verslag \'terreinontwikkeling in de zorg\

28
Huisvesting & Vastgoed | Infrastructuur, Gebiedsontwikkeling & Milieu AT Osborne Utrecht | Brussel | Parijs J.F. Kennedylaan 100 3741 EH Baarn Postbus 168 3740 AD Baarn T 31 (0)35 543 43 43 F 31 (0)35 543 43 44 E [email protected] Kijk op onze website voor meer informatie: www.atosborne.nl Foto: Terreinontwikkeling zorginstelling ‘Het Raamwerk’ in Katwijk

Upload: ebezemer

Post on 05-Dec-2014

720 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Op 31 maart jl. hield AT Osborne een Ronde Tafel over terreinontwikkeling in de zorg.

TRANSCRIPT

Page 1: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Huisvesting & Vastgoed | Infrastructuur, Gebiedsontwikkeling & MilieuAT Osborne Utrecht | Brussel | Parijs

J.F. Kennedylaan 100

3741 EH Baarn

Postbus 168

3740 AD Baarn

T 31 (0)35 543 43 43

F 31 (0)35 543 43 44

E [email protected]

Kijk op onze website

voor meer informatie:

www.atosborne.nl

Foto: Terreinontwikkeling zorginstelling ‘Het Raamwerk’ in Katwijk

Page 2: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

1

Terreinontwikkeling in de zorgSymposium voor organisaties in de gehandicaptenzorg, cure en care31 maart 2011

Bevindingen

Page 3: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Noodzakelijke kwaliteits impulsgeeft terreinontwikkeling urgentie

Van zorgboulevards tot villa’s: er is veel mogelijk op instellings­terreinen. Maar voordat de nieuwe gebouwen er staan, zijn er heel wat kwesties op te lossen. Wat te doen met tegen­strijdige belangen, onwillige gemeenten en veeleisende projectontwikkelaars? En is omgekeerde integratie nog wel te realiseren in de huidige marktomstandigheden? Al deze vragen kwamen aan de orde op de bijeenkomst ‘Terrein­ontwikkeling in de zorg’, georganiseerd door AT Osborne.

Deze bijeenkomst organiseerde AT Osborne op 31 maart 2011 met

als dagvoorzitter Johan Vijverberg, na zijn pensionering bij het

College bouw zorginstellingen geassocieerd aan AT Osborne als

expert in de Care.

Terreinen in beweging richting de maatschappijDe gehandicaptenzorg kan nog altijd bogen op uitgestrekte

terreinen, waar de cliënten kunnen wonen en leven in een

rustige omgeving. De afgelopen decennia zijn veel gehandicapten

2

Page 4: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

vanuit de bossen verhuisd naar woonwijken. Instellingen hebben

de vrijgekomen grond ofwel verkocht, of zien hun terrein steeds

leger worden. Ze zoeken naar geschikte manieren om de domeinen

opnieuw in te richten, op een manier die de daar wonende cliënten

ten goede komt.

Het motto bij die herinrichting is de laatste jaren omgekeerde

integratie geweest: de maatschappij komt naar de gehandicapten

toe, in plaats van andersom. Rust en ruimte zijn immers ook aan­

trekkelijk voor mensen zonder beperking.

Thema’s bij de terreinontwikkelingDrie logische stappen in de herontwikkeling van terreinen

vormen de rode draad van de bijeenkomst. Om te beginnen

terreinkwaliteit: aan welke eisen moet het gebied voldoen na

oplevering en wie bepaalt dat? Vervolgens het planproces:

hoe pak je de ontwikkeling aan en wie betrek je er wel en

juist niet bij? En ten slotte de marktbenaderingstrategie: hoe

breng je de nieuwe bebouwing – of de kavels – aan de man?

3

Page 5: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

4

Page 6: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

5

De visie van AT Osborne op terreinontwikkeling in de zorg

>>

Het zijn moeilijke tijden voor gebieds­ontwikkeling en dus ook voor gebieds­ontwikkeling in de zorg. Je krijgt niet veel van de grond. Er is leegstand, ontwikke­laars eisen dat je zelf veel geld meebrengt en banken stellen steeds hogere eisen.

En er zijn nog andere actuele ontwikke lingen

waarmee zorgorganisaties rekening moeten

houden.

Actuele ontwikkelingen in de zorgZowel op het vlak van de regelgeving als

op het vlak van de bekostiging staan belang­

rijke veranderingen voor de deur. De over­

heid wil de reikwijdte van de AWBZ in

belangrijke mate inperken. In de nabije

toekomst, waarschijnlijk al per 2013 zullen

cliënten met een ZZP1 en een ZZP2 niet

meer voor verblijf in instellingen in aanmer­

king komen. Voor hen zal sprake zijn van

scheiden van wonen en zorg. Voor wat

betreft de zorg zal het bij hen met name

gaan om begeleiding bij het wonen. Voor die

begeleiding zijn ze aangewezen op het

beleid van gemeente in het kader van de

WMO. Voor AWBZ­voorzieningen zal de

nacalculatie van de huisvestingslasten vanaf

2012 in een beperkt aantal jaren volledig

worden afgebouwd en wordt toegewerkt

naar integrale ZZP­tarieven, waarin een

normatieve huisvestingscomponent (nhc)

zal zijn opgenomen. Op dat moment is

er geen enkele mogelijkheid meer om

aanvullende middelen te verkrijgen voor

bijzondere boven normatieve kosten voor

bijvoorbeeld een dure infrastructuur, een

ontsluiting, asbestverwijdering of interim­

voorzieningen. Alle investeringen zullen met

de opbrengsten uit de zorgproductie moeten

worden terug verdiend.

De cliënt van vandaag met een beperking

wordt mondiger. Hij wil meer zeggenschap

over de inrichting van het eigen leven.

Omdat ouders en cliënten kritischer wor­

den, wordt aandacht voor kwaliteit steeds

belangrijker. Organisaties kunnen zich dus

onderscheiden door goede woonruimte in

een goede woonomgeving aan te bieden. De

woonruimte moet groter worden met zorg

op maat in de nabijheid. Er blijft er overigens

een groep cliënten die blijvend behoefte

heeft aan beschut wonen in een bescher­

mende omgeving op een terrein.

Ondertussen worden mensen met een

beperking ook steeds ouder. Cliënten die

nu verblijven en verzorgd worden door

instellingen op grote terreinen worden de

oudere mensen met een beperking van de

toekomst. In de huisvesting moet aandacht

worden besteed aan de veroudering van de

bewoners, die meer dan gemiddeld te maken

krijgen met lichamelijke gebreken waardoor

de mobiliteit afneemt en de zorgintensiteit

toeneemt. Cliënten krijgen te maken met

een wegvallend steunsysteem als bijvoor­

beeld de ouders komen te overlijden.

Mogelijk komen cliënten die thuis werden

verzorgd pas ook op latere leeftijd bij de

instelling terecht, juist vanwege het wegval­

lende steunsysteem. Door de vergrijzende

populatie van cliënten in combinatie met de

vraag naar zo normaal mogelijk wonen in

een beschermende omgeving, ontstaat de

vraag naar woningen die duurzaam geschikt

zijn voor bijzondere vormen van zorg. Het

echt ‘normaal’ bouwen is maar beperkt

“�Koester�de�uniciteit�

van�de�terreinen�en�

creëer�een�visie�op��

die�kwaliteit!”

Page 7: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

6

>> De visie van AT Osborne op terreinontwikkeling in de zorg

mogelijk op een instellingsterrein,

gelet op de toekomstige vraag van de cliënt.

Kwaliteit en financiënDe kwaliteit van het wonen kan cliënten

dus doen besluiten voor een bepaalde organi­

satie te kiezen. Veel bestaande huisvesting zal

in dit licht nog wel een kwaliteitsslag moeten

ondergaan. En dat kost geld. Tegelijkertijd

moet worden gewaakt voor al te royale

oppervlaktes: de huisvesting moet worden

betaald uit de normatieve huisvestings­

component (nhc) in de integrale zorgtarieven.

De meeste instellingen die AT Osborne tegen­

komt hebben te veel en te grote gebouwen.

Soms zitten er wel tienduizenden vierkante

meters te veel in de portefeuille. Vanaf 2018

wordt de hoogte van ZZP­tarieven bovendien

onderwerp van onder handelingen. Instellin­

gen moeten dan in discussie met zorgverzeke­

raars, want die zullen de taak van de zorg­

kantoren op termijn overnemen. Natuurlijk

zal dan nog wel moeten worden uitgedacht

hoe kwaliteit van zorg en kwaliteit van huis­

vesting wordt gemeten en hoe een en ander

in geld kan worden vertaald.

De Minister heeft de Kamer beloofd om

in juni 2011 namens het kabinet een brief te

sturen over de hervormingen in de langer­

durende zorg.

Op dit moment is de economische situatie

zeer ongunstig. Leningen zijn lastig te

verkrijgen: de rente loopt op en looptijden

worden korter. Behalve het generieke con­

juncturele probleem in de economie, is het

voor de zorgsector ook een structureel punt.

Immers, nu het bouwregime is vervallen,

de nacalculatie ophoudt te bestaan en er

diverse wijzigingen in de reikwijdte van

de AWBZ ophanden zijn, lopen banken bij

het verstrekken van leningen aan zorginstel­

lingen grotere risico’s.

Veel instellingen bouwen daarom zoveel

mogelijk appartementen die niet alleen

bruikbaar zijn voor de doelgroep, maar ook

voor de markt. Zo hopen ze veranderingen in

de vraag opte kunnen vangen. Maar dat kan

gevolgen hebben voor de manier waarop de

zorg moet worden verleend.

Conclusie: volg twee sporenSamenvattend ligt er voor instellingen met

grote zorgterreinen een grote opgave.

Deze opgave kent een duidelijke kwalita­

tieve kant: om aan de vraag van de toekom­

stige, mondige en steeds ouder wordende

cliënt te voldoen. Maar deze opgave kent

ook een zeer complexe finan ciële kant:

de huisvesting moet bekostigd worden uit

nu nog onzekere zorginkomsten en in deze

periode van laagconjuctuur ook nog ‘ns door

banken gefinancierd worden.

Het is belangrijk dat je als organisatie

nadenkt en zelf bepaalt wat de visie is voor

de ontwikkeling van het terrein. Wat is je rol

en positie in de ontwikkeling en wat is deze

als je klaar bent? Ga je voor terreinkwaliteit

of speelt geld een bepalende rol? Wat wil je

behouden voor je cliënten en wat laat je over

aan de ontwikkelaar? AT Osborne vindt het

belangrijk dat zorgorganisaties hier eerst

goed over nadenken, voordat ze de eerste

stappen in het proces zetten. Antwoorden

op bovenstaande vragen brengen namelijk

voor een deel het proces al in kaart.

Kortom: koester de kwaliteit van uw

terreinen, houd regie en laat het je niet

overkomen.

>> “�Als�je�het�zelf�niet��

bepaalt,�bepaalt�een�

ander�het”

Page 8: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

7

Contactering

Kwaliteit

Concurrentie Planvorming

Contractering Financiën

Aanbesteding

Duurzaamheid

NormGrondexploitatie

Cliënttevreden-heidonderzoek

Communicatiemet cliënt

Woonwensen-onderzoek

ScheidenWonen en Zorg

Programma vanEisen

Project-management

Samenwerkings-overeenkomst

Risico-management

Project-beheersing

Ruimtelijke ordening

Bestuursovereen-komst(en)

Financiering

Contactering

Kwaliteit

Concurrentie Planvorming

Businesscase Financiën

Aanbesteding

Duurzaamheid

NormGrondexploitatie

Cliënttevreden-heidonderzoek

Woonwensen-onderzoek

Communicatiemet cliënt

ScheidenWonen en Zorg

Programma vanEisen

Project-management

Samenwerkings-overeenkomst

Risico-management

Project-beheersing

Ruimtelijke ordening

Bestuursovereen-komst(en)

Bouwstenen voor uw strategie

Beide schema’s links geven een selectie

van onderwerpen weer, waarmee alle orga­

nisaties zich geconfronteerd zien bij het

ontwikkelen van zorgterreinen. In elk van de

onderwerpen heeft de zorginstelling een

positie, want elk van deze aandacht gebieden

heeft sturing nodig. Nagedacht moet

worden hoe de instelling die sturing wil

invullen voor dit specifieke zorgterrein in de

aanloop naar de uitvoering toe, gedurende

de ontwikkeling en na de oplevering. Wat

doet de organisatie zelf en wat laat men over

aan de ontwikkelaar?

Zo kan het gebeuren dat dezelfde bouw­

steen bij de ene terreinontwikkeling in het

hart van de organisatie worden bewaakt

en aange stuurd en bij een andere terrein­

ontwikkeling juist aan de markt wordt over­

gelaten. Waar de grens ligt, hangt onder

andere af van:

de mogelijkheden en kwetsbare aspecten

van het terrein zelf;

de visie van de zorgorganisatie op het

proces;

de visie van de zorgorganisatie op het

uiteindelijk te behalen resultaat in termen

van kwaliteit voor de cliënt;

de balans tussen acceptabele risico’s en

rendement.

Als alle bouwstenen bekend zijn is het goed

moegleijk regie te houden.

Page 9: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

>>

Merem is ontstaan uit een combinatie van Revalidatiecentrum De Trappenberg in Huizen en Behandelcentrum Heide­heuvel in Hilversum, met het daaraan gelieerde Nederlands Astmacentrum Davos. Een belangrijke aanleiding voor de fusie is de gezamenlijke ontwikkeling van een bovenregionaal zorgpark geweest, vertelt bestuursvoorzitter Sjoerd Veg­ter. Het plan Monnikenberg is begin april 2011 aangeboden aan de gemeente Hilversum.

Kansen liggen voorbij de eigen grenzen Vegter was voor de fusie bestuurder van

De Trappenberg. Deze organisatie heeft in

2005 het initiatief genomen voor de

samenwerking. “Wij waren toe aan reno­

vatie en het was de vraag of we dat stand­

alone zouden kunnen financieren. Deze

combinatie maakt het mogelijk om snel

nieuw te bouwen. De Trappenberg was dat

niet gelukt op basis van alleen de nhc’s en

Heideheuvel ook niet.”

Het revalidatiecentrum en het behandel­

centrum voor chronische longaandoenin­

gen bezitten op dat moment flinke stuk­

ken grond, op slechts veertien kilometer

afstand van elkaar. Grond die voor een

luttel bedrag op de balans staat en anno

2005 veel geld waard is.

Een verrassende wending dient zich aan

tijdens een verkennend gesprek met

Tergooiziekenhuizen (TGZ). Deze zieken­

huisorganisatie wil niet alleen graag

samenwerken op zorggebied, maar nodigt

de twee organisaties uit om samen te gaan

bouwen in Hilversum, waar Heideheuvel

en TGZ aangrenzende terreinen hebben.

Dat is een aantrekkelijke optie, omdat dit

ketenzorg mogelijk maakt: mensen die

onder behandeling zijn in TGZ kunnen

voor verdere behandeling of revalidatie

terecht bij Heideheuvel of De Trappen­

berg. Wanneer ook de Mytylschool van

De Trappenberg bij deze ontwikkeling

aansluit, kunnen zieke kinderen op één

terrein zowel behandeling, revalidatie en

onderwijs krijgen.

Landschappelijke kwaliteitsimpulsdoorbreekt bestuurlijke impasseDe lokale politiek zit dicht op de bouw­

plannen voor het TGZ: de vraag is of de

keuze voor de nieuwbouw moet vallen

op Hilversum of op Blaricum, waar het

ziekenhuis ook een locatie heeft. Dit leidt

tot een verhitte discussie die zich enkele

jaren voortsleept. De kwestie wordt nog

eens extra complex door de claim van

projectontwikkelaar HPG. Deze partij stelt

dat de gemeente ooit toezeggingen heeft

gedaan dat hij een deel van de locatie mag

ontwikkelen. De gemeenteraad heeft ook

vragen bij de motieven voor de fusie

tussen Heideheuvel en De Trappenberg,

maar de provincie stelt zich daarentegen

achter de plannen. De provincie ziet er

een kans in voor het realiseren van een

hoogwaardig openbaar vervoer verbin­

ding. Er zullen immers zowel patiënten als

medewerkers toestromen. “Je kunt allerlei

plannen hebben over ontwikkeling, maar

onderschat niet de rol van de lokale over­

heid”, concludeert Vegter.

Kwaliteit op het terrein door samenwerkingMerem�Behandelcentra�te�Hilversum

Sjoerd Vegtervoorzitter�Raad�van�Bestuur,��Merem�Behandelcentra

“�Onderschat�de�rol�van��

de�lokale�overheid�niet”

8

Page 10: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

logo merem­> nog aan te leveren

9

Page 11: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

De doorbraak komt dankzij een extern

stedenbouwkundig bureau dat een ontwerp

maakt waarmee iedereen tevreden is: de

betrokken zorgorganisaties, Het Goois

Natuurreservaat en HPG.

Het plan Monnikenberg voorziet in een

echt zorgpark met veel ruimte voor natuur

in Hilversum. De bebouwing wordt com­

pact: aan de oostkant van het gebied een

hoek met luxe woningen, in het westen een

cluster met de nieuwbouw van alle zorg­

voorzieningen. Naast Merem en TGZ –

met een bestralingsdependance van het

Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis –

komen in dat cluster verpleeghuis Heyde­

borg, Dialysecentrum ’t Gooi en een uit­

rijpost van de ambulance en een huis­

artsenpost.

De rest van het gebied wordt een open

landschap, waaraan alle partijen mee­

betalen via een groenfonds. Pure winst,

vindt Vegter: “Voor de zorg betekent die

natuur een healing environment.” Omge­

keerde integratie is niet aan de orde in de

plannen, ook omdat Merem geen woon­

voorziening is, maar een centrum voor

kortdurende behandelingen. De luxe land­

goedwoningen krijgen een eigen toegang.

Eerst de inhoudelijke samenwerking,dan samen ontwikkelenMerem financiert de nieuwbouw groten­

deels met de opbrengsten van de land­

goedwoningen en de ontwikkeling van de

grond in Huizen. Dat terrein komt vrij bij

de verhuizing van De Trappenberg naar

Hilversum. De plannen voor woningbouw

zijn bewust nog niet uitgewerkt, vanwege

de onzekerheid over de woningmarkt.

“Wat vastligt, is dat er woningbouw moge­

lijk is volgens het bestemmingsplan, maar

we kunnen nog sturen in het soort

woningen. De beste manier om met onze­

kerheid om te gaan is een zekere flexibili­

teit”, zegt Guus van Meurs, projectdirec­

teur nieuwbouw van Merem.

De aanwezigen zijn benieuwd hoe de

strategische samenwerking tussen de

zorgorganisaties zeker is gesteld. De

inhoud speelt daarbij een belangrijke rol,

zegt Van Meurs. “Een logische reden om

dingen samen te doen is een steviger

verankering dan welke overeenkomst ook.

De samenwerking van de Mytylschool en

Heideheuvel in een kinderexpertise centrum

geeft beide organisaties bijvoorbeeld een

natuurlijke drive om samen te werken.” Hij

is niet bang dat er organisaties afhaken.

“Er melden zich nu al zorgpartijen die

geïnteresseerd zijn om aan te schuiven,

dus dat is een stukje zekerheid voor het

geval er een partij afvalt.”

Financiële afspraken tijdig vastleggen Voor het beheer van de wegen, verlichting

enzovoorts is een financiële verdeel sleutel

vastgesteld. De discussie over het eigen­

dom van het zorgpark en de grondexploi­

tatie moet echter nog komen. “Dat is

namelijk volgend aan de vraag wat je zorg­

inhoudelijk wilt en wat je met de locatie

wilt.” Vegter voegt eraan toe dat de

natuurorganisatie en de projectontwikke­

laar wel garanties eisen. “Met hen moet

je afspraken maken. En wij moeten de

projectontwikkelaar verplichten mee te

betalen. Wij zeggen: “Als wij niet bewegen

heb jij niets, dus wat heb je ervoor over?”

>> Kwaliteit op het terrein door samenwerking

>>

10

“�Een�logische�reden�om�dingen�samen��

te�doen�is�een�steviger�verankering��

dan�welke�overeenkomst�ook”

Page 12: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Zorgpark plan Monnikenberg in Hilversum

11

Page 13: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Wim Hartongdirecteur�Vastgoed�&�Projecten,�Sherpa

Hoe lang de weg van idee naar uitvoering kan zijn, blijkt uit het verhaal van Sherpa en Amerpoort. De twee Baarnse zorg­organisaties werken al sinds 2003 samen aan een gecombineerd plan voor de naast elkaar liggende terreinen, maar het be­oogde ‘Parkwijk de Zandheuvel’ is nog lang geen realiteit.

Samen ontwikkelen want samen sta je sterker “We maken voorlopig een pas op de plaats”,

vertelt projectleider Wim Hartong, direc­

teur Vastgoed & Projecten bij Sherpa. De

aanleiding voor de samenwerking is in

eerste instantie van buitenaf gekomen.

Beide organisaties hebben een volledig

pakket aan voorzieningen, van zwembad tot

dorpshuis. De overheid is ontevreden over

deze inefficiëntie. De twee zorgorganisaties

– van oorsprong respectievelijk hervormd

en katholiek – zijn namelijk elkaars buren,

slechts gescheiden door de provinciale weg

tussen Baarn en Hilversum. Door een voor­

zichtige eerste samenwerking, in de nacht­

dienst, een gezamenlijk gezondheidscen­

trum en een rioleringssysteem, leren ze

elkaar beter kennen. De twee besluiten tot

verdergaande bundeling, die een extra duw

krijgt als de provincie Utrecht de gedachte

oppert om de twee terreinen – die deel uit

maken van de Ecologische Hoofdstructuur –

terug te geven aan de natuur. “Samen staan

we sterker”, is het motto.

Terugdringen maatschappelijk isolement Samenvoeging van beider terreinen leidt

allereerst tot gezamenlijke voorzieningen

in plaats van dubbele. Daarnaast is het doel

betere huisvesting en minder maatschappe­

lijk isolement voor de cliënten. Hartong:

“Wij spreken liever van het verminderen van

het maatschappelijke isolement dan van

omgekeerde integratie. Het begrip omge­

keerde integratie leidt tot misverstanden,

hebben wij gemerkt. Bij verminderen van

isolement kun je ook denken aan dagjes­

mensen die over het terrein fietsen of

wandelen. En misschien openen we wel

een theetuin.” In de plannen is er ruimte

voor woningen voor verschillende groepen:

cliënten, mensen van buiten en ook mede­

werkers. Betaalbare woonruimte, een zeld­

zaamheid in Baarn, kan een wapen zijn in

de strijd om schaars personeel, verwachten

de zorgorganisaties.

De weg ligt in de wegDe grote hindernis voor de samenvoeging

van beide terreinen is de N221. In een veilige

omgeving voor cliënten past geen door­

gaande verkeersroute met snelverkeer. De

weg verleggen naar de rand van de samen te

voegen instellingsterreinen blijkt geen op­

tie vanwege aardgasleidingen, de normen

voor verkeerslawaai en dassenburchten op

de beoogde nieuwe route. “Voor die leidin­

gen en het verkeerslawaai viel wel een

oplossing te vinden, maar niet voor de

dassenburchten”, vertelt de projectleider.

Het proces van terreinontwikkelingSherpa�te�Baarn

>>

12

“�Wij�spreken�liever��

van�het�verminderen�

van�het�maatschappe-

lijke�isolement�dan��

van�omgekeerde��

integratie”

Page 14: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

13

Page 15: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Daardoor komt het plan ruim een jaar

tot stilstand. De oplossing lijkt in 2009

nabij als de provincie zich bereid toont een

omleiding te maken langs de rand van het

nieuwe terrein. Maar het geld daarvoor

ontbreekt uiteindelijk. En tot er financiële

dekking is, liggen de plannen opnieuw stil.

Dat is natuurlijk een tegen valler, maar, zo

bekent de Sherpa­directeur: “Gezien de

crisis komt het niet slecht uit. We kijken nu

even de kat uit de boom voor wat betreft

de marktomstandigheden. Die weg komt er

wel, daar ben ik van overtuigd. We denken

dat we over een jaar of drie, vier echt gaan

bouwen.

Erosie in het draagvlak De traagheid van het planproces is intus­

sen wel ongunstig voor het draagvlak. Alle

geledingen van beide organisaties hebben

meegedacht over de plannen, maar door

de tegenslagen zakt het enthousiasme

weg. “Mensen geloven er op een gegeven

moment niet meer in”, ziet Hartong. De

dassenburchten zijn dan wel de moeilijkst

te nemen horde, maar zeker niet de enige.

Het grote aantal betrokken partijen is ook

een aanzienlijk struikelblok. Niet één, maar

twee zorgorganisaties met hun cliënten,

verwanten, medewerkers, vrijwilligers en

managers, en daarnaast vier gemeenten

(Baarn, Laren, Eemnes en Hilversum), twee

provincies (Utrecht en Noord­Holland), het

ministerie van VWS, het College Sanering

Zorginstellingen, cliënten­ en natuurorga­

nisaties en langs de zijlijn een groep pro­

testerende ‘kritische ouders’. De gemeente

Baarn zet een stuurgroep én een project­

groep op met verschillende adviseurs, en

ook de gemeenteraad en het college van

B&W praten mee. “Dat was erg veel”,

constateert de Sherpa­directeur. Daarbij

komen nog wisselingen in de besturen van

de zorgorganisaties en de gemeente.

Gebrek aan kennis bij lagere overhedenDe zwaar opgetuigde organisatie ten spijt,

blijkt er bij de gemeente en de provincie te

weinig expertise te zijn over de Ecologische

Hoofdstructuur. Nieuwbouwdirecteur Van

Meurs van Merem – zelf afkomstig uit de

sector van de projectontwikkeling – denkt

dat juist voor zulke kwesties een project­

ontwikkelaar van pas kan komen. “Die

heeft dagelijks te maken met zaken als

bestemmingsplannen en Ecologische Hoofd­

structuur. Hij kan helpen de gemeente

vooruit te krijgen en te zeggen: ‘Doe daar

nou onderzoek naar.’

Martin Slaager, directeur vastgoed van

SEIN, wil weten of de zorgorganisaties

hebben overwogen grond te verkopen om

de wegomlegging te financieren. Dat is niet

het geval, antwoordt Hartong: “Beide

organisaties zijn er principieel op tegen om

met zorggeld een weg te financieren.”

Toch is die mogelijkheid het overwegen

waard, vindt Slaager. “De vraag is nu:

wie gaat er bewegen? De instellingen

hebben principieel bezwaar tegen het

gebruik van zorggeld voor een weg, maar

ze zijn zelf ook gefinancierd met collectief

geld. Als je daardoor nou je plan kunt

realiseren...”

“�Uit�principe�financieren�wij�geen��

provinciale�weg�met�zorggeld”

>>

>> Het proces van terreinontwikkeling

14

Page 16: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

15

Page 17: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

De terreinontwikkeling in de markt zettenAbrona�te�Huis�ter�Heide

Anky Spanjers, ter vervanging van Maurits Jansen (Abrona)senior�adviseur�Gebiedsontwikkeling��AT�Osborne

Hoe benader je de markt met plannen voor terreinontwikkeling? Daarover gaat de presentatie van Maurits Jansen, mana­ger omgekeerde integratie van Abrona. Hij is door ziekte afwezig, maar Anky Spanjers van AT Osborne vertelt zijn ver­haal over de locatie Sterrenberg in Huis ter Heide. Abrona heeft hiervoor plannen ontwikkeld vanaf 2003. In het voorjaar van 2011 vindt de oplevering plaats van de eerste marktwoningen en begint de bouw van zorgwoningen. In totaal komen er vierhonderd huizen voor de markt en ruim tweehonderdvijftig voor cliënten.

Terreinontwikkeling in concurrentie­gerichte dialoogAbrona heeft ervoor gekozen om de ver­

koop van grond en de ontwikkeling van

het terrein aan te besteden via een concur­

rentiegerichte dialoog. “Dat wordt nu vaak

gedaan, maar het was toen innovatief”,

zegt Spanjer. De aanbestedende partij

voert in deze procedure met een aantal

bedrijven een dialoog over de beste oplos­

sing voor haar vraag. “Een fantastisch

middel”, vindt Martin Slaager van SEIN.

Ook zijn organi satie heeft ervaring met de

concurrentie gerichte dialoog, ondersteund

door AT Osborne. “Wij willen de breedte

van de markt gebruiken en kijken wat

ontwikkelaars aan extra’s kunnen bieden. Je

gaat echt met elkaar in gesprek. Bij andere

vormen van aanbesteding schuif je dikke

mappen heen en weer en is het maar de

vraag of je elkaar echt begrepen hebt. Het

enige is dat je moet opletten wat je wel en

niet kunt zeggen, maar dat is een kwestie

van gewenning.”

De zoektocht naar een projectontwikkelaar

voor De Sterrenberg verloopt via een Euro­

pese aanbesteding. Dat is wettelijk ver­

plicht, aangezien tot het terrein ook open­

bare ruimte behoort die moet worden

aanbesteed door de gemeente. De algemene

huiver voor een Europese aanbesteding is

volgens Slaager nergens voor nodig. “Het is

eigenlijk een simpele vorm van aanbeste­

den, waarmee de hele markt bekend is. En

het duurt echt niet langer dan als je het niet

Europees doet. Het grote voordeel is dat

alle ontwikkelaars het zien als de publicatie

plaatsvindt. Je gaat niet rond de tafel met

degenen die je toevallig kent, maar je maakt

de groep aanbieders groter.”

Samenwerkingsrelatie sleutel tot succesAbrona zocht een bedrijf dat de hele

herontwikkeling voor zijn rekening neemt,

de openbare ruimte inricht en alle wonin­

gen ontwerpt en bouwt. Voor de cliënt­

woningen heeft de zorgorganisatie een

programma van eisen opgesteld. Na afron­

ding van de concurrentiegerichte dialogen

kiest Abrona voor Volker Wessels. Johan

Vijverberg, die vanuit zijn functie bij het

Bouwcollege betrokken is geweest bij de

herontwikkeling, vertelt dat vooraf met

Volker Wessels veel gesproken is over de

samenwerking. “Je zult jarenlang met elkaar

moeten samenwerken, dus het is belangrijk

dat je praat over hoe je met elkaar omgaat.

Je wilt niet in een vechtmodel terecht­

komen.” Al is dat nog niet zo eenvoudig,

“�Je�wilt�niet�in��

een�vechtmodel��

terechtkomen�met��

de�ontwikkelaar”

16

Page 18: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

vult Slaager aan. “Wij letten daar ook erg

op, maar het is heel moeilijk. De vent die je

in het gesprek zo aardig vond, is een half

jaar later misschien vertrokken.”

Het werk overlaten aan de projectontwikke­

laar, met als onderlegger een programma

van eisen, is volgens de aanwezigen niet

zonder gevaar. “Ik ben benieuwd of je

daar achteraf gelukkig mee bent”, zegt

Van Meurs. “De zorg is heel veranderlijk.

Als je iets wilt aanpassen, moet je daarover

weer gaan onderhandelen. Je geeft een

enorm stuk zeggenschap weg.” Roeland

Brouns van Ipse De Bruggen benadrukt dat

het programma van eisen waar de ontwikke­

laar mee moet werken, heel goed moet zijn.

“Anders gaan ze in slechte tijden kijken:

het staat hier niet, dus we hoeven het ook

niet te doen.” Merem­bestuurder Vegter is

het met hem eens. “We hadden het eerder

over het belang van een inhoudelijke drive

voor de samenwerking, maar natuurlijk

moet je het aan de achterkant ook ontzet­

tend goed regelen. Want er komt altijd een

vervelend moment: je hebt allebei toch iets

anders begrepen of de kosten vallen hoger

uit. Dan kun je maar beter goede afspraken

hebben.”

Economische tegenwindHelemaal gladjes is de samenwerking tussen

Abrona en Volker Wessels niet verlopen. In

de overeenkomst staat dat er een geluids­

scherm voor de A28 aangelegd moet zijn

vóór de oplevering van de eerste particulie­

re woningen, maar dat laat op zich wachten

door bestemmingsplanperikelen. De bouw

van de zorg­ en de marktwoningen zou zo­

veel mogelijk gelijk opgaan. Door de

17

>>

Page 19: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

>> De terreinontwikkeling in de markt zetten

vertraging bij de particuliere huizen

worden ook de zorgwoningen later opgele­

verd. Hierdoor zijn weer tijdelijke voorzie­

ningen nodig in de zorggebouwen die nu

langer in gebruik moeten blijven.

Kwaliteit van wonen vs. kwaliteit van zorg? Essentieel is natuurlijk de vraag hoeveel

belangstelling er bij de cliënten is voor de

nieuwe woningen. Voor de zittende cliën­

ten hoeft nieuwbouw niet altijd zo nodig,

maar nieuwe cliënten kijken wel degelijk

naar de kwaliteit van de woonruimte,

stelt Hartong. Tjitske Tabak, projectleider

vastgoed van Reinaerde valt hem bij: “In

het leefwensenonderzoek zeggen cliënten:

‘Als de zorg maar goed is, is een kleine

kamer niet belangrijk.’ Maar laat je die

kleine kamer zien aan nieuwe cliënten, dan

willen die er niet wonen.”

Abrona kiest voor woningen die zonodig, na

samenvoeging van bijvoorbeeld twee appar­

tementen tot een oppervlakte van tachtig

vierkante meter, ook te verkopen zijn aan

niet­cliënten. Dat heeft wel gevolgen voor

de personele inzet, meent Hartong. “Ik ben

bij een paar projecten op bezoek geweest

waar grote ruimtes werden gebouwd. De

ondersteuners zeggen dat er twee keer

zoveel mensen nodig zijn om zorg te verle­

nen in die grote woningen.”

Het einde van de omgekeerde integratieEen urgent vraagstuk betreft de aan­,

dan wel afwezigheid van de markt voor de

koophuizen die de herontwikkeling bij

Abrona deels moeten financieren. Het plan

voorziet in de bouw van vierhonderd parti­

culiere woningen, maar de ontwikkeling

van een deelplan is stilgelegd nu de huizen­

markt stagneert. De ontwikkelaar concen­

treert zich eerst op woningen met een ver­

koopprijs tot 450.000 euro, die nog redelijk

lopen. De eerste 39 woningen zijn verkocht

en gebouwd, zestien woningen staan te

koop en in mei start de verkoop van het

volgende deelplan. De vraag is: hoe groot is

de behoefte aan woningen op instellings­

terreinen? Eén van de deelnemers wijst op

een parallelle casus van het terrein van

ggz­organisatie Altrecht in Den Dolder. Van

de hier te ontwikkelen particuliere wonin­

gen zijn slechts pas enkele verkocht en wel

aan familieleden van patiënten. De vraag

moet gesteld of omgekeerde integratie

voor de gemiddelde huizenkoper wel aan­

trekkelijk is. Van Meurs: “Je verkoopt nu

alleen dingen die perfect in de markt liggen.

Is omgekeerde integratie zo’n concept met

extra kwaliteit of stamt het uit de tijd dat

er schaarste was aan woningen en je alles

wel kon verkopen?” De aanwezige vast­

goeddirecteuren denken het laatste, en

daar hebben ze volgens Michel van Rooijen

(AT Osborne) gelijk in. “Een woning op een

instellings terrein tussen cliënten is geen

product dat mensen echt willen. Huizen­

kopers namen omgekeerde integratie voor

lief zolang ze geen andere betaalbare

woning konden vinden.”

Een ontnuchterende conclusie, waar dag­

voorzitter Vijverberg in zijn afsluiting bij stil­

staat. “Is het gedaan met het begrip omge­

keerde integratie? Wanneer marktpartijen

in beeld komen, zullen zij naar ver wachting

niet in die termen denken. Zij denken in de

termen: welke kwaliteit kan ik realiseren?

En aan de andere kant is het misschien voor

de cliënten op de hoofdlocaties ook wel zo

dat de kwaliteit en de uitstraling van de wijk

bepalend is voor de vraag of ze er willen

wonen, en niet zozeer of er sprake is van

omgekeerde integratie.”

18

“�Nieuwe�cliënten�willen�niet��

in�een�kleine�woonruimte�wonen”

>>

Page 20: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

19

Page 21: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

“�Er�is�voldoende�vraag��naar�het�instellingsterrein”

Jan Fiddervoorzitter�Raad�van�Bestuur,�Ipse�de�Bruggenbestuurslid�Vereniging�Gehandicaptenzorg�Nederland�(VGN)

Door de economische crisis en het vast­lopen van de woningmarkt is het voor veel zorginstellingen nog meer een uitdaging geworden hun vastgoedbeleid vorm te geven. Jan Fidder kan er als bestuurder van Ipse de Bruggen en als bestuurslid van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland over meepraten. Hij legt de vinger bij de bepalende rol van de (lokale) overheid en de vertragende procedures rond de ruimte­lijke ordening.

“In het vastgoeddossier wordt de gehandi­

captenzorg met twee ontwikkelingen gecon­

fronteerd”, zegt voorzitter Jan Fidder van de

raad van bestuur van Ipse de Bruggen. De

ene is de kritische druk die er aan de zorg­

inkoopkant ontstaat. “Zorgkantoren moeten

bezuinigen, terwijl we tegelijkertijd merken

dat de vraag naar meer woonkwaliteit en

betere voorzieningen niet afneemt. Voor

onze directe klanten, mensen met een ver­

standelijke beperking, moeten we er dan ook

voor zorgen dat ons vastgoed van goede

kwaliteit is.” De andere ontwikkeling is dat

de gehandicaptenzorg te maken krijgt met

het scheiden van wonen en zorg. Op dat

onderwerp kun je de gehandicaptenzorg

volgens Fidder niet zomaar vergelijken met

de ouderenzorg. “Het grote verschil is dat

onze doelgroep doorgaans geen huis heeft

en het ook niet kan betalen, huur noch koop.”

Geen publieke grondIpse de Bruggen, met meer dan 500 vast­

goedeenheden actief in ruim dertig woon­

plaatsen in Zuid­Holland, beschikt – naast

een groot aantal panden in de wijk – over

drie instellingsterreinen. Voor sommige

gehandicaptenzorgaanbieders vormen de

instellingsterreinen een blok aan het been,

zeker met het oog op de introductie van de

normatieve huisvestingscomponent (NHC).

Zorgorganisaties moeten vanaf 2018 zelf hun

vastgoedlasten dragen. Liggen hier voor Ipse

de Bruggen ook grote problemen? Fidder

zegt dat dit wel meevalt. “Op onze instel­

lingsterreinen staat niet per definitie ouder

vastgoed dan in de woonwijken. En er is

voldoende vraag naar een plek op het instel­

lingsterrein. In Nieuwveen kopen we zelfs

grond bij.”

De kern van het probleem met de instellings­

terreinen is dat het geen publieke grond is,

legt Fidder uit. Dus alle infrastructuur zoals

“�Omgekeerde�integra-

tie�is�een�tijd�lang�het��

toverwoord�geweest.�

Maar�dat�is�voorbij.”20

Page 22: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

wegen en leidingen moet je als organisatie

zelf betalen. “Daar staat vanaf 2018 geen

solide financiering meer tegenover, dus moet

je die investeringen terugverdienen op het

vastgoed.” Dat maakt het voor zorginstel­

lingen aantrekkelijk om hun terreinen vol

te bouwen. Bij een groter volume aan bewo­

ners, kunnen de kosten van de infrastructuur

over meer mensen verdeeld worden.

Het ene instellingsterrein is trouwens het

andere niet bij Ipse de Bruggen. Ze verschil­

len sterk in de mate waarin ze geïntegreerd

zijn in de woonomgeving. Fidder: “We hebben

drie instellingsterreinen met drie verschil­

lende verhalen. Ons terrein in Nootdorp ligt

door de nieuwbouw van Ypenburg tegen­

woordig middenin de wijk. Je moet goed

je best doen om daar überhaupt nog een

separaat terrein in te ontdekken. In Zwam­

merdam hebben we, al ligt het dicht tegen de

bebouwing van het dorp aan, een wat meer

afgeschermd terrein. Voor het instellings­

terrein in Nieuwveen geldt dat nog sterker.”

BoekwaardeprobleemDe financiering van het vastgoed is een veel­

besproken thema voor de Vereniging Gehan­

dicaptenzorg Nederland (VGN), waar Fidder

bestuurslid van is. Met name de boekwaarde­

problematiek komt steeds ter tafel. “We

hebben in de gesprekken de overheid over

de normatieve huisvestingscomponent expli­

ciet aangegeven dat hier echt een oplossing

voor moet komen. Het speelt natuurlijk bij

alle zorgaanbieders, dat ze nog jaren na

afloop van de economische levensduur

vastgoed in de boeken hebben staan. Dat

heeft alles te maken met het overheidsbeleid

in het verleden.”

Toen het Nederland economisch voor de

wind ging, waren er veel plannen voor de

bouw van reguliere woningen op instellings­

terreinen. Omgekeerde integratie is een tijd

lang het toverwoord geweest. Maar dat is

voorbij. De kredietcrisis en de vastgelopen

woningmarkt hebben organisaties voor

gehandicaptenzorg niet onberoerd gelaten.

Fidder: “Die omgekeerde integratie heeft

vooral succes gehad – en dan met name

in financieel opzicht – dankzij de krappe

woningmarkt. Dan werden er aan de rand

van het terrein villa’s gebouwd voor de ver­

koop. Maar neem een plaats als Zwammer­

dam. Zijn de voorzieningen van deze plaats

interessant genoeg voor een potentiële

koper van zo’n villa? Wie wil hier wonen én

kan het betalen?”

Fidder prijst zich gelukkig dat Ipse de Brug­

gen bij het aanbreken van de crisis op dit

punt niet zover in de planvorming zat dat er

al allerlei verplichtingen waren aangegaan.

“Nu nog blijven we extra voorzichtig van­

wege de moeizame woningmarktontwik­

kelingen. Het is moeilijker geworden om

financiering te krijgen en om vastgoed­

ontwikkelaars te interesseren. Aan de andere

kant hebben we geen bouwprojecten voor

cliënten hoeven stilleggen. Voor hen bouwen

we gewoon door.”

“�Elk�terrein�is�anders,�dus�elke��

terreinontwikkeling�verloopt�ook�anders”

21

>>

Page 23: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

>> “�Er�is�voldoende�vraag�naar�het�instellingsterrein”

“Deconcentratie was overheidsbeleid” De bestuurder van Ipse de Bruggen heeft

overigens nooit zo geloofd in die omgekeer­

de integratie, althans niet als een dogma.

“Er is inderdaad een tijd geweest dat het

allemaal inclusie moest zijn, dat iedereen van

de terreinen af moest. Deconcentratie was

zelfs overheidsbeleid. Maar wat ik zie, is dat

er alleen maar vraag naar is om op een instel­

lingsterrein te wonen. Als je nog mobiel

bent, is het terrein een ideale omgeving. Het

is veilig, mooi gesitueerd en overzichtelijk.

En met name voor mensen met gedrags­

stoornissen of hele ernstige handicaps is het

in veel gevallen de beste omgeving.”

De instelling had in Nootdorp een locatie in

de wijk, waar deze cliënten ook konden

wonen. “Echt een goede woonplek, nog in de

gouden tijd gebouwd. Maar dan zeiden de

ouders: “Die plek, dat wordt helemaal niks.

Want ons kind schreeuwt altijd en dan krijgt

het straks de bierflesjes naar zich toege­

gooid.” Ik ontmoette bestuurders die voor

inclusie op de barricaden gingen, maar zelf in

een villa buitenaf woonden. Dan vroeg ik ze:

Wil je dan dat ernstig gehandicapte cliënten,

waarvan sommigen aan een stuk door

schreeuwen, naast jou komen wonen? Nou

nee, dat was dan ook weer niet de bedoeling.”

Fusiepartner De Bruggen heeft zelfs ver­

plichte deconcentratieplannen gehad, ver­

telt Fidder. “Let wel, er waren nauwelijks

ouders te vinden die daar voorstander van

waren. Bij mijn aantreden heb ik die plannen

meteen teruggetrokken. De deconcentratie­

regel is naar mijn weten nooit officieel

afgeschaft in de gehandicaptenzorg, maar je

ziet het in geen enkel overheidsdocument

meer terugkomen. Terecht ook, die instel­

lingsterreinen zijn schitterend. Voor mensen

met lichte handicaps is het een ander

verhaal. Maar die wonen allang niet meer

op een terrein.”

Trage proceduresNaast de kredietcrisis en de vastgelopen

woningmarkt spelen ook de trage ruimte­

lijke­ordeningsprocedures zorginstellingen

parten. “Het duurt jaren voordat je daar

beweging in krijgt en er is veel belemmeren­

de regelgeving”, merkt Fidder op. De VGN

voert regelmatig overleg over dit dossier

met het ministerie. “We hebben in de sector

de problematiek van de oranje en rode

gebouwen gehad. Die verouderde huisves­

ting moest met spoed vernieuwd worden.

Zorg instellingen kregen opgelegd dat ze dat

binnen vijf jaar moesten oplossen. Terecht

dat de sector aan de zorgkant aangesproken

werd op de kwaliteit van het vastgoed. Maar

aan de kant van de ruimtelijke ordening

bleven ze aanlopen tegen die trage procedu­

res. Ten aanzien daarvan heeft de VGN aan­

gegeven dat die termijnen echt ingekort

moeten worden.”

Ipse de Bruggen heeft er zelf ook met belem­

merende regelgeving te maken gehad. “In

Zwammerdam ligt naast het instellingster­

rein een nertsenfokkerij. Dat betekent dat

we door de stankcirkel op een deel van ons

terrein niks kunnen bouwen. En als we op

>>

22

“�We�zitten�met�z’n��

allen�gevangen�in�het��

systeem�van�ruimte-

lijke�ordening”

Page 24: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

eigen terrein alleen nog maar een schuurtje

neer willen zetten, waar niemand van buiten

het terrein iets van ziet, dan hebben we al te

maken met het bestemmingsplan van de

gemeente. Dat plan loopt van Alphen aan de

Rijn tot aan Bodegraven, een enorm gebied.

Als je ziet hoe daar een regen aan ziens­

wijzen op komt, dan mag het een wonder

heten wanneer een bestemmingsplan einde­

lijk af is.”

Vleermuizen“We zitten met z’n allen gevangen in het

systeem van ruimtelijke ordening”, zegt

Fidder. ‘We hebben daar zelf voorbeelden

te over van. Zo hebben we maanden vertra­

ging gehad vanwege alleen het vermoeden

van het bestaan van vleermuizen in een te

slopen pand. Er is overigens nooit een vleer­

muis gevonden. Ook hebben we te maken

gehad met conflicterende termijnen van

besluitvorming, zoals toen we moesten

wachten met een kapvergunning tot de

bouwvergunning definitief was. Het gevolg

was opnieuw: een vertraging van maanden.”

Het is dagelijkse praktijk voor veel zorg­

instellingen: Ze hebben kant en klare plannen

liggen, gebaseerd op de vraag van mensen

die zorg en ondersteuning nodig hebben.

Maar vervolgens moeten ze nog maanden tot

jaren wachten op gemeentelijke besluitvor­

ming. Fidder: “En het rare is, uiteindelijk lukt

het allemaal. De plannen gaan meestal toch

wel door. Het is een kwestie van tijd en lange

adem. Je vraagt je af waar het eigenlijk

allemaal over gaat, maar dit is wel hoe het

werkt. Ruimtelijke ordening is een drama in

Nederland. Het is overgereguleerd en sterk

gedemocratiseerd.”

Verlekkerd kijkenFidder komt nog even terug op de instel­

lingsterreinen. Hij verwacht dat het instel­

lingsterrein alleen maar aan aantrekkings­

kracht zal winnen. “De extramurale dag­

besteding wordt de verantwoordelijkheid

van de gemeente, in het kader van de Wet

Maatschappelijke ondersteuning. Straks ben

je als cliënt afhankelijk van de afdeling

welzijn van de gemeente of je nog extra­

murale dagbesteding krijgt. Dan zal menig­

een verlekkerd zitten te kijken naar wat het

instellingsterrein – intramuraal – allemaal te

bieden heeft. Of je het leuk vindt of niet, er is

nu eenmaal een economische onderkant van

de samenleving. En daar horen veel van onze

cliënten bij. De regie over de zorg en onder­

steuning wordt naar de gemeenten gescho­

ven en daar moeten ze het maar zien op te

lossen. Dat wordt een gigantisch probleem

hoor. Want gemeenten moeten sterk bezui­

nigen. De budgetten voor sociale werkvoor­

ziening worden fors verlaagd en ook de

Wajong en de bijstand gaan omlaag. Tegelij­

kertijd ziet een gemeente de bedragen die ze

– ongealloceerd – toegeschoven krijgen voor

de zorg en ondersteuning die voorheen on­

der de AWBZ vielen.”

De gehandicaptenzorgaanbieders bereiden

zich alvast voor op de nieuwe rol van de

gemeente. “De vraag is hoe gemeenten dit

gaan aanpakken en of je als zorgaanbieder in

beeld komt of niet”, zegt Fidder. “We hebben

in het recente verleden dezelfde verschui­

ving gezien bij de thuiszorg. Wat we daarvan

kunnen leren is dat een gemeente niet denkt

in termen van zorg. Die zien deze burgers

op zich afkomen en hebben het vooral over

sociaal beleid. De hamvraag is welke rol je

daar als zorgaanbieder in kunt spelen. Zo

ontstaat er op lokaal niveau een hele nieuwe

dynamiek. Deze samenloop van maatregelen

gaat een enorme impact krijgen.”

“�Ruimtelijke�ordening�is�een�kwestie�van�lange�

adem:�de�plannen�gaan�meestal�toch�door”

23

Page 25: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Conclusies en tips voor terreinontwikkeling in de zorg

Foto: Nieuwbouw ‘lang verblijf’ bij Stichting Epilepsie Instellingen Nederland

24

Page 26: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Met goede woonruimte kunnen zorgorganisaties zich

onderscheiden. Al te royale oppervlaktes vormen

echter een risico nu zorgorganisaties de huisvesting

binnenkort zelf moeten terugverdienen. Te grote

ruimtes kan (zorg) logistieke consequenties hebben en

dus meer kosten.

Houd rekening met het scheiden van wonen en zorg

voor cliënten met een laag zorgzwaartepakket (zzp1

of zzp2), wellicht al vanaf 2013. Dit kan een forse terug­

gang in productie veroorzaken.

Begin bij samenwerking met een gedeelde inhoudelijke

visie: wat is het doel van de herontwikkeling? Een

gezamenlijk doel geeft een logische reden om dingen

samen te doen. Dat is een steviger verankering dan

welke overeenkomst ook.

Buit het eigen terrein uit door ook te bouwen voor

medewerkers. Betaalbare woonruimte in het groen is

een wapen in de strijd om schaars personeel, zeker in

gewilde regio’s.

Probeer de projectstructuur simpel te houden. Als er te

veel mensen meepraten bij de zorgorganisatie en de

gemeente wordt het proces onoverzichtelijk.

Tegengestelde belangen kunnen een planproces volle­

dig doen stagneren. Een extern advies­ of stedenbouw­

kundig bureau kan helpen de zaak aan de gang te

houden of weer vlot te trekken.

Schakel externe expertise in bij bijzondere vraagstuk­

ken, zoals ligging in de Ecologische Hoofdstructuur.

Ook de lokale overheid weet daar niet altijd genoeg

vanaf. In dit soort kwesties kan mogelijk ook een

projectontwikkelaar goede diensten bewijzen.

Overweeg de aanbesteding te houden via een concur­

rentiegerichte dialoog. Dat maakt inzichtelijk wat de

verschillende bedrijven aan extra’s kunnen bieden.

Bovendien is in een gesprek vaak duidelijker wat beide

gesprekspartners bedoelen.

Een Europese aanbesteding is niet ingewikkelder of

langer dan een Nederlandse. Het voordeel is dat alle

ontwikkelaars het zien als de publicatie plaatsvindt,

dus u put uit een groter aanbod van projectontwikke­

laars.

Houd het plan flexibel en timmer niet alles van tevoren

dicht. Als de vraag naar luxe huizen inzakt, is er dan

altijd nog de mogelijkheid om goedkopere woningen

te bouwen.

Appartementen zonder aanpassingen, prima bruikbaar

voor cliënten met een lichte zzp, zijn bij een dalende

vraag ook te verkopen aan ‘gewone’ woningzoekenden.

Maar pas op: de eigen doelgroep is aan het vergrijzen

en heeft dus straks meer zorg nodig. Dan kan het

marktconforme appartement zonder aanpassingen een

hinderpaal worden.

Denk goed na over wat u overlaat aan een project­

ontwikkelaar. Een vooraf vastgesteld programma van

eisen vermindert de flexibiliteit en kan leiden tot

ergernissen (of erger) als de projectontwikkelaar de

‘mazen’ in het programma opzoekt.

Wees terughoudend met het gebruik van het begrip

omgekeerde integratie: voor marktpartijen is dat

geen aanbeveling. Huizenkopers hebben omgekeerde

integratie op de koop toe genomen zolang ze geen

andere betaalbare woning konden vinden, maar zoeken

feitelijk gewoon een goede woning in een mooie wijk.

Terreinkwaliteit na oplevering

Planproces

Marktbenadering

25

Page 27: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Terreinontwikkeling in de zorgWat is uw zorgambitie en hoe past uw

huisvestingsstrategie hierbij? De wijze

van financiering verandert, evenals

de zorg visie waarin de cliënt vol­

waardig lid is van de maatschappij.

AT Osborne helpt u dit vraagstuk te be­

antwoorden, zodat u kunt blijven doen

waar u goed in bent.

AT OsborneAT Osborne lost ruimtelijke vraagstukken

op. U kunt onze consultants en managers

inschakelen voor het vaststellen van

uw zorgambitie, huisvestingsadvies, de

begeleiding van uw terreinontwikkeling

of marktconsultatie, maar ook voor de

volledige begeleiding van uw investe­

ringsproject. 150 specialisten leveren

alle denkbare diensten, van project­

en procesmanagers tot experts op het

gebied van techniek, financiën of juridi­

sche vraagstukken. Zij zijn snel en op

uw maat inzetbaar.

Meer weten? Kijk op www.atosborne.nl

Wat kan AT Osborne voor u betekenen?

26

Page 28: Verslag \'Terreinontwikkeling in de zorg\

Foto: hoofdkantoor AT Osborne, Baarn

27