vira - bouw-vastgoed - def2deronde... · hoofdstuk 1 de onderwijsvisitatie van de professioneel...

299
ONDERWIJSVISITATIE bouw vastgoed Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed aan de Vlaamse hogescholen Vlaamse Hogescholenraad 4 september 2008

Upload: others

Post on 04-Jul-2020

6 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

bouw vastgoed Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed aan de Vlaamse hogescholen

V l a a m s e H o g e s c h o l e n r a a d

4 september 2008

Page 2: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

D e o n d e r w i j s v i s i t a t i e b o u w e n v a s t g o e d

Ravensteingalerij 27, bus 3 1000 Brussel tel.: 02 211 41 90 [email protected] Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden op het VLHORA-secretariaat. Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op http://www.vlhora.be/visitaties en accreditatie/visitatierapporten.htm Wettelijk depot: D/2008/8696/1

Page 3: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

voorwoord De visitatiecommissie brengt met dit rapport verslag uit over haar oordelen en de daaraan ten grondslag liggende motivering, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit het onderzoek dat zij heeft verricht naar de onderwijskwaliteit van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed in Vlaanderen. De visitatiecommissie heeft hierbij de vernieuwde visitatieprocedure Handleiding onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA (februari 2005) gevolgd, waarbij zij niet enkel aanbevelingen en suggesties formuleert in het kader van de continue kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs, maar ook een oordeel geeft in het kader van de accreditatie van de opleiding. De visitatie en dit rapport passen in de werkzaamheden van de hogescholen en van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs. Met dit rapport wordt de bredere samenleving geïnformeerd over de wijze waarop de hogescholen en meer bepaald de betrokken opleiding omgaat met de kwaliteit van haar onderwijs. Toch is het rapport in de eerste plaats bedoeld voor de hogeschool die de opleiding aanbiedt. Op basis van de bevindingen van het rapport kan de hogeschool nu en in de nabije toekomst actie nemen om de kwaliteit van het onderwijs in de opleiding te handhaven en verder te verbeteren. De lezer moet er zich echter terdege bewust van zijn dat het rapport slechts een momentopname biedt van het onderwijs in de opleiding en dat de rapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg. De VLHORA dankt allen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit proces van zelfevaluatie en visitatie. De visitatie was niet mogelijk geweest zonder de inzet van al wie binnen de hogeschool betrokken was bij de voorbereiding en de uitvoering ervan. Tevens is de VLHORA dank verschuldigd aan de voorzitter, de leden en de secretarissen van de visitatiecommissie voor de betrokkenheid en deskundige inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd. Ann Verreth Bert Hoogewijs secretaris-generaal voorzitter

Page 4: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

4 |

Page 5: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

| 5

inhoudsopgave

voorwoord........................................................................................................................................................... 3

inhoudsopgave ................................................................................................................................................... 5

deel 1: algemeen deel ........................................................................................................................................ 7 Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel gerichte bachelor in het vastgoed ................................................................................................................... 9

1.1 Inleiding ............................................................................................................................................ 9 1.2 De betrokken opleidingen ................................................................................................................. 9 1.3 De visitatiecommissie ....................................................................................................................... 9 1.4 Indeling van het rapport .................................................................................................................. 13

Deel 2: algemeen deel PBA bouw.................................................................................................................... 15 Hoofdstuk 1 Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bachelor in de bouw ............. 17

1.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 17 1.2 Domeinspecifieke competenties ..................................................................................................... 17 1.3 Besluit ............................................................................................................................................. 18

Hoofdstuk 2 De opleidingen in vergelijkend perspectief ........................................................................... 19 Hoofdstuk 3 Vergelijkende tabel kwaliteitsaspecten................................................................................. 28

Deel 3: opleidingsrapporten PBA bouw............................................................................................................ 31 Hoofdstuk 1 Hogeschool Sint-Lukas Brussel............................................................................................ 33 Hoofdstuk 2 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven...................................................................................... 75

Deel 4: algemeen deel PBA vastgoed ............................................................................................................ 119 Hoofdstuk 1 Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding in het vastgoed 121

1.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 121 1.2 Domeinspecifieke competenties ................................................................................................... 121 1.3 Besluit ........................................................................................................................................... 124

Hoofdstuk 2 De opleiding in vergelijkend perspectief ............................................................................. 125 Hoofdstuk 3 Vergelijkende tabel kwaliteitsaspecten............................................................................... 133

Deel 5: opleidingsrapporten PBA vastgoed .................................................................................................... 135 Hoofdstuk 1 Hogeschool Antwerpen ...................................................................................................... 137 Hoofdstuk 2 Hogeschool Gent................................................................................................................ 183 Hoofdstuk 3 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven.................................................................................... 223

Deel 6: bijlagen............................................................................................................................................... 267

Page 6: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

6 | P B A b o u w – P B A v a s t g o e d – a l g e m e e n d e e l

Page 7: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – P B A v a s t g o e d – a l g e m e e n d e e l | 7

deel 1: algemeen deel

algemeen deel

Page 8: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

8 | O n d e r w i j s v i s i t a t i e P B A b o u w e n P B A v a s t g o e d

Page 9: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

O n d e r w i j s v i s i t a t i e P B A b o u w e n P B A v a s t g o e d | 9

Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en

professioneel gerichte bachelor in het vastgoed

1.1 Inleiding

In dit rapport brengt de visitatiecommissie verslag uit van haar bevindingen over de onderwijskwaliteit van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed, die zij in 2006-2008 in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft onderzocht. Dit initiatief past in de werkzaamheden van de hogescholen en van de VLHORA met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. 1.2 De betrokken opleidingen

De professioneel gerichte bacheloropleiding in de bouw wordt door 2 hogescholen aangeboden. De visitatiecommissie bezocht op: - 26, 27 en 28 maart 2007 Sint-Lukas Hogeschool Brussel - 23, 24 en 25 april 2007 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven De professioneel gerichte bachelor in het vastgoed wordt door 3 hogescholen aangeboden. De visitatiecommissie bezocht op: - 19, 20 en 21 december 2006 Hogeschool Antwerpen - 12, 13 en 14 februari 2007 Hogeschool Gent - 23, 24 en 25 april 2007 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 1.3 De visitatiecommissie

1.3.1 Samenstelling

De visitatiecommissie werd samengesteld conform de procedure van de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA, februari 2005. Meer in het bijzonder werden de richtlijnen van de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs met betrekking tot de onafhankelijkheid van de commissieleden opgevolgd. De visitatiecommissie werd samengesteld door het bestuursorgaan van de VLHORA in zijn vergadering van 2 mei 2006 . Gezien het aantal betrokken hogescholen werden aantal deelcommissies deelcommissies samengesteld.

Page 10: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 0 | O n d e r w i j s v i s i t a t i e P B A b o u w e n P B A v a s t g o e d

De visitatiecommissie voor de professioneel gerichte bachelor in de bouw: Voorzitter en onderwijsdeskundige: Arno Libotton Domeindeskundige: Guy Roymans Domeindeskundige Bouw: Eric Ceuterick Domeindeskundige Bouw: Rob Lenaers Student: Dimitri Cortier (voor het bezoek aan de Sint-Lukas

Hogeschool Brussel) De visitatiecommissie voor de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed: Voorzitter en onderwijsdeskundige: Arno Libotton Domeindeskundige: Guy Roymans Domeindeskundige: Luc Machon Domeindeskundige: Pol Vanacker Student: Maarten Dedeyne (voor het bezoek aan Hogeschool

Antwerpen en Hogeschool Gent) Voor een kort curriculum vitae van de commissieleden, zie bijlage 1. Indien een commissielid omwille van persoonlijke redenen niet kon deelnemen aan een (gedeelte van een) visitatiebezoek, werden diens aandachtspunten behandeld door de andere leden van de visitatiecommissie, eventueel steunend op de vragen en opmerkingen die het commissielid tijdens vroegere bezoeken aangebracht had. Vanuit de VLHORA werden een coördinator en een secretaris aangesteld. Voor de visitatie van de opleiding en bouw en vastggoed waren dit: projectbegeleider: Klara De Wilde secretaris: Michel Vandenbosch 1.3.2 Taakomschrijving

De commissie geeft op basis van het zelfevaluatierapport van de opleiding en de gesprekken ter plaatse: - een oordeel over de onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader van de NVAO; - een integraal oordeel over de opleiding; - suggesties om waar mogelijk te komen tot kwaliteitsverbetering. Op aanvraag van de opleiding geeft de commissie een beoordeling van de voorgedragen bijzondere kwaliteitskenmerken. De beoordeling van het bijzonder kwaliteitskenmerk heeft geen invloed op de globale beoordeling van de opleiding en het accreditatiebesluit van de NVAO.

Page 11: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

O n d e r w i j s v i s i t a t i e P B A b o u w e n P B A v a s t g o e d | 1 1

1.3.3 Werkwijze

De visitatie van de opleiding bouw aan de hogescholen gebeurde conform de werkwijze zoals die is vastgelegd in de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA, februari 2005. Voor de beschrijving van de werkwijze van de visitatiecommissie worden vier fasen onderscheiden. - fase 1, de installatie van de commissie; - fase 2, de voorbereiding; - fase 3, het visitatiebezoek; - fase 4, de schriftelijke rapportering. Fase 1 De installatie van de visitatiecommissie Op 16 oktober 2006 werd de visitatiecommissie officieel geïnstalleerd. De installatievergadering stond in het kader van een kennismaking, een gedetailleerde bespreking van het visitatieproces aan de hand van de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA, februari 2005 en een toelichting van het ontwerp van domeinspecifieke referentiekader. Daarnaast werden een aantal praktische afspraken gemaakt, onder meer met betrekking tot het bezoekschema, de bezoekdagen en de te lezen eindwerken en/of stageverslagen. Fase 2 De voorbereiding De visitatiecommissie heeft een domeinspecifiek referentiekader voor de opleiding opgesteld en aan de opleidingen bezorgd. Elk commissielid heeft het zelfevaluatierapport en de bijlagen bestudeerd, de geselecteerde eindwerken gelezen en haar argumenten, vragen en voorlopig oordeel vastgelegd in een checklist, waarvan de secretaris een synthese heeft gemaakt. De synthese werd uitvoerig besproken en beargumenteerd door de commissieleden. Op basis van de bespreking en de door de commissieleden opgestuurde vragenlijsten, inventariseerde de secretaris kernpunten en prioriteiten voor de gesprekken en het materialenonderzoek bij de visitatie. Fase 3 Het visitatiebezoek De VLHORA heeft een bezoekschema ontwikkeld dat desgevallend aangepast werd aan de specifieke situatie van de opleiding. De bezoekschema’s werden opgenomen als bijlage 3. Tijdens de visitatie werd gesproken met een representatieve vertegenwoordiging van alle geledingen die bij de opleiding betrokken zijn. Tijdens de visitatie werd bijkomend informatiemateriaal bestudeerd en werd een bezoek gebracht aan de instelling met het oog op de beoordeling van de accommodaties en de voorzieningen voor de studenten. Tijdens de visitatie werd voor de verdere bevraging gebruik gemaakt van de synthese van de checklist en de vragenlijsten.

Page 12: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 2 | O n d e r w i j s v i s i t a t i e P B A b o u w e n P B A v a s t g o e d

Binnen het bezoekprogramma werden een aantal overlegmomenten voor de commissieleden voorzien om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen)oordelen. Na de gesprekken met de vertegenwoordigers van de opleiding hebben de visitatieleden hun definitief (tussen)oordeel per facet en per onderwerp gegeven. Op het einde van het visitatiebezoek heeft de voorzitter een korte mondelinge rapportering gegeven van de ervaringen en bevindingen van de visitatiecommissie, zonder expliciete en inhoudelijk waarderende oordelen uit te spreken. Fase 4 De schriftelijke rapportering De secretaris heeft in samenspraak met de voorzitter en de commissieleden, op basis van het zelfevaluatierapport, de checklisten en de motiveringen een ontwerp opleidingsrapport opgesteld. Het ontwerprapport geeft per onderwerp en per facet het oordeel en de motivering van de visitatiecommissie weer. Daarnaast werden - waar wenselijk en/of noodzakelijk - aandachtspunten en eventuele aanbevelingen voor verbetering geformuleerd. Het ontwerp opleidingsrapport werd aan de hogescholen gezonden voor een reactie in/op/tijdens periode eerste terugmelding . De reactie van de opleiding op het ontwerp opleidingsrapport werd door de commissie in een slotvergadering besproken. De visitatiecommissie stelde ook een vergelijkend gedeelte op. Hierin worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de visitatie vergelijkenderwijs weergegeven. In een aantal gevallen leidde de reactie van de opleiding tot een aanvullend bezoek door (een afvaardiging van ) de visitatiecommissie om de nieuwe informatie verder te verifiëren. De resultaten van het aanvullende bezoek aan de betrokken opleiding werden door de voltallige visitatiecommissie besproken. Het vergelijkende deel werd samen met het antwoord van de visitatiecommissie op de reacties van de opleidingen en het definitieve opleidingsrapport aan de hogescholen toegezonden in/op/tijdens periode tweede terugmelding . Het vergelijkende deel en de opleidingsrapporten werden samengebracht in het voorliggende visitatierapport van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed dat op 4 september 2008 gepubliceerd werd. 1.3.4 Oordeelsvorming

De commissie legt in een eerste fase een oordeel per facet vast. Daarna legt de commissie een oordeel per onderwerp vast op basis van de oordelen van de facetten die van het onderwerp deel uitmaken. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een overzicht gegeven van de oordelen per facet. In geval van een compensatie van facetten, wordt het oordeel op onderwerpniveau gevolgd door een motivering en aangevuld met de weging die de commissie hanteerde in de oordeelsvorming op onderwerpniveau. In de overige gevallen wordt voor de motivering van het oordeel op onderwerpniveau verwezen naar de argumentatie bij de facetten. De oordelen per facet en per onderwerp hebben betrekking op alle locaties, afstudeerrichtingen en varianten. Daar waar er een onderscheid in het oordeel per afstudeerrichting en/of locatie en/of variant nodig is, wordt dit aangegeven in het rapport.

Page 13: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

O n d e r w i j s v i s i t a t i e P B A b o u w e n P B A v a s t g o e d | 1 3

De commissie houdt in haar beoordeling rekening met accenten die de opleiding eventueel zelf legt, met het domeinspecifieke referentiekader en met de benchmarking ten opzichte van de gelijkaardige opleidingen in andere instellingen van hoger onderwijs. Alle oordelen en wegingen volgen de beslisregels zoals geformuleerd in de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR|VLHORA van februari 2005. Op het niveau van de facetten volgen de oordelen een vierpuntenschaal: ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ en ‘excellent’. Op het niveau van de onderwerpen en op het niveau van de opleiding in haar geheel geeft de commissie een antwoord op de vraag of er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. Hierbij kan het oordeel ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’ luiden. 1.4 Indeling van het rapport

In het rapport worden twee opleidingen behandeld: de professioneel gerichte bacheloropleiding in de bouw en de professioneel gerichte bacheloropleiding in het vastgoed. In het deel van de professioneel gerichte bacheloropleiding in de bouw beschrijft de visitatiecommissie in hoofdstuk 2 het domeinspecifiek referentiekader op basis waarvan zij de gevisiteerde opleidingen heeft beoordeeld. In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste conclusies en bevindingen van de commissie per thema vergelijkenderwijs weergegeven en tot slot worden in hoofdstuk 4 de toegekende scores in tabelvorm samengevat. Nadien brengt de visitatiecommissie verslag uit over de gevisiteerde opleidingen. Voor elke afzonderlijke hogeschool en dus voor elke afzonderlijk gevisiteerde opleiding kan u een deelrapport terugvinden. De deelrapporten bevatten de aanbevelingen die de commissie doet ten aanzien van elke afzonderlijke hogeschool en zijn gemakshalve geordend naar alfabetische volgorde van de benaming van de hogescholen. In het deel van de professioneel gerichte bacheloropleiding in het vastgoed is eenzelfde structuur en indeling gehanteerd.

Page 14: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 4 | P B A b o u w – a l g e m e e n d e e l

Page 15: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – a l g e m e e n d e e l | 1 5

Deel 2: algemeen deel PBA bouw

algemeen deel professioneel gerichte bachelor

bouw

Page 16: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 6 | P B A b o u w – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r

Page 17: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r | 1 7

Hoofdstuk 1 Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bachelor in de bouw

1.1 Inleiding

Voor iedere (groep van) opleiding(en) wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de visitatiecommissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure1 aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk. 1.2 Domeinspecifieke competenties

Gehanteerde input - Referentiekaders van de opleidingen: op associatieniveau: Associatie K.U. Leuven op hogeschoolniveau: Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Sint-Lukashogeschool Brussel - Brondocumenten onderschreven door werkveld: Beroepsprofiel VLOR Beroepsproefielen Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) en Cevora gemeenschappelijke domeinspecifieke competenties

De bachelor in de bouw is een 'bouwtechnicus' die deskundig is in de verschillende disciplines en de verschillende deelaspecten bij het tot stand komen en de realisatie van bouwwerken van diverse aard en omvang en dit zowel voor nieuwbouw als voor renovatie. Voor de brede waaier van functies moet de bachelor communicatievaardig zijn evenals ICT-vaardig op het vlak van tekenen, het maken van berekeningen en planning. Hij heeft aandacht voor veiligheid, kwaliteit en milieu. De bachelor in de bouw - is in staat om de bouwtechnieken, uitvoeringsmethoden en installaties van residentiële gebouwen, gebouwen

voor industrieel en commercieel gebruik of voor de openbare secrtoren, wegenbouw en bouw van kunstwerken te begrijpen en te verwerken.

1 De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA

www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie.

Page 18: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 8 | P B A b o u w – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r

- beheerst de kennis en vaardigheden op het vlak van tekenen, planlezen, materialen, stabiliteit, energiemanagement en bouwmethodes die nodig zijn voor de voorbereiding en uitvoering van een bouwproject en is in staat deze toe te passen binnen het kader van de toebedeelde opdrachten.

- is in staat de constructieve opbouw van bouwwerken grafisch voor te stellen, zowel in leesbare en overzichtelijke technische plannen als in aanschouwelijke 3D-voorstellingen en perspectieftekeningen. Hij beheerst het gebruik van de daartoe geëigende computerprogramma’s.

- Is in staat om bestekken, meetstaten, vorderingsstaten, eindafrekeningen en aannemingsovereenkomsten te lezen, kostenramingen te maken en prijsoffertes te vergelijken; hij kan daarbij de geëigende computerprogramma’s gebruiken.

- is op de hoogte van de bouwwetgeving, evenals van de technische normen en de juridische en praktische aspecten van aanbestedingsdocumenten voor bouwwerken en is in staat deze toe te passen binnen het kader van de toebedeelde opdrachten

- kan meerdere samenhangende oplossingen en voorstellen uitwerken voor bouwtechnische en constructieproblemen en dit op een economisch verantwoorde manier en met aandacht voor esthetiek

- heeft kennis van de organisatie van een bouwplaats, is in staat een werfplanning op te stellen ter opvolging van de verschillende uitvoeringstaken en een oplevering van de werken te organiseren.

- kan een bouwwerk exploiteren en het onderhoud plannen en de energie beheren. - kent de maatschappelijke context (economisch, juridisch en sociaal) van hedendaags bouwen en kan de

draagwijdte en de operationele consequenties ervan inschatten - heeft kennis van de vigerende wetgeving op het vlak van kwaliteit, veiligheid en milieu en kan deze

permanent en structureel toepassen in het operationeel kader van een werf. - is in staat om binnen een team van architecten, ingenieurs, aannemers en veiligheidscoördinatoren de

uitvoering van bouwwerken te sturen en te begeleiden. Hij beschikt hiervoor over de nodige kennis, technische bagage en communicatie/onderhandelingsvaardigheden.

- kan vaktechnische literatuur in het Frans en Engels verwerken; - kan communiceren in een professionele context in het Nederlands en ten minste één vreemde taal; hij kan

hierbij de courante buroticapakketten vlot gebruiken. - attitudes

• teamgericht • interne en externe klantgerichtheid • flexibel • stiptheid • zelfstandig • oplossings- en resultaatsgericht • stressbestendig • bereidheid tot levenslang leren

1.3 Besluit

De ‘werkomgeving’ van de professioneel gerichte bachelor bouw kent de laatste jaren een voortdurende verandering. Het bouwproces wordt steeds meer complexer. De veiligheids-, kwaliteits- en milieuvoorschriften nemen toe. Een bouwproject wordt ook meer multidisciplinair aangepakt. Niet enkel de bouwtechnische aspecten zijn van belang maar ook de impact op milieu, mobiliteit ... wordt meegenomen in het bouwproces. Binnen de werkomgeving neemt automatisering en informatisering toe. Dit alles vereist uiteraard de nodige competenties maar ook een ingesteldheid tot levenslang leren. Internationalisering krijgt een steeds grotere impact en vraagt de nodige aandacht tijdens de opleiding voor teamgericht werken met anderen in een internationale en multiculturele beroepsomgeving.

Page 19: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s e c t i e f | 1 9

Hoofdstuk 2 De opleidingen in vergelijkend perspectief

Woord vooraf In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie vanuit een vergelijkend perspectief een overzicht van haar bevindingen over de opleidingen in Vlaanderen. Ze besteedt daarbij vooral aandacht aan de elementen die haar het meest in het oog zijn gesprongen en aan de gemeenschappelijke aspecten. De commissie wijst op de gegevenheid dat er slechts twee opleidingen betrokken zijn bij de visitatie en de verschillende situatie van elke opleiding. Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie De commissie stelde vast dat de geformuleerde doelstellingen van de opleidingen voldoen aan de decretale eisen van de professionele bachelor. Een opleiding organiseert systematisch overleg met professionele organisaties uit de bouwsector waardoor de doelstellingen en de competenties getoetst worden aan actuele beroepsprofielen. De commissie waardeert de initiatieven van de opleiding om ook het PWO en de maatschappelijke dienstverlening uit te bouwen. De commissie stelde bij de andere opleiding vast dat er wezenlijke verschillen bestaan tussen datgene wat in de opleidingsdoelstellingen beschreven is en wat in de praktijk wordt toegepast. De bekendheid bij de participanten van de opleiding, met de algemene opleidingsdoelen en competenties is niet steeds gegarandeerd. Ook bij de lectoren worden lacunes vastgesteld over de relatie tussen de algemene doelen en hun specifieke opleidingsonderdelen. Het werkveld wordt slechts sporadisch geconfronteerd met de opleidingsdoelen, vooral naar aanleiding van de stages en eindwerken..De commissie kon vaststellen dat een opleiding weinig aandacht besteedt aan de ontwikkeling van een integraal onderwijskundig beleid. De commissie verzoekt de opleiding dan ook de doelstellingen van de opleiding aan een grondige analyse te onderwerpen en een integraal onderwijsbeleid te ontwikkelen waarin de verschillende elementen van de onderwijsvoorziening kunnen kaderen.t Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Een opleiding toetst op zeer systematische wijze de doelstellingen die zij wenst te verwezenlijken aan zowel vergelijkbare opleidingen, de beroepssector en de internationale situatie. Interne overlegstructuren zorgen voor de vertaling van de bevindingen op het vlak van het eigen curriculum. De commissie stelde vast dat de opleidingsdoelstellingen nauw aansluiten bij de eisen van het werkveld en dat de competenties van het domeinspecifiek referentiekader van de opleiding terug te vinden zijn in de opleidingsdoelstellingen. De opleiding hanteert een uitgebreide competentiematrix, die het verband tussen competenties en opleidingsonderdelen weergeeft. De visitatiecommissie heeft bij de andere opleiding kunnen constateren dat de opleiding slechts minimaal tegemoetkomt aan de eisen van de professionele bachelor op het vlak van de vereiste beroepsspecifieke competenties de aspecten ‘projectleider’ en ‘werfleider’ komen te weinig aanbod. De commissie besluit dan ook dat de domeinspecifieke eisen en de overeenkomstige competenties onvoldoende ingevuld zijn voor sommige domeinen van de bouwsector.

Page 20: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 0 | P B A b o u w – d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f

Als verklaring voor deze benadering verwijst de opleiding naar de historisch band met de architectuur en verklaart op die wijze de nadruk op het aspect ‘tekenen’. De commissie kan zich wel vinden in deze stelling maar stelt toch de inconsequentie vast tussen de aangegeven doelen en wat er op de werkvloer gebeurt. De opleiding kan wel accenten leggen en deze in haar karakteristiek profiel opnemen, maar tegelijkertijd moeten alle domeinspecifieke competenties voldoende aan bod komen. De commissie raadt de opleidingen aan de communicatie met de beroepssector meer op een gestructureerde manier te organiseren. De commissie vraagt de opleidingen het betrokken werkveld op een systematische manier te bevragen op het vlak van de volledigheid van actueel wenselijke competenties van het geheel van de sector Bouw en de doelstellingen af te stemmen op de recente elementen van beroepsreglementering en regelgeving, deontologie, kwaliteit, veiligheid, milieuwetgeving ... Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie doelstelling en inhoud De commissie kon vaststellen dat de ene opleiding over het algemeen voldoet op het vlak van de vertaling van eindcompetenties in de doelstellingen de opleidingsonderdelen. Deze opleiding heeft aandacht voor alle beroepsrollen zoals opgegeven in de opleidingsdoelstellingen maar heeft een sterke focus op het functioneren als werf- en projectleider. De relatie van de opleiding met het werkveld is vrij intensief te noemen: lectoren treden als docent op bij nascholingsinitiatieven, georganiseerd door beroepsverenigingen uit de sector of rechtstreeks door bedrijven. Uit de gesprekken en de verslagen van onderwijsraden constateerde de commissie dat het curriculum regelmatig geactualiseerd wordt door de vakdocenten die de contacten met het werkveld onderhouden. De commissie vindt dit voor de opleiding een belangrijk gegeven, gezien de snelle evolutie op bouwtechnologisch gebied en omdat het beroep waartoe wordt opgeleid deze evolutie volgt. Toch stelt de commissie vast dat het thema van ‘kwaliteit en kwaliteitssystemen’ onvoldoende aanwezig is in de actualisering van de inhouden. De situatie bij de andere opleiding ligt anders. Overeenkomstig met wat er gezegd werd over de opleidingsdoelen dringt de commissie erop aan de inhoud van de programma’s te vervolledigen voor alle aspecten en profielen van de bouwsector en hiervoor alle betrokken partijen systematisch bij de curriculumontwikkeling te betrekken. Ook moeten alle partijen – ook lectoren en het werkveld – betrokken worden bij de curriculumontwikkeling. Geen van beide opleidingen biedt keuzetrajecten, opties, minors/majors... aan. De commissie adviseert om het opleidingsaanbod wat meer te diversifiëren, waarbij een vorm van opties, modules of keuze-opleidingsonderdelen een verdere specialisatie binnen de beroepssector zou kunnen waarmaken. De opleidingen zijn zich bewust van de beperktheid waarmee de internationale dimensie in de opleiding wordt gerealiseerd. De commissie adviseert om werk te maken van deze internationalisering en tevens een operationele cel internationalisering op te starten binnen de opleidingen. Facet 2.2 Eisen professionele en academische gerichtheid Uit de gesprekken kon de commissie vaststellen dat het programma van de ene opleiding voldoet wat betreft de ontwikkeling van competenties bij de studenten, in het licht van de actuele evoluties in de beroepssectoren van

Page 21: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s e c t i e f | 2 1

beide opleiding. Het werkveld dat de commissie gesproken heeft, bevestigt dat de afgestudeerden vrijwel onmiddellijk als volwaardige professionals aan de slag kunnen. De opleiding heeft oog voor de actuele ontwikkelingen in de diverse vakgebieden van de bouwsector. Via diverse netwerken, die blijken uit de extern gerichte activiteiten en de dienstverlening door de opleiding houden ze hiermee contact. Het werken met projecten en de wijze waarop de eindwerken worden ontwikkeld geven hier eveneens blijk van. De commissie vraagt om de internationale stagemogelijkheden in de beroepssector en de bedrijven te exploreren. De commissie stelde vast dat op het vlak van de professionele gerichtheid, de andere opleiding een vrij eenzijdige benadering kent (aansluitend bij architectuur) en daarbij in onvoldoende mate studenten de kans biedt rechtstreeks kennis en vaardigheden te ontwikkelen die de actuele beroepssector vereist. Een korte ‘kijk-stage’, aangerekend als 3 studiepunten is volgens de commissie echt ontoereikend voor een professionele bacheloropleiding. De opleiding voorziet wel in een ‘atelier’- activiteit, waarin vakoverschrijdend gewerkt wordt. De commissie vindt deze werkvorm op zich wel positief maar opleiden vanuit de realiteitscontext behoort toch te primeren in een actuele didactiek hoger onderwijs.De commissie wijst dan ook op de dringende noodzaak de stage grondig te hervormen (uit te breiden en inhoudelijk te herdefiniëren) en de stagebegeleiding en –evaluatie te optimaliseren (coördinatie tussen opleiding en stageplaats). Hoewel de commissie de algemene kwaliteit van de eindwerken positief waardeert, is zij toch van mening dat er in de opleiding meer eigen inbreng van de student zou mogen zijn en dat de referenties uitgebreid kunnen worden (ook internationale vakliteratuur vb.). Het gebrek aan praktijkervaring tijdens de stage in een opleiding weerspiegelt zich ook in de eindwerken. Beide opleidingen zouden naast de lopende projecten, meer aandacht moeten besteden aan de uitbreiding van de bijdrage die kan komen van het projectgebonden wetenschappelijk onderzoek en aan het verder integreren van maatschappelijke dienstverlening in overleg met de beroepssectoren. Facet 2.3 Samenhang De commissie stelde vast dat de opleidingen aandacht besteden aan de samenhang van hun programma. De programma’s hebben een of andere vorm van vakkenclustering en zijn voorzien van een sequentiële opbouw. De opleidingen organiseren zowel informele als gestructureerde overlegmomenten van de docententeams waarop doelstellingen en werkwijzen besproken worden en de relatie tussen de opleidingsonderdelen wordt gelegd. Er gaat ook aandacht naar de flexibele leertrajecten. Geen van beide opleidingen biedt een vorm van keuzemogelijkheden aan. In een opleiding constateerde de commissie dat de studenten de samenhang doorheen de opleiding als positief ervaren voor zover het om hetzelfde opleidingsonderdeel gaat. Zij wijzen wel op een tekort aan samenhang tussen de opleidingsonderdelen onderling, per leerjaar. De relaties tussen de leerinhouden is niet steeds even duidelijk. De commissie raadt de opleidingen aan om sommige opleidingsonderdelen meer modulair uit te bouwen zodat ze in het projectwerk beter zouden renderen, en op inhoudelijk vlak de relatie tussen ondersteunende vakken en andere (theoretische en praktische) opleidingsonderdelen te optimaliseren; De commissie adviseert beide opleidingen om de samenhang ook buiten de instelling, in het kader van de associatie, op te volgen en te ontwikkelen en de mogelijkheden van internationale samenhang te exploreren. De commissie suggereert om de mogelijkheden tot differentiatie in de opleiding te onderzoeken om zodoende tegemoet te komen aan de vraag van studenten en alumni.

Page 22: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 2 | P B A b o u w – d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f

Facet 2.4 Studieomvang De opleidingen bestaan uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoen de opleidingen hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Facet 2.5 Studielast De commissie stelde vast dat de studenten meestal goed geïnformeerd zijn over de verwachte studielast. De opleidingen worden als ‘studeerbaar-maar-toch-intensief’ ervaren. In een van de opleidingen vinden de studenten dat de praktijkgerichte activiteiten (projectwerk, atelier, stages, eindwerk) wat ‘ondergewaardeerd’ worden in de aanrekening van de studiepunten. In de ene opleiding wensen de studenten duidelijk meer praktijk. Uit de beschikbare resultaten kan de commissie afleiden dat de gemeten studielast vrij goed overeen komt met de normale en voorziene studielast. Resultaten van studietijdmetingen worden niet in elke opleiding systematisch teruggekoppeld. De commissie adviseert om de studiepunten voor stage en eindwerk in overeenstemming te brengen met de ervaren studielast en tijdsbesteding. Facet 2.6 Afstemming vormgeving - inhoud De commissie kon vaststellen dat beide opleidingen aandacht schenken aan de implementering van aangepaste didactische werkvormen in functie van de opleidingsdoelen en de vooropgestelde competentieontwikkeling voor elk opleidingsonderdeel. De opleidingen proberen het strikte ex-cathedra onderwijs te doorbreken waar mogelijk. Vormen van zelfstandig leren worden ingelast. Er wordt gepast gebruik gemaakt van ondersteunende onderwijsleermiddelen. Innoverende werkvormen en leerbenaderingen worden uitgetest en geëvalueerd. Tijdens de visitatie is de commissie er (om wellicht technische redenen) niet in geslaagd zich rechtstreeks een oordeel te kunnen vormen over het gebruikte leerplatform. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat zij het systeem positief waarderen. Voor wat betreft de afstemming van de didactische werkvormen op de opleidingsdoelen is de commissie van mening dat de ene opleiding als voorbeeld kan vooropgesteld worden. De wijze waarop laboratoriumwerk, practica op het terrein, ‘doe-stages’ in het werkveld en het concreet uitvoeren van projecten in de opleiding zijn geïntegreerd en passend worden geëvalueerd, kan als exemplarisch voor een hedendaagse hogeschooldidactiek bestempeld worden. De commissie wijst voor wat de andere opleiding betreft, op de verhouding tussen de werkvormen, waarbij het praktijkgedeelte te weinig aandacht krijgt. De studenten vragen aandacht voor het tijdig krijgen van aangepaste feedback over hun prestaties. De docenten zijn zich bewust van het streven naar innoverende werkvormen en een optimalisering van de ICT mogelijkheden. Een effectief leerplatform moet echter nog geïmplementeerd worden. De commissie vraagt de opleidingen aandacht te besteden voor het tijdig ter beschikking stellen van het studiemateriaal, de kwaliteit ervan (spelling, lay-out) te verbeteren en de beschikbaarheid van het elektronisch leerplatform en de interactiviteit ervan te realiseren.

Page 23: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s e c t i e f | 2 3

Facet 2.7 Beoordeling en toetsing De commissie stelde vast dat de opleidingen gevarieerde evaluatievormen hanteren, aangepast aan de doelstellingen van de opleidingsonderdelen. De opleidingen spannen zich tevens in om innoverende evaluatiemethoden toe te passen, in overeenstemming met specifieke innoverende onderwijsbenaderingen. Het toetsbeleid is goed omschreven en bekend bij de studenten. Er wordt niet enkel gebruik gemaakt van kennisgerichte vragen, maar tevens komen realistische vraagstukken en praktijk situaties voor, waarbij van de student problemsolving en praktisch inzicht wordt gevraagd. De commissie constateerde wel dat tijdige en inhoudelijke feedback voor de studenten soms ontbreekt en dat de transparantie van de beoordelingscriteria voor de studenten kan verbeterd worden. De commissie adviseert om de studenten een vorm van inspraak te geven bij de samenstelling van de examenplanning. Facet 2.8 Masterproef Niet van toepassing. Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden De commissie stelde vast dat het toelatingsbeleid van de opleidingen beantwoordt aan de decretale bepalingen. Men heeft ook oog voor de diversiteit van de studenteninstroom en de flexibele leertrajecten. Een opleiding werkte een procedure uit om EVK en EVC aanvragen vlot te kunnen behandelen en een aangepast traject op te stellen. Tijdens gesprekken met de docenten blijkt dat zij goed geïnformeerd zijn over de structurele wijzigingen en de bijhorende maatregelen, maar zich toch vragen stellen bij de implicaties ervan op het niveau van de didactische vertaling in de opleidingsonderdelen. In een opleiding worden specifieke problemen van diversiteit door verschillen in vooropleiding eerder ‘ad hoc’ en op informele basis aangepakt. Een gestructureerde aanpak en een gericht beleid wordt momenteel niet toegepast, terwijl de problematiek van de studie-uitval toch aanwezig is. De commissie vraagt om de huidige initiatieven om aan de diversiteit van de instroom tegemoet te komen op het niveau van de opleidingsonderdelen, uit te breiden tot meerdere componenten van het programma. De opleidingen moeten tevens werk maken van bvb, een analyse van de populatie van de generatiestudenten, een drop-out analyse, een cohorte-studie over de doorstroom … om zodoende een didactisch verantwoorde differentiatie te kunnen voorzien en een specifiek beleid terzake op te stellen.

Page 24: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 4 | P B A b o u w – d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f

Onderwerp 3 Inzet van personeel Facet 3.1 Kwaliteit personeel De commissie kon vaststellen dat de opleidingen beschikken over een kwaliteitsvol personeelskader dat over de nodige expertise beschikt. Bijscholing is mogelijk op zowel het vakinhoudelijke als het onderwijskundige vlak. Motivatie en bereidheid tot vernieuwen kenmerkt de personeelsteams van de opleidingen. De ene opleiding ontwikkelde een systematiek in de nascholing van de docenten, waarbij tevens aandacht gaat naar de opvolging en implementatie van de nieuw verworven competenties. Deze worden ook opgenomen in de individuele personeelsdossiers. De opvang van nieuwe docenten wordt systematisch georganiseerd. De andere opleiding maakt nascholing ‘ad hoc’ mogelijk voor haar docenten. De commissie wijst op de noodzaak een systematisch nascholingsbeleid te ontwikkelen. Tevens dient de nodige aandacht besteed aan de organisatie van een inductieprogramma voor nieuwe docenten. Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid De commissie stelde vast dat het docententeam van de opleidingen over de nodige mate van professionele gerichtheid beschikt. In een opleiding worden alle lectoren betrokken bij het eindwerk en/of stage waardoor de contacten met het werkveld, de beroepsverenigingen en de alumni worden onderhouden In een opleiding blijkt dat de (voornamelijk deeltijdse) docenten voornamelijk werkzaam zijn op het vlak van de architectuur. Op zichzelf vindt de commissie deze inbreng vanuit het beroepenveld wel positief, maar dit doet onvoldoende recht aan de andere sectoren van de bouwsector. De commissie raadt de opleidingen aan de onderwijsbijdrage die door de beroepssectoren rechtstreeks kan geleverd worden, te optimaliseren en de onderzoekscomponent bij de docenten verder uit te bouwen. Facet 3.3 Kwantiteit personeel De commissie stelde vast dat de ene opleiding niet over voldoende personeel beschikt om gelet op het aantal onderwijskundige projecten en vernieuwingen en het vrij grote studentenaantal de beoogde en gerealiseerde onderwijskwaliteit te behouden. De inzet van het personeelskader compenseert voorlopig dit tekort, maar in het licht van de uitbouw van verdere noodzakelijke onderwijsinnovaties zal de opleiding naar bijkomende omkadering moeten zoeken. Bij de andere opleiding is de situatie iets rooskleuriger. Daar zal de komende jaren een personeelsverjonging plaatsvinden, die kansen biedt om de lacunes in de competenties op het vlak van project- en werfbetrokken aspecten op te vangen. De commissie beveelt de beide opleidingen aan om aandacht te besteden aan de hoge werkdruk en taaklast van de docenten en om oplossingen te zoeken voor de nood aan omkadering, eventueel op associatieniveau of via gastdocentschappen.

Page 25: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s e c t i e f | 2 5

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen De commissie stelde vast dat de opleidingen over het algemeen beschikken over behoorlijk uitgeruste leslokalen, practicumzalen, bibliotheek en mediatheekfaciliteiten. De ene opleiding beschikt over aangepaste laboratoria waarin recente bouwtechnische constructies gedemonstreerd worden en de studenten praktische vaardigheden kunnen oefenen. Aspecten van veiligheid en milieuwetgeving worden er tevens praktisch aangetoond. De andere opleiding beschikt – wegens de huidige locatie – over een kleine ruimte met enkele didactische opstellingen. De ICT faciliteiten zijn in voldoende mate aanwezig en voor de studenten ter beschikking. Een opleiding moet een inspanning leveren voor de tijdige update met recente software. De functionaliteit van netwerken en elektronische leeromgeving dient verder ontwikkeld te worden. De commissie verzoekt de opleidingen de nodige infrastructuur te voorzien in het kader van de flexibilisering en de onderwijsinnovatie. Daarbij horen tevens de volledige digitalisering van de bibliotheek en de ombouw van de mediatheken tot echte leeromgevingen voor zelfstudie en werk in kleinere groepen. Naast de bedrijfsdocumentatie (informatiepakketten van de bouwsector) moet ook voldoende specifieke (Nederlandstalige en internationale) vakliteratuur aanwezig zijn om te integreren in het zelfstandig opzoekingswerk door de studenten. De commissie adviseert om de functionaliteit van ICT voorzieningen en netwerken te bevorderen en de didactische proefopstellingen voor de meest courante materialen te actualiseren. Facet 4.2 Studiebegeleiding De commissie stelde vast dat beide opleidingen een behoorlijke studiebegeleiding organiseren, zij het op verschillende wijzen. De ene opleiding ontwikkelde specifieke begeleidingsactiviteiten met gerichte opdrachten en systematische aanpak. Deze zijn vakgebonden, worden waargenomen door leden van het docententeam en bestaan uit herhalingslessen en inoefenmomenten. Specifieke leerproblematieken worden eventueel doorverwezen naar externe diensten voor psycho-pedagogische hulpverlening. Studietrajectbegeleiding wordt voorzien en systematisch gepland. De andere opleiding richt ‘ad hoc’-vormen van studiebegeleiding in, ook in functie van de heterogene instroom. De kleinschaligheid van deze opleiding en het nauwe contact van de studenten met de docenten laat toe dat studenten geholpen kunnen worden wanneer zij studiebegeleiding nodig hebben, ook zonder officiële echelons in te schakelen. De commissie adviseert de opleidingen om de ontwikkelde procedures en de behaalde resultaten systematisch in de onderwijsevaluatie te betrekken en een systematische studiebegeleiding te ontwikkelen voor de knelpuntvakken en voor de kwaliteit van de studenteninstroom.

Page 26: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 6 | P B A b o u w – d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten De commissie kon vaststellen dat de ene opleiding ruime aandacht besteedt aan het opzetten van procedures van IKZ. Toch slaagt men er niet steeds in de verschillende doelgroepen in voldoende ruime mate te bereiken. Daarbij krijgen de deelnemende groepen niet steeds feedback over de resultaten en wat ermee gebeurt in de opleiding. Diverse aspecten van de opleidingen worden wel door verschillende deelnemende groepen op regelmatige tijdstippen gescreend. De andere opleiding heeft slechts een beperkte ervaring op het vlak van de integrale kwaliteitszorg. Een specifiek beleid terzake is niet ontwikkeld. De opleiding wordt onvoldoende geëvalueerd. Studenten en afgestudeerden werden slechts zelden betrokken bij kwaliteitsmetingen en kennen de betekenis er niet van. Bij gebrek aan systematische evaluaties is het voor de opleiding dan ook bijzonder moeilijk om gerichte streefdoelen voorop te stellen. De commissie is van mening dat de opleiding aandacht moeten besteden aan de uitbouw van een systematisch kwaliteitsbeleid (momenteel nog te weinig aanwezig) en het tijdstip van de metingen van een duidelijke planning moet voorzien om die op een regelmatige manier uit te kunnen voeren. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering De commissie stelde vast dat de ene opleiding duidelijke verbetertrajecten opstelt, vaak gebaseerd op de resultaten van bevragingen; actieplannen worden voorzien en systematisch besproken met de docenten. Uit gesprekken met de afgestudeerden blijkt dat zij diverse aanpassingen aan de opleiding als positief onderkennen. De opleiding zou wel meer aandacht kunnen besteden aan het volume van het agenda voor de metingen en de prioritering van de bijhorende verbeteracties. De commissie stelde vast dat de andere opleiding in de periode voor de visitatie een aanvang heeft gemaakt met het ontwikkelen en van een aantal verbetertrajecten. Van een echte systematiek is echter nog weinig te merken; de commissie waardeert wel het feit dat ondanks de beperktheid van de metingen, de opleiding de signalen tot verbetering toch opvangt en in acties vertaalt. De opleiding moet aandacht besteden aan de systematiek van de evaluaties en de inpassing ervan in een - te ontwikkelen – beleid en aan de opvolging van geïmplementeerde verbetercycli. Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld De commissie stelde vast dat een opleiding voorziet in een planmatige benadering van de kwaliteitszorg en dat er getracht wordt alle participanten hierbij te betrekken. Sommige betrokkenen wijzen op een tekort aan feedbackgegevens. De structurele betrokkenheid van alle geledingen is voor deze opleiding een aandachtspunt evenals een feedbackgelegenheid voor de studenten. Bij de andere opleiding komt dit facet in het ZER onvoldoende aan bod. De commissie stelde aan de hand van de gevoerde gesprekken vast dat binnen de opleiding het kwaliteitsdenken een eerder informele benadering kent. De commissie heeft begrip voor de kleinschaligheid van de opleiding

Page 27: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - d e o p l e i d i n g i n v e r g e l i j k e n d p e r s e c t i e f | 2 7

waardoor het formele aspect minder uitgewerkt is. Toch is ze van mening dat een bepaalde systematiek nodig is om de betrokkenheid van de verschillende actoren bij de kwaliteitszorg te realiseren. Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau De commissie stelde vast dat de ene opleiding de beoogde eindkwalificaties in voldoende mate gerealiseerd worden. De toetsing gebeurt vooral via de vakjury’s die het eindwerk beoordelen. Werkveld en de alumni waarderen de kwaliteit van de opleidingen en het curriculum in het kader van de beroepsuitoefening, maar wijzen op de noodzaak in te spelen op de wisselende eisen van het beroepenveld en de voorbereiding hierop (bvb. beheersen van talen, recente wetgeving). Voor de andere opleiding stelde de commissie vast dat zij toch gewaardeerde afgestudeerden aflevert; meer bepaald studiebureaus en architecten spreken zich positief uit over de kwaliteit van de afgestudeerden. Maar zoals ook vermeld bij onderwerp 1, gaat het echter om een te beperkt gedeelte van het beroepenveld van de bouwsector en komen project- en werfleiding onvoldoende tot hun recht. In dit opzicht bereikt de opleiding slechts een gedeelte van haar opleidingsdoelstellingen. Bij deze opleiding wordt vooral gevraagd om voldoende praktijkervaring te kunnen opdoen. De commissie verzoekt de opleiding dan ook dringend werk te maken van de kwaliteit en het aandeel van de stage in het curriculum en de stage ook uit te bouwen in functie van de specifieke eisen van het uitvoerend aannemingsbedrijf (werf- en projectleiding). De internationale dimensie binnen het programma is voor beide opleidingen een aandachtspunt. Facet 6.2 Onderwijsrendement De commissie stelde vast dat de ene opleiding voldoende oog heeft voor de cijfers over onderwijsrendement en bovendien de moeilijkheden bij de ‘meting’ onderkent tengevolge van de huidige flexibilisering. Uit de gesprekken blijkt tevens dat de opleiding zich wel bewust is van een zekere drop-out problematiek, maar in deze nog geen verdere studie verrichtte. De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden aan de analyse van de kwaliteiten van de instroom, de (individuele) doorstroom van de studenten en de studie van de ‘drop-out’ populatie en dit fenomeen onderzoeksmatig te benaderen (met extra middelen). De andere opleiding is zich wel bewust is van de rendementsproblematiek, maar beschikt niet over systematisch verzamelde gegevens van studierendement, instroom- en/of doorstroom-analyses. Dit kan deels wel verklaard worden vanuit de meer kleinschalige opleiding, maar de opleiding onderkent de toename van deze problematiek in het licht van de heterogene samenstelling van de cohorte generatiestudenten. De commissie verzoekt de opleiding om systematische analyses van het studierendement uit te bouwen om tot een aangepaste didactische aanpak te komen.

Page 28: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 8 | P B A b o u w - v e r g e l i j k e n d e t a b e l k w a l i t e i t s a s p e c t e n

Hoofdstuk 3 Vergelijkende tabel kwaliteitsaspecten

De oordelen van de commissie op de zes onderwerpen en de daarbij horende facetten wordt in een vergelijkende tabel weergegeven. De commissieleden hebben per facet een score op een vierpuntenschaal (onvoldoende, voldoende, goed, excellent) en per onderwerp een score op een tweepuntenschaal (onvoldoende, voldoende) weergegeven. De toekenning van het oordeel slaat op het geheel van het facet en het onderwerp en is onderbouwd met argumenten. De oordelen moeten gelezen worden in samenhang met de tekst in de deelrapporten per instelling. Deze tabellen dienen dan ook met de nodige omzichtigheid te worden benaderd. Verklaring van de scores op facetniveau E Excellent: de opleiding realiseert voor het facet een niveau waardoor de ze zowel in

Vlaanderen als internationaal als een voorbeeld van goede praktijk kan functioneren. G Goed: het niveau van de opleiding stijgt voor het facet boven de basiskwaliteit uit. V Voldoende: de opleiding beantwoordt voor dit facet aan de basisstandaard of basisnorm voor

respectievelijk een professionele bachelor, academische bachelor of master. O Onvoldoende: de opleiding presteert voor het facet beneden de gestelde verwachting en er is

voor dit punt beleidsaandacht is. NVT Het facet is voor beoordeling van de opleiding niet van toepassing. OK Wordt vermeld bij het facet studieomvang indien de opleiding voldoet aan de decretale eisen

omtrent de studieomvang. Verklaring van de scores op onderwerpniveau V Voldoende: de visitatiecommissie geeft hiermee aan dat de opleiding op onderwerpniveau

voldoet aan de basiskwaliteit. O Onvoldoende: de visitatiecommissie geeft hiermee aan dat de opleiding op onderwerpniveau

niet voldoet aan de basiskwaliteit.

Page 29: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - v e r g e l i j k e n d e t a b e l k w a l i t e i t s a s p e c t e n | 2 9

Bouw

KaH

oSL

LUK

Onderwerp 1: Doelstellingen V O Facet 1.1.: Niveau en oriëntatie G V

Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen G O

Onderwerp 2: Programma V V Facet 2.1.: Relatie doelstelling en inhoud G O

Facet 2.2.: Eisen professionele en academische gerichtheid V O

Facet 2.3.: Samenhang V V

Facet 2.4.: Studieomvang OK OK

Facet 2.5.: Studielast V V

Facet 2.6.: Afstemming vormgeving – inhoud E V

Facet 2.7.: Beoordeling en toetsing G V

Facet 2.8.: *Masterproef NVT NVT

Facet 2.9.: Toelatingsvoorwaarden G V

Onderwerp 3: Inzet van personeel V V Facet 3.1.: Kwaliteit personeel G V

Facet 3.2.: Eisen professionele/academische gerichtheid V V

Facet 3.3.: Kwantiteit personeel O V

Onderwerp 4: Voorzieningen V V Facet 4.1.: Materiële voorzieningen G V

Facet 4.2.: Studiebegeleiding V V

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg V O Facet 5.1.: Evaluatie resultaten V O

Facet 5.2.: Maatregelen tot verbetering V V Facet 5.3.: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld V O

Onderwerp 6: Resultaten V O Facet 6.1.: Gerealiseerd niveau G O

Facet 6.2.: Onderwijsrendement V O

Page 30: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

3 0 |

Page 31: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w - o p l e i d i n g s r a p p o r t e n | 3 1

Deel 3: opleidingsrapporten PBA bouw

Opleidingsrapporten professioneel gerichte bachelor

bouw

Page 32: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

3 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t e n

Page 33: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 3 3

Hoofdstuk 1 Hogeschool Sint-Lukas Brussel

Algemene toelichting bij de professioneel gerichte bachelor in de bouw De Hogeschool Sint-Lukas Brussel is gelegen Paleizenstraat 70 te 1030 Brussel en ligt verspreid over twee sites die 200 meter van elkaar verwijderd zijn. De opleiding Bouw is één van de zeven basisopleidingen die de Hogeschool Sint-Lukas Brussel aanbiedt. Ze kadert in het studiegebied Industriële wetenschappen en Technologie. Samen met de opleiding Interieurvormgeving, in het studiegebied Architectuur, behoort ze tot de twee professionele bacheloropleidingen die in de hogeschool aanwezig zijn. Daarnaast organiseert de hogeschool vijf academische opleidingen die allen behoren tot het hoger kunstonderwijs. Binnen de studiegebieden Audiovisuele en Beeldende kunsten gaat het hier om de opleidingen Animatie, Film, Fotografie, Grafisch ontwerp en Vrije kunsten. Naast deze basisopleidingen organiseert de Hogeschool Sint-Lukas Brussel nog een Initiële lerarenopleiding die aansluit bij de basisopleidingen Audiovisuele en Beeldende Kunsten en een master-na-masteropleiding Transmedia. In totaal telt de Hogeschool Sint-Lukas Brussel ongeveer 850 studenten en een personeelsstaf van ongeveer 200 medewerkers (115 VTE). De hogeschool organiseert al meer dan 100 jaar opleidingen op gebied van beeldende kunsten en architectuur. Vandaag is de Hogeschool Sint-Lukas Brussel een autonome instelling die radicaal kiest voor zowel hoogstaande professionele opleidingen als voor hedendaagse kunst. Het ‘artistieke kader’ van de hogeschool speelt ook binnen de opleiding Bouw een bijzondere rol en tekent hierdoor mee het profiel van deze opleiding. Zo wordt door de aanwezigheid van opleidingsonderdelen als ‘Filosofie’ en ‘Architectuurgeschiedenis’ in het curriculum van een opleiding die vooral ‘bouwtechnici’ opleidt, ook aandacht besteed aan de taal en het denken van architecten en wordt in de opleiding nog veel belang gehecht aan het ‘visualiseren op plan’. De opleiding Bouw werd in de jaren ‘60 van de vorige eeuw opgericht als de tweejarige opleiding ‘Bouwbedrijf’ binnen een hogeschool die een aanbod had van opleidingen in architectuur en in de kunsten. De opleiding heeft dan ook een historiek van meer dan 40 jaar en heeft in de loop van die jaren vele verandering ondergaan. Ze werd omgevormd van een tweejarige naar een driejarige opleiding. Als gevolg van het structuurdecreet is de opleiding sinds 2003 bezig met een stapsgewijze omvorming van een één cyclus graduaatsopleiding naar een professionele bacheloropleiding. Deze omvorming is volledig voltooid in het academiejaar 2006-2007. Dit alles betekent dat op het ogenblik van de geplande visitatie de opleiding nog volop met dit omvormingsproces bezig is. Samen met het invoeren van meer flexibele leerwegen en de radicale overstap van een jaarsysteem naar een creditsysteem betekende deze omvorming de laatste jaren ongetwijfeld één van de belangrijkste onderwijskundige uitdagingen van de opleiding. De invoering van digitale leerplatformen vormde de tweede belangrijkste uitdaging. Binnen het landschap van de Vlaamse hogescholen is de Hogeschool Sint-Lukas Brussel een kleine hogeschool. Gezien het specifieke karakter van het hoger kunstonderwijs koos de Raad van Bestuur van de hogeschool in 1995 er bewust voor om niet tot een grote multisectoriële fusie toe te treden. Dit vormt, ook vandaag nog, tegelijk de sterkte, maar ook de zwakte van de hogeschool. Enerzijds maakt dit mogelijk dat de hogeschool zich sterk artistiek profileert en zich een eigen(zinnig) profiel aanmeet wat betreft de aangeboden opleidingen. Bovendien verkleint deze kleinschaligheid de afstand tussen het bestuur en de directie van de hogeschool en het personeel en de studenten. Hierdoor kunnen problemen op een snelle manier en zonder al te veel formaliteiten aangepakt en opgelost worden.

Page 34: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

3 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Anderzijds creëert deze kleinschaligheid evenwel een zwakte op gebied van beheer en uitbouw van stafdiensten en op gebied van materiële infrastructuur. Als kleine instelling met minder dan 2.000 studenten heeft de hogeschool op dit ogenblik nog geen middelen toegewezen gekregen van AGIOn (Agentschap voor investeringen in het onderwijs). Op grond van een juridische procedure is een compromis terzake in de maak. Intussen heeft de Raad van Bestuur beslist tot een nieuw- en vernieuwbouwproject van 15,5 miljoen EUR dat binnen de vijf jaar gerealiseerd zal worden. Het zal de hogeschool toelaten al zijn activiteiten opnieuw op één site te concentreren. De financiering voor dit project is gegarandeerd. De kleinschaligheid spoort de hogeschool aan tot samenwerking. Vooral wat betreft de sociale voorzieningen hebben deze zich in de loop der jaren sterk ontwikkeld. Zo is de hogeschool, via de vzw Sovo, sinds 2001 lid van KHOBRU en sinds 1998 van het Quartier Latin. Via KHOBRU delen de sovo’s van de Hogeschool Sint-Lukas Brussel en van de EHSAL hogeschool de kosten van een voltijds sociaal assistent en is de Hogeschool Sint-Lukas Brussel in staat kwalitatief en efficiënt logistieke diensten aan te bieden op het vlak van sociale dienstverlening. Via het Quartier Latin kan de hogeschool ook aan haar studenten degelijke studentenkamers in Brussel aanbieden. De hogeschool is toegetreden tot de Associatie KULeuven. De toetreding tot deze associatie is onderdeel van een traject dat moet leiden tot de omvorming van de opleidingen naar de bachelor/masterstructuur en vooral vorm moet geven aan de verdere ‘academisering’ van de kunstopleidingen en aan het artistiek onderzoek. Dit alles conform het structuurdecreet. Naast Sint-Lukas Brussel biedt, binnen de Associatie KULeuven, ook de Hogeschool Sint-Lieven KaHoSL in Aalst een professionele bacheloropleiding Bouw aan. De bachelors die, vanaf het academiejaar 2006-2007, in beide hogescholen afstuderen, bezitten de competenties van een beginnende beroepsbeoefenaar voor een brede waaier van functies, maar daarnaast legt elke hogeschool eigen klemtonen en accenten. De Hogeschool Sint-Lukas Brussel brengt de problemen en oplossingen van bouwtechnieken vooral via ‘het visualiseren op plan’ aan. Vanaf het academiejaar 2006-2007 zal ook de Hogeschool XIOS van Diepenbeek een professionele bacheloropleiding in Bouw aanbieden. De toekomst zal uitwijzen of deze ontwikkeling een invloed zal hebben op de aantrekkingskracht van de opleiding Bouw in de Hogeschool Sint-Lukas Brussel. De opleiding Bouw van de Hogeschool Sint-Lukas Brussel streeft ernaar om de samenwerking met andere opleidingen en instellingen verder bevorderen, onder meer met het De Nayer Instituut van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst waar nu reeds wordt mee samengewerkt onder de vorm van detachering van onderwijzend personeel en van het gebruik van laboratoria. De opleiding telde gedurende het academiejaar 2005-2006 118 studenten.

Page 35: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 3 5

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie van de professioneel gerichte bachelor Beoordelingscriteria: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken

van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren;

- het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk;

- het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER blijkt dat de doelstellingen en de eindkwalificaties sluiten aan bij de kenmerken van een professionele bacheloropleiding zoals bepaald in artikel 58 van het structuurdecreet en zijn afgestemd op de beroepsspecifieke competenties die de bouwwereld van een beginnend beroepsbeoefenaar verlangt. De algemene doelstellingen, evenals de daaruit afgeleide eindkwalificaties en het curriculum van de opleiding worden besproken en vastgelegd in de onderwijscommissie van de opleiding. Ze zijn afgestemd op het beroepsprofiel van de bouwkundige en worden bijgestuurd in samenwerking met de beroepswereld. De algemene doelstellingen van de opleiding Bouw zijn het opleiden van ‘bouwkundigen’ of ‘bouwtechnici’ op professioneel bachelorniveau. Daarenboven moeten studenten in staat zijn, mits het volgen van een aangepast schakelprogramma, door te stromen naar een masteropleiding van industrieel ingenieur bouw of architect/interieurarchitect. De algemene doelstellingen van de opleiding vertalen zich in volgende eindkwalificaties: - op het vlak van kennis hebben de afgestudeerden van de opleiding Bouw een inzicht in:

• de technische en constructieve complexiteit van woningen, appartementsgebouwen, nijverheids- en kantoorgebouwen, en ook van burgerlijke bouwwerken zoals wegen, bruggen, enz...;

• de bouwwetgeving en technische normen, evenals de juridische en praktische aspecten van aanbestedingsdocumenten voor bouwwerken. Zij kunnen bestekken, meetstaten en aannemingsovereenkomsten opmaken, kostenramingen maken en prijsoffertes vergelijken.

- op niveau van vaardigheden en attitudes zijn de afgestudeerden van de opleiding Bouw in staat:

• om meerdere samenhangende oplossingen en voorstellen uit te werken voor bouwtechnische en constructieproblemen en dit op een economisch verantwoorde manier en met aandacht voor veiligheid en respect voor de ideeën die de architect in zijn ontwerpplannen wil uitdrukken;

• om de constructieve opbouw van bouwwerken grafisch voor te stellen, zowel in leesbare en overzichtelijke technische plannen als in aanschouwelijke 3D-voorstellingen en perspectieftekeningen. Zij beheersen het gebruik van de daartoe geëigende computerprogramma's;

Page 36: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

3 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

• om met behulp van de computer berekeningen te maken op het vlak van onder meer stabiliteit, riolering, verwarming, verluchting, verlichting, akoestiek, enz. Zij zijn daarbij gericht op nauwkeurigheid en kunnen het resultaat van deze studies vastleggen in klare en correcte uitvoeringsdocumenten;

• om een werfplanning op te maken ter opvolging van de verschillende uitvoeringstaken. Ze kennen daarom de organisatie van een bouwplaats;

• om op een professionele wijze binnen een team van architecten, ingenieurs, aannemers of veiligheidscoördinatoren de uitvoering van bouwwerken te sturen en te begeleiden. Ze beschikken hiervoor over de nodige kennis, technische bagage en communicatievaardigheden;

• als deskundig medewerker binnen bouwbedrijven, privaatinstellingen of overheidsinstanties verantwoordelijke taken op te nemen.

Uit analyses van Cevora2 en van de VDAB3 blijkt dat in de bouwsector een zestal beroepen als knelpuntberoep beschouwd kunnen worden: - Tekenaar; - Werfleider / werfopzichter; - Studie-ingenieur; - Calculator; - Projectleider; - Assistent projectleider. Deze beroepsrollen worden tevens in de associatie waartoe deze hogeschool behoort gehanteerd. De hogeschool en de opleiding hanteren verschillende instrumenten om de doelstellingen en de inhoud van het studieprogramma bekend te maken bij studenten en kandidaat-studenten: - Infobrochure: jaarlijks publiceert de hogeschool een infobrochure met daarin een voorstelling van alle

opleidingen die de hogeschool aanbiedt - Website van de hogeschool: www.sintlukas.be - Programmaboek: de vorm en inhoud van het programmaboek worden geregeld in artikel 4 van het

onderwijsreglement. Het programmaboek wordt door de onderwijscommissie jaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast in functie van een curriculuminnovatie en is door de studenten permanent consulteerbaar via het studentenweb van de hogeschool

- ECTS-fiches: voor elk opleidingsonderdeel van de opleiding werd een ECTS-fiche opgesteld conform de internationaal gestelde norm. Deze fiches zijn door alle geïnteresseerden consulteerbaar op de website van de hogeschool

- Introductiedag eerstejaarsstudenten bij de aanvang van ieder academiejaar - Infodagen, Sid-Indagen en eindejaarstentoonstelling: de hogeschool organiseert voor elke opleiding twee

infodagen per jaar, participeert aan alle Sid-Indagen in Vlaanderen en organiseert jaarlijks een eindejaarstentoonstelling van alle opleidingen.

De doelstellingen en wijzigingen in het curriculum van de opleiding worden telkens geagendeerd, besproken en goedgekeurd door de onderwijscommissie. Alle leden van het onderwijzend personeel van de opleiding zijn lid van de onderwijscommissie. De onderwijscommissie vergadert een zestal keren per jaar. De verslagen van de onderwijscommissie worden gepubliceerd op het personeelsweb van de hogeschool en zijn bijgevolg door alle personeelsleden van de opleiding permanent consulteerbaar. De commissie stelde vast dat de in het ZER vooropgestelde algemene opleidingsdoelen van een voldoende niveau getuigen als Professionele Bachelor en rekening houden met de decretale bepalingen terzake. Het programma voorziet in verschillende competenties en beroepsvaardigheden die afgestemd zijn op de eisen van de bouwsector.

2 www.cevora.be: beroepsprofielen en –structuren: Beroepsstructuur Bouw (juni 2004) en www.cevora.be: beroepsprofielen

en –structuren: Beroepsstructuur Studiebureaus (december 2003) 3 www.vdab.be: trends en cijfers

Page 37: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 3 7

Tijdens de gesprekken gedurende de visitatie stelde de commissie wezenlijke verschillen vast tussen datgene wat in het ZER en de opleidingsdoelstelingen beschreven staat en wat in de praktijk wordt toegepast. Op basis van de analyse van de verslagen van de opleidingsraad en gesprekken met diverse geledingen (studenten, lectoren en werkveld) blijkt dat de systematische bekendheid met deze algemene opleidingsdoelen en competenties niet steeds gegarandeerd is. Overleg met de lectoren over de relatie tussen de algemene doelen en de specifieke opleidingsonderdelen blijkt onvoldoende uit ondermeer de verslagen van de opleidingsraad. Het werkveld wordt slechts sporadisch geconfronteerd met de opleidingsdoelen naar aanleiding van de stages en eindwerken. De commissie kon vaststellen dat er weinig aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van een integraal onderwijskundig beleid teneinde de vooropgezette opleidingsdoelen ook daadwerkelijk te kunnen nastreven. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding dan ook - de inhoud en doelstellingen van de opleiding te onderzoeken in functie van wat men wenst aan te bieden; - aandacht te besteden aan de systematische informatie en bespreking met de verschillende geledingen van

de beoogde competenties doorheen de opleiding; - een integraal onderwijsbeleid te ontwikkelen waarin de verschillende elementen van de onderwijsvoorziening

kunnen kaderen. Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Beoordelingscriteria: - De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die

door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake.

- Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld.

Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt vermeld dat de opleiding Bouw sinds haar oprichting altijd in nauw overleg gewerkt heeft met de verschillende actoren van het beroepenveld: - de aansluiting met de beroepswereld wordt in de eerste plaats verzekerd doordat de meeste lesgevers in de

opleiding zelf professioneel actief zijn en blijven in het werkveld. Het behoort tot één van de aanstellingsvoorwaarden als lesgever in de opleiding.

- overleg met het beroepenveld vindt jaarlijks plaats door: • externe juryleden uit te nodigen bij de beoordeling van het afstudeerproject van de student; • de organisatie van stageplaatsen en de bijbehorende gesprekken met de stagemeesters die steeds

werfleiders zijn van grotere bouwbedrijven;

Page 38: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

3 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

• jaarlijks een bedrijvendag in te richten waar laatstejaarsstudenten kennis kunnen maken met bedrijven die in de hogeschool worden uitgenodigd.

Om studenten de evolutie in de bouwwereld buiten de landsgrenzen (zowel qua vorm als qua materialen) te laten aanvoelen worden volgende activiteiten georganiseerd: - een cursus architectuurgeschiedenis, gericht op de moderne Belgische en internationale architectuur - jaarlijks een buitenlandse architectuurreis, met het doel bouwtechnieken en bouwprincipes in een

internationale context te plaatsen - systematische aandacht binnen de opleiding voor de Engelstalige, Franstalige en Duitstalige vakterminologie - een jaarlijks evenement waarbij de hogeschoolstudenten de multiculturele omgeving die Schaarbeek is, leren

kennen. - beroepsreglementering en regelgeving, deontologie, kwaliteit, veiligheid, milieuregelgeving; Gedurende de visitatie stelde de commissie vast dat de relatie tussen de opleidingsdoelen en de domeins-pecifieke kenmerken van de beroepssector op onvoldoende wijze is ingevuld. De doelstellingen van de opleiding zijn bij het ontstaan ervan heel erg geïnspireerd door de historische band van de opleiding met de architectuur en dat zorgt momenteel voor een te eenzijdige benadering van de beroepsopleiding voor het geheel van de hedendaagse sector Bouw. De opleiding zoals ze wordt in praktijk gebracht, bestrijkt niet het volledige gamma van competenties zoals omschreven in het ZER en het Domeinspecifiek Referentiekader. Zo komen bvb regelgeving, deontologie, kwaliteit, veiligheid en milieu te weinig expliciet aan bod in de opleiding. Volgens de commissie wordt er tevens onvoldoende toegespitst op een aantal aanvangscompetenties die een bachelor in de praktijk moet kunnen beheersen als bvb. het opmaken van meetstaten van uitgevoerde werken op de bouwplaats, de landmeetkundige praktijk, het hanteren van veiligheidsaspecten, kunnen communiceren met allerhande gespecialiseerde arbeiders op de werf,… kortom er wordt te weinig praktische werfkennis opgedaan doorheen het programma, tijdens de stages en de eindwerken. Meer bepaald zijn er duidelijk aanwijsbare tekorten voor de opleiding tot werfleider en projectleider. De studenten en afgestudeerden wijzen op het grote aandeel van het ‘tekenen’ in de opleiding en op een tekort aan werfgerichte activiteiten en opleidingsonderdelen. De alumni werden weinig betrokken bij de curriculumherziening; enkele vertegenwoordigers van het werkveld wel. Sommige docenten met een deeltijdse opdracht fungeren in de sector (meestal architectuur) en vormen op die wijze een band met de praktijkuitoefening. Volgens de vertegenwoordigers van het werkveld en de studenten die de commissie gesproken heeft, ontbreekt het de opleiding aan een daadwerkelijke en voldoende ruime praktijkstage. Een direct gevolg hiervan is dat toekomstige werfleiders en projectleiders geen of alleszins veel te weinig ervaring met: - het contact met de werkvloer – communicatie met werknemers; - leiding geven; - concrete planning, opvolgen van bestellingen, werforganisatie in het algemeen; - nacalculatie en meetstaten, enz. Op het vlak van de internationalisering bestaat er volgens de coördinator (1 personeelslid voor de hogeschool) de intentie om volgend jaar samenwerkingsakkoorden op te zetten. Als verklaring voor deze benadering van de opleiding verwijst men naar de historisch band met de architectuur. De commissie kan zich wel vinden in deze stelling maar stelt toch de inconsequentie vast tussen de aangegeven doelen en wat er op de werkvloer gebeurt.

Page 39: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 3 9

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om - het betrokken werkveld op een systematische manier te toetsen op het vlak van actueel wenselijke

competenties van het geheel van de sector Bouw; - de doelstellingen af te stemmen op de recente elementen van beroepsreglementering en regelgeving,

deontologie, kwaliteit, veiligheid, milieuregelgeving; - internationalisering beter te integreren in de opleiding en - de doelstellingen te toetsen aan andere vergelijkbare opleidingen, en met name tevens de internationale

benchmarking van het opleidingsprofiel te evalueren en te corrigeren. Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: onvoldoende Op basis van de oordelen over: facet 1.1, niveau en orientatië: voldoende facet 1.2, domeinspecifieke eisen: onvoldoende is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp onvoldoende generieke kwaliteits-waarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - voor de opleiding als professionele bachelor het niveau en de oriëntatie minimaal voldoende geacht kan

worden op het vlak van de vereiste competenties, behalve voor wat betreft projectleider en werfleider; - internationalisering, PWO en dienstverlening echter niet expliciet aan bod komen; - de domeinspecifieke eisen en de overeenkomstige competenties onvoldoende ingevuld zijn voor sommige

domeinen van de bouwsector; - het werkveld onvoldoende wordt betrokken bij de invulling en de uitbouw van het curriculum; - het aspect internationalisering ook op het domeinspecifieke terrein ontbreekt; - een overkoepelend onderwijskundig beleid slechts embryonaal aanwezig is. Hoewel de opleiding recente initiatieven neemt om de opleidingsdoelen te omschrijven en bespreken, is de commissie van oordeel dat er onvoldoende wordt ingespeeld op de actuele noden van alle aspecten van de sector ‘Bouw’. Een systematisch opgezet onderwijskundig beleid is nog te weinig aanwezig om aan deze tekorten tegemoet te komen.

Page 40: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

4 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma Beoordelingscriteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te

bereiken. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER staat vermeld dat het studieprogramma is toegespitst op de vergaring van verschillende types van kennis en vaardigheden die in verschillende opleidingsonderdelen afzonderlijk of geïntegreerd aan bod komen: - theoretische algemene en vakgerichte kennis die door middel van hoorcolleges, syllabi, handleidingen en

cursussen aangeleerd wordt; - toegepaste vakgerichte kennis en vaardigheden die via practica en oefeningen aangeleerd worden; - toegepaste vakgerichte en interdisciplinaire kennis en vaardigheden die opgedaan worden door observaties

en projecten in werkgroepen, door fabrieks- en werfbezoeken, … - toegepaste interdisciplinaire of geïntegreerde kennis en vaardigheden die door practica, projecten en

oefeningen aangeleerd en geoefend worden. De vergaarde kennis en de opgedane vaardigheden worden tijdens de opleiding over de drie jaar heen in toenemende mate van complexiteit aangeboden. Het opleidingsonderdeel ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’ en de verplichte stage vormen momenten van integratie van de leerinhouden. Daarbij wordt ernaar gestreefd om de reële werksituatie zo concreet mogelijk na te bootsen. In de wetenschappelijke en culturele opleidingsonderdelen wordt de band met de specifieke beroepsvakken gelegd. Volgens het ZER worden curriculumwijzigingen aanhangig gemaakt door- en besproken op de onderwijscommissie. Na positief advies van de onderwijscommissie worden de voorgestelde wijzigingen ter goedkeuring voorgelegd aan de Academische Raad, waarin ook vertegenwoordigers van de studenten aanwezig zijn. Het advies van de Academische Raad wordt definitief ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Een door de Raad van Bestuur goedgekeurde wijziging van het curriculum wordt ten vroegste het volgende academiejaar van kracht. Door analyse van het programma en de ECTS fiches stelde de commissie vast dat de wijze waarop de opleiding is geprogrammeerd over de drie studiejaren een hoofdaccent maakt van het opleidingsonderdeel ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’; het opleidingsonderdeel komt in de drie leerjaren voor en omvat telkens ongeveer 20 studiepunten. Het geeft de gelegenheid tot integratie van de verschillende vakinhouden. Ook de ‘Constructieleer’ wordt doorheen de opleiding geprogrammeerd en in stijgende complexiteit aangeboden. De relatie van de opleiding met de architectuur en met de meer filosofische uitgangspunten komt tevens tot uiting in opleidingsonderdelen die in de drie leerjaren worden voorzien. Ondersteunende opleidingsonderdelen zijn voornamelijk in het eerste leerjaar geprogrammeerd en vormen prerequisites voor daarop aansluitende vakken. De verbanden van de opleidingsonderdelen met elkaar en de volgtijdelijkheid worden in het ZER verduidelijkt in overzichtsschema’s. Tevens illustreert een ‘competentiematrix’ de wijze waarop de verschillende competenties door de verschillende opleidingsonderdelen worden opgevangen.

Page 41: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 4 1

De commissie is echter van mening dat de relatie tussen de geformuleerde opleidingsdoelen en de inhoud van het programma onvoldoende aan bod komt. Gesprekken met de docenten wijzen erop dat deze slechts zijdelings betrokken voelen bij wijzigingen en herzieningen van het curriculum. De relatie tussen het eigen opleidingsonderdeel en de meer algemene opleidingsdoelen is voor sommigen soms onduidelijk of zelfs onbekend. De opleiding is van start gegaan met besprekingen in de opleidingscommissie maar momenteel is het globale opleidingsconcept weinig doorleefd bij een aantal van de docenten. Op basis van gesprekken met studenten en docenten en door analyse van het cursusmateriaal vast dat het programma in de praktijk een onvoldoend adequate concretisering geeft van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De vooropgestelde eindkwalificaties worden onvoldoende vertaald in de meer specifieke leerdoelen. Tevens blijkt voor sommige ondersteunende opleidingsonderdelen dat het voor de studenten onduidelijk is waar de functionele betekenis ervan ligt ten aanzien van de opleiding. De ECTS- fiches geven wel de specifieke vakgerichte doelen weer, maar leggen onvoldoende relatie met de beroepscompetenties waaraan zij beantwoorden. Volgens studenten en alumni worden deze laatste in het curriculum onvoldoende gerealiseerd met betrekking tot werf- en projectleider. In deze zin komt de vaststelling overeen met wat eerder werd opgemerkt inzake de eenzijdige invulling van de opleiding ten aanzien van de gehele sector Bouw. Uit gesprekken met studenten blijkt dat deze weinig kennis hebben van de beschikbare ECTS-informatie; opleidingonderdelen worden door de docent toegelicht bij het begin van de colleges. Het ZER vermeldt tevens dat de studenten via buitenlandse reizen in contact gebracht met de internationale ontwikkelingen die zich voordoen in de bouwwereld. Anderzijds wordt de student de Engelstalige, Franstalige en Duitstalige vakspecialistische terminologie systematisch bijgebracht. Tijdens de visitatie stelde de commissie vast dat de opleiding er nog niet in geslaagd is om studenten ertoe te brengen een deel van hun studies in het buitenland te doen. Hoewel de opleiding in het kader van het Erasmusprogramma sinds 2005 een institutioneel uitwisselingscontract gesloten heeft met de Hogeschool van Amsterdam, blijkt de belangstelling van studenten om een deel van hun studie in het buitenland te doen, gering. Ook de vraag van buitenlandse studenten om de opleiding in Brussel te volgen is tot op heden zonder resultaat gebleken. Bij interne bevraging van studenten leken zowel pragmatisch/organisatorische als financiële hindernissen in de weg te staan om een tijd in het buitenland te studeren. De opleiding is er zich van bewust dat er op dit vlak nog inspanningen geleverd moeten worden. Op het ogenblik van de redactie van het ZER werd er samen met de coördinator internationalisering van de hogeschool, gewerkt aan uitwisselingsakkoorden met de Fachhöchschule Kärtnen (Oostenrijk), de Växjo University (Zweden) en de Escuela Técnica Superior de Ingenieros (Valencia –Spanje). Een voorbereidend bezoek van docenten aan sommige van deze instellingen is intussen gebeurd of in voorbereiding. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding - alle betrokken partijen systematisch bij de curriculumontwikkeling te betrekken; - de functionaliteit van ondersteunende vakken te optimaliseren; - overeenkomstig de opleidingsdoelen, de inhoud van de opleiding te vervolledigen voor alle aspecten en

profielen van de bouwsector;

Page 42: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

4 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

- verder aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de internationalisering van de opleiding. - een overkoepelend en innoverend onderwijskundig beleid te ontwikkelen en in de verschillende

opleidingsonderdelen te implementeren en - een systematische onderwijsinnovatie te plannen en te realiseren (praktijk, internationalisering,…). Facet 2.2 Eisen professionele gerichtheid van het programma Beoordelingscriteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend

studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare

verbanden met de actuele beroepspraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt aangegeven dat de opleiding hoogwaardig professioneel onderwijs op bachelorniveau wil aanbieden dat aansluit bij de eisen van de bouwwereld. Het curriculum biedt een uitgebreide vakspecialistische kennisontwikkeling met onder andere wiskunde, meetkunde en fysica, constructieleer, grondmechanica, beginselen van burgerlijke Bouw, bouwmaterialen en uitrustingstechnieken, sterkteleer en stabiliteit, bouw-, milieu- en veiligheidswetgeving en topografie en het leren gebruiken van specifieke tekensoftwarepakketten (CAD, in specifieke opleidingsonderdelen en in ‘Atelier activiteiten). Tijdens de visitatie stelde de commissie vast dat sommige cursusmaterialen aan actualisering toe zijn en dat voor de ondersteunende opleidingsonderdelen de functionaliteit van de inhouden in functie van de opleidingsfinaliteit kan verbeterd worden. Tijdens de opleiding komen de studenten in contact met de beroepspraktijk: - de oefeningen en opdrachten in het atelier ‘Bouwkundige Ontleding’ en de hieraan verwante

opleidingsonderdelen zijn zoveel als mogelijk ontleend aan de actuele beroepspraktijk. de stage, werf- en fabrieksbezoeken, de voordrachten en de werfopvolging maken dat de studenten via externe beroepsbeoefenaars op regelmatige basis in contact komen met de beroepspraktijk;

- externe deskundigen worden uitgenodigd bij de beoordeling van het afstudeerproject van de student; - de studenten van 3BA worden ook ingeschreven voor de jaarlijkse Betondag en Staaldag. Deze

evenementen worden georganiseerd door de bouwwereld en laten de studenten toe kennis te maken met firma’s gespecialiseerd in deze materialen en specifieke en vernieuwende uitvoeringen.

Elk jaar wordt een studiereis georganiseerd waarbij vooral de meest recente internationale ontwikkelingen op gebied van architectuur en bouwmethoden worden bezocht. Ter voorbereiding van deze reis maken de studenten een detailbeschrijving van de gebouwen, de plannen, de architect, de specifieke bouwwijze, de methodes en de gebruikte materialen van de bezochte sites. Na de reis worden de uitvoeringsplannen van één van de bezochte gebouwen getekend en eventueel in maquette nagemaakt. De commissie staat positief tegenover dit initiatief op zich, maar is van oordeel dat ook in dit geval de architectuur primeert in de te verwerven inhoud.

Page 43: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 4 3

Waar mogelijk betrekt de opleiding de studenten bij concrete dienstverleningsprojecten of organiseert specifieke acties in het kader van maatschappelijke dienstverlening: - zo organiseerde de opleiding tijdens het academiejaar 2003-2004, in samenwerking met Nationaal

Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, een opleiding veiligheidscoördinator niveau B. Omwille van de beperkte belangstelling werd deze cursus slechts éénmaal ingericht;

- via samenwerking met de buurtorganisatie Limiet-Limite werden de studenten in 2003-2004 betrokken bij het opmeten en uittekenen van enkele huizen in de buurt van de hogeschool. Dit moest de, vaak allochtone, eigenaars toelaten hun verbouwingen te regulariseren;

- sinds 2001 wordt voor de studenten een bedrijvendag georganiseerd. Daarvoor wordt een aantal grote aannemersbedrijven aangesproken om zichzelf voor te stellen aan de studenten. Dat geeft een bijkomende mogelijkheid om kennis te maken met de actuele bedrijfswereld en de beroepswereld. Aan de bedrijven biedt het de mogelijkheid een informeel contact te hebben met de laatstejaarsstudenten. Niet zelden resulteert een dergelijk contact in een oproep tot sollicitatie en een latere aanwerving.

De commissie vindt deze initiatieven waardevol, maar stelt op basis van de gesprekken, vast dat er nood is aan een te ontwikkelen en systematiseren beleid inzake PWO en dienstverlening. Stage De stage vormt een onderdeel van de cluster ‘Bouwpraktijk’ in 3BA waarin tevens voordrachten, bouwplaats-organisatie en beroepstechnieken zijn ondergebracht. Aan de stage is een gewicht van 3 studiepunten toegekend. In het ZER wordt de stage beschreven als een kijkstage op een werf die is gespreid over tien weken. Elke week is één dag aanwezigheid op de werf verplicht. Om de volgende redenen werd voor deze vorm gekozen: - zien: de stagiair treedt in de eerste plaats op als kritische toeschouwer. Hierdoor kan hij/zij als rechterhand

optrekken met de werf- of projectleider en het bouwproces uit eerste hand opvolgen; - planning: er is een beperkte tijd binnen het lessenpakket beschikbaar; - meer inzicht: een werf ontwikkelt zich niet altijd even snel. Door gespreid over meerdere weken i.p.v

gedurende één continue maar beperkte periode de werf te bezoeken, krijgen de studenten een beter overzicht van de voortgang en zien ze meer verschillende aspecten van een werf;

- continuïteit in de studie: de studenten staan met één voet in de praktijk maar worden niet volledig onttrokken aan de studieactiviteiten; continuïteit van studie-ingesteldheid wordt beter gewaarborgd en studenten leren beter omgaan met het combineren van verschillende activiteiten.

De stageplaats wordt door de student zelf gekozen bij een aannemer van minimum klasse 4. De student rapporteert wekelijks aan de stagebegeleider binnen de opleiding en analyseert de werf aan de hand van een aantal opgelegde opdrachten. Na afloop geeft elke student een presentatie van de gevolgde stage aan zijn medestudenten en docenten. Bij aanvang van de stage krijgen de studenten een voorbereidende toelichting en een begeleidingsnota van de stagebegeleider van de opleiding. De begeleiding zelf van de student gebeurt tijdens de werfuren door de begeleidende stagemeester op de werf. De stagebegeleider van de opleiding is beschikbaar voor vragen en individuele begeleiding en doet plaatsbezoeken. Het plaatsbezoek kan instrumenteel zijn voor het communiceren van nadere wensen van één van de partijen en kan leiden tot bijsturing van de stage.

Page 44: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

4 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

De evaluatie van de stage gebeurt aan de hand van volgende stukken: - wekelijkse rapportage; - opdrachten; - presentatie; De stagemeester beoordeelt in de eerste plaats de algemene competenties van de student aan de hand van een waardeschaal. De stagebegeleider van de opleiding beoordeelt de opdrachten en de kwaliteit van de stage en legt deze vast in een quoteringscijfer. Hij zet tevens de waarde toegekend door de stagemeester om in een quoteringscijfer. Ook de medestudenten geven een quoteringscijfer aan de presentatie. Al deze quoteringscijfers samen worden door de stagebegeleider van de opleiding volgens een bepaalde wegingscoëfficiënt omgezet in één eindcijfer. De commissie is van oordeel dat een stage van 3 studiepunten echt te weinig is in het kader van een professionele bacheloropleiding. Er is onvoldoende tijd en gelegenheid om de verschillende aspecten van de bouwsector, ook en voornamelijk project- en werfleiding te kunnen ervaren. Tijdens gesprekken met studenten en alumni komt hetzelfde punt naar voren; zij pleiten voor een langere en actievere stage die in één lange periode wordt ingericht. Sommigen hebben de indruk dat er weinig communicatie bestaat tussen school en stageplaats. Ook het werkveld is voorstander van een langere en anders georganiseerde stage. Eindwerk Volgens de gegevens in het ZER behoort het eindwerk in 3BA tot het ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’. Aan dit opleidingsonderdeel zijn 21 studiepunten toegekend, verdeeld over de jaaroefeningen (50%) en het eindwerk (50%). Het eindwerk bestaat uit een reeks van opdrachten die zo dicht mogelijk aansluiten bij de reële werksituatie en bestaat uit het maken van een uitvoeringsdossier voor een gebouw van grotere schaal met een vrij hoge graad van complexiteit. Verschillende studies die noodzakelijk zijn voor de realisatie van een dergelijk bouwwerk worden geïntegreerd in deze opdracht. In het eindwerk worden de verworven kennis en de opgedane vaardigheden verwerkt tot één werkstuk. De studenten ontvangen voor het maken van het eindwerk de schetsontwerpplannen van een gebouw en krijgen uitleg over de te gebruiken materialen en technieken. Ze werken deze plannen individueel op computer uit tot een volledig dossier. Binnen deze opdracht kunnen studenten kiezen om zich te concentreren op een van de volgende onderdelen: - beton, elektriciteit en geluid; - staal, planning en brandveiligheid; - verwarming, sanitair, wegenbouw en riolering. De begeleiding van de student gebeurt individueel tijdens de ‘atelier-uren’. Daarnaast worden collectief begeleidende gesprekken georganiseerd tijdens dewelke de studenten vragen over de opdracht kunnen stellen. Tevens worden de studenten ook individueel ondersteund bvb. in het gebruik van de specifieke computer software. Het eindwerk wordt ter beoordeling voorgelegd aan een jury waarin ook externe deskundigen en specialisten aanwezig zijn. De studenten leggen aan deze jury volgende stukken voor: - de architectuurplannen die normaal bij een aanbestedingsdossier horen; - constructiedetails van bepaalde onderdelen van het gebouw bedoeld voor de uitvoering;

Page 45: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 4 5

- plannen ter uitvoering van de bijzondere technieken (sanitair, riolering, verluchting, enz…); - bekisting en wapeningsplannen inclusief de meet- en plooistaat; - werfplanning; - bijhorende berekeningen; - wegenisontwerp. Uit gesprekken met studenten en begeleiders tijdens de visitatie kon de commissie afleiden dat de studenten goed geïnformeerd werden over het verloop van het eindwerk en de uiteindelijke evaluatie. Hoewel de commissie de algemene kwaliteit van de eindwerken positief waardeert, is zij toch van mening dat er wat meer eigen inbreng van de student zou mogen zijn en dat de referenties uitgebreid kunnen worden (ook internationale vakliteratuur vb.). Het gebrek aan praktijkervaring tijdens de stage weerspiegelt zich ook in de eindwerken. De commissie stelde vast dat op het vlak van de professionele gerichtheid, de opleiding een vrij eenzijdige benadering kent (aansluitend bij architectuur) en daarbij in onvoldoende mate studenten de kans biedt rechtstreeks kennis en vaardigheden te ontwikkelen die de actuele beroepssector vereist. Een stage, aangerekend als 3 studiepunten is voor de commissie ontoereikend. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om: - naast de bedrijfsdocumentatie (informatiepakketten van de bouwsector) ook voldoende specifieke

(Nederlandstalige en internationale) vakliteratuur te integreren in het zelfstandig opzoekingswerk door de studenten en deze informatiebronnen middels een aangepaste software te ontsluiten;

- meer rekening te houden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied (bijvoorbeeld deontologie, kwaliteit en milieu);

- de maatschappelijke dienstverlening en PWO systematisch en beleidsmatig uit te bouwen; - in de eindwerken de zelfstandigheid en de creatieve inbreng van de studenten te verhogen. Verder vraagt de commissie om de stage grondig te hervormen (uit te breiden en inhoudelijk te herdefiniëren) en de stagebegeleiding en –evaluatie te optimaliseren (coördinatie tussen opleiding en stageplaats). Facet 2.3 Samenhang van het programma Beoordelingscriterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de beschrijving in het ZER blijkt dat de opbouw en indeling van het programma gebaseerd is op volgende aspecten: - een totale studieomvang van de opleiding van 180 studiepunten, conform de bepalingen van het

structuurdecreet; - de indeling van het studieprogramma in 3 delen (1BA, 2BA, 3BA). Deze indeling richt zich naar de student die

zich bij wijze van modeltraject per academiejaar inschrijft voor een studieomvang van 60 studiepunten;

Page 46: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

4 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

- de mogelijkheid tot een flexibele studievoortgang door het vastleggen van volgtijdelijkheidsvoorwaarden voor elk opleidingsonderdeel en door de mogelijkheid van de student om zich deeltijds in te schrijven, bij wijze van examen- of creditcontract of onder de vorm van een geïndividualiseerd studietraject;

- de toenemende complexiteit van de behandelde onderwerpen; - de afstemming van de theoretische en technische studies op de opdrachten en projecten van de

praktijkstudies. Alle opleidingsonderdelen zijn verplicht te volgen. Enkel binnen het opleidingsonderdeel ‘Bouwkundige Ontleding’ van 3BA kunnen studenten een eigen keuze maken uit de aangeboden deelopdrachten. Flexibiliteit wordt in het programma op verschillende manieren ingebouwd: - volgtijdelijkheid: deze maakt het mogelijk dat studenten, ook al hebben ze het creditbewijs voor bepaalde

opleidingsonderdelen nog niet behaald, zich toch reeds kunnen inschrijven voor opleidingsonderdelen die behoren tot een volgend deel.

- geïndividualiseerd studietraject: het onderwijsreglement van de hogeschool voorziet de mogelijkheid dat studenten zich onder de vorm van een geïndividualiseerd studietraject inschrijven in de opleiding. Deze mogelijkheid is vooral gericht op ‘zij-instromers’ die op grond van elders verworven kwalificaties (EVK’s) kunnen vrijstellingen kunnen krijgen voor bepaalde opleidingsonderdelen.

- deeltijds studeren: de hogeschool voorziet ook in de mogelijkheid tot deeltijds inschrijven. Een deeltijdse inschrijving omvat een studieprogramma van maximaal 53 studiepunten. Deze mogelijkheid is vooral gericht op studenten die werk en studie willen combineren.

- examencontract: een student zich kan zich inschrijven onder de vorm van een zgn. ‘examencontract’ (Vlaamse examencommissie); deze studenten schrijven zich enkel in om examens af te leggen.

- creditcontract: deze studenten schrijven zich enkel in met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meerdere opleidingsonderdelen.

- EVC’s en EVK’s: een procedure voor het bekomen van een bekwaamheidsbewijs voor eerder verworven competenties werd binnen de Associatie KULeuven ontwikkeld. Op grond van EVC’ en EVK’s kunnen studenten vrijstellingen bekomen conform de procedure van het onderwijsreglement.

De commissie stelde tijdens de visitatiegesprekken vast dat de opleiding voorziet in een sequentiële opbouw waarbij, indien nodig, rekening wordt gehouden met de te verwerven voorkennis voor de verschillende opleidingsonderdelen. De studenten ervaren deze samenhang doorheen de opleiding als positief voor zover het om hetzelfde opleidingsonderdeel gaat. Zij wijzen wel op een tekort aan samenhang tussen de opleidingsonderdelen onderling, per leerjaar. De relaties tussen de leerinhouden is niet steeds even duidelijk. Sommige docenten besteden wel degelijk aandacht aan deze problematiek. De commissie stelde vast dat de alumni bvb. de wenselijkheid uitdrukken enkele keuzevakken (talen, communicatie, bouwspecialisaties,…) te voorzien; de commissie vindt dat de opleiding de student zo de gelegenheid zou bieden zich in de toekomst beter te profileren op de arbeidsmarkt. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om - op inhoudelijk vlak de relatie tussen ondersteunende vakken en andere opleidingsonderdelen en

atelierwerkzaamheden te optimaliseren; - de verschillende vakgebieden ook op elkaar af te stemmen en - keuzeopleidingsonderdelen in te voeren.

Page 47: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 4 7

Facet 2.4 Studieomvang Beoordelingscriterium: - De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang, bachelor: tenminste 180

studiepunten. Oordeel van de visitatiecommissie: OK De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding bestaat uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoet de opleiding hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: / Facet 2.5 Studielast Beoordelingscriteria: - De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de

studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt de studeerbaarheid in de eerste plaats uitgedrukt in studiepunten en studielasturen. Conform de decretale bepalingen komt 1 studiepunt overeen met 25 tot 30 uren studielast, contacturen inbegrepen. In principe geldt voor alle opleidingsonderdelen dat 1 studiepunt overeenkomt met een studielast van 25 uren. In het ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’ komt 1 studiepunt overeen met 30 studielasturen. Het studieprogramma van één academiejaar komt op die manier gemiddeld overeen met een begrote studielast van 1.600 uren. Dit lijkt de commissie een aanvaardbare belasting voor een professionele bacheloropleiding. De overeenstemming tussen de begrote studietijd en de reële studietijd wordt door middel van studietijdmetingen nagegaan. Een eerste studietijdmeting werd in 2005 gehouden bij de studenten van het derde jaar door middel van een tijdschrijfmethode en een klasgesprek om pijnpunten aan het licht te brengen. In 2006 werden alle studenten via een enquête bevraagd naar hun studielast.

Page 48: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

4 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

In 2005 resulteerde de meting in een verschuiving van een aantal opleidingsonderdelen in het studieprogramma. Onder meer werd een te zware studiebelasting vastgesteld van 3BA ten opzichte van 2BA. Bovendien werden de uren van Projectie 1 uit het atelier gelicht om meer atelieruren voor de student ter beschikking te kunnen stellen. Uit de studietijdmetingen werd ook een probleem van piekbelasting vastgesteld op bepaalde momenten van het jaar. Met het oog hierop werd de jaarkalender herzien en werd gezorgd voor een betere spreiding van de opdrachten van de verschillende opleidingsonderdelen en de opdrachten van het ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’ over het academiejaar. Naar aanleiding van de gesprekken tijdens de visitatie stelde de commissie vast dat het programma door de studenten over het algemeen als studeerbaar wordt ervaren. Er werden geen onoverkomelijke studiebelemmeringen gesignaleerd. Wel wijzen de studenten knelpuntvakken aan die door het docententeam niet steeds als zodanig ervaren worden. De kleinschaligheid van de opleiding bevordert tevens de lage drempel voor de contacten tussen de studenten en docenten. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om - de studietijdmetingen systematisch en jaarlijks uit te voeren, zeker ook in het eerste jaar van de opleiding, en

verder voor verschillende elementen van de opleiding waaronder: stages, werkcolleges en oefeningen, theoretische opleidingsonderdelen

- de knelpuntvakken ervan te identificeren en van gepaste onderwijskundige maatregelen te voorzien. Facet 2.6 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordelingscriteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de lectuur van het ZER blijkt dat de doelstellingen van de opleiding zich vertalen in een onderwijsconcept dat als volgt kan worden samengevat: - het aanbieden van professioneel onderwijs op bachelorniveau dat inhoudelijk aansluit bij de eisen van de

bouwwereld, maar dat de student ook de mogelijkheid geeft om eventueel, via een aangepast schakelprogramma door te stromen naar een masteropleiding;

- praktijkgericht onderwijs dat de zelfwerkzaamheid van de student bevordert en de opgedane kennis, het inzicht en de vaardigheden in toenemende mate integreert;

- projectgericht onderwijs dat de reële situatie van het werkveld zoveel mogelijk benadert of simuleert; - studeerbaarheid van het programma met een stapsgewijze verhoging van de complexiteitsgraad; - aandacht voor de individualiteit van de student met mogelijkheden tot flexibele leertrajecten. Het studieprogramma dat is niet alleen gericht is op overdracht van de noodzakelijke specialistische vakkennis, maar spoort de studenten ook aan deze kennis te integreren in een breed inzicht in het geheel van het bouwproces: van de initiatie van een project tot en met de afbraak van een bouwwerk.

Page 49: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 4 9

In het ZER kon de commissie tevens een overzichtsmatrix vinden van de wijze waarop verschillende werkvormen gehanteerd worden binnen de opleidingsonderdelen. Hierbij valt het op dat de opleiding gevarieerde werkvormen programmeert, gaande van hoorcolleges (met syllabi en handleidingen) over practica en oefeningen (vaardigheidstraining) tot observaties en projecten in werkgroepen, fabrieks- en werfbezoeken. De specifiek bouwkundige opleidingsonderdelen worden vooral aangebracht onder de vorm van projectgerichte werkcolleges, waarbij de hoorcolleges steeds de basis vormen. Op basis van het cursusmateriaal en gesprekken met de studenten stelde de commissie vast dat de praktijkvakken sterk georiënteerd zijn op de ‘tekening’. Ze kenmerken zich als projectgericht onderwijs dat de reële werksituatie van de beroepswereld zoveel mogelijk probeert te benaderen. ‘Bouw’ wordt in de meeste van zijn facetten aangeleerd via het maken van tekeningen. Het maken van berekeningen, beschrijvingen e.d. worden meestal gekoppeld aan de tekenopdrachten. De opdrachten worden zoveel mogelijk ontleend uit de reële beroepspraktijk en de praktijkervaring van de docenten. De hoor- en werkcolleges en de praktijkstudies binnen het atelier worden aangevuld met bedrijf- en werfbezoeken, lezingen door deskundigen en door de stage in 3BA. Zelfstudie door de student wordt aangemoedigd door het doen van opzoekingen in het documentatiecentrum, de bibliotheek en het internet. Daarnaast communiceren studenten en docenten steeds meer per e-mail met elkaar en wordt steeds meer studiemateriaal digitaal ter beschikking gesteld. In het kader van de docentenevaluatie worden de kwaliteit van de gehanteerde onderwijsvormen en het aangeboden studiemateriaal door de studenten geëvalueerd aan de hand van enquêtes. De resultaten en opmerkingen worden besproken en opgevolgd door de onderwijscommissie. Uit gesprekken met de studenten en de docenten blijkt een vrij positieve waardering van de algemene onderwijskundige aanpak. Wel wordt er gewezen op de verhouding tussen de werkvormen, waarbij het praktijkgedeelte soms wat te weinig aandacht krijgt. De studenten wijzen op de laattijdigheid waarmee zij soms het cursusmateriaal kunnen krijgen en op het tijdig krijgen van aangepaste feedback over hun prestaties. De docenten zijn zich bewust van het streven naar innoverende werkvormen en een optimalisering van de ICT mogelijkheden. Een effectief leerplatform moet echter nog geïmplementeerd worden. De commissie stelde vast dat het aanwezige cursusmateriaal over het algemeen van voldoende kwaliteit is (enkele actualiseringen nodig). Het documentatiecentrum bevat hoofdzakelijk informatiemateriaal van bedrijven; op zichzelf is dat nuttig studiemateriaal, maar de eigenlijke vakliteratuur (ook internationaal) is voor de studenten moeilijker bereikbaar gezien de situatie van de campussen van de hogeschool. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt: - het aandeel van reële praktijk van de studenten te verhogen; - de effectiviteit van de begeleidingsvormen te onderzoeken en zo nodig aan te passen; - de planning, feedback, en remediëring bij taken, oefeningen en opdrachten te optimaliseren; - het cursusmateriaal tijdig ter beschikking te stellen aan de studenten; - een effectief en actueel leerplatform te implementeren.

Page 50: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

5 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Facet 2.7 Beoordeling en toetsing Beoordelingscriterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat en voor studenten inzichtelijk getoetst of de

studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het ZER beschrijft de organisatie en het verloop van de evaluatie. De samenstelling van de examencommissie, de criteria en wijze van beoordeling door de examencommissie worden geregeld conform het examenreglement van de hogeschool. Dit examenreglement is door de studenten en docenten permanent consulteerbaar op respectievelijk het studenten- en personeelsweb. In overleg met elke lesgever wordt een voorstel van examenrooster opgesteld door het examensecretariaat van de hogeschool. Dit voorstel wordt aan de Academische Raad en aan de Raad van Bestuur ter bekrachtiging voorgelegd. Via de Academische Raad hebben studenten inspraak bij het opstellen van dit rooster. Het examenrooster wordt ten laatste vier weken voor de examens ad valvas aan de studenten bekend gemaakt. De criteria en wijze van beoordeling door de examencommissie zijn vastgelegd in het examenreglement van de hogeschool. Voor elk opleidingsonderdeel worden de criteria en de wijze van beoordeling opgenomen in de ECTS-fiche en het programmaboek Bij inschrijving krijgt de student een paswoord en login dat hem/haar in staat stelt het onderwijs- en examenreglement en het programmaboek permanent te consulteren. Zowel in het examenreglement als in het programmaboek worden de evaluatieregels in het algemeen als voor elk opleidingsonderdeel afzonderlijk uiteengezet. Bovendien worden de criteria en wijze van beoordeling door elke docent bij aanvang en op het einde van de lessen aan de studenten uitgebreid toegelicht. Tijdens de examenperiodes treedt de ombudsman op als een vertrouwenspersoon die in volle onafhankelijkheid kan bemiddelen tussen de studenten, de examinatoren en de examencommissies betreffende eventuele klachten of onregelmatigheden in verband met de examens. Om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen heeft de ombudsman, ook vóór de beraadslaging van de examencommissie, recht op inlichtingen betreffende elk examen; Tussentijdse toetsen worden georganiseerd om studenten aan te sporen regelmatig de leerstof bij te houden. De planning wordt opgesteld aan het begin van elk semester, ad valvas uitgehangen en is te raadplegen op de server van de opleiding. De evaluatievormen zijn voor elk opleidingsonderdeel opgenomen in de ECTS-fiche en het programmaboek. Zij worden bijkomend vermeld op het examenrooster. Een matrix van de examenvormen geeft een overzicht van de evaluatievormen van de verschillende opleidingsonderdelen. De commissie kon vaststellen dat er gevarieerde examenvormen worden gehanteerd, aansluitend bij de doelstellingen van het opleidingsonderdeel: mondelinge en schriftelijke examens; theoretisch gericht of bestaande uit vraagstukken en oefeningen; permanente evaluatie gedurende het jaar voor practica aan de hand van opdrachten; practicum-examen uit te voeren aan de computer; houden van een presentaties;… Voor ‘clustervakken’ wordt het examencijfer bepaald in verhouding tot het aantal studiepunten van elk onderdeel. Bijkomend behaalt een student een credit indien voor de cluster een totaal van 10/20 en 6/20 voor elk clusteronderdeel afzonderlijk wordt behaald. Voor het opleidingsonderdeel ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’ dienen de studenten hun werken in volgens de jaarkalender die vanaf de start van het academiejaar te raadplegen is op de server van de opleiding. De docenten

Page 51: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 5 1

van de andere opleidingsonderdelen passen hun planning aan deze jaarkalender aan. Het eindwerk ‘Atelier Bouwkundige Ontleding’ van 3BA wordt beoordeeld door een jury bestaande uit docenten van de afdeling bijgestaan door externe deskundigen. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat zij zich wel kunnen vinden in de examenplanning en organisatie en de inspraak in het rooster waarderen. Zij wijzen wel op het gebrek aan transparantie van de evaluatie van sommige opleidingsonderdelen en op de beperkte of laattijdige feedback naar aanleiding van evaluaties. Tijdens de visitatie kon de commissie voorbeelden van examenvragen en evaluaties inkijken. Daaruit blijkt dat de evaluatie in verhouding staat tot de doelstellingen van de opleidingsonderdelen. Er wordt niet enkel gebruik gemaakt van kennisgerichte vragen, maar tevens komen realistische vraagstukken en praktijk situaties voor, waarbij van de student problem-solving en praktisch inzicht wordt gevraagd. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om: - meer aandacht te besteden aan de transparantie en feedback van de evaluatie voor de studenten; - de nodige aandacht te besteden aan de evaluatie van de stage; - bij de onderwijsinnovatie ook oog te hebben voor innoverende vormen van evaluatie. Facet 2.8 Masterproef Beoordelingscriteria - De masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef waarmee de student blijk geeft van een analytisch

vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student.

- De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.

Oordeel van de visitatiecommissie: niet van toepassing De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Dit facet is niet van toepassing voor een professioneel gerichte bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: /

Page 52: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

5 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten bachelor: - diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan,

diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;

- door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie kon vaststellen dat de toelatingsvoorwaarden voor de opleiding voldoen aan de decretale voorwaarden worden en worden vermeld in het onderwijsreglement van de hogeschool. In principe richt de opleiding zich op de afgestudeerden van het secundair onderwijs. Zij-instroom doet zich hoofdzakelijk voor uit de studiegebieden Industriële Wetenschappen en Architectuur. Een procedure voor erkenning van EVK’s en EVC’s werd uitgewerkt voor deze zij-instromers De opleiding speelt in op de diversiteit aan vooropleiding van de instroom door onder meer - voorbereidende lessen wiskunde georganiseerd tijdens de maanden augustus en september; - extra lessen wiskunde enkel in het eerste semester van het eerste jaar; - een extra monitoraat tijdens het eerste semester van elk academiejaar; - diversificatie van de deelopdrachten in het atelier ‘Bouwkundige Ontleding’ 1BA; - zo nodig, toetsen van de voorkennis voor de theoretische vakken. Uit de gesprekken met de verschillende verantwoordelijken en docenten blijkt dat de opleiding specifieke problemen van diversiteit door verschillen in vooropleiding eerder ‘ad hoc’ en op informele basis een oplossing tracht te bieden. Een gestructureerde aanpak en een gericht beleid wordt momenteel niet toegepast, terwijl de problematiek van de studie-uitval toch aanwezig is. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de populatie van de eerstegeneratiestudenten te analyseren, drop-out analyse door te voeren om zodoende didactisch verantwoorde differentiatie te kunnen voorzien en een specifiek beleid terzake op te stellen.

Page 53: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 5 3

Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: onvoldoende facet 2.2, eisen professionele gerichtheid van het programma: onvoldoende facet 2.3, samenhang van het programma: voldoende facet 2.4, studieomvang: OK facet 2.5, studielast: voldoende facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: voldoende facet 2.7, beoordeling en toetsing: voldoende facet 2.8, masterproef: niet van toepassing facet 2.9, toelatingsvoorwaarden: voldoende is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - het opleidingsprogramma de aangegeven eindkwalificaties onvoldoende concretiseert; - sommige aspecten van de bouwsector inhoudelijk niet voldoende aanbod komen, waardoor het programma

te eenzijdige klemtonen legt; - het programma een sequentiële opbouw kent en dat men aandacht heeft voor samenhang in het programma; - het programma over het algemeen als studeerbaar wordt ervaren, maar dat systematische metingen van de

effectieve tijdsbesteding geïmplementeerd moeten worden; - de opleiding aandacht besteedt aan diversiteit in werkvormen; - de opleiding zich bewust is van differentiërende leertrajecten. De commissie beoordeelt de facetten 2.1. en 2.2. als onvoldoende omdat ze niet volledig overeenstemmen met de opleidingdoelstellingen. Men focust sterk op een bepaald segment van het beroepenveld. De vertaling voor dit segment is echter wel adequaat. Verder kon de commissie toch vaststellen dat er bij de opleiding een zeker bewustzijn aanwezig is enerzijds van de tekorten en anderzijds van de noodzaak inspanningen te moeten leveren om deze op termijn weg te werken. Er wordt een aanvang gemaakt van systematisch overleg over de onderwijsvernieuwing. Afgaande op de realisaties van het specifieke segment, is de commissie van mening dat de opleiding in staat is om de vertaling ook voor de andere segmenten van het beroepenveld te realiseren.

Page 54: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

5 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Onderwerp 3 Inzet van het personeel Facet 3.1 Kwaliteit van het personeel Beoordelingscriterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het

programma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER kon de commissie opmaken dat alle personeelszaken (formatie, aanstelling, benoeming, bevordering, evaluatie, enz) voorwerp uitmaken van overleg binnen het hogeschool onderhandelingscomité en worden voorbereid door de werkgroep personeelsbeleid van de hogeschool. De aanstellings-, benoemings-, bevorderings- en evaluatieprocedures worden in het arbeidsreglement en in afzonderlijke protocolakkoorden geregeld. Bij de opmaak van de begroting wordt jaarlijks de personeelsformatie vastgelegd. Vacantstellingen gebeuren in functie van de personeelsformatie voorzien in de begroting. Opleidingshoofden en vakgroepvoorzitters worden jaarlijks betrokken bij de opmaak van de begroting. Vacantstellingen van nieuwe betrekkingen en nieuwe aanwervingen van leden van het onderwijzend personeel gebeuren onder toezicht van de vakgroepvoorzitter. De vakgroep vormt dan ook de primaire werkomgeving van het onderwijzend personeel. Voor elke vacantstelling wordt door de vakgroepvoorzitter een aangepaste sollicitatie- en selectieprocedure uitgewerkt. Naast leden van de betrokken vakgroep en onderwijscommissie zijn externe deskundigen bijna altijd lid van de selectiecommissie. Naast de wettelijke aanstellingenvoorwaarden vormen professionele ervaring en kennis van de beroepspraktijk enerzijds en didactische deskundigheid en ervaring anderzijds de belangrijkste selectiecriteria. Na de selectieprocedure formuleert de vakgroepvoorzitter een voorstel tot aanstelling van de best geselecteerde kandidaat aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur doet de definitieve aanstelling. Wanneer een ambt vacant is, volgt een tijdelijke aanstelling van één jaar die, na een positieve evaluatie, kan verlengd worden. Conform de wettelijke bepalingen wordt een tijdelijke aanstelling omgezet in een contract van onbepaalde duur of in een vaste benoeming. De taakstelling van de leden van het onderwijzend personeel gebeurt via een functie- en taakomschrijving en aan de hand van functioneringsgesprekken door de betrokken vakgroepvoorzitter. Tot de taakstelling behoren volgende opdrachten: - onderwijsopdrachten; - opdrachten betreffende interne dienstverlening (o.a. vergaderingen onderwijscommissies en vakgroepen of

andere organisatorische opdrachten, enz…); - opdrachten op het gebied van deskundigheidsontwikkeling en professionele vorming. In een normale ambtsopdracht van een docent bedraagt het aandeel van de onderwijstaken, met in begrip van interne dienstverlening ongeveer 50%; het overige deel bestaat uit taken in verband met deskundigheidsontwikkeling, professionele vorming en innoverende initiatieven.

Page 55: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 5 5

De personeelsevaluatie van de leden van het onderwijzend personeel gebeurt conform de procedure onderhandeld in het hogeschoolonderhandelingscomité en vastgelegd in een protocolakkoord. De belangrijkste kenmerken van deze procedure zijn: - periodiciteit conform de decretale bepalingen; - op basis van een duidelijke functie- en taakomschrijving; - het regelmatig voeren van functioneringsgesprekken; - prioriteit op verbeteren i.p.v. op sanctioneren; - studentenevaluatie d.m.v. studentenenquêtes. De evaluatie van de onderwijstaken gebeurt aan de hand van studentenenquêtes en vormt een onderdeel van de kwaliteitszorg van de hogeschool. De resultaten van studentenenquêtes worden in de eerste plaats gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs op te volgen en te optimaliseren. Aan de hand van deze enquêtes worden gegevens verzameld die zowel curriculumevaluatie toelaten als evaluatie van het doceergedrag. Doceergedrag is een aspect van de personeelsevaluatie die gebeurt door de vakgroepvoorzitter in overleg met de opleidingshoofden en de Directeur onderwijs en onderzoek. Volgende kwaliteitscriteria worden op dit vlak als belangrijkste criteria weerhouden: - enthousiasme en engagement van de docent voor de onderwijstaken; - motiverend en inspirerend naar de student toe; - duidelijk, redelijk en billijk; - beschikbaarheid voor de student. Andere aspecten die onderwerp uitmaken van de docentenevaluatie zijn: - interne dienstverlening (o.m. participatie in onderwijscommissies en vakgroepen); - deskundigheidsontwikkeling binnen het vakgebied; - maatschappelijke dienstverlening; De resultaten van de studentenenquêtes betreffende doceergedrag worden tijdens een evaluatie- of functioneringsgesprek met de betrokken docent besproken en waar mogelijk worden verbeteracties afgesproken. Sommige leden van het onderwijzend personeel beschikken over een aggregaats- of een D-diploma; sinds het academiejaar 2005-2006 is een programma operationeel betreffende professionele vorming van beginnende docenten. Het behoort tot de taakstelling van elke beginnende docent om dit vormingsprogramma te volgen. Eveneens sinds het academiejaar 2005-2006 is een assistentieprogramma voor pedagogische begeleiding van het onderwijzend operationeel operationeel. Een model werd ontwikkeld betreffende het formuleren van doelstellingen, inhouden, evaluatiemethoden, onderwijs- en evaluatievormen en inzake motivering van examenbeslissing door docenten. Elke docent kan op eigen aanvraag of na vaststelling van pedagogische tekorten individuele begeleiding en vorming krijgen binnen dit assistentieprogramma. Zowel het programma ‘professionele vorming van beginnende docenten’ als het ‘assistentieprogramma’ werd opgezet in nauwe samenwerking met de lerarenopleiding van de hogeschool. Een onderwijsdeskundige werd hiervoor aangesteld. De commissie kon op basis van de informatie in het ZER en van de gesprekken met de docenten en het beleid vaststellen dat de opleiding over personeel beschikt met de nodige kwalificaties in functie van de hen toebedeelde opdrachten. Het personeelsbeleid steunt op de formele en decretaal voorziene principes van de hogeschool als geheel. Uit de gesprekken met de docenten blijkt tevens dat er geen sprake is van geplande nascholing en professionalisering. Docenten kunnen wel ad hoc deelnemen aan een of andere cyclus, waarbij het initiatief van de docent uitgaat. Een systematisch beleid ter zake ontbreekt echter. Ook de opvang en begeleiding van nieuwe docenten gebeurt naargelang de noodwendigheden.

Page 56: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

5 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt een personeelsbeleid te ontwikkelen in functie van de specificiteit en noden van de opleiding; - aandacht te besteden aan de aanrekening van verschillende taken in de ambtsopdrachten; - zowel de vakdeskundige- als de onderwijskundige bijscholing van het docententeam verder en systematisch

te ontwikkelen en het beleid terzake inhoud te geven; - de inductie van beginnende docenten te realiseren en op te nemen in het beleid en - aandacht te besteden aan de bevorderingsproblematiek van de personeelsformatie. Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid Beoordelingscriterium: - De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte

opleiding: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER kan de commissie opmaken dat de leden van het onderwijzend personeel jaarlijks over hun vakdeskundigheid rapporteren via een ‘verdienstendossier’: - het al of niet behaald hebben van een aggregaats- of een D-diploma; - bijgewoonde initiatieven van professionalisering; - prijzen en bijzondere vermeldingen. De onderwijsinbreng vanuit het beroepenveld wordt binnen de opleiding gegarandeerd door: - lesgevers die zelf professioneel actief zijn in de bouwwereld; - externe deskundigen als lid van de jury ter beoordeling van het afstudeerproject; - stage; - werf- en fabrieksbezoeken; - voordrachten door externe deskundigen. Uit de gesprekken met de (voornamelijk deeltijdse) docenten kon de commissie concluderen dat het hier voornamelijk gaat om docenten die werkzaam zijn op het vlak van de architectuur. Op zichzelf vindt de commissie deze inbreng vanuit het beroepenveld wel positief, maar doet onvoldoende recht aan de andere sectoren van de bouwsector. De commissie stelde vast dat de opleiding eerder een matig en niet systematisch aandacht besteedt aan een rechtstreekse onderwijsinbreng uit het beroepenveld. Gastsprekers brengen de studenten in contact met slechts een gedeelte van de realiteit van de bouwsector. Voor zover de commissie kon vernemen bestaan er geen specifieke resonantiegroepen of netwerken van lectoren. De aandacht voor activiteiten van PWO en maatschappelijke dienstverlening zijn dan ook zeer beperkt.

Page 57: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 5 7

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding: - aandacht te besteden aan de inbreng uit het beroepenveld van de volledige sector en - specifieke taken van PWO met het docententeam te plannen en in de opleiding te integreren. Facet 3.3 Kwantiteit personeel Beoordelingscriterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt beschreven dat de opleiding beschikt over 19 vol personeelsleden à rato van 10,1 voltijdse equivalenten. De student/lector ratio bedraagt 8,5. De verhouding tussen de verschillende personeelcategorieën uitgedrukt in VTE: - Administratief technisch personeel: 1 - Onderwijzend personeel: 8,00 - Gastprofessoren: 1,05 De verhouding voltijds/deeltijds personeel in VTE: 3 voltijds en 16 deeltijds. De gemiddelde leeftijd van het docententeam bedraagt 49 jaar; de spreiding is echter aanzienlijk (ong. 8 jaar) wat betekent dat een aantal personeelsleden op korte termijn moeten vervangen worden. Op basis van de gesprekken met de verschillende groepen personeelsleden kon de commissie vaststellen dat de opleiding beschikt over een voldoende geachte omkadering met de gewenste kwaliteit. Het kader bestaat uit een gepast aantal aan voltijdse docenten, waardoor een permanente beschikbaarheid voor de opleiding gecreëerd wordt. Dit aantal wordt aangevuld door een hoeveelheid deeltijdse ambten die meestal gekoppeld zijn aan specifieke onderwerpen of thema’s uit de bouwsector. Hierbij stelt de commissie tekorten vast op het vlak van werf- en projectbetrokken aspecten. De werkdruk wordt door het docententeam als haalbaar ervaren. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding aandacht te besteden aan: - het kwantitatieve aandeel van gastdocenten voor specifieke, actuele thema’s, ook in internationale context; - een verruiming van de inzet van personeel met betrekking tot werf- en projectleiding, onderzoek en

dienstverlening te voorzien en - de personeelswissel op korte en langere termijn voor te bereiden.

Page 58: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

5 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Oordeel over onderwerp 3, inzet van het personeel: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 3.1, kwaliteit personeel: voldoende facet 3.2, eisen professionele gerichtheid: voldoende facet 3.3, kwantiteit personeel: voldoende is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding over voldoende en gekwalificeerd personeel beschikt; - de opleiding via deeltijdse docenten en gastsprekers wel aandacht besteedt aan de onderwijsinbreng uit het

beroepenveld, maar dat deze vrij eenzijdig gericht is; - de opleiding beschikt over een voldoende geachte omkadering met de gewenste kwaliteit.

Page 59: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 5 9

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen Beoordelingscriterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de beschrijving in het ZER en op basis van observaties ter plaatse kon de commissie constateren dat de hogeschool op wandelafstand van het Brusselse Noordstation gelegen is en verspreid ligt over twee sites, op 200m van elkaar verwijderd. De meeste faciliteiten voor de studenten van de opleiding bouw bevinden zich op dezelfde site, afgezien van ondermeer de bibliotheek. De middelen voor de opleiding worden jaarlijks vastgelegd bij de opmaak van de begroting in functie van de onderwijsnoden en onderwijsplannen. De toekenning gebeurt in overleg met de afgevaardigde bestuurder, de Directeur onderwijs en onderzoek, de dienst boekhouding en financiën, het opleidingshoofd, de vakgroepvoorzitters en de werkplaatscoördinator. Dit betreft zowel de werkings- en investeringsmiddelen als de bezoldigingen van de opleiding. De lokalen en ateliers worden door de hogeschool ter beschikking gesteld aan de opleiding. De commissie constateerde dat de opleiding Bouw gehuisvest is in een ouder gebouw, dat verschillende aanpassingen onderging doorheen de tijd. De leslokalen zijn nog net behoorlijk te noemen in functie van het onderwijs dat erin gegeven moet worden. Ondersteunende onderwijsleermiddelen zijn wel voorhanden. De lokalen en ateliers zijn voldoende verlicht en verlucht, en worden regelmatig gepoetst. De Raad van Bestuur besliste dat een nieuw- en vernieuwbouwproject binnen de vijf jaar gerealiseerd zal worden. Alle activiteiten zullen dan gecentraliseerd worden op één site waarbij een nieuwe constructie ongetwijfeld een nieuwe stimulans zal betekenen voor de hogeschool. Alle opleidingen zijn intens betrokken bij het opstellen van het eisenplan van dit bouwproject. Gedurende de rondleiding konden de commissieleden vaststellen dat de opleiding Bouw beschikt over: - 2 grote ateliers uitgerust met tekentafels, internetaansluiting en een beamer met aansluiting op PC; - 1 klein atelier uitgerust met tekencomputers, internettoegang en een beamer met aansluiting op PC; - verdeeld over beide ateliers zijn er 65 pc’s voor de studenten en 8 pc’s voor de lesgevers beschikbaar; - alle studenten kunnen steeds over een pc met internetaansluiting beschikken tijdens de openingsuren van de

hogeschool; - er zijn eveneens laserprinters, inktjetprinters, plotters en een snijtafel voor plannen beschikbaar; - 1 afzonderlijk leslokaal is uitgerust met beamer met aansluiting op PC; - 1 berglokaal (materialenmonsters + maquettes); - 1 plotlokaal uitgerust met bijkomende tekencomputers met permanente internettoegang; - 1 vergaderlokaal voor de docenten. De lokalen zijn voorzien van de nodige signalisatie en blusapparaten en naast de normale toegangstrappen is er aan de achterzijde van het gebouw eveneens een brandtrap aanwezig. De commissie kon vaststellen dat de opleiding in staat is om met de toegekende middelen jaarlijks haar basisopdrachten te vervullen. De voorbije jaren werden vooral extra inspanningen geleverd op gebied van

Page 60: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

6 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

investeringen in informatica: hard- en software. Studiemateriaal wordt digitaal ter beschikking gesteld van de studenten via het studentenweb. Op dit ogenblik worden door de hogeschool plannen gemaakt om aan te sluiten bij het digitale leerplatform ‘Toledo’ van de Associatie KULeuven. Op grond van klachten van studenten werd als één van de meest studiebelemmerende factoren de toegang tot de lokalen vastgesteld. Om hieraan tegemoet te komen wordt ernaar gestreefd om de computerlokalen en het documentatiecentrum maximaal open te stellen voor de studenten. Ook werd tegemoet gekomen aan de vraag van studenten om de tijdens de lessen getoonde PowerPoint presentaties als studiemateriaal ter beschikking te stellen. De hogeschool beschikt over een cursusdienst waar studenten aan democratische prijzen cursussen en ander studiemateriaal kunnen aankopen. De centrale bibliotheek van de hogeschool, op 200 m afstand, is toegankelijk voor de studenten van de opleiding. Voor de opleiding Bouw beschikt de bibliotheek over de basiswerken over architectuur, constructie en bouwtechnologie. De opleiding Bouw beschikt over een eigen documentatiecentrum voorzien van alle moderne middelen. Een lid van het onderwijzend personeel staat in dit lokaal ter beschikking van de studenten. Het documentatielokaal beschikt over technische documentatie van firma’s en materialen, normen en andere technische informatie en er bestaat tevens de mogelijkheid opzoekingen te doen via een computer met permanente internettoegang. Dit geeft ook toegang tot de documentatie en teksten van het WTCB. De commissie kon vaststellen dat de aanwezige documentatie niet steeds up to date is en dat er in de tijdschriftenlijst weinig of geen spoor terug te vinden is van tijdschriften in verband met wegenbouw, werfmachines, enz (bvb. geen publicaties aanwezig van het Opzoekingcentrum voor de Wegenbouw). Op het niveau van de studentenfaciliteiten is er een open kantine met frisdrankautomaten en een rokerslokaal in de buurt van de leskolen en ateliers van de opleiding. In het restaurant van de hogeschool kunnen studenten aan democratische prijzen elke dag warme maaltijden krijgen. Verder is er een cursusdienst en een dienst internationale uitwisseling. Gezien de kleinschaligheid van de hogeschool streeft de vzw Sovo Sint-Lukas Brussel er in de eerste plaats naar om, op het vlak van studentenvoorzieningen, zoveel als mogelijk samen te werken met andere rechtspersonen en met andere instellingen voor hoger onderwijs. Vermits de activiteiten van de Hogeschool Sint-Lukas Brussel zich hoofdzakelijk in de hoofdstad lokaliseren, ligt het daarbij voor de hand dat de vzw Sovo van de hogeschool in de eerste plaats regionale samenwerking nastreeft in Brussel. Samenwerking binnen de Associatie KULeuven is vooral mogelijk voor die voorzieningen of diensten die minder afhankelijk zijn van een fysieke locatie. In de voorbije jaren heeft de studentenvoorziening reeds belangrijke samenwerkingsverbanden tot stand gebracht met de vzw Quartier Latin en de vzw KHOBRU. Via samenwerking met Quartier Latin is de hogeschool in staat om ook voor haar studenten een kwalitatief aanbod te garanderen op het vlak van: - het in eigen beheer ter beschikking stellen van kwalitatieve studentenkamers tegen een verantwoorde prijs; - het verstrekken van advies over studentenhuisvesting; - het verlenen van steun inzake studentenmobiliteit; - het verstrekken van sociale diensten; - initiatieven op sportief en cultureel vlak; - het verlenen van diensten voor sociale begeleiding van buitenlandse studenten. De commissie stelde vast dat de opleiding over voldoende middelen en logistieke ondersteuning beschikt voor de huidige taken. De opleiding is gelegen op een eigen locatie. De planning van een uitbreidende nieuwbouw voor de hogeschool biedt toekomstperspectieven.

Page 61: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 6 1

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden aan: - de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de centrale bibliotheek van de hogeschool voor de studenten van

de opleiding Bouw; - de studentenaccommodaties te optimaliseren; - een zelfstudiecentrum te ontwikkelen en te implementeren, (onderwijsinnovatie); - de documentatie en in het documentatiecentrum actueel te houden en uit te breiden met de nodige

tijdschriften; - didactische proefopstellingen voor de meest courante materialen te actualiseren. Facet 4.2 Studiebegeleiding Beoordelingscriteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de

studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER kwam de commissie te weten dat de toekomstige studenten via verschillende kanalen over de opleiding worden geïnformeerd, onder meer via infobrochures, Infodagen, Sid-Indagen, een eindejaarstentoonstelling en de website. De school onderhoudt contacten met secundaire scholen die nauw aansluiten bij de eigen opleiding. Op aanvraag komen lesgevers van de opleiding ter plaatse toelichting geven over de opleiding. Bij inschrijving ontvangen de studenten een studiegids en het programmaboek. De vorm en inhoud van het programmaboek worden geregeld door het onderwijsreglement. Het programmaboek wordt door de onderwijscommissie jaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast in functie van curriculuminnovatie. Tijdens het academiejaar 2005-2006 startte de hogeschool tevens met een assistentieprogramma voor het onderwijzend personeel bij het uitschrijven van het programmaboek en van de ECTS-fiches. Een digitale versie van de handleiding en sjablonen van deze fiches werden intussen aan het onderwijzend personeel ter beschikking gesteld. Het programmaboek is permanent consulteerbaar op de website van de hogeschool. Bij inschrijving ontvangen de studenten een paswoord en login dat hen toegang verleent tot dit studentenweb. Naast een gedetailleerde beschrijving van de doelstellingen, inhoud, onderwijs- en examenvormen in het programmaboek werd voor elk opleidingsonderdeel van de opleiding een ECTS-fiche opgesteld conform de internationaal gestelde norm. Deze fiches zijn door alle geïnteresseerden consulteerbaar op de website van de hogeschool. Bij aanvang van het academiejaar wordt een introductiedag voor eerstejaarsstudenten georganiseerd waar studenten toelichting krijgen bij de werking van de hogeschool en haar diensten en bij de organisatie en het studieprogramma van de opleiding.

Page 62: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

6 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Tijdens de maanden augustus en september organiseert de opleiding extra bijscholingsessies wiskunde voor kandidaat-studenten. Tijdens de opleiding kunnen studenten bijkomende uitleg en oefeningen krijgen via de monitoraten, hetzij individueel na afspraak, hetzij groepsgebonden op vaste wekelijkse tijdstippen. De kleinschaligheid en de atelierwerking van de opleiding garandeert een direct individueel contact tussen de docenten en de student en tussen de student en de andere diensten van de hogeschool en zelfs tussen de student en de directie. Via proefexamens kunnen de studenten kennismaken met evaluatievormen en -criteria. Tijdens evaluatiemomenten kunnen studenten terecht bij de betrokken docenten en het opleidingshoofd, bij het examensecretariaat en bij de ombudsman. Na de deliberatie wordt elk academiejaar een bijzondere dag georganiseerd waarop studenten bijkomende toelichting kunnen krijgen van de lesgevers over de behaalde resultaten. Conform de bepalingen van het examenreglement is er op de hogeschool een ombudsman aanwezig bij wie de studenten ook terechtkunnen met klachten in verband met de examens. Daarbij treedt de ombudsman bemiddelend op tussen de studenten, de examinatoren, de directie en de examencommissie. Het examenreglement bevat een uitgewerkte interne geschillenregeling. Een procedure inzake flexibele leerwegen is uitgewerkt in het onderwijsreglement. Begeleiding terzake gebeurt door het opleidingshoofd en het bureau van de opleiding. Algemene aankondigingen naar studenten toe gebeuren zowel via de valvas als elektronisch via het studentenweb van de hogeschool. Bovendien beschikken studenten over een e-mail account van de Hogeschool waardoor individuele of groepsgebonden aankondigingen via elektronische mail kunnen worden doorgegeven. De sociale voorzieningen van de hogeschool, kortweg SOVO, worden beheerd door een aparte v.z.w. waarvan het bestuur paritair is samengesteld uit studenten en vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur. De studenten kunnen bij de SOVO terecht voor hulp en informatie inzake jobdienst, psychosociale dienstverlening en sociaal-culturele activiteiten. Studenten die ernstige problemen hebben met het bekostigen van hun studies, kunnen zich wenden tot de sociale voorzieningen voor financiële hulp. Via de ombudsman worden studenten die een aangepaste psychosociale begeleiding nodig hebben, doorverwezen naar gespecialiseerde diensten. Sovo ondersteunt financieel deze doorverwijzing. De hogeschool heeft een coördinator internationale betrekkingen in dienst. Bij deze coördinator kunnen studenten terecht voor alle vragen in verband met internationale uitwisseling. De opmaak van de nodige dossiers gebeurt eveneens door de coördinator internationale betrekkingen. De commissie kon door de gesprekken met de studenten en docenten vaststellen dat de opleiding ‘ad hoc’-vormen van studiebegeleiding inricht, ook in functie van de heterogene instroom. De kleinschaligheid van de opleiding en het nauwe contact van de studenten met de docenten laat toe dat studenten geholpen kunnen worden wanneer zij studiebegeleiding nodig hebben, ook zonder officiële echelons in te schakelen. De studenten wijzen wel op de wat fout lopende studie-informatie en het onthaal op de introductiedag. Zij pleiten tevens voor een uitbreiding van het monitoraat tot meerdere opleidingsonderdelen.

Page 63: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 6 3

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt aandacht te besteden aan de effectiviteit van de informatievoorziening aan de studenten - een systematische studiebegeleiding te ontwikkelen voor de knelpuntvakken en voor de kwaliteit van de

studenteninstroom - een beleid betreffende studiebegeleiding te ontwikkelen; - informatievoorziening ten aanzien van SOVO en de programmaopbouw te optimaliseren. Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: voldoende facet 4.2, studiebegeleiding: voldoende is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over de nodige materiële ondersteuning en mogelijkheden; het vooruitzicht van een

nieuwbouw biedt perspectieven voor een optimalisering van de logistiek; - de opleiding inspanningen levert op het vlak van de studiebegeleiding;

Page 64: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

6 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten Beoordelingscriterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie nam via het ZER kennis van de ‘visietekst interne kwaliteitszorg’ van de hogeschool. Er wordt een kader ontwikkeld dat de nodige aandachtspunten omvat om een adequaat kwaliteitszorgsysteem uit te bouwen dat rekening houdt met de recente regelgeving. Eén van de primaire doelstellingen waar de hogeschool de laatste jaren aan gewerkt heeft is het opzetten van een kwaliteitsvolle organisatie en dienstverlening. In de inleiding werd er al op gewezen dat de hogeschool sinds 2004 intens gesleuteld heeft aan een interne reorganisatie van de onderwijs- en onderzoeksorganen en van de ondersteunende diensten van de hogeschool. Aanleiding vormde de implementering van de bamastructuur die, vooral voor de kunstopleidingen binnen de hogeschool, de academisering en bijgevolg de ontwikkeling van een onderzoekscultuur betreft. Met deze reorganisatie beoogde de hogeschool een kwaliteitsvolle organisatiestructuur tot stand te brengen die ondermeer volgende doelen nastreeft: - grotere betrokkenheid van het bestuur bij de werking van de hogeschool; - efficiëntere werking en dienstverlening van de ondersteunende diensten; - bevorderen van projectmanagement; - een open onderwijscultuur die de bestaande schotten tussen de verschillende opleidingen tot een minimum

reduceert; - stimuleren van een onderzoekscultuur door de creatie van vakgroepen en een onderzoeksraad die op het

vlak van het onderzoeksbeleid adviezen formuleert aan de Raad van Bestuur; - grotere betrokkenheid en participatie bewerkstelligen tussen alle betrokkenen, in de eerste plaats de leden

van het onderwijzend personeel; - in het kader van de participatie medezeggenschap verlenen aan leden van het personeel en aan studenten in

de Raad van Bestuur; - efficiënte en duidelijke communicatie door uitbouw van een Sint-Lukas website (www.sintlukas.be), het

studenten- en personeelsweb, de ontwikkelingen duidelijke inschrijvingsprocedures en andere documenten. Het merendeel van deze hervormingen zijn intussen doorgevoerd of in uitvoering en dienen op korte termijn een kwalitatieve verbetering te garanderen van de werking van alle diensten en organen binnen de hogeschool. De geringe belangstelling van studenten om te participeren in de overlegorganen van de hogeschool is een blijvende zorg. De regelmatige evaluatie van de docenten vormt een belangrijk aspect van de kwaliteitszorg. Met het oog hierop werd een procedure voor docentenevaluatie ontwikkeld waarvan de belangrijkste kenmerken zijn: - periodiciteit conform de decretale bepalingen; - op basis van een duidelijke functie- en taakomschrijving; - het regelmatig voeren van functioneringsgesprekken; - prioriteit op verbeteren i.p.v. op sanctioneren; - studentenevaluatie d.m.v. studentenenquêtes.

Page 65: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 6 5

De evaluatie van de onderwijstaken gebeurt aan de hand van studentenenquêtes. De resultaten ervan worden in de eerste plaats gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs op te volgen en te optimaliseren. Aan de hand van deze enquêtes worden gegevens verzameld die zowel curriculumevaluatie toelaten als evaluatie van doceergedrag. Doceergedrag is een aspect van personeelsevaluatie, dat gebeurt door de vakgroepvoorzitter in overleg met de opleidingshoofden en de directeur onderwijs en onderzoek. De opvolging van de verzamelde gegevens op gebied van curriculumevaluatie gebeurt binnen de onderwijscommissies, en waar nodig binnen de vakgroepen of andere geëigende organen van de hogeschool: De belangrijkste aspecten die op het vlak van curriculum via deze studentenenquêtes bevraagd worden, betreffen: - overlapping van opleidingsonderdelen (programmaopbouw); - verhouding begrote/reële studielast; - belangrijkheid van een opleidingsonderdeel binnen het programma; - niveau van de leerstof, opdrachten en oefeningen; - infrastructuur en studiemateriaal; - kosten van de opleiding. De commissie stelde op basis van de analyse van de documenten en gesprekken met de betrokken geledingen vast dat de opleiding slechts een beperkte ervaring heeft op het vlak van de integrale kwaliteitszorg. Een specifiek beleid terzake is niet ontwikkeld. De opleiding wordt onvoldoende geëvalueerd. Studenten en afgestudeerden werden slechts zelden betrokken bij kwaliteitsmetingen en kennen de betekenis er niet van. De commissie stelde vast dat een systematische bevraging werd georganiseerd in de voorbereidingsperiode voor de visitatie. Toetsbare streefdoelen werden niet vooropgesteld. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie is van mening dat de opleiding: - aandacht moet besteden aan de uitbouw van een systematisch kwaliteitsbeleid (momenteel nog te weinig

aanwezig) en - het tijdstip van de metingen van een duidelijke planning moet voorzien om die op een regelmatige manier uit

te kunnen voeren. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Beoordelingscriterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan

de realisatie van de streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt aangegeven dat er in functie van de kwaliteitsdoelen op het vlak van het onderwijs, en mede steunend op een bevraging bij de studenten, in de opleiding de voorbije jaren volgende verbeteracties werden geïmplementeerd:

Page 66: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

6 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

- het toevoegen van het opleidingsonderdeel stage in het studieprogramma; - het mogelijk maken van meer werfpraktijk; - grotere internationale dimensie binnen de opleiding; - aandacht voor de Engelstalige, Franstalige en Duitstalige vakterminologie binnen de opleiding. Aan de meeste van de opmerkingen werd intussen voldaan. De commissie is echter van mening dat de invulling van de stage nog steeds onvoldoende is. Op de vraag naar meer internationale studentenmobiliteit heeft de opleiding nog niet kunnen beantwoorden, ook al werd intussen binnen het kader van Erasmus een uitwisselingsovereenkomst gesloten met de Hogeschool van Amsterdam en zijn er nieuwe internationale uitwisselingscontracten in voorbereiding. Uit bevraging van studenten kwamen vooral volgende verbeteracties aan het licht: - betere voorbereiding van de stage door verschuiving van het opleidingsonderdeel Beroepstechnieken naar

2BA; - betere spreiding van de studielast; Andere verbeterpunten die resulteerden uit bevraging van studenten: - projectietekenen een meer zichtbare plaats verlenen in het atelier; - samenvoeging van wiskunde, basiscursus informatica en fysica tot één cluster; - verschuiving van grondmechanica van 3BA naar 2BA; - betere planning van de oefeningen topografie; - verhoging van het aantal SP van het opleidingsonderdeel ‘Bouwkundige Ontleding’ in 3BA en het

• inschakelen van voordrachten en werfbezoeken in het atelier; - verlaging van de studiebelasting door het verschuiven van de oefeningen topografie,

• grondmechanica en beroepstechniek; - binnen het afstudeerproject de technische vakken als keuzeopties op te nemen. Naar aanleiding van de implementatie van het structuur- en fexibiliseringsdecreet werd in 2005-2006 een nieuw onderwijs- en examenreglement van kracht waarin volgende krachtlijnen werden opgenomen: - omvorming van de graduaatsopleiding naar de bacheloropleiding; - invoering van flexibele leertrajecten door mogelijkheid tot voltijds/deeltijdsstuderen, inschrijven onder vorm

van geïndividualiseerd leertraject, inschrijven onder vorm van diploma-, credit- en examencontract, procedure voor erkenning van EVC’s en EVK’s;

- overstap van jaarsysteem naar een creditsysteem. Om de deskundigheid van het onderwijzend personeel op het niveau van het onderwijs te verhogen werd tijdens het academiejaar 2004-2005 een assistent voor pedagogische ondersteuning van het onderwijzend personeel door de hogeschool aangesteld. Tot de opdracht behoort: - het ontwikkelen van een begeleidingsprogramma voor beginnende docenten; - leden van het onderwijzend personeel assisteren en begeleiden in het duidelijk formuleren van doelstellingen,

inhoud, onderwijs- en evaluatievormen en methoden. Zijn gerealiseerd: - het begeleidingsprogramma voor beginnende docenten is opgestart; - een handleiding werd ontwikkeld voor het omschrijven van opleidingsonderdelen; - een sjabloon werd ontworpen betreffende de motivatie van examenbeslissingen; - de handleiding en het sjabloon worden digitaal ter beschikking via het personeelsweb. De commissie stelde vast dat de opleiding in de periode voor de visitatie een aanvang heeft maakt met het ontwikkelen en van een aantal verbetertrajecten. Van een echte systematiek is echter nog weinig te merken; de commissie waardeert wel het feit dat ondanks de beperktheid van de metingen, de opleiding de signalen tot verbetering toch opvangt en in acties vertaalt.

Page 67: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 6 7

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden aan: - de systematiek van de evaluaties en de inpassing ervan in een - te ontwikkelen - beleid; - de opvolging van geïmplementeerde verbetercycli (plan-do-check-act) en - de relatie tussen verbeterplannen en de vooropgestelde doelen van de opleiding. Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Beoordelingscriterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de

opleiding actief betrokken. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt dit facet onvoldoende besproken. De commissie stelde vast dat de interne kwaliteitszorg van de hogeschool aansluit bij de visie ontwikkeld door de ‘Stuurgroep Accreditatie en Kwaliteitszorg’ van de Associatie KULeuven. Deze visie werd door de Raad van Bestuur goedgekeurd op 20 mei 2005. De uitwerking van deze visietekst binnen de hogeschool situeert zich op verschillende niveaus, waarbij er telkens voor gezorgd wordt dat tussen al deze niveaus systematisch overleg wordt gepleegd en dat de medezeggenschap van alle betrokkenen wordt gegarandeerd. De uiteindelijke implementatie van de kwaliteitsdoelen ligt zowel bij de hogeschool, de onderwijscommissies, de vakgroepen als bij de individuele lesgevers. De commissie kon vaststellen tijdens de gesprekken, dat binnen deze kleine hogeschool in het kwaliteitsdenken de informele benadering een belangrijke rol speelt. Het directe contact tussen bestuur, directie, personeel en studenten blijft een pluspunt in het snel vaststellen en oplossen van problemen. Het behoort zelfs tot één van de centrale aspecten van de missieverklaring van de hogeschool. Daarom was er vermoedelijk maar een geringe belangstelling van studenten om in de formele overlegorganen te participeren. Ook de alumni en het beroepenveld worden - op enkele eerder toevallige gelegenheden na - niet systematisch betrokken bij de kwaliteitszorg. De commissie heeft begrip voor de kleinschaligheid van de opleiding, waardoor er minder aandacht gaat naar de formele uitwerking maar ze is van mening dat er toch een bepaalde systematiek moet ontwikkeld worden om alle actoren dichter bij de kwaliteitszorg te betrekken. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om aandacht te besteden aan: - het implementeren van de systematische betrokkenheid van alle groepen bij: onderwijsinnovatie,

kwaliteitsbeleid, opleidingsprogrammering en curriculumontwikkeling; - de betrokkenheid van alle actoren bij de opleiding te verhogen en te systematiseren door op regelmatige

tijdstippen metingen uit te voeren en - de werking van onderwijsondersteunende raden en commissies verder uit te bouwen en systematisch te

plannen.

Page 68: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

6 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Oordeel over onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: onvoldoende Op basis van de oordelen over: facet 5.1, evaluatie resultaten: onvoldoende facet 5.2, maatregelen tot verbetering: voldoende facet 5.3, betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld: onvoldoende is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding weinig realiseerde op het vlak van de integrale kwaliteitszorg en dat een specifiek beleid terzake

ontbreekt; - de opleiding een aanvang maakt met de ontwikkeling van verbetertrajecten; - de systematische betrokkenheid bij de kwaliteitszorg van de participanten, alumni en beroepenveld

onvoldoende gerealiseerd wordt. Hoewel de opleiding zich bewust is van de noodzaak om ook een kwaliteitsbeleid op te zetten, stelt de commissie vast dat er momenteel te weinig gerealiseerd wordt op het vlak van kwaliteitszorg. Facetten 5.1. en 5.3. werden als onvoldoende beoordeeld.

Page 69: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 6 9

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau Beoordelingscriterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde competenties qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de lectuur van het ZER komt de commissie te weten dat de opleiding is gestart met een bevraging bij afgestudeerden, teneinde vast te stellen in welke mate de doelstellingen van de opleiding werkelijk worden bereikt. Uit deze bevraging blijkt dat: - de meeste afgestudeerden doorgaans vrij snel na hun studie werk vinden als ‘tekenaar’ of als ‘werfleider’; - voor de meeste studenten het gemiddeld drie jaar duurt voor zij tewerkgesteld zijn in een functie die hun echt

bevalt; - 93% van de afgestudeerden met het behaalde diploma effectief tewerkgesteld blijkt te zijn in de bouwsector

op het niveau waarvoor de student wordt opgeleid; - de afgestudeerden tewerkgesteld blijken te zijn in alle sectoren en bedrijventypes van de bouwwereld; - 1,3 % van de afgestudeerden heeft met succes de vervolgstudie industrieel ingenieur afgerond; - 90% tevreden is over het niveau van de opleiding en te kennen geeft de opleiding opnieuw te willen doen. De kwaliteit van het eindwerk wordt vooral gegarandeerd door de aanwezigheid van externe deskundigen. De aanwezigheid van deze deskundigen in de beoordeling van het afstudeerproject garandeert de opleiding te kunnen beschikken over gegevens en informatie uit de eerste hand om vast te stellen of de opleiding het door de beroepswereld gewenste niveau, oriëntatie en doelstelling bereikt. De samenstelling van de externe juryleden wordt vastgelegd door de onderwijscommissie. Bij het lezen van eindwerken (als indicator van gerealiseerd niveau) stelde de commissie vast dat er zeer grote nadruk wordt gelegd op het architectonisch detailleren en tekenen van in hoofdzaak gebouwen. De sterkte- en de organische berekeningen voor beton, staal en hout komen aan bod. De studie van de werfvoorbereiding, -uitvoering en - opvolging ( veiligheid, kwaliteit, wetgeving) komen echter slechts in beperkte mate voor.

Deze indruk werd bevestigd tijdens de gesprekken met de studenten, alumni en het werkveld.

De voorbereiding van de afgestudeerden op het beroepenveld organiseert de opleiding ondermeer door: - de jaarlijkse organisatie van een bedrijvendag. De laatstejaarsstudenten maken er kennis met bedrijven die

de dag gebruiken om zichzelf voor te stellen en om te prospecteren naar nieuwe werknemers. In een aantal gevallen leidt dit tot een afspraak voor een sollicitatiegesprek.

- vactureberichten via e-mail systematisch door te spelen aan de pasafgestudeerden. Momenteel werkt de dienst communicatie van de hogeschool aan een alumniweb waarop in de toekomst vacatureberichten zullen geplaatst worden.

Tijdens de gesprekken met de alumni en het beroepenveld wordt er gewezen op aangevoelde tekorten als talenkennis, communicatievaardigheden, leiding geven en internationale ervaring.

Page 70: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

7 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

De commissie stelde vast dat de opleiding toch gewaardeerde afgestudeerden aflevert. Meer bepaald studiebureaus en architecten spreken zich positief uit over de kwaliteit van de afgestudeerden. Ook in dit geval gaat het echter om een te beperkt gedeelte van het beroepenveld van de bouwsector en komen project- en werfleiding onvoldoende tot hun recht. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om aandacht te besteden aan: - de kwaliteit en het aandeel van de stage en de specifieke eisen van het uitvoerend aannemingsbedrijf (werf-

en projectleiding); - de realisaties op het vlak van internationalisering;

• de talenkennis in de verschillende vakgebieden en • de introductie van profilering binnen de opleiding.

Facet 6.2 Onderwijsrendement Beoordelingscriteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Vlaanderen heeft geen traditie in het verzamelen van slaagcijfers per studiegebeid en/of opleiding over de jaren heen. Uit ervaring blijkt dat de globale slaagcijfers voor generatiestudenten op Vlaams niveau tussen de 45% en de 50% liggen. Noch de evolutie over de jaren heen, als de situatie per opleiding of studiegebied worden opgevolgd. Daardoor kan de opleiding geen streefcijfers formuleren in vergelijking met relevante andere opleidingen. Op dit facet wordt er in het ZER slechts kort ingegaan. Inzake onderwijsrendement gaat de opleiding ervan uit dat het eerste jaar een selectiejaar is waarin vooral vastgesteld wordt of de student geschikt is om de opleiding te volgen of niet. Een slaagcijfer van gemiddeld 50% wordt door de opleiding als aanvaardbaar beschouwd. De meerderheid van de studenten die doorstromen na het eerste jaar ronden de studie met succes af. Uit de DTO-cijfers kon de commissie vaststellen dat: - gemiddeld 41% van de generatiestudenten slaagt in 1BA; - gemiddeld 52 % van de ingeschreven studenten slaagt na 1 jaar in 1BA; - gemiddeld 68% van de ingeschreven studenten slaagt na 1 jaar in 2BA; - gemiddeld 86% van de ingeschreven studenten slaagt na 1 jaar in 3BA; - 75% werkt de studie af zonder vertraging; 22% doet er één jaar langer over; - de doorstroom bedraagt gemiddeld 3 jaar en 3 maanden; - gemiddeld 15% van de generatiestudenten en 10% van de ingeschreven studenten blijkt in 1BA niet deel te

nemen aan de examens of zich uit te schrijven; - gemiddeld 1/3 van de studenten 1BA zijn zij-instromers. De meeste van deze studenten zijn afkomstig uit een

opleiding Industrieel Ingenieur Bouw of Architect.

Page 71: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 7 1

Uit vergelijkende analyses van deze gegevens met andere opleidingen stelt de opleiding dat slaag- en doorstroomcijfers van de opleiding Bouw behoorlijk kunnen worden genoemd en beantwoorden aan de gestelde streefdoelen. De commissie stelde tijdens de gesprekken vast dat de opleiding zich wel bewust is van de rendementsproblematiek, maar niet beschikt over systematisch verzamelde gegevens van studierendement, instroom- en/of doorstroomanalyses. Men onderkent de toename van deze problematiek in het licht van de hetrogene samenstelling van de cohorte genratiestudenten. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding - te voorzien in de begeleiding van de eerstejaars en de zij-instromers teneinde het studierendement te

verhogen en - systematische analyses van het studierendement uit te bouwen en een aangepaste didactische aanpak te

ontwikkelen. Oordeel over onderwerp 6, resultaten: onvoldoende Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: onvoldoende facet 6.2, onderwijsrendement: onvoldoende is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn De commissie stelt vast dat - de opleiding voor een gedeelte van de sector gewaardeerde afgestudeerden aflevert (tekenaar), maar dat de

overige competenties en domeinspecifieke elementen onvoldoende worden bereikt; - de opleiding zich wel bewust is van de rendementsproblematiek maar niet beschikt over systematisch

verzamelde gegevens van studierendement, instroom- en/of doorstroomanalyses, waardoor een meer systematische aanpak van nieuwe doelgroepen en een specifieke onderwijskundige aanpak ook niet optimaal kan geïmplementeerd worden.

De commissie van oordeel dat de opleiding zich bewust is van de problematiek en een aantal inspanningen levert om het onderwijsrendement in kaart te brengen en in de toekomst aangepaste maatregelen te ontwikkelen. Toch ziet de commissie zich verplicht om als totaaloordeel voor het onderwerp ‘resultaten‘ een ‘onvoldoende’ te moeten toekennen, mede in het licht van de beoordeling van het programma en de opleidingsdoelen (zie onderwerpen 1 en 2).

Page 72: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

7 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: - het zelfevaluatierapport van de opleiding en de bijhorende bijlagen,de gevoerde gesprekken met de

betrokkenen, - de documenten ter inzage tijdens het bezoek, - de opgevraagde documenten, - de reactie van de opleiding op het opleidingsrapport. De commissie heeft het visitatiebezoek voorbereid op basis van het zelfevaluatierapport en de bijlagen. Tijdens de visitatie zelf vormden gesprekken met alle gesprekspartners een goede aanvulling voor het tot stand komen van dit rapport. Deze gesprekken konden verlopen in goede omstandigheden en met de zeer bereidwillige medewerking van allen. Vragen van de commissie om bijkomende documentatie werden ingevuld. Wat de inhoud van het zelfevaluatierapport betreft wenst de commissie toch te wijzen op een aantal tekorten en onvolledigheden. Zo ontbreekt het in het ZER ondermeer aan beschrijvende informatie over: - Bij facet 2.9:

• de mate waarin de opleiding rekening houdt met de vooropleiding (ASO, TSO en BSO) en verkorte leerroutes aanbiedt

• onderzoek van de opleiding naar studieresultaten van de verschillende instroomgroepen en hoe hier wordt op ingespeeld ter voorkoming van aansluitingsproblemen

• evaluatie op vlak van aansluiting van de opleiding op vooropleiding en de eventueel daaruit voortvloeiende verbeteracties

• kwaliteitsopvolging van flexibele leertrajecten en beleid terzake - Bij facet 5.3.:

• de beschrijving van de mate waarin de betrokkenheid representatief is voor de betreffende groepen • de mate waarin de resultaten teruggekoppeld worden naar betrokkenen • evaluatie van de betrokkenen over de graad van inspraak • de mate waarin de partijen betrokken zijn bij de zelfevaluatie

- Bij facet 6.1.:

• de beschrijving van hoe de opleiding toetst of de beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd (indien mogelijk een onderscheid maken tussen niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen)

• de beschrijving van de voorbereiding van de studenten op de instap in het werkveld • de beschrijving van beschikbare evaluatieresultaten t.a.v. de gerealiseerde kwalificaties bij

afgestudeerden, en/of daar verbeteracties uit zijn voortgevloeid. • de beschrijving van resultaten met betrekking tot internationalisering

- Bij facet 6.2.:

• de vergelijking tussen studierichtingen van de interne rendementscijfers • het beleid van de opleiding met betrekking tot het onderwijsrendement (onder meer streefcijfers)

Page 73: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l | 7 3

Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: onvoldoende onderwerp 2, programma: voldoende onderwerp 3, personeel: voldoende onderwerp 4, voorzieningen: voldoende onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: onvoldoende onderwerp 6, resultaten: onvoldoende is de commissie van mening dat er onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen in de opleiding aanwezig zijn. De opleiding voldoet eigenlijk slechts ten dele aan de haar toebedeelde (of door haar vooropgestelde) opdracht. Het gedeelte van de sector Bouw dat dichtst bij de architectuur aanleunt is wel degelijk ingevuld en dat kan verklaard worden door de inbedding van de opleiding. Voor het geheel van de sector zijn er echter teveel tekorten. In het geheel van de opleiding krijgt het aandeel van de praktijkopleiding op het terrein een te klein aandeel in het raam van een professionele bacheloropleiding. Op een aantal van de gevisiteerde facetten kan er bezwaarlijk sprake zijn van een geïmplementeerd en systematisch onderwijsbeleid. Dit wordt het duidelijkst met betrekking tot de kwaliteitszorg en de relaties met het werkveld en de alumni.

Page 74: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

7 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l S i n t - L u k a s B r u s s e l

Overzichtstabel van de oordelen4 score facet score onderwerp

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding onvoldoende Facet 1.1: Niveau en oriëntatie voldoende Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen onvoldoende

Onderwerp 2: Programma voldoende Facet 2.1: Relatie doelstelling en inhoud onvoldoende Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid onvoldoende Facet 2.3: Samenhang voldoende Facet 2.4: Studieomvang OK Facet 2.5 Studietijd voldoende Facet 2.6: Afstemming vormgeving en inhoud voldoende Facet 2.7: Beoordeling en toetsing voldoende Facet 2.8: Masterproef niet van toepassing Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden voldoende

Onderwerp 3: Inzet van personeel voldoende Facet 3.1: Kwaliteit personeel voldoende Facet 3.2: Eisen professionele gerichtheid voldoende Facet 3.3: Kwantiteit personeel voldoende

Onderwerp 4: Voorzieningen voldoende Facet 4.1: Materiële voorzieningen voldoende Facet 4.2: Studiebegeleiding voldoende

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg onvoldoende Facet 5.1: Evaluatie resultaten onvoldoende Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering voldoende Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

beroepenveld onvoldoende

Onderwerp 6: Resultaten onvoldoende Facet 6.1: Gerealiseerd niveau onvoldoende Facet 6.2: Onderwijsrendement onvoldoende

De oordelen zijn van toepassing voor: Hogeschool Sint-Lukas Brussel - bouw

4 Indien in de tabel één enkel oordeel vermeld staat, dan geldt dit oordeel voor alle afstudeerrichtingen, locaties en varianten

die vermeld staan bij de betreffende opleiding. Indien één of meer afstudeerrichtingen/locaties/varianten een verschillende beoordeling hebben gekregen, dan zijn al deze oordelen opgenomen in de tabel.

Page 75: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 7 5

Hoofdstuk 2 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven

Algemene toelichting bij de professioneel gerichte bacheloropleiding in de bouw aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven De opleiding tot ‘Bachelor in de Bouw’ wordt georganiseerd in het departement Aalst waar alle opleidingen sinds 2004 gecentraliseerd zijn op de campus Dirk Martens, Kwalestraat 92-94 te 9320 Aalst. Omstreeks 1920 startte het VTI te Aalst met een opleiding technisch ingenieur. Met de hervorming in 1978 van technisch naar industrieel ingenieur heeft het VTI de ingenieursopleidingen opgenomen in de nieuw opgerichte Katholieke Industriële Hogeschool Oost-Vlaanderen (KIHO). Toen ontstond ook in het VTI een nieuw Centrum Hoger Onderwijs (CHOVTI), met graduaatsopleidingen. Het graduaat Bouw, met een studieduur van 2 jaar, startte in het academiejaar 1978-79. Sinds 1987 werd de studieduur opgevoerd tot 3 jaar. Dit viel samen met de fusie met het graduaat Medisch Secretariaat uit Wetteren. Nadien werd het centrum uitgebreid met de opleiding Confectie en ten slotte, in 1988, werd gestart met de opleiding Elektromechanica. Na uitgebreide voorstudie en overleg met de betrokken beroepsverenigingen werd vanaf het academiejaar 1991-92 een optie Vastgoed opgericht bij het graduaat Bouw. Sinds het academiejaar 2004-2005 werd de optie Vastgoed omgevormd tot een autonome opleiding Bachelor in het Vastgoed. De opleiding Bachelor in de Bouw heeft geen afstudeerrichtingen. In 1995 is dit CHOVTI met andere hogescholen gefuseerd tot de Katholieke Hogeschool St.-Lieven. Van bij de oprichting heeft de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven geopteerd voor een regionale spreiding, met naast een departement industrieel ingenieur drie regionale multisectoriële departementen: Gent, Aalst en St.-Niklaas. Op dit ogenblik heeft het departement Aalst naast de opleidingen Bouw en Vastgoed nog de opleidingen Elektromechanica, Verpleegkunde, Lager onderwijs, Kleuteronderwijs, Office Management en Bedrijfs-management. De Katholieke Hogeschool Sint-Lieven maakt sinds 11 juli 2002 deel uit van de associatie K.U.Leuven. De Katholieke Hogeschool Sint-Lieven telt 4 departementen: het departement Industrieel Ingenieur te Gent en Aalst en nog 3 regionale departementen voor professionele bacheloropleidingen te Aalst, Gent en Sint-Niklaas.

Page 76: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

7 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie van de professioneel gerichte bachelor Beoordelingscriteria: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken

van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren;

- het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk;

- het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt aangegeven dat de opleidingsdoelstellingen in samenspraak met het beroepenveld werden en worden geformuleerd en bijgestuurd. Inspiratie voor de opleidingsdoelstellingen wordt ondermeer geput uit de studie ‘Beroepsprofiel beroepencluster Bouw’ (1997), studies van CEVORA (Bouwsector en Beroepen, Studiebureau sector en Beroepen), opleidings- en competentieprofielen van opleidingen Bouw in Nederland. De opleidingsdoelstellingen werden geformuleerd in: - 7 algemene competenties:

• Denk- en redeneervaardigheid • Informatie verwerven en verwerken • Kritisch reflecteren • Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling • Leiding geven • Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en

oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken • Een ingesteldheid tot levenslang leren

- 3 algemeen beroepsgerichte bachelorcompetenties: • Teamgericht kunnen werken • Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van

complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën

• Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

Page 77: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 7 7

- 5 beroepsspecifieke competenties:

• De bachelor in de Bouw is vakdeskundig • De bachelor in de Bouw is in staat om de realisatie van een bouwproject voor te bereiden • De bachelor in de Bouw is in staat om de realisatie en de nazorg van een bouwproject op zich te

nemen • De bachelor in de Bouw denkt en handelt veilig • De bachelor Bouw heeft een geschikte beroepsattitude

Voor het opstellen van de verschillende beroepsprofielen binnen de sector Bouw, maakt de opleiding tevens gebruik van de beroepsomschrijvingen opgesteld door Cevora en de VDAB, die een zestal functies onderscheiden: tekenaar; werfleider / werfopzichter, studie-ingenieur, calculator, projectleider en assistent projectleider. Deze beroepsrollen worden ook gehanteerd in de associatie waartoe deze hogeschool behoort. Uit de gesprekken kon de commissie vaststellen dat de hogeschool een ruime, kwalitatief hoogstaande vorming tot bachelor in de Bouw aanbiedt. De eisen die vanuit het werkveld gesteld worden fungeren als maatstaf bij deze polyvalente en uitvoeringsgerichte vorming. De opleiding wil de leersituaties afstemmen op de competenties die maatschappelijk en professioneel relevant zijn. Dit betekent dat ze: - de beroepswereld structureel betrekken bij het bepalen van de vereiste competenties, de uitbouw van het - curriculum, het leerproces en de evaluatie - de studenten laten handelen binnen realiteitsgetrouwe casussen - ruim contact met de beroepspraktijk voorzien - een zelfstandige en kritische ingesteldheid aanwakkeren - aandacht en respect voor het maatschappelijk belang benadrukken - een open en blijvende leerhouding aanmoedigen - leidinggevende, sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen - de student een kijk verschaffen op zijn functioneren in groep via co-, peer- en self-assessment. Inhoudelijk steunt het curriculum op vier pijlers, namelijk algemene vorming, bouwtechnische vorming, uitvoeringstechnische vorming en vorming betreffende het beheer van bouwwerken. Elke pijler wordt stapsgewijs opgebouwd, met per module gedifferentieerde doelstellingen wat betreft te verwerven kennis, vaardigheden en competenties. Via interactieve hoorcolleges, geïntegreerde oefeningen, laboratorium- en praktijksessies, praktijkbezoeken en stages worden kennis en inzicht toepassingsgericht ontwikkeld en getraind. Persoonlijke organisatie, evenals leidinggevende en sociaalcommunicatieve vaardigheden worden op een meer expliciete wijze in het projectwerk en het eindwerk aangebracht en ingeoefend. De realisatie van beroepsspecifieke doelstellingen is mede het resultaat van overleg tussen verschillende en op verschillende niveaus. Op regelmatige tijdstippen worden opleidingsraden georganiseerd (6 à 8 per academie-jaar) al of niet samen met lectoren die ook fungeren in de opleiding Vastgoed. De verslagen van deze opleidingsraden worden per mail bezorgd aan alle lectoren, worden gepubliceerd op het leerplatform en staan ter beschikking op het intranet. Bekendmaking van de relevante bachelorcompetenties aan de studenten gebeurt via de ECTS-fiches. In deze fiches wordt per opleidingsonderdeel duidelijk aangegeven welke algemene en algemeen beroepsgerichte competenties aan bod komen per opleidingsonderdeel. Ze fungeren als een soort contract tussen de opleiding en de student op niveau van de opleidingsonderdelen. Deze fiches worden beschikbaar gesteld via de website van de hogeschool en lagen ter inzage voor de visitatiecommissie.

Page 78: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

7 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De commissie stelde gedurende de visitatie vast dat de doelstellingen van de opleiding voldoen aan de decretale eisen van de professionele bachelor. De opleidingsdoelstellingen zijn van een hoog niveau en worden onderbouwd en bijgestuurd door overleg zowel intern als extern (VLOR, het werkveld, professionele organisaties als bijvoorbeeld CEVORA en studiebureaus). Aldus worden de doelstellingen afgestemd op beroepsprofielen en de competenties en worden tevens aan het werkveld getoetst. Er bestaan procedures en structuren om het niveau van de opleidingsdoelstellingen op regelmatige wijze te evalueren en zo nodig bij te sturen. Uit de gesprekken met opleidingsverantwoordelijken en lectoren blijkt dat men mogelijkheden onderkent om ook het PWO en de maatschappelijke dienstverlening uit te bouwen; deze plannen zijn qua implementering verder in uitvoer in de opleiding Bouw dan in de opleiding Vastgoed. Een analoge situatie doet zich voor op het vlak van internationalisering van de opleidingen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om - de internationale benchmarking van de opleiding verder uit te bouwen; - PWO en dienstverlening te integreren. Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Beoordelingscriteria: - De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die

door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake.

- Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld.

Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De realisatie van doelstellingen zoals in facet 1.1. beschreven, is het resultaat van intens overleg tussen verschillende actoren tijdens diverse overlegactiviteiten via meerdere kanalen en op verschillende niveaus. Uit de gesprekken en het beschikbare documenten kon de commissie volgend overzicht maken van de overlegstructuren, de betrokken actoren, het oogmerk en de wijze waarop het overleg plaats vindt. Intern overleg tussen lectoren verbonden aan de opleiding Bouw van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven: - Op regelmatige tijdstippen worden opleidingsraden georganiseerd (ongeveer 10 per academiejaar). Op de

agenda staan ondermeer onderwerpen die verband houden met de nagestreefde doelstellingen. De verslagen van deze opleidingsraden worden per mail bezorgd aan alle lectoren, worden gepubliceerd op het leerplatform, staan ter beschikking op het intranet,

- bouSinds 2004-2005 werken de lectoren samen in een herdenkingsproces van het curriculum (SWOTanalyse met studenten, lectoren, werkveld welke leidde tot een BSC; opstellen competentieprofiel; oprichting werkgroepen in de diverse deeldomeinen voor het herdenken van curriculum). Dit proces zal in 2006-2007 resulteren in een vernieuwd curriculum dat ingevoerd wordt vanaf 2007-2008.

Page 79: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 7 9

Overleg met andere opleidingscentra: - overleg met de beroepssector bioverleg met andere hogescholen (Sint-Lukas Brussel, KHK Geel) over de

opleiding Bouw binnen de Associatie, - overleg met vertegenwoordigers van de opleiding Bouw van Sint-Lukas Brussel, - overleg met de opleiding ‘Graduat en Construction’ van de Haute Ecole Roi Baudouin te Mons, - overleg met buitenlandse hogescholen/universiteiten (Valencia, Dessau, Girona), - overleg met CEVORA betreffende navorming voor werknemers binnen de bouwsector, navorming voor

werklozen, - overleg met VION (navorming in bouwbedrijven). Overleg met het werkveld: - overleg met de beroepssector (SWOT-analyse) leidde tot formulering gewenste competenties, - overleg met aannemersbedrijven bij de hervorming van het eindwerk binnen de opleiding (charter tussen

opleiding en bedrijven), - periodiek en structureel overleg met de verschillende geledingen van het werkveld tijdens de

opleidingsadviesraad (OAR). Deze raad bestaat uit afgestudeerden, lectoren, directieleden en prominente vertegenwoordigers uit de bouwwereld: aannemers, onderzoekscentra, beroepsverenigingen. Deze raden zijn belangrijk voor het bijsturen van opleidingsdoelen en curriculum.

Internationaal overleg: - met opleidingscentra in Wallonië en buitenland, - werkbezoeken aan buitenlandse opleidingen (dit overleg biedt de gelegenheid om opleidingseisen te

vergelijken en te situeren in een internationale context), - deelname aan de wedstrijd ‘Le Défi Maîtrise’ in Villeneuve d’Asq (ingericht door Bouyques Belgium en

Norpac). De commissie stelde vast dat de opleiding op zeer systematische en bijna continue wijze de doelstellingen die zij wenst te verwezenlijken toetst aan zowel de vergelijkbare opleidingen, de beroepssector en de internationale sitiuatie. Interne overlegstructuren zorgen voor de vertaling van de bevindingen op het vlak van de eigen programmatie. De commissie kon vaststellen dat de opleiding over diverse overlegstructuren beschikt waarin de beroepsspecifieke en domeinspecifieke referentiekaders nader uitgewerkt en getoetst worden. Uit de gesprekken blijkt dat wat de contacten met het werkveld betreft, dit overleg eerder informeel gebeurt dan structureel gepland. De commissie stelt vast dat de opleidingsdoelstellingen aansluiten bij de eisen van het werkveld. Tijdens de gesprekken heeft zij tevens vastgesteld dat de competenties van het domeinspecifiek referentiekader van de opleiding terug te vinden is in de opleidingsdoelstellingen. De opleiding ontwikkelde een uitgebreide competentiematrix, die het verband tussen competenties en opleidingsonderdelen weergeeft. Deze matrix werd tevens gebruikt tijdens de visitatiegesprekken. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie stelde vast dat de communicatie met de beroepssector veelal informeel verloopt; deze communicatie zou nog meer op een gestructureerde manier georganiseerd moeten worden.

Page 80: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

8 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 1.1, niveau en orientatië: goed facet 1.2, domeinspecifieke eisen: goed is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelde vast dat - het niveau en de inhoud van de opleiding, uitgedrukt in opleidingsdoelen en competenties, voldoet aan zowel

de decretale vereisten als aan het domeinspecifiek referentiekader; - de opleiding aansluit bij het globale project van de Hogeschool St-Lieven en de Associatie KUL en daarop

tevens een specifieke missie formuleert; - de opleidingsonderdelen, de kwaliteit en inhoud van de stages, het eindwerk en het projectwerk aanleiding

geven tot de ontwikkeling van een specifieke expertise; - er geregeld gestructureerd overleg is met alle betrokkenen; - er aandacht besteed wordt aan de internationale dimensie van de opleiding onder vorm van buitenlandse

eindwerken en bezoeken aan buitenlandse instellingen.

Page 81: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 8 1

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma Beoordelingscriteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te

bereiken. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER blijkt dat binnen de opleiding een eigen competentieprofiel is opgebouwd dat aansluit bij de functies van de beroepsbeoefenaar (zie onderwerp 1). Hoewel de basisdoelstelling - een opleiding gericht op de uitvoering van bouwwerken - sinds de start van de opleiding (1978) dezelfde is gebleven, hebben een aantal stimuli geleid tot het huidige curriculum. Voor het opstellen van de verschillende beroepsprofielen binnen de sector Bouw, maakt de opleiding tevens gebruik van de beroepsomschrijvingen opgesteld door Cevora en de VDAB, die een zestal functies onderscheiden: tekenaar; werfleider / werfopzichter, studie-ingenieur, calculator, projectleider en assistent projectleider. De inhoud van het programma is afgestemd op de verschillende functieprofielen die in de bouwsector gehanteerd worden (tekenaar; werfleider, studie-ingenieur, calculator, projectleider en assistent projectleider), met een hoofdzakelijke oriëntatie op werf- en projectleider. Daarom bestaat het programma uit enerzijds een belangrijk aantal technische opleidingsactiviteiten en anderzijds uit een aantal opleidingsactiviteiten gericht op het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes die te maken hebben met de toekomstige leidinggevende functie (zoals bvb. bedrijfsbeleid). Uit de beschikbare documenten en door gesprekken met de actoren, stelt de commissie vast dat de opleidingsdoelstellingen geconcretiseerd worden in het curriculum, waarbij een matrix van doelstellingen en opleidingsonderdelen als leidraad gehanteerd wordt. Via de theorie- en praktijkactiviteiten in het programma wordt het leerproces vormgegeven, zodat de studenten de eindcompetenties kunnen verwerven: van zuivere kennisoverdracht binnen individuele vakken naar integratie in casussen, van het doen (in praktijk, atelier, laboratorium) en observeren (via werfbezoeken) naar de procesbeheersing (stage en eindwerk), van individueel werken (kleine opdrachten) via groepswerk (projecten) naar het verdedigen voor collega-studenten van het eigen project (eindwerk), van sterk begeleide oefeningen, via zelfstudie, opzoekingswerk (individueel of in groep), skill labs naar de simulatie van de toekomstige job tijdens de stage en het eindwerk. Tijdens projectwerk (individueel en in teamverband) dat tevens vakoverschrijdend wordt uiitgevoerd, worden kwaliteiten zoals doorzettingsvermogen, nauwkeurigheid en werkkracht benadrukt. Tevens worden hierbij specifieke competenties van een professionele bachelor ontwikkeld zoals projectmatig en methodisch handelen, vermogen tot communiceren, leiding geven en teamgericht werken. Bij de beoordeling van dit projectwerk wordt niet enkel het eindproduct, maar ook het proces, de groepswerking en de inzet van het individu in dat groepsproces in aanmerking genomen.

Page 82: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

8 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Uit gesprekken met de begeleiders en de studenten blijkt dat de realisatie van het eindwerk als de bekroning van de opleiding voor elke individuele student ervaren wordt. Sedert het academiejaar 2002-2003 zijn de stage en het eindwerk geïntegreerd. Elke student volgt gedurende een volledig academiejaar een bouwwerf op in een middelgroot aannemersbedrijf. Hij maakt in zijn eindwerk een technische uitvoeringsstudie, een voorcalculatie en een planning voor deze bouwwerf. Dat zijn m.a.w. taken die normaal door een werfleider/projectleider worden vervuld bij de voorbereiding van de realisatie van een bouwwerf. Het curriculum 2005-2006 ziet er als volgt uit:

Aantal studiepunten per jaar van het modeltraject Opleidingsonderdelen

Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar Algemene vorming 3 3 Religie, zingeving en levensbeschouwing 3 Wiskunde 5 Bouwfysica 4 3 Bouwsystemen 8 4 4 Stabiliteit 5 4 6 Afwerking en uitrusting van gebouwen 4 6 3 Grondmechanica 4 Burgerlijke Bouw 4 9 3 Uitvoeringstechnieken 5 6 6 Informatie- en communicatietechnologie 6 6 5 Bedrijfsbeleid 4 3 8 Bouwrecht en administratie 4 5 Practica 6 4 Projectwerk 3 8 Eindwerk-stage 17

Momenteel wordt het programma als semestersysteem aangeboden. De ECTS-fiche per opleidingsonderdeel wordt elk jaar aangepast. Voor elk opleidingsonderdeel is er een opleidingsonderdeelverantwoordelijke (OOV) en een opleidingsonderdeelcoördinator (OOC). De coördinator bewaakt de sequentiële opbouw en inhoud over het volledige traject, terwijl de verantwoordelijke (die meestal ook lector is binnen dat onderdeel) verschillend kan zijn volgens het jaar. Deze ECTS-fiches worden beschikbaar gesteld via de website van de hogeschoolopleiding. Op die manier fungeren ze ook als informatie-instrument voor abituriënten. In het kader van de internationale uitwisseling zijn de ECTS-fiches in hun basisversie ook in het Engels beschikbaar. De studenten kunnen de uitvoering van het opleidingsprogramma testen aan de studiegids, die het curriculum van de 3 jaren (6 semesters) vermeldt, met de namen van opleidingsverantwoordelijke en -coördinator. De referentiecode, welke ook gebruikt wordt op het leerplatform Toledo en de kost van het leermateriaal wordt als bijkomende informatie in de studiegids opgenomen. Uit de gesprekken met verschillende actoren kon de commissie afleiden dat het niveau van de opleiding in zijn geheel wordt getoetst via de opleidingsadviesraad en via de bevragingen van afgestudeerden. De inhoud van het overleg binnen de verschillende beschreven structuren (zie 1.2) vormt daarbij de basis voor een regelmatige herziening van het curriculum. Momenteel is de opleiding de enige in Vlaanderen die zo sterk gericht is op het functioneren als werf- en projectleider. Referentie is het feit dat regelmatig beroep gedaan wordt op de expertise binnen de opleiding.

Page 83: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 8 3

Lectoren werken mee aan navormingsinitiatieven, georganiseerd door VIVO, CEVORA of rechtstreeks door bedrijven. Sinds 2002-2003 is het voor studenten mogelijk om het eindwerk te realiseren in een internationale context, en ontvangt de opleiding elk jaar ook buitenlandse studenten. De partner-instellingen zijn de Universidad Polytécnica, Valencia en de Hochschule Anhalt, Dessau. Sinds 2004-2005 worden studenten uitgewisseld met een gelijkaardige opleiding in de Haute Ecole Roi Baudouin, in het kader van Erasmus Belgica. In 2002-2003 werd de opleiding voor de eerste maal uitgenodigd op de wedstrijd ‘Le Défi Maîtrise’ georganiseerd door Bouyques Belgium en Norpac, gericht op bouwkundige ontwerpen. Op deze wedstrijd behaalde de opleiding van Aalst achtereenvolgens de derde (2002-2003), de eerste (2003-2004) en de tweede plaats (2004-2005 én 2005-2006). De opleiding wordt aangeboden in een modeltraject. Studenten die het modeltraject niet volgen krijgen een studietrajectbegeleider toegewezen. Deze helpt hen o.m. bij het opstellen van een EVK of EVC-dossier, bij het opstellen van hun leertraject, bij allerlei problemen (met lessenroosters, met examens, enz). De commissie kon vaststellen dat de opleiding over het algemeen voldoet op het vlak van de vertaling van eindcompetenties in de doelstellingen de opleidingsonderdelen. Uit de gesprekken constateerde de commissie dat het curriculum regelmatig geactualiseerd wordt door de vaklectoren die de contacten met het werkveld onderhouden. De commissie vindt dit voor de opleiding een belangrijk gegeven, gezien de snelle evolutie op bouwtechnologisch gebied en omdat het beroep waartoe wordt opgeleid deze evolutie volgt. Toch stelt de commissie vast dat het thema van ‘kwaliteit en kwaliteitssystemen’ onvoldoende aanwezig is in de actualisering van de inhouden. De commissie onderkende tevens in de gesprekken met alumni en werkveld dat het inbouwen van een vorm van diversificatie in de opleiding wenselijk is. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding het thema van de kwaliteitssystemen in het programma op te nemen. De commissie verzoekt het opleidingsaanbod meer te diversifiëren, waarbij een vorm van opties, modules of keuzeopleidingsonderdelen een betere aansluiting op de beroepssector zou kunnen waarmaken: werfleider, zelfstandige, studiebureau. De commissie adviseert om een verdere internationalisering van het programma door te voeren en tevens een operationele cel internationalisering op te starten binnen de opleiding.

Page 84: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

8 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 2.2 Eisen professionele gerichtheid van het programma Beoordelingscriteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend

studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare

verbanden met de actuele beroepspraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER stelt de opleiding dat zij professionele bachelors wil afleveren die op de arbeidsmarkt inzetbaar zijn en kunnen doorgroeien. Met ‘arbeidsmarkt’ wordt de bouwsector bedoeld, met nadruk op de uitvoering (aannemers). De vorming is voldoende polyvalent zodat de afgestudeerde bachelor aan de slag kan zowel bij de werf-voorbereiding als bij de werfleiding en werfopvolging. Mits het verwerven van voldoende ervaring kan de bachelor zich ook als zelfstandig aannemer vestigen of doorgroeien in een groter aannemingsbedrijf. In de opleiding vertaalt zich dit in: - het nauwe contact met de beroepspraktijk in de loop van het leertraject: praktijkervaring en werfopvolging

tijdens de eerste twee semesters, werfbezoeken onder professionele begeleiding en intensief projectwerk (voorcalculatie en planning) in derde en vierde semester, stage-eindwerk en projectwerk in groep (nacalculatie en opvolging planning) in de laatste twee semesters;

- de specifieke vorm van eindwerk-stage waarin de student de volledige voorbereiding van een (echte) werf uitvoert, waarbij hij alle verworven kennis en vaardigheden op een geïntegreerde manier nodig heeft;

- het inbouwen van ervaringsgericht leren: skill labs voor oefeningen topografie en zelfstudie bij ICT, groepswerk tijdens oefeningen (laboratorium, praktijk, topografie), projectwerk (gebaseerd op realistische casussen), eindwerk-stage;

- ontwikkeling van noodzakelijke persoonlijke en sociale vaardigheden: zelfdiscipline (respecteren van deadlines), organisatievermogen, communicatievaardigheden, omgaan met conflicten en stresssituaties, werken in teamverband.

De expertise ontwikkeld binnen het begeleidend team leidt tot dienstverlening aan het werkveld en de maatschappij. In de beschikbare documenten en tijdens gesprekken met lectoren heeft de commissie volgende acties kunnen onderkennen: - sessies voor leraren secundair onderwijs die in het kader van de herziening van de leerplannen - de invoering van de ‘vrije ruimte’ op zoek zijn naar:

• theoretische inzichten m.b.t. projectmatig onderwijs • ervaringsgerichte tips bij het werken met projectgroepen

- Navorming voor collega’s uit andere hogescholen: sessies waarbij wordt toegelicht hoe de invoering van projectgestuurd onderwijs in de opleiding werd ingevoerd.

- In samenwerking met VIVO: opleidingen Materialenleer, Isolatietechnieken, Balkons en dakterrassen, in het kader van permanente vorming voor vastgoedmakelaars.

- Navorming voor bouwprofessionals - Opleiding ‘Kostprijsberekening’ voor bedienden in bouwbedrijven (i.s.m. CEVORA). - Opleiding ‘Expert Calculatie en Planning’ voor werklozen met diploma H.O. in Bouw. Deze dagopleiding duurt

12 weken en de lessen worden voor 75% gegeven door lectoren uit het team, (i.s.m. CEVORA). - Module ‘Calculatie en Planning’ in de opleiding ‘Assistent-Werfleider’ (i.s.m. CEVORA) - Opleidingen ‘MS Project’ in bouwbedrijven. - Deelname aan de technische commissie ‘Beheer’ van het WTCB.

Page 85: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 8 5

- Participatie in het Electrabel-hut-project. Binnen het voorziene natuur- en milieu-educatief centrum zijn vier ‘observatiehutten’ voorzien. De bouw van één ervan is aangevat via een projectsubsidieaanvraag bij het Electrabelfonds.

Op basis van het aanwezige cursusmateriaal kon de commissie vaststellen dat dit, op enkele punten na (kwaliteitssystemen bvb), actueel en volledig is. Het leerplatform wordt gebruikt voor verdere aanpassingen. Eindwerk en stage Het afstudeerjaar (vijfde en zesde semester) staat volledig in het teken van de directe voorbereiding op de beroepsloopbaan. Het eindwerk, met geïntegreerde stage, wordt ingeschat op 17 studiepunten, maar ook heel wat andere opleidingsactiviteiten zijn direct ondersteunend zoals Veiligheid, Bedrijfsbeleid, Bedrijfsbeheer met ICT, Kostprijsberekening, Organisatie en Planning, Bekistingen, Weg- en Waterbouw, Constructieleer. Het eindwerk met de geïntegreerde stage wordt opgevat als de studie van een middelgrote bouwwerf, met oog voor het ruimere kader van de stageonderneming, de bouwsector en de economische en maatschappelijke omgeving. De student maakt niet enkel kennis met één of meer werven, maar ook met het bouwbedrijf en zijn interne werking en organisatie. De commissie stelde vast dar er is een uitgebreide ‘handleiding’ ter beschikking is op het leerplatform, met een duidelijk tijdschema en uitleg over de wijze van evalueren. Dit leerplatform wordt intensief gebruikt voor het inleveren van opdrachten, voor feedback en voor discussies. Uit gesprekken met de lectoren en de begeleiders blijkt dat zij in samenspraak met aan elke student een werf toewijzen. Deze werf zal het onderwerp uitmaken van het eindwerk: de student zal er de technische en uitvoeringstechnische studie voor uitwerken, evenals de werfvoorbereiding (de voorcalculatie en de uitvoeringsplanning). De eindwerkopdracht wordt, op voorstel van de student, in samenspraak met de vaklectoren en de begeleider opgesteld. Voor hun eindwerk-stage maken de studenten een keuze uit drie werkvelddomeinen: gebouwen, wegenbouw of burgerlijke bouw. In het eindwerk, type gebouwen, bestudeert de student doorgaans de ruwbouw. Deze fase is het meest interessant, omdat alles aan bod komt: inschakeling van onderaannemers, keuze voor het machinepark, voor de werfinrichting enz. Bij de eindwerken Wegenbouw/Burgerlijke Bouw wordt de opdracht individueel bekeken in functie van de toegewezen werf. Iedere student houdt een portfolio bij. Voor de begeleiding staat, naast een mentor in het stagebedrijf, het volledige team klaar. Elke student krijgt een coach die vooral aanspreekpunt en stimulans wil zijn, de portfolio opvolgt en (op het einde) de procesevaluatie doet. De inhoudelijke begeleiding ligt bij een aantal vakgroepen die de inhoudelijke kwaliteit van het eindwerk beoordelen op het einde van het jaar. Het eindproduct wordt mede beoordeeld door een extern lezend jurylid. Het eindwerk wordt dan verdedigd voor een jury, waarin naast het lezend jurylid externe bouwprofessionelen en lectoren zetelen. Bij de verdediging toont de student aan dat hij in staat is om te functioneren als werfleider bij de voorbereiding, de organisatie, de veilige en kwalitatieve uitvoering van een bouwwerf, conform de bepalingen van het aanbestedingsdossier en rekening houdend met de opgelegde randvoorwaarden inzake budget en uitvoeringstermijn. De wijze van communiceren, zowel schriftelijk als mondeling, maakt deel uit van de eindevaluatie.

Page 86: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

8 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De student kan ook opteren om het opleidingsonderdeel Eindwerk-stage te realiseren in het buitenland of in Wallonië. De informatiecampagne start in het vierde semester. De geselecteerde kandidaten worden gedurende minimum drie maanden begeleid door een buitenlandse hogeschool, lopen stage op een buitenlandse werf en krijgen opdrachten betreffende die werf. In de voorbije vier jaar zijn er studenten vertrokken naar volgende partnerinstellingen: - Haute Ecole Roi Baudouin, Mons - Universidad Politécnica, Valencia - Hochschule Anhalt, Dessau Behalve de 17 studiepunten voor eindwerk-stage verwerven de studenten aan de partnerinstelling ook studiepunten voor het opleidingsonderdeel Algemene Vorming door het behalen van een taalattest voor de taal van de gastinstelling. De commissie stelde vast dat ondanks alle inspanningen de respons op het buitenlandse aanbod bij de studenten vrij laag blijft. Toch wil de opleiding in de nabije toekomst trachten hier verandering in te krijgen. Daartoe zijn de volgende acties gepland: - het aanbod aan partnerinstellingen uitbreiden, (momenteel zijn er voorbereidende contacten in Denemarken,

Ierland, Engeland en Portugal); - zoeken naar mogelijkheden in het ‘dichtbije buitenland’ (Noord-Frankrijk, Nederland); - in het tweede jaar al groepsuitwisselingen voorzien met de zusteropleiding in Mons om de drempelvrees te

verminderen. Uit de gesprekken kon de commissie vaststellen dat het programma voldoet wat betreft de ontwikkeling van competenties bij de studenten, in het licht van de actuele evoluties in de beroepssector. Het werkveld dat de commissie gesproken heeft, bevestigt dat de afgestudeerden vrijwel onmiddellijk als volwaardige professionals aan de slag kunnen. De opleiding heeft oog voor de actuele ontwikkelingen in de diverse vakgebieden van de bouwsector. Via diverse netwerken, die blijken uit de extern gerichte activiteiten en de dienstverlening door de opleiding houdt ze hiermee contact. Het werken met projecten en de wijze waarop de eindwerken worden ontwikkeld geven hier eveneens blijk van. De opleiding bogen op een kwalitatief goede organisatie, planning, begeleiding en evaluatie van stages en eindwerken. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om de studiepunten voor stage en eindwerk overeenstemming te brengen met de ervaren studielast. De commissie vraagt om de internationale stagemogelijkheden in de beroepssectoren en de bedrijven te exploreren. De commissie verzoekt om naast de lopende projecten, aandacht te besteden aan de uitbreiding van de bijdrage die kan komen van het projectgebonden wetenschappelijk onderzoek en aan het verder integreren van maatschappelijke dienstverlening in overleg met de sectoren.

Page 87: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 8 7

Facet 2.3 Samenhang van het programma Beoordelingscriterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER verneemt de commissie dat in de opleiding een bouwkundige gevormd wordt, die in het bijzonder de functies van werfvoorbereider en uitvoeringstechnisch leider zal kunnen vervullen en kan uitgroeien tot een procesbeheerder. Inhoudelijk komen drie belangrijke deelsectoren van de bouwsector: gebouwen, wegenbouw en burgerlijke bouw prominent voor in het programma, als afzonderlijk opleidingsonderdeel of geïntegreerd in practica en/of projectwerk. Zowel de technische aspecten, de uitvoeringstechnische aspecten als de beheerstechnieken (kostprijsberekening, planning, …) komen op een graduele manier aan bod in de loop van het leertraject. De noodzakelijke kennis wordt in het begin via theorielessen aangeboden, maar later meer en meer in praktijk vertaald. De studiebegeleiding is bij de aanvang vrij intensief (studiebegeleidingsplan) maar is er op gericht dat de student steeds meer verantwoordelijkheid opneemt en zijn eigen leren meer stuurt. De complexiteit, de integratie van kennis en vaardigheden neemt geleidelijk aan toe. Het projectwerk in groep start langzaam, met kleinere groepen en duidelijk omschreven beperktere opdrachten (tweede semester), nadat in het eerste semester de eerste kennismaking met het werkveld op individuele basis gebeurde. In het derde en vierde semester wordt het projectwerk omvangrijker en complexer (volledige dossierstudie) en wordt het aspect teamwerk, met alle nodige vaardigheden belangrijk. Via werfbezoeken, onder deskundige leiding, skill labs (voor oefeningen topografie), integratie van de con-structieve vakken in het projectwerk bouwsystemen (derde-vierde semester) heeft de student de nodige kennis, vaardigheden verworven die hem zullen toelaten in de laatste twee semesters zelfstandig een individueel eindwerk te realiseren. Het modeltraject biedt geen eigenlijke ‘keuze-opleidingsonderdelen’ aan, maar bij het eindwerk kan de student opteren om dit te realiseren in één van de deeldomeinen: gebouwen, burgerlijke bouw of wegenbouw. De studenten drukken de wens uit toch over enige keuzemogelijkheden (talen, speciale technieken,..) te kunnen beschikken, teneinde zich te kunnen voorbereiden op en verdiepen in een of andere bouwspecialiteit, die dan beter tot haar recht zou kunnen komen tijdens eindwerk, stage en latere beroepsuitoefening. Studenten die het modeltraject niet volgen kunnen een studietrajectbegeleider toegewezen krijgen. Deze helpt hen ondermeer bij het opstellen van een EVK of EVC-dossier, bij het opstellen van hun leertraject, bij allerlei problemen (met lessenroosters, met examens, enz). De commissie stelde vast dat het programma voldoet aan de eisen van zowel verticale als horizontale samenhang. Het programma heeft een evenwichtige opbouw met een goede verhouding tussen theoretisch en praktisch georiënteerde opleidingsonderdelen. Aan de hand van de gesprekken met de lectoren stelt de commissie vast dat de samenhang in het programma wordt gerealiseerd door de - zowel informele als gestructureerde - overlegmomenten voor de lectorenteams. Analoog zou dit overleg ook met externen moeten kunnen gebeuren in het kader van (internationale) uitwisseling. Tijdens dit overleg worden doelstellingen en werkwijzen besproken en de relatie tussen de opleidingsonderdelen gelegd. Er gaat ook aandacht naar de systematische opvang, organisatie en begeleiding van flexibele studietrajecten.

Page 88: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

8 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie beveelt de opleiding aan om sommige opleidingsonderdelen meer modulair uit te bouwen opdat ze in het projectwerk beter zouden renderen. De commissie adviseert om de samenhang ook buiten de instelling, in het kader van de associatie, op te volgen en te ontwikkelen en de mogelijkheden van internationale samenhang te exploreren. Facet 2.4 Studieomvang Beoordelingscriterium: - De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang, bachelor: tenminste 180

studiepunten. Oordeel van de visitatiecommissie: OK De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding bestaat uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoet de opleiding hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: / Facet 2.5 Studielast Beoordelingscriteria: - De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de

studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op het ECTS-formulier van elk opleidingsonderdeel kan de student terugvinden hoeveel studiepunten aan het opleidingsonderdeel werden toegekend en hoe dit kan worden verantwoord. Er wordt bovendien een inschatting gemaakt van de tijdsinvestering die ‘de gemiddelde student’ nodig heeft voor de beschreven leerinhoud. Deze verantwoording wordt door de lector toegelicht.

Page 89: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 8 9

De opleiding meet de studietijd (vooral) op basis van schattingen van de studielast per opleidingsactiviteit. De opleiding organiseert jaarlijks een bevraging, om na te gaan hoeveel tijd de studenten aan de studie van de opleidingsactiviteiten van het voorbije academiejaar hebben besteed. Een controle wordt verkregen door het dubbel meten: enerzijds wordt gevraagd naar de gepresteerde uren per kalenderweek en anderzijds per opleidingsactiviteit. De metingen gebeuren volgens de procedure uitgewerkt in de adviserende kwaliteitsraad. Resultaten van de studielastmetingen worden besproken met de studenten via de studentenraad en binnen de opleidingsraad. Op basis van deze studielastmetingen wordt de verdeling van de studiepunten kritisch bekeken en waar nodig aangepast. Om de studenten toe te laten een goede tijdsplanning op te stellen, stelt de opleiding volgende hulpmiddelen ter beschikking: - een specifieke opleidingskalender, - in de eerste twee semesters: een uitgewerkt studiebegeleidingsplan, - voor projectwerk: een uitgewerkt projectboek waarin de uit te voeren opdrachten en een tijdschema

opgenomen zijn, - bij eindwerk: een uitgewerkte handleiding met opdrachten én tijdschema. - voor skill labs Topografie van de opleiding bouw: een uitgewerkt schema, De commissie constateerde op basis van de gesprekken met de studentengroepen dat de studenten goed geïnformeerd worden in het kader van de verwachte studielast. Volgens de studenten die de commissie gesproken heeft wordt het programma als ‘studeerbaar-maar-toch-intensief’ ervaren. De studenten vinden wel dat de praktijkgerichte activiteiten, projectwerk, stages en eindwerk wat ‘ondergewaardeerd’ worden in de aanrekening van de studiepunten. Uit de beschikbare resultaten kan de commissie afleiden dat de gemeten studielast vrij goed overeen komt met de normale en voorziene studielast. Resultaten van studietijdmetingen worden systematisch teruggekoppeld naar de opleiding en verwerkt. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt aandacht te besteden aan het relatieve aandeel in studiepunten van sommige opleidingsonderdelen (bijvoorbeeld projectwerk) in het geheel van het programma omdat deze opleidingsonderdelen door de studenten als ‘ondergewaardeerd’ in aantal studiepunten worden ervaren. Deze gaan gepaard met een intensieve tijdsbesteding die duidelijk hoger ligt dan de begrote studiepunten. Facet 2.6 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordelingscriteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Oordeel van de visitatiecommissie: excellent De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Om de beroepseigen competenties aan te bieden en te oefenen wordt gebruik gemaakt van werkvormen en leermiddelen die passen bij de beoogde doelstellingen.

Page 90: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

9 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De werkvormen die gehanteerd worden, staan in functie van de relevantie van het onderwerp en de haalbaarheid voor het beperkte lectorenteam en de vrij grote instroom bij de start van de opleiding. De werkvormen per opleidingsonderdeel staan omschreven in de ECTS-fiches (zie website www.kahosl.be). De commissie kon vaststellen dat onderstaande werkvormen als volgt ingeschakeld worden: - Hoorcolleges voor meer theoretische vakken, maar met aandacht voor interactiviteit. - Begeleide oefeningen, in kleinere groepen, voor Sterkteleer (semesters 1, 2) en Wiskunde (semesters 1 en

2). - Teambuildingsdag in het derde semester. - ICT-lessen gaan door in kleinere groepen, aan PC. - Tekenoefeningen verlopen volgens een ‘doe’-werkvorm, waarbij de lector in een rol van begeleider,

raadgever stapt. - Oefeningen Topografie (semester 2), Praktijk (semesters 1 en 2), Laboratorium (semesters 2 en 3) zijn

eveneens ‘doe’-werkvormen, met de lector als begeleider, raadgever. - Oefeningen Topografie in semesters 3 en 5 worden ingericht onder de vorm van ‘skill labs’. - Bedrijfsbezoeken. - Werfbezoeken, onder begeleiding van één of twee lectoren, in kleine groepen worden op een systematische

wijze georganiseerd in derde en vierde semester (opleidingsonderdeel Practica). - Seminaries: de opleidingsactiviteit ‘Renovatietechnieken’ wordt aangeboden onder deze vorm. - Zelfstudie en opzoekingwerk worden van bij de aanvang als werkvorm gehanteerd. Opzoekingwerk maakt

integraal deel uit van voorbereiding voor oefeningen, voor papers en projectwerk. - Workshops: worden vooral in het kader van projectwerk en eindwerk georganiseerd. - Projectwerk: werken in groep, met nadruk op de leerervaring, integratie van vakken, ontwikkeling van

persoonlijke en sociale vaardigheden en attitudes. - Papers/individuele rapportering: in het eerste semester vormt de individuele werfopvolging een eerste

onderwerp. In het vijfde semester wordt een studie gemaakt in het kader van de opleidingsactiviteit ‘Bekistingen’ en een risicoanalyse (opleidingsactiviteit Veiligheid).

- Werksessies: viermaal per jaar worden deze sessies georganiseerd in het kader van de opleidingsactiviteit ‘Eindwerk-stage’.

Bij de bevraging van de lectoren door de studenten worden de werkvormen mee beoordeeld en gaat er feedback naar de lector. Binnen de opleiding wordt gebruik gemaakt, zowel van ‘klassieke leermiddelen’, als van nieuwere mogelijkheden. Het beperkte lectorenteam heeft de opleiding niet belet bijkomende onderwijsmiddelen aan te wenden: - algemeen projectboek, geldig voor alle projecten - specifiek projectboek per project - zelftesten/toetsen, (Toledo) - presentaties - gebruik van e-mail/intranet - gebruik van leerplatform (Toledo) - demonstraties/trainingen voor zelfstudie (Toledo) - alle eigen teksten staan gedigitaliseerd ter beschikking voor ‘printing on demand’; In 2003-2004 werd er, door een beperkte groep lectoren, geëxperimenteerd met het gratis leerplatform ‘Claroline’. Het proefdraaien van ‘Toledo’ in het tweede semester van 2004-2005 was de gelegenheid om die experimenten uit te breiden. Een korte opsomming van de gebruikte mogelijkheden (weliswaar niet voor alle opleidingsonderdelen gebruikt): - ter beschikking stellen van opdrachten - inleveren van opdrachten - omschrijving leerinhoud - publicatie van bijkomende oefeningen

Page 91: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 9 1

- proeftesten met directe evaluatie en feedback - bevragingen (zonder cijfer) met statistische resultaten - aanvullend leermateriaal: demonstraties, trainingen, URL’s - discussieruimte waar studenten en lectoren onderwerpen kunnen bespreken - voorbereiding examen: leerstofomschrijving, eventueel proefexamen - ter beschikking stellen van cursussen De commissie kon verder vaststellen dat de opleiding heel wat aandacht schenkt aan de implementering van aangepaste didactische werkvormen in functie van de opleidingsdoelen en de vooropgestelde competentieontwikkeling voor elk opleidingsonderdeel. Er worden een ruim aantal gevarieerde didactische werkvormen gehanteerd. De opleiding probeert het strikte ex-cathedra onderwijs te doorbreken waar mogelijk. Vormen van zelfstandig leren worden ingelast. Men heeft aandacht voor de aansluiting bij sommige studentkarakteristieken. Er wordt gepast gebruik gemaakt van ondersteunende onderwijsleermiddelen. Innoverende werkvormen en leerbenaderingen worden uitgetest en geëvalueerd. Tijdens de visitatie is de commissie er (om wellicht technische redenen) niet in geslaagd zich rechtstreeks een oordeel te kunnen vormen over het gebruikte leerplatform. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat zij het systeem positief waarderen. Voor wat betreft de afstemming van de didactische werkvormen op de opleidingsdoelen is de commissie van mening dat de opleiding Bouw als voorbeeld kan vooropgesteld worden. De wijze waarop laboratoriumwerk, practica op het terrein, ‘doestages’ in het werkveld en het concreet uitvoeren van projecten in de opleiding zijn geïntegreerd en passend worden geëvalueerd, kan als exemplarisch voor een hedendaagse hogeschooldidactiek bestempeld worden. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden voor het tijdig ter beschikking stellen van het studiemateriaal aan de studenten; ook de kwaliteit van spelling in sommige teksten verdient aandacht. De commissie vraagt de opleiding eveneens aandacht te besteden aan de vlotte beschikbaarheid van het elektronisch leerplatform en de interactiviteit ervan. Facet 2.7 Beoordeling en toetsing Beoordelingscriterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat en voor studenten inzichtelijk getoetst of de

studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Bij de start van het academiejaar ontvangt elke student een studentenagenda en een studiegids. Beide documenten geven een gedetailleerd beeld van de manier waarop in de opleiding beoordeeld en getoetst wordt: - De studentenagenda omvat: de academische kalender, het onderwijsaanbod aan de Katholieke Hogeschool

Sint-Lieven, het ABC van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, vermelding van de website waarop het onderwijs- en examenreglement te vinden is en een agenda.

Page 92: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

9 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

- De studiegids omvat de specifieke kalender van de opleiding, het opleidingsprogramma, de vermelding van alle URL’s waar o.a. de ECTS-fiches te vinden zijn, namen en e-mailadressen van alle leden van het begeleidend team, met hun specifieke functies. In de ECTS-fiches is de wijze van evalueren beschreven. Elke lector licht tijdens de lessen die evaluatiewijze toe, bezorgt aan de studenten een duidelijke omschrijving van de te verwerken leerstof en vaardigheden en een meer uitgebreide beschrijving van de wijze waarop het examen wordt afgenomen (op papier of via het leerplatform). De minimale vereiste om te slagen voor een opleidingsonderdeel staat eveneens vermeld in de ECTS-fiche.

Doorheen de opleiding wordt een grote verscheidenheid aan evaluatievormen gehanteerd: - permanente evaluatie: een percentage of het geheel van het puntentotaal (aangegeven op het ECTS-

formulier) dat voorbehouden is voor opdrachten, mondelinge oefeningen en tussentijdse toetsen, gehanteerd ondermeer bij Expertise technieken en Tekenen gebouwen;

- partiële examens in januari: deze worden voor een beperkt aantal opleidingsactiviteiten (voor al in het eerste jaar) georganiseerd, ze laten de student kennismaken met de manier van examineren en geven een aanduiding van de efficiëntie van de gebruikte studiemethode.

- semestriële examens: worden in januari of juni afgelegd over afgewerkte opleidingsonderdelen; - self-assessment en peer-assessment: hierbij evalueren studenten zichzelf en elkaar, vooral gebruikt bij

projectwerk. Interessant is dat ook de attitudes van de student worden beoordeeld; - tussentijdse evaluaties, gecombineerd met feedback (individueel of in groep) bij projectwerk; - zelftesten via toetsen op het leerplatform; - schriftelijke en mondelinge eindexamens: in een eerste en tweede zittijd wordt hier gepeild naar verworven

kennis en vaardigheden. Naargelang de aard van de leerstof worden examens schriftelijk of mondeling georganiseerd. Indien de leerinhoud gradueel wordt opgebouwd in opeenvolgende opleidingsactiviteiten (eventueel doorlopend over meerdere opleidingsonderdelen) wordt gestreefd naar een variatie in de examenvorm (mondeling/schriftelijk) om een genuanceerd evaluatiebeeld te verwerven.

Uit de gesprekken met de lectoren blijkt dat deze goed vertrouwd zijn met het gebruik van aangepaste evaluatiemethoden en dat zij tevens innoverende vormen van evaluatie uittesten. De examenschikkingen worden eerst voorgelegd aan de studentenraad en minimaal 4 weken voor de betrokken examenperiode ad valvas aan alle studenten bekendgemaakt, ondermeer op het leerplatform. De studenten krijgen dan gedurende twee weken de gelegenheid om opmerkingen te formuleren via de studentenraad of individueel (belangrijk voor het optimaliseren van het examenroosters bij jobstudenten). De definitieve regeling wordt openbaar gemaakt na het verlopen van de opmerkingsperiode (circa 2 weken voor de start van de blokperiode). Studenten worden aangespoord om tijdens de blok- en examenperiode dagelijks berichten op het leerplatform te controleren, zodat ze snel geïnformeerd worden van eventuele onverwachte wijzigingen. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat deze de evaluatie aangepast en billijk ervaren. Zij zijn goed geïnformeerd over de procedure en de moeilijkheidsgraad. Hoewel er een planning van de examens bestaat (beschreven in het ZER) die aan de studenten wordt voorgelegd, vinden deze toch dat de inspraak beter zou kunnen. Ook de feedback over de prestaties zou volgend de studenten vlugger kunnen gebeuren. Tijdens de visitatie had de commissie de gelegenheid examenvragen in te kijken. Deze zijn representatief voor de doelstellingen van de opleidingsonderdelen en omvatten de verschillende niveaus van de vorming, van kennisgericht tot probleemoplossend en creatief-denkend. De opleidingsactiviteiten worden regelmatig bij de studenten bevraagd. Het evaluatieproces is hiervan een onderdeel. Elk jaar wordt een bevraging over het projectwerk georganiseerd in het vierde semester van de opleiding. De beoordeling van elke stage is het resultaat van de evaluatie van het stageplaats enerzijds en de evaluatie van de stagebegeleider (vanuit de hogeschool) anderzijds. De mentor op de stageplaats beoordeelt de stages aan de hand van een formulier waarin door de opleiding een aantal vastgelegde criteria zijn opgenomen.

Page 93: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 9 3

De stagebegeleider gaat bij zijn persoonlijke evaluatie af op zijn bevindingen bij het stagebezoek en toetst het stageverslag aan de voorwaarden van de stagehandleiding. De bevindingen van de stagebegeleiders worden informeel of formeel(op opleidingsraden) uitgewisseld. Al van bij het opstarten van de opleiding werd een vakjury betrokken bij de evaluatie van de eindwerken. De studenten presenteren en verdedigden hun eindwerk voor een jury van begeleidende lectoren en professionele deskundigen. Op grond van het voorgesteld eindwerk ondervraagt de vakjury tevens elke student om na te gaan of hij/zij de beoogde basiscompetenties heeft verworven. Aan iedere student wordt een specifiek jurylid toegewezen dat evenals een begeleidend lector uit de opleiding vooraf het eindwerk grondig doorneemt. Bij elke verdedigingssessie vormen de juryleden toegewezen aan de studenten die zich dan aandienen samen de vakjury. Die laatste speelt na de verdediging een doorslaggevende rol bij de eigenlijke beraadslaging. Tijdens een sessie verdedigen doorgaans 3 studenten hun eindwerk. Per student duurt de presentatie en de verdediging gemiddeld één uur. De samenstelling van een representatieve en competente jury wordt met zorg voorbereid door de eindwerkcoördinator, die in nauw contact staat met de beroepspraktijk. Hij waakt ook, in overleg met het opleidingshoofd, over de evenwichtigheid bij de beraadslaging. De commissie stelde vast dat de opleiding gevarieerde evaluatievormen hanteert, aangepast aan de doelstellingen van de opleidingsonderdelen. De opleiding spant zich tevens in om innoverende evaluatiemethoden toe te passen, in overeenstemming met specifieke innoverende onderwijsbenaderingen. Het toetsbeleid is goed omschreven en bekend bij de studenten. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert tijdige en inhoudelijke feedback te geven aan de studenten. De commissie vraagt om de transparantie van de beoordelingscriteria voor de studenten te optimaliseren. De commissie adviseert om de studenten een meer soepele inspraak te geven in het examenrooster (eventueel via de ombudsdienst). Facet 2.8 Masterproef Beoordelingscriteria - De masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef waarmee de student blijk geeft van een analytisch

vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student.

- De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.

Oordeel van de visitatiecommissie: niet van toepassing De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Dit facet is niet van toepassing voor een professioneel gerichte bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: /

Page 94: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

9 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten bachelor: - diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan,

diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;

- door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen.

Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op het vlak van de toelatingsvoorwaarden kon de commissie op basis van de informatie uit het ZER en de gesprekken, vaststellen dat de situatie vrijwel gelijk loopt met de andere opleidingen van de campus. In het ZER geven de tabellen informatie over de aard van de vooropleiding van de instromende studenten, gedurende de voorbije academiejaren. Opvallend daarbij is de zeer heterogene instroom in de opleiding Bouw; minder dan de helft van de nieuwe studenten hebben in het secundair onderwijs een bouw/houtopleiding gevolgd. Tot de mogelijk studiebelemmerende factoren kan de heterogene instroom van de studenten worden gerekend. In 2005-2006 heeft slechts 44% van de inkomende studenten in de opleiding Bouw een vooropleiding Bouw in het secundair onderwijs gevolgd. Er zijn studenten uit zogenaamde ‘sterke’ ASO-richtingen, maar ook uit TSO-richtingen die niet specifiek voorbereiden op hoger onderwijs. De toekomstige evolutie binnen het onderwijslandschap zal een uitbreiding van deze initiatieven noodzakelijk maken. Tijdens de gesprekken constateerde de commissie dat de opleiding zich actief engageert om de opleiding vlot toegankelijk te maken. Dit uit zich in een aantal specifieke activiteiten. - Nieuw ingeschreven studenten krijgen een programma voor de introductiedagen. Daarin worden de

studenten wegwijs gemaakt op de campus. Zij leren de lectoren en medewerkers kennen en krijgen alle informatie (boeken en cursussen, studentenagenda, onthaalbrochure en uurroosters) om het academiejaar goed te kunnen starten. Alle studenten krijgen in de introductieweek een inleiding in het gebruik van de digitale middelen op de campus (zoals het leerplatform Toledo).

- Studenten krijgen bij de aanvang informatie over het studiebegeleidingsplan, waarvoor ze dan, indien gewenst, kunnen intekenen.

- In oktober wordt een informatieavond voor ouders van eerstejaarsstudenten ingericht, waarop zij wegwijs gemaakt worden in het jargon en de mogelijkheden van het hoger onderwijs, en van de opleiding in het bijzonder.

- Instromende studenten met leermoeilijkheden kunnen terecht bij de studietrajectbegeleider en bij de dienst Studie- en Studentenbegeleiding.

- Specifiek voor de opleiding Bouw worden daarenboven volgende initiatieven genomen: • Op vrijwillige basis kunnen de studenten deelnemen aan een opfriscursus Wiskunde en aan een

instaptoets. Deze instaptoets test het ruimtelijk inzicht, de tekenvaardigheid en de kennis van AutoCad.

• Bij de aanvang van de lesweken wordt aan studenten met voldoende wiskundige voorkennis een alternatief traject voor Wiskunde aangeboden.

Page 95: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 9 5

Meer en meer melden zich studenten aan die eerder verworven kwalificaties (EVK) kunnen bewijzen. De vrijstellingen die zij elders hebben behaald, worden onderzocht door het opleidingshoofd in samenspraak met de vaklectoren. Nadien krijgt de kandidaat een studietrajectbegeleider toegewezen die, in samenspraak met de student, een Geïndividualiseerd OpleidingsProgramma (GOP) uitwerkt. Ook aan eigen studenten die er niet slaagden een volledig programma van het modeltraject te realiseren, maar wel overdrachten voor opleidingsonderdelen behaalden wordt een studietrajectbegeleider toegewezen voor het opstellen van hun GOP-traject. De studenten die de commissie gesproken heeft staan positief tegenover deze maatregelen. Voor studenten die op een later tijdstip in het academiejaar wensen in te stappen (meestal wegens verandering van opleiding), bestaat een instapprocedure. Bij het opstellen van het examenrooster krijgen de GOP-studenten de mogelijkheid om individueel hun examenrooster aan te passen in samenspraak met het opleidingshoofd. Wie door ziekte of een andere gegronde reden een examen mist, kan dit inhalen. Topsporters en artiesten genieten van een speciaal statuut. Voor studenten die in een eindjaar een aantal studiepunten dienen te hernemen dat lager is dan 30, wordt de mogelijkheid voorzien om af te studeren na één bijkomend semester. Studenten die al één of meerdere jaren hoger onderwijs hebben gevolgd in een aanverwante studierichting kunnen eventueel genieten van vrijstellingen (EVK) en/of studieduurverkortingen. Studenten die via een beroepsloopbaan ‘eerder verworven competenties’ (EVC) wensen te bewijzen kunnen eveneens genieten van vrijstellingen en studieduurverkortingen. Hiervoor dienen zij een geattesteerd dossier in. In de opleiding Bouw wordt nu ook een EVK-project opgestart voor een verkort modelprogramma afgestemd op afgestudeerden van TeHOKT SP Hout- en Bouwconstructies (onder supervisie van VLOR), in samenwerking met het Centrum voor Volwassenenonderwijs van het VTI-Aalst. De commissie stelde vast dat het toelatingsbeleid van de opleiding beantwoordt aan de decretale bepalingen. Men heeft ook daadwerkelijk oog voor de diversiteit van de studenteninstroom en de flexibele leertrajecten. Studietrajectbegeleiding wordt voorzien en systematisch gepland. Dank zij de ingebouwde bruggen en het studiebegeleidingsplan kunnen de studenten op het einde van het eerste studiejaar de eventuele achterstanden inhalen. Het rendement hiervan ligt op ongeveer 50%. De opvang van EVK en EVC aanvragen verloopt vrijvlot; een commissie bestudeert de aanvragen. De uiteindelijke beslissing wordt genomen door deze commissie die indien nodig, een assessment uitvoert. Tijdens gesprekken met de lectoren blijkt dat zij goed geïnformeerd zijn over de structurele wijzigingen en de bijhorende maatregelen, maar zich toch vragen stellen bij de implicaties ervan op het niveau van de didactische vertaling in de opledingsonderdelen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt om de huidige voorzieningen om aan de diversiteit van de instroom tegemoet te komen op het niveau van de opleidingsonderdelen, uit te breiden tot meerdere componenten van het programma.

Page 96: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

9 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: goed facet 2.2, eisen professionele gerichtheid van het programma: voldoende facet 2.3, samenhang van het programma: voldoende facet 2.4, studieomvang: OK facet 2.5, studielast: voldoende facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: excellent facet 2.7, beoordeling en toetsing: goed facet 2.8, masterproef: niet van toepassing facet 2.9, toelatingsvoorwaarden: goed is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding voldoet op het vlak van de vertaling van eindcompetenties in de doelstellingen van elk

opleidingsonderdeel; - het programma van de opleiding aangepast is aan de actuele evoluties in de beroepssector; - de studenten een inhoudelijk samenhangend programma volgen; - het studieprogramma over het algemeen overeenkomt met de normale en voorziene studielast; - de opleiding heel wat aandacht schenkt aan de implementering van aangepaste didactische werkvormen in

functie van de opleidingsdoelen; de opleiding Bouw heeft hierin een voorbeeldfunctie; - de opleiding zich inzet om innoverende evaluatiemethoden toe te passen, in overeenstemming met

specifieke onderwijsbenaderingen en - de opleiding rekening houdt met de diversiteit van de studenteninstroom en de flexibele leertrajecten en

hiervoor een specifieke ‘studietrajectbegeleiding’ voorziet.

Page 97: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 9 7

Onderwerp 3 Inzet van het personeel Facet 3.1 Kwaliteit van het personeel Beoordelingscriterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het

programma. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Binnen de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven liggen de procedures inzake personeelsbeleid vast in het kwaliteitshandboek. Deze regelen het goede verloop van aanwervingen, evaluaties, bevorderingen, e.d. Bij het invullen van vacatures worden niet enkel de geijkte diplomavereisten als criteria gehanteerd. Ook ervaring en affiniteit met de bouwsector zijn belangrijke voorwaarden. Bovendien moeten geschikte kandidaten blijk geven van onderwijskundige intentionaliteit (een aggregaat- of GPB-getuigschrift, onderwijs- of trainingservaring kunnen hierbij een aanwijzing zijn). Voor nieuwe personeelsleden voorziet de hogeschool jaarlijks een introductieprogramma en een didactische training. Het beleid dat de hogeschool met betrekking tot de taakinvulling tracht te verwezenlijken steunt op de volgende pijlers: - de juiste persoon op de juiste plaats; - billijkheid en openheid; - duidelijkheid via planning, functionering en evaluatie. Dit voorziet in de decretale verplichtingen inzake onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk dienstbetoon. De hogeschool stelt als algemene norm voor lectoren, naar analogie met de studenten, een taaklast tussen 1500 en 1800 werkuren per jaar (streefcijfer: 1630 uur). De verantwoordelijkheid wordt hierbij gedelegeerd naar het laagst mogelijke managementniveau: het opleidingshoofd. Het promotiebeleid blijft in deze conjunctuur eerder theoretisch: er is departementaal wel een bevorderings-procedure, maar voorlopig is er binnen de opleiding geen hoofdlector werkzaam. De commissie stelde tijdens gesprekken met beleids- en opleidingsverantwoordelijken vast dat de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven over een duidelijke procedure en filosofie inzake het sturen en evalueren van medewerkers beschikt. De personeelsevaluatie is op de volgende principes gestoeld: - het begeleiden en evalueren van het personeel kadert in het kwaliteitszorgsysteem van de Katholieke

Hogeschool Sint-Lieven. De personeelsevaluatie maakt concreet deel uit van het globaal kwaliteitsraamwerk van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven;

- de nadruk ligt op de plannings- en jaarlijkse functioneringsgesprekken. De afspraken die tijdens deze gesprekken gemaakt worden, worden schriftelijk vastgelegd en opgevolgd. Een belangrijk aanknooppunt bij deze gesprekken zijn de bevragingen die bij de resp. ‘klanten’ gebeuren:

• voor de lectoren-lesgevers zijn deze bevragingen vastgelegd in een procedure waarin omschreven is wat de studenten in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven van een lector als lesgever mogen verwachten;

Page 98: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

9 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

• voor de leidinggevenden en de omkaderings- en dienstverlenende functies vertrekt men van de functieomschrijving, waar mogelijk ondersteund door analoge bevragingen.

- het evaluatiegesprek is in principe een formaliteit. Een evaluatiegesprek kan maar plaatsvinden nadat tenminste één functioneringsgesprek heeft plaatsgevonden. Een functioneringsgesprek kan maar plaatsvinden nadat tenminste één planningsgesprek heeft plaatsgevonden.

Beroepsvervolmaking voor het statutair OP ziet de opleiding als bestaande uit twee facetten: - Vakinhoudelijk / sectorgericht:

• actualiseren van kennis en opdoen van nieuwe inzichten m.b.t. de vakdiscipline in de ruime zin (om de betrokken sectoren grondiger te leren kennen);

• verlangens van de sector, takenpakketten van de afgestudeerden, competenties die in belang toenemen, maatschappelijke evoluties die het gebeuren in de sector beïnvloeden (nationaal en internationaal).

- Onderwijskundig: • leren kennen en toepassen van nieuwe didactische inzichten en werkvormen en (bijvoorbeeld

elektronisch leerplatform, projectonderwijs); • opdoen van inzichten betreffende studie- of studentenproblematiek (bijv. dyslexie, faalangst); • verkenning van de leefwereld en het uitdijende studielandschap waarin (jonge) lerende mensen zich

bewegen. Uit gesprekken met de lectoren blijkt dat de nood aan permanente vorming op vakinhoudelijk en onderwijskundig gebied sterk wordt aangevoeld. Enerzijds is er een bijscholingsaanbod dat door de nan de betrokken lectoren wordt doorgespeeld. Anderzijds komen er voorstellen van de lectoren zelf. Ook binnen de opleiding zelf worden initiatieven genomen om kennis en vaardigheden te delen. Aangezien de opleiding Vastgoed voorheen een optie was binnen de opleiding Bouw, is ook de omkadering nog nauw verweven met die van de opleiding Bouw. Sinds de opsplitsing in twee initiële opleidingen ontwikkelt de opleiding Vastgoed nu een eigen aanwervingspolitiek die vooral is afgestemd op de specifieke behoeften van de opleiding Vastgoed. Beide opleidingen delen tevens een aantal lectoren die in beide opleidingen lesgeven. De coördinatie tussen de opleidingen gebeurt door overleg tussen de opleidingshoofden Bouw en Vastgoed en het departementshoofd. Aangezien de inzet van het personeel van de opleiding Vastgoed nog nauw verweven is met die van de opleiding Bouw worden een aantal functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken nog gemeenschappelijk georganiseerd door de opleidingshoofden van Bouw en Vastgoed. De commissie kon vaststellen dat de opleiding beschikt over een kwaliteitsvol personeelskader, dat over een hoge mate van professionele expertise beschikt en ook didactisch deskundig handelt. Bijscholing wordt voorzien zowel op het vakinhoudelijke als over onderwijskundige thema’s. Motivatie, een sterke studentgerichtheid en een hoge mate van bereidheid tot vernieuwen kenmerkt het personeelsteam. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt aandacht te besteden aan de taaklast van de personeelsgroep om aan de (hoge) verwachtingen blijvend tegemoet te kunnen komen. De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden aan de werking van het gehanteerde allocatiemodel van de hogeschool als men de kwaliteit van het lectorenteam wil blijven garanderen op het vlak van internationalisering en flexibilisering, de uitbouw van projectmatig wetenschappelijk onderzoek en dienstverlening.

Page 99: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 9 9

Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid Beoordelingscriterium: - De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte

opleiding: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Door de studie van het ZER en tijdens gesprekken met de beleids en opleidingsverantwoordelijken kon de commissie vaststellen dat de opleiding de relatie met het werkveld als een belangrijke factor van kwaliteit van de opleiding beschouwt. Uit de documenten blijkt dat een aantal voltijdse lectoren voor de start van hun onderwijsloopbaan voltijds werkte in bouwsector als bvb. raadgevend ingenieur, architect of in een leidinggevende functie in een aannemersbedrijf. Mede door de bepalingen in het hogeschooldecreet staat het hogeschoolbestuur afwijzend tegenover elke vorm van cumulatie voor lectoren met een opdracht van meer dan 70% en wordt er bij nieuwe aanwervingen vooral gestreefd naar voltijdse lectoren. Een goede kennis van het werkveld wordt voor iedere medewerker mogelijk gemaakt door: - alle lectoren met hoofdopdracht in Bouw in te schakelen bij de opvolging van eindwerk-stage; - waar nuttig in de opleidingsonderdelen contacten met het werkveld inbouwen; dit kan via gastsprekers, een

bedrijfsbezoek, een buitenschoolse cursus of een opdracht waarbij studenten contacten leggen met bedrijven, beurzen bezoeken;

- deelname van de opleidingsadviesraad voor lectoren van het kernteam; - deelname aan nationale en internationale bijeenkomsten waarbij lectoren doorgaans ook een aantal

seminaries volgen of zetelen in commissies; - overleg, samenwerking met onder andere OCW, WTCB en vormingsinstituten (CEVORA, …) - bedrijfsstage voor ingroeiende lectoren … Voor een aantal activiteiten verband houdend met de concrete beroepspraktijk wordt beroep gedaan op externe en ervaren specialisten uit het werkveld. Internationalisering behoort tot de missie van de hogeschool. In het team treedt een lector op als coördinator voor internationalisering. Hij werkt binnen het departement samen met de dienst Sociale Voorzieningen en op hogeschoolniveau met de dienst Internationalisering. Hij neemt, al dan niet met andere lectoren, deel aan internationale samenkomsten, houdt contact met de huidige partnerhogescholen en universiteiten en doet prospectie om dit netwerk verder uit te bouwen en nieuwe initiatieven te stimuleren. De invoering van het projectonderwijs werd gestimuleerd door wederzijdse studiebezoeken van/aan de Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Bedrijfskunde, opleiding Vastgoed en Makelaardij (HBO bachelor). De uitwisseling van ervaringen en werkmethodes zorgden voor een weloverwogen implementering van projectonderwijs in de eigen opleiding. Wegens het te krappe lectorenteam is er tot op heden nog geen lectorenuitwisseling mogelijk geweest. Er zijn plannen om in het academiejaar 2006-2007 een studentenuitwisseling te organiseren met de Waalse zusteropleiding in Mons, waarbij meerdere lectoren betrokken worden.

Page 100: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 0 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De commissie stelde vast dat het lectorenteam over de nodige mate van professionele gerichtheid beschikt. De lectoren wijzen er wel op niet steeds over de nodige know-how te beschikken om ook projectmatig wetenschappelijk onderzoek te gaan implementeren. In de meeste opleidingsonderdelen worden voldoende verbanden met het beroepenveld gelegd. Toch vinden de studenten die de commissie kon spreken dat het aandeel van rechtstreekse inbreng door specialisten uit de beroepspraktijk mag verhoogd worden. Het is een beleidsoptie van de opleiding om eerder te streven naar voltijdse ambten en nevenabten te vermijden bij het lectorenteam. Alle lectoren worden betrokken bij het eindwerk en/of stage. Dit geeft voldoende mogelijkheden tot het leggen van contacten met het werkveld, de beroepsverenigingen en de alumni. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie verzoekt de opleiding de onderwijsbijdragen die door de beroepssectoren rechtstreeks kunnen

geleverd worden te optimaliseren. - De commissie vraagt om de onderzoekscomponent bij de lectoren verder uit te bouwen. Facet 3.3 Kwantiteit personeel Beoordelingscriterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER kon de commissie opmaken dat de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven ongeveer 400 mensen tewerk stelt als onderwijzend personeel. Binnen de centrale diensten is een verantwoordelijke aangesteld voor de personeelsadministratie en de wettelijke regelingen betreffende personeel evenals de decretale regels op het gebied van overleg en onderhandelingen worden gevolgd. Tot op heden is gebleken dat de meest dominante factor in het personeelsbeleid de beperking van de loonkost tot 85 % van de werkingsenveloppe blijkt te zijn. De globale enveloppe van de hogeschool wordt verdeeld over de vier departementen volgens hun eigen aandeel (studentenaantallen en -evolutie, aard van de opleidingen). De departementen dragen elk bij voor de werking van de centrale diensten, volgens een percentage van hun werkingsenveloppe. De personeelskost van de centrale diensten wordt geventileerd over de departementen (volgens de deelenvelopjes). De eigen loonkost, vermeerderd met het aandeel van de personeelskost van de centrale diensten dient bij beslissing van de Raad van Beheer onder 84% te blijven. Volgens de gevraagde wijze van registreren wordt de opleiding georganiseerd met 18 lectoren en 1 praktijklector, die samen een totaal 8,45 voltijds equivalenten (VE) uitmaken. De leeftijden liggen vrij evenwichtig gespreid tussen de 28 en de 58 jaar. Er werken in de opleiding 12 mannelijke en 6 vrouwelijke lectoren. Sporadisch wordt daarnaast een beroep gedaan op externe lesgevers. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de seminaries Renovatietechnieken. Er is een personeelslid dat instaat voor het studentensecretariaat (met assistentie), en een mediathecaris die de bibliotheektaken voor de opleiding waarneemt (allen deeltijds toegerekend aan de opleiding).

Page 101: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 0 1

De opleiding kan uiteraard ook een beroep doen op de gemeenschappelijke diensten van de campus, verzorgd door verschillende medewerkers van het administratief- of technisch personeel. Hun taken variëren van facilitaire ondersteuning tot onderhoud van het computerpark. Het opleidingshoofd staat in voor het dagelijks bestuur en de inhoud van de opleiding. Voor een aantal verantwoordelijkheden zoals studietrajectbegeleiding, internationale contacten, oud-studentenwerking, enz. staan nog andere personeelsleden in, zoals de commissie kon zien in de competentiefiches. De commissie stelde op basis van de gesprekken met het lectorenteam vast dat de opleiding slechts over net voldoende omkadering beschikt om hun huidige taken waar te maken. Gelet op het aantal onderwijskundige projecten en vernieuwingen – en voor de opleiding Bouw het vrij grote studentenaantal - is overbelasting van het lectorenteam een realiteit waardoor de beoogde en gerealiseerde onderwijskwaliteit in het gedrang komt. In het licht van de uitbouw van verdere noodzakelijke onderwijsinnovaties zal de opleiding naar bijkomende omkadering moeten zoeken. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie beveelt de de opleiding aan om aandacht te besteden aan de hoge werkdruk en taaklast van de lectoren. De commissie vraagt om oplossingen te zoeken voor de nood aan omkadering, eventueel op associatieniveau of via gastlectorschappen. De commissie adviseert bijkomende financieringsmodaliteiten op te sporen (bijvoorbeeld onderzoeksfinanciering) teneinde bijkomende initiatieven als PWO te kunnen realiseren. Oordeel over onderwerp 3, inzet van het personeel: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 3.1, kwaliteit personeel: goed facet 3.2, eisen professionele gerichtheid: voldoende facet 3.3, kwantiteit personeel: onvoldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over gekwalificeerd personeel en een personeelsbeleid voert dat recht doet aan goed

functioneren in het onderwijsproces; - er een groot aantal lectoren met praktijkervaring is; - er aandacht is voor de inhoudelijke en didactische vorming en bijscholing van de onderwijsgevenden; - de kwantiteit van het personeel en de leeftijdsopbouw is niet voldoende om alle taken waar te maken. Niettegenstaande het personeelstekort in functie van de huidige taakstelling oordeelt de commissie het onderwerp 3 toch als positief. De commissie maakt deze positieve afweging op basis van de aanwezige kwaliteit en de bereidwillige inzet van het personeel van de opleiding. Daarom is zij van oordeel dat er voldoende potentieel aanwezig is om het vastgestelde tekort alsnog te compenseren

Page 102: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 0 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen Beoordelingscriterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding Bouw van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven wordt uitsluitend op de campus Dirk Martens te Aalst georganiseerd. De campus, gelegen aan de rand van de stad, is gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer en met de wagen. Er is een parkeerterrein voorzien voor een 400 tal wagens met speciale faciliteiten voor carpoolgebruikers. De campus biedt onderdak aan tien bacheloropleidingen en bevat infrastructuur voor ongeveer 1600 studenten. Tot de faciliteiten (voor alle opleidingen) behoren: - een restaurant met plaats voor ongeveer 450 personen; - een multimediaal leerlandschap met projecteilanden; - een sporthal; - 2 grote auditoria met plaats voor 150 personen en 2 kleinere met plaats voor 115, voorzien van multimedia-

apparatuur; - 8 computerlokalen, elk uitgerust met 20 pc’s - projectlokalen en faciliteiten voor projectwerk op diverse locaties - diverse goed uitgeruste leslokalen met mogelijkheid tot dataprojectie. Er is op elke verdieping eveneens een

‘intelligent’ bord van het type activeboard of smartboard ter beschikking van de verschillende opleidingen. Een aansluitende faciliteit is ter beschikking in de auditoria.

- hotspot in het restaurant, op het zomerterras en in de mediatheek. Het overkoepelende comité voor Preventie en Bescherming op het Werk zorgt voor de coördinatie van de regionale comités, het opstellen van jaaractieplannen en globaal preventieplan, de risico-inventarisatie in verband met brandbeveiliging en evacuatie, de aanpassing van de machines aan de machinerichtlijn, de geneeskundige onderzoeken en de organisatie van de sociale verkiezingen. De catering op de campus wordt volgens de regels van de overheid aanbesteed en is op dit ogenblik verzorgd door de firma Sodexho. De contractuele en logistieke afspraken worden aangestuurd door een werkgroep ‘menucommissie’, met vertegenwoordigers van de studenten en gecoacht door een medewerker van de SoVo. Voor het onderhoud van de groenvoorziening wordt samengewerkt met de vzw De loods. Op 7 juni 2006 behaalde campus Dirk Martens het milieucharter 2005 en dit al voor de derde maal. Dit betekent dat de campus zich engageert om te voldoen aan alle vergunningsverplichtingen en om jaarlijks concrete verbeteracties te ondernemen binnen de 12 milieudoelstellingen. Het lectorenlokaal, het opleidingssecretariaat en het bureel van het opleidingshoofd worden gedeeld met de andere IWT-opleidingen en zijn ondergebracht in de nieuwe vleugel achteraan op de campus. De computerklassen bevinden zich in het hoofdgebouw. Gedurende de rondleiding kon de commissie vaststellen dat alle leslokalen en auditoria allen zijn voorzien van retorprojector, netwerkaansluiting en mogelijkheid tot vaste of mobiele dataprojectie. De studenten en het

Page 103: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 0 3

personeel maken gebruik van een academisch netwerk met internettoegang en verschillende gemeenschappelijke netwerkprinters. Via de hotspot in het restaurant kunnen studenten en personeelsleden ook draadloos inloggen op het leerplatform en de websites van de hogeschool. Studenten die rolstoelgebruiker zijn, kunnen gebruik maken van goed aangepaste faciliteiten. Studenten kunnen ook, na controle door de netwerkdienst met eigen laptop inloggen op het academisch netwerk. Voor het projectwerk en bijkomende training kunnen de studenten terecht op projecteilanden in het leerlandschap, en in een aantal specifieke projectlokalen verspreid over de campus. Het praktijklokaal en de laboratoriumruimten met bijhorende leslokalen, worden bij de opleiding Bouw gebruikt bij de opleidingsactiviteiten uit het opleidingsonderdeel Practica. In het tekenlokaal, met tekentafels en PC’s (waarop Autocad is geïnstalleerd) op niveau 0 van het hoofdgebouw, gaan de oefensessies door die gericht zijn op het lezen, tekenen en interpreteren van bouwplannen. De lectoren kunnen in het lectorenlokaal werken aan enkele vaste computers van de opleidingen IWT. De meeste lectoren van het kernteam hebben echter een laptop ter beschikking waarmee ze inloggen op het academisch netwerk (en draadloos via de hotspot). Apparaten, bruikbaar voor afdrukken én voor kopiëren zijn beschikbaar aan het opleidingssecretariaat en in de cursusdienst. De mediatheek is in stappen uitgebouwd tot een volwaardig documentatiecentrum, waar alle faciliteiten aanwezig zijn voor gericht opzoekingswerk, zelfstudie, projectwerk (in teamverband) en bijkomende individuele training. Hiertoe is ook voorzien in de nodige computers met netwerkaansluitingen, kopieertoestellen, netwerkprinters, plastificeertoestellen. Bij navraag bij de lectoren blijkt dat de onderwijskundige inpassing van deze omgeving nog verder dient uitgewerkt te worden. Gedurende de rondleiding kon de commissie vaststellen dat de studenten beschikken over alle nodige apparatuur die voor de opleiding noodzakelijk is. Sommige lokalen zijn in de ‘kelderverdieping’ ondergebracht. Zowel studenten als lectoren vinden de lichtomstandigheden en de algemene ergonomie van deze lokalen van onvoldoende kwaliteit. De commissie stelde vast dat de opleiding beschikt over ruime en goed uitgeruste onderwijsruimten, laboratoria, practicumzalen en mediatheek. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt aandacht te besteden aan de verdere uitbouw van een functioneel zelfstudiecentrum, mede in het kader van de wijzigende instroomkarakteristieken en van de onderwijskundige innovaties die de opleiding wenst door te voeren. De commissie adviseert om de functionaliteit van ICT voorzieningen en netwerken te bevorderen. De commissie verzoekt aandacht te schenken aan de ergonomische condities waarin lectoren en studenten in sommige lokalen moeten werken.

Page 104: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 0 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 4.2 Studiebegeleiding Beoordelingscriteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de

studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de opleidingsdocumentatie, het ZER en de gesprekken met de actoren en studenten blijkt dat de abituriënten op verschillende manieren worden geïnformeerd. De opleiding participeert aan infoavonden georganiseerd in secundaire scholen en door diverse organisaties. Daarnaast is de opleiding vertegenwoordigd op de SID-in-beurzen van Vlaams-Brabant, Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. Verder nodigt de hogeschool abituriënten uit op infonamiddagen (midden maart, eind juni, september) of op de opendeurdag eind april. Wanneer studenten een bezoek brengen aan deze infodagen krijgen zij uitleg over het opleidingsconcept en de programma’s. Zij kunnen de cursussen inkijken en hebben de gelegenheid om met studenten en lectoren te praten. Verder wordt verwezen naar de websites van de opleiding, het departement en de hogeschool. In 2001 werd via het Kenniscentrum Aalst een aanbod gelanceerd naar secundaire scholen om hun laatstejaars via kleine projecten kennis te laten maken met een opleiding aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven op het departement Aalst. Bij de inschrijving ontvangen de studenten een informatiepakket en een uitnodiging voor de introductieweek (met een aanbod vakantiecursussen) en een kennismakingsdag. Het infopakket omvat alle praktische informatie over de bereikbaarheid van de campus en het SoVo-carpoolproject, een boekenlijst, een folder over de Departementale Dienst Studentenbegeleiding, de SoVo-brochure Centen voor Studenten … Daarnaast ontvangt de student een verwelkoming met een uitnodiging voor de kennismakingsdag. Gedurende het academiejaar worden wijzigingen en berichten die bestemd zijn voor de studenten meegedeeld via de mededelingenborden en in elektronische versie via het digitale leerplatform ‘Toledo’ (raadpleegbaar via internet). Anderzijds kunnen studenten de lectoren bereiken via hun postvak of via e-mail. De centrale kwaliteitsraad van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven richtte al in 1996 een kwaliteitsverbeteringsteam (KVT) op rond eerstejaarsbegeleiding. De opdracht van dit KVT bestond uit het inventariseren van alle initiatieven op vlak van eerstejaarsbegeleiding in de hogeschool. Vanuit deze inventaris werd de huidige werkwijze voor studiebegeleiding ontwikkeld. De commissie kon vaststellen dat zowel studiebegeleiding als de aandacht voor elke individuele student wordt gezien als een opdracht van elke medewerker van de opleiding. De werking is in eerste instantie gericht op de begeleiding van de eerstejaars. Er wordt gewerkt op drie terreinen: de vaklectoren, de studietrajectbegeleiders (monitors) en de departementale dienst studentenbegeleiding. De gesproken studenten getuigen van de wijze waarop zij ook met individuele vragen bij de lectoren terecht kunnen, waardoor er direct wordt ingespeeld op eventuele studieproblematiek. De Departementale Dienst Studentenbegeleiding wordt verzorgd door een personeelslid dat instaat voor voor alle studenten van het departement. Deze medewerker neemt eveneens de functie van ombuds waar. Alle eerstejaarsstudenten ontvangen bij inschrijving een folder die de Dienst Studentenbegeleiding van het departement voorstelt.

Page 105: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 0 5

De vzw Sociale Dienst KaHo Sint-Lieven (SoVo) is opgericht om de decretaal voorziene aspecten van sociale voorzieningen voor studenten binnen de hogeschool te organiseren en uit te bouwen. Op het vlak van de collectieve voorzieningen is de SoVo actief in de domeinen voeding en gezondheidszorg, huisvesting en mobiliteit, plaatsings- en jobdienst, sport en cultuur. Verder wordt er op het vlak van psychosociale begeleiding, sociaaljuridisch advies en studiefinanciering aan advies en hulpverlening gedaan. Hindernissen in de studieloopbaan van individuele studenten moeten op die manier zo veel mogelijk verholpen worden. Twee voltijdse medewerkers van niveau gegradueerde staan in voor de praktische uitwerking en ondersteuning.) Vanuit de regionale SoVo zijn er eveneens financiële tussenkomsten voor activiteiten die door de studenten (sportieve en culturele activiteiten) en opleiding (studiereizen) georganiseerd worden. In Aalst werd in september 2003 een nieuwe sportzaal in gebruik genomen wat vele mogelijkheden biedt voor studentensport op de middag en ‘s avonds. In het kader van gezondheidszorg is er eveneens jaarlijks een actie ‘gezond door de examens’ waarbij alle eerstejaarsstudenten thuis een ‘blokfolder’ ontvangen en uitgenodigd worden om een ‘blokondersteunende’ gadget te komen afhalen tijdens de blokacties op de campussen. Ook deze actie wordt door de centrale SoVo gefinancierd. Klachtenbehandeling en inspraak gebeuren via de studentenraden per opleiding met verkozen vertegenwoordigers. Afgevaardigden uit deze studentenraad vormen de departementale studentenraad. Vanuit de studentenraad worden leden afgevaardigd naar de departementsraad, de academische raad en de sociale raad. De commissie stelde vast dat de opleiding specifieke begeleidingsactiviteiten ontwikkelde met gerichte opdrachten en systematische aanpak. Deze zijn vakgebonden, worden waargenomen door leden van het lectorenteam en bestaan uit herhalingslessen en inoefenmomenten. Specifieke leerproblematieken worden via de ombudsfunctie begeleid en eventueel doorverwezen naar externe diensten voor psycho-pedagogische hulpverlening. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om de ontwikkelde procedures en de behaalde resultaten systematisch in de onderwijsevaluatie te betrekken.

Page 106: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 0 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen:voldoende Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: goed facet 4.2, studiebegeleiding: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - op het gebied van voorzieningen:

• er voldoende theorie- en practicumlokalen zijn met een goede en aangepaste uitrusting; • de ICT voorzieningen en mediatheek voldoende zijn uitgerust, goed toegankelijk voor de studenten

en geïntegreerd in het onderwijsconcept. - op het gebied van studiebegeleiding

• er een systematisch beleid op het vlak van studiebegeleiding werd ontwikkeld en ingevoerd; • de opleiding beschikt over een goed werkende ombudsdienst; • studiebegeleiding voornamelijk vanuit de behoeften van de student wordt vormgegeven en soms

uitgaat van een informele benadering.

Page 107: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 0 7

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten Beoordelingscriterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Door analyse van de informatie in het ZER komt de commissie tot de conclusie dat het kwaliteitszorgsysteem van alle opleidingen van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven is ingebed in dat van de hogeschool en voldoet aan de decretale verplichtingen rond kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking. De onderwijsontwikkeling in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven maakt integraal deel uit van een gestruc-tureerd kwaliteitsbeleid dat de top-down en de bottom-up benaderingen in elkaar past. Er is voorzien in twee kwaliteitscoördinatoren, een algemene kwaliteitsraad en een adviserende kwaliteitsraad. Uit deze raden ontstaan het algemeen kwaliteitsplan en het kwaliteitsraamwerk. Een kwaliteitsraamwerk binnen iedere component van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven bestaat onder meer uit een overzicht van de kernprocessen die onontbeerlijk zijn voor de missie, de houdingen en gedragingen en uit operationele doelstellingen en actieplannen. Alle kwaliteitsinspanningen binnen de opleiding kunnen gerelateerd worden aan het kwaliteitsraamwerk dat men wenst te realiseren voor de hele hogeschool en voor de onderscheiden componenten (departementen, campussen, opleidingen, diensten, werkgroepen, …). Dit kwaliteitskader heeft als primaire doelstellingen: - structuur te bieden aan de activiteiten rond kwaliteitszorg; - consensus te bewerkstelligen rond actieplannen; - het engagement van de medewerkers te laten toenemen. In de algemene kwaliteitsraad van de hogeschool zetelen de algemeen directeur, de departementshoofden en stafmedewerkers. Deze raad stimuleert het kwaliteitsgebeuren, door o.m. de vorming van kwaliteitsraamwerken en de opstart van kwaliteitsverbeteringteams (KVT). Als instrument voor kwaliteitszorg wordt in de hogeschool PROZA (gebaseerd op het EQA-model van EFQM) gehanteerd, waarbij de input-, kernproces- en output-kenmerken van de hogeschool onder de loep worden genomen. Centraal hierin staan de onderwijsgebonden processen (o.a. curriculumontwikkeling en evaluatie) hoewel daarnaast ook aandacht is voor personeelsbeleid, facilitaire dienstverlening en de relatie met het werkveld. Als centraal documentatiecentrum voor alle statistieken, procedures e.d. geldt het kwaliteitshandboek, dat in 2004 een grondige vernieuwing onderging. Voor het ondersteunen van het kwaliteitszorgsysteem worden de volgende bevragingen ontwikkeld, afgenomen en verwerkt: - tewerkstellingsbevraging pas afgestudeerden (jaarlijks); - tevredenheidsonderzoek pas afgestudeerden (jaarlijks); - bevraging eerstejaarsbegeleiding (jaarlijks); - bevraging studenten over lectoren (volgens plan, de opleiding heeft een langetermijnplanning opgemaakt

waarbij jaarlijks een deel van de studentenpopulatie bevraagd wordt over een deel van de onderwijsactiviteiten, met voorrang voor startende lectoren);

Page 108: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 0 8 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

- studielastmetingen (volgens plan); - studententevredenheid; - personeelstevredenheid; - bevraging lang afgestudeerden; De commissie stelde op basis van de rapporten en de gesprekken met de actoren vast dat de opleiding de IKZ strategie nauwgezet trachten op te volgen en te implementeren op het niveau van de curriculuminnovatie en de onderwijsontwikkeling. Zo wordt er jaarlijks aan de studenten een lectorenbevraging voorgelegd over een deel van het lectorenkorps en de opleidingsactiviteiten. De resultaten, die als vertrouwelijk worden behandeld, worden aan de lector individueel bezorgd samen met informatie over hoe de cijfers moeten geïnterpreteerd worden en een eventuele uitnodiging voor een gesprek. In ieder geval worden de resultaten ook besproken tijdens functioneringsgesprekken met het opleidngshoofd. De planning van deze bevragingen is zo opgesteld dat elke opleidingsactiviteit om de drie jaar aan bod komt, maar wordt indien nodig aangepast vooral om startende lectoren snel feedback te kunnen geven over hun functioneren als lesgevende. In het tweede semester van 2005-2006 werden voor de opleiding Bouw 7 vragenlijsten (PROZA-studententevredenheid) op het leerplatform Toledo geplaatst als proeftoets. Ondanks de eerder beperkte deelname biedt de bevraging toch nuttige informatie. Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd ook de bevraging van de personeelstevredenheid (voorzien in PROZA) als onderdeel van de kwaliteitszorg uitgevoerd. Bij het invoeren van nieuwe opleidingsactiviteiten/onderwijsvormen of bij belangrijke wijzigingen in de aanpak van bestaande opleidingsactiviteiten wordt vaak een bevraging bij de betrokken studenten gehanteerd als feedbackinstrument. Elk jaar wordt er door de oud-studentenbond (OSBIB) samen met de opleiding Bouw een contactavond georganiseerd. Dit contactmoment wordt voorafgegaan door uitreiking van het diploma aan de studenten die het voorafgaand academiejaar afstudeerden en is tevens bedoeld als moment van bevraging over de genoten opleiding. De commissie kon tijdens de gesprekken en door observatie van de rapporten vaststellen dat de opleiding ruime aandacht besteedt aan het opzetten van procedures van IKZ. Ondanks alle pogingen slaagt men er niet steeds in de verschillende doelgroepen in voldoende ruime mate te bereiken. Deelnemende groepen kregen niet steeds feedback over de resultaten en wat ermee gebeurt in de opleiding. Diverse aspecten van de opleiding worden wel door verschillende deelnemende groepen op regelmatige tijdstippen gescreend. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt het gebruik van de meetgegevens met feedback en systematische consultatie van alle geledingen te optimaliseren.

Page 109: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 0 9

Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Beoordelingscriterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan

de realisatie van de streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De voorbije jaren zijn op het niveau van de hogeschool meerdere maatregelen genomen tot verbetering van de kwaliteit. Via het onderwijsontwikkelingsplan (OOP) van de hogeschool wordt een langetermijnvisie op verbetering uitgedrukt. Elk jaar wordt er een actieplan opgesteld, met rapportering van de opvolging en realisatie in het jaarverslag, zodat bij de bespreking hiervan de verbeteracties kunnen worden geëvalueerd. De commissie heeft kennis genomen van de volgende verbeteringen die de voorbije jaren zijn doorgevoerd. - Het uitwerken van een gedetailleerde takenfiche voor elke lector. Door correct de werklast in kaart te

brengen, kan overbelasting beter objectief vastgesteld en gecorrigeerd worden. - De vorming van blijvende of tijdelijke werkgroepen: op dit moment zijn er drie ‘vakgroepen’ (traject

Gebouwen, traject Burgerlijke bouw, traject Beheer) die intensief de huidige opleiding bestuderen en voorstellen formuleren voor curriculumaanpassing. Daarnaast functioneert permanent de werkgroep ‘Eindwerk’ en ‘Studiebegeleiding en differentiëring’.

- De integratie van stage en eindwerk in één opleidingsonderdeel Eindwerk-Stage. - Het herdenken van de begeleiding van dit zelfde opleidingsonderdeel met nieuwe werkvormen (zoals

werksessies) en met een nieuw evaluatieschema. - In overleg met de opleiding Vastgoed wordt ook nagedacht over de mogelijke organisatie van voortgezette

opleidingen, (ondermeer Ba-na-Ba en structureel in te bouwen seminaries voor specifieke doelgroepen). - De testfase voor de introductie van het leerplatform Toledo wordt geëvalueerd. Voor een beperkt aantal

opleidingsonderdelen werd door een aantal lectoren know-how verworven. - De oud-studentenwerking werd verder uitgebouwd: meer en regelmatiger contact met de alumni. De commissie stelde vast dat de opleiding duidelijke verbetertrajecten opstelt, vaak gebaseerd op de resultaten van bevragingen; actieplannen worden voorzien en systematisch besproken met de lectoren. Uit gesprekken met de afgestudeerden blijkt dat zij diverse aan passingen aan de opleiding als positief onderkennen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding meer aandacht te besteden aan het volume van het agenda voor de metingen en het bijhorende aantal verbeteracties.

Page 110: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 1 0 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Beoordelingscriterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de

opleiding actief betrokken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie kon vaststellen tijdens de gesprekken dat via diverse raden en werkgroepen verschillende actoren ingeschakeld worden om actief mee te denken en mee te werken aan de uitwerking van het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding. Waar en wanneer mogelijk worden ook studenten betrokken bij de opleiding. In de opleidingsstudentenraad zetelen in principe minstens één vertegenwoordiger per klasgroep. De studenten wijzen op de niet steeds evidente rol van ‘vertegenwoordiger’ en de niet steeds vlot verlopende feedback naar de studentengroepen. De alumni keren na zes maanden terug om hun diploma af te halen. Bij die gelegenheid wordt ook de bevraging binnengebracht die peilt naar de eerste werkervaring en naar de tevredenheid over de opleiding. Binnen de opleiding bestaat een lange traditie van oud-studentenwerking. OSBIB vzw (Oud-StudentenBond Bouw en Immobiliën) werd opgericht op 15 mei 1993 met als doel het bevorderen van sociale contacten tussen oud-studenten, feedback naar de hogeschool, bijscholing en navorming van afgestudeerden, bijsturing van de opleiding. In die vorm was OSBIB actief tot eind 1996. In 2003-2004 werd vanuit de opleiding terug een nieuwe impuls gegeven met drie lectoren als drijvende kracht. Professionelen uit het werkveld worden ingeschakeld bij seminaries over bvb. renovatietechnieken, bekistingtechnieken, enz. en bedrijven komen zichzelf of hun producten voorstellen aan de studenten. De opleidingsadviesraden (OAR) vormen een nuttig en formeel ingebouwd toetsingsinstrument voor de kwaliteit van de opleiding. In deze OAR zetelen vertegenwoordigers van alle groepen die met de opleiding te maken hebben, ook het werkveld en de alumni. Het partnerschap met het werkveld zorgt dus niet enkel voor praktische invulling van opleidingsactiviteiten maar ook voor: - beroepsspecifieke toetsing bij evaluatie van studenten, - professionele reflectie over de opleiding bij het al dan niet waarmaken van beroepsgerichte objectieven

(kwalitatieve inschatting van de opleiding). Wat tijdens de gesprekken opviel is de sterke betrokkenheid van alumni en werkveld bij de kwaliteitsborging van de opleiding en bij de lectoren, het engagement en de bereidheid tot veranderen dat resulteerde in de aanpassing van programma, van leermateriaal, inhouden en werkmethoden gedurende de laatste jaren. In de visie van de opleiding, vertolkt door de opleidingsverantwoordelijken, gaat men ervan uit dat de opleiding voor alle actoren een opdracht te vervullen heeft. Omgekeerd zijn het ook deze actoren die de opleiding mee vormgeven en de kwaliteit ervan mee bepalen. Zoeken naar de best mogelijke samenwerking behoort dan ook tot de kernopdracht van de opleiding. De commissie stelde vast dat de opleiding voorziet in een planmatige benadering van de kwaliteitszorg en dat er getracht wordt alle participanten hierbij te betrekken.

Page 111: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 1 1

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding de structurele betrokkenheid van alle geledingen bij de opleiding en curriculumontwikkeling te optimaliseren en te voorzien in een feedbackgelegenheid voor de studenten. Oordeel over onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 5.1, evaluatie resultaten: voldoende facet 5.2, maatregelen tot verbetering: voldoende facet 5.3, betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over een goed uitgewerkt kwaliteitszorgsysteem dat gesteund is op dat van de

hogeschool; - er periodieke bevragingen georganiseerd worden op diverse terreinen aangaande het onderwijs en met

relevante doelgroepen; - de verbeteracties vooral gericht zijn op het programma-aanbod; - er een betrokkenheid is van studenten, lectoren, alumni en het werkveld bij interne kwaliteitszorg.

Page 112: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 1 2 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau Beoordelingscriterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde competenties qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Een bevraging van langer afgestudeerden werd uitgevoerd in het voorjaar van 2006. Bij die gelegenheid werd gepeild naar de indruk die de opleiding achterliet, circa 5 jaar na het afstuderen én naar de loopbaan. De opleiding kreeg respons van 31 afgestudeerden (op 55 aangeschreven). Enkele van de meest opvallende resultaten: - Betreffende de loopbaan:

• 77% van de respondenten vond werk binnen de maand na afstuderen; iedereen was aan het werk binnen de 6 maand na afstuderen.

• 90% heeft een baan in de bouwsector, waarbij nagenoeg alle deelsectoren worden bestreken met duidelijke nadruk op de uitvoering.

- Nagenoeg alle functies in de bouwsector komen aan bod, waarvan 80% als leidinggevend wordt geduid. - Alle respondenten zijn tevreden over hun huidige job. De commissie kon in het ZER lezen dat de opleiding twee wegen volgt om de kwaliteit van de uitstroom te meten: - enerzijds betrekken ze waar mogelijk het werkveld zelf bij de evaluatie van opleidingsactiviteiten, vooral voor

opleidingsactiviteiten waarin competenties geïntegreerd aan bod komen; - anderzijds gebruiken ze jaarlijks een aantal meetmomenten. Reeds van bij het begin van de opleiding werd een vakjury betrokken bij de evaluatie van de eindwerken. De studenten presenteren en verdedigen hun eindwerk voor een jury van professionele deskundigen en begeleidende lectoren en vaklectoren Uit de bevraging van de afgestudeerden blijkt dat circa 90% een baan heeft in de bouwsector. Hierbij worden alle deelsectoren bestreken. Dit bevestigt dat de afgestudeerden voldoende polyvalent zijn opgeleid om een beroepsloopbaan te kiezen die best past bij hun interessesfeer en persoonlijkheid. Het bevestigt ook de bevindingen van de laatste opleidingsadviesraad waarin vertegenwoordigers van het werkveld de behoefte aan voldoend polyvalente bachelors in de bouw formuleerden. De uitgeoefende functies bevestigen dit eveneens; zowat alle functies binnen de uitvoering van een bouwwerk worden opgesomd. Uit een bevraging afgenomen onder alle afgestudeerden van 2004 blijkt dat: - de globale tevredenheid over de opleiding zeer hoog is - het afgeleverde eindwerk als zeer zinvol wordt ervaren binnen de opleiding - de tewerkstellingskansen zeer hoog ingeschat worden - de opleiding goed gekend is in het werkveld - de meerderheid van het personeel een goed contact had met de studenten

Page 113: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 1 3

Uit de tevredenheidsbevraging bij vijf jaar afgestudeerden blijkt dat: - de overgrote meerderheid opnieuw zou kiezen voor een bouwopleiding op niveau van bachelor en dat ze die

opleiding zouden volgen in de KaHo - de opleiding toereikend is voor de huidige functie volgens 84% van de respondenten. - bij de motivering scoort de praktische gerichtheid van de studie het hoogst, gevolgd door het uitzicht op een

interessante loopbaan; - de kwaliteit en het imago van de opleiding in de KaHo scoren het hoogste bij de motivering voor de keuze

van de opleiding. Uit de rapporten van de bevragingen van het werkveld en op basis van de gesprekken kon de commissie vernemen dat de kennis die in de opleiding wordt overgedragen van goede kwaliteit is. De competentie ‘communicatievaardigheid’ moet beter ontwikkeld worden. Die vaardigheid moet ontwikkeld worden in twee richtingen: naar de eigen mensen toe, het team waarin men werkt én naar de andere partijen: de bouwheer, de leidend ambtenaar, de architect… Het geïntegreerd zijn in een team en zin voor orde is een basisvoorwaarde voor kwaliteit van het geleverde werk waaraan volgens het werkveld, de opleiding aandacht zou moeten besteden, evenals aan ondernemingszin en creativiteit. Op basis van o.a. vooropleiding, karakter en persoonlijke voorkeur zouden studenten bepaalde aspecten verder moeten kunnen uitdiepen (persoonlijk leertraject) en keuzes maken voor hun carrière. De commissie waardeerde positief de algemene kwaliteit en de representativiteit voor de sector, van de geraadpleegde eindwerken. De commissie stelde vast dat in de opleiding de beoogde eindkwalificaties in voldoende mate gerealiseerd wordt. Het werkveld en de alumni waarderen de kwaliteit van de opleiding en het curriculum in het kader van de beroepsuitoefening. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding blijvend aandacht te besteden aan de wisselende eisen van het beroepenveld en de voorbereiding hierop (bvb. beheersen van talen, recente wetgeving). De commissie vraagt verdere aandacht voor de internationalisering van de beroepssectoren en de mogelijkheden voor de arbeidsmarkt. Facet 6.2 Onderwijsrendement Beoordelingscriteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Vlaanderen heeft geen traditie in het verzamelen van slaagcijfers per studiegebeid en/of opleiding over de jaren heen. Uit ervaring blijkt dat de globale slaagcijfers voor generatiestudenten op Vlaams niveau tussen de 45% en de 50% liggen. Noch de evolutie over de jaren heen, als de situatie per opleiding of studiegebied worden

Page 114: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 1 4 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

opgevolgd. Daardoor kan de opleiding geen streefcijfers formuleren in vergelijking met relevante andere opleidingen. Uit het ZER blijkt dat de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven er bewust naar streeft het onderwijsrendement te maximaliseren. Dank zij een betrouwbaar en een transparant examensysteem wil de opleiding er over waken dat de voorgestelde onderwijsdoelen bereikt worden. Deze onderwijsdoelen en evaluatievormen moeten eenduidig neergeschreven zijn in de ECTS-fiches per opleidingsonderdeel. Voor het slaagpercentage in het eerste jaar hanteert de hogeschool een ondergrens van 50%. Percentages tussen de 50 en 75 lijken aanvaardbaar voor een eerste jaar bachelor. In de hogere bachelorjaren stelt men een ondergrens van 80% voorop. In het derde jaar zouden slaagpercentages van 90% eerder regel dan uitzondering moeten zijn. Slagen in een laatste jaar betekent ook dat de stage tot een goed einde is gebracht m.a.w. verlenging van studieduur ten gevolge van de stage dient vermeden. Met het toenemend aantal studenten die een individueel (deeltijds) traject volgen, ondermeer op grond van EVC en EVK, verliest de vroegere statistische verwerking van de ‘slaagcijfers’ stilaan aan relevantie. De commissie kon tijdens de gesprekken vaststellen dat de opleiding zich hiervan bewust is en reeds werkt aan een andere wijze van uitdrukken voor het studierendement. In de voorbije 5 jaar zijn in totaal 243 studenten afgestudeerd, die gemiddeld 3 jaar en 5 maand de tijd namen om het traject af te leggen. De meeste van die studenten volgden een klassiek, voltijds programma. De opleiding stelt vast dat de vraag naar studiespreiding of flexibele opleidingstrajecten sterk toeneemt. De commissie vernam dat met het huidige financierings- en betoelagingsmechanisme het niet denkbeeldig is dat de aangeboden mogelijkheden om programma’s te flexibiliseren en af te stemmen op individuele noden kan leiden tot een langere studieduur, hetgeen de opleiding vanuit maatschappelijk oogpunt niet onmiddellijk wenst aan te moedigen. De gemeten slaagcijfers (gemiddelden over drie metingen tussen 2000 en 2005) liggen voor het eerste jaar rond 55%, voor het 2e en 3e jaar telkens 85%. Dit bevestigt dat de opleiding in staat is om de selectie te maken in het eerste jaar en al na één jaar aan de studenten te laten weten of ze geschikt zijn voor de opleiding die ze volgen. Eens in het tweede jaar blijkt het niveau haalbaar voor de overblijvende studenten. In vergelijking met andere bacheloropleidingen in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven neemt de opleiding een positie in de middenmoot in. De laatste jaren tekent zich de tendens af om het eindwerk uit te stellen naar een extra semester, al dan niet in combinatie met werken. Dit was het geval bij het grootste deel van de niet-geslaagden van 2004-2005. Het actieplan dat leidde tot een intensievere begeleiding van het opleidingsonderdeel Eindwerk-Stage heeft in dat opzicht tot nu toe niet het gewenste effect bereikt. De commissie stelde vast dat de opleiding voldoende oog heeft voor de cijfers over het onderwijsrendement en bovendien de moeilijkheden bij de ‘meting’ onderkennen tengevolge van de huidige flexibilisering. Uit de gesprekken blijkt tevens dat de opleiding zich wel bewust is van een zekere drop-out problematiek, maar in deze nog geen verdere studie verrichtte. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt aandacht te besteden aan de nieuwe benadering van de problematiek studierendement, de analyse van de kwaliteiten van de instroom, de (individuele) doorstroom van de studenten en de studie van de ‘drop-out’ populatie en dit fenomeen onderzoeksmatig te benaderen (met extra middelen).

Page 115: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 1 5

Oordeel over onderwerp 6, resultaten: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: goed facet 6.2, onderwijsrendement: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding goed opgeleide bachelors aflevert, met een sterk professioneel profiel; - de rendementscijfers bekend zijn en opgevolgd worden; - het werkveld de kwaliteit van de competenties van de uitstromende studenten apprecieert.

Page 116: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 1 6 | P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: - het zelfevaluatierapport van de opleiding en de bijhorende bijlagen,de gevoerde gesprekken met de

betrokkenen, - de documenten ter inzage tijdens het bezoek, - de opgevraagde documenten, - de reactie van de opleiding op het opleidingsrapport. De commissie heeft haar visitatiebezoek gebaseerd op ondermeer een grondige studie van het ZER dat een goed en realistisch beeld geeft van de opleiding. Ook de kritische houding tegenover de eigen opleiding ontbrak niet. Verbetertrajecten werden in kaart gebracht. De gesprekken met alle geledingen verliepen in een open en constructieve sfeer en vormden een waardevolle aanvulling voor het uiteindelijk besluit. De deskundigheid en motivatie van het personeel, de innoverende werkvormen, de goed uitgeruste voorzieningen en de zorg voor de kwaliteit van het geboden onderwijs vormen belangrijke positieve aspecten van deze opleiding. Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: voldoende onderwerp 2, programma: voldoende onderwerp 3, personeel: voldoende onderwerp 4, voorzieningen: voldoende onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende onderwerp 6, resultaten: voldoende is de commissie van mening dat er voldoende/ generieke kwaliteitswaarborgen in de opleiding aanwezig zijn.

Page 117: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A b o u w – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 1 1 7

Overzichtstabel van de oordelen1 score facet score onderwerp

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding voldoende

Facet 1.1: Niveau en oriëntatie goed Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen goed

Onderwerp 2: Programma voldoende Facet 2.1: Relatie doelstelling en inhoud goed Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid voldoende Facet 2.3: Samenhang voldoende Facet 2.4: Studieomvang OK Facet 2.5 Studietijd voldoende Facet 2.6: Afstemming vormgeving en inhoud excellent Facet 2.7: Beoordeling en toetsing goed Facet 2.8: Masterproef niet van toepassing Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden goed

Onderwerp 3: Inzet van personeel voldoende Facet 3.1: Kwaliteit personeel goed Facet 3.2: Eisen professionele gerichtheid voldoende Facet 3.3: Kwantiteit personeel onvoldoende

Onderwerp 4: Voorzieningen voldoende Facet 4.1: Materiële voorzieningen goed Facet 4.2: Studiebegeleiding voldoende

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg voldoende Facet 5.1: Evaluatie resultaten voldoende Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering voldoende Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

beroepenveld voldoende

Onderwerp 6: Resultaten voldoende Facet 6.1: Gerealiseerd niveau goed Facet 6.2: Onderwijsrendement voldoende

De oordelen zijn van toepassing voor: Katholieke Hogeschool Sint-Lieven - bouw

1 Indien in de tabel één enkel oordeel vermeld staat, dan geldt dit oordeel voor alle afstudeerrichtingen, locaties en varianten

die vermeld staan bij de betreffende opleiding. Indien één of meer afstudeerrichtingen/locaties/varianten een verschillende beoordeling hebben gekregen, dan zijn al deze oordelen opgenomen in de tabel.

Page 118: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 1 8 | P B A v a s t g o e d

Page 119: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d | 1 1 9

Deel 4: algemeen deel PBA vastgoed

Algemeen deel professioneel gerichte bachelor

vastgoed

Page 120: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 2 0 | P B A v a s t g o e d – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r

Page 121: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r | 1 2 1

Hoofdstuk 1 Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding in het vastgoed

1.1 Inleiding

Voor iedere (groep van) opleiding(en) wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure1 aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk. 1.2 Domeinspecifieke competenties

Gehanteerde input - Referentiekaders van de opleidingen: op associatieniveau: / op hogeschoolniveau: Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Katholieke Hogeschool Sint-Lieven - Brondocumenten onderschreven door werkveld: Competenties vzw Bachelor.be Beroepsprofielen VLOR Competenties VDAB voor vertegenwoordiger onroerend goed en landmeter topograaf

1 De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA

www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie.

Page 122: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 2 2 | P B A v a s t g o e d – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r

gemeenschappelijke domeinspecifieke competenties Makelaardij De afgestudeerde bachelor vastgoed – optie makelaardij - kan bemiddelen in en samenbrengen van vraag en aanbod met het oog op aankoop, verkoop, verhuur,

overdracht van andere zakelijke rechten (erfpacht, opstal…); - heeft kennis van onderhandelings- en verkoopstechnieken en kan deze toepassen om vastgoed te kopen of

te verkopen. Hij kan daarbij op een marktgerichte wijze communiceren met zijn (potentiële) klant waarbij hij aandacht heeft voor de balans tussen een concurrentiële aanpak enerzijds en het scheppen en invullen van een juist verwachtingspatroon bij de klant;

- is in staat om een vastgoed in het kader van zijn opdracht op een geschikte manier op de markt te brengen; - is in staat om de verschillende vastgoedtypes te beschrijven, evalueren, waarderen en beheren in eigen

naam of in opdracht; - kan de nodige organisatorische en administratieve maatregelen nemen om de toebedeelde opdrachten uit te

voeren; - Heeft kennis van de principes van verkavelen, verdelen en bestemmingswijziging, van syndicus- en

rentmeesterschap; - heeft kennis van de ruimtelijke ordening en specifieke planningstypes en kan deze toepassen in het kader

van de toebedeelde opdrachten; - kent de algemene principes van de bouwkunde en kan deze toepassen in het kader van de toebedeelde

opdrachten; - kan zijn opdracht uitvoeren rekening houdend met de vigerende wetgeving inzake bouwen, huren,

onroerende goed, vergunningen….; - kan de toebedeelde opdrachten uitvoeren rekening houdend met de bedrijfseconomische en financiële

randvoorwaarden; - heeft kennis van de vastgoedspecifieke software en kan deze toepassen in het kader van de toebedeelde

opdrachten; - kan vaktechnische literatuur in het Frans en Engels verwerken; - kan communiceren in een professionele context in het Nederlands en ten minste één vreemde taal; - kent de deontologische richtlijnen en past deze toe in de toebedeelde opdrachten; - attitudes:

• teamgericht; • flexibel; • communicatief; • stressbestendig; • ordelijk en nauwkeurig; • creativiteit en initiatief; • reflectievermogen; • commerciële en empathische ingesteldheid.

Landmeten De afgestudeerde bachelor vastgoed – optie landmeten - is in staat een bouwkundig plan te lezen en een tracé uit te zetten op het terrein vanuit het bouwkundig plan; - kan zelfstandig een terrein, perceel, gebouw of infrastructuur met de gepaste methode opmeten, uitzetten en

(op computer) verwerken tot plannen en bestanden en kan de kwaliteit van opmetingen beoordelen en vergelijken;

- heeft kennis van meetkunde en tekenen en van de principes van astronomische waarnemingen en kaartproductie en kan deze toepassen in de toebedeelde opdrachten;

Page 123: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r | 1 2 3

- heeft kennis van de vakspecifieke software en informatiesystemen en kan deze toepassen in het kader van de toebedeelde opdrachten (onder meer GIS en GPS);

- heeft kennis van de ruimtelijke ordening en specifieke planningstypes en kan deze toepassen in het kader van de toebedeelde opdrachten;

- is in staat om de administratieve gegevens te verzamelen en te interpreteren om een dossier te bestuderen en om besluiten te formuleren;

- is in staat om een landmeetkundig dossier samen te stellen en de administratieve afhandeling uit te voeren; - kan zijn opdracht uitvoeren rekening houdend met de vigerende wetgeving inzake bouwen, onroerende goed,

vergunningen….; - kan de toebedeelde opdrachten uitvoeren rekening houdend met de bedrijfseconomische en financiële

randvoorwaarden; - kan zich de basiskennis inzake de bouwvariabelen (wegenbouw, bodemkunde, waterhuishouding, ecologie,

climatologie…) verwerven in functie van het toebedeelde opdrachten; - kent de deontologische richtlijnen en past deze toe in de toebedeelde opdrachten; - kent de werking van de diensten binnen zijn sector (kadaster, registratie- en hypotheekkantoor, notariaat); - kan vaktechnische literatuur in het Frans en Engels verwerken; - kan communiceren in een professionele context in het Nederlands en ten minste één vreemde taal; - attitudes:

• teamgericht; • flexibel; • communicatief; • stressbestendig; • ordelijk en nauwkeurig; • creativiteit en initiatief; • reflectievermogen.

opleidingsgebonden competenties Makelaardij De afgestudeerde bachelor vastgoed – optie makelaardij - kent zijn sociale basisrechten en plichten; - heeft kennis van de belangrijkste bouwstijlen en heeft feeling voor het architecturale erfgoed; - in staat om een vastgoedkantoor te kunnen leiden en organiseren; - kan als projectontwikkelaar de haalbaarheid van een project inschatten en een project aansturen en

promoten; - is in staat de technische eigenschappen in het bijzonder de beperkingen, de mogelijkheden en de

onderhoudszorgen van een gebouw en/of van installaties in te schatten en gepaste acties ten nemen en/of advies te geven in het kader van de toebedeelde opdrachten;

- kan communiceren in een professionele context in meerdere vreemde talen. Landmeten De afgestudeerde bachelor vastgoed – optie landmeten; - kent zijn sociale basisrechten en plichten; - heeft kennis van de belangrijkste bouwstijlen en heeft feeling voor het architecturale erfgoed; - is in staat een landmeterskantoor te kunnen leiden en organiseren; - kan communiceren in een professionele context in meerdere vreemde talen.

Page 124: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 2 4 | P B A v a s t g o e d – d o m e i n s p e c i f i e k r e f e r e n t i e k a d e r

1.3 Besluit

De afgestudeerde bachelor vastgoed moet beschikken over een stevige juridische, economische en bouwtechnische basis. De commissie benadrukt dat voor de vastgoedmakelaar het commerciële luik van de functie evenzeer belangrijk is. Een afgestudeerde vastgoedmakelaar moet in staat zijn om zijn juridische, economische en bouwtechnische competenties op een marktgerichte wijze bij de klant over te brengen. Hij moet in staat zijn om de wensen van de klanten te detecteren en die op een gepaste en realistische wijze in te vullen in een concurrentiële markt. De balans tussen enerzijds de marktgerichte aanpak en anderzijds de invulling van de wensen van de klant wordt nog belangrijker met de invoering van de nieuwe regels voor de vastgoedmakelaar. Op de internationale vastgoedmarkt is een trend merkbaar naar meer samenwerking (franchising, commerciële samenwerkingsverbanden….). In België heeft deze trend zich nog niet sterk doorgezet, maar de verwachting is dat dit de komende jaren wel zal gebeuren. De commissie zal dan ook aandacht besteden aan hoe de internationale ontwikkelingen in de opleiding opgevolgd worden. De afgestudeerde vastgoed kan zowel werken binnen een vastgoedkantoor als op zelfstandige basis. De commissie is van mening dat het doorgroeien naar een leidinggevende functie binnen een vastgoedkantoor of naar een zelfstandig statuut competenties vereist die verworven worden op de werkvloer. In dat opzicht vindt de commissie het belangrijk dat de studenten tijdens hun studie ervaren wat leidinggeven, teamwerk en/of zelfstandig werken inhoudt, maar dat de competenties niet verworven zijn bij het einde van de studie.

Page 125: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f | 1 2 5

Hoofdstuk 2 De opleiding in vergelijkend perspectief

Woord vooraf In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie vanuit een vergelijkend perspectief een overzicht van haar bevindingen over de opleidingen in Vlaanderen. Ze besteedt daarbij vooral aandacht aan de elementen die haar het meest in het oog zijn gesprongen en aan de gemeenschappelijke aspecten. De commissie wijst op de gegevenheid dat er slechts twee opleidingen betrokken zijn bij de visitatie en de verschillende situatie van elke opleiding. Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie De opleidingen Vastgoed baseren zich voor het formuleren van hun algemene opleidingsdoelen op de wettelijke kaders die de toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar regelen. Zij sluiten tevens aan bij het domeinspecifiek referentiekader. De omschreven competentieprofielen zijn van een behoorlijk kwalitatief niveau ten aanzien van enerzijds de vooropgestelde competenties van de professionele bachelor en anderzijds de aansluiting bij het professionele leven. Een opleiding implementeerde gestructureerde overlegorganen waarin vertegenwoordigers van de beroepssector zetelen. Deze opleiding analyseerde tevens de programma’s en curricula van andere opleidingen in internationale context. De opleidingen zetten zich in om de doelstellingen aan alle participanten bekend te maken. Elke student kan de algemene opleidingsdoelen en de specifieke doelstellingen per opleidingsonderdeel raadplegen op een of andere vorm van een elektronisch leerplatform. De studiefiches omvatten voor de meeste opleidingsonderdelen verwijzingen naar de bijhorende na te streven competenties. De opleidingen leggen wel andere accenten naargelang de invulling die zij geven aan bepaalde aspecten van het beroepsprofiel van de vastgoedmakelaar (commerciële, bouwtechnische, beheer van goederen, zelfstandige vestiging,…). Soms komen deze accenten tot uiting in specifieke opleidingsonderdelen; andere opleidingen maken werk van een geïntegreerde aanpak. De commissie kon vaststellen dat voor een aantal criteria de opleidingen slechts aan het begin van de ontwikkeling staan. Het specifiek opnemen van de deontologie van de beroepsuitoefening in het curriculum, het integreren van projectmatig wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijke dienstverlening en de internationale situering van de opleiding, zijn thema’s waaraan die in de verschillende opleidingen in meer of mindere mate aandacht moet worden besteed. Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen De opleidingen maken deel uit van overlegstructuren en beroepsverenigingen waarin de beroeps- en domeinspecifieke referentiekaders nader kunnen uitgewerkt en getoetst worden. Een opleiding heeft deze overlegstructuren op systematische wijze geïntegreerd in haar onderwijskundige innovatie.Deze contacten worden aangewend om de opleidingsdoelstellingen te laten aansluiten bij de eisen van het beroepenveld.

Page 126: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 2 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s e p c t i e f

Alle opleidingen ontwikkelden een uitgebreide competentiematrix, die het verband tussen competenties en opleidingsonderdelen weergeeft. De nauwe contacten met CEPI wijzen op belangstelling voor de internationale dimensie, al lijkt deze nog onvoldoende ingebed in de geformuleerde doestellingen. Competenties als leiding geven, teamwork en communicatievaardigheden komen vooral aan bod tijdens de stages, het projectwerk en de verdediging van het eindwerk. Aspecten van ‘ondernemerschap’ worden vooral door gastdocenten aangereikt. Het overleg met het werkveld gebeurt eerder informeel dan structureel gepland. De commissie nodigt de opleidingen dan ook uit het werkveld en de alumni op een systematische en gestructureerde manier te betrekken bij de programmatie van de opleiding, meer in het bijzonder bij de invulling van de actuele beroepsrelevante competenties. Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie doelstelling en inhoud De opleidingen hanteren een doelstellingenmatrix waaraan de inhouden van de opleidingsonderdelen worden gekoppeld. Daarbij hanteren zij een vorm van clustering van opleidingsonderdelen wat neerkomt op een indeling in algemene vorming, bouwtechnische vorming, juridisch-economische vorming en beroepspraktijk. De commissie stelde vast dat de opleidingen ernaar streven de inhoud van het programma te laten aansluiten bij de nieuwe, ook internationale vastgoedtendensen (uitgaande van de diversificatie van de beroepsprofielen). Het toepassingsgericht leren omgaan met recente informatie- en communicatietechnologie (hard- en software) komt in alle programma’s voor. Met het oog op flexibele opleidingstrajecten programmeerde een opleiding betere aansluitingsmogelijkheden op enerzijds de uitstroom naar andere opleidingen (postgraduaat, bachelor na bachelor, master…) en anderzijds de instroom vanuit andere opleidingen (zoals de bacheloropleidingen in Marketing, Financiën en Verzekeringswezen, Bouw, de masteropleidingen Architect, Ingenieur, Recht). Andere opleidingen zijn op dit vlak nog niet in het stadium van realisatie. De commissie stelde vast dat de opleidingen doorheen de studiejaren voorzien in een opleidingsonderdeel ‘Projectwerk’, waarin een vakoverschrijdende benadering van het bestudeerde veld en een aansluiting bij de latere beroepsactiviteiten wordt gerealiseerd. Een ruime stage maakt deel uit van de opleidingsprogramma’s. De commissie waardeert de initiatieven van de opleidingen om de internationale dimensie in het programma te realiseren (internationale vergelijkingen in de opleidingsonderdelen, internationale seminaries voor docenten, studiereizen,…). Aan een systematisch beleid voor internationalisering, specifiek voor de opleiding ontbreekt het echter vaak. Daarom adviseert de commissie om bijvoorbeeld een vorm van een ‘operationele cel’ internationalisering op te starten binnen de opleidingen en te streven naar de uitbouw van een internationaal netwerk van partnerinstellingen zodat tevens uitwisselingen in het kader van het Erasmusprogramma mogelijk worden. Terwijl momenteel elke student hetzelfde programma volgt en het beroepenveld sommige specialisaties op prijs stelt, raadt de commissie de opleidingen aan de programma’s meer te diversifiëren, waarbij een vorm van opties, modules of keuze-opleidingsonderdelen een betere aansluiting op de beroepssector zou kunnen waarmaken

Page 127: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f | 1 2 7

(werfleider, zelfstandige, studiebureau voor de opleiding bouw en bemiddeling, beheer, projectverantwoordelijke voor de opleiding vastgoed). Facet 2.2 Eisen professionele en academische gerichtheid De commissie stelde vast dat de opleidingen zich inzetten om de interactie met de beroepspraktijk in het programma te realiseren. Het werken aan projecten, de stage en het eindwerk krijgen in alle opleidingen voldoende aandacht en is gericht op het aanleren van directe beroepsgerichte competenties. Hierbij werken de meeste opleidingen met een vorm van ‘stagecontract’ waarin de beoogde competenties en de evaluatie ervan worden omschreven. Het werkveld bevestigt over het algemeen de inzetbaarheid van de afgestudeerden als volwaardige professionals. Ook in het licht van de actuele evoluties in de beroepssector van de opleidingen worden initiatieven genomen; zo worden gastprofessoren uitgenodigd voor specifieke onderwerpen als bijvoorbeeld milieurecht. Sommige opleidingen hebben projecten van maatschappelijke dienstverlening geïntegreerd in de opleiding; hierdoor komen de studenten rechtstreeks in contact met de maatschappelijke realiteit van het beroepenveld. De commissie stelde vast dat de inhoud van de studiefiches, het gebruikte materiaal en handboeken, de syllabi en de inhoud van de bibliotheek getuigen van voldoende aansluiting bij het vakgebied. In het kader van de internationalisering is het volgens de commissie echter noodzakelijk ook internationale vakliteratuur te kunnen aanbieden. Op dit vlak is er een inhaalbeweging nodig. Ook het uitbreiden van internationale stagemogelijkheden moet kunnen gerealiseerd worden. Projectmatig wetenschappelijk onderzoek komt nog maar weinig aan bod in de opleidingen. De commissie raadt de opleidingen dan ook aan dit aspect te programmeren om ook de experimenteel – wetenschappelijke competenties bij de studenten te kunnen ontwikkelen. Facet 2.3 Samenhang De commissie stelde vast dat alle opleidingen oog hebben voor de eisen van zowel verticale als horizontale samenhang. De programma’s hebben een evenwichtige opbouw met een goede verhouding tussen theoretisch en praktisch georiënteerde opleidingsonderdelen. Er wordt tevens gewerkt met momenten van vakkenintegratie, waardoor de studenten in het eerste jaar meteen geconfronteerd met de multidisciplinaire aspecten van het competentieprofiel. De opleidingen voorzien in overlegmomenten voor de docententeams waarop informatie over en afstemming tussen de verschillende opleidingsonderdelen aan bod komen. Tijdens deze overlegmomenten worden doelstellingen en werkwijzen besproken en de relatie tussen de opleidingsonderdelen gelegd. Aangezien de opleidingen een vorm van ‘clustering’ van opleidingsonderdelen hanteren worden hierin de leerlijnen ontwikkeld. De opleidingen besteden ook aandacht aan de organisatie en begeleiding van flexibele studietrajecten. De commissie nodigt de opleidingen uit om de samenhang ook buiten de instelling, in het kader van de associatie en in internationale context, op te volgen en te ontwikkelen. Tevens is het nodig om de functionaliteit van ‘algemene, ondersteunende’ vakken te optimaliseren. Keuze-opleidingsonderdelen moeten geprogrammeerd worden waardoor gedifferentieerde leerlijnen ontstaan.

Page 128: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 2 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s e p c t i e f

Facet 2.4 Studieomvang De opleidingen bestaan uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoen de opleidingen hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Facet 2.5 Studielast De opleidingen besteden aandacht aan de studielast en informeren de studenten over de verwachtingen hierover. De commissie kon vaststellen dat de studenten over het algemeen de programma’s als ‘studeerbaar-maar-toch-intensief’ ervaren. De praktijkgerichte activiteiten, projectwerk, stages en eindwerk worden soms wat ‘ondergewaardeerd’ worden in de aanrekening van de studiepunten. De opleidingen hebben regelmatige studietijd-metingen uitgevoerd. Niet in alle gevallen worden deze echter systematisch teruggekoppeld naar docenten en studenten. De commissie raadt de opleidingen dan ook aan hier aandacht aan te besteden, zodat ‘knelpunt’ opleidingsonderdelen aan het licht kunnen komen. Facet 2.6 Afstemming vormgeving - inhoud De commissie kon vaststellen dat de opleidingen aandacht hebben voor aangepaste didactische werkvormen in functie van de opleidingsdoelen en de vooropgestelde competentieontwikkeling. Er worden een ruim aantal gevarieerde didactische werkvormen gehanteerd. De opleidingen proberen het strikte ex-cathedra onderwijs te doorbreken waar mogelijk. Vormen van (begeleid) zelfstandig leren worden ingelast. Men heeft aandacht voor de aansluiting bij sommige studentkarakteristieken. Er wordt gepast gebruik gemaakt van ondersteunende onderwijsleermiddelen. De commissie verzoekt de opleidingen een kwaliteitscontrole door te voeren van de gehanteerde syllabi en handboeken: een up-date is hier en daar nodig en de kwaliteit van teksten (spelling!) en vormgeving (lay-out) laten soms te wensen over. Innoverende werkvormen en leerbenaderingen worden uitgetest en geëvalueerd. Tijdens de visitatie is de commissie er niet steeds in geslaagd zich rechtstreeks een oordeel te kunnen vormen over de gebruikte elektronische leerplatformen. Wel kon de commissie vaststellen dat de elektronische leeromgevingen nog al te vaak slechts ingezet worden om informatie door te geven en slechts sporadisch aanzetten tot interactieve werkvormen, samenwerkend leren, kennisconstructie of internationaal netwerken. Facet 2.7 Beoordeling en toetsing De commissie stelde vast dat de opleidingen gevarieerde evaluatievormen hanteren, aangepast aan de doelstellingen van de opleidingsonderdelen. De opleidingen spannen zich tevens in om innoverende evaluatiemethoden toe te passen, in overeenstemming met specifieke innoverende onderwijsbenaderingen. Zo beschikken sommige opleidingen over uitgewerkte procedures om de stages en practica competentiegericht te evalueren, en worden portfolio- en peer-evaluatie toegepast.

Page 129: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f | 1 2 9

De commissie dringt erop aan de transparantie van de evaluatieprocedures voor de studenten te optimaliseren, hen een pro-actieve inspraak te geven bij het opstellen van de examenplanning en tijdig en voldoende feedback te geven tijdens de toetsen. Facet 2.8 Masterproef Niet van toepassing. Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden Qua toelatingsbeleid beantwoorden alle opleidingen aan de decretale bepalingen. De meeste opleidingen hebben ook aandacht voor de diversiteit van de studenteninstroom en de flexibele leertrajecten via brug- en of vakantiecursussen. In een opleiding wordt studietrajectbegeleiding voorzien en systematisch gepland. De commissie kon vaststellen dat in sommige gevallen enkel ad-hoc oplossingen geboden worden in het kader van de instroomproblematiek. De wijzigende instroom karakteristieken (EVC en EVK) maken een systematische analyse van de groep generatiestudenten noodzakelijk alsook een aangepaste didactiek in het kader van de individuele leertrajecten. Onderwerp 3 Inzet van personeel Facet 3.1 Kwaliteit personeel De commissie kon vaststellen dat de opleidingen beschikken over een personeelskader met een hoge graad van deskundigheid en een sterke betrokkenheid op de opleiding. De meeste docenten getuigen van een studentgerichte aanpak en een hoge mate van bereidheid om aan vernieuwingsinitiatieven van de opleidingen mee te werken. De docenten hebben in de meeste gevallen de gelegenheid om deel te nemen aan bijscholingen. De commissie nodigt de opleidingen uit om werk te maken van een systematisch programma voor de inductie van nieuwe docenten en van een bevorderingsbeleid. Voor alle opleidingen geldt dat de taakbelasting van het personeel aandacht verdient. Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid De commissie stelde vast dat het docententeams van de opleidingen over de nodige mate van professionele gerichtheid beschikt, zeker op het vlak van de beroepsdisciplines. Daartegenover staat dat de opleidingen aandacht zullen moeten besteden aan de vorming van de nodige expertise op het vlak van het wetenschappelijk onderzoek, met het oog op het implementeren van projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Sommige opleidingen doen een beroep op deel- of halftijdse docenten die tevens in de vastgoedsector tewerkgesteld zijn. Op die wijze is de professionele gerichtheid gegarandeerd. Andere opleidingen streven naar voltijdse opdrachten voor hun docenten. De professionele gerichtheid is in die gevallen moeilijker rechtstreeks te

Page 130: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 3 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s e p c t i e f

realiseren. De commissie raadt deze opleidingen dan ook aan de onderwijsbijdrage door de beroepssectoren te implementeren door een beroep te doen op gastdocenten. Facet 3.3 Kwantiteit personeel De opleidingen Vastgoed worden over het algemeen gekenmerkt door hoge studentenaantallen. Alle opleidingen zijn bovendien toe aan het invoeren van – al of niet ver gevorderde – initiatieven van onderwijsvernieuwing en structurele ingrepen in hun programma. In een opleiding wordt het personeelstekort niet onmiddellijk als prangen ervaren, wellicht om reden van een minder groot astudentanaantal. In de andere opleidingen dragen de elementen van onderwijsinnovatie ertoe bij dat de commissie stelt dat zij niet over voldoende omkadering beschikken om hun huidige taken waar te maken. In het licht van de uitbouw van verdere noodzakelijke onderwijsinnovaties, het integreren van PWO en Dienstverlening in de opleiding, het realiseren van flexibele leertrajecten, enz. zullen de opleidingen naar bijkomende omkadering moeten zoeken. Dit zou kunnen gebeuren door bvb. verdere samenwerkingsverbanden, zowel binnen als buiten de associatie, het inschakelen van gastdocenten, bijkomende financieringsbronnen,… Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen De commissie stelde vast dat de opleidingen over het algemeen beschikken over ruime en goed uitgeruste leslokalen, practicumzalen, bibliotheek en mediatheekfaciliteiten. Een opleiding biedt een grote hoeveelheid van – tevens internationale - informatiebronnen aan, terwijl anderen op dat vlak eerder beperkt zijn en een uitbreiding wenselijk is. Ook de ICT faciliteiten zijn in voldoende mate aanwezig en voor de studenten ter beschikking. Sommige opleidingen moeten een inspanning leveren voor de tijdige up-date met recente software. De functionaliteit van netwerken en elektronische leeromgeving dient verder ontwikkeld te worden. De commissie verzoekt de opleidingen dan ook de nodige infrastructuur te voorzien in het kader van de flexibilisering en de onderwijsinnovatie. Daarbij horen tevens de volledige digitalisering van de bibliotheek en de ombouw van de mediatheken tot echte leeromgevingen voor zelfstudie en werk in kleinere groepen. Facet 4.2 Studiebegeleiding De commissie stelde vast dat alle opleidingen begeleidingsactiviteiten ontwikkelden. Het verschil tussen de opleidingen is voornamelijk gelegen in de systematiek waarmee de begeleidingsactiviteiten plaatsgrijpen. Sommige opleidingen hebben herhalings- en oefenmomenten geprogrammeerd. In andere opleidingen gebeurt de begeleiding eerder ‘ad hoc’ en meer informeel. De commissie waardeert dat in alle opleidingen de docenten gemakkelijk bereikbaar zijn en bereid in te gaan op individuele hulpvragen van de studenten. De commissie adviseert de opleidingen wel om de ‘knelpunten’ in hun programma meer systematisch op te sporen en hiervoor prioritair studiebegeleiding te organiseren.

Page 131: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s p e c t i e f | 1 3 1

Alle opleidingen beschikken over een goed georganiseerde ombudsfunctie voor de opvang van specifieke studieproblemen of psycho-sociale problematiek. Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten De commissie kon vaststellen dat alle opleidingen aandacht besteden aan de interne kwaliteitszorg. Sommige opleidingen hanteren hierbij reeds geruime tijd gestandaardiseerde meetinstrumenten die op regelmatige tijdstippen worden toegepast. Andere opleidingen staan wat minder ver in het programmeren van de IKZ activiteiten. De commissie wenst de opleidingen uit te nodigen om de kwaliteitsmetingen jaarlijks te organiseren (zeker voor het eerste bachelorjaar) en de resultaten ervan systematisch terug te koppelen naar de verschillende doelgroepen. Hierdoor kunnen gerichte verbetertrajecten ontwikkeld en uitgevoerd worden zodat onderwijskundige en onderwijsorganisatorische kwaliteitsverbetering ontstaat. Sommige opleidingen hanteren specifieke intervisie- en resonantiegroepen om in intercollegiaal overleg bepaalde kwaliteitsaspecten aan bod te laten komen. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering De commissie stelde een duidelijk verschil vast tussen de opleidingen met een systematisch en georganiseerd IKZ beleid (zie 5.1) en de opleidingen waar een dergelijk beleid nog in ontwikkeling is. In het eerste geval worden er meer duidelijke verbetertrajecten geformuleerd. Andere opleidingen moeten het qua verbetertrajecten nog eerder hebben van losse initiatieven en actieplannen, maar alle opleidingen hebben oog voor kwaliteitsverbetering.De commissie verzoekt de opleidingen dan ook om werk te maken van een echt IKZ – beleid op departementaal niveau, zodat de kwaliteitsbewaking de onderwijsvernieuwing systematisch mee kan sturen. Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Alle opleidingen betrekken op een of andere wijze alle participanten bij hun onderwijsbeleid. Ook hier hebben de verschillen te maken met de mate van systematiek in de benaderingen. Sommige opleidingen organiseren een gestructureerd overleg met bijvoorbeeld het beroepenveld (vertegenwoordigers in overlegorganen) of de alumni (tijdens terugkomdagen) terwijl studenten via onderwijsevaluatie worden betrokken. iDe commissie dringt er dan ook op aan werk te maken van het implementeren van een systematisch en gestructureerd overleg met alle betrokkenen bij de opleiding, en hiervoor niet enkel een initiatief te nemen in functie van de ontwikkeling van een ZER.

Page 132: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 3 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g e n i n v e r g e l i j k e n d p e r s e p c t i e f

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau De commissie stelde vast dat in alle opleidingen de beoogde eindkwalificaties in voldoende mate gerealiseerd worden. Het werkveld getuigt over het algemeen van de ‘degelijke basisopleiding’ van waaruit afgestudeerden verder kunnen doorgroeien. Wel worden er vanuit de beroepssector aandacht gevraagd voor mogelijke vormen van professionele specialisatie, kennis van vreemde talen en van communicatietechnieken. De commissie verzoekt de opleidingen dan ook blijvend aandacht te besteden aan de eisen van het beroepenveld. Zij vraagt tevens verdere aandacht voor de internationalisering van de beroepssector en de mogelijkheden die de arbeidsmarkt in deze context kan bieden. De commissie constateerde dat de eindwerken Vastgoed over het algemeen getuigen van inzicht in de problematiek en juiste analyse. Sinds enkele jaren werden sommige eindwerken genomineerd in het kader van een wedstrijd uitgeschreven door ‘ERA-Belgium’ hetgeen wijst op de representativiteit van de eindwerken ten opzichte van de actuele marktsituatie. Facet 6.2 Onderwijsrendement De commissie stelde vast dat alle opleidingen voldoende oog hebben voor de cijfers over het onderwijsrendement. De opleidingen zijn zich wel bewust is van een zekere drop-out problematiek, maar systematische analyse ontbreekt hier. De commissie raadt de opleidingen dan ook aan om – zeker in het licht van de gediversifieerde instroom – werk te maken van een echte studie van hun onderwijsrendement, waarbij tevens een cohorte-onderzoek moet plaatsvinden over de ‘doorstroom’ van de studenten doorheen het programma. Deze analyses kan de opleiding dan aanwenden in het kader van onderwijskundige maatregelen als kwaliteitsbewaking, studiebegeleiding, flexibele leertrajecten, curriculuminnovatie en zo voort.

Page 133: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – v e r g e l i j k e n d e t a b e l | 1 3 3

Hoofdstuk 3 Vergelijkende tabel kwaliteitsaspecten

De oordelen van de commissie op de zes onderwerpen en de daarbij horende facetten wordt in een vergelijkende tabel weergegeven. De commissieleden hebben per facet een score op een vierpuntenschaal (onvoldoende, voldoende, goed, excellent) en per onderwerp een score op een tweepuntenschaal (onvoldoende, voldoende) weergegeven. De toekenning van het oordeel slaat op het geheel van het facet en het onderwerp en is onderbouwd met argumenten. De oordelen moeten gelezen worden in samenhang met de tekst in de deelrapporten per instelling. Deze tabellen dienen dan ook met de nodige omzichtigheid te worden benaderd. Verklaring van de scores op facetniveau E Excellent: de opleiding realiseert voor het facet een niveau waardoor de ze zowel in

Vlaanderen als internationaal als een voorbeeld van goede praktijk kan functioneren. G Goed: het niveau van de opleiding stijgt voor het facet boven de basiskwaliteit uit. V Voldoende: de opleiding beantwoordt voor dit facet aan de basisstandaard of basisnorm voor

respectievelijk een professionele bachelor, academische bachelor of master. O Onvoldoende: de opleiding presteert voor het facet beneden de gestelde verwachting en er is

voor dit punt beleidsaandacht is. NVT Het facet is voor beoordeling van de opleiding niet van toepassing. OK Wordt vermeld bij het facet studieomvang indien de opleiding voldoet aan de decretale eisen

omtrent de studieomvang. Verklaring van de scores op onderwerpniveau V Voldoende: de visitatiecommissie geeft hiermee aan dat de opleiding op onderwerpniveau

voldoet aan de basiskwaliteit. O Onvoldoende: de visitatiecommissie geeft hiermee aan dat de opleiding op onderwerpniveau

niet voldoet aan de basiskwaliteit. Verklaring van de afkortingen in de vergelijkende tabel: HA Hogeschool Antwerpen - LM landmeten - MK makelaardij Hogent Hogeschool Gent - MA makelaardij - LM landmeten KAHOSL Katholieke Hogeschool Sint-Lieven

Page 134: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 3 4 | P B A v a s t g o e d – v e r g e l i j k e n d e t a b e l

Vastgoed HA

HoG

ent

KaH

oSL

Onderwerp 1: Doelstellingen V V V Facet 1.1.: Niveau en oriëntatie G G G

Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen V V G

Onderwerp 2: Programma V V V Facet 2.1.: Relatie doelstelling en inhoud V V G

Facet 2.2.: Eisen professionele en academische gerichtheid V V V

Facet 2.3.: Samenhang V V V

Facet 2.4.: Studieomvang OK OK OK

Facet 2.5.: Studielast V V V

Facet 2.6.: Afstemming vormgeving – inhoud G G G

Facet 2.7.: Beoordeling en toetsing V V G

Facet 2.8.: *Masterproef NVT NVT NVT

Facet 2.9.: Toelatingsvoorwaarden V V G

Onderwerp 3: Inzet van personeel V V V Facet 3.1.: Kwaliteit personeel G G G

Facet 3.2.: Eisen professionele/academische gerichtheid V V V

Facet 3.3.: Kwantiteit personeel V O O

Onderwerp 4: Voorzieningen V V V Facet 4.1.: Materiële voorzieningen V V G

Facet 4.2.: Studiebegeleiding V V V

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg V V V Facet 5.1.: Evaluatie resultaten V V V

Facet 5.2.: Maatregelen tot verbetering V V V Facet 5.3.: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld V V V

Onderwerp 6: Resultaten V V V Facet 6.1.: Gerealiseerd niveau V V G

Facet 6.2.: Onderwijsrendement V V V

Page 135: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t e n | 1 3 5

Deel 5: opleidingsrapporten PBA vastgoed

Opleidingsrapporten professioneel gerichte bachelor

vastgoed

Page 136: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 3 6 | P B A v a s t g o e d - o p l e i d i n g s r a p p o r t e n

Page 137: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 3 7

Hoofdstuk 1 Hogeschool Antwerpen

Algemene toelichting bij de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed aan de Hogeschool Antwerpen De opleiding Vastgoed - met haar 168 studenten - is een professionele bacheloropleiding, die behoort tot het studiegebied ‘Industriële Wetenschappen en Technologie en Nautische Wetenschappen’ en deel uitmaakt van het departement ‘Industriële Wetenschappen en Technologie’ (IW) van de Hogeschool Antwerpen (HA). De opleiding Vastgoed is gevestigd in de Campus Dodoens, Leopoldstraat 42 te Mechelen. De Hogeschool Antwerpen is een Vlaamse Autonome Hogeschool die deel uitmaakt van de ‘Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen’ (AUHA). Het departement Industriële Wetenschappen en Technologie is één van de zeven departementen van de Hogeschool Antwerpen. Qua studentenaantal behoort het tot de grotere departementen binnen de hogeschool (1140 studenten ). Het onderwijs wordt gespreid over drie campussen: - Antwerpen: Campus Paardenmarkt (de academische opleidingen met 765 studenten) - Mechelen: Campus Dodoens (voor drie professionele opleidingen, nl.: Chemie, Elektronica-ICT en Vastgoed

– 260 studenten) - Turnhout: Campus Blairon (voor de professionele bachelor Grafische en Digitale Media – 115 studenten) Het departement Industriële Wetenschappen en Technologie heeft vier opleidingen van academisch niveau (de opleidingen tot industrieel ingenieur) en vier opleidingen van professioneel niveau. Vanaf 1978 werd in de toenmalige stedelijke school voor technisch onderwijs (SITO) in Mechelen de graduaatopleiding ‘Topografie’ ingericht. Dit was een tweejarige opleiding, volgend op het middelbaar onderwijs. Bij decreet van 1994 werd deze opleiding omgevormd tot een driejarige graduaatopleiding ‘Bouw – optie Vastgoed’, die vanaf het academiejaar 1995 – 1996 in de nieuw ontstane Hogeschool Antwerpen werd geïncorporeerd. Deze hogeschool ontstond uit een fusie van diverse scholen voor hoger onderwijs uit de provincie Antwerpen. Er werden elf departementen gevormd waarbij de opleiding Bouw – vastgoed ressorteerde onder het departement ‘Technologie’ (T). De opleiding had twee keuzepakketten: beheer en meten. Vanaf 2000 werd het departement T, dat enkel graduaatopleidingen omvatte, samengevoegd met het departement I (de opleidingen tot industriële ingenieur) en kreeg het de naam ‘Industriële Wetenschappen en Technologie’. Bij de invoering van de BAMA-structuur (2004-2005), werd de opleiding omgevormd tot een professionele bachelor in het Vastgoed met twee afstudeerrichtingen: Makelaardij en Landmeten. Er werd geopteerd voor een grotere differentiatie tussen de twee afstudeerrichtingen van bij het eerste jaar. Vanuit haar onderwijsvisie streeft de opleiding ernaar om studenten zo goed mogelijk te begeleiden en te ondersteunen in hun studieproces en hun slaagkansen te optimaliseren. Hierbij wordt echter niet geraakt aan de vooropgestelde kwaliteitseisen betreffende competentieontwikkeling.

Page 138: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 3 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Binnen de Europese context van de vereniging CEPI verleende de opleiding Vastgoed haar medewerking aan het opstellen van een pakket minimumeisen waaraan een kwaliteitsvolle opleiding Vastgoed in Europa moet voldoen (CEPI- 2003/2004). Opleidingen die deze norm behalen, krijgen het CEPI-EUR-label. Aangezien de opleiding duidelijk voldeed aan de randvoorwaarden, verwierf ze in 2004 dit CEPI-EUR-label als internationaal erkend instituut voor vastgoedopleiding.

Page 139: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 3 9

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie van de professioneel gerichte bachelor Beoordelingscriteria: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken

van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren;

- het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk;

- het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleidingsdoelstellingen zijn het resultaat van overleg met de onderwijsdeskundige van de Centrale Administratie en zijn geënt op de beroeps- en opleidingsprofielen van de VLHORA. In de loop van het academie jaar 2003-2004 werd door de strategische cel van de opleiding Vastgoed de missie van de opleiding geformuleerd. Ze is geënt op de missie van de Hogeschool Antwerpen en op deze van het departement Industriële Wetenschappen en Technologie (IW) waarin de opleiding kadert. De missie van de opleiding werd goedgekeurd in de opleidingsraad en in de departementsraad en luidt als volgt: De opleiding Vastgoed wil zijn drieledige opdracht (onderwijs, projectmatig onderzoek én maatschappelijke dienstverlening) uitvoeren binnen de missies geformuleerd door het departement Industriële Wetenschappen en Technologie en de Hogeschool Antwerpen. De opleiding beoogt daarom jonge mensen te begeleiden en polyvalente en gemotiveerde medewerkers te vormen, die breed kunnen worden ingezet in de verschillende deelsectoren van de vastgoedwereld, die vernieuwingen kunnen implementeren en aldus bijdragen tot de groei van een onderneming. De opleiding streeft ernaar studenten in een pluralistische geest op te leiden tot kritische individuen die enerzijds de verworven vaardigheden kunnen toepassen in een professionele omgeving en anderzijds een flexibele houding aannemen t.o.v. de snel veranderende en steeds complexer wordende samenleving waarbij het levenslang leren centraal staat. De opleiding steunt op vier pijlers: bouwtechnische kennis, juridisch/economische kennis, specifiek beroepsgerichte vaardigheden en multidisciplinaire toepassingen. In de loop van het academiejaar 2004-2005 werden vervolgens acht strategische doelstellingen geformuleerd voor de periode 2005-2010. De departementsraad verleende er zijn goedkeuring aan in november 2005. Deze focuspunten zijn: - kwaliteitsvolle opleiding - student centraal - polyvalentie van de opleiding - gemotiveerde professionals

Page 140: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 4 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

- levenslang leren - boeiende leeromgeving - samenwerking met het werkveld - internationalisering Deze strategische doelen leidden tot operationele doelstellingen die op opleidingsniveau werden vertaald, enerzijds in de samenstelling en opbouw van het curriculum, en anderzijds in inhoud, benadering en doelstellingen van de opleidingsonderdelen. Ze leiden zo tot het realiseren van de beoogde uitstapcompetenties van de studenten. Bij de voorbereiding van de bama-structuur (2003-2004) werd het concept ‘competenties’ geïntroduceerd. Deze decretaal bepaalde kwalificaties werden gelinkt aan het curriculum en geïmplementeerd in de diverse opleidingsonderdelen. De commissie stelde vast dat de opleiding veel aandacht heeft voor competentiegericht leren. In de uitstapcompetenties die de opleiding Vastgoed voor haar studenten vooropstelt, streeft ze naar een evenwicht tussen het verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Deze eindkwalificaties werden geclusterd in drie groepen van maximaal tien competenties: - algemene competenties - algemene beroepsgerichte competenties - specifiek beroepsgerichte competenties Tijdens het academiejaar 2004-2005 werden deze competenties voortdurend bijgesteld tijdens de vergaderingen van de strategische cel. In de missies van de verschillende niveaus (hogeschool, departement, opleiding) wordt verwezen naar het voorbereiden van de studenten op het functioneren in een multiculturele maatschappij en een internationale context. De opleiding neemt dan ook een open houding aan ten aanzien van internationalisering en tewerkstelling van studenten op een steeds meer internationaal gerichte markt. De doelstellingen zijn duidelijk en werden via verschillende kanalen bekendgemaakt aan studenten, docenten en werkveld. Ondermeer via informatiemappen, studiefiches, het elektronisch leerplatform Blackboard en infomappen in de docentenkamer. Bij de start van de stages worden alle stagementoren bezocht en krijgen die tevens een map met alle informatie van de opleiding (doel stage, beleidsdocumenten, missie en opleidingsdoelstellingen, eindcompetenties, studiefiches per opleidingsonderdeel). De financiële en juridische randvoorwaarden van het onderwijsbeleid worden besproken. De Hogeschool Antwerpen verdeelt de financiële middelen over de diverse departementen volgens een verdeelsleutel (het allocatiemodel). Wegens een zware historische erfenis resulteert dit voor het departement in een te krappe enveloppe. In het departement Industriële Wetenschappen en Technologie gebeurt de verdeling van middelen volgens afgesproken interne verdeelsleutels. Dit systeem houdt een hoge solidariteit in ten opzichte van kleinere opleidingen. De opleiding nam het initiatief zelf te zorgen voor een extra financiële injectie via het aanbieden van bijscholingscursussen in het kader van maatschappelijke dienstverlening. Zo wordt ongeveer 2/5e van de oorspronkelijke middelen bijkomend gegenereerd. In 2005 werd er op departementaal niveau een eerste poging gedaan om de beschikbare budgetten voor de diverse opleidingen te controleren. Er kwam een systeemkoppeling van uitgaven aan beschikbare budgetten en deze continu bijgewerkte gegevens kunnen steeds via Blackboard worden ingekeken.

Page 141: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 4 1

De commissie stelde vast dat de competentieprofielen van een voldoende niveau zijn, ten aanzien van enerzijds de vooropgestelde competenties van de professionele bachelor en anderzijds de instap in het professionele leven. De studiefiches voor elke docent en voor alle opleidingsonderdelen omvatten verwijzingen naar de bijhorende na te streven competenties. De opleiding zet zich actief in om de doelstellingen aan alle participanten bekend te maken. Elke student kan de specifieke doelstellingen per opleidingsonderdeel raadplegen op het elektronisch leerplatform ‘Blackboard’. De lectoren bespreken de doelstellingen, inhoud en verwachtingen van hun opleidingsonderdeel (OO) tijdens de eerste les. Uit de gesprekken met het departement en de opleiding bleek dat de internationale dimensie meer in de opleiding aan bod zou moeten komen; een echt beleid ter zake is nog in ontwikkeling. Er is mogelijkheid tot buitenlandse stages. Op het vlak van de integratie van Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) maakt de opleiding werk van de eerste initiatieven. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om - het werkveld op een meer structurele wijze te betrekken bij de opleiding; - meer aandacht te besteden aan de internationale benchmarking van de opleiding; - opdrachten als PWO verder te integreren in de opleiding; - de financiële randvoorwaarden voor het realiseren van de opleiding op te volgen. Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Beoordelingscriteria: - De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die

door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake.

- Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding heeft een duidelijke missie en een strategisch beleidsplan dat verder operationeel is gemaakt en bijdraagt tot het realiseren van de nodige uitstapcompetenties in de verschillende opleidingsonderdelen. In Vlaanderen zijn er in totaal drie bacheloropleidingen in het Vastgoed. Daarvan bieden er twee de beide afstudeerrichtingen (Makelaardij en Landmeten) aan. Wat de opleiding onderscheidt van de homologe bachelors is dat de studenten meteen van bij het eerste jaar kiezen voor één van beide afstudeerrichtingen. Dat biedt de mogelijkheid het curriculum van bij aanvang doelmatig te diversifiëren en gericht af te stellen op beide specialismen.

Page 142: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 4 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Wat de afstudeerrichting Makelaardij betreft, werden de doelstellingen van de opleiding opgesteld in functie van de deontologie en regelgeving omtrent het BIV. Het lopen van de verplichte BIV-beroepsstage volstaat om de erkenning als zelfstandig vastgoedmakelaar te bekomen. Voor wat de afstudeerrichting Landmeten aangaat, dient vermeld dat er pas sinds 31 maart 2006 een KB (15/12/2005) van kracht werd waarin de voorschriften betreffende de plichtenleer van de landmeterexpert werden vastgesteld. De opleiding profileert zich door het expliciet inzetten van diverse docenten uit de beroepswereld die met hun inbreng vanuit hun ruime en gevarieerde expertise duidelijke accenten leggen. Zorg voor heldere en overzichtelijke communicatie heeft ertoe geleid het curriculum op te bouwen rond inhoudspijlers die door de drie jaar van het modeltraject lopen en de opleidingsstructuur visualiseren. Dit programma laat toe dat de alumni in alle vastgoedverwante sectoren terechtkunnen. Het beroeps- en opleidingsprofiel wordt opgemaakt in samenspraak met het beroepenveld. De eindkwalificaties van de opleiding sluiten zodoende aan bij de beroepsprofielen en zijn geaccepteerd door de beroepsorganisaties. De mede op basis daarvan opgestelde doelstellingen en competenties zijn het resultaat van een langdurig proces van overleg, discussie en wekelijkse brainstorming van de opleiding. Ze werden vervolgens getoetst aan en afgestemd op de suggesties en ideeën van de vakspecialisten en de gastprofessoren die ook een inbreng hebben in het curriculum. Een jaarlijkse evaluatie per pijler leidt tot continu updaten en bijstellen. Jaarlijks volgen docenten het CIB-congres en wonen er diverse sessies bij. Dit geeft de kans de vinger aan de pols te houden en de meest recente ontwikkelingen op het terrein op de voet te volgen. Aangezien het beroepsorganisatiedomein voor landmeters erg versnipperd is en er tot voor kort nog geen deontologische code voorhanden was, konden de opleidingsdoelstellingen nog niet aan de plichtenleer worden getoetst. Hoewel een aantal internationaliseringsdoelstellingen werd vooropgesteld, konden ze nog onvoldoende worden geïmplementeerd. In het buitenland is het aanbod van vastgoedopleidingen bijzonder uiteenlopend en situeren zich op zeer verschillende onderwijsniveaus van avondcursussen tot universitaire opleidingen waar ze vaak ondergebracht zijn in een faculteit rechten of economie. Dit leidt onvermijdelijk tot andere accenten. In de vastgoedsector is bovendien de geografische context en daardoor ook het juridisch kader waarin de beroepsuitoefening zich situeert determinerend. Dat maakt een adequate vergelijking met buitenlandse opleidingen bijzonder moeilijk. Wetgevingen met betrekking tot onroerend goed lopen immers sterk uiteen. In deze materie fungeren CEPI en CEAB als een nuttige informatie- en kennisbron. Jaarlijkse contacten via deze organisaties zorgen voor het geregeld toetsen van de doelstellingen aan de internationale context. Contacten met en bezoeken aan scholen in buurlanden (Lycée Valentine Labbé in Lille, de Fontyshogeschool in Eindhoven en de Hanzehogeschool in Groningen) gaven de opleiding inzicht in de structuur, organisatie en werking van de vastgoedopleidingen in deze regio’s. Enkele buitenlandse stages van studenten boden de instelling de mogelijkheid meer informatie te verwerven over de specifieke internationale eisen van het beroep. De commissie kon vaststellen dat de opleiding in voldoende mate aansluit aan de eisen van het beroepenveld zoals uitgedrukt in het domeinspecifiek referentiekader, (DSR, zie bijlage 2).

Page 143: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 4 3

Dit blijkt uit de inhoud van de opleidingsonderdelen (cursus- en leermateriaal, opleidingsfiches, informatie op Blackboard, examenvragen en eindwerken) en tevens uit de gesprekken met vertegenwoordigers van het beroepenveld, stagementoren en alumni. De betrokkenheid van het beroepenveld bij het bepalen van het opleidingsprofiel en de -programmering wordt echter niet systematisch voorzien in de werking van de opleidingsraad. De deontologische aspecten van de beroepsuitoefening worden verwerkt in diverse opleidingsonderdelen. Competenties als leiding geven, teamwork en communicatievaardigheden komen vooral aan bod tijdens de stages en het projectwerk. Aspecten van ‘ondernemerschap’ worden vooral door gastdocenten aangereikt. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt om - het werkveld op een systematische en gestructureerde manier te betrekken bij de programmatie van de

opleiding, meer in het bijzonder bij de invulling van de actuele beroepsrelevante competenties; - aandacht te besteden aan de internationale vergelijkingen van de opleiding, naast de buitenlandse stages die - reeds ingericht worden; - opdrachten als PWO en maatschappelijke dienstverlening te integreren in de opleiding. Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 1.1, niveau en orientatië: goed facet 1.2, domeinspecifieke eisen: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - het niveau en de inhoud van de opleiding, uitgedrukt in competenties, voldoen aan zowel de decretale

vereisten als aan het domeinspecifiek referentiekader; - de opleiding aansluit bij het globale project van de Hogeschool Antwerpen en daarop tevens een eigen

profilering formuleert; - de opleidingsonderdelen, de inhoud van de stages, het eindwerk en het projectwerk aanleiding geven tot de

ontwikkeling van een specifieke expertise; - er aandacht besteed wordt aan de internationale dimensie van de opleiding onder vorm van prospectie van

de mogelijkheden en het inrichten van buitenlandse stages.

Page 144: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 4 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma Beoordelingscriteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te

bereiken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het programma en zijn opleidingsonderdelen sluiten aan bij de missie en de strategische doelstellingen van de opleiding. De algemene opleidingsdoelstellingen werden vertaald in een programma dat leidt tot het realiseren van de beoogde eindcompetenties. Het curriculum is opgebouwd in een verticale pijlerstructuur die over de drie bachelorjaren van het modeltraject loopt. Drie gemeenschappelijke inhoudspijlers worden voor de student aangevuld met een vierde die de afstudeerrichting omvat: - een algemene & interdisciplinaire pijler; - een bouwtechnische pijler; - een juridische pijler; - een afstudeerpijler Makelaardij of Landmeten. In elk van deze pijlers zijn een aantal opleidingsonderdelen gegroepeerd die beantwoorden aan specifieke doelstellingen en waarin wordt gewerkt aan de diverse uitstapcompetenties. Per opleidingsonderdeel werd een studiefiche opgesteld waarin zowel inhouden als doelstellingen in detail worden vermeld. Bovendien wordt in een kruistabel duidelijk aangegeven hoe opleidingsonderdelen en uitstapcompetenties gelinkt zijn. Op deze manier kan er ook worden gecontroleerd hoe de algemene doelstellingen van de opleiding worden geconcretiseerd in de opleidingsonderdelen. Onderstaande tabel geldt voor het academiejaar 2005-2006 en geeft een beeld van de verdeling van de studiepunten over de pijlers en van het gewicht van elke pijler binnen de opleiding over de drie bachelorjaren. Jaar Algemeen &

interdisciplinair Bouwtechnisch Juridisch Makelaardij of

Landmeten

1 7 22 14 17

2 12 15 9 24

3 27 9 7 17

De commissie stelde vast dat de interdisciplinaire aanpak vooral tot uiting komt in projecten, stages en eindwerken die per definitie vakoverschrijdend zijn.

Page 145: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 4 5

Curriculumwijzigingen worden voorbereid in de educatieve cel van de opleiding, voorgelegd aan de opleidingsraad ter bespreking, eventueel goedgekeurd en geconcretiseerd. Vervolgens worden ze ter bekrachtiging aan de departementsraad voorgelegd. De belangrijkste informatiebronnen voor uitwerking van het opleidingsprogramma zijn: de studenten, de docenten, het werkveld, beroepsprofielen VLOR, bevraging van alumni, maatschappelijke ontwikkelingen, de resultaten van systematische evaluaties door laatstejaarsstudenten en de lijst van beoogde competenties die werd ontwikkeld door de opleiding. Bij het opleidingsonderdeel projectwerk voeren de studenten een groepsopdracht uit en presenteren hun resultaten onder de vorm van een schriftelijk rapport aan een evaluatieteam van lectoren. Bovendien wordt voor een publiek van medestudenten en lectoren een uiteenzetting met PowerPointpresentatie gegeven over het werk. Communicatievaardigheid wordt zo doelmatig getraind. In het tweede jaar wordt er één project per semester uitgewerkt. Enkele voorbeelden: het bestuderen van een wijk, het ontwerpen van een woning op een toegewezen grond, de herbestemming van een fabrieksgebouw en een station, de vergelijkende studie van ruimtelijke ordeningsplannen, … In het derde jaar wordt er een eindproject voorzien na de stage. Zo kunnen ook de daarbij verworven competenties worden getoetst. De studenten werken 2,5 weken aan een totaalopdracht. Eerst voert de groep van de afstudeerrichting Landmeten een meetopdracht uit en de groep Makelaardij een studie van de lokale vastgoedmarkt. Dit eerste luik van de opdracht wordt op locatie uitgewerkt. Vervolgens wordt op school in gemengde groepen een vastgoedproject gerealiseerd en een rendabiliteitstudie gemaakt. Stage en scriptie zijn eveneens vakoverschrijdende onderwerpen maar worden verder in dit rapport uitgebreider behandeld. In de opleiding wordt er voor steeds meer studenten die een flexibel leertraject volgen een GST (geïndividualiseerd studietraject) op maat uitgewerkt. Er kunnen drie types studenten worden onderscheiden. Vooreerst zijn er studenten die al een diploma hoger onderwijs van professioneel of academisch niveau behaalden en zeer diverse instroomprofielen hebben (bedrijfskunde, marketing, bouw, interieurvormgeving, facilitair management, …). Daarnaast zijn er studenten die een vorige opleiding niet afmaakten maar wel een aantal vrijstellingen behaalden die in rekening kunnen worden gebracht. Tot slot zijn er studenten die in de eigen opleiding het jaar overzitten, maar vrijstellingen behaalden. Voor elk van deze studenten wordt een individueel GST opgesteld. Op basis van de gesprekken met opleidingsverantwoordelijken, lectoren en studenten en uit de analyse van de fiches van de opleidingsonderdelen en het cursusmateriaal, stelde de commissie vast dat de eindkwalificaties van de opleidingen op een adequate wijze in de leerdoelen en de inhoud van de opleidingsonderdelen zijn weergegeven. Het programma vertoont een evenwichtig karakter. De alumni zijn tevreden over de inhoud van het opleidingsprogramma en de aansluiting bij de beroepspraktijk. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie beveelt de opleiding aan om - de contacten met het werkveld en de alumni te systematiseren met betrekking tot de inhoud van

opleidingsonderdelen; - het studieprogramma te voorzien van specifieke inhouden in verband met de vestiging als zelfstandig

makelaar; - vakoverschrijdende initiatieven verder te ontwikkelen; - het werken met competenties beter bekend te maken bij de studenten.

Page 146: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 4 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Facet 2.2 Eisen professionele gerichtheid van het programma Beoordelingscriteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend

studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare

verbanden met de actuele beroepspraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding doet - zij het met beperkte financiële middelen - aan projectmatig onderzoek. Van bij de aanvang heeft de opleiding veel belang gehecht aan maatschappelijke dienstverlening. Met het geven van deze cursussen wordt ernaar gestreefd adequaat in te spelen op de specifieke vragen en behoeften van de sector. Voorbeelden van PWO-projecten zijn het Transeurope-project en meer recent een wijkontwikkelingsproject waarbij van 2005 tot 2007 in samenwerking met de stad Mechelen structuurplannen voor diverse deelgebieden van Mechelen zullen worden uitgewerkt en dat de titel: ‘Wijkstructuurplan voor acht wijken’ kreeg. In 2006 maakte de opleiding de bewuste keuze geen PWO-project in te dienen. Aan de basis hiervan lag enerzijds de departementale beslissing voor de bacheloropleidingen globaal slechts één PWO-project in te dienen en anderzijds het tijdsgebrek omwille van de voorbereidingen van de accreditatieprocedure. In januari 2007 zal een nieuw project worden opgestart in samenwerking met het beroepsveld en zal er worden meegewerkt aan een internationaal project o.l.v. CEPI. Sinds 2002 wordt elk jaar in opdracht van VIVO een cursus materiaalleer ingericht waarvoor ook een syllabus werd uitgeschreven. Deze werd in 2005 geüpdatet in samenwerking met de Hogeschool Gent en de KAHO Sint-Lieven (Aalst). In september 2003 heeft de opleiding een aanvraag ingediend bij het BIV om te worden erkend als opleidingscentrum voor het geven van permanente vorming, die verplicht is voor erkende vastgoedmakelaars. In december 2003 werd deze erkenning verkregen zodat in 2004 een eerste reeks van 19 cursussen kon worden georganiseerd, gespreid over twee periodes: januari tot mei en oktober tot december. Er werd een gevarieerd aanbod samengesteld: schade aan gebouwen, rentmeesterschap, ruimtelijke ordening, Pythagoras, Photoshop, AutoCAD, projectontwikkeling, onroerende fiscaliteit, … In januari 2006 vingen twee reeksen Pythagoras aan en in de periode april-mei loopt opnieuw een reeks materiaalleer voor het VIVO. Verder wordt een reeks rond ruimtelijke ordening en energieprestatieregelgeving gepland in oktober-november 2006 en wordt er afgewacht of de verplichte vorming voor makelaars opnieuw wordt ingevoerd. Ook worden de eventuele bijscholingseisen voor landmeters van nabij gevolgd.

Page 147: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 4 7

Stage De stageorganisatie is van dien aard dat, hoewel de student van nabij wordt opgevolgd, hij zich toch zelfstandig kan ontplooien in een reële professionele context. Voor de scriptie is er omkaderende en individuele begeleiding voorzien maar de student krijgt voldoende ruimte om zich te profileren en initiatief te tonen. De stage vindt plaats in het tweede semester van het derde bachelorjaar en vertegenwoordigt elf studiepunten. Er werd gekozen voor één lange stage van twaalf weken omdat dat de student toelaat zich in te werken in lopende dossiers en beter inzicht te krijgen in de werking van de firma waar hij stage loopt. Stagementoren verkiezen deze aanpak boven een fragmentarische stage van twee dagen per week. De stage heeft tot doel: - het verkrijgen van een globaal beeld van het functioneren van een organisatie; - theoretische kennis te toetsen aan en toe te passen in de praktijk; - het verkennen van het toekomstige beroepenveld. Via de stage leert de student: - activiteiten plannen; - adequate methodes kiezen vertrekkende van een probleemstelling in functie van de te bereiken

doelstellingen rekening houdend met de klant of de doelgroep en het organisatorisch en maatschappelijk kader;

- procesmatig handelen dit wil zeggen dat hij zijn interventies kan bijsturen tijdens het proces op basis van evaluatie rekening houdend met de klant/doelgroep of de situatie;

- vaardigheden ontwikkelen (sociale vaardigheden, mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid). Het is de bedoeling dat de stagiair niet alleen kijkt, maar vooral doet. Wanneer de student zicht heeft op de relevante werkzaamheden van het bedrijf, kan hij korte opdrachten uitvoeren. Tijdens de laatste periode van de stage moet de student aantonen mee te kunnen draaien in de organisatie. Wat de afstudeerrichting Makelaardij betreft, werden de doelstellingen van de opleiding opgesteld in functie van de deontologie en regelgeving van het BIV. Het lopen van de verplichte BIV-beroepsstage volstaat om de erkenning als zelfstandig vastgoedmakelaar te bekomen. De student neemt zelf contact op met een organisatie om een afspraak te maken voor een kennismakings- en sollicitatiegesprek of solliciteert schriftelijk. Hij geeft de coördinaten van het stagebedrijf door aan de stagecoördinator van de opleiding. Deze gegevens worden overhandigd aan de stagebegeleider, die vóór de stage een bezoek brengt aan de stagementor. Voor de aanvang van de stage bezoekt de begeleider de stageplaats om de doelstellingen van de stage met de stagementor te bespreken. Elke stagementor ontvangt een map met stage- en opleidingsinformatie. Verder worden de nodige afspraken gemaakt en de stagecontracten ondertekend. In de loop van de stageperiode zal de student zich een aantal keren terug op school moeten aanmelden om het verloop van zijn stage te bespreken. De stagebegeleider kan hieruit het verloop van de stage opvolgen en indien nodig bijsturen. De aard en de mate van de begeleiding door stagementor en stagebegeleider is afhankelijk van de aard van de stagewerkzaamheden en de kwaliteiten van de stagiair

Page 148: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 4 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Op het einde van de stage bezoekt de begeleider nogmaals de stageplaats om met de stagementor een evaluatie van de stagiair te bespreken. Hierbij wordt een beoordelingsformulier aan de stagementor overhandigd. Aan de stage is het schrijven van een stageverslag verbonden. De stagiair levert het verslag na afloop van de stage in bij de stagebegeleider van de opleiding en eventueel bij de organisatie indien die dit wenst. Eindwerk Het eindwerk is een individueel werkstuk van de student dat hij inlevert in het derde jaar en dat negen studiepunten toebedeeld. In zijn scriptie toont de student dat hij in staat is op het eind van zijn opleiding een eigen werkstuk uit te schrijven, dit zowel theoretisch als via praktijkmateriaal te onderbouwen en het mondeling toe te lichten. De student mag zelf het onderwerp van zijn scriptie kiezen. Sommige lectoren stellen zelf een aantal onderwerpen voor. Vaak gaat het om een studie van theoretische aard, gekoppeld aan een praktische uitwerking. De mogelijkheid om stage en scriptie te combineren bestaat eveneens. In het tweede semester van het tweede jaar krijgen de studenten een introductiesessie over het maken van een eindwerk waarbij de visie van de opleiding over het eindwerk wordt toegelicht. Van dan af kan er een afspraak worden gemaakt met een eventuele promotor om tot de keuze van een onderwerp te komen. Hij zal de student begeleiden bij het uitschrijven van het onderwerp, het verzamelen van materiaal en de opbouw van het eindwerk. In het derde jaar worden scripties en promotoren definitief gelinkt. Per eindwerk worden door de opleidingsraad nog één à twee copromotoren aangesteld die de scriptie eveneens lezen. De commissie stelde vast dat de studiefiches, de gehanteerde handboeken en aanwezige vakliteratuur getuigen van een professionele gerichtheid. De handboeken en documentatie voor de studenten zijn van recente datum. Studenten leren recente softwarepakketten kennen eigen aan de beroepssectoren. Gastprofessoren worden uitgenodigd voor specifieke onderwerpen als bijvoorbeeld milieurecht. Er wordt een begin gemaakt van een project maatschappelijke dienstverlening in samenwerking met het stadsbestuur. Het beroepenveld apprecieert de kwaliteit van eindwerken en de professionaliteit waarmee de studenten stage lopen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding - te zorgen voor internationale vakliteratuur zodat ook deze in de eindwerken kunnen verwerkt worden; - de internationale herkomst van juridische, economische en commercieel gerichte vakinhouden meer te

integreren in het programma en te voorzien van een referentiekader; - projectgebonden wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijke dienstverlening verder te integreren in de

opleiding; - de planning van het eindwerk tijdig door te geven aan de studenten.

Page 149: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 4 9

Facet 2.3 Samenhang van het programma Beoordelingscriterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Ten gevolge van de initiatieven van CEPI (CEPI-EUR-label en EUREDUC-programma) en het BIV waaraan de opleiding participeerde, voldoen alle erkende vastgoedopleidingen nu aan minimumkwaliteitseisen. Het programma is als volgt opgebouwd: - Algemene & interdisciplinaire pijler:

Toegepaste informatica en statistische informatieverwerking, rapporteren en technische teksten, projecten, stage en scriptie.

- Bouwtechnische pijler: Bouwmethodes, constructieleer en stabiliteit, bouwmaterialen, technische uitrusting, bouwfysica, bouwadministratie, renovatie en bouwecologie, bouwcultuur, expertise en plaatsbeschrijving, ontwerpen en CAD, praktijk bouw.

- Juridische pijler: Recht, ruimtelijke ordening en stedenbouw, kadaster, onroerende voorheffing, notariaat, sociale wetgeving.

- Afstudeerpijler Makelaardij: Frans, wetenschappelijke ondersteuning vastgoed, vastgoedorganisatie, deontologie, makelaardij en beheer, algemene economie, verzekeringen, boekhouden, bedrijfseconomische informatica, fiscale wetgeving, financieel en commercieel beleid, communicatieve vaardigheden en verkooptechnieken.

- Afstudeerpijler Landmeten: Wetenschappelijke ondersteuning topografie, topografie en geodesie, praktijk topografie, TopoCAD, GIS en landgebruik, wegenbouw, astronomie, cartografie en fotogrammetrie.

Het programma voorziet geen keuzevakken. De student maakt vanaf het eerste jaar een keuze uit twee afstudeerrichtingen, waarin uitsluitend verplichte vakken zijn opgenomen. De student kiest wel zelf een stageplaats en een onderwerp voor het eindwerk. Sinds de start van de opleiding werden er reeds verschillende internationale contacten gelegd met ondermeer: - de MER (management, economie en recht)-faculteit van de Fontyshogeschool te Eindhoven en resulteerde in

vier studiedagen. - het Lycée Valentine Labbé Lille, Hogeschool Gent, IRAM (Institut Reine Astrid Mons) én South End

University of Londoni het kader van een Europees gefinancierd Leonardo-project. - met de geodesie-afdeling van het Baronnie-instituut van Breda. Deze samenwerking leidde tot een

gemeenschappelijke projectweek in Breda en een projectweek in de Ardennen. Bij een bezoek aan de Hanzehogeschool te Groningen volgden vier lectoren een intensieve studiedag i.v.m. onderwijsinnovatie in deze hogeschool: de creatie van een elektronische leeromgeving waarbij het notebookconcept centraal staat. Omwille van het stijgende studentenaantal en het personeelstekort werd sinds september 2001 de internationalisering op een lager pitje gezet. Toch bleef de opleiding steeds de vergaderingen van CEPI bijwonen. De werkzaamheden resulteerden in het kwaliteitslabel CEPI-EUR, dat ook aan de opleiding werd toegekend.

Page 150: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 5 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Er werd eveneens een uitwisselingsprogramma voor studenten – EUREDUC - ontwikkeld, dat in 2006 van start ging. Eén van de studenten van de school was de allereerste deelnemer. In samenwerking met CEPI werd bij de Europese Commissie een EURIMMO-project ingediend. Na goedkeuring (voorzien voor september 2006) zou de opleiding Vastgoed worden aangesteld als Belgische vertegenwoordiger in een internationale werkgroep ter verbetering van de samenwerking en de verhoging van de studenten- en docentenuitwisseling tussen Europese hogescholen en universiteiten met een vastgoedopleiding. De commissie stelde vast dat de opleiding bewuste initiatieven neemt om de samenhang van het programma te bevorderen. Theoretische- en praktische vorming vullen elkaar aan, de programmaopbouw is gebaseerd op duidelijke prerequisites, er wordt aandacht besteed aan horizontale samenhang (tussen de pijlers, zie p. 12) en vakoverschrijdende projecten worden gerealiseerd. Met het inrichten van de ‘Immo-shower’ (vakkenintegratie), worden de studenten in het eerste jaar meteen geconfronteerd met de multidisciplinaire aspecten van het competentieprofiel. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om - keuzevakken te programmeren om de opleiding van enige differentiatie te voorzien; - de mogelijkheden tot internationalisering verder uit te bouwen. Facet 2.4 Studieomvang Beoordelingscriterium: - De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang, bachelor: tenminste 180

studiepunten. Oordeel van de visitatiecommissie: OK De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding bestaat uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoet de opleiding hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: /

Page 151: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 5 1

Facet 2.5 Studielast Beoordelingscriteria: - De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de

studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het aantal contacturen is het grootst in de eerste twee bachelorjaren. In het tweede semester van het laatste jaar wordt het tot een minimum herleid om ruimte te maken voor de stage, het eindwerk en het eindproject. In deze laatste fase ligt de nadruk dus op zelfstudie, het verwerven van een analytische en kritische geest, schriftelijke en mondelinge communicatievaardigheid, het trainen in teamwerk of zelfstandig uitvoeren van een opdracht. Via projecten wordt al aan deze vaardigheden gewerkt in het tweede bachelorjaar. Men kan stellen dat het curriculum gradueel is opgebouwd en dat er meer zelfstandig werk van de studenten wordt gevraagd naarmate ze verder doorstromen. Er werden in het verleden slechts op een niet-systematische manier studietijdmetingen uitgevoerd door de Centrale Administratie van de hogeschool. De laatste dateert van januari 2005. Het is de bedoeling uiteindelijk frequentere studietijdmetingen in te lassen en op te volgen. Volgende acties werden ondernomen om studiebelemmerende factoren op te sporen en te remediëren: - de uitbouw van een kader van studie- en studentenbegeleiding, m.i.v. monitoraat en toetsen georganiseerd in

het eerste jaar; - verwijzen naar een studiebegeleider, een aanspreekpunt bij studiemoeilijkheden, planningsproblemen ...; - het organiseren van een nabespreking van het examen; - inlassen van een feedbackmoment voor eerstejaars met onvoldoendes na het eerste semesterexamen; - psychosociale begeleiding door Sovoha (SOciale VOorzieningen Hogeschool Antwerpen); - faciliteiten voor studenten met een topsportstatuut; - de verscheidenheid aan onderwijs- en evaluatievormen binnen de opleiding die motiverend en

studiebevorderend werken; - de stage- en eindwerkbegeleiding die studenten intensief en individueel in hun leerproces volgt en stimuleert; - inspraakmogelijkheid via de SAR-Vastgoed o.a. bij het opstellen van het examenrooster en via de

departementsraad waar studenten een spreek- en hoorrecht hebben; - bevraging van laatstejaars waarin wordt teruggeblikt op de hele opleiding, de samenhang ervan en de

studielast; - studietijdmetingen; - bij het opstellen van de uurroosters wordt er voor de studenten gestreefd naar twee lesvrije halve dagen; - splitsing in kleine groepen voor sommige opleidingsonderdelen; - laagdrempelig contact tussen docent en student. Een ingreep in het curriculum heeft duidelijk in een positief effect geresulteerd. Aanvankelijk kregen alle studenten hetzelfde pakket wiskunde dat voor landmeters noodzakelijk is maar voor makelaars op termijn echter minder nuttig bleek. Het opleidingsonderdeel werd omgevormd tot Wetenschappelijke ondersteuning en de inhouden ervan werden afgestemd op de specificiteit van de respectieve afstudeerrichtingen met betere slaagcijfers tot gevolg.

Page 152: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 5 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Een analoge aanpassing gebeurde voor de taalvakken. Tevens wordt de mogelijkheid geboden in september een brugcursus wiskunde te volgen. De commissie kon uit de diverse gesprekken eveneens vaststellen dat de opleiding als studeerbaar wordt ervaren. De opleiding ontwikkelde diverse initiatieven om bij ‘knelpuntvakken’ de studeerbaarheid te optimaliseren. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om - de metingen van de studiebelasting op een systematische en regelmatige wijze uit te voeren, zeker ook bij de

eerstejaars studenten; - de resultaten nadien systematisch te analyseren en terug te koppelen voor bespreking met de docenten. Facet 2.6 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordelingscriteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De structuur van het programma in pijlers is helder en evenwichtig. De inhouden zijn aantoonbaar afgestemd op het behalen van de verschillende types van beoogde competenties (algemeen, specifiek beroepsgericht). Hoewel overbodige ballast wordt geweerd, blijft de opleiding erop toezien dat de overgedragen basiskennis in de verschillende vakgebieden geen lacunes vertoont en up-to-date is. De aanpak is praktijkgericht. Ook interdisciplinariteit wordt als essentieel ervaren en neemt toe naarmate het curriculum wordt doorlopen: projecten, stage en eindwerk krijgen zo een groot gewicht toebedeeld. Het didactisch concept waarin competentiegericht wordt gewerkt, leidt tot het aanspreken van diverse werkvormen en middelen die de student ondersteunen en stimuleren in het leerproces waarbij zowel het verwerven van kennis als van vaardigheden en attitudes wordt beoogd. De opleiding heeft al een ruime ervaring in het werken met diverse onderwijsvormen en leermiddelen. De commissie kon vaststellen dat de opleiding intensief gebruik maakt van de mogelijkheden van nieuwe interactieve ICT-technologieën die de leeromgeving activeren en toelaten adaptief en intelligent te reageren op ogenblikkelijke leernoden. De opleiding voerde het elektronisch leerplatform Blackboard in. Sinds 2004 wordt het frequent gebruikt zowel door docenten als studenten. De gebruikte werkvormen werden gegroepeerd in vier clusters: instructievormen, interactievormen, opdrachtvormen en samenwerkingsvormen. Parallel met de verdere professionalisering van het werkveld en innovaties op onderwijskundig vlak, deden nieuwe werkvormen en leermiddelen hun intrede in de verschillende opleidingsonderdelen (stages en projectwerk, behandeling van cases, praktische opdrachten, …). Naast de klassieke leervormen (hoorcolleges,

Page 153: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 5 3

werkcolleges, oefeningensessies en practica) heeft de opleiding ook meer aanschouwelijke werkvormen geïntroduceerd zoals werfbezoeken om het werkveld beter te leren kennen en de theorie te toetsen aan de praktijk. De commissie stelde vast dat er met een grote diversiteit aan werkopdrachten gewerkt wordt zoals: opzoekwerk, analyseopdrachten, het schrijven van een eindwerk, verslag opmaken van een studiebezoek, een stagerapport opstellen, een groepswerk met mondelinge presentatie, het redigeren van brieven. De studiefiche vermeldt de gebruikte leermiddelen, aanvullend studiemateriaal en aanbevolen naslagwerken voor zelfstudie. Bij de opleidingsonderdelen wordt wisselend gebruik gemaakt van een hele reeks onderwijsmiddelen: bord, slides, PowerPoint-presentaties, PC, video, DVD, computerprogramma’s, artikels, handboeken, zelfstudiemateriaal, gebruik van stalen, vastgoedwebsites, juridische zoekmachines. Dit zorgt voor de nodige afwisseling. Naast de klassieke werkmiddelen wordt dus tevens gebruik gemaakt van elektronische werkmiddelen. Het schriftelijk studiemateriaal bestaat meestal uit een handboek, een syllabus of een reader. Syllabi zijn door de docent zelf samengestelde cursussen. Readers worden door de docent samengesteld en bevatten een bundeling van teksten, artikels, illustratieve documenten. Hoewel voor alle opleidingsonderdelen een syllabus of een bij de cursus gebruikt handboek ter beschikking is, vormen de hoorcolleges toch een essentieel onderdeel van het onderwijs. In een aantal opleidingsonderdelen wordt met reële of fictieve praktijkvoorbeelden en casussen gewerkt. In andere wordt gebruik gemaakt van tijdschrift- of krantenartikels om de actualiteit onder de loep te nemen. Ook tijdens studiebezoeken en werfbezoeken worden studenten geconfronteerd met alternatieve middelen die het leerproces bevorderen (architecturale constructies, tentoonstellingsmateriaal, rondleidingen met gids, …). De commissie kon vaststellen dat voor het grootste gedeelte van de opleiding er een duidelijke overeenkomst is tussen het didactisch concept, de doelstellingen en de leerinhouden. Er wordt gezorgd voor een afwisseling in de didactische werkvormen. Innovaties als probleemgestuurd onderwijs, het werken met ‘gevallen’ en zelfstandig leren worden ingevoerd. De meeste gehanteerde onderwijsleermiddelen zijn recent en van degelijke kwaliteit. Computerpakketten worden geregeld bijgewerkt. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie beveelt de opleiding aan om meer aandacht te besteden aan de wijze waarop de

gedifferentieerde instroom kan worden opgevangen.

Page 154: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 5 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Facet 2.7 Beoordeling en toetsing Beoordelingscriterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat en voor studenten inzichtelijk getoetst of de

studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De algemene principes van het examensysteem staan beschreven in de onderwijsregeling die in het begin van het academiejaar aan de studenten wordt overhandigd. Het examenreglement wordt jaarlijks door de Centrale Administratie bijgewerkt en indien nodig aangepast aan de decretale voorschriften. In dit reglement wordt de organisatie van en de deelname aan examens geregeld, alsook de samenstelling van examencommissies, het verloop van examens, de deliberatie, de mededeling van examenresultaten, … Er zijn drie examenmomenten voorzien: een eerste semesterexamen in januari en een tweede semesterexamen in juni, beide behorend tot de eerste zittijd, en een tweede zittijd in augustus-september. De examenroosters worden opgesteld door het opleidingshoofd en -secretaris. Ze consulteren daarbij eerst de studenten om hun prioriteiten en wensen te kennen. Vervolgens wordt er een voorstel van rooster opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbaarheid van docenten en lokalen. Dit wordt voorgelegd aan de studenten die via de SAR-Vastgoed nog verbetersuggesties kunnen doen. De studenten hebben zo via hun inspraak bij het eerste semesterexamen geopteerd voor een examenperiode van drie weken i.p.v. een vrije studieweek gevolgd door een examenperiode van twee weken. Voor gewettigd afwezige studenten bestaat de mogelijkheid nog binnen de zittijd een inhaalexamen af te leggen. De transparantie van de evaluatiewijze (bekendheid van de eisen, bekendheid van de evaluatieprocedures) wordt gegarandeerd via het studiecontract dat elke student bij het begin van het academiejaar ontvangt. Tevens krijgen alle studenten een examenreglement dat deel uitmaakt van de algemene onderwijsregeling. Er worden verschillende evaluatievormen gehanteerd: mondelinge proef, schriftelijke proef met open vragen, meerkeuzevragen of invulvragen, permanente evaluatie, beoordeling zelfstandig werk. Er wordt ook gebruik gemaakt van peer assessment bij het projectwerk en evaluatieteams van docenten beoordelen stages, projecten en eindwerken. Iedere docent evalueert de student in functie van de doelstellingen van het opleidingsonderdeel. Op de schriftelijke examens wordt het te behalen aantal punten per vraag vermeld. De studenten weten welke opleidingsonderdelen met ‘open’ of ‘gesloten boek’ zullen worden afgenomen. In de studiefiches staan de gebruikte evaluatievormen en de puntenverdeling genoteerd. In januari wordt voor het eerste en tweede jaar een partieel examen of een semesterexamen georganiseerd. Aangezien het derde jaar gedurende het hele tweede semester op stage gaat, zijn de examens in januari en februari eindexamens. De studenten ervaren de examenbeoordeling als objectief. De examencommissie bestaat uit alle lectoren die les geven aan de betrokken student. Deliberaties worden goed voorbereid door de studentenadministratie. Alle aanwezige lectoren krijgen een overzicht van de behaalde resultaten.

Page 155: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 5 5

Ook de ombuds is aanwezig. Tijdens de deliberatie wordt door de voorzitter/opleidingshoofd gestreefd naar een beslissing bij consensus. Indien dit niet haalbaar blijkt, wordt overgegaan tot stemming. Alleen de opleidingsonderdeelverantwoordelijken hebben stemrecht. De beoordeling van de stage verloopt als volgt. Eén week na afloop van de stage vindt er een beoordelingsgesprek plaats waarbij vanuit de opleiding de stagiair, de stagebegeleider, de lectoren en de medestudenten aanwezig zijn. Tijdens het beoordelingsgesprek krijgt de student de gelegenheid om zijn stage en stageverslag toe te lichten en te verdedigen, aan de hand van vragen van de medestudenten en van de stagebegeleider. Vervolgens zal de stagebegeleider zowel de stage als het verslag beoordelen. De stagementor krijgt bij het eindbezoek een beoordelingsformulier. Hierop wordt de student beoordeeld op de volgende punten: elementaire beroepskennis,algemene kennis, inzet, werklust,voorkomen en stiptheid, motivatie, creativiteit, leergierigheid, zelfstandigheid, kwaliteit van uitvoering van een opdracht, sociale vaardigheden, ... Dit beoordelingsformulier wordt naar de stagebegeleider opgestuurd en maakt integraal deel uit van de evaluatie van de stage. De meeste studenten scoren goed, wat ook blijkt uit de jobaanbiedingen die de stagiairs geregeld krijgen op hun stageplek. Sinds 2003 hebben jaarlijks enkele studenten van beide afstudeerrichtingen voor een buitenlandse stage gekozen. Jaarlijks worden de evaluatieprocedures waar nodig bijgesteld. Dit gebeurt op basis van de informatie die de gesprekken met stagementoren opleveren, aan de hand van de enquête die de stagementoren invullen, via brainstorming in de educatieve cel en de bevraging van de stagiairs bij de contactmomenten op school. Per eindwerk worden door de opleidingsraad één à twee copromotoren aangesteld die de scriptie eveneens lezen. Ze vormen samen met de promotor en andere docenten de jury die de mondelinge verdediging van het eindwerk door de student beoordeelt. Afhankelijk van het onderwerp kan een extern persoon in de jury zetelen. De commissie stelde vast dat de opleiding aandacht heeft voor de kwaliteitsbewaking van de evaluaties. De docent ziet erop toe dat de examenvragen adequaat de beoogde competenties toetsen. Toetsprocedures (ondermeer met betrekking tot de stage) worden op zichzelf geëvalueerd Tijdens de examenperiode kunnen studenten met een probleem dagelijks terecht bij een ombudsdienst die niet tot de opleiding behoort. Meestal gaat het om situaties van overmacht zoals ziekte, ongeval, werkomstandigheden, familiale omstandigheden… Er wordt gezocht naar een gepaste oplossing die voor alle partijen haalbaar is. Klachten over het examenverloop worden door de ombudsdienst op hun gegrondheid onderzocht. Hij treedt op als bemiddelaar bij onregelmatigheden en conflicten. De commissie kon vaststellen dat de informatie over de wijze van evalueren expliciet aanwezig is voor de studenten (in de OO-fiches op het elektronisch leerplatform). De evaluaties zijn in voldoende evenwicht met de doelstellingen van de opleidingsonderdelen. Ook de wijze van evalueren is aangepast aan doelstellingen en werkvormen: de evaluatievorm en de examenvragen zijn gevarieerd en van een goed niveau. De studenten ervaren de evaluaties als eerlijk en billijk. Studenten hebben een vorm van inspraak bij de samenstelling van het examenrooster. Feedback wordt gegeven door de individuele docenten.

Page 156: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 5 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt om - competentiegericht leren systematisch door te trekken in de evaluatie en aangepaste evaluatievormen te

voorzien; - aandacht te besteden aan de transparantie van de evaluatie. Facet 2.8 Masterproef Beoordelingscriteria - De masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef waarmee de student blijk geeft van een analytisch

vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student.

- De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.

Oordeel van de visitatiecommissie: niet van toepassing De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Dit facet is niet van toepassing voor een professioneel gerichte bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: / Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten bachelor: - diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan,

diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;

- door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Om tot het hoger onderwijs van één cyclus toegelaten te worden dienen studenten te voldoen aan de decretaal omschreven voorwaarden. Er wordt een open toelatingsbeleid gevoerd zonder selectieproeven: alle studenten die aan de diplomavereisten voldoen zijn welkom.

Page 157: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 5 7

Uit de instroomgegevens van de laatste jaren blijkt dat het studentenaantal in de afstudeerrichting Landmeten licht toeneemt. Het laatste jaar wint de ASO-instroom aan belang. Voor de afstudeerrichting Makelaardij is er vooral een instroom uit economische richtingen (ASO en TSO). De grote meerinstroom bestaat vooral uit studenten met een vooropleiding in het TSO. In de afstudeerrichting Landmeten is de verhouding mannen versus vrouwen 90/10, in Makelaardij 60/40. De commissie constateerde dat de opleiding aandacht heeft voor de aansluiting van het programma bij de vooropleiding. Voor studenten die tijdens hun vooropleiding weinig wiskunde hadden, wordt bijvoorbeeld een septembercursus wiskunde ingericht. De meeste vakinhouden vergen weinig specifieke voorkennis. Er wordt van bij de basis gestart, zij het soms in snel tempo. Voor Frans, informatica en wetenschappelijke ondersteuning wordt er verder gebouwd op de eindtermen van het secundair onderwijs. De hogeschool beschikt over een aanbod en structuur voor flexibele leerwegen. Studenten die al een bachelordiploma behaalden of nuttige credits verzamelden in andere onderwijsinstellingen komen in aanmerking voor een GST-traject. Door de grote interne samenhang van het programma en een logische opbouw van vakken kan men de opleidingsonderdelen niet zomaar in een willekeurige volgorde kiezen en studeren. De HA heeft beslist om voorlopig nog niet mee te werken aan elders verworven competenties en eerder verworven kwalificaties. De commissie stelde vast dat de opleiding een open toelatingsbeleid hanteert dat beantwoordt aan de decretale bepalingen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert - de kwaliteit van de instroompopulatie nader te onderzoeken en aangepaste maatregelen te implementeren in

functie van de groter wordende diversiteit aan vooropleidingen; - de nodige maatregelen te treffen om de opleiding aan te passen aan de flexibele leertrajecten.

Page 158: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 5 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: voldoende facet 2.2, eisen professionele gerichtheid van het programma: voldoende facet 2.3, samenhang van het programma: voldoende facet 2.4, studieomvang: OK facet 2.5, studielast: voldoende facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: goed facet 2.7, beoordeling en toetsing: voldoende facet 2.8, masterproef: niet van toepassing facet 2.9, toelatingsvoorwaarden: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de toelatingsvoorwaarden duidelijk zijn en in lijn met de decretale voorwaarden; - het programma een adequate transformatie is van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en de

domeinspecifieke eisen: de organisatie van de opleiding in verschillende ‘opleidingpijlers’ verhoogt de samenhang in het programma en bevordert het inzicht van de studenten in de disciplines;

- de curriculaire vertaling van de eindkwalificaties in de opleidingsonderdelen van een goed niveau is; met actuele inhoud (bvb milieurecht) wordt rekening gehouden;

- de onderwerpen van de eindwerken sluiten aan bij thema’s uit het beroepenveld; - de opleiding voldoet aan de formele eisen m.b.t. de studieomvang; - de afstemming tussen vormgeving en inhoud goed is: er worden innoverende onderwijsprocedures als

gevalstudies, probleemgestuurd onderwijs en vakoverschrijding (‘immoshower’) toegepast; - de beoordeling en de toetsing in de opleiding een voldoende niveau heeft voor een PBA; - een grondig onderzoek naar de kenmerken van de instroom aangewezen is.

Page 159: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 5 9

Onderwerp 3 Inzet van het personeel Facet 3.1 Kwaliteit van het personeel Beoordelingscriterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het

programma. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de gesprekken met de opleiding Vastgoed blijkt dat de opleiding heeft gekozen voor een eigen intern personeelsbeleidsplan waardoor ze op basis van de toegekende budgetten de kwaliteit wil waarborgen. Ze gaat daarbij uit van de pedagogische en vakinhoudelijke competenties waarover docenten horen te beschikken om in de diverse opleidingspijlers kwaliteitsvol onderwijs te kunnen verstrekken. Het personeelsbeleidsplan weerspiegelt eveneens de bekommernis van de opleiding een gezond evenwicht in acht te nemen tussen personeel dat uitsluitend in het onderwijs actief is (onderwijs in hoofdberoep OH) enerzijds en mensen uit het werkveld voor wie onderwijs een bijberoep is (onderwijs in bijberoep OB) anderzijds. De opleiding streeft ernaar alle personeelsleden in ruime mate te betrekken bij de organisatie en werking van de opleiding. Uit het personeelsbestand van de opleiding stelde de commissie vast dat er wordt gestreefd naar een evenwichtige gender-mix. Aanwerving van personeel gebeurt door een selectiecommissie die bestaat uit het departementshoofd, de opleidingscoördinator, het anker personeel en uit door het departementshoofd toegevoegde vakspecialisten. Door het anker personeel wordt in samenwerking met de opleidingsverantwoordelijke een vacature uitgeschreven, gebaseerd op de bestaande functiebeschrijvingen, met vermelding van diplomavereisten, competenties en omschrijving van het takenpakket. Deze wordt gepubliceerd via de HA-website en in het Belgisch Staatsblad. Van alle sollicitanten wordt een uitgebreid CV verwacht en gekwalificeerde kandidaten worden door de commissie voor een gesprek uitgenodigd. Er wordt geselecteerd op basis van zowel vakgebonden kwalificaties als pedagogisch-didactische ervaring. De geselecteerde kandidaat wordt voorgedragen aan de departementsraad die de aanstelling bekrachtigt. De opleiding beschikt over een kleine wervingsreserve. Een VTE-taak (100%) in de Hogeschool Antwerpen behelst een werkweek van 38 uren. De opleidingscoördinator en -secretaris maken in overleg met alle personeelsleden een voorstel op voor een billijke, evenwichtige en realistische verdeling van de taken. Om de integratie van een nieuw aangeworven personeelslid zo vlot mogelijk te laten verlopen worden een aantal inleidende gesprekken voorzien. Hij/zij ontvangt een onthaalmap met nuttige informatie en wordt door zijn/haar pijlerverantwoordelijke gebrieft over de structuur van de opleiding en vakinhouden. Campus- en omkaderingsgebonden informatie wordt verstrekt door opleidingshoofd en –secretaris die ook de werking van het e-learningplatform toelichten. Men kan stellen dat de integratie van nieuwe collega’s vlot verloopt de in de opleiding en dat er voldoende gelegenheid is voor informele contacten en uitwisselingen.

Page 160: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 6 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Het evaluatiebeleid van de Hogeschool Antwerpen is conform de decretale bepalingen en bepaalt de krijtlijnen waarbinnen een functioneringsbeleid kan worden gevoerd. In de loop van het academiejaar 2004-2005 vonden functionerings- en evaluatiegesprekken plaats. Die laatste zijn gekoppeld aan de resultaten van de functioneringsgesprekken en gebeuren zoals decretaal bepaald door het departementshoofd die een beoordeling toekent: voldoende, voldoende met opmerkingen of onvoldoende. De evaluatiebeslissing behoort tot de bevoegdheid van de departementsraad en wordt aan het betrokken personeelslid overgemaakt. Alle advies- en beslissingsorganen functioneren zoals decretaal bepaald. Elke personeelsgebonden materie wordt voor advies voorgelegd aan het DOC, dat in autonome hogescholen een belangrijke rol toebedeeld krijgt. De departementsraad heeft advies- en beslissingsbevoegdheid in personeelszaken en het is de Raad van bestuur van de HA die personeel aanstelt op voorstel van de departementsraad. Binnen de huidige financiële context is er geen ruimte voor benoemingen en bevorderingen. De voortdurend stijgende werkdruk is dan ook een groot punt van ongenoegen bij het personeel van de opleiding. De opleiding heeft duidelijk aandacht voor de professionalisering van haar personeel en vindt het belangrijk dat alle docenten op de hoogte blijven van recente ontwikkelingen in de eigen disciplines en specialismen, zowel op vakinhoudelijk als op pedagogisch en didactisch vlak. Een greep uit de fora die voor input zorgen: nascholingsinitiatieven van de hogeschool zelf of in de associatie Antwerpen, departementaal georganiseerde navormingen, beroepsorganisaties, VIVO-opleidingen, vastgoed-congressen BIV, ERA-lezingen. Indien het gewenste aanbod niet voorhanden is, neemt de opleiding zelf het initiatief: zo werd bijvoorbeeld het departement om een opleiding rond het e-learningplatform Blackboard gevraagd. De commissie kon vaststellen dat de professionele en didactische kwaliteit van het personeel goed is en dat het team een positieve houding en motivatie heeft ten aanzien van het geheel van de opleiding. Er is voldoende inzet ten aanzien van de onderwijskundige problematiek en de studentgerichtheid. Alle personeelsleden worden gestimuleerd om bijscholing te volgen en in te gaan op het bestaande gevarieerde vormingsaanbod. Toch constateerde de commissie dat er binnen de opleiding geen gesystematiseerd bijscholingsbeleid bestaat. De ambtsopdrachten worden regelmatig bijgestuurd in functie van de vernieuwingsprojecten of andere initiatieven die de opleiding neemt. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om - de taakbelasting van de docenten te bewaken ten einde de kwaliteit te vrijwaren; - een bevorderingsbeleid te ontwikkelen; - de (financiële) randvoorwaarden voor een goed personeelsbeleid kritisch op te volgen (allocatiemodel); - een specifiek beleid op het vlak van professionalisering van het docententeam te ontwikkelen.

Page 161: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 6 1

Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid Beoordelingscriterium: - De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte

opleiding: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding hecht veel belang aan praktijkervaring. Een van de doelstellingen van een professionele bacheloropleiding is afgestudeerden af te leveren die direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het zijn vooral de lesgevers uit de beroepspraktijk (OB) die de beroepsgerichtheid van de opleiding waarmaken. De acht personeelsleden die uitsluitend in het onderwijs staan (OH), komen op diverse manieren in contact met de beroepswereld: door congressen en uiteenlopende contacten met beroepsinstituten en beroepsverenigingen, via contacten die werden opgebouwd in een vorige werkkring buiten het onderwijs, door contacten met leveranciers van softwarepakketten, via de stagebegeleiding en ten slotte via onderwijsactiviteiten zoals praktijk, bouw en expertise waarbij op het terrein wordt gegaan. Tevens hebben sommigen een nuttige beroepsexpertise opgebouwd in een vorige werkkring buiten het onderwijs. De commissie stelde vast dat het personeel met een onderwijsopdracht over een brede waaier aan specialisaties beschikt. De opleiding doet geregeld een beroep op zelfstandige gastprofessoren. Zo wordt er gewerkt rond o.a. projectontwikkeling, inkoop en verkoop, opstarten van een vastgoedkantoor, bedrijfsmatig vastgoed. Uit de gesprekken met het werkveld, de docenten (voornamelijk stagebegeleiders) en de opleidingsverantwoordelijken kon de commissie besluiten dat de opleiding de relatie met de beroepspraktijk opvolgt. Dit gebeurt echter eerder op informele wijze. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt - aandacht besteden aan een werkwijze om het beroepenveld meer systematisch bij de opleiding te betrekken; - mogelijkheden te onderzoeken om internationale gastsprekers in het programma op te nemen.

Page 162: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 6 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Facet 3.3 Kwantiteit personeel Beoordelingscriterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op personeelsvlak is er een goed evenwicht tussen personeel dat uitsluitend in het onderwijs actief is (OH) en personeel voor wie onderwijs een bijberoep is (OB). Anderzijds is er een gezonde mix qua leeftijd, diploma’s en geslacht. Momenteel is er door gebrek aan financiële middelen een duidelijk aantoonbaar tekort aan personeel, wat leidt tot overbelasting. Het OH-personeel is sterk betrokken bij de opleiding. Voor OB-personeel is dit niet altijd vanzelfsprekend. De docenten blijven op de hoogte van recente ontwikkelingen in de eigen disciplines en specialismen, zowel op vakinhoudelijk als op pedagogisch en didactisch vlak. De commissie constateerde dat er een vlot contact tussen docenten en studenten en een zeer goede verstandhouding onder het personeel bestaat. Uit de beschikbare cijfers blijkt duidelijk dat het rendement van de opleiding Vastgoed hoog is in vergelijking met de andere professionele opleidingen: 20,19 studenten per VTE. De opleiding Vastgoed beschikt momenteel over: tien lectoren, twee praktijklectoren, een werkleider, twee contractuele gastprofessoren en diverse zelfstandige gastprofessoren die jaarlijks een sessie verzorgen. De opleiding beschikt over 7,36 VTE’s (voltijdse equivalenten) statutair personeel: 4,05 mannen en 3,31 vrouwen en werkt met veel tijdelijke personeelsleden. Ter verduidelijking dient hier te worden vermeld dat het departement ‘extra taken’ (d.w.z. taken die buiten de zuivere onderwijsopdracht vallen) procentueel verrekent en er vaak erg geringe percentages aan toekent. Aangezien vele docenten zich engageren in taken op departementaal niveau, worden ze ten gevolge van dit beleid niet meer beschouwd als voltijds in de opleiding. Van de dertien statutaire personeelsleden verkeren er zes in die situatie: hoewel ze niet als voltijds worden beschouwd, zijn ze voor een zeer groot percentage aan de opleiding verbonden. De inzet van personeelsleden in extra taken op departements- of hogeschoolniveau heeft ook een meerwaarde voor de opleiding zelf aangezien zo de belangen van de professionele bachelor in het Vastgoed kunnen worden behartigd in de verschillende organen. Naast statutair personeel beschikt de opleiding ook nog over contractueel personeel: twee contractuele gastprofessoren en een variabel aantal zelfstandige gastprofessoren (voor het academiejaar 2005-2006 zijn dit er twee). De leeftijdsstructuur van het personeel is relatief evenwichtig waardoor de continuïteit van de opleiding wordt gegarandeerd. Volgens het beleidsplan kampt de opleiding Vastgoed met een werkelijk personeelstekort van 2,2 VTE. De departementsraad heeft daarom de intentie volgend jaar nog extra personeel te voorzien.

Page 163: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 6 3

De commissie stelt vast dat in een recent verleden het personeelstekort waarvan het ZER melding maakt, momenteel deels wordt opgevangen. Hierdoor wordt de student-docent verhouding gecorrigeerd. Uit de analyse van het aantal voltijdse- en deeltijdse lectoren blijkt dat het geheel van de opleiding het nog steeds moet doen met slechts één voltijds effectief personeelslid, wat beperkt kan genoemd worden in het kader van de onderwijskundige opdracht. Aanbevelingen ter verbetering: Gelet op de afstudeerrichtingen en het toegenomen studentenaantal adviseert de commissie - het aantal voltijdsen aan te passen; - buitenlandse gastdocenten te voorzien; - aandacht te besteden aan bijkomend mandaat voor het invullen van de activiteiten PWO en maatschappelijke

dienstverlening. Oordeel over onderwerp 3, inzet van het personeel: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 3.1, kwaliteit personeel: goed facet 3.2, eisen professionele gerichtheid: voldoende facet 3.3, kwantiteit personeel: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over gekwalificeerd personeel en een personeelsbeleid voert dat recht doet aan goed

functioneren in het onderwijsproces: ambtsopdrachten worden op inhoudelijke wijze aangepast aan onderwijsinnovaties;

- het aantal lectoren met praktijkervaring ruim aanwezig is in de opleiding: het gaat hier om deeltijdse docenten die tevens van het beroepenveld deel uitmaken;

- er aandacht is voor de didactische vorming van de onderwijsgevenden; - de kwantiteit van het personeel nauwelijks voldoende is in functie van de studentenaantallen en het

onderwijsproject; - de leeftijdsopbouw van het docententeam bevredigend is.

Page 164: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 6 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen Beoordelingscriterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding is gevestigd op een centraal gelegen en goed bereikbare campus. Er werd door de hogeschool geïnvesteerd in de uitbouw van infrastructuur. Aangezien de plannen echter niet volledig werden uitgevoerd, zorgt het departement voor verdere afwerking. Ook gebruikte de opleiding een gedeelte van de extra inkomsten die ze zelf genereerde voor het verfraaien van de leslokalen. Al deze initiatieven zorgen ervoor dat de onderwijsactiviteiten in een aangename leeromgeving kunnen plaatsvinden. De kwaliteit van de voorzieningen draagt wezenlijk bij tot de algemene kwaliteit van de opleiding. De infrastructuur omvat niet alleen degelijk uitgeruste onderwijsruimtes maar eveneens performante apparatuur en informaticavoorzieningen, e-learning faciliteiten, bibliotheek en ruimte voor zelfstudie en ontspanning. In deze technisch-economisch georiënteerde opleiding wordt het gebruik van up-to-date soft- en hardware en professionele toestellen als een prioriteit gezien. In zoverre de werkingsmiddelen het toelaten, wordt er bewust naar gestreefd de technologische evoluties op het terrein op de voet te volgen. Aanvankelijk deelde het departement Industriële Wetenschappen en Technologie het gebouw aan de Leopoldstraat 42 met het SITO Mechelen en het Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO), vroeger Onderwijs voor Sociale Promotie. In 2002 verhuisden SITO en CVO hun opleidingen naar het achterste deel van het gebouw en kreeg de hogeschool het hoofdgebouw aan de Leopoldstraat ter beschikking. De opleidingen van het departement Industriële Wetenschappen en Technologie werden er samen met de opleiding Verpleegkunde van het departement Gezondheidszorg ondergebracht. Alleen auditorium 124 wordt nu nog gedeeld met het CVO. In hetzelfde jaar ging ook een renovatieproject van start en werden de gelijkvloerse, de tweede en derde verdieping volledig vernieuwd. Jammer genoeg werd het renovatieproject in 2004 stopgezet omdat alle beschikbare hogeschoolmiddelen voor infrastructuur naar het project ‘Campus Nieuw’, een geplande hogeschoolcampus in het Antwerpse, werden overgeheveld. De eerste verdieping van de vleugel vooraan waar een bibliotheek met aansluitend zelfstudiecentrum en een docentenwerkruimte voorzien waren, werd niet meer afgewerkt. Recent toonde de departementsraad begrip voor de situatie en gaf een aanzet tot de hervatting van de renovatiewerken De opleiding ging uit van een analyse van de lokalenbehoefte om het aantal lesruimtes te bepalen waarover het minimaal moet beschikken om kwaliteitsvol onderwijs te kunnen verstrekken.

Page 165: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 6 5

De stijgende studentenaantallen zouden in de toekomst tot ruimtegebrek kunnen leiden maar de geplande verhuizing van de opleiding Verpleegkunde schept op dit vlak mogelijkheden vanaf academiejaar 2006-2007. De opleiding Vastgoed beschikt over vijf theorielokalen: - 3 theorielokalen : 40 plaatsen (lokaal 201, 203 en 204) - 1 theorielokaal : 86 plaatsen (lokaal 212) - 1 theorielokaal : 100 plaatsen (lokaal 124) Er werd een draadloos netwerk geïnstalleerd zodat er vrije internettoegang is. De lokalen zijn voorzien van een vaste pc of laptop, een LCD-dataprojector en overheadprojector. Verder is er TV met videoapparatuur en DVD in de lokalen 201 en 212. Alle vermelde lesruimtes zijn uitgerust met verduistering De opleiding Vastgoed beschikt over twee practicumruimten met goed uitgeruste pc’s voorzien van up-to-date software die geschikt is voor beide afstudeerrichtingen, flat screens en een draadloos netwerk waarop van op alle locaties in het gebouw kan worden ingelogd. Lokaal 202 is een computerlokaal voor 22 personen. Hier wordt topografie, ontwerpen en CAD gegeven. Er zijn eveneens bergkasten voor de topografische apparatuur. In het pc-lokaal 213 is er plaats voor 28 personen. Het is uitgerust met meer algemene software en wordt gereserveerd voor informatica, statistische informatieverwerking, bedrijfseconomische informatica, Photoshop en sommige bijscholingscursussen. Iedere student heeft tijdens de lessen een eigen pc ter beschikking. De campus heeft nog geen aparte bibliotheekruimte. De renovatie van de voorziene bibliotheekruimte op de eerste verdieping werd uitgesteld. De opleiding Vastgoed heeft het initiatief genomen haar bibliotheekmateriaal ter beschikking te stellen in kasten in de lokalen 203 en 204. Studenten kunnen de boeken, tijdschriften en losbladige aanvulwerken na afspraak via de bibliotheek-verantwoordelijke van de opleiding raadplegen of uitlenen. De lijst van beschikbare werken kan worden geconsulteerd op Blackboard, met vermelding van de mogelijkheid tot inzage of uitlening. Ook de lectoren kunnen alle werken te allen tijde uitlenen. Op de campus is er een cafetaria met drank- en eetautomaten, zithoek, tafels en stoelen en een muziekinstallatie. Er zijn ook lockers ter beschikking van de studenten. Via Sovoha-middelen konden de studenten er eveneens een tafelvoetbalspel plaatsen. Op de binnenplaats is er een terras met banken, tafels, stoelen en aanplantingen voorzien. Er is eveneens voldoende stalling voor fietsen, bromfietsen en motors. De studenten kunnen op geregelde tijden terecht op het studentensecretariaat. Er is een kopieerapparaat voorzien waarvan ze kunnen gebruik maken mits aankoop van een kopieerkaart. Aangezien de campus voorzien is van een draadloos netwerk, is er internettoegang. Alle studenten beschikken over een HA-mailadres. Aan het begin van het semester wordt door de opleiding een cursuspakket samengesteld dat door de studenten kan worden besteld en aangekocht. De lectoren beschikken over een docentenkamer die wordt gebruikt als ontmoetingsruimte en waarin tevens de postvakjes voor de lectoren werden ondergebracht. Er is eveneens een keuken voorzien. Er wordt momenteel een eigen docentenwerkruimte voor de opleiding ingericht met een werkeiland met laptop en printer waar lesgevers kunnen werken buiten hun lestijden en vergadermomenten. De beschikbare financiële middelen van de opleiding zijn afkomstig uit drie bronnen: - Budget 1: werkingsmiddelen. De werkingsmiddelen worden door het departement Industriële Wetenschappen

en Technologie verdeeld over de verschillende opleidingen volgens een verdeelsleutel. Jaarlijks dient elk opleidingshoofd zijn opleidingsbegroting in en deze wordt na overleg in de totaalbegroting opgenomen.

Page 166: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 6 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

- Budget 2: PWO-middelen. Sinds 2004 krijgt de opleiding beperkte middelen voor PWO-projecten. Het gaat om ongeveer € 7000. Dit bedrag is ontoereikend om een degelijk projectwerkingsbeleid uit te bouwen.

- Budget 3: eigen inkomsten door maatschappelijke dienstverlening. Sinds 2002 verstrekt de opleiding bijscholingscursussen voor VIVO. Vanaf 2004 is de opleiding Vastgoed bovendien erkend als officiële verstrekker van bijscholing voor het BIV. De aangeboden cursussen geven jaarlijks een extra input van ongeveer € 20 000 die voor de opleiding kan worden ingezet.

De commissie kon gedurende de rondleiding vaststellen dat de lokalen en onderwijsruimten voor de opleiding in voldoende mate aanwezig zijn en uitgerust zijn om op een hedendaagse manier het onderwijs te ondersteunen. De ICT-infrastructuur is voldoende voorhanden en toegankelijk voor de studenten. Dit wordt aangevuld door een ruime ontspanningsruimte voor de studenten. Er is geen specifieke vraag vanwege de studenten naar uitgebreide cateringfaciliteiten. De bibliotheek is eerder bescheiden van omvang maar kwalitatief voldoende en up to date. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om - de bibliotheek verder uit te bouwen, ook met internationale literatuur en referentiewerken; - de bibliotheek digitaal bereikbaar te maken (links met andere bibliotheken en gespecialiseerde

informatiecentra) en de toegankelijkheid ervan te vergroten; - een zelfstudiecentrum uit te bouwen. Facet 4.2 Studiebegeleiding Beoordelingscriteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de

studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Elk jaar doet de opleiding een grote inspanning om geïnteresseerde studenten in te lichten over het studieaanbod en allerlei aspecten van het studieverloop. Jaarlijks voorziet de Centrale Administratie van de hogeschool een algemene infobrochure. Daarnaast wordt in het departement een departementale infobrochure uitgewerkt met informatie over het totale opleidingsaanbod Industriële Wetenschappen en Technologie, de curricula en de algemene werking van het departement. Voor de opleiding worden dan nog informatiefolders uitgevoerd in een handig formaat dat geschikt is voor mailing. De opleiding neemt deel aan regionale studie-informatiebeurzen en aan een door Rotary Waasland georganiseerd studiekeuzebegeleidingsinitiatief waar ongeveer duizend geïnteresseerde laatstejaars secundair onderwijs zich komen informeren over het studieaanbod. De Hogeschool Antwerpen plant jaarlijks een opencampusdag en twee informatiedagen in haar vestigingen. Daarop wordt door het OP-team informatie verstrekt over de organisatie van de studie en over inhouden en doelstellingen van de opleiding

Page 167: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 6 7

Potentiële studenten worden op de opencampusdag uitgenodigd via een gerichte mailing met opleidingsfolder verstuurd naar + 1200 à 1500 laatstejaars. De Centrale Administratie van de hogeschool van haar kant organiseert eveneens een mailing met de algemene infobrochure die ze richt aan de laatstejaars uit minimum de hele provincie. Bovendien wordt er via diverse kanalen publiciteit gevoerd. Alle informatie over de departementen en opleidingen van de HA is te raadplegen op de website www.ha.be. Hier kunnen ook de verschillende opleidingsfolders worden gedownload De commissie kon vaststellen dat de opleiding aandacht heeft voor instroombegeleiding. In de week voor de aanvang van het academiejaar wordt er een vakantiecursus wiskunde georganiseerd voor geïnteresseerde nieuwe studenten. Vooral studenten die weinig wiskunde volgden in hun laatste jaren secundair, worden hierop attent gemaakt. De eerste dag van het academiejaar is de traditionele onthaaldag voor nieuwe studenten. Naast de verwelkoming door het departementshoofd zijn er uiteenzettingen door de PR-verantwoordelijke en de jaarverantwoordelijken. De eerstejaars krijgen een PowerPoint-presentatie over de werking van de hogeschool, het departement, de campussen en opleidingen en met de voorstelling van het personeel. Ze worden daarna door hun lectoren wegwijs gemaakt op de campus. Alle studenten ontvangen eveneens een infomap met voorstelling van de afstudeerrichtingen, personeel en verantwoordelijken, de lesroosters, het studiecontract met de onderwijsregeling, een plan van de school, een bestelbon voor cursussen, de Blackboard-gegevens, ... Een afgevaardigde van Sovoha komt de verschillende diensten en hun werking voorstellen en ook de studentenvereniging komt aan bod. Er wordt een informeel moment ingebouwd waarbij studenten onderling kunnen kennismaken. Alle studenten ontvangen in hun infomap van de onthaaldag een studiecontract dat de algemene onderwijsregeling met examenregeling en de studiefiches omvat. Hierin worden per onderwijsactiviteit de onderwijsdoelstellingen opgenomen. De studenten tekenen voor ontvangst. Tijdens het eerste contactuur van een activiteit wordt de betreffende studiefiche toegelicht die samen met de onderwijsregeling te raadplegen zijn op Blackboard. Aan studiebegeleiding wordt tijdens de hele opleiding aandacht geschonken, zowel in lesperiodes als in evaluatieperiodes. De commissie constateerde dat de afstand tussen docenten en studenten klein is, wat bevorderlijk is voor een aangenaam en stimulerend studieklimaat. Studenten komen zeer vlug met vragen tot bij de docenten, waarbij voor elk probleem snel een oplossing kan worden gezocht. Eventueel kan een student worden doorverwezen naar het opleidingshoofd of de ombudsman. Bij psychosociale problemen wordt Sovoha ingeschakeld. Via begeleiding door het personeel wordt getracht de zelfwerkzaamheid van de student voortdurend te stimuleren en hem constante feedback te bieden. Studiebegeleiding gebeurt verder volgens een (maandelijkse) planning gespreid over het hele academiejaar. Alle informatie hieromtrent wordt via Blackboard aan de studenten overgemaakt. - september : In de week voor de aanvang van het academiejaar wordt een vakantiecursus wiskunde van drie halve dagen georganiseerd.

Page 168: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 6 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Op de eerste dag van het academiejaar worden de nieuwe studenten onthaald volgens een programma dat in het hoofdstuk instroombegeleiding (zie supra Instroombegeleiding) besproken werd. Tijdens het eerste contactuur van toegepaste informatica wordt de werking van het e-learningplatform Blackboard toegelicht. - oktober: De SAR (studentenadviesraad)-Vastgoed wordt samengesteld. Elk bachelorjaar en elke

afstudeerrichting worden vertegenwoordigd door een student. Studenten kunnen opmerkingen, opleidingsgebonden problemen of aandachtspunten aankaarten bij hun vertegenwoordiger die ze voorlegt aan de vergadering. Alle vergaderverslagen worden op Blackboard geplaatst.

In de mate van het mogelijke wordt hiermee rekening gehouden bij de planning.

Op Blackboard wordt een gids rond studievaardigheden aangeboden waarin wordt uiteengezet wat een goede studiemethode hoort in te houden.

- november: Hoewel er geen monitoraat in de lesroosters voorzien is, kunnen studenten die de les regelmatig

bijwoonden wel extra bijlessen aanvragen of er kan een oefeningensessie worden ingelast. - cecember: Voor elke activiteit wordt de wijze van examineren klassikaal bekeken: examens van de vorige

jaren worden met de studenten doorgenomen, typevragen besproken, de aard en diepgang van de verwachte antwoorden aangegeven.

- februari: De resultaten van de partiële examens en semesterexamens worden besproken. Studenten die

slechte resultaten behaalden, worden opgeroepen om hun cijfers individueel te bespreken, eventueel met de betrokken lector en met inzage van de examens.

- maart-april: Zoals in november wordt op afspraak monitoraat georganiseerd. Op het niveau van de studentenbegeleiding, staat de dienst Sovoha (Sociale voorzieningen Hogeschool Antwerpen, gevestigd in de Mutsaardstraat 29 te Antwerpen) in voor het opvangen van studenten met problemen van persoonlijke, psychologische of sociale aard. Ze kunnen er worden begeleid door specialisten. Wanneer dergelijke problemen in de opleiding worden gedetecteerd, zal men de betrokken student begeleid doorverwijzen. Verdere afhandeling behoort dan grotendeels tot de privé-sfeer van de student. Sovoha beschikt over een zeer gediversifieerd dienstenaanbod voor de studenten. Zij bieden financiële, juridische administratieve hulp aan noodlijdende studenten. Studenten kunnen bij Sovoha terecht voor ‘faalangst-’ of ‘assertiviteits’-trainingen. Ook voor andere, meer individuele problemen met psychologische inslag, biedt Sovoha hulp. Sovoha neemt deel aan ‘Kotweb’, het gemeenschappelijk huisvestingsbestand van hogescholen en universiteiten van de provincie Antwerpen en de studenten krijgen ook toegang tot www.studentenjobweb.be. Elk academiejaar organiseert Sovoha sollicitatietrainingen voor de laatstejaars. Verder verstrekt de organisatie nog nuttige informatie m.b.t. cultuur, sport en studentenrestaurants. Studenten die kenbaar maken verder te willen studeren na de opleiding bachelor in het Vastgoed, krijgen informatie over de bestaande mogelijkheden. De opleiding voert verkennende gesprekken met de ma-na-ma-opleiding Real Estate Management van de UA. In de opleiding wordt er voor steeds meer studenten die een flexibel leertraject volgen een GST (geïndividualiseerd studietraject) op maat uitgewerkt. Examens worden zodanig gespreid over voor- en namiddag dat GST-studenten aan alle examens kunnen deelnemen.

Page 169: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 6 9

De hogeschool heeft een centrale dienst voor begeleiding van internationale uitwisselingen, maar internationale stages ressorteren hier niet onder. De opleiding is dus aangewezen op eigen initiatief in deze materie. De opleiding heeft aansluiting gezocht bij het uitwisselingsprogramma voor studenten van CEPI (EUREDUC), waarbij studenten in het buitenland een aantal cursussen kunnen volgen en/of stage kunnen lopen. Deze organisatie geeft de student in het buitenland een tegemoetkoming van 250 euro. Hij dient achteraf een verslag in te dienen bij CEPI over zijn buitenlandse ervaring. De opleiding heeft zich ook kandidaat gesteld voor opvang van studenten uit het buitenland maar hiertoe nog geen aanvragen gekregen. De student die zich kandidaat stelt voor een buitenlandse EUREDUC-activiteit, wordt begeleid door de verantwoordelijke internationalisering van de opleiding. Daarnaast kunnen studenten op eigen initiatief een geschikte stageplaats zoeken in het buitenland. Vaak gebeurt dat via Belgische bedrijven die ook in het buitenland actief zijn en opvang en logies voorzien. Studenten met klachten over het onderwijs- en examengebeuren kunnen zich wenden tot de ombuds. De ombudsman ontvangt, onderzoekt en behandelt de klachten en tracht een oplossing te bereiken in het belang van alle partijen. Hiervoor heeft hij inzage in alle documenten. De ombudsman is tot discretie verplicht. Hij ziet toe op het goede verloop van de deliberaties waaraan hij deelneemt. Hierbij hoort te worden vermeld dat de ombuds weinig wordt geconsulteerd, aangezien eventuele problemen meestal vrij snel worden gedetecteerd en in direct overleg met de opleidingslectoren kunnen worden opgelost. De commissie is van oordeel dat de studiebegeleiding in voldoende mate aanwezig is en er voldoende informatie- en advieskanalen voorzien zijn. Het formele karakter van de begeleiding is wel structureel aanwezig, maar verloopt eerder informeel gelet op de kleinschaligheid van de campus. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om - de instroombegeleiding te systematiseren in functie van de diversiteit; - knelpuntvakken systematisch in kaart te brengen en van een aangepaste studiebegeleiding te voorzien.

Page 170: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 7 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: voldoende facet 4.2, studiebegeleiding: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteits-waarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat op vlak van: - Voorzieningen:

• er voldoende theorielokalen zijn met een goede en aangepaste uitrusting; • de opleiding uitzicht heeft op nieuwbouw gelokaliseerd in Antwerpen; • de opleiding constante aandacht heeft voor didactisch materiaal; • de opleiding een doelgericht mediatheekbeleid voert en ook de noodzaak aanvoelt de

bibliotheekvoorzieningen uit te breiden; • het bescheiden studielandschap toch goed is uitgerust;

- Studiebegeleiding: • de docenten specifieke taken van studiebegeleiding in hun opdracht hebben; • de opleiding beschikt over een goed werkende ombudsdienst; • studiebegeleiding voornamelijk vanuit de behoeften van de student wordt vormgegeven en uitgaat

van een informele benadering.

Page 171: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 7 1

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten Beoordelingscriterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Kwaliteit bieden betekent voor de opleiding Vastgoed in de eerste plaats een studentvriendelijk leerklimaat creëren in een adequate infrastructuur en met maximale kansen voor de bekwame en gemotiveerde student. Het onderwijsaanbod moet afgestemd zijn op hoge professionele standaarden en rekening houden met maatschappelijke tendensen en arbeidsmarktvereisten. Om dit te realiseren werd een beleid geconcipieerd dat uitgaat van en nauw aansluit bij het KZ-concept van de HA maar waarbinnen ook eigen accenten konden worden gelegd. Sinds 1995 ontwikkelde KZ zich, op hogeschoolniveau, geleidelijk tot een geformaliseerd systeem, waarbij kwaliteit wordt gezien als een dynamisch proces dat een Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA) volgt en voortdurende evaluatie en aanpassing vereist. Op basis van de decreten op de Hogescholen in Vlaanderen, de missie van de HA en de beleidsnota IKZ van de Raad van bestuur van de HA werd een draaiboek opgesteld dat de leidraad werd voor de hele hogeschool bij de structurering, implementatie en borging van kwaliteit. In het departement Industriële Wetenschappen en Technologie werd een kwaliteitszorgcoördinator aangesteld. In de opleiding Vastgoed werd een KZ-verantwoordelijke aangesteld die in samenwerking met de opleidingsraad en een KZ-stuurgroep het kwaliteitsbeleid verder vorm gaf. Het PROZA-systeem werd vervolgens gebruikt als meetinstrument voor een doorlichting van de opleiding. Een aantal supplementaire metingen werd bij verschillende actoren uitgevoerd. Dit alles leidde tot een uitgebreide sterkte-zwakteanalyse met daaraan verbonden een reeks prioritaire actieplannen (PRIAC) om geseinde verbetertrajecten te concretiseren. Hiermee werd tevens een aanzet gegeven tot methodische controle en borging van de kwaliteit van de opleiding. Op hogeschoolniveau werd een commissie kwaliteitszorg opgericht die wordt geleid door de centrale kwaliteitszorgcoördinator en waarin alle departementale kwaliteitszorgcoördinatoren zetelen. Hier werd beleidsvoorbereidend werk geleverd waarmee richting en inhoud werd gegeven aan het kwaliteitsbeleid. Het leidde tot een beleidsnota die uitgaat van een integrale aanpak van de kwaliteit en tot een draaiboek dat op dezelfde filosofie gebaseerd is. Dat laatste omschrijft een KZ-systeem dat het mogelijk maakt het kwaliteitsbeleid binnen de hogeschool te operationaliseren tot concrete actieplannen. Beleid, systeem en beheersing van de kwaliteit worden beschreven en doorgetrokken van Centrale Administratie over het departement tot in de opleiding d.m.v. actieplannen. Een actieplan wordt geregeld bijgesteld in functie van de sterkte-zwakteanalyse, het PROZA-verslag, het ZER, enquêtes, overlegmomenten tussen docenten, studenten, vertegenwoordigers van het werkveld, afgestudeerden en metingen van gevarieerde aard.

Page 172: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 7 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Er werd geopteerd voor een mix van bottom-up en top-down aanpak. Initiatieven kunnen op alle niveaus worden genomen. Op opleidingsniveau werd eveneens een KZ-opleidingscoördinator aangeduid en werden er in samenwerking met de departementale KZ-coördinator een aantal sessies georganiseerd voor de lectoren waarin over het hele proces toelichting werd gegeven: het belang van KZ, de werking van PROZA, het ZER, accreditatie, enz, … Ondersteunende documenten werden ter beschikking gesteld via Blackboard en het intranet van de HA. De departementale KZ-coördinator werd aangesteld als voorzitter van alle evaluatiegroepen en de KZ-opleidingscoördinator werd een vast lid van elke werkgroep. Er werd naar gestreefd zoveel mogelijk lectoren te bereiken om iedereen maximaal te sensibiliseren. Dit alles resulteerde in oktober 2004 in een tussentijds sterkte-zwakterapport dat als referentie kon worden gebruikt bij het opstellen van het ZER. Het rapport werd voor de opleidingsraad gebracht en bekrachtigd. In de tijdspanne tussen het sterkte-zwakterapport en het ZER maakte de opleiding reeds werk van verbetertrajecten op korte- en middellange termijn. Zo heeft de opleiding Vastgoed op basis van haar missie tevens eens strategisch beleidsplan opgesteld en dit geconcretiseerd in operationele doelstellingen. Er werden PROZA-consensusgroepen samengesteld met de departementale KZ-coördinator als voorzitter en de KZ-opleidingscoördinator als permanent lid. De PROZA-bevraging plaatste de opleiding voor de meeste onderzochte punten in fase 3 ‘professionalisering’, met enkele uitschieters op het vlak van ‘kernprocessen’ en ‘studententevredenheid’. In een volgende fase in de KZ-cyclus werd ingegaan met de voorbereidingen van het zelfevaluatierapport. De commissie stelt vast dat er voldoende onderwijsevaluaties op verschillende niveaus en thema’s gebeurden in het recente verleden. Een kwaliteitsbeleid werd naar aanleiding van de sterkte-zwakteanalyse ontwikkeld. Hierbij werden ook verbeterpunten aangegeven en deels reeds uitgevoerd sedert het schrijven van het ZER. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt - de onderwijsevaluaties jaarlijks te organiseren en systematisch door te voeren (vooral het eerste jaar); - de resultaten ervan te analyseren en terug te koppelen naar de onderwijsorganisatie; - een kwaliteitshandboek te ontwikkelen.

Page 173: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 7 3

Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Beoordelingscriterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan

de realisatie van de streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de sterkte-zwakteanalyse en de resultaten van het PROZA-onderzoek werden een reeks kwaliteitsbevorderende maatregelen afgeleid zowel op opleidingsniveau als op departementaal en centraal niveau. Een aantal daarvan werden reeds gerealiseerd, andere moeten nog worden geïmplementeerd en zijn het voorwerp van PRIAC’s. Het belangrijkste aandachtspunt was het ontbreken van een strategisch beleidsplan. Ondertussen werden een aantal verbetertrajecten uitgewerkt. Zo wordt er momenteel volop gebouwd aan een zelfstudiecentrum. Een studiebegeleidingsprogramma werd opgesteld en de alumnivereniging DOVA werd opgericht. De bevoegdheden van de KZ-opleidingscoördinator werden uitgebreid. Studentenparticipatie werd gesystematiseerd door de activering van studentenadviesraden op verschillende niveaus (SAR-Vastgoed, SAR-Dodoens, SAR–IW), studentenvertegenwoordiging in de departementsraad, extra studentenbevragingen werden geïntroduceerd. De infrastructuur werd gerenoveerd. Bij de overgang van de graduaatopleiding naar professionele bacheloropleiding werd het curriculum grondig aangepast en ook daarna werden nog geregeld updates uitgevoerd. Er kwam een verruimde studentenbegeleiding. Projectmatig onderzoek en maatschappelijke dienstverlening werden uitgebouwd. Er werd een aanzet tot internationalisering gegeven in het kader van CEPI met een deelname aan het project EURIMMO. De commissie waardeert de aandacht en inzet van de opleiding voor het verbeteren van het programma. Als blijk daarvan zijn er momenteel diverse verbeterpunten in uitvoering waaronder uitbouw van de ICT-infrastructuur, uitbreiding van het personeelsbestand, innovatie van de gebruikte werkvormen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt - een systematische onderwijsevaluatie van de 1ejaars door te voeren zodat de relatie met verbetertrajecten

kan gerealiseerd worden; - aandacht te besteden aan streefdoelen met betrekking tot PWO.

Page 174: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 7 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Beoordelingscriterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de

opleiding actief betrokken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie constateerde dat medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld actief betrokken zijn bij de zorg voor en het bewaken van de interne kwaliteit. De diverse actoren participeren in verschillende raden zoals de stuurgroep KZ, departementsraad en opleidingsraad met KZ-cel. Studenten hebben inspraak via de SAR. De opleidingscel KZ verzorgt een transparante en efficiënte communicatie over haar werking naar de studenten en docenten van de opleiding. Verslagen worden op Blackboard gepubliceerd. De samenstelling van de evaluatiegroepen voor de sterkte-zwakteanalyse varieerde in functie van het besproken onderwerp. Zo werden het departementshoofd, docenten, studenten, werkveldvertegenwoordigers, oud-studenten, anker financiën, anker personeel, verantwoordelijke PR, in het proces betrokken en wisselden ze elkaar af bij de gesprekken rond leiderschap, personeelsbeleid en -tevredenheid, middelen, kernprocessen, maatschappelijke betrokkenheid, studententevredenheid en kwaliteitszorg. In 2005 vonden de PROZA-consensusgesprekken tussen docenten plaats. Bij de topics leiderschap (21/04/05), kernprocessen (28 en 29/04/05), en uiteraard studententevredenheid (15/05/05) waren eveneens studenten aanwezig. Het ATP werd vertegenwoordigd bij het item middelen en samenwerking (26/05/05). Waardering door maatschappij werd behandeld met participatie van het werkveld. Strategisch beleid, personeelsbeleid, personeelstevredenheid en performantie werden in de lectorengroep behandeld. De studenten, alumni en het beroepenveld worden verder betrokken via docentenevaluatie, studietijdmetingen, studentenbevragingen, curriculumevaluaties o.a. door DOVA en bevraging van stagementoren. De commissie kon vaststellen dat de opleiding wel oog heeft voor het betrekken van de verschillende actoren in het kader van de IKZ; het ontbreekt hier echter aan systematiek waardoor de informatie wel eens eenzijdig zou kunnen zijn. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld systematisch en structureel (bijvoorbeeld door vertegenwoordiging in opleidingsraad en commissies) te betrekken bij de zorg voor en het bewaken van de interne kwaliteit.

Page 175: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 7 5

Oordeel over onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 5.1, evaluatie resultaten: voldoende facet 5.2, maatregelen tot verbetering: voldoende facet 5.3, betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over een methodisch gefundeerd kwaliteitszorgsysteem; - er periodieke bevragingen worden georganiseerd op diverse terreinen aangaande het onderwijs en met

relevante doelgroepen (vooral laatstejaarsstudenten); - de verbeteracties vooral gericht zijn op het programma-aanbod; - er duidelijk sprake is van een verbeterbeleid; - er een actieve, zij het eerder informele, betrokkenheid is van studenten, lectoren en het werkveld bij interne

kwaliteitszorg.

Page 176: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 7 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau Beoordelingscriterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde competenties qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Doelstellingen worden getoetst o.a. via examens waarbij docenten intern toetsen of de beoogde competenties werden bereikt, via de evaluaties die externe stagementoren voor hun rekening nemen en via de beoordeling van het eindwerk en de projecten. Wat toetsing via examens betreft, zijn slaagcijfers de meest objectieve indicator van de mate waarin doelstellingen werden gerealiseerd. Een andere graadmeter voor kwaliteit is zeker de stagebeoordeling door de stagementoren. Deze evaluatie gebeurt op basis van een formulier waarbij wordt gepeild naar de kwaliteit van de student zowel wat algemene vaardigheden betreft als technische beroepsspecifieke competenties. Daarnaast wordt ook aan de stagementor gevraagd zijn mening over de stageorganisatie en opleidingskwaliteit te formuleren aan de hand van enkele open vragen. Over het algemeen zijn deze stagebeoordelingen zeer positief. Ook de studenten bestempelen hun stage gewoonlijk als een uiterst positieve ervaring. Dat de beoogde resultaten ook effectief worden bereikt, wordt eveneens bewezen door het feit dat heel wat studenten na hun stage door hun stagementor een baan aangeboden krijgen. Velen aanvaarden deze aanbiedingen. De opleiding krijgt bovendien vaak verzoeken van stagementoren om hen opnieuw een stagiair te bezorgen. Ook werkgevers die al afgestudeerden in dienst hadden, bieden geregeld vacatures aan en vragen de opleiding om kandidaten. Hieruit blijkt duidelijk de tevredenheid van de professionals over de kwaliteit van de opgeleiden. Bij de beoordeling van de eindwerken wordt een panel docenten waaronder de vakspecialisten, ingeschakeld: promotor, copromotor(s) en juryleden. Zo wordt elk werk vanuit verschillende invalshoeken op zijn waarde getoetst. Deze evaluatie gebeurt op basis van de kwaliteiten van zowel het schriftelijk werk als de mondelinge verdediging ervan. Op deze manier wordt een breed gamma aan competenties getest en in rekening gebracht. Een grote meerderheid van studenten levert zijn scriptie in eerste zittijd in en slaagt ook. Als referentie voor de kwaliteit van het resultaat van dit onderdeel kan worden aangevoerd dat scripties van de studenten de laatste drie jaar uitstekend scoorden voor de ERAsmusprijs (Award for Excellence); een prijs die op initiatief van ERA België (een samenwerkingsverband van 85 kwaliteitsmakelaars) in het leven werd geroepen om de professionalisering van de vastgoedmakelaardij te stimuleren. De laatste drie jaar eindigden de studenten van de opleiding telkens in de top drie. De heterogeniteit van vastgoedopleidingen in Europa bemoeilijkt initiatieven voor internationalisering. Tot nog toe bleven ze beperkt tot enkele buitenlandse contacten en stages.

Page 177: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 7 7

De opleiding tracht in de mate van het mogelijke deel te nemen aan initiatieven i.v.m. internationalisering, maar voorlopig beperken deze zich tot buitenlandse stages van studenten. De laatste jaren maken een tweetal studenten per jaar van deze mogelijkheid gebruik o.a. in Frankrijk, Nederland en Bahrein Als professionele bachelor is de opleiding duidelijk gericht op een vlotte instap in het werkveld. Dit uit zich in verschillende aspecten. Het curriculum is praktisch gericht en aangepast aan de noden van het werkveld. Studenten worden voorbereid op het solliciteren naar een baan en kunnen dit ook reëel oefenen bij het solliciteren naar een stageplaats. Het onderdeel sociale wetgeving wordt gedoceerd ter voorbereiding op de realiteit op de werkvloer. Jaarlijks wordt er een gastspreker uitgenodigd die het thema ‘Hoe word ik zelfstandige?’ toelicht. De sterke aanwezigheid van verschillende OB-vakspecialisten in de opleiding zorgt voor een directe link naar het werkveld: deze docenten werken zeer beroepsgericht vanuit de dagelijkse praktijk en hun brede ervaring. De stage is een echte doe-stage. Na een korte inloopperiode wordt de student actief ingeschakeld in de beroepsomgeving en werkt hij voltijds mee. In het opleidingsonderdeel projecten worden praktijkgerichte vaardigheden als probleemoplossend denken en werken in team in interdisciplinaire toepassingen actief ingeoefend. In de loop van hun laatste jaar worden de studenten lid van de alumnivereniging DOVA en worden zij betrokken bij de verschillende activiteiten. De bedoeling is uiteraard dat zij contacten leggen met de afgestudeerden en de eerste stappen zetten in het uitbouwen van een nuttig netwerk. Vacatures worden op Blackboard en op de webstek van de alumnivereniging DOVA bekendgemaakt. Op vraag van werkgevers worden sommige vacatures naar een afgebakend doelpubliek doorgestuurd. Vacatures kunnen ook geraadpleegd worden via www.vzw-bachelor.be, de vereniging voor de verdediging van beroepsbelangen van professionele bachelors, waarvan het departement lid is. Ongeveer de helft van de alumni is toegetreden tot het DOVA-netwerk. Uit de gegevens die via dit kanaal ter beschikking staan kunnen een aantal resultaten op het vlak van tewerkstelling van de afgestudeerden worden afgelezen. Alle geregistreerde alumni zijn aan het werk of studeren verder. Het opleidingsprogramma is zo opgesteld dat ruimere tewerkstelling dan zuivere makelaardij of landmeting mogelijk is. Het overzicht van de reële tewerkstelling van alumni toont aan dat verscheiden afgestudeerden ook effectief in verschillende sectoren terechtkunnen, wanneer zij daarvoor kiezen. Tot op heden werd een systematische bevraging over tewerkstelling nog niet uitgevoerd. In de veelvuldige contacten van docenten met de afgestudeerden worden meestal wel zeer positieve signalen opgevangen, zowel over de graad van tewerkstelling als over de tevredenheid met de job. De opleiding heeft wel de intentie om via DOVA in de nabije toekomst een tewerkstellingsenquête te doen. De laatstejaarsstudenten worden aan het einde van het academiejaar uitgebreid bevraagd over hun opleiding. Om te kunnen rekenen op eerlijke antwoorden wordt deze peiling uitgevoerd wanneer alle examens achter de rug zijn. De conclusies ervan worden samengevat, op de opleidingsraad besproken en opgevolgd. Algemeen blijkt uit deze enquête een grote mate van tevredenheid en op de vraag of men de opleiding opnieuw zou aanvatten, mocht die keuze zich aandienen, wordt positief gereageerd. De commissie constateerde dat de eindwerken voldoen aan de eisen gesteld door de opleiding. Na lectuur van de eindwerken stellen de commissieleden vast dat de eindwerken logisch opgebouwd en gestructureerd zijn. Ze zijn goed leesbaar, in een verzorgde taal geschreven, correct geïllustreerd, bevatten een litteratuurlijst, de nodige bijlagen en - meestal - een verklarende woordenlijst.

Page 178: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 7 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Inhoudelijk geven ze uiting van inzicht in de problematiek en juiste analyse. Synthese en besluit zijn logisch gestructureerd. De eindwerken getuigen van heel wat eigen inbreng. Sinds enkele jaren werden sommige eindwerken genomineerd in het kader van een wedstrijd uitgeschreven door ERA-Belgium; in 2006 behaalde een student de eerste prijs hetgeen wijst op de representativiteit van de eindwerken ten opzichte van de actuele marktsituatie. Uit de gesprekken met werkveld en stagementoren blijkt een algemene tevredenheid met het niveau van de vakdeskundigheid van de studenten. Zij blijken te voldoen aan de verschillende tewerkstellingsprofielen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert - enige differentiatie te voorzien ten aanzien van de beroepsuitwegen; - meer nadruk te leggen op systematische bevraging van afgestudeerden en werkveld; - internationalisering te blijven optimaliseren. Facet 6.2 Onderwijsrendement Beoordelingscriteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Vlaanderen heeft geen traditie in het verzamelen van slaagcijfers per studiegebeid en/of opleiding over de jaren heen. Uit ervaring blijkt dat de globale slaagcijfers voor generatiestudenten op Vlaams niveau tussen de 45% en de 50% liggen. Noch de evolutie over de jaren heen, als de situatie per opleiding of studiegebied worden opgevolgd. Daardoor kan de opleiding geen streefcijfers formuleren in vergelijking met relevante andere opleidingen. De opleiding probeert via een goed uitgebouwde studentenbegeleiding zoveel mogelijk studenten te laten slagen, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de afgestudeerden. Al van bij het ontstaan van de hogeschool worden slaagcijfers bijgehouden. Ze worden berekend op basis van examendeelname. Vroegere uitval wordt niet ingerekend. De gemiddelde slaagcijfers voor de eerste jaarsstudenten jaarlijks schommelen lichtjes en bedragen gemiddeld 60%. Afwijkingen zoals in academiejaar 2004-2005 wijt de opleiding aan de kwaliteit van de instroom die vrij sterk kan variëren van jaar tot jaar. Er wordt via intensivering van de studiebegeleiding getracht dit niveauverschil op te vangen. Bij de generatiestudenten liggen de slaagcijfers in het eerste jaar meestal lager dan bij niet-generatiestudenten. Dit is een gekend fenomeen dat zowat overal in Vlaanderen in de professionele bacheloropleidingen optreedt. In het tweede bachelorjaar bedraagt het slaagcijfer gemiddeld 80%. In het derde bachelorjaar slaagt bijna iedereen. Niet slagen is meestal te wijten aan een onvoldoende uitgewerkt eindwerk of familiale of persoonlijke problemen. De laatste jaren schrijft ongeveer 30% van de niet-geslaagden in het eerste jaar zich opnieuw in. Studenten die niet slaagden in een tweede of derde jaar bissen in de regel.

Page 179: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 7 9

De gemiddelde studieduur bedraagt drie jaar en drie maanden. Afwijkingen van dat gemiddelde zijn gering. De meeste studenten studeren af binnen de vooropgestelde drie jaar. Slechts 15% doet er één jaar langer over. Studenten die twee jaar moeten dubbelen zijn eerder uitzonderingen.

Gemiddelde studieduur opleiding vastgoed AFSTUDEERJAAR OP TIJD +1 jaar +2 jaar >3 jaar TOTAAL GEMIDDELDE

aantal maanden 2001 8 3 0 0 11 39 2002 22 2 1 0 25 38 2003 12 5 0 0 17 40 2004 22 3 1 0 26 38 2005 23 7 0 1 31 40

De commissie stelt vast dat de opleiding wel degelijk oog heeft voor het in kaart brengen van het onderwijsrendement, de doorstroomcijfers en de studie-uitval. In het ZER werd het cijfermateriaal van de 5 voorbije academiejaren opgenomen. Het eerste jaar zou - cijfermatig - als een ‘selectiejaar’ kunnen beschouwd worden. Nadien slagen ongeveer alle studenten, zij het soms met een studieachterstand. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie beveelt de opleiding aan - om drop-outanalyses door te voeren; - longitudinale studies uit te voeren op basis van cohorte-onderzoek; - relaties te leggen tussen de metingen en de maatregelen op het vlak van onderwijs- en programmaopbouw. Oordeel over onderwerp 6, resultaten: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: voldoende facet 6.2, onderwijsrendement: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de opleiding breed inzetbare bachelors aflevert, van een goed niveau; - de rendementscijfers bekend zijn; - de gemiddelde studieduur over de laatste drie jaar is drie jaar en drie maanden, slechts 15% doet er één jaar

langer over; - het werkveld de kwaliteit van de competenties van de uitstromende studenten apprecieert.

Page 180: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 8 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n

Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: - het zelfevaluatierapport van de opleiding en de bijhorende bijlagen,de gevoerde gesprekken met de

betrokkenen, - de documenten ter inzage tijdens het bezoek, - de opgevraagde documenten, - de reactie van de opleiding op het opleidingsrapport. De commissie heeft haar visitatiebezoek gebaseerd op ondermeer een grondige studie van het ZER dat een goed en realistisch beeld geeft van de opleiding. Ook de kritische houding tegenover de eigen opleiding ontbrak niet. Verbetertrajecten werden in kaart gebracht. De gesprekken met alle geledingen verliepen in een open en constructieve sfeer en vormden een waardevolle aanvulling voor het uiteindelijk besluit. Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: voldoende onderwerp 2, programma: voldoende onderwerp 3, personeel: voldoende onderwerp 4, voorzieningen: voldoende onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende onderwerp 6, resultaten: voldoende is de commissie van mening dat er voldoende generieke kwaliteitswaarborgen in de opleiding aanwezig zijn.

Page 181: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l A n t w e r p e n | 1 8 1

Overzichtstabel van de oordelen1 score facet score onderwerp

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding voldoende Facet 1.1: Niveau en oriëntatie goed Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen voldoende

Onderwerp 2: Programma voldoende Facet 2.1: Relatie doelstelling en inhoud voldoende Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid voldoende Facet 2.3: Samenhang voldoende Facet 2.4: Studieomvang OK Facet 2.5 Studietijd voldoende Facet 2.6: Afstemming vormgeving en inhoud goed Facet 2.7: Beoordeling en toetsing voldoende Facet 2.8: Masterproef niet van toepassing Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden voldoende

Onderwerp 3: Inzet van personeel voldoende Facet 3.1: Kwaliteit personeel goed Facet 3.2: Eisen professionele gerichtheid voldoende Facet 3.3: Kwantiteit personeel voldoende

Onderwerp 4: Voorzieningen voldoende Facet 4.1: Materiële voorzieningen voldoende Facet 4.2: Studiebegeleiding voldoende

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg voldoende Facet 5.1: Evaluatie resultaten voldoende Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering voldoende Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

beroepenveld voldoende

Onderwerp 6: Resultaten voldoende Facet 6.1: Gerealiseerd niveau voldoende Facet 6.2: Onderwijsrendement voldoende

De oordelen zijn van toepassing voor: Hogeschool Antwerpen Vastgoed - LM landmeten - MK makelaardij

1 Indien in de tabel één enkel oordeel vermeld staat, dan geldt dit oordeel voor alle afstudeerrichtingen, locaties en varianten

die vermeld staan bij de betreffende opleiding. Indien één of meer afstudeerrichtingen/locaties/varianten een verschillende beoordeling hebben gekregen, dan zijn al deze oordelen opgenomen in de tabel.

Page 182: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 8 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Page 183: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 8 3

Hoofdstuk 2 Hogeschool Gent

Algemene toelichting bij de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed aan de Hogeschool Gent De gevisiteerde opleiding Vastgoed van de Hogeschool Gent is gelegen aan de Jozef Kluyskensstraat 2 te 9000 Gent en biedt twee afstudeerrichtingen aan: ‘Vastgoed afstudeerrichting Makelaardij’ en ‘Vastgoed afstudeerrichting Landmeten’. De oprichting van de Hogeschool Gent in 1995 was een direct gevolg van het Hogescholendecreet van 13 juli 1994. Dertien hogescholen gingen samen om de Hogeschool Gent te vormen. Vijf behoorden tot de Stad Gent, acht tot het Gemeenschapsonderwijs. In 2001 gaat ook de Hogeschool Mercator (Provinciale Hogeschool) op in de Hogeschool Gent. Sinds het academiejaar 2001–2002 telt de Hogeschool Gent aldus dertien departementen, waarvan het Departement Technologie er één is. Dit departement biedt zes opleidingen PBA (Professionele Bachelor) aan: - Vastgoed, - Chemie, - Modetechnologie, - Textieltechnologie, - Elektromechanica, - Houttechnologie. De Hogeschool Gent maakt ook deel uit van de Associatie Universiteit Gent die de krachten van vier partnerinstellingen (Universiteit Gent, Hogeschool Gent, Hogeschool West-Vlaanderen en Arteveldehogeschool) in Oost- en West-Vlaanderen bundelt op het vlak van onderwijs, onderzoek, dienstverlening en infrastructuur. Vanuit de Hogeschool zijn er een aantal centrale, ondersteunende, uitvoerende of beleidsvoorbereidende diensten. Het bestuur van de Hogeschool Gent wordt waargenomen door de Raad van Bestuur, de voorzitter van de Raad van Bestuur, het Bestuurscollege, de Algemeen Directeur en de Departementsraden. De opleiding vastgoed kan bogen op een lange traditie. In 1969 werd aan het HRITHO (Hoger Rijksinstituut voor Technisch en Handelsonderwijs) te Gent de afdeling Topografie ingericht. Gedurende 25 jaar kon deze opleiding van de IHSR (Industriële Hogeschool van het Rijk vanaf 1977) rekenen op een grote waardering vanwege een breed werkveld en tal van landmeterverenigingen. Zij werd beschouwd als een uitstekende voorbereiding tot de proef MSOG (Meetkundige Schatter van Onroerende Goederen) voor de Centrale Examencommissie te Brussel. Bij de oprichting van de Hogeschool Gent werd de één-cyclus-opleiding Topografie omgevormd tot een twee-cycli-opleiding die resulteerde in het diploma van Industrieel Ingenieur. In 1995 werd het graduaat Bouw-Vastgoed, waarbij de studenten vanaf het tweede jaar konden kiezen voor een keuzepakket Meten of Beheer, opgericht. Naar aanleiding van de Bologna-verklaring anno 1999 werd het hoger onderwijs decretaal omgevormd naar een Bachelor-Masterstructuur (BaMa-structuur). De Hogeschool Gent opteerde om deze omvorming te laten samenvallen met het opstarten van competentiegericht onderwijs wat resulteerde in een grondige programmawijziging. De opleiding Bouw-Vastgoed werd omgevormd tot professionele Bachelor in het Vastgoed met de afstudeerrichtingen Makelaardij en Landmeten. De totale studielast bedraagt 180 studiepunten ingedeeld in drie modeltrajecten elk met een duur van één academiejaar. Al van bij de aanvang van hun opleiding dienen de studenten de keuze tussen Landmeten en Makelaardij te maken. Parallel hiermee wordt de oude graduaatstructuur afgebouwd. De afstudeerrichting Makelaardij leidt naar het beschermd zelfstandig beroep van vastgoedmakelaar mits het doorlopen van het verplichte jaar stage bij een door het B.I.V. erkende stagemeester. De opleiding vastgoed telde in het academiejaar 2005-2006 299 studenten.

Page 184: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 8 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie van de professioneel gerichte bachelor Beoordelingscriteria: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken

van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren;

- het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk;

- het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie kon vaststellen dat zowel alumni als werkveld de recente evolutie van de oude structuur naar de Bama-structuur als positief ervaren, evenals de daaraan gekoppelde opsplitsing in twee afstudeerrichtingen Makelaardij en Landmeten. De opleidingsdoelstellingen sluiten aan bij missie en visie van het departement en hangen nauw samen met deze van de Hogeschool. Een éénduidige departementale missie en visie werd op de Departementsraad goedgekeurd en daarna kenbaar gemaakt aan alle personeelsleden. Aansluitend werd de visie geformuleerd voor de opleiding Vastgoed. Ze werd met de volledige opleidingscommissie Vastgoed besproken en aan alle leden bekend gemaakt. De opleiding legt in haar doelstellingen het accent op het ontwikkelen van een kritische zin en een flexibele houding door middel van een multidisciplinaire aanpak waarbij: - vakoverschrijdende taken ingevoerd worden, waar een combinatie van verschillende competenties nodig is

en die een boeiende onderwijsleersituatie scheppen die de zelfstandigheid, zin voor samenwerken en voor initiatief stimuleren;

- de aandacht uitgaat naar zin voor organisatie gekoppeld aan efficiëntie; - een nauwe samenwerking met het werkveld en de afgestudeerden onderhouden wordt; - de tewerkstellingskansen van de afgestudeerden zowel op de nationale als internationale markten

opengehouden worden; - een open houding wordt aangenomen t.o.v. internationalisering. Als algemene opleidingsdoelstellingen voor de opleiding Professionele Bachelor in Vastgoed werd voorop gesteld dat de afgestudeerden in staat moeten zijn om: - blijk te geven van zin voor initiatief en overtuigingskracht om de hen gestelde uitdagingen professioneel aan

te pakken; - op zelfstandige basis beslissingen te nemen, accuraat hun werk uit te voeren en op een doel- en

cliëntgerichte manier problemen efficiënt op te lossen; - met de nodige overtuigingskracht vlot te kunnen communiceren en onderhandelen, zonder daarbij de

deontologie uit het oog te verliezen;

Page 185: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 8 5

- blijk te geven van doorzettingsvermogen, zin voor nauwkeurigheid en zin voor discretie; - zich proactief te richten op veiligheid en het voorkomen van situaties die personen en milieu kunnen schaden. Meer specifieke opleidingsdoelstellingen beantwoorden aan het competentieprofiel van de opleiding Vastgoed en werden vooraf ingedeeld volgens: - algemene competenties, - algemene beroepsgerichte competenties, - specifieke beroepsgerichte competenties. Het ZER vermeldt een bijzonder uitgewerkte doelstellingenlijst uitgeschreven als na te streven competenties geïllustreerd door onderstaande voorbeelden: - De afgestudeerde Vastgoed-Makelaardij beheerst onderhandelingstechnieken en is in staat om doelgericht

en professioneel te bemiddelen bij verkoop en/of verhuring van onroerend goed … - De afgestudeerde Vastgoed-Makelaardij kan instaan voor het organiseren van de aanbestedingen en

offertevragen volgens de wettelijke voorschriften en de gewoonten, voor het aanbesteden van werken, voor de controle op de uitvoering en de rekeningen tot en met de oplevering van eengezinswoningen voor een gekende opdrachtgever

- De afgestudeerde Vastgoed-Makelaardij kent de procedures om onderzoek te doen naar toegepaste funderingssystemen in de omgeving en hij kan deze laten toepassen. Hij kan een sonderingverslag oriënterend lezen …

- De afgestudeerde Vastgoed-Makelaardij kan overnamedocumenten opzoeken en voorbereidingen treffen bij overdracht van handelsfondsen i.v.m. het kassaldo, banksaldi, schuldvorderingen en uitstaande schulden, beslagen en hypothecair getuigschrift, neerleggen van facturen, omzetcijfer, bedrijfswinsten en boeteclausules …

- De afgestudeerde Vastgoed-Landmeten beschikt over voldoende sociale vaardigheden zoals flexibiliteit, contactvaardigheid en doorzettingsvermogen om te kunnen onderhandelen met openbare en privé-besturen, bedrijven, notariskantoren, landmeterbureaus, studiebureaus van ingenieurs en architecten …

- De afgestudeerde Vastgoed-Landmeten beschikt over theoretische kennis van bouwmeten, werkmaatvoering en over speciale technieken zoals laser- en GPS-gestuurde werkmachines om in uitvoering zijnde werkzaamheden te begrijpen en te kunnen opvolgen …

- De afgestudeerde Vastgoed-Landmeten heeft een ruime ervaring opgebouwd in het gebruik van specifieke software voor landmeters en weet daarmee ook digitale terreinmodellen (DTM) op te maken.

De commissie kon vaststellen dat de competentieprofielen uitgebreid besproken werden in een opleidingscommissie waar de studiefiches voor elke docent en opleidingsonderdelen werden geëvalueerd en aangepast. Uit een SWOT-analyse blijkt echter dat nieuwe lectoren niet echt bekend zijn met de opleidingsdoelstellingen. Zowel lectoren als studenten kunnen echter de specifieke doelstellingen per opleidingsonderdeel elektronisch raadplegen in de studiegids vanuit de algemene website van de Hogeschool Gent en op het elektronisch leerplatform. Bij het begin van het academiejaar krijgen alle studenten een Cd-rom waarin alle studiefiches gebundeld zijn. De lectoren bespreken hun studiefiche tijdens de eerste les. Zowel het departement als de opleiding onderkennen het belang van de internationale dimensie. Er bestaan enkele initiatieven voor het organiseren van buitenlandse stages. Op het vlak van de integratie van Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) en dienstverlening in de opleiding is men in een beginfase van planning en het onderzoeken van de mogelijkheden. Ook de aansluiting met het werkveld wordt momenteel door een werkgroep geanalyseerd. De commissie kon vaststellen dat de opleiding in ruime mate aansluit bij het niveau en de eisen zoals die gesteld worden aan de opleidingen tot professionele bachelor.

Page 186: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 8 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Dit blijkt uit de oplijsting van de opleidingsdoelen, de inhoud van de opleidingsfiches, examenvragen en eindwerken. De betrokkenheid van het beroepenveld bij het bepalen van het opleidingsprofiel en de -programmering wordt momenteel in het kader van een specifieke werkgroep nader uitgewerkt. De deontologische aspecten van de beroepsuitoefening worden in specifieke opleidingsdoelen verwerkt. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt: - aandacht te besteden aan de internationale benchmarking van de opleiding; - opdrachten als PWO en maatschappelijke dienstverlening te integreren in de opleiding. Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Beoordelingscriteria: - De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die

door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake.

- Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het opstellen van de beroepsgerichte competenties van de afstudeerrichting Makelaardij gebeurde op basis van: - het opleidingsprofiel Vastgoed opgesteld door de VLOR in 2003; - het beroepsprofiel van de vastgoedmakelaar opgesteld door de VLOR; - de gegevens uit de COBRA-databank van de VDAB over het beroep makelaar onroerend goed (real estate

agent). Het opstellen van de beroepsgerichte competenties van de afstudeerrichting Landmeten gebeurde op basis van: - het beroepsprofiel voor de landmeetkundige assistent opgesteld door de VLOR; - de gegevens uit de COBRA-databank van de VDAB over het beroep landmeter-topograaf, (geodetic

surveyor/geodetic technician) en werd er ook rekening gehouden met de Europese vereisten qua kwalificaties voor het beroep van geodetic surveyor en geodetic technician volgens het CLGE (Comité de Liaison de Géomètres Européens).

De commissie kon vaststellen dat de opleiding in ruime mate aansluit bij de eisen zoals uitgedrukt in het domeinspecifiek referentiekader, (DSR, zie bijlage 2) en de beroepsgerelateerde organisaties. De geformuleerde opleidingsdoelstellingen zijn volledig en sluiten aan bij de geldende beroepsprofielen en bij de reglementeringen ter zake. De toetsing met het actuele werkveld gebeurt momenteel op informele wijze (stage en eindwerken) en in het kader van een recent opgericht overlegplatform. De nauwe contacten met CEPI wijzen op belangstelling voor de internationale dimensie, al lijkt deze nog onvoldoende ingebed in de geformuleerde doestellingen.

Page 187: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 8 7

Competenties als leiding geven, teamwork en communicatievaardigheden komen vooral aan bod tijdens de stages, het projectwerk en de verdediging van het eindwerk. Aspecten van ‘ondernemerschap’ worden vooral door gastdocenten aangereikt en duidelijk omschreven in het overzicht van de competenties. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt: - de inhoud van de eigen opleiding systematisch te vergelijken met die van buitenlandse opleidingen; - de contacten met werkveld en alumni op een systematische en gestructureerde manier op te volgen; - het werkveld op een systematische manier betrekken bij de programmatie van de opleiding; - veiligheidsaspecten in de opleiding te integreren; - aandacht te besteden aan de financiële randvoorwaarden: het toegepaste allocatiemodel beperkt de

personeelsinzet ten aanzien van de opleiding Vastgoed in het geheel van het departement Technologie. Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 1.1, niveau en orientatië: goed facet 1.2, domeinspecifieke eisen: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - het niveau en de inhoud, uitgedrukt in competenties van de opleiding voldoet aan zowel de decretale

vereisten als aan het domeinspecifiek referentiekader gehanteerd bij de visitatie; - de opleiding aansluit bij de missie van de Hogeschool Gent en daarop een eigen profilering formuleert; - de opleidingsonderdelen, de inhoud van de stages, het eindwerk en het projectwerk aanleiding geven tot de

ontwikkeling van een specifieke expertise; - de opleiding zich bewust is van de noodzakelijke inbreng van het beroepenveld bij het actualiseren van het

curriculum.

Page 188: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 8 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma Beoordelingscriteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te

bereiken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op basis van de relatie tussen de diverse beroepsprofielen en de vooropgestelde competenties werden de opleidingsonderdelen ingedeeld in verschillende beroepsaspecten: - algemene vorming, - administratieve aspecten, - technische aspecten, - bouwtechnische aspecten, - juridische aspecten, - financiële aspecten. Deze beroepsaspecten vormden de basis voor de opmaak van het leerprogramma. Het uitgangspunt bestond erin dat elk beroepsaspect minstens éénmaal per semester aan bod kwam onder de vorm van een opleidingsonderdeel. De inhoud van het programma vormt een adequate concretisering van de eindkwalificaties. Verder kon de commissie vaststellen dat in de opleidingsonderdelen de diverse competenties (algemene, algemene en specifieke beroepsgerichte) op voldoende wijze worden verwerkt. Hiervoor stelde de opleiding een competentiematrix samen. De vakinhouden vertegenwoordigen een voldoende deskundigheidsniveau. Het vakoverschrijdend werken met projectonderwijs en studium generale maakt een brede vorming en het realiseren van algemene competenties mogelijk. De docenten worden betrokken bij het bepalen van de inhoud van de verschillende onderwijsonderdelen via een commissie waar de competentiematrix werd uitgewerkt en waarin zowel de algemene- als de domeinspecifieke competenties werden opgenomen. In de studiefiches zijn de specifieke competenties terug te vinden. Bij de uitbouw van het curriculum kan de opleiding een beroep doen op ondersteuning door medewerkers van het departement en/of de centrale diensten van de Hogeschool Gent. Op basis van het beschreven opleidingsprofiel stelde de opleiding een competentiematrix op met alle vereiste vaardigheden en attitudes verbonden aan de verschillende opleidingsonderdelen. Daarbij werd rekening gehouden met de indeling in het decreet (algemene, beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties) en met de competenties die konden worden afgeleid uit de beroepsprofielen. De vereiste kennis, vaardigheden en attitudes komen aan bod in de verschillende opleidingsonderdelen gedurende de driejarige opleiding.

Page 189: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 8 9

De opbouw van het modeltraject gebeurde volgens de graad van uitdieping van elk beroepsaspect en de mate van voorkomen van de vooropgestelde beroepsgerichte competenties. Bij aanvang van het modeltraject ligt het accent op algemene basiscompetenties en vervolgens steeds meer op specifieke beroepsgerichte competenties. Dat biedt de studenten de mogelijkheid om de eindkwalificaties gradueel te verwerven. Voor het academiejaar 2005-2006 werden de competenties in de studiefiches herwerkt. De hieruit voortvloeiende nieuwe structuur biedt een aantal voordelen t.o.v. de oude structuur. Deze nieuwe structuur is: - in overeenstemming met de decretale competenties; - geïnspireerd op de Dublindescriptoren en EQF, (‘European Qualification Framework for Lifelong Learning’); - afgestemd op de structuur van het EQF en het Vlaams Kwalificatiekader; - een explicitering van impliciete vaardigheden/attitudes; - een correcte formulering in competenties. De commissie heeft in het programma internationale accenten gezien: - Binnen bepaalde opleidingsonderdelen (bijvoorbeeld Recht) worden inhoudelijk vergelijkings- of

verschilpunten aangehaald met andere landen. - Binnen het opleidingsonderdeel ‘Studium Generale’ worden buitenlandse sprekers uitgenodigd. - In het kader van ERES (‘European Real Estate Society’) kwam een internationaal team onder leiding van de

Hanzehogeschool Groningen (samengesteld uit studenten uit o.m. Amerika, Engeland, Duitsland, …) naar Brussel om een reële case in vastgoed te bestuderen in samenwerking met vastgoedconsulenten.

- ERES organiseert geregeld ‘Educational Seminars’. Internationale seminaries met deelnemers uit de verschillende participerende landen. Het is de bedoeling de kernen van de evolutie in vastgoed te identificeren door ervaringen uit te wisselen en de praktijk en de samenwerking tussen docenten in de verschillende vastgoedopleidingen te bevorderen.

- In het academiejaar 2004-2005 is de opleiding gestart met een vijfdaagse studiereis naar het buitenland. In 2005 was de bestemming Berlijn, in 2006 Barcelona. De studiereis is een vast onderdeel van het opleidingsprogramma teneinde de opleiding een internationaal karakter te geven. De studiereis is er voor zowel Landmeten als Makelaardij.

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om: - de contacten met het werkveld en de alumni te systematiseren met betrekking tot de inhoud van

opleidingsonderdelen; - de internationale dimensie van het programma verder uit te bouwen met een netwerk van partnerinstellingen; - Informatie over en competenties in commerciële vaardigheden bij zelfstandige vestiging meer aan bod te

laten komen in het programma; - PWO en dienstverlening in de opleidingsonderdelen op te nemen. - een vorm van keuzeopleidingsonderdelen te voorzien in functie van de profilering in de beroepssectoren.

Page 190: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 9 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Facet 2.2 Eisen professionele gerichtheid van het programma Beoordelingscriteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend

studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare

verbanden met de actuele beroepspraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding besteedt voldoende aandacht aan de oriëntatie op de beroepspraktijken aan actuele thema’s in de vakgebieden. Jaarlijks worden nieuwe (internationale) vakspecifieke uitgaven besteld ter actualisering van de bibliotheek. De opleiding heeft aandacht voor structurele contacten met de beroepspraktijk: - Sommige lectoren leggen hun cursus voor aan het werkveld en passen deze aan indien noodzakelijk. - Andere lectoren die naast hun (deeltijdse) onderwijsopdracht, nog een andere beroepsactiviteit uitoefenen

binnen het werkveld, zorgen dat er een permanente actuele inhoudelijke inbreng is. - Verder worden gastcolleges georganiseerd die door heel wat docenten bijgewoond worden. - Voor het opleidingsonderdeel Veiligheid kunnen de studenten op vrijwillige basis een extern examen afleggen

bij een erkende veiligheidsinstelling, (het Provinciaal Veiligheidsinstituut te Antwerpen (PVI). Zij kunnen hierdoor een extra certificaat bekomen ‘VCA, Veiligheid voor operationeel leidinggevenden’. In het academiejaar 2004-2005 nam ongeveer 50% van de eerstejaars deel aan dit examen. Het slaagpercentage hierbij was 96%.

- Er worden regelmatig en systematisch gastdocenten met expertise in een bepaalde problematiek uitgenodigd.

- Ten behoeve van het VIVO wordt er een vijfdaagse navormingscursus Materialenleer georganiseerd, waarvan de inhoud teruggekoppeld wordt aan het opleidingsonderdeel Materialenkennis (1VAMA) en aan Constructieanalyse en Materialenkennis van het 2de jaar (2VALA).

Stage en eindwerk In het zesde semester van hun opleiding lopen de studenten stage in een binnen- of buitenlands bedrijf / onderwijsinstelling. De stage duurt 11 weken en wordt afgerond met het schrijven van een eindwerk. De stage omvat 24 studiepunten van de 60 studiepunten. De doelstellingen, inhoud, competenties en evaluatievormen worden uiteengezet in de ECTS-fiche. Een uiteenzetting over de criteria waarop de stage en het eindwerk beoordeeld worden en de wijze van beoordelen van buitenlandse stages vinden studenten terug in DOER. De opleiding Vastgoed heeft een stagecoördinator (SCO) die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke aspecten van de stage en het eindwerk, in samenspraak met de opleidingscommissie of de vakgroep of de promotor. Daarnaast is er een algemene stagecoördinator (ASC) die verantwoordelijk is voor het administratieve luik. In het vierde semester van de opleiding informeert de stagecoördinator van de opleiding de studenten over het opzet van de stage en de richtlijnen voor het eindwerk. In de loop van het vijfde semester worden alle betrokkenen geïnformeerd over de stage: - De studenten krijgen informatie via:

Page 191: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 9 1

• Dokeos (chronologie, documenten, formulieren) • infovergadering over het administratieve luik van de stage. Na die vergadering tekenen zij hun

stagecontract. Zij ontvangen ook hun stageboek dat eveneens in elektronische vorm beschikbaar is via Dokeos.

- Alle promotoren en stagebegeleiders ontvangen van de ASC informatie over chronologie en de procedures en de tekst ‘Opvolging en evaluatie van stage en eindwerk’.

In het 4de semester worden de studenten geïnformeerd over buitenlandse stage- of studeermogelijkheden. Ze kunnen deze informatie raadplegen op Dokeos. Er wordt nog een extra mondelinge toelichting gegeven door de ankerpersoon internationalisering en de stagecoördinator van de opleiding. De ankerpersoon fungeert ook als begeleider wanneer de student als Erasmusstudent in het buitenland verblijft. De studenten kunnen zelf een stageplaats voorstellen of een bedrijf kiezen uit de lijst met mogelijke stageplaatsen die ter beschikking gesteld wordt door de opleiding. Elk kandidaat-stagebedrijf formuleert ten laatste drie maanden voor aanvang van de stage schriftelijk een stageopdracht. Alle opdrachten worden besproken op een vergadering van de opleidingscommissie, eventueel op voordracht van de vakgroep, waar getoetst wordt of de opdracht voldoende gerelateerd is met de opleiding. Wanneer alle stageprojecten goedgekeurd zijn, wijst de opleidingscommissie elke student een promotor toe. Studenten die stage willen lopen in het buitenland worden eveneens in het vierde semester geïnformeerd door de algemene coördinator internationalisering. De opleiding heeft een klein aantal buitenlandse partners/stagebedrijven. Ook kan de student op eigen initiatief een buitenlands stagebedrijf zoeken. De opleiding ervaart een probleem om buitenlandse partners te zoeken omdat er geen vergelijkbare professionele opleiding in het buitenland is. Voor de begeleiding van de stages wordt een standaardformulier gebruikt. Het verwachtingspatroon van alle betrokkenen bij de stage (student, promotor, stagebegeleider) en de evaluatiecriteria (volgens criteria die vereenstemmen met de geformuleerde doelstellingen en competenties), liggen vast in het document ‘Opvolging en evaluatie van stage en eindwerk’ dat werd goedgekeurd door de Departementsraad. Er zijn tussentijdse evaluaties en wekelijkse rapportage. De definitieve evaluatie van de stage gebeurt na 11 weken. Het zijn de stagebegeleider en de promotor die elk afzonderlijk de stage quoteren. De puntenverdeling is als volgt: - stagebegeleider: 150/200 punten - promotor: 50/200 punten Na afloop van de stageperiode beschikt de student over vier weken om zijn eindwerk af te ronden. De studenten worden via opleidingsonderdelen in het programma van hun opleiding voorbereid op het eindwerk, o.a. door de lessen Communicatie wat betreft de inhoud en lay-out van hun eindwerk, door de lessen Informatica wat betreft de presentatie. De inhoud van het eindwerk kan door de student vrij worden gekozen in overleg met de stage- en eindwerkcoördinator. Het onderwerp kan tevens aansluiten bij de stage. Zowel de studenten als de stagebedrijven worden door de departementale kwaliteitscoördinator bevraagd over de voorbije stage. De commissie stelde vast dat de inhoud van de opleidingsonderdelenfiches, het gebruikte materiaal en handboeken, de syllabi en de inhoud van de bibliotheek getuigen van voldoende aansluiting bij het vakgebied. De opleiding beschikt eveneens over een goede organisatie, begeleiding en evaluatie van stages en eindwerk.

Page 192: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 9 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert: - de opleiding om de aansluiting bij de actuele professionele wereld op een systematische en gestructureerde

wijze te organiseren en in alle opleidingsonderdelen te later doorwerken; - de functionaliteit van ondersteunende opleidingsonderdelen te optimaliseren; - de planning van de eindwerken op tijd te starten; - mogelijkheden tot buitenlandse stages te vergroten. Facet 2.3 Samenhang van het programma Beoordelingscriterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De samenhang van het programma werd door de curriculumcommissie benaderd vanuit de afstudeerrichtingen Landmeten en Makelaardij met het accent op competentiegerichtheid. Dit komt tot uiting in het modeltraject. Bij de aanvang wordt de nadruk gelegd op de kenniscomponent. De vaardigheidscomponent is constant aanwezig, wat positief is omdat het een professionele bacheloropleiding is. De attitudes, als integratie van kennis en vaardigheden, krijgen een belangrijker rol toebedeeld in de laatste fase van de opleiding. Bij de allocatie van de competenties per opleidingsonderdeel werd met dit concept rekening gehouden. Vanaf het eerste jaar kiest de student voor de afstudeerrichting Landmeten of Makelaardij. In het tweede jaar is er de mogelijkheid om een opleidingsonderdeel van drie studiepunten te kiezen. De studenten hebben de keuze uit een lijst met opleidingsonderdelen (Studium Generale, Duits, Spaans, Milieurecht en Geschiedenis van de Wetenschap) of uit één opleidingsonderdeel uit het aanbod van de Hogeschool Gent na individuele goedkeuring door de examencommissie. Zowel voor het programma van Makelaardij als van Landmeten werd een tabel opgesteld die de volgtijdelijkheid van de opleidingsonderdelen vastlegt. Door de volgtijdelijkheid wordt vastgelegd welke opleidingsonderdelen een student al moet gevolgd hebben voor hij een bepaald opleidingsonderdeel in zijn jaarprogramma kan opnemen. Het principe van volgtijdelijkheid kan, mits gemotiveerde aanvraag van de student, door de Departementsraad omgezet worden in gelijktijdigheid. De opleidingsonderdelen werden zo gegroepeerd dat deze maximaal ter ondersteuning staan van de projecten: Bouwprojecten, Stedenbouw- en urbanisatieprojecten en SBP’s (Landmeten) enerzijds en Bouwprojecten, Renovatieprojecten en Bouwpromotieprojecten (Makelaardij ) anderzijds. Binnen deze opleidingsonderdelen zijn trouwens flankerende opleidingsonderdelen voorzien die worden aangeboden op het moment dat de student die in het project echt nodig heeft. Bovendien is er ook een evolutie in de projectvormen die het competentiegericht leren ondersteunt. Waar het opleidingsonderdeel Bouwprojecten eerder probleemgestuurd wordt aangeboden, zijn de SBP’s en Bouwpromotieprojecten effectief projectonderwijs.

Page 193: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 9 3

In het 2de semester van het 2de jaar worden de studenten geïnformeerd over buitenlandse stage- of studeermogelijkheden. De studenten kunnen deze informatie raadplegen op Dokeos. Er wordt nog een extra mondelinge toelichting gegeven door de ankerpersoon internationalisering en de stagecoördinator van de opleiding. Voor het inhoudelijke aspect (bepalen van het lestraject of het stageonderwerp) wordt de student bijgestaan door de ankerpersoon internationalisering van de opleiding. In het 1ste semester van het 3de jaar kan de student via het Erasmusprogramma lessen volgen aan een buitenlandse onderwijsinstelling binnen Europa. Concreet volgt de student ter plaatse lessen die qua inhoud en credits aansluiten bij het programma van zijn opleiding. Het departement Technologie beschikt over een aantal Europese partners die hiervoor in aanmerking komen. Deze partnerschappen zijn vastgelegd in een bilateraal akkoord. Sinds het academiejaar 2005-2006 zoekt de ankerpersoon voor internationalisering nieuwe partners en evalueert hij voorstellen van kandidaat-partners. In het laatste jaar van hun opleiding hebben studenten de mogelijkheid om een semester les te volgen aan een buitenlandse onderwijsinstelling. Bij dezelfde Erasmuspartners waar studenten een lestraject kunnen volgen, kan de student meewerken aan een onderzoeksproject ter vervanging van de binnenlandse bedrijfsstage. De commissie kon vaststellen dat het programma een voldoende mate van samenhang in de opbouw vertoont: theoretische en praktisch gerichte vakken zijn evenwichtig aanwezig en de verticale vooruitgang in de projectbenadering heeft mogelijkheid tot inhoudelijke integratie. Aanbevelingen ter verbetering: de commissie vraagt - de interdisciplinaire (horizontale) samenhang verder te realiseren; - het aanbod aan keuzevakken (3 studiemunten op 180) te verhogen; - de relatie theoretische- praktische kennis en vaardigheden in alle opleidingsonderdelen voldoende duidelijk te

maken. Facet 2.4 Studieomvang Beoordelingscriterium: - De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang, bachelor: tenminste 180

studiepunten. Oordeel van de visitatiecommissie: OK De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding bestaat uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoet de opleiding hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: /

Page 194: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 9 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Facet 2.5 Studielast Beoordelingscriteria: - De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de

studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De totale studietijd per opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt onder de vorm van het aantal uren dat de student aan zijn onderwijsactiviteiten spendeert. De totale studietijd omvat de contacturen (A-uren), de verplichte praktische oefeningen (B-uren), de alternatieve onderwijsvormen (C-uren) en de zelfstudie (D-uren). In het academiejaar 2005-2006 zijn er voor het eerste jaar van het nieuwe programma studietijdmetingen ingericht. De opleiding heeft ervoor geopteerd deze studietijdmetingen uit te voeren in het nieuwe programma aangezien feedback op het oude programma weinig relevante informatie biedt. Er werden namelijk grondige wijzigingen doorgevoerd in het nieuwe bachelorprogramma, bv. al in het eerste bachelorjaar zijn de afstudeerrichtingen Vastgoed-Landmeten en Vastgoed-Makelaardij gescheiden. Voor de studietijdmeting wordt een retrospectieve tijdschatting gebruikt. De meting gebeurt anoniem. Per semester wordt een meting voorzien. Na de tweede meting worden de resultaten gezamenlijk verwerkt. Via resonansgesprekken met de studenten worden deze resultaten geëvalueerd waarbij zij verbeteringsvoorstellen kunnen formuleren (op het niveau van curriculum, organisatie en lesinhoud). De studiebegeleider stelt een rapport op van de gezamenlijke resultaten en van de uiteindelijke bevindingen. Dit rapport wordt voorgelegd aan het docententeam om de nodige opvolginginitiatieven te nemen. De studielast van elk opleidingsonderdeel wordt minstens om de vier jaar bevraagd in de studentenbevragingen. De resultaten hiervan worden opgestuurd naar elk betrokken personeelslid. De globale studiebelasting wordt op regelmatige basis bevraagd in de bevraging over de opleiding. Uit de laatste bevraging (2004-2005) blijkt dat 83% van de eerstejaars Vastgoed-Landmeten en 72% van de eerstejaars Vastgoed-Makelaardij tevreden is over de verdeling van de studielast. Uit een informele vergadering met studenten (academiejaar 2005-2006) blijkt dat de studielast i.v.m. de projecten alsook de taakverdeling tussen eerste en tweede semester aandacht verdient. Met betrekking tot de opvolging van de resultaten van de metingen werden bij de hervorming van het nieuwe onderwijsprogramma knelpunten grondig besproken in de curriculumcommissie en verwerkt in het nieuwe bachelorprogramma. Zo werd bijvoorbeeld het totaal aantal uren wiskunde voor de afstudeerrichting Vastgoed-Makelaardij verminderd ten opzichte van dat voor de Landmeters (Driehoeksmeetkunde werd gereduceerd voor de Vastgoed-Makelaardij). De cursus Wiskunde werd volledig herwerkt. Verder werden een aantal alternatieve onderwijsvormen ingevoerd zoals begeleid zelfstandig studeren waarbij de studenten de mogelijkheid geboden wordt om extra oefeningen te maken. Er wordt sinds twee jaar een instaptoets voor het opleidingsonderdeel Wiskunde georganiseerd met als doel het monitoraat beter te oriënteren en ‘afdwingbaar’ te maken voor studenten die een onvoldoende halen op deze

Page 195: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 9 5

toets. De toets wordt georganiseerd voor alle studenten van de opleiding Vastgoed, in de eerste week van het academiejaar. De studenten die een D-niveau halen, worden verplicht om het monitoraat te volgen. In het monitoraat wordt de brugcursus opnieuw volledig doorgenomen. In het academiejaar 2004-2005 waren er 12 studenten uit de richting vastgoed Makelaardij en 3 studenten uit de richting Landmeten die een ‘D’ haalden voor de instaptoets. De commissie kon vaststellen dat het programma in voldoende mate als studeerbaar wordt ervaren en komt overeen met een normale studielast. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt: - bij het meten van de studiebelasting een systematische analyse en, terugkoppeling van de resultaten door te

voeren; - ‘knelpunt’-opleidingsonderdelen van extra begeleiding te voorzien. Facet 2.6 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordelingscriteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Ter voorbereiding van het nieuwe programma professionele bachelor werd in de curriculumcommissie besproken welke onderwijsvormen, in functie van het opgestelde competentieprofiel, het best aansluiten bij de verschillende opleidingsonderdelen. In een opleidingscommissie werden, in samenspraak met de betrokken lectoren, de onderwijsvormen vastgelegd per opleidingsonderdeel en staan per opleidingsonderdeel vermeld in de studiegids. In het nieuwe programma werd gekozen voor een aantal nieuwe werkvormen zoals begeleid zelfstandig leren (BZL) en projectonderwijs. Aangezien het steeds belangrijker wordt om studenten te vormen die enerzijds in staat zijn om de nodige kennis te verwerven/verwerken maar anderzijds in groep moeten kunnen functioneren, wordt er veel belang gehecht aan het projectmatig leren werken. Projectonderwijs creëert een activerende leersituatie waarin samenwerkend leren gestimuleerd wordt en waarbij zowel aandacht gaat naar kennisinhouden, vaardigheden als attitudes. Er komen aspecten uit verschillende opleidingsonderdelen aan bod (bv. Communicatievaardigheden, Topometrie, Burotica, Digitale planontwikkeling, Constructies, Stedelijke Ontwikkeling). Zo komen studenten al in het eerste jaar van hun opleiding in aanraking met een reële situatie in het werkveld. Bijvoorbeeld via een analyse van een bouwwerf met een reële opdrachtgever, in casu Belim Bouwteam.

Page 196: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 9 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

De Hanzehogeschool in Groningen, waarmee de opleiding goede contacten onderhoudt, heeft al jaren positieve ervaringen met projectonderwijs. Onder andere daarom werd er geopteerd om ‘projectmatig leren werken’ te integreren in het programma. In het nieuwe programma wordt, zowel voor het eerste als het tweede jaar in een projecthandleiding duidelijk beschreven wat de doelstellingen zijn van projectonderwijs, welke competenties worden nagestreefd, wat ervan de studenten verwacht wordt en wat de opdracht inhoudt. In het programma krijgt de projectwerking vorm via: - ‘Small Business Projects’ (SBP), die gebeurden in samenwerking met de VLAJO (Vlaamse Jonge

Onderneming). De bedoeling is dat de studenten, net als in de praktijk, een landmeters-kantoor/vastgoedkantoor (simulatie) opstarten en hierbij een eigen logo kiezen, een missie uitwerken en vervolgens een reële opdracht in groep uitwerken

- Studenten van de Hogeschool Gent kunnen daarbij in het 2de jaar in hun pakket keuzevak(ken) opteren voor ‘Studium Generale’. Dit is een bij de studie aangehecht, actueel documenterend informatiepakket in de vorm van boeiende avondlezingen die ook voor het publiek toegankelijk zijn. ‘Studium Generale’ wil kritische vragen, contrasten en parallellen tussen de diverse kennisdomeinen aanreiken. Binnen- en buitenlandse sprekers worden uitgenodigd. De studenten schrijven een paper van maximaal 15 bladzijden waarin zij getuigen van kritisch inzicht in de materie en reflecteren vanuit het eigen werkveld en creatieve documentatie.

Tevens beantwoordt de aandacht voor projectonderwijs als nieuwe didactische werkvorm aan het onderwijsontwikkelingsplan (OOP) van de Hogeschool Gent, waarin staat dat ze competentiegericht onderwijs dienen te organiseren en actief en samenwerkend leren dienen te stimuleren. Binnen het Departement Technologie werd een ankerpersoon voor onderwijsinnovatie aangesteld voor de verschillende opleidingen. De aandacht van de onderwijsinnovator was in 2004-2005 hoofdzakelijk gericht op de onderwijsprofessionalisering van het docententeam en dit onder de vorm van navorming en coaching. Begeleid Zelfstandig Leren (BZL) wordt door de lectoren - afhankelijk van de na te streven competenties en de begrote tijd - op verschillende manieren ingevuld. Een aantal multimedialokalen werden uitgerust met een vaste LCD-projector waardoor de lector op een attractieve en leerrijke manier zijn hoorcolleges kan presenteren met geprojecteerde beelden/illustraties/video’s. Diverse lectoren maken gebruik van deze lokalen of maken gebruik van de beamer van de opleiding. Sedert twee jaar is er de mogelijkheid om gebruik te maken van de elektronische leeromgeving (ELO). Om de drempel naar dit medium zo laag mogelijk te maken werd een centraal ankerpersoon (ELO-coördinator) aangesteld. Deze ankerpersoon heeft in het academiejaar 2004-2005 twee sessies georganiseerd van telkens 20 OP-leden. Uit de bevraging van de opleiding blijkt dat de elektronische leeromgeving enorm geapprecieerd- en door de studenten intensief gebruikt wordt. In het academiejaar 2004-2005 is de opleiding gestart met een vijfdaagse studiereis naar het buitenland. In 2005 was de bestemming Berlijn, in 2006 Barcelona. De studiereis is een vast onderdeel van het opleidingsprogramma teneinde de opleiding een internationaal karakter te geven. De studiereis is er voor zowel Landmeten als Makelaardij. De reis omvat een vakoverschrijdend programma waarbij concrete realisaties worden toegelicht die illustratief zijn voor enkele aspecten die onder meer in de opleidingsonderdelen Stedelijke Ontwikkeling, Communicatie-vaardigheden, Projecten, Architectuurtypologie en Bouwrenovatie aan bod komen. De verworven competenties worden getoetst aan de hand van een gedocumenteerd zelfreflectieverslag.

Page 197: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 9 7

Studenten die niet deelnemen aan de studiereis volgen een alternatief programma (o.a. bezoek bouwbeurs, Designmuseum, bezoek aan groot vastgoedkantoor, …). De commissie kon vaststellen dat de opleiding in het projectwerk een innoverende onderwijsvorm realiseert die het geheel van de opleiding kenmerkt en sterk gericht is op het bevorderen van professionele competenties. Voor het overige heeft de opleiding oog voor het implementeren van gevarieerde en aangepaste didactische werkvormen. Een elektronisch leerplatform wordt voor de meeste opleidingsonderdelen gehanteerd. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt: - de werkvormen voor de opleidingsonderdelen met grote groepen studenten te optimaliseren; - de mogelijkheden tot internationale uitwisseling systematisch bekend te maken bij de studenten; - begeleid zelfstandig leren in het geheel van het programma te integreren; - differentiatie aan te brengen in functie van vooropleidingen, EVK en EVC. Facet 2.7 Beoordeling en toetsing Beoordelingscriterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat en voor studenten inzichtelijk getoetst of de

studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding beschikt over een competentietabel met de vereiste kennis, vaardigheden en attitudes per opleidingsonderdeel. De competenties worden getoetst via permanente evaluatie, mondelinge en/of schriftelijke semesterexamens en innoverende evaluatievormen. De wijze van evalueren is per opleidingsonderdeel beschreven in de studiefiche. Elk lid van het onderwijzend personeel mag zijn/haar vorm van examineren vrij kiezen, maar legt op voorhand de wijze vast in een studiecontract. De verhouding tussen de permanente evaluatie en de evaluatie op examens wordt onderling door de lectoren per opleidingsonderdeel vastgelegd in de opleidingscommissie. Tijdens de permanente evaluatie worden de studenten via tussentijdse resultaten op de hoogte gehouden van hun vorderingen en verbeterpunten. Binnen projectonderwijs maken peer assessment en portfolio deel uit van de evaluatie. Een uitvoerige beschrijving van de criteria en wijze van beoordeling kan men terugvinden in het OER (onderwijs- en examenregeling), onder de titel ‘Organisatie van examens’. De examenkalender kan vanaf de aanvang van het academiejaar geraadpleegd worden via Dokeos maar wordt ook aan alle OP-leden en studenten overhandigd.

Page 198: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

1 9 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

De examens vinden plaats binnen voorziene periodes met een duidelijke begin- en einddatum. Voor de examenperiode januari-februari zijn de examenroosters ter beschikking van de studenten ten laatste op 1 december, voor de examenperiode in juni, ten laatste één week vóór de paasvakantie en voor de examenperiode in september, bij de proclamatie van de 1ste zittijd. De studenten krijgen inspraak in de planning van de examens Gedurende de stageperiode rapporteert de student wekelijks aan zijn promotor door het (elektronisch) stageboek in te vullen. Na 1/3 en 2/3 van de stageperiode vindt er een tussentijdse evaluatie plaats. Deze gebeurt gelijktijdig door de stagebegeleider en de promotor en heeft als doel de student te informeren over zijn houding en werk en deze eventueel bij te sturen. De definitieve evaluatie van de stage gebeurt na 11 weken door stagebegeleider en promotor. Het eindwerk wordt gelezen en afzonderlijk gequoteerd door de stagebegeleider, de promotor en de copromotor. Zij quoteren gezamenlijk de presentatie en de verdediging. Ongeveer twee weken na het indienen van het eindwerk vindt de verdediging ervan plaats. Deze gebeurt voor een jury die minstens bestaat uit een voorzitter, de stagebegeleider, de promotor en de copromotor. Zij quoteren gezamenlijk de presentatie en de verdediging. Voor de examenperiode in januari-februari worden de punten kenbaar gemaakt via Dokeos en ontvangen de studenten een overzicht van hun resultaten. Voor de examenperiode van juni en de 2de zittijd krijgen de studenten enkel een puntenlijst na de proclamatie. Na elke examenperiode is er een feedback voorzien waarop de studenten de gelegenheid krijgen om de examens in te kijken en vragen te stellen aan de lectoren. De commissie stelt vast dat de opleiding beschikt over gevarieerde evaluatievormen waardoor alle competenties kunnen getoetst worden; de kwaliteit van de examenvragen komt tegemoet aan de vooropgestelde doelstellingen en zijn representatief voor de te verwerven inhouden en vaardigheden. Het geheel komt transparant over zowel bij studenten als bij externe evaluatoren. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt - de evaluaties ook onderwijskundig te analyseren (mogelijkheidsgraad, differentiatie, validiteit) en deze

resultaten terug te koppelen aan de lectoren; - specifieke evaluatietechnieken (bijvoorbeeld peer assessment) verder te optimaliseren.

Page 199: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 1 9 9

Facet 2.8 Masterproef Beoordelingscriteria - De masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef waarmee de student blijk geeft van een analytisch

vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student.

- De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.

Oordeel van de visitatiecommissie: niet van toepassing De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Dit facet is niet van toepassing voor een professioneel gerichte bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: / Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten bachelor: - diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan,

diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;

- door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Een student kan inschrijven voor een bacheloropleiding aan de Hogeschool Gent als hij aan de decretaal omschreven voorwaarden voldoet, in het bezit is van een voldoende geacht diploma en voldoende kennis heeft van de Nederlandse taal. In de departementale aanvullingen op de onderwijs- en examenregeling zijn er geen bijzondere toelatingsvoorwaarden voorzien voor de opleiding Vastgoed. Kandidaat-studenten die niet in het bezit zijn van een voldoende geacht diploma kunnen toegang bekomen tot een bepaalde opleiding indien ze slagen in een toegangsonderzoek. Het aantal studenten is over een jaar meer dan verdubbeld. Het marktaandeel binnen de Vlaamse Vastgoed opleiding bedraagt in het academiejaar 2005-2006 53.95%. Het percentage studenten dat kiest voor Makelaardij is gestegen van 41,4% in 2002-2003 naar 61,1% in 2004-2005.

Page 200: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 0 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Ongeveer 40% van de studenten komt uit een ASO-richting. Hhet aantal TSO-studenten vormt een kleine meerderheid (doorgaans ongeveer 55 %). Een klein aantal studenten (minder dan 5%) komt ofwel uit het BSO ofwel uit het KSO. In het academiejaar 2004-2005 waren er 73 generatiestudenten in de opleiding Vastgoed. Van de afstudeerrichting Makelaardij waren er 53,6% generatiestudenten en van de afstudeerrichting Landmeten 61,8% generatiestudenten. In het academiejaar 2005-2006 schreef voor de opleiding Vastgoed geen enkele student zich in via een toegangsonderzoek. De verhouding aantal mannen/aantal vrouwen bedraagt ongeveer 4/1. Allochtone studenten komen nauwelijks voor. Er worden diverse activiteiten georganiseerd ten aanzien van instromende studenten: - Instromende studenten worden onthaald via een introductiedag voorafgaand aan de start van het

academiejaar; - Om de stap naar hoger onderwijs vlotter te nemen worden er sessies Studiemethodiek ingericht; - Er worden brugcursussen voor Wiskunde ingericht voorafgaand aan de start van het academiejaar; - Er is een vakmonitoraat voor Wiskunde voorzien; - Het werken in relatief kleine groepen (maximum 20 studenten) tijdens de B-uren (verplichte praktische

oefeningen), of C-uren (begeleid zelfstandig studeren) laat toe vlotter in te spelen op niveauverschillen tussen de studenten;

- Het LASSI Project (‘Learning and Study Strategies Inventory’) laat toe risicostudenten op te sporen; - Er zijn een aantal individuele initiatieven voor de opvang van laattijdige instromers. Via flexibele leerwegen kan de student zijn individueel programma af stemmen op zijn noden. Uit een analyse van de slaagcijfers (2004-2005) van eerstejaars volgens vooropleiding kan men afleiden dat ASO studenten (72%) meer kans hebben op slagen dan TSO studenten (50.6%) De commissie stelde vast dat de opleiding een open toelatingsbeleid hanteert en oog heeft voor de diversiteit van de instroompopulatie. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt: - de kwaliteit van de instroompopulatie nader te onderzoeken en aangepaste maatregelen uit te werken om

aan de groter wordende diversiteit aan vooropleidingen tegemoet te komen; - maatregelen te implementeren om EVC- en EVK-dossiers adequaat op te vangen.

Page 201: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 0 1

Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: voldoende facet 2.2, eisen professionele gerichtheid van het programma: voldoende facet 2.3, samenhang van het programma: voldoende facet 2.4, studieomvang: OK facet 2.5, studielast: voldoende facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: goed facet 2.7, beoordeling en toetsing: voldoende facet 2.8, masterproef: niet van toepassing facet 2.9, toelatingsvoorwaarden: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de toelatingsvoorwaarden duidelijk zijn en in lijn met de decretale voorwaarden; - het programma een adequate transformatie is van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en de

domeinspecifieke eisen: er is voldoende differentiatie tussen de opleidingen Makelaardij en Landmeten; - de curriculaire vertaling van de eindkwalificatie van een goed niveau zijn; - de onderwerpen van de eindwerken in goede samenwerking met het beroepenveld (op de stageplaats) en de

eindwerk-coördinator worden gekozen; - de opleiding voldoet aan de formele eisen m.b.t. de studieomvang; - de opleiding inspanningen levert op het gebied van innoverende onderwijsmethoden (projectwerk) en

aangepaste evaluatietechnieken (groepsbeoordeling van eindwerken); - de beoordeling en de toetsing in de opleiding voldoende is, hoewel een grondig onderzoek naar de

kenmerken van de instroom aangewezen is.

Page 202: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 0 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Onderwerp 3 Inzet van het personeel Facet 3.1 Kwaliteit van het personeel Beoordelingscriterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het

programma. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het personeelsbeleid en de planning van het departement worden grotendeels bepaald door de in te richten opleidingen, opties (afstudeerrichtingen), klassen en groepen. Er wordt voor gezorgd dat vakbekwame OP-leden kunnen instaan voor het organiseren van de verschillende opleidingsonderdelen. Hierbij wordt, indien nodig, een beroep gedaan op gastprofessoren en op protocolovereenkomsten met andere departementen. De opdrachten van het onderwijzend personeel worden in consensus binnen de vakgroep vastgelegd, die daarna een voorstel formuleert aan de departementsraad. Het departementshoofd stelt vervolgens de voorlopige ambtsbevoegdheden voor aan het onderwijzend personeel. Waar mogelijk worden in samenspraak met de betrokkene nog een aantal verbeteringen aan de opdrachtbeschrijving aangebracht. Dit alles resulteert in de definitieve opdrachten die aan de Departementsraad worden voorgelegd. Ieder personeelslid kent ten laatste begin juli van het lopende academiejaar zijn opdracht en taken voor het volgende academiejaar. Voor nieuwe betrekkingen wordt de vacature eerst intern bekendgemaakt binnen de Hogeschool Gent. Als de vacature aldus niet wordt ingevuld, wordt ze gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en kunnen externen zich kandidaat stellen. Mits grondige motivering wordt een betrekking onmiddellijk extern vacant verklaard. De vakgroepen zijn verantwoordelijk voor de opmaak van een duidelijk profiel en functiebeschrijving. Het departement stelt hiervoor een algemene profielbeschrijving ter beschikking. De selectiecommissie is samengesteld uit het departementshoofd, de departementssecretaris, de voorzitter van de opleidingscommissie, de vakgroepvoorzitter en twee vakspecialisten. Elke commissie bestaat uit maximum 6 leden waarvan ten hoogste 3 leden zetelen in de Departementsraad. Een eerste selectie gebeurt op basis van het ingediende dossier om na te gaan of de kandidaat voldoet aan de toelatingsvoorwaarden zoals opgenomen in de profielbeschrijving. Nadien worden de kandidaten uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Sinds een aantal jaren is er een meer informele verwelkoming voorzien in aanwezigheid van alle opleidingsvoorzitters en het administratief personeel. Hierbij zet het departementshoofd de structuur van de hogeschool en het departement uiteen. Daarna stellen de aanwezigen zich kort voor. In het academiejaar 2005-2006 gebeurde dit niet door onvoorziene omstandigheden. Nieuwe personeelsleden ontvangen eveneens een departementale onthaalbrochure en een vademecum dat hen wegwijs maakt binnen het Departement. In de loop van het academiejaar worden functioneringsgesprekken georganiseerd met het departementshoofd en de departementssecretaris.

Page 203: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 0 3

Het departement heeft een niet hiërarchische structuur met opleidingscommissies en vakgroepen die als adviesorganen optreden voor de Departementsraad. Door hun bevoegdheid worden de leden van het onderwijzend personeel betrokken bij de beleidsvoering. Jaarlijks wordt het personeel tijdens de drie personeelsvergaderingen geïnformeerd over o.a. beleidsbeslissingen, wijzigingen in de onderwijsreglementering, organisatie van het onderwijs, personeelsformatie, situering van de opleiding in Vlaanderen, … Rekening houdend met de departementale noden en de individuele opleidingsbehoeften werd er een nascholingsbeleid opgesteld: - Verschillende OP-leden werden naar aanleiding van opdrachtwijzigingen, implementatie van nieuwe

apparatuur, nieuwe software, upgrades van bestaande software, enz. aangezet tot het volgen van relevante bijscholing.

- Verder wordt aan de OP-leden de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan verschillende studiedagen. De deelname aan interne navormingen i.v.m. onderwijsvernieuwing (projectonderwijs als didactische werkvorm, het leven zoals het is binnen de opstart van projectonderwijs, … ) is verplicht voor alle personeelsleden.

- Dit is aanvullend aan de seminaries (studiedag evalueren in competentiegericht onderwijs, seminaries onderwijskunde, opleidingscyclus onderzoek, …) die door Sector Onderwijs, Onderzoek en dienstverlening van de Hogeschool Gent worden georganiseerd.

Bijscholing gebeurt doorgaans op individuele aanvraag. Jaarlijks voorziet de Departementsraad een budget voor navorming van het personeel. Het departementshoofd beoordeelt elke aanvraag waarbij de tussenkomst door het departement minder bedraagt dan € 500. Elke aanvraag hoger dan € 500 wordt aan de Departementsraad voorgelegd. Sinds het academiejaar 1998-1999 maken evaluatiegesprekken deel uit van het departementaal gevoerd personeelsbeleid. Voor de correcte afhandeling van de statutaire evaluatie en de omstandigheidsevaluatie werd hiervoor op hogeschoolniveau een evaluatieprocedure uitgewerkt. Deze evaluatiegesprekken gebeuren op basis van een persoonlijke zelfevaluatie. Op departementaal niveau werd er een procedure uitgewerkt voor het voeren van functioneringsgesprekken. De commissie stelde vast dat de opleiding over een gemotiveerd team beschikt met een hoge graad van deskundigheid en een sterke betrokkenheid op de opleiding. Gastdocenten met specifieke expertise worden ingezet voor bijzondere thema’s. Informele contacten in de docentengroep worden even belangrijk ervaren als formele overlegorganen. Alle docenten hebben de gelegenheid zich bij te scholen, (inhoudelijk en didactisch). De docentenevaluatie gebeurt aan de hand van functioneringsgesprekken met het departementshoofd. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie beveelt de opleiding aan om: - een inductieprogramma voor nieuwe lectoren te implementeren; - resultaten van de onderwijsevaluatie door de studenten op te nemen in de functioneringsgesprekken; - een bevorderingsbeleid te ontwikkelen; - de (financiële) randvoorwaarden voor een goed personeelsbeleid kritisch op te volgen (allocatiemodel).

Page 204: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 0 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid Beoordelingscriterium: - De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte

opleiding: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. In overeenstemming met artikel 140 van het Decreet op de hogescholen wordt de nuttige beroepservaring, beperkt tot 10 jaar, opgenomen in de geldelijke anciënniteit. Door de stage voor de derdejaarsstudenten legt het departement via de stagecoördinator en de stagebegeleiders een link tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Deze link wordt nog verstevigd door collega’s die naast hun onderwijsopdracht nog een functie in het specifieke beroepenveld uitoefenen. Er zijn heel wat contacten met het beroepenveld die direct of indirect teruggekoppeld worden naar het onderwijs (gastcolleges, samenwerking met VIVO, Provinciaal Veiligheidsinstituut …). Het onderwijzend personeel van de opleiding Vastgoed heeft een diploma van academisch niveau. In het personeelkorps vindt men ondermeer volgende diploma’s: Burgerlijk Ingenieur Bouwkunde, Industrieel Ingenieur Bouwkunde, Industrieel Ingenieur Bouwkunde optie Landmeten, Architect, Licentiaat in de Rechten, … Het beroepenveld van de vastgoedsector is betrokken bij het beleid van het departement door het feit dat er drie externe vertegenwoordigers zetelen in de Departementsraad. In het kader van het Leonardo-project ‘ Programme d’études sur les transaction immobilières dans les pays de l’Union Européenne’ wordt samengewerkt met partners uit drie verschillende landen. De opleiding heeft een Europees CEPI-kwaliteitslabel (Le Conseil Européen des Professions Immobilières). Verder zijn er nog de internationale Erasmuspartners: - Makelaardij:

• Universidad de Alicante, (Spanje) • Hanzehogeschool Groningen, (Nederland)

- Landmeten: • Université de Limoges, Brive, (Frankrijk)

De commissieleden konden eveneens vaststellen dat de opleiding gekenmerkt wordt door een voldoende mate van professionele gerichtheid van het docententeam. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt - het actuele beroepenveld meer systematisch te betrekken bij de opleiding; - maatregelen te nemen ten aanzien van onderzoekscompetenties in het docententeam met het oog op het - implementeren van PWO-initiatieven; - de informatiedoorstroom van academisch- naar administratief personeel te optimaliseren.

Page 205: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 0 5

Facet 3.3 Kwantiteit personeel Beoordelingscriterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De personeelsadministratie wordt georganiseerd op hogeschoolniveau. Het departement vervult hierbij een ondersteunende rol. Van elk personeelslid wordt centraal een administratief dossier bijgehouden. Binnen het kader van het Hogeschooldecreet en na onderhandeling met de vakorganisaties wordt jaarlijks een personeelsformatie bepaald. Het bedrag voor statutair personeel bedroeg in 2005 83,5% van de werkingsuitkering of 56,985 miljoen €. Met ingang van 1 januari 2006 hanteert de Hogeschool Gent een enigszins gewijzigd allocatiemodel inzake personeel. Hierbij wordt in het verdelingsmodel rekening gehouden met de BAMA-hervormingen en de flexibilisering. De departementale budgetten worden nu beslist per kalenderjaar en niet meer per academiejaar. Het studentenaantal van de opleiding Vastgoed is sterk gestegen. Hierdoor is de taakbelasting toegenomen. De invulling van actuele en toekomstige maatschappelijke uitdagingen plaatst departement en opleiding voor een gigantisch werk. Zonder bijkomende omkadering zijn bepaalde taken met het huidige personeelsbestand moeilijk realiseerbaar. In het academiejaar 2005-2006 zijn er in totaal 67,88 voltijds equivalenten als titularis of met een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur verbonden aan het departement Technologie. Hiervan zijn er 10,53 voltijds equivalenten (= 16,0 %) werkzaam binnen de opleiding Vastgoed. In het academiejaar 2005-2006 zijn er in totaal 1039 studenten ingeschreven in het departement Technologie. Binnen de opleiding Vastgoed zijn er 299 studenten ingeschreven (= 29%). De verhouding aantal studenten/aantal voltijds equivalenten bedraagt 28,42. Binnen de opleiding Vastgoed is er 1 VTE hoofdlector en zijn er 10.48 VTE lectoren. De hoofdlector werkt voltijds. Onder de lectoren werken er 7,02 voltijds (= 73,74 %) en 2,51 deeltijds (= 26,26 %). De leeftijdsstructuur toont een spreiding over alle leeftijdscategorieën heen, hierin situeert de leeftijd van de hoofdlector zich tussen de 30-39 jaar. Vijf lectoren zijn tussen de 20-29 jaar, 8 lectoren tussen de 30-39 jaar, 3 lectoren tussen de 40-49 jaar en 5 lectoren tussen de 50-59 jaar. De commissie stelde vast dat de personeelsomkadering ontoereikend is in functie van de nu reeds verwachte taken en de geplande onderwijsinnovatie. Bijkomende initiatieven worden hierdoor gehypothekeerd. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie stelt vast dat de opleiding in feite niet over de nodige omkadering beschikt die de toegenomen

studentenaantallen met de beoogde kwaliteit in het programma kan garanderen en adviseert de opleiding om de taakbelasting van de docenten zeker niet meer te laten toenemen en - in een eerste fase - mogelijke oplossingen in het kader van het departement, de hogeschool, de associatie en andere samenwerkings-verbanden te onderzoeken (een aangepast allocatiemodel kan hieraan ook hulp bieden).

Page 206: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 0 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Oordeel over onderwerp 3, inzet van het personeel: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 3.1, kwaliteit personeel: goed facet 3.2, eisen professionele gerichtheid: voldoende facet 3.3, kwantiteit personeel: onvoldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over deskundig personeel met een sterke betrokkenheid op de onderwijstaken en een

sterke professionele gerichtheid; - de lectoren contacten onderhouden met het beroepenveld (samenwerking met VIVO, Provinciaal

Veiligheidsinstituut …), die direct of indirect teruggekoppeld worden naar het onderwijs; - er goede contacten zijn tussen de studenten en het docententeam; - het personeelsbeleid gevoerd wordt met het oog op gediversifieerde ambtsopdrachten; - er aandacht is voor de onderwijskundige en vakinhoudelijke bijscholing; - de kwantiteit van het personeel eigenlijk niet voldoet in functie van de toegenomen studentenaantallen. Hoewel de kwantiteit van de personeelsomkadering als ontoereikend kan bestempeld worden is de commissie van oordeel dat de opleiding op het vlak van inzet van personeel toch een beoordeling ‘voldoende’ verdient, gelet op de aanwezige inhoudelijke basiskwalificaties, praktische expertise en de motivatie van het docentencorps.

Page 207: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 0 7

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen Beoordelingscriterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De ‘BME-CTL’ - campus van de Hogeschool Gent ligt op wandelafstand van het station Gent St.-Pieters. De ingang van de campus is tevens makkelijk bereikbaar met de tram. Verder zijn er meer dan voldoende parkeermogelijkheden en zowel studenten als personeel kunnen daarenboven gebruik maken van fietsen die Sovoreg (Sociale Voorzieningen Regio Gent) aan zeer studentvriendelijke prijzen ter beschikking stelt. Elk ‘theorielokaal’ is uitgerust met tenminste een bord en een overheadprojector. Een aantal theorie- en pc-lokalen zijn uitgerust met een vaste beamer. In de andere lokalen wordt na reservering een LCD-projector geplaatst. De laboratoria worden verder uitgebouwd met nieuwe technieken (o.a. internet), toestellen en/of machines voor onderwijs en dienstverlening. Voor projectonderwijs is de huidige infrastructuur erg nipt bemeten om de studenten op zelfstandige basis te laten werken. De studenten kunnen op aanvraag wel een lokaal laten reserveren door hun projectcoach. Dit probleem zal door de in gebruik neming van een nieuw open-leercentrum (in aanbouw) met werk- en vergaderruimtes op de campus BME-CTL worden opgevangen. Bij de planning van de onderwijsactiviteiten (lesroosters, klas- en groepssamenstelling, …) dient rekening gehouden te worden met de beperkingen van infrastructuur en uitrusting. Sedert het academiejaar 2004-2005 is een roostercoördinator aangesteld voor het opstellen van les- en examenroosters. In het BME-gebouw is een volledig uitgerust zelfstudiecentrum beschikbaar. Studenten kunnen er een computer reserveren om hun e-mail te raadplegen of om er op eigen initiatief van de aangeboden softwarepakketten gebruik te maken. In deze ruimten zijn er ook toestellen beschikbaar waarop de studenten kunnen kopiëren, scannen en printen. De studenten betalen daarvoor per klik via een xafax-kaart die 5 € kosten ( 165 kliks) of 15 € (500 kliks). De student kan ook gebruik maken van het draadloos netwerk dat in de verschillende gebouwen voorhanden is mits registratie van zijn laptop. De bibliotheek van de campus BME-CTL die van maandagochtend tot zaterdagmiddag zowel voor internen als externen toegankelijk is, beschikt over een uitgebreide collectie boeken, naslagwerken, vaktijdschriften, kranten, cd-roms … die elektronisch beveiligd zijn tegen diefstal. Een bibliothecaresse en twee bibliotheekmedewerkers ondersteunen de bibliotheekwerking van het departement Technologie. Via de elektronische bibliotheek vindt men links naar de digitale bibliotheek, de on line catalogus van de hogeschool, de bibliotheken van de hogeschool, dienstverlening, bibnieuws en projecten, Q&A (handleidingen, vraagbaak en woordenlijst). Deze website wordt continu aangevuld en geactualiseerd. Via de ‘Digitale bibliotheek’ zijn alle e-bronnen terug te vinden waarop de hogeschool geabonneerd is. De ‘Sector Informatisering’ heeft een centrale cursusdienst opgericht. Deze cursusdienst staat in voor de verdeling en de productie van de syllabi. Zij worden verkocht via een zelfbedieningssysteem. Studenten

Page 208: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 0 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

ontvangen een lijst met de aan te schaffen syllabi. Deze lijst kan ook op het ‘Intranet’ van de hogeschool geraadpleegd worden. Een boekhandel zorgt voor de verdeling van de handboeken. Verspreid over de campus zijn een aantal kopieerapparaten beschikbaar voor de studenten. Kopiekaarten kunnen aan de receptie van elk gebouw aangekocht worden. Studenten kunnen printen op de kopieertoestellen vanuit elke printer aangesloten op het intranet van de hogeschool. Binnen het departement worden er continue inspanningen geleverd om de ICT-faciliteiten uit te breiden: - Op de campus werden alle lokalen uitgerust met Internetaansluitingen. - Er zijn zes computers ter beschikking voor de lectoren Vastgoed in het opleidingslokaal. - Iedere opleiding beschikt over een laptop en beamen waarvan het beheer gebeurt door de

opleidingsvoorzitter. - Het departement beschikt over negen goed uitgeruste computerlokalen met ongeveer twintig computers per

lokaal. De infrastructuur wordt sinds 2000 planmatig uitgebouwd. Elke student krijgt een eigen e-mailadres bij de aanvang van het academiejaar. Het versturen en ontvangen van elektronische post is gratis en kan vrij gebeuren in het zelfstudiecentrum van het BME-gebouw of van thuis uit. Docenten kunnen van dezelfde faciliteiten gebruik maken als de studenten. Bovendien heeft het departement ter ondersteuning van de lectoren nog een aantal laptops en lcd-projectoren ter beschikking. Iedere lector kan na elektronische of telefonische reservatie een lcd-projector in het gewenste lokaal laten plaatsen. De Hogeschool Gent beschikt over een goede sociale dienstverlening Sovoreg, (Sociale Voorzieningen Regio Gent). Het is een professioneel uitgebouwde vzw die in allerhande studentenfaciliteiten voorziet Deze vzw biedt een uitgebreid pakket informatie, advies en begeleiding aan. Per ingeschreven student krijgt die vzw een dotatie, (zie ook facet 4.2.). Studenten uit het departement kunnen in twee studentenhomes terecht die beheerd worden door de vzw. De vzw beheert ook de cafetaria/restaurants waar studenten en lectoren een breed aanbod vinden. Op de campus bevinden zich drie cafetaria’s en één restaurant. De hogeschool kent jaarlijks een dotatie toe aan de departementen. Met deze dotatie stelt de departementsraad een begroting op conform de decretale verplichtingen en eigen opleidingsspecifieke accenten. De verdeelsleutel houdt rekening met het studentenaantal en het aantal labo’s binnen de opleiding. De Sector Financiën houdt toezicht op de uitgaven en voert jaarlijks een budgetcontrole uit. Naar het oordeel van de commissie beschikt de opleiding over net voldoende lokalen om het onderwijs te kunnen organiseren. De uitrusting en de ICT voorzieningen kunnen voldoende worden genoemd. Het vooruitzicht op een nieuwbouw (leercentrum en zelfstudiecentrum) biedt positieve perspectieven. De bibliotheek is uitgebreid en up to date voor de sectoren. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt: - ICT-mogelijkheden up to date te houden en uit te bouwen in functie van het groeiend studentenaantal; - specifieke software voor de vastgoedsector uit te breiden in het cursusaanbod; - sommige lokalen op te smukken, - lokalen te voorzien aangepast aan de innoverende werkvormen; - de cateringvoorzieningen te optimaliseren.

Page 209: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 0 9

Facet 4.2 Studiebegeleiding Beoordelingscriteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de

studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Abituriënten worden via verschillende kanalen geïnformeerd. Ieder departement van de Hogeschool Gent voorziet jaarlijks drie infosessies (in maart, in juni, in september). Jaarlijks organiseert het departement een opendeurdag, (contacten met lectoren, inzage in syllabi, rondleidingen door studenten, …). De data van de infosessies en van de opendeurdag worden via de pers en via persoonlijke mailings verspreid. Potentiële studenten kunnen zowel via de algemene website van de hogeschool als via de departementale website toegang vinden tot zowel de ‘eerstelijnsinformatie’ over de aangeboden opleidingen en inschrijvingsformaliteiten als over meer gedetailleerde informatie i.v.m. opleidingsonderdelen, (b.v. de ECTS–studiefiches). Met het oog op de instroombegeleiding worden drie informatiebrochures uitgewerkt: - ‘Collexie’: jaarlijks vijf brochures waaronder één over de opleidingen die te maken hebben met ‘wetenschap

en groen’ met een bondige beschrijving van het profiel van de opleiding en de afgestudeerde. - ‘Exploot’: anekdotische informatie over alle opleidingen van de Hogeschool. De beide brochures worden uitgedeeld aan de geïnteresseerde abituriënten, op de SID–IN-beurzen (Studie–Informatie-Dagen), infosessies en de opendeurdag. - ‘Suxeswijzer’: ‘leuker studeren en slagen in de eerste zittijd’, algemeen toepasbare studie- en

examenvaardigheden en verwijzing naar het aanbod van studieadvies en -begeleiding aan de hogeschool. Instromende studenten worden onthaald via een introductiedag voorafgaand aan het academiejaar. Om de stap naar hoger onderwijs vlotter te nemen worden er sessies studiemethodiek ingericht. Ook kunnen de studenten gedurende het hele academiejaar beroep doen op het monitoraat Wiskunde. Er worden brugcursussen voor Wiskunde ingericht voorafgaand aan de start van het academiejaar. Door een bevraging bij de deelnemers wordt elk jaar de relevantie en tijdsindeling van de brugcursussen geëvalueerd en zo nodig aangepast. Uit deze gegevens werden er voor elke brugcursus studiefiches opgesteld. Lectoren bieden op eigen initiatief begeleiding aan voor late inschrijvers. Bijvoorbeeld door een aangepaste individuele opdracht aan te bieden in het kader van BZL voor Stedelijke ontwikkeling en een extra lessenreeks in te richten voor het opleidingsonderdeel Digitale planontwikkeling. De doorstroombegeleiding kent verschillende initiatieven. Er is een departementale coördinator studiebegeleiding bij wie studenten terecht kunnen voor opvang en eventuele doorverwijzing naar gespecialiseerde diensten. Hij verzorgt eveneens een aantal sessies rond studiemethode en planning gelinkt aan een opleidingsonderdeel. De studiebegeleider coördineert ook het LASSI-project (‘Learning and Study Strategies Inventory’). Dit project heeft als doel om, in functie van een meer gerichte studiebegeleiding van alle instromende studenten een snelle analyse te maken van hun leer- en studiestrategieën. Hiertoe vullen zij elektronisch een vragenlijst in.

Page 210: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 1 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Risicostudenten worden dan uitgenodigd op een feedbackgesprek met studiebegeleider van het departement. Tijdens dat gesprek wordt nagegaan hoe het algemeen studiewelbevinden en de studieresultaten kunnen worden geoptimaliseerd. Tijdens het tweede semester wordt een sessie rond studiemethode geïntegreerd in een leseenheid en kunnen de studenten voor een departementale sessie studiebegeleiding. De communicatie van onderwijsdoelstellingen, onderwijs- en examenreglement gebeurt via de studiegids met alle inlichtingen betreffende de opleidingsonderdelen (lector, studiepunten, studiebelasting, doelstelling, inhoud, evaluatievorm en studiekosten) en kan eveneens geraadpleegd worden op www.hogent.be en via Dokeos waar de curriculumcursussen rechtstreeks gelinkt zijn aan de studiefiches. De onderwijs- en examenregeling, (OER) kan men raadplegen op de website van de hogeschool. Ze voorziet ondermeer dat studenten om uitzonderlijke individuele omstandigheden examenfaciliteiten kunnen aanvragen. Aanvragen kunnen in twee grote groepen ingedeeld worden: - ernstige psychosociale en medische redenen; - uitzonderlijke individuele omstandigheden zoals erkende topsport, kunstbeoefening, sociaaleconomische

redenen, bekleden van een politiek mandaat ... Studenten met problemen worden in functie van de aard ervan door de lectoren of door de ombudsdienst doorverwezen naar de centrale of departementale studiebegeleider of naar Sovoreg (Sociale Voorzieningen Regio Gent), waar maatschappelijk werkers voor informatie over studiebeurzen en financieel advies zorgen. Ze kunnen er eveneens beroep doen op een juridische adviesgroep of op de psychosociale dienst waar studenten met allerhande problemen terecht kunnen. Studenten met fysische beperkingen worden doorverwezen naar de vzw BSH. De organisatie onderzoekt het dossier, vraagt indien nodig bijkomende onderzoeken en formuleert uiteindelijk een advies aan het departement. Studenten kunnen in het kader van een mobiliteitsplan (in samenwerking met de stad Gent en de Associatie UGent) beroep doen op Sovoreg voor het ontlenen van een fiets aan zeer voordelige voorwaarden. Sox is de vleugel van de vzw Sovoreg die de studenten op cultureel en sportief vlak financiële ondersteuning biedt (via de cultuur- en sportcheques) en die zelf ook talrijke initiatieven neemt. De afstudeerkrant biedt informatie en heel wat nuttige tips aan pas afgestudeerden. De studenten kunnen te allen tijde met hun problemen ook terecht bij de ombudsdient. Jaarlijks wordt een ombudsverslag gemaakt van de soorten klachten en de opvolging ervan. Sinds het academiejaar 2004-2005 wordt een feitelijke registratie van de klachten per opleiding in een overzicht bijgehouden door het departementshoofd. Bedoeling hiervan is een betere opvolging te garanderen van eventuele weerkerende klachten. Niet-gepersonaliseerde informatie uit deze registraties komen aan bod op personeelsvergaderingen. De commissie kon vaststellen dat er voldoende mogelijkheid bestaat tot individuele of groepsgerichte studiebegeleiding en dat er voldoende en goede studie-informatie wordt doorgegeven. Het elektronisch leerplatform functioneert goed en beschikt over accurate informatie voor de studenten. De ombudsfunctie is voldoende uitgebouwd en functioneert goed. Docenten zijn gemakkelijk bereikbaar voor de studenten. Het BZL en de sociale voorzieningen worden positief ervaren.

Page 211: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 1 1

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt - de studiebegeleiding verder te systematiseren en studiemethoden ook te integreren in de

opleidingsonderdelen; - studie-informatie te voorzien met betrekking tot verdere studies. Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: voldoende facet 4.2, studiebegeleiding: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat op vlak van: - Voorzieningen:

• de opleiding beschikt over net voldoende lokalen om het beoogde onderwijs te kunnen organiseren; • de uitrusting en de ICT voorzieningen voldoende kunnen worden genoemd; • het elektronisch leerplatform functioneel wordt aangewend; • de nieuwbouw perspectieven biedt om het onderwijs te optimaliseren. • de bibliotheek goed is uitgerust voor de sectoren;

- Studiebegeleiding: • individuele en groepsgerichte studiebegeleiding wordt georganiseerd; • er voldoende en goede studie-informatie wordt doorgegeven; • de opleiding beschikt over een goed werkende ombudsdienst; • studiebegeleiding in het kader van begeleid zelfstandig leren positief wordt ervaren.

Page 212: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 1 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten Beoordelingscriterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De Hogeschool Gent koos voor zelfevaluatie op basis van het ‘EFQM Excellence model’ en gebruikte daarbij de Tris-methode als instrument. Op hogeschoolniveau staat de centrale kwaliteitscoördinator ter beschikking om elke eenheid te ondersteunen bij haar kwaliteitszorg. In overleg met de departementale kwaliteitscoördinatoren werkt zij handleidingen uit ten behoeve van de kwaliteitszorg in de departementen en stimuleert hij de uitwisseling van ervaringen tussen de opleidingen en departementen. Jaarlijks organiseert hij twee ‘Kwaliteitsdagen’ waaraan de departementale kwaliteits-coördinatoren, de voorzitters van opleidingscommissies en vakgroepen, studiebegeleiders, stageverantwoor-delijken en departementshoofden deelnemen. Aan de hand van de rapportage van de centrale kwaliteitscoördinator op basis van het hoofdstuk ‘Kwaliteitszorg’ van de jaarverslagen kan het bestuurscollege beslissen om zijn kwaliteitsbeleid bij te sturen. Op departementaal niveau stelt de kwaliteitszorgcoördinator een meerjarenplanning op, rekening houdende met de beslissingen van het Bestuurscollege voor de uitbouw van de kwaliteitszorg en departementale verbeterpunten en waakt erover dat er op regelmatige basis bevragingen georganiseerd en verwerkt worden. De resultaten van elke bevraging worden door de opleidingsvoorzitter van de opleiding besproken op een opleidingscommissie, in het bijzijn van de departementale kwaliteitszorgcoördinator. Op opleidingsniveau wordt onder begeleiding van de departementale kwaliteitszorgcoördinator geëvalueerd op basis van het TRIS-model. Op basis van de interne zelfevaluaties wordt er een zelfevaluatierapport (ZER) geschreven. Er werden bevragingen uitgevoerd over opleiding, opleidingsonderdelen, stages en alumni; in het academiejaar 2001-2002 (schriftelijke afname) en in het academiejaar 2004-2005 (elektronische afname). De vragenlijst over de opleiding omvat aspecten over de informatieverstrekking, internationalisering, infrastructuur, gebruik van elektronische leeromgeving en onderwijs/examenorganisatie. De bevragingsresultaten werden besproken op een opleidingscommissie. Resultaat: In het academiejaar 2001-2002 werd een informele vergadering met laatstejaarsstudenten georganiseerd gecoacht door de departementale kwaliteitszorgcoördinator in aanwezigheid van de opleidingsvoorzitter van de opleiding. Er werden een aantal belangrijke punten weerhouden: - Bouw keuze Beheer:

• er zijn duidelijke hiaten in de opleiding (verkoopstechnieken, marketing); • wiskunde als basisvak vinden studenten verhoudingsgewijze te zwaar; • een aantal cursussen worden als ‘te zwak’ ervaren (te weinig diepgang, ...).

Page 213: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 1 3

- Bouw keuze Meten: • een aantal cursussen worden als ‘te zwak’ ervaren (te weinig diepgang, ...); • verhoudingsgewijze wordt er teveel Autocad gegeven terwijl er meer dan eens vraag is naar bijv.

een cursus Access. Bevraging over de opleidingsonderdelen: - academiejaar 2000-2001: beperkt aantal opleidingsonderdelen (schriftelijke afname) - academiejaar 2001-2002: beperkt aantal opleidingsonderdelen (schriftelijke afname) - academiejaar 2005-2006: alle opleidingsonderdelen over alle jaren (elektronische afname) De vragenlijst omvat een algemeen oordeel over vier aspecten: hoorcollege, het studiemateriaal, de gehanteerde onderwijsvormen en het examen. Deze vragenlijst werd reeds een aantal keren bijgestuurd en afgestemd op de richtlijnen/vragenlijst van Centraal, de NVAO-criteria en op een vragenlijst die gebruikt wordt aan de VUB. De analyse van de opleidingsonderdelen wordt schriftelijk aan de betrokken OP-leden bezorgd en indien nodig verder besproken. Bevraging over de stages: Vanaf het academiejaar 2004-2005 wordt er op het einde van het academiejaar een bevraging georganiseerd over de stagewaardering door de stagebegeleiders van de bedrijven (zowel nationaal als internationaal). De gebruikte vragenlijst werd afgestemd op het competentieprofiel van een PBA Bouw. Tijdens de eindwerkverdedigingen (nationaal) wordt aan de stagebegeleiders gevraagd om deze vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst wordt verwerkt via een OMR systeem. Er werd ook aan de studenten gevraagd om een evaluatie te geven over hun stage. Resultaat: - evaluatie door stagebegeleiders (2004-2005):

• Bijna alle stagebegeleiders waren het eerder eens met de stellingen of hadden geen mening. Twee stagebegeleiders vinden dat er te weinig inzicht is van de studenten in het systeem van meten (Topografie) en pleiten voor meer oefeningen. Alle stagebegeleiders willen opnieuw samenwerken met de opleiding.

- Evaluatie door studenten (2004-2005): 71% van de laatstejaarsstudenten hebben een evaluatie ingevuld over hun stage. Zij zijn globaal tevreden over hun stage.

Enquête afgestudeerden: Afgestudeerden van 1998 en 1999 werden bevraagd. De opleidingscommissie heeft ervoor geopteerd om pas opnieuw een bevraging van afgestudeerden uit te voeren in het academiejaar 2007-2008. Het opleidingsprogramma is immers grondig gewijzigd. Sedert het academiejaar 2005-2006 werd er gestart met werkgroepen over de opleidingen heen (Studiebegeleiding, Personeel & Voorzieningen, Interne kwaliteitszorg, Stages en Internationalisering). De bedoeling van deze werkgroepen is vooral om systematischer zelfevaluaties over de opleidingen heen uit te voeren. De commissie kon vaststellen dat de opleiding aandacht besteedt aan onderwijsvernieuwing en kwaliteit van het onderwijs. Voor de lectoren bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan zowel vakinhoudelijke- als onderwijs-kundige seminaries . Sedert geruime tijd gebeuren er diverse kwaliteitsbevragingen. Momenteel schakelt de opleiding over op een driejaarlijkse evaluatie, met betrokkenheid van studenten en werkveld. Er is ook gestart met zogenaamde ‘Klankbordgroepen’, een recent initiatief op regelmatige tijdstippen van gedachte te wisselen over allerlei aspecten die de kwaliteit van de opleiding betreffen.

Page 214: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 1 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie vraagt de opleiding de periodieke onderwijsevaluaties te systematiseren en jaarlijks te

organiseren. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Beoordelingscriterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan

de realisatie van de streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De verbeterpunten (afgeleid zowel uit de zelfevaluaties als uit de verschillende bevragingen) worden als actiepunt in het jaaractieplan opgenomen. Actiepunten die onvolledig of niet uitgevoerd werden dienen verantwoord te worden en eventueel hernomen te worden in het nieuwe jaaractieplan. Het is de taak van de opleidingsvoorzitter van de opleidingscommissie om over de opvolging van het jaaractieplan te waken. Vanaf het academiejaar 2000-2001 werden jaaractieplannen opgesteld en verschillende kwaliteitsbevorderende maatregelen afgeleid. De commissie die een volledig overzicht kreeg van de geplande verbeteracties, kon vaststellen dat een aantal daarvan reeds gerealiseerd werden, sommige in uitvoering zijn en bijdragen tot de kwaliteitsverbetering van de opleiding. Het gaat hierbij ondermeer om: - samenwerking met de VLOR voor het uitwerken van een beroepsprofiel voor landmeetkundig assistent; - opstarten van een werkgroep curriculumontwikkeling; - bestendigen van de samenwerking met het VIVO en het organiseren van gastcolleges; - opstart van disciplineoverschrijdende Small Business Projects binnen de opleidingen; - invoeren van projectonderwijs; - elektronisch ter beschikking stellen van studiemateriaal (2005-2006); - verder uitwerken van contacten met het werkveld (2005-2006). Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om: - een systematisch kwaliteitsbeleid uit te bouwen op departementaal niveau en korte en middellange

termijnplanning met het oog op verbeteracties en opvolging in de tijd te voorzien; - procedures voor onderwijsinnovatie op niveau van de opleiding beter beleidsmatig te structureren; - de samenvatting van de meetresultaten op een meer systematische manier te gebruiken in het kader van IKZ

en een kwaliteitshandboek te ontwikkelen; - voldoende ondersteuning te bieden aan de docenten bij didactische vernieuwing en implementatie van

nieuwe werkvormen.

Page 215: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 1 5

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Beoordelingscriterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de

opleiding actief betrokken. Oordeel van de visitatiecommissie: Voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld worden betrokken bij de zorg voor en het bewaken van de interne kwaliteit. Betrekken van medewerkers: Op basis van een TRIS-evaluatie werd een sterkte-zwakteanalyse uitgevoerd. De acties uit de jaaractieplannen worden besproken in de opleidingscommissie (bestaande uit lectoren verbonden aan de opleiding). De opleidingsvoorzitter dient erover te waken dat deze acties geconcretiseerd worden en dat er verantwoordelijken voor aangesteld worden die de deadlines respecteren. Zaken die kwaliteit aanbelangen stromen op die manier beter door naar het hele lectorenteam van de opleiding. Op de coördinatorenvergadering komen regelmatig zaken aan bod die kwaliteit aanbelangen. In het academiejaar 2005-2006 werd op een personeelsvergadering een uitgebreide uiteenzetting gegeven door de departementale kwaliteitscoördinator over accreditatie/visitatie en de te verzamelen bijlagen. Betrokkenheid van de Departementsraad: De jaaractieplannen, het departementaal verslag en het zelfevaluatierapport moeten worden goedgekeurd door de leden van de Departementsraad. Betrekken van de studenten: In de Departementsraad zetelen doorgaans een drietal studenten, maar het is niet evident om ze te doen deelnemen. De respons op de elektronische studentenbevraging over de opleiding is echter zeer goed. De bevragingen uit het verleden gebeurden tevens bij de studentengroep voor specifieke thema’s Betrekken van werkveld: Vanuit het werkveld is er heel wat (informele) feedback. Onder andere tijdens de gastcolleges van het VIVO en gedurende de stage zijn er heel wat contacten tussen werkveld-lectoren en studenten. Regelmatig contacteren bedrijven de opleiding om vacatures te verspreiden, zowel voor vaste jobs als voor vakantiejobs. Verschillende oud-studenten zijn nu stagebegeleiders voor de derdejaarsstudenten van de opleiding. Een aantal gastcolleges worden verzorgd door oud-studenten die tewerkgesteld zijn in het specifieke beroepenveld. De commissie stelt vast dat, hoewel er voldoende overlegorganen bestaan, het ZER voortdurend op de noodzaak wijst om de betrokkenheid van alumni en werkveld te verhogen. De betrokkenheid wordt beperkt tot informeel en occasioneel overleg. In de eerder genoemde klankbordgroepen zetelen zowel de interne als externe actoren van de opleiding.

Page 216: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 1 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt: - aandacht te besteden aan de structuur en systematiek van de raadpleging (ivm curriculumvernieuwing en

onderwijsevaluatie) van betrokkenen bij de opleiding (interne medewerkers, diverse personeelscategorieën en studenten zowel als externe betrokkenen als werkveld en alumni);

- docenten en studenten meer te betrekken bij de kwaliteitsopvolging; - bevragingen gedaan via het elektronisch leerplatform te optimaliseren en de studenten feedback te geven. Oordeel over onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 5.1, evaluatie resultaten: voldoende facet 5.2, maatregelen tot verbetering: voldoende facet 5.3, betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - de opleiding aandacht besteedt aan onderwijsvernieuwing en kwaliteit van het onderwijs; - er een zekere programmering bestaat voor de kwaliteitsmetingen en de verbetertrajecten.

Page 217: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 1 7

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau Beoordelingscriterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde competenties qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Om na te gaan of de studenten de eindkwalificaties beheersen werd in het academiejaar 2004-2005 enerzijds bevraging georganiseerd over de stagewaardering door de stagebegeleiders van de bedrijven en anderzijds van de afgestudeerden. Voor een perceptie over de competenties van binnenlandse stagestudenten werd gevraagd om tijdens de eindwerkverdedigingen de vragenlijst in te vullen. Voor de internationale stages werd een Engelstalig formulier opgestuurd naar de betrokken stagebegeleiders. De vragenlijsten peilen via een twintigtal vragen naar de competenties van een PBA Bouw. De vragen werden ingedeeld in vier categorieën: - Capaciteiten/kennis: Alle stagebegeleiders zijn het erover eens dat de studenten voldoende afgestemd zijn

op het niveau van de instelling om de stage met goed gevolg te beëindigen. De studenten zijn geschikt voor de job. De stagebegeleiders zijn blijkbaar iets meer tevreden over de theoretische dan over de praktische vaardigheden.

- Attitudes betreffende organisatievermogen: De studenten scoren voldoende op het gebied van respecteren van deadlines en planning.

- Attitudes betreffende samenwerking: Alle stagebegeleiders zijn het erover eens dat de studenten goed kunnen samenwerken met collega’s en externen.

- Persoonlijke vaardigheden: De perceptie over persoonlijke vaardigheden varieert nogal. Nadeel is dat sommige stagebegeleiders zich nogal vaak onthouden (‘geen mening’). De vaardigheden waar de meeste stagebegeleiders een uitgesproken positief oordeel over hebben, betreffen:

• aandacht voor veiligheid, • correct persoonlijk voorkomen en houding, • communicatief en sociaal, • leergierigheid, • voldoende gemotiveerd, • zelfstandigheid, • bewust van beroepsethiek, • voldoende discreet.

Het resultaat van de internationale stages (2 studenten in Nieuw-Zeeland) was uitgesproken positief waarbij de stagebegeleider letterlijk stelt dat ‘The education of ‘X’ & ‘Z’ has been surprisingly similar to New Zealand. ‘X’ and ‘Z’ were good 'ambassadors’!’ . De bevraging van de afgestudeerden in 2000-2001 gaf een antwoordpercentage van 27%. Een nieuwe bevraging van de afgestudeerden is gepland voor het academiejaar (2007-2008). Meer dan de helft van die studenten voert een job uit als bediende waarbij de aard en het niveau van de functie overeenstemt met de opleiding, vooral wat de keuze beheer betreft. Wat de keuze Landmeten betreft, blijkt dat

Page 218: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 1 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

een aantal afgestudeerden in andere sectoren terecht komen (Grafische nijverheid, Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gemeentelijke administratie, telecommunicatie, verkoop van vastgoed en verkavelings-projecten). 75% van de afgestudeerden is tevreden over zijn/haar functie. Alle studenten vonden werk op minder dan zes maand tijd (75% zelfs op minder dan één maand tijd). Ongeveer ¼ van de afgestudeerden werd tewerk gesteld in zijn/haar stagebedrijf. Meer dan de helft van de studenten heeft een extra opleiding genoten na hun studies. Het type ‘verdere vorming’ varieerde nogal: - Sociale promotie (Excel, verkoopstechnieken, bouwaannemer, …), - Lange type (industrieel ingenieur Bouwkunde), - Kort opleidingen (preventieadviseur, AutoCad voor gevorderden, bouwplaatscoördinator, opleiding voor

leidinggevenden,…). Ongeveer ¾ van de studenten waren tevreden over de kwaliteit van de genoten opleiding en de onderwijskwaliteit. Een aantal studenten hebben een buitenlandse stage achter de rug (zie facet 2.2). Zoals vermeld in facet 2.1 kwam er - in het kader van ERES (‘European Real Estate Society’ - een internationaal team onder leiding van de Hanzehogeschool Groningen, dat samengesteld was uit studenten uit o.m. Amerika, Engeland, Duitsland, … naar Brussel om een reële ‘case’ in vastgoed te bestuderen in samenwerking met vastgoedconsulenten. Verschillende studenten volgen het opleidingsonderdeel ‘Studium Generale’ waarbij buitenlandse sprekers uitgenodigd worden. De commissie kon vaststellen dat de eindwerken voldoen aan de eisen gesteld door de opleiding. Na lectuur van de eindwerken stellen de commissieleden vast dat de eindwerken logisch opgebouwd en gestructureerd zijn. Ze zijn goed leesbaar, in een verzorgde taal geschreven, correct geïllustreerd, bevatten een litteratuurlijst, de nodige bijlagen en - meestal - een verklarende woordenlijst. Inhoudelijk geven ze uiting van inzicht in de problematiek en juiste analyse. Synthese en besluit zijn logisch gestructureerd. De eindwerken getuigen tevens van heel wat eigen inbreng door de studenten. Het werkveld dat de commissie gesproken heeft getuigt van de degelijke basisopleiding van waaruit afgestudeerden verder kunnen doorgroeien. De gerealiseerde eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan zowel het niveau als aan de domeinspecifieke eisen van een bachelor vastgoed; de studenten krijgen in het derde jaar een specifieke voorbereiding op de instap in het beroep. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt: - een vorm van differentiatie te voorzien ten aanzien van de beroepsuitwegen; - bevragingen systematisch en voldoende frequent te organiseren.

Page 219: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 1 9

Facet 6.2 Onderwijsrendement Beoordelingscriteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Vlaanderen heeft geen traditie in het verzamelen van slaagcijfers per studiegebeid en/of opleiding over de jaren heen. Uit ervaring blijkt dat de globale slaagcijfers voor generatiestudenten op Vlaams niveau tussen de 45% en de 50% liggen. Noch de evolutie over de jaren heen, als de situatie per opleiding of studiegebied worden opgevolgd. Daardoor kan de opleiding geen streefcijfers formuleren in vergelijking met relevante andere opleidingen. Binnen de opleiding is er geen cijfermatig beleid gevoerd met betrekking tot het onderwijsrendement (ook niet binnen het departement). Met andere woorden, er is geen streefgetal geformuleerd waarbij men een bepaald percentage geslaagden vooropstelt. Het is uiteindelijk de bedoeling van de opleiding om zoveel mogelijk studenten de vooropgestelde competenties te laten bereiken. Het slaagpercentage bij de eerstejaars varieert van 44,1% (1997-1998) tot 62% (2005-2006), maar ligt gemiddeld rond de 54%. Ter vergelijking, het slaagpercentage van eerstejaars binnen de Hogeschool Gent bedraagt 50,7%. Ten opzichte van andere Vlaamse hogescholen ligt het slaagcijfer van de eerstejaars Bouw gemiddeld 2.9% hoger (cijfers tot 2003-2004). Gemiddeld 78 % van de gediplomeerden doet er drie jaar over om af te studeren. Ongeveer 23% van de studenten vier jaar en in een aantal sporadische gevallen (afhankelijk van het academiejaar) heeft een student vijf jaar nodig om af te studeren. Uit een analyse van de slaagcijfers (2004-2005) van eerstejaars, volgens vooropleiding, kan men afleiden dat ASO studenten (72%) meer kans hebben op slagen dan TSO studenten (50.6%) Sinds het academiejaar 2004-2005 worden de slaagpercentages opgesplitst per afstudeerrichting. Uit deze cijfers kan men afleiden dat niet-generatiestudenten doorgaans een grotere slaagkans hebben dan generatiestudenten (vooral in de Makelaardij). Het slaagpercentage lag voor dit academiejaar hoger voor de afstudeerrichting Landmeten dan voor Makelaardij. In beide categorieën (generatie versus niet-generatie ligt de slaagkans voor vrouwen hoger dan voor mannen). De commissie stelde vast dat de opleiding zich wel bewust is van de rendementsproblematiek, evenals de verbreding van de instromende studenten, de EVC's en EVK’s. Wellicht heeft de reeds grote personeelsbelasting te maken met de wijze waarop dit kan opgevolgd worden. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om: - analoog aan de resultatenmeting, dringend werk te maken van een systematische analyse en bespreking van

het onderwijsrendement (de slaagcijfers, het studieverloop en de studieduur, het aantal niet geslaagden en de drop-outs);

Page 220: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 2 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

- cohorte-onderzoek te doen naar de studentendoorstroom, slagen en falen en ‘drop-out’; - deze analyses aan te wenden in het kader van onderwijskundige maatregelen als kwaliteitsbewaking,

studiebegeleiding, flexibele leertrajecten, curriculuminnovatie en zo voort. Oordeel over onderwerp 6, resultaten: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: voldoende facet 6.2, onderwijsrendement: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De visitatiecommissie stelt vast dat - het gerealiseerde niveau van de opleiding tegemoet komt aan de vooropgestelde competenties; - het werkveld de kwaliteit van de uitstromende studenten apprecieert; - zich bewust is van de noodzaak aan cohorte-onderzoek in functie van de rendementsindicatoren.

Page 221: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t | 2 2 1

Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: - het zelfevaluatierapport van de opleiding en de bijhorende bijlagen,de gevoerde gesprekken met de

betrokkenen, - de documenten ter inzage tijdens het bezoek, - de opgevraagde documenten, - de reactie van de opleiding op het opleidingsrapport. De commissie heeft het visitatiebezoek gebaseerd op de studie van het ZER; dit geeft een goed en eerlijk beeld van de opleiding. Ook de kritische houding tegenover de eigen opleiding ontbrak niet. De gesprekken met de verschillende partners verliepen in een open, en constructieve sfeer. Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: voldoende onderwerp 2, programma: voldoende onderwerp 3, personeel: voldoende onderwerp 4, voorzieningen: voldoende onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende onderwerp 6, resultaten: voldoende is de commissie van mening dat er voldoende generieke kwaliteitswaarborgen in de opleiding aanwezig zijn. In haar reactie op het eerste opleidingsrapport geeft de opleiding aan de volgende acties of verbeteringen gepland op uitgevoerd te hebben: - op het vlak van internationalisering resulteerden de gesprekken met de Fontyshogeschool in een

principeovereenkomst met onder meer een economisch-commercieel programma voor de uitgaande studenten en een gezamenlijke projectweek; het overleg met de Hanzehogeschool Groningen resulteerde in een bilateraal akkoord over effectieve uitwisseling;

- een evaluatie van het programma met klankbordgroepen van studenten, oud-studenten en belangenverenigingen uit het werkveld werd opgestart.

Een aantal verbeterpunten werden op hogeschoolniveau aangepakt: - het opstellen van een reglement voor bevorderingen van het onderwijzend personeel; - het instellen van een hogeschoolwerkgroep ‘ bevragingen’ en het aanstellen van een stafmedewerker

bevragingen en studietijdmetingen.

Page 222: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 2 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t H o g e s c h o o l G e n t

Overzichtstabel van de oordelen1 score facet score onderwerp

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding voldoende Facet 1.1: Niveau en oriëntatie goed Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen voldoende

Onderwerp 2: Programma voldoende Facet 2.1: Relatie doelstelling en inhoud voldoende Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid voldoende Facet 2.3: Samenhang voldoende Facet 2.4: Studieomvang OK Facet 2.5 Studietijd voldoende Facet 2.6: Afstemming vormgeving en inhoud goed Facet 2.7: Beoordeling en toetsing voldoende Facet 2.8: Masterproef niet van toepassing Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden Voldoende

Onderwerp 3: Inzet van personeel voldoende Facet 3.1: Kwaliteit personeel goed Facet 3.2: Eisen professionele gerichtheid voldoende Facet 3.3: Kwantiteit personeel onvoldoende

Onderwerp 4: Voorzieningen voldoende Facet 4.1: Materiële voorzieningen voldoende Facet 4.2: Studiebegeleiding voldoende

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg voldoende Facet 5.1: Evaluatie resultaten voldoende Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering voldoende Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

beroepenveld Voldoende

Onderwerp 6: Resultaten voldoende Facet 6.1: Gerealiseerd niveau voldoende Facet 6.2: Onderwijsrendement voldoende

De oordelen zijn van toepassing voor: Hogeschool Gent Vastgoed - MA afstudeerrichting makelaardij - LM afstudeerrichting landmeten

1 Indien in de tabel één enkel oordeel vermeld staat, dan geldt dit oordeel voor alle afstudeerrichtingen, locaties en varianten

die vermeld staan bij de betreffende opleiding. Indien één of meer afstudeerrichtingen/locaties/varianten een verschillende beoordeling hebben gekregen, dan zijn al deze oordelen opgenomen in de tabel.

Page 223: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 2 3

Hoofdstuk 3 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven

Algemene toelichting bij de professioneel gerichte bachelor in het vastgoed aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven. De opleiding tot ‘Bachelor in het Vastgoed’ wordt georganiseerd in het departement Aalst waar alle opleidingen sinds 2004 gecentraliseerd zijn op de campus Dirk Martens, Kwalestraat 92-94 te 9320 Aalst. Omstreeks 1920 startte het VTI te Aalst met een opleiding technisch ingenieur. Met de hervorming in 1978 van technisch naar industrieel ingenieur heeft het VTI de ingenieursopleidingen opgenomen in de nieuw opgerichte Katholieke Industriële Hogeschool Oost-Vlaanderen (KIHO). Toen ontstond ook in het VTI een nieuw Centrum Hoger Onderwijs (CHOVTI), met graduaatsopleidingen. Het graduaat Bouw, met een studieduur van 2 jaar, startte in het academiejaar 1978-79. Sinds 1987 werd de studieduur opgevoerd tot 3 jaar. Dit viel samen met de fusie met het graduaat Medisch Secretariaat uit Wetteren. Nadien werd het centrum uitgebreid met de opleiding Confectie en ten slotte, in 1988, werd gestart met de opleiding Elektromechanica. Na uitgebreide voorstudie en overleg met de betrokken beroepsverenigingen werd vanaf het academiejaar 1991-92 een optie Vastgoed opgericht bij het graduaat Bouw. Sinds het academiejaar 2004-2005 werd de optie Vastgoed omgevormd tot een autonome opleiding Bachelor in het Vastgoed. De opleiding Bachelor in het Vastgoed heeft geen afstudeerrichtingen. In 1995 is dit CHOVTI met andere hogescholen gefuseerd tot de Katholieke Hogeschool St.-Lieven. Van bij de oprichting heeft de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven geopteerd voor een regionale spreiding, met naast een departement industrieel ingenieur drie regionale multisectoriële departementen: Gent, Aalst en St.-Niklaas. Op dit ogenblik heeft het departement Aalst naast de opleidingen Bouw en Vastgoed nog de opleidingen Elektromechanica, Verpleegkunde, Lager onderwijs, Kleuteronderwijs, Office Management en Bedrijfsmana-gement. De Katholieke Hogeschool Sint-Lieven maakt sinds 11 juli 2002 deel uit van de associatie K.U.Leuven. De Katholieke Hogeschool Sint-Lieven telt 4 departementen: het departement Industrieel Ingenieur te Gent en Aalst en nog 3 regionale departementen voor professionele bacheloropleidingen te Aalst, Gent en Sint-Niklaas.

Page 224: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 2 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie van de professioneel gerichte bachelor Beoordelingscriteria: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken

van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren;

- het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk;

- het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het ZER wordt een schets gegeven van het ontstaat en de evolutie van de opleiding Vastgoed. Uit samenwerking met de betrokken beroepsverenigingen en met de stimulans van de CIB (Confederatie van Immobiliënberoepen van België) wordt na uitgebreide voorstudie en overleg vanaf het academiejaar 1991-1992 een optie Vastgoed opgericht bij het graduaat Bouw in het toenmalige CHO-VTI-Aalst. De opleiding wordt op dat ogenblik de eerste opleiding Vastgoed in het Vlaams hoger onderwijs van het korte type. De opleiding beantwoordt van in den beginne aan de wettelijke voorwaarden die de toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar regelen en stemt zich af op de beroepsvoorwaarden opgelegd door het BIV. (BeroepsInstituut van Vastgoedmakelaars, opgericht in 1995). Op 25 oktober 1999 werkten de beroepsverenigingen van landmeters een beroepsprofiel ‘landmeetkundig assistent’ uit. Het beroepsprofiel werd door de Raad Hoger Onderwijs goedgekeurd op 7 december 1999. In mei 2001 is er door de VLOR een werkgroep ‘BP Vastgoed’ bijeen geroepen met als taak het beroepsprofiel ‘Vastgoedmakelaar’ aan te passen. Nadien werd er een aangepast opleidingsprofiel herwerkt. Het accent verschuift dan van een hoofdzakelijk kennisgerichte opleiding naar een meer geïntegreerd inoefenen van zowel algemene als beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties. Uit de gesprekken met het werkveld blijkt dat de eisen die vanuit het werkveld gesteld worden als maatstaf fungeren bij deze polyvalente en uitvoeringsgerichte vorming. De opleiding wil professionele bachelors afleveren die op de arbeidsmarkt inzetbaar zijn en kunnen doorgroeien, met de klemtoon op: - bemiddeling bij verkoop en verhuur van onroerend goed - beheer van onroerend goed - vastgoedpromotie (sleutel op deur, projectontwikkeling, …) De vorming is voldoende breed zodat de afgestudeerde bachelor ook aan de slag kan in aanverwante beroepsdomeinen zoals vastgoedexpertise, notariaat, overheidsadministratie (ruimte- en woonbeleid), (sociale) huisvestingmaatschappijen, bouwnijverheid (als technisch-commercieel afgevaardigde) … Enigszins vereenvoudigd kunnen de beroepsspecifieke competenties als volgt samengevat worden:

Page 225: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 2 5

- De bachelor in het vastgoed kan bemiddelen bij de verhuur en de transactie van gebouwen en handelsfondsen in overstemming met de regelgeving.

- De bachelor in het vastgoed is in staat om adequaat op te treden als beheerder (syndicus/rentmeester) van gebouwen met inachtneming van de wettelijke regels en de deontologie.

- De bachelor in het vastgoed kan als projectontwikkelaar de haalbaarheid van een promotieproject inschatten en een project aansturen en promoten.

De commissie constateerde dat het afgeleverde diploma voldoet aan art. 5 van het K.B. van 06/09/93 die de toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar regelt. De realisatie van beroepsspecifieke doelstellingen is het resultaat van intens overleg tussen verschillende actoren tijdens diverse overlegactiviteiten via meerdere kanalen en op verschillende niveaus. Op regelmatige tijdstippen worden opleidingsraden georganiseerd (6 à 8 per academiejaar) in beperkte zitting of uitgebreide zitting (samen met lectoren van de opleiding Bouw en/of Bedrijfs- en Office Management). De verslagen van deze opleidingsraden worden per mail bezorgd aan alle lectoren, worden gepubliceerd op het leerplatform en staan ter beschikking op het intranet. Ook binnen de opleiding vastgoed worden de relevante bachelorcompetenties geëxpliciteerd in de ECTS-fiche per opleidingsonderdeel die eveneens fungeren als contract met de student op niveau van het oplei-dingsonderdeel. De commissie stelde gedurende de visitatie vast dat de doelstellingen van de opleiding voldoen aan de decretale eisen van de professionele bachelor. De opleidingsdoelstellingen zijn van een hoog niveau en worden onderbouwd en bijgestuurd door overleg zowel intern als extern (VLOR, het werkveld, professionele organisaties als bijvoorbeeld WTCB, het CIB, CEPI, makelaars, syndici en projectontwikkelaars). Aldus worden de doelstellingen afgestemd op beroepsprofielen en de competenties en worden tevens aan het werkveld getoetst. Er bestaan procedures en structuren om het niveau van de opleidingsdoelstellingen op regelmatige wijze te evalueren en zo nodig bij te sturen. Uit de gesprekken met opleidingsverantwoordelijken en lectoren blijkt dat men mogelijkheden onderkent om ook het PWO en de maatschappelijke dienstverlening uit te bouwen; deze plannen zijn qua implementering verder in uitvoer in de opleiding Bouw dan in de opleiding Vastgoed. Een analoge situatie doet zich voor op het vlak van internationalisering van de opleidingen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding om - de internationale benchmarking van de opleidingen verder uit te bouwen; - PWO en dienstverlening te integreren.

Page 226: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 2 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Beoordelingscriteria: - De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die

door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake.

- Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld.

Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER blijkt dat bij de opmaak van het opleidingsprofiel de basiscompetenties vooral werden afgestemd op volgende beroepen: - vastgoedmakelaar als vastgoedbemiddelaar, - vastgoedmakelaar als vastgoedbeheerder, - vastgoedpromotor, - vastgoedexpert. Gezien bovenvermelde beroepen een brede waaier aan competenties veronderstellen, biedt de opleiding ook andere perspectieven zoals: medewerker op notariaat, commercieel-technisch medewerker in bouw- en vastgoedbedrijven, consulent bij overheidsinstellingen en maatschappijen… Uit de gesprekken en het beschikbare documenten kon de commissie volgend overzicht maken van de wijze waarop de opleiding het domeinspecifieke karakter realiseert: de betrokken actoren, het oogmerk en de wijze waarop het overleg plaats vindt. Betrokkenheid van het beroepenveld bij het vormgeven van de domeinspecifieke eisen: - Overleg met de externe lesgevers, de mentoren/peters en de juryleden tijdens hun werkbezoeken - Jaarlijks contact met de beroepsverenigingen CIB, UIB en VVF - Overleg met CIB bij de opstart van de opleiding en jaarlijks naar aanleiding van de BIS-beurs te Gent en het

CIB-congres - Overleg met het BIV bij de indiening van dossiers voor de erkenning van opleidingssessies in het kader van

de permanente vorming van vastgoedmakelaars - Overleg met de beroepssector binnen de VLOR naar aanleiding van de opmaak van het opleidingsprofiel

waarbij vertegenwoordigers van het toenmalig graduaat Bouw optie Vastgoed een inbreng hadden - Overleg van de stagementoren met de vastgoedmakelaars op kantoren waar de studenten stage lopen - Periodiek en structureel overleg met de verschillende geledingen van het werkveld (bemiddeling, beheer,

projectontwikkeling) tijdens opleidingsadviesraden (OAR). Deze raad bestaat uit afgestudeerden, lectoren, directieleden en vastgoedmakelaars met toonaangevende rol in de beroepsorganisaties. Deze raden zijn belangrijk voor het bijsturen van opleidingsdoelen en de hervorming van het programma

Overleg met opleidingscentra in Vlaanderen: - Informeel overleg met vertegenwoordigers van de opleiding Vastgoed van Hogeschool Gent en Hogeschool

Antwerpen ondermeer op de congressen van het CIB (Confederatie van Immobilienberoepen van België) en binnen de opleidingssectie van het BIV (Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars).

Page 227: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 2 7

- Overleg met VIVO (Vlaams Instituut Vastgoedopleiding van het CIB) en het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen bij de opmaak van een verkort studietraject voor afgestudeerde Vastgoedmakelaars van SYNTRA die alsnog het diploma bachelor in het vastgoed wensen te behalen.

- Overleg met de KULAK (opleiding Vastgoedrecht) en VIVO bij de jaarlijkse organisatie van navormingsseminaries voor professionelen uit de vastgoedsector in het kader van de permanente vorming. Dit overleg is vaak ook een prikkel voor de bijsturing van de opleidingsdoelen.

Internationaal overleg: - Jaarlijkse deelname aan internationale congressen van RICS (Royal institution for chartered surveyors) en

CEPI (Conseil Européen des Professions Immobilières). Deze congressen zijn er op gericht om de opleidingseisen te harmoniseren en kwalitatief te stimuleren op niveau van hoger onderwijs binnen de Europese context

- Werkbezoeken aan/van buitenlandse opleidingen aan hogescholen of universiteiten met het oog op samenwerkings- en uitwisselingsprojecten. Dit overleg biedt de gelegenheid om opleidingsdoelstellingen te vergelijken en te situeren in een internationale context

- Contacten die worden gelegd met buitenlandse vastgoedopleidingen tijdens studiereizen samen met de studenten van tweede/derde jaar.

De commissie kon vaststellen dat de opleiding over diverse overlegstructuren beschikt waarin de beroepsspecifieke en domeinspecifieke referentiekaders nader uitgewerkt en getoetst worden. Uit de gesprekken blijkt dat wat de contacten met het werkveld betreft, dit overleg eerder informeel gebeurt dan structureel gepland. De commissie stelt vast dat de opleidingsdoelstellingen aansluiten bij de eisen van het werkveld. Tijdens de gesprekken heeft zij tevens vastgesteld dat de competenties van het domeinspecifiek referentiekader van de opleidingen terug te vinden zijn in de opleidingsdoelstellingen. De opleiding ontwikkelde een uitgebreide competentiematrix, die het verband tussen competenties en opleidingsonderdelen weergeeft. Deze matrix werd tevens gebruikt tijdens de visitatiegesprekken. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie stelde vast dat de communicatie met de beroepssector veelal informeel verloopt; deze

communicatie zou nog meer op een gestructureerde manier georganiseerd moeten worden. Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 1.1, niveau en orientatië: goed facet 1.2, domeinspecifieke eisen: goed is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - het niveau en de inhoud van de opleiding, uitgedrukt in opleidingsdoelen en competenties, voldoen aan zowel

de decretale vereisten als aan het domeinspecifiek referentiekader;

Page 228: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 2 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

- de opleiding aansluit bij het globale project van de Hogeschool St-Lieven en de Associatie KUL en daarop tevens een specifieke missie formuleert;

- de opleidingsonderdelen, de kwaliteit en inhoud van de stages, het eindwerk en het projectwerk aanleiding geven tot de ontwikkeling van een specifieke expertise;

- er geregeld gestructureerd overleg is met alle betrokkenen; - er aandacht besteed wordt aan de internationale dimensie van de opleiding onder vorm buitenlandse stages,

gemeenschappelijke projecten en internationale wedstrijden.

Page 229: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 2 9

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma Beoordelingscriteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te

bereiken. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER kon de commissie afleiden dat de basiscompetenties van de bachelor Vastgoed beschreven in een opleidingsprofiel, zoals goedgekeurd door de VLOR. In het competentieprofiel van de eigen opleiding worden die basiscompetenties verwerkt in beroepsspecifieke competenties. Ze worden beschouwd als verfijning en/of aanvulling van de algemene competenties en de algemeen beroepsgerichte competenties. De basiscompetenties zijn in het opleidingsprofiel werden geclusterd in de functionele gehelen: advies geven, beleid en strategie, organisatie, dossier- en projectanalyse, controle, financieel beheer, facilitair beheer, verkoop, samenwerking en algemene ondersteunende elementen Het programma is een vertaling van de onderwijsdoelstellingen waarbij ook deze opleiding een doelstellingenmatrix hanteert. Doelstellingen en programma zijn bij de oprichting van de optie Vastgoed binnen de toenmalige opleiding ‘Bouw’ in 1991 uitgebreid besproken met de sector. Bij aanvang van het academiejaar 2004-2005 werd ‘Vastgoed’ een zelfstandige bacheloropleiding. Een vernieuwd curriculum werd opgestart op basis van een hervormd programma dat tijdens de twee voorafgaande jaren na intens overleg werd opgemaakt. Bij het aanvatten van de programmahervorming werd uitgegaan van volgende objectieven: - inpassing van projectwerk (competentie- en ervaringsgericht onderwijs) in de opleiding; - inspelen op nieuwe vastgoedtendensen (uitgaande van de diversificatie van de beroepsprofielen); - (internationale) uitwisselingen mogelijk maken; - toepassingsgericht omgaan met informatie- en communicatietechnologie; - meer aandacht voor juridisch-economische vorming; - aard en doel van de opleiding in een programma vertalen dat duidelijk en aantrekkelijk is voor de laatstejaars

van het secundair onderwijs; - betere aansluitingsmogelijkheden bieden met het oog op:

• enerzijds de uitstroom naar andere opleidingen (postgraduaat, bachelor na bachelor, master…) en • anderzijds de instroom vanuit andere opleidingen (zoals de bacheloropleidingen in Marketing,

Financiën en Verzekeringswezen, Bouw, de masteropleidingen Architect, Ingenieur, Recht… Dit programma werd op de opleidingsadviesraad (OAR) van 24 mei 2004 voorgelegd aan (oud)studenten en aan afgevaardigden van het beroepenveld die de sectoren van zowel de vastgoedbemiddeling, het vastgoedbeheer als de projectontwikkeling vertegenwoordigden. Het nieuw programma wordt gradueel geïmplementeerd. Op het ogenblik van het visitatiebezoek is het nieuwe programma in het zogenaamde eerste en tweede studiejaar van het modeltraject ingevoerd.

Page 230: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 3 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Het programma is opgebouwd rond vier clusters en onderverdeeld in zes semesters: algemene vorming bouwtechnische vorming juridisch-economische vorming beroepspraktijk. Uit de beschikbare documentatie stelt de commissie vast dat in elk semester het opleidingsonderdeel ‘Projectwerk en vastgoedopdrachten’ is voorzien, een bijkomende werkvorm, naast hoorcolleges, individuele oefensessies, en practica. Het opleidingsonderdeel voorziet in een vakoverschrijdende benadering van het bestudeerde veld en sluit nauw aan bij de latere beroepsactiviteiten; bovendien is het concentrisch opgebouwd met een stijgende graad van complexiteit. Het curriculum 2005-2006 is als volgt opgebouwd:

Opleidingsonderdeel aantal studiepunten per semester

Nederlandse naam Sem 1

Sem 2

Sem 3

Sem 4

Sem 5

Sem 6

Communicatie 4 3

ALGEMENE VORMING ICT 4 4

Vastgoed & maatschappij 3 3 3

Bouwwetenschappen 6

BOUWTECHNISCHE Bouwsystemen 3 6 7

VORMING Uitrusting en afwerking 4 3 3

Meet-& expertisetechnieken 3 3

JURIDISCH- Recht 6 3 6 3 4 5

ECONOMISCHE VORMING Bedrijfsbeleid 4 4 7

Vastgoedbemiddeling 4 4 5

Vastgoedbeheer 8 3

Vastgoedpromotie 3 8

Projectwerk & vastgoedopdrachten 3 3 3 5 4

Stages 4 4

BEROEPSPRAKTIJK

Eindwerk 12 Totalen 30 30 30 30 30 30

Intern overleg en contacten met vakgenoten en het werkveld leiden tot inbreng van nieuwe of vernieuwde basiscompetenties als doelstellingen van de opleiding. De reflecties over de doelstellingen van de opleiding hebben direct of indirect hun invloed op het curriculum. De curriculumhervorming werd ter goedkeuring voorgelegd aan de departementale raad en aan de academische raad waarin ook studenten en lectoren zijn vertegenwoordigd. Het programma van de opleiding werd ook getoetst aan de richtlijnen van CEPI (Conseil Européen des Professions Immobilières of European Council of Real Estate). Twee belangrijke beroepsorganisaties zijn lid van CEPI en hebben basisvereisten voor het beoogde beroep vastgelegd: EPAG: European Property Agents group en CEAB: Confédération eurpéenne des administrateurs de Biens of European Confederation of Property. De opleiding beantwoordt aan de eisen van beide beroepsgroepen en werd door CEPI erkend met het CEPI-eur label.

Page 231: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 3 1

Een venster op de internationale vastgoedsector wordt voor studenten georganiseerd door bvb. internationale stages, internationale en subsidieerbare uitwisselingsprogramma’s (duurtijd: 3 maanden). Er is binnen de opleiding een lector aangesteld voor de opvolging van de internationalisering. Er wordt nu verder gewerkt aan een dossier voor de erkenning door het Britse RICS (Royal Institution for Chartered Surveyors). Uit gesprekken met de studenten concludeert de commissie dat deze vormen van internationalisering slechts matig worden aangewend. Het semestersysteem maakt een flexibelere planning mogelijk voor studenten met een geïndividualiseerd opleidingsprogramma zonder te moeten inboeten op inhoudelijke kwaliteit. Er werd binnen de opleiding dan ook een formulier uitgewerkt om de kandidaten te ondersteunen bij: - de aanvraag tot erkenning van EVC en/of het verkrijgen van vrijstellingen op grond van EVK - het voorstellen (op grond van te bekomen vrijstellingen op basis van EVK en/of erkende EVC) van een

geïndividualiseerd opleidingsprogramma met begroting van de studielast; - het uitstippelen van een traject al dan niet gespreid over meerdere jaren. De commissie stelde vast dat de opleiding voldoet op het vlak van de vertaling van eindcompetenties in de doelstellingen van elk opleidingsonderdeel. Er wordt tevens gestreefd naar samenwerking tussen opleidingsonderdelen, wederzijdse ondersteuning en cohesie. Er bestaan procedures voor systematische curriculumevaluatie en -aanpassing. Het huidige programma is uitgewerkt onder vorm van ‘clusters’ van opleidingsactiviteiten. De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma zijn in deze clusters voldoende uitgebouwd. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie verzoekt het opleidingsaanbod meer te diversifiëren, waarbij een vorm van opties, modules of

keuzeopleidingsonderdelen een betere aansluiting op de beroepssector zou kunnen waarmaken: bemiddeling, beheer, projectverantwoordelijke.

- De commissie adviseert om een verdere internationalisering van het programma door te voeren en tevens een operationele cel internationalisering op te starten binnen de opleiding.

Facet 2.2 Eisen professionele gerichtheid van het programma Beoordelingscriteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend

studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare

verbanden met de actuele beroepspraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de beschrijvingen in het ZER kon de commissie afleiden dat de opleiding een proces van continue afstemming tussen onderwijs en werkveld hanteert. Het beroep waartoe wordt opgeleid, evolueert snel. De leerinhouden

Page 232: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 3 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

worden dan ook regelmatig geactualiseerd door contacten met het werkveld te onderhouden. Hiervoor hanteert de opleiding de overlegstructuren (zie 1.2.) die contacten van de lectoren met het werkveld inhouden. Professionele gerichtheid binnen de opleiding vertaalt zich in: - het nauwe contact met de beroepspraktijk in de loop van het leertraject:

• kennismaking met de bouw en vastgoedsector tijdens de eerste twee semesters (werfopvolging, bedrijfsbezoeken en verkennende studieopdrachten via projectwerk ),

• intensief projectwerk (bemiddeling, beheer en projectontwikkeling) onder begeleiding van ‘professionele peters’ uit het werkveld in derde, vierde en vijfde semester (vaak gecombineerd met een Small Business Project),

• stages in vierde en vijfde/zesde semester, • individueel eindwerk in laatste semester;

- het inbouwen van ervaringsgericht leren bij ICT, oefensessies zoals bij meet- en expertisetechnieken, schattingen, plaatsbeschrijving, projectwerk (gebaseerd op realistische casussen), stages en eindwerk;

- de ontwikkeling van noodzakelijke persoonlijke en sociale vaardigheden: respecteren van deadlines, ethisch correct handelen, organisatievermogen, communicatievaardigheden, omgaan met conflicten en stresssituaties, werken in teamverband.

De opleiding stemt het nagestreefde kwalificatieniveau af op het beoogde professionele actieterrein. Bij wijze van wederkerigheid is de opleiding ook een bron van expertise voor het werkveld in de brede zin van het woord. De deskundigheid, ontwikkeld binnen het begeleidend team, leidt tot dienstverlening aan het werkveld, de maatschappij. Tijdens de gesprekken met de opleidingsverantwoordelijken en de lectoren komen een aantal initiatieven aan bod, onder meer: - Het ‘Kenniscentrum Aalst’ een organisatie van Ka-Ho Sint-Lieven campus Dirk Martens zal in de toekomst

alle initiatieven verzamelen die op de campus aangeboden worden aan externen - Sessies in het kader van de permanente vorming voor vastgoedmakelaars, georganiseerd door VIVO

(Vlaams instituut voor Vastgoedopleiding, binnen CIB), waarvoor lectoren van de eigen opleiding als docent fungeerden

- Organisatie van seminaries voor vastgoedmakelaars in het kader van de permanente vorming (Immo Topics) in samenwerking met de KULAK. De KUL organiseert in Leuven een postuniversitaire opleiding Vastgoedkunde en aan de KULAK een opleiding Vastgoedrecht.

- Vanuit de aanwezige expertise wordt ook advies en ondersteuning gegeven aan derden vb. interactie met projectwerk in het vijfde semester via woordbepaling van complexe patrimonia.

- Verder worden ook initiatieven uitgewerkt samen met de opleiding Bouw. Op basis van het aanwezige cursusmateriaal kon de commissie vaststellen dat volledig is. Een actualisering voor sommige opleidingsonderdelen is nodig in functie van de wijzigende regelgeving. Stage In het vierde en zesde semester zijn stages voorzien die respectievelijk afgestemd zijn op vastgoedbeheer en de -bemiddeling. Het gaat om tweemaal 4 studiepunten. Voor de beide stages is een afzonderlijke coördinator aangesteld die overlegt met de stagebegeleiders. De stagecoördinator brieft de studenten een tweetal maanden vooraf en bezorgt hen een stagehandleiding met gedragsregels en opdrachtomschrijvingen. Ook alle beoordelingsdocumenten (met criteria) worden hen ter beschikking gesteld. Het stagekantoor wordt geselecteerd door de student in overleg met zijn/haar begeleider vanuit de opleiding. Voor aanvang van de stage wordt voor ieder student een contract opgemaakt in drievoud met in bijlage een risicoanalyse betreffende veiligheid. Elke studentstagiair maakt een verslag met volgende elementen: - Firmabeeld - Het stagedagboek - Beschrijving van één specifieke vastgoedtransactie (enkel voor de stage Bemiddeling)

Page 233: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 3 3

- Een risicoanalyse - Documentatie en bijlagen Iedere student wordt opgevolgd en geëvalueerd door een begeleider vanuit de opleiding en een mentor van het stagekantoor. Elk stagekantoor wordt tijdens de stage bezocht door de begeleider, die overlegt met de verantwoordelijke van het kantoor en maakt eventuele verdere afspraken maakt met de student. De begeleider kan bij het bezoek van het stagekantoor gebruik maken van sjabloon om een kort rapport op te maken. Er wordt zowel door het stagekantoor als door de student een evaluatieformulier ingevuld. Het evaluatieformulier uit hoofde van de student wordt benut om een beeld te krijgen op het engagement van het kantoor en de indruk die de stage nalaat bij de student. Het evaluatieformulier uit hoofde van het stagekantoor wordt samen met de bevindingen van de begeleider tijdens het bezoek en de beoordeling van het stageverslag gebruikt bij de uiteindelijke evaluatie van de student voor de stage. Nadien volgt persoonlijke feedback (schriftelijk of mondeling) naar de studenten. Afgaande op de ingediende evaluatieformulieren die de commissie ingekeken heeft en op basis van de gesprekken met studenten en begeleiders, zijn de reacties van de overgrote meerderheid van de studenten en de stagekantoren zeer positief. Op verzoek van het werkveld is de stage in het vierde semester verlengd van 2 naar 4 weken wat de efficiëntie van de stage blijkt ten goede te komen. De studenten kunnen zich beter inwerken in de problematiek van het kantoor en dossiers gedurende langere tijd opvolgen. Eindwerk Tijdens het zesde semester beëindigen de studenten hun opleiding met een individueel eindwerk dat voor 12 studiepunten aangerekend wordt. In dit eindwerk wordt door de meeste studenten een vastgoedtransactie of beheersdossier met daarin verweven complicaties bestudeerd. De studie omvat zowel juridische als financieel-economische aspecten. Elke student kan rekenen op begeleiding en verdedigt zijn/haar eindwerk voor een vakjury om aan te tonen dat hij/zij in staat is om als startend professioneel bachelor te functioneren in een makelaarskantoor. De commissie stelde vast dat er aan de studenten een ‘handleiding’ als leidraad wordt bezorgd. De wijze van communiceren, zowel schriftelijk als mondeling, maakt deel uit van de eindevaluatie. De studenten ervaren zowel stage als eindwerk als bijzonder waardevolle vormingmomenten maar zijn de mening toegedaan dat deze activiteiten wat ondergewaardeerd worden in functie van hun studietijd en de geleverde inspanningen. Studenten kunnen stage en eindwerk realiseren in het kader van een (subsidieerbare) internationale uitwisseling gedurende een periode van minstens drie maanden en nadat ze de opleidingsactiviteiten hebben volbracht die noodzakelijk zijn om te functioneren als vastgoedmakelaar binnen de Vlaamse regelgeving. CEPI wenst hierin trouwens een stimulerende en superviserende rol te spelen. Het inbouwen van deze mogelijkheid was trouwens één van de doelstellingen bij de programmahervorming. Uit de gesprekken kon de commissie vaststellen dat het programma voldoet wat betreft de ontwikkeling van competenties bij de studenten, in het licht van de actuele evoluties in de beroepssector. Het werkveld dat de commissie gesproken heeft, bevestigt dat de afgestudeerden vrijwel onmiddellijk als volwaardige professionals aan de slag kunnen. De opleiding heeft oog voor de actuele ontwikkelingen in de diverse vakgebieden van de vastgoedsector. Via diverse netwerken, die blijken uit de extern gerichte activiteiten en de dienstverlening door de opleiding houdt ze hiermee contact. Het werken met projecten en de wijze waarop de eindwerken worden ontwikkeld geven hier eveneens blijk van.

Page 234: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 3 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De opleiding bogen op een kwalitatief goede organisatie, planning, begeleiding en evaluatie van stages en eindwerken. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie adviseert om de studiepunten voor stage en eindwerk overeenstemming te brengen met de

ervaren studielast. - De commissie vraagt om de internationale stagemogelijkheden in de beroepssectoren en de bedrijven te

exploreren. - De commissie verzoekt om naast de lopende projecten, aandacht te besteden aan de uitbreiding van de

bijdrage die kan komen van het projectgebonden wetenschappelijk onderzoek en aan het verder integreren van maatschappelijke dienstverlening in overleg met de sectoren.

Facet 2.3 Samenhang van het programma Beoordelingscriterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie kon uit het ZER vernemen dat er in de opleiding gedurende het leertraject een vastgoeddeskundige wordt gevormd, die in brede zin de rollen van communicator, bouwtechnisch deskundige, economisch-juridisch deskundige en administrator-organisator moet kunnen vervullen in de beroepen van vastgoedmakelaar (bemiddelaar en beheerder) en vastgoedpromotor (projectontwikkelaar) en vastgoedexpert. De studenten volgen een inhoudelijk samenhangend programma waarin de basiscompetenties worden aangeboden, geoefend en geëvalueerd. Zowel de algemeen-technische, de financieel-economische, de juridische en de administratief-organisatorische aspecten komen op graduele manier aan bod in de loop van het leertraject. De noodzakelijke kennis wordt in het begin via theorielessen aangeboden. Naderhand wordt de opleiding meer gespecialiseerd en gericht op een verfijning van beroepsspecifieke competenties. De studiebegeleiding is bij de aanvang vrij intensief maar is er op gericht dat de student steeds meer verantwoordelijkheid opneemt, zijn eigen handelen leert sturen. De complexiteit, de integratie van kennis en vaardigheden neemt geleidelijk aan toe. Het projectwerk start met duidelijk afgebakende opdrachten. In het eerste en tweede semester worden in groep opdrachten uitgevoerd om de sector te verkennen (ondermeer met werf- en bedrijfsbezoeken). In derde en vierde semester wordt het projectwerk omvangrijker en complexer (volledige dossierstudie in verband met verkoop en beheer). Vanaf het begin is het aspect teamwerk, met alle nodige vaardigheden belangrijk. Via bezoeken aan panden onder begeleiding van professionele ‘peters’ uit het werkveld (vastgoedkantoren) worden vaardigheden geïntegreerd. Het projectwerk in het vijfde semester wordt gewijd aan projectontwikkeling met bijzondere aan-dacht voor de technische, financiële en organisatorische aspecten. De studenten onderzoeken de mogelijkheden van een vastgoedproject (de renovatie/nieuwbouw van een pandengeheel of de inrichting/aanleg van een site.) Het projectwerk is niet enkel een integrerende werkvorm maar blijft ook een nuttig toetsingskader voor studenten

Page 235: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 3 5

die starten op basis EVK, zelfs wanneer de reeds verworven kwalificaties verband houden met Vastgoedmakelaardij. In het vierde en zesde semester zijn stages voorzien. Tijdens het zesde semester werken de studenten aan een eindwerk. De commissie stelde vast dat het programma voldoet aan de eisen van zowel verticale als horizontale samenhang. Het programma heeft een evenwichtige opbouw met een goede verhouding tussen theoretisch en praktisch georiënteerde opleidingsonderdelen. Aan de hand van de gesprekken met de lectoren stelt de commissie vast dat de samenhang in het programma wordt gerealiseerd door de - zowel informele als gestructureerde - overlegmomenten voor de lectorenteams. Analoog zou dit overleg ook met externen moeten kunnen gebeuren in het kader van (internationale) uitwisseling. Tijdens dit overleg worden doelstellingen en werkwijzen besproken en de relatie tussen de opleidingsonderdelen gelegd. Er gaat ook aandacht naar de systematische opvang, organisatie en begeleiding van flexibele studietrajecten. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie adviseert de opleiding om de samenhang ook buiten de instelling, in het kader van de

associatie, op te volgen en te ontwikkelen en de mogelijkheden van internationale samenhang te exploreren. Facet 2.4 Studieomvang Beoordelingscriterium: - De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang, bachelor: tenminste 180

studiepunten. Oordeel van de visitatiecommissie: OK De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleidingen bestaat elk uit 3 studiejaren van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoet de opleiding hiermee aan de formele eisen m.b.t. de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: /

Page 236: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 3 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 2.5 Studielast Beoordelingscriteria: - De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de

studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op het ECTS-formulier van elk opleidingsonderdeel kan de student terugvinden hoeveel studiepunten aan het opleidingsonderdeel werden toegekend en hoe dit kan worden verantwoord. Er wordt bovendien een inschatting gemaakt van de tijdsinvestering die ‘de gemiddelde student’ nodig heeft voor de beschreven leerinhoud. Deze verantwoording wordt door de lector toegelicht. De opleiding meet de studietijd (vooral) op basis van schattingen van de studielast per opleidingsactiviteit. De opleiding organiseert jaarlijks een bevraging, om na te gaan hoeveel tijd de studenten aan de studie van de opleidingsactiviteiten van het voorbije academiejaar hebben besteed. Een controle wordt verkregen door het dubbel meten: enerzijds wordt gevraagd naar de gepresteerde uren per kalenderweek en anderzijds per opleidingsactiviteit. De metingen gebeuren volgens de procedure uitgewerkt in de adviserende kwaliteitsraad. Resultaten van de studielastmetingen worden besproken met de studenten via de studentenraad en binnen de opleidingsraad. Op basis van deze studielastmetingen wordt de verdeling van de studiepunten kritisch bekeken en waar nodig aangepast. Om de studenten toe te laten een goede tijdsplanning op te stellen, stellen de opleidingen volgende hulpmiddelen ter beschikking: - een specifieke opleidingskalender, - in de eerste twee semesters: een uitgewerkt studiebegeleidingsplan, - voor projectwerk: een uitgewerkt projectboek waarin de uit te voeren opdrachten en een tijdschema

opgenomen zijn, - bij eindwerk: een uitgewerkte handleiding met opdrachten én tijdschema. De commissie constateerde op basis van de gesprekken met de studentengroepen dat voor de studenten goed geïnformeerd worden in het kader van de verwachte studielast. Volgens de studenten die de commissie gesproken heeft wordt het programma als ‘studeerbaar-maar-toch-intensief’ ervaren. De studenten vinden wel dat de praktijkgerichte activiteiten, projectwerk, stages en eindwerk wat ‘ondergewaardeerd’ worden in de aanrekening van de studiepunten. Uit de beschikbare resultaten kan de commissie afleiden dat de gemeten studielast vrij goed overeen komt met de normale en voorziene studielast. Resultaten van studietijdmetingen worden systematisch teruggekoppeld naar de opleiding en verwerkt. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie vraagt aandacht te besteden aan het relatieve aandeel in studiepunten van sommige

opleidingsonderdelen (bijvoorbeeld projectwerk) in het geheel van het programma omdat deze opleidingsonderdelen door de studenten als ‘ondergewaardeerd’ in aantal studiepunten worden ervaren. Deze gaan gepaard met een intensieve tijdsbesteding die duidelijk hoger ligt dan de begrote studiepunten.

Page 237: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 3 7

Facet 2.6 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordelingscriteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Om de beroepseigen competenties aan te bieden en te oefenen wordt gebruik gemaakt van werkvormen en leermiddelen die passen bij de beoogde doelstellingen. De werkvormen die gehanteerd worden, staan in functie van de relevantie van het onderwerp en de haalbaarheid voor het beperkte. De werkvormen per opleidingsonderdeel staan omschreven in de ECTS-fiches (zie website www.kahosl.be). De commissie kon vaststellen dat onderstaande werkvormen als volgt ingeschakeld worden: - Hoorcolleges voor meer theoretische vakken, samen met andere opleidingen, maar met aandacht voor

interactiviteit. - Begeleide oefeningen, in kleinere groepen, voor Wiskunde (semesters 1 en 2). - ICT-lessen gaan door in kleinere groepen, aan PC. - Tekenoefeningen verlopen volgens een ‘doe’-werkvorm, waarbij de lector in een rol van begeleider,

raadgever stapt. - Bedrijfsbezoeken. - Werfbezoeken, onder begeleiding van één of twee lectoren, in kleine groepen worden op een systematische

wijze georganiseerd als kennismaking met de sector. - Seminaries: onderwerpen uit ‘Immotopics’ worden aangeboden onder deze vorm. - Zelfstudie en opzoekingwerk worden van bij de aanvang als werkvorm gehanteerd. Opzoekingwerk maakt

integraal deel uit van voorbereiding voor oefeningen, voor papers en projectwerk. - Workshops: worden vooral in het kader van projectwerk en eindwerk georganiseerd. - Projectwerk: werken in groep, met nadruk op de leerervaring, integratie van vakken, ontwikkeling van

persoonlijke en sociale vaardigheden en attitudes. - Papers/individuele rapportering: in het eerste semester vormt de individuele werfopvolging een eerste

onderwerp. Bij de bevraging van de lectoren door de studenten worden de werkvormen mee beoordeeld en gaat er feedback naar de lector. Binnen de opleiding wordt gebruik gemaakt, zowel van ‘klassieke leermiddelen’, als van nieuwere mogelijkheden. Het beperkte lectorenteam heeft de opleiding niet belet bijkomende onderwijsmiddelen aan te wenden: - algemeen projectboek, geldig voor alle projecten - specifiek projectboek per project - zelftesten/toetsen, (Toledo) - presentaties - gebruik van e-mail/intranet - gebruik van leerplatform (Toledo) - demonstraties/trainingen voor zelfstudie (Toledo) - alle eigen teksten staan gedigitaliseerd ter beschikking voor ‘printing on demand’;

Page 238: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 3 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

In 2003-2004 werd er, door een beperkte groep lectoren, geëxperimenteerd met het gratis leerplatform ‘Claroline’. Het proefdraaien van ‘Toledo’ in het tweede semester van 2004-2005 was de gelegenheid om die experimenten uit te breiden. Een korte opsomming van de gebruikte mogelijkheden (weliswaar niet voor alle opleidingsonderdelen gebruikt): - ter beschikking stellen van opdrachten - inleveren van opdrachten - omschrijving leerinhoud - publicatie van bijkomende oefeningen - proeftesten met directe evaluatie en feedback - bevragingen (zonder cijfer) met statistische resultaten - aanvullend leermateriaal: demonstraties, trainingen, URL’s - discussieruimte waar studenten en lectoren onderwerpen kunnen bespreken - voorbereiding examen: leerstofomschrijving, eventueel proefexamen - ter beschikking stellen van cursussen De commissie kon verder vaststellen dat de opleiding heel wat aandacht schenkt aan de implementering van aangepaste didactische werkvormen in functie van de opleidingsdoelen en de vooropgestelde competentieontwikkeling voor elk opleidingsonderdeel. Er worden een ruim aantal gevarieerde didactische werkvormen gehanteerd. De opleiding probeert het strikte ex-cathedra onderwijs te doorbreken waar mogelijk. Vormen van zelfstandig leren worden ingelast. Men heeft aandacht voor de aansluiting bij sommige studentkarakteristieken. Er wordt gepast gebruik gemaakt van ondersteunende onderwijsleermiddelen. Innoverende werkvormen en leerbenaderingen worden uitgetest en geëvalueerd. Tijdens de visitatie is de commissie er (om wellicht technische redenen) niet in geslaagd zich rechtstreeks een oordeel te kunnen vormen over het gebruikte leerplatform. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat zij het systeem positief waarderen. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding vastgoed om syllabi, studiemateriaal en documentatie regelmatig ‘up to date’ te houden. De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden voor het tijdig ter beschikking stellen van het studiemateriaal aan de studenten; ook de kwaliteit van spelling in sommige teksten verdient aandacht. De commissie vraagt de opleiding eveneens aandacht te besteden aan de vlotte beschikbaarheid van het elektronisch leerplatform en de interactiviteit ervan.

Page 239: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 3 9

Facet 2.7 Beoordeling en toetsing Beoordelingscriterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat en voor studenten inzichtelijk getoetst of de

studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Bij de start van het academiejaar ontvangt elke student een studentenagenda en een studiegids. Beide documenten geven een gedetailleerd beeld van de manier waarop in de opleiding beoordeeld en getoetst wordt: - De studentenagenda omvat: de academische kalender, het onderwijsaanbod aan de Katholieke Hogeschool

Sint-Lieven, het ABC van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, vermelding van de website waarop het onderwijs- en examenreglement te vinden is en een agenda.

- De studiegids omvat de specifieke kalender van de opleiding, het opleidingsprogramma, de vermelding van alle URL’s waar o.a. de ECTS-fiches te vinden zijn, namen en e-mailadressen van alle leden van het begeleidend team, met hun specifieke functies. In de ECTS-fiches is de wijze van evalueren beschreven. Elke docent licht tijdens de lessen die evaluatiewijze toe, bezorgt aan de studenten een duidelijke omschrijving van de te verwerken leerstof en vaardigheden en een meer uitgebreide beschrijving van de wijze waarop het examen wordt afgenomen (op papier of via het leerplatform). De minimale vereiste om te slagen voor een opleidingsonderdeel staat eveneens vermeld in de ECTS-fiche.

Doorheen de opleiding wordt een grote verscheidenheid aan evaluatievormen gehanteerd: - permanente evaluatie: een percentage of het geheel van het puntentotaal (aangegeven op het ECTS-

formulier) dat voorbehouden is voor opdrachten, mondelinge oefeningen en tussentijdse toetsen, gehanteerd ondermeer bij Expertise technieken en Tekenen gebouwen;

- partiële examens in januari: deze worden voor een beperkt aantal opleidingsactiviteiten (voor al in het eerste jaar) georganiseerd, ze laten de student kennismaken met de manier van examineren en geven een aanduiding van de efficiëntie van de gebruikte studiemethode.

- semestriële examens: worden in januari of juni afgelegd over afgewerkte opleidingsonderdelen; - Specifiek voor de opleiding Vastgoed: portfolio-assessment: hierin bewijst een kandidaat/student zijn

competentie via een persoonlijk dossier van documenten, belangrijk in de EVC-procedure; - self-assessment en peer-assessment: hierbij evalueren studenten zichzelf en elkaar, vooral gebruikt bij

projectwerk. Interessant is dat ook de attitudes van de student worden beoordeeld; - tussentijdse evaluaties, gecombineerd met feedback (individueel of in groep) bij projectwerk; - zelftesten via toetsen op het leerplatform; - schriftelijke en mondelinge eindexamens: in een eerste en tweede zittijd wordt hier gepeild naar verworven

kennis en vaardigheden. Naargelang de aard van de leerstof worden examens schriftelijk of mondeling georganiseerd. Indien de leerinhoud gradueel wordt opgebouwd in opeenvolgende opleidingsactiviteiten (eventueel doorlopend over meerdere opleidingsonderdelen) wordt gestreefd naar een variatie in de examenvorm (mondeling/schriftelijk) om een genuanceerd evaluatiebeeld te verwerven.

Uit de gesprekken met de lectoren blijkt dat deze goed vertrouwd zijn met het gebruik van aangepaste evaluatiemethoden en dat zij tevens innoverende vormen van evaluatie uittesten. De examenschikkingen worden eerst voorgelegd aan de studentenraad en minimaal 4 weken voor de betrokken examenperiode ad valvas aan alle studenten bekendgemaakt, ondermeer op het leerplatform. De studenten krijgen dan gedurende twee weken de gelegenheid om opmerkingen te formuleren via de studentenraad of individueel (belangrijk voor het optimaliseren van het examenroosters bij jobstudenten). De definitieve regeling

Page 240: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 4 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

wordt openbaar gemaakt na het verlopen van de opmerkingsperiode (circa 2 weken voor de start van de blokperiode). Studenten worden aangespoord om tijdens de blok- en examenperiode dagelijks berichten op het leerplatform te controleren, zodat ze snel geïnformeerd worden van eventuele onverwachte wijzigingen. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat deze de evaluatie aangepast en billijk ervaren. Zij zijn goed geïnformeerd over de procedure en de moeilijkheidsgraad. Hoewel er een planning van de examens bestaat (beschreven in het ZER) die aan de studenten wordt voorgelegd, vinden deze toch dat de inspraak beter zou kunnen. Ook de feedback over de prestaties zou volgend de studenten vlugger kunnen gebeuren. Tijdens de visitatie had de commissie de gelegenheid examenvragen in te kijken. Deze zijn represenatief voor de doelstellingen van de opleidingsonderdelen en omvatten de verschillende niveaus van de vorming, van kennisgericht tot probleemoplossend en creatief-denkend. De opleidingsactiviteiten worden regelmatig bij de studenten bevraagd. Het evaluatieproces is hiervan een onderdeel. Elk jaar wordt een bevraging over het projectwerk georganiseerd in het vierde semester van de opleidingen. De beoordeling van elke stage is het resultaat van de evaluatie van het stageplaats enerzijds en de evaluatie van de stagebegeleider (vanuit de hogeschool) anderzijds. De mentor op de stageplaats beoordeelt de stages aan de hand van een formulier waarin door de opleiding een aantal vastgelegde criteria zijn opgenomen. De stagebegeleider gaat bij zijn persoonlijke evaluatie af op zijn bevindingen bij het stagebezoek en toetst het stageverslag aan de voorwaarden van de stagehandleiding. De bevindingen van de stagebegeleiders worden informeel of formeel(op opleidingsraden) uitgewisseld. Al van bij het opstarten van de opleiding werd een vakjury betrokken bij de evaluatie van de eindwerken. De studenten presenteren en verdedigden hun eindwerk voor een jury van begeleidende lectoren en professionele deskundigen. Op grond van het voorgesteld eindwerk ondervraagt de vakjury tevens elke student om na te gaan of hij/zij de beoogde basiscompetenties heeft verworven. Aan iedere student wordt een specifiek jurylid toegewezen dat evenals een begeleidend lector uit de opleiding vooraf het eindwerk grondig doorneemt. Bij elke verdedigingssessie vormen de juryleden toegewezen aan de studenten die zich dan aandienen samen de vakjury. Die laatste speelt na de verdediging een doorslaggevende rol bij de eigenlijke beraadslaging. Tijdens een sessie verdedigen doorgaans 3 studenten hun eindwerk. Per student duurt de presentatie en de verdediging gemiddeld één uur. De samenstelling van een representatieve en competente jury wordt met zorg voorbereid door de eindwerkcoördinator, die in nauw contact staat met de beroepspraktijk. Hij waakt ook, in overleg met het opleidingshoofd, over de evenwichtigheid bij de beraadslaging. De commissie stelde vast dat de opleiding gevarieerde evaluatievormen hanteert, aangepast aan de doelstellingen van de opleidingsonderdelen. De opleiding spant zich tevens in om innoverende evaluatiemethoden toe te passen, in overeenstemming met specifieke innoverende onderwijsbenaderingen. Het toetsbeleid is goed omschreven en bekend bij de studenten. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie adviseert tijdige en inhoudelijke feedback te geven aan de studenten. - De commissie vraagt om de transparantie van de beoordelingscriteria voor de studenten te optimaliseren. - De commissie adviseert om de studenten een meer soepele inspraak te geven in het examenrooster

(eventueel via de ombudsdienst)

Page 241: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 4 1

Facet 2.8 Masterproef Beoordelingscriteria - De masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef waarmee de student blijk geeft van een analytisch

vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student.

- De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.

Oordeel van de visitatiecommissie: niet van toepassing De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Dit facet is niet van toepassing voor een professioneel gerichte bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: / Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten bachelor: - diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan,

diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;

- door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen.

Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op het vlak van de toelatingsvoorwaarden kon de commissie op basis van de informatie uit het ZER en de gesprekken, vaststellen dat de situatie vrijwel gelijk loopt met de andere opleidingen van de campus. Zo geeft men in het ZER tabellen weer over de aard van de vooropleiding van de instromende studenten, gedurende de voorbije academiejaren. Voor de opleiding Vastgoed stelt de commissie een heterogene instroom vast, maar steeds meer studenten uit de secundaire onderwijsrichtingen Economie en Handel beginnen aan de opleiding terwijl het aantal studenten uit de secundaire onderwijsrichting Bouw daalt. Door de verschuiving in het opleidingsprogramma (meer aandacht voor de juridisch-economische vorming) is die tendens logisch. Tot de mogelijk studiebelemmerende factoren kan de heterogene instroom van de studenten worden gerekend. Er zijn studenten uit zogenaamde ‘sterke’ ASO-richtingen, maar ook uit TSO-richtingen die niet specifiek voorbereiden op hoger onderwijs.

Page 242: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 4 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De toekomstige evolutie binnen het onderwijslandschap zal een uitbreiding van deze initiatieven noodzakelijk maken. Tijdens de gesprekken constateerde de commissie dat de opleiding zich actief engageert om de opleiding vlot toegankelijk te maken. Dit uit zich in een aantal specifieke activiteiten. - Nieuw ingeschreven studenten krijgen een programma voor de introductiedagen. Daarin worden de

studenten wegwijs gemaakt op de campus. Zij leren de lectoren en medewerkers kennen en krijgen alle informatie (boeken en cursussen, studentenagenda, onthaalbrochure en uurroosters) om het academiejaar goed te kunnen starten. Alle studenten krijgen in de introductieweek een inleiding in het gebruik van de digitale middelen op de campus (zoals het leerplatform Toledo).

- Studenten krijgen bij de aanvang informatie over het studiebegeleidingsplan, waarvoor ze dan, indien gewenst, kunnen intekenen.

- In oktober wordt een informatieavond voor ouders van eerstejaarsstudenten ingericht, waarop zij wegwijs gemaakt worden in het jargon en de mogelijkheden van het hoger onderwijs, en van de opleidingen in het bijzonder.

- Instromende studenten met leermoeilijkheden kunnen terecht bij de studietrajectbegeleider en bij de dienst Studie- en Studentenbegeleiding.

Meer en meer melden zich studenten aan die eerder verworven kwalificaties (EVK) kunnen bewijzen. De vrijstellingen die zij elders hebben behaald, worden onderzocht door het opleidingshoofd in samenspraak met de vaklectoren. Nadien krijgt de kandidaat een studietrajectbegeleider toegewezen die, in samenspraak met de student, een Geïndividualiseerd OpleidingsProgramma (GOP) uitwerkt. Ook aan eigen studenten die er niet slaagden een volledig programma van het modeltraject te realiseren, maar wel overdrachten voor opleidingsonderdelen behaalden wordt een studietrajectbegeleider toegewezen voor het opstellen van hun GOP-traject. De studenten die de commissie gesproken heeft staan positief tegenover deze maatregelen. Voor studenten die op een later tijdstip in het academiejaar wensen in te stappen (meestal wegens verandering van opleiding), bestaat een instapprocedure. Bij het opstellen van het examenrooster krijgen de GOP-studenten de mogelijkheid om individueel hun examenrooster aan te passen in samenspraak met het opleidingshoofd. Wie door ziekte of een andere gegronde reden een examen mist, kan dit inhalen. Topsporters en artiesten genieten van een speciaal statuut. Voor studenten die in een eindjaar een aantal studiepunten dienen te hernemen dat lager is dan 30, wordt de mogelijkheid voorzien om af te studeren na één bijkomend semester. Studenten die al één of meerdere jaren hoger onderwijs hebben gevolgd in een aanverwante studierichting kunnen eventueel genieten van vrijstellingen (EVK) en/of studieduurverkortingen. Studenten die via een beroepsloopbaan ‘eerder verworven competenties’ (EVC) wensen te bewijzen kunnen eveneens genieten van vrijstellingen en studieduurverkortingen. Hiervoor dienen zij een geattesteerd dossier in. Uit gesprekken met de opleidingsverantwoordelijke blijkt dat voor de opleiding Vastgoed een aantal ‘verkorte programma’s’ werden opgesteld die afgestemd zijn op een doelpubliek dat beschikt over bepaalde eerder verworven kwalificaties (EVK), zoals het diploma van industrieel ingenieur bouw/landmeten, licentiaat (master) handelswetenschappen / economie / rechten, kandidaat rechten, gegradueerde (prof. bachelor) bouw / facility management /Bedrijfskunde / Accountancy, afgestudeerde makelaar van Syntra. Wat het verkorte programma voor afgestudeerden van Syntra betreft, is er intens overleg gepleegd met VIZO en VIVO om op basis van de inhoudelijke analyse van het Syntra-programma een model traject voor hen uit te werken. Aan elke kandidaat die start op grond van EVC of EVK wordt ook bij de opleiding Vastgoed een studietrajectbegeleider toegewezen.

Page 243: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 4 3

De commissie stelde vast dat het toelatingsbeleid van de opleiding beantwoordt aan de decretale bepalingen. Men heeft ook daadwerkelijk oog voor de diversiteit van de studenteninstroom en de flexibele leertrajecten. Studietrajectbegeleiding wordt voorzien en systematisch gepland. Dank zij de ingebouwde bruggen en het studiebegeleidingsplan kunnen de studenten op het einde van het eerste studiejaar de eventuele achterstanden inhalen. Het rendement hiervan ligt op ongeveer 50%. De opvang van EVK en EVC aanvragen verloopt vrijvlot; een commissie bestudeert de aanvragen. De uiteindelijke beslissing wordt genomen door deze commissie die indien nodig, een assessment uitvoert. Tijdens gesprekken met de lectoren blijkt dat zij goed geïnformeerd zijn over de structurele wijzigingen en de bijhorende maatregelen, maar zich toch vragen stellen bij de implicaties ervan op het niveau van de didactische vertaling in de opledingsonderdelen. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie vraagt om de huidige voorzieningen om aan de diversiteit van de instroom tegemoet te komen

op het niveau van de opleidingsonderdelen, uit te breiden tot meerdere componenten van het programma. Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: goed facet 2.2, eisen professionele gerichtheid van het programma: voldoende facet 2.3, samenhang van het programma: voldoende facet 2.4, studieomvang: OK facet 2.5, studielast: voldoende facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: goed facet 2.7, beoordeling en toetsing: goed facet 2.8, masterproef: niet van toepassing facet 2.9, toelatingsvoorwaarden: goed is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleidingen voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding voldoet op het vlak van de vertaling van eindcompetenties in de doelstellingen van elk

opleidingsonderdeel; - het programma aangepast is aan de actuele evoluties in de beroepssector; - de studenten een inhoudelijk samenhangend programma volgen; - het studieprogramma over het algemeen overeenkomt met de normale en voorziene studielast; - de opleiding heel wat aandacht schenkt aan de implementering van aangepaste didactische werkvormen in

functie van de opleidingsdoelen; - de opleiding zich inzet om innoverende evaluatiemethoden toe te passen, in overeenstemming met

specifieke onderwijsbenaderingen en - de opleiding rekening houdt met de diversiteit van de studenteninstroom en de flexibele leertrajecten en

hiervoor een specifieke ‘studietrajectbegeleiding’ voorziet.

Page 244: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 4 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 3 Inzet van het personeel Facet 3.1 Kwaliteit van het personeel Beoordelingscriterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het

programma. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Binnen de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven liggen de procedures inzake personeelsbeleid vast in het kwaliteitshandboek. Deze regelen het goede verloop van aanwervingen, evaluaties, bevorderingen, e.d. Bij het invullen van vacatures worden niet enkel de geijkte diplomavereisten als criteria gehanteerd. Ook ervaring en affiniteit met de bouwsector zijn belangrijke voorwaarden. Bovendien moeten geschikte kandidaten blijk geven van onderwijskundige intentionaliteit (een aggregaat- of GPB-getuigschrift, onderwijs- of trainingservaring kunnen hierbij een aanwijzing zijn). Voor nieuwe personeelsleden voorziet de hogeschool jaarlijks een introductieprogramma en een didactische training. Het beleid dat de hogeschool met betrekking tot de taakinvulling tracht te verwezenlijken steunt op de volgende pijlers: - de juiste persoon op de juiste plaats; - billijkheid en openheid; - duidelijkheid via planning, functionering en evaluatie. Dit voorziet in de decretale verplichtingen inzake onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk dienstbetoon. De hogeschool stelt als algemene norm voor lectoren, naar analogie met de studenten, een taaklast tussen 1500 en 1800 werkuren per jaar (streefcijfer: 1630 uur). De verantwoordelijkheid wordt hierbij gedelegeerd naar het laagst mogelijke managementniveau: het opleidingshoofd. Het promotiebeleid blijft in deze conjunctuur eerder theoretisch: er is departementaal wel een bevorderings-procedure, maar voorlopig is er binnen de opleidingen geen hoofdlector werkzaam. De commissie stelde tijdens gesprekken met beleids- en opleidingsverantwoordelijken vast dat de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven over een duidelijke procedure en filosofie inzake het sturen en evalueren van medewerkers beschikt. De personeelsevaluatie is op de volgende principes gestoeld: - het begeleiden en evalueren van het personeel kadert in het kwaliteitszorgsysteem van de Katholieke

Hogeschool Sint-Lieven. De personeelsevaluatie maakt concreet deel uit van het globaal kwaliteitsraamwerk van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven;

- de nadruk ligt op de plannings- en jaarlijkse functioneringsgesprekken. De afspraken die tijdens deze gesprekken gemaakt worden, worden schriftelijk vastgelegd en opgevolgd. Een belangrijk aanknooppunt bij deze gesprekken zijn de bevragingen die bij de resp. ‘klanten’ gebeuren:

• voor de lectoren-lesgevers zijn deze bevragingen vastgelegd in een procedure waarin omschreven is wat de studenten in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven van een docent als lesgever mogen verwachten;

• voor de leidinggevenden en de omkaderings- en dienstverlenende functies vertrekt men van de functieomschrijving, waar mogelijk ondersteund door analoge bevragingen.

Page 245: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 4 5

- het evaluatiegesprek is in principe een formaliteit. Een evaluatiegesprek kan maar plaatsvinden nadat tenminste één functioneringsgesprek heeft plaatsgevonden. Een functioneringsgesprek kan maar plaatsvinden nadat tenminste één planningsgesprek heeft plaatsgevonden.

Beroepsvervolmaking voor het statutair OP ziet de opleidingen als bestaande uit twee facetten: - Vakinhoudelijk / sectorgericht:

• actualiseren van kennis en opdoen van nieuwe inzichten m.b.t. de vakdiscipline in de ruime zin (om de betrokken sectoren grondiger te leren kennen);

• verlangens van de sector, takenpakketten van de afgestudeerden, competenties die in belang toenemen, maatschappelijke evoluties die het gebeuren in de sector beïnvloeden (nationaal en internationaal).

- Onderwijskundig: • leren kennen en toepassen van nieuwe didactische inzichten en werkvormen en (bijvoorbeeld

elektronisch leerplatform, projectonderwijs); • opdoen van inzichten betreffende studie- of studentenproblematiek (bijv. dyslexie, faalangst); • verkenning van de leefwereld en het uitdijende studielandschap waarin (jonge) lerende mensen zich

bewegen. Uit gesprekken met de lectoren blijkt dat de nood aan permanente vorming op vakinhoudelijk en onderwijskundig gebied sterk wordt aangevoeld. Enerzijds is er een bijscholingsaanbod dat door de nan de betrokken lectoren wordt doorgespeeld. Anderzijds komen er voorstellen van de lectoren zelf. Ook binnen de opleidingen zelf worden initiatieven genomen om kennis en vaardigheden te delen. Aangezien de opleiding Vastgoed voorheen een optie was binnen de opleiding Bouw, is ook de omkadering nog nauw verweven met die van de opleiding Bouw. Sinds de opsplitsing in twee initiële opleidingen ontwikkelt de opleiding Vastgoed nu een eigen aanwervingspolitiek die vooral is afgestemd op de specifieke behoeften van de opleiding Vastgoed. Beide opleidingen delen tevens een aantal lectoren die in beide opleidingen lesgeven. De coördinatie tussen de opleidingen gebeurt door overleg tussen de opleidingshoofden Bouw en Vastgoed en het departementshoofd. Aangezien de inzet van het personeel van de opleiding Vastgoed nog nauw verweven is met die van de opleiding Bouw worden een aantal functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken nog gemeenschappelijk georganiseerd door de opleidingshoofden van Bouw en Vastgoed. Voor de opleiding Vastgoed is de laatste jaren een nauwere samenwerking inzake personeelsinzet uitgewerkt met de opleidingen uit het studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde. De commissie kon vaststellen dat de opleiding beschikt over een kwaliteitsvol personeelskader, dat over een hoge mate van professionele expertise beschikt en ook didactisch deskundig handelt. Bijscholing wordt voorzien zowel op het vakinhoudelijke als over onderwijskundige thema’s. Motivatie, een sterke studentgerichtheid en een hoge mate van bereidheid tot vernieuwen kenmerkt het personeelsteam. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie verzoekt aandacht te besteden aan de taaklast van de personeelsgroep om aan de (hoge)

verwachtingen blijvend tegemoet te kunnen komen. - De commissie vraagt de opleiding aandacht te besteden aan de werking van het gehanteerde allocatiemodel

van de hogeschool als men de kwaliteit van het lectorenteam wil blijven garanderen op het vlak van internationalisering en flexibilisering, de uitbouw van projectmatig wetenschappelijk onderzoek en dienstverlening.

Page 246: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 4 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 3.2 Eisen professionele gerichtheid Beoordelingscriterium: - De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte

opleiding: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk.

Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Door de studie van het ZER en tijdens gesprekken met de beleids- en opleidingsverantwoordelijken kon de commissie vaststellen dat de opleiding de relatie met het werkveld als een belangrijke factor van kwaliteit van de opleiding beschouwt. De relatie met het werkveld vormt een zeer belangrijk onderdeel van de kwaliteit van de opleiding. Een aantal deeltijdse statutaire lectoren oefenen naast hun onderwijsloopbaan nog een zelfstandig beroep uit dat verband houdt met vastgoed: advocaat, landmeter of raadgevend ingenieur. Een aantal voltijdse lectoren werkten voor de start van hun onderwijsloopbaan voltijds in sectoren die gerelateerd zijn met vastgoed: als raadgevend ingenieur, bedrijfsrevisor, bancair vastgoed adviseur of architect (-stedenbouwkundige). Een goede kennis van het werkveld wordt voor iedere medewerker mogelijk gemaakt door: - alle lectoren met hoofdopdracht in Vastgoed in te schakelen bij de opvolging van eindwerk-stage; - waar nuttig in de opleidingsonderdelen contacten met het werkveld inbouwen; dit kan via gastsprekers, een

bedrijfsbezoek, een buitenschoolse cursus of een opdracht waarbij studenten contacten leggen met bedrijven, beurzen bezoeken;

- deelname van de opleidingsadviesraad voor lectoren van het kernteam; - deelname aan nationale en internationale bijeenkomsten waarbij lectoren doorgaans ook een aantal

seminaries volgen of zetelen in commissies; - overleg, samenwerking met onder andere OCW, WTCB en vormingsinstituten (CEVORA, …) - bedrijfsstage voor ingroeiende lectoren … Er worden jaarlijks ook gastsprekers uitgenodigd uit de verschillende beroepsverenigingen (CIB, UIB, VVF) om uitleg te geven aan studenten en lectoren over de beroepsregulering en het oogmerk van hun organisatie. Er bestaat een traditie in de opleiding om ook een beroep te doen op externe lectoren voor het verzorgen van een of meer colleges of trainingen. Dit is bijvoorbeeld zo voor een aantal opleidingsactiviteiten binnen de onderdelen bedrijfsbeleid, makelaardij (bemiddeling), vastgoedbeheer en projectontwikkeling (vastgoedpromotie). Deze lectoren hebben niet enkel een diploma van het hoger onderwijs maar hebben ook een lange en relevante professionele ervaring in een specifiek domein. Wanneer het gaat om opleidingsactiviteiten die te maken hebben met de beroepspraktijk gaat het om lectoren die tevens werken als bemiddelaar, beheerder of projectontwikkelaar. De meeste externe lectoren bekleden of bekleedden ook een prominente functie in het BIV (Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars) of een beroepsvereniging. Elk jaar neemt de student met het beste eindwerk deel aan een wedstrijd die georganiseerd wordt door ERA (internationale keten van vastgoedmakelaars). Bij die gelegenheid worden ook door de lectoren contacten gelegd met het werkveld. Internationalisering behoort tot de missie van de hogeschool. In het team treedt een docent op als coördinator voor internationalisering. Hij werkt binnen het departement samen met de dienst Sociale Voorzieningen en op hogeschoolniveau met de dienst Internationalisering.

Page 247: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 4 7

Hij neemt, al dan niet met andere lectoren, deel aan internationale samenkomsten, houdt contact met de huidige partnerhogescholen en universiteiten en doet prospectie om dit netwerk verder uit te bouwen en nieuwe initiatieven te stimuleren. De invoering van het projectonderwijs werd gestimuleerd door wederzijdse studiebezoeken van/aan de Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Bedrijfskunde, opleiding Vastgoed en Makelaardij (HBObachelor). De uitwisseling van ervaringen en werkmethodes zorgden voor een weloverwogen implementering van projectonderwijs in de eigen opleidingen. De commissie stelde vast dat het lectorenteam over de nodige mate van professionele gerichtheid beschikt. De lectoren wijzen er wel op niet steeds over de nodige know-how te beschikken om ook projectmatig wetenschappelijk onderzoek te gaan implementeren. In de meeste opleidingsonderdelen worden voldoende verbanden met het beroepenveld gelegd. Toch vinden de studenten die de commissie kon spreken dat het aandeel van rechtstreekse inbreng door specialisten uit de beroepspraktijk mag verhoogd worden. Het is een beleidsoptie van de opleiding om eerder te streven naar voltijdse ambten en nevenabten te vermijden bij het lectorenteam. Alle lectoren worden betrokken bij het eindwerk en/of stage. Dit geeft voldoende mogelijkheden tot het leggen van contacten met het werkveld, de beroepsverenigingen en de alumni. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie verzoekt de opleiding de onderwijsbijdragen die door de beroepssectoren rechtstreeks kunnen

geleverd worden te optimaliseren. - De commissie vraagt om de onderzoekscomponent bij de lectoren verder uit te bouwen. Facet 3.3 Kwantiteit personeel Beoordelingscriterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel van de visitatiecommissie: onvoldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit het ZER kon de commissie opmaken dat de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven ongeveer 400 mensen tewerk stelt als onderwijzend personeel. Binnen de centrale diensten is een verantwoordelijke aangesteld voor de personeelsadministratie en de wettelijke regelingen betreffende personeel evenals de decretale regels op het gebied van overleg en onderhandelingen worden gevolgd. Tot op heden is gebleken dat de meest dominante factor in het personeelsbeleid de beperking van de loonkost tot 85 % van de werkingsenveloppe blijkt te zijn. De globale enveloppe van de hogeschool wordt verdeeld over de vier departementen volgens hun eigen aandeel (studentenaantallen en -evolutie, aard van de opleidingen). De departementen dragen elk bij voor de werking van de centrale diensten, volgens een percentage van hun werkingsenveloppe. De personeelskost van de centrale diensten wordt geventileerd over de departementen (volgens de deelenvelopjes). De eigen loonkost, vermeerderd met het aandeel van de personeelskost van de centrale diensten dient bij beslissing van de Raad van Beheer onder 84% te blijven.

Page 248: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 4 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

De opleiding wordt georganiseerd met 23 lectoren en 1 praktijklector, die samen een totaal 5,14 voltijds equivalenten (VE) uitmaken. Op één persoon na, zijn zij ook in andere opleidingen actief. De commissie stelde vast dat de leeftijden vrij evenwichtig liggen gespreid tussen de 28 en de 58 jaar. Er werken in de opleiding 16 mannelijke en 9 vrouwelijke lectoren. Voor een aantal activiteiten wordt beroep gedaan op externe en ervaren specialisten. In deze opleiding is er een personeelslid dat instaat voor het studentensecretariaat en een mediathecaris die de bibliotheektaken voor de opleiding waarneemt (beiden deeltijds toegerekend aan de opleiding). De opleiding kan - zoals de andere opleidingen van de campus - uiteraard ook een beroep doen op de gemeenschappelijke diensten van de campus, verzorgd door verschillende medewerkers van het administratief- of technisch personeel. Hun taken variëren van facilitaire ondersteuning tot onderhoud van het computerpark. Het opleidingshoofd staat in voor het dagelijks bestuur en de inhoud van de opleiding. Voor een aantal verantwoordelijkheden zoals studietrajectbegeleiding, internationale contacten, oud-studentenwerking, enz. staan nog andere personeelsleden in, zoals de commissie kon zien in de competentiefiches. De commissie stelde op basis van de gesprekken met het lectorenteam vast dat de opleiding slechts over net voldoende omkadering beschikt om haar huidige taken waar te maken. Gelet op het aantal onderwijskundige projecten en vernieuwingen is overbelasting van het lectorenteam een realiteit waardoor de beoogde en gerealiseerde onderwijskwaliteit in het gedrang komt. In het licht van de uitbouw van verdere noodzakelijke onderwijsinnovaties zal de opleiding naar bijkomende omkadering moeten zoeken. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie beveelt de opleiding aan om aandacht te besteden aan de hoge werkdruk en taaklast van de

lectoren. - De commissie vraagt om oplossingen te zoeken voor de nood aan omkadering, eventueel op

associatieniveau of via gastdocentschappen. - De commissie adviseert bijkomende financieringsmodaliteiten op te sporen (bijvoorbeeld onderzoeks-

financiering) teneinde bijkomende initiatieven als PWO te kunnen realiseren.

Page 249: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 4 9

Oordeel over onderwerp 3, inzet van het personeel: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 3.1, kwaliteit personeel: goed facet 3.2, eisen professionele gerichtheid: voldoende facet 3.3, kwantiteit personeel: onvoldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over gekwalificeerd personeel en een personeelsbeleid voert dat recht doet aan goed

functioneren in het onderwijsproces; - er een groot aantal lectoren met praktijkervaring is; - er aandacht is voor de inhoudelijke en didactische vorming en bijscholing van de onderwijsgevenden; - de kwantiteit van het personeel en de leeftijdsopbouw is niet voldoende om alle taken waar te maken. Niettegenstaande het personeelstekort in functie van de huidige taakstelling oordeelt de commissie het onderwerp 3 toch als positief. De commissie maakt deze positieve afweging op basis van de aanwezige kwaliteit- en de bereidwillige inzet van het personeel van beide opleidingen. Daarom is zij van oordeel is dat er voldoende potentieel aanwezig is om het vastgestelde tekort alsnog te compenseren.

Page 250: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 5 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen Beoordelingscriterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleidingen Vastgoed van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven wordt uitsluitend op de campus Dirk Martens te Aalst georganiseerd. De campus, gelegen aan de rand van de stad, is gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer en met de wagen. Er is een parkeerterrein voorzien voor een 400 tal wagens met speciale faciliteiten voor carpoolgebruikers. De campus biedt onderdak aan tien bacheloropleidingen en bevat infrastructuur voor ongeveer 1600 studenten. Tot de faciliteiten (voor alle opleidingen) behoren: - een restaurant met plaats voor ongeveer 450 personen; - een multimediaal leerlandschap met projecteilanden; - een sporthal; - 2 grote auditoria met plaats voor 150 personen en 2 kleinere met plaats voor 115, voorzien van multimedia-

apparatuur; - 8 computerlokalen, elk uitgerust met 20 pc’s - projectlokalen en faciliteiten voor projectwerk op diverse locaties - diverse goed uitgeruste leslokalen met mogelijkheid tot dataprojectie. Er is op elke verdieping eveneens een

‘intelligent’ bord van het type activeboard of smartboard ter beschikking van de verschillende opleidingen. Een aansluitende faciliteit is ter beschikking in de auditoria.

- hotspot in het restaurant, op het zomerterras en in de mediatheek. Het overkoepelende comité voor Preventie en Bescherming op het Werk zorgt voor de coördinatie van de regionale comités, het opstellen van jaaractieplannen en globaal preventieplan, de risico-inventarisatie in verband met brandbeveiliging en evacuatie, de aanpassing van de machines aan de machinerichtlijn, de geneeskundige onderzoeken en de organisatie van de sociale verkiezingen. De catering op de campus wordt volgens de regels van de overheid aanbesteed en is op dit ogenblik verzorgd door de firma Sodexho. De contractuele en logistieke afspraken worden aangestuurd door een werkgroep ‘menucommissie’, met vertegenwoordigers van de studenten en gecoacht door een medewerker van de SoVo. Voor het onderhoud van de groenvoorziening wordt samengewerkt met de vzw De loods. Op 7 juni 2006 behaalde campus Dirk Martens het milieucharter 2005 en dit al voor de derde maal. Dit betekent dat de campus zich engageert om te voldoen aan alle vergunningsverplichtingen en om jaarlijks concrete verbeteracties te ondernemen binnen de 12 milieudoelstellingen. Het lectorenlokaal, het opleidingssecretariaat en het bureel van het opleidingshoofd worden gedeeld met de andere IWT-opleidingen en zijn ondergebracht in de nieuwe vleugel achteraan op de campus. De computerklassen bevinden zich in het hoofdgebouw. Gedurende de rondleiding kon de commissie vaststellen dat alle leslokalen en auditoria allen zijn voorzien van retorprojector, netwerkaansluiting en mogelijkheid tot vaste of mobiele dataprojectie. De studenten en het

Page 251: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 5 1

personeel maken gebruik van een academisch netwerk met internettoegang en verschillende gemeenschappelijke netwerkprinters. Via de hotspot in het restaurant kunnen studenten en personeelsleden ook draadloos inloggen op het leerplatform en de websites van de hogeschool. Studenten die rolstoelgebruiker zijn, kunnen gebruik maken van goed aangepaste faciliteiten. Studenten kunnen ook, na controle door de netwerkdienst met eigen laptop inloggen op het academisch netwerk. Voor het projectwerk en bijkomende training kunnen de studenten terecht op projecteilanden in het leerlandschap, en in een aantal specifieke projectlokalen verspreid over de campus. Het praktijklokaal en de laboratoriumruimten met bijhorende leslokalen, worden gebruikt bij de opleiding Vastgoed voor het opleidingsonderdeel Meet- en expertisetechnieken. In het tekenlokaal, met tekentafels en PC’s (waarop Autocad is geïnstalleerd) op niveau 0 van het hoofdgebouw, gaan de oefensessies door die gericht zijn op het lezen, tekenen en interpreteren van bouwplannen. De lectoren kunnen in het lectorenlokaal werken aan enkele vaste computers van de opleidingen IWT. De meeste lectoren van het kernteam hebben echter een laptop ter beschikking waarmee ze inloggen op het academisch netwerk (en draadloos via de hotspot). Apparaten, bruikbaar voor afdrukken én voor kopiëren zijn beschikbaar aan het opleidingssecretariaat en in de cursusdienst. De mediatheek is in stappen uitgebouwd tot een volwaardig documentatiecentrum, waar alle faciliteiten aanwezig zijn voor gericht opzoekingswerk, zelfstudie, projectwerk (in teamverband) en bijkomende individuele training. Hiertoe is ook voorzien in de nodige computers met netwerkaansluitingen, kopieertoestellen, netwerkprinters, plastificeertoestellen. Bij navraag bij de lectoren blijkt dat de onderwijskundige inpassing van deze omgeving nog verder dient uitgewerkt te worden. Gedurende de rondleiding kon de commissie vaststellen dat de studenten beschikken over alle nodige apparatuur die voor de opleiding noodzakelijk is. Sommige lokalen zijn in de ‘kelderverdieping’ ondergebracht. Zowel studenten als lectoren vinden de lichtomstandigheden en de algemene ergonomie van deze lokalen van onvoldoende kwaliteit. De commissie stelde vast dat de opleiding beschikt over ruime en goed uitgeruste onderwijsruimten, laboratoria, practicumzalen en mediatheek. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt aandacht te besteden aan de verdere uitbouw van een functioneel zelfstudiecentrum, mede in het kader van de wijzigende instroomkarakteristieken en van de onderwijskundige innovaties die de opleiding wenst door te voeren. De commissie adviseert om de functionaliteit van ICT voorzieningen en netwerken te bevorderen. De commissie verzoekt aandacht te schenken aan de ergonomische condities waarin lectoren en studenten in sommige lokalen moeten werken.

Page 252: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 5 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 4.2 Studiebegeleiding Beoordelingscriteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de

studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de opleidingsdocumentatie, het ZER en de gesprekken met de actoren en studenten blijkt dat de abituriënten op verschillende manieren worden geïnformeerd. De opleiding participeert aan infoavonden georganiseerd in secundaire scholen en door diverse organisaties. Daarnaast zijn de opleidingen vertegenwoordigd op de SID-in-beurzen van Vlaams-Brabant, Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. Verder nodigt de hogeschool abituriënten uit op infonamiddagen (midden maart, eind juni, september) of op de opendeurdag eind april. Wanneer studenten een bezoek brengen aan deze infodagen krijgen zij uitleg over het opleidingsconcept en de programma’s. Zij kunnen de cursussen inkijken en hebben de gelegenheid om met studenten en lectoren te praten. Verder wordt verwezen naar de websites van de opleiding, het departement en de hogeschool. In 2001 werd via het Kenniscentrum Aalst een aanbod gelanceerd naar secundaire scholen om hun laatstejaars via kleine projecten kennis te laten maken met een opleiding aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven op het departement Aalst. Bij de inschrijving ontvangen de studenten een informatiepakket en een uitnodiging voor de introductieweek (met een aanbod vakantiecursussen) en een kennismakingsdag. Het infopakket omvat alle praktische informatie over de bereikbaarheid van de campus en het SoVo-carpoolproject, een boekenlijst, een folder over de Departementale Dienst Studentenbegeleiding, de SoVo-brochure Centen voor Studenten … Daarnaast ontvangt de student een verwelkoming met een uitnodiging voor de kennismakingsdag. Gedurende het academiejaar worden wijzigingen en berichten die bestemd zijn voor de studenten meegedeeld via de mededelingenborden en in elektronische versie via het digitale leerplatform ‘Toledo’ (raadpleegbaar via internet). Anderzijds kunnen studenten de lectoren bereiken via hun postvak of via e-mail. De centrale kwaliteitsraad van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven richtte al in 1996 een kwaliteitsverbeteringsteam (KVT) op rond eerstejaarsbegeleiding. De opdracht van dit KVT bestond uit het inventariseren van alle initiatieven op vlak van eerstejaarsbegeleiding in de hogeschool. Vanuit deze inventaris werd de huidige werkwijze voor studiebegeleiding ontwikkeld. De commissie kon vaststellen dat zowel studiebegeleiding als de aandacht voor elke individuele student wordt gezien als een opdracht van elke medewerker van de opleiding. De werking is in eerste instantie gericht op de begeleiding van de eerstejaars. Er wordt gewerkt op drie terreinen: de vaklectoren, de studietrajectbegeleiders (monitors) en de departementale dienst studentenbegeleiding. De gesproken studenten getuigen van de wijze waarop zij ook met individuele vragen bij de lectoren terecht kunnen, waardoor er direct wordt ingespeeld op eventuele studieproblematiek. De Departementale Dienst Studentenbegeleiding wordt verzorgd door een personeelslid dat instaat voor voor alle studenten van het departement. Deze medewerker neemt eveneens de functie van ombuds waar. Alle eerstejaarsstudenten ontvangen bij inschrijving een folder die de Dienst Studentenbegeleiding van het departement voorstelt.

Page 253: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 5 3

De vzw Sociale Dienst KaHo Sint-Lieven (SoVo) is opgericht om de decretaal voorziene aspecten van sociale voorzieningen voor studenten binnen de hogeschool te organiseren en uit te bouwen. Op het vlak van de collectieve voorzieningen is de SoVo actief in de domeinen voeding en gezondheidszorg, huisvesting en mobiliteit, plaatsings- en jobdienst, sport en cultuur. Verder wordt er op het vlak van psychosociale begeleiding, sociaaljuridisch advies en studiefinanciering aan advies en hulpverlening gedaan. Hindernissen in de studieloopbaan van individuele studenten moeten op die manier zo veel mogelijk verholpen worden. Twee voltijdse medewerkers van niveau gegradueerde staan in voor de praktische uitwerking en ondersteuning.) Vanuit de regionale SoVo zijn er eveneens financiële tussenkomsten voor activiteiten die door de studenten (sportieve en culturele activiteiten) en opleidingen (studiereizen) georganiseerd worden. In Aalst werd in september 2003 een nieuwe sportzaal in gebruik genomen wat vele mogelijkheden biedt voor studentensport op de middag en ‘s avonds. In het kader van gezondheidszorg is er eveneens jaarlijks een actie ‘gezond door de examens’ waarbij alle eerstejaarsstudenten thuis een ‘blokfolder’ ontvangen en uitgenodigd worden om een ‘blokondersteunende’ gadget te komen afhalen tijdens de blokacties op de campussen. Ook deze actie wordt door de centrale SoVo gefinancierd. Klachtenbehandeling en inspraak gebeuren via de studentenraden per opleiding met verkozen vertegenwoordigers. Afgevaardigden uit deze studentenraad vormen de departementale studentenraad. Vanuit de studentenraad worden leden afgevaardigd naar de departementsraad, de academische raad en de sociale raad. De commissie stelde vast dat de opleiding specifieke begeleidingsactiviteiten ontwikkelde met gerichte opdrachten en systematische aanpak. Deze zijn vakgebonden, worden waargenomen door leden van het lectorenteam en bestaan uit herhalingslessen en inoefenmomenten. Specifieke leerproblematieken worden via de ombudsfunctie begeleid en eventueel doorverwezen naar externe diensten voor psycho-pedagogische hulpverlening. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om de ontwikkelde procedures en de behaalde resultaten systematisch in de onderwijsevaluatie te betrekken.

Page 254: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 5 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: goed facet 4.2, studiebegeleiding: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp Voldoende generieke kwaliteits-waarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - op het gebied van voorzieningen:

• er voldoende theorie- en practicumlokalen zijn met een goede en aangepaste uitrusting; • de ICT voorzieningen en mediatheek voldoende zijn uitgerust, goed toegankelijk voor de studenten

en geïntegreerd in het onderwijsconcept. - op het gebied van studiebegeleiding

• er een systematisch beleid op het vlak van studiebegeleiding werd ontwikkeld en ingevoerd; • de opleiding beschikt over een goed werkende ombudsdienst; • studiebegeleiding voornamelijk vanuit de behoeften van de student wordt vormgegeven en soms

uitgaat van een informele benadering.

Page 255: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 5 5

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten Beoordelingscriterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Door analyse van de informatie in het ZER komt de commissie tot de conclusie dat het kwaliteitszorgsysteem van alle opleidingen van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven is ingebed in dat van de hogeschool en voldoet aan de decretale verplichtingen rond kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking. De onderwijsontwikkeling in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven maakt integraal deel uit van een gestruc-tureerd kwaliteitsbeleid dat de top-down en de bottom-up benaderingen in elkaar past. Er is voorzien in twee kwaliteitscoördinatoren, een algemene kwaliteitsraad en een adviserende kwaliteitsraad. Uit deze raden ontstaan het algemeen kwaliteitsplan en het kwaliteitsraamwerk. Een kwaliteitsraamwerk binnen iedere component van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven bestaat onder meer uit een overzicht van de kernprocessen die onontbeerlijk zijn voor de missie, de houdingen en gedragingen en uit operationele doelstellingen en actieplannen. Alle kwaliteitsinspanningen binnen de opleidingen kunnen gerelateerd worden aan het kwaliteitsraamwerk dat men wenst te realiseren voor de hele hogeschool en voor de onderscheiden componenten (departementen, campussen, opleidingen, diensten, werkgroepen, …). Dit kwaliteitskader heeft als primaire doelstellingen: - structuur te bieden aan de activiteiten rond kwaliteitszorg; - consensus te bewerkstelligen rond actieplannen; - het engagement van de medewerkers te laten toenemen. In de algemene kwaliteitsraad van de hogeschool zetelen de algemeen directeur, de departementshoofden en stafmedewerkers. Deze raad stimuleert het kwaliteitsgebeuren, door o.m. de vorming van kwaliteitsraamwerken en de opstart van kwaliteitsverbeteringteams (KVT). Als instrument voor kwaliteitszorg wordt in de hogeschool PROZA (gebaseerd op het EQA-model van EFQM) gehanteerd, waarbij de input-, kernproces- en output-kenmerken van de hogeschool onder de loep worden genomen. Centraal hierin staan de onderwijsgebonden processen (o.a. curriculumontwikkeling en evaluatie) hoewel daarnaast ook aandacht is voor personeelsbeleid, facilitaire dienstverlening en de relatie met het werkveld. Als centraal documentatiecentrum voor alle statistieken, procedures e.d. geldt het kwaliteitshandboek, dat in 2004 een grondige vernieuwing onderging. Voor het ondersteunen van het kwaliteitszorgsysteem worden de volgende bevragingen ontwikkeld, afgenomen en verwerkt: - tewerkstellingsbevraging pas afgestudeerden (jaarlijks); - tevredenheidsonderzoek pas afgestudeerden (jaarlijks); - bevraging eerstejaarsbegeleiding (jaarlijks); - bevraging studenten over lectoren (volgens plan, de opleiding heeft een langetermijnplanning opgemaakt

waarbij jaarlijks een deel van de studentenpopulatie bevraagd wordt over een deel van de onderwijsactiviteiten, met voorrang voor startende lectoren);

Page 256: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 5 6 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

- studielastmetingen (volgens plan); - studententevredenheid; - personeelstevredenheid; - bevraging lang afgestudeerden; De commissie stelde op basis van de rapporten en de gesprekken met de actoren vast dat de opleiding de IKZ strategie nauwgezet trachten op te volgen en te implementeren op het niveau van de curriculuminnovatie en de onderwijsontwikkeling. Zo wordt er jaarlijks aan de studenten een lectorenbevraging voorgelegd over een deel van het lectorenkorps en de opleidingsactiviteiten. De resultaten, die als vertrouwelijk worden behandeld, worden aan de docent individueel bezorgd samen met informatie over hoe de cijfers moeten geïnterpreteerd worden en een eventuele uitnodiging voor een gesprek. In ieder geval worden de resultaten ook besproken tijdens functioneringsgesprekken met het opleidngshoofd. De planning van deze bevragingen is zo opgesteld dat elke opleidingsactiviteit om de drie jaar aan bod komt, maar wordt indien nodig aangepast vooral om startende lectoren snel feedback te kunnen geven over hun functioneren als lesgevende. In het tweede semester van 2005-2006 werden voor de opleiding Vastgoed 7 vragenlijsten (PROZA) op het leerplatform Toledo geplaatst als proeftoets. Ondanks de eerder beperkte deelname biedt de bevraging toch nuttige informatie. Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd ook de bevraging van de personeelstevredenheid (voorzien in PROZA) als onderdeel van de kwaliteitszorg uitgevoerd. Bij het invoeren van nieuwe opleidingsactiviteiten/onderwijsvormen of bij belangrijke wijzigingen in de aanpak van bestaande opleidingsactiviteiten wordt vaak een bevraging bij de betrokken studenten gehanteerd als feedbackinstrument. Elk jaar wordt er door de oud-studentenbond (OSBIB) samen met de opleiding Bouw een contactavond georganiseerd. Dit contactmoment wordt voorafgegaan door uitreiking van het diploma aan de studenten die het voorafgaand academiejaar afstudeerden en is tevens bedoeld als moment van bevraging over de genoten opleiding. De commissie kon tijdens de gesprekken en door observatie van de rapporten vaststellen dat de opleiding ruime aandacht besteedt aan het opzetten van procedures van IKZ. Ondanks alle pogingen slaagt men er niet steeds in de verschillende doelgroepen in voldoende ruime mate te bereiken. Deelnemende groepen kregen niet steeds feedback over de resultaten en wat ermee gebeurt in de opleiding. Diverse aspecten van de opleiding worden wel door verschillende deelnemende groepen op regelmatige tijdstippen gescreend. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie vraagt het gebruik van de meetgegevens met feedback en systematische consultatie van alle

geledingen te optimaliseren.

Page 257: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 5 7

Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Beoordelingscriterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan

de realisatie van de streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De voorbije jaren zijn op het niveau van de hogeschool meerdere maatregelen genomen tot verbetering van de kwaliteit. Via het onderwijsontwikkelingsplan (OOP) van de hogeschool wordt een langetermijnvisie op verbetering uitgedrukt. Elk jaar wordt er een actieplan opgesteld, met rapportering van de opvolging en realisatie in het jaarverslag, zodat bij de bespreking hiervan de verbeteracties kunnen worden geëvalueerd. Op basis van de gesprekken en de rapporten kon de commissie vaststellen dat de opleiding Vastgoed verschillende verbeteracties programmeert, die vaak te maken hebben met de kwaliteitsopvolging van het nieuwe curriculum. Een aantal hiervan worden kort weergegeven. - Het uitwerken van een gedetailleerde takenfiche voor elke lector. Door correct de werklast in kaart te

brengen, kan overbelasting beter objectief vastgesteld en gecorrigeerd worden. - Ontwikkeling van een nieuwe aanpak van de stages waarbij de mogelijkheid zal worden geboden voor

internationale uitwisselingen in het derde studiejaar. - Met het oog op eventuele bijsturingen wordt er ook een reflectie voorzien als feedback op de invoering van

het nieuwe programma in het eerste studiejaar. - De brugprogramma’s worden afgestemd op het nieuwe programma. In het kader van het

flexibiliseringsdecreet worden ook trajecten uitgestippeld op basis van elders verworven competenties of kwalificaties.

- In overleg met de opleiding Bouw wordt ook nagedacht over de mogelijke organisatie van voortgezette opleidingen, (ondermeer Ba na Ba en structureel in te bouwen seminaries voor specifieke doelgroepen).

- De testfase voor de introductie van het leerplatform Toledo wordt geëvalueerd. Voor een beperkt aantal opleidingsonderdelen werd door een aantal lectoren know-how verworven.

- De oud-studentenwerking werd verder uitgebouwd: meer en regelmatiger contact met de alumni. - Overleg met VIVO, VIZO om een zinvol en verkort traject uit te stippelen voor afgestudeerde

vastgoedmakelaars van de ondernemersopleiding (Syntra-opleidingscentra) die nog een diploma van bachelor in het Vastgoed wensen te behalen.

De commissie stelde vast dat de opleiding duidelijke verbetertrajecten opstelt, vaak gebaseerd op de resultaten van bevragingen; actieplannen worden voorzien en systematisch besproken met de lectoren. Uit gesprekken met de afgestudeerden blijkt dat zij diverse aan passingen aan de opleiding als positief onderkennen. Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie verzoekt de opleiding meer aandacht te besteden aan het volume van het agenda voor de

metingen en het bijhorende aantal verbeteracties.

Page 258: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 5 8 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Beoordelingscriterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de

opleiding actief betrokken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie kon vaststellen tijdens de gesprekken dat via diverse raden en werkgroepen verschillende actoren ingeschakeld worden om actief mee te denken en mee te werken aan de uitwerking van het kwaliteitszorgsysteem van de beide opleidingen. Waar en wanneer mogelijk worden ook studenten betrokken bij de opleiding. In de opleidingsstudentenraad zetelen in principe minstens één vertegenwoordiger per klasgroep. De studenten wijzen op de niet steeds evidente rol van ‘vertegenwoordiger’ en de niet steeds vlot verlopende feedback naar de studentengroepen. De alumni keren na zes maanden terug om hun diploma af te halen. Bij die gelegenheid wordt ook de bevraging binnengebracht die peilt naar de eerste werkervaring en naar de tevredenheid over de opleiding. Binnen de opleiding bestaat een lange traditie van oud-studentenwerking. OSBIB vzw (Oud-StudentenBond Bouw en Immobiliën) werd opgericht op 15 mei 1993 met als doel het bevorderen van sociale contacten tussen oud-studenten, feedback naar de hogeschool, bijscholing en navorming van afgestudeerden, bijsturing van de opleiding. In die vorm was OSBIB actief tot eind 1996. In 2003-2004 werd vanuit de opleiding terug een nieuwe impuls gegeven met drie lectoren als drijvende kracht. Professionelen uit het werkveld worden ingeschakeld bij seminaries over bvb. renovatietechnieken, bekistingtechnieken, enz. en bedrijven komen zichzelf of hun producten voorstellen aan de studenten. De opleidingsadviesraden (OAR) vormen een nuttig en formeel ingebouwd toetsingsinstrument voor de kwaliteit van de opleiding. In deze OAR zetelen vertegenwoordigers van alle groepen die met de opleiding te maken hebben, ook het werkveld en de alumni. Het partnerschap met het werkveld zorgt dus niet enkel voor praktische invulling van opleidingsactiviteiten maar ook voor: - beroepsspecifieke toetsing bij evaluatie van studenten, - professionele reflectie over de opleiding bij het al dan niet waarmaken van beroepsgerichte

objectieven (kwalitatieve inschatting van de opleiding). Wat tijdens de gesprekken opviel is de sterke betrokkenheid van alumni en werkveld bij de kwaliteitsborging van de opleidingen en bij de lectoren, het engagement en de bereidheid tot veranderen dat resulteerde in de aanpassing van programma, van leermateriaal, inhouden en werkmethoden gedurende de laatste jaren. In de visie van de opleiding, vertolkt door de opleidingsverantwoordelijken, gaat men ervan uit dat de opleiding voor alle actoren een opdracht te vervullen heeft. Omgekeerd zijn het ook deze actoren die de opleiding mee vormgeven en de kwaliteit ervan mee bepalen. Zoeken naar de best mogelijke samenwerking behoort dan ook tot de kernopdracht van de opleiding. De commissie stelde vast dat de opleiding voorzietin een planmatige benadering van de kwaliteitszorg en dat er getracht wordt alle participanten hierbij te betrekken.

Page 259: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 5 9

Aanbevelingen ter verbetering: - De commissie verzoekt de opleiding de structurele betrokkenheid van alle geledingen bij de opleidingen en

curriculumontwikkeling te optimaliseren en te voorzien in een feedbackgelegenheid voor de studenten. Oordeel over onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 5.1, evaluatie resultaten: voldoende facet 5.2, maatregelen tot verbetering: voldoende facet 5.3, betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding beschikt over een goed uitgewerkt kwaliteitszorgsysteem dat gesteund is op dat van de

hogeschool; - er periodieke bevragingen georganiseerd worden op diverse terreinen aangaande het onderwijs en met

relevante doelgroepen; - de verbeteracties vooral gericht zijn op het programma-aanbod; - er een betrokkenheid is van studenten, lectoren, alumni en het werkveld bij interne kwaliteitszorg.

Page 260: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 6 0 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau Beoordelingscriterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde competenties qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie stelde vast dat om de kwaliteit van de uitstroom te meten de opleiding Vastgoed dezelfde methode volgt als de opleiding Bouw: - enerzijds betrekken ze waar mogelijk het werkveld zelf bij de evaluatie van opleidingsactiviteiten, vooral voor

opleidingsactiviteiten waarin competenties geïntegreerd aan bod komen; - anderzijds gebruiken ze jaarlijks een aantal meetmomenten. In de laatste studententevredenheidsbevraging spraken studenten zich erg positief uit over de mate waarin opleidingsonderdelen gericht zijn op de doelstellingen en de mate waarin zij via de examens hun kennis konden bewijzen. Daarnaast peilde men via bevragingen bij verschillende gelegenheden naar het niveau van de af-gestudeerden. Uit de bevraging van de afgestudeerden blijkt dat: - 100% van de respondenten vond in de vastgoedsector werk binnen de maand na afstuderen; - 49% heeft een job als zelfstandige en 38 % werkt als bediende; - 87 % meent dat zijn functie overeenkomt met de opleiding; - 100% meent dat het niveau van zijn functie overeenkomt met de opleiding; - 87% van respondenten is tevreden over de huidige baan. Deze resultaten wijzen er volgens de commissie op dat de opleiding voldoet aan de verwachtingen. Uit bevragingen betreffende tewerkstelling van vijf jaar afgestudeerden blijkt dat: - 86% van de respondenten vond in de vastgoedsector werk binnen de maand na afstuderen; iedereen was

aan het werk binnen de 6 maand na afstuderen; - 71% heeft een job in de vastgoedmakelaardij, 57% is zelfs betrokken bij bouwpromotie; - 14,29% heeft een baan die verband houdt met de aanneming van werken en ook 14% werkt in de

bouwstoffenhandel; - de belangrijkste functies zijn bemiddeling (57%), projectontwikkeling (57%), syndicschap (14%),

rentmeesterschap (14%), leiding bouwbedrijf, werfleiding calculatie en administratie; - 86% van respondenten is tevreden over de huidige job; - iedereen heeft een voltijdse baan waarvan 71% een leidinggevende functie heeft. Ook hier kan de commissie besluiten dat de opleiding de beoogde sectoren bereikt, zelfs tot grote tevredenheid van de afgestudeerden. Het is wel belangrijk er op te wijzen dat de afgestudeerden nog het diploma van gegradueerde in de Bouw optie Vastgoed behaalden wat ook de aanzienlijke tewerkstelling in bouwnijverheid/bouwhandel verklaart.

Page 261: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 6 1

Het groot aandeel van de afgestudeerden werken als zelfstandigen (bemiddelaar / beheerder / projectontwikkelaar). Vele afgestudeerden hebben bovendien een leidende functie in een succesvol vastgoedkantoor. De eerder aangegeven bevraging van mensen die meer dan vijf jaar zijn afgestudeerd is dus tevens een bevraging van het werkveld naar de waardering van de opleiding. De contacten met de stagekantoren, waar veel afgestudeerden werken of zelfs het kantoor leiden, bewijzen ook dat de opleiding haar doel bereikt. De waardering van het werkveld voor de opleiding blijkt ook uit de prijzen die de opleiding of de afgestudeerden ontvingen van beroepsverenigingen of van vastgoedmakelaars die werken in samenwerkingsverband. Alles samen heeft de opleiding een positieve reputatie in de vastgoedsector en wordt ze vaak als referentie aangehaald. Dat blijkt uit de gesprekken die de commissie had met het werkveld en uit de spontane aanbiedingen van vastgoedkantoren om studenten aan te werven of om stagiairs te ontvangen. Elk jaar opnieuw treden studenten in dienst bij hun stagebedrijf wat wijst op een grote tevredenheid van deze bedrijven. Wat de resulaten op het vlak van internationalisering betreft, werd al aangegeven dat de opleiding Vastgoed op 10 oktober 2003 het CEPI-eur label verwierf. Tot op heden is de bereidheid van de studenten om deel te nemen aan internationale uitwisselingen nog gering. De contacten met buitenlandse instellingen en hogescholen zorgen voor een uitwisseling van ervaringen en vormen een opportuniteit voor mogelijke samenwerkingsverbanden Op het ogenblik van de visitatie werd er samen met de West-Minster University te Londen (Department of Construction and property) een project voorbereid waarin de studenten van beide instituten samenwerkten aan een vergelijkende studie omtrent een commerciële vastgoedinvestering in Brussel en Londen. De commissie waardeerde positief de algemene kwaliteit en de representativiteit voor de sector, van de geraadpleegde eindwerken. De commissie stelde vast dat in de opleiding de beoogde eindkwalificaties in voldoende mate gerealiseerd worden. Het werkveld en de alumni waarderen de kwaliteit van de opleidingen en het curriculum in het kader van de beroepsuitoefening. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie verzoekt de opleiding blijvend aandacht te besteden aan de wisselende eisen van het beroepenveld en de voorbereiding hierop (bvb. beheersen van talen, recente wetgeving). De commissie vraagt verdere aandacht voor de internationalisering van de beroepssectoren en de mogelijkheden voor de arbeidsmarkt.

Page 262: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 6 2 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Facet 6.2 Onderwijsrendement Beoordelingscriteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Vlaanderen heeft geen traditie in het verzamelen van slaagcijfers per studiegebeid en/of opleiding over de jaren heen. Uit ervaring blijkt dat de globale slaagcijfers voor generatiestudenten op Vlaams niveau tussen de 45% en de 50% liggen. Noch de evolutie over de jaren heen, als de situatie per opleiding of studiegebied worden opgevolgd. Daardoor kan de opleiding geen streefcijfers formuleren in vergelijking met relevante andere opleidingen. Uit het ZER blijkt dat de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven er bewust naar streeft het onderwijsrendement te maximaliseren. Dank zij een betrouwbaar en een transparant examensysteem willen de opleidingen er over waken dat de voorgestelde onderwijsdoelen bereikt worden. Deze onderwijsdoelen en evaluatievormen moeten eenduidig neergeschreven zijn in de ECTS-fiches per opleidingsonderdeel. Voor het slaagpercentage in het eerste jaar hanteert de hogeschool een ondergrens van 50%. Percentages tussen de 50 en 75 lijken aanvaardbaar voor een eerste jaar bachelor. In de hogere bachelorjaren stelt men een ondergrens van 80% voorop. In het derde jaar zouden slaagpercentages van 90% eerder regel dan uitzondering moeten zijn. Slagen in een laatste jaar betekent ook dat de stage tot een goed einde is gebracht m.a.w. verlenging van studieduur ten gevolge van de stage dient vermeden. Met het toenemend aantal studenten die een individueel (deeltijds) traject volgen, ondermeer op grond van EVC en EVK, verliest de vroegere statistische verwerking van de ‘slaagcijfers’ stilaan aan relevantie. De commissie kon tijdens de gesprekken vaststellen dat de opleidingen zich hiervan bewust zijn en reeds werken aan een andere wijze van uitdrukken voor het studierendement. In de voorbije 5 jaar zijn er in totaal 66 studenten afgestudeerd, die gemiddeld 3 jaar en 3 maand de tijd namen om het traject af te leggen (eigenlijk gaat het hier nog over cijfers van de opleiding Bouw – optie Vastgoed). Bijna 80% van de studenten leggen het traject af zonder studieduurverlenging. De meeste van die studenten volgden een klassiek, voltijds programma. De opleiding merkt echter dat ook in deze opleiding de vraag naar studiespreiding of flexibele opleidingstrajecten sterk toeneemt. In vergelijking met andere bacheloropleidingen in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven neemt de opleiding een positie in de middenmoot in. De commissie stelde vast dat de opleiding voldoende oog heeft voor de cijfers over het onderwijsrendement en bovendien de moeilijkheden bij de ‘meting’ onderkent tengevolge van de huidige flexibilisering. Uit de gesprekken blijkt tevens dat de opleiding zich wel bewust is van een zekere drop-out problematiek, maar in deze nog geen verdere studie verrichtte.

Page 263: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 6 3

Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt aandacht te besteden aan de nieuwe benadering van de problematiek studierendement, de analyse van de kwaliteiten van de instroom, de (individuele) doorstroom van de studenten en de studie van de ‘drop-out’ populatie en dit fenomeen onderzoeksmatig te benaderen (met extra middelen). Oordeel over onderwerp 6, resultaten: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: goed facet 6.2, onderwijsrendement: voldoende is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie stelt vast dat - de opleiding goed opgeleide bachelors aflevert, met een sterk professioneel profiel; - de rendementscijfers bekend zijn en opgevolgd worden; - het werkveld de kwaliteit van de competenties van de uitstromende studenten apprecieert.

Page 264: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 6 4 | P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n

Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: - het zelfevaluatierapport van de opleidingen en de bijhorende bijlagen,de gevoerde gesprekken met de

betrokkenen, - de documenten ter inzage tijdens het bezoek, - de opgevraagde documenten, - de reactie van de opleidingen op het opleidingsrapport. De commissie heeft haar visitatiebezoek gebaseerd op ondermeer een grondige studie van het ZER dat een goed en realistisch beeld geeft van de opleiding. Ook de kritische houding tegenover de eigen opleiding ontbrak niet. Verbetertrajecten werden in kaart gebracht. De gesprekken met alle geledingen verliepen in een open en constructieve sfeer en vormden een waardevolle aanvulling voor het uiteindelijk besluit. De deskundigheid en motivatie van het personeel, de innoverende werkvormen, de goed uitgeruste voorzieningen en de zorg voor de kwaliteit van het geboden onderwijs vormen belangrijke positieve aspecten van deze opleidingen. Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: voldoende onderwerp 2, programma: voldoende onderwerp 3, personeel: voldoende onderwerp 4, voorzieningen: Voldoende onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende onderwerp 6, resultaten: voldoende is de commissie van mening dat er voldoende/ generieke kwaliteitswaarborgen in de opleiding aanwezig zijn.

Page 265: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

P B A v a s t g o e d – o p l e i d i n g s r a p p o r t K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l S i n t - L i e v e n | 2 6 5

Overzichtstabel van de oordelen1 score facet score onderwerp

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding voldoende Facet 1.1: Niveau en oriëntatie goed Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen goed

Onderwerp 2: Programma voldoende Facet 2.1: Relatie doelstelling en inhoud goed Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid voldoende Facet 2.3: Samenhang voldoende Facet 2.4: Studieomvang OK Facet 2.5 Studietijd voldoende Facet 2.6: Afstemming vormgeving en inhoud goed Facet 2.7: Beoordeling en toetsing goed Facet 2.8: Masterproef niet van toepassing Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden goed

Onderwerp 3: Inzet van personeel voldoende Facet 3.1: Kwaliteit personeel goed Facet 3.2: Eisen professionele gerichtheid voldoende Facet 3.3: Kwantiteit personeel onvoldoende

Onderwerp 4: Voorzieningen voldoende Facet 4.1: Materiële voorzieningen goed Facet 4.2: Studiebegeleiding voldoende

Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg voldoende Facet 5.1: Evaluatie resultaten voldoende Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering voldoende Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

beroepenveld voldoende

Onderwerp 6: Resultaten voldoende Facet 6.1: Gerealiseerd niveau goed Facet 6.2: Onderwijsrendement voldoende

De oordelen zijn van toepassing voor: Katholieke Hogeschool Sint-Lieven vastgoed

1 Indien in de tabel één enkel oordeel vermeld staat, dan geldt dit oordeel voor alle afstudeerrichtingen, locaties en varianten

die vermeld staan bij de betreffende opleiding. Indien één of meer afstudeerrichtingen/locaties/varianten een verschillende beoordeling hebben gekregen, dan zijn al deze oordelen opgenomen in de tabel.

Page 266: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 6 6 | B i j l a g e n

Page 267: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n | 2 6 7

Deel 6: bijlagen

Page 268: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 6 8 | B i j l a g e n – c u r r i c u l u m v i t a e v a n d e c o m m i s s i e l e d e n

bijlage 1 Curriculum vitae van de commissieleden Eric Ceuterick (1948) is burgerlijk bouwkundig ingenieur. Hij startte zijn loopbaan bij een internationaal

studiebureau als projectingenieur. In 1976 stapte hij over naar het onderwijs en werd achtereenvolgens werkleider, docent en hoogleraar aan het De Nayer instituut ( Hogeschool voor Wetenschap & Kunst) binnen het vakgebied bouwkunde (opleidindsonderdelen: uitvoeringstechnieken, ontwerpen, bruggenbouw, sterkteleer en stabiliteit, grondmechanica, planning en budgettering). Van 1977 tot 1997 was hij eveneens directeur Labo De Nayer, dat gespecialiseerd is in beproeving van materialen.

Dimitri Cordier (1985), student bouw aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Maarten Dedeyne (1985), student bouw aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Rob Lenaers (1940) is burgerlijk bouwkundig ingenieur en heeft een lange carrière in de bouwsector. Tot 2005

was hij gedelegeerd bestuurder bij N.V. Vanhout en sinds 2007 is hij voorzitter van de raad van Bestuur. Vanhout maakt deel uit van de Besix-groep, die de grootste Belgische aannemer is. Hij richtte zich vooral op innovatie op technologisch vlak en op de organisatie van bouwprojecten. Hij nam en neemt mandaten waar in verschillende verenigingen. Hij was voorzitter van de Vlaamse en Nationale Confederatie Bouw en is voorzitter van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum van het bouwbedrijf (WTCB). Hij was tot april 2008 lid van het directiecomité en voorzitter van de sociale commissie van het Verbond van Belgische Ondernemingen en is nog steeds bestuurder bij VOKA-VEV. Hij is sterk geïnteresseerd in het onderwijs en stimuleert bouwopleidingen voor zowel arbeiders als ingenieurs. Hij is voorzitter van de beleidsraad van De Nayer-NARAFI, ondervoorzitter van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst en toekomstig voorzitter van de Lessius Hogeschool te Antwerpen. Verder vervult hij mandaten als onafhankelijk bestuurder bij verschillende bedrijven.

Arno Libotton (1950) is Licentiaat in de Psychologische Wetenschappen en Doctor in de Pedagogische

Wetenschappen. Hij is als hoofddocent verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel - Vakgroep Onderwijskunde, en aan het Interfacultair Departement Lerarenopleiding. Zijn onderzoeksexpertise situeert zich voornamelijk op het vlak van de onderwijsorganisatie, de didactiek, de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren van onderwijs en de implementatie-, beheers- en leerprocessen bij het gebruik van elektronische leeromgevingen. Zijn onderwijsopdracht situeert zich op bachelor- en masterniveau en omvat opleidingsonderdelen in verband met onderwijsorganisatie, onderwijsresearch, de onderwijskundige praktijk, onderwijstechnologie en de algemene- en vakdidactiek. Hij heeft ervaring als onderwijsdeskundige in het kader van de ontwikkelingssamenwerking en leidt momenteel een project van implementatie van ICT gebaseerd afstandsonderwijs aan de Universiteit van Nairobi. Hij heeft ervaring met het visitatieproces

Luc Machon (1965) studeerde rechten en vastgoedkunde aan de K.U. Leuven. Hij is actief als vastpromotor en

vastgoedmakelaar. Voorts is hij verbonden aan het centrum voor vastgoedrecht (HUB), waar hij

Page 269: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – c u r r i c u l u m v i t a e v a n d e c o m m i s s i e l e d e n | 2 6 9

docent is voor de opleiding vastgoedrecht voor de vastgoedpraktijk. Tevens is hij docent bij het Vlaams Instituut vastgoedopleiding. Hij is voorzitter van de Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen en effectief lid van de uitvoerende kamer binnen het beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars.

Guy Roymans (1940) is industrieel ingenieur elektromechanica. Hij startte zijn loopbaan bij Philips. Hij was

gedurende 33 jaar directeur bij een wegenbouwbedrijf. Hij heeft zijn aandacht gericht op het gebruik van zorgsystemen (kwaliteit, veiligheid en milieu) binnen de bouwsector en de voorbije 10 jaar vooral op de veiligheidscoördinatie in die sector. Hij is medestichter en voorzitter van de commissie leefmilieu en medestichter en lid van de werkgroep kwaliteitszorg van de Vlaamse Federatie Bouw. Hij heeft heel wat ervaring in het begeleiden van bedrijven bij het implementeren van zorgsystemen en auditing. Hij heeft ervaring met het visitatieproces.

Pol Vanacker (1955) is doctor in de diergeneeskunde en volgde achteraf de opleiding tot makelaar onroerende

goederen en makelaar in verzekeringen. Hij werkte een korte tijd als zelfstandig dierenarts maar stapte vrij vlug over naar de vastgoed sector. Hij werkte 15 jaar als gedelegeerd bestuurder van een vastgoed- en verzekeringsinstelling. Sinds 1996 is hij verbonden aan ERA (Electronic Realty Associates), het samenwerkingsverband van kwaliteitsmakelaars in residentieel vastgoed, waarvan hij in 2002 directeur-bestuurder werd. Voorheen was hij o.a. bestuurder bij de Confederatie Immobiliënberoepen van West-Vlaanderen, voorzitter van het Vlaams Instituut voor Vastgoedopleiding (VIVO) en lid van de beroepscommissie vastgoedmakelaardij Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) en effectief lid van de Uitvoerende Kamer binnen het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV). Hij heeft een bijzondere interesse in het onderwijs en was docent en jurylid van de opleiding vastgoed van SYNTRA West-Vlaanderen.

Page 270: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 7 0 | B i j l a g e n – o n a f h a n k e l i j k h e i d s v e r k l a r i n g e n v a n d e c o m m i s s i e l e d e n

bijlage 2 Onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden

Page 271: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – c u r r i c u l u m v i t a e v a n d e c o m m i s s i e l e d e n | 2 7 1

Page 272: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 273: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 274: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 275: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 276: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 277: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 278: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 279: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 280: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 281: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 282: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 283: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 284: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 285: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in
Page 286: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 8 6 | B i j l a g e n – o n a f h a n k e l i j k h e i d s v e r k l a r i n g e n v a n d e c o m m i s s i e l e d e n

Page 287: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – B e s l i s s i n g E r k e n n i n g s c o m m i s s i e H o g e r O n d e r w i j s | 2 8 7

bijlage 3 Beslissing Erkenningscommissie Hoger Onderwijs

Page 288: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 8 8 | B i j l a g e n – b e s l i s s i n g E r k e n n i n g s c o m m i s s i e H o g e r O n d e r w i j s

Page 289: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – b e s l i s s i n g E r k e n n i n g s c o m m i s s i e H o g e r O n d e r w i j s | 2 8 9

Page 290: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 9 0 | B i j l a g e n – b e z o e k s c h e m a ’ s

Page 291: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – b e z o e k s c h e m a ’ s | 2 9 1

bijlage 4 Bezoekschema Bezoekschema voor een opleiding met één locatie Dag 1 15.00-17.30 werkoverleg en inzage van de bijlagen 17.30-18.00 kennismaking met de algemeen directeur, het departementshoofd 18.00-19.30 opleidingsverantwoordelijken, opstellers ZER en een student betrokken bij het onderwijskundig

overleg (bespreking referentiekader) 19.30-20.00 intern overleg 20.00 informeel ontmoetingsmoment Dag 2 09.00-09.45 kwaliteitsverantwoordelijke(n) en verantwoordelijke(n) onderwijsontwikkeling (van de opleiding,

het departement en/of de hogeschool) 10.00-10.45 studenten eerste jaar en tweede jaar (max. 10 representatief samengesteld, inclusief de

studentenvertegenwoordigers) 11.00-11.45 studenten derde jaar (max. 10 representatief samengesteld uit de verschillende

afstudeerrichtingen, inclusief de studentenvertegenwoordigers) 12.00-12.30 intern werkoverleg 12.30-13.30 lunch voor de commissie 13.30-14.45 bezoek lokalen 15.00-15.45 lectoren algemene vakken (max. 10 representatief samengesteld, inclusief de personen

betrokken bij onderwijskundig en/of beleidsoverleg) 16.00-16.45 lectoren specialisatievakken (max. 10 representatief samengesteld inclusief de personen

betrokken bij onderwijskundig en/of beleidsoverleg) 17.00-18.00 intern overleg en inzage werkdocumenten 18.00-19.00 vertegenwoordigers werkveld (max. 10, gedifferentieerd samengesteld volgens de

afstudeerrichtingen, personen die afgestudeerden in dienst hebben of fungeren als stagementoren en die niet ingeschakeld zijn in het opleidingsprogramma)

19.00-19.45 afgestudeerden (max. 10 uit de drie laatste afstudeerjaren, representatief samengesteld uit de afstudeerrichtingen)

20.00 avondmaal voor de commissie Dag 3 08.30-09.00 administratief-technisch personeel 09.00-09.45 ombudsperso(o)n(en), verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding 10.00-10.30 verantwoordelijke internationalisering (van de opleiding, het departement en/of de hogeschool) 10.30-11.15 begeleiders stage- en eindwerken (max. 10, representatief samengesteld uit de

afstudeerrichtingen) 11.15-12.30 intern werkoverleg 12.30-13.30 lunch voor de commissie 13.30-14.00 opleidingsverantwoordelijke(n) 14.00-15.00 vrij spreekuur1 15.00-17.00 voorbereiding mondelinge rapportering 17.00 mondelinge rapportering

1 De commissie vraagt om het vrij spreekuur op ruime schaal binnen de hogeschool aan te kondigen

Page 292: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 9 2 | B i j l a g e n – b e z o e k s c h e m a ’ s

Bezoekschema voor een opleiding met twee locaties Dag 1 (campus 1) 10.00 samenkomst voor de commissieleden in campus 1 en inzage bijlagen 11.30-12.00 kennismaking met de algemeen directeur, het departementshoofd 12.00-16.00 werkoverleg en verdere inzage van de bijlagen 16.00-17.00 bezoek lokalen campus 1 17.00-18.30 opleidingsverantwoordelijken, opstellers ZER en een student betrokken bij het onderwijskundig

overleg (bespreking referentiekader) 18.30-19.00 intern overleg 19.00 informeel ontmoetingsmoment 20.00 overnachting bij campus 2 Dag 2 (campus 2) 08.30-09.15 kwaliteitsverantwoordelijke(n) en verantwoordelijke(n) onderwijsontwikkeling (van de opleiding,

het departement en/of de hogeschool, van beide campussen ) 09.30-10.30 studenten eerste jaar en tweede jaar (max. 15 representatief samengesteld uit beide

campussen, inclusief de studentenvertegenwoordigers) 10.30-11.30 studenten derde jaar (max. 15 representatief samengesteld uit de verschillende

afstudeerrichtingen en beide campussen, inclusief de studentenvertegenwoordigers) 11.30-12.45 bezoek lokalen campus 2 13.00-14.00 lunch voor de commissie 14.30-15.45 lectoren van campus 1 (max. 15 representatief samengesteld uit algemene vakken en

specialisatievakken, inclusief de personen betrokken bij onderwijskundig en/of beleidsoverleg) 15.00-17.15 lectoren van campus 2 (max. 15 representatief samengesteld uit algemene vakken en

specialisatievakken, inclusief de personen betrokken bij onderwijskundig en/of beleidsoverleg) 17.15-18.00 intern overleg en inzage werkdocumenten 18.00-19.00 vertegenwoordigers werkveld (max. 10, gedifferentieerd samengesteld volgens de

afstudeerrichtingen, personen die afgestudeerden in dienst hebben of fungeren als stagementoren en die niet ingeschakeld zijn in het opleidingsprogramma)

19.00-19.45 afgestudeerden (max. 15 uit de drie laatste afstudeerjaren, representatief samengesteld uit beide campussen en alle afstudeerrichtingen)

20.00 avondmaal voor de commissie Dag 3 (campus 2) 08.30-09.00 administratief-technisch personeel uit beide campussen 09.00-09.45 ombudsperso(o)n(en), verantwoordelijken studieadvies en –begeleiding uit beide campussen 10.00-10.30 verantwoordelijke internationalisering (van de opleiding, het departement en/of de hogeschool)

uit beide campussen 10.30-11.15 begeleiders stage- en eindwerken (max. 10, representatief samengesteld uit alle

afstudeerrichtingen en beide campussen) 11.15-12.30 intern werkoverleg 12.30-13.30 lunch voor de commissie 13.30-14.00 opleidingsverantwoordelijke(n) 14.00-15.00 vrij spreekuur1 15.00-17.00 voorbereiding mondelinge rapportering 17.00 mondelinge rapportering

1 De commissie vraagt om het vrij spreekuur op ruime schaal binnen de hogeschool aan te kondigen.

Page 293: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – a f k o r t i n g e n l i j s t | 2 9 3

bijlage 5 Lijst van afkortingen en letterwoorden

ABA academische bacheloropleiding

ADINSA ADviesgroep INternationale SAmenwerking

AKUL Associatie van de K.U.Leuven

ARTE Arteveldehogeschool

ASO Algemeen secundair onderwijs

ATP Administratief en technisch personeel

AUGent Associatie Universiteit Gent

AUHA Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen

AUHL Associatie Universiteit Hogescholen Limburg

AVT Audiovisuele technieken

BAMA Bachelor Master

BENE Business Education Network in Europe

BNB bachelor- na bacheloropleiding

BOF Bijzonder Onderzoeksfonds

BSO beroepssecundair onderwijs

BZW begeleid zelfstandig werk

CLB centrum voor leerlingenbegeleiding

COMENIUS educatief Programma van de Europese Commissie gericht op lager en middelbaar onderwijs

DOC departementaal onderhandelingscomité

DTO Databank Tertiair onderwijs

ECDL European Computer Driving License

ECTS European Credit Transfer System

EFQM European Foundation for Quality Management

EHB Erasmushogeschool Brussel

EHSAL EHSAL, Europese Hogeschool Brussel

Page 294: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 9 4 | B i j l a g e n : a f k o r t i n g e n l i j s t

EQF European Qualifications Framework

ERABEL Erasmus Belgica

Erasmus uitwisselingsprogramma voor studenten in het hoger onderwijs, onderdeel van het Project Socrates van de Europese commissie

Erasmus Mundus programma van de Europese om interinversitaire masterprogrammas te ondersteunen

Evadoc studentenenquête voor de beoordeling van onderwijzend personeel

EVC elders verworven competenties

EVK eerder verworven kwalificaties

FWO Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen

GRPT Groep T Leuven Hogeschool

GRUNDTVIG educatief Programma van de Europese Commissie gericht op volwassenenonderwijs

HA Hogeschool Antwerpen

HBO Hoger Beroepsonderwijs

HIVA Hoger Instituut voor Arbeid

HOC Hogeschool onderhandelingscomité

HOGENT Hogeschool Gent

HOR Hogeronderwijsregister

HOWEST Hogeschool West-Vlaanderen

HZS Hogere Zeevaartschool

IAJ individueel aangepast jaarprogramma

ict internet- en communicatietechnologie

ICTO ICT en Onderwijs

IKZ interne kwaliteitszorg

KaHoSL Katholieke Hogeschool Sint-Lieven

KATHO Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen

KdG Karel de Grote-Hogeschool

KHBO Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende

Page 295: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – a f k o r t i n g e n l i j s t | 2 9 5

KHK Katholieke Hogeschool Kempen

KHLEU Katholieke Hogeschool Leuven

KHLIM Katholieke Hogeschool Limburg

KHM Katholieke Hogeschool Mechelen

KSO Kunstsecundair onderwijs

KUB Katholieke Universiteit van Brussel

KUL Katholieke Universiteit Leuven

KZ (integrale) kwaliteitszorg

LASSI Learning and Study Strategies Inventory

Leonardo educatief programma van de Europese Commissie gericht op stages

LESSIUS Lessius Hogeschool

LINGUA programma om het taalonderwijs en taaldiversiteit te promoten, onderdeel van het Socrates programma van de Europese Commisie

MA academische masteropleiding

MANI instrument die de studenten helpt bij de diagnose van studieproblemen en die studietips geeft

MNM master- na masteropleiding

NARIC National Academic & Professional Recognition and Information Centre

NVAO Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie

OER onderwijs en examenreglement

OO onderwijsontwikkeling

OOP onderwijsontwikkelingsplan

OP onderwijzend personeel

PBA professionele bacheloropleiding

PDCA letterwoord voor: ‘Plan Do Check Act’

PGO probleemgestuurd onderwijs

PGO projectgestuurd onderwijs

PHL Provinciale Hogeschool Limburg

PLANT Plantijnhogeschool (of Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen)

Page 296: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 9 6 | B i j l a g e n : a f k o r t i n g e n l i j s t

PROZA Projectgroep Zelfevalautie (een instrument van kwaliteitszorg, kwaliteitsmeting; bevragingssysteem)

PWO projectmatig wetenschappelijk onderzoek

SERV Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen

SID-in studie- informatiedagen

SOVO Sociale Voorzieningen, bijvoorbeeld SOVOArte, de dienst voor sociale voorzieningen van De Artevelde Hogeschool

SPA onderzoek naar de tevredenheid van Studenten, Personeel en de bezigheid van pas-Afgestudeerden

STLUK Hogeschool Sint-Lukas Brussel

SWOP Systeem voor Waarderingen en Ontwikkeling van het Personeel

SWOT letterwoord, duid op een system waarbij ‘Strengths’, ‘Weaknesses’, ‘Opportunities’ en ‘Threats’ in de organisatie worden geanalyseerd

TEMPUS programma van de Europese Commissie om de hervormingen in het hoger onderwijs in Oost-Europ en de voormalige Sovjet-landen te ondersteunen.

Trialoog intercommunautaire uitwisseling voor hoger onderwijs, project van het Prins Filipsfonds, van de Koning Boudewijnstichting

TRIS Transnationale Institutionale Samenwerking (een Instrument van kwaliteitszorg)

TSO Technisch secundair onderwijs

UA Universiteit Antwerpen

UAB Universitaire Associatie Brussel

UGent Universiteit Gent

UH Universiteit Hasselt

UNIZO Unie voor zelfstandige ondernemers

VKW Vereniging van Christelijke werkgevers

VlaJO Vlaamse jonge ondernemingen

VLHORA Vlaamse Hogescholenraad

VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad

VLOR Vlaamse Onderwijsraad

VOKA netwerk van ondernemingen van Het Vlaams Economisch Verbond met de plaatselijke Kamers van Koophandel.

Page 297: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

B i j l a g e n – a f k o r t i n g e n l i j s t | 2 9 7

VQF Vlaams kwalificatie framework

VTE voltijds equivalenten

VTO Vorming, Training en Opleiding

VUB Vrije Universiteit Brussel

WENK, Wenk, W&K Hogeschool voor Wetenschap & Kunst

XIOS XIOS Hogeschool Limburg

ZAP zelfstandig academisch personeel

ZER zelfevaluatierapport

ZOSA Zelfonderzoek Studieattitudes

Page 298: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

2 9 8 | R e a c t i e s

Page 299: VIRA - bouw-vastgoed - def2deronde... · Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie van de professioneel gerichte bachelor in de bouw en professioneel ... 18 Hoofdstuk 2 De opleidingen in

R e a c t i e s | 2 9 9

bijlage 6 Reacties van de opleidingen