vvvf verf&inkt 16 (april 2011)

36
verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 16 - 2011 ‘Coating onlosmakelijk deel van de chemie’ Verfindustrie wil aanhaken bij topsectorenbeleid VVVF zoekt dialoog met ‘stakeholders’ over duurzaam onderhoud Nieuwe fase REACH: controle op naleving bij ‘downstream-users’ Ons beroep op verf en drukinkt: De verfmolenaar De mens achter… Theo Wemmers: ‘rekenmachine’ die de kas bewaakt Gekleurd Verleden: De roestwerende visolie van zeekapitein Robert Fergusson ‘Bouwprof’ Jos Lichtenberg heeft ‘totaal geen negatief milieubeeld bij verf. Integendeel’ De bijzondere eigenschappen van poedercoaten Stoffenvervoerder Van den Anker: ‘Emotie beïnvloedt veiligheidsbeleid’

Upload: catelijne-hopmans

Post on 03-Mar-2016

227 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

2-maandelijks magazine van de VVVF

TRANSCRIPT

Page 1: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

verf&inktm a g a z i n e v a n d e v e r e n i g i n g v a n v e r f - e n d r u k i n k t f a b r i k a n t e n V V V F - 1 6 - 2 0 1 1

‘Coating onlosmakelijk deel van de chemie’

Verfindustrie wil aanhaken bij topsectorenbeleidVVVF zoekt dialoog met ‘stakeholders’ over duurzaam onderhoud

Nieuwe fase REACH: controle op naleving bij ‘downstream-users’

Ons beroep op verf en drukinkt:De verfmolenaar

De mens achter…Theo Wemmers: ‘rekenmachine’ die de kas bewaakt

Gekleurd Verleden: De roestwerende visolie van zeekapitein Robert Fergusson

‘Bouwprof’ Jos Lichtenberg heeft ‘totaal geen negatief milieubeeld bij verf. Integendeel’

De bijzondere eigenschappenvan poedercoaten

Stoffenvervoerder Van den Anker:‘Emotie beïnvloedt veiligheidsbeleid’

Page 2: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

ASCOTT ANALYTICALTQCTQC

TQC TQCTQC

Vision on qualitywww.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R V O O R D E V E R F I N D U S T R I E

TQC B.V. 2761 JP Zevenhuizen T 31(0)180 - 63 13 44 E [email protected] 14 Nederland F 31(0)180 - 63 29 17 W www.tqc.eu

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren• Intuïtieve bediening• Vele instelmogelijkheden

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Voor droge en natte testen• Test tot vier proefstalen tegelijk• Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding• Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat• Deformatie vooraf instelbaar in mm

TQC produceert instrumenten en toebehoren voor het testen van onder andere

• viscositeit • densiteit• dekkracht • vloeiing• lopersvorming • maalfijnheid• droogtijd • elasticiteit• slagvastheid • natte laagdikte • adhesie• metamerie

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid• Ook handmatig instelbaar

CORROSIE TESTKASTEN

Voor versnelde corrosietesten.

• Vochtigheids corrosietest• Zoutsproei corrosietest• Cyclische corrosietest• Alle modellen in div. maten leverbaar• Modern vormgegeven• Zeer gebruiksvriendelijk

Page 3: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 3

ons beroep op verf & inkt

Verfmolenaar Piet Kempenaar:

“Ik zie het zeker niet als een utopie: dat er een keer een verffabrikant langskomt die vertelt een speciale verflijn op te willen zetten. Een historische verf met pigment uit onze molen. Graag! Ik zou niet anders willen: terug naar ooit, te-rug naar toen, maar ook terug naar iets heel moois. Naar een verf met natuurlijke uitstraling. Met aardkleuren waar een prachtig verhaal aan vastzit. Waar komen ze vandaan, hoe worden ze gewonnen? Want zo is het toch: iedereen wil iets bijzonders kunnen vertellen over zijn product. Bij industrieel geproduceerde verven van tegenwoordig lijkt me dat knap lastig. Dan moet je bij wijze van spreken wel heel spannend kunnen vertellen over de chemische pro-cessen die daar zoal aan voorafgaan en verzand je volgens mij al binnen tien minuten. Bij De Kat is dat heel anders.

Daar vermalen we soms zelfs oude dakpannen. Stukadoors gebruiken dat om muren mooi zalmroze mee te maken. Er worden ook pastelkrijtjes van gemaakt of een bijzondere olieverf van gedraaid.”“Een verfmolen brengt kleur in het leven, want met onze pigmenten zijn allerlei schakeringen denkbaar. Terracot-takleuren zoals omber, siena, of oker. Die worden hier al-lemaal fijngemalen in een aparte maalkamer, waarin een kilo of tachtig per uur wordt verwerkt. Daarna gaat het pro-duct door de zeefmachine en kunnen er mooie dingen van gemaakt worden. Probleem voor de fabrikant bij de om-schakeling naar een ambachtelijke verf is misschien alleen dat fabrieken tegenwoordig met hun computergestuurde systemen een heel andere schaalgrootte gewend zijn in de

productie. Als je terug wilt naar het ambachtelijke, zul je dat systeem moeten omgooien of aanpassen. Kortom: dat zal echt niet van de ene op de andere dag gebeuren. Maar zeg nooit nooit! Mijn boodschap aan de verfindustrie luidt: zorg dat je zo dicht mogelijk bij het ambacht blijft. Maak iets wat de mensen aanspreekt. Een ambacht spreekt de mens altijd aan. Nog steeds. Dus ook verf maken waar een hele geschiedenis aan vastzit. Iets wat ik hier ook dagelijks aan elke bezoeker probeer mee te geven en ze hier pur sang kunnen beleven. Wat de verfindustrie allang weet, want re-gelmatig komt men hier op excursie, of gebruikt de molen soms net zo makkelijk als pr-kanon! Bijvoorbeeld als ze buitenlands bezoek hebben of een ludiek bedrijfsuitje wil-len organiseren.”“Molenaar ben je niet zomaar. Je werkt immers met een uiterst kostbaar monument. De krachten die soms vrijko-men zijn enorm. Een verkeerde inschatting en de molen kan verloren gaan. Daarom begint mijn dag meestal met het be-luisteren van de weerberichten. Op de fiets onderweg naar de molen kijk ik ook altijd naar vlaggen en rookpluimen in verband met de windrichting. Is er een maalwind of gaan we voor ‘de loos’ malen, zonder de maalstenen te gebruiken. Aangekomen, ga ik eerst de molen op de wind halen. De kap is draaibaar naar alle windrichtingen. Dat kan best heftig zijn als de wind negentig graden is gedraaid. De kap schuift op klossen en is alleen draaibaar met voldoende spier-kracht en genoeg smeermiddel. Bij het draaien verplaats je een gewicht van vijftien ton! Afhankelijk van de windkracht moet ik soms wel of geen zeilen voorleggen. Een molen is dus net een zeilschip. Of dan ga ik de kap maar weer eens in om de belangrijkste onderdelen te smeren Dit doe ik met bestorven varkensreuzel van één jaar oud. Tijdens het maalproces trilt de hele molen. Het gedreun van de maal-stenen vult het hele gebouw. Bezoekers worden daar wel eens angstig van. Maar ik kan met volle teugen van deze oerkracht genieten.”T e k s t : A n t o n S t i gF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen

hebben en daarover enthousiast vertellen. Deze keer: de molenaar.

Piet Kempenaar (1950) draait sinds 1981 op verfmolen De Kat van Vereniging De Zaanse Molen. Op deze unieke molen, die deel uitmaakt van de toeristische trekpleister De Zaanse Schans, komen jaarlijks vele duizenden bezoekers af. Bij De Kat werken tien man, inclusief vrijwilligers. In de molen worden krijt en pigmenten vermalen. Daarnaast houdt De Kat er ook een winkel op na met deze en andere producten, die veelal hun weg vinden naar (kunst-)schilderspeciaalzaken. Het krijt gaat deels als grondstof naar de industrie, maar wordt ook gebruikt voor de krijtlijnen op voetbalvelden. De Kat verzorgt verder workshops en cursussen over zelf (olie)verf maken.

‘Maak iets wat mensen aanspreekt!’

Page 4: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

4

inhoudcolofon

Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar.Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden.

R e d a c t i ePeter Boorsma, Jesse Budding, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig

R e d a c t i e a d r e sLoire 1502491 AK Den HaagPostbus 2412260 AE Leidschendam070 [email protected]

R e d a c t i e r a a dNienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra

V o r m g e v i n gGrafischeZaken, Den Haag

D r u kDeltahage, Den Haag

A d v e r t e n t i e - a c q u i s t i t i eMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 172551 KS Den HaagTelefoon 070 [email protected]

© V V V FAlle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

Aanhaken bij topsectorDe verfindustrie moet snel zijn, adviseert ‘trekker’

Rein Willems van de ‘topsector’ chemie.De branche wil aanhaken bij het topsectorenbeleid van

het kabinet en brengt daarvoor argumenten naar voren. “Verf en duurzaamheid zijn nauwverwante begrippen”,

zegt bijvoorbeeld VVVF-bestuurder Kees Mylanus. Willems wacht op voorstellen. Pagina 10

Nieuwe fase REACHDe controle op de naleving van REACH is per 1 april een

nieuwe fase ingegaan. Ook verf- en drukinktfabrikanten kunnen bezoek krijgen van de nieuwe Voedsel- en

WarenAutoriteit of de VROM-Inspectie, zo waarschuwt senior adjunct-inspecteur Jos van den Berg. “We willen

ook onderzoeken waarom er in Helsinki zoveel stoffen als intermediaire stoffen zijn aangemerkt.” Pagina 14

Inspectie nanodeeltjesDe Arbeidsinspectie gaat op bezoek bij bedrijven waarvan

ze vermoedt dat er gewerkt wordt met synthetische nanodeeltjes. Omdat er geen specifieke regelgeving voor

synthetische nanodeeltjes bestaat en er ook nog geen grenswaarden zijn, zal ‘gehandhaafd worden’ op basis

van de huidige Arbowet- en regelgeving. Pagina 24

16 - 2011

Page 5: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 5

voorwoord

Verder in dit nummer:3 Ons beroep op verf & inkt:

de verfmolenaar5 Voorwoord7 Branchenieuws13 Gespot16 Proefschrift: sociale

innovatie nuttig18 De mens achter: Theo

Wemmers21 VVVF zoekt dialoog met

stakeholders22 Eigenschappen

poedercoating28 Milieudatabase krijgt

vorm30 Gekleurd Verleden: Oleum 76932 Stoffenvervoerder:

veiligheidsbeleid emotioneel

34 VVVF-nieuws

Topsector

De bouwproductie blijft achter en de makelaars klagen steen en been. Tot zover het nieuws van het voorjaar 2011. Nee, voor de fabrikanten van bouwverven is het bepaald nog geen lente. Hopelijk heeft het kabinet daar aandacht voor als binnenkort de verlenging van de btw-verlaging voor verbouwingen aan de orde komt.Tegelijkertijd betekent een slechtere conjunctuur niet dat we met onze

armen over elkaar zitten. Integendeel: onderzoek, innovatie, research, deve-lopment (geef het beestje maar een naam) vragen nu onze volle aandacht om straks, als de markt aantrekt, vanuit een steviger positie ten strijde te trekken. Deze Verf&Inkt besteedt aandacht aan een paar van die ontwikkelingen, zoals nanotechnologie en duurzaamheid. Nanotechnologie biedt de verfindustrie geweldige nieuwe kansen, zoals we al vaak hebben geconstateerd. Maar de verfindustrie is een branche die zijn verantwoordelijkheid neemt en oog heeft voor de mogelijke gevaren van het werken met de uiterst kleine deeltjes. Tot nu toe is uit onderzoek gebleken dat de risico’s klein zijn (als tenminste de juiste voorzorgsmaatregelen worden genomen), maar wij willen graag zo groot mogelijke zekerheid en dus participeren we in een project van de overheid dat de risico’s goed in kaart moet brengen. En binnenkort kan de Arbeidsinspectie op de stoep staan. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten.Duurzaamheid is een term die dat we allemaal voor in de mond hebben, maar kennelijk hebben we steeds meer behoefte aan een definiëring van het begrip. Wat is duurzaamheid eigenlijk? In deze Verf&Inkt is te lezen op welke wijze we de dialoog met stakeholders willen aangaan. Aanbevelenswaardig is ook het interview met bouwprof Jos Lichtenberg van de TU Eindhoven, die behartens-waardige uitspraken doet over duurzaamheid in de bouw en verf.Met nanotechnologie en duurzaamheid noem ik de twee terreinen waarop de verfindustrie de komende jaren stappen voorwaarts kan zetten in het belang van de industrie (een sterkere internationale concurrentiepositie) en de samenleving (werkgelegenheid, duurzaamheid, antibacteriële verven etc.). Aansluiting bij de sector chemie in het zogenoemde topsectorenbeleid van de rijksoverheid is dan ook voor de hand liggend. Ons bestuurslid Kees Mylanus (directeur van Keim Nederland) wijst er in dit blad met recht van spreken op dat de verfindustrie onlosmakelijk deel uitmaakt van het chemiecluster. Ik zou eraan willen toevoegen dat voor veel van onze bedrijven geldt dat ze met één been in de bouw staan en met het andere in de chemie. Kan het uitdagender? Dat biedt ons, ondanks de zorgelijke situatie waarin fabrikanten zich bevinden die vooral zijn aangewezen op de bouw, niet alleen uitdagingen, maar ook zicht op een mooie toekomst.

Marlies van Wijhe,voorzitter VVVF

Page 6: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)
Page 7: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

branchenieuws

7 16 - 2011verf&inkt

Vermijdbare fouten kosten de bouw al jaren miljar-den euro’s en de sector slaagt er maar niet in dat terug te dringen. Vorig jaar lagen de zogenoemde faalkosten naar schatting op 11,4 procent van de omzet. Het gaat dan in totaal om een bedrag van zo’n 6,2 miljard euro. In 2001 lagen die kosten nog op 7,7 procent van de omzet, blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau USP. Dat het percentage oploopt, hoeft niet te betekenen dat de daadwer-kelijke kosten ook zijn opgelopen. Het kan ook zijn dat de bouw zich er bewuster van is geworden en er kritischer naar kijkt. Er is de sector veel aan gelegen de faalkosten terug te dringen, aldus Bouwkennis, leverancier van marktinformatie voor de bouw. Meer aandacht voor de uitvoerbaarheid van een project in de ontwerpfase wordt blijkens een pei-ling van Bouwkennis het meest genoemd als manier om de kosten terug te dringen. Maar een betere communicatie is ook een belangrijk aandachtspunt.

Vermijdbare fouten kosten bouw

miljarden

Colorcan van Hildering PackagingIn 2009 introduceerde Hildering Packaging de Colorcan, een digitaal bedrukte blikverpakking, waarmee elk pro-duct in een full colour verpakking in de markt gezet kan worden. De nieuwste ontwikkeling in digitale druk voor blikverpakkingen is de mogelijkheid om ook deksels di-gitaal te bedrukken. In het vorige nummer van Verf&Inkt werd ten onrechte gesproken van een colorscan.

Rectificatie

De commercial waarin AkzoNobels Let’s Color-campagne wordt gepromoot, is bekroond met een prestigieuze Ads Worth Spreading-prijs. De twee minuten durende film neemt de kijker mee op een caleidoscopische reis langs mensen die overal ter wereld samenkomen om grauwe plekken te transformeren met behulp van AkzoNobels verfmerken Dulux, Dulux Valentine en Coral. Een panel van 24 juryleden koos uit meer dan duizend inzendingen de film van AkzoNobel als een van de tien winnaars. In een toelichting op de keuze benadrukt de jury dat de commercial de kijker ontroert met haar boodschap dat kleur het leven glans geeft en dat een nieuwe laag verf overal een nieuw licht op werpt.

Akzofilm bekroondDe wereldwijde Let’s Color-campagne, die in 2010 werd gelanceerd, is opgezet om mensen te inspireren hun leefomgeving nieuwe kleur en glans te geven. De schil-derscènes in de winnende commercial werden over een periode van vier maanden georganiseerd in Brazilië, In-dia, Frankrijk en Groot-Brittannië. Lokale gemeenschap-pen werden uitgenodigd om kleurloze plekken om te vor-men met behulp van de verfmerken van de onderneming, waarbij elk evenement werd gefilmd om materiaal voor de commercial te leveren. De bekroonde film is te zien op www.letscolourproject.com. Op www.letscolourproject.com/blog is te zien hoe de film tot stand is gekomen.

Relius Nederland breidt

Smaragdfamilie uitRelius Nederland levert Hoeka Smaragd met een korrel-gradatie van 1,5 mm. Deze variant is een aanvulling op de 1,0 en 1,2 mm korrelgradaties. “Met deze uitbreiding kunnen wij onze klanten nog beter tegemoet komen in hun wensen en bieden wij hun resultaat op elk vlak”, al-dus Relius Nederland. Hoeka Smaragd is een kunsthars-gebonden spachtelpleister voor binnen met een egale korrelstructuur en de eerste sierpleister die een egaal structuurbeeld garandeert op heterogene ondergron-den, aldus Relius. De spachtelpleister is ontwikkeld met behulp van de nieuwste technieken die beschikbaar zijn binnen BASF en Relius en mag volgens het bedrijf “met recht een innovatie worden genoemd”. De toepassing van de nieuwe technologie zorgt ervoor dat Hoeka Sma-ragd nauwelijks gevoelig is voor zuigingsverschillen in de ondergrond. Dat betekent dat deze sierpleister op een diversiteit van ondergronden nagenoeg gelijkmatig op-droogt. Hierdoor is het zeker dat het resultaat dat wordt afgeleverd, ook het resultaat is dat de klant de volgende dag ziet. Hoeka Smaragd heeft een gunstig verbruik, dat verschilt per korrelgradatie. Daarnaast kan Hoeka Smaragd wor-den toegepast op alle draagkrachtige, vlakke, schone en droge ondergronden en is, door de samenstelling, uit-stekend geschikt voor zowel nieuwbouw- als renovatie-projecten. Het product heeft een uitstekende hechting, is stootvast en ademend. Hoeka Smaragd is leverbaar in NCS-kleuren. Relius Nederland, onderdeel van BASF Coatings, richt zich op de productie, verkoop en ontwikkeling van producten op het gebied van wand-, vloer- en plafondafwerking.

Ursa Paint: vloerlak op locatie uitharden

met UV-lichtDe industrie maakt al jaren succesvol gebruik van UV-licht om coatings en inkt direct uit te harden. Door technologische ontwikkelingen van Ursa Paint zal de parketteur binnenkort ook op locatie lak kunnen aan-brengen om deze vervolgens direct uit te harden met behulp van UV-licht afkomstig uit de DecoRad-vloer-droger. Om lakken direct te kunnen uitharden met UV-licht, hebben Ursa Paint Quality & Environment uit IJmuiden en DecoRad Systems de krachten gebundeld. De receptuur van de lak is optimaal afgestemd op de lamp van de DecoRad-vloerdroger. Door de juiste combinatie van bindmiddelen en toegevoegde stoffen is een lak ontwikkeld die zich qua eigenschappen kan meten met veel bestaande laksystemen voor houten ondergronden, laat Ursa Paint weten. “De lak laat zich gemakkelijk verwerken en kent geen verassingen voor de parketteur. Dit gecombineerde systeem biedt veel voordelen. Zo is het mogelijk om houten vloeren direct weer in gebruik te nemen, de parketteur is in staat om efficiënter te werken, er wordt gewerkt met duurzame producten en het resultaat is van industriële kwali-teit. Dit maakt deze techniek uitermate geschikt voor de toepassing in grote projecten zoals musea, stations en vliegvelden.”De lakken zullen naar verwachting medio 2011 op de markt komen en verkrijgbaar zijn via het professionele kanaal.

Page 8: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen

Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economische

oplossingen voor de automatisering

van uw grondstoffen en processen

www.azo.beAZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]

Bax Chemicals B.V.Pieter Kramerstraat 491461 AE ZuidoostbeemsterThe NetherlandsTel.: +31(0)299 - 45 11 70Fax: +31(0)299 - 45 11 [email protected]

• Our knowhow is ouradvantage

• Our reputation is ourmotivation

• Our strength are our people

The acknowledged professionalchemical distributor!

Bax Adv_0111.indd 1 1/18/11 1:05:16 PM

viscositeit

Viscositeit Concentratie Dichtheid Refractie Index Reologie

Anton Paar Benelux BVBAMaagd Van Gentstraat 12

B-9050 Gentbrugge+32 (0) 9 280 83 20

Anjerstraat 2A5102 ZA Dongen

+31 (0) 162 319250

[email protected]

Page 9: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

9 16 - 2011verf&inkt

branchenieuws

Nu de economie weer aantrekt, kijken steeds meer werknemers uit naar een nieuwe baan. Maar liefst 74 procent van de werknemers geeft toe ‘latent werkzoe-kend’ te zijn, vacatures te raadplegen en in hun netwerk rond te kijken naar nieuwe uitdagingen. Dit blijkt uit onderzoek van Right Management, onderdeel van uit-zendconcern Manpower. Vooral hoger opgeleiden zien nu de crisis voorbij is volop nieuwe kansen. Niet minder dan 56 procent van de werknemers met een manage-mentfunctie of hoger is al benaderd door een concur-rerend bedrijf om van job te veranderen. Voor de werkgevers zijn dit zorgelijke cijfers. Met het oog op de verwachte personeelskrapte als gevolg van de vergrijzing en ontgroening van de arbeidsmarkt is het juist nu belangrijk om talent in huis te houden. “Zeker als je als organisatie groeikansen ziet. Want de groei wordt zeker geremd als je goede vaste krachten dreigt te verliezen, terwijl je zelf alle energie nodig hebt om nieuwe mensen aan te trekken. Dan strijd je op twee fronten”, zegt Lynn Coutigny, general manager Benelux bij Right Management. „Alleen bedrijven die erin sla-gen om de huidige medewerkers betrokken te houden, zijn in staat om hun groeiambities waar te maken.”Dat werknemers ontevredener dan ooit lijken te zijn in

hun huidige job, is volgens Coutigny eenvoudig te ver-klaren. “We komen net uit een crisis, die in Nederland weliswaar minder ingrijpend is geweest dan in som-mige andere landen, maar waarin mensen toch gecon-fronteerd zijn met onaangename maatregelen die hun werkgever noodgedwongen moest nemen. Vrijwel alle organisaties moesten meer doen met minder personeel. Er zijn ontslagen gevallen, vrijgevallen vacatures wer-den niet opgevuld, waardoor de werkdruk flink is toe-genomen, terwijl tegelijkertijd minder variabel loon en bonussen zijn uitbetaald. Eerst hebben mensen nog wel begrip voor al die bezuinigingen, maar inmiddels is de grens bereikt en kijkt men – zeker nu de markt aantrekt - uit naar betere kansen elders.”Coutigny adviseert bedrijven met groeiambities eerst het huidige personeelsbestand te stabiliseren. “Om talent te behouden en vervolgens ook nieuw talent aan te trekken, moeten bedrijven nu extra in hun personeel investeren. Laat zien dat je hun inspanningen en inzet waardeert. Managers kunnen eenvoudig de relatie met hun team verbeteren door in gesprek te gaan met hun medewerkers over hun twijfels, hun eventuele frustra-ties en loopbaanwensen. Zorg dat je weet wat er binnen je organisatie leeft.”

Driekwart werknemers ‘in’ voor

nieuwe baan

Tijdens de Nederlandse Restauratiebeurs in Den Bosch heeft de Stichting Restauratie Schildersbedrijven Neder-land (SRSN) de start aangekondigd van de Erkennings-regeling Restauratie Schildersbedrijven. Dit is een uit-vloeisel van het feit dat de rijksoverheid met uitvoerende partijen de kwaliteit van het werk aan en in monumenten wil helpen waarborgen. Kwaliteitsnormen voor ontwerp en uitvoering van restauratie zijn daar een onderdeel van. Voor SRSN reden om een erkenningsregeling in het leven te roepen. De erkenningeisen vallen uiteen in drie groe-pen: administratieve, proces- en vaktechnische eisen die met een schilderschouw in de praktijk worden getoetst. Om voor een erkenning in aanmerking te komen moet een bedrijf één of meerdere schilderswerkzaamheden uit-voeren aan monumentale gebouwen, zoals onderhouds-

schilderwerk of restauratie of reconstructie van hout- en marmerimitaties, polychromie, verguldingen of behang en wandbespanning (jute).In maart en april hebben via een pilottraject de eerste zes restauratieschildersbedrijven een erkenning in de wacht gesleept: Schildersbedrijf F. van Triest, Burgers Van der Wal, PZ Schilders, Wolters Restauratie & Decoratie, Cloïn Schilderwerken en Decoratieve Schilderkunst Het geheim van de Smith. De Stichting Restauratie Schildersbedrijven Nederland is in 2009 opgericht en behartigt de belangen van de res-tauratie- en decoratie schildersbedrijven in Nederland. Het secretariaat wordt sinds oktober 2010 gevoerd door FOSAG, ondernemersorganisatie in de schilders-, onder-houds, metaalconserverings- en glasbranche.

Restauratieschilders krijgen erkenningsregeling

Restauratie muurschildering

Oirschot

In Oirschot staat een prachtig pand uit het einde van de negentiende eeuw. In de aanbouw van het pand heeft de toen jonge Kees van Berendonk in 1941 een muurschil-dering aangebracht. In zijn compositie heeft hij veel gebouwen en herkenbare objecten uit Oirschot twee-di-mensionaal achter en naast elkaar geplaatst. Hierdoor is een speels, attractief tafereel is ontstaan. De schildering is origineel uitgevoerd met de B-Techniek-Decorverven van KEIM. In 1985 heeft dezelfde C.F. van Berendonk de schildering gerestaureerd en bijgewerkt met Keim PUR-Kristalat. Keim PUR-Kristalat en Keim B-Techniek-Decorverven zijn twee zuivere minerale verfsystemen die nagenoeg identiek zijn.Onlangs is de schildering opnieuw gerestaureerd, deze keer door Femke Rinkel, van Rinkel restauratie & deco-ratie, in samenwerking met Keim Nederland. Vooraf heeft een deskundige inspectie plaatsgevonden en zijn een aantal gebreken geconstateerd. Het loszittende stucwerk was veroorzaakt door onder andere spanningsverschillen tussen het monumentale metselwerk en de relatief starre cementgebonden pleister. Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat er vermoedelijk bij de aanmaak van PUR-kristalat in 1985 een te groot deel kaliwaterglas is toege-voegd. Hierdoor is een te harde, op sommige plekken ook een te dikke, minerale laag ontstaan met als gevolg ont-hechting van verf. Verder zaten er gaten en scheuren in de schildering, waren pigmenten verkleurd en bronsverf geoxideerd. Er is een gedegen plan van aanpak gemaakt met weloverwogen producten, pigmenten en technieken. Hierbij is steeds uitgegaan van een combinatie van de conditie van de originele schildering, de restauratie die in 1985 heeft plaatsgevonden en de staat van de schil-dering in 2010. Door de restauratie heeft de schildering weer een frisse en intense uitstraling gekregen.

Page 10: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

10

De verfindustrie moet snel zijn, adviseert ‘trekker’ Rein Willems van de

‘topsector’ chemie. De branche wil aanhaken bij het topsectorenbeleid van het

kabinet en brengt daarvoor argumenten naar voren. “Verf en duurzaamheid zijn

nauwverwante begrippen”, zegt bijvoorbeeld VVVF-bestuurder Kees Mylanus.

Willems wacht op voorstellen.

T e k s t : J o s d e G r u i t e rF o t o ’ s : C a s p e r R i l a

e n P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Mylanus (VVVF): ‘Coating is onlosmakelijk deel van de chemie’

Verfindustriewil aanhaken bijtopsectorenbeleid

In de brief ‘Naar de top’, waarin de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid staan beschreven, heeft het kabinet ne-gen zogenoemde ‘topsectoren’ aangewezen. De keuze is ge-baseerd op een aantal elementen: ze zijn veelbelovend omdat ze allemaal een sterke internationale positie hebben, de be-drijven en kennisinstellingen die er actief in zijn hebben veel kennis opgebouwd en ze werken al samen aan innovaties. Een ander kenmerk van de topsectoren is dat de producten of technologieën bijdragen aan de oplossing van maatschap-pelijke vraagstukken. De voedselsector investeert bijvoor-beeld in de ontwikkeling van gezonde voedingsmiddelen en

Mylanus (VVVF): “Als we plantaardig willen gaan werken om duurzaam te worden en zo weinig mogelijk beroep willen doen op fossiele grondstoffen, moeten we niet in de situatie komen waarin we onze grondstoffen uit China halen.”

verf & innovatie

Page 11: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

11 16 - 2011verf&inkt

4

verf & innovatie

voedingspatronen voor consumenten. Dit zorgt ervoor dat de kosten voor de gezondheidszorg en arbeidsverzuim dalen, zo verduidelijkt het kabinet.De aanpak per sector is een nieuwe vorm van publiek-private samenwerking. Het beleid is mede gebaseerd op de erva-ringen van het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in het ‘agrofoodcomplex’. Hier werkten overheid, kennisinstellingen en bedrijven aan een gezamenlijke visie. Er werden meerjarige afspraken gemaakt, de partners beloofden om gezamenlijk te investeren en het onderwijs werd afgestemd op de wensen van bedrijven.In het topsectorenbeleid kunnen ondernemers per sector hun kansen en knelpunten benoemen. Vervolgens stellen zij sa-men met de overheid en kennisinstellingen een actieagenda op. Op deze manier wordt beter ingespeeld op de wensen van de sector.

Een van de aangewezen topsectoren is de chemie. “De che-mische industrie levert niet alleen een grote bijdrage aan de economische groei van nu, maar kan ook oplossingen bieden voor economische groei in de toekomst”, lichtte minister Ver-hagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) die keuze toe bij de opening van het Jaar van de Chemie. Ver-tegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en wetenschap presenteren nog voor de zomer een pakket maatregelen om knelpunten aan te pakken die de groei van de sector belem-meren. Het ‘topteam’ wordt geleid door oud-VNCI-voorzitter Rein Willems en bestaat verder uit algemeen directeur Bert Jan Lommerts van LatexFalt, hoogleraar anorganische chemie en katalyse Bert Weckhuysen van de Universiteit Utrecht en directeur-generaal Ondernemen en Innovatie Renée Berg-kamp van het ministerie van EL&I.“Het topteam wil goed luisteren naar wat er leeft bij de stake-holders wetenschap, bedrijfsleven, MKB, grote bedrijven en overheidsinstellingen”, zegt Bergkamp in het VNCI-tijdschrift

Chemie Magazine van april. “Op 21 maart hebben we daarom een brainstormsessie georganiseerd. We hebben heel veel informatie opgehaald, waarmee we de grote actiepunten gaan bepalen. Op 10 mei volgt nog zo’n bijeenkomst, om te checken of we op de goede weg zijn. Het is te vroeg om te zeggen welke maatregelen we gaan voorstellen, maar we zien wel dat het niet alleen om kennis en innovatie gaat, maar ook om wet- en regelgeving. Het wordt uiteindelijk een integrale aanpak.”Bergkamp wijst erop dat het topsectorenbeleid in de chemie niet bij nul hoeft te beginnen. “We hebben al de Regiegroep Chemie, met een mooi businessplan. We gaan kijken of er een bijstel-ling nodig is, of we nieuwe ontwikkelingen moeten meenemen. En een reëel punt is ook: er is gewoon minder subsidie. We moeten prioriteiten stellen: wat is nou het allerbelangrijkste als je moet kiezen.”

N a u w v e r w a n t e b e g r i p p e n

VVVF-bestuurslid en voorzitter van de Issuegroep Duurzaam Ondernemen van de VVVF Kees Mylanus was als vertegen-woordiger van de verfindustrie op 21 maart deelnemer aan de brainstormsessie. Wat hem vooral is bijgebleven is de breed gevoelde noodzaak om over te schakelen op ‘bio-gebaseerde’ chemie. “Dat was wel de teneur van de bijeen-komst. Verder viel me op dat men niet direct aan coatings denkt als het over chemie en duurzaamheid gaat, maar verf is binnen de chemische sector natuurlijk wel een zeer zicht-bare industrie en ook een branche die intensief bezig is met het onderwerp. Verf en duurzaamheid zijn nauwverwante begrippen.”De verfindustrie wil betrokken worden in de plannen van topsector chemie, ook al omdat een versnelling van de innovatie-inspanningen zeer welkom zou zijn.“Waar ik naartoe zou willen”, vertelt de algemeen directeur van Keim Nederland in Almere, “is een pool waarin indus-trie, inclusief MKB, en wetenschap samenwerken aan de ontwikkeling van duurzame verfproducten. De verfindustrie werkt op innovatiegebied samen met TNO, maar er zijn wei-nig banden met de fundamentele onderzoekswereld, waar misschien vindingen worden gedaan die toepasbaar zouden kunnen zijn in onze industrie. Die relaties moeten gelegd worden en die moeten structureel worden. Het moet niet zo zijn dat we een sessie hebben met elkaar en dat vervolgens iedereen overgaat tot de orde van de dag. Er moeten ideeën komen uit zo’n pool, bedrijven die menen dat zij een idee winstgevend kunnen ontwikkelen moeten het oppakken, eventueel in de vorm van een publiek-private samenwer-kingsovereenkomst, TNO moet het resultaat testen en dan moet het de markt op.”

E r k e n n i n g

‘Trekker’ van de topsector chemie is Rein Willems, een man die zijn sporen heeft verdiend in de chemische industrie: hij was directeur van Shell Nederland, voorzitter van de VNCI vervolgens van de Regiegroep Chemie, de samenbundeling

van bedrijven en onderzoekswereld uit de chemie die sinds een jaar of vijf initiatieven ontwikkelt om chemie ‘op de kaart te zetten’. Dat de keuze op hem is gevallen ziet hij als erken-ning van het feit dat de sector chemie het als ‘sleutelgebied’ niet slecht heeft gedaan. “Als geen andere sector hebben we plannen ontwikkeld en zijn we die gaan implementeren. En nu moeten we verder.”Willems onderschrijft de wenselijkheid om te transformeren naar een biobased economy en hij waarschuwt dat daarvoor

meer nodig is dan een hoe-veelheid technologische innovaties. “Je denkt er niet in eerste instantie aan, maar er zijn belangrijke be-lemmeringen op het gebied van tarifering. Handelspo-litiek dus. Er zal bijvoor-

beeld iets gedaan moeten worden aan de hoge importhef-fingen voor bioproducten. Biobased chemie vraagt om grote hoeveelheden bioproducten die voor een deel geïmporteerd moeten worden. De ontwikkeling wordt geremd door hoge importheffingen op zulke grondstoffen. We gaan die barriè-res analyseren en voorstellen indienen om ze weg te nemen.”Het team gaat voorts bezien welke publiek-private sa-menwerkingsverbanden van essentieel belang zijn en dus ondersteund moeten worden en er wordt samenwerking ge-zocht met andere topsectoren, zoals de creatieve industrie. Willems: “We stuiten er steeds op dat de termen chemie en scheikunde op weerstand stuiten. Misschien komen er uit de creatieve hoek suggesties om de benaming te wijzigen. Misschien moeten we de naam van chemie-opleidingen wel veranderen in opleidingen biobased of sustainable develop-ment.”

V e r a n t w o o r d e l i j k h e i d n e m e n

In elk geval is de transitie van chemie naar niet-fossiel ook voor de verfindustrie een interessante route, denkt Wil-lems. “Ik schaar verf onder de chemische industrie. Wat

Willems (topteam chemie): “De verfindustrie is in het verleden nog wel eens terughoudend geweest als het erom ging zich te associëren met de chemie, maar ze moet zich realiseren dat ze haar verantwoordelijkheid moet nemen als ze in de toekomst de beschikking wil hebben over gekwalificeerde chemici en een goede basis om hun activiteiten te ontplooien.”

Bergkamp (EL&I): “Het is te vroeg om te zeggen welke maatregelen we gaan voorstellen, maar we zien wel dat het niet alleen om kennis en innovatie gaat, maar ook om wet- en regelgeving.”

Willems (trekker topteam):‘Wacht op brief van

verfindustrie’

Page 12: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

Ons gemist op de Coating Show?Wij bieden u altijd onze services aan!

Wilt u met ons sparren, meer informatie of een offerte?

Kijk op www.caldic.com of stuur een e-mail naar [email protected],

wij nemen direct contact met u op.

afvullen

coaten

dispergeren

doseren

drogen

engineren

granuleren

homogeniseren

malen

mengen

mixen

regenereren

reinigen

verpakken

verwarmen

zeven• Gravimetrisch (bv. basis) en volumetrisch (bv. kleurpasta)• TDF = tinting during fi lling

Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner!

Eskens Benelux B.V.T: +31 172 [email protected]

Eskens Benelux N.V.T: +32 15 451500www.eskens.com

Voorraadbeheersing d.m.v.TDF MODULA

ESKENS_ADV_0411_1.indd 1 4/14/11 5:01:00 PM

Page 13: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 13

procestechnologie betreft is het geen bijzonder sophistica-ted industrie, maar de kern van de productie is het mengen van chemische grondstoffen. De sector is in het verleden nog wel eens terughoudend geweest als het erom ging zich te associëren met de chemie, maar ze moet zich realiseren dat ze haar verantwoordelijkheid moet nemen als ze in de toekomst de beschikking wil hebben over gekwalificeerde chemici en een goede basis om hun activiteiten te ontplooi-en. Als de grondstofproductie op enig moment naar Azië zou moeten verhuizen omdat bijvoorbeeld de samenleving in Europa van de chemie af wil, dan moet de verffabrikant in Nederland maar zien te overleven”, klinkt zijn nauwelijks verholen waarschuwing.Die boodschap komt goed aan bij Mylanus. “In mijn be-leving is coating een onlosmakelijk deel van de chemie”, reageert hij, “en biobased is de richting die we uitgaan. De eigenschappen van polymeren op basis van groene chemie worden steeds verfijnder. De soja-industrie gaat daarbij vrij ver: er komen al bindmid-delen met bestanddelen uit soja, een eenvoudig hernieuwbare grondstof. Ik zeg niet dat uiteindelijk honderd procent biobased verf haalbaar is en ook niet dat we cradle-to-cradle zullen bereiken. Verf is tenslotte een product dat hout, staal of andere kwetsbare ondergronden moet bescher-men en dat ergens aan moet blijven plakken. Precies om die reden is verf per definitie een product dat bijdraagt aan duurzaamheid. Maar vijftig tot tachtig procent bio lijkt me haalbaar. Hoe snel die omwenteling zal gaan, is afhankelijk van het moment waarop we de kritische massa bereiken. De groei gaat langzaam, maar er komt een moment dat belem-meringen verdwenen zijn en de consument erin gelooft. Vanaf dat moment gaat het heel hard. Wat dat betreft is het vergelijkbaar met bijvoorbeeld elektrisch autorijden. Op enig moment is de actieradius van een acculading vol-doende groot, zijn er genoeg oplaadpunten en is de prijs in orde. Dan laat de consument zijn terughoudendheid varen. Hetzelfde geldt voor biobased verven. De eigenschappen moeten onomstreden zijn, er moet voldoende biogrondstof zijn en de prijs moet gunstig afsteken bij die van olie. Als aan die voorwaarden is voldaan, ontstaat momentum en gaat het hard.”

A g r a r i s c h e s e c t o r

In de ontwikkeling op weg naar natuurverven ziet Mylanus een belangrijke rol weggelegd voor de agrarische sector. “Als we plantaardig willen gaan werken om duurzaam te worden en zo weinig mogelijk beroep willen doen op fos-siele grondstoffen, moeten we niet in de situatie komen waarin we onze grondstoffen uit China halen. Biobased houdt in dat we landbouwgronden dicht bij huis inzetten voor de productie van plantaardige grondstoffen. In Neder-land zou een klein deel verbouwd kunnen worden, maar de bulk zal uit landen als Polen en Oekraïne moeten komen.” De verfindustrie in Nederland wordt gedomineerd door twee grote fabrikanten, AkzoNobel en PPG, maar de sector be-

duurzaam onderhoud

GespotNiet zo erg

“Immoreel gedrag komt nooit uit de lucht vallen. Het is meestal de uitkomst van een proces dat in het begin

helemaal niet zo erg lijkt”(Columnist Marcel van Dam in De Volkskrant van

24 februari)

Kind van drie“Ik heb als ambtenaar bij Justitie al gemerkt: een Ka-merlid heeft het geheugen van een kind van drie jaar”(Historicus Cees Fasseur in Elsevier van 26 februari)

Obelix“Roemer begint steeds meer op de stripheld Obelix te lijken. Hij stapt gemoedelijk glimlachend op zijn

tegenstrever af en geeft die vervolgens een paar flinke dreunen. Daarna sjokt hij weer verder, om te kijken of er

nog ergens een andere Romein is om mee te spelen”(Columnist Bert Wagendorp in De Volkskrant van

1 maart)

Kortzichtig“Het harde saneringsbeleid van dit kabinet rond kunst en cultuur is heel kortzichtig. We snijden ons in het ei-gen vlees, want op dit terrein gaat het niet om hobby’s, maar om een essentieel element van ons samenleven”

(Josef Früchtl, hoogleraar filosofie van kunst en cultuur en voorzitter van de afdeling wijsbegeerte van de

Universiteit van Amsterdam, in Trouw van 1 maart)

Ich“Toen Louis van Gaal naar de nonnen in Vught ging om

Duits te leren, kende hij na drie weken maar één woord: Ich”

(TV-presentator en oud-voetballer Hans Kraay jr. in De Volkskrant van 5 maart)

In de lift“Maxime op wintersport. Kan ie woensdag toch zeggen:

Ik zit in de lift!”(Youp van ’t Hek op Twitter, op 2 maart, verkiezingsdag)

Zin“Ik ben één keer in mijn leven op de Frankfurter

Buchmesse geweest. Dan zie je al die nieuwe titels, al die auteurs achter standjes die hun waar aanprijzen. Het heeft me wel een maand of tien gekost om daar

overheen te komen. De zin van het boekenschrijven was mij geheel ontgaan.”

(Schrijver Maarten ’t Hart in De Volkskrant van 18 maart)

Niet gepast“In de huidige financiële wereld had hij helemaal niet gepast. Het eerste wat hij deed toen hij bestuursvoor-zitter van ING werd, was zijn eigen salaris aan banden

leggen”(Kunstenaar René Jacobs over zijn vader, oud-ING-topman Aad Jacobs, in FD Persoonlijk van 19 maart)

13

staat verder uit enkele tientallen kleine tot middelgrote on-dernemingen. Als Shell-directeur kreeg Willems de indruk dat innovaties vooral afkomstig waren van de grotere verf-bedrijven. “Ik begin te zeggen dat dit kennis is uit de tijd waarin verffabrikanten mijn klanten waren, maar als ik de chemie met de verfindustrie vergelijk dan valt me iets op: in de chemie zijn veel innoverende ontwikkelingen bij star-ters rond universiteiten. Het Bio Science Park in Leiden is zo’n voorbeeld. Ik heb niet het vermoeden dat soortgelijke ontwikkelingen zich op grote schaal voordoen in de verfin-dustrie en dat er veel innovatie zit in het MKB in de verf-industrie. Maar ik laat me op dit vlak graag tegenspreken.”

S n e l z i j n

Kees Mylanus maakt graag een begin. “Sommige bedrij-ven zijn de afgelopen jaren misschien wat passief geweest, maar andere hebben innovatie-inspanningen verricht die niet onderdoen voor die van grotere bedrijven. Ik zit twintig

jaar in de chemie, waarvan vijftien jaar in de verf en zeven jaar bij Keim. Alle mensen in dit bedrijf zijn bezig met duurzaamheid en innovatie. Ik heb be-paald niet het idee dat wij minder innoveren dan de

grote bedrijven, zeker niet als het gaat om duurzaamheid. Zo werken wij samen met bouwmaatschappij BAM aan de ontwikkeling van een titaandioxide, met eigen middelen en in eigen tijd. Ik zeg niet dat de grote bedrijven in onze branche niets doen, maar grote thema’s als duurzaamheid, biobased, plantaardige polymeren, soja-achtige systemen - waarmee in Japan en China veel wordt gedaan - zie ik maar mondjesmaat terug. Tenzij ik me vergis en ze er opeens als een duveltje uit een doosje mee tevoorschijn komen.”Willems ziet raakvlakken tussen verf en het topgebieden-beleid. “Nanotechnologie is een gebied waar verf een grote rol kan spelen. Er zijn interessante mogelijkheden in het te-rugbrengen van laagdikte van coatings en in toevoegingen die het product bijzondere eigenschappen geven.”Verder dan die algemene aanduidingen wil hij niet gaan. “Het beleid van het kabinet is gericht op innovatie die mar-ket pull is en niet technology push. Daar zijn goede argu-menten voor. We gaan dus niets verzinnen, het zal sterk van de bedrijven afhangen wat ze willen. Als de verfindustrie ideeën heeft ten aanzien van bijvoorbeeld fundamenteel onderzoek dat ze niet zelf kan betalen, maar waar een aan-tal bedrijven iets in ziet, dan moeten ze dat aanmelden. Ik verwacht dat er aantrekkelijke financieringsmogelijkheden komen.”Willem ziet ook een rol voor de branchevereniging VVVF. “Ze kan lidbedrijven bij elkaar brengen en leden vragen wat ze verwachten van het topteam. Ik verwacht eigenlijk nog een brief van hen. Ik heb diverse verzoeken ontvangen van be-drijven en organisaties. Ze moet wel snel zijn.” •

Mylanus (VVVF): ‘Verf en duurzaamheid zijn

nauwverwante begrippen’

Page 14: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

14

Het jaar van de waarheidDe controle op de naleving van

REACH is per 1 april een nieuwe

fase ingegaan. Ook verf- en

drukinktfabrikanten kunnen bezoek

krijgen van de nieuwe Voedsel- en

WarenAutoriteit of de VROM-

Inspectie, zo waarschuwt senior

adjunct inspecteur Jos van den

Berg. “We willen ook onderzoeken

waarom er in Helsinki zoveel stoffen

als intermediaire stoffen zijn

aangemerkt.”

T e k s t : P e t e r B o o r s m aF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

In december is de termijn gesloten om chemische stoffen met hoge volumes, CMR stoffen en milieuge-vaarlijke stoffen te registreren bij het agentschap in Helsinki. Daarmee gaat er ook een nieuwe fase in in het toezicht op en het handhaven van de naleving van REACH. Jos van den Berg, senior adjunct inspecteur van VROM-Inspectie, is nauw betrokken bij de opzet van deze controles. Hij is niet alleen voorzitter van het samenwerkingsverband van inspecties maar vertegen-woordigt de Nederlandse inspecties ook bij het Euro-pese Forum voor toezicht op REACH.Een volledig beeld hoe de REACH-verordening in Ne-derland wordt nageleefd, heeft Van den Berg nog niet. “Het gaat om een enorm project dat in fasen van kracht wordt. We overzien nog maar een klein deel, omdat bedrijven verderop in de keten na registratie nog een jaar de tijd hebben om de veiligheidsinformatiebladen aan te passen. Dus pas eind dit jaar kunnen we over de volle breedte controleren.”De REACH-verordening laat het toezicht en de hand-having nadrukkelijk over aan de lidstaten. De controle in Nederland komt voor rekening van drie organisa-ties, die ook nog eens vallen onder drie verschillende ministeries. De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de professionele en industriële eindgebruikers van stof-fen en mengsels, zoals schilders. De nieuwe Voedsel- en WarenAutoriteit houdt toezicht op producenten, importeurs en handelaren van mengsels en artikelen voor de consumenten en de VROM-Inspectie doet hetzelfde voor mengsels en voorwerpen voor indus-trieel gebruik. Al in 2005 – nog voor de verordening van kracht werd – zijn de drie inspecties gestart met de voorbereiding van het toezicht. Dat resulteerde in 2007 in de oprichting van het ‘Samenwerkingsverband Handhaving REACH en EU-GHS’. Dit samenwerkings-verband begeleidt en prepareert de handhaving van REACH voor de drie genoemde inspecties.Op Europees niveau stemmen de inspecties uit de ver-schillende landen hun activiteiten af in het zogenoem-de ‘Forum’. Dit Forum is zo snel mogelijk gestart met een eerste gezamenlijk project, waarbij een manual is opgesteld over hoe de registratie en informatie in de keten (via het Safety Data Sheet) van chemische stof-fen te inspecteren en hoe daarover te rapporteren. Van den Berg: “Hoewel het Forum geen mogelijkheid heeft iets af te dwingen – toezicht is immers nadrukkelijk verantwoordelijkheid van de lidstaten – deden toch 25

verf & inkt & wetgeving

van de 30 landen mee. En op het gebied van de pre-registraties en de veiligheidsinformatiebladen zijn er in 2009 in heel Europa al 1.600 inspecties gedaan bij producenten en importeurs. Dit project heeft in 2010 en het eerste kwartaal van 2011 een vervolg gekregen, de resultaten worden in de loop van 2011 bekend. In-middels werken we aan het tweede toezichtproject van het Forum - REACH Enforce 2 – dat is gericht op pro-ducenten van preparaten. Zodra dat nationaal is uitge-werkt gaan de nieuwe Voedsel- en WarenAutoriteit en VROM-Inspectie daarmee aan de slag.”

Is dat niet te vroeg? Je kunt moeilijk maatregelen ne-men als nog niet alle leveranciers hun veiligheidsin-formatiebladen compleet hebben.“Als een verfproducent nog geen nieuwe veiligheids-informatiebladen heeft ontvangen van de leveran-cier, valt dat een bedrijf niet te verwijten. We zullen wel informeren of er al contact is met die leverancier over het meenemen van de maatregelen die vermeld staan in het veiligheidsinformatieblad. Bedrijven zijn er sinds 2006 voortdurend op gewezen: maak een overzicht van leveranciers en onderneem actie. En: wil een leverancier jouw toepassing niet opnemen in het veiligheidsinformatieblad, ga dan op zoek naar een andere leverancier. Is er al wel een aangepast veilig-heidsinformatieblad, dan gaan we na of de eigen in-formatiebladen daarop zijn aangepast en of informatie uit het VIB goed gebruikt wordt en waar nodig vertaald in maatregelen en informatie aan werknemers. Naar-mate de overgangstermijn verstrijkt, komen er steeds meer aangepaste informatiebladen en kunnen we meer controleren.”

Waar gaan de inspecteurs vooral op letten?“Downstream-users worden gecontroleerd op de ac-tuele naleving van REACH. Dus: zijn er al stoffen bin-nengekregen waarvoor registratie is uitgevoerd en waarover leveranciers hebben gecommuniceerd? En is dat vertaald in arbobeleid?”

Klopt het dat de inspecteurs aanvankelijk tamelijk coulant zullen zijn en vooral constateren en advise-ren?“Afhankelijk van de situatie voor de eindgebruikers wel. Maar voor anderen zijn we niet terughoudend bij het sanctioneren. Want de plicht om risico’s te vertalen

Nieuwe fase controle naleving REACH bij downstream-users

Page 15: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt

Het jaar van de waarheid

15

verf & inkt & wetgeving

in veiligheidsinformatiebladen bestaat al heel lang en de plicht om maatregelen te nemen tegen die risico’s ook. Dat kan geen excuus zijn.”

Gaan de inspecties overal langs of gaan ze werken met risicoprofielen?“Voor de REACH-wetgeving is een risicoprofiel op-gesteld. We kijken altijd eerst bij de producenten en importeurs. Dat zijn er niet zoveel die ook de rol van downstream-users hebben. Vanuit de producenten en importeurs kunnen we bovendien de stroom gaan vol-gen. Verder hebben eventuele maatregelen juist daar een groot effect. Op deze manier proberen we eventu-ele overtredingen bij de bron aan te pakken.”

Bij de controle zijn verschillende inspectiediensten betrokken. Kunnen bedrijven ervan uitgaan dat deze op dezelfde wijze zullen handhaven?“Ja. Net vanmiddag zijn hier in ditzelfde pand inspec-teurs bijeen om aan de hand van cases het werk en de rapportages op elkaar af te stemmen.“

De Nederlandse verfindustrie kan er dus op vertrou-wen dat controles in heel Europa eenduidig zullen worden uitgevoerd…“In Nederland zijn we redelijk strikt in de leer, maar het Forum kan een land nooit een dictaat opleggen. Toch is er veel commitment onder de verschillende landen om het toezicht te stroomlijnen en bijvoorbeeld dezelfde vragenlijsten te hanteren. Uit de rapportages aan het Forum moet dan duidelijk worden in hoeverre er op dezelfde wijze wordt gestraft, wanneer er bijvoorbeeld een proces-verbaal wordt opgemaakt of wordt vol-staan met een waarschuwing.”

De veiligheidsinformatiebladen dijen steeds verder uit. Zijn ze nog wel te behappen voor een schilder of een klein bedrijf?“Een multinational heeft natuurlijk meer mogelijkhe-den dan een klein bedrijf. Maar als een klein bedrijf zich goed heeft laten voorlichten door de Kamer van Koophandel en zijn brancheorganisatie, kan het wel. Mkb’ers kunnen ook expertise inkopen of delen met andere bedrijven.”

Heeft u inmiddels een beeld van de kwaliteit van de registraties? “Nee. En we hebben nog de nodige vraagtekens. Zo willen we gaan onderzoeken waarom er in Helsinki zoveel stoffen als intermediaire stoffen zijn aange-merkt; halfproducten die niet ‘zonder beperkingen’ in het handelsverkeer komen en waarvoor lichtere eisen gelden. Het gaat om zo’n 30 procent van de totale re-gistraties, veel meer dan we ooit verwachtten.”

Er zijn veel meer pre-registraties dan uiteindelijke registraties. Kunt u dat verklaren?“Vanaf het begin wisten we dat er meer pre-registra-ties zouden zijn. Pre-registratie was gratis en sommi-ge uitzonderingen op de registratieverplichting waren nog niet volledig bekend. Bedrijven is ook aangeraden om ruim te pre-registreren onder het mom van baat het niet, dan schaadt het niet.”

Zit REACH bij de verfindustrie voldoende tussen de oren?‘Het is nog vroeg om daarover iets zinnigs te kunnen zeggen. We bevinden ons nog in de prelude. In de loop van dit jaar moet er meer duidelijkheid komen.” •

Problemen?Veel informatie over REACH en het toezicht op de naleving van deze verordening is te vinden via het web portaal www.stoffen-info.nl. Leden van de VVVF die tegen problemen aanlopen bij de imple-mentatie van Reach of bij controles van één van de inspectiediensten, kunnen contact opnemen met Gerrit Jonkers, 070 - 4440674 of [email protected].

Wat was REACH ook al weer?

REACH - Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen - is een Europese verordening die bepaalt dat elk bedrijf de risico’s moet kennen van alle stoffen dat het produceert, verwerkt of door-geeft aan klanten. Daarnaast moet het bedrijf maat-regelen nemen om die risico’s te beheersen. REACH is vanaf juni 2007 gefaseerd in werking getreden. Van veel chemische stoffen of mengsels was weinig bekend over eventuele schadelijkheid voor mens en milieu. Hierdoor was het voor bedrijven, consumen-ten en werknemers moeilijk de juiste maatregelen te nemen om hier veilig met de stoffen om te gaan.Iedereen die beroepshalve chemische stoffen of pre-paraten produceert, in de Europese Unie importeert, distribueert of gebruikt, krijgt met REACH te maken. Binnen REACH worden drie groepen onderscheiden, te weten de fabrikanten/importeurs, de distributeurs en de gebruikers. Zij hebben ieder een verschillende rol en verschillende verplichtingen binnen REACH. Verf- en inktfabrikanten vallen onder een groep die binnen REACH wordt aangeduid als ‘downstream-users’. Dat zijn alle bedrijven die in hun bedrijfsacti-viteit gebruikmaken van chemische stoffen.In principe vallen alle chemische stoffen onder REACH. Ook stoffen die zijn verwerkt in preparaten of stoffen in voorwerpen waarvan het de bedoeling is dat ze eruit komen (zoals inkt uit een inktpatroon) vallen onder de verordening.

‘Onderzoeken waarom zo veel stoffen als intermediaire stoffen zijn aangemerkt’

Page 16: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

ADDITIVES • SURFACE MODIFIERS

SPECIAL PIGMENTS • FILLERS

RESINS • SOLVENTS

YOUR SPECIALTY CHEMICALS SUPPLIER FOR PAINTS AND COATINGS

SPECIALTIES

INTEGRATED CHEMICALS

Synergy by Innovation

KANAALSTRAAT 276 • POSTBUS 302 • 2160 AH LISSET 0252-419020 • F 0252-415483

www.IcSPEcIALTIES.NL • [email protected]

Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · Pigmentpasta · Watergedragen autoreparatielak · Verf · Drukinkt Zowel standaard potten als speciaalverpakkingen.

Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze stand 8408 op de Eurofinish 09 in Gent of kijk op www.bema.nl .

Deltastraat 14, Tel. +31 111 418807 4301 RC Zierikzee [email protected]

Zowel standaard potten als nagenoeg restloos leegbare speciaalverpakkingen.

Voor meer informatie en voorbeelden kijk op www.bema.nl

Infor BlendingBranchespecifieke soft(semi-) procesindustri

ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS

Handige software voor MSDS-en in alleEuropese talen.

Blending Nederland BVHakgriend 183371 KA Hardinxveld-Giessendam+31 184 490 367www.blending.nl

Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhoudingTracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........?

Dan weten wij waar het over gaat!

IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wijbieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in debranches:⇒ Chemie & Verf⇒ Farmacie & Voedingssuplementen⇒ Voeding & Drank⇒ Verzorging & Cosmetica

Blending_ADV_1210.indd 1 11/26/10 1:36:57 PM

Page 17: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16- 2011verf&inkt

In zijn proefschrift No technical

innovation without social innovation

onderstreept Arjen Verhoeff het

belang van sociale innovatie voor het

bedrijfsleven. De senior beleidsadviseur

van werkgeversorganisatie AWVN

trekt voor Verf & Inkt drie lessen.

De belangrijkste: bedrijven presteren

beter als medewerkers actief betrokken

worden bij het beleid.

T e k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e nF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Sociale innovatie draait in de kern om de organisatie van werk en de rol van medewerkers in bedrijven: het bedrijfs-klimaat. Hebben medewerkers het gevoel dat ze alleen maar opdrachten moeten uitvoeren of worden ze ook uitgenodigd om initiatief te nemen en mee te denken? Het gaat daarnaast om de manier waarop mensen met elkaar samenwerken en de aandacht die er op de werkvloer is voor individuele zorgen. Verhoeff, die in maart promoveerde aan de Open Universi-teit, plaatst het belang van sociale innovatie in een breed kader. De arbeidsmarkt verandert en wordt flexibeler. Om genoeg medewerkers te kunnen aantrekken en ook te be-houden, moeten bedrijven aantrekkelijke werkgevers zijn. Tegelijk neemt de concurrentie wereldwijd alleen maar toe. “Dat betekent dat Nederlandse bedrijven innovatief moeten

17

verf & sociale innovatie

Beleidsadviseur Arjen Verhoeff (AWVN) schrijft proefschrift

‘Beter bedrijf doorsociale innovatie’

blijven om ook in de toekomst internationaal mee te tellen. Om in technisch opzicht innovatief te blijven, is sociaal inno-veren een noodzakelijke voorwaarde. Investeren in mensen is niet soft, het levert aantoonbare resultaten op.” B e w u s t

Tijdens het schrijven van zijn proefschrift deed Verhoeff onderzoek bij verschillende bedrijven. Hij kwam tot de con-clusie dat er in de meeste ondernemingen al veel goed gaat, maar dat er aanzienlijke ruimte voor verbetering is. “Mana-gers pakken die ruimte zodra ze zich bewust zijn van hoe ze met hun personeel omgaan: de eerste belangrijke les. Pas als je dat weet, heb je ook de handvatten om verdere verbeterin-gen door te voeren.”Na de bewustwording volgt de tweede les: medewerkers moeten de gelegenheid hebben om mee te praten. Verhoeff benadrukt dat het management niet bang moet zijn voor in-spraak, maar dit juist moet stimuleren. En dit moet ook tijdig gebeuren. “Ik noem dat de ondernemende dialoog. Nemen we een klassiek voorbeeld: als er een nieuwe machine moet worden aangeschaft, is de input van medewerkers vaak cru-ciaal. Anders komt er een machine waar mensen niet goed mee kunnen werken, of die veel beter had gefunctioneerd als een knop net op een andere plek had gezeten.” B e t r o k k e n

Verhoeff is ervan overtuigd dat bedrijven die bewust bezig zijn met sociale innovatie en hun medewerkers de ruimte geven, beter presteren. Het komt ook het perspectief van de werknemers zelf ten goede: de derde les. “Uit onderzoek blijkt dat bedrijven die investeren in mensen, beter in staat zijn om het hoofd te bieden bij economisch zwaar tij. Mede-werkers voelen zich veel meer betrokken en dragen ideeën aan om efficiënter te kunnen werken of andere verbeterin-gen door te voeren. Als het management in ‘eigen-wijsheid’ beslist en de werknemers alleen mogen volgen, zie je op de werkvloer vaak een passieve houding of zelfs verzet tegen de vernieuwingen die het management door wil voeren.” Het bedrijfsleven doordringen van het belang van sociale in-novatie, is de missie van Verhoeff. Volgens hem is de verf- en drukinktindustrie op de goede weg. “De VVVF heeft het be-lang van sociale innovatie vroeg onderkend en al belangrijke stappen gezet, bijvoorbeeld op het terrein van gezondheid, levensfasen of met de recente werkgroep sociale innovatie. Zulke initiatieven verdienen een pluim.” •

“Uit onderzoek blijkt dat bedrijven die investeren in men-sen, beter in staat zijn om het hoofd te bieden in econo-misch zwaar tij”

Page 18: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

18

Theo Wemmers:

een ‘rekenmachine’ die de kas bewaakt

VVVF-lidbedrijven kunnen de verenigingskas met een gerust hart aan de nieuwe

penningmeester toevertrouwen. Directeur Theo Wemmers van Valspar

in Lelystad (autoreparatielakken) volgde per 1 januari 2011 Leo Reichtert op als

kasbewaker en de man die ooit als boekhouder werkte, blijkt gek op cijfers.

“Ik ben een rekenmachine!”

T e k s t : A n t o n S t i g F o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Wemmers, sinds 2010 al ‘gewoon’ bestuurslid, ambieerde het penningmeesterschap niet, bekent hij. “Ik ben er eigenlijk ingetrapt”, grijnst hij, “want ze keken bij een van de laatste ledenvergaderingen allemaal mijn kant op!” De veertiger leidt als algemeen directeur een be-drijf dat hij ‘het mooiste en leukste van de polder’ noemt en dat deel uitmaakt van de in Amerika beursgenoteerde Valspar Corporation. Bij de Nederlandse vestiging werken meer dan tweehonderd man. Jaarlijks worden er miljoe-nen liters autolak geproduceerd, die naar 140 landen worden geëxporteerd. Afnemers zijn veelal autoschade-herstelbedrijven. Valspar heeft het afgelopen jaar zo’n beetje alle records gebroken die er te breken vielen: qua omzet, winst, afzet en volume. Maar volgens Wemmers zit er meer in. “Ik wil van veel meer markten snoepen, laten zien dat we daar heel goed toe in staat zijn”, zegt hij strijdbaar. Als pleitbezorger van de maakindustrie in eigen land, vindt Wemmers sowieso dat Nederlandse be-drijven uit de verfindustrie zich meer op export zouden moeten richten. “Wij hebben het bewezen: wat je wilt, dat kun je ook.” Kopzorg heeft hij momenteel wel over de grondstofprijzen die de pan uitrijzen. In een e-mail waarin hij zijn personeel uitnodigt voor zijn halfjaarlijkse praatje, kondigt hij aan dat er voorlopig op de kleintjes moet worden gelet. “Want verhoging van de grondstof-

prijs raakt ons onmiddellijk: vijftig procent van onze prijs heeft met grondstoffen te maken.” H a r d w e r k e n

Wie is Theo Wemmers? De gemoedelijke veertiger met, zegt hij, altijd een luisterend oor, die ook vandaag de stropdas liever af dan om heeft, is in 1970 in Papen-drecht geboren. Intussen woonachtig in Urk en getrouwd met een Urkse, is hij vader van drie jongens (één, drie en zes jaar). Hoewel van geboorte geen Urker ziet hij het vissersdorp inmiddels wel degelijk als zijn thuis. Een vertrouwde plek die in de loop der jaren niet alleen zijn thuis is geworden, maar dat van de hele familie: zus met vijf broers, vader en moeder incluis, zijn er in de loop der jaren allemaal naartoe verhuisd en hebben er hun eigen stek gevonden. Volgens Theo heeft niet alleen hun geloofsachtergrond en hun oma en opa ze daar sa-mengebracht, maar is toch ook de verkering die vrijwel alle Wemmersen in Urk opdeden daar debet aan. De tim-mermanszoon komt uit een, zegt hij, orthodox, christelijk arbeidersgezin van zeven kinderen.“Van huis uit is ons bijgebracht dat je alleen vooruitkomt door hard te werken. Zo van: niet zeuren, maar vooral poet-sen. En ook daar is helemaal niks mis mee.” Werken werd alle gezinsleden met de paplepel ingegoten, herinnert hij zich.

“Toen ik amper veertien was, polste mijn vader al bij de lokale supermarkt of ik er aan de slag kon. Trouwens, vanaf de dag dat ik een eigen bankrekening had, heb ik al mijn afschriften bewaard. Ik heb ze nog allemaal. Vakken vullen, bollen pel-len, oud papier ophalen, ik heb werkelijk van alles voor een appel en een ei gedaan, zag ik laatst nog in die afschriften. Ik heb dus al heel snel mijn eigen zakcentjes verdiend.”Hij bedoelt maar.

P u i n r u i m e n

Na zijn middelbare schoolopleiding (VWO) laat Theo zijn geboorteplaats Papendrecht voor wat het is en gaat met zijn oudste broer – “de grootste rebel van het gezin” - samenwonen in Driebergen. Als jongste bediende komt Theo aan de slag bij een accountantskantoor en volgt in de avonduren een opleiding in de accountancy. Al snel wordt hij op pad gestuurd om her en der op interimbasis puin te ruimen en bedrijven administratief de helpende hand te bieden. Toch blijkt boekhouden geen bewuste keuze te zijn geweest. “Zoiets komt gewoon op je pad. Al ben ik ervan overtuigd dat mensen uiteindelijk altijd een baan zoeken die dicht bij hun talenten ligt. Van mezelf durf ik gerust te stellen dat ik cijfermatig sterk ben. Ik was al vroeg geïnteresseerd in zaken die de economie raken, zoals aandelen.”

de mens achter...

Page 19: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

19

Met Valspar, het bedrijf waar hij uiteindelijk directeur werd, kwam hij jaren geleden ‘bij toeval’ in contact via toenmalig financial controller Paul Pappot, die een func-tie kreeg bij het moederbedrijf van Valspar en hem vroeg te solliciteren.

I e t s c o n c r e e t s

Wemmers weet dan weinig van verftechniek, laat staan van spuitlakken, maar vindt het geweldig dat hij einde-lijk te maken krijgt met een bedrijf waar ‘iets concreets’ wordt gemaakt. “Het was ook de eerste baan waar ik met

de voeten in de klei stond in plaats van ergens aan de zijlijn zat te controleren. Vanaf dat moment is het mij on-geveer hetzelfde vergaan als alle andere mensen in deze serie: je bent weliswaar niet van de ene op de andere dag verliefd, maar je krijgt toch ineens verf in je aderen. Verf vind ik bijna het mooiste wat ons is overkomen: je ruikt het, je ziet het. En vooral kleur heeft mijn hart gestolen. Ik ben blij dat er veel meer mensen zijn die kleur mooi vinden. Anders zou Valspar er ook niet zo gekleurd op staan”, grapt hij.“Maar thuis schilderen doe ik bijvoorbeeld weer niet.

Nee, ook niet op doek!“Dat hij het bij Valspar tot directeur heeft geschopt, kan volgens hem vooral op het conto worden geschreven van toenmalig directeur Marco van der Wouden. Dertien jaar geleden zag deze directeur wel ‘iets’ in hem. Achtereen-volgens als hoofd boekhouding, productie en logistiek, doorloopt Wemmers vrijwel het gehele bedrijf om in 2006 tot algemeen directeur te worden benoemd. Om binding te houden met zijn markt, zijn klanten, distributeurs en importeurs in het buitenland, gaat Wemmers ook per-soonlijk nog altijd graag bij zijn clientèle op bezoek. Hij heeft spuiterijen dan ook in alle soorten en maten gezien.“Tot gewoon onder een boom in de buitenlucht bijvoor-beeld. Laatst zag ik er een in India, die sloeg alles: daar stond een doos midden in een soort ‘garage’ zonder ven-tilatie en die eigenlijk alleen het stof een beetje buiten hield. Dat was het ‘economische type’ zei de lokale cabi-neleverancier. Dat was vooral verzekeringstechnisch be-ter voor dat autospuitbedrijf, verzekerde de leverancier.”

G e b a k k e n v i s

Theo, leest graag. Een dag de krant niet lezen is bij hem een dag niet geleefd. En eigenlijk doet hij ‘van alles een beetje.’ Zijn grootste hobby is echter: er helemaal geen hobby op na houden! Hoewel, de ‘bezigheidstherapie’ om op zaterdagmiddag een gebakken visje te nuttigen in “een oude nettenschuur” op Urk zou hij voor geen goud willen missen. Een passie waarover hij best een tipje van de sluier wil lichten. Want in die schuur, het technische thuisfront van een visserman aan de rand van het vissers-dorp, verzamelen zich op zaterdagmiddagen voorname-lijk Urker vissermannen, ex-vissers en verwanten, onder wie zijn eigen schoonvader en hijzelf. Het gezelschap treft er elkaar niet alleen, maar gaat er ook wekelijks met elkaar in discussie. “Ik noem dit ‘schuren’ wel het bijko-men van een hectische werkweek”, zegt hij. “Een poosje lekker slap met elkaar over van alles en nog wat ouwedin-gesen. Heerlijk. Goed voor de ontspanning, goed voor de geest. Wat trouwens ook geldt voor het periodieke tref-fen met mijn broers. Urk is hartstikke gezellig!”

G e k o p t e s t j e s

Wemmers noemt zichzelf op zakelijk gebied “best stre-berig”. Ook bij ‘interne’ examens wil hij graag tienen scoren. Een paar ingelijste Valspar-certificaten staan als stille getuigen op zijn werkkamer. Gaat bovendien prat op veiligheid. Zijn motto: ‘Niemand gewond, ons be-drijf gezond.’ En is gek op testjes. Laatst wist hij beslag te leggen op de spelcomputer van zijn oudste zoon. Het apparaatje laat haarfijn zien wat voor type hersenen een speler heeft. “Eén keer raden wat daar bij mij uitkwam”, glundert hij triomfantelijk: “Ik ben een rekenmachine!” Heel prettig als je goed kan rekenen, weet Theo. “Vooral in onderhandelingen en in discussies. Want laten we welwezen: uiteindelijk draait het toch om de knikkers. Een bedrijf dat geen winst maakt, is geen lang leven beschoren.” Even is het stil. “Edoch….”, vervolgt hij, “de uitkomst van de som is bij mij nooit het doel op zich. Het gaat uiteraard ook om al die dingen die daarvoor gebeu-ren. Juist díe leiden tot de uitkomst!”

16 - 2011verf&inkt

de mens achter...

VVVF-penningmeester Theo Wemmers in thuishaven Urk: “Uiteindelijk draait het om de knikkers.”

Page 20: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

Customer Focus

Sustainability

Paints, Coatings, Adhesives

Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com

CALCIUM CARBONATE[in nature, in life]

Printing Inks

COT bv Jan Tademaweg 40 2031 CV HAARLEM T 023 - 531 95 44 F 023 - 527 72 29 E [email protected] I www.cot-nl.com

Centrum voor Onderzoek en Technisch advies

Uw partner voor onafhankelijk onderzoek en testen van coating producten en/of systemen. □ Onderzoek en testen van coatings □ Corrosie testen □ Qualicoat, Qualanod en Qualisteelcoat □ Onderzoek en testen van bouwmaterialen □ Trouble shooting □ Printerkeuringen □ COT-kwaliteitswaarborgsysteem □ Beleidsstudies Onze opdrachtgevers zijn o.a. verffabrikanten, kitfabrikanten, printerfabrikanten, oliemaatschappijen, ministeries, consumentenorganisaties, handelsondernemingen, industrie, applicatie en aannemingsmaatschappijen, detailhandel en rechtbanken.

Page 21: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16- 2011verf&inkt

De VVVF wil een dialoog aangaan met

betrokkenen over de rol van verf in

duurzaam vastgoedonderhoud. Ze heeft

de ‘stakeholders’ daartoe per brief

uitgenodigd. Bestaande initiatieven

vanuit de onderhoudssector noemt ze

“eenzijdig” en “amateuristisch”.

T e k s t : J o s d e G r u i t e r

Verf draagt bij aan een duurzame wereld. Duizenden soor-ten verfproducten verfraaien en beschermen ondergron-den van hout, metaal, mineraal of kunststof. Een laagje van vaak maar een tiende millimeter dik verlengt de levens-duur van kostbare, maar kwetsbare zaken als woonhuizen, kantoorgebouwen, schepen, sluizen, bruggen en auto’s. De verfindustrie wil daarnaast producten maken die in zichzelf duurzaam zijn en ze wil dat op een duurzame wijze doen. Dat betekent dat een veelomvattende benadering van het begrip duurzaam noodzakelijk is.Verf waarin uitsluitend duurzame grondstoffen zijn ver-werkt, is daarmee niet per definitie duurzaam. Zo spelen transport en opslag een rol, evenals de vraag of verf op basis van natuurlijke grondstoffen dezelfde bescherming biedt als synthetische verf. Want wat is duurzamer: verf op basis van natuurlijke grondstoffen die elke twee jaar moet worden vervangen of verf met betere kwaliteiten, die zeven jaar bescherming biedt?En welke verf is duurzamer: synthetische verf die om de hoek wordt gemaakt of bio-based verf die van ver moet worden aangevoerd, zodat veel CO2-emitterende brand-stof nodig is? Zulke vragen maken duidelijk dat het niet eenvoudig is kwalificatie ‘duurzame verf’ toe te kennen. Om die reden wil de verfindustrie, verenigd in de VVVF, een dialoog aangaan met alle betrokkenen om te komen tot een hanteerbare definitie van de term duurzaam onderhoud.Zoals VVVF-directeur Martin Terpstra verwoordt: “De duurzaamheid van een eindproduct of dienst is het resul-taat van de duurzaamheid van alle schakels in de keten, van grondstofleverancier tot schilder en onderhouds-bedrijf. Wij vinden dat alle schakels in de keten eigen duurzaamheidcriteria zouden moeten vaststellen en met elkaar moeten afstemmen. Bedrijven die aan duurzaam vastgoedonderhoud doen, zouden naar onze mening, voor wat betreft de verfproducten die zij gebruiken, re-kening moeten houden met die aspecten.”

V e r w a r r i n g

Partijen in het vastgoedonderhoud hebben vorig jaar ini-tiatieven genomen om tot criteria voor verfproducten bij duurzaam vastgoedonderhoud te komen. De verfindustrie zet vraagtekens bij de wenselijkheid daarvan. Terpstra: “De aanpak kent geen integrale en afgewogen

21

actueel

‘Criteria Europees vaststellen’

VVVF zoekt dialoogmet ‘stakeholders’ over

duurzaam onderhoudbenadering van de aspecten voor de duurzaamheid van verf. Er is geen betrokkenheid of draagvlak vanuit de brancheverenigingen in de keten, het is een eenzijdig nationale benadering van de duurzaamheid van verf-producten en het is een beperkte en amateuristische benadering van gevaarlijke stoffen met als gevolg dat de ontwikkelde criteria en communicatie daarover niet aan-sluiten bij bestaande wetgeving.”Er dreigt, aldus Terpstra, voor de hele keten en opdracht-gevers schadelijke en verwarrende communicatie over duurzaamheid van vastgoedonderhoud. “Als marktpar-tijen in Nederland eenzijdig criteria voor duurzaam vast-goedonderhoud vaststellen, dan vrees ik dat de diverse duurzaamheidcriteria onderling niet of moeilijk verge-lijkbaar zullen zijn. Hierdoor wordt aan opdrachtgevers de mogelijkheid ontnomen om afgewogen keuzes te ma-ken. Dat lijkt me geen goede zaak.”De VVVF heeft haar bezwaren geuit bij de initiatiefnemers Harm Jellema van Jellema Advies en Johan Glorie van het Verf Adviescentrum, beide in Alkmaar.“Wij willen met onze stakeholders in het vastgoedon-derhoud overleggen hoe we kunnen komen tot algemeen geaccepteerde, bij voorkeur Europees gedragen, criteria voor duurzame verfproducten en de applicatie daarvan”, aldus Terpstra. “De VVVF is een van de drijvende krachten in de task force van CEPE, de Europese koepelorganisatie van de verfindustrie, die bezig is om in samenwerking met grondstofleveranciers en wetenschappelijke institu-ten een Europees gedragen life cycle analysis (LCA) voor verf te ontwikkelen.” •

Terpstra: “Als marktpartijen in Nederland eenzijdig criteria voor duurzaam vastgoedonderhoud vaststel-len, dan vrees ik dat de diverse duurzaamheidcriteria onderling niet of moeilijk vergelijkbaar zullen zijn.”

Page 22: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

22

verf & innovatie

De bijzondere eigenschappen

van poedercoatenGroot is de rol van poedercoating in de utiliteitsbouw. Maar ook hier geldt: stilstand is achteruitgang.

En dus zorgde topspeler Ulamo voor een chroomvrije voorbehandeling, levert het bedrijf coatings en zoekt het

naar methodes om op lagere temperatuur te moffelen.

T e k s t : J e s s e B u d d i n gF o t o ’ s : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Wat is het? Poedersuiker? Of melkpoeder? Een poedercoa-ting is, zoals het woord al zegt, een verf in poedervorm. De poederdeeltjes worden in de spuitinstallatie elektrostatisch opgeladen. In die vorm brengt een robot het aan op een metalen product. Vervolgens gaat het geheel de oven in om gemoffeld te worden: uitharden bij verhoogde temperatuur. In de juiste kleur en al komt het weer naar buiten. Het poe-dercoaten kan handmatig gebeuren, maar wordt doorgaans verricht door een robot.Ziehier het proces van poedercoaten in kort bestek. Rob Vieberink, hoofd kwaliteit bij Ulamo: “De poederdeeltjes worden door de elektrostatische lading van het poeder en de negatieve lading van het product aangetrokken door het metaal. Dit zorgt ervoor dat er bijna geen poederverlies is. Alles wat naast het product komt , kunnen we hergebruiken. Dat kan niet oneindig: op een gegeven moment zijn die deeltjes te klein geworden, maar tachtig tot negentig pro-cent is terug te winnen en opnieuw te gebruiken. Dus als je vraagt of dit duurzaam is: het is héél duurzaam.”Poeders zijn er in soorten en maten: primers, poeders die geschikt zijn voor binnentoepassing, poeders die geschikt zijn voor buitentoepassing, met normale UV-belasting, hoge UV-belasting en er bestaan zelfs poeders die bijvoor-beeld bestand zijn tegen graffiti en bacteriën. Poedercoating wordt pas een jaar of veertig toegepast in Nederland, schat Jan Willem Hendriksen, hoofd verkoop bij Ulamo. “Ik heb begrepen dat Ulamo een van de eerste

vig. Het blijft een beetje op hetzelfde niveau, denk ik. Ik heb gehoord dat wereldwijd nog geen tien procent van alles wat geverfd of gekleurd wordt, gepoederd wordt. En ik heb me ook laten vertellen dat het in Amerika veel minder voorkomt dan in Europa.” Hendriksen: “Het grootste volume zit wat ons betreft in de gevelbouw, profielen.”Vieberink: “Tegenwoordig zie je veel kantoorpanden staan die vroeger van steen waren, maar tegenwoordig hebben ze allemaal een kleurtje. Negen van de tien keer zijn ze gepoe-derd.” Hendriksen: “Eigenlijk kun je alles poederen: van grote frames voor tractoren via raamkozijnen tot gevelbekleding. Bovendien kunnen bijna alle metalen worden gepoederd.” Vieberink: “Als je bijvoorbeeld praat over zink, aluminium of blank staal, zijn die allemaal geschikt om te poedercoaten. Het voordeel van poedercoaten is ook dat er geen oplosmid-delen vrijkomen.”

S c h i f t i n g

Vindt hij dat het meer gebruikt zou moeten worden?Vieberink: “Wat ons betreft kan er niet genoeg gepoederd worden. Maar goed, natte verf heeft soms eigenschappen die poeders niet hebben. Natte verfsystemen kunnen vaak op locatie worden aangebracht en dat is met poedercoating natuurlijk niet mogelijk. Ook is niet alle materiaal bestand tegen de moffeltemperatuur die poeders nodig hebben. Zo

poedercoaters was in Nederland.” Inmiddels poedercoaten honderden bedrijven. Zeventien daarvan zijn ‘Qualicoat ge-certificeerd’ (kwaliteitslabel voor poedercoating red.). Hendriksen: “In ons eigen laboratorium testen we ons eigen proces. We testen onder meer of de glansgraad goed is, of de laagdikte goed is. Als het niet goed is, gaat het terug. Als er fouten zijn, zijn we er daardoor altijd op tijd bij.Ulamo behoort wat bedrijfsomvang tot de top-vijf, schatten de heren “Ik zie daar zo snel geen andere bedrijven bijko-men”, vertelt Vieberink. “Als die bedrijven er al zijn, dan zijn ze zelf gaan poedercoaten in plaats van uitbesteden. Deu-renfabrikant Boon in Edam bijvoorbeeld, levert niet alleen producten, maar lakt die ook zelf. Boon zegt: ik maak niet alleen de deur, maar ik maak hem ook af.”

G e v e l b o u w

Toch denkt Vieberink dat poedercoating de afgelopen de-cennia het grootste deel van de utiliteitsbouw heeft ver-overd. “Er zit nog maar vrij weinig natlak in. Een voorbeeld van een natlak is een zogenaamde coilcoating. Het aandeel coilcoat, voor voorgelakte panelen, wint wel terrein, maar ik denk dat op dit moment het aandeel poedercoating nog het grootste is. Het is altijd een golfbeweging. Het ene jaar zie je dat andere technieken terrein winnen en het andere jaar wint poedercoating weer wat. Zoals het nu is, zie ik het de komende jaren niet echt veranderen. Er komen wel nieuwe technieken, maar dat is altijd een beetje aan mode onderhe-

Page 23: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 23

verf & innovatie

heb je vanzelf al een schifting. Daarnaast is het zo dat door de pigmentering niet alle kleuren te maken zijn. Met natlak-ken is dat gemakkelijker.” Hendriksen: “Maar metallic en parelmoer zijn wel degelijk mogelijk.” Vieberink: “Ik moet wel bekennen dat het kleurengamma van een natlak groter is dan van een poeder. Het spranke-lende effect van een natlak is ook heftiger dan dat van een poeder. Daarom worden fietsframes bijna nooit gepoederd. Het is heel moeilijk om dat typische effect van kleuren die in elkaar overlopen, met poeders te maken. Dat is veel te duur en te bewerkelijk.”

B i g B r o t h e r

Hendriksen: “Elke poeder heeft zijn eigen specificatie: waar ze tegen kunnen zoals krasvastheid. Dat heeft eigen-lijk allemaal te maken met certificering. Wij zijn Qualicoat gecertificeerd, we mogen alleen poeders gebruiken die dat keurmerk hebben.” Vieberink: “Qualicoat bevat kwaliteitsrichtlijnen voor het aanbrengen van het poedercoatsysteem. Het is het wereld-certificaat. Daarnaast bestaan certificaten zoals die van de Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche in Nederland en van de Gütegemeinschaft für die Stückbeschichtung von Bauteilen in Duitsland. Je kunt ze een beetje vergelijken met ISO-certificaten, alleen dit zijn puur procesgerichte richtlij-nen. Ze zeggen niet hoe je met afkeur om moet gaan, maar

alleen iets over hoe je het systeem moet aanbrengen. Als je het zo doet, gaat het goed. Maar ISO gaat daar verder in: mocht er toch wat verkeerd gaan, wat heb je dan geregeld? Zowel de applicateur als de leverancier van de voorbehan-deling als de leverancier van de poeders zijn onderhevig aan controles. Poeders worden getest volgens de richtlijnen zoals die in de certificaten staan. Dus: hebben ze nog werke-lijk die UV-bestendigheid als wordt voorgeschreven en is de elasticiteit nog zoals wordt voorgeschreven?”Hendriksen: “Door te werken met de Qualicoatrichtlijnen, heb je jouw productieproces vastliggen. Welke testen doe je intern? Welke metingen voer je uit?”

C h r o o m v r i j

Hendriksen: “De poedercoatwereld is voor minimaal zestig procent afhankelijk van de bouw. De bouw staat nu behoor-lijk onder druk. Dus voor kleine coaters zal het moeilijk zijn om het hoofd boven water te houden. Wij leveren echt het eindproduct. Als het materiaal klaar is, voorzien wij het van een kleur en dan gaat het naar de bouw.”Vieberink: “Maar als je praat over kozijnen, krijgen wij han-delslengtes aangeleverd. Die lakken wij, die gaan naar een fabrikant van kozijnen, die zaagt dat in stukken en die maakt daar kozijnen van. Dan gaat het pas naar de bouw.”Ik denk dat het in de poedercoatwereld hetzelfde is als bij andere bedrijven, namelijk dat het duurzaam ondernemen steeds belangrijker wordt. Daar zijn we acht jaar terug mee

begonnen. We behoorden tot de eerste in Nederland die met een chroomvrije voorbehandeling werkten. Chroomvrij is net zo duurzaam, maar voor het milieu veel beter.” Vieberink: “Het grootste deel van wat wij doen, is chroom-vrij. Dat is milieuvriendelijker. En beter voor de mens.”Hendriksen: “Daarin zijn we vrij uniek in Nederland. We zien ook dat klanten daar nu echt voor kiezen en daarom ook bij Ulamo terechtkomen. Vieberink: “In de Scandinavische landen is het al ver door-gevoerd. Daar mogen geen producten meer geïmporteerd worden die nog chroomhoudende onderdelen bevatten. Dus dat gaat steeds verder.”Hendriksen: “In de auto-industrie bijvoorbeeld zie je dat vaak voorgeschreven wordt dat materiaal waaraan mensen met hun handen komen, chroomvrij behandeld moet zijn. In november heeft dit soort ontwikkelingen ons ertoe gebracht binnen Ulamo een nieuwe BV op te richten, Ulamo special coating, daarin gaan we echt op zoek naar nieuwe ontwik-kelingen binnen het poedercoaten. Dat kan bijvoorbeeld zijn een nieuw coatsysteem dat op een lagere temperatuur gemoffeld wordt met minder CO2-uitstoot. Beter voor het milieu.” •

‘Eigenlijk kun je alles poederen: van grote

frames voor tractoren via raamkozijnen tot

gevelbekleding’

Page 24: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

24

verf & veiligheid

Handhaving op basis bestaande Arbowet- en regelgeving

Arbeidsinspectie controleert blootstelling aan nanodeeltjes

De Arbeidsinspectie gaat op bezoek bij bedrijven waarvan ze vermoedt dat

er gewerkt wordt met synthetische nanodeeltjes. Omdat er geen specifieke

regelgeving voor synthetische nanodeeltjes bestaat en er ook nog geen

grenswaarden zijn, zal ‘gehandhaafd worden’ op basis van de huidige Arbowet-

en regelgeving.

T e k s t : J o s d e G r u i t e rF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

De verf- en drukinktindustrie stond op zijn kop. Twee jaar geleden openbaarden Chinese onderzoekers de re-latie tussen blootstelling aan nanodeeltjes en de ziekte en dood van zeven medewerksters van een verffabriek. De zeven vrouwen, in de leeftijd van 18 tot 47 jaar, waren in de periode van januari 2007 tot april 2008 gedurende een half tot een heel jaar blootgesteld aan nanodeeltjes die waren vrijgekomen bij hun productiewerk. Ze werkten in een afgesloten ruimte, waar de afzuiginstallatie vele maanden defect was en ze droegen geen persoonlijke be-schermingsmiddelen, behalve incidenteel een eenvoudig stofmasker. De vrouwen kregen ernstige longaandoe-ningen en hun bloed vertoonde afwijkingen. Twee van de zeven overleden. De onderzoekresultaten maakten indruk, want voor het eerst werd een duidelijk verband gelegd tussen de blootstelling aan nanodeeltjes en ge-zondheidrisico’s.“Langdurige blootstelling aan nanodeeltjes zonder be-schermingsmiddelen kan ernstige schade aan de men-selijke long toebrengen”, concludeerde het team on-derzoekers onder leiding van klinisch toxicoloog Yuguo Song van het Chaoyang ziekenhuis in Beijing. “Het is onmogelijk binnengedrongen nanodeeltjes te verwijde-ren uit lichaamscellen en rode bloedlichamen. Effectieve bescherming van medewerkers is daarom van het groot-ste belang”, aldus de onderzoekers. Hun bevindingen werden gepubliceerd in het European Respiratory Journal nummer 34 van 2009.Namens de British Coatings Federation plaatste direc-teur Wayne Smith in januari 2010 kanttekeningen bij het Chinese onderzoek. Hij wees erop dat de arbeidsomstan-digheden in de Chinese industrie op sommige plaatsen zo slecht zijn dat zelfs de Chinese overheid het noodzakelijk vindt op verbetering aan te dringen. Ziekte en dood als gevolg van het werken met nanodeeltjes kunnen in Eu-ropa niet voorkomen, stelde Smith. “Wij hebben onze les op dit vlak al lang geleden geleerd.” Bovendien wees de BCF-topman op het feit dat de Chinese onderzoekers zelf aangeven dat niet onomstotelijk is vastgesteld dat

Page 25: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 25

verf & veiligheid

Handhaving op basis bestaande Arbowet- en regelgeving

Arbeidsinspectie controleert blootstelling aan nanodeeltjes

de aanwezigheid van nanodeeltjes in de longen van de medewerksters was veroorzaakt door de blootstelling aan polyacryl nanodeeltjes. Smith wees er verder op dat het rapport geen uitsluitsel gaf over de samenstelling van de aangetroffen nanodeeltjes. “De slechte onderbouwing ondergraaft de stevigheid van de conclusies”, vatte hij samen, “al moeten we rond de risico’s van nanodeeltjes oppassen voor zelfgenoegzaamheid.”Preventiedeskundige Dr. Maren Beth-Hübner van de Berufsgenossenschaft Chemie, het Duitse uitvoerings-orgaan voor de onderlinge ongevallenverzekering in de sector, reageerde in min of meer gelijke bewoordingen als Smith. Op vragen van het tijdschrift Farbe und Lack antwoordde zij in december 2009: “De Chinese vrouwen zijn op de zwaarst mogelijke manier blootgesteld aan nanodeeltjes. Ze werkten in een kleine ruimte zonder ramen, de deur bleef meestal gesloten om de kou buiten te houden, de afzuiginstallatie was defect en er waren geen persoonlijke beschermingsmiddelen voorhanden.” Toch waarschuwt ook deze preventiemedewerker voor voorzichtigheid als het gaat om de toepassing van nano-technologie.

K e n n i s d e l e n

De mogelijkheden en risico’s van nanodeeltjes houden de verf- en drukinktindustrie al lang bezig. Enerzijds bestaan er talloze voorbeelden van geslaagde toepassingen, zoals zelfreinigende, krasbestendige en antibacteriële lakken en de verwachtingen ten aanzien van nieuwe toepassingen zijn hooggespannen. Aan de andere kant geeft ook de in-dustrie toe dat de kennis over de risico’s voor gezondheid en milieu - met name in de productie- en verwerkingsfase - niet uitputtend is. Daarom liet de VVVF al in 2009 door het Bureau Industox literatuuronderzoek doen naar deze risico’s. Om die reden participeert de VVVF ook in Neder-land bijvoorbeeld in het project ‘Kennisdelen nanotechno-logie’ van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Op die manier hoopt de VVVF tot een intensieve kennisuit-wisseling met andere bedrijfstakken te komen en zo een

Beheersing van de blootstelling

De wettelijke verplichtingen bij blootstelling aan conventionele gevaarlijke stoffen zijn:• beoordelen van de blootstelling• toetsen aan grenswaarden (hetzij door de

overheid vastgesteld, hetzij door bedrijven zelf ontwikkeld)

• maatregelen nemen conform de arbeidshy-giënische strategie

Deze aanpak kan voor nanodeeltjes slechts ge-deeltelijk worden gehanteerd. Er is nog te weinig informatie beschikbaar om een onderbouwde grenswaarde vast te kunnen stellen en ook ont-breekt een bruikbare meetmethode. Daarom moet er uit voorzorg gestreefd worden naar een zo laag mogelijke blootstelling.

belangrijke bijdrage te leveren aan de kennisontwikkeling over de vraag hoe nanodeeltjes zich gedragen en op welke wijze eventuele gezondheid- en milieuschade is te voor-komen. Overigens bleek uit het onderzoek van Industox dat het risico van blootstelling aan nano tijdens de productie en het aanbrengen van verf en inkt klein is. Een belangen-organisatie van de verf- en drukinktindustrie die eveneens al in een vroeg stadium onderzoek liet verrichten naar de risico’s van nanotechnologie, is het Verband der deutschen Lack- und Druckfarbenindustrie (VdL). De Duitse VVVF schakelt daarvoor gerenommeerde onderzoekinstellingen in, zoals de Technische Universität Dresden. In 2009 con-cludeerde de universiteit op basis van onderzoek dat na-nodeeltjes, die zijn ingekapseld in verf, bij normaal gebruik niet vrijkomen. Een vervolgstudie moest duidelijk maken of de minuscule deeltjes ook niet vrijkomen als de verf wordt geschuurd. De onderzoekers voerden tests uit met bouwverven en parket- en meubellakken.De VdL concludeerde op basis van de studieresultaten dat het aantal vrijkomende nanodeeltjes afhankelijk is van het gekozen verfsysteem en van de ondergrond. Wel is het zo dat bij schuren meer deeltjes vrijkomen dan bij normaal dagelijks gebruik, maar de gemeten hoeveelheid was min-der dan in een drukbereden straat in een stadscentrum kan worden gemeten. De organisatie kondigde aan het onder-zoek naar de werking van nanodeeltjes voort te zetten. In een recente uitgave van het tijdschrift European Coatings Journal (februari 2011) wordt aandacht besteed aan onder-zoek naar de mogelijke schadelijkheid van de toepassing van nanodeeltjes. Het onderzoek - ook weer in opdracht van de VdL uitgevoerd door de TU Dresden - toont aan dat nanodeeltjes ingekapseld blijven wanneer microscopisch kleine deeltjes van de verf vrijkomen.

O n d e r z o e k i n N e d e r l a n d

In Nederland startte TNO onderzoek naar de vraag of werknemers op de werkplek blootgesteld worden aan nanodeeltjes. “We willen weten of er in dat geval risico bestaat dat deeltjes vrijkomen bij het productieproces en

zo ja, of deze deeltjes dan een reëel risico opleveren voor de gezondheid van werknemers”, citeert het TNO Maga-zine drs. Marieke op de Weegh, projectmanager nano-onderzoeken bij TNO.Om de concentratie en de vorm van de deeltjes op de werkplek vast te stellen, voert TNO metingen uit bij be-drijven die nanodeeltjes produceren of toepassen. De onderzoekers richten zich specifiek op de blootstelling tijdens het productieproces, en maken daarom onder-scheid tussen nanodeeltjes die geproduceerd of verwerkt worden enerzijds en nanodeeltjes die al aanwezig zijn of uit andere bronnen ontstaan anderzijds. Dit blijkt in de praktijk best lastig te zijn. “Nanodeeltjes komen bij-voorbeeld ook voor in dieselroet. Als er dus een heftruck langskomt tijdens de meting, wordt deze hierdoor beïn-vloed”, vertelt Op de Weegh.De eerste resultaten wezen uit dat vooral samengeklon-

4

Page 26: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

ProjectsProjectsHyphenHyphen

Powered by:

ProjectsProjectsHyphenHyphen

NETWORK FOR FOOD EXPERTS

Graduate SchoolErasmus MC

from knowingto growing

Pantone 280Pantone 535Eurostile exstended stempelgaramond

niet weggooien

Partners

Media-Partners

Exhibitors (status 18-4-2011)

Register online before May 16thand visit BCF Career Event for Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma.

Page 27: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

27 16 - 2011verf&inkt

terde deeltjes worden gemeten en nauwelijks losse na-nodeeltjes. Het aantal vrijgekomen deeltjes is niet veel groter dan de achtergronddeeltjes die al aanwezig waren. Het zoeken naar de eigenschappen en mogelijke ge-zondheidseffecten van samengeklonterde deeltjes zou, zo werd aangekondigd, onderwerp van nader onderzoek zijn.Bij onderzoek naar de toxiciteit van nanodeeltjes, waar-bij proefdieren zijn blootgesteld via inademing, zijn tot nu toe geen acute gezondheidseffecten waargenomen. Toch is voorzichtigheid op zijn plaats, waarschuwt Op de Weegh: “We kunnen op basis van dit onderzoek geen algemene uitspraken doen over de veiligheid van nano-deeltjes. Er zijn namelijk heel veel typen deeltjes, waar-door het moeilijk is om op algemeen niveau te zeggen of een deeltje wel of geen risico op kan leveren voor de gezondheid.”Het in 2009 gepubliceerde advies van de SER om bloot-stelling aan nanodeeltjes op de werkplek te minimalise-ren, noemde Op de Weegh een prima standpunt: “Het is goed om het voorzorgprincipe toe te passen zolang er nog onzekerheden over mogelijke risico’s bestaan.”

H a n d h a v e n

Vorig jaar presenteerde de Arbeidsinspectie een heldere brochure over het werken met nanodeeltjes. Dat gebeur-de naar aanleiding van de aankondiging van de inspec-tie dat ze bedrijven gaat bezoeken waarvan ze vermoedt dat er gewerkt wordt met synthetische nanodeeltjes. De inspectie stuit daarbij op een barrière, zo erkent ze. “Er is niet zo veel bekend over de gezondheidsrisico’s die ontstaan door blootstelling aan nanodeeltjes. Vooral over de effecten op de lange termijn bestaat nog veel ondui-delijkheid”, aldus de brochure. “Wel kunnen de gezond-heidsrisico’s op basis van bepaalde eigenschappen van de nanodeeltjes worden geclassificeerd. Zo lijkt het erop dat de risico’s van oplosbare nanodeeltjes niet afwijken van die van de grotere, niet-nanovorm van dezelfde stof. Uit dierexperimenteel onderzoek blijkt dat bepaalde (staaf-

Wat de Arbeidsinspectie verwacht van bedrijven

Er zijn geen specifieke, op synthetische nanodeel-tjes gerichte, wettelijke verplichtingen waar de werkgever aan moet voldoen als er in zijn bedrijf wordt gewerkt met nanodeeltjes of producten waar nanodeeltjes in zijn verwerkt. Wel moet hij zich be-wust zijn van de mogelijke risico’s die blootstelling aan synthetische nanodeeltjes met zich mee kan brengen. Daarom wordt er van hem verwacht dat hij de algemene verplichtingen uit de Abowet op het gebied van arbeidsrisico’s uitwerkt voor syntheti-sche nanodeeltjes.Dit betekent dat de werkgever:• synthetische nanodeeltjes opneemt in de

risico-inventarisatie en -evaluatie;• een plan van aanpak maakt waarin hij maat-

regelen opneemt om de blootstelling aan synthetische nanodeeltjes zo goed mogelijk te beheersen;

• maatregelen uitvoert die zijn opgenomen in het plan van aanpak om de blootstelling aan synthetische nanodeeltjes zoveel mogelijk te beperken.

Voor het bepalen van het risico en de te nemen maatregelen adviseert de Arbeidsinspectie werk-gevers gebruik te maken van de ‘Control-Banding’-methodiek die als module voor nanodeeltjes in de stoffenmanager is opgenomen. “Werkgevers zijn hiertoe niet verplicht”, tekent de inspectie aan. “Werkgevers kunnen ook een eigen methodiek gebruiken, op voorwaarde dat deze methodiek een goed inzicht geeft in de blootstelling aan syntheti-sche nanodeeltjes, het risico dat dit met zich mee-brengt en de maatregelen die hieruit volgen.”

vormige) nanodeeltjes, de zogenaamde nanotubes en in het bijzonder sommige meerwandige varianten hiervan, een reactie in het lichaam kunnen geven die vergelijk-baar is met een reactie op asbest. Deze deeltjes worden daarom als het meest risicovol beschouwd.”“Het lastige van nanodeeltjes en de bepaling van het gezondheidsrisico bij blootstelling hieraan”, gaat de brochure verder, “is dat er nog geen (eenvoudige en) onderscheidende meetmethoden beschikbaar zijn. Men gaat ervan uit dat de bestaande maatregelen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beperken - zoals ventilatie, afzuiging en adembescherming - ook effectief zijn om de blootstelling aan synthetische nanodeeltjes te verminderen. Omdat ze veel kleiner zijn dan de gemid-delde stofdeeltjes, moeten deze beheersmaatregelen bij blootstelling aan nanodeeltjes veel nauwkeuriger worden uitgevoerd. Er is dus nog veel onbekend over de risico’s van blootstelling aan nanodeeltjes. Wel blijkt uit weten-schappelijk onderzoek dat de fysische en chemische ei-genschappen van synthetische nanodeeltjes een andere benadering vragen dan de traditionele gevaarlijke of hinderlijke stoffen.”Omdat er geen specifieke regelgeving voor synthetische nanodeeltjes bestaat en er ook nog geen grenswaarden zijn, zal ‘gehandhaafd worden’ op basis van de huidige Arbowet- en regelgeving. Dat gebeurt vanuit ‘het alge-mene principe gericht op het inventariseren en evalueren van de risico’s’.“De Arbeidsinspectie zal waar mogelijk aansluiting zoe-ken bij de ontwikkelingen in ‘de stand van de techniek’ met betrekking tot beheersmaatregelen en goede prak-tijken in branches en sectoren”, schrijft de inspectie. “Dergelijke ontwikkelingen mogen worden verwacht omdat de SER in haar advies aan werkgevers heeft ge-vraagd deze in kaart te brengen en op korte termijn toe te passen.” •

Page 28: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

28

Hoogleraar productontwikkeling Jos Lichtenberg van de faculteit Bouwkunde aan de TU

Eindhoven voorziet een ontwikkeling in de beoordeling van duurzame materialen voor

de bouw. “We schuiven op van het materiaal- naar gebouwen en omgevingniveau. Dat

is een stukje ontspanning voor de verfindustrie: kennelijk gaan we meer naar de functie

van een product kijken dan naar de samenstelling ervan.” Gesprek met het boegbeeld van

de ‘Nationale Milieudatabase’.

T e k s t : J o s d e G r u i t e rF o t o : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

“Ik heb totaal geen negatief milieubeeld bij verf. Integen-deel: eerder het tegenovergestelde. Ik kijk naar wat het doet met een product.”Jos Lichtenberg. Hoogleraar productontwikkeling van de fa-culteit Bouwkunde aan de TU Eindhoven. Sinds 1976 actief op het gebied van innovatie in de bouw. Aanvankelijk als pro-ductontwikkelaar, later als adviseur voor de bouwindustrie (Inno-Experts). Hoofdredacteur van ‘BouwIQ’, vakblad voor vernieuwers in de bouw, auteur van het boek Slimbouwen en frequent publicist in vakbladen. Voorzitter van de stichting Slimbouwen en twee commissies van de Stichting Bouwkwa-liteit (SBK). Kortom: een man met twee benen in de bouw-wereld.Vorig jaar werd de Stichting Bouwkwaliteit (SBK) aangewe-zen als beheerder van de bepalingsmethode ‘Materiaalge-bonden milieuprestaties van gebouwen en GWW-werken’ (grond, weg en waterbouw - red.) inclusief de daaraan verbonden Nationale Milieudatabase. Lichtenberg is er het boegbeeld van. De Nationale Milieudatabase harmoniseert de bepalingsmethoden van de diverse in de bouw gebruikte milieumeetsystemen, zoals die van GreenCalc+, GPR-ge-bouw, Eco-Quantum, DuboCalc en Eco-Install. Die systemen bekijken alle een ander deel van het milieuspectrum, maar voor het overlappende deel geldt dat de Milieudatabase moet zorgen voor gelijke uitkomsten voor milieueffectsco-res en milieukengetallen bij het gebruik van de verschillende

‘Duurzaamheid gebouw zit

niet in gebruikte

materialen’

verf & milieu

‘Bouwprof’ Jos Lichtenberg: ‘Flexibiliteit gebruiksmogelijkheden veel belangrijker’

Page 29: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 29

daar een onderdeel van. Meetsystemen brengen in kaart wat je kunt vastpakken, dat zegt bijvoorbeeld iets over toxiciteit, maar niets over een veel belangrijker vraag: hoe kan ik met minder materiaal een gebouw realiseren en hoe flexibel is een gebouw, waardoor in een later stadium het gebruik kan worden aangepast? Dat heeft ook consequenties voor het niveau waarop de mate van duurzaamheid wordt bepaald. De opdracht is: zet een gebouw neer dat we in eerste instantie gaan gebruiken als kantoor, maar houd er rekening mee dat er straks in gewoond kan worden. Dan praat je niet over de duurzaamheid van gebruikte materialen, maar over de duur-zaamheid van het totaal. Het pand moet dan ook eigenlijk niet in een kantorenpark staan, want dat is later geen aan-trekkelijke woonomgeving. De duurzaamheidvraag zit dus niet eens op gebouwniveau, maar op gebiedsniveau. Als die gedachte heeft postgevat hebben we een grote slag gesla-gen. Dat gaat boven meetsystemen uit.”

B r u n d t l a n d

Hij refereert aan de uitgangspunten van het rapport Our common future uit 1987 van wat in het spraakgebruik de Commissie Brundtland (naar commissievoorzitter Gro Har-lem Brundtland) is gaan heten. “De definitie die daar is ge-noemd zegt in wezen niet anders dan dat we geen roofbouw moeten plegen op de wereld waarin we leven, zodat de gene-raties na ons dezelfde kansen hebben als wij hebben gehad.”“We zitten nu nog in een wereld waarin we producten en ma-terialen vergelijken en daarvoor meetsystemen gebruiken. Aan de hand van de uitkosten bepalen we of een gebouw duurzaam is of niet. Maar belangrijker dan de vraag welke materialen je gebruikt is de vraag hoe lang een gebouw blijft staan, hoe flexibel het is. Anders gezegd: het is belangrijker dat een gebouw honderd jaar blijft staan en in die tijd flexi-bel kan worden gebruikt dan dat we ons drukmaken over de vraag of de gebruikte materialen wel duurzaam zijn. Je moet natuurlijk wel verstandige keuzes maken op materialenge-bied, maar het onderwerp is vele malen minder belangrijk dan dat andere. Op dit moment is er nog erg veel behoefte aan meetsystemen die haast tot cijfers achter de komma vertellen of een gebouw duurzaam is. We moeten er dus nog even mee leven. Voorwaarde is dan wel dat die systemen goed te hanteren zijn. Het kan niet zo zijn dat een bepaald materiaal volgens de ene methode minder duurzaam is dan volgens de andere.”

O v e r l a p p e n e n t e g e n s p r e k e n

Systemen om de duurzaamheid van gebouwen en materialen in cijfers vast te leggen, bestaan al sinds de jaren negentig, maar pas de laatste jaren is het gebruik ervan geïntensi-veerd. Lichtenberg: “Bedrijven worden pas wakker als ze een order verliezen omdat de opdrachtgever het afwijst op basis van gebrekkige duurzaamheid.”In de markt ontstonden meer en betere (verfijndere) syste-men, die elkaar in de praktijk enerzijds bleken te overlappen, en anderzijds tegen te spreken. Daardoor ontstond in Neder-land de behoefte aan harmonisatie.Lichtenberg: “We kennen inmiddels GreenCalc, GPR, Dubo-calc, Breeam en nog een paar meetsystemen, wereldwijd zeker enkele tientallen zelfs. De een kijkt vooral naar de gebruikte materialen, de ander richt zijn aandacht op ge-

systemen. Eind dit jaar zal de harmonisatie en daarmee de Nationale Milieudatabase een feit zijn, verwacht hij.

C o n t a i n e r b e g r i p

Duurzaam bouwen staat volop in de belangstelling en niet voor het eerst. “De derde duurzaamheidgolf”, noemt Lichtenberg het. “De eerste begon in de jaren zeventig. Die had nog een behoorlijk geitenwollensokkengehalte.”“De Kleine Aarde”, herinnert hij zich. “Dat soort initiatieven. Industrie en overheid hielden zich afzijdig. In de jaren tachtig presenteerde de overheid het Nationaal Milieubeleidsplan en het Nationaal Milieubeleidsplan-plus. Die richtten zich voor-al op zaken als isolatie en warmteterugwinning. Vervolgens groeide het materiaalbewustzijn, maar dat zakte ook weer weg. Pas de laatste jaren zien we een behoorlijke versnelling. Het bouwvolume zal waarschijnlijk nooit meer op het oude peil komen, dus moeten bedrijven zich onderscheiden.”Met de toegenomen belangstelling voor duurzaamheid steeg de behoefte aan een hanteerbare definitie voor het begrip. Lichtenberg: “Vijf jaar geleden snapte iedereen waar je het over had, nu wordt het een containerbegrip genoemd en is er behoefte om duurzaamheid meetbaar te maken. Over twintig jaar zal dat niet meer het geval zijn, dan zit het tussen de oren wat duurzaam bouwen is. In de kern heeft het te maken met zaken op een hoger aggregatieniveau. In ieder geval met wat goed voor mensen is. Spaarzaam omgaan met materialen is

verf & milieu

zondheidsaspecten van een gebouw en weer een derde kijkt naar energie-efficiency en waterbeheer. De systemen zijn, kortom, niet vergelijkbaar. Toen is de behoefte ontstaan om te harmoniseren. Vooral als het gaat om materialen is het ei-genaardig als systeem a een andere uitkomst oplevert dan systeem b. Voorwaarde was dat beide van dezelfde basisge-gevens gebruikmaakten. Daarover gaat het harmonisatie-proces. Over het afstemmen van de data en de rekenregels.”

En dat is allemaal nodig om tot duurzame bouw te komen?“Kennelijk nog wel, al is het vanuit de helikopter gezien ge-rommel in de marge. Zoals ik zei: als we twintig jaar verder zijn, is duurzaamheid een automatisme geworden. Dan doen we het op gevoel al voor 99,9 procent goed. Er zijn nu heel veel cij-fers, de systemen zijn veel verfijnder dan ik dacht. Het middel is haast een doel geworden. Als je ziet dat twee procent van bouwkosten opgaat aan advieswerk, dan is dat wel veel.”

Wat is de consequentie van dit alles voor verf?“De dreiging voor verf is dat het, net als andere materialen, uitsluitend op materiaalniveau wordt beoordeeld. De indus-trie zal er veel aan gelegen zijn dat alles wat toxisch is uit verf verdwijnt, maar niet tegen elke prijs, want verf heeft een doel. Dat moet je meenemen in de beoordeling. Het is net als met geldverdienen: daarvoor moet je ook eerst in-vesteren, een tegenstroom op gang brengen. Met verf geef je een beetje prijs in de vorm van milieubelasting, maar je krijgt er heel veel voor terug. Het product is weliswaar een beetje toxisch, maar het houdt een brug in stand die zon-der bescherming binnen twintig jaar zou instorten. Dat is duurzaamheid in optima forma. Er wordt hard gewerkt aan milieuvriendelijker producten. Die hebben echter beperkin-gen. Je moet verf niet op het product beoordelen, maar op de functie. Verf faciliteert iets. Ik word niet blij als mijn kozijn wegrot of als ik elk jaar de ladder op moet.

Wat betekent dat voor de positie van verf in de milieuda-tabase?“Ook aan coatings worden waardegetallen toegekend. De beweging die ik bespeur is dat we opschuiven van materiaal- naar gebouwen en omgevingniveau. Dat is een stukje ont-spanning voor de verfindustrie: kennelijk gaan we meer naar de functie van een product kijken dan naar de samenstelling ervan. Draai het eens om: vanaf vandaag smeren we nergens meer verf op. Ik kan de gevolgen niet eens overzien, maar het geeft me geen prettig gevoel. Ik heb totaal geen negatief milieubeeld bij verf. Het helt eerder over naar het tegenover-gestelde: ik kijk naar wat het doet met een product. In het vergelijken van verf gaat het primair om de functie: hoe vervult het zijn beschermende werking? Daarna kun je tussen gelijkwaardig presterende verven de meest duurzame kiezen.Het gaat erom wat duurzamer is: een brugdeel dat gecoat is of een brugdeel dat niet gecoat is? Pas daarna komt de vraag welke coating duurzamer is. Dan nog, het gaat tegen het ge-voel in, maar stel dat een coating extreem toxisch is, maar dat de toxische stof ingekapseld blijft, niets afgeeft en aan het eind van de levenscyclus weer verantwoord te verwijde-ren is, wat is dan het probleem? Dan is het toch fantastisch duurzaam?” •

Lichtenberg: “Ik heb totaal geen negatief milieubeeld bij verf, eerder het tegenovergestelde”

Page 30: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

gekleurd verleden

XXxxxxx xxxxxxxx

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk

verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot

robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurd

Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van

fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering:

verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.

gekleurd verleden

Verffabriek Rust-Oleum, opgericht door een inventieve zeekapitein in de Verenigde Staten, heeft daar dit jaar de respectabele leeftijd van negentig jaar bereikt. Een mooie aanleiding ook de in Nederland gevestigde dochter, Rust-Oleum Netherlands in Roosendaal – zelf inmiddels ‘vijftig-plusser’ – in de schijnwerpers te zetten. Beide bedrijven zijn groot geworden door de vinding van captain Robert Fergusson, die experimenteerde met op visolie gebaseerde verf om daarmee roest tegen te gaan en met zijn ‘wonder-product’ de markt veroverde.Vestigingsdirecteur Reinout Klapwijk van Rust-Oleum in Roosendaal is verbaasd over het in zijn ogen toch wel heugelijke nieuwsfeit, want Rust-Oleum in de VS dateert inderdaad van 1921. “Maar intern zijn we daar niet mee bezig. We hebben er zelfs nog geen moment aan gedacht.”

De geschiedenis van het Amerikaanse bedrijf gaat terug naar de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Het begint rond 1890 met een jonge Robert Fergusson uit Glasgow, een dromer, die zich vergaapt aan de schepen in zijn thuis-haven. Hij droomt ervan zelf ooit te mogen uitvaren. En die droom komt uit. Als twaalfjarige bootsjongen wordt hij belast met het schoonhouden van schepen en de ijverige Schot maakt carrière, uiteindelijk brengt hij het zelfs tot kapitein. Eentje die een gruwelijke hekel blijft houden aan roest, omdat hij met zijn ervaring als schoonmaker weet wat corrosie zoal teweeg kan brengen. Het was hem op-gevallen dat met visolie doordrenkte delen van het schip niet roestten. Die wetenschap vormt de basis voor het idee om een verf te ontwikkelen met visolie om een einde te maken aan roest.

E x p e r i m e n t e r e n

Hij raakt zo gefascineerd door dat gegeven dat hij met vis-olie gaat experimenteren. Probleem is echter dat visolie tergend langzaam droogt en enorm stinkt. Na – volgens de overlevering – 769 proeven roept Robert “Eureka” en lanceert een product dat – zij het in moderne samen-stelling – nog steeds bestaat: Rust Oleum 769. “Formeel in naam niet meer ‘wonderproduct’ geheten en ook qua

30

samenstelling aangepast”, vertelt vestigingsdirecteur Klapwijk. “maar conceptueel nog steeds hetzelfde pro-duct: een uitstekende vochtbestendige en roestwerende primer. Dit product staat nog altijd in de top tien van onze omzetbrengers en is in die zin ook nog steeds een parade-paardje. Je treft het product op vrijwel elke werkbank aan. Bij industriële bedrijven tot en met de fietsenmaker op de

hoek. Voor al het ijzer dat je wilt beschermen tegen roest, kun je die primer gebruiken”, aldus Klapwijk.

Z i e n i s g e l o v e n

Het imperium van de inmiddels in de Verenigde Staten neer-gestreken captain Fergusson uit Schotland groeit als kool. Hij start de ‘Anti Rust Paint Company of Louisiana’ in New Orleans en brengt zijn ‘wonderproduct’ hoogstpersoonlijk aan de man. Vestigingsdirecteur Klapwijk kan zich wel voor-stellen hoe dat zo ongeveer in zijn werk is gegaan: “Overal waar hij ijzer tegenkwam, vroeg hij de eigenaar een proefje te mogen opzetten met zijn vinding. Dan zou hij na verloop van tijd terugkomen om het resultaat te aanschouwen. Want, let op, riep Fergusson dan, seeing is believing. Een motto dat wij nog steeds hebben: laat zien dat een product werkt!” Hoe Fergussons bedrijf groeide en bloeide staat in veel ge-detailleerder vorm in het boek Gift o’ the sea van H. Wallace Edwards sr. Het verscheen ter gelegenheid van de viering van de vijftigste verjaardag van het Amerikaanse bedrijf in 1971.

B l i t z - a c t i e s

Klapwijk, die in 1992 als Europese marketingmanager bij Rust-Oleum in Roosendaal in dienst trad en in 2007 tot direc-teur werd benoemd, heeft het boek in één adem uitgelezen. Wat hem nog bijstaat is de wijze waarop het bedrijf in de na-oorlogse jaren met het succesproduct Europa ging veroveren. “Blitz-acties van complete teams van vertegenwoordigers en techneuten die met de boot vanuit Amerika overstaken

De roestwerende visolie van zeekapitein Robert Fergusson

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen met industriële poten-tie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit de rijke geschiedenis van de Nederlandse verfindustrie. In deze elfde aflevering Rust-Oleum Netherlands uit Roosendaal, dochterbedrijf van Rust-Oleum Corporation in de Verenigde Staten, negentig jaar geleden opgericht door ‘captain’ Robert Fergusson, de uitvinder van een op visolie gebaseerde roestwerende verf.

Verffabriek Rust-Oleum, Roosendaal:

Een beeld van de nieuwe fabriek in Roosendaal die eind maart 1969 in gebruik werd genomen.

Het paradepaardje, Rust-Oleum 769 met nostalgisch etiket.

Page 31: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

gekleurd verleden

31 16 - 2011verf&inkt

ik zou willen dat alle Amerikanen konden zijn zoals hij.” De trotse Amerikaan memoreerde kort hoe zijn bedrijf vanuit de Verenigde Staten voet aan de grond kreeg in Europa met het huren van een ‘fabriekje’ in Haarlem als eerste zet. Enkele tientallen werknemers vonden daar emplooi. Na tien jaar werd naar de nieuwbouw in Roosendaal uitgeweken. Waar-mee Rust-Oleum een fabriek had die, aldus Fergusson “alles zo kan maken als de industrie het wenst.”

B e w u s t e k e u z e

Het was een bewuste keuze geweest om in Roosendaal een nieuwe fabriek te bouwen. Burgemeester J.P. Godwaldt zei bij de opening “met recht te kunnen opscheppen over zijn Roosendaal”. De Amerikanen hadden immers kunnen kiezen uit meer dan dertig vestigingsplaatsen. “Wat wij hebben dat al die anderen niet hebben?”, stelde de burgervader alle aanwezigen de retorische vraag: “De ligging en het klimaat!” Vooral de infrastructuur, met havens in de nabijheid werd als pre gezien. De uitnodigingskaart vermeldt behalve de gast-sprekers ook het programmaonderdeel ‘gebed.’ Zo kwam na

om hier het product aan de man te brengen en uiteindelijk vaste voet aan de grond kregen.” Voor Nederland begon het succesverhaal van Rust-Oleum in Haarlem, waar eind jaren vijftig de eerste fabriek werd opgestart. Door toenemende vraag naar het wonderproduct groeide de productievestiging al snel uit zijn voegen. In maart 1969 werd in Roosendaal een gloednieuwe fabriek in gebruik genomen door toenmalige president-directeur van het destijds nog zelfstandig opere-rende familieconcern van de Fergussons.

M o d e r n e f a b r i e k

Honderden gasten uit de hele wereld kwamen naar de offi-ciële opening en in menig blad werd de fabriek bestempeld als ‘één der modernste verffabrieken ter wereld.’ Op het in-dustrieterrein aan de Braak hingen de vlaggen na het hijsen snel halfstok als eerbetoon aan de op 28 maart overleden oud-president van Amerika Dwight ‘Ike’Eisenhower. Presi-dent-directeur Donald W. Fergusson zei ontroerd te zijn in Nederland zoveel vlaggen halfstok te hebben zien hangen. “Dat is een grote eer voor ons. Hij was een groot mens en

De roestwerende visolie van zeekapitein Robert Fergusson

gekleurd verleden

Interieurfoto van de eerste fabriek van Rust-Oleum, toen nog in Haarlem gevestigd.

het doorknippen van het lint, ‘father De Wijs van Mill Hill’ aan bod met een dankgebed. Klapwijk is daar niet verbaasd over. “De Fergussons waren zeer gelovige christenen. Dat vind je ook terug in het hoofdkantoor van Rust-Oleum in Vernon Hills Chicago. Daar is een gebedsruimte voor de medewerkers.” De Amerikanen hadden overigens niets dan lof voor het tempo waarin de fabriek werd gebouwd. Toenmalig vestigingsdirec-teur John Winter noemde de fabriek “meer dan steen en be-ton en machines, want een fabriek heeft een hart en een ziel: de mensen die hier werken.” De oud-directeur van de eerste Rust-Oleumvestiging in Haarlem, J. Merendonk, haalde in dat verband nog herinneringen op aan de start in Haarlem. Hij zei blij te zijn dat het bedrijf in Roosendaal was terechtgekomen “en niet ergens in België of Italië.” Vanuit Haarlem zijn nog mensen met het bedrijf meeverhuisd en hebben veelal nog tot aan hun pensioen in Roosendaal gewerkt.

T e k s t : A n t o n S t i gF o t o ’ s : a r c h i e f R u s t - O l e u m R o o s e n d a a l

Rust-Oleum nuHet Rust-Oleum van nu zit vooral organisatorisch anders in elkaar. Sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw maken alle Rust-Oleumvestigingen deel uit van RPM International Incorporated. De afkorting van dit in Amerika beursgenoteerde concern staat voor Republic Powdered Metals. Het concern behoort inmiddels tot de mondiale top tien van producenten van verf, (industriële) coatings en daaraan gerelateerde producten. De gezamenlijke jaaromzet bedraagt 3,5 miljard dollar. Rust-Oleum Netherlands in Roosendaal functioneert nog altijd als producent en verkoop-organisatie (circa 50 medewerkers) van het min of meer oorspronkelijke standaardpakket van Rust-Oleumproducten, zoals coatings, maar ook verven met een hoog vaste stofgehalte en tal van speciale coatings in blik- en spuitbusvorm. De vestiging in Roosendaal maakt deel uit van de Europese groep waartoe ook behoren: Rust-Oleum UK Ltd, Rust-Oleum France SAS, Martin Mathys NV, Chemtec Chemicals BV, TOR Coatings Ltd en Watco Ltd. Martin Mathys NV uit België is eveneens een welbekende op de Nederlandse markt. Waar Rust-Oleum zich primair richt op onderhoudsvraagstukken in de bouw en de industrie, richt Mathys zich voornamelijk op verfsystemen voor gebouwen. Martin Mathys (o.a. gericht op dakbedekking) is net als Rust-Oleum Netherlands in de jaren negentig onderdeel geworden van RPM. Volgens Klapwijk richt het Amerikaanse RPM-concern zich bij overnemingen vooral op bedrijven die leidend zijn in deelmarkten, maar laat ze volgens hem ook ‘zoveel mogelijk’ zelfstandig opereren. Rust-Oleum in Nederland werkt veelvuldig samen met Rust-Oleum in de Verenigde Staten. Met name waar het gaat om gezamenlijke belangen, zoals onderzoek en ontwikkeling. In het voormalige familiebedrijf in Amerika zijn echter geen Fergussons meer actief.Een advertentie van Rust-Oleum vroeg in de jaren zestig van

de vorige eeuw.

Page 32: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

32

verf & veiligheid

Stoffenvervoerder Van den Anker: ‘Emotie beïnvloedt veiligheidsbeleid’

Innovatie en wetgeving gaan niet

altijd samenNederland is een transportland. Dat is bekend. Dag en nacht razen

de vrachtwagens over de snelwegen. Binnen het goederenvervoer is

het vervoer van gevaarlijke stoffen een aparte tak van sport. Het is de

specialiteit van Van den Anker. Het bedrijf is marktleider in de Benelux

als het gaat om de opslag en het transport van verpakte chemische

goederen. Sales & Marketing Director Hans Tetteroo vertelt over de

innovatieve manier van ondernemen en de recente problemen met de

gemeente Eindhoven.

T e k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e nF o t o ’ s : P e t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Van den Anker richt zich niet op het vervoer van bulkgoe-deren, maar op vervoer en opslag van in dozen, vaten of spuitbussen verpakte (ADR-)goederen. Het bedrijf be-voorraadt vooral de detailhandel. De geschiedenis van Van den Anker begint halverwege de jaren zestig met één vrachtwagen als algemeen transportbedrijf in een dorp onder de rook van Den Bosch. Tegenwoordig heeft het bedrijf 250 medewerkers en zeven vestigingen, ver-deeld over Nederland en België. “We hebben vier BRZO-locaties, die volledig voldoen aan de voorgeschreven PGS-15 richtlijnen en geschikt zijn voor de opslag van gevaarlijke, chemische stoffen. Deze vier locaties heb-ben een totale opslagcapaciteit van 100.000 paletposi-ties”, opent Tetteroo.

H u b - a n d - S p o k e

De klanten van Van den Anker worden vanuit een van de zeven vestigingen bediend via een fijnmazig distributie-netwerk, opgezet volgens het Hub-and-Spoke model. Dit model komt uit de luchtvaart. Als iemand van Maas-tricht naar Boston wil vliegen, gaat hij van Maastricht naar Londen, van Londen naar New York en van New York naar Boston. Het zou immers voor luchtvaartmaatschap-pijen niet rendabel zijn een lijnvlucht tussen Maastricht en Boston te onderhouden. Het is efficiënter om reizi-gers vanaf meerdere luchthavens met kleinere vliegtui-gen (spokes) naar een grote, internationale luchthaven (hub) te brengen, daarna met een groot vliegtuig naar een andere grote internationale luchthaven (hub) te gaan en vervolgens weer kleinere vliegtuigen (spokes) in te zetten om hen naar hun eindbestemming te brengen.

Page 33: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

16 - 2011verf&inkt 33

verf & veiligheid

Doel is de vervoerscapaciteit zo lang en efficiënt mogelijk te benutten. Deze werkwijze wordt in het goederenvervoer onder andere gebruikt door pakketbestellers, maar is in de branche van Van den Anker uniek, aldus Tetteroo. “Wij hebben deels hiervoor gekozen vanwege de rijtijdenwet. Omdat de chauffeurs niet te lang achter elkaar mogen rij-den, moesten we de afstanden verkorten. Ook speelt de drukte op de wegen een rol. Door de files is het – zeker bij lange afstanden – moeilijk in te schatten hoe lang je over een transport doet. En dat is voor ons natuurlijk belangrijk, want de klanten willen weten wanneer ze hun producten mogen verwachten.”

D e p o t s

Voor Van den Anker betekent het Hub-and-Spoke model dat er niet gewerkt wordt met één, centraal distributiecen-trum, maar met meerdere depots (de hubs). Vanuit deze depots wordt dan de individuele klant bediend (spokes). “Al onze depots zijn met elkaar verbonden door een nachtshuttle, die volgens een vaste dienstregeling rijdt. Hierdoor kunnen alle goederen die in een bepaalde regio moeten zijn, samen naar de hub worden gebracht die het dichtst in de buurt ligt. Elke hub beschikt weer over een

aantal vrachtauto’s die de regionale distributie verzorgen.”Het systeem zorgt niet alleen voor een efficiënt gebruik van de vervoerscapaciteit, maar ook voor een hoge mate van betrouwbaarheid. Trots: “Ons betrouwbaarheidsni-veau ligt boven de 98 procent, dat betekent dat van de honderd leveringen er maximaal twee niet precies op tijd zijn. Omdat al onze hubs met elkaar zijn verbonden, maakt het voor onze klanten niet uit in welk punt van het netwerk we beginnen en waar de bestelling heen moet. We bieden onze klanten ook maximale transparantie. Al onze chauffeurs hebben een PDA, zodat de klanten hun producten overal kunnen volgen en precies weten waar hun lading is. Dat geldt overigens ook voor de opslag: klanten kunnen via internet zien hoe het precies met hun voorraden staat.”

L e a n a n d G r e e n L a b e l

Omdat het Hub-and-Spoke model zorgt voor efficiënt vervoer, levert het ook een besparing van de CO2-uitstoot op. Er hoeven immers, simpel gezegd, minder vrachtau-to’s de weg op. Voor deze prestatie wordt Van den Anker binnenkort beloond met het Lean and Green Label. Dit label wordt uitgereikt door Connekt, een onafhankelijk netwerk van overheden en bedrijven dat duurzame mo-biliteit in Nederland wil bevorderen. “Het Lean and Green Label is voor ons een erkenning en past tegelijkertijd in ons streven maatschappelijk verantwoord te onderne-men.” Van den Anker ziet zichzelf als innovatief en modern be-drijf. “Natuurlijk richten wij ons hoofdzakelijk op onze business, maar we willen niet alleen vernieuwend zijn in

‘Moerdijkbrand leidde tot sfeer van paniek rond

veiligheidsbeleid’

transport en opslag. Ook maatschappelijk verantwoord ondernemen, milieu en veiligheid zijn voor ons cruciaal. Dat laten we bijvoorbeeld ook zien in onze opslagcentra. Wij doen meer dan de wet voorschrijft en streven altijd naar de maximale veiligheid. De wetgeving en richtlijnen voor veiligheid zijn voor ons slechts een ondergrens.”

O p s l a g o f o v e r s l a g ?

Toch is niet iedereen overtuigd van zekerheid en veilig-heid in depots waar chemische goederen worden bewaard. Voor Van den Anker levert dit al geruime tijd problemen op met de gemeente Eindhoven. In Eindhoven-Acht bouwde Van den Anker in 2007 een overslagcentrum. De gemeente stelde zich vanaf het begin op het standpunt dat er voor overslaglocaties dezelfde regels gelden als voor opslaglocaties, en dat deze dus aan strengere eisen moeten voldoen. Het dispuut leidde tot vertraging bij de opening en uiteindelijk tot een gang naar de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. Die stelde Van den Anker tot tweemaal toe in het gelijk. De veiligheids-richtlijnen voor overslag zijn inmiddels aangepast. Alle bedrijven die op enig moment meer dan tien ton ADR-goederen hebben staan, worden vergunningplichtig. Van den Anker heeft voor de locatie in Eindhoven deze ver-gunning al aangevraagd. Tetteroo verwacht hierbij geen problemen. “Ons gebouw voldoet volledig aan alle eisen. Ik kan me dus niet voorstellen dat het misgaat.”De problemen zijn echter nog niet voorbij. De afgelopen maanden kreeg Van den Anker twee keer een boete van 50.000 euro omdat bij een controle stoffen werden ge-vonden die in geval van brand het automatisch blussen zouden hinderen. Tetteroo vindt dit niet fair. “De ge-meente controleert op futiliteiten. Het gaat om minuscule hoeveelheden die zijn aangetroffen in gemengde palets die we van onze klanten krijgen. We zijn hierover dus ook weer naar de rechter gestapt en ik hoop dat we daar ons recht kunnen halen. Wij willen graag een professionele relatie met de gemeente onderhouden, maar dit soort procedures kost heel veel tijd, energie en geld – dingen die we veel liever aan onze business zouden besteden.”

E m o t i e

Begin januari werd Nederland opgeschrikt door de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Deze brand leidde volgens Tetteroo tot een sfeer van paniek rond het veiligheids-beleid. “Het draait helemaal niet om veiligheid, het gaat allemaal om emotie. De politiek is er niet mee bezig een veilige situatie te creëren, maar wil zich indekken. Soms wordt het ronduit populistisch, als er politieke partijen zijn voor wie het een actiepunt is om ons weg te krijgen.”Volgens Tetteroo komt die angst voor een groot deel door onbekendheid met de materie en de ruimte die de wet laat voor verschillende interpretaties. “Anders is het ook niet te verklaren dat we in sommige gemeenten nooit problemen hebben, terwijl het in andere veel moeizamer gaat. Je merkt ook onwil om gebruik te maken van de ex-pertise die wij in huis hebben. Wij zijn al vijftig jaar in deze richting werkzaam en weten echt wel wat we moeten doen om veiligheid te garanderen.” •

Page 34: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

34

vvvf verenigingsnieuws

Reach is een van de meest omvangrijke en complexe vormen van regelgeving in europa. Om Reach te kunnen gebruiken is een enorm aantal guidances opgesteld door echa, het europese chemicaliën-bureau. het zijn er zoveel geworden dat het vrijwel ondoenlijk is om de juiste guidance over een onderwerp te vinden. cePe destilleert uit het grote aanbod die guidances die voor de verf- en drukinkt-industrie relevant zijn. Onderdeel van Reach is het Veiligheids-InformatieBlad (VIB). cePe stelt guidan-

INVecO staat voor INterne Veiligheids cOde. het is een systeem van maatrege-len dat bij de verf- en drukinktindustrie in gebruik is en dat tot doel heeft op zorgvuldige wijze op de werkvloer om te gaan met (grond)stoffen en prepara-ten/mengsels. Met een eenvoudige en duidelijke code wordt weergegeven welk risico verbonden is aan het werken met een stof of een mengsel. In de arbowet zijn regels opgenomen over de vraag hoe medewerkers op de werkvloer geat-tendeerd moeten worden op gevaren die aan het gebruik van een grondstof of mengsel verbonden zijn. hierbij wordt gebruikgemaakt van de risico- en veilig-heidszinnen en de symbolen van het WMS (Wet Milieugevaarlijke Stoffen) en straks van cLP (de europese verordening voor classificatie Labelling en Packaging).

INVECOhet INVecO-systeem van de VVVF gaat verder dan het vermelden van symbolen en teksten. het systeem geeft een inde-ling voor grondstoffen en mengsels in gevarenklassen, genereert etiketten met teksten en symbolen en geeft bovendien veiligheidsmaatregelen aan om de risico’s van het werken met (grond)stoffen en preparaten zo klein mogelijk te maken. het INVecO-systeem voorziet verder in posters en zakkaartjes om de medewer-kers voortdurend te wijzen op gevaren en te nemen maatregelen. Ongeveer 60 procent van de produce-rende bedrijven maakt gebruik van het INVecO-systeem. een expertgroep werkt de omschakeling van WMS naar cLP. het INVecO-systeem is vastgelegd in de INVecO-gids. In juli 2011 zal de nieuwe INVecO-gids worden gepubliceerd.

Transportelk oneven jaar worden aanpassingen doorgevoerd in de regelgeving rond transport over weg en zee, dus ook dit jaar. De expertgroep Transport van de VVVF maakt daarom elke twee jaar een overzicht van de wijzigingen die voor de verf- en drukinktindustrie relevant zijn. Dit zijn onder meer wijzigen over limited quantities, awareness training, kenmer-

het bestuur van het Bedrijfstakpensioen-fonds voor de Verf- en Drukinktindustrie onderzoekt de mogelijkheden om zich aan te sluiten bij een ander bedrijfs-takpensioenfonds. het heeft hiervoor de afgelopen periode oriënterende ge-sprekken gevoerd. Gezien het verloop van de gesprekken heeft het bestuur van het Bpf besloten een haalbaarheids-onderzoek uit te voeren. Daarin wordt bestudeerd in hoeverre de regeling van het Bpf Verf en Drukinktindustrie past in de regeling van het andere bedrijfs-

Haalbaarheidsonderzoek fusie bedrijfstakpensioenfonds

takpensioenfonds. Momenteel vindt dit onderzoek nog plaats. aanleiding voor het haalbaarheidsonderzoek is de stijging van de kosten die de zelfstandigheid van een relatief klein fonds als het Bpf Verf- en Drukinktindustrie discutabel maakt. Ook de steeds hogere eisen die aan be-stuurders van een pensioenfonds worden gesteld spelen een rol. Medio dit jaar zal waarschijnlijk de beslissing vallen waar-door mogelijk de fusie per 1 januari 2012 al een feit kan zijn.

REaCHces (richtlijnen) op over het opstellen van VIB’s voor de verf- en drukinktindustrie. In april 2011 is de ‘Guidline on down-stream communication of raw material exposure scenario information for the Paint, Varnish, Printing Ink and Artists’ Colours Industry’ gepubliceerd. Doel hiervan is de leden te ondersteunen bij het opstellen van onderdelen van het VIB, dat bedoeld is voor de afnemers van verf- en drukinktproducten.

het gaat beter met de drukinktindustrie in europa, maar er zijn nog problemen. De grondstoffenschaarste is daarvan de be-langrijkste. een andere zorg is de veiligheid van voedselverpakkingen. Die boodschap was te horen uit de mond van voorzitter Dirk aulbert tijdens de achtste jaarlijkse leden-bijeenkomst van eupia, de europese koepel voor drukinktfabrikanten in Wenen.Martin cellerier, voorzitter van de werkgroep Statistieken, presenteerde de resultaten van de jaarlijkse enquête onder de leden. In 2010 steeg het volume 3,6 procent ten opzichte van 2009, de omzet steeg 3,2 pro-cent. Gemiddeld zijn de prijzen dus met 0,3 procent gedaald. De totale afzet in 2010 was 1,13 miljoen ton, de omzet 3,43 miljard euro. In Nederland daalde zowel het volume als de omzet. De Nederlandse markt behoorde samen met die van België en de Scandina-vische landen tot de slechtst presterende markten van europa.Onderdeel van de ledenvergadering waren programmablokken, waarin achtereen-volgens de ontwikkelingen in de gedrukte media en die van de voedselverpakkingen werden belicht.Over de toekomst van de gedrukte media wa-ren de meningen verdeeld. een spreker voor-spelde dat gedrukte publicaties de komende tien jaar de helft van hun advertentie-inkom-sten verliezen ten faveure van nieuwe media. een andere spreker was minder pessimistisch en gaf aan dat adverteerders een balans had-den gevonden in hun advertentiemix tussen gedrukte media en digitale media. Ook voor-spelde hij dat het gedrukte boek de komende jaren twee tot drie procent afzet per jaar zal verliezen aan het e-boek.President Peter ter Kulve van Unilever Bene-lux vertelde over de ambities van zijn bedrijf: twee keer zo groot worden en tegelijkertijd

Jaarvergadering Eupia: omzetinkt Europa plus 3,6 procent

de milieubelasting met de helft vermin-deren. het bedrijf wil tevens naar volledig hernieuwbare grondstoffen. Unilever maakt life cycle assesments van 1600 producten. Daaruit wordt het dilemma voor fabrikanten duidelijk: je kunt gebruiksproducten zoals zeep of shampoo nog zo duurzaam maken, de gebruiker zal de footprint bepalen. Zo is het gebruik van shampoo voor 68 procent bepaald door met name het watergebruik van douchende consumenten.Directeur R&D Martin cornfeld van constan-tia Flexibles gaf zijn visie op de verpakkings-keten vanuit het perspectief van de verpak-kingsindustrie. Voor hem is de veiligheid van de consument de topprioriteit. hij noemde wat dat betreft vier velden van zorg: migra-tie van chemische stoffen, microbiologische besmetting, vreemde stoffen en allergenen. hij pleitte voor een integrale aanpak van duurzaamheid en samenwerking in de keten.Jörg Peter Langhammer, voorzitter van eu-pia’s werkgroep voor voedsel veiligheid, gaf een belangrijke waarschuwing aan het pu-bliek: als de Duitse overheid zijn initiatief-ontwerpverordening voor voedselverpak-kingen doorzet dan zal er geen inkt op de verpakkingen meer gebruikt kunnen worden. consumenten krijgen dan onbedrukte eti-ketten op hun voedsel. Geen productinfor-matie op verpakkingen meer! Ook pleitte hij voor een europese aanpak in dezen en een betere samenwerking met de grondstofle-veranciers. In de daarop volgende paneldis-cussie werd deze oproep nog eens herhaald door Unilever: nationale wetgeving op het gebied van voedselverpakking zou rampzalig zijn voor zowel bedrijfsleven als consument. Laten we dat meteen een halt toeroepen, al-dus Peter ter Kulve. hij riep de overheid op meer realiteitszin te betrachten.

ken (labels) voor limited quantities en milieugevaarlijk stoffenmengsels. De leden zijn via de ledensite geïnformeerd. Ook de Bundel TransportInformatiebladen van de VVVF wordt geactualiseerd. hierin is op een eenvoudige en toegankelijke manier informatie over transportzaken weergegeven. De nieuwe bundel zal kort na de zomer verschijnen.

Page 35: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

Uw proces verdient...

...een fit hartVerdringerpompen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen

Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier

DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

Van harte aanbeVolen

AdvWB197x131mm.indd 1 14-02-11 08:43

www.musverpakkingen.nl

TODaY’s TrenD, YOur FuTuredPrint® is een uniek en innovatieve service die volledig bedrukte blikken in kleine

oplages en in zeer korte termijn kan leveren. Hierdoor krijgt u de grootste flexibiliteit.

dPrint® geeft alle creatieve marketeers de mogelijkheid om oplossinggericht te denken

voor gepersonaliseerde prints, nichemarkt producten, promotie artikelen, test markten,

nieuwe productlanceringen en seizoensproducten.

Denk grOOTBesTeL kLein

Herfordstraat 9, Deventer Tel: +31 570 629 229

LagekOsTen

kLeineOpLages

mus_adv_9148(2).indd 1 06-03-2009 17:08:48

Page 36: VVVF Verf&Inkt 16 (april 2011)

100% recyclable

SHACAN The form creates your brand

Blikverpakkingen zijn niet langer gebonden aan de traditionele ronde vorm. SHACAN is de perfecte verpakking om uw product in

een verrassende, onderscheidende vorm in de markt te zetten. In ons programma hebben we reeds twee gebruikersvriendelijke

‘shaped cans’ gecreëerd.

SHACAN is naast offset, in kleinere aantallen, digitaal te bedrukken. Voor optimale communicatie bedrukt u tevens het deksel.

Dankzij het conventionele deksel is het afvulproces onveranderd. SHACAN is verkrijgbaar in de inhoudsmaten 500 ml t/m 1 liter.

Om uw merk te versterken, is het dankzij de lage toolingkosten interessant om uw eigen uniek gevormde blikverpakking te creëren.

Wie daagt ons uit met een eigen vorm? Samen met u ontwikkelen we uw onderscheidende verpakking.

Zandvoortstraat 69 1976 BN IJmuiden The NetherlandsT +31 (0)255 510 409 F +31 (0)255 512 801 [email protected] www.hildering.com