vvvf verf&inkt 20 (december 2011)

36
verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 20 - 2011 Eindejaarsinterviews ‘Crisisvoorzitter’ Marlies van Wijhe: ‘Double dip’ in verfindustrie een feit Bert Jan Lommerts (‘topteam’ Chemie): ‘New earth, new chemistry, verf en inkt horen daar bij’ Ruud Maas (FOSAG): ‘Schildersbranche moet jaar vertraging uitzitten’ Aad Kuiper (HunterDouglas): ‘Dankzij onze innovaties willen klanten contact met ons houden’ Rob Kragt (Desso): ‘Cradle to cradle is de toekomst’ Ons beroep op verf en drukinkt: De museumconservator De mens achter… Kees Ekelmans: ‘Waar ik centjes mee verdien, heb ik bij Quick geleerd’ Betaalt duurzaam onderhoud zich uit? GPR-rekentool maakt milieueffecten onderhoud inzichtelijk Gekleurd verleden: Hoe de bedrijfskat van vernisfabriek J.C. van Wijk & Co het leven liet tijdens het bombardement van Rotterdam

Upload: catelijne-hopmans

Post on 30-Mar-2016

238 views

Category:

Documents


7 download

DESCRIPTION

2-maandelijks blad van de VVVF

TRANSCRIPT

Page 1: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

verf&inktm a g a z i n e v a n d e v e r e n i g i n g v a n v e r f - e n d r u k i n k t f a b r i k a n t e n V V V F - 2 0 - 2 0 1 1

Eindejaarsinterviews

‘Crisisvoorzitter’ Marlies van Wijhe:‘Double dip’ in verfindustrie een feit

Bert Jan Lommerts (‘topteam’ Chemie):‘New earth, new chemistry, verf en inkt horen daar bij’

Ruud Maas (FOSAG): ‘Schildersbranche moet jaar vertraging uitzitten’

Aad Kuiper (HunterDouglas): ‘Dankzij onze innovaties willen klanten contact met ons houden’

Rob Kragt (Desso): ‘Cradle to cradle is de toekomst’

Ons beroep op verf en drukinkt:De museumconservator

De mens achter…Kees Ekelmans: ‘Waar ik centjes mee verdien, heb ik bij Quick geleerd’

Betaalt duurzaam onderhoud zich uit?GPR-rekentool maakt milieueffecten onderhoud inzichtelijk

Gekleurd verleden: Hoe de bedrijfskat van vernisfabriek J.C. van Wijk & Co het leven liet tijdens het bombardement van Rotterdam

Page 2: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

ASCOTT ANALYTICALTQCTQC

TQC TQCTQC

Vision on qualitywww.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R V O O R D E V E R F I N D U S T R I E

TQC B.V. 2761 JP Zevenhuizen T 31(0)180 - 63 13 44 E [email protected] 14 Nederland F 31(0)180 - 63 29 17 W www.tqc.eu

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren• Intuïtieve bediening• Vele instelmogelijkheden

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Voor droge en natte testen• Test tot vier proefstalen tegelijk• Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding• Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat• Deformatie vooraf instelbaar in mm

TQC produceert instrumenten en toebehoren voor het testen van onder andere

• viscositeit • densiteit• dekkracht • vloeiing• lopersvorming • maalfijnheid• droogtijd • elasticiteit• slagvastheid • natte laagdikte • adhesie• metamerie

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid• Ook handmatig instelbaar

CORROSIE TESTKASTEN

Voor versnelde corrosietesten.

• Vochtigheids corrosietest• Zoutsproei corrosietest• Cyclische corrosietest• Alle modellen in div. maten leverbaar• Modern vormgegeven• Zeer gebruiksvriendelijk

Page 3: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 3

ons beroep op verf & inkt

Museumconservator Pieter Wokke:

“Museumconservator is wel een heel groot woord. Maak er dan ten minste medeconservator van! Voor de rest kloppen de gegevens aardig; ik ben al zo’n beetje vanaf 1986 bij de stichting betrokken. Let wel, als me-debestuurslid en als medevrijwilliger, want je praat toch zeker over een man of dertig in totaal. Toen er een va-cature vrijkwam, werd er al gauw gezegd: dat is iets voor Wokke. Die houdt van ouderwetse, mooie dingen! Is ook zo, want ook privé houd ik er inmiddels een aardige verza-meling van oude schildersmaterialen op na. Zelfs zoveel dat ik een eigen museum zou kunnen beginnen. Dus als hier brand uitbreekt, wat we natuurlijk niet hopen, ligt er een reserveverzameling klaar! Veilig idee toch? Maar het feit dat het Zuiderzeemuseum de collectie inmiddels voor

onbepaalde tijd in bruikleen heeft genomen en voor de exploitatie en het onderhoud zorgt, vind ik nóg gerust-stellender.““De oorsprong gaat terug naar de jaren zestig toen de in schilderskringen zeer bekende meester-schilder, maar inmiddels overleden Cees van Groeningen in de gaten kreeg dat veel authentiek materiaal uit het schildersam-bacht verloren dreigde te gaan. Daarom was hij al in een heel vroeg stadium aan het verzamelen geslagen. Aan hem hebben we ook te danken dat we in het Zuiderzeemu-seum diverse panden konden krijgen om de spullen in te exposeren. Winkel en decoratieatelier geven een tamelijk compleet beeld van het schildersvak en zaken er omheen. De inventaris van de heropgebouwde schilderswinkel van

Reindert Jonkman uit Enkhuizen, hebben we bijvoorbeeld te danken aan de firma Goudappel uit Delft. Toen dat bedrijf in 1979 een eeuw bestond, schonken ze de com-plete boedel: schappen, werkbanken, tafels, lessenaar en pigmentenkast, schitterend. Met achter elk stuk als het ware een verhaal, zoals dat voor elk stuk in ons mu-seum en decoratieatelier geldt. In het Schildersmuseum kun je het ambacht letterlijk voelen, proeven, ruiken en meebeleven. De geur van terpentijn, lijnolie, stopverf en plamuur, maar bijvoorbeeld ook kwasten in allerlei vor-men en maten. Je over spullen verbazen. Over de eerste afbrander bijvoorbeeld. Vroeger een korf met brandende turf die tegen het houtwerk werd aangeduwd en blaren-trekker werd genoemd. Wist je dat ook ooit haaienvel is gebruikt om de ondergrond glad te maken?”“Aan fraaie spullen geen gebrek. Als mensen melden dat ze spullen voor ons hebben, gaan we zonodig eerst kijken. Is een voorwerp beter dan dat we in huis heb-ben, dan nemen we het ogenblikkelijk mee. Maar verder nemen we echt niks meer mee in de sfeer van: ‘Oh ja, dat zouden we op termijn misschien nog wel eens kun-nen gebruiken.’ We hebben hier op het museumterrein namelijk nog een heel depot vol! Alles keurig gere-gistreerd en gedocumenteerd. Ik kom hier overigens minder vaak dan vroeger. Toen gaf ik hier ook nog de-monstraties in marmer- en houtimitatie. Een ware kunst die je hier op ’s zaterdags nog altijd kunt aanschouwen. Schilderen is en blijft altijd een ambacht dat het zonder meer verdient tentoongesteld te worden. In al zijn fa-cetten. Begin je met een klus, dan is iets meestal lelijk en verweerd. Maar als het eenmaal klaar is, is het altijd mooier dan je begon! Je beschermt niet alleen, maar je bent ook mooimaker. In die zin is ook het leraarschap me altijd goed bevallen: jonge gasten en gezellen nog meer vakmanschap proberen mee te geven en zo het vak nog mooier zien te maken.”T e k s t : A n t o n S t i gF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen

hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de museumconservator.

‘In het Schildersmuseum kun je het ambacht

ruiken, meebeleven’

ASCOTT ANALYTICALTQCTQC

TQC TQCTQC

Vision on qualitywww.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R V O O R D E V E R F I N D U S T R I E

TQC B.V. 2761 JP Zevenhuizen T 31(0)180 - 63 13 44 E [email protected] 14 Nederland F 31(0)180 - 63 29 17 W www.tqc.eu

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren• Intuïtieve bediening• Vele instelmogelijkheden

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Voor droge en natte testen• Test tot vier proefstalen tegelijk• Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding• Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat• Deformatie vooraf instelbaar in mm

TQC produceert instrumenten en toebehoren voor het testen van onder andere

• viscositeit • densiteit• dekkracht • vloeiing• lopersvorming • maalfijnheid• droogtijd • elasticiteit• slagvastheid • natte laagdikte • adhesie• metamerie

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid• Ook handmatig instelbaar

CORROSIE TESTKASTEN

Voor versnelde corrosietesten.

• Vochtigheids corrosietest• Zoutsproei corrosietest• Cyclische corrosietest• Alle modellen in div. maten leverbaar• Modern vormgegeven• Zeer gebruiksvriendelijk

Oud-schilderleraar Pieter Wokke (1943) is al 25 jaar als secretaris-penningmeester en vrijwillig conservator ac-tief bij de stichting Schildersmuseum. Doel van de in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgerichte stichting: het bevorderen van het verzamelen en aldus zien te behouden van oude schildersmaterialen en -gereedschap-pen. Huidige ‘comparanten’ zijn onder meer de FOSAG, Savantis, Eisma’s schildersblad en de landelijke Studie-Club Schilders. In bruikleen vormen de schilderswinkel en het decoratieatelier samen met andere authentieke woon-, werk- en winkelpanden uit omliggende vissersdorpen vast onderdeel van het openluchtgedeelte van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, een toeristische attractie goed voor 200.000 bezoekers op jaarbasis.

Page 4: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

4

inhoudcolofon

Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar.Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden.

R e d a c t i eJos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser (eindredactie), Dorine van Kesteren, Hans Klip, Peter Boorsma en Anton Stig

R e d a c t i e a d r e sLoire 1502491 AK Den HaagPostbus 2412260 AE Leidschendam070 [email protected]

V o r m g e v i n gGrafischeZaken, Den Haag

D r u kDeltahage, Den Haag

A d v e r t e n t i e - a c q u i s t i t i eMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 172551 KS Den HaagTelefoon 070 [email protected]

© V V V FAlle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurs-wet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

New earth, new chemistryDoor haar innovatief vermogen hoort de verf-

en drukinktindustrie bij de chemie en bij het topsectorenbeleid. Dat vindt Bert Jan Lommerts, een van

de leden van het ‘topteam chemie’. Lommerts maakt deel uit van het team met een bijzondere opdracht: betrek het MKB bij het topsectorenbeleid. Vanuit de verf- en

drukinktindustrie zou hij meer activiteit willen zien, want hij ziet interessante uitdagingen. Pagina 10

CrisisvoorzitterZe zegt het lachend, maar met een ondertoon van zorg:

het begint er aardig op te lijken dat Marlies van Wijhe drie jaar voorzitter van de VVVF zal zijn in een van de zwaarste

crisisperiodes van de branche. Ze is boos op de banken en de overheid, maar trots op het ondernemerschap in haar eigen

branche. Pagina 12

UitzittenAls het aan FOSAG-voorzitter Ruud Maas ligt, worden

applicateurs in een vroeger stadium betrokken bij veranderingen van recepturen. “Wij hebben geen

verstand van verf produceren, maar we moeten het product wel verwerken en samen moeten we het product

leveren aan de afnemer”, is zijn argument. Van de overheid verwacht hij snelle modernisering van

de arbeidsmarkt. “Bedrijven moeten nog een jaar vertraging in aanbesteding van onderhoudswerk

uitzitten”, vreest hij. Pagina 24

20 - 2011

Page 5: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 5

voorwoord

Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt:

de conservator 5 Voorwoord 7 Branchenieuws16 Softwaretool GPR

Onderhoud18 De mens achter: Kees

Ekelmans20 Desso’s weg naar C2C28 Aad Kuiper over

veranderingsmanagement31 Gastcolumn: 32 Gekleurd Verleden: Van

Wijk Rotterdam34 VVVF-nieuws

I’m dreaming…

U droomt van een witte kerst? Nee toch: dat is onbetaalbaar tegenwoordig. Tijdens de Europese conferentie van CEPE hoorde ik dat titaandioxide nog eens dertig procent duurder wordt. En dat na alle stijgingen van de afgelopen tijd. Dus laten we het maar op een groene kerst houden. Dat klinkt mooi

duurzaam. Het lijkt me sowieso dat we even pas op de plaats moeten maken. In het kielzog van de bouw maakt de verf- en drukinktindustrie zware en onzekere tijden mee. Ik denk dat alle leden hebben moeten puzzelen om de budgetten voor volgend jaar vast te stellen en dat iedereen ruimte heeft ingebouwd om de plannen in korte tijd bij te stellen als dat nodig blijkt. De groei in Europa stagneert door de schuldencrisis, het consumentenvertrouwen daalt, de huizenmarkt zit op slot en grondstofprijzen stijgen naar ongekende hoogten. Een bedrijfstak zou voor minder al in de stress schieten. Toch zie ik om mij heen bedrijven die onverstoorbaar bezig blijven met ontwikkelingen die ons voorbereiden op een toekomst die onontkoombaar op ons af komt. Een toekomst waarin andere technieken en andere grondstoffen centraal zullen staan. Ik denk dat dat kenmerkend is voor een bedrijfstak die in zichzelf gelooft: kijken naar uitdagingen, problemen vóór zijn en blijven ontwikkelen. Wat dat betreft kan de aarzelende politiek een voorbeeld aan ons nemen. 2012 zal, net als de afgelopen jaren, moeilijk worden, maar ik heb er alle vertrouwen in dat in onze branche zo veel ondernemerschap zit dat we ook deze hobbel zullen nemen. Het zou daarbij plezierig zijn als de overheid een keer begrip heeft voor de externe problemen waarmee we worden geconfronteerd en ons eindelijk een keer door de ellende helpt. Aan onszelf de opdracht om gebruik te maken van de mogelijkheden die de benoeming van chemie tot ‘topsector’ ons biedt. Op de volgende pagina’s word ik aan de tand gevoeld over twee jaar voorzitterschap. Crisisjaren in de verf- en drukinktindustrie. Zoals het er nu naar uitziet staat ook mijn laatste jaar als voorzitter in het teken van economische tegenwind. Het is niet anders. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Helaas zit het ons wat langer tegen dan andere sectoren. Maar treur niet, zou ik op de drempel van het nieuwe jaar willen roepen. Treur niet, want we hebben een prachtig vak en ook deze periode overwinnen we. Ik wens ons een 2012 dat de moeite waard is.

Marlies van Wijhe,voorzitter VVVF

Page 6: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)
Page 7: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

branchenieuws

7 20 - 2011verf&inkt

Voor de chemische industrie was 2011 een beter jaar dan 2010. Het was echter minder goed dan begin 2011 werd verwacht. Het eerste kwartaal liet nog een productiegroei zien van 2,7 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2010. In de daaropvolgende twee kwartalen echter daalde de productie. Over de eerste drie kwartalen is er sprake van een productiegroei van slechts één procent. En waar de sector begin 2011 nog verwachtte fors te investeren, ziet de VNCI dat bedrijven daarin steeds terughoudender zijn geworden. Ze maken pas op de plaats door de onze-kere financiële en economische toekomst in Europa. In 2012 wordt elf procent minder geïnvesteerd dan in 2011. Dat blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van de VNCI, de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Terwijl de productie over de eerste drie kwartalen maar beperkt groeide liet de omzet wel een flinke stijging zien. In het derde kwartaal van 2011 was de omzet ruim elf procent hoger dan in het derde kwartaal in 2010. Hij lag

Financiële crisis raakt chemiedaarmee nog wel vier procent onder het topniveau van het derde kwartaal van 2008. Oorzaak zijn de hoge afzetprij-zen, die samenhangen met de gestegen grondstofprijzen. De afzetprijzen lagen in het derde kwartaal vijftien pro-cent hoger dan in het vergelijkbare kwartaal van 2010 en twee procent hoger dan in het derde kwartaal van 2008. Bedrijven merken dat zij de gestegen grondstofprijzen moeilijker kunnen doorberekenen. De export bleef in de eerste drie kwartalen onveranderd hoog (54 miljard) en was vergelijkbaar met die in 2010. De invoer daalde, waardoor de bijdrage aan de handelsbalans toenam.Als door het kabinet benoemde ‘topsector’ speelt de chemie een belangrijke rol in het toekomstig verdienver-mogen van de Nederlandse economie. Nederland heeft de chemie nodig om zijn welvaart op peil te houden. Om voorbereid te zijn op die rol heeft de VNCI een visie voor de chemische industrie in Nederland in 2030/2050 ont-wikkeld. Deze wordt begin volgend jaar gepresenteerd.

Op de eerstvolgende studiemiddag van de Nederlandse Vereniging van Verftechnici (NVVT) staat het thema cor-rosiewering en sustainability van laksystemen op ver-schillende ondergronden centraal. ‘Een interessant thema om bij te zijn’, vindt de NVVT. De middag is bedoeld voor NVVT-leden, maar ook toegankelijk voor geïnteresseerde derden, inclusief senioren en studenten. De bijeen-komst wordt op 24 januari gehouden in congrescentrum ‘t Veerhuis, Nijemonde 4 in Nieuwegein-Zuid. Aanvang registratie vanaf 12.30 uur, aanvang programma 13.30 uur. Sprekers zijn onder anderen Carolien Nieuwland van Rijkswaterstaat (Wat verstaat en verwacht Rijkswater-staat van corrosiewerende verfsystemen?) en dr. Arjan

NVVT-studiemiddag: duurzaamheid en corrosiewering

Mol van de TU Delft. Laatstgenoemde zal de voordelen en de ontwikkeling van nieuwe testmethodes belichten, alsook het gebruik van nieuwe typen inhibitoren in cor-rosiewerende verfsystemen. Geert Duighuisen van Baril zal toelichten met welke nieuwe coatingtechnologie Baril het thema duurzaamheid kan invullen. Hierna zal Bayer AG de eigenschappen van polyaspartaten polyolen toe-lichten voor corrosiewerende verfsystemen en zal tot slot Jeroen Schotman ingaan op het gebruik en de applicatie van poederlakken als corrosiewerend verfsysteem. Aan-melding: per fax 040-2969926 of per e-mail [email protected] heeft beste

MVO-jaarverslagGrondstofleverancier DSM heeft de Kristalprijs 2011 gewon-nen, de prijs voor het beste jaarverslag van Nederland op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Verfproducent AkzoNobel eindigde als derde. DSM krijgt de prijs omdat het bedrijf in het jaarverslag duidelijk de balans tussen people, planet en profit in de gaten houdt, aldus het juryrapport. DSM toont de maatschappelijke betrokkenheid in de strategische visie en laat op concrete wijze de keuze voor mens en maatschappij zien. In het jaarverslag stelt DSM zich kwetsbaar op door ook zaken te vermelden die zijn misgegaan.

AkzoNobel rondtovername SSCP af

AkzoNobel heeft de overname van het Koreaanse SSCP afge-rond, zo maakte de verffabrikant begin deze maand bekend. Op 30 juni 2011 kondigde Akzo de overname aan. Ze was onderdeel van een uitgebreidere overeenkomst met SSCP, waarbij ook het Duitse bedrijf Schramm werd overgenomen. SSCP had daarin een belang van 70 procent. De overname moet de positie van Akzo als wereldwijd leider op het gebied van speciality plastic coatings versterken.

De populariteit van wit/parelwit als autokleur is het afge-lopen jaar het snelst gegroeid en de kleur voert nu samen met zilver de ranglijst aan van meest populaire autokleur. Dat blijkt uit het DuPont Automotive Color Popularity Re-port 2011. Door de groeiende populariteit van wit/parel-wit in 2011 heeft deze kleur zijn jarenlange rivalen zwart en grijs kunnen verslaan en staat nu samen met zilver boven aan de ranglijst van ’s werelds populairste auto-kleuren. In Europa is zwart de meest populaire autokleur gebleven.Het DuPont rapport, dat dit jaar voor de 59e keer is uit-gegeven, is het langst bestaande en omvangrijkste in zijn soort. Het rapport bevat informatie en regionale trends over de populariteit van autokleuren uit elf toonaange-vende autoregio’s in de wereld.

Onderzoek DuPont: wit en zilverpopulairste autokleuren in 2011

Volgens DuPont ziet de top tien van populairste autokleuren wereldwijd er als volgt uit:

1. Wit/parelwit – 22% en zilver – 22%3. Zwart/zwart effect – 20%4. Grijs – 13%5. Rood – 7%6. Blauw – 6%7. Bruin/beige – 5%8. Groen – 2%9. Geel/goud – 1%10. Overige – 2%

Nieuwe campagne ‘Knap werk!’

‘Knap werk!’, het vierjarig promotieprogramma van CNV Vakmensen, FOSAG en FNV Afbouw & Onderhoud voor een betere schildersbranche, richt zich tussen november 2011 en het voorjaar van 2012 op woningcorporaties. De boodschap: schildersbedrijven kunnen corporaties ‘ontzorgen’. Inzet van de campagne is dat de waardering van woningcorporaties op het gebied van planmatig werken verbetert en dat woningcor-poraties ‘prijs’ niet als belangrijkste criterium hanteren om een opdracht te gunnen aan een schilders- en onderhoudsbedrijf. Over de campagne is geadviseerd door een adviesraad, waarin onder meer zitting hebben Hans Spigt (oud-voorzitter com-missie Werk en Inkomen Vereniging Nederlandse Gemeen-ten), Vincent Gruis (lector Vernieuwend Vastgoedbeheer, Hogeschool Utrecht), John Kerstens (voorzitter FNV Bouw en voorzitter adviesraad Knap werk!), Jaap Jongejan (voorzitter CNV Vakmensen), Ed Blauw (zelfstandig communicatieadvi-seur, specialist corporate communication), Marlies van Wijhe (voorzitter VVVF en directeur Van Wijhe Verf) en Ruud Maas (voorzitter FOSAG). Adviesraadlid Hans Biesheuvel (voorzitter van MKB Nederland) was verhinderd en staat niet op de foto.Knap werk! is een initiatief van de sociale partners, wil aan woningcorporaties laten zien dat schilders- en onderhouds-bedrijven op het vlak van ‘ontzorgen’ bijzonder actief zijn. Ver-schillende initiatieven binnen de branche ondersteunen dit.Kern van de op de woningcorporaties gerichte campagne is de website http://www.knap-werk.nl/.

Page 8: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen

Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economische

oplossingen voor de automatisering

van uw grondstoffen en processen

www.azo.beAZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]

Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · Pigmentpasta · Watergedragen autoreparatielak · Verf · Drukinkt Zowel standaard potten als speciaalverpakkingen.

Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze stand 8408 op de Eurofinish 09 in Gent of kijk op www.bema.nl .

Deltastraat 14, Tel. +31 111 418807 4301 RC Zierikzee [email protected]

Zowel standaard potten als nagenoeg restloos leegbare speciaalverpakkingen.

Voor meer informatie en voorbeelden kijk op www.bema.nl

viscositeit

Viscositeit Concentratie Dichtheid Refractie Index Reologie

Anton Paar Benelux BVBAMaagd Van Gentstraat 12

B-9050 Gentbrugge+32 (0) 9 280 83 20

Anjerstraat 2A5102 ZA Dongen

+31 (0) 162 319250

[email protected]

Page 9: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

9 20 - 2011verf&inkt

branchenieuws

“Het vet is van de botten. Deze recessie gaat veel meer pijn doen dan die van twee jaar geleden.” Dat voorspelt journalist/econoom Mathijs Bouman in een bijdrage aan de business-site Z24. Bouman roept in herinnering dat de werkloosheid tijdens de recessie van 2009 verrassend weinig opliep. “Het Centraal Planbureau snapt achteraf waarom de ramingen er zo grandioos naast zaten. Maar die kennis voorspelt weinig goeds voor 2012”, schrijft hij nu.“Met een economische krimp van 3,5 procent, beleefde Nederland in 2009 de diepste recessie sinds 1931, maar zo voelde het voor de meeste mensen niet. Dankzij expansief begrotingsbeleid en het afschaffen van het werknemersdeel van de WW-premie, steeg de koopkracht dat jaar met maar liefst 1,8 procent. Die toename was drie keer zo hoog als de gemiddelde jaarlijkse stijging in de tien jaar ervoor. Het was geen recessiejaar, maar een jubeljaar. Tenminste, voor wie zijn baan niet verloor.”In juni 2009 voorspelde het Centraal Planbureau (CPB) dat de werkloosheid zou oplopen tot 730.000 personen in 2010. Liefst 9,5 procent van de beroepsbevolking zou dan onvrij-willig zonder werk zijn. En waarschijnlijk nog meer, want het CPB voorspelt jaargemiddelden. Op het dieptepunt van de recessie zou het getal van 800.000 werklozen wel aan-getikt kunnen worden. Het liep echter volkomen anders. De werkloosheid kwam in 2010 uit op 390.000. Dat was slechts 123.000 meer dan voor de crisis. Het CPB had een stijging van 463.000 verwacht en zat er dus een grandioze 275 procent naast! Bouman stelt vast dat het CPB meer dan een jaar nodig had om erachter te komen waarom de werkloosheid zo laag bleef

Strikolith brengt binnen haar productgroep Muurverven het product Peents Cura-AM op de markt. Deze verven zijn de eerste toepassing van AM Inside, een antimicrobi-ele technologie die een veilige en duurzame bescherming biedt tegen schadelijke bacteriën, schimmels en algen. AM Inside is een innovatie van Hossein Mahmoud van AM Coatings uit Ede.Strikolith is het eerste bedrijf dat AM Inside in het pro-ductassortiment voert. Omdat het bedrijf nog niet actief is in de zorgsector, zijn demonstratieprojecten in zieken-huizen gestart voor de verdere wetenschappelijke onder-bouwing.De gebruikelijke manieren om bacteriën, schimmels en algen te bestrijden gaan uit van chemische of biologische bestrijdingsmiddelen. Dat levert steeds meer bacterie- en schimmelstammen op die immuun worden. MRSA is een bekend voorbeeld en recent was de potentieel gevaarlijke schimmel aspergillus fumigatus negatief in het nieuws: in tien jaar steeg het aantal resistente stammen van nul naar vijf procent. AM Inside is bijzonder door zijn mechanische werking. De coating werkt als een laagje prikkeldraad op nanoniveau waarop schadelijke organismen zich letterlijk stuklopen. Ze kunnen hier geen immuniteit tegen ontwikkelen. De coating bevat geen zware metalen of giftige bestanddelen en de werking is langdurig omdat AM Inside niet verdampt of afgeeft, ook niet na reiniging.AM Inside bereikte dit jaar de tweede plaats in de presti-gieuze Herman Wijffels Innovatieprijs die dit jaar voor de tiende keer werd uitgereikt. Er waren elf genomineerden.

Mathijs Bouman: dezerecessie wordt pijnlijk

Strikolith levert eerste coating

met antibacterieel prikkeldraad

tijdens wat het Planbureau ‘De Grote Recessie’ noemt. “Was het de deeltijd-WW, die harde ontslagrondes voorkwam? Was het de flexibele schil van zelfstandige eenpitters (zzp’ers), die bedrijven konden afbellen, zonder in het per-soneelsbestand te hoeven snijden?” “Het lijken plausibele verklaringen”, schrijft hij, “maar de deeltijd-WW was te beperkt in omvang om van grote in-vloed te zijn op de werkloosheid. En de omzet van zzp’ers ging in de recessie niet buitensporig omlaag. Nee, de echte reden blijkt, zo zegt het CPB, opmerkelijk gedrag van de bedrijven: ze hielden mensen in dienst die ze ei-genlijk niet nodig hadden. Veel bedrijven stonden er aan het begin van de crisis financieel goed voor, dus ontslag van personeel was geen kwestie van leven of dood. Een jaar eerder hadden ondernemers nog steen en been ge-klaagd over de krapte op de overspannen arbeidsmarkt. Met dat in het achterhoofd durfden ze de net aangetrok-ken werknemers niet te laten gaan. Eerst maar eens kijken hoe lang de recessie zou aanhouden. Toen in 2010 de eco-nomie alweer bleek te groeien konden de ontslagplannen de prullenbak in.” Bouman noemt het “op zich een mooi idee: Nederlandse be-drijven zijn blijkbaar niet snel in paniek, en de arbeidsmarkt kan wel tegen een stootje. Maar een herhaling van de mee-valler uit 2009 is toch onwaarschijnlijk.” Door de eurocrisis dreigt Nederland in een nieuwe recessie te belanden. Zeer waarschijnlijk zitten we er al in, aldus Bou-man. “De winsten van bedrijven zijn nog lang niet terug op het peil van voor de kredietcrisis, dus de luxe van tijdelijk onnodig personeel kunnen bedrijven zich nu veel minder veroorloven. Bovendien kan de overheid deze keer de reces-sie niet bestrijden met lastenverlichting en extra uitgaven. Er moet juist worden bezuinigd. Dus met een beetje pech houdt de malaise langer aan dan tijdens de Grote Recessie, die wel diep maar ook kort was.”De bedrijven bereiden zich deze keer anders voor op de eco-nomische winter, vervolgt hij. “Hoewel de krimp in het derde kwartaal relatief gering was, loopt de werkloosheid toch al snel op. Er zijn nu al meer mensen werkloos dan op het diep-tepunt van de crisis in 2009. Het vet is van de botten. Deze recessie gaat veel meer pijn doen dan die van twee jaar geleden.” Bouman is journalist en econoom. Hij treedt wekelijks op als beurscommentator bij RTL-Z, en is regelmatig te gast bij actualiteitenprogramma’s en talkshows als Pauw & Wit-teman en hij is vaste columnist van Het Financieele Dag-blad. Na zijn promotie in 1998 werkte hij als onderzoeker en docent aan verschillende Nederlandse universiteiten. Tussen 2003 en 2005 werkte Bouman bij De Nederlandsche Bank, waar hij voor bankpresident Nout Wellink de tweewe-kelijkse ECB-vergaderingen voorbereidde.

Ruud Koene (Neville): ‘Nog meerdan half jaar crisis in verfindustrie’

“Het is rustig op het terrein waar Chemische Industrie Uit-hoorn (Cindu) in 1920 de eerste activiteiten ontplooide. Nóg rustiger dan anders in november. Het is gebruikelijk dat klan-ten aan het eind van het jaar hun voorraden opmaken. Maar directeur Ruud Koene (60) zag sinds september de vraag vanuit vooral de verfsector nog sterker dalen dan gewoonlijk.”Aldus een verhaal in De Volkskrant van 16 november. Onder de kop ‘Krimp zal nog wel even duren, het is niet anders’ belicht de krant de gevolgen van de recessie in het trans-port, de woonbranche en de chemie. Directeur Ruud Koene van Neville Chemical Europe ziet sinds eind september voor Neville’s verfafdeling een omzetdaling van vijftien procent ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Volgens Koene ervaart Neville de gevolgen van de Europese malaise doordat

de verfsector snel reageert op perioden van plotseling groei of krimp. In Neville’s geval werkt ook de situatie in Italië tegen: “Dertig procent van onze verfklanten zit er, en daar gaat het niet goed”. Het licht aan het einde van de tunnel is volgens de directeur nog ver weg. Koene denkt dat het nog minimaal een half jaar duurt voordat het beter gaat met de verfsector. Belangrijkste oorzaak is de financiële problema-tiek in Europa; de vraag uit Azië en Zuid-Amerika is volgens hem nog op peil. Neville Chemical Europa maakt synthetische harsen die ge-bruikt worden in verfdeklagen. De hars wordt ook gebruikt voor andere doeleinden (zoals inkt sneller laten drogen en rubber minder stug maken). Hierdoor is het bedrijf niet vol-ledig afhankelijk van de verfsector.

Page 10: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

10

interview

Bert Jan Lommerts, lid topteam chemie:

‘New earth, new chemistry,daar horen verf en inkt bij’

Door haar innovatief vermogen hoort de

verf- en drukinktindustrie bij de chemie

en bij het topsectorenbeleid. Dat vindt

Bert Jan Lommerts, een van de leden

van het ‘topteam chemie’. Lommerts

maakt deel uit van het team met een

bijzondere opdracht: betrek het MKB bij

het topsectorenbeleid. Vanuit de verf- en

drukinktindustrie zou hij meer activiteit

willen zien, want hij ziet interessante

uitdagingen.

T e k s t : J o s d e G r u i t e rF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

“Het staat voor mij buiten kijf dat verf en inkt bij de chemie horen. Het past ook in de visie van het topsectorenmotto: new earth new chemistry. Er ontstaan samenwerkings-verbanden die anders zijn dan we gewend waren, zoals een cluster biobased. Het onderscheid vervaagt, we moeten niet rigide denken.”Aldus ondernemer dr. ir. Bert Jan Lommerts, directeur van Latexfalt (vloeren, wegenbouw, daken en industriële pro-ducten) in Koudekerk aan den Rijn en lid van het ‘topteam chemie’. Zijn rol daarin is het slaan van bruggen tussen het topsectorenbeleid en MKB-bedrijven. Lommerts was gast-spreker tijdens de jaarlijkse ledenvergadering van de VVVF op 14 december.“Deze maand is cruciaal in het topsectorenbeleid”, luidt zijn boodschap, “als het gaat om het mobiliseren van mensen en het opzetten van plannen. De verfindustrie moet opschieten als ze wil aanhaken.”De verschillende topsectoren (hightech systemen & materia-len, energie, creatieve industrie, logistiek, agro & food, tuin-bouw & uitgangsmaterialen, life sciences & gezondheid, water en chemie) zijn druk bezig hun plannen vorm te geven via het opstellen van innovatiecontracten en de vorming van topcon-sortia. Bedrijven en kennisinstellingen in de negen aangewe-zen topsectoren moeten nog deze maand innovatiecontracten afsluiten, waarin is vastgelegd welke onderzoeksprogramma’s er worden verricht en wie ze financiert. Het onderzoek wordt gebundeld in topconsortia. In het voorjaar van 2012 maakt minister Verhagen de bedragen bekend die de verschillende topsectoren kunnen verwachten voor hun contracten.De topsector chemie is betrokken bij vier Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI): het TKI slimme materialen, het TKI biobased economy het TKI duurzame procestechnologie en het TKI ‘kraamkamer Nieuwe Chemische innovaties’. Ook werkt de sector aan een personeelsagenda en een plan om meer jongeren voor een technische studie te interesseren. Meer dan in de oude Technologische Topinstituten (TTI’s) wordt aandacht geschonken aan valorisatie (commercieel toepassen) van de innovatieve ontwikkelingen. In simpel Nederlands: de aandacht ligt meer dan in het verleden op de keten van kennis naar kunde naar kassa.

Z a k e n d o e n

Sinds een aantal jaren bestaat de Regiegroep Chemie, op-gericht door onder meer de VNCI, de belangenorganisatie van de chemische industrie. Onder het motto ‘chemie maakt

de toekomst’ wil de chemische sector de komende decennia de motor zijn achter substantiële groei in bedrijvigheid en een verregaande verduurzaming van de samenleving. Dat kan door functionele producten te ontwikkelen, die steeds minder beslag leggen op fossiele grondstoffen. De re-giegroep, bestaande uit kopstukken van kennisinstellingen en bedrijfsleven, geeft richting aan deze doelstelling, onder meer in de vorm van actielijnen. Een van de actielijnen is de ondersteuning, continuering en vernieuwing van publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS-en). De regiegroep beschouwt PPS-en als een eerste stap in het noodzakelijke innovatieproces in de chemiesector. Er bestaan er diverse, zoals B-Basic, ACTS (ASPECT, Duurzaam Waterstof, IBOS en PoaC), CatchBio, CATO, DPI, DPI Value Centre en DSTI. Het topsectorenbeleid transformeert de samenwerkingsver-banden tot TKI’s. Lommerts: “De PPS-en worden geconsoli-deerd tot drie roadmaps: voor slimme materialen, biobased economy en duurzame procestechnologie. De vierde is een kraamkamer voor fundamenteel onderzoek. De TKI’s moeten beleid ontwikkelen waarvan valorisatie en samenwerking wezenlijk deel uitmaken. Dat wil zeggen: niet alleen in de precompetitieve fase, maar echt met elkaar zakendoen.”

Wat betekent dat concreet?“De verfindustrie wil overstappen op biobased grondstoffen. Dan kun je als sector, als groep bedrijven of als individueel bedrijf aanhaken bij een TKI. Dan kun je de financiële moge-lijkheden bundelen.”

Wordt het financieel haalbaar.“Inderdaad.”

T o e k o m s t p o t e n t i e e l

Hij is niet op detailniveau bekend met de verfindustrie, geeft hij toe. “Ik ben een oud-Akzoman, maar ik zat aan de vezelkant.” Diepgaande kennis van de markt heeft hij dus niet. Maar hij volgt het nieuws uiteraard wel. “Ik lees over de voornemens om over te stappen van fossiele grondstof-fen naar plantaardige en over coatings met functionele kwaliteiten, zoals waterafstotende en antibacteriële. In mijn ogen vormen de verf- en drukinktindustrie een innovatieve bedrijfstak met veel toekomstpotentieel.”Het verbaast hem daarom dat er relatief weinig belangstel-ling vanuit de bedrijfstak is gekomen voor participatie in het topsectorenbeleid. “Ik denk dat de verfindustrie actiever

Page 11: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 11

interview

mag zijn”, vindt hij. “De chemie en de kunststofindustrie zijn dynamischer.”Verf en drukinkt zijn wel producten waarvan het onderschei-dend vermogen meer door merkenbeleid en positionering wordt bepaald dan door technologie, denkt hij. “Dat ver-klaart misschien een deel van de terughoudendheid, maar terecht lijkt me dat niet: de toekomst is aan innovatieve technologieën en zowel de verf- als de drukinktindustrie heeft op vlak een aantal interessante uitdagingen.”Duurzaamheid is een onderwerp dat bij uitstek thuishoort in het topsectorenbeleid, meent hij. “Zeker als het gaat om het maken van iets als een life cycle analysis. Maar dan moeten bedrijven er actief in participeren. Het is niet zo dat ze een onderwerp over de schutting kunnen gooien en dan afwach-ten of er iets mee gebeurt. Er moet tussen bedrijven en ken-niswerkers een dynamiek ontstaan waarmee het onderwerp wordt aangepakt. Dat kan in een TKI. Vooral kleinere bedrij-ven moeten die mogelijkheid aangrijpen.”

Is dat niet juist een probleem: dat veel bedrijven in de verf- en drukinktindustrie tot het MKB behoren en boven-dien economisch zware tijden beleven?

“Mijn antwoord zou zijn: je moet anticyclisch investeren. Maar dat is te makkelijk gezegd. We hebben op 29 novem-ber tijdens een bijeenkomst met MKB-bedrijven gediscus-sieerd over de verschillende financieringsmogelijkheden. Die discussie moeten we voortzetten, want het is van groot belang dat de overheid maatwerk levert als het gaat om financiering, want MKB-bedrijven passen naadloos in de valorisatiedoelstelling van het topsectorenbeleid. Het zijn de bedrijven die innovaties commercieel kunnen benutten. Mijn taak in de topsector chemie is het om het MKB erbij te betrekken, hoe maken we de hele TKI-keten toegankelijk voor het MKB.”

Lukt dat in voldoende mate?“MKB-ers zijn drukbezette ondernemers en het is moeilijk die groep te mobiliseren. Dat geldt niet alleen voor VVVF-leden, maar ook voor lidbedrijven van de VNCI en de NRK. Maar het is wel zo dat we nu de mogelijkheid hebben om het beleid mee te gaan bepalen. Dat is een kans die je niet vaak krijgt als kleine ondernemer. Nu niet aanhaken betekent dat je later niet kan gaan zeuren. Maak er dus gebruik van, is mijn advies.”

Helpen de ervaringen die u met uw eigen bedrijf hebt?“Latexfalt opereert in een traditionele sector. Daarbinnen trachten wij een kennisnetwerk, innovatiepotentieel en een marketingvisie op te bouwen met het doel om met nieuwe technologieën en nieuwe producten een gezonde boterham te kunnen blijven verdienen. Zo hebben wij onder meer vruchtbare contacten met universiteiten. Dat zijn low cost scenario’s, die ook een werkbaar model kunnen vormen voor verffabrikanten. Per slot van rekening is er een technolo-gische overlap tussen onze activiteiten en de verfindustrie. Waar ik naar streef is structureel enthousiasme voor het be-wustzijn dat we in Nederland in de vorm van moleculen, ma-terialen en samenwerkingsverbanden een boeiende infra-structuur hebben. In de chemie gaat samenwerking steeds meer vorm krijgen. Daaraan kunnen andere sectoren een voorbeeld nemen. De wereld wordt steeds complexer, dat betekent dat bedrijven de totaliteit niet meer kunnen be-happen en alleen de delen kunnen overzien. Dus moeten ze gaan samenwerken. Die bewustwording moet snel groeien. Overigens zonder dat het een grijze massa wordt. Het on-derscheidend vermogen van het eigen bedrijf moet voorop blijven staan.”

Hoeveel tijd hebben verffabrikanten nog om aan te haken?“De sluitingsdatum voor innovatiecontracten is 15 decem-ber, dus formeel is de deadline verstreken. Maar we zul-len in overleg met de VVVF bezien welk commitment we kunnen verwachten. De verfindustrie kan nog aanhaken, maar actieve participatie moet op korte termijn gebeuren. In de loop van 2012 moet men er actief mee aan de slag zijn en ik zou het toejuichen: ik vind de verfindustrie heel interessant. Ik zie samenwerkingsverbanden voor me tus-sen universiteiten die in het topsectorennetwerk zitten, en verfabrikanten. Ik zie zelfs mogelijkheden voor samen-werkingsverbanden tussen Latexfalt en bepaalde verfpro-ducenten. Ik zie ook een belangrijke rol voor de overheid als launching customer. De marktvraag is dan al aanwezig, bedrijven moeten alleen een keten opzetten om aan de marktvraag te voldoen.”

De verfindustrie heeft geen goede herinneringen aan het beleid van duurzaam inkopen door de overheid.“Dat begrijp ik, maar er zit nu een ander kabinet dat een realistischer beleid voorstaat. Ik heb grotere zorgen over de kleine bedrijven met ontwikkelingen in de incubatorfase. Voor hen wordt de subsidiekraan grotendeels dichtgedraaid. Dat legt een grotere verantwoordelijkheid op het bordje van grote bedrijven, en dat proces loopt nog niet. Aan de andere kant zal een financiële beperking nooit een belem-mering vormen voor de echte ondernemer. Er is geld en er zijn mensen die geld willen verdienen. Dus als een innovatie kansrijk is, zal financiering geen probleem opleveren. Die natuurlijke selectie moet wel gehandhaafd worden. Als het echt tot problemen leidt moet de overheid zich eens achter het oor krabben.” •

Lommerts: “De verfindustrie moet opschieten als ze wil aanhaken.”

Page 12: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

12

interview

‘Crisisvoorzitter...’

Ze zegt het lachend, maar met een

ondertoon van zorg: het begint er

aardig op te lijken dat Marlies van

Wijhe drie jaar voorzitter van de

VVVF zal zijn in een van de zwaarste

crisisperiodes van de branche. Ze is

boos op de banken en de overheid,

maar trots op het ondernemerschap in

haar eigen branche.

T e k s t : J o s d e G r u i t e rF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Marlies van Wijhe: nog één jaar boegbeeld van verf en drukinkt

‘Crisisvoorzitter: ja, daar begint het wel op te lijken’Twee jaar geleden werd Marlies van Wijhe, directeur van Van Wijhe Verf in Zwolle, benoemd tot voorzitter van de VVVF. De eerste vrouw met de voorzittershamer in han-den. Het werden hectische jaren. De verfindustrie be-landde in een diepe en lange crisis, in haar eigen bedrijf moest ze dramatische maatregelen treffen, maar aan de andere kant beleefde ze de feestelijke en eervolle bekro-ning tot Zakenvrouw van het Jaar 2010.

Tijd voor een terugblik op twee crisisjaren en een voor-uitblik op haar laatste jaar als voorzitter. Hoe gaat het met haar en hoe staat de verfindustrie ervoor? Een vraagge-sprek. Maar vlug, want het is weer een drukke dag.

Zeg het maar: hoe waren de afgelopen twee jaar?“Niet makkelijk, maar ook in tijden van crisis gebeuren leuke dingen. Ik probeer problemen altijd als een uitda-

Page 13: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 13

interview

ging te zien. Ik vind het knap hoe de branche is omgegaan met de dubbele crisis waarmee we werden geconfron-teerd: een economische en een technologische. Naast het instorten van de verfmarkten in 2009 en 2010 moest de industrie aan de bak om te voldoen aan de Europese eisen ten aanzien van organische oplosmiddelen in onze bouwverven: de 2010-verven. Dat was een lastige klus.”

Een geslaagde klus?“Inmiddels wel. Ik denk dat we hebben onderschat wat het betekende voor onze afnemers en dat onze afnemers hebben onderschat wat het voor hen betekende. De ver-ven die op basis van de nieuwe Europese regels werden geproduceerd, waren prima, maar er waren een paar veranderingen. Er moest een andere laagdikte worden aangebracht en het uitharden verliep trager. Inmiddels is er op dat vlak al veel verbeterd, maar ik denk dat we toe-komstige uitdagingen op technologisch vlak meer in sa-menspraak met de professionele afnemers moeten doen. We moeten ons er bewuster van zijn wat er verandert en wat daarvan de consequenties zijn voor de beroepsschil-der en de doe-het-zelver. En er zal nog veel veranderen: de nieuwe grondstoffeneconomie komt er echt aan.”

Minister-president Joop den Uyl zei ten tijde van de eer-ste oliecrisis in 1973 dat de wereld nooit meer zou wor-den zoals die geweest was. Als crises voorbij zijn vervalt de mensheid snel weer in zijn oude patronen.

“Dat is een gevaar. Daarom ben ik blij met groeperingen die dat bewustzijn willen voeden. Ik ben bestuurslid ge-worden van stichting Nudge. Die probeert van onderaf het bewustzijn naar boven te krijgen dat er dingen moeten veranderen. Zo’n proces kan tien tot vijftien jaar duren, maar er komt een groep jongeren die het niet meer pikt.”

Die wat niet meer pikt?“Het gedrag van banken bijvoorbeeld. En de idiote ge-dachte dat de bomen altijd tot in de hemel moeten groeien. Zoals Patrick Moore als gastspreker tijdens de jaarvergadering van de VNCI in 2010 zei: laten we bewust gebruiken wat we hebben in plaats van het op te maken en pas dan na te denken hoe we het ontstane probleem moeten oplossen. Als verfindustrie kunnen we daaraan ons steentje bijdragen.”

Hoe?“Door niet dertig jaar te wachten tot de grondstoffen schaars zijn, maar nu al te zoeken naar biobased alter-natieven.”

Die ambitie leeft breed in de verfindustrie? Elders in dit nummer roept Bert Jan Lommerts bedrijven op actiever te zijn, in zijn geval met voorstellen voor het topsecto-renbeleid.“Ik kom veel enthousiasme tegen, maar bedrijven zijn momenteel vooral bezig met overleven. Dan staat je

hoofd even naar iets anders. Ik hoop wel dat het topteam bedrijven blijft wijzen op het grote nut van samenwerking met andere bedrijven en kennisinstellingen op innova-tiegebied.”

Biobased is wel de toekomst.“Uiteindelijk wel, maar ik realiseer me dat er veel uitda-gingen zijn. We vergeten snel, maar het is niet voor niets dat we in de jaren zestig van de twintigste eeuw naar nieuwe grondstoffen zijn gaan zoeken. ‘Jullie putten de aarde uit’ was toen het verwijt. Daarom kunnen we niet zeggen dat verf van origine biobased was en dat het dus makkelijk is terug te keren naar die situatie. We moeten met nieuwer technologie de toekomst in. Bovendien ver-wachten onze afnemers dat de producten dezelfde kwali-teiten en functies hebben als de bestaande verven. En om te illustreren hoe complex het vraagstuk is: biobased verf is niet per definitie duurzaam. In een vorige Verf&Inkt is dat aan de orde geweest: als verf vaker moet worden aangebracht omdat het eerder zijn beschermende of decoratieve kwaliteit verliest, dan kan het toegenomen transport de balans al de verkeerde kant laten uitslaan. Maar we beginnen gewoon: een olifant eet je in stukjes.”

Even terug naar de afgelopen twee jaren: hoe slecht was het en wat waren de consequenties?“Het was zwaar. We hadden te maken met ongekende omzetdalingen en terwijl andere sectoren herstelden

‘De overheid had onze problemen serieus moeten nemen in plaats van ze te bagatelliseren’

4

Page 14: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

Reeds meer dan 30 jaareen compleet leverings-

& service programma voorgrondstoffen en machines

Wij wensen u een

succesvol 2012!Wij wensen u een

succesvol 2012!

E & R CHEMICALS & EQUIPMENT B.V.Vlaardingen

T (+31)010 - 460 1 5 44F (+31)010 - 460 02 07E [email protected] www.EandR.nl

E & R BENELUX B.V.B.A.Antwerpen

T (+32) 03 231 04 60F (+32) 03 232 99 57E [email protected] www.EandR.nl

ZINC PHOSPHATE

Pigments

E&R_Adv_1211.indd 1 12/5/11 10:45:08 AM

Page 15: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

15 20 - 2011verf&inkt

interview

bleef het in de verfindustrie, met name in de aan de bouw gerelateerde industrie, erg slecht. Maar kennelijk is er veel ondernemerschap in de branche, want er zijn geen bedrijven omgevallen en de werkgelegenheid is behoor-lijk op peil gebleven. Helaas komt er nu een tweede dip aan. Ik kan niet in de keuken van bedrijven kijken en geen enkele ondernemer laat het achterste van zijn tong zien, maar ik vind het wel spannend.”

De double dip is wat de verfindustrie betreft een feit?“We zitten er middenin. Volgens mij omdat we veel te snel wilden terugkeren naar de oude situatie, naar ons oude welvaartsniveau, naar hoge groeicijfers.”

We wilden doen alsof er niets was gebeurd.“We hebben ons gek laten maken door de financiële we-reld. Geld werd opeens een product. Daar heb ik altijd moeite mee gehad, maar af en toe dacht ik dat ík degene was die het niet snapte. In een familiebedrijf weet je dat geld altijd een middel is en nooit een doel. Dat is fout gegaan, maar we hebben er niets van geleerd, met het gevolg dat we nu in een schuldencrisis zitten. De gewone economie heeft andere wetten dan de financiële wereld, maar als het daar fout gaat, wor-den we er wel door besmet. Familiebedrijven heb-ben enorm veel kapitaal om dingen te doen, maar als je markten kapot weet te maken, dan wordt het lastig. Ik was blij met de euro maar ik heb me zwaar zitten ergeren aan Merkel en Sarkozy. Duitsland en Frankrijk hebben zelf met hun pet gegooid naar de voorwaarden van het Stabiliteitspact en hebben nu het hoogste woord. Zij waren degenen die vonden dat hun financieringstekorten boven de drie pro-cent mochten oplopen. Lang voordat de crisis uit-brak hadden zij de touwtjes al gevierd. Ik vind het een blamage. Europa heeft de kans om met de euro een sterke munt neer te zetten, maar de munt verliest zijn waarde door politiek geblunder.”

Hoe gevaarlijk is de situatie?“Heel gevaarlijk. Maar als klein bedrijf of als sector kan je weinig anders doen dan doorgaan. Hang in there. Je kan de ontwikkelingen niet tegenhouden. We mogen hooguit verwachten dat onze belangenorganisaties de politiek op de huid blijven zitten.”

Waar het de verfindustrie betreft heeft de overheid het de afgelopen twee jaar behoorlijk laten afweten.“Ze heeft ons niet geholpen en ze helpt nog steeds niet. Ik weet niet waarom. We hebben het vorige kabinet in een zeer vroeg stadium gewaarschuwd dat het fout ging, maar daarmee is niets gedaan. Dat heeft me erg verbaasd: in een bedrijf voorkom je dat er iets negatiefs gebeurt, de

politiek wacht kennelijk tot het uit de hand loopt. Er zijn wel maatregelen genomen om de infrastructuur, de we-genbouw te helpen, maar daar hadden wij niets aan.”

De btw-verlaging op onderhoudswerk?“Die heeft de aannemers en onderhoudsbedrijven gehol-pen. De verfindustrie heeft er marginaal baat bij gehad.”

Wat had ze moeten doen?“Ze had het probleem serieus moeten nemen in plaats van het te bagatelliseren. De woningmarkt zit nog net zo op slot als twee jaar geleden. Dat is een drama voor verf-fabrikanten die leveren aan de bouw.”

Is de banken op dat vlak ook iets te verwijten?“Ja, de banken zijn terughoudend geworden in het ver-strekken van hypotheken nadat ze eerst uitleenden tot in de hemel. Dat was te absurd voor woorden. Adviseurs speelden daarin ook een kwalijke rol: mensen werd aan-geraden zo veel mogelijk te lenen. Heel veel mensen zijn

met foute adviezen de mist ingegaan. Beleggen met ge-leend geld! Het idéé! En nu is er opeens bijna niets meer mogelijk. Wat dat betreft ben ik blij dat wij een product maken dat je kan vastpakken en dat je kan begrijpen.”

En dat gemaakt wordt op basis van dure grondstoffen.“Dat is het volgende probleem waarmee we kampen. Tij-dens de Europese conferentie van CEPE is aangegeven dat titaandioxide volgend jaar nog een keer dertig pro-cent duurder wordt. Dat kan gewoon niet meer. Je zou bij-na pleiten voor een verbod op witte verf. De verklaring die we krijgen is dat er te weinig capaciteit is en dat er niet is geïnvesteerd in nieuwe aanwas. Dat gebeurt nu wel, maar het duurt een paar jaar voordat de productiestroom los-komt. Maar de prijzen van andere grondstoffen zijn ook gestegen en we kunnen niet alles doorberekenen. We zitten zo langzamerhand dus in een driedubbele crisis.”

Tot nu toe heeft de sector zich ten koste van de marges staande kunnen houden. De werkgelegenheid is op peil gebleven en er zijn geen faillissementen geweest. Kun-nen bedrijven nog veel crisis doorstaan?“Ik denk dat 2012 een lastig jaar wordt. De onzeker-heid is groot. Ik heb het gevoel alsof ik per maand moet beoordelen hoe we er voor staan en wat we moeten of kunnen doen. Ik vang ook van andere bedrijven signa-len op dat het moeilijk gaat. Grote partijen als Akzo en PPG hebben een wereldmarkt tot hun beschikking. Zij kunnen accenten verleggen, spreiden naar markten en producten. De MKB-leden in de sector - en dat is de grote meerderheid - hebben die mogelijkheden niet. Aan de andere kant heeft Akzo dezelfde problemen als wij, alleen met een paar extra nullen. Kortom: we krij-gen het allemaal moeilijk, maar hoe het zal uitpakken, durf ik niet te zeggen.”

Het derde jaar als crisisvoorzitter.“Daar begint het wel op te lijken, ja. Aan de andere

kant: als we zo’n periode doorstaan, hebben we wel iets bewezen. We vormen een ontzettend en-thousiaste club, die ook in moeilijke tijden be-reid is naar nieuwe dingen te kijken. Mijn bood-schap is dan ook: doorgaan op de ingeslagen weg en hier en daar wat voorzichtig omspringen met geld. Dat geldt voor de bedrijven, maar ook voor de VVVF. Ik kom wel eens mensen tegen die den-ken dat de verfindustrie een miljardenbusiness is: ze moesten eens weten. Er wordt veel verf gebruikt, je ziet het overal om je heen om dingen te beschermen of te verfraaien, maar we vormen eigenlijk maar een bescheiden branche. En dan hoop ik dat, als ik aan het eind van mijn laatste zittingsperiode de voorzittershamer overdraag aan Ben (Berkel – red.), de sector door het laat-

ste dal is gegaan en eindelijk een nieuwe periode van bloei tegemoet kan zien.”

Het zal wennen zijn: geen VVVF-voorzitter meer, geen Zakenvrouw van het Jaar…“Er zijn genoeg andere dingen te doen. Maar ik had als Zakenvrouw van het Jaar wel de gelegenheid om mooie dingen te vertellen over de verfindustrie. Het was wel een drukke tijd, ik had er opeens een vak bij en men-sen moesten misschien wel eens wachten op een reactie van me, maar het heeft volgens mij niet tot vervelende situaties geleid. En iedereen die mijn verhalen hoorde zal beamen dat ik met passie over verf en de verf- en drukinktindustrie vertelde. Die boodschap is in elk geval doorgekomen. Wat ik misschien als bestuurder even wat minder kon doen, heb ik ruimschoots gecompenseerd als boegbeeld.” •

‘Er zal nog veel veranderen:

de nieuwe grondstoffeneconomie

komt er echt aan’

Page 16: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

16

verf & onderhoud

Nieuwe GPR-rekentool maakt milieueffecten onderhoud inzichtelijk

Betaalt duurzaam onderhoud zich uit?

GPR Onderhoud is een nieuwe

rekentool die woningcorporaties en

onderhoudsbedrijven in staat stelt de

milieu-impact van onderhoudscenario’s

te vergelijken en eventueel te verkleinen.

Duurzaamheid valt zo ‘hard’, en

daarmee bespreekbaar, te maken. Aan

verffabrikanten wel de taak er op te letten

dat met de juiste gegevens over hun

producten gerekend wordt.

T e k s t : P e t e r B o o r s m aF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Stel, een woningcorporatie moet een onderhoudsplan op-stellen voor een serie woningen voor de komende twintig jaar. En stel, deze woningcorporatie neemt zijn maatschap-pelijke verantwoordelijkheid serieus en heeft ook oog voor de milieuaspecten. Niet alleen van de woningen op zich, maar ook van het onderhoud. Dan komt de organisatie voor de vraag te staan hoe je verschillende opties of scenario’s kunt vergelijken. Precies om in die behoefte te voorzien heeft W/E-adviseurs, samen met OTB van TU-Delft, een softwareapplicatie ontwik-keld: GPR Onderhoud. Een licentiehouder - dat kan een cor-poratie zijn, maar ook een gemeente, een onderhoudsbedrijf of een adviesbureau - kan online de gegevens invoeren van de te onderhouden objecten. Voor het onderhoudsscenario geeft hij per activiteit de aantallen en cycli aan, zoals dat ook bij een meerjarenonderhoudsbegroting (MJO) gebeurt. Ver-volgens krijgt hij een helder beeld van milieuconsequenties. Het instrument biedt ook nog eens de mogelijkheid om dit aan te vullen met kostenconsequenties en indicatoren voor de energetische en gezondheidskundige kwaliteit. Met GPR Onderhoud is het eenvoudig om alternatieve scena-

rio’s aan te maken, waarna de scenario’s onderling op boven-staande uitkomsten vergeleken kunnen worden. Zo kan een bedrijf kiezen voor een alternatief, waarbij alleen onderhoud gepleegd wordt als uit inspectie blijkt dat dit nodig is. Het instrument ondersteunt organisaties verder bij het zoe-ken naar verbetermogelijkheden. Bij ieder scenario is in een taartdiagram te zien wat het gewicht is van de afzonderlijke werksoorten, zoals dakbedekking, kozijnen en schilderwerk. Vervolgens kan worden doorgeklikt en verschijnt er weer een taartdiagram met de activiteiten binnen de werksoort. Zo kan ‘schilderwerk’ zijn opgebouwd uit ‘opbrengen nieuw systeem’, ‘schilderen balustrades’, enzovoort. Dit stelt de gebruiker in staat het scenario te optimaliseren omdat hij precies kan zien welke activiteit wat bijdraagt aan de totale milieubelasting.

G P R G e b o u w

Maar wat is nu het verschil met het langer bestaande GPR Gebouw? Dat instrument voorziet toch al in een berekening van de milieubelasting van de gehele gebouwlevensloop, dus inclusief het onderhoud?

Voorbeeld vergelijking onderhoudsscenario’s

Schaduwprijs (milieubelasting)1. 100%2. 71%3. 110%

Uitstoot broeikasgassen1. 100%2. 73%3. 147%

Kosten (in euro’s)1. 100%2. 65%3. 106%

Legenda: 1. Standaard onderhoudsscenario 2. Onderhoud op basis van inspectie 3. Onderhoudsscenario gericht op kwaliteitsverbetering

Page 17: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 17

verf & opleiding

“Klopt”, zegt David Anink, senior adviseur van W/E-advi-seurs. “Maar GPR Gebouw gaat uit van vaste aannames en standaardscenario’s voor onderhoud. Het is niet mogelijk om deze waarden bij te stellen. GPR Gebouw is vooral bedoeld voor beslissingen op strategisch niveau. Wat gaan we met het gebouw doen? Kiezen we voor consolideren of gaan we grondig renoveren, waarbij we tevens een kwaliteitsslag maken? Als die keuze eenmaal is gemaakt, komt GPR Onder-houd in beeld. Dan volgt de verfijning bij de planuitwerking.” Het onderscheid in gebruik is volgens Anink ook terug te vinden in de scope. “Om de strategische afweging te kunnen maken is GPR Gebouw breed van opzet, met ook aandacht voor energie, gezondheid en de toekomstwaarde. Bij GPR Onderhoud ligt de focus bij het milieu en de materialen. Een afweging tussen energiewinst en de milieu-investering van het plaatsen van HR++-glas is niet mogelijk.”

P r e s t a t i e a f s p r a k e n

Anink verwacht dat onderhoudsbedrijven steeds meer op kwaliteit zullen worden aangestuurd. “Ook het werken met prestatieafspraken voor langere termijn gaat alleen maar toenemen. Aandacht voor klimaat, CO2 en bredere duur-zaamheidsaspecten zullen onderscheidend zijn bij de selec-tie. Nu GPR Onderhoud beschikbaar is, kunnen corporaties van hun onderhoudsbedrijven eisen dat ze hun programma hebben geoptimaliseerd.” “Het voordeel van ons instrument is dat het niets voor-schrijft, maar wel inzichtelijk maakt wat de consequenties voor het milieu zijn”, aldus Anink, die dan ook optimistisch is over de toekomst van het instrument. Inmiddels zit het onderhoud van de hele ‘schil’ in het GPR-instrument, van dakbedekking tot hang- en sluitwerk en schilder- en met-selwerk. In de toekomst wil W/E-adviseurs ook het onder-houd binnen opnemen, zoals het vervangen van leidingen en installaties.

A c t i v i t e i t e n k a a r t e n

Om de milieubelasting door activiteiten goed te kunnen bepalen, hebben de bij het traject betrokken onderhouds-bedrijven en corporaties een grote hoeveelheid informatie over onderhoudsactiviteiten aangeleverd. Deze informatie is vervolgens door W/E-adviseurs uitgewerkt in zogenoemde activiteitenkaarten.

Anink geeft het voorbeeld van het vervangen van een kozijn. Op de activiteitenkaart staat dan precies welke processen daaraan te pas komen en welke materialen nodig zijn. Van het verwijderen van het oude kozijn tot het aflakken van het nieuwe. En van het hout en de schroeven tot de verf en het elektriciteitsverbruik voor het schuren. Ook het transport en het vervoer van de werklieden is meegenomen bij de bereke-ning van de milieubelasting. “Bijzonder aan onderhoud is dat er vaak weinig materiaal ge-bruikt wordt maar relatief veel mankracht”, aldus Anink. “Het reinigen van een kunststofkozijn is een activiteit die qua processen en materialen geen grote milieubelasting ople-vert. Dat verandert als een opdrachtgever – bijvoorbeeld uit kostenoverwegingen – in zee gaat met een onderhoudsbe-drijf uit de andere kant van het land. De CO2-uitstoot van de hele activiteit neemt dan enorm toe omdat de medewerkers iedere ochtend in een busje naar het werk moeten komen.”

M i l i e u d a t a b a s e

Voor de achterliggende milieukenmerken van de materialen en processen wordt geput uit de Nationale Milieudatabase, die wordt beheerd door Stichting Bouwkwaliteit (SBK). Deze database vormt ook de basis voor de door het Bouwbesluit

voorgeschreven materiaalprestatieberekening. Het resultaat van deze berekening wordt uitgedrukt in tien milieueffecten, zoals het broeikaseffect en de ozonlaagaantasting. Maar omdat tien milieueffecten tegelijk moeilijk communiceren, worden ze gesommeerd tot een totaalscore: de schaduwprijs. Ook GPR Onderhoud levert resultaten op in de vorm van de tien milieueffecten en de schaduwprijs. De Nationale Milieudatabase bevat drie categorieën gege-vens: merkgebonden, door derden getoetste data, merkon-gebonden data op branchenievau, getoetst door derden en ‘merkloze’ data. Anink roept verfproducenten op alert te zijn op de gegevens in de database. “Deze zijn nog lang niet compleet. De database bevat nu vooral ‘merkloze’ informatie van een beperkt aantal verftypen. Zo kan een gebruiker in GPR Onderhoud aangeven of hij alkydverf wil gebruiken of een watergedragen coating, maar ontbreken bijvoorbeeld chloorrubbercoatings. Dat GPR Onderhoud geen merkgebonden data bevat, is vol-gens Anink geen probleem. “De nadruk ligt immers vooral op de onderhoudsstrategie en minder op de gedetailleerde pro-ductkeuze. Als er meer gevoel is voor de resultaten, kan het instrument aangevuld worden met merkgebonden informa-tie. Producenten kunnen daarop natuurlijk al wel inspelen.” •

Stichting GPR Onderhoud en W/E-adviseursGPR Onderhoud is ontstaan uit twee initiatieven in de markt. Een groep opdrachtgevers was via het initiatief WK2020 – dat werd uitgevoerd door TU Delft/OTB – aan de slag met duurzaam onderhoud en op zoek naar een geschikt instrument. Het bedrijf Rutges, dat veel onderhoud voor corporaties doet en daarover ook adviseert, had W/E-adviseurs gevraagd een instrument te ontwikkelen om de milieubelasting van onderhoudscenario’s in kaart te brengen. De initiatieven zijn samengebracht in een ontwikkeltraject dat in oktober is afgesloten met het verschijnen van GPR Onderhoud 1.0. Voor het beheer en de doorontwikkeling van dit instrument is de Stichting GPR Onderhoud opgericht. Doel is het mili-euaspect zwaarder te laten meewegen in beslissingen voor gebouwonderhoud. Het bestuur van de stichting bestaat uit partners in het ontwikkeltraject en de ondersteunde partijen. De licenties en activiteiten zoals cursussen, moeten de inkomsten genereren voor de doorontwikkeling. W/E-adviseurs is een middelgroot adviesbureau met volgens eigen zeggen ‘bevlogen, hoogopgeleide medewerkers’ dat werkt voor architecten, ontwikkelaars, beleggers, expertisecentra, overheden en woningcorporaties. W/E adviseert over projecten en plannen in de bouw, renovatie en ruimtelijke ordening. Het doel van het adviesbureau – al sinds de oprichting in 1979 is W/E-adviseurs een onafhankelijke stichting – is samen met de klanten te bouwen aan een duurza-mer gebouwde omgeving. David Anink: “We moeten onze eigen broek ophouden, maar we hebben geen eigenaren die de winst opstrijken.”

Page 18: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

18

Nieuwe directeur Kees Ekelmans van Western Region Decorative Paints AkzoNobel:

‘Waar ik centjes mee verdien, heb ik bij Quick geleerd’

Hoe jong je ook bent, ga als vrijwilliger bij een sportvereniging aan de slag. Dat is de boodschap van Kees Ekelmans,

de nieuwe directeur Western Region Decorative Paints bij AkzoNobel. Wat het vrijwilligerswerk en het besturen hem in

de loop der jaren in clubverband aan wijsheid heeft opgeleverd, daar kan geen enkele cursus of onderwijsinstituut aan

tippen. Ekelmans, inmiddels voorzitter bij de Haagse voetbal- en cricketvereniging Quick, noemt zijn lidmaatschap dan

ook ‘het mooiste cadeau’ dat hij in zijn prille jeugd van zijn ouders kreeg.

T e k s t : A n t o n S t i g F o t o : P e t v a n d e r L u i j t g a a r d e n

“De kunstjes waarmee ik nu mijn centjes verdien, heb ik ei-genlijk bij Quick geleerd”, vat hij de invloed van de bij die club opgedane kennis en ervaring samen. Nee, zelf is de zoon van een advocaat en een lerares Frans, de tweede uit een gezin met nog twee broers en een zus, zeker geen bege-nadigd voetballer of cricketer geweest. Schopte het althans zelden tot nooit tot in vertegenwoordigende teams bij zijn club. “Maar ik heb daar wel mogen ervaren hoe je het beste optimaal met mensen kunt samenwerken. Of hoe je gezag kunt uitoefenen zonder je op titels of posities te beroepen. En hoe je samen mooie plannen kunt maken, hoe die op een efficiënte manier uit te werken. Kortom: hoe je met mensen en hun talenten om moet gaan. Al die ervaringen maken dat ik nu ook de kunst versta om goeie mensen om me heen te verzamelen. En ze op hun beurt de ruimte te geven voor de dingen waar ze goed in zijn.”

Z e e p - e n m a r g a r i n e w e r e l d

De opgedane kennis en ervaring bij zijn club is hem vaker van pas gekomen. In de zeep- en margarinewereld van Uni-lever bijvoorbeeld, maar ook in de wereld van de jaloezieën van Hunter Douglas. In voorgaande banen bij, zoals hij ze noemt ‘mooie, oer-Hollandse bedrijven met naam en faam’ waar hij jarenlang internationale managementfuncties heeft bekleed. En dus zal ook AkzoNobel daar zijn voordeel mee doen, is zijn heilige overtuiging. Wat ‘ze’ van hem kunnen verwachten? “In zowel werk als hobby geldt dat ik een ta-

melijk ambitieus mens ben. Iemand die graag met een team ergens naartoe wil en doelen stelt. Ik vind het niks om ergens stil te zitten en de status quo te beheren.” Bij Quick heeft dat er intussen toe geleid dat de vereniging ‘in de jeugd het hoogst speelt van alle Haagse clubs’ en zelfs een wachtlijst heeft van 160 jeugdleden. Dat de club relatief duur is, is een andere zaak. “Kwaliteit kost nu eenmaal geld”, vindt de Quick-voorzitter, die daar werkt met een budget van een ton of zes voor 1.250 leden.

M e t n e u s i n b o t e r

Stilzitten zal er in zijn nieuwe baan bij AkzoNobel in elk geval niet bij zijn voor de Hagenaar. De realiteit is dat de 1 sep-tember begonnen opvolger van Jean-Pierre Schoenaers de handen vol heeft aan een reorganisatie. Het gaat om een in-greep in een divisie waarin 120 medewerkers hun baan zullen verliezen. Dat betreft banen bij marketing en sales in België en Nederland: commerciële (en service-)afdelingen, die de Benelux bedienen met verfmerken zoals Sikkens, Trimetal, Levis en Flexa voor onder meer de doe-het-zelf- en profes-sionele bouwmarkt. Markten die onder druk staan. Geen verrassingVoor de goede orde: voor Ekelmans, die wordt verondersteld leiding en vorm te geven aan deze exercitie, was dit alles geen verrassing. Hij wist ervan en noemt de maatregelen ‘een logisch voortvloeisel’ van de al in het tijdperk van zijn voorganger Schoenaers in gang gezette studies. ”Maar dan

nog blijft het natuurlijk niet leuk om een nieuwe baan te be-ginnen met een reorganisatie”, vindt hij. “Voor de mensen die het aangaat niet, maar voor mij persoonlijk ook niet.” De pijn wordt in zijn ogen echter dragelijker in de wetenschap dat er ook een algemeen doel mee wordt gediend. Dat het bedrijfsonderdeel Benelux er uiteindelijk beter van wordt, maar ook efficiënter en slagvaardiger zal zijn richting afne-mers. “Vooral door minder dubbel te doen en beter en ook sneller te worden”, zegt Ekelmans samenvattend. Ingrijpen kan hem overigens niet snel genoeg gaan. “Er is niks zo slecht als mensen in het ongewisse laten. Dat maakt ze on-gerust. Mijn insteek is dan ook: zo snel mogelijk duidelijk-heid. Dat iedereen hoe dan ook vóór midden december weet waar hij of zij aan toe is. Hoe vervelend de boodschap dan ook kan zijn.”

B e v r e d i g e n d e a f w i k k e l i n g

Hoewel het laatste woord nog niet is gezegd over de re-organisatie, heeft de nieuwkomer ‘alle vertrouwen in een - naar omstandigheden - bevredigende afwikkeling.’ Niet in het minst door de beoogde samenwerking met de soci-ale partners. Waarbij bijvoorbeeld ook heel nadrukkelijk wordt bekeken of er intern nog kan worden geschoven. En wellicht scheelt het dat Ekelmans ook in zijn vrijetijd als ‘liefhebberij’ mensen helpt die voor een carrièreverande-ring staan, of een baan hebben waarin ze doodongeluk-kig zijn, door ze op weg te helpen, of op een ander spoor

de mens achter...

Page 19: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

19

te zetten. “Waar ik die persoonlijke kennis en ervaring kan gebruiken zal ik die dus ook hier aanwenden”, verzekert hij.

T r o u w d i e r

De in de Haagse wijk Bohemen opgegroeide en intussen met zijn gezin met drie kinderen (twee zoons van 19 en 16 en een dochter van 13) in de Vogelwijk woonachtige Hagenaar Cor-nelis Frederik Willem Ekelmans (1962) schetst zichzelf als ‘een trouw dier.’“Twintig jaar getrouwd en zeventien jaar bij Unilever ge-werkt, dat zakelijk mijn eerste vriendinnetje was. En nog steeds een goeie vriendin van me is. Verder zit ik bij een respectabele sportclub die 115 jaar oud is. Ik houd van bedrijven, merken, verenigingen en organisaties die diep geworteld zijn in de samenleving. En die niet zomaar din-gen doen omdat dat toevallig goed uitkomt, maar omdat ze een imago en een reputatie hebben hoog te houden. Als je dat wilt verbeteren moet je hard werken om het nog beter te doen dan al die mensen die daar al sinds jaar en dag met hart en ziel aan hebben gewerkt. Ik hou van zulke uitdagin-gen. Maar denk intussen ook: wat een eer! Wie ben ik, dat ik mij mag bezighouden met een 200 jaar oud kwaliteits-merk als Sikkens?”

B e d r i j f m e t n a a m e n f a a m

Ekelmans is, zegt hij, dankzij zijn netwerk ‘bij toeval’ bij Ak-zoNobel terechtgekomen. “Al ben ik uiteindelijk wel naar dit

bedrijf gegaan vanwege het ding dat ze doen. Iets waarmee ik me graag associeer. Nogmaals, ik ben gek op bedrijven met naam en faam, hun merken en kwaliteit.” In dat opzicht beschouwt hij ook Unilever nog altijd als ‘superbedrijf.’ Waar hij, zoals hij dat zelf uitdrukt, beroepsmatig op Champions League-niveau kon spelen. Woonde en werkte jaren achter-een in landen als Hongarije en China. Terug op Nederlandse bodem werd hij in 2001 directeur van Lever Fabergé Neder-land (bekend van verzorgingsproducten als Dove, Axe, Omo, Robijn en Andrelon) dat later fuseerde met Iglo Mora en foodbedrijf Van den Bergh (Blueband en Becel). Belandde daardoor in een directieteam van Unilever Nederland met een miljard euro aan omzet, maar was nog ‘louter’ verant-woordelijk voor marketingtechnische zaken. “Dat was niet mijn baan, want marketing alleen vind ik niet leuk. Ik wil een tent runnen. Het alternatief was weer het buitenland. Maar daar scheidde onze wegen, omdat ik dat niet meer wilde van-wege de opgroeiende kinderen.” Bij Hunter Douglas, bekend van Luxaflex en raamdecoratie, opereerde hij vervolgens als directeur van de componentendivisie, die vooral zaken doet met de toeleverende assemblagebedrijven.

V e r f t a k b l a n c o v e l

De verftak is nog vrijwel één groot blanco vel, zo bekent Ekelmans grif. Toch meent hij zich verdienstelijk te kun-nen maken, omdat hij in zijn werkverleden vaardigheden heeft opgepikt die ook de verfwereld goed van pas zullen

20 - 2011verf&inkt

de mens achter...

“In zowel werk als hobby geldt dat ik een tamelijk ambitieus mens ben. Iemand die graag met een team ergens naar-toe wil en doelen stelt. Ik vind het niks om ergens stil te zitten en de status quo te beheren.”

kunnen komen: het organiseren van klantgerichtheid, de marketing en sales richting consument. Maar ook het za-kendoen met retailers is hem niet vreemd. “Dat externe, dat klantgerichte, daar ben ik mee opgegroeid. Wat zeg ik, dat zit in mijn bloed.” Zijn voornaamste target: “voor professionele schilders, maar net zo goed voor juffrouw Janny op de hoek die haar woonkamer kleur wil geven, de beste oplossing willen bieden en dat ook blijvend doen”, vat hij samen. Om zijn persoonlijke binding met de ‘mooi-ste verfmerken’ te onderstrepen, is Ekelmans niet te be-roerd om dat ook fotografisch te bevestigen. Met het bord van de kersverse campagne ‘Let’s Color’ onder de arm en een vastberaden blik gaat hij onmiddellijk met de foto-graaf op het fabriekscomplex in Sassenheim op zoek naar een geschikte locatie. Bedoelde campagne van het merk Flexa is erop gericht clubhuizen van (sport)verenigingen in Nederland beter uit de verf te laten komen. Voor vereni-gingsman Ekelmans natuurlijk ‘kaasie.’

S l i d i n g o p d e b a l

Liefhebber als hij is, spreekt de Ekelmans ook graag in voetbaltermen. Een probleem echt benoemen vergelijkt hij met een sliding op de bal, ‘maar nooit op de man.’ “Zodra mensen zich dat realiseren kun je eerlijke, zakelijke, maar soms ook heel pijnlijke diagnoses stellen. En zonder di-agnose geen goeie behandeling!” Dat momenteel geen sprake is van een economische hoogconjunctuur, weten we natuurlijk allemaal. Ekelmans heeft daar wel een antwoord op: “Gewoon meer doelpunten zien te maken dan je tegen-stander.” Hoewel voetbalvereniging Quick de ‘constante factor’ is in zijn leven, heeft hij wel meer passies. Econo-mische geschiedenis bijvoorbeeld. Hij absorbeerde met graagte de bedrijfsgeschiedenis van AkzoNobel en die van ‘200 jaar Sikkens.’

O m t e w a t e r t a n d e n

Zich intussen warmlopend, kijkt Ekelmans al met heel an-dere ogen naar verf. En naar de branche, die hij tezijnertijd best op bestuurlijk niveau de helpende hand wil bieden “als dat de vereniging behaagt.” Een branche die dankzij duur-zaamheid toekomst zal blijven bieden. Laatst zag hij nog een praktisch verfvoorbeeld ‘om van te watertanden.’ Hij doelt op een project in zijn thuishaven Den Haag, waarbij het ijzeren traliewerk van het gebouw van de Raad van State onderhanden werd genomen. “Dat is uitgevoerd met ons topproduct Rubbol XD. Want die tralies moeten inktzwart zijn en glimmen alsof je in de spiegel kijkt. Zo onvoorstel-baar mooi gedaan! Toen ik dat zag was ik diep teleurgesteld dat ik thuis geen houten kozijnen heb. Met deze ervaring zou ik die er zo in willen laten zetten!” De student bedrijfs-kunde van weleer onthult tot slot nog een geheimpje: “Wist je dat AkzoNobel het eerste bedrijf was waar ik na mijn stu-die solliciteerde voor een traineefunctie? Helaas werd ik afgewezen.”

Afgewezen? Hoezo dat dan? Een aanstekelijke schaterlach luidt het verklarende ant-woord in: “Geen doorgroeimogelijkheden!”Maar, zo belooft hij plechtig, ik ga nu alsnog mijn stinkende best doen!

Page 20: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20

Duurzaamheid behoort in steeds meer ondernemingen tot de bedrijfsstrategie.

Ook de verf- en drukinktindustrie is druk bezig met de overstap van fossiele naar

biologische grondstoffen. Daarom is het interessant te kijken naar succesvolle

voorbeelden uit andere bedrijfstakken. Tapijt- en kunstgrasfabrikant Desso is goed

op weg in 2020 volledig cradle to cradle (C2C) te zijn.

T e k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e nF o t o ’ s : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n e n D e s s o

Praten over duurzaamheid is niet genoeg: greenwashing – jezelf groener voordoen dan je daadwerkelijk bent – leidt tot niks. Nee, je moet het echt dóen. Dat is de over-tuiging van Rob Kragt, marketingmanager bij Desso. De producent van tapijt en kunstgras ging in 2007, onder een nieuw management, serieus werk maken van duurzaam-heid. “Omdat we geloofden in het concept C2C en om ons te onderscheiden in de branche.” C2C is de visie op duurzaam ontwerpen van de Amerikaan William McDonough en de Duitser Michael Braungart, zo-als beschreven in het invloedrijke boek ‘Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things’ uit 2002. De schrij-vers gaan uit van een gesloten productiecyclus, waarbij alle componenten van een product 100 procent veilig en milieuvriendelijk kunnen worden hergebruikt. Al het afval van een product vormt dus ook weer de grondstof van hetzelfde (of een ander) product, zonder kwaliteits-verlies. Desso omarmt dit principe. Kragt: “Ons doel is alle producten te ontwerpen volgens de C2C-principes: alle materialen en grondstoffen worden gemaakt met

interview

Duurzaam én winstgevend

Rob Kragt (Desso):

‘Cradle to cradle is de toekomst’

Page 21: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 21

interview

hernieuwbare energie en van gerecyclede bronnen.” Voor Desso betekende de omschakeling naar C2C een grote verandering. De rug van de tapijttegel, een van de belangrijkste producten van het bedrijf, werd gemaakt van bitumen. Dit restproduct ontstaat bij het raffineren van ruwe olie en voldoet niet aan de C2C-voorwaarden. “Dat was voor ons een cruciaal moment: zou het ons luk-ken om een volwaardig alternatief te vinden en op een C2C-manier een hoogwaardig product te ontwikkelen? Toen we daar eenmaal in waren geslaagd, ontstond er zowel binnen het bedrijf als extern een enorm enthou-siasme.” Het vervangen van een grondstof in de productie van ta-pijttegels is echter niet genoeg om helemaal C2C te wor-den. Onder supervisie van EPEA, het instituut van Michael Braungart, heeft Desso een stappenplan ontwikkeld, met als doel in 2020 een volledig C2C-bedrijf te zijn. “Dat kan niet van vandaag op morgen. Ook Braungart zegt dat je niet op dag één al helemaal C2C kunt zijn. EPEA begeleidt onze inspanningen en MBDC, het instituut van McDo-

4

Rob Kragt (Desso):

‘Cradle to cradle is de toekomst’

nough, controleert en certificeert. Op dit moment hebben we een zilveren certificaat voor een gehele tapijttegel, maar certificering is geen doel op zich, het gaat er om volledig cradle to cradle te zijn.”

A l l e s b e h a l v e v r i j b l i j v e n d

Het stappenplan is allesbehalve vrijblijvend, stelt Kragt. “Het gaat heel ver en is volledig transparant. Het proces begon met een analyse door EPEA van al onze grondstof-fen. We weten nu precies welke van onze grondstoffen voldoen aan de normen en welke we moeten uitfase-ren. In 2012 moet 40 procent van de grondstoffen die we gebruiken post consumer (afval) zijn en in 2020 100 procent. Dan moet ook alle energie die we gebruiken, hernieuwbaar zijn. Dat doel willen we bereiken door het gebruik van eigen zonnepanelen, windturbines en een biomassa-installatie.”Om de tapijttegels te kunnen hergebruiken, heeft Des-so een installatie gebouwd die de grondstoffen weer scheidt. “Op dit moment krijgen we natuurlijk vooral de

oude tegels terug, dus nog met bitumen. Ook daar heb-ben we een oplossing voor gevonden. Want die grondstof wordt hergebruikt voor dakbedekkingen of in de wegen-bouw. Maar uiteindelijk, als ook de nieuwe tegels weer aan vervanging toe zijn, krijgen we echt een ronde cyclus waarin we alle stoffen zelf opnieuw kunnen gebruiken.”

P a r t n e r s c h a p p e n

Het C2C-model kan alleen maar succesvol zijn als het wordt ingezet in de gehele productieketen. Bijna elk bedrijf betrekt zijn grondstoffen immers weer van een andere producent. “Het is een hele zoektocht geweest naar de goede materialen en de goede leveranciers. Dat was niet altijd eenvoudig, maar heeft bijvoorbeeld wel een garenfabrikant geënthousiasmeerd zich te richten op hergebruik van bestaand garen en dat dan terug te bren-gen tot de basisgrondstof. Daarvan kan voor Desso dan weer nieuw, 100 procent C2C-garen gemaakt worden.”Ook met de verfindustrie werkt Desso aan partnerschap-pen. “Je ziet de interesse in die sector toenemen, en we

Rob Kragt: “Het is ook cruciaal dat iedereen in de organisatie erbij betrokken wordt. Het werkt heel stimulerend als mensen zien dat het kan en het ook nog winstgevend is”

Page 22: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

Dispergeren als de Hollandse meesters

De nieuwe Dispermill Vango® maakt het mogelijk

Laboratorium Dissolvers, Mengers en Basket-MillsDe Dispermill Vango is geschikt voor laag, middel en hoog viskeuze

vloeistoffen. Daarnaast is de Vango geschikt voor het maken van

proefbatches vanaf 250 ml. tot 25 liter.

Vanzelfsprekende bediening d.m.v. een multifunctionele draaiknop.

Een overzichtelijke 6” info display geeft u alle benodigde informatie:

•Traplozesnelheidregelaarinstelbaarvanaf0toerent/m12.000toeren

•Countdowntimervoorzienvanautomatischestop

•Uitlezingvanampèreenkoppelindicator

Uitbreidingtotvacuümdissolverenhoogwaardigemaalmachineismogelijk.

High speed dissolver

Vacuum dissolver

Micro-Mill

als het op dispergeren en mengen aankomt

ATP Engineering B.V+31(0)36-5316165

[email protected]

www.dispermill.com

Neem contact met ons op voor het

opvragen van een uitgebreide brochure.

Dispergeren als de Hollandse meesters

De nieuwe Dispermill Vango® maakt het mogelijk

Laboratorium Dissolvers, Mengers en Basket-MillsDe Dispermill Vango is geschikt voor laag, middel en hoog viskeuze

vloeistoffen. Daarnaast is de Vango geschikt voor het maken van

proefbatches vanaf 250 ml. tot 25 liter.

Vanzelfsprekende bediening d.m.v. een multifunctionele draaiknop.

Een overzichtelijke 6” info display geeft u alle benodigde informatie:

• Traplozesnelheidregelaarinstelbaarvanaf0toerent/m12.000toeren

• Countdowntimervoorzienvanautomatischestop

• Uitlezingvanampèreenkoppelindicator

Uitbreidingtotvacuümdissolverenhoogwaardigemaalmachineismogelijk.

High speed dissolver

Vacuum dissolver

Micro-Mill

als het op dispergeren en mengen aankomt

ATP Engineering B.V+31(0)36-5316165

[email protected]

www.dispermill.com

Neem contact met ons op voor het

opvragen van een uitgebreide brochure.

Bax Chemicals wenst U fijne kerstdagen en een gelukkig en succesvol

2012

Bax Chemicals B.V.Pieter Kramerstraat 491461 AE ZuidoostbeemsterThe NetherlandsTel.: +31(0)299 - 45 11 70Fax: +31(0)299 - 45 11 [email protected]

Bax Adv_1211.indd 1 12/1/11 1:10:09 PM

Hoe veilig werkt u?

Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belang-rijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct.

Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voor-komen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsin-formatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep.

Kijk snel op: www.veiligmetverf.nl

Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVH).

Page 23: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

23 20 - 2011verf&inkt

hebben ook al samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld voor het project ‘Centrum voor Gezonde Scholen’, dat nauw verbonden is met C2C en gaat over het binnenkli-maat in schoolgebouwen. Dat wordt de komende jaren een steeds belangrijker thema. Wij leveren een tapijt-tegel die het fijnstofpercentage aanzienlijk vermindert, omdat die in vergelijking met een harde vloer acht keer beter fijnstof vangt en vasthoudt. Daarnaast bestaat er verf die zorgt voor een daling van het CO2. Er liggen dus enorme kansen voor een positieve samenwerking.”De begeleiding van het instituut van een gerenommeerde

Duitse professor, certificering, het bouwen van nieuwe installaties, het opwekken van eigen energie: C2C is een ingrijpend proces en vereist veel investeringen. “Je kunt dit alleen doen als je er echt voor wilt gaan. En misschien is deze manier ook niet voor alle bedrijven weggelegd. Maar dat betekent niet dat er geen elementen zijn waar-mee kleinere bedrijven ook hun voordeel kunnen doen. Die certificering is natuurlijk niet het allerbelangrijkste. Alle bedrijven kunnen delen van hun productie meer C2C maken. En het is voor iedereen ook goed om dat duidelijk te laten zien.”

‘Ons doel is: alle producten ontwerpen volgens de

cradle-to-cradle-principes’

Om van het C2C-model een succes te maken, zijn er vol-gens Kragt een aantal noodzakelijke voorwaarden. Zo moet het topmanagement er volledig achter staan. “Al-leen dan kun je de onvermijdelijke scepsis bij de werk-nemers wegnemen. Het is ook cruciaal dat iedereen in de organisatie erbij betrokken wordt. Het werkt heel stimulerend als mensen zien dat het kan en het ook nog winstgevend is.”

W i n s t

Duurzaamheid en C2C zijn mooie termen, maar uitein-delijk zijn bedrijven natuurlijk actief om winst te maken. “Bedrijven moeten er niet aan beginnen om alleen maar goed te willen doen”, erkent Kragt. “Het is een business-case waar wel degelijk winst mee te maken valt. Natuur-lijk zijn er grote investeringen, maar C2C is voor veel klanten wel een reden geweest om met ons in zee te gaan. In een paar jaar hebben we ons wat stoffige imago afge-schud en zijn nu een trendsettend, winstmakend bedrijf. Daarom zeg ik: C2C is de toekomst.” •

Page 24: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

24

Als het aan FOSAG-voorzitter Ruud Maas ligt, worden applicateurs in een vroeger

stadium betrokken bij veranderingen van recepturen. “Wij hebben geen verstand

van verf produceren, maar we moeten het product wel verwerken en samen

moeten we het product leveren aan de klant”, is zijn argument. Van de overheid

verwacht hij snelle modernisering van de arbeidsmarkt. “Bedrijven moeten nog

een jaar vertraging in aanbesteding van onderhoudswerk uitzitten”, vreest hij.

T e k s t : J o s d e G r u i t e rF o t o ’ s : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

De Koninklijke Vereniging Federatie van Onderne-mers in de Schilders-, Onderhouds-, Metaalconser-verings- en Glasbranche (FOSAG) maakt hectische tijden door. Eerder dit jaar besloot de organisatie met de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA) een gemeenschappelijk secretariaat in te richten. De huidige directeur van NOA, Frank Rohof, werd per 1 juli 2011 benoemd tot directeur van het gezamenlijke secretariaat. De goed ingevoerde FOSAG-directeur Erik Kruiderink zou per 1 januari 2012 zijn functie overdragen aan Rohof. Omdat Kruiderink een zware operatie (waar-van hij herstellende is) moest ondergaan kwam de wisseling eerder tot stand. Eind mei 2011 maakte FOSAG het voortijdig vertrek bekend van voorzit-ter Roland Kortenhorst. Om privéredenen (ziekte in zijn gezin) vertrok hij na minder dan anderhalf jaar preses te zijn geweest. De vacante positie werd in-genomen door vicevoorzitter Ruud Maas, eigenaar van Maas Schilderwerken Tilburg. Maas maakt sinds 2005 deel uit van het FOSAG-bestuur. Als interim-voorzitter zou hij onder meer leiding geven aan

interview

FOSAG-voorzitter Ruud Maas:

‘Branche moet jaar ver tragingin onderhouds werk ui tzitten’

Page 25: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

25 20 - 2011verf&inkt

4

het zoekproces naar een nieuwe voorzitter. Die nieuwe voorzitter is er inmiddels: Ruud Maas. Geen naamgenoot, maar de interim-voorzitter zelf, die de komende vier jaar de voorzittershamer ter hand neemt.

Een coup?“Het profiel van een FOSAG-voorzitter moet een afspie-geling zijn van de tijdgeest. Een voorzitter van buiten kan grote voordelen hebben. Roland Kortenhorst en zijn voorganger Jan van Walsem waren oud-politici uit het Haagse circuit en daarvan hebben we veel plezier gehad. De samenvoeging met het secretariaat van de NOA en de grote economische problemen vragen om een bestuurder uit eigen gelederen. Mijn medebestuursleden deelden die mening en hebben mij gevraagd de voorzittershamer nog een aantal jaren te hanteren.”

Snapt een voorzitter van buiten de economische proble-men niet?“Een voorzitter uit eigen gelederen ervaart aan den lijve wat het betekent. Als ik ’s ochtends de gordijnen open-doe en ik zie dat het sneeuwt, dan is mijn eerste gedachte

niet ‘wat een mooi winterlandschap’, maar: hoe verdeel ik mensen over het werk. Dat zit nu eenmaal in mijn bloed.”

De eerste gedachten van uw voorgangers waren: zou de weg naar Den Haag glad zijn?“Bij wijze van spreken. Maar je begrijpt wat ik bedoel. Het is niet zo dat de vereniging opeens naar binnen is ge-keerd en dat we ons niet meer met de politiek bemoeien. De relatie met Den Haag is goed en het is belangrijk dat een voorzitter voelt wat alle leden voelen.”

Was er kritiek op de voorzitters die uit de politiek kwa-men? Stonden ze te ver van de leden af?“Dat geloof ik niet. Jan van Walsem is lang voorzitter ge-weest en naar ieders tevredenheid. Roland Kortenhorst is helaas te kort voorzitter geweest om een afgewogen oor-deel over te hebben. Het is natuurlijk ook wel een nadeel dat een voorzitter van buiten meer tijd nodig heeft om zich de materie eigen te maken.”

Daar staat tegenover dat een voorzitter uit eigen kring ook een bedrijf heeft te leiden. Hij heeft een dubbele pet

op en moet schipperen met zijn tijd en prioriteiten.“Dat klopt, al is het een deeltijdfunctie. Maar als je op woensdag wordt gevraagd commentaar te geven op de radio, kun je niet zeggen dat woensdag niet je FOSAG-dag is. Je bent zeven dagen in de week voorzitter. Je zult moeten schipperen met je agenda.”

N e e r l a n d i c u s

Ruud Maas is Neerlandicus. Hij gaf Nederlandse les op lycea in Breda en Eindhoven voordat hij 25 jaar geleden koos voor een leidende functie in het familiebedrijf dat zijn grootvader in 1921 had opgericht. Het bedrijf telt 35 vaste medewerkers en is actief in schilder- en tim-merwerk en vastgoedonderhoud. De komende vier jaar - mogelijk verlengd met nog eens drie jaar - zal hij het leiden van zijn bedrijf moeten combineren met het voor-zitterschap. Welke onderwerpen staan boven aan de agenda?“De belangenbehartiging in brede zin. Daaronder val-len veel onderwerpen. De lobby in Den Haag vooral. Het lage btw-tarief voor onderhoud aan huizen van twee

interview

FOSAG-voorzitter Ruud Maas:

‘Branche moet jaar ver tragingin onderhouds werk ui tzitten’

“Bedrijven moeten kansen krijgen om in te spelen op dat uitstel. Vandaar dat zaken als versoepeling van het ontslagrecht en modernisering van de arbeidsmarkt snel ter hand moeten worden genomen.”

Page 26: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

Caldic, de distributeur die werkt aan meerwaarde voor al uw grondstoffen.

Wilt u met ons sparren, meer informatie of een offerte? Kijk op www.caldic.com of stuur een e-mail naar [email protected],

wij nemen direct contact met u op.

OUR PROFESSION

Want to focus on your profession?

Safety is

vandenAnker.com

Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke

producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds

stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht

vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse

investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand

liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de

zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw

vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en

kennisnetwerk u grote voordelen.

Page 27: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 2727

jaar of ouder staat ter discussie. Het heette een perma-nente maatregel te zijn, maar tegenwoordig is er nog maar weinig permanent in Den Haag. Van een ‘betrouw-bare overheid’ is niet veel meer over. Staatssecretaris Weekers wil de belasting op arbeid verlagen en dat fi-nancieren door consumptieve belastingen te verhogen. Daarnaast moeten we het ondernemersklimaat onder de aandacht blijven brengen. Rutte wil dat bevorderen, maar het tempo waarin dat gebeurt, loopt niet parallel met de noodzaak om dingen te veranderen. Het aange-kondigde Ondernemersplein is een goede stap, maar het gaat ook om zaken als vergunningen, rittenklarin-gen, VAR-verklaringen en vooral de modernisering van de arbeidsmarkt.”

Wat is er mis met de VAR-verklaringen?“Zzp’ers krijgen die voor een half jaar. Bedrijven ge-ven ermee aan dat er geen vaste arbeidsrelatie is met de zzp’er. Na dat half jaar moet je formeel dus afscheid nemen. Maar dat is een gekunstelde constructie. Onder-nemers zoeken dus naar pragmatische oplossingen, maar dat zou niet nodig moeten zijn.”

En welke zorgen zouden door modernisering van de ar-beidsmarkt worden verlicht?“Bedrijven zouden mensen tijdelijk willen ontslaan. Of zouden ze in een arbeidspool met andere bedrijven wil-len onderbrengen om tijdelijke problemen het hoofd te bieden. Maar het UWV werkt uiterst traag en reageert star op zulke voorstellen.”

Is herinvoering van deeltijd-WW een oplossing?“Dat zou iets zijn, maar het is wel een tijdelijke oplossing. Wij zijn meer gebaat bij structurele maatregelen.”

Hoe slecht gaat het in de schildersbranche?“De afgelopen twee jaar is de omzet in de bedrijfstak met veertien procent gekrompen. 2011 begon redelijk hoopvol. De nieuwbouw leek op te krabbelen en het onderhoudswerk stabiliseerde. Maar toen diende de schuldencrisis zich aan en zakte het consumentenver-trouwen naar een dramatisch dieptepunt. Ondanks de verlaging van de overdrachtsbelasting bleef de hui-zenmarkt op slot en we worden dagelijks geconfron-teerd met verhalen over rampspoed die ons boven het hoofd hangt.”

De situatie is toch zorgelijk?“We moeten onze kop niet in het zand steken, maar on-dernemers zijn altijd op zoek naar mogelijkheden om het tij te keren en daarin zijn ze soms heel succesvol. Dat lees ik te weinig.”

Bijvoorbeeld dat de slechte vooruitzichten in nieuwbouw worden gecompenseerd door een betere onderhouds-markt?“De realiteit is dat huizenbezitters meer aandacht beste-den aan hun huis als dat moeilijk verkoopbaar blijkt te zijn en dat woningcorporaties bezien of ze via renovatie hun vastgoed kunnen doorexploiteren. Maar zulke be-slissingen en het vinden van financiering kosten tijd. Er

27

liggen absoluut kansen voor onze bedrijven maar nu ligt alles even stil. Ik denk dat de markt in 2013 aantrekt en ik hoop dat we in 2012 daarvan de eerste tekenen kunnen zien. Tot dan moeten bedrijven vertraging in aanbeste-ding van onderhoudswerk uitzitten.”

Kan de branche dat aan?“Dat is de vraag. Bedrijven moeten kansen krijgen om in te spelen op dat uitstel. Vandaar dat zaken als versoepe-ling van het ontslagrecht en modernisering van de ar-beidsmarkt snel ter hand moeten worden genomen.”

Een van de argumenten voor de invoering van deeltijd-WW was dat werknemers daardoor niet verloren gingen voor het bedrijf. Versoepeling van het ontslagrecht kan leiden tot het blijvende vertrek van goede krachten die u over een jaar misschien hard nodig hebt.“Sommige bedrijven staat het water zo hoog aan de lip-pen dat deeltijd-WW geen oplossing is. Ze moeten echt een moeilijke periode overbruggen door rigoureus te snijden in de kosten. Als ze door die periode heen zijn, hebben ze de mensen weer hard nodig. De vergrijzing zal ons ook raken.”

Is meer doorwerken in de winter ook geen deel van de oplossing?“Zeker. We zijn in samenwerking met de VVVF bezig om opdrachtgevers duidelijk te maken dat doorwerken in de winter een volwaardig alternatief is. Probleem daarbij is dat opdrachtgevers vorige winter hebben gezien dat doorwerken met 2010-verven geen vanzelfsprekendheid is. Er is inmiddels veel verbeterd, maar dat besef moeten we wel tussen de oren krijgen. Schildersbedrijven waren voorbereid op de nieuwe verven en hebben zich aange-past, maar hun klanten zagen dat bijvoorbeeld de door-droogtijd langer was. Mensen wilden hun geschilderde ramen en deuren ’s avonds kunnen sluiten, maar als ze dat deden kregen ze die de volgende ochtend niet meer open omdat de rubbers vastgeplakt zaten. Dat is de erva-ring die ze hebben.”

Ligt dat ook niet een beetje aan de behoudende inslag van de applicateur? Had u bijvoorbeeld niet meer voor-zorgmaatregelen kunnen nemen?“Droogapparatuur kun je niet op grote schaal bij bui-tenprojecten gebruiken en de innovatieve doorbraken

op het gebied van beschermingsmiddelen, waar de branche al jaren op hoopt, zijn nog steeds niet gesig-naleerd. Vijfentwintig jaar geleden konden we projec-ten ook afschermen en er zijn eigenlijk geen nieuwe oplossingen.”

Welke oplossing zoekt u dan?“Als ik naar een winkel met kampeerartikelen ga, kan ik een tent in een klein zakje kopen, die wind- en waterdicht is. En als ik wil kan ik die tent in mijn eentje opzetten. Dat krijgen we voor onze branche maar niet voor elkaar. Als je naar een campingzaak gaat, krijg je een zakje mee en heb je een tent die water- en winddicht is. Maar je hebt gelijk: we zijn als branche ook wel wat behoudend. De moderni-sering zou sneller mogen gaan. Maar dat is niet het enige en zelfs niet het grootste probleem.”

Duurzaamheid is een belangrijk actueel thema in de verfindustrie, maar duurzaamheid is meer dan een groen potje verf. Hoe kijkt u tegen dat onderwerp aan?“Ook in de schildersbranche ontstaan steeds meer ini-tiatieven die uitdragen dat er duurzaam gewerkt moet worden. En dan duurzaamheid in de betekenis van le-vensduurverlengend en klimaatneutraal. Dat gaat in-derdaad verder dan het gebruiken van verf zonder scha-delijke oplosmiddelen. Dan gaat het om de hele keten, van gebruikte grondstoffen tot de kwaliteit van de verf en de mobiliteit die samenhangt met het transport van het product. Helaas is thuiswerken geen optie voor ons. De bouw is een sector waarin heel wat wordt afgereden. Opdrachtgevers zouden meer regionale bedrijven kun-nen inschakelen, maar dat gebeurt niet. Soms omdat Europese aanbestedingsregels dat verbieden. Het is dus een complex thema, waarbij ook de opdrachtgever een belangrijke rol speelt.”

Tot slot: hebt u nog een wens ten aanzien van de verf-industrie?“Er is inmiddels vruchtbaar overleg tussen FOSAG en VVVF, maar ik zou het ook toejuichen als het overleg tussen fabrikanten en applicateurs zou verbeteren. Rond de introductie van de 2010-verven hebben we gezien dat schilders werden ingeschakeld toen de verf klaar was.”

VVVF en FOSAG organiseerden toen workshops, waar met de nieuwe verf gewerkt kon worden. Daarvoor was van de zijde van de schilders niet veel belangstelling.“Ik doel meer op het voortraject, als recepturen veran-derd moeten worden.”

U wilt meekijken in het lab.“Wij hebben geen verstand van verf produceren, maar we moeten het product wel verwerken en samen moeten we het product leveren aan de klant. Dus is samenwerking van belang. En volledige communicatie. Fabrikanten moeten ook eventuele mindere punten van hun produc-ten communiceren. Ik bedoel: het feit dat 2010-verven een langere droogtijd hadden, was bekend. Maar niet dat het zo’n impact zou hebben. Dat hebben we gezamenlijk onderschat.” •

interview

Geen fusie

Bij de verenigingen FOSAG en NOA zijn meer dan 4.500 bedrijven aangesloten. Ze hebben een gezamenlijke omzet van meer dan 4,5 miljard euro. Het besluit om te komen tot een gemeenschappelijk secretariaat FOSAG-NOA betekent niet dat er sprake is van een fusie. FOSAG en NOA blijven aparte verenigingen. De werkzaamheden van het gemeenschappelijke secre-tariaat zullen voorlopig nog verricht worden vanuit de huidige gebouwen van FOSAG en NOA in respectieve-lijk Waddinxveen en Veenendaal.

Page 28: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

28

Een succesvol product kon het vroeger

lang volhouden. Die tijd is voorbij,

zegt bestuurder Aad Kuiper van Hunter

Douglas. Bedrijven moeten constant

met nieuwe producten komen.

Innovatie is een kwestie van hard

werken en samenwerken. Daarvoor zijn

partners van buiten onmisbaar.

T e k s t : H a n s K l i pF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

interview

Wat is de rol van de bestuurder?“Voor het managen van een bedrijf zijn meer en ook andere kwaliteiten nodig dan vroeger. Je moet creatiever, sneller en flexibeler zijn. Ik heb zelf een bewustwordingsproces doorgemaakt. Dat probeer ik over te brengen op mijn medewerkers. Ik wil als leidinggevende een zeer stimule-rende rol spelen bij innovatie. Ik trek er veel tijd voor uit en geef duidelijk richting aan de innovatiestrategie en de innovatieprocessen. Onze innovaties zijn vaak productie-verbeteringen. Want break through innovaties zijn zeld-zaam. Toch hebben we regelmatig succes. We hebben in onze industrie een goed track record opgebouwd.”

Wat is de waarde van innovatie?“Innovatie is als een gezonde bloedsomloop in het bedrijf. Ons beleid is dat wij zeer regelmatig veranderingen en ver-nieuwingen in ons brede assortiment hebben. We kunnen onze klanten dus altijd wat nieuws vertellen. Daardoor zijn klanten en opdrachtgevers erg geïnteresseerd om het con-tact in stand te houden. Vroeger moesten we veel naar buiten toe, nu komen mensen veel meer naar binnen. Zij halen de informatie graag.”

“Innovatie is een machtig wapen. Hiermee kun je strijden om de bovenste plaatsen in de hiërarchie van je industrie.” Innovatie is ook een must, zegt Aad Kuiper, President & Chief Executive Officer European Operations van Hunter Douglas. “Innovatie is nodig om te overleven. Door alleen na te maken red je het niet. Dat geldt voor grote én kleine bedrijven. Het belang van innovatie is volgens Kuiper al-leen maar gegroeid. “Er is meer behoefte aan innovatie dan twintig jaar geleden.”

Waarom is innovatie belangrijker geworden?“Onze wereld is sinds nine/eleven en zeker sinds de kre-dietcrisis voorgoed veranderd. De economieën in andere delen van de wereld groeien veel harder dan die van Noord-Amerika en Europa. Zo zijn China en de Latijns-Amerikaanse landen definitief doorgebroken. Automatismen zijn door de mondialisering en ook internet verdwenen. De transparan-tie en daarmee de prijsdruk zijn toegenomen. Een succesvol product hield het vroeger wel tien, twintig jaar vol. Vergeet dat nu maar. Producten worden snel gekopieerd, vaak tegen een lagere prijs. Je moet constant iets nieuws op de markt brengen om de concurrentie voor te blijven.”

Aad Kuiper, bestuurder Hunter Douglas, over innovatie:

‘Koester invloeden van

buitenaf’

Page 29: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

29 20 - 2011verf&inkt

Is de verfindustrie voldoende innovatief?“Ja, dat vind ik wel. Je kunt zeggen: verf is verf, want het pro-duct bestaat al duizenden jaren. Maar ik ken de verfindustrie voldoende om te weten dat de bedrijven innovatief zijn. Wat Hunter Douglas meemaakt, maken producenten van verf ook mee. Toen ik nog bij AkzoNobel werkte, was alkydhars in verf de gewoonste zaak van de wereld. Een alternatief vinden was lastig, zo niet onmogelijk. Toch is het gelukt en zijn er tegen-woordig goede alternatieven. Dat was een echte revolutie. Zo zijn er ook nu nog veel voorbeelden van innovaties in de verfindustrie. Al zijn niet alle verffabrikanten even actief op dit terrein.”

Hoe kom je tot innovatie? “Niet door alleen in een laboratorium tot iets technisch moois te willen komen. Ook niet door een groep mensen een paar dagen in het bos te laten brainstormen. Je tovert innovatie niet uit de hoge hoed. Het is een kwestie van hard werken en samenwerken. De kennis moet komen uit veel verschillende hoeken. Wat wil een klant? Wat willen consumenten? Wat doet de concurrentie? Wat kun je met materialen? Wat is de stand van de technologie? Het is een multidisciplinair pro-

Wie is Aad Kuiper?“51 jaar, getrouwd, vier kinderen”, begint Aad Kuiper over zichzelf. Hij ging al bij AkzoNobel werken toen hij nog economie studeerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bij dat bedrijf had Kuiper verschillende management-functies in Nederland, België en Duitsland. Hij was op het eind managing director van AkzoNobel Coatings in België. Na tien jaar stapte hij in 1997 over naar Hunter Douglas. “Dit bedrijf is groot, maar kleiner dan AkzoNobel. Dat geeft meer vrijheden. Ook staat ondernemerschap hoog in het vaandel.” Kuiper is sinds 2000 president en ceo van Euro-pean Operations (waaronder Europa, Afrika en het Midden-Oosten vallen). Ook is hij vicepresident van het concern. Kuiper is daarnaast commissaris bij de Bonarius Groep, het beursgenoteerde Wavin en lid van de raad van advies van Scheuten (Glas & Solar). Aad Kuiper hield een voordracht over innovatie tijdens de jaarvergadering van de VVVF op 14 december. In dit interview licht hij zijn ideeën toe.

Wat is Hunter Douglas?Hunter Douglas is wereldmarktleider op het gebied van raambekleding (Luxaflex). Het bedrijf is verder een voor-aanstaande producent en leverancier van bouwproducten en concepten voor lichtregulering, klimaatbeheersing en energiebesparing. Het hoofdkantoor is gevestigd in Rotterdam. Er staat een managementkantoor in het Zwitserse Luzern. De Hunter Douglas groep bestaat uit 168 bedrijven die in meer dan honderd landen actief zijn. In 2010 had Hunter Douglas een omzet van bijna 2,5 miljard dollar. Het bedrijf telt 17.000 werknemers. VVVF-lid Holland Coatings Industries is de gespecialiseerde verffabriek binnen Hunter Douglas.

Meer weten: www.hde.nl.

“Vraag jezelf steeds af: heeft de buitenwereld er echt behoefte aan en is die bereid ervoor te betalen?”

4

Page 30: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

ces. Partners van buiten zijn onmisbaar. Wet- en regelgeving is ook een goede drijfveer voor innovatie. Koester daarom de invloeden van buitenaf! Niet alleen grote bedrijven moeten zich hiervan bewust zijn. Ook een klein bedrijf kan met een doordacht innovatiebeleid een prima rol spelen.”

Hoe ziet innovatie er in de praktijk van uw bedrijf uit?“Wij werken veel samen met architecten, binnenhuisarchi-tecten en designers. Dat leidt tot allerlei vernieuwingen. Architecten hebben vaak creatieve ideeën over producten die nog niet bestaan. Wij gaan daarmee aan de slag. Je kunt ons bedrijf beschouwen als een master atelier. We maken de meeste eindproducten op maat, op basis van de wen-sen en specificaties van de klant. Een voorbeeld is de Burj Khalifa toren in Dubai, met 828 meter het hoogste gebouw ter wereld. Wij hebben onder meer 23.000 vierkante meter plafondsystemen en 2.800 vierkante meter Venetiaanse jaloezieën geleverd. De maat, de vorm en het bediensys-teem bestonden nog niet. Dat is speciaal ontwikkeld voor dit prachtige project. Het is nu wel opgenomen in ons assorti-ment. Voor het Armanihotel hebben wij grote 3form wand-panelen met daarin bladgoud gemaakt. Dit zijn maar enkele voorbeelden van productinnovaties door de inbreng van de klant. Zo werken we dagelijks.”

Wat vereist deze werkwijze van de organisatie?“Flexibiliteit is bijzonder belangrijk, meer dan vroeger. Je moet jezelf en je organisatie steeds opnieuw uitvinden. Ie-dere bestuurder staat voor de uitdaging: hoe krijg ik mijn be-drijf flexibel? Kleine en middelgrote bedrijven zijn daarbij in het voordeel ten opzichte van grote bedrijven. Als een bedrijf minder medewerkers en minder lagen heeft, is het besluit-vormingsproces duidelijker en sneller. Daarom hebben wij een decentrale structuur. Er zijn ruim 160, grotendeels au-tonoom geleide bedrijven bij Hunter Douglas. Dat stimuleert het ondernemerschap. Sterker: dat ís ondernemerschap. We hebben ook een aantal jaren geleden lean management in-gevoerd. Het aantal Black Belts, Green Belts en zelfs Yellow Belts neemt in rap tempo toe. De organisatie is nog leaner and meaner geworden. Dat motiveert zeer.”

interview

‘Innovatie is bij ons Chefsache’

Eskens Benelux B.V.T: +31 172 430181

Eskens Benelux nvT: +32 15 451500

[email protected] w w.eskens .com

d i s p e n s i n g . m i x i n g . s h a k i n g

For the best results,

let Eskens handle your colors!

www.eskens.com/3fmseriousrequest

ESKENS_ADV_1211.indd 1 02-12-2011 06:12:25

Hoe krijgt u uw eigen medewerkers mee?“Door een klimaat te scheppen waarin mensen graag samenwerken en openstaan voor ideeën. De bedrijfscul-tuur staat gemakkelijk invloeden van buitenaf toe. Dat klinkt simpel, maar is het niet. Veel bedrijven lijden aan het not invented here syndroom. Als wij iets niet hebben uitgevonden, is het niet goed. Ik wil graag dat alle mede-werkers innovatie belangrijk vinden. Dit is lastig omdat medewerkers zich vooral op hun eigen taken focussen. Hunter Douglas heeft zijn wortels in de oude economie, waar productieprocessen belangrijk zijn. Wij hebben een omslag gemaakt, maar zijn nog geen echte innovator als bijvoorbeeld Apple. Innovatie is bij ons Chefsache. We houden regelmatig intern innovatiebesprekingen. Wij organiseren ook voortdurend panels met consumenten, dealers en architecten. Zo krijgen we inzicht in wat er bij mensen leeft. Dat vertaalt zich automatisch door naar innovatieve producten en concepten. Dat laatste woord is ook belangrijk, want het gaat niet alleen om nieuwe producten.”

Hoe zit het met sociale innovatie?“Ook dat is belangrijk. Hunter Douglas hoeft geen voor-loper te zijn. Ik wil wel dat wij best practices volgen. Een

Page 31: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

20 - 2011verf&inkt 31

Duurzaam bouwen wordt steeds meer de norm. Hout is daarbij de logische keuze. Hout is een bijzonder duurzaam bouwmateriaal. Bossen nemen CO2 op, hout is een hernieuwbare grondstof en het productieproces kost weinig

energie. Ook sluiten de mogelijkheden van hout goed aan bij de trend van flexibel, energiezuinig en gezond bouwen. Bovendien is hout goed te repareren en kennen houten producten bij goed onderhoud een lange levensduur. Tot slot is

hout uiteindelijk goed te recyclen of inzetbaar als biobrandstof. Kortom, houten producten hebben een positief CO2-profiel. Dit in tegenstelling tot veel andere materialen.

Duurzaam bouwen doe je met duurzaam geproduceerd hout! Dit is hout voorzien van een FSC- of PEFC-keurmerk. Kies voor hout uit duurzaam beheerde bossen. Daarmee blijft de bron van de grondstof hout in stand. Duurzaam

geproduceerd hout is ruimschoots voor handen. In 2010 was 71 procent van het hout dat houtondernemingen die zijn aangesloten bij de VVNH importeerden, aantoonbaar duurzaam. De VVNH is verantwoordelijk voor zo’n 70 procent van

de totale import van hout in Nederland.

Eind 2009 is de VVNH samen met de NBvT de campagne ‘Bewust met hout’ gestart. Doel is in nauwe samenwerking met alle schakels in de hout- en bouwketen een forse stimulans te geven aan de vraag naar duurzaam geproduceerd hout. De overheid is een belangrijke speler. Sinds 2010 hanteert de overheid een Duurzaam Inkoopprogramma, ook

voor hout en papier. In de praktijk lopen overheidsinkopers tegen allerlei vragen aan, die hen ervan weerhouden hout duurzaam in te kopen. De VVNH heeft daarom samen met de overheid een brochure ontwikkeld met praktische tips

over het duurzaam inkopen van hout. Het eerste exemplaar is op 1 december tijdens de Nationale Houtdag aangebo-den aan Wiana Partakusuma, directeur Duurzaam Inkopen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Alleen wanneer we allemaal de overstap maken, wordt duurzaam geproduceerd hout de norm in Nederland. Daarmee kunnen we de bossen wereldwijd beschermen en eeuwig gebruikmaken van de milieuvriendelijke grondstof hout!

Doet u ook mee?

Paul van den Heuvel,directeur Koninklijke Vereniging van

Nederlandse Houtondernemingen (VVNH)

gastcolumn

klein voorbeeld: we hebben een paar jaar geleden een in-novatief antirookbeleid ingevoerd. Wie tijdens werktijd regelmatig rookt en daarvoor de werkplek verlaat, levert vakantiedagen in. In het begin waren er heftige discus-sies. Het resultaat is wel dat veel mensen zijn gestopt met roken of minder zijn gaan roken. Een nieuwe uitdaging vormen de sociale media. Tegenhouden heeft geen zin, omarmen wel. De manier waarop is cruciaal.”

U noemt de innovatiebespreking. Wat gebeurt daar? “Wij hebben elke maand zo’n bespreking, of vaker als dat nodig is. Ik vind de innovatiebespreking zeer belangrijk. Ik doe er zelf altijd aan mee. Wij komen bijeen met tien tot vijftien mensen, van wie een deel met de poten in de modder staat. We bewaken de voortgang van innovatieve projecten. Tegelijk tonen wij elkaar ideeën en dingen die ons zijn opgevallen. We bepalen gezamenlijk of we een dergelijk idee uitwerken. Iedereen in het bedrijf kan een idee aandragen en aan de bespreking deelnemen.”

Nog een andere tip?“Acquisities kunnen een heel belangrijke rol spelen. Wij hoeven niet alles zelf te verzinnen. Wij kopen ook bedrij-ven die soms hun innovatieve producten niet zelf kunnen vermarkten of waar veel creatieve talenten rondlopen. Door gerichte acquisities is ons aanzien sterk verbeterd in de wereld van architectuurprojecten. We hebben een veel breder assortiment gekregen met tal van innovatieve producten en concepten. 3form is een mooi voorbeeld. We hebben dit bedrijf gekocht als een soort van innovatiecen-trale. Er werken vooral jonge mensen die out of the box denken. Met spectaculaire resultaten. De activiteiten van 3form groeien snel. Mijn filosofie is: laat gaan en kijk wat eruit komt. Die vrijheid betaalt zich uit. Dat gaat soms heel ver. Je kunt zoiets niet bij iedereen doen want dan wordt het een chaos. Maar wel bij bepaalde individuen, afdelin-gen en tijdelijke groepen. Dat vraagt Fingerspitzengefühl. Je moet als bestuurder weten wie je kunt laten gaan.”

Wat zijn valkuilen bij innovatie?“Je kunt doordraven, dus innoveren om het innoveren. Soms is een innovatie op zich goed, maar komt de in-novatie toch niet tot volle wasdom. Vraag jezelf steeds af: heeft de buitenwereld er echt behoefte aan en is die bereid ervoor te betalen? Een andere valkuil: alles zelf willen doen. Ben je als klein bedrijf wel in staat een waardevolle innovatie tot een goed einde te brengen en het daarna goed te vermarkten? Lukt je dit niet, zoek dan een partner. Op tijd! Nog eentje: je financieel vertillen aan een project. Houd constant jezelf een spiegel voor. Levert de innovatie wel voldoende op in vergelijking met de kosten? Soms is een innovatie goed, maar de markt er nog niet rijp voor. Want daar draait het uiteindelijk om. Je wilt een betere toekomst creëren, voor iedereen én ook voor je eigen bedrijf. Dat bereik je vooral met innovaties die nuttig zijn.” •

Duurzaam bouwen doe je met duurzaam

geproduceerd hout

Page 32: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

gekleurd verleden

XXxxxxx xxxxxxxx

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk

verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot

robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurd

Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van

fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering:

verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.

gekleurd verleden

In de oksel van de A13 en de A20 bij Rotterdam-Overschie, onder de rook van de voormalige verffabriek Van Klaveren, ligt ook de vernisfabriek van J.C. van Wijk & Co. Vanaf de rijksweg zijn de in baksteen gemetselde schoorstenen van beide fabrieken van weleer nog goed te zien. Die van Van Wijk rookt ook allang niet meer, maar lijkt warempel nog dienst te doen als zendmast voor de hedendaagse bellers. Een fabriek met een verhaal. Bijvoorbeeld over de bedrijfskat, die na het bombardement op Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog verkoold, maar met hoge rug op de brandkast werd aange-troffen.

De in 1823 opgerichte N.V. Vernis en Japanlakfabriek J.C. van Wijk & Co, of wat daarvan nu nog is overgebleven, ligt aan de boorden van de Schie. Om precies te zijn aan de Oudendijkse Schiekade. Met de Overschiese Kleiweg en de Oude Kleiweg vormt deze letterlijk ‘oude dijk’ een deel dat bekendstond als de Schans: in feite een gehucht tussen Rotterdam en Overschie, met in de dagen van weleer bij-voorbeeld nog een overzetveer van pontjesbaas Kees Moe-liker, een melktransportbedrijf, een café, een handvol ar-beidershuizen, links en rechts nog florerend boerenbedrijf en veel meer, voor die tijd belangwekkende zaken. Wie ‘op locatie’ op zoek gaat naar wetenswaardigheden rond de vernisfabriek, met ooit nog een nevenvestiging (kantoor en magazijn) aan het Oppert 100-103 in het stadshart van Rotterdam, komt in eerste instantie niet erg ver. Want ook de huidige eigenaar van de oude fabrieksopstallen aan de Schie, A. van der Weijden, die het complex meer dan dertig jaar geleden kocht en er al jarenlang een autoschadeher-stelbedrijf in runt, weet weinig tot niets van het verfverle-den. Decennia geleden nam hij de percelen langs de Schie over van een bedrijf dat ook al niets meer met verfmaken van doen had: een zeilmakerij.

B o u w s t e n e n

Verder googelen op internet levert toch nog een paar bouwstenen op. Zoals een melding in de serie ‘Rotterdam door de tijd’ van de Overschiese Krant dat directeur H.W.H. Krijgsman van de verf- en vernisfabriek aan de Emma-laan zou hebben gewoond. Op zich niks bijzonders, maar

32

deze H.W.H. blijkt familie van Henk Krijgsman, de inmid-dels gepensioneerde oud-burgemeester van onder meer Westvoorne, die met precies dezelfde voorletters door het leven gaat. En eenmaal aan de lijn onmiddellijk bevestigt dat zijn eigen vader, ook een ‘H.W.H.’, eveneens bij Van Wijk & Co ‘in de verf’ heeft gezeten. Voor meer gedetailleerde informatie verwijst hij echter naar zijn jongere broer Carel, die bezig is met een familieonderzoek. Carel (1947, die net als zijn oudere broer Henk (1941) persoonlijk niks met verf heeft, maar het bankwezen is ingegaan, weet, zo zegt hij desgevraagd wel ‘iets’, maar verhaalt voornamelijk op ba-sis van ‘horen zeggen.’ “Ikzelf was pas vijf toen mijn vader het bedrijf in de jaren vijftig vaarwel had gezegd. Dus als klein kind krijg je daar misschien wel iets van mee, maar de echte verhalen en anekdoten rond het bedrijf dringen eigenlijk pas veel later tot je door.”

P e r k o e t s n a a r h e t w e r k

Van horen zeggen weet Carel in elk geval dat ‘de heren Van Wijk’ kennelijk in welstand leefden: ze gingen bij-voorbeeld per koets naar hun werk. Begin 20ste eeuw verdienden ruim vijftig man er hun brood. En een dienst-verband van vijftig jaar was er zeker geen uitzondering. Verder zou het bedrijf ook bekend hebben gestaan om zijn ‘kerkbankenlak.’ De lak werd althans door menig ar-chitect in het bouwbestek voorgeschreven. In een serie over lokale fabrieken en bedrijven van het Museum Rot-terdam wordt over de toenmalige buren van Van Wijk & Co - de verffabriek van Van Klaveren - gemeld dat zij hun fabriek aan de nabijgelegen Schansweg 61-67 in 1924 waren begonnen. Ontworpen door architect A. Lengkeek “die tien jaar eerder de vernisstokerij van J.C. van Wijk & Co aan de Oudendijksche Schiekade had getekend.”

K r i j g s m a n a a n b e w i n d

Voor zover Carel heeft kunnen nagaan, kwam de fami-lie Krijgsman pas aan het bewind toen de vernisfabriek begin twintigste eeuw ten onder dreigde te gaan. Pro-curatiehouder, boekhouder en vertegenwoordiger, de heren H.W.H. Krijgsman, P.C.C. Walters en J.J. van Manen namen het bedrijf toen over. Kort voor het uitbreken van

de Eerste Wereldoorlog werden alle beschikbare mid-delen omgezet in grondstoffen die in oorlogstijd schaars werden, waardoor de productie kon doorgaan. Toen de eerste Krijgsman in de directie - Hendrik Wouter Heimen Krijgsman (1857-1922) - overleed, werd hij opgevolgd door zijn tweede zoon, Frederik Willem (1885-1959). Dat was tevens het moment waarop Carels vader H.W.H. Krijgsman, de jongste uit het gezin van elf kinderen, bij het bedrijf kwam werken. Nadat hij hiervoor allerlei cur-sussen had gevolgd, werd hij onder meer verantwoorde-lijk voor het laboratorium, maar ging in latere jaren ook de boer op als vertegenwoordiger van Van Wijk & Co. Na dertig jaar trouwe dienst hield hij het in 1952 voor gezien.

D r i n g e n g e b l a z e n

Carel: “Wat ik ervan heb begrepen is dat het in familiever-band soms een beetje dringen was geblazen. Vader was de jongste uit een gezin van elf en dan is een oudere broer je natuurlijk al gauw voor. Toen vervolgens weer een jongere

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste on-dernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit de rijke geschie-denis van de Nederlandse verf- en inktindustrie. In deze vijftiende aflevering: Vernisfabriek J.C. van Wijk & Co uit Rotterdam.

Hoe de bedrijfskat van Van Wijk & Co het leven liet tijdens het

bombardement van Rotterdam

Jachtlak in nostalgisch blik.

Page 33: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

XXxxxxx xxxxxxxxgekleurd verleden

33 20 - 2011verf&inkt

gepraat. “Vroeger woonde er familie van ons boven het bedrijfspand aan de Oppert dat dienst deed als kantoor en magazijn. Dat gezin, met tieners nog, heeft toen echt snel een veilig heenkomen moeten zoeken toen de bombarde-menten op Rotterdam losbarstten. Gelukkig waren zij tijdig gevlucht. Met een flinke voorraad aan verfproducten bene-den moet het daar volgens ooggetuigen een waar inferno zijn geweest. Van die brand is mij een raar detail bijgeble-ven. Toen het gebouw was geraakt en in brand vloog is de bedrijfskat blijkbaar door de hitte overvallen. Thuis werd verteld dat het skelet van die kat na het bombardement bovenop de brandkast is aangetroffen. Met hoge rug en in aanvalshouding! Dat is me tot op de dag van vandaag bij-gebleven. Raar verhaal hè?” Volgens Carel moet in die tijd ook het bedrijfsarchief verloren zijn gegaan. Hoe is het af-gelopen met de vernisspecialist van weleer? Volgens Carel zijn halverwege de jaren vijftig (1955) door de toenmalige directie besprekingen gevoerd met mevrouw G. de Graaff, directrice van Verffabriek De Graaff & Baas (thans Kluthe Benelux B.V.) in Alphen aan den Rijn. Wat niet tot samen-werking heeft geleid. Later, in de jaren zestig, is het bedrijf overgenomen door het toenmalige Varossieau, eveneens te Alphen aan den Rijn.

R e l i k w i e

Bij het opruimen van zijn ouderlijke ‘thuis’ in Rotterdam vond Carel in de kelder nog een oud blik van de verffa-briek dat hij als een soort relikwie bewaart: een nog al-

zoon van zijn oudere broer in de zaak kwam heeft vader uit-eindelijk eieren voor zijn geld gekozen. Als het bedrijf echt uit zijn voegen was gebarsten en zoals dat heet, financieel floreerde, was er niets aan de hand geweest en was er mis-schien wel ruimte geweest voor een meerkoppige directie. Maar zo is het nu eenmaal niet gelopen.” Hoewel Carel nog wel eens langs de oude fabriek aan de Oudendijksekade is gefietst, heeft hij de bedrijven nooit van binnen gezien. Maar dat zijn vader (1904-1958) wel degelijk een verfver-leden had, kan hij zich van huis uit nog best herinneren. ”Ons huis moest natuurlijk altijd keurig in de verf zitten. Behalve het grote onderhoud deed vader vrijwel alles zelf. De voordeur bijwerken? Elk jaar vaste prik! En neem maar gerust aan dat daar Van Wijk-producten op gingen. Hij zal wat dat betreft best een chauvinist zijn geweest!”

W a a r i n f e r n o

Over het verleden van zijn vader pratend, schiet Carel weer die anekdote te binnen die zich moet hebben afgespeeld in de Tweede Wereldoorlog en waarover thuis vaak werd

tijd vloeibare Jachtlak, die van voor de Tweede Wereld-oorlog moet dateren. Op het etiket een stemmig plaatje van een tweetal zeilbootjes met volle zeilen op, com-pleet met de silhouetten van sportieve zeilers. Op het blik ook het adres van kantoor en magazijn: Oppert 101-103. En op de achterkant een gebruiksaanwijzing: “Zo-wel voor het gronden als aflakken van booten en jachten gebruike men voor het blanke hout uitsluitend Jachtlak! Reeds bij 2 lagen Jachtlak over elkander verkrijgt men een mooi resultaat! Wilt u een bijzonder cachet aan Uw boot geven, dan vernist U deze 3 keer met Jachtlak. Voor een gelijkmatig glanzend vlak is het goed afschuren der grondlagen noodzakelijk.” Overigens beschikt ook de nostalgische verfwinkel van de gebroeders Kouwenho-ven aan de Beestenmarkt in Delft nog over een blik van de firma. Het gaat om ‘Wykrolin-Houtolin’, ongetwijfeld een vernisvariant. Maar ook de nog bewaard gebleven foto’s uit de oude doos van Carels vader Henk Krijgsman vertellen hun verhaal over de Overschiese vernisfabriek van weleer. Op deze pagina’s het bewijs. “Oh ja”, be-denkt Carel zich dan ineens, “we moeten ook nog ergens een kleurenwaaier van Van Wijk & Co in huis hebben. Ik ga toch maar weer eens op zoek. Soms zijn het ook de kleine dingen die het doen…” T e k s t : A n t o n S t i gF o t o ’ s : p r i v é c o l l e c t i e ( t e n z i j a n d e r s v e r m e l d )

Een kijkje op de werkvloer bij de vernisstokers van Van Wijk & Co.

gekleurd verleden

De tweede man van rechts is ‘waarschijnlijk’ de eerste Krijgsman in de directie van Van Wijk & Co: Hendrik Wouter Heimen Krijgsman (1857-1922).

Nog een oude verpakking met ‘Wykrolin Houtolin.’

Beeld van de ‘vernisfabriek’ aan de Schie met op het dak nog in grote letters de bedrijfsnaam.

Een foto van wat rest van de vernisfabriek van weleer, ge-maakt in 2009 (foto: Mediamiek).

Page 34: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

vvvf verenigingsnieuws

De VVVF zal volgend jaar een publieke ‘Duurzaamheidsdag’ organiseren. Tij-dens deze dag zal het thema duurzaam onderhoud voor vastgoed en infrastruc-tuur centraal staan. Hiervoor zullen, naast brancheverenigingen, ook andere betrokken schakels in duurzaam onder-houd uitgenodigd worden, zoals ken-nisorganisaties, onderzoeksbureaus en

instellingen in de bouw. Op 6 december is een voorbereidingsbijeenkomst ge-houden met brancheverenigingen. Deze had als doelstelling het uitwisselen van informatie over de stand van zaken met betrekking tot duurzaam onderhoud en de mogelijkheden te analyseren voor het gezamenlijk opzetten van een plan voor de aanpak van de Duurzaamheidsdag.

Duurzaamheidsdag 2012

Innovatiedag 2012De VVVF zal in 2012 een ‘Innovatiedag’ or-ganiseren. Onderwerpen zijn onder andere biobased resins, biobased pigmenten en smart coatings. De doelstelling is men-sen met kennis van bestaande innovaties in contact te brengen met mensen die op zoek zijn naar innovaties. Voor deze bijeenkomst zullen kennisinstellingen, grondstofleveranciers, consultants en intermediairs uit binnen- en buitenland worden benaderd.

Op 27 oktober 2011 is een informatie-bijeenkomst over de Construction Products Regulation, CE-markering, Bouwbesluit en Duurzaam Inkopen gehouden in het NBC te Nieuwegein. Tijdens de bijeenkomst heb-ben Harm Verster (SBK), Caspar van den

Informatiebijeenkomst CPR,CE-markering en Bouwbesluit

Thillart (ministerie van BZK), Jan van der Meulen (CEPE) en Willem Bruring (minis-terie van I&M) inleidingen gehouden. Bij de bijeenkomst waren leden aanwezig van VVVF, VLK en IVP. De presentaties zijn be-schikbaar via de VVVF-ledensite.

De technologie van hernieuwbare ma-terialen biedt kansen. De VVVF heeft de intentie om de overgang naar biobased materialen te versnellen, door betrok-ken partijen zoals de kenniswereld en de chemie en verfindustrie met elkaar in contact te brengen. Op basis van de

Aansluiting bij MVO Nederland

De VVVF sluit zich aan bij Maatschap-pelijk Verantwoord Ondernemen Ne-derland (http://www.mvonederland.nl). Door middel van het lidmaatschap kan de VVVF zijn netwerk verbreden, zijn standpunten en activiteiten delen, van de ervaringen van anderen leren en ondersteuning krijgen bij de uitvoering van activiteiten en communicatiedoel-einden.

Berichtgeving van kernpunten

vergaderingen via de ledensite

Vanaf november 2011 zullen alle issue-groepen en het bestuur direct na elke vergadering de belangrijkste punten die in de vergadering zijn besproken aan de VVVF-gemeenschap via de ledensite ken-baar maken. Dit om de communicatie naar de leden te verbeteren.

De VROM-inspectie (VI) en de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) fuseren. Vanaf 1 januari 2012 vormen zij samen de Inspec-tie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT bewaakt en stimuleert de naleving van wet- en regelgeving voor een veilige en duur-

VROM-inspectie en InspectieVerkeer en Waterstaat fuseren

zame leefomgeving en transport. Verder ziet de ILT ook toe op naleving van wet- en regelgeving van de ministeries van Econo-mische Zaken, Landbouw en Innovatie (nu-cleair en straling) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bouwen en wonen).

De pensioenfondsen zitten weer in zwaar weer. Helaas vormt het bedrijfstakpensi-oenfonds voor de verf- en drukinktindus-trie hierop geen uitzondering. Door een da-lende rente en wegzakkende beurskoersen is de dekkingsgraad per 31 oktober 2011 gezakt naar 87,9. Het fonds heeft in 2009 in opdracht van De Nederlandse Bank een

herstelplan opgesteld met daarin opgeno-men een aantal maatregelen om het toen ontstane tekort ongedaan te maken. Het bestuur van het fonds en coa-partijen gaan zich beraden over de ontstane situatie. Zodra duidelijk is welke maatregelen geno-men moeten worden, zullen de VVVF-leden geïnformeerd worden via het fonds.

Bedrijfstakpensioenfonds

De ECHA Guidance on the Compilation of Safety Data Sheets, version 1.0 van sep-tember 2011, is beschikbaar op de VVVF-ledensite. In de gids is uitvoerig vermeld hoe safety data sheets (SDS’s) moeten worden opgesteld volgens de REACh-ver-ordening.

ECHA-guidance voor het opstellen van

Safety Data Sheets

Een product dat biociden bevat en waarvan de biocide eigenschap wordt geclaimd, moet een toelating hebben volgens de Ge-wasbeschermingsmiddel- en Biocidewet. Veel producten bevatten biociden om te voorkomen dat het product in de verpak-king door microben wordt aangetast. Voor

Gebruik van biocideclaims bij productenzonder actieve biocide eigenschappen

deze producten zijn geen toelatingen no-dig, mits de producten de voorgeschreven concentratie bevatten. In het laatste geval moet er voor gezorgd worden dat in de technische en commerciële documentatie geen termen worden gebruikt die op een actieve biocidewerking duiden.

De Arbeidsinspectie lanceert de zelfin-spectie Gevaarlijke Stoffen: een digitaal hulpmiddel voor bedrijven waarin ge-werkt wordt met gevaarlijke stoffen. Met deze zelfinspectie kunnen bedrijven zelf beoordelen of hun werknemers gezond en veilig werken met gevaarlijke stoffen en dus of ze voldoen aan de Arbowet-geving. Op http://gevaarlijkestoffen.

Arbeidsinspectie lanceert zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen

zelfinspectie.nl/ doorloopt het bedrijf dezelfde vier stappen als de inspecteur van de Arbeidsinspectie. Bedrijven we-ten op deze manier wat hun te wachten staat bij een ‘real life’ inspectie en kun-nen noodzakelijke aanpassingen al van tevoren doorvoeren. De zelfinspectie vervangt niet de reguliere inspecties van de Arbeidsinspectie.

Vervolg Project Hernieuwbare Grondstoffenresultaten van de drie workshops en een gezamenlijk samengestelde roadmap en visie, is de VVVF, in samenwerking met VNCI en TNO, een stappenplan aan het ontwikkelen. Meer informatie volgt via de VVVF-ledensite.

34

Page 35: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

Uw proces verdient...

...een Verderflex DuraVerdringerpompen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen

Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier

DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

Van harte aanbeVolen

AdvWB197x131mm.indd 1 14-02-11 08:43

Customer Focus

Sustainability

Paints, Coatings, Adhesives

Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com

CALCIUM CARBONATE[in nature, in life]

Printing Inks

Page 36: VVVF Verf&Inkt 20 (december 2011)

Wij wensen u een gezond, succesvol en kleurrijk 2012

Hildering Packaging heeft met Can Decors een verpakkingslijn ontwikkeld speciaal voor het topsegment decoratieve

verven en lakken. De verpakking is custom made attractief (ook digitaal) te bedrukken, waardoor u uw product

optimaal kunt vermarkten en uw boodschap kleurrijk kunt communiceren. Met deze hoogwaardige blikverpakking

onderscheidt u zich in het schap. De afgebeelde blikverpakking is digitaal bedrukt.

Zandvoortstraat 69 1976 BN IJmuiden The NetherlandsT +31 (0)255 510 409 F +31 (0)255 512 801 [email protected] www.hildering.com