vrije universiteit brussel een stadsstichting langs het zwin ......het tijdschrift voor historische...

27
Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sluis Leloup, Ward Published in: Tijdschrift voor Historische Geografie Publication date: 2018 License: Unspecified Document Version: Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Leloup, W. (2018). Een stadsstichting langs het Zwin. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sluis. Tijdschrift voor Historische Geografie, 3(2), 104-125. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 29. Aug. 2021

Upload: others

Post on 16-May-2021

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

Vrije Universiteit Brussel

Een stadsstichting langs het Zwin. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van SluisLeloup, Ward

Published in:Tijdschrift voor Historische Geografie

Publication date:2018

License:Unspecified

Document Version:Final published version

Link to publication

Citation for published version (APA):Leloup, W. (2018). Een stadsstichting langs het Zwin. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sluis.Tijdschrift voor Historische Geografie, 3(2), 104-125.

General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.

• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portalTake down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

Download date: 29. Aug. 2021

Page 2: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

Tijdschrift voor Historische G

eografie | 3 (2018) 2

3E JAARGANG 2018 NUMMER 2

Nieuwe steden in de Nederlanden (1270-1450)

Ontstaansgeschie- denis en ontwik- keling van Sluis

Tijdschrift voor

Historische GeografieLANDSCHAP • STAD • GESCHIEDENIS

Themanummer Nieuwe steden in de middeleeuwen

INHOUD

Tijdschrift voor Historische Geografie 3e jaargang (2018) 2

Redactioneel 65

Bescheiden pionier. In Memoriam Jacobus Christiaan (Ko) Visser 67Marcel IJsselstijn, Reinout Rutte en Jan Wegner

Artikelen

De creatie van nieuwe steden in de 13e-14e eeuw in Europa. Een inleiding 78Wim Boerefijn

Nieuwe steden in de Nederlanden (1270-1450) 91Reinout Rutte

Een stadsstichting langs het Zwin. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sluis 104 Ward Leloup

Serie dorpen. Asperen, een boerenstad aan de Linge 126 Hans Renes

Landschap op papier. Laatmiddeleeuws Ieper verkleind (1383) en gekarteerd (1610) 140 Bram Vannieuwenhuyze

Middeleeuwse steden als inspiratiebron voor de nieuwe stad van nu 143Jan Brouwer

Boekbesprekingen 155Literatuuroverzicht 162Berichten 173

9 789087 047368

Page 3: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht op het gebied van de histo-rische geografie. Het verschijnt vier keer per jaar. Het THG bouwt voort op het Historisch-Geografisch Tijdschrift.

RedactieJaap Evert Abrahamse, Henk Baas, Sonja Barends, Thomas van den Brink (redactie- secretaris), Linde Egberts, Marcel IJsselstijn, Marty de Harde, Menne Kosian en Hans Renes

SecretariaatKopij en correspondentie kunnen worden gestuurd aan: Thomas van den BrinkEuropaplein 655, 3526 WN [email protected]

RecensiesTe bespreken publicaties kunnen worden gestuurd aan:J. (Hans) RenesFaculteit GeowetenschappenPostbus 80115, 3508 TC Utrecht(Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht)

BasisvormgevingJan Johan ter Poorten, Aperta, Hilversum

AbonnementenRegulier jaarabonnement (4 nrs) € 35,– (buiten Nederland € 45,–); studenten € 15,– (buiten Nederland € 25,–); institutioneel abonnement € 48,– (buiten Nederland € 58,–)

Uitgever & AbonnementsadministratieUitgeverij VerlorenTorenlaan 25, 1211 JA Hilversum035-6859856www.verloren.nl/thg | [email protected]

ISSN 2468-2187 ISBN 978-90-8704-736-8

© 2018 | Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this publication may be re pro duced in any form without written permission from the publisher.

Tijdschrift voor

Historische Geografie

Het Tijdschrift voor Historische Geografie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bij-drage van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

OmslagfotoPlattegrond van de stad Sluis en haar omgeving in de stedenatlas van Jacob van Deventer. Het noorden ligt bovenaan de kaart (bron: Bibliotheca Nacional de España, Res. 207, nr. 70: Sluyss).

Aanwijzingen voor de auteursDeze kunnen worden aangevraagd bij de redactie: [email protected].

Over de auteurs

Marcel IJsselstijn (1985) is historisch-geograaf en stedenbouwhistoricus. Momenteel is hij als pro-movendus verbonden aan de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden.

Jan Wegner studeerde bouwkunde, met als specialisatie stedenbouwkunde. In zijn studententijd was hij werkzaam als student-assistent bij prof. J.H. Froger, en daarna bij prof. J.C. Visser. Na zijn afstuderen werd hij Vissers naaste medewerker als universitair docent, met als specialisaties beschermde stads- en dorpsgezichten en stedenbouwgeschiedenis.

Reinout Rutte is stadshistoricus en universitair docent bij de sectie geschiedenis aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit in Delft.

Wim Boerefijn is architectuurhistoricus. In 2010 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op The Foundation, Planning and Building of New Towns in the 13th and 14th Centuries in Europe. Hij werkt als adviseur cultuurhistorie voor de gemeente Apeldoorn.

Ward Leloup (1991) studeerde Geschiedenis aan de KU Leuven (2013). Hij is werkzaam als weten-schappelijk medewerker aan de Universiteit Gent en als mandaatassistent aan de Vrije Universiteit Brus-sel. Momenteel voert hij een doctoraatsonderzoek naar de socio-professionele topografie van Brugge en Mechelen tussen de 14e en de 16e eeuw.

Hans Renes werkt als historisch-geograaf bij de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht en als hoogleraar Erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit.

Bram Vannieuwenhuyze (1980) is bijzonder hoogleraar historische cartografie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast werkt hij als zelfstandig onderzoeker en gids voor Caldenberga en doceert hij aan de Centrum voor Volwassenenonderwijs COOVI in Anderlecht.

Jan Brouwer (1957) studeerde architectuur, stedebouw en landschap aan de Technische Universiteit Delft. Hij werkte tot 1991 als architect bij verschillende bureaus en vanaf 1991 als stedebouwkundig ont-werper voor de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Zaandam.

3e jaargang (2018) 2Landschap • stad • geschiedenis

Page 4: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

104 TIJDSCHRIFT VOOR HISTORISCHE GEOGRAFIE 3 (2): 104-125 (2018)

Een stadsstichting langs het Zwin

De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sluis

WARD LELOUP

Sluis was tijdens de late middeleeuwen een van de belangrijkste havensteden van het graaf-schap Vlaanderen. Nochtans vermelden historische bronnen de stad pas voor het eerst in het jaar 1290. Onderzoekers zijn het er dan ook niet over eens of de stad kort voor die datum gesticht werd en een spectaculaire groei doormaakte of reeds een langere voorgeschiedenis kende. In dit artikel werp ik een nieuw licht op het ontstaan van Sluis door na te gaan wat de stedelijke plattegrond hierover onthult.*

Dat de Lage Landen sinds de middeleeuwen een van de meest geürbaniseerde regio’s in Europa zijn, is alom bekend (de Vries, 1984). Academisch onderzoek naar de wording van steden kent dan ook een lange traditie in Vlaanderen en Nederland. Daarbij valt evenwel op dat de aandacht van onderzoekers voornamelijk uitgaat naar de vroegste fasen van verstedelijking tot de 12e of 13e eeuw, zeker wat betreft het graafschap Vlaanderen (bijvoorbeeld Verhulst, 1999). Laatmiddeleeuwse verstedelijkingsprocessen blijven daarentegen vaak onderbelicht (Rutte & Vannieuwenhuyze, 2015). Nochtans kennen heel wat steden in de Nederlanden hun oorsprong pas in die late middeleeuwen. Naast de traditionele factoren die de stadswording in vroegere eeuwen verklaren – economische opbloei en een zich emanciperende bevolking – speelde in deze periode nog een derde factor: het initiatief van landsheren om de ruimte bewust in te richten (Rutte, 2002).

Tussen de 11e en de 14e eeuw werden in Europa honderden nieuwe steden gesticht door grote of kleinere heren (Boerefijn, 2010, pp. 12-15). Binnen de Lage Landen zijn stadsstichtingen al vroeg te her-kennen in het graafschap Vlaanderen. Als een van de eersten schreef Jan Dhondt (1948) het ontstaan van een aantal Vlaamse marktsteden toe aan het initiatief van de 11e-eeuwse graven.1 Ook Geraardsbergen en Oudenaarde worden in oudere literatuur wel genoemd als gestichte steden uit de 11e eeuw, maar het

* Dit artikel vloeit voort uit mijn masterpaper (Leloup, 2013), waarmee ik onder begeleiding van Bram Vannieuwenhuyze afstudeerde als Master in de Geschiedenis. Mijn dank gaat dan ook in de eerste plaats uit naar prof. dr. Vannieuwenhuyze voor de begeleiding bij het onderzoek en later hulp bij het schrijven van dit artikel. Verder ben ik dank verschuldigd aan Heidi Deneweth, Jan Dumolyn, Jan Trachet en de leden van de onderzoeksgroep host aan de Vrije Universiteit Brussel voor hun opmerkingen en suggesties bij eerdere versies van de tekst. Tot slot dank ik graag redactieleden Jaap-Evert Abra-hamse en Marcel IJsselstijn voor hun commentaren en suggesties.

1 Het betreft Ieper, Mesen, Rijsel, Torhout, Ariën en Kassel.

Page 5: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 105

blijft omstreden of al deze steden als stichtingen moeten worden beschouwd (Rutte, 2002, pp. 57-58). Meer duidelijkheid is er over de stedenpolitiek van de graven Diederik en Filips van de Elzas. Tussen circa 1160 en 1180 speelden zij een beslissende rol in de wording van een aantal havensteden langs de Vlaamse kust zoals Grevelingen, Nieuwpoort en Damme (Verhulst, 1967, pp. 227-232; Rutte, 2004, pp. 205-207). Een volgende reeks gekende stadsstichtingen vond in Vlaanderen pas plaats in de 15e eeuw. Daarbij ging het initiatief niet uit van de graven maar van ambtenaren uit het Bourgondische staatsapparaat. Zij creëer-den stadjes in nieuw ontgonnen poldergebieden in het noorden van Vlaanderen om hun machtspositie en adellijke status te versterken. Zo stichtte Pieter Bladelin omstreeks 1450 Middelburg in Vlaanderen, terwijl het ontstaan van Watervliet en Philippine aan het begin van de 16 eeuw toe te schrijven valt aan Jeronimus Lauwerein (De Clercq, Dumolyn & Haemers, 2007, pp. 8-13; Soens, 2009, pp. 226-230).

Tussen de late 12e eeuw en het midden van de 15e eeuw zijn dus geen stadsstichtingen in Vlaanderen bekend. Met dit artikel wil ik hier verandering in brengen door een nieuwe stad aan het bovenstaande lijstje van gestichte Vlaamse steden toe te voegen: Sluis in het huidige Zeeuws-Vlaanderen. Over het ontstaan van deze havenstad aan het Zwin bestaat binnen de historiografie weinig eensgezindheid (Leloup & Vannieuwenhuyze, 2013, pp. 41-56). Vast staat dat de eerste vermelding van Sluis dateert uit 1290, maar of de stad op dat moment reeds een langere voorgeschiedenis kende dan wel kort voordien ex nihilo werd gesticht, is onduidelijk. De laatste visie werd verdedigd door Jozef Backerra in zijn licen-tiaatsverhandeling (1959, pp. 16-29), maar zes jaar later schreef Jean Bovesse (1965, pp. 232-233) alweer dat Sluis geleidelijk en spontaan was gegroeid en dus al geruime tijd voor 1290 bestond. Latere auteurs namen zonder verdere argumenten aan de discussie toe te voegen de ene of andere visie over of beperk-ten zich tot het vermelden van de twee tegengestelde opvattingen. Vermeldenswaardig is de bijdrage van archeologen Ivar Schute en Paul van Kempen. In 2001 stelden zij een (ongepubliceerd) archeologisch adviesrapport op over de binnenstad van Sluis, waarin zij de twee bovengenoemde visies op het ontstaan van de stad trachtten te combineren: de oudste kern van Sluis zou spontaan zijn gegroeid, maar in een latere fase zou deze nederzetting planmatig zijn uitgebreid (Schute en van Kempen, 2001, p. 25). De twee archeologen, die zich uitsluitend baseerden op de bestaande historiografie, lieten jammer genoeg een verdere onderbouwing van deze stelling of een precieze chronologie achterwege.

Een andere kwestie die onopgehelderd blijft, heeft te maken met de naam van de stad. In de eer-ste decennia na 1290 benoemen de bronnen de stad namelijk met twee verschillende namen: Sluis en Lamminsvliet. Pas in de loop van de 14e eeuw kreeg Sluis de bovenhand, terwijl Lamminsvliet in onbruik raakte (Leloup & Vannieuwenhuyze, 2013, pp. 41-42). Rudolf Häpke (1904/05, pp. 79-80) veron-derstelde dat Lamminsvliet een lokale naam was voor een nederzetting die lieden van buiten de stad Sluis noemden. Volgens Elisabeth Gottschalk (1955, pp. 53-54) was Lamminsvliet de officiële benaming voor een nederzetting die in de volksmond Sluis werd genoemd. Ook over deze kwestie bestaan dus meningsverschillen.

In deze bijdrage wil ik een nieuw licht werpen op het ontstaan van Sluis en de stelling dat de Zwinhaven een gestichte stad was verder uitwerken. Onder een stadsstichting versta ik hier een bewuste poging door een heer om op een specifieke locatie een verstedelijkingsproces te initiëren of te versnel-len. Op 23 november 1290 verkondigden de kersverse schepenen van Lamminsvliet dat de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre hun nederzetting stadsrechten had verleend (Gilliodts-van Severen, 1874, pp. 260-261). Drie jaar later bakende de graaf het rechtsgebied van de nieuwe stad duidelijk af en verleende hij haar burgers tolvrijheid in Vlaanderen (Gilliodts-van Severen, 1891, pp. 261-263). Het staat dus vast dat Sluis omstreeks 1290 in juridische zin een geprivilegieerde stad werd. De vraag die centraal staat in dit

Page 6: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

106 WARD LELOUP

artikel is of de creatie van dit juridisch kader gepaard ging met de creatie van een ruimtelijk kader. Naast de traditionele tekstuele bronnen rond het ontstaan van Sluis waarop vroegere historici zich baseerden, speelt in dit onderzoek de stedelijke vorm een primaire rol. Uit de plattegrond van de stad vallen immers conclusies te trekken over haar totstandkoming en de mate van planning daarin. In wat volgt zal ik aan de hand van een 16e-eeuwse stadsplattegrond en een 14e-eeuws cijnsregister nagaan wat de middeleeuwse stedelijke vorm van Sluis vertelt over het ontstaan van de stad.

Bij de totstandkoming van stedelijke plattegronden onderscheidde geograaf Gerard Hoekveld drie aspecten die een rol spelen: de pre-stedelijke structuren, de stedelijke functies en het vormgevend vermo-gen van de mens ofwel de mate van planning (Hoekveld, Dieleman & Jobse, 1973, pp. 43-44). Omgekeerd kan de studie van een stadsplattegrond dus ook licht werpen op elk van deze drie factoren (Renes, 2005, pp. 16-17). Om de mate van planning in de vorming van het stedelijke landschap te achterhalen, baseer ik mij op een model uitgewerkt door de Amerikaanse archeoloog Michael Smith (2007). Die formuleerde een aanpak waarbij een analyse van enerzijds de onderlinge verhouding tussen gebouwen en ruimtes binnen de stad en anderzijds de standaardisatie van stedelijke vormen een genuanceerde evaluatie toe-laat van het geplande karakter van een stadsplattegrond.

De stedelijke vorm als bron voor de stadsgenese

Ondanks de rijke traditie van stadshistorisch onderzoek in Vlaanderen heeft de analyse van het mid del-eeuwse stedelijke landschap zelf nog maar op weinig aandacht kunnen rekenen (Rutte & Van nieuwen-huyze, 2015, p. 376). In Engeland bepleitten historicus Maurice Beresford (1967) en geograaf Michael Conzen (1968) al in de jaren 60 van de vorige eeuw de waarde van het stadslandschap en de stedelijke plattegrond als bron voor het onderzoek naar stadswording. Met hun werk legden zij de basis voor de subdiscipline van de stadsmorfologie die vooral in Groot-Brittannië sterk is ingeburgerd (bijvoorbeeld Lilley, 2000), maar de voorbije decennia ook door onderzoekers in de Nederlanden werd opgepikt (bij-voorbeeld Rutte & Van Engen, 2005; Rutte & Vannieuwenhuyze, 2015; Rutte & Abrahamse, 2016).

Het basisprincipe van stadsmorfologisch onderzoek is dat de vorm van een stadsplattegrond en zijn constituerende elementen indicaties geven voor hun ontstaan en ontwikkeling. Die constituerende ele-menten zijn in de eerste plaats de straten, percelen en gebouwen in de stad. Waar de vorm, plattegrond en architectuur van gebouwen relatief snel veranderen, kennen het wegennet en de perceelsstructuur een grotere inertie en continuïteit (Renes, 2005, pp. 33-35; Boerefijn, 2005, pp. 128-130). Dit weerspiegelt zich in de historische gelaagdheid van het stadslandschap: op een gegeven moment zijn in (een afbeel-ding van) het stedelijke landschap steeds topografische elementen en structuren met een verschil-lende ouderdom naast elkaar zichtbaar. Door op zoek te gaan naar vormen, patronen en variaties in deze structuren en deze te confronteren met historische, archeologische, toponymische en geografische gegevens, kan de onderzoeker het stadslandschap ontrafelen en inzicht verkrijgen in de verschillende fasen van de stadsontwikkeling.

Voor dit onderzoek maak ik gebruik van de stadsplattegrond van Sluis vervaardigd door Jacob van Deventer omstreeks 1560.2 Rond het midden van de 16e eeuw karteerde Van Deventer een 250-tal steden

2 Bibliotheca Nacional de España, Res. 207, nr. 70: Sluyss. Voor een facsimile en een beschrijving van de plattegrond: Rutte & Vannieuwenhuyze, 2018, pp. 254-255. Over de stadsplannen van Jacob van Deventer en hun waarde voor het stadsmorfolo-gisch onderzoek: Vannieuwenhuyze, 2012 en de bibliografische referenties aldaar.

Page 7: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 107

in de toenmalige Nederlanden in opdracht van de Habsburgse monarchie. De resulterende plannen tonen de steden en hun omgeving vanuit een orthogonaal perspectief waarbij de belangrijkste gebou-wen driedimensionaal zijn weergegeven. Hun waarde voor het stadsmorfologisch onderzoek ontlenen de plannen vooral aan hun geografische precisie. Bovendien gaat het om de oudste stadsplattegrond van Sluis en dus om een kaartbeeld dat het dichtst aansluit bij het middeleeuwse stadslandschap. Dat maakt van Van Deventers plattegrond een waardevolle bron voor een regressief onderzoek naar het vroegste stedelijke landschap en het ontstaan van Sluis.

Prominent aanwezig op de plattegrond zijn de dubbele stadsgracht aan de landzijde van de stad en het zogenoemde Groot Kasteel in het noorden. Deze verdedigingswerken dateren pas van na 1382 (van Dale, 1871, pp. 47-48). Binnen de omwalling is opvallend veel open, onbebouwde ruimte aanwezig, ten dele als een zone non aedificandi rondom het kasteel, maar ook als gevolg van de achteruitgang van de stad na de 15e eeuw. In het oosten van de stad zijn twee gebouwencomplexen prominent afgebeeld: het Grauwbroedersklooster en het Grauwzustersklooster, respectievelijk gesticht in 1443 en bij het begin van de 16e eeuw. Wat voor dit onderzoek relevant is, zijn de oudste topografische elementen afgebeeld op de plattegrond. Om die te identificeren, beroep ik mij op geschreven bronnen.

Plattegrond van de stad Sluis en haar omgeving in de stedenatlas van Jacob van Deventer. Het noorden ligt bovenaan de kaart (bron: Bibliotheca Nacional de España, Res. 207, nr. 70: Sluyss).

Page 8: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

108 WARD LELOUP

Een fragment uit het cijnsregister van Maria van Artesië. Hier worden percelen beschreven aan de zuid-zijde van de Pieter Crix strate ten oosten van de Sente Pieters strate in de Ouden Polre (bron: ADN, CC, 3990, folio 32v).

Situeringskaart van de Zwinstreek omstreeks 1300 (bron: Jan Trachet).

Situering van de Zwinstreek omstreeks 1300

Zandstreek

kustvlakte

water

havenplaats

Page 9: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 109

Niet enkel visuele, maar ook tekstuele bronnen kunnen een ruimtelijke dimensie hebben en infor-matie bieden om het middeleeuwse stadslandschap te reconstrueren (Lilley, 2012). Met name fiscale documenten zoals belastinglijsten of cijnsregisters kennen vaak een geografische indeling, waarbij betalers per straat en per huis staan neergeschreven. Op deze wijze bieden zij een administratieve en getekstualiseerde reproductie van de stedelijke ruimte (Lord Smail, 1999; Faibisoff, 2016). Ook de heren en dames van Sluis lieten in de middeleeuwen verschillende cijnsregisters opstellen om hun inkomsten uit grondcijnzen in kaart te brengen. Het vroegst bewaarde register dateert uit circa 1330 en somt de cijnzen op die toekomen aan Maria van Artesië.3 Het register beschrijft 891 percelen in en rond Sluis waarop Maria een cijnsrecht kon doen gelden; het is opgedeeld in 82 geografisch geordende hoofdstuk-ken, veelal straatzijden. Naast de naam van de belastingplichtige en het verschuldigde bedrag geeft het register bij zo’n driekwart van de percelen ook de oppervlakte en soms de belastingvoet. De confrontatie van Van Deventers stadsplattegrond met de topografische en toponymische gegevens uit dit cijnsregis-ter geven inzicht in het vroegste middeleeuwse stadslandschap en het ontstaan van Sluis. Alvorens de mate van planning in de stedelijke plattegrond bloot te leggen, begin ik evenwel met een bespreking van het eerste bepalende aspect in de totstandkoming van de stedelijke vorm: het pre-stedelijke land-schappelijke kader.

Het pre-stedelijke landschap

Centraal in het kaartbeeld tekende Van Deventer het Zwin. Sluis ontstond op de rechteroever van deze getijdengeul in een landschap dat sterk werd bepaald door de interactie tussen mens en water. In de eerste helft van de 12e eeuw hield een reeks stormvloeden huis in de regio ten noordoosten van Brugge. Daarbij werd het Zwin uitgeschuurd tot een diepe bevaarbare geul en kwam het omliggende gebied onder invloed van de getijden. Gedurende de late middeleeuwen vormde deze waterweg een belang-rijke commerciële as die de metropool Brugge verbond met de maritieme handelsroutes naar Noord- en Zuid-Europa (Dumolyn & Leloup, 2016). Vanaf haar ontstaan was het Zwin evenwel onderhevig aan het natuurlijk proces van verzanding en geleidelijk bracht de mens haar overstromingsvlakte opnieuw in cultuur door opeenvolgende bedijkingen en inpolderingen (Verhulst, 1995, pp. 29-44; Trachet et al., 2015). In Van Deventers tijd was het Zwin al gereduceerd tot een smalle vaargeul. Dat Sluis zelf ook ontstond op ingepolderde gronden, blijkt uit een klachtenbrief van de stad Damme uit het begin van de 14e eeuw.4 De Damse ambtenaren klaagden over inbreuken tegen het Damse meetrecht door de inwoners van Sluis. Naar eigen zeggen genoot Damme dit recht om de koopwaren in het Zwin te meten al ten dien tiden so was de Sluus water ende wase: water en modder en dus onbedijkt gebied. Nu verwierf Damme dit recht pas in 1269, waardoor de uitspraak van de Dammenaren zou impliceren dat het Sluisse grondgebied pas na die datum werd bedijkt (Warnkönig, 1837, pp. 19 en 21-22).

Ook het cijnsregister uit 1330 bevat heel wat toponiemen die verwijzen naar pre-stedelijke struc-turen en specifiek naar de bedijking van het Sluisse grondgebied. Zo is er sprake van een Ouden en een Nieuwen Polre en een Ouden en Niewen Dijc (zie p. 111). De Hoghe strate vormde de grens tussen de Oude

3 Archives Départementales du Nord (adn). Série B: Chambres des Comptes (cc), 3990: register met grondrenten voor Maria van Artesië te Sluis, z.d. [circa 1330].

4 Rijksarchief te Gent (rag). Graven van Vlaanderen. Charters. Chronologisch supplement, 384: klacht van de stad Damme gericht tot de graaf van Vlaanderen tegen de stad Sluis, z.d. [begin 14e eeuw].

Page 10: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

110 WARD LELOUP

en de Nieuwe Polder en gaat dus met zekerheid ook terug op een dijk. Het meest noordelijke stuk van de Hoogstraat werd aangeduid met de naam Pladerasch, een toponiem dat mogelijk verwijst naar bui-tendijkse schorren (Van Dale, 1875, p. 49). Bovendien omschrijft het cijnsregister de percelen aan de oostzijde van de Nieuwe Dijk en een deel van de Hoogstraat als ter zeewaerd gelegen. Van deze percelen werd enkel de breedte te vorhofde geregistreerd wat erop wijst dat zij aan de zeezijde nog aangroeiden.5 Hetzelfde geldt voor de percelen aan de zeezijde van de Nieuwe Kaai en de Brugstraat, welke straten dus ook begrenzingen vormden van het bedijkte gebied omstreeks 1330.

Uitgetekend op de plattegrond van Van Deventer verschaffen deze gegevens inzicht in de bedijkings-geschiedenis van het Sluisse grondgebied (zie p. 112). De verst landinwaarts gelegen en dus oudste dijk is de Oude Dijk die buiten de stad in noordoostelijke richting verder liep. Hoe oud deze dijk precies is, valt op basis van de beschikbare historische gegevens niet met zekerheid te zeggen. Mogelijk is de aanleg ervan in verband te brengen met de bedijkingsactiviteit van de Gentse Sint-Baafsabdij ten westen van Aardenburg omstreeks 1200 (Gottschalk, 1955, pp. 42, 53 en 56-57). In een volgende fase van de bedijking werd de Hoogstraat/Pladerasch aangelegd en daarmee de Oude Polder gecreëerd. Toen ook de schorren ten noorden van deze Oude Polder verlandden, ontstond hier de Nieuwe Polder door de aanleg van de Nieuwe Kaai/Dijk. Vóór de bouw van het Groot Kasteel liep deze dijk buiten de stad door om iets verder in noordoostelijke richting aan te sluiten op de Oude Dijk. In het zuiden van de stad lijkt de Brugstraat de enige dijk te zijn. Vroegere onderzoekers namen aan dat het een oude dijk betreft en dat Oude Dijk en Brugstraat samen de zeewerende dijk vormden ten tijde van het ontstaan van Sluis (van Dale, 1871, pp. 36 en 43; Schute & Van Kempen, 2001, pp. 19 en 24). Op basis van de gegevens in het cijnsregister valt deze stelling evenwel in twijfel te trekken.

Maria van Artesië, aan wie de grondcijnzen in het register als dame de l’Escluse toekwamen, was de weduwe van Jan van Namen. De link tussen het Sluisse grondgebied en de Naamse graven gaat terug tot het jaar 1282. In dat jaar schonk Gwijde van Dampierre de jurisdictie over een aantal schorren langs het Zwin aan Jan, zijn zoon en opvolger als graaf van Namen, waaronder alle buitendijkse gronden tussen Damme en Biervliet.6 Ongetwijfeld zal Jan deze gronden snel hebben laten inpolderen of ter bedijking hebben uitgegeven aan derden om hun rentabiliteit te vergroten (zie ook Gottschalk, 1955, pp. 105-106). Door de schenking van 1282 ontving Jan dus de onverdeelde rechten over deze buitendijkse gronden en het was op basis van deze rechten dat de gebruikers van het land hem een jaarlijkse grondcijns ver-schuldigd waren. Hieruit valt af te leiden dat de delen van Sluis die in het cijnsregister van 1330 worden vermeld in 1282 buitendijks lagen.

In het noorden van de stad konden de Naamse graven blijkens het register inderdaad enkel rechten doen gelden over de percelen aan de noordoostzijde van de Oude Dijk, wat bevestigt dat dit omstreeks 1282 een zeewerende dijk was. In het zuiden van de stad had Maria evenwel rechten over de gronden aan beide zijden van de Brugstraat. Zelfs de landen te Upscote en Berneem ten zuidoosten van de stad

5 Van enkele percelen aan de zeezijde van de Hoogstraat vermeldt het register expliciet dat zij achterwaerd ghevaren zijn: adn, cc, 3990, folio 25r.

6 Nous Guis, cuens de Flandres et marchis de Namur faisons savoir a tous que nous a Jehan de Namur nostre chier f il avons donne et octroie […] tous les utdis gisant entre Dam et Biervlet […] et li avons donnei et octroie a ilec et a ses hoirs toutes les justices hautes et bas (Gilliodts-van Severen, 1891, pp. 351-352). Deze woeste gronden kwamen toe aan de Vlaamse graaf op basis van diens wildernisregaal.

Page 11: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 111

Brabanderstraat 46

Brugstraat [Rue de Bruges] 1

Geldeloozestraat* 52

Grote Kloosterstraat of Rikerstraat 50

Heer Boudewijnsstraat of Windgat

[Sire Boidins strate] 16

Hendrik Baststraatje 19

Hoogstraat [Hoghe strate] 30

Kamperstraat [Camperstrate] 3

Kapellestraat 44

Kerkstraat 41

Kleine Kloosterstraat of Hugo Janszoon -

straat 49

Krepelstraat 42

Maagdenstraat [Rue des Pucelles] 2

Meerminnestraat [Willem filius Meus strate (?)] 12

Melkstraatje 51

Minnestraatje 43

Molenstraatje 6

Mortierstraat 40

Mosselstraatje 8

Nieuwe Kaai [Caye] 37

Nieuwe Kaai [Niewen Dijc] 39

Nieuwe Steeger 36

Onze-Lieve-Vrouwesteeger [eskelle Nostre

Dame] 18

Onze-Lieve-Vrouwestraat [Rue Nostre Dame] 17

Oostkeurestraat 54

Oude Dijk of Zuiddijk [Ouden Dijc] 13

Pannenkoekstraat [Pancoeke strate] 24

Pasteistraat 14

Pieter Cricsstraat [Pieter Crix strate] 27

Pijnersdijk [Pladerasch] 35

Raas [Hoghe strate] 34

Ribaudstraat [Pieter Crix strate] 26

Ridderstraat 47

Sint-Annastraat [Sente Annen strate] 32

Sint-Brandarisstraat 53

Sint-Jacobssteeger [Sinte Jacops steeghere] 23

Sint-Jacobsstraat [Sinte Jacops strate] 22

Sint-Jacobsstraat bezuiden dijks 48

Sint-Jansdam [Sente Jans damme] 29

Sint-Jansstraat [Sente Jans strate] 28

Sint-Jorisdam 38

Sint-Jorisstraat [Sente Joris strate] 33

Sint-Lievenssteeger 11

Sint-Lievensstraat of Oostzijde van de Vliet

[sur le waterganc vers le crane] 10

Sint-Nikolaassteeger [eskelle Saint Nicolai] 21

Sint-Nikolaasstraat of Wollestraat

[Wullenstrate] 20

Sint-Pietersstraat [Sente Pieters strate] 31

Smedenstraat [Rue des Fevers] 7

Speelstraat [Spelestrate] 25

Vissersstraat [Rue delle Piere] 4

Vleeshouwersstraat [sur le waterganc ou coste

vers oest] 5

Westzijde van de Vliet of Visserssteeger

[sur le waterganc ou coste vers west] 9

Willem Thoroutstraat [Rue Willaume de Thoroud]

15

Zuidkeurestraat 45

Historische straatnamen van middeleeuws Sluis*

Historische straatnamen van middeleeuws Sluis, gebaseerd op Van Dale, 1875. De straatnamen uit het cijnsregister van 1330 (ADN, CC, 3990) zijn weergegeven tussen vierkante haakjes. Merk op dat het register deels in het middelfrans, deels in het middelnederlands is opgesteld, zonder voor de hand liggende verklaring. * De middeleeuwse straatnaam is onbekend. Geldeloozestraat is de huidige straatnaam.

Legenda

Page 12: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

112 WARD LELOUP De bedijking van het Sluisse grondgebied tot 1330.

Eigen bewerking van de plattegrond van Van Deventer.

De bedijking van het Sluisse grondgebied tot 1330

1. Oude Polder

2. Nieuwe Polder

3. Oude Dijk

4. Zuidkeurestraat/Sluiswegdijk

5. Hoogstraat

6. Pladerasch

7. Brugstraat

8. Nieuwe Kaai

9. Nieuwe Dijk

10. Upscote

11. De waterganc

12. Houden waterscep

Page 13: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 113

behoorden tot het rechtsgebied van de Naamse graven.7 Dit wijst erop dat omstreeks 1282 ten zuiden van het latere Sluis nog een grote onbedijkte vlakte lag. Vermoedelijk situeerde zich hier een kleinere, verlande Zwinarm (vergelijk Gottschalk, 1955, p. 57; Verhulst, 1959). Het toponiem ‘Lamminsvliet’ kan met deze geul in verband worden gebracht. ‘Vliet’ (van het Germaanse f leuta) verwijst immers naar een natuurlijke waterloop en specifiek naar kleinere geulen in een getijdenlandschap (Tys, 2013, p. 206). De bedijking van deze vlakte door de aanleg van de Brugstraat dateert dus pas van na 1282. Aan de noord-zijde ervan vormde een kleine kreekrug tussen Sluis en het dorpje Heile een verhoging in het landschap (Gottschalk, 1955, p. 58). De weg die over deze natuurlijke hoogte liep, de Sluisweg, vormde dan mogelijk de grens tussen de bedijkte gebieden en de onbedijkte overstromingsvlakte van de Lamminsvliet. Op de 16e-eeuwse kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus is deze weg tot aan de Sluisse stadswal-

7 adn, cc, 3990, folio 42v-44r. De ligging van deze gronden wordt verduidelijkt door een later, gelijkaardig register uit 1388: la terre de Berneem gistants au debout de la terre de Upscote zuud vers Ardenbuerch (Algemeen Rijksarchief (ara), Rekenkamer (rk), 45325, ‘register met inkomsten uit gronden te Sluis, toekomende aan de hertog van Bourgondië’, s.d. [circa 1388], folio 59v).

Detail uit de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus uit 1571. De dijken rondom Sluis kleurde Pourbus wit, met onderaan de Sluisweg (bron: Musea Brugge, www.lukas.web.be, Art in Flanders vzw, foto: Hugo Maertens).

Page 14: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

114 WARD LELOUP

len aangegeven als een dijk door middel van een witte lijn, net als de Brugstraat, de Oude Dijk en de Nieuwe Dijk (Verhulst, 1998, pp. 37-39). Binnen de stad lijkt de Zuidkeurestraat een logisch vervolg van de Sluiswegdijk, die dan via de zuidzijde van de Korenmarkt en de Kapellestraat aansloot op de Oude Dijk.8

In 1282 was een groot deel van het grondgebied waar Sluis zou ontstaan dus nog niet beschermd door dijken. Enkel het land ten oosten van de Oude Dijk en de Sluisweg was toen reeds ingepolderd. Nadat Jan van Namen in het bezit kwam van de buitendijkse gronden, liet hij ze systematisch indijken. In een eer-ste fase werden de Hoogstraat en de Brugstraat aangelegd met tussenin de Vismarkt en de binnenhaven. In het noorden ontstond hierdoor de Oude Polder terwijl in het zuiden de oude overstromingsvlakte van de Lamminsvliet in cultuur werd gebracht. Na het afdammen van deze oude getijdengeul zorgde een nieuw kanaal, de waterganc, voor de afwatering van het bedijkte gebied. Dit kanaal, zichtbaar op de plattegrond van Van Deventer in het zuiden van de stad, mondde via een sluis onder de Vismarkt uit in de Sluisse binnenhaven. Pas nadat ten noorden van de Oude Polder opnieuw schorren waren ontstaan, werd de Nieuwe Dijk aangelegd en ontstond de Nieuwe Polder. In de halve eeuw tussen de schenking van 1282 en het opstellen van het cijnsregister in circa 1330 transformeerden al deze gronden van onbedijkte schorren tot stedelijk gebied. Het register vermeldt immers al bijna alle straten die ook op de 16e-eeuwse stadsplattegrond van Jacob van Deventer zijn afgebeeld. Nu rijst de vraag in hoeverre de stedelijke vorm van Sluis indicaties geeft over de mate van planning in dit verstedelijkingsproces en de functies van de nieuwe nederzetting.

Een geplande havenstad?

Er heeft nooit zoiets bestaan als een ‘organische’, uit zichzelf gegroeide stad. De vorming en continue ontwikkeling van het (stedelijke) landschap is in grote mate een resultante van al dan niet doelbewuste menselijke acties en keuzes, zij het op verschillende schaalniveaus. Dat kan gaan van een individu dat een huis bouwt op een bepaalde plek, tot het langdurig gebruik van een specifieke route door een groep mensen, tot de planmatige aanleg van een grootschalige stedelijke infrastructuur door een heer. In zekere zin is dus elk stadslandschap ‘gepland’, maar daarbij bestaan wel gradaties in de mate van plan-ning en centrale aansturing van de stadsontwikkeling. Adam Smith (2003, geciteerd in Smith, 2007, p. 5) stelt dan ook dat the opposition is thus not between the planned and the organic but between various competing plans and their vision of the proper role of political authorities in landscape production. Vertrekkend vanuit deze vaststelling dat de dichotomie tussen geplande en ongeplande steden te simplistisch is, reikte archeo-loog Michael Smith een model aan om de mate van planning af te leiden uit een stedelijke plattegrond. Daarbij onderscheidt hij een aantal aspecten waarin planning tot uiting komt, geclusterd rond twee concepten, met name de onderlinge coördinatie van gebouwen en ruimtes binnen de stad enerzijds, en de standaardisatie van stedelijke vormen anderzijds (Smith, 2007, pp. 7-30). In wat volgt laat ik mij door dit model inspireren om de mate van planning in het ontstaan van Sluis te achterhalen.

Het eerste concept – de onderlinge coördinatie van gebouwen en ruimtes – hangt samen met de ordening en regelmaat in de stedelijke vorm. Op het plan van Jacob van Deventer springt de vrij regel-

8 Dit kan verklaren waarom het straatje in het verlengde van de Oude Dijk tussen de Kapellestraat en de Vismarkt tot op heden de naam Meerminnestraat draagt (van Dale, 1875, p. 35). Ook in het cijnsregister van 1330 draagt dit straatstuk mogelijk een andere naam, de Willem filius Meus strate, hoewel de identificatie hier onzeker is. Dit kan erop wijzen dat dit geen deel was van de oorspronkelijke Oude Dijk.

Page 15: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 115

Het middeleeuwse Sluisse wegennet

1. Vismarkt

2. Melkmarkt

3. Korenmarkt

4. Sint-Janskerk

5. Onze-Lieve-Vrouwekerk

6. Poorthuis

Dijken

Straten vermeld in het cijnsregister

Het middeleeuwse Sluisse wegennet. Eigen bewer-king van de plattegrond van Van Deventer.

Page 16: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

116 WARD LELOUP

matige ordening van het Sluisse wegennet in het oog, althans wat betreft de in het cijnsregister ver-melde straten (zie p. 115). Die straten zijn opvallend recht en de wegen die het duidelijkst afwijken van dit patroon – met name de Brugstraat, de Hoogstraat en de Oude Dijk – gaan zoals net aangetoond terug op dijken die aan de stadsontwikkeling voorafgingen. Daarbij valt nog op te merken dat Van Deventer de straten op zijn plattegronden over het algemeen breder en bochtiger weergaf dan in werkelijkheid het geval was (Visser, 1965, pp. 120-121). Op een hedendaags perceelsplan is de rechtlijnigheid van de (over-gebleven) straten inderdaad nog meer uitgesproken. In de Oude en Nieuwe polder toont Van Deventers plattegrond acht noordwest-zuidoost georiënteerde straten die van de Oude Dijk naar het Zwin leidden, min of meer parallel aan de binnenhaven. Opvallend is dat elk van deze straten genoemd is naar een hei-lige. Het cijnsregister vermeldt omstreeks 1330 overigens nog drie andere ‘heiligenstraten’ in de Nieuwe Polder, waarvan op de 16e-eeuwse kaart van Van Deventer geen spoor meer te bekennen is.9 Het is plau-sibel dat deze straten dezelfde oriëntering hadden als de andere heiligenstraten. Min of meer haaks op deze straten lopen twee paar parallelle, noordoost-zuidwest georiënteerde straten. Het noordelijke paar loopt evenwijdig aan de Hoogstraat, terwijl het verloop van het zuidelijke paar bepaald lijkt te zijn door de Oude Dijk en haaks staat op de binnenhaven. Deze straten dragen in het cijnsregister dan weer de namen van personen (de rue Willaume de Thoroud, de Ser Boidins strate, de Pancoeke strate en de Pieter Crix strate). Een voorzichtige hypothese is dat deze personen ontwikkelaars waren tijdens de vroegste fase van de stadswording.10

Ook in het zuidelijke stadsdeel is een aantal straten te zien met eenzelfde oriëntatie als de heiligen-straten in de Oude Polder. De zuidelijkste van deze straten, de Maagdenstraat, maakt een rechte hoek en loopt verder in noordoostelijke richting, parallel met de noordwest-zuidoost georiënteerde straten in de Oude Polder. Het afwijkende verloop van de Vleeshouwersstraat is toe te schrijven aan haar ligging naast het afwateringskanaal. Ook de Smedenstraat ten oosten van de Brugstraat vormt een anomalie in het globale wegenpatroon. Dit straatje valt op door haar ligging in het verlengde van de Oude Dijk. Misschien maakte het oorspronkelijk deel uit van een dam door de Lamminsvliet?

De min of meer rechte, parallel georiënteerde straten geven de Sluisse plattegrond een regelmatig voorkomen, wat wijst op een doordachte, centraal gestuurde stadsuitleg. Daarbij is het belangrijk op te merken dat rechte straten en een regelmatige plattegrond al in de middeleeuwen tot het ideaalbeeld van de stedelijke vorm behoorden, zowel uit praktische als symbolische overwegingen. Uiteraard had-den pre-stedelijke structuren, zoals agrarische verkavelingen of dijken, en de technische mogelijkheden bij het uitwerken van een plattegrond in het landschap een invloed op de uiteindelijke vorm van het stadslandschap, maar dat neemt niet weg dat de meerderheid van de middeleeuwse gestichte steden toch gekenmerkt werd door een in essentie regelmatige plattegrondstructuur (Boerefijn, 2016a; Lilley, 1998).

Van Deventer gaf de invulling van de bouwblokken slechts gestandaardiseerd weer. Op basis van

9 Het betreft de Sint-Pauwels-, Sint-Katelijne- en Sint-Lievensstraat. Deze straten verdwenen aan het einde van de 14e eeuw bij de aanleg van het Groot Kasteel en de Sluisse stadswallen (ara, rk, 45325, folio 41r, 47v, 62r en 62v).

10 Een rentebrief uit 1324 vermeldt een zekere Hughe Pankoeke als huiseigenaar te Sluis (rag, Sint-Baafs (sb), 662). Mogelijk is de Pancoeke strate dus vernoemd naar een lid van deze familie Pankoeke. Ook de Willem filius Meus strate kan aan dit lijstje toegevoegd worden en het is plausibel dat het toponiem Spelestrate eveneens is afgeleid van een persoonsnaam. In 1330 betaalden Pieter Kricke en Willem filius Meus cijnzen op percelen in de naar hen genoemde straten (adn, cc, 3990, folio 11v en 23v).

Page 17: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 117

zijn plattegrond is niet te achterhalen of eenzelfde regelmaat terug te vinden is in de verkaveling van deze bouwblokken. Wel geeft het cijnsregister informatie over de oppervlakte van 511 percelen in de stad. Op één perceel van 234 roeden aan de rand van de stad na, variëren deze oppervlaktes tussen 1 en 72 vierkante roeden (resp. 14,75 m2 en 10,62 are). Gemiddeld was een perceel in de stad 15 vierkante roeden groot (circa 220 m2), maar in de oppervlaktes van de percelen is weinig regelmaat te vinden. Opvallend is wel dat de drie meest voorkomende oppervlaktes (12 r2, 24 r2 en 18 r2) veelvouden zijn van zes maar om hieruit een zekere standaardisatie af te leiden bij de uitleg van de percelen is voorbarig. De verde-ling, grootte en prijs van de percelen in de nieuwe stad kan evengoed bepaald zijn door een gevarieerde vraag en de werking van de vastgoedmarkt (Boerefijn, 2016b). Een systematische analyse van de vroegste, 19e-eeuwse kadasterplannen van Sluis in de geest van de Engelse Town Plan Analysis zou hier meer licht op kunnen werpen, maar valt buiten het bestek van dit artikel (zie Lilley, 2000).

Hedendaags perceelsplan van Sluis. De rechtlijnigheid van de overgebleven straten ten noord-oosten van de binnenhaven is uit -gesproken (eigen bewerking van de Digitale kadastrale kaart: https://www.pdok.nl/nl/producten/ pdok-downloads/basisregistratie kadaster/digitale-kadastrale-kaart).

Hedendaags perceelsplan van Sluis

Openbare weg

Water

Perceelsgrenzen

Page 18: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

118 WARD LELOUP

De vroegere Heer Boudewijnstraat (huidige Julia-nastraat/Dinsdagstraat) kent vandaag nog steeds een opvallend recht verloop (foto: auteur, 2018). De oude binnenhaven van Sluis – vandaag het eind-

punt van de Damse Vaart – was het brandpunt van de middeleeuwse stad en een bepalend element voor de stedelijke plattegrond (foto: auteur, 2018).

Page 19: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 119

Smith wijst ook op monumentaliteit in het stedelijke landschap als een indicatie voor planning. Bij gebrek aan informatie over de bebouwing in het vroege Sluis valt ook hierover weinig met zekerheid te zeggen. Wel kan de Sint-Janskerk behoorlijk monumentaal worden genoemd. In 1325 stond Jan van Namen een stuk grond af voor de bouw van deze kerk (Piot, 1890, p. 130). De driebeukige Romaanse kruis-kerk die daar verrees mat 87 bij 34 meter, indrukwekkend groot voor een nieuwe kerk in een jonge neder-zetting (Hendrikse & Pals, 2006, p. 5). Niet zozeer monumentaal maar wel opvallend is ook de uitge-breide haveninfrastructuur in Sluis. De stad beschikte omstreeks 1330 over een binnenhaven met kades en zelfs een kraan.11 Verder lagen nog verschillende steigers langs de Hoogstraat en ook het zuidelijke deel van de Nieuwe Dijk werd aangeduid als Caye. Dit contrasteert sterk met de andere Zwinhavens die, met uitzondering van Damme, amper over noemenswaardige haveninfrastructuur beschikten (Trachet et al., 2017, pp. 126-128).

Het tweede concept dat Smith onderscheidt, is de standaardisatie van stedelijke vormen. Daarmee verwijst hij naar de aanwezigheid van gelijkaardige gebouwen en patronen in verwante steden die samenhangen met een gemeenschappelijk plan of gedachtengoed (Smith, 2007, pp. 25-29). Eerder wees Reinout Rutte al op de gelijkenissen in de ruimtelijke opbouw van Vlissingen, Veere en Brouwershaven (Rutte, 2013, pp. 108-114). Deze nieuwe havensteden werden in de decennia rond 1300 binnen korte tijd aangelegd op Schouwen en Walcheren (zie ook Henderikx, 2001, pp. 76-79). In elk van deze nederzettingen vormde de haven het centrale en bepalende element. De stratenplannen waren regelmatig opgebouwd en ingepast in de landschappelijke situatie ter plaatse, waarbij de loop van de zeedijk een belangrijk element was. Aparte marktpleinen ontbraken en handel speelde zich af op de kades langs de haven. Terwijl het stadhuis wel een centrale plek innam bij de haven, valt in deze drie nederzettingen de weinig prominente ligging van de kerk op (Rutte, 2013, p. 108).

De gelijkenissen met de stedelijke vorm van Sluis zijn opvallend. Ook daar werd een regelmatig stra-tenpatroon ingepast in de lokale landschappelijke situatie, waarbij de loop van de dijken een belangrijke factor vormde. De Sluisse binnenhaven vormde een centraal element in de plattegrond en het centrum van het economische leven in de stad. Niet alleen bevond zich daar de stedelijke hijskraan, het cijnsre-gister vermeldt er ook een vleeshuis.12 Afgezien van het plein in het verlengde van de binnenhaven – de Vismarkt – ontbrak net als in Vlissingen, Veere en Brouwershaven een apart marktplein. De Melkmarkt werd immers pas aangelegd na een stadsbrand in 1393 (Van Dale, 1875, pp. 16-17). Het poorthuis lag in 1330 al op de hoek van de Onze-Lieve-Vrouwestraat en de Oude Dijk, slechts één huizenblok van de haven verwijderd.13 De twee middeleeuwse kerken van Sluis – de Sint-Janskerk en de Onze-Lieve-Vrouwekerk – lagen daarentegen op minder prominente locaties. Sluis lijkt dus prima te passen in dit rijtje van doel-bewust gestichte havensteden op de Zeeuwse eilanden.

Lammins Vliet que on appelle Lescluze

De snelle ontginning van de buitendijkse gebieden, de regelmatige structuur van de Sluisse stadsplat-tegrond en de gelijkenissen met andere gestichte steden in de omgeving, wijzen op een hoge mate van

11 Een aanduiding in het cijnsregister luidt cest sur le waterganc vers le crane (adn, cc, 3990, folio 11r.). Zie ook Degryse, 1991, pp. 8-9.

12 adn, cc, 3990, folio 11r.13 adn, cc, 3990, folio 13r.

Page 20: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

120 WARD LELOUP

centrale sturing en planning bij de totstandkoming van Sluis in de decennia rond 1300. Ook over de ste-delijke functie biedt de stadplattegrond informatie: Sluis werd blijkens de configuratie van haar platte-grond doelbewust gecreëerd als een havenstad. Tot nog toe lag de focus op die delen van de plattegrond die al in het cijnsregister van 1330 werden vermeld. Het feit dat bepaalde gebieden niet aan bod komen in het cijnsregister wil niet zeggen dat daar omstreeks 1330 niets was.14 De Naamse graven hadden geen rechten over de gronden in het oostelijke stadsdeel omdat die in 1282 reeds bedijkt waren. De straten aan de oostzijde van de Oude Dijk vertonen een vrij regelmatig verloop en lijken aan te sluiten op het wegen-net in de Oude Polder. De zone langs de Zuidkeurestraat en specifiek rondom de Korenmarkt is evenwel minder goed in te passen in het globale, ordelijke wegennet. De straten tussen het afwateringskanaal en de Korenmarkt vertonen eerder een onregelmatige uitleg en ook de wegen die vanaf het trapeziumvor-mige marktplein in noordoostelijke richting lopen, vertonen wat oriëntatie betreft geen gelijkenissen met andere straten in de stad. Dit lijkt te suggereren dat deze zone op een minder gestuurde wijze tot stand is gekomen.

Het is goed mogelijk dat de zone rond de Korenmarkt de oudste kern van Sluis vormt en dateert van voor 1282.15 De Flandria Generosa C, een kroniek uit het begin van de 15e eeuw, bevat een korte ontstaans-legende van Sluis.16 Het verhaal is ongetwijfeld deels legendarisch en deels beïnvloed door de 15e-eeuwse situatie, maar opvallend is wel dat de auteur stelt dat Sluis ontstond op een heuvel. Verwijst dit naar de eerder vermelde kreekrug tussen Heile en Sluis? Deze natuurlijke hoogte in het landschap, vlakbij de Lamminsvliet en de monding van het Zwin maar afgeschermd van de directe invloed van de zee, leende zich mogelijk tot een spontane bevolkingsconcentratie van vissers en boeren uit de omgeving. Hoe oud deze agrarische kern precies is, valt bij gebrek aan schriftelijke bronnen evenwel niet vast te stellen.

Morfologisch werd deze oudste kern gevormd door twee assen: enerzijds de dijk gevormd door de Sluisweg, Zuidkeurestraat en Kapellestraat, anderzijds een weg die in noordoostelijke richting naar het dorp Hannekenswerve liep, de huidige Geldeloozestraat. Voordat Sluis een eigen parochie vormde, behoorde het gebied immers tot de parochie van Hannekenswerve en dienden de bewoners daar ter kerke te gaan (Backerra, 1959, p. 94). Waar beide assen samenkwamen, situeerde zich een plein (de latere Korenmarkt) waar de bewoners kleinschalig handel dreven. Rondom dit plein en langs de assen zal zich eenvoudige bebouwing hebben bevonden. Daarmee kan deze oudste nederzettingskern van Sluis vol-gens de typologie van Marc Antrop als een ‘dijkdorp’ benoemd worden (Antrop, 2007, pp. 103-105). Een ander voorbeeld van zo een dijkdorp is de nabijgelegen Zwinhaven Monnikerede (Trachet et al., 2017). Mogelijk had de oudste kern van Sluis zich naarmate de verzanding van de Lamminsvliet voortschreed al vóór 1282 uitgebreid ten zuiden van de Sluisweg op de natuurlijke verhoging of door kleinschalige bedijkingen en ophogingen, wat zou verklaren waarom de straten daar niet voorkomen in het Naamse cijnsregister en een eerder onregelmatig verloop tonen. Opvallend is de situering van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in deze zone. Over de oprichting van deze kerk is niets bekend, maar zij bestond zeker al in

14 Onder meer Backerra (1959, pp. 81-86) ging in de fout door hiervan uit te gaan.15 De Kerkestrate, Capelle strate, het Creipelstraetkin en het straetkin tieghen over tklocke huis streckende toter Minnebrucghen

(= Minnestraat) worden allemaal reeds vermeld in rentebrieven uit 1324 (rag, sb, 662 en 668).16 Erat quidam collis ad duas leucas de Brugis, ubi erat hospitium tale, quale (et quidam Lambertus nomine suscepit advenas et merca-

tores gratiose) processu temporis vocatum est Laminisvliete, quae nunc Sclusa dicitur [Er was een heuvel op twee mijl van Brugge, waar het zo aangenaam was, dat (en een man genaamd Lambertus ontving er hartelijk buitenlanders en kooplieden) het na verloop van tijd Lamminsvliet werd genoemd, wat we nu Sluis noemen] (De Smet, 1837, p. 25).

Page 21: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 121

1324 en was dus ouder dan de Sint-Janskerk.17 Mogelijk valt deze kerk dus in verband te brengen met de vroegste kern van Sluis.

Het idee van een oudere kern rond de Korenmarkt is zeker niet onverenigbaar met een stadsstich-ting op de aangrenzende, buitendijkse gronden in de decennia rond 1300. De mononucleaire visie op stadsontwikkeling is immers al lang achterhaald en ook nieuwe steden werden zelden ex nihilo gesticht (Boerefijn, 2013, pp. 3-5). Een dergelijke visie op het ontstaan van Sluis biedt ook een verklaring voor het voorkomen van de twee namen Sluis en Lamminsvliet. De oudere, agrarische nederzettingskern en de nieuwe havenstad vormden twee aparte entiteiten en werden dan ook met twee verschillende namen benoemd. Toen het bestuur van de nieuwe stad in 1290 bekendmaakte dat de Vlaamse graaf hen stads-rechten had verleend, deden zij dit als eschevins et communitez de le ville de Lammins Vliete (Gilliodts-van Severen, 1874, p. 260). De oudere nederzetting heette Sluis, vandaar dat in een oorkonde uit hetzelfde jaar 1290 sprake was van een oude polder inter Slepeldamme et Sluse.18 Die naam ontleende de nederzetting niet aan de sluis in de waterganc onder de Vismarkt zoals vaak beweerd, maar aan een oudere afwaterings-sluis in de Sluisweg. Aan de zuidzijde van de Oude Dijk liep inderdaad al in de 13e eeuw een afwaterings-gracht die vermoedelijk via deze sluis uitmondde in de Lamminsvliet (Van Dale, 1879, pp. 15 en 28-31) en nog in 1327 werd de ligging van een aantal percelen langs de Kapellestraat aangeduid als zuudhalf den

17 rag, sb, 662.18 rag, sb, 531: arbitramur quod polrus dicatus ultimo inter Slepeldamme et Sluse antiqua est. Deze oorkonde is gedateerd op 18 sep-

tember 1290 en vormt de oudste gekende vermelding van Sluis.

Afbeelding van Sluis op de kaart van de Zwinstreek door Jan van Herve (circa 1500). De havenstad aan het Zwin groeide snel na haar stichting uit tot een van de belangrijkste havens van het graafschap Vlaanderen (bron: Musea Brugge, www.lukas.web.be, Art in Flan-ders vzw, foto: Hugo Maertens).

Page 22: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

122 WARD LELOUP

houden waterscep van Sluis.19 In ruimtelijke zin groeiden de twee stadsdelen snel naar elkaar toe en vorm-den zij een eenheid die aangeduid werd met één naam. Daarbij bleek de naam van de oudere nederzet-ting al sterker ingeburgerd dan het nieuwere ‘Lamminsvliet’. Dat verklaart waarom in een oorkonde uit 1309 al sprake is van Lammins vliet que on appelle Lescluze (Gilliodts-van Severen, 1871, pp. 277-278).

Besluit

In zijn zoektocht naar overzicht in de stadswording in Nederland wist Reinout Rutte Sluis niet in te passen in de gevonden patronen (Rutte, 2005, p. 167; idem, 2013, p. 116). Hij bestempelde de stad als een anomalie, een uitzondering op de regel. De stad wordt doorgaans ingedeeld in de groep ‘havensteden in het westen’ (zie Rutte & Vannieuwenhuyze, 2014, p. 117; IJsselstijn & Rutte, ter perse) maar de kennis omtrent haar ontstaan blijft gebrekkig. Met dit artikel heb ik willen aantonen dat Sluis wel degelijk een gestichte stad was en thuishoort in het rijtje gestichte havensteden uit de decennia rond 1300. De stad werd niet ex nihilo gesticht: al in de loop van de 13e eeuw was er een nederzetting van vissers en boeren gegroeid. Tussen 1282 en uiterlijk 1330 werd een groot deel van de gronden nabij die oudere nederzet-tingskern ingepolderd en werd daar een regelmatig stratenplan uitgelegd. Omstreeks 1290 werd ook een juridisch kader voor de nieuwe stad Lamminsvliet gecreëerd. In zijn ruimtelijke opbouw vertoonde het stratenplan en de functionele indeling van de nieuwe stad sterke gelijkenissen met andere gestichte havensteden uit die regio en periode. Deze elementen wijzen op een hoge mate van centrale sturing en planning bij de totstandkoming van Sluis. De huidige analyse bevestigt dus de visie van archeo-logen Schute en Van Kempen: de stedelijke plattegrond van Sluis ontstond door de samensmelting van een oudere, agrarische kern en een nieuwe, geplande havenstad. Bovendien was de stichting van Sluis ook een uitzonderlijk succesverhaal: binnen korte tijd groeide de stad aan het Zwin uit tot een van de belangrijkste havens van het graafschap Vlaanderen, en bij uitbreiding van de Nederlanden.

Dit onderzoek vormt een pleidooi voor de waarde van de stedelijke plattegrond en een interdisci-plinaire insteek bij het onderzoek naar stadsgenese waarvoor schriftelijke bronnen vaak ontbreken. De voorbije jaren is de combinatie van historisch onderzoek, archeologie, toponymie, cartografie en geo-grafie ook voor de ontstaansgeschiedenis van andere steden een interessante benaderingswijze geble-ken (bijvoorbeeld Hillewaert, Hollevoet & Ryckaert, 2011; Vannieuwenhuyze et al. 2012; Trachet, 2016). Ook meer comparatief onderzoek naar stadsmorfologie kan vernieuwende resultaten opleveren (Rutte & Vannieuwenhuyze, 2015, pp. 393-395). Zo vertoonden Sluis, Vlissingen, Veere en Brouwershaven opval-lende gelijkenissen in hun ruimtelijke opbouw. Een verklaring voor deze gelijkenissen is moeilijker vast te stellen en verdient verder onderzoek. Hangt de gelijkaardige ruimtelijke opbouw van deze havenste-den samen met een wijder verspreid, tijdsgebonden ideaalbeeld over hoe een havenstad eruit zou moe-ten zien, of is dit het werk van éénzelfde bouwmeester (vergelijk Lilley, Lloyd & Trick, 2007)? Uiteraard is de visie die hier werd gepresenteerd op het ontstaan van Sluis niet definitief en is verder onderzoek aanbevolen. Vooral is het aan de stadsarcheologie om het hier gepresenteerde verhaal te bevestigen of te ontkrachten.

19 rag, sb, 684. Archeologisch onderzoek tussen de Kapellestraat en de Brabanderstraat (huidige J.H. van Dalestraat) legde een deel van deze 13e-eeuwse gracht bloot (Wattenberghe, 2012, p. 22).

Page 23: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 123

Literatuur

Antrop, M. (2007). Perspectieven op het landschap. Achter-gronden om landschappen te lezen en te begrijpen. Gent.

Backera, J. (1959). Ontstaan en ontwikkeling van Sluis tot de komst van de Bourgondiërs. Licentiaatsverhandeling Universiteit Gent.

Beresford, M. (1967). New Towns of the Middle Ages. Town Plantations in England, Wales and Gascony. Londen.

Boerefijn, W. (2005), ‘De totstandkoming van de stedelijke vorm’. In: R. Rutte & H. Van Engen (red.). Stadswording in de Nederlanden: op zoek naar overzicht. Hilversum, pp. 123-142.

Boerefijn, W. (2010). The Foundation, Planning and Building of New Towns in the 13th and 14th Centuries in Europe. An Architectural-historical Research into Urban Form and its Creation. Doctoraatsverhandeling Universiteit van Amsterdam.

Boerefijn, W. (2013). ‘De vorm van nieuwe steden uit de 13e en 14e eeuw’. Historisch-Geografisch Tijdschrift 31 (1), pp. 3-15.

Boerefijn, W. (2016a). ‘About the Ideal Layout of the City Street in the Twelfth to Sixteenth Centuries. The Myth of the Renaissance in Town Building’. Journal of Urban History 42 (5), pp. 938-952.

Boerefijn, W. (2016b). ‘House lots and houses in newly created towns in Europe, c. 1150-1350’. In: West- und mitteleuropäisher Hausbau im Wandel 1150-1350. Bericht über die Tagung des Arbeitskreises für Hausforschung e.V. in Cluny in Burgund (Frankreich) vom 03.-08. Oktober 2005 in Zusammenarbeit mit dem Centre d’Études Clunisiennes. Marburg, pp. 305-328.

Bovesse, J. (1965). ‘Notes sur l’Écluse et la maison comtale Namuroise à la fin du xiiie et au début du

xive siècle’. In: Hommages au professeur Paul Bonenfant (1899-1965). Études d’ histoire médiévale dédiées à sa mémoire par les élèves de son séminaire à l’Université Libre de Bruxelles. Brussel, pp. 231-253.

Clercq, W. de, J. Dumolyn & J. Haemers (2007). ‘ “Vivre Noblement”: Material Culture and Elite Identity in Late Medieval Flanders’. Journal of Interdisciplinary History 38 (10), pp. 1-31.

Conzen, M.R.G. (1967). ‘The Use of Town Plans in the Study of Urban History’. In: H.J. Dyos (red.). The Study of Urban History. The Proceedings of an International Round-Table Conference of the Urban History Group at Gilbert Murray Hall, University of Leicester on 23-26 September 1966. London, pp. 113-130.

Dale, J.H. van (1871). Een blik op de vorming der stad Sluis en op de aanleg harer vestingwerken van 1382 tot 1587. Middelburg.

Dale, J.H. van (1875). Naamlijst van de poorten, torens, steegers, markten, straten enz. der stad Sluis in het midden der 15e eeuw. Middelburg.

Degryse, R. (1991). ‘De oudste houten kranen in de Vlaamse en andere havens (13de-16de eeuw)’. Han-delingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge 128 (1-2), pp. 5-46 en 153-187.

Dhondt, J. (1948). ‘Développement urbain et initiative comtale en Flandre au xie siècle’. Revue du Nord 30 (118-119), pp. 133-156.

Dumolyn, J. & W. Leloup (2016). ‘The Zwin estuary: a medieval portuary network’. In: J.A. Solórzano Telechea, B.A. Bolumburu & M. Bochaca (red.). Las sociedas portuarias de la europa atlántica en la edad media. Logroño, pp. 197-212.

A Town Foundation along the Zwin. The Origin and Development of Sluis

This article investigates the origin of Sluis (NL), an important harbour in the late medieval County of Flan-ders. An analysis of the medieval town plan was per-formed, based on the 16th-century map by Jacob van Deventer and an early-14th-century rent register. This analysis suggests that the oldest nucleus of Sluis was a modest agrarian settlement near a small tidal inlet. Around 1300 the tidal inlet and the surrounding mud-

flats were embanked and a new settlement was laid out next to the older nucleus. The regularity and the arrangement of the new town plan, and the similarities with other nearby founded port towns, suggests that this new settlement was purposefully founded as a port town. The article argues for the value of town plans and an interdisciplinary approach for research into urban origins.

Page 24: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

124 WARD LELOUP

Faibisoff, L. (2016). ‘The route of governmentality. Surveying and collecting urban space in ducal Flo-rence’. In: N. Terpstra & C. Rose (red.). Mapping Space, Sense, and Movement in Florence. Historical gis and the early modern city. London en New York, pp. 33-52.

Gilliodts-van Severen, L. (1871). Inventaire des archives de la ville de Bruges. Section première: inventaire des chartes. Première série: treizième au seizième siècle, dl. 1. Brugge.

Gilliodts-van Severen, L. (1874). Coutumes des pays et comté de Flandre. Quartier de Bruges. Coutume de la ville de Bruges, dl. 1. Bruxelles.

Gilliodts-van Severen, L. (1891). Coutumes des pays et comté de Flandre. Quartier de Bruges. Coutumes des petites villes et seigneuries enclavées, dl. 3. Bruxelles.

Gottschalk, M.K.E. (1955). Historische Geografie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen. Deel i: Tot de St-Eliza-bethsvloed van 1404. Assen.

Häpke, R. (1904/05). ‘Die Entstehung von Sluis’. Hansisches Geschichtsblätter 32, pp. 63-80.

Henderikx, P.A. (2001). Land, water en bewoning. Waterstaats- en nederzettingsgeschiedenis in de Zeeuwse en Hollandse delta in de middeleeuwen. Hilversum.

Hendrikse, H. & E.-J. Pals (2006). Het Sint Janskerkhof in Sluis. Verleden, heden en toekomst. Sluis.

Hillewaert, B., Y. Hollevoet & M. Ryckaert (red.) (2011). Op het raakvlak van twee landschappen. De vroegste geschiedenis van Brugge. Brugge.

Hoekveld, G.E., F.M. Dieleman & R.B. Jobse (1973). Geografie van stad en platteland in de westerse landen. Roermond.

IJsselstein, M. & R. Rutte (ter perse). ‘Meer dan 120 steden en ruim 40 mislukkingen. 500 jaar stads-wording in Nederland (elfde-vijftiende eeuw)’. Jaarboek Amstelodamum.

Leloup, W. (2013). De vorming van Sluis. Het ontstaan en de ruimtelijke ontwikkeling van een laatmiddeleeuwse Zwinstad (ca. 1250-1560). Masterproef, ku Leuven.

Leloup, W. & B. Vannieuwenhuyze (2013). ‘Damme en Sluis: de oorsprong en vroege stadsontwikkeling van twee middeleeuwse Zwinstadjes’. Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge 150 (1), pp. 13-56.

Lilley, K.D. (1998). ‘Taking measures across the medi-

eval landscape: aspects of urban design before the Renaissance’. Urban Morphology 2 (2), pp. 82-92.

Lilley, K.D. (2000). ‘Mapping the Medieval City. Plan Analysis and Urban History’. Urban History 27 (1), pp. 5-30.

Lilley, K.D. (2012). ‘Imagined landscapes? Mapping Medieval Chester through literature, cartography and information technology’. In: S. Lavaud & B. Schmidt (red.). Représenter la ville: Moyen Âge- xxie siècle. Bordeaux, pp. 227-244.

Lilley, K.D., C.D. Lloyd & S. Trick (2007). ‘Designs and designers of medieval “new towns” in Wales’. Antiquity 81, pp. 279-293.

Lord Smail, D. (1999). Imaginary Cartographies. Possession and Identity in Late Medieval Marseille. Ithaca.

Piot, C. (red.) (1890). Inventaire des chartes des comtes de Namur, anciennement déposées au château de cette ville. Brussel.

Renes, H. (2005). ‘De stad in het landschap’. In: R. Rutte & H. Van Engen (red.). Stadswording in de Nederlanden. Op zoek naar overzicht. Hilversum, pp. 15-46.

Rutte, R. (2002). Stedenpolitiek en stadsplanning in de Lage Landen (12de-13de eeuw). Zutphen.

Rutte, R. (2004). ‘Steden, graven en machtspolitiek: stadsplanning in Vlaanderen en Gelre in de 12de en 13de eeuw’. Spiegel Historiael 39, pp. 143-169.

Rutte, R. (2005). ‘Stadslandschappen. Een overzicht van stadswording in Nederland van de elfde tot de vijftiende eeuw’. In: R. Rutte & H. Van Engen (red.). Stadswording in de Nederlanden. Op zoek naar overzicht. Hilversum, pp. 143-169.

Rutte, R. (2013). ‘Vierhonderd jaar stadswording in het mondinggebied van de Schelde. Ruimtelijke patronen en handelsstromen in de zuidwestelijke delta’. OverHolland 12/13 (9), pp. 98-128.

Rutte, R. & J.E. Abrahamse (2016). Atlas van de ver-ste delijking in Nederland. 1000 jaar ruimtelijke ontwikkeling. Bussum.

Rutte, R. & H. van Engen (red.) (2005). Stadswording in de Nederlanden. Op zoek naar overzicht. Hilversum.

Rutte, R. & B. Vannieuwenhuyze (2014). ‘Stadswording in de Lage Landen van de tiende tot de vijftiende eeuw. Een overzicht aan de hand van vijfhonderd

Page 25: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

EEN STADSSTICHTING LANGS HET ZWIN 125

jaar ruimtelijke inrichting’. Bulletin knob 114 (3), pp. 113-131.

Rutte, R. & B. Vannieuwenhuyze (2015). ‘Medieval Urban Form in the Low Countries: State of Research, Comparative Perspectives and Symbolic Meaning’. In: A. Simms & H.B. Clarke (red.). Lords and Towns in Medieval Europe. The European Historic Towns Atlas Project. Farnham, pp. 375-398.

Rutte, R. & B. Vannieuwenhuyze (2018). Stedenatlas Jacob van Deventer. 226 Stadsplattegronden uit 1545-1575. Schakels tussen verleden en heden. Bussum en Tielt.

Schute, I. & P. van Kempen (2001). Binnenstad Sluis. Gemeente Sluis-Aardenburg. Een archeologische inventarisatie en verwachtingskaart (raap-rapport, 718). Amsterdam.

Smet, J.-J. de (red.) (1837). Corpus Chronicorum Flandriae, dl. 1. Brussel.

Smith, M.E. (2007). ‘Form and Meaning in the Earliest Cities: A New Approach to Ancient Urban Planning’. Journal of Planning History 6 (1), pp. 3-47.

Soens, T. (2009). De spade in de dijk? Waterbeheer en rurale samenleving in de Vlaamse kustvlakte (1280-1580). Gent.

Trachet, J. (2016). Inland Outports: an interdisciplinary study of medieval harbour sites in the Zwin Region. Doctoraatsverhandeling Universiteit Gent.

Trachet, J., W. Leloup, K. Dombrecht, S. Delefortrie, J. Dumolyn, E. Thoen, M. van Meirvenne & W. de Clercq (2017). ‘Modelling Monnikerede. The Topographical Reconstruction of a Deserted Medieval Outport near Bruges’. The Medieval Low Countries. An Annual Review 4, pp. 91-130.

Trachet, T., S. Delefortrie, K. Dombrecht, J. Dumolyn, W. Leloup, E. Thoen, M. van Meirvenne & W. de Clercq (2015). ‘Turning Back the Tide: The Zwin debate in perspective. A historiographical review of the medieval port system northeast of Bruges’. Revue du Nord 97 (413), pp. 305-321.

Tys, D. (2013). ‘The Medieval Embankment of Coastal Flanders in Context’. In: E. Thoen et al. (red.). Landscapes or seascapes? The history of the coastal environment in the North Sea area reconsidered.

Turnhout, pp. 199-239.Vannieuwenhuyze, B. (2012). ‘Les plans de villes de

Jacques de Deventer (xvie siècle). État de la question et pistes de recherche’. Revue du Nord 94, pp. 613-633.

Vannieuwenhuyze, B., P. Charruadas, Y. Devos & L. Vrydaghs (2012). ‘The medieval territory of Brussels: A dynamic landscape of urbanisation’. In: S.J. Kluiving en E. Guttmann-Bond (red.). Landscape archaeology between Art and Science. From a multi- to an interdisciplinary approach. Amsterdam.

Verhulst, A. (1959). ‘Middeleeuwse inpolderingen en bedijkingen van het Zwin’. Tijdschrift van de Belgische Vereniging voor Aardrijkskundige Studies 28, pp. 21-54.

Verhulst, A. (1967). ‘Initiative comtale et développement économique en Flandre au xiie siècle: le rôle de Thierry et de Philippe d’Alsace (1128-1191)’. In: Miscellanea Mediaevalia in memoriam Jan Frederik Niemeyer. Groningen, pp. 227-240.

Verhulst, A. (1995). Landschap en landbouw in middeleeuws Vlaanderen. Brussel.

Verhulst, A. (1998). ‘Het landschap van het Brugse Vrije volgens het kaartbeeld van Pieter Pourbus’ Grote Kaart van het Vrije’. In: B. van der Herten (red.). Het Brugse Vrije in Beeld. Fascimile-uitgave van de Grote Kaart geschilderd door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). Leuven, pp. 37-42.

Verhulst, A. (1999). The Rise of Cities in North-Western Europe. Cambridge.

Visser, J.C. (1965). ‘De waarde van de stedenatlas van Jacob Van Deventer voor de topografie van de laatmiddeleeuwse stad’. In: Beiträge zur Wirtschafts- und Stadtgeschichte. Festschrift für Hektor Ammann. Wiesbaden, pp. 116-123.

Vries, J. de (1984). European Urbanization, 1500-1800. London.

Warnkönig, L. (1837). Flandrische Staats- und Rechtsgeschichte bis zum Jahr 1305, dl. ii.2. Tübingen.

Wattenberghe, J.E.M. (2012). Archeologisch onderzoek De Lindenhoeve, Beestenmarkt 4 te Sluis (Grontmij archeologische rapporten 1190). Middelburg.

Page 26: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht op het gebied van de histo-rische geografie. Het verschijnt vier keer per jaar. Het THG bouwt voort op het Historisch-Geografisch Tijdschrift.

RedactieJaap Evert Abrahamse, Henk Baas, Sonja Barends, Thomas van den Brink (redactie- secretaris), Linde Egberts, Marcel IJsselstijn, Marty de Harde, Menne Kosian en Hans Renes

SecretariaatKopij en correspondentie kunnen worden gestuurd aan: Thomas van den BrinkEuropaplein 655, 3526 WN [email protected]

RecensiesTe bespreken publicaties kunnen worden gestuurd aan:J. (Hans) RenesFaculteit GeowetenschappenPostbus 80115, 3508 TC Utrecht(Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht)

BasisvormgevingJan Johan ter Poorten, Aperta, Hilversum

AbonnementenRegulier jaarabonnement (4 nrs) € 35,– (buiten Nederland € 45,–); studenten € 15,– (buiten Nederland € 25,–); institutioneel abonnement € 48,– (buiten Nederland € 58,–)

Uitgever & AbonnementsadministratieUitgeverij VerlorenTorenlaan 25, 1211 JA Hilversum035-6859856www.verloren.nl/thg | [email protected]

ISSN 2468-2187 ISBN 978-90-8704-736-8

© 2018 | Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this publication may be re pro duced in any form without written permission from the publisher.

Tijdschrift voor

Historische Geografie

Het Tijdschrift voor Historische Geografie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bij-drage van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

OmslagfotoPlattegrond van de stad Sluis en haar omgeving in de stedenatlas van Jacob van Deventer. Het noorden ligt bovenaan de kaart (bron: Bibliotheca Nacional de España, Res. 207, nr. 70: Sluyss).

Aanwijzingen voor de auteursDeze kunnen worden aangevraagd bij de redactie: [email protected].

Over de auteurs

Marcel IJsselstijn (1985) is historisch-geograaf en stedenbouwhistoricus. Momenteel is hij als pro-movendus verbonden aan de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden.

Jan Wegner studeerde bouwkunde, met als specialisatie stedenbouwkunde. In zijn studententijd was hij werkzaam als student-assistent bij prof. J.H. Froger, en daarna bij prof. J.C. Visser. Na zijn afstuderen werd hij Vissers naaste medewerker als universitair docent, met als specialisaties beschermde stads- en dorpsgezichten en stedenbouwgeschiedenis.

Reinout Rutte is stadshistoricus en universitair docent bij de sectie geschiedenis aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit in Delft.

Wim Boerefijn is architectuurhistoricus. In 2010 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op The Foundation, Planning and Building of New Towns in the 13th and 14th Centuries in Europe. Hij werkt als adviseur cultuurhistorie voor de gemeente Apeldoorn.

Ward Leloup (1991) studeerde Geschiedenis aan de KU Leuven (2013). Hij is werkzaam als weten-schappelijk medewerker aan de Universiteit Gent en als mandaatassistent aan de Vrije Universiteit Brus-sel. Momenteel voert hij een doctoraatsonderzoek naar de socio-professionele topografie van Brugge en Mechelen tussen de 14e en de 16e eeuw.

Hans Renes werkt als historisch-geograaf bij de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht en als hoogleraar Erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit.

Bram Vannieuwenhuyze (1980) is bijzonder hoogleraar historische cartografie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast werkt hij als zelfstandig onderzoeker en gids voor Caldenberga en doceert hij aan de Centrum voor Volwassenenonderwijs COOVI in Anderlecht.

Jan Brouwer (1957) studeerde architectuur, stedebouw en landschap aan de Technische Universiteit Delft. Hij werkte tot 1991 als architect bij verschillende bureaus en vanaf 1991 als stedebouwkundig ont-werper voor de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Zaandam.

3e jaargang (2018) 2Landschap • stad • geschiedenis

Page 27: Vrije Universiteit Brussel Een stadsstichting langs het Zwin ......Het Tijdschrift voor Historische Geografie bevat artikelen, interviews, rubrie-ken, boekbesprekingen en een literatuuroverzicht

Tijdschrift voor Historische G

eografie | 3 (2018) 2

3E JAARGANG 2018 NUMMER 2

Nieuwe steden in de Nederlanden (1270-1450)

Ontstaansgeschie- denis en ontwik- keling van Sluis

Tijdschrift voor

Historische GeografieLANDSCHAP • STAD • GESCHIEDENIS

Themanummer Nieuwe steden in de middeleeuwen

INHOUD

Tijdschrift voor Historische Geografie 3e jaargang (2018) 2

Redactioneel 65

Bescheiden pionier. In Memoriam Jacobus Christiaan (Ko) Visser 67Marcel IJsselstijn, Reinout Rutte en Jan Wegner

Artikelen

De creatie van nieuwe steden in de 13e-14e eeuw in Europa. Een inleiding 78Wim Boerefijn

Nieuwe steden in de Nederlanden (1270-1450) 91Reinout Rutte

Een stadsstichting langs het Zwin. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sluis 104 Ward Leloup

Serie dorpen. Asperen, een boerenstad aan de Linge 126 Hans Renes

Landschap op papier. Laatmiddeleeuws Ieper verkleind (1383) en gekarteerd (1610) 140 Bram Vannieuwenhuyze

Middeleeuwse steden als inspiratiebron voor de nieuwe stad van nu 143Jan Brouwer

Boekbesprekingen 155Literatuuroverzicht 162Berichten 173

9 789087 047368