universiteit antwerpen ken lawrence non fictie beeldculturen the corporation

24
Ken Lawrence Non-fictie beeldculturen Master in de Filmstudies en Beeldcultuur Universiteit Antwerpen Prof. L. Pauwels

Upload: thisco

Post on 22-May-2015

1.869 views

Category:

Technology


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Ken Lawrence

Non-fictie beeldculturen

Master in de Filmstudies en Beeldcultuur

Universiteit Antwerpen

Prof. L. Pauwels

Page 2: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation
Page 3: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Ken Lawrence

Non-fictie beeldculturen

Master in de Filmstudies en Beeldcultuur

Universiteit Antwerpen

Prof. L. Pauwels

Page 4: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Inhoudstafel

Inhoudstafel ................................................................................................................................ 1

1. Inleiding ................................................................................................................................. 2

2. Indexering van The Corporation............................................................................................ 3

3. Objectiviteitsclaim ................................................................................................................. 3

4. Fysische en nominale representatie ( Carroll )....................................................................... 4

5. De argumentatie ..................................................................................................................... 4

5.1 Opbouw van de argumentatie........................................................................................... 4

5.2 Retorische componenten .................................................................................................. 5

6. Typologieën van documentaire film ...................................................................................... 6

6.1 The Corporation als ‘expository documentary’ ( Nichols ) ............................................. 6

6.2 The Corporation en de ‘formal voice’ ( Plantinga )......................................................... 7

6.3 Corner’s communicative modes of documentarism......................................................... 8

7. Besluit..................................................................................................................................... 8

Bijlage: Uitgebreide toepassing van Corner’s typologie

1

Page 5: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

1. Inleiding

In 2003 stelde Michael Moore alles in het werk om via zijn documentaire Fahrenheit 9/11 een

herverkiezing van George W. Bush te voorkomen. Het gigantische commerciële succes van

deze film creëerde – tijdelijk – een klimaat waarbinnen andere politiek-geëngageerde

documentaires de kans kregen een breed publiek te bereiken. Zo maakte het filmpubliek

kennis met The Yes Men, een groep die ernaar ijverde via satirische weg de hypocrisie van de

voorstanders van verregaande globalisering aan te kaarten en de bedrijfswereld in haar hemd

te zetten.

Dat jaar werd ook de academisch meer verantwoorde documentaire The Corporation

uitgebracht. De film werd geschreven door Joel Bakan, een Canadese advocaat en schrijver en

werd geregisseerd door Jennifer Abbott en Mark Achbar. De documentaire poogt inzicht te

geven in het psychologisch profiel van ‘het bedrijf’, een wettelijke constructie die in het

Amerikaanse rechtssysteem de status van een persoon geniet. Ondanks de nadruk op de

Verenigde Staten herkennen we de problematiek ook in de rest van de wereld.

In deze paper wordt The Corporation nauwgezet geanalyseerd op het gebied van een aantal

hete hangijzers binnen de theorie rond non-fictie film. Eerst en vooral wordt bekeken hoe The

Corporation werd geïndexeerd en wat het gevolg daarvan was met betrekking tot de

verwachtingen van de kijker.

Vervolgens wordt de objectiviteitsclaim van de film behandeld. Doen de makers daar

uitspraken over? Waarop baseren ze hun claim? Zijn er factoren die op het tegendeel wijzen?

In het derde deel van de paper wordt kort stilgestaan bij de ‘modes of cinematic

representation’ van Carroll. Is er een bepaalde soort representatie die de hoofdmoot uitmaakt

in de film? Zo ja, wat is daarvan het gevolg?

Het vierde deel van de paper behandelt de argumentatie. Hoe is deze opgebouwd? Hoe komen

de verschillende retorische componenten ( selectie, ordening, nadruk, voice ) aan bod?

In het laatste deel van de analyse wordt The Corporation gekaderd binnen de besproken

typologieën van Nichols, Plantinga en Corner. Rond de theorie van deze laatste wordt een

2

Page 6: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

uitgebreide toepassing gemaakt waarbij de eerste scenes van The Corporation minutieus

ontleed worden in hun visuele en auditieve component. Deze toepassing staat in bijlage

nummer 2.

Tenslotte wordt in een algemeen besluit een globale evaluatie gegeven van de documentaire.

2. Indexering van The Corporation

De film is duidelijk geïndexeerd als documentaire. Dit gebeurt eerst en vooral extern: in de

reclame-campagne, op de officiële website en op de verpakking van de DVD-versie. Er wordt

ook verondersteld dat de kijker aanneemt dat het om een documentaire gaat. Dit kan men

afleiden uit het begin van The Corporation: een reeks bedrijfslogo’s worden snel achter

mekaar getoond en een vrouwelijke voice over vertelt de kijker dat bedrijven over een vrij

korte tijdsspanne geëvolueerd zijn tot de dominante instellingen van onze tijd. The

Corporation verwijst dus expliciet naar de actuele wereld waarmee de zogenaamde ‘assertive

stance’ als vanzelfsprekend wordt aanzien. De index die de film meekreeg creëerde ook deze

verwachting.

3. Objectiviteitsclaim

De objectiviteitsclaim van The Corporation schuilt hoofdzakelijk in het feit dat verschillende

standpunten omtrent de bedrijfswereld in interviews aan bod komen. De filmmakers geven het

woord aan schrijvers, economen, bedrijfsleiders, ‘whistle blowers’, een makelaar, en talloze

anderen. Daardoor krijgt men een scala aan argumenten te horen gaande van uiterst kritische

andersglobalisten tot vurige pleidooien van aanhangers van de vrije markt. De kijker zou

vervolgens moeten aannemen dat de film een genuanceerd beeld geeft van de problematiek en

dat een specifieke visie van de filmmakers onmogelijk wordt.

Het is natuurlijk de vraag in hoeverre deze claim kan volgehouden worden. De promotionele

posters voor de film tonen het silhouet van een man met een koffer – naar we mogen

aannemen stelt dit symbolisch een zakenman of de zakenwereld voor – met boven zijn hoofd

een aureooltje, maar aan zijn achterzijde een staart als die van de duivel.

3

Page 7: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Bij de bespreking van de typologie van Corner zal aandacht besteed worden aan hoe de

filmmakers duidelijk hun mening verkondigen in The Corporation, ongeacht de veelheid aan

opvattingen en invalshoeken die men aan bod laat komen in de interviews. Ik ben voorstander

van het feit dat een documentaire een analyse bevat van een problematiek. Dit impliceert dat

documentairemakers selectief te werk moeten gaan om die elementen naar boven te halen die

het probleem, de oorzaken en mogelijke oplossingen zo helder mogelijk weergeven.

Bovendien kan men naar mijn mening in een non-fictiefilm gebruik maken van filmische

technieken ter ondersteuning van een argument. Desalniettemin moet men de

objectiviteitsclaim van een documentaire aan kritisch onderzoek onderwerpen.

4. Fysische en nominale representatie ( Carroll )

In The Corporation komen zowel fysische als nominale representatie voor. Bij fysische

representatie gaat het om het particuliere fotografische gegeven. In de film krijgen we

fysische representatie wanneer bepaalde bedrijfslogo’s getoond worden, wanneer corrupte

bedrijfsleiders in handboeien worden weggevoerd, wanneer bepaalde bedrijven verdacht

worden betrokken te zijn bij ongure praktijken, ... Het gaat in al deze gevallen specifiek om

die bedrijven en die personen.

Bij nominale representatie daarentegen worden beelden gebruikt om bepaalde concepten weer

te geven; een beeld staat dan eerder voor een breder geheel, een klasse of een begrip. Dit komt

in The Corporation veel vaker voor en vormt in mijn ogen een zwak punt van deze

documentaire. In een aantal case studies die de persoonlijkheid van ‘het bedrijf’ dienen weer

te geven verzuimt men om bedrijven bij naam te noemen. Zo worden bijna alle bedrijven op

eenzelfde manier voorgesteld en krijgen we een ongenuanceerd beeld. In de uitgebreide

toepassing van Corner komen talrijke voorbeelden van nominale representatie aan bod.

5. De argumentatie

5.1 Opbouw van de argumentatie

De argumentatie in The Corporation gebeurt in drie fases. Eerst wordt een historisch

overzicht gegeven van ‘het bedrijf’. Daarin komt men te weten hoe en wanneer bedrijven de

4

Page 8: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

status van personen kregen in het Amerikaanse recht. In de tweede fase vertrekt men van dit

gegeven dat het bedrijf een persoon is. Via ‘case studies’ bespreekt men het karakter van deze

persoon. De derde fase bevat de afwikkeling: gegeven dat het bedrijf een persoon is met

bepaalde karaktereigenschappen: met wat voor soort persoon hebben we dan te maken?

5.2 Retorische componenten

Ongetwijfeld een van de zwakste elementen van The Corporation is de selectie van gegevens;

men wil eenvoudigweg té veel zaken bespreken binnen het tijdsbestek van de documentaire.

De filmmakers doen wel een goede poging deze gegevens zo ordelijk mogelijk weer te geven.

Om het argument omtrent de psychologische staat van het bedrijf te structureren maken ze

gebruik van een checklist van de Wereldgezondheidsorganisatie ( WHO ). Via een groot

mozaïek-scherm worden diverse facetten van het karakter van het bedrijf als persoon belicht.

Nadat een bepaald facet aan bod kwam, wordt er een oordeel geveld en vinkt men een

bepaalde karaktereigenschap op de checklist aan. In het laatste deel van de documentaire

wordt verder gebouwd p het psychologisch profiel van het bedrijf dat men aldus heeft

bekomen.

Wat de expositie-strategieën in The Corporation betreft kan men vaststellen dat vaak het

volgende patroon wordt gehanteerd: eerst laat men een spreker aan bod komen die een

bepaalde definitie of mening geeft. Vervolgens wordt ofwel na, ofwel tijdens dit betoog,

beeldmateriaal getoond. De complexe relatie tussen het gesproken argument en het gebruikte

beeldmateriaal en de gevolgen met betrekking tot de objectiviteitsclaim van de filmmakers

komen aan bod bij de bespreking van de typologie van Corner.

The Corporation is opgebouwd rond het gegeven dat in het Amerikaanse rechtssysteem een

bedrijf als persoon wordt aanzien en wat voor soort persoon het dan wel zou zijn. Omwille

van de hoeveelheid aan case studies die het psychologisch profiel van het bedrijf moeten

ondersteunen was het voor de makers duidelijk moeilijk om ergens de nadruk op te leggen.

Op structureel niveau is de checklist van de WHO een variabele waarop de nadruk wordt

gelegd. Stilistisch wordt aanvankelijk weinig nadruk gelegd: alle sprekers komen ongeveer

even lang aan bod tijdens de interviews. In het laatste deel van de film is dit anders. Daar

wordt alles in het werk gesteld om de nadruk te leggen op het feit dat zelfs het individu een

ommekeer kan veroorzaken in de gang van zaken. Men selecteert dan ook enkel sprekers en

beelden die dit gegeven dienen te onderstrepen. Het lijkt alsof de makers zélf hebben

5

Page 9: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

begrepen dat ze gedurende het voorbije anderhalf uur een extreem gefrustreerd publiek

creëerden. Deze frustratie is niet het gevolg van een slechte documentaire, maar van de

onmacht om als nietig individu te worden geconfronteerd met de grootschaligheid van de hele

problematiek. Bovendien lijken de makers niet goed te weten wat ze willen: in een interview

voor Work Magazine geven ze te kennen dat ‘what we really need to be doing is pushing our

government to take on these issues.’. Wederom blijkt dat er voor het individu slechts een erg

kleine rol kan zijn weggelegd.

De voice van de filmmakers waarmee iets wordt gezegd over de actuele wereld is erg subtiel

– bijna sluw – aanwezig. Een hedendaags publiek is niet te vinden voor een expliciet sturende

voice-over en dat hebben de makers duidelijk begrepen. De vrouwelijke stem wordt nooit

benoemd en geeft enkel aanzetten tot het formuleren van een eigen mening. Mijns inziens zijn

de makers erin geslaagd hun voice op een andere manier kenbaar te maken: ofwel door het

monteren van wat de geïnterviewden zeggen op bepaald beeldmateriaal dat ondersteunt wat

ze zeggen, ofwel hun visie ontkracht doordat een contrast wordt gecreëerd of hun mening op

een ironische manier onderuit wordt gehaald. The Corporation steunt duidelijk op het concept

van de ‘propositional editing’ waarbij de montage in dienst staat van de redenering.

6. Typologieën van documentaire film

6.1 The Corporation als ‘expository documentary’ ( Nichols )

Hoewel Nichols zijn typologie evolutionair opvat met nieuwere vormen die de beperkingen

van ouderen overstijgen is The Corporation toch een duidelijk voorbeeld van de ‘expository

documentary’, chronologisch de oudste in Nichols’ typologie.

Tijdens de bespreking van de ‘expository mode’ zagen we dat documentaires die binnen dit

type vallen vaak de vorm aannemen van een essay. The Corporation was oorspronkelijk een

boek en dit is duidelijk te merken aan de film. De film lijkt onderverdeeld in een reeks

hoofdstukken. Men voelt als kijker ook dat de argumentatie aanvankelijk uitgeschreven was

en men voor de film het noodzakelijke ondersteunende materiaal zocht.

Centraal in de ‘expository mode’ staat het aanreiken van informatie, het analyseren van

gegevens en het suggereren van oplossingen. Globaal genomen is de structuur van de film:

6

Page 10: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

informatie over de opkomst van het instituut ‘bedrijf’ en de gelijkstelling met een persoon;

analyse van het karakter van deze persoon via case studies; suggestie van acties om de

pathologische aard van het bedrijfsleven ongedaan te maken.

In The Corporation schuilt zeker en vast ook de zogenaamde pretentie die kenmerkend is

voor dit type documentaires: de wereld is kenbaar en de documentaire-maker geeft de beste

oplossing. Toch wordt dit pas duidelijk wanneer we de film aandachtig bekijken en

nauwgezet analyseren: de filmmakers spreken de kijker niet expliciet aan en zeggen ook niet

expliciet wat er moet gebeuren. Men speelt het spel subtieler en laat de geïnterviewden deze

gegevens aanreiken om ze vervolgens via de montage en het gekozen beeldmateriaal te

onderstrepen.

Een van de kenmerken van de ‘expository mode’ is het feit dat de filmmakers niet aarzelen:

hun visie is de enige juiste en afwijkende meningen komen niet aan bod. De makers van The

Corporation pronken er mee dat je als kijker geen verdict hoeft te vellen en dat via de talrijke

interviews uiteenlopende meningen wél aan bod komen. Toch lijkt het me vrij

onwaarschijnlijk dit vol te houden: na afloop van de film mag het toch duidelijk zijn wat de

visie van de makers is. Je kan er natuurlijk steeds voor opteren niet akkoord te gaan, maar

mijns inziens kan je niet volhouden dat je als kijker niet minstens doorhebt waar de makers

staan in het debat. Wat betreft de interviews wens ik opnieuw te verwijzen naar mijn

toepassing van Corner: daar zal blijken dat niet alle geïnterviewden op even neutrale wijze

hun zegje mogen doen.

6.2 The Corporation en de ‘formal voice’ ( Plantinga )

Wanneer we The Corporation thuis willen brengen in de typologie van Plantinga komen we

terecht bij de ‘formal voice’. Deze voice loopt ook grotendeels gelijk met de ‘expository

mode’ van Nichols. Dit is de meest klassieke voice waarbij een ietwat autoritaire positie

wordt ingenomen waarbij toch ook andere standpunten aan bod kunnen komen en die er van

uitgaat dat realiteit kan worden begrepen. In het interview met Work Magazine zegt Joel

Bakan: ‘I think in knowledge lies power’.

The Corporation biedt inderdaad een coherent discours aan dat goed wordt gestructureerd.

Een van de punten van kritiek op de formal voice blijkt na een nauwkeurige analyse ook op

The Corporation van toepassing: hoewel de film een complexe problematiek op een heldere

7

Page 11: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

en genuanceerde manier wil weergeven gaat men al té vlot over tegenstellingen en

incoherenties heen. De toepassing van de typologie van Corner gaat hier dieper op in.

6.3 Corner’s communicative modes of documentarism

In de erg interessante typologie van Corner worden het visuele en het auditieve van elkaar

gescheiden. Bijgevolg krijgen we een reeks ‘visual modes’ en ‘speech modes’.

Op het visuele niveau zit The Corporation tussen de ‘Evidential mode 3: illustrative’ en de

‘Associative mode’. Dit mag misschien een rare combinatie lijken, maar doorheen deze

toepassing zal duidelijk worden waarom ik de film hier wens te plaatsen. The Corporation

valt grotendeels in de ‘Evidential mode 3: illustrative’ omdat beelden veelal confirmeren wat

er wordt gezegd: de geïnterviewde Noam Chomsky heeft het bijvoorbeeld over het feit dat

bedrijven in eerste instantie wettelijke constructies zijn. Terwijl hij spreekt worden er beelden

getoond van boeken over rechtsleer in een bibliotheek. Men zoekt met andere woorden die

beelden die passen bij wat er wordt gezegd.

Anderzijds vinden we ook talrijke voorbeelden terug van de ‘Associative mode’: beelden

krijgen een tweede orde betekenis en geven zelf een nieuwe betekenis aan wat er wordt

gezegd. Dit zien we bijvoorbeeld in de manier waarop de filmmakers het interview monteren

met Michael Walker van The Fraser Institute, een ‘market solutions’ denktank. Dit komt

uitgebreid aan bod in toepassing die te vinden is in bijlage nummer 2.

Op het auditieve niveau zit The Corporation hoofdzakelijk in ‘Evidential mode 2: testimony’.

Nu en dan wordt ook gebruik gemaakt van de ‘Expositional mode’. Het eerste zien we vooral

in de grote hoeveelheid interviews doorheen de film. Het tweede zien we in de manier waarop

de vrouwelijke voice over zo nu en dan bepaalde zaken extra belicht of becommentarieert.

7. Besluit

In alles is The Corporation een ambitieuze film. Het is een erg lange documentaire waarbij

een veelheid aan onderwerpen wordt behandeld. Tientallen bevoorrechte ‘getuigen’ worden

aan het woord gelaten over die ‘dominant institution of our time’, het bedrijf. Doorheen een

8

Page 12: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

analyse, ondersteund met case studies, komt men tot de conclusie dat indien het bedrijf

daadwerkelijk een persoon is zijn karakter overeenkomt met dat van een psychopaat.

Inhoudelijk worden er dus geen doekjes om gewonden. Hierdoor ademt het geheel een zeker

autoriteit uit, een vanzelfsprekend besluit dat niet in vraag kan worden gesteld. Het enige wat

men zich na afloop nog kan afvragen zou zijn: ‘wat kan ik er aan doen?’

Mijns inziens komt er té veel aan bod. Hierdoor kan geen enkel onderdeel echt uitgebreid en

naar behoren worden behandeld. De monolitische visie op ‘het bedrijf’ doet hier geen goed

aan: er wordt een al te grove borstel gehanteerd waardoor, ondanks de talrijke geïnterviewden,

er weinig sprake is van een genuanceerd beeld. De conclusie van The Corporation’s analyse

moet dan ook met een korreltje zout worden genomen: niet alle bedrijven gedragen zich als

psychopaten.

Daarom vond ik de sterkste momenten in de film diegenen waar mensen en bedrijven met de

naam werden genoemd. Niet alleen krijgt de kijker te maken met de fysische in plaats van

nominale representatie, maar het wordt zo concreet wie nu de ‘booswichten’ zijn en waarom

men niet alle zakenmensen over dezelfde kam mag scheren.

De sterk retorische opbouw van de film dringt tot diep in de vormgeving door. De uitgebreide

analyse via de typologie van Corner toont het met talrijke voorbeelden aan: wie van de

geïnterviewden niet akkoord ging met de visie van de makers kon er zeker van zijn dat zijn

argument ofwel via beelden, ofwel via de voice over, ofwel via een nieuwe spreker onderuit

zou worden gehaald, zonder dat hij de kans kreeg nog in het verweer te gaan. De DVD-

uitgave biedt soelaas omdat op een extra bonus-schijfje de interviews zonder onderbreking en

in hun geheel werden opgenomen.

Door het grote aantal topics dat werd aangesneden kan The Corporation een goede introductie

zijn op het domein van concepten als ‘corporate governance’, shareholders ten opzichte van

stakeholders, ... voor mensen die nog niet op de hoogte waren van de problematiek of er

misschien nog niet bij stil stonden. Door de humoristische elementen is de film behoorlijk

toegankelijk en kennis kan een belangrijk wapen zijn in de strijd tegen de negatieve gevolgen

verbonden aan een té ver doorgedreven globaliseringsproces.

9

Page 13: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

The Corporation kan misschien een ‘wake-up call’ zijn voor wie er heilig van overtuigd is dat

globalisering en de vrijemarkteconomie enkel voordelen bieden. Jammer genoeg lijdt de

documentaire onder een soort ‘preaching to the converted’ in een ellenlange, onvoldoende

genuanceerde kijk op het bedrijfsleven.

10

Page 14: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Bijlage:

Uitgebreide toepassing van Corner’s typologie

Page 15: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Bijlage: Uitgebreide toepassing van Corner’s typologie:

Ten einde door te dringen tot hoe de filmmakers hun stempel drukten op The Corporation

leek het me nuttig de theorieën van Corner toe te passen. Ik heb me hiervoor geconcentreerd

op de eerste vijf hoofdstukken die men via het menuscherm kan selecteren. Doel van de

toepassing is het nauwgezet beschrijven en analyseren van de visuele en auditieve component

en hoe de twee op mekaar inwerken, elkaar aanvullen op mekaar net lijken tegen te spreken.

Scène 1: ‘What is a Corporation?’. De film begint met een snelle montage van bedrijfslogo’s,

niet nader bepaald archiefmateriaal en een vrouwenstem in de voice over die vertelt waar de

documentaire over gaat. Ongeveer 150 jaar geleden was het bedrijf relatief onbelangrijk. Dan

evolueerde het stilaan naar de dominante institutie van het moderne leven.

Vervolgens bewegen we ons door een bedrijfslocatie die waarschijnlijk speciaal voor de film

werd uitgedacht. We gaan naar een ‘meeting room’ waar men op een scherm kijkt naar een

interview met Bush die het heeft voor slechts ‘a few bad apples’. Vervolgens krijgen we een

niet nader genoemd persoon die het ook heeft over ‘a few bad apples’. Dat wordt dan

geïllustreerd met vallende appels. Onmiddellijk krijgen we een tegenargument dat het niet

slechts om ‘a few bad apples’ gaat door een snelle montage van archiefmateriaal uit diverse

nieuwsbronnen rond de recentste bedrijfsschandalen, gemonteerd op een rocknummer met de

tekst ‘some people call me a bad apple’. Tegelijkertijd zien we corrupte bedrijfsleiders in

handboeien weggeleid worden wat een ironisch contrast geeft. Dan volgt opnieuw een snelle

montage waar duidelijk gelachen wordt met de hele ‘bad apples’ metafoor. Nadien krijgen we

het beeld van een mechanische plukmachine in een serre en komt de vrouwelijke voice over

ons opnieuw vertellen HOE de film te werk zal gaan: door mensen die op verschillende

manieren te maken hebben met het bedrijfsleven aan bod te laten komen wil men het bedrijf

voorstellen als een paradox. De intenties van de makers worden dus al duidelijker. Een

volstrekt objectieve aanpak zal niet mogen worden verwacht, maar dat zou in feite al duidelijk

moeten zijn uit de ondertitel van de film: ‘The Pathological Pursuit of Power and Profit’. Na

de voice over krijgen we de titel van de film over het hele scherm.

Dan volgen een reeks vrij objectieve manieren om het belang van het hedendaagse

bedrijfsleven weer te geven aan de hand van een reeks voice overs van mensen die later

benoemd zullen worden tijdens de interviews. Visueel kozen de makers voor archiefmateriaal

1

Page 16: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

dat min of meer letterlijk weergeeft wat de stemmen zeggen ( een puzzel, een sportploeg, een

familie ). De laatste stem is bijzonder omdat die duidelijk erg pro-business getint is. De

spreker maakt een vergelijking met de majestueuze arend en zorgt voor een ophemeling van

het bedrijfsleven. Dat is als kijker even schrikken. Dan krijg je de spreker te zien die directeur

blijkt te zijn bij een bedrijfsopleiding van de Harvard Universiteit. Hij kijkt nog even naar de

camera terwijl hij het laatste van zijn vergelijking met de arend afwerkt. Vervolgens kijkt hij

rond – als kijker neem je aan dat hij rondkijkt naar de makers van de documentaire – staat op

en terwijl hij opstaat hoor je hem zeggen ‘OK guys, enough bullshit’. Dat ondermijnt

natuurlijk volledig wat hij daarvoor zei!

Nadien volgen opnieuw een reeks metaforen voor het bedrijf ( een monster, een walvis, het

monster van Frankenstein, ... ), steeds letterlijk geïllustreerd met beelden van een Godzilla-

achtig monster, een walvis en een fragment uit een Dr. Frankenstein film.

De volgende spreker, hoofd van de ‘Canadian Council for International Business’ vertelt

waarom hij niet te vinden is voor de term ‘Corporation’. Volgens hem wordt het te vaak

pejoratief gebruikt, alsof alle ‘corporations’ uit zijn op de overheersing van de aarde. Eerst

zien we de spreker zelf, nadien horen we zijn stem bij beelden van een optocht, een

protestmars tegen het bedrijfsleven. Dit is duidelijk een vorm van nominale representatie. Het

gaat om het idee van demonstranten, eerder dan om die specifieke optocht.

De volgende sequentie toont een archieffilmpje over wat een ‘corporation’ is. Op het vlak van

het geluid wordt de soundtrack van het oude filmpje afgewisseld met de definitie die een

nieuw geïntroduceerde spreker, een professor zakenethiek, geeft van het begrip.

Scène 2: ‘Birth’. Deze scène begint met een spreker die verder in de film een bijzondere rol

zal vervullen, Ray Anderson, CEO van een grote tapijtfabriek. Hij geeft zijn ideeën weer over

wat er ten grondslag ligt aan het bedrijf, met name de industriële revolutie. Hij gaat terug tot

1712 naar de uitvinding van een machine met stoom waarmee mijnwerkers meer kolen per

uur uit de grond konden halen. Vervolgens evolueerden de machines, maar het basisprincipe

bleef steeds: meer van product X per ‘man hour’. Zijn betoog wordt geïllustreerd met divers

archiefmateriaal, schetsen en foto’s met het Ken Burns effect, scènes uit niet nader genoemde

fabrieken, ...

2

Page 17: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

De volgende spreker is de bekende Noam Chomsky die uitlegt dat het BELANG van

bedrijven pas de laatste 100 jaar zo is toegenomen. Voordien waren het verenigingen van

mensen rond een gemeenschappelijk doel, zoals bijvoorbeeld het bouwen van een brug. We

zien dan beelden van een brug, maar dit is hoofdzakelijk weer een voorbeeld van nominale

representatie. Het doet er niet toe of DIT nu de brug is waar Chomsky het over had. De twee

volgende sprekers zijn mensen van de organisatie ‘Law and Democracy’. Zij bespreken de

oospronkelijke rol van bedrijven. Het wordt voor de kijker duidelijk dat alles veel meer

gereglementeerd was of zoals de tweede spreker het uitdrukt: ‘(… )the corporation was

considered a subordinate identity that was a gift from the people in order to serve the public

good.’ Nadien krijgen we archiefmateriaal dat verwijst naar de Amerikaanse Burgeroorlog en

de expansie van zware industrie, transport, ... De ‘corporate lawyers’ wilden dat bedrijven

meer macht kregen. De volgende spreker is de schrijver Howard Zinn. Hij vertelt over het

‘14th Amendment’ ( einde Burgeroorlog ) dat gericht was op de bescherming van ‘life, liberty

and property’ van mensen. Dit zou een goeie zaak zijn voor de zwarte Amerikanen, maar de

advocaten sprongen hier onmiddellijk op: zij zagen de opportuniteiten in van het bedrijf te

laten erkend worden als PERSOON om ook van de rechten van het ‘14th Amendement’ te

kunnen genieten! De sprekers van ‘Law and Democracy’ zijn erg kritisch: de wet werd

NAUWELIJKS door de zwarten gebruikt, maar vrijwel uitsluitend door bedrijven.

Scène 3: ‘A Legal “Person”’. Scène 3 begint met archiefmateriaal, een soort instructiefilmpje

waarin kort wordt uitgelegd hoe je een bedrijf opstart en wat het grote voordeel is: beperkte

aansprakelijkheid. Vervolgens krijgen we een stukje te zien van een oud promotiefilmpje voor

‘Imperial Steel’. Na een tijd loopt het geluid van dat filmpje door, maar krijgen we beelden

via een extreme groothoeklens ( fish eye ) van andere bedrijven (“It’s a part of our daily

living” ).

De beslissing van het Hogerechtshof om bedrijven als personen te beschouwen wordt

vervolgens het uitgangspunt van de makers van de film: als het bedrijf een persoon is, wat

voor iemand is het dan? Noam Chomsky komt als eerste aan het woord. Hij wijst er op dat

bedrijven wettelijke constructies zijn ( we zien beelden van boeken over recht in een

bibliotheek ) die enkel begaan zijn met hun “stockholders” en niet hun “stakeholders” zoals

de mensen die voor hen werken of de gemeenschap.

3

Page 18: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

De volgende spreker is Robert Monks, Corporate Governance Advisor. Hij zegt dat bedrijven

niet zoals andere mensen zijn. Terwijl hij dat laatste uitspreekt zien we de grimassende

Ronald McDonald, mascotte voor McDonalds, evenals een aantal andere ‘personificaties’ van

bedrijven zoals het Michelin-mannetje.

Michael Moore komt dan aan bod. Hij heeft het over het feit dat mensen de neiging hebben

om naar bedrijven te kijken alsof het personen zijn zoals zij zelf. Dan krijgen we wat lijkt op

een reeks straatinterviews waarin mensen blijkbaar de vraag kregen wat ze als eigenschappen

toekennen aan bepaalde bedrijven. Nike is bijvoorbeeld ‘young and energetic’. Hier vind ik

toch dat de filmmakers hadden moeten duidelijk maken wat hun vraag aan de mensen was. Je

kan zoiets erg makkelijk manipuleren door een bepaalde vraag te stellen, maar het antwoord

van de respondenten te laten kaderen in een heel andere vraagcontext. Een klein voorbeeld:

tijdens de laatste aflevering van de Eurosong pre-selectie monteerde men bepaalde delen van

een interview met iemand van de groep ABBA op vragen die Bart Peters aan zijn gasten

stelde. Zo vroeg hij: ‘Do you think it’s a good idea to send Yves Leterme to Eurosong?’

waarna er zogezegd werd overgeschakeld naar de ABBA-zanger die daar dan klaarblijkelijk

een antwoord op had. Bij het laatste interview kunnen we wel afleiden dat de aangesproken

mensen een aantal bedrijven werd voorgelegd. Michael Moore stelt vervolgens dat deze

reflexen foutief zijn: het is bedrijven enkel te doen om de ‘bottom line’, m.a.w. zoveel

mogelijk winst te maken.

Wat daarop volgt – archiefmateriaal uit wat een soort overheidspropagandafilmpje rond het

kapitalistisch systeem moet zijn – toont dat de filmmakers onmogelijk geheel objectief te

werk konden of wilden gaan. Ze hadden net zo goed onmiddellijk kunnen overgaan naar de

volgende spreker die tracht een genuanceerder beeld te geven van de bedrijfslogica, maar

voegen eerst dat stukje archiefmateriaal in. Dat is weliswaar grappig, maar creëert een

bepaalde sfeer waarin je daaropvolgende verdedigingen tegen Moore’s stelling OOK als

propaganda gaat beschouwen.

De volgende spreker heeft de indrukwekkende naam Sir Mark Moody-Stuart en was vroeger

hoofd van Royal Dutch Shell. Hij zegt dat geld niet alles is voor ‘the business person’. Hij

wijst op het belang van het milieu – misschien niet het beste voorbeeld dat hij had kunnen

noemen – en zegt dat bedrijven ernaar streven ‘constructive members of society’ te zijn.

Michael Moore komt opnieuw in beeld en hij geeft toe dat sommige bedrijven zaken

4

Page 19: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

produceren die waardevol zijn voor de gemeenschap. Voor hem schuilt het probleem in het

feit dat ze nooit genoeg winst hebben. We krijgen dan beelden van een machine die geld drukt

met eerst het geluid van de machine, nadien de voice over van Sir Mark Moody-Stuart die

zegt dat elke organisatie ter wereld zijn economische grondslag niet kan negeren; iedereen is

afhankelijk van anderen, zelfs wie onder een ‘banyan tree’ woont. Visueel krijgen we

archiefmateriaal te zien van arbeiders die hun loonbriefje in ontvangst nemen, evenals een

aantal typische ‘transacties’ zoals het kopen van voedsel of gebruiksvoorwerpen. Dan doet de

voice over iets wat nog een aantal keer gebeurt en steeds het argument van de voorstanders

van de vrijemarkteconomie onderuit haalt: de voice over levert kritiek op wat er net daarvoor

werd gezegd. Het is natuurlijk de vraag of dit af te keuren valt. Volstrekte objectiviteit is

onmogelijk en vaak is het noodzakelijk dat ‘flawed arguments’ kritisch worden belicht. Het

probleem schuilt hem mijn inziens in het feit dat enkel de voorstanders van de vrije markt

bekritiseerd worden door de voice over of door middel van bepaalde beelden na hun betoog,

terwijl de argumentatie van een aantal andere sprekers ook best eens nader werd bekeken.

Wat de voice over inbrengt tegen de uitspraken van Sir Mark Moody-Stuart is het feit dat, in

tegenstelling tot andere organisaties, het bedrijf wettelijk verplicht is zijn bottom line boven

alles te zetten, zelfs boven ‘the public good’. Visueel wordt de sequentie verdergezet van het

gelddrukproces. Nadien komt Chomsky opnieuw aan het woord. Hij zegt dat het stellen van

winst boven alles geen natuurwet is, maar een weloverwogen juridische beslissing die ervoor

zorgt dat men enkel oog heeft voor kortetermijnwinst. We krijgen beelden te zien van de New

York Stock Exchange.

Scène 4: ‘Externalities’. We gaan terug naar Robert Monks die vertelt dat bedrijven in feite

enkel verantwoordelijk zijn voor zichzelf en dat ze erin slagen anderen te laten opdraaien voor

de kosten van de impact van het bedrijf op de maatschappij. Economen hebben het over

‘externalities’.

De volgende spreker is de bekende econoom, voorvechter van de vrijemarkteconomie en

Nobelprijswinnaar Milton Friedman die een hele andere definitie geeft van ‘externalities’ dan

Robert Monks. Friedman heeft het over de effecten van een transactie op een derde die niets

te maken heeft met de originele transactie. Opnieuw kunnen de filmmakers zich niet

inhouden. Tijdens de definitie van Friedman krijgen we een clipje te zien uit een komische

film waarin met een taart wordt gegooid die iemand raakt die met de ruzie niets te maken had.

5

Page 20: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

Nadien komt Ray Anderson opnieuw aan het woord. Voor hem komen ‘externalities’ voort uit

de notie ‘let somebody else deal with that’. Robert Monks gaat dan weer uit van de aard van

het bedrijf. Net als een haai kan doden om zijn doel te bereiken, kan een bedrijf schade

berokkenen aan derden. We krijgen beelden van een haai te zien en een zwemster. Het laatste

woord in deze scène is voor Ray Anderson: bedrijven zullen ernaar streven nu resultaten te

boeken en sommige zaken eenvoudigweg doorschuiven naar anderen als ‘externalities’. We

krijgen kort beelden van voorbijrollende beurscijfers te zien.

Scène 5: ‘Case histories’. Nu komen we stilaan bij de kern van de redenering van de

filmmakers: een analyse van het bedrijf als persoon aan de hand van een reeks case studies die

allen een verschillend facet belichten van het bedrijf. Dit wordt ons verteld door de anonieme

vrouwelijke stem. Op visueel niveau krijgen we een grote mozaïek te zien met diverse

tekeningen. Deze representeren de verschillende case studies hoewel niet alle vakjes zullen

worden behandeld. De eersten zijn: ‘Harm to workers: Layoffs’, ‘Harm to workers: Union

busting’, ‘Harm to workers: Factory fires’ en ‘Harm to workers: Sweatshops’.

Bij deze laatste maken we kennis met Charles Kernaghan, directeur van de National Labor

Committee. Hij leidt de filmmakers binnen in het hoofdkantoor van hun organisatie en toont

een aantal objecten die zijn organisatie aankocht. Daarbij maakt hij een vergelijking tussen de

verkoopprijs en de lonen die de arbeiders kregen. Hij vertelt het verhaal over een reis van zijn

organisatie naar Honduras en de problemen die hij ondervond om te spreken met de arbeiders.

Het beeldmateriaal toont ons beelden van arme wijken, vrouwen die naar een fabriek gaan,

een man met een walkie-talkie die de camera verbiedt te filmen. Hij kreeg een aantal labels te

pakken van de merken waarvoor de arbeiders in erbarmelijke omstandigheden moeten

werken. Een label liet een wel erg wrange nasmaak achter, het label van Kathy Lee Gifford

waarop stond dat een deel van de opbrengsten naar organisaties voor kinderen ging. De

arbeiders in de fabriek in Honduras waren echter kinderen! We krijgen ook beelden te zien

van arbeiders, maar hoogstwaarschijnlijk is dit weer een voorbeeld van nominale

representatie. Het gaat niet specifiek om die kinderen, maar om de kinderen die gedwongen

worden in de sweatshops te werken.

Vervolgens zien we dat er gevraagd wordt aan een arbeider hoeveel mensen ze met haar

inkomen moet onderhouden en of dat gaat. Ze schudt haar hoofd om te kennen te geven dat

6

Page 21: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

het haar niet lukt. De stem van het interview loopt door terwijl we beelden krijgen van enkele

spelende kinderen.

De volgende spreker hanteert een heel andere kijk op de zaak. Zijn introductie door de

filmmakers gaat al onmiddellijk gepaard met een zeker cynisme. Onder zijn naam ( Michael

Walker ) staat ‘The Fraser Institute, a “market solutions” think tank’. De haakjes rond market

solutions geven het geheel een zekere sarcastische ondertoon zodra je hoort wat de ‘market

solutions’ van deze kerel inhouden. Hij geeft een ronduit belachelijk en volledig beschamend

beeld van de situatie door te stellen dat mensen in bijvoorbeeld Bangladesh of China zo arm

zijn dat ‘the only thing they have to offer to anybody that is worth anything’ ( voor Walker

zijn armen dus waardeloos ) hun lage arbeidskost is. Hij zegt dat ze als het ware met een vlag

staan te zwaaien zodat multinationals ‘ter hulp snellen’ en hen tewerkstellen aan 10 dollarcent

per uur zodat ze ‘niet sterven van de honger’. De multinationals ‘are regarded by everybody

in the community as an enormous godsend’. De filmmakers gaan dit idyllische beeld

onmiddellijk contrasteren met de rauwe werkelijkheid van Honduras. We zien de vrouwelijke

arbeiders droevig kijken. Dan komt er iemand – een soort ploegbaas waarschijnlijk – de

camera met zijn hand bedekken en zeggen dat ze er niet mogen zijn. Vervolgens krijgen we

een duidelijk voorbeeld van de interactieve vorm van documentaire: de filmmaker – niet de

maker van The Corporation, wel de man van het National Labour Committee – gaat in

discussie met iemand waarvan we veronderstellen dat hij de eigenaar van de fabriek is over

het feit of hij daar al dan niet aanwezig mocht zijn.

De volgende scène toont een koe die grasduint in een gigantische afvalberg. De stem is

opnieuw die van Charles Kernaghan van het National Labour Committee die vertelt dat zijn

organisatie vaak op dit soort afvalbergen rondwandelt om interessante zaken te vinden. Hij

toont een aantal papieren waarvan hij zegt dat ze werden gevonden op een afvalberg op de

Dominicaanse Republiek. Ze bevatten de werkschema’s van Nike-arbeiders waarbij de

handelingen die ze moeten uitvoeren ten einde een Nike product af te werken worden

verdeeld in tijdseenheden tot op een tienduizendste van een seconde. Het Taylorisme blijkt

dus nog alles behalve afgezworen te zijn door grote organisaties. Nadien wordt verteld wat het

loon is dat de arbeiders krijgen voor hun werk. Charles Kernaghan noemt het de ‘science of

exploitation’. Op de achtergrond krijgen we tijdens deze sequentie een soort enerverende,

repetitieve, machinale ‘muziek’ te horen die erg goed past bij wat wordt verteld over Nike’s

productiemethoden. De scène wordt afgesloten met het beeld van een checklist, meerbepaald

7

Page 22: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

de ‘Personal Diagnostic Checklist’ uit de ‘Manual of Mental Disorders’ van de Wereld

Gezondheidsorganisatie. De lijst is leeg; dan verschijnt de tekst ‘Callous unconcern for the

feelings of others’. Het vakje voor deze tekst wordt aangevinkt. Deze checklist vormt de

structuur van de film. Via voorbeelden wordt de lijst afgewerkt en zal ze tenslotte worden

voorgelegd aan een FBI consultant die aan de hand van de checklist ‘the corporation’ als

persoon een bepaald profiel kan geven.

Na deze checklist komt opnieuw Michael Walker van The Fraser Institute in beeld. Hij vertelt

dat bedrijven na verloop van tijd weggaan uit bepaalde lage-loonlanden omdat de mensen niet

meer wanhopig zijn; hun levensstandaard is er zo op vooruit gegaan dat ze het nu goed stellen

waardoor de bedrijven op zoek gaan naar een volgende groep ongelukkigen ten einde hen te

helpen. Opnieuw gaan de filmmakers duidelijke kritiek uiten op de stellingen van Walker.

Wederom gebeurt dit niet op een paternalistische wijze via een belerende voice over, maar via

beelden die contrasteren met wat de spreker zegt. Zo krijgen we tijdens Walker’s ‘they’re all

plump and healthy and wealty’ speech beelden te zien van magere kinderen en sloppenwijken.

Ook de muziek werkt duidelijk de gedachte in de hand dat Walker het niet bij het rechte eind

heeft. Vervolgens zien we opnieuw een beeld van de checklist waarbij nu een vinkje wordt

gezet naast ‘Incapacity to maintain enduring relationships’.

De volgende scène begint met een – aanvankelijk – ongeïdentificeerde stem die meer uitleg

geeft over de zogenaamde ‘export-processing zones’ en de theorie dat deze voor een zeker

‘trickle down’-effect zullen zorgen waar de lokale gemeenschappen in die arme landen baat

bij hebben. We krijgen te zien dat de spreker de bekende auteur Naomi Klein is van het boek

No Logo. Op het niveau van het beeld krijgen we archiefmateriaal te zien van

ongeïdentifceerde ‘export-processing zones’.

Nadien komen we terug bij de grote mozaïek. De elementen die nu even aangehaald worden

zijn: ‘Harm to Human Health: Dangerous Products’, Harm to Human Health: Toxic Waste’,

‘Harm to Human Health: Pollution’ en ‘Harm to Human Health: Synthetic Chemicals’. Op het

niveau van het geluid hebben we steeds dezelfde muziek bij deze mozaïek.

Het laatste element van de laatste mozaïek wordt het volgende topic. Eerst en vooral krijgen

we beelden te zien uit promotiefilmpjes voor Shell en Monsanto. Nadien wordt de volgende

spreker geïntroduceerd: Samuel Epstein, Professor Emeritus of Environmental Medicine van

8

Page 23: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation

de Universiteit van Illinois. Hij heeft het over de mogelijkheid sinds de jaren’40 om nieuwe

chemicaliën aan te maken. Zijn verhaal wordt op verschillende momenten onderbroken door

een tekenfilmpje over wat de olie-industrie allemaal met petroleum kan doen. Dit dient om het

even wat luchtiger te maken. Humor is doorheen The Corporation een erg krachtig middel.

Het haalt sommige beweringen onderuit door ze van sarcastisch of ironisch commentaar te

voorzien en het tracht de aandacht van de kijker te behouden door hen doorheen de soms

complexe onderwerpen even wat rustpauze te gunnen. Epstein gaat verder door de uitvinding

van DDT te beschrijven als iets dat heel makkelijk kon aangemaakt worden, zelfs door een

apotheker. Nadien volgt een archieffilmpje over hoe de Amerikaanse soldaten na WOII in

Japan DDT op mensen spoten, meestal kinderen, om een tyfus-epidemie te voorkomen.

Vervolgens zien we een sproeivliegtuig en horen we Epstein die beschrijft hoe men gradueel

begon vast te stellen dat de producten die de petrochemie produceerde behoorlijk schadelijk

konden zijn. We zien ook een plant die verschrompelt om dit te illustreren. Nadien volgen nog

beelden van de aarde en een dissolve naar een zeker organisme onder een microsocoop

waarbij Epstein vertelt over de kankerverwekkende aspecten verbonden aan de chemicaliën

die zo in overvloed werden gebruikt. Ook heeft hij het over andere genetische afwijkingen die

kunnen ontstaan. Daarna krijgen we beelden te zien van dieren die bizarre afwijkingen

vertonen. Er wordt nooit aangegeven om welke dieren het gaat of waar ze gevonden werden.

Ze dienen ter illustratie van wat Epstein zei. We krijgen ook nog een foto te zien van een

jongetje dat zonder ogen werd geboren. Epstein gaat verder met te zeggen dat de meeste

industrieën hiervan wisten, maar de risico’s minimaliseerden. Vervolgens krijgen we opnieuw

de checklist te zien waar een vinkje wordt gezet naast de tekst ‘Reckless disregard for the

safety of others’. Dit is een beetje een zwak punt in de documentaire omdat er hoegenaamd

niet wordt stilgestaan bij welke bedrijven deze risico’s minimaliseerden. The Corporation

gebruikt in het algemeen een tamelijk grove borstel in het beoordelen van het bedrijfsleven.

Na de checklist gaat Epstein nog verder door te zeggen dat hij al beschreven heeft dat de

huidge kanker-epidemie grotendeels te wijten is aan de industrie. Wederom wou ik graag

weten hoe dit rapport van hem werd ontvangen, wat de reactie was.

Nadien komen we opnieuw aan de mozaïek, het structurerende element van de documentaire,

en gaan we over naar het volgende onderwerp: ‘Harm to Animals’.

9

Page 24: Universiteit Antwerpen Ken Lawrence Non Fictie Beeldculturen The Corporation