.3:16-18). Bij Ester, die eerst niet mocht zeggen dat ze Joodse was, is het zelfs zo, dat haar Joodse identiteit haar volk uiteindelijk gered heeft. Het was immers niet zomaar een volk dat zou worden uitgeroeid, maar het volk van de konin-gin. Bij Ezra en Nehemia waren er misschien eigen motieven bij de koning om het heiligdom te laten herbouwen. Uit Cyrus woorden, zoals aangehaald in Ezra 6:8-12, blijkt duidelijk dat de koning uitgaat van de geestelijke en politie-ke relevantie van een heiligdom in Jeruzalem. Afgaand op de formuleringen in Cyrus woor-den lijkt het er sterk op dat Joodse insiders niet hebben geschroomd voor Cyrus een openlijk getuigenis te geven van de God van Isral en de eisen die aan een eredienst voor Hem gesteld worden.Ook als dit getuigenis niet hoeft te worden uitgesproken tegenover de koning, is de hoofd-persoon bewust bezig met zijn verantwoorde-lijkheid tegenover God. Nehemia vraagt steeds aan God om zijn politieke optreden gade te slaan en te gedenken (Neh.13:13,15,22,31). Zo wordt een gevarieerd beeld zichtbaar. Enerzijds zien we vooral bij Danil dat de loyaliteit tegen-over de wereldmachthebber op gespannen voet kan staan met persoonlijk geloof. Anderzijds is duidelijk dat in de meeste gevallen die twee zaken samen kunnen gaan. De latere Danil en zijn vrienden groeien uit tot gelovige leiders (Dan.2:49), evenals Ester, Jozef en, op lokaal niveau, Nehemia en Ezra.

Radicale besluitenUit bovenstaand overzicht blijken het belang van een volhardend geloof en culturele gevoeligheid. Het is opmerkelijk hoe een goede balans daar-tussen menigmaal doorslaggevend was voor veel mensen. Nu is er een radicaal ogend fenomeen uit de tijd van Ezra en Nehemia dat niet in dit plaatje lijkt te passen, namelijk de collectieve echtscheiding tussen mannen uit de terugge-keerde Joden en vrouwen uit lokale families. Staat die maatregel niet haaks op de balans van culturele aanpassing en geloofstrouw?Wat geloofstrouw betreft, is het volgende te antwoorden: huwelijken met niet-Isralieten worden niet verboden in de Wet, maar wel hu-welijken die tot syncretisme in het volk kunnen leiden, zoals met niet-Isralitische vrouwen uit Israls grondgebied (Ex.34:11-16; Deut.7:14; 20:1018). Culturele aanpassing zou hier duide-lijk afbreuk doen aan geloofstrouw en in die zin is het optreden van Ezra en Nehemia in over-eenstemming met de rest van de Schrift. Na de terugkeer uit de ballingschap treedt er immers verwatering op van het etnische en godsdienstige Joodse karakter van het volk. Waarschijnlijk was dat ook al gebeurd bij hen die waren blijven wonen in Juda. Uit de lijst in Ezra 10 en uit de reactie van Nehemia (Neh.13:22-27) blijkt dat er heel wat gemengde gezinnen ontstaan waren, maar dat de verwatering nog wel een halt kon worden toegeroepen door een drastische actie.Ook later bleef het thema van gemengde huwe-lijken een punt van zorg. De identiteit van het volk werd in de periode tussen Oude en Nieuwe Testament bedreigd door verdunning, verwate-ring en vermenging. Daarom moet het voorbeeld in Ezra-Nehemia worden gezien als een vroege confrontatie met dit verschijnsel. Verder terug in de oudtestamentische tijd is er minder sprake van een verlies van de eigenheid van Isral. We vinden geen parallellen hiervan in de eerder genoemde verhalen over Jozef, Daniel en Esther. Het thema doet daarom geen afbreuk aan het eerder geschetste evenwicht tussen geloof en culturele aanpassing.

ConclusieHet is uit bovenstaand overzicht duidelijk dat de bijbelse nadruk op een theocratie niet betekent dat die staatsvorm, met Gods volk als meer-derheid, Gods enige werkvorm zou zijn. De theocratische hoop een groot volk van God te zijn, een onafhankelijk land te hebben en Gods zegen mee te dragen, is terug te voeren op Gods beloften aan een man die een duidelijke minder-heidspositie innam: de rondtrekkende herders-vorst Abraham in Kanan. Het Oude Testament kent perioden waarin de theocratie gestalte kreeg, maar ook tijden waarin de gelovigen een soms eenzame positie hadden. De voorbeelden van Abram, Jozef, Danil, Ezra, Nehemia en Ester laten zien dat ook in zulke posities het van belang is God te dienen. Ook het Nieuwe Testament richt zich op een kleine kudde die een minderheid vormt. De nadruk ligt niet op wereldse macht, maar op de geestelijke kracht waardoor men staande kan blijven en invloed uitoefent in deze wereld. In toenemende mate wordt het belangrijk dat de gemeente de leden geestelijk toerust voor het leven in deze wereld, zodat zij in geloof en levenswandel tonen dat men burger is van twee rijken.De christelijke gemeenschap is de voorlopige gestalte van het Koninkrijk van God, een voor-beeldsamenleving, die als teken heen wijst naar het volmaakte Koninkrijk dat straks zal aanbre-ken als Christus komt in heerlijkheid.

Hans van Nes is voormalig docent klassiek Hebreeuws en is momenteel onderzoeker aan het Instituut voor Joodse Studies (Universiteit van Antwerpen) en godsdienstleerkracht in Leuven.

Noot1. Over de precieze functie die Jozef bekleedt in

Gen.41:39-45, bestaat veel onduidelijkheid (zie SBOT 1, noot 31, 32), omdat er veel ambtelijke titels bestonden in het Middenrijk. Wel is het duidelijk uit de bronnen dat het beheer over de Egyptische graanschuur vaker werd toevertrouwd aan Semieten sinds de periode van de Hyksos (ca. 17501550 v.Chr.).

In deze rubriek Nieuw tonen we een voorbeeld van teksten uit Mattes 10:20-23 die onlangs op StudieBijbel.nl zijn toegevoegd (daar zijn verder ook uitgebreide woordstudies en artikelen te vinden).

Mattes 10:20

VERTALING

Mattes 10:20

COMMENTAAR

Mattes 10:21

18 19Nieuw

Oorspronkelijke tekst

Mattes 10:21

De uitzending van de twaalf discipelen

SV want gij zijt het niet, die spreekt, maar het is de Geest van uw Vader, Die in u spreekt. || NBG want gij zijt het niet, die spreekt, doch het is de Geest uws Vaders, die in u spreekt. || NBV Jullie zijn het immers niet zelf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt. || WV maar door u spreekt dan de Geest van uw Vader. || NIV for it will not be you speaking ... speaking through you. || REU Denn nicht ihr seid die Redenden,

Het is de Heilige Geest, de Geest van de Vader, die in de dis-cipelen zal spreken (Joh.15:26; Hand.4:8,31). Jezus sprak altijd over uw Vader en Mijn Vader. Alleen toen Hij de discipelen leerde bidden zei Hij: Onze Vader, maar het gebed was ook be-doeld voor de discipelen. Jezus is namelijk de Zoon van God op een bijzondere wijze. Hij is de eniggeboren Zoon van God, terwijl allen die in Hem geloven, kinderen van God genoemd worden (Joh.1:12). Naast het uw, dat dus het onderscheid met Jezus aangeeft, spreekt Vader echter over een nauwe relatie met God als hun Vader. Evenals Jezus (Mat.3:16; 12:18,28) mogen ook de discipelen in de dienst van hun Vader altijd rekenen op de leiding en de werking van de Heilige Geest. De gave van de Geest is een teken dat de laatste dagen zijn aangebroken (vgl. Jol2:28-32; Hand.2:17-21). Het Koninkrijk van God is (ten dele) aangebroken (zie excurs Jezus en het Koninkrijk).Spreken over de Geest van de Vader bereid ook voor op wat Je-zus hierna gaat zeggen (vs.21). Als de discipelen door hun eigen familie verraden worden, kan dit afschuwelijke gebeuren verlicht worden door de wetenschap dat hun werkelijke familie een ande-re is (vgl. Mat.12:49-50).

SV En de ene broeder zal de andere broe-der overleveren tot de dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden || NBG Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. || NBV De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen. || WV om hem te laten doden, de vader zijn kind; ... de kin-deren zullen opstaan tegen hun ouders en ter dood doen brengen. || GNB Men zal zijn eigen broer verraden en de dood insturen, vaders zullen hetzelfde doen met hun kin-deren. ... Kinderen zullen zich keren tegen hun ouders en hen doden. || NASB and cause them to be put to death. || NIV will rebel || RLU die Kinder werden sich empren wider ihre Eltern und ihnen zum Tode helfen

De voorstelling van de gerechtelijke vervolging wordt in dit vers bewaard. De reden van het verbreken van de familiebanden is het verdeeld zijn van de familie in gelovigen en ongelovigen. Deze verdeeldheid binnen de families is ook een van de tekenen van de eindtijd (vgl. Mi.7:6; Mar.13:12). Het woord heeft keer op keer in tijden van vervolging zijn vervulling gekregen.Dat verdeeldheid binnen families zal leiden tot het ter dood bren-gen van het familielid lijkt in eerste instantie overdreven. Maar Johannes de doper was al ter dood gebracht, Jezus ondervindt grote tegenstand, en in de tweede helft van de eerste eeuw zijn er al verschillende voorbeelden van apostelen die ter dood gebracht zijn: Stefanus, Jacobus, Paulus, Petrus.

234Mattes 10:20-22

20 3239ouniet

941garwant

4552.1humeisu

1357.5estebent

3072.9hoide

2654.18,lalountessprekenden,

205allamaar

3072.17tode

3618.1pneumaGeest

3072.3touvande

3437.4patrosVader

4552.3humnvanu

3072.17to

2654.25lalounsprekende

1548enin

4552.4.huminu.

21 3338.11para-dseizaloverleveren

1027deen

67.1adelphos(een)broer

67.3adelphon(een)broer

1363eistot

2064.3,thanaton(de)dood,

2248kaien

3437.1patr(een)vader

4408.1teknon(een)kind;

2248kaien

1705ep-ana-stsontaizullenopstaan

4408.5teknakinderen

1731epitegen

991.1,goneisouders,

2248kaien

2065.2thanatsousinzezullendoden

770.10.autoushen.

22 2248kaien

1357.47esestheuzultzijn

2923.22misoumenoigehaat

4598hupodoor

3432.17pantnallen

1084diaom

3072.17tode

3168.1onomanaam

1324.5mouvanMij;

3072.1hode

1027demaar

4617.11hupo-meinasvolhardende

1363eistot

4422.1,telos(het)einde,

3259.1houtosdie

4356.25.sthsetaizalbehoudenworden.

Mattheus.indb 234 04-02-15 19:06

234Mattes 10:20-22

20 3239ouniet

941garwant

4552.1humeisu

1357.5estebent

3072.9hoide

2654.18,lalountessprekenden,

205allamaar

3072.17tode

3618.1pneumaGeest

3072.3touvande

3437.4patrosVader

4552.3humnvanu

3072.17to

2654.25lalounsprekende

1548enin

4552.4.huminu.

21 3338.11para-dseizaloverleveren

1027deen

67.1adelphos(een)broer

67.3adelphon(een)broer

1363eistot

2064.3,thanaton(de)dood,

2248kaien

3437.1patr(een)vader

4408.1teknon(een)kind;

2248kaien

1705ep-ana-stsontaizullenopstaan

4408.5teknakinderen

1731epitegen

991.1,goneisouders,

2248kaien

2065.2thanatsousinzezullendoden

770.10.autoushen.

22 2248kaien

1357.47esestheuzultzijn

2923.22misoumenoigehaat

4598hupodoor

3432.17pantnallen

1084diaom

3072.17tode

3168.1onomanaam

1324.5mouvanMij;

3072.1hode

1027demaar

4617.11hupo-meinasvolhardende

1363eistot

4422.1,telos(het)einde,

3259.1houtosdie

4356.25.sthsetaizalbehoudenworden.

Mattheus.indb 234 04-02-15 19:06

StudieBijbel.nl

Oorspronkelijke tekst

20 21Nieuw

VERTALING

Mattes 10:23

COMMENTAARMattes 10:22

Oorspronkelijke tekst

234Mattes 10:20-22

20 3239ouniet

941garwant

4552.1humeisu

1357.5estebent

3072.9hoide

2654.18,lalountessprekenden,

205allamaar

3072.17tode

3618.1pneumaGeest

3072.3touvande

3437.4patrosVader

4552.3humnvanu

3072.17to

2654.25lalounsprekende

1548enin

4552.4.huminu.

21 3338.11para-dseizaloverleveren

1027deen

67.1adelphos(een)broer

67.3adelphon(een)broer

1363eistot

2064.3,thanaton(de)dood,

2248kaien

3437.1patr(een)vader

4408.1teknon(een)kind;

2248kaien

1705ep-ana-stsontaizullenopstaan

4408.5teknakinderen

1731epitegen

991.1,goneisouders,

2248kaien

2065.2thanatsousinzezullendoden

770.10.autoushen.

22 2248kaien

1357.47esestheuzultzijn

2923.22misoumenoigehaat

4598hupodoor

3432.17pantnallen

1084diaom

3072.17tode

3168.1onomanaam

1324.5mouvanMij;

3072.1hode

1027demaar

4617.11hupo-meinasvolhardende

1363eistot

4422.1,telos(het)einde,

3259.1houtosdie

4356.25.sthsetaizalbehoudenworden.

Mattheus.indb 234 04-02-15 19:06

Oorspronkelijke tekst

Mattes 10:23

236Mattes 10:23-24

23 3235hotanwanneer

1027demaar

1236.4diksinzijvervolgen

4552.2humasu

1548enin

3072.8ti

3639.4poleistad

3259.12,tautidie,

4679.3pheugetevlucht

1363eisnaar

3072.6tnde

213.101allnandere;

1897.10[]heteran

250amnvoorwaar

941garwant

2673.1legIkzeg

4552.4huminu,

3239+2883ou mgeenszins

4421.6telesteuzultklaarkomenmet

3072.14tasde

3639.5poleissteden

3072.32tou

0262

IIsralvanIsral

1995hesvoordat

2663an

1881.9elthikomt

3072.1hode

4550.1huiosZoon

3072.3toudes

406.4.anthrpoumensen.

1Tekst:H-F

Variant:N25N272Tekst:H-F[N25]N273Tekst:H-FN27Variant:N25

23

24 3239oukniet

1357.3estinis

2747.1mathts(een)discipel

4567huperboven

3072.2tonde

1182.3,didaskalonmeester,

3243oudenoch

1259.1doulos(een)slaaf

4567huperboven

Mattheus.indb 236 04-02-15 19:06

SV Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vlucht in de andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de steden Israls niet geindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn. || NBG Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere;want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Isral zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. || NBV Wanneer ze jullie vervolgen in de ene stad, vlucht dan naar de volgende. Ik verzeker jullie: voor je in elke stad van Isral bent geweest, zal de Mensenzoon gekomen zijn. || WV Wanneer men u in de ene stad ... naar een andere. ... Gij zult niet gereed gekomen zijn met de ste-den van Isral op het ogenblik dat de Men-senzoon komt. || GNB neem van mij aan: deMensenzoon zal komen voordat jullie de laatste stad in Israel hebben bereikt. || HV u zult met ... geenszins zijn klaargekomen voordat || NEB take refuge || NASB you shall not finish going through the cities ... until NIV I tell you the truth, || RLU Ihr werdet mit den Stdten Israels nicht zu Ende kom-men, bis || BJ Si lon vous pourchasse dans telle ville, fuyez dans telle autre, et si lon vous pourchasse dans celle-l, fuyez dans une troisime; ... vous nachverez pas le tour des villes dIsrael avant que ne

De discipelen moeten dus volharden tot het einde (vs.22a), maar met verstand (vs.16b). We zien hier dat dit inhoudt, dat ze het martelaarschap niet mogen zoeken. Jezus zegt zelfs dat ze het zo mogelijk moeten vermijden en naar een andere stad vluchten, om dan daar het Evangelie te verkondigen (vs.5-8,16).Voor vs.23b zijn verschillende verklaringen gegeven. Het is moge-lijk dat Jezus bedoelt dat de discipelen er niet op moeten rekenen dat hun taak gemakkelijk is of dat ze er snel mee klaar zullen zijn. Integendeel, ze zullen niet gereed komen voordat de Heer terug-komt. De evangelieverkondiging onder het volk Isral zal dus niet afgemaakt worden. De n gelooft dat Jezus hier over Zijn weder-komst in heerlijkheid spreekt, de ander dat Hij over de komst van Zijn vervanger, de Heilige Geest, spreekt. Een derde dat Jezus het heeft over Zijn opstanding. Weer een ander denkt dat Hij spreekt over Zijn komst om Jeruzalem te bezoeken, d.w.z. over haar on-dergang in 70 n.Chr.Jullie zullen geenszins beindigen/volbrengen kan zowel het be-eindigen van het vluchten betekenen als over het volbrengen van de taak van prediking gaan. De directe context van vs.22 doet eer-der aan het eerste denken, maar Mat.10:5-6 weer eerder aan de tweede mogelijkheid. Beide opties sluiten elkaar trouwens niet uit.Wij geloven dat Jezus inderdaad over Zijn komst in heerlijkheid spreekt (Mat.24:30; 26:64), maar dat Hij met steden in eerste instantie plaatsen bedoelt, waarheen de discipelen kunnen vluch-ten (vs.23a). Zo wordt dit woord een troostwoord: het zal jullie tot op het ogenblik dat de Mensenzoon komt niet aan steden ont-breken, waarheen je kunt vluchten. Maar toch blijft de vooron-derstelling dat de discipelen tot de wederkomst van Jezus in het land Isral als predikers zullen rondreizen. Hoe stemt dit overeen met Mat.28:18-20? De verklaring hoe we deze en andere beloften als Mat.16:28 en 24:34 moeten verstaan, vinden we in Mat.22:1-14 en 23:38-39. Doordat het uitverkoren volk de Messias en Zijn boodschap verwierp, ging de verkondiging naar de heidenen en kwam het joodse volk op een zijspoor te staan. Deze verwerping is de oorzaak dat de belofte van de komst van de Zoon des mensen in heerlijkheid voor hen is veranderd in een oordeel (godverlatenheid en vernietiging van de stad, Mat.23:37-39). Maar het oordeel is niet eeuwig, er is een totdat (Mat.23:39; Luc.21:24). Er zal een tijd komen dat de Heer Zich het lot van Zijn uitverkoren volk Isral weer aantrekt (vgl. Rom.11).Titel Zoon des Mensen, zie commentaar bij Mat.8:20.

VERTALING

Mattes 10:22

COMMENTAAR

SV En gij zult door allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden. || NBG En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het ein-de, die zal behouden worden. || NBV Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwil-le van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered. || WV Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen ... Wie echter ten einde toe volhardt, hij zal gered worden. || GNB vanwege mijn naam. || NEB All will hate you for your allegiance to me; || NASB but it is the one who has endured to the end who || NIV but he who stands firm to the end will be saved. || RLU Und ihr msset gehasst werden von jedermann || REU Wer aber ausharrt ... der wird errettet werden. || BJ mais celui qui aura tenu bon

Van het verraad door familieleden komen we nu op de algemene haat van de mensen (vgl. Joh.15:18-19,25) en de mogelijkheid om gered te worden. Ook haat is een eschatologisch motief (vgl. comm. vs.20; Mat.24:9-10).Het einde is f het einde van hun leven (sommigen van hen zul-len ter dood gebracht worden; vgl. Luc.21:16), vgl. vs.21, f de wederkomst van de Mensenzoon, vs.23b. Behouden worden wil niet zeggen dat zij niet zullen sterven. sizein heeft hier een die-pere betekenis (vgl. vs.28-33,38-39; Mar.8:35; 10:26), nl. het deel krijgen aan het eeuwige leven.Als iemand volhardt in het belijden van de Naam van Jezus, zo-lang hij in leven is, dan zal hij behouden worden.

22 23

Cees C. Stavleu

Thema artikel

reel tempelgebouw uitgesloten. Aanhangers van de letterlijke verklaring wijst hij op 44:9, waar staat dat geen heiden die onbesneden van hart en vlees is, het tempelcomplex mag betre-den. Deze verklaring strijdt met de bewering uit de Galatenbrief dat de besnijdenis zonder nut is. Vanuit zijn symbolische benadering geeft de auteur aan dat hier indirect gesproken wordt over de doop, de vervanging van de besnijde-nis. Een andere overweging om deze tempel symbolisch te verklaren is volgens hem dat er niet, zoals bij eerdere heiligdommen, gesproken wordt over het bouwen van de tempel. Heller Henning wijst erop dat de tempel niet valt te bouwen, onder andere vanwege de afwezigheid van hoogtematen.

Ch.L. FeinbergEen voorbeeld van een concrete aardse vervul-ling vinden we bij Ch.L. Feinberg.2 Hij merkt op dat nergens in de exegese de verschillen tussen aanhangers van de letterlijke en de symbolische uitleg groter zijn dan hier. Feinberg gaat in op de argumenten van de aanhangers van de sym-bolische uitleg. Het is waar dat Ezechil geen opdracht tot bouwen kreeg, maar hij kon het als priester in ballingschap ook niet doen. Het is Gods verborgen raad om te bepalen wie wel en niet mag bouwen. Volgens velen is het visioen niet juridisch van aard, omdat de opdracht tot bouwen ontbreekt. Feinberg stelt echter dat deze

hoofdstukken de climax van de voorafgaande boodschap vormen.De gebruikte stijlvorm hoeft niet te wijzen op een symbolische benadering, omdat in een visi-oen ook letterlijke zaken aanwezig kunnen zijn. En de afmetingen hoeven ook niet te wijzen op een symbolisch karakter.Volgens Feinberg moest Ezechil allerlei zaken in detail uitvoeren. Dit past niet bij een symbo-lische beschrijving van de kerk. De mogelijkheid van een dubbele vervulling, ten aanzien Isral en de kerk, is ook niet aannemelijk. Het visioen kan alleen goed verklaard worden als een eschatolo-gische gebeurtenis. Daarbij zien de offers terug op Christus volbrachte werk.Het is waar dat bepaalde zaken niet vermeld worden. Het feit dat het Wekenfeest niet wordt genoemd, houdt verband met het feit dat het als Pinksteren in de christelijke tijd wordt vervuld. De afwezigheid van de ark van het verbond kan verklaard worden uit het gegeven dat de heerlijkheid van de HERE alles vervult en dat Jer.3:16-18 hierover spreekt. De afwezigheid van de hogepriester en de koning laat zich verklaren doordat God en Christus koning zijn.

De symbolische interpretatieNa de zeer globale presentatie van twee ver-schillende standpunten, is het van belang na te gaan welke hermeneutische keuzes aanwijsbaar zijn.Aanhangers van de symbolische benadering wijzen op zaken die een letterlijke verklaring lastig maken, zoals het feit dat een visioen altijd symbolische zaken kent, de afwijkende geogra-fische situatie en de onwaarschijnlijke verdeling van de stamgebieden. Een ander bezwaar is de tempelbeek (47:1-12), die in korte afstand van een druppelend stroompje tot een brede stroom wordt die over bergen en heuvels heengaat. Van groot belang is tevens dat we hier niet te maken hebben met een bouwplan, omdat er bijna geen hoogtematen genoemd worden. Problematisch voor een letterlijke verklaring is ook dat Eze-chil zelf een rol vervult in de cultus (43:19-26; 46:13-15).

De Brief aan de Hebreen maakt duidelijk dat er na het offer van Christus geen dierlijke offers meer gebracht behoeven te worden. Ook blijkt in het boek Openbaring dat er in de toekomst he-lemaal geen tempel meer nodig is. Dit alles leidt ertoe dat deze verklaarders de tekst opvatten als een symbolische beschrijving van het heil dat in de toekomst gestalte krijgt in Christus.De vooronderstelling van de aanhangers van de symbolische verklaring is meermalen de vervangingsleer: de kerk heeft het aardse Isral vervangen. Die opvatting is ook aanwezig bij Heller Henning. Het gevolg van een dergelij-ke benadering is dat een aardse tempel in de toekomstige staat Isral eenvoudigweg niet kan bestaan.Een andere hermeneutische keuze heeft be-trekking op wat het tempelvisioen naar voren brengt over het werk van Christus. Wanneer iemand als Heller Henning de vorm van het kruis waarneemt in de bewegingen van God en het volk, suggereert hij dat veel symbolen recht-streeks verwijzen naar christelijke symbolen. Het is echter de vraag of de oudtestamentische tekst deze zeggingskracht heeft. Een dergelijke benadering zet de deur open voor vormen van allegorisering.

De concrete interpretatieDe aanhangers van deze benadering gaan ervan uit dat er een aardse tempel in Jeruzalem zal staan (vgl. Jes.2:1-5). Zij voeren argumenten aan tegen de bezwaren die door de verdedigers van een symbolische uitleg aangevoerd worden. De geografische problemen kunnen opgelost worden door bijzondere gebeurtenissen zoals aardbevingen. De onvolledigheid van bouwge-gevens wordt in de toekomst opgelost doordat nieuwe gegevens beschikbaar komen. Diverse zaken ontbreken in de beschrijving, maar de christelijke uitleggers verklaren die afwezigheid door de vervulling van de betekenis in Christus. Dit betreft de Davidische vorst en het Weken-feest. De offers kunnen herinneringsoffers zijn aan het volbrachte werk van Christus.Een belangrijk punt dat pleit voor een letterlijke

De nieuwe tempel in Ezechil 40-48

Verschillende benaderingen

Dit artikel gaat in op de vraag of het tempelvisioen uit Ezechil 40-48 concreet of symbolisch moet worden opgevat, een vraag die in discussies over de toekomstverwachting actueel is. In orthodox-christelijke en in orthodox- Joodse kring leest men het tempelvisioen als een openbaring van God. Maar er is wel een groot verschil in de uitleg die men hieraan geeft.

We bespreken eerst de symbolische uitleg en daarna de concrete. Het is in dit artikel niet de bedoeling n bepaald standpunt tot absolute waarheid te verheffen, maar om de lezer kennis te laten maken met een representatief aantal standpunten ten aanzien van de vervulling van Eze.40-48. We beginnen met twee voorbeelden.

Heller HenningEen voorbeeld van symbolische uitleg is Heller Henning.1 Het visioen is volgens hem volledig vervuld in de komst van Christus. De oost-west-as van de tempelplattegrond accentueert dat God in Christus ons nabij is. De noord-zuid-as geeft aan dat het volk Hem toebehoort. Centraal staat het verzoenende werk van Christus, dat zich bevindt op de kruising van beide assen.Voor Henning is een menselijke poging om de symbolische plattegrond om te zetten in een

24 Thema artikel

verklaring is de aanwezigheid van veel details die moeilijk symbolisch opgevat kunnen worden. De meer dan 150 opgegeven lengtematen zijn zo concreet, dat ze wel bedoeld moeten zijn voor de bouw van het heiligdom.De vooronderstelling bij Joodse uitleggers is dat God trouw is aan zijn beloften en dat Hij het beloofde heiligdom zal schenken. In deze benadering kan de tempel van Ezechil worden gebouwd vr de komst van de Messias, maar zeker is deze tijdsbepaling niet. De theologische vooronderstelling bij christelijke aanhangers van de letterlijke verklaring is dat de landbeloften voor Isral nog geldig zijn. Tevens is er de ver-wachting dat Isral in de toekomst een Messias-belijdende natie zal zijn. De tempel van Ezechil is bedoeld voor het duizendjarige vrederijk.

EvaluatieUit het overzicht wordt duidelijk dat theolo-gische keuzes meespelen bij de uitleg van het tempelvisioen.Wanneer we de literatuur overzien, lijkt het symbolische standpunt verbonden te zijn met de vervangingsleer. Toch is het mogelijk te gelo-ven dat Isral tot bekering zal komen en tevens het tempelvisioen symbolisch op te vatten. De vervulling van de landbeloften en de geestelij-ke vernieuwing van Isral behoeven niet in te houden dat er een toekomstige tempel gebouwd wordt.De aanhangers van de letterlijke verklaring staan sterk in hun nadruk op de vele details in de beschrijving. Wanneer ze echter pogen een verklaring te geven voor de geografische proble-men en de onvolledigheden in de beschrijving van het complex, is de argumentatie minder overtuigend. De onvolledigheid in de beschrij-vingen van de tempel laat zich bij deze benade-ring niet goed verklaren. Het is twijfelachtig of de tekst van Ezechil aangeeft dat een deel nu wordt verteld en een ander deel later zal worden onthuld. Daarmee is ook niet duidelijk wat de boodschap is van het huidige visioen. Ook blijft het eigen aandeel van Ezechil in de eredienst onduidelijk.

Beantwoording van de vraag wat de tekst wil zeggen, moet in de eerste plaats op exegetische gronden gebeuren. De hoofdstukken geven niet direct de indruk dat we met een eschatologische tekst te maken hebben. Hooguit de tekst over de tempelstroom (47:12) draagt een eschato-logisch karakter, maar ook dan is er nog een aardse werkelijkheid waarin dood en onrein-heid bestaan. De plaatsing van de tekst aan het einde van het Bijbelboek en de verbinding met de hoofdstukken 36-39 geven wel de indruk dat we hier te maken hebben met een escha-tologische tekst: na de verlossende daden van God verschijnt een nieuwe werkelijkheid. Het standpunt dat we met een eschatologische tekst te maken hebben, wordt echter verzwakt door de afwezigheid van de daarbij horende taal. Nog merkwaardiger is dat Ezechil zelf rituele han-delingen moet verrichten in het heiligdom. Is de bouw zo dichtbij in de tijd dat hij dit nog zal meemaken, of pleit dit voor een meer symboli-sche uitleg?

Het visioen bevat een onvolledige beschrijving van een bouwwerk en vermeldt daarbij aanwe-zige personen en noemt enige rituelen. Door de beschrijving van de locaties, de maten, de posities van groepen personen en rituelen wor-den concepten naar voren gebracht. Het gaat om de scheiding tussen heilig, rein en profaan en daarmee om de blijvende aanwezigheid van de heerlijkheid van de HERE. Het gaat niet zozeer over de precieze betekenis van offers in het es-chaton, maar de tekst maakt voor de toenmalige lezers duidelijk dat de HERE uiteindelijk altijd bij hen zal blijven. Bij deze werkelijkheid hoort dat zonden verzoend worden (door offers) en dat Gods heerlijkheid niet meer aangetast kan wor-den door het onreine. Om te voorkomen dat de oude ellende zal terugkeren, wordt er een nieuw bouwplan en een nieuwe wetgeving ingesteld.

Een eventuele keuze voor een symbolische ver-klaring is ook mogelijk op grond van de sym-bolische taal in andere visioenen, ook al zijn die veel beknopter. Ezechil neemt in hoofdstuk 37

interpretatie. Tevens is het opmerkelijk dat het boek Openbaring vrij omgaat met de themas in het tempelvisioen. Er is duidelijk sprake van doorwerking van de tekst in later tijd, maar nergens blijkt het door Ezechil geschetste beeld te leiden tot een concrete bouw.

Bij alle ingenomen standpunten hebben de uitleggers te maken met onduidelijkheden. In de 19e eeuw spreekt Da Costa over het feit dat de Schrift duidelijk is in de hoofdzaken en toch op veel punten tegelijk een raadsel is. Hij wijst erop dat de meeste profetische zaken niet helder zijn voordat de dag van de vervulling is aangebroken. Zoo weet ik bijvoorbeeld niet, wat de tempel van Ezechil beteekent. Ik sta voor dezen tem-pel. Ik wil ook niet beproeven er in te gaan. Ik zie geen kans om Ezechils tempel te verklaren. Doch er is maar een kleine straal van licht uit den hemel op dezen tempel noodig, en hij staat ontsluierd voor onze oogen.

Noten1. Heller Henning III, E., Ezekiels Temple. A Scriptural

Framework Illustrating the Covenant of Grace. Xulon Press, 2013.

2. Feinberg, Ch. L., The Prophecy of Ezekiel. The Glory of the Lord. Chicago: Moody, 1969.

een visioen waar met beenderen die tot leven komen. Een probleem is dan wel dat daar een verklaring van het visioen wordt gegeven en dat dit bij het tempelvisioen niet gebeurt. Daar staat tegenover dat het visioen uit hoofdstuk 8-11 wel degelijk een beeld geeft van een rele situatie, zodat het beroep op andere visioenen niet door-slaggevend is.

Het tempelvisioen toont een nieuw Isral en een nieuwe tempel, maar er is ook een sterke sym-boliek. Zo functioneert de buitenmuur om het heilige te scheiden van het gewone (42:20). Dit is een in de wet gewortelde functie (Lev.10:10-11), die overal in de beschrijving van de tempel terugkomt. De belangrijkste boodschap is aan het einde verwoord in de naam van de stad De HERE is daar.

Ten aanzien van de uitleg speelt ook de ge-schiedenis van de uitleg een rol. Dit visioen heeft geen rol van betekenis gespeeld bij de bouw van de tweede tempel in Jeruzalem na de ballingschap. Blijkbaar achtte men zich daaraan niet gebonden, terwijl het visioen toch ook als heilige Schrift beschouwd werd. De Tempelrol in Qumran gaat tamelijk vrij om met het ontwerp van Ezechil. Het betreft hier een eigen ontwerp dat gebouwd wordt vr de voleinding. Dit wijst eerder op een symbolische dan op een letterlijke

De belangrijkste boodschap is

aan het einde verwoord in de

naam van de stad

De HERE is daar.

25

26 27Actualiteiten Bijbel en Archeologie

Handschrift op veilingsiteIn november verscheen een opmerkelijk bericht in verschillende internationale media. Op vei-lingsite eBay werd begin vorig jaar een papy-rusfragment aangetroffen met daarop enkele verzen uit het evangelie van Johannes. Twee Amerikaanse onderzoekers hadden het stuk-je papyrus onafhankelijk van elkaar op de site gevonden. De tekst is om verschillende redenen zeer interessant. Teksten op papyrus behoren tot de vroegste handschriften van het Nieuwe Testament en zijn daarom van grote waarde voor het vaststellen van de bijbeltekst. Het In-stituut voor Nieuwtestamentisch Tekst- onderzoek in Mnster houdt een lijst bij met alle bekende papyrushandschriften. Momenteel bevat de lijst ongeveer 130 van dergelijke hand-schriften. Het fragment op eBay was echter nog volledig onbekend.Een van de onderzoekers zocht contact met de verkoper met de vraag het stuk papyrus te mogen onderzoeken voordat het verkocht zou worden. De eerste resultaten van zijn onderzoek werden afgelopen november gepresenteerd op een congres voor bijbelonderzoekers van de So-ciety for Biblical Literature in Atlanta (Georgia, VS). Het fragment van 4,5 bij 7 centimeter bevat delen van de tekst van Johannes 1:49 2:1, het slot van de roeping van Natanal en het begin van de bruiloft te Kana. Op de andere kant is een nog onbekende tekst geschreven, waarschijn-lijk door dezelfde schrijver. Deze tekst staat ten opzichte van de voorkant ondersteboven. Vol-gens onderzoeker Geoffrey Smith zou het hier kunnen gaan om een nog onbekend apocrief geschrift. Hij dateert het handschrift tussen 250 en 350 na Christus. Opmerkelijk is dat het frag-ment waarschijnlijk deel heeft uitgemaakt van een boekrol waarop nog geen andere tekst was geschreven. Binnen het vroege christendom be-stond een duidelijke voorkeur voor het gebruik van de codex, de nu nog bekende boekvorm. De teksten die wel op een boekrol geschreven zijn, staan op de achterkant van een reeds eerder ge-bruikte exemplaren. Onder geleerden is daarom nog geen eensgezindheid over de achtergrond

Zegelafdruk van HizkiaIn december kwam het nieuws naar buiten van de vondst van een zegel- afdruk van koning Hizkia. De vondst was reeds in 2009 gedaan bij opgravingen bij de Ofel onder leiding van archeologe Eilat Mazar van de Hebrew Universi-ty (Jeruzalem). De zegelafdruk van klei (bulla) was in opslag verdwenen en pas bij een recente inventarisatie werd die opgemerkt. Vanaf de tijd van David en Salomo was de Ofel een stadsdeel met regeringsgebouwen dat de verbinding vormde tussen de Stad van David in het zuiden en het tempelgebied in het noorden. Het kleine stukje klei (13 bij 12 mm en 3 mm dik) werd samen met driendertig andere zegels gevonden op een plek die in de tijd van Hizkia een stort-plaats was nabij een gebouw dat waarschijnlijk werd gebruikt voor de opslag van voedselvoor-raden. De sporen op de achterzijde laten zien dat de zegelafdruk gebruikt werd om een opgerold document omwikkeld met een dun koord te verzegelen.

van het gebruik van de papyrus. De tekst zou een amulet kunnen zijn, een tekstfragment dat door iemand bij zich werd gedragen. Het instituut voor tekstonderzoek in Mnster heeft het inmiddels echter erkend als een doorlopende tekst van het Nieuwe Testament, waardoor het onder numer P134 op de officile lijst met hand-schriften zal worden opgenomen.De verkoop van een dergelijk fragment op eBay stelt onderzoekers ook voor andere lastige vra-gen. Het fragment was eigendom van Harold R. Willoughby (1890-1962), die tijdens zijn leven als hoogleraar verbonden was aan de Universi-teit van Chicago. De verkoper was een familielid van Willoughby en vond het stuk papyrus tussen bezittingen die vijfentwintig jaar op zijn zolder hadden gelegen. Verder vond hij een lijstje in het handschrift van Willoughby met daarop een vermelding van nog twee nieuwtestamentische handschriften die niet zijn teruggevonden. Hij plaatste het geheel op eBay waarop vanaf $ 99,- kon worden geboden. Het is problematisch dat historische voorwerpen op deze manier kunnen opduiken en worden verhandeld voordat weten-schappers in de gelegenheid zijn ze te bestude-ren. Veel objecten verdwijnen in collecties van priv verzamelaars, vooral dingen die illegaal verkregen zijn in conflictgebieden. In dit geval stond de verkoper echter volledig in zijn recht volgens internationale regels met betrekking tot cultureel erfgoed van UNESCO.

Bronnen: The New York Times (nytimes.com), University of Texas (Austin) (utexas.edu), evangelicaltextualcriti-cism.blogspot.nl en bricecjones.com.

Afbeelding: Achterkant van het papyrusfragment met onbekende tekst.

Locatie van de opgravingen bij de Ofel ten zuiden van de tempelberg

Afbeelding: Zegelafdruk van Hizkia

De afdruk op de klei is nog kleiner (9,7 bij 8,6 mm) en bevat de Hebreeuwse tekst Van Hizkia zoon van Achaz koning van Juda. Hizkia was koning van Juda tussen 727-698 voor Christus. In het Oude Testament staat hij bekend als een rechtvaardige koning, die een einde probeerde te maken aan afgodendienst en vertrouwde op de HERE tegenover de dreiging van het Assyri-sche wereldrijk (zie 2Kon.18-19; 2Kr.29-32 en Jes.36-39). Zijn naam wordt ook genoemd in een Assyrische inscriptie die de belegering van Jeruzalem door Sanherib in 701 voor Christus beschrijft. De gevonden zegelafdruk bevat verder een afbeelding van een gevleugelde zonneschijf met aan beide zijden een zogenaamd ankh teken. De gevleugelde zonneschrijf was een be-kend motief uit de oudoosterse wereld, waarop ook in bijbelse teksten wordt gezinspeeld (zie Ps.139:9; Mal.3:20). De ankh is een Egyptisch symbool dat leven betekent en laat de invloed van de Egyptische cultuur in deze periode zien. Hoewel het een interessante vondst is, waren reeds verschillende zegelafdrukken van Hizkia bekend met vergelijkbare motieven. Ook van dienaren van Hizkia zijn eerder zegelafdrukken gevonden. Belangrijk is wel dat deze zegel voor het eerst is gevonden bij een wetenschappelijke opgraving in Jeruzalem zelf.

Bronnen: Hebrew University of Jerusalem (new.huji.ac.il/en). Zie voor meer (archeologische) informatie over Hizkia SBOT 4, Excurs 7.

Inscriptie uit LachisIn het laatste nummer van het Bulletin of the American School of Oriental Research beschrij-ven onderzoekers een Kananitische inscriptie, die in 2014 gevonden werd tijdens opgravingen bij Tel Lachis. De inscriptie, die werd gevonden in de restanten van een tempel, dateert uit de twaalfde eeuw voor Christus en bevat drie regels met in totaal negen letters in vroeg Semitisch schrift. De letters zijn aangebracht op het onderste deel van een potscherf (ostracon) van 9,9 bij 8,3 centimeter. Hoewel het niet helemaal

zeker is, staat in de middelste regel mogelijk het woord sfr dat tellen, schrijver of geschrift kan betekenen. De letters in de onderste regel zijn grotendeels onleesbaar.

Een tekst die op een voorraadkruik werd aange-bracht voor het bakken, bevatte vaak informatie over de inhoud, herkomst of bestemming van de kruik met de naam van een plaats of persoon. Daarover valt in het geval van deze inscriptie niets te zeggen. Interessant is dat de inscriptie de vroegste vorm van enkele letters bevat die tot nu toe in een dergelijke inscriptie gevonden is. De tekst is een van slechts vier tot zes alfabe-tische inscripties uit deze periode en daarmee vooral van belang voor de bestudering van de ontwikkeling van het alfabet.

Bronnen: Times of Israel (timesofisrael.com) en Benjamin Sass, Yosef Garfinkel, Michael Hasel, Martin Klingbeil, The Lachish Jar Sherd: An Early Alphabetic Inscription Discovered in 2014, Bulletin of the American School of Oriental Research 374 (2015) 233-245.

Verzameld en samengevat door Jonathan Pater, MA

Actualiteiten Bijbel en Archeologie

Afbeelding: Lachis ostracon