rondetafel recreatie toerisme ondernemersbelang zuid hollandse eilanden hoeksche waard 0314
TRANSCRIPT
Anjo Booda brengt het aan het eind
van de bijeenkomst kernachtig
onder woorden. “Het gaat om
samenwerken en verbinden.” Wat er aan die
conclusie vooraf gaat: een boeiende gedachte-
uitwisseling over de toeristische kansen
op de Zuid-Hollandse Eilanden.
Kansen die er volgens Albert
Martinus volop zijn. In tal van
rapporten worden imponerende
groeicijfers genoemd voor het
gebied tot het jaar 2025. Alleen al
op Voorne-Putten wordt gerekend op een
toenemende omzet in de toeristische sector van
circa 4 miljoen euro per jaar. Niet enkel het
land liggen volop kansen. Martinus: “We zitten
op goud.” Gastheer Jan van Marion ziet de
keerzijde van dergelijke optimistische meerja-
renramingen. “Als je het geloven moet, hoeven
we als toeristische ondernemers niets meer te
doen. Maar je zult moeten blijven investeren en
anticiperen op ontwikkelingen in de markt.”
KROKODILLENTRANENPrecies daar dreigt het mis te gaan. Natuurlijk
zijn er toeristische ondernemers met een
strategische visie, maar lang niet iedereen
heeft zo’n toekomstperspectief ontwikkeld
lijkse bedrijfsvoering, een typische doener
als ondernemer, of omdat het succes ze in
de hoogtijdagen vanzelf kwam aanwaaien.
Doortimmerde ondernemersplannen of
bedrijfsplannen zijn volgens Wendy
Hofman vaak het ondergeschoven
kindje. “En juist die koers is
noodzaak om anticyclisch te inves-
teren. Er moet een duidelijk beeld
zijn van het terugverdienen van die
investeringen. Door niet te bewegen, lukt
het ondernemers vaak niet om aan te haken
bij de nieuwe ontwikkelingen.” Anjo Booda
signaleert nog een tekortkoming. “Klagende
ondernemers in deze sector huilen krokodil-
lentranen. Ze zijn vooral goed in het kopiëren
van bestaande succesformules en zijn als de
dood zo bang dat een concurrent
er met een idee van hen van door
gaat. Ik mis bij veel toeristische
ondernemers de bereidheid en
het vermogen om samen te werken.
Evenmin is er het besef om de eigen streek
als een merk of een product te zien dat
vermarkt moet worden.” Als wethouder in
Strijen en als lid van het dagelijks bestuur
van het Samenwerkingsorgaan Hoeksche
dezelfde ervaringen. “Ik kom slecht
bij ondernemers binnen.” Ernst-Jan
Klein: “Je moet zorgen dat je een eigen
identiteit hebt en een marketingplan,
om je te kunnen onderscheiden. Hiermee
versterk je niet alleen je eigen onderneming
maar juist het gehele gebied.”
ELKAAR VERSTERKENIn de Hoeksche Waard zijn niettemin hoop-
noemer Hoeksche Waardenmakerij hebben DEELNEM
ERS
ALBERT MARTINUS
Platform Voorne: “We zitten op goud.”
www.topvoorne.nl
WILKO VAN TILBORGWethouder Strijen en en lid van het
dagelijks bestuur Samenwerkingsorgaan
Hoeksche Waard: “Het gaat erom dat alle
bestaande en nieuwe initiatieven aan elkaar
worden geknoopt.” www.sohw.org
JAN VAN MARIONDirecteur Wapen van Marion,
heeft Voorne-Putten te weinig te
bieden.”
www.wapenvanmarion.nl
WENDY HOFMAN
Marketing & Communicatie,
Barendrecht: “Eerst moet je als gebied
www.derodedraad.nu
GEBIEDSMARKETING ZUID-HOLLANDSE EILANDEN: SAMEN WERKEN AAN EEN STERK MERK
‘Afzonderlijke parels aan elkaar rijgen tot een mooi snoer’ Hoe zet je gebieden als Hoeksche Waard, Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee op de kaart? Die vraag legden we onlangs in het Wapen van Marion in Oostvoorne voor aan een aantal direct betrokkenen uit de toeristische sector in de regio. Een verhaal over nieuwe manieren van gebiedsmarketing en -ontwikkeling, slimme combinaties van samenwerken en financiering, meerwaarde creëren en kansen benutten.
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 03 • 201412
RONDE TAFEL Tekst: Ben van den Aarssen // Fotografi e: Marco Magielse
ERNST JAN KLEINDirecteur Bres accommodaties,
Mijnsherenland: “Ik proef terughou-
dendheid als het gaat om ondernemen
in een nationaal landschap.”
www.bresaccommodaties.nl
ANJO BOODADirecteur O2 Planrealisatie,
Hellevoetsluis: “Ik mis bij veel toeris-
tische ondernemers de bereidheid en
het vermogen om samen te werken.”
www.o2planrealisatie.nl
JEROEN DEN HOLLANDERVoorzitter Verenigingen voor Eigenaren en
nemers veel te weinig weten van hun collega’s.”
www.veero.org
WILLEM VAN EGMONDDirecteur camping De Krabbeplaat,
Brielle: “We moeten ophouden elkaar
als concurrent te zien.”
www.krabbeplaat.nl
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 03 • 2014 13
circa vijftig ondernemers elkaar opgezocht om
samen de kansen in de waterrijke zuidrand
van het nationaal landschap te benutten.
Hoewel het project nog in de kinderschoenen
staat is Wilko van Tilborg optimistisch.
“We hebben ons in de Hoeksche
Waard lange tijd vooral gezien en
woongebied, voor de overloop uit
uit Noord-Brabant die dichter
bij hun werk wilden wonen. Nu
zijn we bezig met onze toeristische
kansen te ontdekken en leren we
over onze grenzen heen te kijken.” In
de visie van Van Tilborg kan de lokale
overheid enkel faciliteren. “Wij moeten zorgen
dat overbodige regels worden weggenomen
en het enthousiasme bij ondernemers niet
afremmen.” Bijvoorbeeld de provinciale Nota
nog te vaak in de weg. Van Tilborg wil in
uitdagingen denken, niet in bedreigingen.
“Ondernemers en overheid moeten samen
zoeken naar een nieuwe manier van ge-
biedsontwikkeling. Het gaat er om dat alle
bestaande en nieuwe initiatieven aan elkaar
worden geknoopt, zodat ze elkaar versterken
en waarde toevoegen aan het gebied.” In die
innovatieve privaatpublieke samenwerking is
het volgens Albert Martinus zaak om op zoek
ring om ondernemersplannen mogelijk te
maken. “Nu zijn de indirecte kosten van veel
plannen nog veel te hoog en moet er twee euro
uitgegeven worden om een euro te verdienen.
Zo’n aanpak houdt op de lange duur geen
stand.”
LANGE ADEMGebiedsontwikkeling en -promotie is per
Martinus: “Je moet elkaar als ondernemers
en overheden eerst leren kennen en onderling
vertrouwen opbouwen. Zoiets vraagt tijd, juist
in een gebied waar samenwerken tot voor kort
geen vanzelfsprekende zaak was.” Jeroen den
Hollander zet nog een stapje verder terug: de
toeristische ondernemers moeten eerst elkaar
Hollander veel energie in juist het netwerken
onder ondernemers en daarmee kennisver-
groting van het gebied. “We zien vaak dat
ondernemers veel te weinig weten van hun
collega’s en daarmee ook de mogelijkheden en
kwaliteiten binnen hun gebied onvoldoende
kennen. Op die manier breng je niet de juiste
boodschap en het juiste enthousiasme over
op je gasten en dat is zonde.” Behalve om het
leggen van verbindingen gaat het immers
ook om het duidelijk benoemen van de eigen
kracht, en het ontwikkelen van een strategie
om de diverse doelgroepen te bereiken. Voor
een versnipperd gebied als de Zuid-Hollandse
Eilanden valt het niet mee om samen op te
trekken. De vraag is ook of dat moet, gezien de
cultuur. Anjo Booda: “Eén overkoepelend pro-
motieplan lijkt me niet reëel.” Ernst Jan Klein
zit op hetzelfde spoor. “Gebiedsontwikkeling
moet hand in hand gaan met citymarketing.
Elk dorp heeft zijn eigen intimiteit en eigen
kracht.” Ook Jan van Marion gelooft niet in
krachtenbundeling met bijvoorbeeld de
Hoeksche Waard. “Ik denk dat het
verloren energie is. Wij vertellen
hier het verhaal van de kust.
Als je daar het binnenland bij
betrekt, vraag ik me af hoe puur
je product en je identiteit nog is.
Volgens mij krijg je een onsamenhangend
en contraproductief eindresultaat.” Willem
van Egmond ziet evenmin meerwaarde in het
samenwerken met bijvoorbeeld de Hoeksche
Waard. ‘’Dat is appels met peren vergelijken.”
SLAPENDE GIGANTENDe Zuid-Hollandse Eilanden hebben in feite al
tal van kansen voorbij laten gaan. Anjo Booda:
“Een herkenbare merknaam ontbreekt.” De
Hoeksche Waard en Voorne-Putten leggen het
af tegen bijvoorbeeld het imago van Zeeland.
Het is dan ook geen toeval dat een eiland als
Zeeuwse Delta. De VVV van Ouddorp heeft
de sprong over de huidige provinciegrenzen
al gemaakt en werkt nauw samen met
Schouwen-Duiveland. Middelharnis volgt
meer en meer dezelfde strategie. Zuidelijk van
de Hoeksche Waard plaatst ook de Brabantse
Wal zich steeds duidelijker in de schijnwerper.
In marketingtermen is Voorne-Putten als
naam een onbeschreven blad en onbemind,
hoewel er een prachtig aanbod aan water-
sport, cultuur en erfgoed is met historische
steden als Brielle en Hellevoetsluis. Kijk naar
de overkant met de op de Zeeuwse Delta mee-
liftende Goedereede en Middelharnis. Om het
nog maar niet te hebben over Tiengemeenten
als unieke attractie. Jan van Marion durft
kritisch in de spiegel te kijken. “Voor een
gezinsvakantie heeft Voorne-Putten te weinig
te bieden. Voor een weekeinde is het super.
Maar ook ons imago kan nog veel verbeteren.
We worden nog te vaak in verband gebracht
uitstraling.” Willem van Egmond noemt
Voorne-Putten een soort Nederland in het
klein. “We hebben binnenmeren, de zee
met het strand, rivieren, historische stadjes,
zich meer en meer als winkelstad. We heb-
ben samenwerking nodig om van het brede
aanbod een succes te maken.” Wat volgens
Van Egmond ook keihard nodig is: een slecht-
weervoorziening. “Wat dat betreft verwacht
ik ook meer van de overheid. Ze moeten niet
te snel 'nee-zeggen' als het gaat om
planologische ontwikkelingen.”
TERUGHOUDENDHEIDIn en rond de gemeente
Binnenmaas valt er volgens Ernst
in Mijnsherenland heeft hij een denkbeeldige
cirkel van 40 kilometer getrokken, waarin de
eerste potentiële doelgroep zit. Daarbuiten
zit nog een schil die met een gerichte marke-
tingcampagne bereikt zou kunnen worden.
Klein mist een ondernemende overheid die
ondersteunt en stimuleert. “De gemeente
Binnenmaas heeft wel het lef gehad om te
verzelfstandigen. Samen gaan wij de volgende
stap zetten. Ik mag nu bijvoorbeeld nog geen
elektronische reclamezuil langs de grote weg
plaatsen, hoewel ook de gemeente daar zelf
zijn voordeel mee zou kunnen doen. Over het
algemeen proef ik een grote terughoudend-
heid als het gaat om ondernemen in een
nationaal landschap.” Klein pleit voor slimme
combinaties tussen overheden en onderne-
mers, op een bovenregionaal niveau. “Nu ben
je nog te vaak afhankelijk van hoe de pet van
een ambtenaar staat. Zonder brede samen-
werking tussen ondernemers lukt het zeker
niet. In Zundert is Anjo Booda bijvoorbeeld
nauw betrokken bij een dergelijk initiatief.
“Je zult als collectief moeten optreden en op
lokaal en regionaal niveau afspraken maken
met de overheid. Tussen een individuele
ondernemer en het gemeentelijk bestuur zit te
vaak oud zeer. Dat werkt niet als je je gebied
op de kaart wilt zetten.”
KOPSTUKKENAls deskundige bij uitstek als het gaat om ge-
biedsmarketing en -ontwikkeling weet Wendy
Hofman dat het niet meevalt om ondernemers
te betrekken bij plannen, hoeveel potentie ze
ook op voorhand lijken te hebben. “Je hebt
altijd een stuk of wat kopstukken, initiatoren
die je mee krijgt, de rest wacht af. Die ambas-
sadeurs heb je nodig. Zij moeten voorop lopen
met de vlag.” Om daadwerkelijk succes te
boeken met promotiecampagnes is het volgens
Hofman een absolute voorwaarde om bij ieder-
een het DNA van een gebied op het netvlies te
hebben. “Eerst moet je als gebied je onderschei-
pas dan kun je de koers uitzetten.” Daarbij
moeten duidelijke keuzes gemaakt worden, ook
door bestuurders. “Je zult moeten focussen en
per doelgroep je strategie bepalen. Het publiek
dat zich voelt aangetrokken tot onze historische
mensen die het strand bezoeken.”
VERNIEUWENDOm het gebied aantrekkelijker te maken
voor de toerist zijn volgens Jan van Marion
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 03 • 201414
RONDE TAFEL
nieuwe soorten verblijfsaccommodaties nodig.
“Wat je dus beslist niet moet doen is nog een
bungalowpark erbij zetten. Als je dat doet
bedreig je de huidige parken in hun bestaan
en kom je als gebied in een negatieve spiraal
terecht. Zoiets is bijvoorbeeld op de Veluwe
gebeurd. Een sterk merk, maar de helft van de
parken staat leeg.” Meer hotels zijn evenmin
een optie. “Die zijn met name interessant
voor de zakelijke markt.” Evenmin bieden de
B & B’s van agrarische ondernemers soelaas.
“Dat zijn druppels op een gloeiende
plaat.” Ondernemers moeten buiten
de bekende en bestaande paden
durven denken, zegt Van Marion.
“Je zult dingen moeten bedenken
die er nog niet zijn. Huisjes op
het water, woonboten voor mijn part, zo
lang het maar vernieuwend is.” Willem van
Egmond is er al mee begonnen. Op camping
De Krabbeplaat heeft hij vier Apart Cabins
gerealiseerd, een mix van appartement en
hotelkamer met de voorwaarden van een trek-
kershut. “We hebben geen behoefte aan meer
van hetzelfde. Je moet als ondernemer
proberen uniek te zijn. En we moeten
ophouden elkaar als concurrent te
zien.” Op de Kop van Goeree heb-
ben volgens Jeroen den Hollander
ondernemers en overheid elkaar
gevonden, na jaren waarin er totaal
geen ontwikkeling mogelijk was. “Binnen
enkele jaren komen er nieuwe en moderne
hotelkamers en bungalows bij en krijgt ook
Duinhille voet aan de grond op ons eiland.
Voor de exploitatie van het Strandresort
Ouddorp Duin komt er nog een grote lande-
lijke speler bij. Deze ontwikkelingen heeft het
eiland ook hard nodig want het toeristisch
product heeft te lang stil gestaan.”
PARELSIn de Hoeksche Waard is met de Hoeksche
Waardenmakerij de gebiedsmarketing in ieder
van de Zeeuwse Delta. En Voorne-Putten?
Kansen genoeg, zegt Wendy Hofman.
“Waarom zouden Hellevoetsluis en
vestingsteden op 1 eiland? Het is een
kans om bijvoorbeeld de organisatie
van de vestingstedendagen hiermee
naar zich toe trekken? De potentie is er!”
Jeroen den Hollandser wijst op de mogelijke
komst van een groot aantal windturbines voor
de kust, als bedreiging voor het toeristisch
product. “Uit vele onderzoeken blijkt dat de
toerist die turbines niet op prijs stelt.” Albert
Martinus gelooft in de kracht van het gebied.
In gedachten trekt hij de lijn van Spijkenisse
met funshopping, via de ruïne van Heenvliet
naar het historische Brielle, het strand en
de duinen van Westvoorne, om via het oude
Tinte en het beeldbepalende Hellevoetsluis
terug te keren in het achterland. “We zitten op
goud. Het is enkel zaak om al die afzonderlijke
parels aan elkaar te krijgen tot een mooi
snoer. Het verhaal moet naar buiten en op de
goede manier verteld worden.” «
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 03 • 2014 15