studiegids 2004-2007

21
Anton de Kom Universiteit van Suriname (ADEKUS) Studiegids Rechten 2004-2007 (Wijzigingen voorbehouden) Deze studiegids is voor het laatst aan de studenten van FMijW verstrekt tijdens de introductieweek 2006. Een uitgebreide studiegids van de FMijW is te verkrijgen bij Studentenzaken van de ADEKUS

Upload: api-3738371

Post on 07-Jun-2015

884 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Studiegids van de studierichting rechten.

TRANSCRIPT

Page 1: Studiegids 2004-2007

Anton de Kom Universiteit van Suriname

(ADEKUS)

Studiegids Rechten

2004-2007

(Wijzigingen voorbehouden)

Deze studiegids is voor het laatst aan de studenten van FMijW verstrekt tijdens

de introductieweek 2006. Een uitgebreide studiegids van de FMijW is te

verkrijgen bij Studentenzaken van de ADEKUS

Page 2: Studiegids 2004-2007

Voorwoord

Met de introductie van de bachelor opleidingen aan onze instelling heeft het Bestuur van de

Universiteit inhoud gegeven aan zijn taak ter verdere ontwikkeling van de Universiteit en het

zorgdragen voor de adequate vorming van deskundigen met voldoende vaktechnische en

wetenschappelijke kennis om een positieve bijdrage te leveren aan de opbouw van Suriname.

Aansluiting bij de internationale trends in de organisatie van het wetenschappelijk onderwijs

is onvermijdelijk. Met deze aansluiting is een stap gezet op de weg om tot de top

universiteiten van de regio te gaan behoren. De realisatie van dit streven hangt natuurlijk af

van de volledige inzet van alle geledingen van onze instelling: de studenten, wetenschappers

en het technisch - administratief personeel.

Het Bestuur van de Universiteit

Dr. G.A. Rusland Voorzitter

Page 3: Studiegids 2004-2007

Algemeen 1.1. Geschiedenis

De Universiteit van Suriname is opgericht op l november 1968 als voortzetting van de

Geneeskundige School (1882) en de Surinaamse Rechtsschool. De Faculteit der Juridische

Wetenschappen (1968) en de Faculteit der Medische Wetenschappen (1969) waren de

eerste faculteiten in de beginfase van de Universiteit.

In 1975 vond de proclamatie van de Sociaal-Economische Faculteit plaats.

De Natuurtechnische Faculteit (1976) en de Technologische Faculteit (1977) werden

daarna opgericht na gedegen voorbereidend werk binnen het Natuur-Technisch Instituut.

In de periode 1980-1987 is de Universiteit gereorganiseerd. De instelling kreeg een nieuwe

naam: Anton de Kom Universiteit van Suriname (1983) en de vijf (5) faculteiten werden

teruggebracht naar drie (3).

Samengevoegd worden de Natuurtechnische en Technische faculteit tot de Faculteit der

Technologische Wetenschappen. De Faculteit der Juridische Wetenschappen en de Sociaal-

Economische Faculteit werden bijeengebracht in de Faculteit der

Maatschappijwetenschappen.

1.2. Bestuurlijke organisatie van de Anton de Kom Universiteit van Suriname

Het hoogste Bestuurlijke orgaan op onze instelling is het Bestuur van de Universiteit (BvU).

Het BvU bestaande uit tenminste vijf (5) en ten hoogste (9) leden wordt benoemd en

ontslagen door de Minister van Onderwjs en Volksontwikkeling.

Het huidig Bestuur van de Universiteit bestaat uit:

- Dr. Gregory Rusland Voorzitter

- Drs. Alan Li Fo Sjoe Ondervoorzitter

- Drs. Jerrel Pawiroredjo Secretaris

- Drs. Maurits Hassankhan Lid

- Ir. Kadi Kartosoewito Lid

- Mw. Drs. Shirley Sowma-Sumter Lid

- Hr. Jerry Teixeira Lid

- Ir. Dennis Wip Lid

- Hr. Michael Boëtius Lid

Het BvU is belast met de algehele leiding van de Universiteit zowel naar haar geheel als naar

haar onderdelen. De Voorzitter van het BvU vertegenwoordigt de Universiteit in en buiten

rechte.

Page 4: Studiegids 2004-2007

1.3 De facultaire structuur

De organisatie van het wetenschappelijk onderwijs vindt plaats binnen de faculteiten. Zoals

eerder vermeld zijn er drie (3):

1. de Faculteit der Maatschappijwetenschappen

2. de Faculteit der Medische Wetenschappen

3. de Faculteit der Technologische Wetenschappen

De huidige en de facto invulling van het faculteitsbestuur is als volgt:

• de voorzitter die de titel draagt van decaan;

• de secretaris alle studierichtingscoördinatoren en eventuele discipline coördinatoren;

• de studentenvertegenwoordiger;

• de vertegenwoordiger van het technisch- en administratief personeel.

Conform het bepaalde in artikel 20 van de Universiteitswet worden de decaan en de

secretaris steeds voor een periode van één (1) jaar gekozen door de faculteitsvergadering.

De decaan en secretaris vormen samen het dagelijks bestuur van de Faculteit.

Bij de uitvoering van zijn werkzaamheden wordt het dagelijks bestuur ondersteund door het

Faculteitsbereau onderleiding van de Faculteitsdirecteur c.q. Hoofd van het Faculteitsbureau.

De Faculteit der Maatschappijwetenschappen wordt bestuurd door

Mw mr. U. Lemen Decaan

Mr. S. Burleson (secretaris)

Drs. R. Soentik (R.C. Economie)

Mw. Drs. L. Monsels (R.C. Sociologie)

Mw drs. Woei A Tjoen (R.C. Onderwijskunde en Agogische Wetenschappen)

Prof. Dr. W.R. Roseval (R.C. Bedrijfskunde)

Drs. L. Mangroe (R.C. Public Administration)

Mr. R. Praag (R.C. Rechten) tot 31 maart 2005)

Mw I. Verwey (studentenvertegenwoordiger)

Het Faculteitsbureau bestaat uit:

Drs. M. Sijlbing - directeur

Mw . T. Watsaam-Koenders (secretaresse van de decaan)

Page 5: Studiegids 2004-2007

Ten behoeve van Studierichting Rechten

Mevr. C. Hankers (chef de bureau)

Mevr. L. Woerdings-Heye

Mevr. G Moeloet

Ten behoeve van Economie/Sociologie/Public Administration/Agogische

Wetenschappen en Onderwijskunde

Mevr. H. Pierre-Dongor (chef de bureau)

Mevr. G. Schenkers-Toekimin

Mevr. L. Atmopawiro

Mevr. M. Louwers

Ten behoeve van studierichting Bedrijfskunde

(Vacature)

Page 6: Studiegids 2004-2007

1. Doelstelling Bachelor opleiding Rechten

De juridische wetenschappen houden zich bezig met de bestudering van maatschappelijke

verbanden en verhoudingen die onderworpen zijn aan het recht. Het recht is er ter ordening van

de samenleving.

De opleiding in de Juridische Wetenschappen richt zich op het zoeken van juridische oplossingen

voor complexe maatschappelijke problemen.

Op grond van deze doelstelling zijn de volgende drie afgeleide doelen geformuleerd:

� Het richten op een brede academische vorming van de studenten.

� Het aanbieden van een interdisciplinaire opzet van de studieprogramma's.

� Het voorbereiden op een verdere studie of de toetreding tot het bedrijfsleven.

2. Beroepsprofiel

De Bachelor opleiding is een afgeronde opleiding. In de brede bachelorfase wordt ruime

aandacht besteed aan academische vorming, gevolgd door een masterfase toegespitst op een

specialisme. De student kan daarna de keuze maken m.b.t. zijn verdere opleiding in de

masterfase al dan niet in het buitenland.

De Bachelor jurist is een juridische medewerker die zowel in de publieke- als in de private

sector inzetbaar is en die:

a. Kennis en inzicht heeft in:

� Het voorbereiden van werk, bijvoorbeeld het opzoeken van rechtspraak, wetgeving en

doctrine, het opstellen van juridische documenten bij het verlenen van adviezen.

� Het beheren van dossiers en de stand van de dossiers volgen.

� Het verzorgen van de redactie van juridische documenten.

� Het verlenen van initiële rechtsbijstand.

� Het verlenen van bijstand bij het opstellen van overeenkomsten en het volgen van juridische

procedures.

b. Vaardigheden:

� Beschikken over een analytisch denkvermogen.

� Accuraat informatie verstrekken en adviezen geven.

� Kritisch juridische documenten en wetgeving beoordelen.

� Helder en consistent redeneren.

Page 7: Studiegids 2004-2007

c. Attitude:

� Beschikken over een leergierige instelling.

� Zelfstandig kunnen werken.

� Contactbereidheid.

� Het doen van onderzoek.

� Dienstverlenende instelling hebben.

� Vermogen tot het nemen van snelle beslissingen.

3. Perspectieven

De afgestudeerde komt tegemoet aan de behoefte van de rechtspraktijk. Hij is een juridisch

geschoolde medewerker die academische kennis heeft van het recht evenals praktische

vaardigheden. Hij kan de keuze maken om direct de arbeidsmarkt op te gaan en kan dan emplooi

vinden in o.a. de volgende beroepen: deurwaarder. Griffier, Parketsecretaris. Hij kan juridische

medewerker zijn in verschillende sectoren zoals:

* Overheid

* NGO's

* Banken

* Verzekeringsmaatschappijen en andersoortige financiële instellingen

* Bedrijfsleven

* Adviesbureaus

* Advocaten- en notariskantoren

* Werkgevers- en werknemersorganisaties

4. Programma B-I fase

De Bachelor opleiding Rechten is een wetenschappelijke opleiding met veel aandacht voor het

verwerven van praktische vaardigheden. De opleiding duurt 3 jaar. Voor het behalen van het

Bachelordiploma moet de student 180 creditpoints (cp) behalen. Deze creditpoints kunnen in drie

studiejaren behaald worden, te weten in de Bachelor-I fase en de Bachelor-II fase. Een cp is

maatstaf ter vaststelling van de studielast. Een cp is gelijk aan 28 uren studie(arbeid).

Het eerste studiejaar, de B-I fase, kan aangeduid worden als het oriëntatiejaar voor de student.

Deze fase heeft zowel een oriënterende als een selecterende functie. De B-I fase omvat

inhoudelijke oriëntaties om te geraken tot de aangeboden majors. Na deze fase kan de student

een keuze maken voor een van de aangeboden majors. De B-I fase omvat 60 cp. In deze fase kon

de student van het collegejaar 2003/2004 maximaal twee keuzevakken - al dan niet binnen de

studierichting Rechten - kiezen die totaal 12 cp moesten opleveren. Bij voorkeur kon hij per

Page 8: Studiegids 2004-2007

semester l keuzevak kiezen. Vanaf het collegejaar 2004/2005 biedt de studierichting in deze fase

slechts verplichte vakken aan.

Eerste semester

VAK UREN CREDIT

Recht en Rechtssystemen 6

Historische ontwikkeling v/h Recht 6

Juridische Vaardigheden 6

Studievaardigheden 6

Recht en Economie 6

Totaal 30

Tweede semester

VAK UREN CREDIT

Privaatrecht 6

Strarecht en Strafprocesrecht 6

Internationaal Publiekrecht 6

Staats- en bestuursrecht 6

English Law, American Law and Law of

the Carribean

6

Totaal (1e +2e semester) 60

De vakken Recht en Economie en Internationaal Publiekrecht worden vanaf 2004/2005 als

verplichte vakken aangeboden. Met betrekking tot de wijze van aanbieden van de leerstof wordt

naast de klassieke methode van hoorcolleges ook aandacht besteed aan de mogelijkheid van

werkcolleges, oefenzittingen, rollenspelen, werkbezoeken aan diverse instanties en instituten die te

maken hebben met recht en rechtspraak.

5. Programma B-II fase

Het behalen van de B-I fase geeft toelating tot de B-II fase, welke fase 120 cp omvat. De

examencommissie is bevoegd normen vast te stellen voor doorstroming van B-I naar B-II.

Doorstroming naar de B-II fase brengt met zich dat de student een keus moet maken uit de

verschillende majors en minors.

Het zogenaamde major-minor systeem wordt gehanteerd ter verkrijging van de beoogde brede

Page 9: Studiegids 2004-2007

academische vorming. Een major is een hoofdrichting - is de kern van de opleiding - en bestaat uit

de verplichte vakken van het Ie jaar en de vakken van het 2e en 3e jaar. De student verkrijgt zijn

Bachelorgraad behorend bij de studierichting van de major. De major omvat inclusief de (thans) 48

cp van het Ie jaar, 48 + 60 (van het 2e en 3e jaar) is 108 cp. Met nog 12 cp aan keuzevakken (voor

de studenten van het studiejaar 2004/2005) komt de student op 108 en 12 is 120 cp.

De student dient zijn studieprogramma aan te vullen met nog 60 cp om tot de totale

studiebelasting van de Bachelor opleiding van 180 cp te geraken. De aanvulling kan bestaan uit een

minor en vakken naar eigen keuze op B-II niveau. Een minor is een samenhangend

onderwijsprogramma van minimaal 30 cp. Na de keuze van een major en een minor is de

resterende keuzeruimte 30 cp groot. Deze keuzeruimte kan worden ingevuld met keuzevakken op

B-II niveau al dan niet vallende binnen de studierichting Rechten. De aanvulling kan eveneens

bestaan uit twee minors die dan totaal een omvang van minimaal 60 cp hebben.

Volgens de richtlijnen bestaan zowel de majors als de minors uit verplichte en keuzevakken en is

het aan de studierichting om vast te stellen welke de verplichte en welke de keuzevakken zijn.

6. De majors

De studierichting Rechten biedt de volgende majors aan:

- Publiekrecht

- Privaatrecht

- Internationaal recht

Major Publiekrecht

VAK UREN CREDIT

Staatsrecht 6

Bestuursrecht 6

Belastingrecht 6

Bestuursprocesrecht 4

Openbare Financiën of Wetgevingsleer

4

Strafprocesrecht 6

Strafrecht 6

Sociaal zekerheidsrecht 6

Argumentatieleer 6

Bachelor scriptie 10

Totaal 60

Page 10: Studiegids 2004-2007

Major Privaatrecht

VAK UREN CREDIT

Verbintenissenrecht 6

Zakenrecht 6

Personen - en Familierecht 6

Huwelijksgoederen - en Erfrecht 3

Handelsrecht 6

Ondernemingsrecht 6

Arbeidsrecht 6

Internationaal Privaatrecht 3

Burgerlijkprocesrecht 6

Argumentatieleer 6

Bachelor scriptie 10

Totaal 64

Major Internationaal Recht

Verplicht keuzevak

VAK UREN CREDIT

Internationale Betrekkingen 6

Politicologie 6

Recht der Financiële Organisaties 6

Diplomatiek- en Consulairrecht 6

Lucht- en zeerecht 6

Verdragenrecht 6

Humanitairrecht 4

Mensenrechten 6

Intemationale Organisaties 6

Keuzevak: Tribunalen en Mensenrechten 6

Keuzevak: Internationaal Milieurecht 6

bachelor scriptie 10

Totaal 62

Het vak Internationaal Publiekrecht wordt in het 1e semester 2004/2005 in de B-II fase voor alle

majors aangeboden als verplicht keuzevak. Dit voor de studenten van het inschrijvingsjaar

2003/2004 die dat vak niet hebben kunnen volgen. In de B-I fase wordt het vak als verplicht vak

vanaf het collegejaar 2004/2005 aangeboden in het 2e semester.

Page 11: Studiegids 2004-2007

7. De minors

Een minor is een samenhangend onderwijsprogramma (namelijk uit de major) van minimaal 30 cp

en wordt in het 2e en 3e jaar aangeboden. Ook de minor kan bestaan uit verplichte en

keuzevakken. De studierichting stelt vast welke de verplichte en welke de keuzevakken van een

bepaalde minor zijn. De student kan ook een minor buiten de studierichting Rechten kiezen. De

studierichting biedt de volgende minors aan. De in de major vetgedrukte vakken zijn de verplichte

vakken.

Minor Publiekrecht

De studierichting stelt bindend vast dat de vakken Staatsrecht en Bestuursrecht (uit de major

Publiekrecht) op z'n minst in de minor Publiekrecht moeten voorkomen met de mogelijkheid voor

de student om de resterende cp (om totaal op minstens 30 te komen) uit de major Publiekrecht

te kiezen.

VAK

UREN

CREDIT

Staatsrecht 6

Bestuursrecht 6

Vrije keuzeruimte -

Vrije keuzeruimte -

Vrije keuzeruimte -

Totaal

30

Minor Privaatrecht

De studierichting stelt bindend vast dat de vakken Verbintenissenrecht-I Zakenrecht en Personen-

en Familierecht (uit de major Privaatrecht) op z'n minst in de minor Privaatrecht moeten

voorkomen met de mogelijkheid voor de student om de resterende studiepunten (om totaal op

minstens 30 te komen) uit de major Privaatrecht te kiezen.

VAK

UREN

CREDIT

Verbintenissenrecht -I 6

Zakenrecht 6

Personen -en Familierecht 6

Vrije keuzeruimte -

Vrije keuzeruimte -

Totaal

30

Page 12: Studiegids 2004-2007

Minor Internationaal Recht

De student heeft vrije invulruimte om uit de major Internationaal Recht minstens 30 cp te halen

voor het zelf samenstellen van de minor Internationaal recht.

8. Vakomschrijving B-I fase

Recht en Rechtssystemen

Het vak Recht en Rechtssystemen beoogt te bereiken:

- Inzicht in de plaats en functie van het recht in de samenleving. -Inzicht in de wisselwerking

tussen de maatschappelijke ontwikkeling en de rechtsontwikkeling.

- Kennis van basisbegrippen en onderscheidingen van het recht in onder ling verband en

samenhang.

- Enige beeldvorming omtrent de rechtstheoretische grondslagen van de sociale orde.

- Kennis van de hoofdlijnen van de organisatie van het rechtsgebeuren gekoppeld aan de

functies van de jurist.

- Kennis van en inzicht in de plaats en de rol van zowel het privaatrechtelijk- als het

strafrechtelijk systeem, alsmede het staats- en bestuursrechtelijk systeem in de

samenleving.

- Vaardigheid in het hanteren van de bovengenoemde stof.

Inhoud: een overzicht van de cursus ziet er als volgt uit:

Week l Recht en samenleving

Week 2 t/m 4 Rechtsbronnen

Week 5+6 Rechtstheorieën

Week 7 t/m 10 Rechtssysteem

Week 11 t/m 14 Practicum

Week 15 Responsie

Onderwijsvorm: hoorcolleges, werkgroepen, papers, referaten en

oefenzittingen.

Verplichte literatuur:

- Prof Mr. N.E. Algra en Mr. K. van Duyvendijk, Rechtsaanvang, 4e druk 1989

- Prof. Mr. H. Franken e.a.. Inleiden tot de rechtswetenschap, 7edruk 1995

- Mr. J.M. de Graav, Syllabus Rechtssysteem, AdeK 1998

- Prof Mr. Dr. C.J.M. Schuyt, Recht en Samenleving 1981

Page 13: Studiegids 2004-2007

Aanbevolen literatuur:

Mr. C. Asser's Handleiding tot de beoefening van hef Nederlands burgerlijk recht, bewerkt door prof.

Mr. P. Scholten en aangevuld door mr. G. J. Scholten, 3e druk 1974

- Prof M.A. Komen e.a., Nederlands recht in kort bestek, 6e druk 1982 Toetsvorm: schriftelijk

tentamen met meerkeuze- en dranghekvragen.

Historische Ontwikkeling van het Recht

Doel:

een algemene introductie tot het ontstaan van het recht van ons vroeger moederland en daardoor

ons eigen recht dat immers via die weg tot ons is gekomen. Deze introductie geeft tevens op

diverse gebieden van het recht een zeer summiere algemene inleiding.

Inhoud: er wordt een algemeen historisch overzicht gegeven van wat wij het "begin van de

beschaving" plegen te noemen, de tijd dat het enige recht het gewoonterecht (=ongeschreven)

was. Tijdens de colleges wordt steeds getracht duidelijk te maken dat er continuïteit van recht is,

d.w.z. dat datgene wat er in het prille begin van onze beschaving bestond er vaak ook nu nog is in

een of andere vorm. Daarnaast wordt ook ingegaan op dat wat specifiek Surinaams is, ontstaan in

de koloniale tijd in de kustvlakte en bosneger- en inheems recht ontstaan in het binnenland.

Onderwijsvorm: hoorcolleges/werkgroepen/responsiecolleges.

Verplichte literatuur:

Syllabus waarin bijeengebracht is de verplichte literatuur van de weken

l t/m 4, 8 t/m 10 en 13 t/m 15. Deze wordt te koop aangeboden bij de administratie.

• A.J.A. Quintus Bosz: Grepen uit de Surinaamse Rechtshistorie, Vaco Press.

Toetsvorm: schriftelijk tentamen; gedeeltelijk meerkeuzevragen en gedeeltelijk essay vragen.

Studievaardigheden

Doel:

Kennis, inzicht en vaardigheid ontwikkelen ter verbetering van de studieorganisatie en verhoging

van het studierendement. Het aanleren van technieken voor een goed kennismanagement. Het

ontwikkelen van vaardigheden om goed te communiceren en het vergroten van kennis en inzicht

in communicatietechnieken.

Het identificeren van en het leren omgaan met relevante documentatie-en informatiesystemen.

Het aanleren van vaardigheden voor het schrijven van een wetenschap pelijke verhandeling van

andersoortige teksten, evenzo voor het houden van presentaties met een wetenschappelijke

dimensie. Inhoud: luistervaardigheid, leesvaardigheid, studievaardigheid, betogend schrijven,

richtlijnen voor het maken van een scriptie of wetenschappelijke verhandeling, aanwijzingen voor

Page 14: Studiegids 2004-2007

het houden van een presentatie en indienen werkstuk en bespreking hiervan.

Onderwijsvorm: hoorcolleges en practica.

Literatuur: wordt door de docent bij aanvang van de colleges verstrekt.

Toetsvorm: continue evaluatie, verplichte participatie en schriftelijke

toetsing.

Recht en economie

Doel:

een algemene introductie van enkele fmancieel-economische aspecten van het recht, waarbij

kennis en inzicht wordt verschaft in de economie van de private en publieke sector en de geld-,

kapitaal- en aandelenmarkt. Inhoud: aan de orde komen onderwerpen zoals de balans en

resultatenrekening, verslaggevingnormen voor private huishoudens, regelgeving voor bank- en

kredietwezen, werkzaamheden en producten van kredietinstellingen, de effectenhandel,

overheidsbegrotingen en comptabiliteit, belastingmiddelen en niet-belastingmiddelen en

instrumenten voor economische politiek. Na het volgen van het vak Economie en Recht moet de

student in staat zijn:

de belangrijkste regels met betrekking tot jaarrekeningenrecht kunnen toepassen;

een eenvoudige balans en resultatenrekening te analyseren;

• onderscheid te maken tussen financiering van huishoudingen met eigenen vreemd vermogen;

diverse kredietvormen en zekerheden te onderscheiden;

de regels omtrent de wet MOT toe te passen;

de verschillende instrumenten van economische politiek te herkennen en een redelijke mate

van inzicht hebben in de openbare financiën. Onderwijsvorm: hoorcolleges.

Verplichte literatuur:

Reader Economie en Recht

- Wetteksten fmancieel-economisch recht Toetsvorm: schriftelijk tentamen middels open vragen.

Privaatrecht

Doel: het bijbrengen van de grondbegrippen en beginselen van het privaatrecht. Inhoud: een

overzicht van de cursus ziet er als volgt uit:

Week l Systeem/vermogensrecht-niet vermogensrecht

Week 2 `Het rechtssubject

Week 3 Het rechtsobject

Week 4 Het subjectieve recht

Week 5-7 Het rechtsfeit, de rechtshandeling

Page 15: Studiegids 2004-2007

Week 8 Handhaving van rechten/ bewijs

Week 9 Bezit en eigendom

Week 10 Bronnen der verbintenis

Week 11 De verbintenis

Week 12 Het erfrecht

Week 13-14 Practicum

Week 15 Responsie

Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen.

Verplichte literatuur:

- Mr. A. Pitlo, bewerkt door mr. P. Gerver met medewerking van mr. T.

Hiddema, Het systeem van het privaatrecht, 8e herziene druk 1988

Aanbevolen literatuur:

- Mr. N. Algra, Inleiding tot het Nederlands Privaatrecht Toetsvorm: schriftelijk tentamen met

meerkeuze- en dranghekvragen. Voorkennisadvies: de voorkennis om het vak te kunnen volgen is

het vak Recht en Rechtssystemen.

Straf- en Strafprocesrecht

Doel:

kennis van en inzicht in het Straf- en Strafprocesrecht en de plaats en rol van het strafrechtelijk

systeem in de samenleving. Inhoud: het onderscheid wordt aangegeven tussen het materiele en het

formele strafrecht, waarbij het accent wordt gelegd op het materiele strafrecht. Het formele

strafrecht (strafprocesrecht) wordt namelijk in zijn geheel verzorgd in de doctorale fase dus kan

worden volstaan met een summier aangeven van de procedure van de strafrechtspleging en het

opnoemen van de betrokkenen bij die procedure. Ten aanzien van het materiele strafrecht zal

centraal staan "het strafbaar feit", het strafbaar feit en het begrip wederrechtelijkheid, het strafbaar

feit en de begrippen schuld en opzet en ook nog de geschreven en ongeschreven

strafuitsluitingsgronden. Verder komen aan de orde art. l WvSr. en zijn interpretatie en de art. 2

t/m 8 ten aanzien van de rechtsmacht. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges. Verplichte

literatuur:

- Strafrecht met mate van Jorg en Kelk

- Jurisprudentie opgeven tijdens de colleges Toetsvorm: schriftelijk tentamen.

Page 16: Studiegids 2004-2007

Internationaal Publiekrecht

Doel:

de student de basisbeginselen, normen, rechtsregels en spelregels van het internationaal

rechtsgebeuren bij te brengen. Inhoud: betekenis, bronnen en subjecten van het Internationaal

Publiekrecht, Jurisdictie, Verhouding Internationaal en nationaal recht, Staatsaansprakelijkheid,

Geschillenbeslechting, Rechtshandhaving en Rechtsverwerkelijking, De VN, De Caricom.

Onderwijsvorm: hoorcolleges, presentaties.

Verplichte literatuur:

Internationaal Publiekrecht in Vogelvlucht van prof. mr. P. H. Kooijmans

(7e, 8e of 9e druk), - hand-outs tijdens colleges te verstrekken,

collegedictaat. Toetsvorm: tentamen, paper en presentatie.

Staats- en Bestuursrecht

Doel: het onderwijs in het Staats- en Bestuursrecht is er op gericht de student kennis te

verschaffen van en inzicht te geven in de methode, grondslag en systematiek van staats- en

bestuurswetenschap. Het programma omvat de hoofdlijnen van het Staats- en Bestuursrecht.

Inhoud: een overzicht van het onderdeel Staatsrecht ziet er als volgt uit:

Begrippen, definities en bronnen van het staatsrecht

De machtenscheiding

De Grondwet

Democratie, rechtstaat en staatsnoodrecht

Staats- en regeringsvormen

De ontwikkeling van het Surinaams Staatsrecht vanaf de periode 1975

tot heden

De staatsorganen en de rechtsbetrekking tussen de staatsorganen

De rechtsprekende macht en de organisatie van de rechtspraak

De wetgeving en de totstandkoming hiervan

De begroting

Grondrechten

Decentralisatie

Het kiesstelsel Een overzicht van het onderdeel Bestuursrecht ziet er als volgt uit:

Grondbegrippen en bronnen van het bestuursrecht

Organisatie van het openbaar bestuur

De bestuursbevoegdheden

De bestuurshandelingen

Page 17: Studiegids 2004-2007

De algemene beginselen van behoorlijk bestuur

De handhaving van het bestuursrecht

De rechtsbescherming tegen de overheid Onderwijsvorm: hoorcolleges

en werkgroepen. Verplichte literatuur staatsrechtelijk gedeelte:

- Mr. T. Koopmans, Compendium van het Staatsrecht,

- Syllabus welke door de docent wordt verstrekt bij aanvang van de

colleges. Verplichte literatuur bestuursrechtelijk gedeelte:

- Prof. mr. W. Duk, Inleiding tot het Bestuursrecht Toetsvorm: schriftelijk tentamen.

English Law, American Law and Law of the Carribbean

Doel:

ondanks vele overeenkomsten is het Engels recht op bepaalde punten geheel anders dan het

Amerikaans recht en het recht van de Caribische gemeenschap. Wat deze stelsels echter gemeen

hebben, is dat ze behoren tot dezelfde rechtsfamilie, die van de common law. In contrast hiermee

wordt het Europese continentale recht, waaronder het Nederlandse, dus ook het Surinaamse,

gerekend tot de civil law. Beide rechtsfamilies hebben een andere historie en een ander karakter.

Zij komen in het dagelijks leven op vele manieren met elkaar in aanraking, en de moderne jurist

kan er dan ook niet omheen enige bekendheid en vertrouwdheid met dit recht te verwerven. Het

is met dit doel dat het vak Anglo-Amerikaans Recht wordt verzorgd. Inhoud: elementaire

karaktertrekken van het Anglo-Amerikaans Recht (A-A); A-A recht als praktijkrecht; belangrijkste

rechterlijke instanties in Engeland en de USA; enkele procesrechtelijke en processuele aspecten;

structuur rechtersrecht; rechterlijke uitspraken; wettenrecht; rechtssysteem in de Caribische

Gemenebest (CG); rechtsbronnen in de CG; rechtbank systemen in de CG.

Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen.

Verplichte literatuur:

-Prof. Mr. C.A. Uniken Venema, Law en Equity in het Anglo-Amerikaans Privaatrecht, Ars

Aequi, mei 1998 -Rose-Marie Belle Antoine, Commonwealth Caribbean, Law and Legal

Systems

- Sauveplanne, Rechtsstelsels in vogelvlucht Toetsvorm: schriftelijk tentamen/ werkstuk.

Page 18: Studiegids 2004-2007

Argumentatieleer

Doel:

Het inzichtelijk maken van de opbouw en de structuur van juridische

argumentaties.

Het verschaffen van een algemeen kader waarbinnen het mogelijk wordt

argumentaties beter te beoordelen aan de hand van terminologie

waarmee die beoordeling geformuleerd kan worden.

Het verschaffen van inzicht in factoren die van invloed zijn op de

effectiviteit van juridische teksten.

Het verschaffen van inzicht in het schrijfproces waardoor het schrijven

van een juridische tekst efficiënter aangepakt kan worden. Inhoud:

Het interpreteren van een betoog.

Het ontleden van de argumentatiestructuur.

Het beoordelen van een betoog.

Het schrijven van betogen en uiteenzettingen. Onderwijsvorm: hoorcolleges

en werkgroepen. Verplichte literatuur:

- Argumenteren voor juristen. Het analyseren en schrijven van juridische

betogen en beleidsteksten, F.H. van Eemeren e.a., 1996 Groningen

Schrijfvaardigheid, Handleiding voor de opbouw en formulering van

juridische teksten, J.G. Valbracht, 1998 Den Haag Toetsvorm: schriftelijk tentamen.

Bestuursrecht

Doel:

een goed beeld scheppen van de inhoud van het Bestuursrecht. Inhoud: de hoorcolleges worden

verzorgd op basis van het leerboek. Actuele zaken op het vakgebied worden eveneens besproken.

Het onderwijs bestaat uit hoorcolleges en werkgroepen. De student die tijdens de werkgroepen

optimaal, naar het oordeel van de docent, participeert (hierop zal worden gelet), zelfs het eigen

werk voldoende mondeling kan toelichten, of reageert op hetgeen een andere heeft gezegd, of

spontaan een vraag beantwoord, wordt beloond met 0.5 punt. De waardering van l punt wordt

toegekend indien: de student tijdig de werkgroepopdracht indient, waaruit blijkt dat hij individueel

serieus bezig is geweest, de student aanwezig is geweest bij tenminste 10

werkgroepbijeenkomsten, de student tijdens iedere werkgroepbijeenkomst actief participeert,

zoals hierboven is aangegeven. Onderwijsvorm: hoorcolleges en intensieve werkgroepen waar een

waardering aan gekoppeld is.

Page 19: Studiegids 2004-2007

Verplichte literatuur:

- Surinaams bestuursrecht 2003, Hoever-Venoaks en Damen

- De Grondwet van de Republiek Suriname Fundamentele wetgeving deel l en 3

- de Staatsbesluiten Instelling en taakomschrijving Departementen van Algemeen bestuur S.B. 1991

no. 58 en Vormgeving Wettelijke regelingen

- Staats- en bestuursbesluiten S.B. 1996 no. 54

Jurisprudentie zoals is aangehaald in het leerboek, uit Surinaamse jurisprudentie, S.J. (A) en uit

de Surinaamse jurisprudentie, S.J.

Aanbevolen literatuur:

Hoofdlijnen Administratief recht. Van Wijk/Konijnenbelt

- Bestuursrecht, Damen e.a. en andere Nederlandse leerboeken waarin de bestuursrechtelijke

leerstukken zijn besproken

- Onrechtmatige overheidsdaad, Spier

- Aangehaalde literatuur, wetgeving en jurisprudentie die uw kennis van

het bestuursrecht kunnen vergroten. Toetsvorm: schriftelijk tentamen en conform art. 3

lid 6 van het Examenreglement, mondeling.

Staatsrecht

Doel:

bij dit vak wordt diepgaander kennis en inzicht verschaft in de methode van staatsrechtwetenschap

en de grondslag en systematiek van het Staatsrecht. Inhoud: de volgende onderwerpen zullen

worden behandeld:

1. Staatsrechtfilosofie.

2. De wijziging van de Grondwet in 1992.

3. Structuur van de staatsorganisatie op centraal niveau.

4. Structuur van de staatsorganisatie op gedecentraliseerd niveau.

5. Rechtspraak in Suriname, de Verenigde Staten en Nederland.

6. De Nationale Assemblee, het parlement van Nederland en het Amerikaans Congres.

7. Politieke stelsels in het algemeen, het Surinaams stelsel, het Amerikaans stelsel en het

Nederlands stelsel.

8. Politieke organisaties.

9. Het kiesstelsel van Suriname.

10. De staat als onderdeel van de internationale rechtsorde (verdragen, diplomatiek- en consulair

recht).

Page 20: Studiegids 2004-2007

11. De Surinaamse nationaliteitswetgeving (beginselen, Surinamerschap en het verlies hiervan,

vreemdelingenrecht, uitzetting en uitlevering, vluchtelingenrecht).

12. Grondrechten en rechtsbescherming.

13. Regelgevingstechniek.

Er dient een opdracht in de collegeperiode te worden gemaakt om in aanmerking te komen voor

een halve bonuspunt (0.5). Het is niet verplicht om hieraan deel te nemen, maar men mist dan de

mogelijkheid genoemd bonuspunt te halen. De opdracht is om een paper te schrijven over een

grondrecht. Deze opdracht wordt gemaakt in groepjes van tenminste vier studenten. Een halve

bonuspunt heeft als resultaat dat het tentamencijfer met een halve punt wordt verhoogd

(voorbeeld een 5 wordt een 5.5). Heeft men een halve bonuspunt behaald, dan behoudt deze

gedurende drie tentamenperioden zijn geldigheid. Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen.

Verplichte literatuur:

- Grondwet van de Republiek Suriname, Fundamentele wetgeving deel l en andere relevante

wettelijke regelingen, Prof. Mr. Van der Pot-Donner

- Handboek van het Nederlands Staatsrecht (hoofdstuk 1-staatsrechtfilosofen), Mr. S. Polanen

- Het Kiesstelsel van de Republiek Suriname, Prof. Mr. C.J. Boon

- Amerikaans Staatsrecht, Mr. R. Tjung Agnie

- Capita Selecta, Femandes Mendes

- Onafhankelijkheid en parlementair stelstel van Suriname, Duverger Maurice

- Panorama der politieke stelsels

- Hand-outs tijdens de colleges verstrekt. Toetsvorm: schriftelijk tentamen.

Verbintenissenrecht

Doel: tijdens (met name de werkcolleges komen casusposities aan de orde. De student moet de in

de literatuur en hoorcolleges besproken leerstof toepassen op diverse casusposities. Bij met name

de casuscolleges wordt een actieve, eigen inbreng verwacht. Deze werkcolleges hebben namelijk

een tweeledig karakter. In de eerste plaats is het de bedoeling dat in de werkcolleges dieper op

een aantal onderdelen van het vak wordt ingegaan dan mogelijk is op de hoorcolleges. Deze

verdieping komt onder meer tot stand, en dat is het tweede kenmerk van de werkcolleges, door

het verrichten van praktische oefeningen door de studenten. Door deze praktische oefeningen kan

de student actieve kennisverwerving combineren met een

training in vaardigheden die onmisbaar zijn voor een jurist, zoals daar zijn schrijf- en

spreekvaardigheid en het vermogen om snel en goed teksten te analyseren. Het is de bedoeling

dat de casus thuis worden gemaakt en besproken op het college. Het volgen van de werkcolleges

Page 21: Studiegids 2004-2007

is uitsluitend mogelijk als u de verplichte stof heeft bestudeerd, de casus schriftelijk heeft

voorbereid en actief participeert op de colleges. Tevens is de toegang tot het tentamen slechts

mogelijk als u minstens 70% van de casuscolleges schriftelijk heeft voorbereid en heeft bijgewoond.

Inhoud: er wordt voortgeborduurd op de leerstof van het vak Privaatrecht. M.n. wordt de nadruk

gelegd op de civiele en natuurlijke verbintenis, uitvoering van de overeenkomst, o.a. nakoming,

wanprestatie, schadevergoeding en overmacht, wilsgebreken o.a.dwaling, oneigenlijke dwaling,

uitleg en aanvulling van de overeenkomst, ongeldigheid van rechtshandelingen en de werking van

de redelijkheid en billijkheid, verbintenissen uit de wet, onrechtmatige daad, onverschuldigde

betaling, zaakwaarneming, ongeschreven recht bronnen als bron van de verbintenis.

Onderwijsvorm: hoorcolleges en casuscolleges.

Verplichte literatuur:

De arresten uit de lijst van verplichte arresten. Deze arresten kunnen worden bestudeerd uit de

arrestenbundel: van Zeben en Sterk, Arresten Burgerlijk Recht met annotaties. Tjeenk Willink

Zwolle. Aanbevolen 8e of 9e druk. Ook de bundel van Boskamp-Cahen is goed bruikbaar. Het is

niet toegestaan de Gids Burgerlijk Recht (beter bekend als "Blauwe Engel") op het tentamen te

gebruiken. Burgerlijk Wetboek: van den Bergh en Rondeel of Fundamentele Surinaamse

Wetgeving, Asser-Rutten I: de verbintenis in het algemeen (6e druk 1981), Asser-Rutten II:

Algemene leer der overeenkomsten (6e druk 1982), Asser-Rutten III: De verbintenis uit de wet

(6e druk 1983).

Aanbevolen literatuur:

- Syllabus Collegedictaat Verbintenissenrecht (geen substituut van de verplichte literatuur.)

Toetsvorm: schriftelijk tentamen: casus en open vragen.