pthunie juli 2015

32
2025: Bert de Leede blikt vooruit Magazine van de Protestantse eologische Universiteit jaargang 9 | nummer 2 | juli 2015 Pionieren: gemeenschaps- vorming is geen doel op zich Geestelijke verzorging onder de microscoop

Upload: b-lex-it-bv

Post on 23-Jul-2016

233 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Pthunie juli 2015

2025:Bert de Leede blikt vooruit

Magazine van de Protestantse Theologische Universiteitjaargang 9 | nummer 2 | juli 2015

Pionieren: gemeenschaps-vorming is geen

doel op zich

Geestelijke verzorgingonder de

microscoop

Page 2: Pthunie juli 2015

Contextueel Pastoraat is de benaming van een praktijk-theorie en een methodiek voor het pasto-raat en geestelijke verzor-ging die gebruik maakt van theologische, filosofische, psychologische en systemi-sche inzichten. Het rela-tioneel-ethische werk van Ivan Boszormenyi-Nagy is daarbij richtinggevend.

De stichting heeft u het volgende te bieden: Introductiecursus. Een eerste kennismaking met de contextuele benadering in het pastoraat. Centraal staat het begrip loyaliteit waarmee Nagy het ethische aspect in de dynamiek van familiale verhoudingen benoemt. Postacademische opleiding Contextueel Pastoraat (2 jaar) Een praktijkgerichte nascholing voor predikanten, geestelijk verzorgers en kerkelijk werkers.

Zomerschool. Een tweedaagse zomerschool voor predikanten, geestelijk verzorgers en anderen die in het verleden contextuele scholing hebben gekregen. Contextuele Berichten. Dit tijdschrift met praktijkgerichte en theoretisch interes-sante artikelen verschijnt 4 keer per jaar.

Kijk voor meer informatie op www.contextueelpastoraat.nl

Uw gemeente en Operatie MobilisatieOperatie Mobilisatie helpt uw gemeente bij de verspreiding van het evangelie door

sprekers, het uitzenden van zendingswerkers, concerten, kinderwerk en thema-avonden.

Maak uw gemeente zendingsbewust

• Sprekers en bijbelse toerusting• Kinderwerk en trainingen voor (jong)volwassenen• Uitzenden van korte of lange termijn werkers

Vraag de brochure aan via [email protected] of bel naar 0527 615 601

Onderzoek je geloof! Kom Theologie studeren aan de PThU

Protestantse Theologische UniversiteitAmsterdam Groningen

Page 3: Pthunie juli 2015

Klaas Spronk, hoofdredacteur

‘De vragen van de toekomst zijn hier op

de universiteit nog urgenter’

De PThU op weg naar 2019Net als veel anderen bezint de Protestantse Kerk zich op het jaar 2025: wat mogen we verwachten, wat willen we graag en hoe vinden we de juiste weg om dat te bereiken? Als nauw met de kerk verbonden opleidingsinstituut is de PThU ook met die vragen bezig. In zekere zin zijn ze hier nog urgenter. Wij hebben immers de opdracht om ervoor te zorgen dat de voorgangers die we tegen die tijd afleveren voldoende toegerust zijn voor het werk dat hun dan wacht. Dan gaat het om studenten die al in de komende jaren instromen, om zes jaar later professioneel te kunnen bijdragen aan het welzijn van de kerk en de samenleving. Dat laatste, de verwijzing naar de samenleving als geheel, hoort er heel nadrukkelijk ook bij. Het beroepsperspectief van onze studenten is in toenemende mate niet beperkt tot de kerk. Wie kunnen we op weg naar 2019 om raad vragen? De Protestantse Kerk vroeg het de kerkleden via een breed opgezette enquete. Wij vragen het in dit nummer van PThUnie aan een oudgediende en een nieuwkomer. De eerste is Bert de Leede. Hij loopt al enkele decennia mee, neemt afscheid, maar heeft ook frisse ideeën over hoe het verder kan en moet. De tweede is Martin Walton, de nieuwbakken hoogleraar geestelijke verzorging. Ook hij heeft een duidelijke visie en mooie plannen. Wie de weg zoekt moet goed om zich heen kijken. We kijken in ons onderzoek mee over de schouders van de protestantse pioniers. De kerk durft te experimenteren. Daar kun je veel van leren. Studenten nemen een kijkje in een oude stadswijk. Het roept vragen op naar nieuwe vormen van onderwijs. Op allerlei manieren kijken we over grenzen heen en maken u op de volgende bladzijden gaarne deelgenoot van wat we zien aan mogelijkheden. Daarbij wijzen we met gepaste trots ook nog op enkele mijlpalen die de laatste tijd onderweg weer zijn neergezet.

PThUnie 3

Page 4: Pthunie juli 2015

6

‘Al die modaliteiten en richtingen... dat is allemaal

voorbij. En dat is winst.’

Bert de Leede

4 PThUnie

inhoudjaargang 9 | nummer 2 | juli 2015

06 Publicaties & promoties

09 Tegenwoordige tijd

10 In gesprek met Bert de Leede

17 Interview pioniersplekken

19 Nieuws

20 Dagboek uit Lombok

23 Geestelijke verzorging:

het vak verandert

25 Voltooid verleden tijd

26 De permanente predikant

31 Agenda

32 Openbaring

20

Page 5: Pthunie juli 2015

15

20

‘Je kunt echt geraakt worden door Luthers retorische gaven.

Dan zou je meteen een proefschrift over zo’n tekst willen schrijven.’

Markus Matthias 26 32

PThUnie 5

&colofonPThUnie is een magazine dat drie keer per jaar verschijnt. Het blad is met name bedoeld voor predikanten in de PKN en

het wordt ook toegezonden aan studenten, medewerkers en relaties van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).

Het magazine wordt uitgegeven door de PThU. Redactie Jodien van Ark, Theo Boer, Caspar Dullemond (eindredacteur),

Henk de Roest, Elsbeth Romeijn (adviseur), Klaas Spronk (hoofdredacteur). Redactieadres Postbus 7161, 1007 MC,

Amsterdam, 088 3371 866, [email protected] Vormgeving Venessa Oudhoff Realisatie www.vanlieremedia.nl

Fotografie Beeldbalie, Brian Elings, Jaap Maars ISSN-nummer 1876-9233.

10

Page 6: Pthunie juli 2015

6 PThUnie

Jongerenworship ‘dialogisch en fluïde’ Promotie Ronelle Sonnenberg (18 februari)

Hoe nemen jongeren deel aan youth worship? Dat is de centrale vraag in Youth worship in Protestant Contexts. A Practical Theological Theory of Participation of Adolescents, waarop Ronella Sonnenberg op 18 februari promoveerde aan de vestiging Amsterdam. Haar promotores waren prof. dr. M. Barnard, prof.dr. Malan Nel (University of Pretoria) en dr. A.J. de Kock.

Participatie aan youth worship, zegt Sonnenberg, draait om geloofleren, recreëren en (zowel fysiek als emotioneel/empathisch) samenzijn. Deze begrippen staan open voor zowel cultureel-antropologische als theologische perspectieven, en Sonnenberg werkt ze in haar dissertatie naar beide kanten uit. Dat levert ook een indicator voor dynamieken van worship in de toekomst. ‘Worship in een Nederlandse protestantse context ontwikkelt zich in een sterk dialogische stijl, met ruimte voor meerdere autoriteiten en met fluide vormen van worship op verschillende plaatsen en tijden’, aldus Sonnenberg.

Ronelle Sonnenberg (1980) studeerde van 1999-2005 theologie aan de Universiteit Utrecht en studeerde een klein half jaar aan de Universiteit van Pretoria, Zuid-Afrika. Zij volgde de predikantsopleiding aan de PThU en deed daar vervolgens onderzoek naar youth worship voor het daar gevestigde Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (OJKC). Met haar dissertatie voltooit zij deze studie. Ook na haar promotie blijft zij coördinator van het OJKC. Sonnenberg is daarnaast predikant bij De Lichtkring in Alphen aan de Rijn.

Geloofspraktijken van Libanese vrouwen Promotie Rima Nasrallah (18 februari)

In haar proefschrift Moving and Mixing. The Fluid Liturgical Lives of Antiochian Orthodox and Maronite women within the Protestant Churches in Lebanon interpreteert Rima Nasrallah het liturgische leven van Libanese vrouwen met een Antiocheens-orthodoxe of maronitische achtergrond, die door hun huwelijk lid worden van een Libanese protestantse kerk. Het onderzoek richt zich op de alledaagse geloofspraktijken van deze vrouwen. Op 18 februari promoveerde ze aan de vestiging Amsterdam. Haar promotores waren prof. dr. M. Barnard, prof. dr. M.C. Brinkman (VU) en mw. prof. dr. Heleen Murre - Van den Berg (Universiteit Leiden).

Met behulp van etnografische methoden als participerende observatie, interviews en autobiografieën bestudeert Nasrallah de geloofspraktijken van 27 vrouwen in het leven van alledag. Hoe geven deze vrouwen vorm aan hun liturgische leven en welke theologie(ën) worden in hun geloofspraktijken belichaamd?

Rima Nasrallah (1976) behaalde in 1999 een bachelor-diploma Electrical Engineering aan de American University of Beirut en in 2003 een master-diploma Divinity van de Near East School of Theology in Beirut. In 2008 verhuisde Rima Nasrallah met haar gezin naar Nederland. Aan de VU behaalde zij vervolgens een masterdiploma Living Reformed Theology en voltooide zij de research master Reformed Theology. Van 2010-2014 was Rima Nasrallah aio aan de PThU, aanvankelijk in Utrecht, later in Amsterdam. Zij is momenteel lid van de Societas Orientalis Liturgica en van NOSTER en sinds 2014 weer woonachtig in Beirut.

Page 7: Pthunie juli 2015

PThUnie 7

H.C. van der Meulen (red.), Liefdevol oog en open oor. Handboek pastoraat in de christelijke gemeente (5e druk). . Zoetermeer: Boekencentrum 2014. 360 pp.,

€ 23,90

Dit handboek is een naslagwerk voor het pastoraat in de gemeente, vrijwillig en professioneel. Het biedt een gedegen visie op pastoraat en beantwoordt de algemene vragen aangaande pastorale zorg. Daarna komen de persoon van de pastor, het bezoek, het gesprek en de plaats van de Bijbel aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op allerlei vormen van pastoraat, zoals zorg aan zieken, jongeren, ouderen, rouwenden, verslaafden. Er zijn hoofdstukken gewijd aan pastoraat rond de doop en die rond het avondmaal en over contextueel pastoraat en ethiek in het pastoraat. Het boek is steeds praktisch en informatief, waardoor het een waardevol instrument is bij het toerusten van ambtsdragers en pastorale werkers.

Bruce L. McCormack & Rinse H. Reeling Brouwer (eds.), Barth’s Doctrine of Justification. Zeitschrift für dialektische Theologie. Supplement Series nr. 6. Amsterdam: PThU 2014, 212 pp., € 15.--

Sinds 1999 houden Princeton Theological Seminary en de PThU elke 2 à 3 jaar een consultatie over een aspect van Barth’s Kirchliche Dogmatik. Begin september 2012 vond op Hydepark de zesde consultatie plaats – met een uitstapje naar Amsterdam, vanwege eerste de opening van het academisch jaar na de verhuizing van de PThU. Inmiddels zijn de daar gepresenteerde papers gebundeld en daarmee ook voor andere onderzoekers en belangstellenden toegankelijk. Het thema was ditmaal ‘de rechtvaardiging van de goddeloze’. Het voorwoord van McCormack bevat een krachtig signaal. Hij neemt waar dat vanwege de oecumenische toenadering dit kernstuk van de Reformatie onder zware druk staat. Hoeveel protestantse theologen durven nog te vechten voor de zaak waar het reformatoren om ging? Barth deed zeker meer dan louter de 16e eeuwse beslissingen herhalen, maar hij besefte dat hier veel op het spel stond. Kan hij ons verder helpen? Onder de auteurs gaat Paul Nimmo het meest systematisch op deze uitdaging in. Anderen dragen bouwstenen aan vanuit de exegese (Lietaert Peerbolte over het recente Paulusonderzoek) en de theologiegeschiedenis (Chalamet over Karl Holl). Markus Matthias leest Barth vanuit Luther en John Flett analyseert het verband dat deze aanbrengt tussen rechtvaardiging en zending. Tot slot komen de samenhang tussen Gods gerechtigheid en zijn rechtzettend handelen ter sprake (Sonderegger, Muis) en die tussen rechtvaardiging en maatschappelijk recht (Van der Kooi).

Page 8: Pthunie juli 2015

8 PThUnie

Publicaties &promoties

Pieter Vos & Onno Zijlstra (red.), The Law of God: Exploring God and Civilization (Studies in Reformed Theology 28).Leiden/ Boston: Brill 2014, 330 pp., €59.-.

Het is niet vanzelfsprekend om een positief verband te leggen tussen God en beschaving. Gelovigen die hun leven willen leven in overeenstemming met ‘de wet van God’ worden veelal als een bedreiging voor de beschaving gezien. Sommigen zien de monotheïstische religies per definitie als gewelddadig. Ook vanuit postkoloniaal perspectief is het idee van christelijke zending als beschavingsproject omstreden. In het boek The Law of God pleiten onderzoekers van de Beliefsgroep van de PThU en buitenlandse collega’s echter voor een open en ruimte-scheppende opvatting van zowel beschaving als God. In het boek wordt afstand genomen van het idee van ‘botsende beschavingen’ (Samuel Huntington). Beschaving houdt volgens de auteurs in dat je altijd een zekere openheid behoudt voor wat anders of vreemd is. Voor de opvatting over God wordt onder meer aangeknoopt bij Paul Tillich’s Protestant Principle. God is degene die ons ervoor behoedt om een relatieve werkelijkheid te verabsoluteren, inclusief onze eigen cultuur en religie. Diverse bijdragen gaan in op de betekenis van het bijbelse verhaal waarin God Abraham de opdracht geeft om zijn zoon Izaäk te offeren (Genesis 22). De dramatische verbeelding daarvan door Caravaggio siert de omslag van het boek.

Alberdina Houtman, Marcel Poorthuis, Joshua Schwartz en Yossi Turner (red.), The Actuality of Sacrifice: Past and Present.Leiden: Brill 2014. € 140.-

Veel godsdiensten kennen het offer als belangrijk ritueel. Hoewel het daadwerkelijk brengen van dieroffers grotendeels is afgeschaft in de latere ontwikkeling van jodendom, christendom en islam, wordt het nog steeds in herinnering gehouden door Bijbelse verhalen, de rituele kalender en vieringen. Ook buiten de reguliere godsdienstige kaders speelt het concept offer door alle tijden een belangrijke rol. De artikelen in dit boek bespreken uiteenlopende opvattingen over de waardering van offers vanuit verschillenden disciplines, zoals geschiedenis, archeologie, literatuur, filosofie, en kunst. De besproken vragen zijn gepositioneerd in verschillende sociale, historische en religieuze contexten vanaf de prehistorie tot de huidige tijd. Deze multidisciplinaire verzameling artikelen is het resultaat van een congres dat in 2011 werd gehouden in Jeruzalem en Ramat Gan in het kader van een langlopende binationale samenwerking tussen de PThU, de Faculteit Katholieke Theologie van de UvT, het Schechter Instituut in Jeruzalem en het Ingeborg Rennert Center for Jerusalem Studies (Universiteit van Bar Ilan) in Ramat Gan.

Page 9: Pthunie juli 2015

Tegenwoordige tijd column

Frits de Lange

PThUnie 09

Compassie?

Wereldwijd wordt er pleidooi gevoerd voor meer compassie in onze harde,

gevoelloze samenleving. Een invloedrijk filosofe als Martha Nussbaum pleit

ervoor dat we kinderen van jongs af moeten leren zich in andermans

schoenen te verplaatsen. De theoloog Karen Armstrong startte een

mondiale beweging met haar ‘Charter for Compassion’. Verdient dat

pleidooi niet de hartelijke steun van de theologie? Wéér stelde ik daarom in

mijn bijdrage de parabel uit Lucas 10 aan de orde: de Samaritaan die tot in

zijn ingewanden toe bewogen wordt door het leed van een ander, en hem

te hulp schiet. We waren theologen onder elkaar, dus ik had op ruime

instemming gerekend. Maar het bleef een beetje stil aan de overkant. De

Zuid-Afrikanen liepen overduidelijk niet warm voor de barmhartige

Samaritaan. Waarom niet? Een collega legde het uit in haar bijdrage:

eeuwenlang is de zwarte bevolking voorwerp van ‘charity’ geweest. Met de

beste bedoelingen, moeten we aannemen. Maar het is aalmoezenpolitiek

gebleven, genoeg om het blanke geweten te zuiveren, te weinig om het lot

van armen te verbeteren. Barmhartigheid bestendigde het onrecht. Wat

armen nodig hebben nu, is structurele rechtvaardigheid: een eerlijke

verdeling van kansen en mogelijkheden. Dat vraagt meer dan je voor een

moment verplaatsen in de misère van de ander. Een Zuid-Afrikaanse

predikante vertelde dat ze daarom zondags gewoon weigert om over de

gelijkenis te preken, uit angst voor misverstanden.

Dat riep een aardige discussie op, genoeg stof voor de volgende

bijeenkomst volgend jaar, op de PThU. Want is er duurzame

rechtvaardigheid mogelijk zonder dat mensen zich in het lot van anderen

kunnen verplaatsen? Maar ik begrijp nu wel dat een collega uit Stellenbosch

meteen vroeg toen compassie als onderzoeksthema werd voorgesteld: ‘Ja,

prachtig – maar mag er ook een vraagteken achter?’

Frits de Lange is hoogleraar Ethiek aan de vestiging Groningen van de PThU.

Ik kan in mijn vak niet meer zonder de Barmhartige Samaritaan. Ethiek is mijn vak,

specifieker: christelijke ethiek. Dat Bijbelse oerverhaal van de ene mens die zich

over de andere ontfermt, voor mij is het de kern waar het in het geloof om draait.

Talloze keren heb ik het binnenste buiten gekeerd, met exegese, maar ook met

intrigerende verbeeldingen uit de geschiedenis van de schilderkunst. Toen we het

afgelopen mei in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch over ‘compassie’ hadden, kon ik

het dus niet laten. Met de faculteit theologie daar zijn we partners, en we hebben

al zo’n tien jaar een gezamenlijk onderzoeksproject over menselijke waardigheid.

Page 10: Pthunie juli 2015

10 PThUnie

De predikant in 2025 is een

apostel en een non-conformist,

zeg je. Je legt daarmee de lat

voor de aanstaande

theologiestudent behoorlijk

hoog.

‘Met die termen wil ik terug naar de

wortels en de corebusiness van de

protestantse dominee. We hebben

te maken met schaalvergroting, met

gebieden waar nauwelijks meer

sprake is van kerk. Wat voor

predikant heb je in zo’n situatie

nodig? Een apostel. Dat houdt in

dat je door de landelijke kerk

gezonden bent. Je moet de

bereidheid hebben je tent weer op

te breken en naar een nieuwe plek

te gaan. Die mobiliteit en flexibiliteit

zijn inherent aan het toekomstig

predikantschap. Dat betekent ook

een grote mate van vrijheid: jij bent

de vrije getuige, die zich in de

publieke ruimte weet te bewegen.

En behalve apostel ben je een

non-conformist - dat is de oude

eretitel van de Engelse protestanten.

Dat wil zeggen dat je je niet

conformeert aan de huidige

maatschappelijke codes en

systemen. Je hebt iets van de

kunstenaar die zich beweegt vanuit

de creativiteit van de geest. Die

creativiteit brengt je op de plaatsen

en in de situaties waar je gezonden

bent.’

‘Non-conformist’ lijkt me niet

echt een typering van de

predikant zoals we die nu

kennen.

‘Nee. En dat is ook een uitdaging.

Het klassieke predikantschap, waar

ik zelf een voorbeeld van ben, is

echt voorbij. Ik ben in 1969 gaan

studeren en predikant geworden in

1977. Dat was een periode dat in

grote delen van het land de kerk

nog volledig functioneerde: voltijds

banen, volle kerken, voldoende

vrijwilligers, een duidelijk

omschreven taakopvatting en een

bedding waarin je kon functioneren.

Het was een goed geoutilleerde

kerk. Dat is in de afgelopen veertig

jaar totaal - écht totaal - veranderd.

Toen ik in 1994 op Hydepark begon

stonden de opleidingen samen voor

125 af te studeren aanstaande

predikanten. Nu zijn het er veertig.

We moeten nu gaan denken vanuit

de situatie dat de kerk een

minoriteit is geworden, en dat dan

in een continu in beweging zijnde

samenleving. Ik wil meedenken over

wat dit voor de predikant betekent.

Dat doe ik vanuit mijn eigen liefde

voor het ambt, maar ook vanuit de

vragen die ik van studenten krijg. Is

er nog een plek voor ons? Kunnen

Bert de Leede

‘Je loopt niet weg. Dat zit heel diep bij mij’Het is typerend voor Bert de Leede dat zijn afscheid in het teken stond van de toekomst. De debatmiddag

‘Apostel en Non-conformist’, op 19 juni in de Thomaskerk in Amsterdam, bood weinig ruimte voor

nostalgisch terugblikken. De blik was ferm op het jaar 2025 gericht - dat inmiddels fameuze richtpunt voor

een vernieuwde Protestantse Kerk in Nederland. Samen met een keur aan kerkelijke en niet-kerkelijke

deskundigen boog De Leede zich over de vraag wat een predikant over tien jaar moet ‘kennen, kunnen én

aankunnen’. In dit interview met PThUnie legt hij die toekomstvisie graag naast zijn bijna veertigjarige

ervaring als predikant en opleider van predikanten.

‘Al die modaliteiten en richtingen... dat is allemaal voorbij. En dat is winst.’

tekst: Caspar Dullemond | foto’s: Brian Elings

Page 11: Pthunie juli 2015

PThUnie 11

Bert de Leede (Gouderak, 1950) was hervormd predikant in Twijzelerheide en Emmeloord

en, vanaf 1988, predikant voor buitengewone werkzaamheden voor het missionair werk

binnenland. In 1994 werd hij (in de vacature Gerrit Immink) een van de drie rectoren van

seminarium Hydepark. Tussen 2007 - toen het onderdeel werd van de PThU - en 2009 was

hij hoofd van het seminarium. De laatste jaren werkte hij aan deze universiteit als senior-

onderzoeker en universitair docent. Caspar Dullemond is free lance journalist en

eindredacteur van PThUnie.

we nog fulltime dominee worden?

Wat betekent het voor je

gezinsleven als je in kortlopende

verbanden werkt? Die vragen leven.

Met die veranderingen moet je om

kunnen gaan als je nu predikant wilt

worden. Je bent een gezondene, je

gaat op weg zonder te weten waar

je uitkomt - een beetje als Abraham.

En dat is iets dat niet speelde toen

ik begon. De stabilitas van de

persoon is altijd een belangrijk

kenmerk geweest van de

gezondenen in de kerk. Maar dan

ging het ook om de stabilitas van de

situatie, dat je het dus in een

bepaalde situatie kon uithouden. In

een klooster bijvoorbeeld betekende

dat: kunnen omgaan met een

situatie van continuïteit, van

decennialang met dezelfde mensen

optrekken. Nu is de vraag meer: kun

je omgaan met een continu

veranderende situatie? Kun je

continu omgaan met

veranderingen? Kun je omgaan met

instabilitas?’

Zou jij nu met een zelfde

enthousiasme als toen predikant

kunnen worden?

‘Dat weet je natuurlijk nooit. Maar

ik denk het wel. In bepaalde

opzichten is het beroep veel

boeiender nu. Je wordt - gezien de

multiculturaliteit en de

multireligiositeit in de samenleving

- veel meer uitgedaagd om ergens

voor te staan. Niets is meer

vanzelfsprekend. Ja, ik kan me

voorstellen hoe je ook nu heel

enthousiast aan die studie kunt

beginnen. Maar ik onderschat het

niet. In de beroepsuitoefening zal

het best ingewikkeld zijn. Je wordt

‘Je loopt niet weg. Dat zit heel diep bij mij’

‘Het aantrekkelijke van de huidige tijd vind ik de inhoudelijke onbevangenheid van studenten.’

predikant in een kerk die sterk is

vergrijsd. Daarom is het zo belangrijk

dat we nadenken over andere

ambtsopvattingen. Het traditionele

predikantschap kan niet meer het enige

zijn. De groep mensen die je in

pastoraat of in vieringen ontmoet is niet

het enige: je bent als predikant ook

aanwezig in de samenleving. De

opleiding zal moeten inzetten op een

veel flexibeler inzet van de predikant.

Daar moet je dan ook toegeruste

mensen voor hebben, die in staat zijn in

andere verbanden te werken en nieuwe

platformen te vinden. Ik zou er dus

ontzettend vóór zijn dat we creatiever

met de diversificatie van het

predikantschap omgaan.’

Page 12: Pthunie juli 2015

12 PThUnie

Bert de Leede

Is dat een pleidooi om

predikanten toch vooral te laten

doen waar ze goed in zijn?

‘Ja. We moeten veel meer gaan

denken vanuit bedieningen dan

vanuit het idee dat elke predikant het

hele beroepsleven een allrounder

moet blijven. Waarin ontwikkelt

iemand zich? Waar liggen zijn of haar

gaven? Krijg je een bediening als

prediker in een wat grotere plaats?

Of juist een bediening met het oog

op geloofsoverdracht? Een andere

diversificatie is die tussen

academisch en niet-academisch. Dat

de sacramentsbediening alleen aan

de academisch opgeleide predikant

wordt overgelaten - dat moet snel

worden doorbroken. Het is een

non-discussie. Het gaat erom dat je

gezonden bent.’

Wat vond jij zelf lastig als

predikant?

‘Omgaan met werkdruk. Grenzen

stellen. Omgaan met verant-

woordelijkheidsgevoel. Ik werd door

mijn lichaam nooit in de weg

gezeten, dus ik ging maar door. Je

bent als predikant gezonden voor 24

uur per dag en zeven dagen per

week, maar dat betekent niet dat je al

die tijd hoeft te werken - dat is een

inzicht dat ik maar moeizaam heb

verworven. Wat ik op inhoud-niveau

niet goed kon was

jongerencatechese. Het lag me

gewoon niet. Maar gelukkig zat er

veel kader in de gemeente. Dat werk

heb ik dan ook door anderen laten

doen. Dat was toen al een vorm van

diversificatie dus.’

En waar was je goed in?

‘Preken. En daarnaast het contact met

rand- en buitenkerkelijken. Daar kon

ik geen genoeg van krijgen. Dat

hoorde bij de volkskerk: je was de

dominee van iedereen. Voor veel

mensen aan die brede rand van de

kerk gold: als er iets was, ging je toch

naar de hervormde dominee. De

secularisatievragen aan de rand vond

ik fascinerend: wat gaat er om in die

hoofden en harten van mensen bij

wie de onderstroom van het christelijk

geloof aan het verdampen is? Dat

werd ook het onderwerp van mijn

dissertatie: een systematisch

onderzoek naar de verhouding tussen

christenzijn en modern mens zijn.’

Je praat met warmte over de

volkskerk...

‘Ja. Ik ben geboren op een boerderij

bij Gouderak, als jongste van een

groot, zeer kerks, orthodox-hervormd

gezin. We waren Gereformeerde

Bond, hoewel dat woord weinig

gebruikt werd bij ons thuis. Trouw

aan de kerk - dat was ongelooflijk

belangrijk. We hadden een predikant

die niet functioneerde en die er al

dertien jaar stond, en daar bleven we

naar de kerk gaan. “Als wij nu ook

nog weggaan...” - dat was zo’n

zinnetje bij ons thuis.’

‘Als predikant ben je een gezondene:je gaat op weg zonder te weten waarje uitkomt. Een beetje als Abraham.’

Page 13: Pthunie juli 2015

PThUnie 13

Volhouden dus.

‘Ja. Dat zit heel diep bij mij: je loopt

niet weg.’

Was dat een liefde voor de

plaatselijke gemeente of voor de

volkskerk?

‘Voor beide. Maar dat tweede zeker

ook. De liefde voor de volle breedte

van de kerk is me heel erg

bijgebracht: Ik mocht van mijn ouders

geen verkéérd woord zeggen over de

vrijzinnigen die ook bij ons in het

dorp woonden. Natuurlijk: je verschilt

van mening, maar je bent samen één

kerk. Op de middelbare school in

Gouda leerde ik vervolgens de hele

protestantse breedte kennen. Dat is

een heel belangrijke periode voor mij

geweest. Want cultureel waren wij

thuis heel beperkt. Het was wel een

leescultuur, maar erg binnenkerkelijk

gericht.’

Was dat een angst voor de

wereld?

‘Nee, nee. De wereld was gewoon ver

weg. Mijn ouders waren eenvoudige

mensen. Ik was de eerste die ging

studeren in ons gezin. Ik ging naar

het gymnasium. Samen met het

zoontje van de dokter. Het was echt

een narrow escape dat ik er bij kwam.

Omdat iemand zo kien was om tegen

mijn vader te zeggen: hij moet

doorleren.’

Wilden je ouders dat je dominee

werd?

‘Ik denk dat ze het wel hoopten,

maar ik had ook wel iets anders

mogen studeren. Ik wilde het zelf

graag. Dat werd Utrecht, in 1969. Ik

raakte meteen geïnteresseerd in de

systematische theologie. Dat kwam

ook door de dispuutsvrienden die ik

had: we discussieerden veel over

geloofsvragen, over de filosofische

vooronderstellingen van het geloof.

We dachten sterk vanuit theologen:

Van Ruler, Miskotte, Barth... Ik heb

veel Barth gelezen. Dat was een

openbaring voor mij! Daar was ook

tijd voor: ik heb gewoon voor mijzelf

vijf delen KD gelezen in mijn

studententijd. Je begon op bladzijde 1

en dan ging je door tot je ‘m uit had.

Je had tijd en geen andere

verantwoordelijkheden - nou ja, een

baantje om je vakantie van te kunnen

betalen Die disputen waren belangrijk

om je eigen plek te vinden. Waar

hoor ik nu bij? In welk spoor wil ik mij

begeven? In de breedte van de

Hervormde Kerk wilden we het

gesprek blijven voeren, ook als we in

theologisch opzicht verschillende

wegen gingen. Daarom vond ik het

later ook zo mooi om op Hydepark

aan het werk te gaan. Omdat ik daar

opnieuw in aanraking kwam met die

diversiteit.’

Eenheid in verscheidenheid?

‘Zoiets. Via de disputen leerde je je te

verhouden tot andere overtuigingen.

Toen nam je - heel traditioneel -

ergens je plek in, en het geheel

overzag je vanuit die plek. Nu is de

plek waar je staat veel flexibeler, veel

minder voorgegeven. Het geheel is nu

zelf ook in beweging. Het

aantrekkelijke van de huidige tijd vind

’Je was de dominee van iedereen.’

Page 14: Pthunie juli 2015

ik de inhoudelijke onbevangenheid

van studenten. Die koester ik ook. Al

die modaliteiten en richtingen... dat is

allemaal voorbij. En dat is winst. Dat

loslaten is nodig om in de huidige

verbanden te kunnen opereren.’

Die liefde voor de kerk, bestaat

die nog?

‘Goeie vraag. Een kenmerk van de

transitie waar we nu in zitten is dat

de traditionele bindingen met het

instituut weg zijn - of bijna weg. De

christelijke gemeenschapsvorming is

tegenwoordig veel minder verbonden

met een historisch instituut. De classis

bijvoorbeeld: het is haast aan

niemand meer uit te leggen dat dat

belangrijk is. De liefde voor de kerk

als instituut is veel minder aanwezig.

Dus zul je nu naar andere

verbindingen moeten zoeken. Met

name in de oecumene. De christelijke

gemeente is nu een groep mensen op

een bepaalde plaats, die zich

verbonden weten met de wereldwijde

kerk, met het lichaam van Christus.

Dat betekent dat je je laat verrijken

door mensen die heel anders geloven

dan jij. Dat betekent dat je banden

hebt met andere christenen in

volledig andere situaties. Met die

diversiteit, die oecumeniciteit, moet je

als predikant kunnen omgaan. Je

moet lokaal én globaal kunnen

werken, kunnen spreken. Dat is een

totaal andere liefde voor het

bovenplaatselijke.’

Had je dat als 25-jarige zo kunnen

verwoorden: als deel uitmakend

van het lichaam van Christus, van

de wereldkerk?

‘Nee. Het ging mij om de kerk waar ik

bij hoorde. Natuurlijk had je de

Wereldraad en dat was ook

belangrijk, maar mijn spiritualiteit zat

bij de Nederlandse situatie. Dat dat

nu anders is, vind ik een verrijking.’

14 PThUnie

‘Dat de sacramentsbediening alleen aan de academisch opgeleide

predikant wordt overgelaten - datmoet snel worden doorbroken.’

Bert de Leede

Page 15: Pthunie juli 2015

PThUnie 15

tekst: Caspar Dullemond | foto’s: Brian Elings

Onderzoek naar

pioniersplekken:

‘Gemeenschapsvorming

is geen doel op zich’

‘Gemeenschapsvorming’ is één van de centrale begrippen bij de

veelbesproken kerkelijke pioniersplekken. Het is een intrigerende term waarvan de betekenis glashelder lijkt te zijn, maar waaraan iedereen toch een eigen betekenis kan geven. Marinka Verburg en

Nadine van Hierden doen sinds afgelopen najaar onderzoek naar wat gemeenschapsvorming

betekent in de ontwikkeling van de pioniers-plekken van de Protestantse Kerk in

Nederland.

Page 16: Pthunie juli 2015

16 PThUnie

Honderd pioniersplekken maar liefst

wil de Protestantse Kerk in Nederland

in 2016 gerealiseerd hebben. Voor wie

het fenomeen de afgelopen jaren heeft

gemist: pioniersplekken zijn nieuwe en

verrassende vormen van kerkzijn, be-

doeld om rand- en buitenkerkelijken te

bereiken. Een plaatselijk idee vormt de

basis, de landelijke kerk ondersteunt

dit initiatief vervolgens met raad en

daad. In hun promotietraject bij de

PThU volgen Marinka Verburg en Na-

dine van Hierden de hele ontwikkeling

van een pioniersplek tussen idee en

uitvoering. Van Hierden focust daarbij

op de dynamiek tussen het plaatselijke

pioniersteam en de landelijke kerk,

Verburg op de dynamiek tussen de

pioniers en de mensen die bij de pio-

niersplek betrokken raken.

Centraal in het onderzoek van Verburg

en Van Hierden staat het begrip ‘gemeen-

schapsvorming’, dat in de pioniersplekken

gestalte moet krijgen. Dat maakt pioniers-

plekken tot iets anders dan een missionair

project of een reeks activiteiten. Gemeen-

schapsvorming is een breed begrip, maar

lijkt wel iets van verbinding en betrokken-

heid te veronderstellen. Maar hoe en in

welke vorm, dat is nog allerminst duidelijk.

Verburg: ‘Als je een idee hebt voor een

pioniersplek, gaat de landelijke kerk met je

meedenken. En als het idee dan ook past

bij wat de landelijke kerk voor ogen heeft,

dan krijg je ondersteuning. Maar in hoe-

verre heeft de landelijke kerk dezelfde visie

op pionieren als de mensen die het gaan

doen?’ Er is, zeggen de onderzoekers, nog

weinig nagedacht over wat gemeenschaps-

vorming in de praktijk van de pioniers-

plekken (minimaal) zou moeten zijn. Is dat

wanneer je elke zondag of op een andere

dag bij elkaar komt en elkaar ontmoet?

Kan dat ook digitaal? Moet je elkaar per se

zien? Moet er een bepaalde frequentie zijn

of een bepaald aantal deelnemers? Is een

gemeenschap hetzelfde als een geloofsge-

meenschap? Moet iedereen gelovig zijn? In

die zin zijn de pioniersplekken voor zowel

lokale pioniers als voor de landelijke kerk

proeftuinen waarin onderzocht wordt hoe

gemeenschapsvorming in deze tijd vorm

krijgt.

Spannende vragen

Van Hierden: ‘Het valt ons op dat het

woord gemeenschapsvorming op een heel

vanzelfsprekende manier wordt gebruikt.

Maar wat gebeurt er als iedereen er in de

praktijk een andere voorstelling bij heeft

of invulling aan geeft? Hoe beïnvloeden

deze verschillen de vorming van de pio-

niersplekken en wat betekent dat voor

de ontwikkeling van toekomstig beleid?’

Verburg: ‘Waar leidt het toe? Dat is na-

tuurlijk een gerechtvaardigde vraag vanuit

de kerk. Men hoopt dat er meer gebeurt

dan dat mensen elkaar alleen maar zien.

Men hoopt dat er ook iets gebeurt dat

met geloof te maken heeft. De kerk zegt:

we willen in een pioniersplek investeren,

omdat we hopen dat daar mensen komen

die we op een andere manier niet bereiken

met het evangelie. Gemeenschapsvorming

is dus niet het doel op zich. Het gaat er niet

alleen om dat je mensen met elkaar ver-

bindt, maar ook dat je mensen met elkaar

en God verbindt.’

Op dat punt wordt het onderzoek prak-

‘Pionieren levert een interessante zoektocht op: wat is kerkzijn nu eigenlijk?’

Page 17: Pthunie juli 2015

PThUnie 17

tisch-theologisch, legt Van Hierden uit:

‘Hoe en waarom mensen zich binden kun

je antropologisch duiden, of sociologisch,

maar ook theologisch. De gemeenschap

die zich in deze tijd vormt rond Christus,

krijgt met spannende vragen te maken,

bijvoorbeeld als er nagedacht wordt over

het vieren van het Avondmaal. Moet dat

met brood en wijn, of is pizza en cola ook

een optie, als dat beter aansluit bij de leef-

wereld van de gemeenschap en haar helpt

de betekenis van de Maaltijd van de Heer

te verstaan? De kerk is bezig met een zoek-

tocht naar nieuwe vormen en misschien

ook wel inhouden, die zich dan wel op een

bepaalde manier moeten verhouden tot de

traditie.’

Samen breien

De pioniersplekken van de PKN zijn geïnspi-

reerd door de ‘fresh expressions of church’,

waarmee de Anglicaanse kerk in Engeland

al enkele decennia bezig is. Verburg en Van

Hierden noemen het voorbeeld van een

breicafé in een Engels dorp. Elke dinsdag-

middag komen daar dames bij elkaar die

met elkaar breien voor het goede doel: ‘Ze

gaan rond de tafel zitten en leggen daarop

hun afgeronde breiwerk neer. De centrale

tafel fungeert bij wijze van spreken als een

soort altaar, waar je je gaven en je tijd neer-

legt.’ Deze knittingclub was het initiatief

van een paar vrijwilligers van de plaatselijke

kerk: ‘Ze wilden iets doen voor mensen in

een sociaal isolement. Ze hadden daarbij

helemaal geen intentie om kerk te zijn. Ze

wilden een community vormen: een ont-

moetingsplek voor mensen die van breien

houden. Het bleek aan te slaan. Er zitten

nu zo’n zestig mensen.’ Op een gegeven

moment is een onderzoekster mee gaan

breien. In kleine groepjes heeft ze vragen

gesteld. Hoe ben je hier terecht gekomen?

Wat betekent deze plek voor jou? Van

Hierden: ‘En toen bleek dat deelnemers

niet alleen antwoordden: ik ontmoet hier

nieuwe mensen. Ze zeiden ook: dit is een

plek waar ik op adem kan komen, waar ik

mijn verhaal kan delen, waar ik anderen

kan helpen. Dit is mijn kerk, gaf een aantal

vrouwen aan. Er zijn mensen tot geloof

gekomen. Sommigen zijn ook deel gaan

uitmaken van de bestaande kerk, voor

anderen is de knittingclub kerk. Iemand

wilde gedoopt worden en dat gebeurde,

door de lokale dominee, op dinsdagmiddag

in het breicafé. Dat was vooraf niet bewust

de bedoeling geweest, maar het ontstond

en werd een plek van betekenis.’ Gaande-

weg kwam de Engelse kerk deze groep op

het spoor en werd het, in overleg met de

initiatiefnemers, benoemd als een ‘fresh

expression of church’.

Incarnatie

Verburg: ‘Bij het nadenken over pionieren

heeft de Protestantse Kerk veel inspiratie

opgedaan in Engeland. Als je de brochures

over pionieren bekijkt zie je dat ook terug.

Het model van de “fresh expressions” en

het model voor de pioniersplekken van de

Protestantse Kerk lijken vrij veel op elkaar.

Maar de Engelse context verschilt op een

aantal punten ook behoorlijk van de Neder-

landse. Zo neemt het incarnatiedenken in

Engeland een centralere rol in binnen de

theologie. Bij de pioniersplekken merk je nu

dat dit besef in de Nederlandse kerk veel

minder sterk aanwezig is. Dat maakt dat

de pioniersplek minder vanzelfsprekend als

christelijke gemeenschap wordt gezien. Dat

Marinka Verburg (Nieuwegein, 1986) en Nadine van Hierden (Putten, 1987) studeerden beiden Bestuurs- en

Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht. Na haar afstuderen deed Verburg een onderzoeksmaster

Theologie/Religiestudies in Tilburg. Ze werkte een tijdje als medezeggenschapstrainer en sinds kort werkt ze

naast het promotie-onderzoek een dag in de week mee aan een onderzoek van de kenniskring Christelijke

Professie van de Leliezorggroep/Christelijke Hogeschool Ede. Van Hierden studeerde af op een onderzoek naar

samenwerking tussen kerken in krimpregio’s. Ze werkt voor tweeënhalve dag als gemeenteadviseur voor de

classes Edam-Zaandam en Haarlem. Sinds 1 september 2014 doen ze allebei een promotiestudie binnen Prakti-

sche Theologie aan de PThU Groningen. Hun promotores zijn prof.dr. Henk de Roest en prof.dr. Joep de Hart.

Page 18: Pthunie juli 2015

18 PThUnie

was binnen de Protestantse Kerk natuurlijk

wel bekend, maar men heeft er best be-

wust voor gekozen om gewoon te starten

met deze experimenten en gaandeweg te

ontdekken wat dit betekent voor de theo-

logie. En daar valt een hoop voor te zeg-

gen. Het levert een interessante zoektocht

op: wat is kerkzijn nu eigenlijk?’

Zak met geld

Er zijn meer verschillen tussen de Engelse

en de Nederlandse situatie, legt Verburg

uit: ‘In Engeland is het allemaal minder

centraal georganiseerd. Daar ontstaan ge-

woon groepen, waarvan vervolgens wordt

gezegd: he, dat zou wel eens een fresh

expression of church kunnen zijn. De ker-

kelijke structuur is anders, de cultuur is ook

meer zelforganiserend.’ In het voorbeeld

van de knittingclub is de overhead mini-

maal: een zaaltje en drie vrijwilligers die

zorgen voor koffie en thee. Die kant gaat

het nu binnen de Protestantse Kerk ook

op. Van Hierden: ‘Vijf jaar terug zag je dat

de landelijke kerk iemand uitzond. Hij of zij

kreeg een zak met geld mee: ga daar maar

een kerk beginnen. Nu is het meer facilite-

ren en minder initiëren geworden. Je ziet

dat de landelijke kerk aanstuurt en subsidie

geeft, maar vooral ook leert loslaten en

juist het lokale initiatief wil stimuleren. De

kerk went aan die spontane initiatieven en

maakt daar ruimte voor.’

Pionier of niet - de moderne predikant

is altijd een intermediair tussen kerk

en samenleving. In de nascholing

krijgt dit aspect van het werk sinds

vorig jaar fors meer aandacht. ‘Wat

betekent het om in deze tijd predikant

te zijn? Dat komt nu prominent in

beeld’, zegt dr. Henk van den Bosch,

coördinator van de primaire

nascholing van predikanten.

Dit deel van de nascholing, waaraan

iedere predikant die twee jaar in het ambt

zit deelneemt, is fors op de schop gegaan.

‘Eerst lag de nadruk op het reflecteren op

het eigen functioneren als predikant, nu

heeft ook de context van het

predikantschap nadrukkelijk een plek

gekregen’, legt Van den Bosch uit. De hele

primaire nascholing bestaat uit zeven

blokken van drie dagen. Het tweede blok

staat in het teken van een contextanalyse:

‘Dat houdt in dat je je als predikant

verdiept in je omgeving. Je gaat

bijvoorbeeld naar de voedselbank, voert

gesprekken met een ondernemer of met

de wethouder. Je verkent, kortom, het

grensvlak tussen je gemeente en de

omgeving. Dat levert vragen op. Als

gemeente heb je een missionaire

opdracht: hoe vul je die in? Mensen die

niet vertrouwd zijn met de traditie vragen

je om voor te gaan bij een rouw- of

trouwdienst: wat vertel je daar?’ Van den

Bosch is enthousiast over de nieuwe

opzet: ‘Er is meer focus. Het programma is

strakker geworden, wat de leeropbrengst

ten goede moet komen.’ Een en ander

betekent wel dat er minder ruimte is voor

persoonlijke leerpunten van de

deelnemers, geeft hij toe: ‘Maar nog

steeds wordt wel duidelijk aan welke

punten je meer aandacht zou moeten

besteden. Daar kun je dan vervolgens bij

andere cursussen mee aan de slag.’

Page 19: Pthunie juli 2015

Korte nieuwsberichten

PThU start interactieve Bijbelblog: ‘Durf te vragen!’ Was Jezus getrouwd? Welke talen sprak Jezus? Met de interactieve blog ‘Vraag het een bijbelwetenschapper’ wil de PThU deze en andere vragen over de Bijbel op een voor een breed publiek begrijpelijke manier beantwoorden. Diverse docenten Bijbelwetenschappen werken aan de blog mee.

Veel mensen hebben vragen over de Bijbel, soms naar aanleiding van actuele discussies, soms vanuit een persoonlijke insteek. Deze vragen kunnen vanaf vandaag gesteld worden aan de bijbelwetenschappers van de PThU. De interessantste vragen worden beantwoord in de tweewekelijkse blog. Zo gaat hoogleraar Nieuwe Testament Annette Merz in op de vraag: Was Jezus getrouwd? En zo ja met wie? Een vraag die voortkomt uit de bekende theorie dat Jezus een relatie had met Maria Magdalena.

De vragen worden op een begrijpelijke en duidelijke manier beantwoord. Er wordt uitleg gegeven over de historische, culturele en theologische betekenis van teksten. Deze teksten fascineren mensen al duizenden jaren. Ze zijn nog steeds van invloed, als cultureel erfgoed van onze samenleving, of als basisteksten van het joodse en christelijke geloof. De antwoorden van de bijbelwetenschappers beschrijven de grote lijnen en houden rekening met de stand van het internationale wetenschappelijke Bijbelonderzoek waarin de PThU een grote rol speelt. Vragen stellen en de antwoorden lezen kan via www.pthu.nl/bijbelblog.

Jos de Kock editor-in-chief van Journal of Youth and Theology Dr. Jos de Kock, universitair docent Praktische Theologie aan de PThU, is benoemd tot editor-in-chief van Journal of Youth and Theology, een belangrijk internationaal wetenschappelijk peer reviewed tijdschrift op het gebied van theologisch kinder- en jongerenwerk. Het tijdschrift beleeft haar veertiende jaargang en wordt sinds dit jaar uitgegeven door de uitgeverij Brill in Leiden.

Er is veel beweging in het kinder- en jongerenwerk in de Nederlandse kerken, aldus de PThU in een reactie op de benoeming. Een groot aantal organisaties en bewegingen in en om de kerk investeren daarin. In diverse fora, denktanks en netwerken ontmoeten professionals in het kinder- en jongerenwerk elkaar en werken daar aan verbetering en vernieuwing van praktijken van geloofsopvoeding, kinderwerk, jeugdwerk, catechese, missionair werk, etcetera. In Nederland biedt het aan de PThU verbonden Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (www.ojkc.nl) een platform voor academisch onderzoek naar deze praktijken. Jos de Kock levert daaraan een belangrijke bijdrage en participeert tevens in diverse internationale netwerken van onderzoekers op het gebied van Religious Education en Youth Ministry.

PThUnie 19

Page 20: Pthunie juli 2015

weekdagboek

Naam:

Jeroen Hagendijk

Studie:

Masteropleiding Predikantschap Locatie:

Amsterdam

Verslag datum:

maart 2015

Het is donderdag 19 maart. Deze morgen stap ik niet op mijn fiets richting de PThU, maar neem ik de trein naar Utrecht. Vandaag geen colleges over de profeten, het diaconaat of de homiletiek: ik heb samen met mijn jaargenoten een seminariedag in Lombok, een oude arbeiderswijk in de domstad. Om tien uur tref ik bekende gezichten aan in het bijgebouw van de katholieke Sint Antoniuskerk aan de Kanaalstraat, midden in de wijk. We worden ontvangen door Gerrit Jan Westerveld, pastoraal werker in deze parochie. Na de koffie lopen we met hem mee de kerk in. In de Mariakapel vormen we een kring en doen we met elkaar het ochtendgebed.

Het is een flinke kerk met een groot altaar en mooie gebrandschilderde ramen. Westerveld vertelt ons over de geschiedenis van deze wijk en de kerk. Lombok is vanouds een arbeiderswijk. De woningen zijn dicht op elkaar gebouwd en de straten zijn smal. In de jaren zestig en zeventig kwamen hier veel immigranten wonen, die nog steeds het beeld van de wijk kleuren. De bewoners van de wijk die genoeg geld hadden, vertrokken om elders in Utrecht ruimer en beter te gaan wonen. De parochie werd een gemeenschap van achterblijvers, vertelt Westerveld. En de wijk kreeg in de loop van de jaren een steeds slechtere reputatie. Criminaliteit en armoede zetten de toon.

Gelukkig is er sindsdien veel veranderd. De wijk is opgeknapt. De bewoners zijn trots op het multiculturele karakter van ervan. Typerend voor Lombok is de Kanaalstraat, een lange straat met eindeloos veel winkels die exotische producten uit de hele wereld verkopen. Hier is het van ’s morgens tot ’s avonds druk. Meer dan in een gemiddelde Nederlandse wijk brengen bewoners hier veel tijd met elkaar op staat door. Groepjes jongeren en ouderen staan her en der met elkaar te babbelen.

Westerveld vertelt over zijn werkzaamheden bij de parochie. Al decennia houdt hij intensief contact met joden en moslims uit deze wijk. Juist op momenten wanneer de spanning tussen verschillende culturen en religies hoog opliep, zochten deze religieuze groepen elkaar hier op.

InloophuisNiet ver van de Sint Antoniuskerk ligt het buurthuis Wijkplaats, een voormalige opslagplaats van defensie. Het gebouw fungeert nu als een inloophuis voor mensen uit de buurt. Op zondag wordt de grote zaal omgebouwd en vindt er een kerkdienst plaats. We mogen meeëten met de open maaltijd. Na de lunch gaan we in

20 PThUnie

Page 21: Pthunie juli 2015

PThUnie 21

Geloven in Lombokgesprek met twee mensen die betrokken zijn bij de organisatie van de Wijkplaats: Pia ten Hoeve, vrijwilliger, en Pim Brouwer, predikant van PKN-wijkgemeente Utrecht-West. Ze vertellen over de activiteiten die hier worden georganiseerd: van open maaltijden tot cursussen en dagbesteding. De Wijkplaats is eveneens een uitgiftepunt van de voedselbank. Sommige mensen komen slechts voor hun voedselpakket, anderen blijven hangen voor een gesprek en een kop koffie.

Pia ten Hoeve ziet het als haar taak om de mensen in Lombok te dienen. Er is veel waarbij deze mensen kunnen worden geholpen: armoede, eenzaamheid en taalachterstand. Ze neemt dan een prikkelende stelling in: christenzijn is iets wat in de praktijk tot uiting komt en dus met kerkdiensten niet zoveel te maken heeft. In een wijk als Lombok zou een kerkdienst niet eens worden begrepen. De relevantie van de kerkdienst streepte ze weg tegenover diaconale aanwezigheid.

DiaconaatIk vermoed dat Ten Hoeve de traditionele kerkdienst vooral ziet als een onaardse gerichtheid op het heilige: de kerk als ‘heilige plek’ die anders is dan (en zelfs losstaat van) de alledaagsheid in Lombok. Daarin klinkt een kritische vraag door: is de kerkdienst niet eenvoudigweg een ritueel dat als zoethouder dient voor christenen die alles op het droge hebben? Of concreter en minder gechargeerd: krijgen we als predikanten in opleiding wel voldoende vakken rondom diaconaat? Kritische vragen, waarvan zeker de laatste nog eens overdacht moet worden. Het lijkt me echter onjuist om de relevantie van de kerkdienst als onaards moment tegenover diaconale aanwezigheid in Lombok weg te strepen. Dat is appels met peren vergelijken.

Na het bezoek aan de Wijkplaats lopen we richting de Ulu-moskee, de grootste moskee van Nederland. We krijgen een rondleiding van een van de bestuursleden van de moskee. Het gebedshuis is nog in aanbouw, veel van het interieur moet nog worden aangelegd. Bijzonder aan deze moskee is de gebedsruimte voor andersgelovigen. Joden en christenen mogen van deze ruimte gebruik maken om te bidden. Na de rondleiding praten we nog een tijd met elkaar over de organisatie van de moskee, het functioneren van de moslimgemeenschap in Nederland en over de relatie tussen de moskee en de wijk Lombok. Interessante thema’s, die laten zien dat wereld- en levensvisies enorm van elkaar kunnen verschillen. Dat maakt de eigenheid van christelijke opvattingen zichtbaar en dringt ons erop aan om te komen tot een adequate opstelling tegenover diversiteit. Een mooie uitdaging.

Page 22: Pthunie juli 2015

Een opvallende uitspraak natuurlijk, want is het nu werkelijk zo mysterieus

hoe de geestelijk verzorgers in het ziekenhuis, maar ook bij justitie en in

het leger, hun dagen vullen? Het probleem, licht Walton toe, zit in de theo-

retische onderbouwing van het beroep. Vroeger had je natuurlijk de vloot-

predikant of de dominee in het ziekenhuis, maar als academisch vakgebied

is de geestelijke verzorging nauwelijks dertig jaar oud. ‘Dat betekent dat

er maar weinig ijkpunten zijn’, aldus Walton. Wetenschappelijk onderzoek

is hard nodig, temeer daar dit zo jonge beroep ook nog eens radicaal aan

het veranderen is. De kerkelijke teruggang wordt ook binnen de muren van

ziekenhuis, kazerne en gevangenis zichtbaar. Steeds minder cliënten heb-

ben een heldere levensbeschouwelijke binding, waardoor de positie van de

geestelijk verzorger minder vanzelfsprekend lijkt. Ook de bezuinigingen in

de zorg spelen een rol: ziekenhuizen en zorginstellingen fuseren en de zorg

wordt in toenemende mate ‘extramuraal’. De geestelijk verzorger moet zich

- tegenover managers net zo goed als in het contact met cliënten - steeds

opnieuw bewijzen.

Learning community

In die branding moet het Noordelijk Platform een rots vormen. ‘We zijn nu

begonnen met bijeenkomsten. En die trekken publiek’, zegt de hoogleraar.

Ervaringen worden uitgewisseld, knelpunten gesignaleerd. En vooral: er

wordt kennis verzameld. Walton: ‘We zijn op dit moment vooral een learn-

ing community. We bespreken alles van worst case scenarios tot best practi-

ces.’ In een volgende fase wil het Platform zelf aan de slag met wetenschap-

pelijk onderzoek: ‘Geestelijke verzorging is nog te weinig onderzocht.’ Ook

internationaal is dat het geval. Nederland, zegt Walton, loopt zelfs voorop

als het gaat om de theoretische onderbouwing van geestelijke verzorging.

De hoogleraar geestelijke verzorging stelt zich drie onderzoeksterreinen

voor. Het eerste is onderzoek naar de inhoud van het vakgebied. Hoe en

vanuit welke uitgangspunten doen geestelijk verzorgers hun werk, en

Geestelijke verzorgingonder demicroscoopHet is een wijdse aanduiding voor

een toch tamelijk overzichtelijke

club. Het Noordelijk Netwerk voor

Zingeving, Ethiek & Zorg van de

Protestantse Theologische

Universiteit (PThU) en de

Rijksuniversiteit Groningen (RUG)

brengt professionals, opleiders en

onderzoekers op het gebied van

geestelijke verzorging samen. Dat is

hard nodig, zegt Martin Walton,

hoogleraar geestelijke verzorging

aan de PThU: ‘We weten nog altijd

onvoldoende wat geestelijk

verzorgers doen.’

Tekst: Caspar Dullemond

22 PThUnie

Page 23: Pthunie juli 2015

vooral: wat zijn de resultaten van wat ze doen? Om als Geestelijk

verzorger te kunnen overleven in een door kosten en baten bepaal-

de omgeving moet aantoonbaar zijn wat je doet. Met termen als

‘vrijplaats’ en ‘luisterend oor’ kom je er niet meer.

Het tweede onderzoeksterrein is interdisciplinair. Walton: ‘Dan gaat

het om samenwerking met verpleegkundigen, artsen en ook ma-

nagers. Met als grote achterliggende vraag: welke ruimte is er voor

zingeving in de zorg?’ En het derde onderzoeksterrein spitst zich toe

op de ethiek in de zorg. Typisch een terrein waarop een theologi-

sche universiteit zich kan onderscheiden, vindt Walton: ‘En gelukkig

hebben we twee toppers op dat vakgebied: Frits de Lange en Theo

Boer.’

Zelf aan de slag

Al dit onderzoek dient relaties met de zorgpraktijk te hebben,

benadrukt Walton. Hij vindt het dan ook van groot belang dat de

geestelijk verzorgers zelf met onderzoek aan de slag gaan. ‘Het is nu

vaak een promotietraject of niets. Terwijl iemand ook een keer een

paar maanden of een dagdeel per week een casus zou kunnen on-

derzoeken.’ Walton denkt dan aan onderzoek in het kader van het

postacademisch onderwijs (PAO): ‘Bijvoorbeeld voor 5 ects. Dat soort

“buiten spelen” kan heel effectief zijn, ook voor de motivatie bij het

eigen werk.’

Dat wetenschappelijk onderzoek is ook hard nodig om de nieuwe

generatie geestelijk verzorgers verder te brengen. Walton heeft

bewondering voor de studenten die momenteel voor dit vakgebied

kiezen: ‘Het is boeiend maar niet eenvoudig om in deze seculiere

setting met geloofsvragen in de zorg bezig te gaan. Studenten wer-

ken vanuit de vraag: wat gaan we er zelf van maken?’

De foto’s bij dit artikel werden gemaakt bij de oprichtingsbijeenkomst

van het Noordelijk Netwerk, op 27 mei 2013.

Conferentie: The Art of Later Life

Europa wordt in een hoog tempo ouder. De impact

hiervan op de zorg is gigantisch. Zijn mensen zelf

verantwoordelijk voor het regelen van hun oude dag,

ook als ze van anderen afhankelijk zijn? De relatie

tussen zorg en persoonlijke autonomie vraagt om een

zorgvuldige afweging. Welke culturele, morele en

spirituele bronnen kunnen we aanboren om een

goede balans te vinden tussen autonomie en

afhankelijkheid? Is ‘succesvol ouder worden’ iets dat

je kunt leren? Hoe ziet die ‘art of later life’ er eigenlijk

uit? Om deze vragen draait het op de Engelstalige

conferentie “The Art of Later Life. European

Perspectives on Ageing, Self-Reliance, and Care” van

de PThU in samenwerking met Reliëf en de drie

noordelijke ouderenzorgorganisaties Zonnehuisgroep

Noord, Lentis en ZINN. Sprekers zijn prof. Marie-Jo

Thiel, directeur van het Centre Européen

d’Enseignement et de Recherche en Ethique in

Straatsburg, prof. Harriet Mowat, directeur van

Mowat Research aan de University of Aberdeen, dr

Heinz Rüegger, theoloog en gerontoloog aan het

Institut Neumünster in Switzerland, prof. Frits de

Lange, hoogleraar ethiek aan de PThU en prof. Martin

Walton, bijzonder hoogleraar Geestelijke Verzorging

aan de PThU. De conferentie is bedoeld voor

professionals in de ouderenzorg en vindt plaats op 20

november op de PThU in Groningen. Meer informatie

is te krijgen bij Frits de Lange ([email protected]) en

Martin Walton ([email protected]).

PThUnie 23

Page 24: Pthunie juli 2015

Waar drinkt u koffie uit?

Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl

Page 25: Pthunie juli 2015

Voltooid verleden tijd column

Ciska Stark

Dr. Ciska Stark is universitair docent Homiletiek aan de vestiging Amsterdam en directeur Onderwijs van de PThU.

Bijna 500 gulden kostte de hemelsblauwe Peugeot PX8 racefiets die

ik als middelbare scholier in 1978 kocht met opgespaard geld van

vele uren werken in weekenden en vakanties. Een fortuin, maar hij

was het waard. Tot ver na mijn studententijd bracht de fiets mij

overal en zelfs toen er allang niet meer op te rijden viel, stond ‘ie

nog jarenlang als relikwie in de schuur. Na een aai met poetsolie

glansde het frame immers nog bijna als nieuw en alle latere

racefietsen mochten alleen maar blauw zijn.

De fiets was niet alleen een eerste liefde, het was ook mijn eerste

grote investering in een materieel object. Dat ik intussen ook in

mezelf investeerde door te gaan studeren, daar stond ik nauwelijks

bij stil.

Studeren was en is een voorrecht, nog steeds. Wie er vanaf 1

september 2015 aan begint, krijgt echter geen basisbeurs meer.

Eerst mogen ouders hun pinpas trekken, als zij dat kunnen. De

aanvullende beurs blijft wel bestaan. En de OV studentenkaart

eveneens. Maar voor het overige mag een student een lening

afsluiten, tegen gunstig tarief en soepele afbetalingsregeling. De

overheid denkt met deze maatregelen het studeren betaalbaar en

aantrekkelijk te houden, ook voor studenten die niet in de best

betaalde sectoren van de maatschappij terecht zullen komen.

Theologie hoort daar ook bij.

Aan de PThU zijn we niet bang dat studenten daarom geen

theologie meer zullen kiezen. Theologen gaan niet voor het grote

geld. Maar de last voor sommigen wordt wel zwaar. Zo zoekt de

PThU inmiddels naar wegen van fondswerving voor de extra’s die

we studenten willen bieden. Kijk niet vreemd op als er straks aan u

wordt gevraagd: ‘Investeer, in een dienaar van de Heer.’

Wie studeert, investeert in een toekomst. Wie theologie gaat

studeren, investeert niet alleen in de eigen toekomst maar ook in

een samenleving waarin God, waarheid, goedheid en schoonheid

ter sprake blijven komen.

Investeren kun je leren

Waar drinkt u koffie uit?

Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl PThUnie 25

Page 26: Pthunie juli 2015

26 PThUnie

Cursusaanbod PThU in het kader van de Permanente Educatie

Luther kennen we vooral van zijn stichtelijke teksten en zijn vrome uitspraken. Maar de hervormer uit Eisleben had ook een andere kant, zegt prof.dr. Markus Matthias, hoogleraar Lutherana aan de PThU: ‘Hij was ook een wetenschappelijk knappe theoloog, die zijn ideeën op een consistente en aansprekende manier wist te verwoorden.’ Maar wie die kant van Luther wil leren kennen, kan alleen terecht bij diens Latijnse teksten - of de recente Duitse vertaling daarvan. Hoog tijd dus voor een Nederlandse versie, waarmee Matthias inmiddels druk bezig is. En hij nodigt predikanten uit om hem bij dit vertaalproject te helpen.

De Luther-vertaling is een buitenbeentje in het PAO-aanbod: geen intensieve kortlopende cursus,

maar vier door het jaar verspreide bijeenkomsten met een heleboel huiswerk daar tussendoor.

De beloning is navenant: het vertaalproject levert iedere deelnemer 4,5 ects op - en kost ook

nog eens relatief weinig. Matthias is op zoek naar predikanten die ‘redelijk tot goed’ Latijn

kennen: ‘Tenminste zo goed als Augustinus zijn Grieks was.’ Maar het belangrijkste is dat ze

mooi en helder Nederlands kunnen schrijven. Veel kennis van Luthers achtergrond en context is

niet nodig: ‘Daar kunnen we het tijdens de bijeenkomsten over hebben.’ Dan komen ook

specifieke vertaalproblemen aan de orde. Kan hij een voorbeeld noemen? ‘Een begrip als

resolutio - wanneer je dat vertaalt als ‘losmaken’ of ‘aflossen’ klopt het qua woordenboek wel,

maar Luther bedoelt er toch iets anders mee. Bij hem betekent het een toelichting op een

stelling.’ In dat soort afwijkingen zit de vreugde van het vertalen, zegt Matthias: ‘Als je vertaalt

ben je heel intensief bezig met een tekst, woord voor woord en zin voor zin, en dan wordt het

eigenlijk ook meteen boeiend. Dat is de vreugde van het intellectueel proces. Je kunt echt

geraakt worden door Luthers slimheid, zijn retorische gaven. Dan zou je meteen een proefschrift

over zo’n tekst willen schrijven...’ Wie afgaat op Luthers vrome teksten zou het niet zeggen,

maar hij had ook humor. ‘Hij vond het leuk om met taal te spelen. Een mooi voorbeeld is als

hem wordt gevraagd zijn stelling over de aflaat te herroepen. En dan zegt hij: inderdaad moet ik

die stelling herroepen. Want het is nog veel erger dan ik eerst zei’, aldus Matthias.

Het project moet resulteren in drie boekdelen met Luthers belangrijkste teksten, waarvan er eind

2017 twee verschenen moeten zijn. Maar wat heeft de deelnemende predikant er zelf aan? ‘Je

wordt niet alleen gevoed door diepzinnige theologische literatuur, maar je krijgt ook de kans je

eigen taalgevoel te verbeteren’, zegt de hoogleraar: ‘Het is belangrijk dat je als predikant oefent

met de taal. Het is je belangrijkste instrument!’

Kosten 220,- | Inschrijven voor 1 september

Vertaalproject: zelf de andere kant van Luther ontdekken

Amsterdam, vanaf september 2015

Page 27: Pthunie juli 2015

PThUnie 27

Cursusaanbod PThU in het kader van de Permanente Educatie

Het wordt je eigen

Contextueel pastoraat is in de afgelopen decennia een effectieve

benadering van pastoraat gebleken. De wortels ervan liggen in de

hulpverlening, meer specifiek in het systemisch werk van de

Hongaars-Amerikaanse psychiater en familietherapeut Ivan

Boszormenyi-Nagy. Een van zijn ontdekkingen is dat ieder mens

kwetsbaarheden heeft, die verbonden zijn met het

familieverleden. Een voorbeeld: een moeder heeft een trauma en

draagt dat op haar dochter over. ‘Dat is niet fair: die moeder zou

haar trauma met haar eigen ouders moeten oplossen’, zegt

Melzer. In de contextuele benadering wordt gekeken naar hoe

mensen in zo’n situatie wél passend met elkaar kunnen omgaan.

‘Fairness is hier het centrale begrip’, legt Melzer uit: ‘Als er iets

gebeurt in iemands bestaan, kun je kijken wat de feiten zijn, of

wat het met een persoon doet. Maar hier gaat het over de vraag

wat rechtvaardig tussen déze mensen is.’ Niet dat zo’n moeilijke

situatie altijd op een faire manier is op te lossen. Maar het helpt

om er op deze manier naar te kijken: ‘Je kunt aanvaarden dat

jouw rechtvaardigheid niet te realiseren is. Ook dat kan een helend

moment zijn.’

Bij de contextuele benadering van pastoraat komt daar een

dimensie bij. Dan gaat het niet slechts over de relatie tussen

mensen, maar ook tussen mensen en God. ‘Als we voor God

treden dan doen we dat in relatie met een ander mens. En als we

in contact treden met een ander mens, dan doen we dat in relatie

tot God’, aldus Melzer. Dat betekent in het eerder genoemde

voorbeeld dat in de verbondenheid van moeder en dochter hun

betrokkenheid op God meedoet. Als wij spreken met elkaar,

spreekt de Ander, misschien wel onvermoed, mee. Melzer geeft de

tweejarige training samen met haar collegapredikant dr. Kees

Bregman (foto). Beiden werken al een kleine twintig jaar met deze

benadering van pastoraat: ‘Het wordt je eigen. Ook bij de

supermarkt zie ik situaties waar je het zou kunnen toepassen.’ De

houding die je tijdens de training aanleert maakt je vaardiger in

pastorale contacten, is haar ervaring: ‘Je raakt veel sneller diep in

gesprek met de pastorant. En je zet hem of haar op weg om zelf

iets te gaan doen. Dat is de vraag die je stelt: wat zou je zelf

kunnen doen?’ Maar de training levert nog meer, belooft ze: ‘Je

leert beter overeind te blijven in je werk in de gemeente. Je gaat

zelfs anders preken.’

In september gaat weer een tweejarige training van start. Het is

ook mogelijk een introductiecursus van drie dagen te volgen. Deze

vindt plaats in januari 2016. Meer informatie op www.

contextueelpastoraat.nl.

‘Contextueel pastoraat is eigenlijk geen methode van pastoraat’, zegt ds. Annette Melzer: ‘Contextueel pastoraat is een levenshouding.’ Een relationeel-ethische manier van kijken die je in de loop van de opleiding langzaam maar zeker eigen wordt: ‘Daarmee heb je goud in handen: je kunt zien hoe mensen zich met elkaar verbinden.’ In september start weer een tweejarige training, waarvoor nog enkele plaatsen beschikbaar zijn.

‘Contextueel pastoraat is een levenshouding’

Page 28: Pthunie juli 2015

28 PThUnie

Wat doen we nu de kerk krimpt? Soms helpt het om

voor het antwoord op zo’n gewichtige vraag

over de grens te kijken. De Britse theoloog en voormalig

aartsbisschop van Canterbury Rowan Williams

bijvoorbeeld heeft een duidelijk standpunt. In zijn boek

Geloof in de publieke ruimte (2012) stelt hij dat het

geen optie is om geloof te beperken tot de privésfeer.

De kerk heeft ook in de huidige tijd belangrijke en

fundamentele dingen te zeggen, vindt Williams, en

moet dat ook vooral doen. Is Williams’ benadering

werkbaar in Nederland? Of ontbreken ons de

kathedralen, die de kerkelijke presentie in Engeland een

aansprekend gezicht geven? Moeten wij het eerder

zoeken in kleine gemeenschappen of zelfs helemaal

opnieuw beginnen? ‘We nemen Williams’ boek als

vertrekpunt om scherp na te denken over de positie van

de kerk in Nederland’, zegt kerkhistoricus dr. Gert van

Klinken. Hij geeft de cursus samen met prof.dr. Rinse

Reeling Brouwer en dr. Gé Speelman.

Kosten 410,- | Inschrijven voor 28 augustus

De kerk - prominent of juist in de marge?

Permanente Educatie in ontwikkelingEen van de meest uitdagende bijbels-theologen van deze tijd

vind ik Dale B. Martin, hoogleraar in Yale, USA. De eerste keer

dat ik met zijn werk in aanraking kwam was toen ik vijftien jaar

geleden zijn boek The Corinthian Body (1995) las. Voor de

PAO-cursus ‘Opstanding in 1 Kor 15’, die prof. Klaas Spronk en

ik het afgelopen voorjaar hebben gegeven, heb ik grote delen

herlezen en daaruit kunnen putten. Wat hij schrijft is een feest

voor wie in Paulus geïnteresseerd is en een uitdaging voor een

predikant die over Paulus wil preken. Martins werk is goed

gedocumenteerd, uiterst intelligent en ook nog eens zeer

leesbaar. En het levert bovenal fascinerende inzichten op.

Ik noem dit als voorbeeld van wat er in ons postacademisch onderwijs

aan de orde kan komen en hoe men zich in de permanente educatie

kan verrijken. Een van de vormen om zowel intellectueel als spiritueel

- als deze al tegenover elkaar staan - op adem te komen is immers om

je geest af en toe eens los te laten in de speelweide van de theologie

en daar met andere of nieuwe mensen en gedachten in aanraking te

komen. Lukt dat echter ook? Om de vinger aan de pols te houden

hebben we de cursussen geëvalueerd. Het is opvallend dat ze, op

slechts een enkele uitzondering na, allemaal als goed tot zeer goed

beoordeeld worden door de deelnemers. Dat weerspiegelt ook het

gevoel bij de docenten, die het graag doen. Er is nog iets dat opvalt uit

de evaluaties: de suggesties die gedaan worden voor andere en voor

predikanten relevante onderwerpen zijn zó divers, dat er niet direct

een cursusaanbod uit te destilleren valt. Dat neemt niet weg, dat ze

middels een raffinageproces vaak wel weer terugkeren in ons aanbod.

Daarom kunnen we rustig zeggen: we hebben ons best willen doen en

we zullen dat in het nieuwe seizoen opnieuw doen. U zult via onze

website en onze E-nieuwsbrieven op de hoogte gehouden worden van

nieuwe initiatieven, opdat we (nog) beter kunnen inspelen op de

behoeften van de predikanten. U kunt hierbij denken aan cursussen

die zó geprogrammeerd zijn dat u gewoon (bijna) twee weken zonder

onderbreken als studieverlof op kunt nemen, of zelfs wel vier of zes

weken. Ook onderzoeken we de mogelijkheid van enkele cursussen op

locatie in het land. En noteer nu alvast de Summerschool, 27-29 juni

2016, die over de Psalmen zal gaan. Helaas kon hij in juni 2015 niet

doorgaan, maar het onderwerp en het programma waren dermate

goed, dat we besloten hebben hem opnieuw aan te bieden, maar er

nu voor te zorgen dat het gedetailleerde programma vroegtijdig

bekend gemaakt wordt. Bijkomend voordeel: hij zal dan weer op

Hydepark gehouden kunnen worden. Het Nieuwe Hydepark dan.

Theo Witkamp, Coördinator Postacademisch Onderwijs

Het PAO-aanbod voor komend jaar staat inmiddels op de website!

Amsterdam, 13 oktober en 10 november

Page 29: Pthunie juli 2015

PThUnie 29

Voor het complete cursusaanbod , aanmelden en meer informatie, kijk op www.pthu.nl/pao

greep uit het aanbod

START

23NOVEMBER

Zielzorg is bidden?Bidden is vanouds een belangrijk onderdeel van het pastoraat, maar spreekt in onze seculiere wereld niet meer vanzelf. Tegelijk wordt in evangelische en charismatische stromingen het belang van het gebed benadrukt, niet in het minst als het om genezing gaat. Er worden in deze cursus colleges gegeven over de pastoraal-theologische benaderingen en godsdienstpsychologische aspecten van het pastorale gebed en over de benodigde communicatieve vaardigheden. Docent: dr. R.J. de Vries. Utrecht | Kosten € 560,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 9 oktober

START

9NOVEMBER

Dogmatiek 2.0: een update

Wie is God? Hoe zit het met openbaring? Hoe te spreken over persoon en werk van Jezus Christus? Wat valt er

christelijk-theologisch te zeggen over Israel? En hoe zit het met de status van de Bijbel in de protestantse traditie?

Het boek Christelijke dogmatiek. Een inleiding (2012) vormt het vertrekpunt voor een gesprek over deze en andere

vragen. Docenten: prof.dr. C. van der Kooi en prof.dr. G. van den Brink.

Utrecht | Kosten € 560,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 25 september

START

5OKTOBER

Boven NAP: motiverend leiderschap ‘Niet Angstige Presentie’: dat willen we allemaal wel. Zeker sinds Edwin Friedman dit kenmerk noemde als voorwaarde voor leiderschap in de kerk. In een geloofsgemeenschap-in-verandering is de plek die de leider inneemt van groot belang. Inzicht in de eigen mogelijkheden en valkuilen in leiderschap vergroten de beschikbaarheid voor de gemeenschap. In deze drie dagen wisselen inleidingen, oefeningen en casuïstiek elkaar af. Docenten: drs. J.D. van Ark en dr. H.M. van den Bosch. Utrecht | Kosten € 725,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 21 augustus

START

5NOVEMBER

Om het geheim van het leven Wat is de zin van het bestaan? Tot het stellen van deze vraag worden mensen dikwijls aangezet door ingrijpende gebeurtenissen die ze meemaken. Daarnaast doen mensen religieuze belevenissen op in de natuur, in de kerk, in de kunst, tijdens een pelgrimage, bij de geboorte van een kind. In het omgaan met zinvragen en religieuze ervaringen wil de pastor hulp, metgezel, gesprekspartner, tolk en gids zijn. Docent: dr. H.C. van der Meulen. Groningen en Amsterdam | Kosten € 410,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 18 september resp. 2 oktober

Werken in vrijheid Je bent inmiddels zo’n tien jaar predikant. Een goed moment om eens samen met collega’s te reflecteren op het

ambt. Waar sta je? Hoe doe je je werk? ‘Deze update van de primaire nascholing helpt je helder te krijgen waar

het om draait en waar het stokt’, zegt dr. L.T. Witkamp, die de cursus begeleidt: ‘Het resultaat is dat je je vrijer

voelt in je werk.’

Utrecht | Kosten € 660,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 16 oktober

START

30NOVEMBER

Page 30: Pthunie juli 2015

Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl

Op eigen benen staan.Daar tekent zij voor.

30 PThUnie

Page 31: Pthunie juli 2015

Voor aanmelden en meer informatie op www.pthu.nl/agenda

28/8/2015Opening Academisch JaarDe opening van het academisch jaar 2015-2016 vindt zoals altijd plaats in Utrecht. Uitgebreid wordt ditmaal stilgestaan bij het vertrek wegens emeritaat van hoogleraar Kerkrecht prof.dr. Leo Koffeman.

Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl

Op eigen benen staan.Daar tekent zij voor.

PThUnie 31

’Arme Drommels’Symposium over theologische studiefondsen vanaf 1800, georganiseerd door het Documentatieblad Nederlandse Kerkgeschiedenis en gefaciliteerd door de PThU. De bijeenkomst vindt plaats in Amsterdam.

27/11/215

6/10/2015Afscheid Jan Hoek Bijzonder hoogleraar Gereformeerde Spiritualiteit prof.dr. Jan Hoek neemt afscheid van de PThU Groningen. .

Oratie Annette MerzProf.dr. Annette Merz, sinds begin dit jaar hoogleraar Nieuwe Testament aan de vestiging Groningen, houdt haar oratie.

3/11/2015

2/10/2015 Afscheid Henk van der Meulen Universitair docent Praktische Theologie dr. Henk van der Meulen neemt afscheid van de PThU Groningen.

Page 32: Pthunie juli 2015

Deze illuminatie in een byzantijns hand-schrift (omstreeks 1084) siert het begin van

de Romeinenbrief. Afgebeeld is Paulus als brief-schrijver. Zijn markant uiterlijk is waarschijnlijk door

de apocriefe Acten van Paulus en Thecla beïnvloed, waar vermeld wordt dat de apostel een kaal hoofd en

een enorme neus had. Letterlijk kleurt hier de apocriefe Paulustraditie de Bijbel. Wat mij inspireert: Paulus is niet alléén afgebeeld. Zijn het Thekla en Timotheus, de meest bekende discipelen van Paulus? Of zijn het Prisca en Aqui-la, zijn medewerkers? Phebe en Gaius, zijn beschermers? Andronikos en Junia, zijn medeapostelen? Wie de Pau-lusbrieven goed bestudeert weet: Paulus was een team-player met een enorm netwerk. Noch zijn theologie noch zijn zendingswerk komen voort uit een een-manszaak. Ik zie hier een apostel die wordt bij-

gestaan en misschien ook ingefluisterd door een verder onbekende zuster en broeder in

Christus die ertoe deden. Fascinerend.

Annette Merz