rome de late keizertijd (193 n.chr. – 476 n.chr.) mounir lahcen
DESCRIPTION
Week 7 Introductie Oudheid. Rome De Late Keizertijd (193 n.Chr. – 476 n.Chr.) Mounir Lahcen. De keizers van de eerste drie eeuwen. Julisch-Claudische huis: 27 v.C. – 68 n.C. Augustus – Tiberius – Caligula – Claudius - Nero Vierkeizerjaar: 68-69 Galba – Otho – Vitellius – Vespasianus - PowerPoint PPT PresentationTRANSCRIPT
RomeDe Late Keizertijd (193 n.Chr. – 476 n.Chr.)
Mounir Lahcen
Week 7 Introductie Oudheid
De keizers van de eerste drie eeuwen• Julisch-Claudische huis: 27 v.C. – 68 n.C.
Augustus – Tiberius – Caligula – Claudius - Nero
• Vierkeizerjaar: 68-69Galba – Otho – Vitellius – Vespasianus
• Flavische huis: 69-96Vespasianus – Titus - Domitianus
• Adoptiefkeizers: 96-192Nerva – Trajanus – Hadrianus – Antoninus Pius – Marcus Aurelius – Commodus
• Severische dynastie: 192-235Septimius Severus – Caracalla – Alexander Severus
• Soldatenkeizers: 235-284• Diocletianus (Tetrarchie): 284-305
Externe problemen
• Verhoogde druk op de rijksgrenzen in het noordwesten– Germaanse stammen zorgden voor onrust in de
noordwestelijke provincies– Grote gebieden geplunderd en verwoest– In 170 na Chr. dringen Germanen door tot in Italië
• Ook verhoogde druk op de grenzen in het oosten– Parthische rijk werd opgeslokt door het Nieuw-
Perzische rijk der Sassaniden (226-640 na Chr.)– De Sassaniden wilden het oude rijk van Cyrus herstellen
en bedreigden daarbij vele oostelijke Romeinse provincies
Sassanidisch reliëf; keizer Valerianus knielt voor koning Shapur I
Interne problemen
• Legers konden externe druk niet aan• Romeins burgerrecht was niet meer exclusief• Gebrek aan militaire ervaring onder de
legerofficieren• Legerkampen waren sterk geregionaliseerd• Rijk was niet meer berekend op hoge uitgaven
voor defensie• Belastingstelsel onvoldoende• Waarde van de munt daalde
Keizer Gallienus
• Eén van de soldatenkeizers
• Regeerde van 253-268 na Chr.
• Hervormingen:– 260: Senatoren waren
voortaan uitgesloten van het bekleden van officiersposten
– Zoneverdediging in de diepte
– Rond 255: Overschakeling op mobiele troepen
– “Generale staf”
Crisis van de derde eeuw
Keizer Diocletianus
• Regeerde van 284-305 na Chr.
• Maakte einde aan de ‘crisis van de derde eeuw’
• Probeerde herhaling te voorkomen door aantal hervormingen
Problemen
• Militaire problemen• Financiele problemen• Dynastieke problemen• Christendom
Hervormingen van Diocletianus• Bestuur
– Instelling tetrarchie– Verdubbeling aantal
provincies– Uitbreiding en
professionalisering van het ‘ambtenarenapparaat’
– Senaat verloor bevoorrechte positie
Diocesen in 395
Hervormingen van Diocletianus• Bestuur
– Instelling tetrarchie– Verdubbeling aantal
provincies– Uitbreiding en
professionalisering van het ‘ambtenarenapparaat’
– Senaat verloor bevoorrechte positie
• Militair– Toename aantal soldaten– Formatie mobiele legers– Fortenbouw langs grenzen– Verbetering infrastructuur
Hervormingen: Vervolg
• Presentatie keizerschap– Verheven keizer (dominus). Afstand tussen
keizer en onderdanen
• Financieel– Hervorming belastingstelsel
• Christendom– Grote christenvervolging 303 na Chr.
Keizer Constantijn
• Regeerde van 306-337 na Chr.
• Bekend om zijn bekering tot het christendom en het bevoordelen van de christenen
Hervormingen van Constantijn• Nieuwe hoofdstad, nl. Constantinopel• Senatoren kregen weer een belangrijke plaats in het
rijksbestuur• Nieuwe mobiele legereenheden, bestaande uit barbaren• Opkomst Germanen• Uitbreiding bureaucratie en hofhouding• Opvoering militaire budget• Instelling nieuwe belastingen en verhoging oude
belastingen• 322: Versterking van greep van grootgrondbezitters op
hun pachters• Stabilisatie muntwezen d.m.v. de solidus• Ontkoppeling van militaire en civiele posten, bijv. de
praetoriaanse prefect wordt een civiele functie• Toestaan christendom
a. Christendom
• Christendom was populair zowel onder de ontwortelde stedelijke bevolking (gelijkheid) als onder de stedelijke elite (monotheïsme)
b. Christendom
• Overeenkomsten– Christenen erkenden net als de Joden slechts één god en
verwierpen alle andere goden. – Net als enkele oosterse religies die in de keizertijd zich
verbreidden (cultus van Isis en Osiris, Mithrascultus en de Cybelecultus) was het christendom niet aan steden of volkeren gebonden.
• Verschillen– Monotheisme (zowel overeenkomst als verschil)– Nieuwe religie en dat is geen aanbeveling in de oudheid
c. Verspreiding christendom
• Werk van apostelen• Met name Paulus van Tarsus speelt een
grote rol– N.B. Was eerst vervolger van christenen!
• Nadruk op geloof in de opstanding van Jezus na diens dood
d. Reactie op christendom
• Reactie Romeinse overheersers: – Over het algemeen stonden de Romeinse regeerders
tolerant tegenover vreemde godsdiensten. Ze eisten alleen dat Romeinse burgers bereid zouden zijn mee te offeren en te bidden tot de Romeinse staatsgoden en ze traden op tegen verstoringen van de openbare orde (bij bijv. Bacchusfeesten).
– Voorbeelden van tolerantie: de mysterieculten (Isis en Osiris, Demeter), het jodendom, de Bacchuscultus, de verering van Mithras en de Cybelecultus.
d. Reactie op christendom
• Minder tolerant tegenover het christendom.• Monotheïsme• Christendom anders dan jodendom
– Nieuwe religie– Introvert karakter– Eucharistie was kannibalisme– Beschuldigingen van incest
• “the Jews, who were, so to speak, licensed atheists.”
De Ste. Croix p. 240
• “The Jews were a people which followed, the Christians a sect which deserted, the religion of their fathers.”
Quote Gibbon, zie De Ste. Croix p. 240
Grootste probleem: Christenen weigerden mee te doen met de Romeinse keizercultus.
Dit was onacceptabel. Pogingen om christenen tot deelname te dwingen leidden
eerder tot martelaarschappen dan tot geloofsafval door christenen.
Romeinse Rijk: Oost en west
• Westen:– Germaanse volken vestigen zich binnen de rijksgrenzen– Plundering Rome in 410 door de Visigothen– Vestigen zich in zuidelijk Gallië– Angelsaksen in Brittannië
• Oosten:– Dichter bevolkt, sterker geürbaniseerd en welvarender– Constantinopel werd het nieuwe Rome– Onder Theodosius en Justianianus codificatie van het
Romeinse recht• Na Theodosius wordt het Rijk definitief opgesplitst