uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - nieuwegein · 2017. 5. 16. · uitvoeringsnota...

75
Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Stadsplein 1 www.nieuwegein.nl Ruimtelijke Domein en Toezicht, Veiligheid & Leefbaarheid Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 -2018 Nummer collegebesluit 2015/ Datum collegebesluit 12 mei 2015

Upload: others

Post on 15-Jun-2021

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Stadsplein 1 www.nieuwegein.nl

Ruimtelijke Domein en Toezicht,

Veiligheid & Leefbaarheid

Uitvoeringsnota omgevingsrecht

2015 -2018

Nummer collegebesluit 2015/

Datum collegebesluit 12 mei 2015

Page 2: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding
Page 3: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 3 (75)

Inhoudsopgave

Inleiding ........................................................................................................... 4

1 Risicoanalyse, prioriteiten en doelen .......................................................... 5

1.1 Profiel van de Gemeente Nieuwegein ....................................... 5

1.2 Vergunningverlening en meldingen .......................................... 5

1.3 Toezicht en handhaving.......................................................... 7

1.4 Methodiek monitoring doelbereiking ........................................ 11

2 Strategieën ........................................................................................... 14

2.1 Strategieën vergunningverlening ............................................ 14

2.1.1 Strategie vergunningverlening ............................................... 14

2.1.2 Beleid ruimtelijke ordening ................................................... 15

2.1.3 Objectieve criteria voor toetsen van aanvragen ....................... 16 2.2 Strategieën toezicht en handhaving ........................................ 23

2.2.1 Nalevingsstrategie ............................................................... 23

2.2.2 Toezichtstrategie ................................................................. 24

2.2.3 Sanctiestrategie .................................................................. 31

2.2.4 Gedoogstrategie .................................................................. 44

2.2.5 Afwijken van de toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie ............ 47

Bijlage 1 Risicoanalyse vergunningverlening ......................................... 49

Bijlage 2 Risicoanalyse en prioritering toezicht en handhaving ................. 54

A. Nieuwbouw ................................................................................. 55

B. Bestaande bouw .......................................................................... 57

C. Monumenten ............................................................................... 59

D. Slopen ....................................................................................... 60

E. Milieu, inrichtingsgebonden milieutaken.......................................... 61

F. Bodem ....................................................................................... 64

G. Ruimtelijke ordening .................................................................... 65

H. Verordeningsregels en ontheffing Flora & faunawet ......................... 66

I. Brandveilig gebruik....................................................................... 70

Bijlage 3 Overzicht bij deze Uitvoeringsnota horende documenten ........... 73

Bijlage 4 Specificatie met het oog op Verordening systematische

toezichtinformatie .................................................................................. 74

Page 4: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Inleiding

Het omgevingsrecht

Het omgevingsrecht regelt kortweg de bouw-, inrichting- en gebruikseisen

en -mogelijkheden van het gehele grondgebied. De kaders staan in landelijke wetten

en besluiten (zoals Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo),

Wet ruimtelijke ordening (Wro), Wet milieubeheer (Wm)), Algemene Maatregelen van

Bestuur (zoals Bouwbesluit, Activiteitenbesluit), gemeentelijke beleidstukken (zoals

bestemmingsplannen, parkeernota, detailhandelsbeleid) en verordeningen (zoals APV,

bomenverordening, bouwverordening). Gemeenten hebben de wettelijke taak om

toetsing en toezicht uit te voeren en zo nodig handhavend op te treden. Zodoende

controleren we de naleving en beperken we binnen onze mogelijkheden de risico’s

voor burgers, bezoekers en bedrijven tot een aanvaardbaar niveau.

Waarom deze Uitvoeringsnota?

Deze Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 heeft een wettelijke

grondslag. Het Besluit omgevingsrecht schrijft een handhavingsbeleid voor over de

uitvoering van de Wabo-taken. Het bevoegde bestuursorgaan (voor de gemeente is dit

het college van burgemeester en wethouders) dient deze vast te stellen en kenbaar te

maken aan de gemeenteraad. Op grond van landelijke kwaliteitscriteria1 dient ook

vergunningverlening in beleid te worden vervat. Het huidige Beleidskader

omgevingsrecht 2011-2014 (Deel I (raadsbesluit 2011-018) en Deel II (collegebesluit

2011-3008)) is aan het einde van de doorlooptijd belandt. Deze Uitvoeringsnota is de

opvolger hiervan.

Beleidsnota omgevingsrecht 2015-2018

Op 30 april 2015 heeft de gemeenteraad visie, uitgangspunten en

ambities vastgesteld zoals opgenomen in de Beleidsnota omgevingsrecht 2015-2018

(RIS 2015-140). In deze Uitvoeringsnota zijn de uitgangspunten geformuleerd in

beslispunten 3b en 3c en de ambitie geformuleerd in beslispunt 4b van het

raadsbesluit uitgewerkt, in respectievelijk hoofdstuk 1, paragraaf 2.2 en de hele nota.

Leeswijzer

In Hoofdstuk 1 wordt teruggeblikt op de afgelopen beleidsperiode en

vooruitgeblikt op toekomstige ontwikkelingen die van invloed zijn op de

taakuitvoering. In Hoofdstuk 2 zijn de werkwijzen met betrekking tot

vergunningverlening opgenomen. In Hoofdstuk 3 zijn de werkwijzen rond toezicht en

handhaving opgenomen. Hieronder vallen onder andere de toezicht-, sanctie- en

gedoogstrategie. Daarnaast zijn toets- en toezichtmatrices onderdeel van het beleid.

Deze documenten zijn niet in deze nota opgenomen, maar hiermee wel onlosmakelijk

verbonden en naast deze Uitvoeringsnota door het college vastgesteld.

1 “Kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de

Wabo”, Uitvoeringmetambitie.nl, 7 september 2012. De kwaliteitscriteria 2.1 zijn landelijk vastgesteld door

Rijk, IPO, VNG en Unie van Waterschappen. Beoogd wordt de kwaliteitscriteria wettelijk vast te leggen.

Page 5: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 5 (75)

1 Risicoanalyse, prioriteiten en doelen

1.1 Profiel van de Gemeente Nieuwegein

Nieuwegein is een stedelijke gemeente en is ontstaan op 1 juli 1971 na

samenvoeging van de vroegere gemeenten Jutphaas en Vreeswijk. Het overgrote deel

van de gebouwenvoorraad in Nieuwegein is gebouwd vanaf 1970. We hebben zo’n

61.000 inwoners in circa 27.500 woningen. Dit is zo’n 900 woningen meer ten

opzichte van 2011.

In onze gemeente zijn bijna 5.000 bedrijven en instellingen gevestigd. De

nadruk van de omvang van de bedrijvigheid ligt bij zakelijke dienstverlening (circa

45%) en transport & opslag. Het aantal bedrijven met meer dan 100 werknemers is

beperkt tot zo’n 60 bedrijven. De grootste werkgever is het Sint Antonius ziekenhuis.

Onze gemeente heeft een klein buitengebied en nauwelijks landbouwbedrijven. De

bedrijvigheid is voornamelijk geconcentreerd op een aantal bedrijventerreinen

(Laagraven, De Liesbosch, Plettenburg-de Wiers). Het bedrijventerrein Het Klooster

aan de A27 is in ontwikkeling.

Van de 5.000 bedrijven en instellingen vallen zo’n 1.360 onder de regels

van de Wet milieubeheer. Daarnaast zijn er zo’n 550 objecten waar de regels rond

brandveilig gebruik (meldingsplichtig of vergunningplichtig) van toepassing zijn.

1.2 Vergunningverlening en meldingen

(ter invulling van kwaliteitscriteria 2 en 4)

De uitvoering van deze taak is voor een groot deel marktgestuurd: daar

worden de initiatieven voor bouwen, oprichtingen van een bedrijf en dergelijke

geboren. Voor wat betreft bouwaanvragen is deze sterk conjunctuurgevoelig. Zo is er

door de economische omstandigheden de laatste jaren minder gebouwd, waardoor ook

minder aanvragen voor het bouwen zijn ingekomen met tevens gevolgen voor de

legesinkomsten.

De analyse voor vergunningverlening en meldingen bestaat uit het

inschatten van de ontwikkelingen, die van invloed zijn op het aantal en typen te

verwachten aanvragen. Voor zover het vergunningen/meldingen in de gebruiksfase

betreft bepalen we met welke frequentie een actualisering daarvan nodig is. Uit deze

analyse vloeit voort of er voldoende capaciteit en deskundigheid in huis is om deze

stroom van aanvragen en meldingen te kunnen afhandelen. Bij onvoldoende capaciteit

en/of deskundigheid ontstaan risico’s doordat een aanvraag niet of onvoldoende wordt

getoetst en bijsturing ontbreekt in de aanvraagfase.

Page 6: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

6 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Elke aanvraag / melding wordt in enigermate getoetst. In die zin is er

geen prioriteitstelling waaruit volgt dat bepaalde aanvragen geheel niet worden

getoetst.

Bij aanvragen voor bouwactiviteiten die qua aard/omvang vergelijkbaar

zijn met vergunningsvrij bouwactiviteiten, is de toetsing zeer beperkt. De eerste toets

betreft de volledigheid en juistheid van de ingediende stukken. Tekortkomingen kan de

aanvrager herstellen. Doet men dat niet, dan blijft de aanvraag buiten behandeling (of

is de melding geacht niet te zijn gedaan). De diepgang van het toetsen van de

volledige aanvragen / meldingen verschilt per type aanvraag/melding. Zo zal het

toetsen van een plan voor een woninguitbreiding van een andere orde zijn dan het

toetsen van bijvoorbeeld de bouw van een verzorgingshuis. Dat komt omdat de risico’s

sterk verschillend zijn. De diepgang van toetsing van aanvragen voor de activiteit

bouwen is opgenomen in een toetsprotocol.

Sommige taken zijn deels of geheel uitbesteed. Voor taken die door de

VRU en RUD worden uitgevoerd geldt dat zij werken aan uniformering van

werkprocessen om te voorkomen dat zij voor iedere gemeente een andere werkwijze

moeten volgen. Dit zou inefficiënt zijn. De rol van de gemeente is hierin op afstand,

waarbij in beginsel uit wordt gegaan van vertrouwen in de expertise die bij deze

organisaties aanwezig is. Wel is het zo dat met het oog op de wettelijke kwaliteitseisen

de geüniformeerde werkwijzen ter vaststelling aan de deelnemende gemeenten

worden voorgelegd.

In algemeenheid ligt de prioriteit bij toetsing van aanvragen op de

veiligheid voor mensen. In geval van bouwen ligt dat in de constructieve veiligheid en

bouwkundige brandveiligheid (ontvluchten). In geval van brandveilig gebruik op

installatietechnische brandveiligheid. In geval van milieu ligt dat op alle aspecten die

met bescherming van het milieu hebben te maken, van afvalstoffen tot veiligheid.

In bijlage 1 is de analyse voor 2015 opgenomen. Ten behoeve van de

Jaarprogramma’s wordt de raming van aantallen en de beschikbare capaciteit jaarlijks

tegen het licht gehouden. In de Jaarprogramma’s worden alleen de ramingen

opgenomen.

De toets of een vergunning/melding nog actueel is wordt bij elke

periodieke controle uitgevoerd. De bedrijven die nu nog vergunningplichtig zijn, zijn

qua milieuaspecten doorgaans van de zwaardere categorieën. Redenen voor een

actualisatie (aanpassing van een vergunning) kunnen zijn:

• wijzigingen binnen een bedrijf of

• door wijzigingen in de milieuwetgeving dienen vergunningen worden aangepast.

Bij een actualisatie wordt o.a. beoordeeld of de vergunning c.q. melding:

• nog overeenkomt met de datum van de oprichtingsvergunning en/of

revisievergunning met de gegevens van de gemeente;

• de activiteiten nog overeen komen met de voorschriften waarvoor vergunning is

verleend. Zo niet:

moet voor de wijziging een nieuwe vergunning worden aangevraagd of

Page 7: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 7 (75)

moet een nieuwe, de gehele richting omvattende vergunning worden

aangevraagd;

• de activiteiten nog overeen komen met de ingediende melding. Zo niet:

moet voor de wijziging een nieuwe melding worden ingediend of

moet een nieuwe, de gehele richting omvattende melding worden gedaan.

Hebben er geen wijzigingen plaats gevonden en de voorschriften zijn nog

steeds dekkend op grond van de huidige wetgeving, dan hoeft er nieuwe vergunning

aangevraagd te worden dan wel een nieuwe melding te worden gedaan.

1.3 Toezicht en handhaving

(ter invulling van artikel 7.2, 1e t/m 3e lid Bor, artikel 10.3, 1e lid Mor,

kwaliteitscriteria 2 en 4)

In de Beleidsnota omgevingsrecht 2015-2018 (RIS 2015-140) is de

methodiek van de risicoanalyse beschreven. Voor het bepalen van het risico wordt de

volgende formule gehanteerd:

Risico = negatief effect x kans op niet-naleving

De analyse is voor de volgende beleidsvelden uitgevoerd:

Bouwen

o Nieuwbouw

o Bestaande bouw

o Slopen

o Monument/beschermd dorpsgezicht

Milieu

o inrichtingsgebonden milieutaken

o Bodemtaken (Besluit bodemkwaliteit)

o Flora en fauna

Ruimtelijke ordening

verordeningsregels: kappen van bomen, uitweg, weg, opslag roerende zaken,

plaatsen handelsreclame (niet zijnde bouwen)

Voor het beleidsveld brandveilig gebruik heeft de VRU een eigen

Risicomodule. Die is gebaseerd op dezelfde benadering als hierboven beschreven:

risicogericht, naleefgedrag gestuurd, kans- en effectbepaling per soort bouwwerk.

De analyse is uitgevoerd door een deskundigenpanel van

vergunningverleners en toezichthouders, die op effecten en kans op niet-naleving

hebben gescoord. Voor het bepalen van de kans op niet-naleving zijn daarbij de

gegevens over de afgelopen jaren betrokken in het scoren. Op basis van de scores is

een prioritering in de beleidsvelden aangegeven (hoog, gemiddeld, laag). Deze

prioritering dient als basis om de intensiteit van toezicht te bepalen. In de Beleidsnota

is dat als volgt verwoord in onderstaande tabel.

Page 8: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

8 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Risico Mate van toezicht

Hoog Bouw- en sloopfase: op verleende omgevingsvergunningen /

sloopmeldingen vindt intensief toezicht plaats, gericht op de

belangrijkste effecten van niet-naleving. De intensiteit van toezicht

ligt vast in de toezichtmatrix. In de praktijk kan hiervan worden

afgeweken, afhankelijk van de kwaliteit van de aannemer/saneerder.

Gebruiksfase (milieu, RO, brandveilig gebruik): Het toezicht op

naleving van de regels vindt proactief plaats op basis van een vaste

controlefrequentie.

Gemiddeld Bouw- en sloopfase: op verleende omgevingsvergunningen /

sloopmeldingen vindt toezicht plaats, gericht op de belangrijkste

effecten van niet-naleving. De intensiteit van toezicht ligt vast in de

toezichtmatrix. In de praktijk kan hiervan worden afgeweken,

afhankelijk van de kwaliteit van de aannemer/saneerder.

Gebruiksfase (milieu, RO, brandveilig gebruik): Het toezicht vindt

minder intensief (lagere controlefrequentie), maar nog steeds

planmatig plaats.

Laag Bouw- en sloopfase: op verleende omgevingsvergunningen /

sloopmeldingen vindt niet altijd, maar steekproefsgewijs toezicht

plaats.

Gebruiksfase (milieu, RO, brandveilig gebruik): Er is sprake van

passief toezicht. In principe wordt alleen naar aanleiding van

klachten of handhavingsverzoeken toegezien op naleving van de

regels.

De resultaten van deze analyse en prioritering zijn opgenomen in Bijlage

2. Hieronder is per beleidsveld samengevat welke onderdelen de prioriteit hoog

hebben en wat dit betekent voor de intensiteit van het toezicht.

Beleidsveld Prioriteit “Hoog”

Bouwen - Nieuwbouw Bouwwerken met veel gebruikers, dan wel minder zelfredzame

gebruikers. Hier is de fysieke veiligheid van groot belang om letsel

en slachtoffers te voorkomen. Daarnaast is de gezondheid van een

bouwwerk, waarbij een goede ventilatie een grote rol speelt, van

belang voor jonge gebruikers. Daarom hebben kinderopvang en

basisscholen de hoogste prioriteit.

Het toezicht vindt intensief plaats op deze bouwwerken. Dat

betekent dat intensief op constructieve en brandveiligheidseisen

wordt gecontroleerd, en bij (vergunde) nieuw- en verbouw bij

kinderopvang en basisscholen extra aandacht aan

ventilatievoorzieningen wordt besteed.

Bouwen – Bestaande

bouw

Hier zijn duidelijke verschuivingen in prioriteiten ten opzichte van

nieuwbouw zichtbaar. Basisscholen blijven van belang. Deze zijn

echter de afgelopen jaren reeds gecontroleerd. Een opvallende

stijger is de industriefunctie, waarbij bij de oorspronkelijke

vergunning een gelijkwaardige oplossing met gebruiksvoorwaarde

Page 9: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 9 (75)

is afgegeven. Het risico zit in het niet naleven van de

gebruiksvoorwaarde, waardoor de veiligheid wordt aangetast. In

de vorige beleidsperiode is dit regelmatig gesignaleerd.

Het toezicht op bestaande bouw wordt projectmatig gepland,

waarbij naast de prioritering rekening wordt gehouden met het

toezicht in het verleden bij deze prioriteiten en met signalen die we

van de VRU krijgen dat er een brandveiligheidsrisico bij een

bestaand bouwwerk bestaat.

Monumenten/beschermd

dorpsgezicht

Het belangrijkste negatieve effect van niet-naleving betreft de

kwaliteit van de leefomgeving. In geval van niet-naleving kan

namelijk het aanzien en de waarden van het monument of

beschermd dorpsgezicht worden aangetast. Het hoogste risico

wordt hier gezien bij bouwwerken die in de fase zitten om tot

monument te worden aangewezen. In Nieuwegein doet zich deze

situatie niet vaak voor. Daarnaast vindt verbouw/sloop vrijwel

nooit ongezien plaats. Bij monumenten wordt toezicht gehouden

op basis van verleende vergunningen, eigen waarnemingen en

signalen van derden.

Slopen De risico’s bij sloop doen zich voor bij verwijdering van

asbesthoudende toepassingen (risico voor gezondheid) en bij

grootschalige sloop (veiligheid voor de omgeving). In de

risicoanalyse heeft verwijdering van asbest in de risicoklasse 2 en

3 (de meest risicovolle klassen) de hoogste prioriteit.

Bij sloopmeldingen waarin deze risicoklassen zijn betrokken wordt

intensief toezicht op de sloop van dit asbest gehouden, om risico’s

voor de omgeving te voorkomen en maatschappelijke onrust

zoveel mogelijk voor te zijn.

Brandveilig gebruik Toezicht op brandveilig wordt geprioriteerd met een voor de VRU

ontwikkelde Risicomodule, waarin kans- en effectbepaling per soort

bouwwerk en naleefgedrag is opgenomen. Met andere woorden

hoe risicovoller een bouwwerk des te intensiever zal het toezicht

plaatsvinden. Ook wil de VRU toe naar bonus/malus systeem.

Het toezicht vindt plaats op Bouwkundige, Installatietechnische en

Organisatorische brandveiligheidsvoorzieningen, de BIO-controles.

Daarnaast, niet in plaats van, kunnen ook themacontroles

uitgevoerd worden. Dit zijn controles waarbij specifiek maar enkele

aspecten van brandveiligheid getoetst worden. Bijvoorbeeld naar

versieringen in december in winkels of in horeca bij grote

sportactiviteiten (WK of EK voetbal).

Milieu Zowel fysieke veiligheid als (aantasting van) natuur en milieu zijn

belangrijk in het bepalen van de risico’s. Deze zijn bepaald per

branche, omdat deze herkenbare activiteiten met bijbehorende

milieu-impact uitvoeren. Door opslag van / activiteiten met

gevaarlijke stoffen, gecombineerd met een matig naleefgedrag,

vormen tankstations, laboratoria en autoschadeherstelbedrijven de

top 3 in de prioritering. Ook bouwmarkten, waar de regels voor

Page 10: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

10 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

opslag van gevaarlijke stoffen in de verkoopruimte vaak worden

overtreden, scoort hoog.

Het toezicht zal met een vaste frequentie op de branches met

prioriteit “hoog” en (in lagere frequentie) “gemiddeld” worden

uitgevoerd. De frequentie voor prioriteit “hoog” bedraag 1x per

jaar, die voor de prioriteit “gemiddeld” 1x per 2 jaar of 1x per 5

jaar. De branches met prioriteit “laag” worden niet periodiek

gecontroleerd. Wel wordt bezien of een branche zich leent voor

een (incidentele) projectmatige aanpak. In die afweging speelt het

aanwezige potentieel voor energiebesparing een rol. Daarnaast

kunnen klachten over individuele bedrijven leiden tot uitgebreid

toezicht. Hierbij kan worden gedacht aan geluids- en geurhinder

door horecabedrijven. Horecabedrijven blijven in die zin de

aandacht houden, mede doordat hierop ook toezicht op de Drank-

en horecawet plaatsvindt.

Bodem Taakuitvoering op het gebied van grondverzet (toepassen van

grond van elders op/in de bodem van Nieuwegein) vindt plaats

door de RUD Utrecht. Het risico is gelegen in toepassen zonder

voorafgaande melding. Deze toepassing is alleen zichtbaar door

surveillance. De RUD Utrecht wordt gevraagd, naast het

afhandelen van meldingen, hierop in te zetten.

Flora en fauna Op dit moment wordt vrijwel nooit een ontheffing Flora & fauna bij

een aanvraag om omgevingsvergunning aangevraagd. Dit hoeft

ook niet in samenloop te worden aangevraagd, maar kan apart bij

het ministerie worden aangevraagd. Dit gaat met de nieuwe Wet

natuurbescherming wel veranderen, waarbij in geval van

samenloop de ontheffing bij de aanvraag omgevingsvergunning bij

de gemeente moet worden aangevraagd. Risico’s rond beschermde

planten- en diersoorten spelen met name bij ruimtelijke projecten.

De gemeentelijke projectleiders zien erop toe dat dit aspect is

gedekt. Verder wordt in de komende beleidsperiode onderzocht of

voor de toets- en toezichttaak inzake Wabo-aanvragen /

sloopmeldingen bij de RUD Utrecht ondersteuning kan worden

gezocht.

Ruimtelijke ordening Het risico bij niet-naleving in het beleidsveld ruimtelijke ordening

raakt zelden (fysieke) veiligheid. Het risico is gelegen in de

kwaliteit van de leefomgeving. Verder valt op dat daar waar een

groot risico wordt gezien (door de omvang van een project), de

kans op niet-naleving juist klein is (omdat grote projecten gezien

worden). De hoogste prioriteit ligt dan ook bij kleine strijdigheden

op/direct nabij woonpercelen. Deze zijn van buitenaf ook het

moeilijkst waar te nemen.

Het toezicht op planologische strijdigheden is reactief. Met andere

woorden, dit vindt plaats op basis van klachten en

handhavingsverzoeken van derden.

Page 11: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 11 (75)

Verordeningsregels Vergunningen op grond van gemeentelijke verordeningen vallen

onder het omgevingsrecht. Het betreft uitweg, weg

(aanleggen/veranderen), opslag roerende zaken, handelsreclame

(niet zijnde bouwen) en kappen van bomen. Risico’s liggen op het

terrein van kwaliteit leefomgeving en natuur en milieu (voor

bomen op gemeentelijk terrein is het risico laag). De totale

risicoscores liggen lager dan die van de andere beleidsvelden. Er

zijn twee onderwerpen met de prioriteit hoog, te weten aanleggen

nieuwe uitweg en plaatsen handelsreclame, zichtbaar vanaf

hoofdinfrastructuur.

Het toezicht op gemeentelijke verordeningsregels is reactief. Met

andere woorden, dit vindt plaats op basis van klachten en

handhavingsverzoeken van derden. In de afgelopen beleidsperiode

is dit niet voorgekomen.

Bovenstaande wordt jaarlijks uitgewerkt in aantallen in het

Jaarprogramma omgevingsrecht. Deze wordt jaarlijks door het college van

burgemeester en wethouders vastgesteld en kenbaar gemaakt aan de gemeenteraad.

Met betrekking tot taakuitvoering door de RUD Utrecht wordt deze jaarlijks vastgelegd

in een dienstverleningsovereenkomst (DVO) tussen Nieuwegein en de RUD.

1.4 Methodiek monitoring doelbereiking

In de Beleidsnota omgevingsrecht 2015-2018 is een aantal

overkoepelende doelen genoemd. Met het oog op de kwaliteitseisen (artikel 7.2 Besluit

omgevingsrecht) dient tevens inzicht te worden gegeven in de methodiek die wordt

gehanteerd om te bepalen of de gestelde doelen worden bereikt. Hieronder wordt per

doel, zoals genoemd in de Beleidsnota omgevingsrecht, aangegeven hoe doelbereiking

wordt gemonitord.

Doelen Vergunningverlening en meldingen

1. Vergunningaanvragen worden binnen de wettelijke termijn verleend.

Het Wabo registratiesysteem voorziet in workflow management mogelijkheden voor

het monitoren van het naleven van de wettelijke termijnen. We houden bij wanneer

door termijnoverschrijdingen vergunning van rechtswege ontstaan. De wet biedt ook

mogelijkheden om te verdagen of om met de aanvrager een andere termijn overeen te

komen, als het project daar om vraagt.

2. De inhoudelijke toetsing gebeurt overeenkomstig opgestelde toetsprotocollen/-

criteria.

De toetsprotocollen voor de bouwtechnische toetsing zijn de basis voor de inhoudelijke

beoordeling van bouwaanvragen. Deze werkwijze is verankerd in de dagelijkse routine

van de medewerkers. Monitoring voeren we steekproefsgewijs uit.

3. De focus van de bouwkundige toetsing ligt op veiligheid.

Dit volgt uit 2.

4. Alle aanvragen worden per 2016 volledig digitaal afgehandeld (streven).

Page 12: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

12 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

De monitoring op dit streven is onderdeel van de algemene managementcyclus waarin

dit onderwerp aan de orde komt. Monitoring zit in momenten van besluitvorming en

implementatie in werkprocessen. Meetbare resultaten zijn o.a. reductie in print- en

scankosten.

Doelen Toezicht en handhaving

1. Gestreefd wordt naar 100% uitvoering van de geraamde controles in de

gebruiksfase (brandveilig gebruik bouwwerken en inrichtingsgebonden

milieutoezicht) uitgevoerd. Toelichting: Jaarlijks wordt het aantal uit te voeren

controles van gebouwen / bedrijven in de gebruiksfase (brandveilig gebruik

gebouwen en inrichtingsgebonden milieutaken) vooraf aan het uitvoeringsjaar

geraamd, op basis van de risicoanalyse en prioritering. We benoemen dit doel

bewust als een streven, omdat we geconfronteerd kunnen worden met

actualiteiten in een uitvoeringsjaar die kunnen leiden tot een onder- of

overschrijding van de raming.

Monitoringsmethodiek

De externe uitvoeringsdiensten (VRU, RUD Utrecht) leveren het 1e

kwartaal na afloop van het uitvoeringsjaar de gerealiseerde aantallen aan.

Zij doen dat via hun gestandaardiseerde rapportages.

De gemeente registreert het aantal controles in Squit XO. Middels een

zoekopdracht worden gerealiseerde aantallen controles rond de

inrichtingsgebonden milieutaken uit Squit XO gerapporteerd, en

vergeleken met de geraamde cijfers uit het Jaarprogramma

omgevingsrecht. Verschillen tussen raming en realisatie worden zo goed

mogelijk verklaard.

2. Bij overtredingen wordt de Landelijke Handhavingsstrategie gehanteerd. Er mag

van worden afgeweken indien hiervan een beter effect wordt verwacht. Deze

afwijkingen worden gemotiveerd door de toezichthouder.

Monitoringsmethodiek

De VRU registreert controles op het gebied van brandveilig gebruik van

bouwwerken in FirstWatch, het automatiseringssysteem van de VRU.

Overtredingen op het terrein van het gebruik of organisatie kunnen vrijwel

altijd opgelost worden met een interventie van de linker onderkant van de

interventiematrix. Van bouwkundige of installatietechnische overtredingen

wordt in overleg met de gemeente de juiste interventie vastgesteld. De

VRU adviseert daarop op basis van richtlijnen van de gemeente.

Interventie anders dan aanspreken/informeren vindt uitsluitend plaats

door de gemeente.

De komende jaren zal de VRU overschakelen op een ander

automatiseringssysteem. Daarin wordt aandacht gegeven aan betere

mogelijkheden voor het monitoren van overtredingen en het effect van de

handhaving.

Voor wat betreft de inrichtingsgebonden milieutaken neemt Nieuwegein in

het Toezichtprotocol Milieu per overtreding tevens een inschaling van de

ernst van de gevolgen van de overtreding (niveau 1 t/m 4 van de

interventiematrix) op. Dit is het uitgangspunt voor de toezichthouder

(stap 1 uit de LHS), waarbij hij in de volgende stappen hiervan nog kan

Page 13: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 13 (75)

afwijken vanwege verzachtende of verzwarende omstandigheden. De

toezichthouder dient zelf te komen tot een inschaling van de houding van

de overtreder (van onverschillig t/m opzet). Registratie van de gekozen

interventie vindt plaats in Squit XO.

Bovenstaande geldt ook voor de RUD Utrecht die vanaf 1 oktober 2015

met de LHS werkt. Deze beleidsperiode wordt beschouwd als een

leerperiode, waarbij door evaluatie en intervisie wordt gestreefd naar een

uniforme handelwijze door de toezichthouders werkzaam in de regio van

de RUD Utrecht.

Voor wat betreft de controles op het gebied van bouwen, slopen en

ruimtelijke ordening is vooraf geen inschaling gemaakt, omdat de ernst

van de gevolgen van de overtreding, ook al is de overtreding “hetzelfde”

(bv. niet voldoen van brandcompartimentering) te verschillend. De

gekozen strategie (van A1 t/m D4) wordt geregistreerd in Squit, met als

doel de ingezette interventies te kunnen evalueren en (uiteindelijk) te

komen tot uniforme handelwijze onder toezichthouders.

3. Er wordt gestreefd naar verbetering in het naleefgedrag bij inrichtingsgebonden

milieutoezicht, die in de afgelopen beleidsperiode eerst steeg, maar daarna in het

jaar 2014 is gezakt naar slechts 40% naleving bij de periodiek milieucontrole.

Monitoringssystematiek

Bij de uitgevoerde periodieke milieucontroles wordt elk jaar een overall-

percentage van naleefgedrag bepaald, aan de hand van de geregistreerde

gegevens in Squit XO.

4. Bij milieutoezicht wordt selectief aandacht besteed aan energiebesparing, bij

jaarlijks vooraf te selecteren bedrijven. Dit om met toezicht bij te dragen aan de

klimaatdoelstelling van Nieuwegein en om invulling te geven aan het

Energieakkoord voor Duurzame Groei (september 2013).

Monitoringssystematiek:

Er wordt handmatig gemonitord in een excel-lijst, op basis van een vooraf

gemaakte selectie van bedrijven voor het uitvoeringsjaar.

Page 14: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

14 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

2 Strategieën

2.1 Strategieën vergunningverlening

De beschrijving van strategieën voor vergunningverlening komt voort uit

de kwaliteitscriteria 2.1 (september 2012).

2.1.1 Strategie vergunningverlening

(ter invulling van kwaliteitscriterium 7.

De volgende vormen van vergunningverlening worden onderscheiden:

Reguliere procedure (8 weken, eenmalig te verlengen met 6 weken)

Uitgebreide procedure (26 weken, eenmalig te verlengen met 6 weken)

Gefaseerde aanvraag (eerste fase en tweede fase (verschillende

termijncombinaties mogelijk)

Principeaanvragen. Het schriftelijk vooroverleg, ofwel de principeaanvraag, is een

dienst die de gemeente kosteloos aanbiedt, met uitzondering van de legeskosten

voor de welstandsbeoordeling en de ruimtelijke procedure. Het eindresultaat

betreft een ambtelijke indicatie van de haalbaarheid van een initiatief op bepaalde

maatgevende facetten zoals ruimtelijke inpassing, welstand, monumenten, flora-

en fauna. De aanvrager kan zijn initiatief zo nodig aanpassen en verder uitwerken

en loopt zodoende in het formele vergunningentraject niet meer tegen

onverwachte obstakels aan. Tevens kan de gemeente in het voortraject adviseren

over de wijze van vergunningaanvraag (gefaseerd, deelactiviteiten). Alleen bij

ingrijpende of bestuursgevoelige plannen zal bij een principeaanvraag

voorkoppeling met het bestuur plaatsvinden. Dat geldt bijvoorbeeld altijd bij

grotere ruimtelijke ontwikkelingen die als “account” een voortraject doorlopen

waarbij vrijwel altijd sprake is van kostenverhaal. De kwaliteit van de ingediende

gegevens bepaald de toetsingsmogelijkheden. Daarnaast kan de aanvrager zelf

aangeven op welke gronden hij de toetsing vooraf wenselijk acht. De aanvrager

wordt ook vooraf in kennis gesteld van de betreffende legeskosten, zodat hij kan

afwegen of hij die kosten wil maken voor zijn ontwerpplan. De ervaring leert dat

meer dan 75% van de principeaanvragen leidt tot een formele aanvraag. In dat

geval worden de legeskosten uit de principefase niet opnieuw in rekening gebracht

tenzij het plan zo ingrijpend is gewijzigd dat de eerdere beoordeling opnieuw

gedaan moet worden.

Opleggen van maatwerkvoorschriften (milieu) of nadere voorwaarden (brandveilig

gebruik). Dit gebeurt niet op basis van een aanvraag, maar op basis van

constateringen van toezichthouders waarbij op algemeen geldende voorschriften

van het Activiteitenbesluit milieubeheer of Bouwbesluit 2012 aanvullende of

concretere uitwerking van voorschriften nodig zijn voor het voorkomen van risico’s

Page 15: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 15 (75)

en/of voor een betere handhaafbaarheid. Procedureel wordt afdeling 3.2, 3.6, 3.7

en 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Grofweg betekent het dat

eerst een concept voorgelegd aan degene die het betreft, zodat deze (meestal

twee weken) in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze in te dienen. Na het

verstrijken van de termijn voor het indienen van zienswijzen worden de

maatwerkvoorschriften of nadere voorwaarden definitief. Hiertegen staat

vervolgens bezwaar en beroep open. Maatwerkvoorschriften treden pas in werking

nadat deze onherroepelijk zijn. Dit is pas het geval als de bezwaartermijn van zes

weken is verstreken zonder dat bezwaar is ingediend.

De basiswerkwijze voor het verlenen van een omgevingsvergunning is in

processtappen vastgelegd in het geautomatiseerde systeem (Squit XO). De

gemeentespecifieke werkwijze en keuzes worden vastgelegd in aanvullende

werkafspraken en handleidingen.

2.1.2 Beleid ruimtelijke ordening

(ter invulling van kwaliteitscriterium 8)

Bestemmingsplanbeleid

Jaarlijks wordt een “Meerjarenplanning bestemmingsplannen” aan de

gemeenteraad ter vaststelling voorgelegd. Deze meerjarenplanning bestrijkt telkens

een periode van 10 jaar. Aan deze meerjarenplanning ligt een jaarlijkse evaluatie ten

grondslag ten aanzien van de bestemmingsplannen en de gevoerde procedures

(toestemmingen en weigeringen `afwijking planologisch gebruik´) over het

voorgaande jaar.

Doel daarbij is het verkrijgen en behouden van actuele

bestemmingsplannen voor de burgers en bedrijven van Nieuwegein. Uitgangspunt voor

deze meerjarenplanning bestemmingsplannen vormt de actualiteit van de

bestemmingsplannen. Met de Wet ruimtelijke ordening moeten de

bestemmingsplannen één keer in de 10 jaar herzien worden. Om te voorkomen dat

bestemmingsplannen tegelijkertijd herzien moeten worden, wordt er in de

meerjarenplanning voor gekozen om iedere twee jaar te starten met de herziening van

de onherroepelijke bestemmingsplannen van het project ‘Actualisatie

bestemmingsplannen’. Hierbij wordt de mogelijkheid opengehouden om indien

wenselijk aansluitende en gemeenschappelijke bestemmingsplangebieden in de

toekomst samen te voegen.

Op grond van artikel 3.7 lid 1 Wro kan de gemeenteraad verklaren dat

een bestemmingsplan wordt voorbereid voor een gebied (voorbereidingsbesluit). Een

voorbereidingsbesluit is nodig om een bepaald gebied te beschermen tegen

(bouw)activiteiten die een gewenste ontwikkeling in dat gebied onomkeerbaar in de

weg staan. Daarnaast kan, op basis van een voorbereidingsbesluit, medewerking

worden verleend aan (bouw)activiteiten die geen invloed hebben op de gewenste

ontwikkeling van een gebied, of daar mee in overeenstemming zijn. Een

voorbereidingsbesluit wordt in ieder geval alleen nodig geacht indien de verwachting is

dat het ontwerp bestemmingsplan in de periode dat het voorbereidingsbesluit geldt

Page 16: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

16 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

ook ter visie zal worden gelegd en wanneer in een plangebied veel nieuwe

ontwikkelingen worden verwacht. Jaarlijks wordt indien noodzakelijk bij de

meerjarenplanning aan de gemeenteraad voorgesteld om voorbereidingsbesluiten te

nemen voor de in het raadsvoorstel opgenomen gebieden.

De afgelopen jaren is door veranderde wet- en regelgeving het opstellen

van een bestemmingsplan veel complexer geworden. In een bestemmingsplan moet

nu ingegaan worden op diverse aspecten zoals luchtkwaliteit, de watertoets en

archeologie. Mede vanwege deze complexiteit is een “Basis planproces – particuliere

bouwinitiatieven in Nieuwegein” opgesteld. De integraliteit is verankerd door het

benoemen van betrokken disciplines per planfase. Verder is een “Handboek

accounthouders” van toepassing . Hierin is het basis planproces tekstueel toegelicht.

Om te zorgen voor een handhaafbaar bestemmingsplan is de afdeling

Toezicht, Veiligheid en Leefbaarheid (TVL) één van de disciplines die in het planproces

worden betrokken. Voordat een bestemmingsplan in de voorontwerpfase of

ontwerpfase wordt gebracht zal het bestemmingsplan aan de afdeling TVL voorgelegd,

om deze op handhaafbaarheid te toetsen.

Afwijkingsbesluitvormingsproces

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn gevallen

opgenomen waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend voor

planologisch strijdig gebruik (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°). Het gaat hier

om de zogenoemde “kruimellijst” van bouwwerken van geringe omvang en invloed

(zowel planologisch als stedenbouwkundig). Sinds 1 november 2014 vallen hieronder

ook plannen, waarvan de planologische impact veel omvangrijker is. Belangrijke

voorbeelden zijn transformaties van bestaande panden naar wonen. De “kruimellijst” is

te vinden in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

Nu er sinds november 2014 ook grotere plannen onder de

“kruimelregeling” zijn geplaatst is het “Basis planproces – particulier bouwinitiatieven

in Nieuwegein” ook hierop van toepassing. Naast het beschreven planproces kent de

gemeente op alle ruimtelijke deeldiscipline aspecten specifiek beleid. Uit deze

beleidsnota’s volgt na integrale afweging door het bestuur een besluit tot wel of niet

medewerking.

2.1.3 Objectieve criteria voor toetsen van aanvragen

(ter invulling van kwaliteitscriterium 9)

Objectieve criteria voor het bouwdeel van de vergunning

Ontvankelijkheidstoets

De in te dienen gegevens om de omgevingsvergunning voor de activiteit

bouwen ten behoeven van toetsing aan het Bouwbesluit 2012 staan beschreven in

artikel 2.2 van de Ministeriële Regeling omgevingsrecht (Mor). In artikel 2.3 tot en met

2.5 staan indieningsvereisten ten behoeve van toetsing aan planologische regels, de

bouwverordening en de Welstandsnota. De aanvrager kan op grond van artikel 2.7 Mor

Page 17: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 17 (75)

verzoeken (via het aanvraagformulier om omgevingsvergunning) om een aantal

stukken later aan te mogen leveren. Dit is een verzoek aan het bevoegd gezag en dat

hoeft niet te worden gehonoreerd. In artikel 2.8 t/m 2.12 zijn vereisten opgenomen

waaraan tekeningen en berekeningen moeten voldoen.

De eerste toets van een aanvraag betreft geen inhoudelijke toets maar

een toets of de juiste stukken zijn ingediend en of deze van voldoende kwaliteit zijn.

Op dit moment hebben we geen concrete beleidsrichtlijnen betreffende de nadere

indiening van stukken en wordt per geval beoordeeld. Uitgangspunt hierbij is dat enkel

die gegevens worden gevraagd die noodzakelijk zijn om de aanvraag inhoudelijk te

kunnen toetsen op het in de toetsprotocollen vastgelegde minimale diepteniveau.

Inhoudelijke toets

Alle aanvragen worden getoetst op de weigeringsgronden die zijn

opgenomen in artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand, Bouwbesluit, bouwverordening). De

toets aan de bestemmingsplanvoorschriften en de welstandseisen wordt altijd en

volledig uitgevoerd. De bouwtechnische regelgeving is nagenoeg geheel opgenomen in

het Bouwbesluit. Bouwtechnische kwaliteitseisen kent de bouwverordening vrijwel niet

meer. De inhoudelijke beoordeling aan het Bouwbesluit en alle normeringen en

richtlijnen die daarvanuit aangestuurd worden, is te veel omvattend om met garantie

alle voorgeschreven toetsingspunten in volledigheid te kunnen uitvoeren. Hierin

moeten keuzes worden gemaakt, mede om de beschikbare capaciteit zo effectief en

efficiënt mogelijk in te zetten. De wijze van toetsen en de keuzes die hierbij worden

gemaakt, dienen gerelateerd te zijn aan risico’s, in termen van veiligheid, gezondheid,

bruikbaarheid en energiezuinigheid. Te samen met welstand en strijdigheden

bestemmingsplan, hebben deze risico’s in een risicoanalyse2 een onderling relatieve

score.

Wettelijk toetsingskader Relatieve score

Bouwbesluit – constructief 89

Bouwbesluit – brandtechnisch 100

Bouwbesluit – veiligheid overige 24

Bouwbesluit – gezondheid 57

Bouwbesluit – bruikbaarheid 22

Bouwbesluit – energiezuinigheid 45

Redelijke eisen van welstand 20

Bestemmingsplan - bebouwingsvoorschriften 4

Bestemmingsplan - gebruiksvoorschriften 14

De bouwtechnische risico’s zijn vervolgens niet voor alle soorten bouwwerken en/of

gebruiksfuncties gelijk. Zo zijn de constructieve eisen bij de realisatie van een

dakkapel bijvoorbeeld aanmerkelijk minder relevant dan de constructieve eisen bij de

realisatie van een bedrijfspand of een bijeenkomstfunctie. Vandaar dat in de

2 Vastgelegd in het Beleidskader Handhaving fysieke veiligheid (2005), en in 2008 verder

ingevuld voor de celfunctie en logiesfunctie. Deze relatieve score is nu niet gewijzigd.

Page 18: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

18 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

risicoanalyse een onderscheid is gemaakt in het soort bouwwerk en/of de

gebruiksfunctie van een gebouw. Een andere reden om dit onderscheid te maken is

dat de eisen die in het Bouwbesluit zijn gesteld verschillen per type bouwwerk. Het

bouwwerk dat het meeste effect heeft op de algehele veiligheid en bestuurlijke

gevolgen, krijgt een relatieve score van 100%. Dit gaat dus puur om de

bouwinhoudelijke beoordeling.

soort bouwwerk/gebruiksfunctie relatieve score

Dakkapellen 16

Aan- en uitbouwen 33

Individuele woning 55

Woningbouwcomplex 92

Bijeenkomst functie 97

Celfunctie 93

Gezondheidsfunctie 93

Lichte industrie 38

Industrie 77

Kantoorfunctie 97

Logiesfunctie 93

Onderwijsfunctie 100

Sportfunctie 100

Winkelfunctie 78

Reclame 2

Bouwwerk geen gebouw zijnde 2

De bouwplantoetsers hebben gezamenlijk behandelwijzen gekoppeld aan

de risicoanalyse en de weigeringgronden. De diepte van het minimale toetsingsniveau

is afhankelijk gesteld van de resultaten van de risicoanalyse. Hoe risicovoller het

betreffende toetsaspect, hoe dieper het startniveau / de insteek. Op deze wijze vormt

de risicoanalyse de basis van de toetsprotocollen die zijn opgesteld voor Bouwbesluit.

Toets bestemmingsplan

Elk bouwplan wordt getoetst aan het bestemmingsplan om te bekijken of

er sprake is van strijdigheden met de planregels. Dit gebeurt op een grondige manier,

waarbij specifieke kenmerken nauwkeurig worden nagemeten en bestemmingen per

ruimte worden benoemd en gecontroleerd. Indien een bouwplan niet binnen het

bestemmingsplan past, wordt beoordeeld of voor het bouwplan een

omgevingsvergunning voor het strijdig planologisch gebruik of een nieuw

bestemmingsplan mogelijk is. Deze beoordeling wordt uitgevoerd door de discipline

Bouwen en gecontroleerd door de discipline Ruimtelijke Ordening van het Ruimtelijk

Domein Vervolgens wordt beoordeeld aan de hand het

afwijkingsbesluitvormingsproces of het wenselijk is om aan het initiatief mee te

werken door het volgen van een toepasbare ruimtelijke procedure. Alle betrokken

belangen worden hierbij in beeld gebracht en afgewogen. Indien wordt besloten geen

medewerking te verlenen wordt de aanvraag niet verder getoetst aan overige

aspecten.

Page 19: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 19 (75)

Toets redelijke eisen van welstand

Indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit

bouwen aan het bestemmingsplan voldoet, of duidelijk is dat de omgevingsvergunning

voor het planologisch strijdig gebruik kan worden verleend, wordt het plan getoetst

aan redelijke eisen van welstand. Welstand is ook een belang dat al wordt

meegenomen in de ruimtelijke afweging. Alle aspecten die van invloed zijn op de

ruimtelijke kwaliteit van een bouwplan (stedenbouw, welstand, cultuurhistorie) worden

in samenhang beoordeeld met het doel een totaaladvies te geven. Qua welstand houdt

dit in dat het bouwplan moet voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de

gemeentelijke welstandsnota. In Nieuwegein zijn geen welstandsvrije gebieden

aangewezen.

De huidige welstandsnota stamt uit 2010. In de tweede helft van 2015 zal

een nieuw welstandsbeleid worden vastgesteld en een daaraan gekoppelde wijze van

welstandsbeoordeling die meer dan nu ruimte geeft voor de ambtelijke beoordeling

van bepaalde categorieën bouwplannen. Bij grote/ingrijpende bouwplannen blijft een

adviesrol weggelegd voor een externe commissie.

Toets Bouwbesluit

Hoewel naar elk bouwwerk zorgvuldig wordt gekeken, is een onderscheid

gemaakt in de wijze waarop deze zorgvuldigheid invulling krijgt. Het Bouwbesluit 2012

is onderverdeeld in diverse afdelingen met regelgeving en verschillende type

gebruiksfuncties. Voor elke afdeling met bijhorende gebruiksfunctie is een minimum

vastgesteld van de wijze waarop het plan wordt bekeken. Om de niveaus van toetsing

inzichtelijk te maken is een toetsmatrix opgesteld waarin per afdeling van het

Bouwbesluit en per type bouwwerk is bepaald op welke wijze dit onderdeel wordt

getoetst. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in vijf wijzen van toetsing:

a: geen toetsing;

b: beperkte toetsing: de tekening of berekening wordt niet op detailniveau of

onderdelen bestudeerd. Beoordeeld wordt of de uitgangspunten correct zijn en de

uitkomsten plausibel. Komen hierbij bijzonderheden of afwijkingen aan het licht

dan wordt het niveau van toetsing verhoogd naar “c”.;

c: grondige toetsing: specifieke onderdelen of kritische details worden grondig

bestudeerd. Onderdelen worden op tekeningen nagemeten en gedeeltes van

berekeningen nauwkeurig gecontroleerd. Bij regelgeving betreffende

materiaaleigenschappen worden certificaten opgevraagd. Komen hierbij

bijzonderheden of afwijkingen aan het licht dan wordt het niveau van toetsing

verhoogd naar “d”.;

d: volledige toetsing: tekeningen worden op de te toetsen regelgeving volledig

nagemeten en berekeningen volledig doorgenomen;

x: er is geen wettelijke toetsingsgrond: desbetreffende regelgeving is op de

gebruiksfunctie niet van toepassing.

Indien bij een specifiek bouwplan al doende blijkt dat het nodig is om gedetailleerder

te toetsen dan het vastgestelde minimumniveau zal de bouwplantoetser op een hoger

niveau toetsen. De toetsmatrix is een apart document. Het is wel een onlosmakelijk

onderdeel van deze Uitvoeringsnota.

Page 20: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

20 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Deze systematiek is vergelijkbaar met het toetsprotocol CKB online3. Het

verschil is dat in de toetsmatrix van Nieuwegein uitdrukkelijk gekozen wordt voor een

uitgangsniveau van toetsing. Blijkt dat tijdens de toetsing twijfels ontstaan of fouten

worden ontdekt, dan zal een dieper niveau van toetsing plaatsvinden. De niveaus van

toetsing zijn anders beschreven.

Daarnaast worden aanvragen waar brandveiligheid van belang is ook om

advies gestuurd aan de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Daarnaast worden aanvragen

waar brandveiligheid van belang is ook om advies gestuurd aan de Veiligheidsregio

Utrecht (VRU). De VRU gebruikt hiervoor BRIStoets en hanteert de Landelijke

Toetsmatrix Bouwbesluit 2012 (LTB2012) van de Vereniging BWT Nederland. De VRU

hanteert daarbij ook de daarbij landelijk voorgestelde toetsniveaus.

Deze wijze van toetsing representeert de huidige toetsing, waarbij de

bouwkwaliteit voldoende wordt geborgd, met de daartoe beschikbare capaciteit. De

vraag blijft natuurlijk welke risico’s overblijven. Over het algemeen kan gezegd worden

dat door globaal naar een aantal zaken te kijken er altijd de kans bestaat dat bepaalde

zaken over het hoofd worden gezien. Bij de regelgeving die direct betrekking heeft op

de veiligheid van mensen wordt de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor

bouwactiviteiten op zijn minst grondig getoetst. Zo zijn op basis van de ervaring van

de medewerkers van de discipline bouwen bij het Ruimtelijk Domein de

toetsingsniveaus zodanig bepaald dat veiligheidsrisico’s geminimaliseerd zijn. Diverse

te toetsen onderdelen behoren niet tot het speerpunt veiligheid. Op deze onderdelen

zijn risico’s aanwezig omdat de gemeente hier meer ruimte biedt aan de markt en de

burger en daarbij een nadrukkelijk beroep doet op de verantwoordelijkheid van die

partijen. Er vindt immers geen (diepgaande) toets plaats. Toch is deze ruimte – en dus

ook het risico - relatief beperkt omdat vergunningsprocedures zelf bepaalde

kwaliteitsdrempels bevatten:

- De indieningsvereisten zijn nadrukkelijk, limitatief, wettelijk vastgelegd. Het

vereiste niveau van uitwerking en presentatie is hoog. De aanvrager moet laten

zien dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft opgepakt. De wijze waarop de

aanvraag is verzorgd en wordt ingediend geeft een indicatie over de wijze hoe de

aanvrager zijn verantwoordelijkheid oppakt.

- De ontvankelijkheidtoets is op basis van de indieningsvereisten voldoende scherp

om die stukken te eisen waaruit voldoende aannemelijk blijkt dat de bouw zal

voldoen aan de inhoudelijke kwaliteitseisen op het vastgelegde minimale

toetsniveau.

- De toetsprotocollen bieden een uniforme benadering van de aanvragen voor

bouwactiviteiten.

- De landelijke overheid brengt programmatisch diverse items nadrukkelijk onder de

aandacht met de opdracht hier aandacht aan te besteden. De dynamiek in de

bouwpraktijk kan ertoe leiden dat bepaalde risico’s, die door de gemaakte keuzes

tot nu toe onderbelicht zijn geweest, op enig moment maatschappelijk een groter

gewicht gaan krijgen. Bijvoorbeeld als gevolg van calamiteiten. Zo kan het

noodzakelijk worden dat door acties van de landelijke overheid herprioritering van

de gemaakte keuzes noodzakelijk wordt.

3 Een door Vereniging BWT Nederland ontwikkeld toetsprotocol voor bouwplannen.

Page 21: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 21 (75)

Toets bouwverordening

In de bouwverordening zijn geen direct bouwtechnische eisen meer

opgenomen sinds die zijn geüniformeerd in het Bouwbesluit 2012. Enkele bepalingen

waar altijd aan wordt getoetst wordt:

- Het verbod tot bouwen op verontreinigde grond.

- Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

- Tot slot staan in de bouwverordening nog veel voorschriften van

stedenbouwkundige aard. Dit is een soort van vangnet voor zaken die niet reeds in

een bestemmingsplan of beheersverordening zijn geregeld. In de praktijk komt dit

zelden tot nooit voor.

Objectieve criteria voor het gebruiksdeel van de vergunning

Deze criteria betreffen alleen het onderdeel milieu. De RUD Utrecht voert

deze taak uit. Bij het opstellen van het milieudeel van de omgevingsvergunning wordt

de aanvraag getoetst op de indieningsvereisten zoals deze zijn vermeld in hoofdstuk 4

van het Besluit omgevingsrecht. In hoofdstuk 5 van het Besluit omgevingsrecht is

bepaald welke inhoudelijke eisen aan een omgevingsvergunning worden gesteld. Dit

omvat vele regelingen, zoals bijvoorbeeld het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021

PGS (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen)-richtlijnen.

De toetsing van aanvragen bestaat eruit na te gaan welke regelingen van

toepassing zijn op de aangevraagde activiteit, en zo ja, binnen welke randvoorwaarden

deze activiteit mag worden uitgevoerd. Indien een regeling relevant is wordt deze

opgenomen in de considerans van de omgevingsvergunning, waarbij of wordt

verwezen naar de rechtstreeks van toepassing zijnde voorschriften uit de regeling of

waarbij voorschriften in de vergunning worden opgenomen naar aanleiding van deze

toetsing.

Voor het onderdeel Brandveilig gebruik zijn geen toetscriteria

opgenomen. Voor de volledigheid wordt hier aangegeven hoe met dergelijke

aanvragen wordt omgegaan. Aanvragen voor een omgevingsvergunning brandveilig

gebruik worden met het oog op brandveiligheid door de VRU in principe al bij de

aanvraag voor het bouwen getoetst. Daarom blijft de toetsing van de aanvraag voor

brandveilig gebruik beperkt en kan de vergunning voor het brandveilig gebruik worden

verleend, omdat een bouwwerk in principe conform de vergunning voor het bouwen is

gebouwd. Dit laatste wordt bij de oplevering van een bouwwerk mede door de VRU

gecontroleerd.

Objectieve criteria voor strijdigheid bestemmingsplannen

De Gemeente Nieuwegein beschikt over een “Handboek accounthouders”.

In hoofdstuk 3 van dit handboek is een checklist opgenomen van gemeentelijke kaders

en mogelijke onderzoeken die bij een ruimtelijk bouwinitiatief aan de orde kunnen

komen. Genoemde onderzoeken moeten worden uitgevoerd in het kader van

gemeentelijk beleid maar ook in het kader van provinciale en nationale kaders en

regelgeving. Tevens is een checklist met wetgeving waar een initiatiefnemer mee te

maken kan krijgen in het hoofdstuk opgenomen. Een nieuw initiatief wordt hieraan

getoetst. Bij een project wordt daarnaast door de vakdisciplines maatwerk verricht. Op

basis hiervan wordt een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Onderdeel hiervan vormt

Page 22: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

22 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

de vraag of bij strijdigheden met het bestemmingsplan hiervoor een

omgevingsvergunning voor afwijking planologisch gebruik zal worden verleend. Hierbij

is het afwijkingsbesluitvormingsproces van toepassing (par. 2.1.2).

De ruimtelijke onderbouwing wordt in het collegevoorstel opgenomen, en

als bijlage bij het besluit gevoegd. Elke aanvraag wordt conform het basisplanproces

afgehandeld. De afhandeling wordt niet anders door spoedeisendheid, complexiteit,

schaalgrootte, et cetera. In een vroeg stadium wordt zo duidelijk of een potentiële

aanvraag strijdig is met rijks- en provinciale verordeningen op ruimtelijk gebied. In

deze vooroverlegfase kan bekeken of het Rijk en/of de Provincie willen/kunnen

afwijken van hun verordeningen. In het formele traject van de omgevingsvergunning

zal de verklaring van geen bedenking slechts een formaliteit worden.

Page 23: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 23 (75)

2.2 Strategieën toezicht en handhaving

2.2.1 Nalevingsstrategie

(ter invulling art. 7.2, 4e lid Bor, art. 10.3, 2e lid Mor en kwaliteitscriterium 7)

Om naleving van wet- en regelgeving te bewerkstelligen moeten de

instrumenten afgestemd worden op de doelgroep. Soms kan voorlichting voldoende

zijn, in andere gevallen zal er meer druk moeten worden gezet om naleving af te

dwingen. Er zijn vele factoren bepalend op het nalevingsgedrag, zoals bijvoorbeeld

bekendheid met de regel, sociale controle van derden en de afweging van de

betrokkene hoe groot de pakkans is bij overtreding, en welke sanctie hem dan boven

het hoofd zou hangen4. Zo weet iedereen dat het verboden is door rood verkeerslicht

te rijden (bekendheid met de regel is hier groot), maar zullen mensen op basis van de

pakkans en de sanctie toch overwegen door rood te rijden met inschatting van de

risico’s voor ongevallen.

Er is geen “Tafel van 11”-analyse gemaakt. Het voert ook te ver om per

doelgroep en per regel binnen elk beleidsveld zo’n analyse te maken, met daarbij ook

nog de wetenschap dat individuen binnen een doelgroep verschillen in motivatie tot

spontane naleving. De inzet van instrumenten om naleving te bevorderen is vooral

gestoeld op uitvoering van de reguliere wettelijke taken (vergunningverlening, toezicht

en handhaving). De volgende instrumenten met als inzet verbetering van het

naleefgedrag worden ingezet:

Vergunningverlening, ontheffingen en meldingen (inclusief vooroverleg);

Verordeningen (Algemene plaatselijke verordening, bouwverordening,

bomenverordening);

Toezicht. Daarbij onderscheiden we verschillende vormen van toezicht. Deze

worden besproken in § 2.2.2 Toezichtstrategie.

Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten (last onder dwangsom, last onder

bestuursdwang, intrekken vergunning, eventueel bestuurlijke strafbeschikking);

Strafrechtelijke instrumenten;

Gedogen (afzien van handhaving);

Voorlichting en communicatie, o.a. via de gemeentelijke website en de

gemeentepagina’s in het Nieuwegeinse huis-aan-huisblad.

Financiële instrumenten (zoals bijvoorbeeld subsidies) worden niet ingezet.

Specifiek voor personen die een inrichting drijven is informatie over de

wetgeving te vinden op de gemeentelijke website

www.nieuwegein.nl/wetmilieubeheer. Verder worden inrichtinghouders mondeling

geïnformeerd in het vooroverleg voor het aanvragen van een milieuvergunning en

tijdens controlebezoeken. Ze worden verder schriftelijk geïnformeerd via de

handhavingscorrespondentie.

4 Deze factoren zijn verwoord in het analysemodel Tafel van Elf (T11). De Tafel van 11 is

opgebouwd uit wetenschappelijke gedrag/gevolg variabelen die het nalevinggedrag beïnvloeden. Ze is

ontwikkeld door het Expertisecentrum Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie.

Page 24: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

24 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

2.2.2 Toezichtstrategie

(ter invulling van art. 7.2, 4e lid Bor, art. 10.3, 3e lid Mor en kwaliteitscriterium 8)

Vormen van toezicht

De Gemeente Nieuwegein onderscheidt de volgende vormen van toezicht:

Periodiek toezicht (ook wel: ‘routinematige bezoeken’). Volgens een vaste

frequentie controleren van het object. Dit type controle komt voor in de

gebruiksfase. Zowel de controles op milieuregelgeving als op brandveilig gebruik

gebeurt aan de hand van vaste frequenties. Daarbij worden dan alle aspecten van

die regelgeving in de controle betrokken.

Opleveringscontrole. In Squit worden deze onder dit hoofdzaaktype de controles

op bouw en sloop geregistreerd, gedurende de duur tot aan afronding bouw/sloop

en ingebruikname van een nieuw of verbouwd pand. Daarmee zijn deze controles

te onderscheiden van de periodieke controles. Hoe vaak tijdens een bouw/sloop

wordt gecontroleerd is afhankelijk van de complexiteit en van de houding van de

betrokken aannemer/aanvrager. Bij gebouwen waarin een brandmeldinstallatie

moet zitten vinden opleveringscontroles plaats van toezichthouder bouw met

brandweer. Hierbij wordt met name gecontroleerd op de brandveiligheid(-

installaties).

Aspectcontrole. Controle op één of meerdere aspecten. Dit type controle komt

vooral voor bij controles op milieuregelgeving. Voorbeelden zijn controles naar

aanleiding van klachten op het aspect geluid.

Integraal/gecoördineerd toezicht. Toezicht op meerdere typen regelgeving (bv.

bouwen én milieu), hetzij door één persoon, hetzij door meerdere personen

gelijktijdig

Signaaltoezicht. De ene toezichthouder signaleert een mogelijke overtreding

buiten zijn eigen toezichtsveld en geeft dit door aan de andere toezichthouder. Een

milieutoezichthouder signaleert bijvoorbeeld een verbouwing die mogelijk illegaal

is, en geeft dit door aan bouwtoezicht.

Gevelcontrole: alleen controle van de buitengevels met als doel vast te stellen of

sprake is van een bedrijfswisseling.

Gebiedscontrole: een controle van alle objecten in een gebied, op één of meerdere

thema’s (bv. opsporen illegale bouw, strijdig gebruik)

Projectmatige controles: controles op één branche en/of op één thema.

Bijvoorbeeld controle van alle horeca in Nieuwegein op uitsluitend vetlozing of

controles van bestaande bouwwerken waarbij specifiek op brandveiligheid en

vluchtveiligheid wordt gecontroleerd.

Administratieve controle. Controle van tekeningen, berekeningen, keurings- of

onderhoudsrapporten.

Ketentoezicht. In samenwerking met andere partners toezicht op grondstromen en

afvalstromen.

Zelftoezicht. Bedrijven motiveren zichzelf te controleren aan de hand van een door

de gemeente verstrekte checklist. De gemeente controleert dan nog

steekproefsgewijs de bedrijven die een ingevulde checklist retourneren, naast de

bedrijven die de checklist niet retourneren. Doel daarbij is om meer

bewustwording bij bedrijven te creëren rond de regels die nageleefd moeten

worden, en ze te belonen door minder toezicht.

Page 25: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 25 (75)

Hercontrole. Bij hercontroles wordt alleen gecontroleerd of overtredingen

ongedaan zijn gemaakt, die bij de initiële controle zijn geconstateerd. Indien alleen

lichte overtredingen worden gecontroleerd kan mogelijk de hercontrolekaart

worden ingezet. De ondernemer stuurt deze naar de gemeente zodra de

overtreding ongedaan is gemaakt. De gemeente kan dan het aantal hercontroles

mogelijk beperken tot steekproeven. Dit is een voorbeeld uit het landelijke

programma “Minder regels, meer service”, waarvan we de komende beleidsperiode

zullen onderzoeken of deze inzetbaar is.

Surveillances. Bij surveillances ligt de aandacht op illegale activiteiten met grond

en illegaal bouwen of slopen.

In het jaarlijks Uitvoeringsprogramma omgevingsrecht wordt inzichtelijk welke vormen

van toezicht waar worden ingezet.

Toezichtstrategie bouwfase

Net als bij het toetsen van bouwplannen het geval is, geldt ook hier dat

tijdens de bouwfase keuzes moeten worden gemaakt wat wordt gecontroleerd, en hoe

dit wordt gecontroleerd. Nieuwegein gebruikt voor de bouwfase het integraal

toezichtprotocol (iTP). Het iTP© is landelijk ontwikkeld voor zowel bouw- gebruiks- als

sloopfase, onder verantwoordelijkheid van Vereniging Bouw en Woningtoezicht

Nederland (VBWTN), de Brandweer Nederland en het Platform Milieuhandhaving Grote

Gemeenten (PMGG). Het iTP bestaat uit:

Toezichtmatrix

Tabel toetsmomenten – aandachtspunten per niveau van diepgang

checklists

Nieuwegein heeft daar een eigen deel aan toegevoegd, zijnde werkinstructies ten

behoeve van de bouwtoezichthouder. Hieronder worden de delen van het iTP nader

toegelicht.

Toezichtmatrix

In de toezichtmatrix is per bouwfase (zoals bijvoorbeeld de bouwfase van

fundering, bouwfase van bouwen wanden/kolommen, bouwfase van aanleg

dakconstructies) de diepgang van het toezicht vastgelegd. Daarbij worden de volgende

niveaus van diepgang onderscheiden:

S: Steekproef. Bij enkele bouwwerken wordt dit onderdeel steekproefsgewijs

gecontroleerd.

1: Visuele controle

2: Beoordeling van hoofdlijnen en hoofdaspecten

3: Beoordeling van hoofdlijnen en enkele kenmerkende details

4: Integrale controle van alle onderdelen

De toezichtmatrix is opgesteld voor verschillende categorieën van

bouwwerken. De volgende categorieën worden onderscheiden:

Functie bouwkosten

<€ 100.000

bouwkosten

€ 100.000- € 1.000.000

bouwkosten

>€ 1.000.000

Wonen Wonen – Dakkapel

Wonen - Categorie I (eenvoudig)

Wonen - Categorie II Wonen - Categorie III

Page 26: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

26 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Wonen –Categorie I (complex)

Publiek Publiek - Categorie I Publiek - Categorie II Publiek – Categorie III

Bedrijf Bedrijf - Categorie I Bedrijf - Categorie II Bedrijf – Categorie III

Overig (bv. brug) Overig - Categorie I+II+III

Wonen: woonfunctie, logiesfunctie

Publiek: gezondheidszorg, onderwijs, sport, winkel, overig publiek (vb. horeca, etc.)

Bedrijf: industrie, kantoor

Overig: overige gebruiksfuncties, bouwwerk geen gebouw zijnde (vb. civiele kunstwerken, brug,

etc. )

Wij wijken op een aantal punten af van het iTP. In het landelijk

toezichtprotocol is het niveau van diepgang voor bouwwerken met bouwkosten lager

dan € 100.000 bedragen over het algemeen lager gezet dan voor bouwwerken boven

de € 100.000. De toezichthouders van de Gemeente Nieuwegein maken dit

onderscheid niet: elk onderdeel wordt met dezelfde diepgang gecontroleerd ongeacht

de hoogte van de bouwkosten. We hanteren daarin dus geen verschillend niveau, met

uitzondering van het oriënteringsgesprek, waar we wel de lijn van het iTP volgen.

Het hanteren van eenzelfde toezichtsniveau voor de overige bouwfasen

heeft er mee te maken dat juist bij kleine bouwwerken de aannemers minder goed op

de hoogte zijn van de bouweisen, en daar dus het risico op bouwfouten groter is.

Daarom achten wij het nodig ook bij kleine bouwwerken op dit niveau toezicht te

houden. Verder kost de mate van “extra” diepgang bij kleinere bouwwerken niet heel

veel extra toezichtstijd. Zo wordt bijvoorbeeld de dekking op de wapening5 op

hoofdlijnen (visueel) en op enkele details (daadwerkelijk opgemeten) beoordeeld. Op

het moment dat de wapening moet worden gekeurd bij een klein bouwwerk is het een

kleine inspanning om op één representatieve plek de dekking daadwerkelijk op te

meten, voordat het beton wordt gestort.

Verder wijken wij op de volgende punten af van het landelijke

toezichtprotocol:

Een niveau lager voor de bouwfasen:

o Uitzetten bouw. Dit omdat het uitzetten geschiedt door de eigen gemeentelijke

vastgoedafdeling. Dit wordt door bouwtoezicht slechts visueel gecontroleerd op

grote afwijkingen;

o Fundering op staal en funderingsconstructie op staal. In Nieuwegein wordt

nauwelijks op staal (dat wil zeggen: op de voldoende draagkrachtige laag,

zonder palen) gebouwd. Daar waar het zich voordoet betreffen dit kleine

bouwwerken. De effecten bij afwijkingen, en dus het risico, zijn gering;

o Wanden/kolommen. De toezichthouders van de gemeente Nieuwegein maken

onderscheid in wanden/kolommen van staal, en wanden/kolommen van beton.

Het toezicht op stalen constructies is één niveau lager. Er is naar onze mening

meer en nader toezicht nodig bij beton omdat er voor de betonnen bouwdelen

op het werk constructieve zaken worden voorbereid. Daar bij moet

5 Dit is het aantal cm beton dat de stalen wapening van de omgeving afsluit. Voldoende

dekking is van belang om aantasting van de wapening te voorkomen en daarmee constructieve veiligheid te

borgen.

Page 27: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 27 (75)

bijvoorbeeld in de gaten worden gehouden of de wapening is aangebracht

volgens tekening (hoeveelheid, dekking enz.). Vervolgens kunnen er allerlei

leidingen en kanalen doorheen gelegd worden die constructief van invloed zijn.

De bekisting moet in orde zijn, etc. Dit in tegenstelling tot een stalen

constructie waarbij je het staal alleen hoeft te controleren op maatvoering.

o Stempels/steigers. Dit is in feite een arbo-aangelegenheid. De toezichthouders

van de gemeente Nieuwegein controleren hierop visueel. Tijdens het belopen

van een steiger of op het oog is zichtbaar wanneer een steiger echt gevaarlijk

is. Indien er een stempelplan is ingediend vindt toezicht wel plaats op niveau

2.

o Ventilatie-/spuicapaciteit: wij toetsen een niveau lager, omdat kenmerkende

details (in dit geval ventilatieberekeningen) niet buiten te toetsen zijn. Er kan

alleen worden gecontroleerd of wat volgens opgaaf is geplaatst. Alleen in het

geval van balansventilatie wordt een niveau hoger getoetst, omdat hiermee

landelijk problemen zijn gerezen.

o Afvoer verbrandingslucht/-rook. Kenmerkende details (niveau 3) zijn moeilijk

te controleren, omdat deze onbekend zijn. Daarom controleren wij dit aspect

op niveau 2.

Een hoger niveau voor de bouwfasen:

o Wering van vocht. In het landelijke protocol is het niveau op “S” gezet.

Nieuwegein controleert hierop wel elk bouwwerk, zij het slechts visueel (niveau

1).

Toezicht op meer bouwfasen dan het iTP aangeeft:

o Bij dakkapel en Wonen categorie I (eenvoudig) houden wij op enkele

bouwfasen toezicht op niveau “S”, waar volgens het iTP geen toezicht wordt

gehouden.

Tabel toetsmomenten – aandachtspunten per niveau van diepgang

In deze tabel is voor alle toetsmomenten genoemd in de toezichtmatrix

(oftewel voor de te onderscheiden bouwfasen) omschreven welke punten worden

gecontroleerd bij de niveaus S, 1, 2, 3 en 4, voor zover deze aan de orde zijn. De

tabel geeft geen inzicht over de diepgang waarmee dat aandachtspunt wordt

gecontroleerd.

Checklists

Aan de hand van de toezichtmatrix en de tabel zijn checklists voor alle

categorieën opgesteld. De checklists voor publiek en bedrijf wijken niet van elkaar af.

In totaal zijn er daarmee 9 checklists. De checklists zijn een hulpmiddel voor de

toezichthouder.

Werkinstructies

In werkinstructies zijn de aandachtspunten uit de checklists verder

uitgewerkt, zodat wordt verduidelijkt hoe dat onderwerp wordt gecontroleerd. Hiermee

wordt het niveau van toezicht (S, 1, 2, 3 of 4) zoals vastgelegd in de toezichtmatrix

kwalitatief uitgewerkt. De werkinstructies zijn als “naslagwerk” voor de

bouwtoezichthouder bedoeld.

Page 28: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

28 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Borging en registratie: digitaal toezicht

Het gebruik van het iTP, met name van de checklists, is geborgd in de

vorm van gedigitaliseerde checklists, die op de iPad worden ingevuld. De

toezichthouders van Nieuwegein maken sinds 2013 gebruik van dit digitale toezicht.

Hiermee wordt de vastgelegde wijze van toezicht geborgd, waardoor mede uniformiteit

in het toezicht wordt geborgd. Daarnaast worden bevindingen in de checklist

vastgelegd, die na afloop van een controle in het VTH-systeem worden opgeslagen en

daarmee terugvindbaar.

Eén van de kwaliteitseisen is het vastleggen van de wijze waarop toezicht

wordt gehouden. De toezichtmatrix en tabel geven hieraan invulling, en maken

daarom onderdeel uit van het door het college vastgestelde beleid. De toezichtmatrix

en tabel zijn in aparte documenten opgenomen.

De in de toezichtmatrix opgenomen wijze van bouwtoezicht zorgt voor een

voldoende bouwkwaliteit in de praktijk, waarbij de risico’s aanvaardbaar zijn.

Toezichtstrategie gebruiksfase

a) Diepgang van het toezicht

Inrichtingsgebonden milieutoezicht

Doel van de wetgeving is bescherming van het milieu in brede zin.

Thema’s die bij het milieutoezicht van belang zijn, zijn:

Afval – afvoer naar erkende verwerkers

Afvalwater – beperken emissies in lozingen met het oog op kwaliteit

oppervlaktewater en bescherming gemeentelijk rioolstelsel

Bodem – voorkomen/beperken bodemverontreiniging

Energiebesparing – bijdrage aan vermindering broeikaseffect

Geluid – beperken geluidoverlast

Lucht – beperken emissies naar de lucht, bescherming ozonlaag,

beperken geuroverlast

Veiligheid – beperken risico’s voor de omgeving als gevolg van opslag

gevaarlijke stoffen en gassen

Net als bij het toetsen van aanvragen en het toezicht in de bouwfase geldt

hier dat de milieuregelgeving omvangrijk is, waarbij het niet effectief en efficiënt is elk

onderdeel op detail te controleren. Hierin dienen keuzes te worden gemaakt, en wel

zodanig dat de milieurisico’s aanvaardbaar zijn. Daartoe dient het toezichtprotocol

milieu. Per onderdeel van de wetgeving is beschreven op welke wijze het

milieutoezicht wordt uitgevoerd bij de routinematige bezoeken. Net als bij het

bouwtoezicht worden hier de toezichtsniveaus S, 1, 2, 3 en 4 onderscheiden.

Het toezichtprotocol is in eigen beheer ontwikkeld en wordt periodiek

geactualiseerd. Met dit toezichtprotocol wordt het milieutoezicht adequaat geborgd,

met als gevolg een afdoende bescherming van het milieu.

Page 29: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 29 (75)

Toezicht brandveilig gebruik

De prioritering en intensiteit van het toezicht wordt door de VRU bepaald

aan de hand van de uitkomsten uit de Risicomodule. Deze zijn niet verder

gedetailleerd in een toezichtprotocol, zoals voor milieu in toezichtniveaus is

uitgewerkt.

b) Routinematige en incidentele bezoeken

Op basis van de risicoanalyse en naleefgedrag wordt jaarlijks het aantal

periodieke controles geraamd in het Jaarprogramma omgevingsrecht op het gebied

van milieutoezicht en toezicht op brandveilig gebruik. Voor bouwen en sloop zijn

aannames gedaan over het aantal toezichtbezoeken per categorie uit het iTP. In de

praktijk kan dit sterk afwijken, door de houding van de aannemer.

De wijze waarop deze controles worden voorbereid en afgerond is

opgenomen in een protocol6 ‘Uitvoeren van een controle’. De wijze waarop deze

controles inhoudelijk worden uitgevoerd is opgenomen in de hierboven genoemde

toezichtprotocollen.

Incidentele bezoeken vinden plaats naar aanleiding van klachten, signalen

van derden (bijvoorbeeld van de VRU met betrekking tot wijziging van een bestaand

gebouw met negatieve gevolgen voor de brandveiligheid) of handhavingsverzoeken.

Dat geldt voor met name milieu en bestaande bouw. Daarbij wordt gecontroleerd of de

klacht/melding gegrond is. In voorkomende gevallen volgt dan een

handhavingstraject.

Toezichthouders bouw bezoeken dagelijks hun wijk voor het reguliere

bouwtoezicht, waarmee de kans op het signaleren van illegale bouw en sloop hoog is.

In het kader van (illegaal) toepassen van grond (Besluit bodemkwaliteit)

wordt begonnen met wekelijks surveillances binnen de Gemeente Nieuwegein door de

RUD Utrecht. Op basis van evaluatie van deze frequentie kan dit wijzigen.

c) Controle administratieve bescheiden en kwaliteitsnormen

Zowel in de milieuregelgeving als in de regelgeving voor brandveilig

gebruik worden schriftelijke bewijzen gevraagd van keuringen van installaties7 en

bodembeschermende voorzieningen. De controle van deze administratieve bescheiden

richt zich op tijdige uitgevoerde keuringen en het verrichten van de keuringen door de

daartoe erkende bedrijven. Tevens kan uit administratieve bescheiden gecontroleerd

worden op eventueel van toepassing zijnde milieukwaliteitsnormen, zoals een VOS-

boekhouding. Voor zover emissienormen gerealiseerd kunnen worden met

middelvoorschriften wordt alleen op dat middelvoorschrift gecontroleerd (bv. het

aanwezig zijn van een doekfilter of oliewaterafscheider) en het onderhoud ervan. Voor

milieu is een en ander vastgelegd in het toezichtprotocol milieu.

6 Dit protocol is bedoeld voor de werkvloer en maakt geen deel uit van deze Uitvoeringsnota.

7 Voorbeelden zijn koelinstallaties, stookinstallaties, tanks, brandmeld- en

ontruimingsinstallaties, sprinklerinstallaties.

Page 30: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

30 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

d) Eigen controlemaatregelen inrichtinghouder

In de milieu- en brandveiligheidsregelgeving wordt van de

inrichtingenhouder op sommige aspecten eigen controlemaatregelen verwacht. Zo

moet de inrichting zelf eenmaal per jaar een visuele controle uitvoeren van een vloer

die gekeurd is als vloeistofdicht. Bij vloeren die niet vloeistofdicht zijn, maar

vloeistofkerend, dient de inrichtinghouder een vorm van incidentenmanagement te

voeren (aanwezigheid absorptiekorrels, instructies werknemers). Tijdens de

routinematige bezoeken wordt hierop gecontroleerd.

e) het geven van voorlichting aan de inrichtinghouder

Doel van voorlichting is het vergroten van kennis bij de inrichtinghouder

over de na te leven voorschriften en de implicaties van niet-naleving. Algemene

voorlichting vindt plaats via de website van de gemeente

(www.nieuwegein.nl\wetmilieubeheer). Tijdens de routinematige bezoeken wordt de

inrichtinghouder voorgelicht over de te controleren regels, en de bevindingen van de

controle. Bij overtredingen worden deze in de handhavingsbrief toegelicht en uitgelegd

welke maatregelen van de inrichtinghouder wordt verwacht om de overtredingen

ongedaan te maken. De inrichtinghouder wordt daarin tevens voorgelicht over

subsidies en investeringsaftrekregelingen rond energiebesparingsmaatregelen.

f) Rapportage van bevindingen

Elk controlebezoek, ook als er geen overtredingen zijn geconstateerd,

wordt geregistreerd in het geautomatiseerde systeem. De strategie daarbij is dat

minimaal:

datum van de controle,

de gecontroleerde onderdelen,

de constateringen (benoemen van overtredingen of dat er geen overtredingen

waren),

gemaakte afspraken

worden vastgelegd.

In geval van overtredingen tijdens de bouw- of sloopfase volgt alleen bij

acute situaties een schriftelijke bevestiging in de vorm van een last onder

(spoed)bestuursdwang. In alle overige gevallen wordt bij vervolgcontroles gevolgd of

geconstateerde gebreken zijn opgelost. Dit is meestal het geval. Indien dit niet het

geval is volgt bij dreigende onomkeerbaarheid een schriftelijke handhavingstraject

conform de Landelijke Handhavingsstrategie.

In geval van overtredingen in de gebruiksfase (milieu, brandveilig

gebruik, ruimtelijke ordening) volgt een handhavingsbrief, waarbij uitvoering wordt

gegeven aan de Landelijke Handhavingsstrategie. Dit kan ook een situatie vlak na

afronding van de bouwfase zijn, waarbij bij de opleveringscontrole nog enkele

gebreken worden geconstateerd.

g) Gecoördineerd toezicht

Met de Wabo is één bevoegd gezag ontstaan voor zowel het verlenen van

de omgevingsvergunning als voor de bestuursrechtelijke handhaving. Dat vergt van

het bevoegde gezag een gecoördineerde aanpak van het toezicht op de

omgevingsvergunning en de aanhakers bij de omgevingsvergunning. We spreken ook

Page 31: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 31 (75)

wel van “integraal toezicht”. De term integraal toezicht wekt wellicht de verwachting

dat één persoon alles kan controleren. In de praktijk zal dat echter niet vaak

voorkomen. De integraliteit heeft vooral betrekking op de afstemming, coördinatie

en/of gezamenlijkheid van het toezicht en de handhaving door de verschillende

handhavende disciplines, zowel binnen als buiten de gemeente. Doel van

gecoördineerd toezicht is:

De toezichtslast bij de aanvragers zoveel mogelijk te beperken;

Het toezicht en de handhaving intern efficiënter te organiseren;

Tegenstrijdige interpretatie van regels en wijze van handhaven zoveel mogelijk te

voorkomen.

Toezichtstrategie sloopfase

De sloopregelgeving is minder uitgebreid dan die voor bouwen, milieu en

brandveilig gebruik. Belangrijke thema’s die bij het slopen een rol spelen zijn

bescherming van belendingen (sloopveiligheid), deskundige asbestverwijdering en

juiste afvoer van al het sloopafval.

De wijze van toezicht bij slopen is vastgelegd in het toezichtprotocol

slopen, bestaande uit een toezichtmatrix, checklist en werkinstructie, op basis van het

integraal toezichtprotocol (iTP). Net als bij het bouwtoezicht worden in de

toezichtmatrix slopen de toezichtniveaus S, 1, 2, 3 en 4 onderscheiden, die vervolgens

zijn vertaald naar te controleren aandachtspunten en een checklist. Net als bij bouwen

is de checklist gedigitaliseerd en wordt het toezicht op sloop daarmee geborgd en

geregistreerd. De toezichtmatrix slopen geeft de wijze van toezicht aan en is

vastgesteld door het college van B&W. Het betreft een apart document. Met dit

toezichtprotocol worden de risico’s rond slopen adequaat geborgd.

Overig toezicht

Op verleende omgevingsvergunningen planologische strijdigheid,

afwijkingsbesluiten RO, monumentenvergunningen en omgevingsvergunningen op

grond van gemeentelijke verordeningsregels vindt geen actief toezicht plaats. Toezicht

vindt plaats aan de hand van klachten en handhavingsverzoeken van derden en

toevallige eigen waarnemingen. Hiertoe is geen toezichtstrategie opgesteld.

2.2.3 Sanctiestrategie

(ter invulling van art. 7.2, 4e en 5e lid Bor, art. 10.3, 4e lid Mor en

kwaliteitscriterium 9)

In 2014 is de Landelijke Handhavingstrategie (LHS) opgesteld. Hierin is

een samenspel van strafrecht en bestuursrecht zichtbaar. Deze LHS vormt onze

sanctiestrategie. Deze wordt door alle partijen die taken namens Nieuwegein uitvoeren

(naast de gemeente zelf zijn dat RUD Utrecht en VRU) gehanteerd. Voordat wordt

opgetreden volgt eerst de beoordeling of een overtreding bijvoorbeeld kan worden

gelegaliseerd.

Page 32: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

32 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Beoordeling overtreding: gelijkwaardige oplossing of legalisatie?

Voorafgaand aan de vraag of de sanctiestrategie of gedoogstrategie wordt

toegepast, wordt eerst onderzocht of sprake is van een overtreding, en zo ja, of deze

te legaliseren is.

Gelijkwaardige oplossing

Voordat een afwijking van de regels gekwalificeerd kan worden als een

overtreding moet eerst worden bekeken of er sprake kan zijn van een gelijkwaardige

oplossing. Onder gelijkwaardige oplossing wordt het volgende verstaan:

“Er is sprake van een afwijking van (een of meerdere voorschriften van)

een vergunning/ontheffing/algemeen voorschrift, maar het door de rechtsregel

beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd.”

Daarbij geldt in bijna alle gevallen dat wanneer men dit vooraf had

geweten en als zodanig had aangevraagd, men in die gevallen ook de vergunning of

ontheffing verleend had gekregen. Veelal gaat het ook om afwijkingen die minder

cruciaal zijn of op zichzelf staand of vergunningsvrij zijn. In deze situaties worden

belangen van derden niet geschaad en wordt, indien nodig, door middel van

berekeningen en/of tekeningen aangetoond dat de gekozen/gerealiseerde oplossing

een gelijkwaardige is.

In de praktijk gaat het dan om ondergeschikte wijzigingen ten opzichte

van de aanvraag/vergunning en ontstaat er geen situatie die is gelegen onder het

wettelijke minimumniveau. Ook bij de taakvelden Milieu/APV/bijzondere wetten en

brandweer blijkt de praktijk soms afwijkingen van ondergeschikte betekenis ten

opzichte van de verleende vergunning/ontheffing wenselijk of noodzakelijk te maken.

Deze afwijkingen van ondergeschikte betekenis worden door de toezichthouders dan

ook niet als overtreding aangemerkt. De achterliggende gedachte daarbij is dan, dat

handhaven een middel is en geen doel op zich. Bij bouwen in afwijking van een

bouwvergunning kan daarbij aan het volgende worden gedacht:

een geringe afwijking in de indelingen van het bouwwerk (bijvoorbeeld een geringe

afwijking van de plaats van wanden en/of deuren);

een geringe afwijking in het formaat of de locatie van ramen in de achtergevel;

het aanbrengen van roedes op de ramen;

geringe kleurafwijkingen in schilderwerk;

geringe afwijkingen in kozijnen (qua grootte, plaats of materiaal).

Daarnaast komt het bij bouwen voor dat afgeweken wordt van

zogenaamde prestatie-eisen uit het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit biedt de

mogelijkheid om van een prestatie-eis af te wijken, bijvoorbeeld om te gedetailleerde

voorschriften te voorkomen of wanneer een op zich goede oplossing niet zou zijn

toegestaan. Van gelijkwaardigheid is sprake als8:

het gaat om een concrete bouwwerk-gebonden oplossing

8 Uit “Gelijkwaardige oplossingen – beoordeeld door de Werkgroep gelijkwaardigheid”,

rapportnummer G2008-001, Dr. Ir. M. van Overveld, 31 januari 2008.

Page 33: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 33 (75)

die afwijkt van een op de concrete oplossing van toepassing zijnde voorschriften

van het Bouwbesluit aangaande de grenswaarde, de bepalingsmethode of

functionele eis, en

voldoet aan hetgeen de wetgever met dat voorschrift heeft beoogd (veiligheid,

bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu).

Vragen van gemeenten met betrekking tot gelijkwaardigheid konden tot eind 2008 ter

beoordeling voorgelegd worden aan de Werkgroep Gelijkwaardigheid van de

Vereniging Stadswerk Nederland, in samenwerking met VROM en VNG. Sinds eind

2008 is hiervoor de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften

in de plaats gekomen, te bereiken via de Helpdesk bouwregelgeving en brandveilig

gebruik van het voormalig ministerie van VROM.

Het Activiteitenbesluit milieubeheer welke van toepassing is op een

meerderheid van de inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer kent ook de

toepassing van een gelijkwaardige oplossing. Artikel 1.8 van het Activiteitenbesluit

biedt de mogelijkheid een andere maatregel toe te passen dan de bij of krachtens het

Besluit genoemde verplichte maatregel wanneer het bevoegde gezag heeft beslist dat

met die andere maatregel tenminste een gelijkwaardig niveau van bescherming van

het milieu wordt bereikt. Een verplichte maatregel kenmerkt zich door het expliciet

noemen van een maatregel in het Besluit of de Regeling. In het Besluit of Regeling zijn

verplichte maatregelen met name gekoppeld aan niet-kwantitatief geformuleerde

eisen. Voor verplichte maatregelen dient eerst de Awb-procedure te worden gevolgd

via een verzoek om toestemming aan het bevoegde gezag. Het bevoegd gezag moet

binnen 8 weken op een dergelijk verzoek beslissen. De bewijslast voor de

gelijkwaardigheid ligt bij het bedrijf. Naast verplichte maatregelen worden

zogenaamde erkende maatregelen onderscheiden in het Activiteitenbesluit. Hierbij

wordt een formulering gebruikt als “…..aan de eis van artikel XXX wordt in ieder geval

voldaan indien……”. Meestal zijn erkende maatregelen gekoppeld aan een

gekwantificeerde eis. Het benoemen van de maatregelen maakt het voor de

ondernemer makkelijker om te weten hoe hij aan bijvoorbeeld een emissie-eis kan

voldoen. Voor het toepassen van een erkende maatregel is geen toestemming vooraf

van het bevoegde gezag nodig. Voor de beoordeling of een maatregel gelijkwaardig is

kan (maar hoeft niet) een beroep gedaan worden op de landelijke Werkgroep

“Beoordeling Gelijkwaardigheid” die in 2009 specifiek voor de milieuwetgeving in het

leven is geroepen, te bereiken via www.infomil.nl.

Legalisatieonderzoek

Na constateren van een overtreding wordt tevens nagegaan of legalisatie

mogelijk is, door bijvoorbeeld een melding, vergunning of ontheffing. Dergelijke vorm

van legalisatieonderzoek komt vooral voor bij het werkveld bouwen en ruimtelijke

ordening. De uitkomst hiervan bepaalt niet zozeer of er gehandhaafd gaat worden

maar wel tot welk resultaat de handhavingsinzet moet leiden. Dit kan zijn gericht op

het zorgen dat de situatie alsnog wordt vergund of wel wordt beëindigd.

Een legalisatieonderzoek kan enige tijd in beslag nemen. Als een

legalisatie onderzoek snel kan worden uitgevoerd kan gewacht worden op de uitkomst

daarvan, voordat een ambtelijke of bestuurlijke waarschuwing uitgaat. Als een

legalisatieonderzoek enige tijd gaat vergen, bijvoorbeeld omdat hiervoor extern advies

Page 34: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

34 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

nodig is, kan het zijn dat direct na de controle een brief wordt gezonden waarin in

ieder geval al wordt aangekondigd dat er een overtreding is geconstateerd.

Indien legalisatie mogelijk is krijgt de overtreder hiertoe de gelegenheid.

Indien de overtreder hieraan geen gehoor geeft volgt pas handhaving. Er wordt dan

aangeschreven op het ongedaan maken van de overtreding. Dit kan bijvoorbeeld

betekenen dat een bouwwerk moet worden teruggebracht in de staat van de laatst

verleende bouwvergunning. Er kan geen sanctie worden opgelegd op het niet indienen

van een aanvraag; het indienen van een aanvraag heft de overtreding namelijk (nog)

niet op. Deze is pas opgeheven als de daadwerkelijk vergunning/ontheffing is

verleend.

Landelijke Handhavingstrategie

Onder handhaven wordt hier verstaan de handelingen vanaf het

constateren van een overtreding tot en met het hersteld zijn van de overtreding, door

inzetten van handhavingsinstrumenten. Dit kan uiteindelijk het opleggen van een

sanctie betekenen, maar ook een eerste waarschuwingsbrief valt voor ons onder het

begrip handhaven.

De wettelijke bestuursrechtelijke sancties die het bestuur kan opleggen

zijn beperkt tot de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang9, de

bestuurlijke boete10 of het intrekken van de vergunning. Daarnaast kan door een

bevoegd opsporingsambtenaar de strafrechtelijke sancties bestuurlijke

strafbeschikking11 of proces-verbaal worden ingezet. Bij de keuze voor een sanctie

dient rekening te worden gehouden met het volgende:

Last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom mogen niet tegelijkertijd

worden toegepast (artikel 5.6 Awb). Tenzij ze een verschillend doel hebben en/of

het primair om een verschillend delict gaat.

Een last onder dwangsom mag niet worden opgelegd als het belang dat het

betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet (artikel 5:32

Awb). Dit is het geval als bij voortduring van de overtreding gevaar bestaat of de

gevolgen van de overtreding erger/groter worden. Met het verbeuren van

dwangsommen kan de overtreding namelijk nog steeds voortduren, terwijl in

sommige gevallen dit niet wenselijk is. In geval van bestuursdwang wordt

daadwerkelijk de overtreding ongedaan gemaakt.

De keuze van de sanctie moet evenredig zijn. Dit houdt in dat daar waar mogelijk

wordt gekozen voor een last onder dwangsom in plaats van een last onder

bestuursdwang omdat de dwangsom minder belastend wordt gevonden dan

bestuursdwang. Ook de gekozen wijze van bestuursdwang moet zo min mogelijk

belastend zijn. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat door of namens de gemeente

de benodigde maatregel wordt getroffen in plaats van het (veel belastender)

sluiten van het pand/bedrijf.

9 Bestuursdwang is het door feitelijke handelen door of namens het bevoegd gezag de

overtreding ongedaan maken. 10 De bestuurlijke boete kan niet op Wabo-regels worden toegepast. 11 De bestuurlijke strafbeschikking is alleen beschikbaar voor milieuovertredingen, en het

opleggen ervan is voorbehouden aan de Regionale uitvoeringsdiensten/omgevingsdiensten in Nederland.

Page 35: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 35 (75)

Indien de overtreding al is beëindigd en geen risico voor herhaling bestaat is

bestuursrechtelijk optreden niet meer mogelijk. In die situatie kan voor

strafrechtelijk optreden worden gekozen, mede afhankelijk van de ernst van de

overtreding.

Het bestuur heeft enige beleidsvrijheid welke en de wijze waarop het deze

instrumenten inzet. De aard van de overtreding en de houding van de overtreder

spelen een grote rol bij de beslissing over de wijze van optreden. Zo is dit ook

vastgelegd in de Landelijke Handhavingsstrategie. De toezichthouder doorloopt vier

stappen om te bepalen welke (mix van) handhavingsinstrument(en) wordt ingezet:

Stap 1

De kern van deze LHS wordt gevormd door een interventiematrix, waarbij de

toezichthouder de ernst van de gevolgen van een overtreding in combinatie met de

houding van de overtreder bepaalt in welk vak van de interventiematrix de overtreding

wordt gepositioneerd:

Page 36: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

36 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Page 37: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 37 (75)

Stap 2

Vervolgens bepaalt de toezichthouder of er verzachtende dan wel verzwarende

factoren zijn (zoals bijvoorbeeld recidive), waardoor de overtreding een trede lager of

hoger in de matrix terecht kan komen.

Stap 3

Indien een overtreding in het midden- of zware segment is gepositioneerd stelt de LHS

dat overleg met de strafrechtpartner plaatsvindt om te bepalen of alleen

bestuursrecht, alleen strafrecht of bestuurs- én strafrechtelijke wordt opgetreden.

Stap 4

Op basis daarvan wordt de overtreding definitief in de matrix geplaatst (zie volgende

pagina).

De doorlopen stappen en genomen beslissingen worden door de

toezichthouder geregistreerd in Squit. Doel hiervan is het achteraf kunnen verifiëren

van de doorlopen stappen en tevens het evalueren van toepassing van de LHS in

werkoverleggen. De Landelijke Handhavingstrategie bevat een verdere toelichting op

de te nemen stappen. De LHS is samen met het in deze paragraaf beschrevene de te

hanteren werkwijze door de toezichthouders. De LHS is te vinden op

http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/handhaving/landelijke/introductie/.

Toepassen bestuursrechtelijke sancties uit de LHS: een richtlijn

De kern van de LHS wordt dus gevormd door positionering van een

overtreding in de matrix. Dit is aan de toezichthouder. Om de toezichthouder enige

richting mee te geven voor zijn beslissing, en daarmee te voorkomen dat de

verschillende toezichthouders tot verschillende beslissingen komen wordt hieronder

een richtlijn gegeven.

Ernst van de gevolgen van de overtreding (1 t/m 4)

De toezichthouder dient de ernst van de gevolgen van de overtreding in te

schalen. Voor milieuovertredingen is hiertoe een richtlijn opgenomen in het

Toezichtprotocol Milieu. Doel hiervan is een uniforme inschaling van een overtreding

door verschillende toezichthouders. De LHS is door diverse omgevingsdiensten reeds

uitgeprobeerd, waarbij is gebleken dat men tot verschillende inschaling komt. Het

leerpunt dat hieruit is gevolgd is dat het van belang is dat in toezichthouders onderling

in werkbesprekingen hierover met elkaar praten, om tot een steeds uniformere

werkwijze te komen.

Voor brandveilig gebruik, bouwen en sloop is een dergelijke inschaling

vooraf nu niet gemaakt. Dit is bewust niet gedaan, omdat elke situatie hier anders is.

Zo zal het ontbreken van constructieve gegevens bij een grote complexe bouw in ernst

anders worden gewogen dan van een kleine uitbouw. Ook hier geldt dat door

casusbesprekingen in werkoverleggen tot een meer eenduidige inschaling wordt

gekomen.

Gedrag van de overtreder (A t/m D)

De toezichthouder kan rechtstreeks aan de overtreder vragen waarom hij

een voorschrift niet naleeft. Antwoorden kunnen zeer divers zijn. De toezichthouder zal

hieruit het gedrag van de overtreder inschalen.

Page 38: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

38 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Gebruikte afkortingen:

BSBm = bestuurlijke strafbeschikking milieu (alleen door RUD op te leggen);

PV = proces verbaal (op te stellen door een daartoe bevoegd opsporingsambtenaar, waarna

het Openbaar Ministerie deze afhandelt (sepot, transactie, dagvaarding);

LOB = last onder bestuursdwang

LOD = last onder dwangsom

Page 39: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 39 (75)

Inschaling in A:

Van de overtreder is uit het verleden bekend dat hij het naleven van regels serieus

neemt en snel zaken herstelt.

geeft (geloofwaardig) aan dat hij niet bekend was met het overtreden voorschrift.

Geeft een geloofwaardige/verifieerbare reden waarom niet wordt nageleefd, terwijl

hij eigenlijk anders zou willen (bijvoorbeeld economische redenen, richtlijnen van

hoofdkantoor, etc.).

Inschaling in B:

Van de overtreder is uit het verleden bekend dat hij het naleven van regels niet

belangrijk vindt en zich ook niet verdiept in de regels die hij dient na te leven.

Geeft geen duidelijke reden waarom niet wordt nageleefd.

Inschaling in C:

De betrokkene is in een eerder stadium op de hoogte gebracht van de

voorschriften, dan wel er is sprake van herhaling. Dit is aan te merken als

verzwarende omstandigheid, die kan leiden tot het opschuiven van de initiële

inschaling naar een hoger niveau in de matrix.

Er worden algemeen bekende voorschriften overtreden.

De overtreder belemmert de controle, door bijvoorbeeld geen inzage in

administratie te geven of deuren gesloten te houden.

Er sprake van berekenend of onbetrouwbaar gedrag, bijvoorbeeld gericht op

bewuste kostenbesparing door investeringen uit te stellen, zonder dat (anders dan

bij A) de overtreder financiële problemen kent.

Inschaling in D:

Er is sprake van doelbewust handelen, op het criminele af (fraude, oplichting,

etc.).

De LHS geeft aan welke interventiemix dient te worden toegepast. De

beslissing welke interventiemix toe te passen vindt plaats bij:

de periodiek controles in de gebruiksfase. Dan wordt bepaald per overtreding

welke interventiemix wordt toegepast. Dit kan bij meerdere overtredingen

inhouden dat er verschillende interventies volgen, omdat de ernst van de gevolgen

per overtreding kunnen verschillen. Uit de interventiematrix zal in deze gevallen

veelal alleen een bestuursrechtelijk traject volgen bestaande uit waarschuwen, of

LOD/LOB.

hercontrole. Deze vloeit voort uit een hersteltermijn gegeven bij een waarschuwing

of bij een bestuurlijke waarschuwing volgend op een periodiek controle. Indien bij

hercontrole blijkt dat de overtreding niet is hersteld volgt de volgende stap van het

reeds ingezette bestuursrechtelijke handhavingstraject:

o Na waarschuwing volgt bestuurlijke waarschuwing (voornemen tot opleggen

LOD/LOB)

o Na bestuurlijke waarschuwing volgt LOD/LOB.

Er vindt dus geen volledige nieuwe inschaling plaats. In principe is in dit geval

sprake van “recidive” waardoor vanuit de 1e inschaling schuin omhoog wordt

gegaan in de matrix.

Bij oplevercontroles (bouw/sloop) wordt de LHS steeds opnieuw doorlopen,

vanwege het voortschrijdende karakter in een bouw of sloop en daarmee steeds

wijzigende overtredingen. In geval van ontbreken vergunning of

Page 40: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

40 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

constructiegegevens, of andere elementen met een onomkeerbaarheid, zal vaak

de tijdelijke stillegging uit de interventiemix volgen.

Waarschuwing

Indien uit de interventiematrix volgt dat een waarschuwing aan de orde is,

dan wordt deze schriftelijk gegeven. In deze brief wordt aangegeven welke

maatregelen getroffen moeten worden om de overtreding te beëindigen en binnen

welke termijn (hersteltermijn) dit moet zijn uitgevoerd. In deze brief worden geen

sancties aangekondigd. Wel wordt melding gemaakt van de vervolgcontrole. Indien ná

de hersteltermijn bij de hercontrole blijkt dat de overtreding nog steeds voortduurt

volgt opschaling naar LOD/LOB.

In plaats van een waarschuwing kan ook worden gekozen voor het

achterlaten van een bezoekrapport, waarbij aan de overtreder wordt gevraagd om aan

het bevoegd gezag terug te melden als hij de overtredingen heeft hersteld. Deze optie

kan worden ingezet indien alleen heel lichte overtredingen worden geconstateerd.

LOD/LOB (Last onder dwangsom/last onder bestuursdwang)

Indien uit de (her)controle volgt dat LOD/LOB aan de orde is, dan wordt

hierbij eerst een bestuurlijke voornemen geuit tot het opleggen van een last onder

dwangsom of last onder bestuursdwang. In deze bestuurlijke waarschuwing wordt voor

wat betreft overtredingen in de gebruiksfase (milieu, brandveilig gebruik) een

hersteltermijn opgenomen. Indien ná de hersteltermijn de overtreding nog steeds

voortduurt volgt de sanctiebeschikking. In de meeste gevallen zal dat een last onder

dwangsom zijn.

Verder wordt een termijn genoemd waarbinnen de overtreder een

zienswijze naar voren te brengen op de voorgenomen bestuursrechtelijke sanctie (art.

4:8 Awb). Meestal is deze termijn beperkt tot 2 weken. In het geval van bouwen en

slopen is dit de enige termijn, en wordt geen hersteltermijn gegeven. De zienswijze

wordt meegewogen of uiteindelijk de last al of niet, of gewijzigd wordt opgelegd.

Tijdelijke stillegging

Bij een bouw of sloop kan direct worden stilgelegd. Hierbij zijn twee

vormen te onderscheiden. Een stillegging beperkt tot een mondelinge aanwijzing wordt

ingezet bij snel te herstellen overtredingen en/of overtredingen van lichte ernst. Deze

interventie wordt niet achteraf op schrift in een beschikking vastgelegd. Het betreft

hier een informele aanpak. De tweede vorm betreft een mondelinge aanwijzing tot

stillegging, gevolgd door een schriftelijke bevestiging in een last onder bestuursdwang.

Vaak is hier sprake van spoedeisendheid, waardoor in dit geval een bestuurlijke

waarschuwing achterwege wordt gelaten.

Uitvoeren van de sanctie

In de sanctiebeschikking zelf is eveneens een termijn gesteld gedurende

welke de overtreder alsnog de overtreding ongedaan kan maken zonder dat een

dwangsom wordt verbeurd of bestuursdwang wordt toegepast. Dit betekent dat na het

opleggen van de sanctie gecontroleerd wordt of is voldaan aan de last. Indien dit niet

het geval is, volgt de daadwerkelijke uitvoering van de sanctie, te weten het verbeuren

en invorderen van dwangsombedragen of het feitelijk uitvoeren van de

Page 41: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 41 (75)

bestuursdwang. In geval van bestuursdwang volgt dan nog het verhalen van de kosten

van het toepassen van de bestuursdwangmaatregelen.

Zwaarte van de sancties en termijnen

Het bestuur dient inzicht te geven in de zwaarte van de sancties en

termijnen. Dit doen we voor veel voorkomende overtredingen. Doel hiervan is om:

willekeur tegen te gaan, en

het de handhavende organisatie gemakkelijker te maken om een referentiepunt te

hebben.

Hersteltermijn en begunstigingstermijn

De hersteltermijn (zo noemen we de termijn die in de ambtelijke of

bestuurlijke waarschuwing) en de begunstigingstermijn (dit is de termijn opgenomen

in de sanctiebeschikking) moet redelijk zijn en in ieder geval voldoende lang om de

aangeschrevene ook daadwerkelijk in staat te stellen de last uit te voeren. Als een last

gericht is op het voorkomen van een herhaling van een overtreding is een

begunstigingstermijn soms niet nodig. Vaak gaat het dan om overtredingen van

gedragsvoorschriften. Bij dergelijke overtredingen hoeven vaak geen voorzieningen of

maatregelen te worden getroffen. De overtreder dient uitsluitend zijn gedrag te

veranderen. De begunstigingstermijn kan gelijk zijn aan de eerder gestelde

hersteltermijn. Indien echter de overtreder een te nemen maatregel al in gang heeft

gezet12, maar nog niet heeft volbracht, kan de termijn in de volgende stap van het

handhavingstraject korter worden gesteld. Voor veelkomende milieuovertredingen zijn

termijnen vastgelegd in een protocol dwangsombedragen en termijnen.

Modaliteit en hoogte van de dwangsom

Het bevoegde gezag kan de dwangsom vaststellen op een bedrag ineens

of een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of per overtreding van

de last. Het vastgestelde bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte

van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.

De hoogte van de bedragen moeten tot doel hebben de overtreding

ongedaan te (laten) maken of te voorkomen. De dwangsom moet in ieder geval zo

hoog zijn dat er een voldoende prikkel van uitgaat om de overtreder te bewegen de

overtreding te beëindigen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de omvang

van de overtreding, de omvang van de schade en de vereiste investeringen. Er kan

bijvoorbeeld gekeken worden naar de omvang van de investering en het eventueel

behaalde financieel voordeel. Bij de hoogte van een dwangsom kan ook onderscheid

gemaakt worden tussen particulieren en bedrijven.

Een bestuursorgaan heeft bij het bepalen van de hoogte van de

dwangsom en het maximum van het te verbeuren bedrag een ruime mate van

beleidsvrijheid. Om het bevoegde gezag enig houvast (een referentiepunt) te geven bij

het bepalen van onder meer de hoogte van de dwangsom en het maximum te

verbeuren bedrag is een protocol dwangsombedragen en termijnen voor veel

voorkomende milieuovertredingen opgesteld. Dit protocol bevat geen uitputtende lijst

12 De overtreder heeft bijvoorbeeld al offertes opgevraagd en ontvangen van een extern

bedrijf dat de maatregel zal uitvoeren, maar heeft de opdracht nog niet verstrekt.

Page 42: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

42 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

van mogelijke overtredingen. Het betreffen richtlijnen waarvan gemotiveerd

afgeweken kan worden. Juist bij afwijkingen moet gelet worden op een deugdelijke

motivering van de gekozen bedragen in de beschikking. Het bepalen van een

dwangsom blijft maatwerk.

Samenwerking met andere bestuursorganen

In 2006 is provinciebreed de Intentieverklaring voor

handhavingssamenwerking ondertekend door alle handhavingspartners. De looptijd is

onlangs verlengd tot eind 2014. Deze is nog niet vernieuwd. De samenwerking

verloopt nog steeds op de manier zoals in de betreffende Intentieverklaring is

vastgelegd. De Provincie coördineert en faciliteert de afstemming en samenwerking.

Op hoofdlijnen doet zij dit door zowel ambtelijk als bestuurlijk het Provinciaal

Milieuoverleg (PMO) te organiseren (circa 8x per jaar ambtelijk, 1 à 2x per jaar

bestuurlijk) en jaarlijks een Provinciebreed Samenwerkingsprogramma Handhaving op

te stellen in overleg met de handhavingspartners. In dit Samenwerkingsprogramma

zijn concrete projecten opgenomen, waaraan Nieuwegein de voor haar relevante

projecten opneemt in het eigen Jaarprogramma omgevingsrecht. De Provincie

faciliteert ook in de uitvoering bij deze projecten.

Verder is naar aanleiding van de Wabo een samenwerkingsovereenkomst

ondertekend (collegebesluit 2010/13589 d.d. 28 september 2010). Op grond van de

Waterwet en Wabo zijn namelijk bevoegdheden verschoven tussen provincies,

gemeenten en waterschappen. Zo is de provincie voor alle Wabo-beleidsvelden

verantwoordelijk voor de inrichtingen waarvoor zij vanuit milieuregelgeving de

vergunningverlener zijn. In Nieuwegein betreft dit Van Vliet Milieudienstverleners en

de NUON warmtecentrale. Kern van de samenwerkingsovereenkomst is dat gebruik

wordt gemaakt van elkaars expertise. Zo zal de gemeente en VRU adviserend

optreden inzake bouw- en sloopaanvragen en toezicht bij deze inrichtingen.

Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden blijft op grond van de

Waterwet naast de gemeente bevoegd tot toezicht op voormalige WVO-plichtige

lozingen. Zij voert daarom het toezicht uit en adviseert de gemeente over

vergunningverlening en handhaving met betrekking tot deze lozingen. Het betreft

bedrijven waarbij het milieutoezicht wordt uitgevoerd door de RUD Utrecht en deze in

mandaat van het college van B&W zo nodig sanctionerend optreedt op advies van

HDSR.

Afstemming bestuursrecht / strafrecht

De provinciebrede Intentieverklaring voor handhavingssamenwerking is in

2006 mede door het Openbaar Ministerie / Functioneel Parket ondertekend. In deze

overeenkomst is de afstemming voor wat betreft de milieuhandhaving met het

Regionaal Milieuteam van de politie en het Openbaar Ministerie opgenomen. Er is geen

apart handhavingsarrangement tussen de Gemeente Nieuwegein en het Openbaar

Ministerie over gezamenlijke bestuurlijke- en strafrechtelijke handhavingsprioriteiten.

Het strafrechtelijke spoor is daarom in deze strategie minder diepgaand uitgewerkt.

Page 43: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 43 (75)

Relevante13 constateringen worden of zelf verbaliseert (de gemeente beschikt over

een zogenaamd Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Boa) in Domein 2 die hiertoe

bevoegd is) of doorgegeven aan de strafrechtelijke partner(s) die, vanuit eigen

autonome bevoegdheid, beoordelen wat er met de melding wordt gedaan. In geval van

milieuovertredingen is met het Regionaal MilieuTeam Midden-Nederland afgestemd dat

zij al onze vooraankondigingen van sanctiebeschikkingen en de sanctiebeschikkingen

in afschrift ontvangen.

De RUD Utrecht voert het toezicht uit bij de bedrijven die onder het

zogenaamde basistakenpakket vallen. Voor Nieuwegein betreft dit zo’n 120 bedrijven.

De RUD Utrecht beschikt over een eigen strafrechtbevoegdheid en mag door Boa’s

naast het proces-verbaal ook de bestuurlijke strafbeschikking milieu (bsb-m) inzetten.

Het in dienst hebben van Boa’s is nodig om alle interventies genoemd in de landelijke

handhavingsstrategie te kunnen uitvoeren. De RUD Utrecht heeft een zogenaamde

categoriale beschikking aangevraagd bij de dienst Justis van het ministerie van

Veiligheid en Justitie, waarmee alle Boa’s in dienst van de RUD in één besluit worden

aangewezen in plaats van individueel. Het Besluit aanwijzing Boa's RUD Utrecht is in

de Staatscourant (stcrt-2015-6986) gepubliceerd.

De algemene (landelijke) tendens in de ontwikkeling van de inzet van

Boa’s door RUD’s en gemeenten is dat de gespecialiseerde milieupolitie door het OM

steeds meer wordt ingezet voor de opsporing van middelzware milieucriminaliteit en

daardoor minder beschikbaar wordt voor de inzet van strafrechtelijke sancties bij

kleinere milieuovertredingen.

Ongeveer 1x in de twee maanden is er een samenwerkingsoverleg tussen

de RUD Utrecht, het Openbaar ministerie en de politie. Afstemming over toepassing

van strafrecht tussen RUD Utrecht, politie en OM is vooralsnog niet nodig, gezien de

verkregen opsporingsbevoegdheid. Uiteraard wordt in complexere zaken teruggevallen

op de expertise van de politie en het OM.

Handhaving overtredingen door eigen organisatie of andere overheden

Handhaving van voorschriften bij een andere overheid is niet anders dan

bij anderen: hierbij wordt de LHS toegepast.

Op overtredingen door eigen diensten, instellingen of afdelingen14 volgt

een ander proces, afwijkend van de LHS. Dit heeft er met name mee te maken dat:

de omgang met collega’s anders is dan die met externen, waardoor eerder zal

worden gegrepen naar het instrument aanspreken / informeren uit de

interventiemix, dan het schriftelijk waarschuwen.

Het opleggen van een last onder dwangsom aan onszelf geen reële herstelsanctie

is, doordat de dwangsom door de eigen organisatie wordt verbeurd.

13 Daarbij spelen criteria als onomkeerbare milieuschade, overlast, recidive en veiligheid een

rol. 14 Denk daarbij aan overtredingen die geconstateerd zijn in het eigen kantoor, scholen,

zwembad, theater, een werf voor inzameling van afval, niet inrichtinggebonden activiteiten zoals kappen,

stoken, bouwen, etc.

Page 44: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

44 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Om deze redenen wordt afgeweken van de LHS, en geldt het volgende

proces bij overtredingen door de eigen organisatie. Het proces is gericht op een snel

en effectief herstel van overtredingen met het oog op de eigen voorbeeldfunctie van

de gemeente. Bij stagnatie hierin worden alsnog sancties ingezet.

1. In geval van een overtreding maakt de toezichthouder mondeling afspraken met

de betreffende contactpersoon van het organisatieonderdeel tot het herstellen van

de overtreding(en). N.B. In sommige gevallen kan de ernst van de overtreding

zodanig hoog zijn (dit is het geval bij aantoonbaar verwijtbaar handelen en/of

mogelijk gevaar, bij overtredingen met acuut gevaar en/of overtredingen die

onomkeerbaar zijn of directe veiligheidsgevolgen hebben) dat hierop direct

strafrechtelijk wordt geacteerd, echter wel na overleg van de toezichthouder met

diens leidinggevende.

2. De toezichthouder meldt de overtreding en gemaakte afspraak bij het

afdelingshoofd van de handhavende afdeling. N.B. Dit afdelingshoofd is door het

college van B&W tot handhaving gemandateerd.

3. Het afdelingshoofd informeert de ambtelijk verantwoordelijke van het

overtredende organisatieonderdeel (afdelingshoofd of teamleider).

4. De toezichthouder volgt of de overtreding wordt hersteld binnen de gemaakte

afspraak. Indien dit niet het geval is stelt hij een schriftelijke waarschuwing op en

meldt hij dit bij het afdelingshoofd van de handhavende afdeling.

5. Het hoofd van de handhavende afdeling informeert de verantwoordelijke van het

overtredende organisatieonderdeel en tevens de directie en de voor handhaving

verantwoordelijke portefeuillehouder van het college van B&W over de schriftelijke

waarschuwing en maakt melding van de stagnatie in het herstel van de

overtreding.

6. De toezichthouder volgt opnieuw of de overtreding wordt hersteld. Zo nee, dan

informeert hij het afdelingshoofd van de handhavende afdeling en stemt de

vervolgstap af. Dit zal het opleggen van een sanctie inhouden. Dit kan betekenen

dat tot een last onder bestuursdwang en/of een strafrechtelijk traject wordt

gekomen.

Vanwege de ervaringen met eigen bouwprojecten is een werkproces

“omgaan met overtredingen bij eigen bouwprojecten” door de directie op 30 maart

2015 is vastgesteld. Het werkproces is ter kennis gebracht aan het college en heeft

verder uitsluitend interne werking. De kern van dit werkproces bestaat uit een

opschalingsmodel, waarbij bij vastlopende processen de lijn naar boven wordt gezocht,

om te komen tot een effectieve oplossing van de overtreding.

2.2.4 Gedoogstrategie

(ter invulling van kwaliteitscriterium 10)

Handhaving is het opleggen van een sanctie tegen een overtreding. Als

geen sanctie wordt opgelegd, gedoogt het bestuur. De definitie van gedogen is: “het

bestuur dat bevoegd is tot handhaving ziet willens en wetens (tijdelijk) af van

optreden tegen een overtreding”.

Page 45: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 45 (75)

Het landelijke beleidskader inzake gedogen15 opgesteld door de Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de Minister van Verkeer en

Waterstaat en de jurisprudentie van de bestuursrechter stelt grenzen aan gedogen.

Deze vormen ook het uitgangspunt voor onze gedoogstrategie.

Gedogen versus afzien van handhaving

Volgens vaste jurisprudentie geldt voor het bestuur een beginselplicht tot

handhaving. Afzien van handhaving is slechts mogelijk onder bijzondere

omstandigheden. Handhaven is de regel, gedogen is de uitzondering.

Het is bekend dat de praktijk weerbarstig is en vol verrassingen. Bij

vrijwel elke controle wordt wel een afwijking geconstateerd. Het kan zijn dat de

afwijking een gelijkwaardige oplossing is en er dus geen sprake is van overtreding (zie

§ 2.3.1). Dit is vooral van belang bij de bouwregelgeving. Verder zijn er situaties

denkbaar waarbij een uitzondering verantwoord is en het inzetten van het

handhavingstraject niet in alle redelijkheid gevolgd kan worden. Er zij dan twee

mogelijkheden, gedogen of afzien van handhaving.

Afzien van handhaving volgt als uit de belangenafweging is gebleken dat

handhaven zo onevenredig zwaar de belangen van de overtreder schaadt in

verhouding tot het te beschermen belang dat je niet meer mag handhaven. Indien

wordt afgezien van handhaving wordt dit kenbaar gemaakt aan de overtreder

middels een vrijwaringsbrief, die tevens in het digitale dossier wordt opgeslagen.

Gedogen is aan de orde als ook het te beschermen belang zwaar weegt en er

uiteindelijk wel handhavend mag en moet worden opgetreden. In dat geval wordt

(tijdelijk) bewust afgezien van handhavend optreden. In dit geval wordt het

gedogen schriftelijk vastgelegd in een gedoogbeschikking. In de volgende

paragrafen wordt alleen deze vorm van gedogen besproken.

De grenzen aan gedogen in Nieuwegein

Gedogen is slechts in de volgende mate aanvaardbaar (conform de nota

“Grenzen aan gedogen”, 1996):

a. slechts in uitzonderingsgevallen;

b. mits tevens beperkt in omvang en/of tijd;

Voorts dient gedogen:

c. expliciet en na zorgvuldige kenbare belangenafweging plaats te vinden, alsmede

d. aan controle te zijn onderworpen.

a. Uitzonderingsgevallen

Gedogen is dus alleen aan de orde als zich een bijzondere omstandigheid

voordoet. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat of als er

sprake is van overmachtsituaties of overgangssituaties. Daarnaast spreekt het

15 Bestaande uit de ‘eerste gedoogbrief’ van de ministers VROM en Verkeer en Waterstaat van

28 mei 1990, TK 1989-1990, 21 137, nr. 269, de ‘tweede gedoogbrief’ van de ministers van VROM en Verkeer

en Waterstaat van 10 oktober 1991, onder de titel ‘Gezamenlijk beleidskader in zake het terugdringen van het

gedogen van milieu-overtredingen’, TK 1991-1992, 22 343, nr. 2 en de kabinetsnota ‘Grenzen aan gedogen’,

TK 1996-1997, 25 085, nrs. 1-2.

Page 46: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

46 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

landelijk beleidskader ook van situaties waarbij het achterliggende belang van de regel

evident beter gediend is met gedogen en van situaties waarbij zwaarder wegende

belangen gedogen kunnen rechtvaardigen. Hieronder worden deze situaties kort

toegelicht.

Concreet zicht op legalisatie bestaat in de regel alleen als er een

ontvankelijke vergunningaanvraag/melding/ontheffing ligt en er voldoende grond

bestaat voor de verwachting dat de aanvraag wordt ingewilligd. Van belang daarbij is

dat het niet aan de begunstigde te wijten mag zijn dat er nog geen vergunning is

verleend. In de meeste gevallen uit zich dat in de vraag of de vergunningaanvraag

tijdig is ingediend, rekening houdend met de wettelijke behandelingstermijn voor die

aanvraag. Daarnaast is van belang of de aanvraag kwalitatief voldoende is om een

vergunning op te kunnen baseren. Als die kwaliteit onvoldoende is, dan zal om

aanvullende informatie moeten worden gevraagd. Het risico op vertraging in de

behandeling van de aanvraag ligt in dat geval bij de begunstigde. In geval van

overtreding van bestemmingsplannen bestaat in de regel concreet zicht op legalisatie

indien het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd.

Overmachtsituatie zijn situaties waarin bepaalde activiteiten

onvermijdelijk zijn door bijzondere omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de

betrokkene plaatsvinden. Voorbeelden van deze bijzondere omstandigheden zijn: een

elektriciteitsstoring, of de gevolgen van een heftige storm, waardoor bijvoorbeeld een

wettelijk vereiste afvoerpijp afbreekt.

Bij Overgangssituaties gaat het om situaties, waarin vooruitlopend op

legalisatie wordt gedoogd, bijvoorbeeld:

de situatie waarin nieuwe regelgeving in voorbereiding is en redelijkerwijs mag

worden verwacht dat daarmee de overtreding spoedig wordt gelegaliseerd;

situaties waarbij een verleende vergunning door de bestuursrechter is vernietigd

op formele gronden, terwijl de activiteit vergunbaar moet worden geacht;

situaties waarbij door het starten van een activiteit, vooruitlopend op de

vergunningverlening, een bestaande schadelijke situatie kan worden beëindigd,

verminderd of gereguleerd.

Gedogen kan aanvaardbaar zijn als het achterliggende belang dat een

norm primair beoogt te beschermen, in uitzonderingsgevallen die de wetgever niet

heeft voorzien, beter gediend is met (tijdelijk) al dan niet onder voorwaarden afzien

van handhaving. Ook kan een zwaarder wegend belang gedogen soms rechtvaardigen.

Bij deze categorie van situaties is er sprake van een rechtsbeginsel waar het bestuur

meer gewicht aan moet toekennen dan aan bescherming van de overtreden

rechtsnorm. Als voorbeeld wordt genoemd een situatie waarin een beroep op het

vertrouwensbeginsel (in verband met inlichtingen of toezeggingen van het

bestuursorgaan), of het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur zwaarder

weegt dan het belang dat bij handhaving is gediend.

b. Gedogen beperken in omvang en/of tijd

Gedogen is tijdelijk en mag uit een oogpunt van rechtszekerheid niet

langer duren dan strikt noodzakelijk. De termijn waarvoor de gedoogbeschikking wordt

Page 47: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 47 (75)

afgegeven, moet dan ook zo kort mogelijk zijn en eindigt ten hoogste op het moment

dat een legaliserende vergunning in werking treedt. Voor overgangssituaties geldt als

uitgangspunt dat de termijn niet langer is dan de termijn die nodig is om de

vergunningprocedure te doorlopen. De gedoogtermijn moet bovendien worden

vastgelegd in de beschikking. Indien mogelijk wordt in de beschikking een concrete

einddatum gegeven.

c. Kenbare belangenafweging

Gedogen vindt altijd plaats in de vorm van een gedoogbeschikking. Alle

eisen die aan beschikkingen worden gesteld in de Algemene wet bestuursrecht en

jurisprudentie zijn onverkort van toepassing. Hieronder valt onder meer de hoorplicht

(art. 4:7 en 4:8 Awb), belangenafweging, deugdelijke en kenbare motivering, en de

mogelijkheid voor bezwaar en beroep. Alleen als gedoogbeschikkingen expliciet en dus

ook schriftelijk zijn genomen en tevens van een zorgvuldige en kenbare motivering

zijn voorzien, zijn ze ook daadwerkelijk onderworpen aan de mogelijkheid van

controle.

Gedogen vindt plaats op aanvraag. Die aanvraag is afkomstig van de

begunstigde. Dient de begunstigde geen aanvraag in, dan zal niet tot gedogen kunnen

worden overgegaan. Dat is in lijn met de gedachte van het landelijke beleidskader.

d. Controle van gedogen

Regelmatig moet worden gecontroleerd of de overwegingen die hebben

geleid tot de beslissing af te zien van handhaving, nog actueel zijn. Indien

aan de gedoogbeschikking voorwaarden zijn verbonden, wordt

gecontroleerd of deze worden nageleefd.

Dat gedoogbeschikkingen niet moeten worden verward met echte

vergunningen blijkt vooral wanneer de handhaving van gedoogvoorwaarden aan de

orde is. Gedoogvoorwaarden bevatten de condities waaronder het bestuur bereid is

geen gebruik te maken van de handhavingsbevoegdheid. Omdat de overtreding van

gedoogvoorwaarden niet kan worden gezien als de overtreding van een wettelijk

voorschrift, kan de overtreding van de gedoogvoorwaarden geen grondslag vormen

voor het nemen van een sanctiebeschikking. Er kan wel een sanctie volgen ten aanzien

van de oorspronkelijke overtreding, onder intrekking van de gedoogbeschikking. Het

feit dat het bestuur een bepaalde overtreding heeft gedoogd staat handhavend

optreden niet in de weg. Wel is het eerdere gedogen een factor die meeweegt in de

belangenafweging tot sanctioneren richting overtreder en derdebelanghebbenden.

2.2.5 Afwijken van de toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie

De in dit hoofdstuk opgenomen Landelijke Handhavingsstrategie moet

worden beschouwd als beleidsregel in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet

bestuursrecht. Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eist dat

bestuursorganen handelen volgens de beleidsregels, tenzij de gevolgen van dat

handelen voor één of meer belanghebbende vanwege bijzondere omstandigheden

onevenredig zijn. Een afwijking van de strategie is dus mogelijk, maar dient

beschreven en gemotiveerd te worden in het (digitale) dossier.

Page 48: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

48 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Page 49: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 49 (75)

Bijlage 1 Risicoanalyse vergunningverlening

Vergunningen en

meldingen

Raming aantal aanvragen /

meldingen 2015

Prioriteiten bij toetsen Beschikbare capaciteit Toelichting

Bouwen 200, w.v. 20 complex

(bouwkosten >€225.000);

4 vergunningen

monument/beschermd

dorpsgezicht

Volgens het toetsprotocol

Bouwbesluit.

Beschikbaar voor afhandelen

Wabo aanvragen (inclusief

casemanagement) zijn:

Senior Wabo adviseur (1,0 fte),

Wabo adviseur Bouw (1,9 fte),

Wabo adviseur constructies (1,0

fte)

Medewerker Wabo (0,8 fte)

,

De genoemde functies worden niet allemaal

enkel en volledig ingezet op Wabo

aanvragen. Ze verzorgen het

casemanagement van alle Wabo aanvragen

en doen daarnaast de bouwinhoudelijke

beoordeling.

Met de gewenste diepgang van toetsing van

aanvragen is er voldoende capaciteit en

deskundigheid in huis om een

geprognosticeerd gemiddeld werkaanbod af

te handelen. Bij pieken in werkaanbod die

voortkomen uit grote bouwprojecten, is een

deel van de hieruit voortvloeiende extra

legesinkomsten noodzakelijk om extra

capaciteit te bekostigen.

Slopen ca. 130-150 stuks per

jaar

Sloopveiligheid (voor de

omgeving), asbest.

Deskundigheid en capaciteit op asbest

aanwezig, maar deze is kwetsbaar (één

Page 50: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

50 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Vergunningen en

meldingen

Raming aantal aanvragen /

meldingen 2015

Prioriteiten bij toetsen Beschikbare capaciteit Toelichting

medewerker). In nood kan een

toezichthouder bijspringen.

Planologische

strijdigheid

45 Alle spelende belangen worden in

beeld gebracht en in zijn totaliteit

afgewogen. De prioritaire issues

kunnen per geval anders zijn.

Bij 75% van de aanvragen voor

planologische strijdigheid is tevens een

aanvraag voor het bouwen. Daarnaast

betreft 25% van de aanvragen een

enkelvoudige aanvragen met betrekking tot

planologische strijdigheid.

Brandveilig gebruik van

bouwwerken

1 vergunning

20 meldingen

Eisen met betrekking tot

vluchtveiligheid en beheersbaar

blijven van brand (goede werking

van brandmeld- en

ontruimingsalarminstallatie,

vluchtroutes, nooduitgangen,

brandscheidingen en eventuele

blusinstallaties).

VRU De gemeente is casemanager en verleent de

vergunning/ De melding wordt geheel door

de VRU afgehandeld. De VRU behandelt

inhoudelijk de aanvraag of melding, , die de

VRU in concept opstelt. Door de

schaalvergroting is voldoende capaciteit en

deskundigheid bij de VRU in huis.

Page 51: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 51 (75)

Vergunningen en

meldingen

Raming aantal aanvragen /

meldingen 2015

Prioriteiten bij toetsen Beschikbare capaciteit Toelichting

Milieu 6 vergunningaanvragen

5 maatwerkvoorschriften

30 meldingen

Activiteitenbesluit

40 meldingen Besluit

bodemkwaliteit

Toetsing aan alle wettelijke- en

beleidskaders die op

aangevraagde activiteiten van

toepassing zijn. Dit verschilt per

aanvraag voor een

omgevingsvergunning of

ingediende melding op grond van

het Activiteitenbesluit. De rode

draad is bescherming van het

milieu in brede zin. Aan de orde

kunnen o.a. zijn omgang met

afvalstoffen, geluid, externe

veiligheid, emissies naar lucht,

water en bodem, en

duurzaamheid/energiebesparing.

Aanvragen en meldingen worden

getoetst op volledigheid en

juistheid van de opgegeven

activiteiten.

Vergunningen en meldingen

Besluit bodemkwaliteit: RUD

Utrecht en (voor Ecolab16)

OD Noordzeekanaalgebied

Overig: deels RUD

(afhankelijk van bedrijf waar

maatwerkvoorschrift/melding

van komt) en deels

onderdeel van takenpakket

milieuadviseurs bedrijven

Ruimtelijk Domein en

Toezicht, Veiligheid &

Leefbaarheid

Bij beide diensten is door de

schaalvergroting voldoende capaciteit en

deskundigheid in huis ter uitvoering van de

basistaken. De financiering voor de RUD

Utrecht ligt t/m 2016 vast, de financiering

voor de OD NZKG schommelt afhankelijk

van daadwerkelijk gemaakte uren.

Schommelingen zijn klein en worden in de

bestaande begroting opgevangen.

De capaciteit (er is hiermee circa 0,1 fte

mee gemoeid) en deskundigheid bij de afd.

Ruimtelijk Domein en Toezicht, Veiligheid &

Leefbaarheid voor het afhandelen van

meldingen Activiteitenbesluit en

maatwerkvoorschriften is voldoende, maar

kwetsbaar: bij afd. TVL is weliswaar 1,7 fte

begroot, maar in de praktijk is 0,7 fte

beschikbaar voor o.m. afhandelen

meldingen Activiteitenbesluit. Zowel in 2014

als in 2015 vindt hierom inhuur plaats.

Overige

verordeningsregels /

aanhakers

70 kap

20 uitweg

55 voorwerpen op

openbare plaats

Toets op volledigheid en juistheid Valt onder afhandeling Wabo-

aanvragen. Zie onder bouwen en

slopen.

16 Waarschijnlijk zal per 1-1-2016 de provincie bevoegd gezag worden voor Ecolab.

Page 52: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

52 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Page 53: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 53 (75)

Page 54: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

54 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Bijlage 2 Risicoanalyse en prioritering toezicht en handhaving

Toelichting op de analyses en prioritering

De effecten van niet-naleving zijn gescoord tussen 0 en 5. De betekenis van de score is als volgt:

0 = n.v.t.

1 = heel klein

2 = klein

3 = gemiddeld

4 = groot

5 = zeer groot

De volgende effecten van niet-naleving zijn onderscheiden:

Fysieke veiligheid (bv. constructieve, installatietechnische en bouwkundige veiligheid)

Kwaliteit leefomgeving (bv. overlast, hinder, aantasting leefomgeving door extra verkeers-/parkeerdruk, visuele overlast (reclame-aanduidingen), overige overlast)

Financieel-economische schade (bv. kosten voor gemeente bij vervanging/onderhoud riolering bij vetafscheiders, reparatie weg bij zwaar vervoer, inzet hulpverlening bij ongewone

voorvallen/rampen)kostenverhaal, planschade)

Natuur en milieu (bv. afgifte en opslag (gevaarlijke) afvalstoffen, afvalwater, bodem, energiebesparing)

Bestuurlijke afbreuk (bv. imagoschade)

Vooraf aan het scoren is voor elk beleidsveld afzonderlijk bepaald hoe zwaar het effect meeweegt. Daartoe is een weegfactor tussen 1 en 3 toegekend aan de onderscheiden effecten. De toegekende punten (0 t/m

5) worden met de weegfactor vermenigvuldigd. Hierna worden de scores van alle negatieven effecten van niet-naleving bij elkaar opgeteld. Tevens is een kans op niet-naleving gescoord, ook tusse0 en 5. Het risico

volgt uit de formule “kans x totaalscore negatief effect”.

Op de volgende pagina’s is per beleidsveld de risicoanalyse opgenomen, waarbij op basis van de puntenscore tevens de prioriteit (hoog, gemiddeld, laag) is aangegeven. Deze prioritering heeft alleen betrekking op

dit specifieke beleidsveld. Er is geen prioritering tussen de beleidsvelden onderling mogelijk. Daarvoor zijn de verschillen in indeling en effecten van niet-naleving te groot. De volgende beleidsvelden zijn

onderscheiden:

a. Nieuwbouw

b. Bestaande bouw

c. Monumenten

d. Slopen

e. Milieu, inrichtingsgebonden milieutaken

f. Bodem, toepassen grond op grond in Nieuwegein

g. Ruimtelijke ordening

h. Verordeningsregels (uitweg, weg, bomenkap, handelsreclame, opslag goederen in openbare ruimte)

De risicoanalyse is uitgevoerd op een bepaalde categorie-indeling, waarbij naleving per individueel bedrijf binnen een branche, aanvrager of aannemer kan verschillen. De risicoanalyse en prioritering vormt daarom

slechts een leidraad om te bepalen met welke intensiteit een bepaalde taak wordt uitgevoerd, waarbij op basis van praktijkervaringen tot een andere prioritering en intensiteit van taakuitvoering kan worden

gekomen.

Page 55: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 55 (75)

A. Nieuwbouw

Als uitgangspunt voor deze analyse zijn de gebruiksfuncties genomen, zoals deze in het Bouwbesluit worden onderscheiden, met een nadere onderverdeling in categorieën.

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Fysi

eke

ve

iligh

eid

(b

aser

en o

p

con

stru

ctie

ve, i

nst

alla

tiet

ech

nis

che

en

b

ou

wku

nd

ige

veili

ghei

d)

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

(bas

ere

n o

p

aan

tast

ing,

bv.

a.g

.v. e

xtra

ver

kee

rs-

/par

keer

dru

k, v

isu

ele

ove

rlas

t (r

ecla

me

-aa

nd

uid

inge

n),

ove

rige

ove

rlas

t)

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e sc

had

e (k

ost

en

verh

aal,

pla

nsc

had

e)

Nat

uu

r e

n m

ilieu

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T (=

SO

M e

ffec

ten

*

we

egf

acto

ren

)

Gebruiksfunctie Categorie / weegfactor: 3 2 1 2 2 2

Bijeenkomstfunctie # kinderopvang < 4 jaar 5 4 2 1 5 5 47 5 235 1 Hoog

Onderwijsfunctie # Basisscholen < 11 jaar 4 4 4 1 5 4 44 5 220 2 Hoog

Gezondheidszorgfunctie # bed gebonden 5 4 5 1 5 5 50 4 200 3 Hoog

Overige gebruiksfunctie # Parkeergarages 5 2 5 1 4 5 44 4 176 4 Hoog

Woonfunctie # Woonfunctie voor zorg 4 4 2 3 4 3 42 4 168 5 Hoog

Bijeenkomstfunctie # buurthuizen, kerken, muziek- en dansscholen 5 4 4 1 3 3 41 4 164 6 Hoog

Bijeenkomstfunctie # theater, bioscoop, evenementenhal, amusementshal, bowling 5 4 4 1 3 3 41 4 164 7 Hoog

Bijeenkomstfunctie # sport 5 4 4 1 3 3 41 4 164 8 Hoog

Gezondheidszorgfunctie # niet bed gebonden 4 4 4 1 3 4 40 4 160 9 Hoog

Logiesfunctie # In logiesgebouw 4 4 4 1 3 4 40 4 160 10 Hoog

Woonfunctie # Woongebouw 4 4 1 3 4 2 39 4 156 11 Gemiddeld

Bijeenkomstfunctie # horeca 5 4 2 1 3 3 39 4 156 12 Gemiddeld

Winkelfunctie # Gelijkwaardige oplossing brand met gebruiksbeperking 3 3 4 1 1 4 31 5 155 13 Gemiddeld

Sportfunctie # Zwembaden (chloor) 4 4 3 1 2 4 37 4 148 14 Gemiddeld

Industriefunctie # Gelijkwaardige oplossing brand met gebruiksbeperking 3 1 4 1 1 4 27 5 135 15 Gemiddeld

Celfunctie Celfunctie 4 3 5 1 3 4 39 3 117 16 Gemiddeld

Onderwijsfunctie # Overigen 4 4 4 1 3 3 38 3 114 17 Gemiddeld

Winkelfunctie # Winkelverzamelgebouwen 3 3 3 1 1 3 28 4 112 18 Gemiddeld

Woonfunctie # Individuele woning 3 3 0 2 3 1 27 4 108 19 Gemiddeld

Sportfunctie # Overigen 3 4 4 1 2 4 35 3 105 20 Gemiddeld

Page 56: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

56 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evin

g

Ris

ico

(ef

fect

x k

ans)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en)

Fysi

eke

veili

ghei

d (

bas

eren

op

co

nst

ruct

ieve

, in

stal

lati

etec

hn

isch

e e

n

bo

uw

kun

dig

e ve

iligh

eid

)

Kw

alit

eit

leef

om

gevi

ng

(bas

ere

n o

p

aan

tast

ing,

bv.

a.g

.v. e

xtra

ver

kee

rs-

/par

keer

dru

k, v

isu

ele

ove

rlas

t (r

ecla

me

-aa

nd

uid

inge

n),

ove

rige

ove

rlas

t)

Fin

anci

eel-

eco

no

mis

che

sch

ade

(ko

ste

nve

rhaa

l, p

lan

sch

ade)

Nat

uu

r e

n m

ilieu

Gez

on

dh

eid

Bes

tuu

rlijk

e af

bre

uk

TOTA

AL

EFEC

T (=

SO

M e

ffec

ten

*

wee

gfac

tore

n)

Bouwwerk, geen gebouw zijnde # Civiele bouwwerken 3 3 3 0 0 4 26 4 104 21 Gemiddeld

Industriefunctie # Bedrijfsverzamelgebouwen 3 1 3 1 1 3 24 4 96 22 Laag

Bouwwerk, geen gebouw zijnde # Reclame / kunstwerken 2 4 1 0 0 1 17 5 85 23 Laag

Kantoorfunctie Kantoorfunctie 3 2 1 3 3 1 28 3 84 24 Laag

Industriefunctie # Land- en tuinbouw, veeteelt 1 2 1 1 1 1 14 4 56 25 Laag

Gezondheidszorgfunctie # kleine praktijken (tandarts, fysio, huisarts e.d.) 3 3 2 1 3 1 27 2 54 26 Laag

Logiesfunctie # Overigen (B&B) 3 3 2 1 3 1 27 2 54 27 Laag

Woonfunctie # Dakkapellen en gevelwijzigingen 1 2 0 1 1 1 13 4 52 28 Laag

Woonfunctie # Bijbehorend bouwwerk 2 2 0 1 1 1 16 3 48 29 Laag

Woonfunctie # Dakopbouwen 2 3 0 1 2 1 20 2 40 30 Laag

Woonfunctie # Kelders 3 0 0 0 1 1 13 3 39 31 Laag

Industriefunctie # Overige industrie 1 1 2 1 1 1 13 3 39 32 Laag

Winkelfunctie # Overigen 2 2 2 1 1 1 18 2 36 33 Laag

Page 57: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 57 (75)

B. Bestaande bouw

De analyse voor toezicht op bestaande bouw is vergelijkbaar met die van nieuwbouw. Ook hier is uitgegaan van de gebruiksfuncties benoemd in het Bouwbesluit. Scores die afwijken van nieuwbouw zijn in rood

weergegeven. Daarbij valt op dat bij bestaande bouw de score op “Fysieke veiligheid” voor een aantal gebruiksfuncties is verhoogd naar het maximum van 5. Dit is gebaseerd op de ervaring dat vaak bouwkundige

wijzigingen plaatsvinden (vergunningsvrij, dan wel zonder vergunning aan te vragen), die de brandveiligheid van een gebouw aantasten. Zaken die bij nieuwbouw middels een aanvraag vooraf worden getoetst,

waardoor het effect op niet-naleving wordt verkleind.

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Fysi

eke

ve

iligh

eid

(b

aser

en o

p c

on

stru

ctie

ve,

inst

alla

tiet

ech

nis

che

en

bo

uw

kun

dig

e ve

iligh

eid

)

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

(bas

ere

n o

p

aan

tast

ing,

bv.

a.g

.v. e

xtra

ver

kee

rs-

/par

keer

dru

k, v

isu

ele

ove

rlas

t (r

ecla

me

-

aan

du

idin

gen

), o

veri

ge o

verl

ast)

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

(ko

ste

nve

rhaa

l, p

lan

sch

ade)

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T (=

SO

M e

ffec

ten

*

we

egf

acto

ren

)

Gebruiksfunctie Categorie / weegfactor: 3 2 1 2 2 2

Onderwijsfunctie # Basisscholen < 11 jaar 5 4 4 1 5 4 47 4 188 1 Hoog

Logiesfunctie # In logiesgebouw 5 4 4 1 3 4 43 4 172 2 Hoog

Industriefunctie # Gelijkwaardige oplossing brand met gebruiksbeperking 5 1 5 1 1 4 34 5 170 3 Hoog

Bijeenkomstfunctie # sport 5 4 4 1 3 3 41 4 164 4 Hoog

Onderwijsfunctie # Overigen 5 4 4 1 3 3 41 4 164 5 Hoog

Bijeenkomstfunctie # horeca 5 4 2 1 3 3 39 4 156 6 Hoog

Sportfunctie # Zwembaden (chloor) 5 3 4 1 2 4 39 4 156 7 Hoog

Industriefunctie # Bedrijfsverzamelgebouwen 5 1 4 1 1 3 31 5 155 8 Hoog

Winkelfunctie # Gelijkwaardige oplossing brand met gebruiksbeperking 5 3 4 1 1 4 37 4 148 9 Hoog

Bijeenkomstfunctie # kinderopvang < 4 jaar 5 4 2 1 5 5 47 3 141 10 Hoog

Winkelfunctie # Winkelverzamelgebouwen 5 3 3 1 1 3 34 4 136 11 Hoog

Bijeenkomstfunctie # buurthuizen, kerken, muziek- en dansscholen 5 4 4 1 3 3 41 3 123 12 Gemiddeld

Bijeenkomstfunctie # theater, bioscoop, evenementenhal, amusementshal, bowling 5 4 4 1 3 3 41 3 123 13 Gemiddeld

Gezondheidszorgfunctie # niet bed gebonden 4 4 4 1 3 4 40 3 120 14 Gemiddeld

Kantoorfunctie Kantoorfunctie 4 2 1 2 3 1 29 4 116 15 Gemiddeld

Page 58: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

58 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evin

g

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en)

Fysi

eke

vei

ligh

eid

(b

aser

en o

p c

on

stru

ctie

ve,

inst

alla

tiet

ech

nis

che

en

bo

uw

kun

dig

e ve

iligh

eid

)

Kw

alit

eit

leef

om

gevi

ng

(bas

ere

n o

p

aan

tast

ing,

bv.

a.g

.v. e

xtra

ver

kee

rs-

/par

keer

dru

k, v

isu

ele

ove

rlas

t (r

ecla

me

-

aan

du

idin

gen

), o

veri

ge o

verl

ast)

Fin

anci

eel

-eco

no

mis

che

sch

ade

(ko

ste

nve

rhaa

l, p

lan

sch

ade)

Nat

uu

r e

n m

ilieu

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T (=

SO

M e

ffec

ten

*

we

egf

acto

ren

)

Industriefunctie # Overige industrie 4 1 3 1 1 1 23 5 115 16 Gemiddeld

Woonfunctie # Individuele woning 3 4 0 1 3 1 27 4 108 17 Gemiddeld

Gezondheidszorgfunctie # kleine praktijken (tandarts, fysio, huisarts e.d.) 3 3 2 1 3 1 27 4 108 18 Gemiddeld

Logiesfunctie # Overigen (B&B) 3 3 2 1 3 1 27 4 108 19 Gemiddeld

Winkelfunctie # Overigen 3 2 2 1 1 1 21 5 105 20 Gemiddeld

Woonfunctie # splitsen 2 3 1 1 3 2 25 4 100 21 Gemiddeld

Gezondheidszorgfunctie # bed gebonden 5 4 5 1 5 5 50 2 100 22 Gemiddeld

Sportfunctie # Overigen 3 3 4 1 2 4 33 3 99 23 Laag

Woonfunctie # omzetten 1 4 1 1 3 2 24 4 96 24 Laag

Woonfunctie # Woongebouw 3 3 1 3 2 2 30 3 90 25 Laag

Overige gebruiksfunctie # Parkeergarages 5 2 5 1 4 5 44 2 88 26 Laag

Bouwwerk, geen gebouw zijnde # Reclame / kunstwerken 2 4 1 0 0 1 17 5 85 27 Laag

Celfunctie Celfunctie 4 3 5 1 3 4 39 2 78 28 Laag

Woonfunctie # Woonfunctie voor zorg 4 3 1 2 4 3 37 2 74 29 Laag

Industriefunctie # Land- en tuinbouw, veeteelt 1 2 1 1 1 1 14 5 70 30 Laag

Woonfunctie # Dakkapellen en gevelwijzigingen 1 2 0 1 1 1 13 4 52 31 Laag

Bouwwerk, geen gebouw zijnde # Civiele bouwwerken 3 3 3 0 0 4 26 2 52 32 Laag

Woonfunctie # Bijbehorend bouwwerk 2 2 0 1 1 1 16 3 48 33 Laag

Woonfunctie # Dakopbouwen 2 3 0 1 2 1 20 2 40 34 Laag

Woonfunctie # Kelders 4 0 0 0 2 1 18 1 18 35 Laag

Page 59: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 59 (75)

C. Monumenten

Voor monumenten is onderscheid gemaakt in enerzijds gemeentelijk monument, rijksmonument en beschermd dorpsgezicht. Anderzijds is de situatie onderscheiden waarbij een bouwwerk in de fase zit om een

status als monument te verkrijgen. Juist dan wordt de kans op niet-naleving (ook al is het nog geen monument), en dus aantasting van de waarden, het grootst geacht, en daarmee het risico.

Fysi

eke

ve

iligh

eid

(b

aser

en o

p c

on

stru

ctie

ve,

isn

talla

tiet

ech

nis

che

en b

ou

wku

nd

ige

veili

ghei

d)

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

(bas

eren

op

aan

tast

ing,

bv.

a.g.

v. e

xtra

ver

keer

s-/p

arke

erd

ruk,

vis

uel

e o

verl

ast

(rec

lam

e-a

and

ud

iinge

n),

ove

rige

ove

rlas

t)

Fin

anci

ee

l-ec

on

om

isch

e s

chad

e (

kost

en

verh

aal,

pla

nsc

had

e)

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T (

= SO

M e

ffec

ten

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 3 2 1 1 3

Waardevolle objecten, in fase naar status monument 2 3 2 0 0 2 21 3 63 1 Hoog

Veranderen gemeentelijke monument 2 4 2 0 0 4 30 2 60 2 Hoog

Veranderen rijksmonument: reguliere aanpassingen 1 2 1 0 0 3 18 3 54 3 Gemiddeld

Veranderen rijksmonument: uitgebreide aanpassingen 2 5 3 0 0 5 38 1 38 4 Laag

Slopen in een beschermd stads- en dorpsgezicht 3 3 1 0 0 3 23 1 23 5 Laag

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Page 60: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

60 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

D. Slopen

Voor slopen zijn de categorieën gebaseerd op risico’s rond asbestsloop, en risico’s rond vrijkomende afvalstromen. Bij asbestsloop wordt onderscheid gemaakt in de drie (wettelijke) risicoklassen (“rk” in

onderstaande tabel), waarbij risicoklasse 1 de lichtste en risicoklasse 3 de hoogste risico’s met zich meebrengt. Met betrekking tot de hoeveelheid vrijkomend (regulier) sloopafval is onderscheid gemaakt in de

categorie 10-50 m3 en meer dan 50 m3. Bij het vrijkomen van minder dan 10 m3 is geen sloopmelding nodig (tenzij er asbest wordt verwijderd). Deze hoeveelheid komt overeen met ongeveer één bouwcontainer.

Fysi

eke

veili

ghei

d (

bas

eren

op

co

nst

ruct

ieve

, isn

talla

tiet

ech

nis

che

en

bo

uw

kun

dig

e ve

iligh

eid

)

Kw

alit

eit

leef

om

gevi

ng

(bas

eren

op

aan

tast

ing,

bv.

a.g

.v. e

xtra

ver

keer

s-

/par

kee

rdru

k, v

isu

ele

ove

rlas

t (r

ecla

me-

aan

du

diin

gen

), o

veri

ge o

verl

ast)

Fin

anci

eel-

eco

no

mis

che

sch

ade

(ko

ste

nve

rhaa

l, p

lan

sch

ade)

Nat

uu

r e

n m

ilieu

Gez

on

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T (

= SO

M e

ffec

ten

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 1 1 3 3 2

Asbestsloop, bedrijfsmatig, rk 2 en 3 1 1 1 3 5 4 0 3 0 1 Hoog

Asbestsloop, bedrijfsmatig, rk 1 1 1 1 1 4 3 0 3 0 2 Gemiddeld

>50 m3 sloopafval 3 4 1 2 2 2 0 3 0 3 Gemiddeld

Asbestsloop, particulier 1 1 1 1 2 1 0 3 0 4 Laag

10-50 m3 sloopafval 2 2 1 2 1 1 0 2 0 5 Laag

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Page 61: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 61 (75)

E. Milieu, inrichtingsgebonden milieutaken

In deze risicoanalyse is een onderverdeling gemaakt naar bedrijfstakken. Elke bedrijfstak heeft herkenbare activiteiten, met ieder een eigen milieu-impact. Bij de score van de kans op niet-naleving zijn de

ervaringen van de afgelopen jaren meegewogen, zoals deze in de Jaarverslagen omgevingsrecht 2011-2013 zichtbaar zijn gemaakt op brancheniveau. In de praktijk is naleving ook per individueel bedrijf

verschillend, waardoor in de uitvoering kan worden afgeweken van de prioriteitstelling per branche. Voor zo’n 120 bedrijven wordt het toezicht uitgevoerd door de RUD Utrecht.

Branche Aan

tal b

edri

jve

n in

Nie

uw

ege

in

Effecten niet-naleving (van voorschriften vergunning/Activiteitenbesluit/H(C)FK-regelgeving)

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Fysi

eke

ve

iligh

eid

(ex

tern

e ve

iligh

eid

, op

slag

ge

vaar

lijke

sto

ffen

, bra

nd

geva

arlij

k)

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

(hin

der

/ove

rlas

t)

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

(ver

van

gin

g/o

nd

erh

ou

d r

iole

rin

g b

ij ve

tafs

chei

der

s, r

ep

arat

ie w

eg b

ij zw

aar

verv

oer

, in

zet

hu

lpve

rlen

ing

bij

on

gew

on

e vo

orv

alle

n/r

amp

en)

Nat

uu

r e

n m

ilie

u (

afgi

fte

en o

psl

ag

(gev

aarl

ijke

) af

vals

toff

en, a

fval

wat

er,

bo

dem

, en

ergi

ebes

par

ing)

Ge

zon

dh

eid

(l

uch

tem

issi

es, g

elu

id)

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k (d

aar

waa

r 4

of

5 is

ge

sco

ord

, eig

en in

rich

tin

gen

, eco

no

mis

che

bel

ang

(bel

angr

ijke

we

rkge

ver)

TOTA

AL

EFFE

CT

(= S

OM

eff

ect

en

*

we

egf

acto

ren

)

Subbranche / weegfactor: 3 2 1 3 3 1

# tankstations 14 5 1 3 5 1 3 41 5 205 1 Hoog

# Ecolab, laboratoria 7 5 3 4 5 2 3 49 4 196 2 Hoog

# autoschadeherstelbedrijven (spuiterij, plaatwerk) 10 4 4 1 3 2 1 37 5 185 3 Hoog

# composteerinrichting 1 2 5 2 2 1 1 28 4 112 4 Hoog

# Groothandel in gevaarlijke stoffen 1 4 1 1 3 1 1 28 4 112 5 Hoog

# bouwmarkten 5 4 1 1 3 1 1 28 4 112 6 Hoog

# ziekenhuis 1 5 0 4 3 2 2 36 3 108 7 Hoog

# handel, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen 64 3 1 1 3 1 1 25 4 100 8 Hoog

# kunststof en rubber 6 3 3 1 3 2 1 32 3 96 9 Gemiddeld

# fokken en houden van dieren (incl. kinderboerderij, maneges) 7 1 3 1 3 1 1 23 4 92 10 Gemiddeld

# propaantanks particulieren 18 5 0 1 1 1 1 23 4 92 11 Gemiddeld

# vuurwerk 5 5 1 3 1 1 4 30 3 90 12 Gemiddeld

# akkerbouw, fruitteelt, hoveniers 10 2 1 1 3 1 1 22 4 88 13 Gemiddeld

# metaal 26 3 3 1 3 1 1 29 3 87 14 Gemiddeld

# vrachtwagenvervoer: Brouwer 3 2 0 1 4 3 1 29 3 87 15 Gemiddeld

# hout 5 3 3 1 3 1 1 29 3 87 16 Gemiddeld

# detailhandel met opslag gevaarlijke stoffen (camping) 3 4 4 1 1 1 1 28 3 84 17 Gemiddeld

# remise 1 2 0 1 3 3 1 26 3 78 18 Gemiddeld

# overig (textiel, beton, natuursteen, scheepsbouw) 11 1 3 1 3 1 1 23 3 69 19 Gemiddeld

Page 62: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

62 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Branche Aan

tal b

edri

jven

in N

ieu

weg

ein

Effecten niet-naleving (van voorschriften vergunning/Activiteitenbesluit/H(C)FK-regelgeving)

Kan

s o

p n

iet-

nal

evin

g

Ris

ico

(ef

fect

x k

ans)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en)

Fysi

eke

vei

ligh

eid

(ex

tern

e ve

iligh

eid

, op

slag

ge

vaar

lijke

sto

ffen

, bra

nd

geva

arlij

k)

Kw

alit

eit

leef

om

gevi

ng

(hin

der

/ove

rlas

t)

Fin

anci

eel-

eco

no

mis

che

sch

ade

(v

erva

ngi

ng/

on

der

ho

ud

rio

leri

ng

bij

veta

fsch

eid

ers,

re

par

atie

weg

bij

zwaa

r

verv

oer

, in

zet

hu

lpve

rlen

ing

bij

on

gew

on

e vo

orv

alle

n/r

amp

en)

Nat

uu

r e

n m

ilieu

(af

gift

e en

op

slag

(g

evaa

rlijk

e)

afva

lsto

ffen

, afv

alw

ate

r, b

od

em,

ener

gieb

esp

arin

g)

Ge

zon

dh

eid

(l

uch

tem

issi

es, g

elu

id)

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k (d

aar

waa

r 4

of

5 is

ge

sco

ord

, eig

en in

rich

tin

gen

, eco

no

mis

che

bel

ang

(bel

angr

ijke

we

rkge

ver)

TOTA

AL

EFFE

CT

(= S

OM

eff

ecte

n *

w

ee

gfac

tore

n)

# waterdistributie: Corn. Biemond 1 2 0 1 4 1 1 23 3 69 20 Gemiddeld

# olietanks particulieren 2 1 0 1 3 1 1 17 4 68 21 Gemiddeld

# grondopslag (bv. Van Wijk, Scholman) 4 (vallen onder bouwbedrijven) 0 1 2 3 1 1 17 4 68 27 Gemiddeld

# grafische sector 18 3 3 1 3 1 1 29 2 58 22 Gemiddeld

# (kantoor)gebouwen >200.000kWh/>170.000 m3 gas 50 1 1 1 3 1 1 19 3 57 23 Gemiddeld

# Groothandel overig (w.o. machines, metaal, hout) 115 2 1 1 2 1 1 19 3 57 24 Gemiddeld

# café's/bars 8 0 5 1 1 1 2 19 3 57 25 Gemiddeld

# restaurants, snackbars, catering 112 0 5 2 1 1 1 19 3 57 26 Gemiddeld

# afvalopslag, incl. gevaarlijk afval (gemeentewerf, afvalscheidingsstation, Overeindseweg) 3 2 1 3 3 1 1 24 2 48 28 Gemiddeld

# (kantoor)gebouwen <200.000kWh/<170.000 m3 gas 200 1 1 1 2 1 1 16 3 48 29 Gemiddeld

# autowasserijen en poetsbedrijven 3 1 1 1 2 1 1 16 3 48 30 Gemiddeld

# Groothandel in voedingsmiddelen 30 1 1 1 2 1 1 16 3 48 31 Gemiddeld

# vrachtwagenvervoer 6 1 0 1 3 3 1 23 2 46 32 Gemiddeld

# schietsportvereniging 1 5 0 1 1 1 1 23 2 46 33 Gemiddeld

# natte koeltoren 1 0 0 1 1 3 1 14 3 42 34 Gemiddeld

# zwembad 1 2 0 1 3 1 1 20 2 40 35 Gemiddeld

# crematorium 1 1 1 1 1 1 1 13 3 39 36 Gemiddeld

# detailhandel in voedingsmiddelen (bakkerijen, slagerijen, supermarkten) 23 0 4 1 2 1 1 19 2 38 37 Gemiddeld

# volkstuin 1 3 1 1 1 1 1 19 2 38 38 Gemiddeld

# opslag gevaarlijke stoffen 1 2 0 1 2 1 1 17 2 34 39 Laag

# distributiecentra 2 0 0 1 2 3 1 17 2 34 40 Laag

# verpleeghuizen 3 0 0 1 2 1 1 11 3 33 41 Laag

# beroepsonderwijs 10 1 1 1 2 1 1 16 2 32 42 Laag

# waterdistributie: Vitens 1 2 0 1 1 1 1 14 2 28 43 Laag

Page 63: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 63 (75)

Branche Aan

tal b

edri

jven

in N

ieu

weg

ein

Effecten niet-naleving (van voorschriften vergunning/Activiteitenbesluit/H(C)FK-regelgeving)

Kan

s o

p n

iet-

nal

evin

g

Ris

ico

(ef

fect

x k

ans)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en)

Fysi

eke

vei

ligh

eid

(ex

tern

e ve

iligh

eid

, op

slag

ge

vaar

lijke

sto

ffen

, bra

nd

geva

arlij

k)

Kw

alit

eit

leef

om

gevi

ng

(hin

der

/ove

rlas

t)

Fin

anci

eel-

eco

no

mis

che

sch

ade

(v

erva

ngi

ng/

on

der

ho

ud

rio

leri

ng

bij

veta

fsch

eid

ers,

re

par

atie

weg

bij

zwaa

r

verv

oer

, in

zet

hu

lpve

rlen

ing

bij

on

gew

on

e vo

orv

alle

n/r

amp

en)

Nat

uu

r e

n m

ilieu

(af

gift

e en

op

slag

(g

evaa

rlijk

e)

afva

lsto

ffen

, afv

alw

ate

r, b

od

em,

ener

gieb

esp

arin

g)

Ge

zon

dh

eid

(l

uch

tem

issi

es, g

elu

id)

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k (d

aar

waa

r 4

of

5 is

ge

sco

ord

, eig

en in

rich

tin

gen

, eco

no

mis

che

bel

ang

(bel

angr

ijke

we

rkge

ver)

TOTA

AL

EFFE

CT

(= S

OM

eff

ecte

n *

w

ee

gfac

tore

n)

# bouwbedrijven cat. 3 15 2 0 1 1 1 1 14 2 28 44 Laag

# voedingsmiddelen 6 1 5 1 3 1 1 27 1 27 45 Laag

# schroot 5 0 2 2 1 1 1 13 2 26 46 Laag

# (kantoor)gebouwen <50.000kWh/<25.000 m3 gas 1 1 1 1 1 1 13 2 26 47 Laag

# hotel, congrescentra 3 0 1 1 2 1 1 13 2 26 48 Laag

# reinigingsbedrijven (gebouwen, textiel) 17 1 1 1 3 1 1 19 1 19 49 Laag

# overig 169 1 4 1 1 1 1 19 1 19 50 Laag

# voortgezet onderwijs 4 1 1 1 2 1 1 16 1 16 51 Laag

# tandartsen 17 0 0 1 1 1 1 8 2 16 52 Laag

# theater, bioscoop, evenementenhal, amusementshal, bowling 6 0 2 1 2 1 1 15 1 15 53 Laag

# overig (oa dienstverlening, parkeerterreinen en -garages, koerier, verhuurbedrijven) 27 0 0 1 1 3 1 14 1 14 54 Laag

# buurthuizen, kerken, muziek- en dansscholen 26 0 3 1 1 1 1 14 1 14 55 Laag

# veldsport 13 0 3 1 1 1 1 14 1 14 56 Laag

# trafostation-Laagraven 1 1 1 0 2 1 1 2 13 1 13 57 Laag

# gasreduceerstations/overige warmtevoorziening 46 1 0 1 1 1 1 11 1 11 58 Laag

# afvalopslag, excl. gevaarlijk afval (Kringloopcentrum, Schipperspad, IT disposal) 3 0 1 2 1 1 1 11 1 11 59 Laag

# bouwbedrijven cat. 2 29 1 0 1 1 1 1 11 1 11 60 Laag

# reparatie goederen, niet zijnde auto's 11 0 1 1 1 1 1 10 1 10 61 Laag

# overig (kermis, recreatieplas, hondendressuur) 4 0 1 1 1 1 1 10 1 10 62 Laag

# basisonderwijs 22 0 1 1 1 1 1 10 1 10 63 Laag

# rioolgemalen 146 0 0 1 1 1 1 8 1 8 64 Laag

# watersport (roeien/zeilen) 3 0 0 1 1 1 1 8 1 8 65 Laag

# binnensport 15 0 0 1 1 1 1 8 1 8 66 Laag

# overige artsenpraktijken, klinieken, dagbehandeling, woonvoorziening 9 0 0 1 1 1 1 8 1 8 67 Laag

# Dienstverlening gericht op consumenten (kapper, schoonheidssalon) 15 0 0 1 1 1 1 8 1 8 68 Laag

# overig (steunpunt Noorderveld, Una - Symfonielaan 0) 2 0 0 1 1 1 1 8 1 8 69 Laag

Page 64: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

64 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

F. Bodem

Over onze bodem zijn, en die van de regio Lekstroom, zijn de gegevens bekend. De grond is in Nieuwegein en in de regio veelal schoon. Om die reden is voor de risicoanalyse onderscheid gemaakt in grondverzet

binnen de regio of grond van buiten de regio afkomstig. Daarnaast zijn de milieurisico’s kleiner als het toepassen van grond op onze bodem vooraf wordt gemeld. Juist het aanbrengen van grond op onze bodem,

waarbij niet vooraf is gemeld wordt een milieurisico gelopen.

Fysi

eke

veili

ghei

d

Kw

alit

eit

leef

om

gevi

ng

Fin

anci

eel-

eco

no

mis

che

sch

ade

Nat

uu

r e

n m

ilieu

(b

od

em(e

colo

gie)

, gro

nd

wat

er,

aan

tast

ing

flo

ra/f

aun

a)

Gez

on

dh

eid

Bes

tuu

rlij

ke a

fbre

uk

TOTA

AL

EFFE

CT

(= S

OM

eff

ecte

n *

wee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 1 1 3 3 2

Grondverzet zonder melding, buiten regio afkomstig 1 1 2 4 3 1 27 3 81 1 Hoog

Opslag grond/bagger 2 2 2 1 1 3 18 4 72 2 Hoog

grondverzet zonder melding, binnen regio afkomstig 1 1 2 3 2 2 23 3 69 3 Hoog

grondverzet met melding, buiten regio afkomstig 1 1 2 3 2 1 21 2 42 4 Gemiddeld

Zorgplicht Wbb (niet Wm-inrichting) 0 0 1 2 2 0 13 2 26 5 Laag

grondverzet met melding, binnen regio afkomstig 1 1 2 2 1 1 15 1 15 6 Laag

Categorie Kan

s o

p n

iet-

nal

evin

g

Ris

ico

(ef

fect

x k

ans)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en)

Page 65: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 65 (75)

G. Ruimtelijke ordening

Fysi

eke

ve

iligh

eid

(b

aser

en o

p c

on

stru

ctie

ve,

isn

talla

tiet

ech

nis

che

en b

ou

wku

nd

ige

veili

ghei

d)

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

(bas

eren

op

aan

tast

ing,

bv.

a.g.

v. e

xtra

ver

keer

s-/p

arke

erd

ruk,

vis

uel

e o

verl

ast

(rec

lam

e-a

and

ud

iinge

n),

ove

rige

ove

rlas

t)

Fin

anci

eel-

eco

no

mis

che

sch

ade

(ko

ste

nve

rhaa

l,

pla

nsc

had

e)

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Gez

on

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFFE

CT

(= S

OM

eff

ecte

n *

we

egf

acto

ren

)

Hoofdcategorie Categorie / weegfactor: 3 2 1 1 2 2

kruimelgevallen - permanenten gebruikswijziging gebouw ~ overigen 0 3 1 1 2 2 18 4 72 1 Hoog

kruimelgevallen - permanenten gebruikswijziging gebouw ~ op of direct nabij woonpercelen 0 4 1 0 3 3 22 2 44 2 Hoog

kruimelgevallen - tijdelijke gebruikswijziging gebouw (max. 10 jaar) ~ op of direct nabij woonpercelen 0 4 1 0 3 2 21 2 42 3 Hoog

kruimelgevallen-bouw ~ op of direct nabij woonpercelen 0 2 0 1 0 2 10 4 40 4 Gemiddeld

projecten - met kostenverhaal * Met kostenverhaal (grotere projecten) 0 5 5 4 4 4 40 1 40 5 Gemiddeld

kruimelgevallen - tijdelijke gebruikswijziging grond (max. 10 jaar) ~ op of direct nabij woonpercelen 0 3 1 0 3 2 18 2 36 6 Gemiddeld

kruimelgevallen-bouw ~ overigen 0 2 0 2 0 2 12 3 36 7 Gemiddeld

kruimelgevallen - tijdelijke gebruikswijziging grond (max. 10 jaar) ~ overigen 0 3 1 2 2 1 19 2 38 8 Gemiddeld

kruimelgevallen - tijdelijke gebruikswijziging gebouw (max. 10 jaar) ~ overigen 0 3 1 1 2 1 17 2 34 9 Gemiddeld

projecten - zonder kostenverhaal * Zonder kostenverhaal (kleinere projecten) 0 4 3 3 3 3 30 1 30 10 Gemiddeld

kruimelgevallen - permanenten gebruikswijziging openbaar gebied ~ op of direct nabij woonpercelen 0 2 1 2 0 2 13 2 26 11 Laag

kruimelgevallen - permanenten gebruikswijziging openbaar gebied ~ overigen 0 2 1 2 0 2 13 2 26 12 Laag

binnenplans * bouw 0 1 0 0 0 1 4 4 16 13 Laag

binnenplans * gebruik 0 1 0 1 0 1 6 2 12 14 Laag

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffec

t x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Page 66: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

66 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

H. Verordeningsregels en ontheffing Flora & faunawet

Voor elk Wabo-gerelateerde verordeningsonderwerp is een aparte analyse opgesteld, omdat de onderwerpen niet met elkaar te vergelijken zijn, en waarbij de weegfactoren verschillen. Daarnaast is ook een

risicoanalyse gemaakt rond de taak flora & faunawet. Vooralsnog een kleine taak, omdat een aanvrager er meestal voor kiest apart van de aanvraag omgevingsvergunning bij het ministerie een ontheffing te

vragen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet natuurbescherming (hierin worden Natuurbeschermingswet, de Flora- en faunawet en Boswet samengevoegd) zal deze ontheffing gelijk met de aanvraag moeten

geschieden, en de rol van de gemeente groter worden. Het betreft een gemêleerd beleidsveld, waarbij niet-naleving niet leidt tot onaanvaardbare risico’s.

Fysi

eke

ve

ilig

he

id

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T

(= S

OM

eff

ect

en

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 3 2 1 1 2

Aanleggen nieuwe uitweg 0 4 3 2 0 3 26 2 52 1 Hoog

Aanleggen/veranderen tuiningang 0 2 1 2 0 1 12 3 36 2 Gemiddeld

Veranderen bestaande uitweg 0 1 2 0 0 1 9 3 27 3 Laag

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Uitweg

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffe

ct x

kan

s)

Ran

gord

e

Fysi

eke

ve

ilig

he

id

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T

(= S

OM

eff

ect

en

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 2 1 1 1 2

Aanleggen of veranderen van een weg t.b.v. leidingen 0 1 3 2 0 1 9 2 18 1 Laag

Aanleggen of veranderen van een weg overigen 0 2 3 4 0 3 17 1 17 2 Laag

Weg

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffe

ct x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Page 67: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 67 (75)

Fysi

eke

ve

ilig

he

id

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T

(= S

OM

eff

ect

en

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 2 1 2 1 1

Bouwplaatsinrichtingen (omvangrijk) 2 4 1 2 0 1 16 3 48 1 Gemiddeld

Klein materieel t.b.v. kortdurende werkzaamheden (container e.d.) 0 2 0 1 0 0 6 2 12 2 Laag

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Opslag roerende zaken op een openbare plaats

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffe

ct x

kan

s)

Ran

gord

e

Fysi

eke

ve

ilig

he

id

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T

(= S

OM

eff

ect

en

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 3 1 3 1 2

Bomen op particulier terrein 1 2 0 2 0 1 15 3 45 1 Gemiddeld

Bomen in de openbare ruimte 1 4 2 4 0 3 33 1 33 2 Laag

Vellen houtopstand

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffe

ct x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Page 68: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

68 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Fysi

eke

ve

ilig

he

id

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T

(= S

OM

eff

ect

en

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 2 1 1 1 2

Zichtbaar vanaf hoofd infrastructuur 0 4 3 0 0 3 17 4 68 1 Hoog

Handelsreclame op/aan woning 0 4 0 0 0 2 12 3 36 2 Gemiddeld

Zichtbaar vanaf openbare ruimte overig 0 2 1 0 0 1 7 2 14 3 Laag

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Plaatsen handelsreclame (geen bouwen)

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffe

ct x

kan

s)

Ran

gord

e

Fysi

eke

ve

ilig

he

id

Kw

alit

eit

lee

fom

gevi

ng

Fin

anci

ee

l-e

con

om

isch

e s

chad

e

Nat

uu

r e

n m

ilie

u

Ge

zon

dh

eid

Be

stu

url

ijke

afb

reu

k

TOTA

AL

EFEC

T

(= S

OM

eff

ect

en

* w

ee

gfac

tore

n)

Categorie / weegfactor: 1 1 1 3 1 1

Onderdeel van andere omgevingsvergunningplichtige activiteiten 0 2 0 4 0 2 12 4 48 1 Gemiddeld

Overigen 0 1 0 3 0 1 7 3 21 2 Laag

Ontheffing Flora en fauna

Effecten niet-naleving

Kan

s o

p n

iet-

nal

evi

ng

Ris

ico

(e

ffe

ct x

kan

s)

Ran

gord

e

Pri

ori

teit

(in

wo

ord

en

)

Page 69: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 69 (75)

Page 70: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

70 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

I. Brandveilig gebruik

Deze risicoanalyse is afwijkend van de voorgaande en gebaseerd op de Risicomodule die de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) hanteert.

Page 71: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 71 (75)

Page 72: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

72 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Page 73: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 73 (75)

Bijlage 3 Overzicht bij deze Uitvoeringsnota

horende documenten

Onderstaande documenten zijn onlosmakelijk met deze uitvoeringsnota

omgevingsrecht verbonden:

Toetsmatrix toets aanvragen voor de activiteit bouwen aan Bouwbesluit.

Toezichtmatrix bouwen + tabel toetsmomenten bouwen.

Toezichtmatrix slopen + tabel toetsmomenten sloop.

Toezichtprotocol milieu.

Page 74: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018

74 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit

Bijlage 4 Specificatie met het oog op Verordening

systematische toezichtinformatie

In artikel 3 van de Verordening systematische toezichtinformatie Provincie

Utrecht is opgenomen dat bij de informatieverstrekking in het bijzonder aandacht

besteed moet worden aan de risicothema’s asbestregelgeving, brandveiligheid bij

opslag van gevaarlijke stoffen, constructieve veiligheid en brandveiligheid,

verontreinigde grond en risicovolle inrichtingen. In deze Uitvoeringsnota is op de

volgende wijze ingegaan op deze risicothema’s.

Alle risicothema’s (algemeen)

Hoofdstuk 1 (beschrijving risicoanalyse, prioritering en doelen)

Asbestregelgeving

Risicoanalyse Toezicht & handhaving - Slopen (bijlage 2)

Toezichtstrategie slopen (par. 2.2.2, pag. 33)

Brandveiligheid bij opslag van gevaarlijke stoffen

Hiervoor geldt dezelfde werkwijze zoals hieronder aangegeven bij constructieve

veiligheid en brandveiligheid.

Voor wat betreft het bedrijf Ecolab (vallend onder Besluit Risico’s Zware Ongevallen

(BRZO), tevens het enige bedrijf dat in één opslagvoorziening >10 ton aan stoffen

opslaat) vindt de milieutaakuitvoering plaats door de Omgevingsdienst

Noordzeekanaalgebied. Waarschijnlijk zal per 1-1-2016 de provincie voor dit bedrijf

bevoegd gezag worden. Voor dit BRZO-bedrijf geldt de Landelijke

Handhavingsstrategie BRZO 1999 d.d. 14 januari 2013, dat door het college van B&W

op 15 oktober 2013 is vastgesteld (collegebesluit 2013/419).

Constructieve veiligheid en brandveiligheid

Risicoanalyse vergunningverlening – bouwen (Bijlage 1)

Risicoanalyse Toezicht & Handhaving (Bijlage 2):

o nieuwbouw

o bestaande bouw

o brandveiligheid

Objectieve criteria voor het bouwdeel van de vergunning (par. 2.1.3, pag. 17)

Toezichtstrategie bouwfase (par. 2.2.2, pag. 27)

Toezichtstrategie gebruiksfase (par. 2.2.2, pag. 30)

Page 75: Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015-2018 - Nieuwegein · 2017. 5. 16. · Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 – 2018 4 (75) Nummer collegebesluit Datum collegebesluit Inleiding

Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2015 - 2018

Nummer collegebesluit Datum collegebesluit 75 (75)

Verontreinigde grond

De Provincie Utrecht is bevoegd gezag inzake bodemsaneringen. De RUD Utrecht is de

uitvoerende dienst. De gemeente is bevoegd gezag inzake toepassen van grond binnen

de gemeentegrens (Besluit bodemkwaliteit).

Risicoanalyse Toezicht & Handhaving – bodem (Bijlage 2)

Toezichtstrategie (par. 2.2.2, pag. 31, onder het kopje “b) Routinematige en

incidentele bezoeken”)

Afspraken rond Besluit bodemkwaliteit zijn vastgelegd in de

Dienstverleningsovereenkomst met de RUD Utrecht.

Risicovolle inrichtingen

De Verordening legt niet uit wat hieronder wordt verstaan. Wij gaan ervan uit dat

hieronder de bedrijven worden verstaan die onder Besluit Risico’s Zware Ongevallen

(BRZO), Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) of Vuurwerkbesluit vallen. Voor

Nieuwegein zijn dat:

Ecolab (BRZO, tevens vallend onder BEVI). Ecolab is hierboven behandeld

onder “Brandveiligheid bij opslag van gevaarlijke stoffen”.

Tankstations met LPG: 7 inrichtingen

Vuurwerkverkoopbedrijven: 5 inrichtingen

In de Uitvoeringsnota komen deze terug in:

Risicoanalyse Toezicht & Handhaving – inrichtingsgebonden milieutaken

(Bijlage 2)

Objectieve criteria voor het gebruiksdeel van de vergunning (par. 2.1.3, pag.

22)

Toezichtstrategie gebruiksfase (par. 2.2.2, pag. 30)

Daarnaast worden aanvragen getoetst en wordt gecontroleerd zoals is opgenomen in

de toets- en toezichtprotocollen voor de betreffende Wabo-beleidsvelden.