pthunie juli 2015
DESCRIPTION
ÂTRANSCRIPT
2025:Bert de Leede blikt vooruit
Magazine van de Protestantse Theologische Universiteitjaargang 9 | nummer 2 | juli 2015
Pionieren: gemeenschaps-vorming is geen
doel op zich
Geestelijke verzorgingonder de
microscoop
Contextueel Pastoraat is de benaming van een praktijk-theorie en een methodiek voor het pasto-raat en geestelijke verzor-ging die gebruik maakt van theologische, filosofische, psychologische en systemi-sche inzichten. Het rela-tioneel-ethische werk van Ivan Boszormenyi-Nagy is daarbij richtinggevend.
De stichting heeft u het volgende te bieden: Introductiecursus. Een eerste kennismaking met de contextuele benadering in het pastoraat. Centraal staat het begrip loyaliteit waarmee Nagy het ethische aspect in de dynamiek van familiale verhoudingen benoemt. Postacademische opleiding Contextueel Pastoraat (2 jaar) Een praktijkgerichte nascholing voor predikanten, geestelijk verzorgers en kerkelijk werkers.
Zomerschool. Een tweedaagse zomerschool voor predikanten, geestelijk verzorgers en anderen die in het verleden contextuele scholing hebben gekregen. Contextuele Berichten. Dit tijdschrift met praktijkgerichte en theoretisch interes-sante artikelen verschijnt 4 keer per jaar.
Kijk voor meer informatie op www.contextueelpastoraat.nl
Uw gemeente en Operatie MobilisatieOperatie Mobilisatie helpt uw gemeente bij de verspreiding van het evangelie door
sprekers, het uitzenden van zendingswerkers, concerten, kinderwerk en thema-avonden.
Maak uw gemeente zendingsbewust
• Sprekers en bijbelse toerusting• Kinderwerk en trainingen voor (jong)volwassenen• Uitzenden van korte of lange termijn werkers
Vraag de brochure aan via [email protected] of bel naar 0527 615 601
Onderzoek je geloof! Kom Theologie studeren aan de PThU
Protestantse Theologische UniversiteitAmsterdam Groningen
Klaas Spronk, hoofdredacteur
‘De vragen van de toekomst zijn hier op
de universiteit nog urgenter’
De PThU op weg naar 2019Net als veel anderen bezint de Protestantse Kerk zich op het jaar 2025: wat mogen we verwachten, wat willen we graag en hoe vinden we de juiste weg om dat te bereiken? Als nauw met de kerk verbonden opleidingsinstituut is de PThU ook met die vragen bezig. In zekere zin zijn ze hier nog urgenter. Wij hebben immers de opdracht om ervoor te zorgen dat de voorgangers die we tegen die tijd afleveren voldoende toegerust zijn voor het werk dat hun dan wacht. Dan gaat het om studenten die al in de komende jaren instromen, om zes jaar later professioneel te kunnen bijdragen aan het welzijn van de kerk en de samenleving. Dat laatste, de verwijzing naar de samenleving als geheel, hoort er heel nadrukkelijk ook bij. Het beroepsperspectief van onze studenten is in toenemende mate niet beperkt tot de kerk. Wie kunnen we op weg naar 2019 om raad vragen? De Protestantse Kerk vroeg het de kerkleden via een breed opgezette enquete. Wij vragen het in dit nummer van PThUnie aan een oudgediende en een nieuwkomer. De eerste is Bert de Leede. Hij loopt al enkele decennia mee, neemt afscheid, maar heeft ook frisse ideeën over hoe het verder kan en moet. De tweede is Martin Walton, de nieuwbakken hoogleraar geestelijke verzorging. Ook hij heeft een duidelijke visie en mooie plannen. Wie de weg zoekt moet goed om zich heen kijken. We kijken in ons onderzoek mee over de schouders van de protestantse pioniers. De kerk durft te experimenteren. Daar kun je veel van leren. Studenten nemen een kijkje in een oude stadswijk. Het roept vragen op naar nieuwe vormen van onderwijs. Op allerlei manieren kijken we over grenzen heen en maken u op de volgende bladzijden gaarne deelgenoot van wat we zien aan mogelijkheden. Daarbij wijzen we met gepaste trots ook nog op enkele mijlpalen die de laatste tijd onderweg weer zijn neergezet.
PThUnie 3
6
‘Al die modaliteiten en richtingen... dat is allemaal
voorbij. En dat is winst.’
Bert de Leede
4 PThUnie
inhoudjaargang 9 | nummer 2 | juli 2015
06 Publicaties & promoties
09 Tegenwoordige tijd
10 In gesprek met Bert de Leede
17 Interview pioniersplekken
19 Nieuws
20 Dagboek uit Lombok
23 Geestelijke verzorging:
het vak verandert
25 Voltooid verleden tijd
26 De permanente predikant
31 Agenda
32 Openbaring
20
15
20
‘Je kunt echt geraakt worden door Luthers retorische gaven.
Dan zou je meteen een proefschrift over zo’n tekst willen schrijven.’
Markus Matthias 26 32
PThUnie 5
&colofonPThUnie is een magazine dat drie keer per jaar verschijnt. Het blad is met name bedoeld voor predikanten in de PKN en
het wordt ook toegezonden aan studenten, medewerkers en relaties van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).
Het magazine wordt uitgegeven door de PThU. Redactie Jodien van Ark, Theo Boer, Caspar Dullemond (eindredacteur),
Henk de Roest, Elsbeth Romeijn (adviseur), Klaas Spronk (hoofdredacteur). Redactieadres Postbus 7161, 1007 MC,
Amsterdam, 088 3371 866, [email protected] Vormgeving Venessa Oudhoff Realisatie www.vanlieremedia.nl
Fotografie Beeldbalie, Brian Elings, Jaap Maars ISSN-nummer 1876-9233.
10
6 PThUnie
Jongerenworship ‘dialogisch en fluïde’ Promotie Ronelle Sonnenberg (18 februari)
Hoe nemen jongeren deel aan youth worship? Dat is de centrale vraag in Youth worship in Protestant Contexts. A Practical Theological Theory of Participation of Adolescents, waarop Ronella Sonnenberg op 18 februari promoveerde aan de vestiging Amsterdam. Haar promotores waren prof. dr. M. Barnard, prof.dr. Malan Nel (University of Pretoria) en dr. A.J. de Kock.
Participatie aan youth worship, zegt Sonnenberg, draait om geloofleren, recreëren en (zowel fysiek als emotioneel/empathisch) samenzijn. Deze begrippen staan open voor zowel cultureel-antropologische als theologische perspectieven, en Sonnenberg werkt ze in haar dissertatie naar beide kanten uit. Dat levert ook een indicator voor dynamieken van worship in de toekomst. ‘Worship in een Nederlandse protestantse context ontwikkelt zich in een sterk dialogische stijl, met ruimte voor meerdere autoriteiten en met fluide vormen van worship op verschillende plaatsen en tijden’, aldus Sonnenberg.
Ronelle Sonnenberg (1980) studeerde van 1999-2005 theologie aan de Universiteit Utrecht en studeerde een klein half jaar aan de Universiteit van Pretoria, Zuid-Afrika. Zij volgde de predikantsopleiding aan de PThU en deed daar vervolgens onderzoek naar youth worship voor het daar gevestigde Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (OJKC). Met haar dissertatie voltooit zij deze studie. Ook na haar promotie blijft zij coördinator van het OJKC. Sonnenberg is daarnaast predikant bij De Lichtkring in Alphen aan de Rijn.
Geloofspraktijken van Libanese vrouwen Promotie Rima Nasrallah (18 februari)
In haar proefschrift Moving and Mixing. The Fluid Liturgical Lives of Antiochian Orthodox and Maronite women within the Protestant Churches in Lebanon interpreteert Rima Nasrallah het liturgische leven van Libanese vrouwen met een Antiocheens-orthodoxe of maronitische achtergrond, die door hun huwelijk lid worden van een Libanese protestantse kerk. Het onderzoek richt zich op de alledaagse geloofspraktijken van deze vrouwen. Op 18 februari promoveerde ze aan de vestiging Amsterdam. Haar promotores waren prof. dr. M. Barnard, prof. dr. M.C. Brinkman (VU) en mw. prof. dr. Heleen Murre - Van den Berg (Universiteit Leiden).
Met behulp van etnografische methoden als participerende observatie, interviews en autobiografieën bestudeert Nasrallah de geloofspraktijken van 27 vrouwen in het leven van alledag. Hoe geven deze vrouwen vorm aan hun liturgische leven en welke theologie(ën) worden in hun geloofspraktijken belichaamd?
Rima Nasrallah (1976) behaalde in 1999 een bachelor-diploma Electrical Engineering aan de American University of Beirut en in 2003 een master-diploma Divinity van de Near East School of Theology in Beirut. In 2008 verhuisde Rima Nasrallah met haar gezin naar Nederland. Aan de VU behaalde zij vervolgens een masterdiploma Living Reformed Theology en voltooide zij de research master Reformed Theology. Van 2010-2014 was Rima Nasrallah aio aan de PThU, aanvankelijk in Utrecht, later in Amsterdam. Zij is momenteel lid van de Societas Orientalis Liturgica en van NOSTER en sinds 2014 weer woonachtig in Beirut.
PThUnie 7
H.C. van der Meulen (red.), Liefdevol oog en open oor. Handboek pastoraat in de christelijke gemeente (5e druk). . Zoetermeer: Boekencentrum 2014. 360 pp.,
€ 23,90
Dit handboek is een naslagwerk voor het pastoraat in de gemeente, vrijwillig en professioneel. Het biedt een gedegen visie op pastoraat en beantwoordt de algemene vragen aangaande pastorale zorg. Daarna komen de persoon van de pastor, het bezoek, het gesprek en de plaats van de Bijbel aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op allerlei vormen van pastoraat, zoals zorg aan zieken, jongeren, ouderen, rouwenden, verslaafden. Er zijn hoofdstukken gewijd aan pastoraat rond de doop en die rond het avondmaal en over contextueel pastoraat en ethiek in het pastoraat. Het boek is steeds praktisch en informatief, waardoor het een waardevol instrument is bij het toerusten van ambtsdragers en pastorale werkers.
Bruce L. McCormack & Rinse H. Reeling Brouwer (eds.), Barth’s Doctrine of Justification. Zeitschrift für dialektische Theologie. Supplement Series nr. 6. Amsterdam: PThU 2014, 212 pp., € 15.--
Sinds 1999 houden Princeton Theological Seminary en de PThU elke 2 à 3 jaar een consultatie over een aspect van Barth’s Kirchliche Dogmatik. Begin september 2012 vond op Hydepark de zesde consultatie plaats – met een uitstapje naar Amsterdam, vanwege eerste de opening van het academisch jaar na de verhuizing van de PThU. Inmiddels zijn de daar gepresenteerde papers gebundeld en daarmee ook voor andere onderzoekers en belangstellenden toegankelijk. Het thema was ditmaal ‘de rechtvaardiging van de goddeloze’. Het voorwoord van McCormack bevat een krachtig signaal. Hij neemt waar dat vanwege de oecumenische toenadering dit kernstuk van de Reformatie onder zware druk staat. Hoeveel protestantse theologen durven nog te vechten voor de zaak waar het reformatoren om ging? Barth deed zeker meer dan louter de 16e eeuwse beslissingen herhalen, maar hij besefte dat hier veel op het spel stond. Kan hij ons verder helpen? Onder de auteurs gaat Paul Nimmo het meest systematisch op deze uitdaging in. Anderen dragen bouwstenen aan vanuit de exegese (Lietaert Peerbolte over het recente Paulusonderzoek) en de theologiegeschiedenis (Chalamet over Karl Holl). Markus Matthias leest Barth vanuit Luther en John Flett analyseert het verband dat deze aanbrengt tussen rechtvaardiging en zending. Tot slot komen de samenhang tussen Gods gerechtigheid en zijn rechtzettend handelen ter sprake (Sonderegger, Muis) en die tussen rechtvaardiging en maatschappelijk recht (Van der Kooi).
8 PThUnie
Publicaties &promoties
Pieter Vos & Onno Zijlstra (red.), The Law of God: Exploring God and Civilization (Studies in Reformed Theology 28).Leiden/ Boston: Brill 2014, 330 pp., €59.-.
Het is niet vanzelfsprekend om een positief verband te leggen tussen God en beschaving. Gelovigen die hun leven willen leven in overeenstemming met ‘de wet van God’ worden veelal als een bedreiging voor de beschaving gezien. Sommigen zien de monotheïstische religies per definitie als gewelddadig. Ook vanuit postkoloniaal perspectief is het idee van christelijke zending als beschavingsproject omstreden. In het boek The Law of God pleiten onderzoekers van de Beliefsgroep van de PThU en buitenlandse collega’s echter voor een open en ruimte-scheppende opvatting van zowel beschaving als God. In het boek wordt afstand genomen van het idee van ‘botsende beschavingen’ (Samuel Huntington). Beschaving houdt volgens de auteurs in dat je altijd een zekere openheid behoudt voor wat anders of vreemd is. Voor de opvatting over God wordt onder meer aangeknoopt bij Paul Tillich’s Protestant Principle. God is degene die ons ervoor behoedt om een relatieve werkelijkheid te verabsoluteren, inclusief onze eigen cultuur en religie. Diverse bijdragen gaan in op de betekenis van het bijbelse verhaal waarin God Abraham de opdracht geeft om zijn zoon Izaäk te offeren (Genesis 22). De dramatische verbeelding daarvan door Caravaggio siert de omslag van het boek.
Alberdina Houtman, Marcel Poorthuis, Joshua Schwartz en Yossi Turner (red.), The Actuality of Sacrifice: Past and Present.Leiden: Brill 2014. € 140.-
Veel godsdiensten kennen het offer als belangrijk ritueel. Hoewel het daadwerkelijk brengen van dieroffers grotendeels is afgeschaft in de latere ontwikkeling van jodendom, christendom en islam, wordt het nog steeds in herinnering gehouden door Bijbelse verhalen, de rituele kalender en vieringen. Ook buiten de reguliere godsdienstige kaders speelt het concept offer door alle tijden een belangrijke rol. De artikelen in dit boek bespreken uiteenlopende opvattingen over de waardering van offers vanuit verschillenden disciplines, zoals geschiedenis, archeologie, literatuur, filosofie, en kunst. De besproken vragen zijn gepositioneerd in verschillende sociale, historische en religieuze contexten vanaf de prehistorie tot de huidige tijd. Deze multidisciplinaire verzameling artikelen is het resultaat van een congres dat in 2011 werd gehouden in Jeruzalem en Ramat Gan in het kader van een langlopende binationale samenwerking tussen de PThU, de Faculteit Katholieke Theologie van de UvT, het Schechter Instituut in Jeruzalem en het Ingeborg Rennert Center for Jerusalem Studies (Universiteit van Bar Ilan) in Ramat Gan.
Tegenwoordige tijd column
Frits de Lange
PThUnie 09
Compassie?
Wereldwijd wordt er pleidooi gevoerd voor meer compassie in onze harde,
gevoelloze samenleving. Een invloedrijk filosofe als Martha Nussbaum pleit
ervoor dat we kinderen van jongs af moeten leren zich in andermans
schoenen te verplaatsen. De theoloog Karen Armstrong startte een
mondiale beweging met haar ‘Charter for Compassion’. Verdient dat
pleidooi niet de hartelijke steun van de theologie? Wéér stelde ik daarom in
mijn bijdrage de parabel uit Lucas 10 aan de orde: de Samaritaan die tot in
zijn ingewanden toe bewogen wordt door het leed van een ander, en hem
te hulp schiet. We waren theologen onder elkaar, dus ik had op ruime
instemming gerekend. Maar het bleef een beetje stil aan de overkant. De
Zuid-Afrikanen liepen overduidelijk niet warm voor de barmhartige
Samaritaan. Waarom niet? Een collega legde het uit in haar bijdrage:
eeuwenlang is de zwarte bevolking voorwerp van ‘charity’ geweest. Met de
beste bedoelingen, moeten we aannemen. Maar het is aalmoezenpolitiek
gebleven, genoeg om het blanke geweten te zuiveren, te weinig om het lot
van armen te verbeteren. Barmhartigheid bestendigde het onrecht. Wat
armen nodig hebben nu, is structurele rechtvaardigheid: een eerlijke
verdeling van kansen en mogelijkheden. Dat vraagt meer dan je voor een
moment verplaatsen in de misère van de ander. Een Zuid-Afrikaanse
predikante vertelde dat ze daarom zondags gewoon weigert om over de
gelijkenis te preken, uit angst voor misverstanden.
Dat riep een aardige discussie op, genoeg stof voor de volgende
bijeenkomst volgend jaar, op de PThU. Want is er duurzame
rechtvaardigheid mogelijk zonder dat mensen zich in het lot van anderen
kunnen verplaatsen? Maar ik begrijp nu wel dat een collega uit Stellenbosch
meteen vroeg toen compassie als onderzoeksthema werd voorgesteld: ‘Ja,
prachtig – maar mag er ook een vraagteken achter?’
Frits de Lange is hoogleraar Ethiek aan de vestiging Groningen van de PThU.
Ik kan in mijn vak niet meer zonder de Barmhartige Samaritaan. Ethiek is mijn vak,
specifieker: christelijke ethiek. Dat Bijbelse oerverhaal van de ene mens die zich
over de andere ontfermt, voor mij is het de kern waar het in het geloof om draait.
Talloze keren heb ik het binnenste buiten gekeerd, met exegese, maar ook met
intrigerende verbeeldingen uit de geschiedenis van de schilderkunst. Toen we het
afgelopen mei in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch over ‘compassie’ hadden, kon ik
het dus niet laten. Met de faculteit theologie daar zijn we partners, en we hebben
al zo’n tien jaar een gezamenlijk onderzoeksproject over menselijke waardigheid.
10 PThUnie
De predikant in 2025 is een
apostel en een non-conformist,
zeg je. Je legt daarmee de lat
voor de aanstaande
theologiestudent behoorlijk
hoog.
‘Met die termen wil ik terug naar de
wortels en de corebusiness van de
protestantse dominee. We hebben
te maken met schaalvergroting, met
gebieden waar nauwelijks meer
sprake is van kerk. Wat voor
predikant heb je in zo’n situatie
nodig? Een apostel. Dat houdt in
dat je door de landelijke kerk
gezonden bent. Je moet de
bereidheid hebben je tent weer op
te breken en naar een nieuwe plek
te gaan. Die mobiliteit en flexibiliteit
zijn inherent aan het toekomstig
predikantschap. Dat betekent ook
een grote mate van vrijheid: jij bent
de vrije getuige, die zich in de
publieke ruimte weet te bewegen.
En behalve apostel ben je een
non-conformist - dat is de oude
eretitel van de Engelse protestanten.
Dat wil zeggen dat je je niet
conformeert aan de huidige
maatschappelijke codes en
systemen. Je hebt iets van de
kunstenaar die zich beweegt vanuit
de creativiteit van de geest. Die
creativiteit brengt je op de plaatsen
en in de situaties waar je gezonden
bent.’
‘Non-conformist’ lijkt me niet
echt een typering van de
predikant zoals we die nu
kennen.
‘Nee. En dat is ook een uitdaging.
Het klassieke predikantschap, waar
ik zelf een voorbeeld van ben, is
echt voorbij. Ik ben in 1969 gaan
studeren en predikant geworden in
1977. Dat was een periode dat in
grote delen van het land de kerk
nog volledig functioneerde: voltijds
banen, volle kerken, voldoende
vrijwilligers, een duidelijk
omschreven taakopvatting en een
bedding waarin je kon functioneren.
Het was een goed geoutilleerde
kerk. Dat is in de afgelopen veertig
jaar totaal - écht totaal - veranderd.
Toen ik in 1994 op Hydepark begon
stonden de opleidingen samen voor
125 af te studeren aanstaande
predikanten. Nu zijn het er veertig.
We moeten nu gaan denken vanuit
de situatie dat de kerk een
minoriteit is geworden, en dat dan
in een continu in beweging zijnde
samenleving. Ik wil meedenken over
wat dit voor de predikant betekent.
Dat doe ik vanuit mijn eigen liefde
voor het ambt, maar ook vanuit de
vragen die ik van studenten krijg. Is
er nog een plek voor ons? Kunnen
Bert de Leede
‘Je loopt niet weg. Dat zit heel diep bij mij’Het is typerend voor Bert de Leede dat zijn afscheid in het teken stond van de toekomst. De debatmiddag
‘Apostel en Non-conformist’, op 19 juni in de Thomaskerk in Amsterdam, bood weinig ruimte voor
nostalgisch terugblikken. De blik was ferm op het jaar 2025 gericht - dat inmiddels fameuze richtpunt voor
een vernieuwde Protestantse Kerk in Nederland. Samen met een keur aan kerkelijke en niet-kerkelijke
deskundigen boog De Leede zich over de vraag wat een predikant over tien jaar moet ‘kennen, kunnen én
aankunnen’. In dit interview met PThUnie legt hij die toekomstvisie graag naast zijn bijna veertigjarige
ervaring als predikant en opleider van predikanten.
‘Al die modaliteiten en richtingen... dat is allemaal voorbij. En dat is winst.’
tekst: Caspar Dullemond | foto’s: Brian Elings
PThUnie 11
Bert de Leede (Gouderak, 1950) was hervormd predikant in Twijzelerheide en Emmeloord
en, vanaf 1988, predikant voor buitengewone werkzaamheden voor het missionair werk
binnenland. In 1994 werd hij (in de vacature Gerrit Immink) een van de drie rectoren van
seminarium Hydepark. Tussen 2007 - toen het onderdeel werd van de PThU - en 2009 was
hij hoofd van het seminarium. De laatste jaren werkte hij aan deze universiteit als senior-
onderzoeker en universitair docent. Caspar Dullemond is free lance journalist en
eindredacteur van PThUnie.
we nog fulltime dominee worden?
Wat betekent het voor je
gezinsleven als je in kortlopende
verbanden werkt? Die vragen leven.
Met die veranderingen moet je om
kunnen gaan als je nu predikant wilt
worden. Je bent een gezondene, je
gaat op weg zonder te weten waar
je uitkomt - een beetje als Abraham.
En dat is iets dat niet speelde toen
ik begon. De stabilitas van de
persoon is altijd een belangrijk
kenmerk geweest van de
gezondenen in de kerk. Maar dan
ging het ook om de stabilitas van de
situatie, dat je het dus in een
bepaalde situatie kon uithouden. In
een klooster bijvoorbeeld betekende
dat: kunnen omgaan met een
situatie van continuïteit, van
decennialang met dezelfde mensen
optrekken. Nu is de vraag meer: kun
je omgaan met een continu
veranderende situatie? Kun je
continu omgaan met
veranderingen? Kun je omgaan met
instabilitas?’
Zou jij nu met een zelfde
enthousiasme als toen predikant
kunnen worden?
‘Dat weet je natuurlijk nooit. Maar
ik denk het wel. In bepaalde
opzichten is het beroep veel
boeiender nu. Je wordt - gezien de
multiculturaliteit en de
multireligiositeit in de samenleving
- veel meer uitgedaagd om ergens
voor te staan. Niets is meer
vanzelfsprekend. Ja, ik kan me
voorstellen hoe je ook nu heel
enthousiast aan die studie kunt
beginnen. Maar ik onderschat het
niet. In de beroepsuitoefening zal
het best ingewikkeld zijn. Je wordt
‘Je loopt niet weg. Dat zit heel diep bij mij’
‘Het aantrekkelijke van de huidige tijd vind ik de inhoudelijke onbevangenheid van studenten.’
predikant in een kerk die sterk is
vergrijsd. Daarom is het zo belangrijk
dat we nadenken over andere
ambtsopvattingen. Het traditionele
predikantschap kan niet meer het enige
zijn. De groep mensen die je in
pastoraat of in vieringen ontmoet is niet
het enige: je bent als predikant ook
aanwezig in de samenleving. De
opleiding zal moeten inzetten op een
veel flexibeler inzet van de predikant.
Daar moet je dan ook toegeruste
mensen voor hebben, die in staat zijn in
andere verbanden te werken en nieuwe
platformen te vinden. Ik zou er dus
ontzettend vóór zijn dat we creatiever
met de diversificatie van het
predikantschap omgaan.’
12 PThUnie
Bert de Leede
Is dat een pleidooi om
predikanten toch vooral te laten
doen waar ze goed in zijn?
‘Ja. We moeten veel meer gaan
denken vanuit bedieningen dan
vanuit het idee dat elke predikant het
hele beroepsleven een allrounder
moet blijven. Waarin ontwikkelt
iemand zich? Waar liggen zijn of haar
gaven? Krijg je een bediening als
prediker in een wat grotere plaats?
Of juist een bediening met het oog
op geloofsoverdracht? Een andere
diversificatie is die tussen
academisch en niet-academisch. Dat
de sacramentsbediening alleen aan
de academisch opgeleide predikant
wordt overgelaten - dat moet snel
worden doorbroken. Het is een
non-discussie. Het gaat erom dat je
gezonden bent.’
Wat vond jij zelf lastig als
predikant?
‘Omgaan met werkdruk. Grenzen
stellen. Omgaan met verant-
woordelijkheidsgevoel. Ik werd door
mijn lichaam nooit in de weg
gezeten, dus ik ging maar door. Je
bent als predikant gezonden voor 24
uur per dag en zeven dagen per
week, maar dat betekent niet dat je al
die tijd hoeft te werken - dat is een
inzicht dat ik maar moeizaam heb
verworven. Wat ik op inhoud-niveau
niet goed kon was
jongerencatechese. Het lag me
gewoon niet. Maar gelukkig zat er
veel kader in de gemeente. Dat werk
heb ik dan ook door anderen laten
doen. Dat was toen al een vorm van
diversificatie dus.’
En waar was je goed in?
‘Preken. En daarnaast het contact met
rand- en buitenkerkelijken. Daar kon
ik geen genoeg van krijgen. Dat
hoorde bij de volkskerk: je was de
dominee van iedereen. Voor veel
mensen aan die brede rand van de
kerk gold: als er iets was, ging je toch
naar de hervormde dominee. De
secularisatievragen aan de rand vond
ik fascinerend: wat gaat er om in die
hoofden en harten van mensen bij
wie de onderstroom van het christelijk
geloof aan het verdampen is? Dat
werd ook het onderwerp van mijn
dissertatie: een systematisch
onderzoek naar de verhouding tussen
christenzijn en modern mens zijn.’
Je praat met warmte over de
volkskerk...
‘Ja. Ik ben geboren op een boerderij
bij Gouderak, als jongste van een
groot, zeer kerks, orthodox-hervormd
gezin. We waren Gereformeerde
Bond, hoewel dat woord weinig
gebruikt werd bij ons thuis. Trouw
aan de kerk - dat was ongelooflijk
belangrijk. We hadden een predikant
die niet functioneerde en die er al
dertien jaar stond, en daar bleven we
naar de kerk gaan. “Als wij nu ook
nog weggaan...” - dat was zo’n
zinnetje bij ons thuis.’
‘Als predikant ben je een gezondene:je gaat op weg zonder te weten waarje uitkomt. Een beetje als Abraham.’
PThUnie 13
Volhouden dus.
‘Ja. Dat zit heel diep bij mij: je loopt
niet weg.’
Was dat een liefde voor de
plaatselijke gemeente of voor de
volkskerk?
‘Voor beide. Maar dat tweede zeker
ook. De liefde voor de volle breedte
van de kerk is me heel erg
bijgebracht: Ik mocht van mijn ouders
geen verkéérd woord zeggen over de
vrijzinnigen die ook bij ons in het
dorp woonden. Natuurlijk: je verschilt
van mening, maar je bent samen één
kerk. Op de middelbare school in
Gouda leerde ik vervolgens de hele
protestantse breedte kennen. Dat is
een heel belangrijke periode voor mij
geweest. Want cultureel waren wij
thuis heel beperkt. Het was wel een
leescultuur, maar erg binnenkerkelijk
gericht.’
Was dat een angst voor de
wereld?
‘Nee, nee. De wereld was gewoon ver
weg. Mijn ouders waren eenvoudige
mensen. Ik was de eerste die ging
studeren in ons gezin. Ik ging naar
het gymnasium. Samen met het
zoontje van de dokter. Het was echt
een narrow escape dat ik er bij kwam.
Omdat iemand zo kien was om tegen
mijn vader te zeggen: hij moet
doorleren.’
Wilden je ouders dat je dominee
werd?
‘Ik denk dat ze het wel hoopten,
maar ik had ook wel iets anders
mogen studeren. Ik wilde het zelf
graag. Dat werd Utrecht, in 1969. Ik
raakte meteen geïnteresseerd in de
systematische theologie. Dat kwam
ook door de dispuutsvrienden die ik
had: we discussieerden veel over
geloofsvragen, over de filosofische
vooronderstellingen van het geloof.
We dachten sterk vanuit theologen:
Van Ruler, Miskotte, Barth... Ik heb
veel Barth gelezen. Dat was een
openbaring voor mij! Daar was ook
tijd voor: ik heb gewoon voor mijzelf
vijf delen KD gelezen in mijn
studententijd. Je begon op bladzijde 1
en dan ging je door tot je ‘m uit had.
Je had tijd en geen andere
verantwoordelijkheden - nou ja, een
baantje om je vakantie van te kunnen
betalen Die disputen waren belangrijk
om je eigen plek te vinden. Waar
hoor ik nu bij? In welk spoor wil ik mij
begeven? In de breedte van de
Hervormde Kerk wilden we het
gesprek blijven voeren, ook als we in
theologisch opzicht verschillende
wegen gingen. Daarom vond ik het
later ook zo mooi om op Hydepark
aan het werk te gaan. Omdat ik daar
opnieuw in aanraking kwam met die
diversiteit.’
Eenheid in verscheidenheid?
‘Zoiets. Via de disputen leerde je je te
verhouden tot andere overtuigingen.
Toen nam je - heel traditioneel -
ergens je plek in, en het geheel
overzag je vanuit die plek. Nu is de
plek waar je staat veel flexibeler, veel
minder voorgegeven. Het geheel is nu
zelf ook in beweging. Het
aantrekkelijke van de huidige tijd vind
’Je was de dominee van iedereen.’
ik de inhoudelijke onbevangenheid
van studenten. Die koester ik ook. Al
die modaliteiten en richtingen... dat is
allemaal voorbij. En dat is winst. Dat
loslaten is nodig om in de huidige
verbanden te kunnen opereren.’
Die liefde voor de kerk, bestaat
die nog?
‘Goeie vraag. Een kenmerk van de
transitie waar we nu in zitten is dat
de traditionele bindingen met het
instituut weg zijn - of bijna weg. De
christelijke gemeenschapsvorming is
tegenwoordig veel minder verbonden
met een historisch instituut. De classis
bijvoorbeeld: het is haast aan
niemand meer uit te leggen dat dat
belangrijk is. De liefde voor de kerk
als instituut is veel minder aanwezig.
Dus zul je nu naar andere
verbindingen moeten zoeken. Met
name in de oecumene. De christelijke
gemeente is nu een groep mensen op
een bepaalde plaats, die zich
verbonden weten met de wereldwijde
kerk, met het lichaam van Christus.
Dat betekent dat je je laat verrijken
door mensen die heel anders geloven
dan jij. Dat betekent dat je banden
hebt met andere christenen in
volledig andere situaties. Met die
diversiteit, die oecumeniciteit, moet je
als predikant kunnen omgaan. Je
moet lokaal én globaal kunnen
werken, kunnen spreken. Dat is een
totaal andere liefde voor het
bovenplaatselijke.’
Had je dat als 25-jarige zo kunnen
verwoorden: als deel uitmakend
van het lichaam van Christus, van
de wereldkerk?
‘Nee. Het ging mij om de kerk waar ik
bij hoorde. Natuurlijk had je de
Wereldraad en dat was ook
belangrijk, maar mijn spiritualiteit zat
bij de Nederlandse situatie. Dat dat
nu anders is, vind ik een verrijking.’
14 PThUnie
‘Dat de sacramentsbediening alleen aan de academisch opgeleide
predikant wordt overgelaten - datmoet snel worden doorbroken.’
Bert de Leede
PThUnie 15
tekst: Caspar Dullemond | foto’s: Brian Elings
Onderzoek naar
pioniersplekken:
‘Gemeenschapsvorming
is geen doel op zich’
‘Gemeenschapsvorming’ is één van de centrale begrippen bij de
veelbesproken kerkelijke pioniersplekken. Het is een intrigerende term waarvan de betekenis glashelder lijkt te zijn, maar waaraan iedereen toch een eigen betekenis kan geven. Marinka Verburg en
Nadine van Hierden doen sinds afgelopen najaar onderzoek naar wat gemeenschapsvorming
betekent in de ontwikkeling van de pioniers-plekken van de Protestantse Kerk in
Nederland.
16 PThUnie
Honderd pioniersplekken maar liefst
wil de Protestantse Kerk in Nederland
in 2016 gerealiseerd hebben. Voor wie
het fenomeen de afgelopen jaren heeft
gemist: pioniersplekken zijn nieuwe en
verrassende vormen van kerkzijn, be-
doeld om rand- en buitenkerkelijken te
bereiken. Een plaatselijk idee vormt de
basis, de landelijke kerk ondersteunt
dit initiatief vervolgens met raad en
daad. In hun promotietraject bij de
PThU volgen Marinka Verburg en Na-
dine van Hierden de hele ontwikkeling
van een pioniersplek tussen idee en
uitvoering. Van Hierden focust daarbij
op de dynamiek tussen het plaatselijke
pioniersteam en de landelijke kerk,
Verburg op de dynamiek tussen de
pioniers en de mensen die bij de pio-
niersplek betrokken raken.
Centraal in het onderzoek van Verburg
en Van Hierden staat het begrip ‘gemeen-
schapsvorming’, dat in de pioniersplekken
gestalte moet krijgen. Dat maakt pioniers-
plekken tot iets anders dan een missionair
project of een reeks activiteiten. Gemeen-
schapsvorming is een breed begrip, maar
lijkt wel iets van verbinding en betrokken-
heid te veronderstellen. Maar hoe en in
welke vorm, dat is nog allerminst duidelijk.
Verburg: ‘Als je een idee hebt voor een
pioniersplek, gaat de landelijke kerk met je
meedenken. En als het idee dan ook past
bij wat de landelijke kerk voor ogen heeft,
dan krijg je ondersteuning. Maar in hoe-
verre heeft de landelijke kerk dezelfde visie
op pionieren als de mensen die het gaan
doen?’ Er is, zeggen de onderzoekers, nog
weinig nagedacht over wat gemeenschaps-
vorming in de praktijk van de pioniers-
plekken (minimaal) zou moeten zijn. Is dat
wanneer je elke zondag of op een andere
dag bij elkaar komt en elkaar ontmoet?
Kan dat ook digitaal? Moet je elkaar per se
zien? Moet er een bepaalde frequentie zijn
of een bepaald aantal deelnemers? Is een
gemeenschap hetzelfde als een geloofsge-
meenschap? Moet iedereen gelovig zijn? In
die zin zijn de pioniersplekken voor zowel
lokale pioniers als voor de landelijke kerk
proeftuinen waarin onderzocht wordt hoe
gemeenschapsvorming in deze tijd vorm
krijgt.
Spannende vragen
Van Hierden: ‘Het valt ons op dat het
woord gemeenschapsvorming op een heel
vanzelfsprekende manier wordt gebruikt.
Maar wat gebeurt er als iedereen er in de
praktijk een andere voorstelling bij heeft
of invulling aan geeft? Hoe beïnvloeden
deze verschillen de vorming van de pio-
niersplekken en wat betekent dat voor
de ontwikkeling van toekomstig beleid?’
Verburg: ‘Waar leidt het toe? Dat is na-
tuurlijk een gerechtvaardigde vraag vanuit
de kerk. Men hoopt dat er meer gebeurt
dan dat mensen elkaar alleen maar zien.
Men hoopt dat er ook iets gebeurt dat
met geloof te maken heeft. De kerk zegt:
we willen in een pioniersplek investeren,
omdat we hopen dat daar mensen komen
die we op een andere manier niet bereiken
met het evangelie. Gemeenschapsvorming
is dus niet het doel op zich. Het gaat er niet
alleen om dat je mensen met elkaar ver-
bindt, maar ook dat je mensen met elkaar
en God verbindt.’
Op dat punt wordt het onderzoek prak-
‘Pionieren levert een interessante zoektocht op: wat is kerkzijn nu eigenlijk?’
PThUnie 17
tisch-theologisch, legt Van Hierden uit:
‘Hoe en waarom mensen zich binden kun
je antropologisch duiden, of sociologisch,
maar ook theologisch. De gemeenschap
die zich in deze tijd vormt rond Christus,
krijgt met spannende vragen te maken,
bijvoorbeeld als er nagedacht wordt over
het vieren van het Avondmaal. Moet dat
met brood en wijn, of is pizza en cola ook
een optie, als dat beter aansluit bij de leef-
wereld van de gemeenschap en haar helpt
de betekenis van de Maaltijd van de Heer
te verstaan? De kerk is bezig met een zoek-
tocht naar nieuwe vormen en misschien
ook wel inhouden, die zich dan wel op een
bepaalde manier moeten verhouden tot de
traditie.’
Samen breien
De pioniersplekken van de PKN zijn geïnspi-
reerd door de ‘fresh expressions of church’,
waarmee de Anglicaanse kerk in Engeland
al enkele decennia bezig is. Verburg en Van
Hierden noemen het voorbeeld van een
breicafé in een Engels dorp. Elke dinsdag-
middag komen daar dames bij elkaar die
met elkaar breien voor het goede doel: ‘Ze
gaan rond de tafel zitten en leggen daarop
hun afgeronde breiwerk neer. De centrale
tafel fungeert bij wijze van spreken als een
soort altaar, waar je je gaven en je tijd neer-
legt.’ Deze knittingclub was het initiatief
van een paar vrijwilligers van de plaatselijke
kerk: ‘Ze wilden iets doen voor mensen in
een sociaal isolement. Ze hadden daarbij
helemaal geen intentie om kerk te zijn. Ze
wilden een community vormen: een ont-
moetingsplek voor mensen die van breien
houden. Het bleek aan te slaan. Er zitten
nu zo’n zestig mensen.’ Op een gegeven
moment is een onderzoekster mee gaan
breien. In kleine groepjes heeft ze vragen
gesteld. Hoe ben je hier terecht gekomen?
Wat betekent deze plek voor jou? Van
Hierden: ‘En toen bleek dat deelnemers
niet alleen antwoordden: ik ontmoet hier
nieuwe mensen. Ze zeiden ook: dit is een
plek waar ik op adem kan komen, waar ik
mijn verhaal kan delen, waar ik anderen
kan helpen. Dit is mijn kerk, gaf een aantal
vrouwen aan. Er zijn mensen tot geloof
gekomen. Sommigen zijn ook deel gaan
uitmaken van de bestaande kerk, voor
anderen is de knittingclub kerk. Iemand
wilde gedoopt worden en dat gebeurde,
door de lokale dominee, op dinsdagmiddag
in het breicafé. Dat was vooraf niet bewust
de bedoeling geweest, maar het ontstond
en werd een plek van betekenis.’ Gaande-
weg kwam de Engelse kerk deze groep op
het spoor en werd het, in overleg met de
initiatiefnemers, benoemd als een ‘fresh
expression of church’.
Incarnatie
Verburg: ‘Bij het nadenken over pionieren
heeft de Protestantse Kerk veel inspiratie
opgedaan in Engeland. Als je de brochures
over pionieren bekijkt zie je dat ook terug.
Het model van de “fresh expressions” en
het model voor de pioniersplekken van de
Protestantse Kerk lijken vrij veel op elkaar.
Maar de Engelse context verschilt op een
aantal punten ook behoorlijk van de Neder-
landse. Zo neemt het incarnatiedenken in
Engeland een centralere rol in binnen de
theologie. Bij de pioniersplekken merk je nu
dat dit besef in de Nederlandse kerk veel
minder sterk aanwezig is. Dat maakt dat
de pioniersplek minder vanzelfsprekend als
christelijke gemeenschap wordt gezien. Dat
Marinka Verburg (Nieuwegein, 1986) en Nadine van Hierden (Putten, 1987) studeerden beiden Bestuurs- en
Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht. Na haar afstuderen deed Verburg een onderzoeksmaster
Theologie/Religiestudies in Tilburg. Ze werkte een tijdje als medezeggenschapstrainer en sinds kort werkt ze
naast het promotie-onderzoek een dag in de week mee aan een onderzoek van de kenniskring Christelijke
Professie van de Leliezorggroep/Christelijke Hogeschool Ede. Van Hierden studeerde af op een onderzoek naar
samenwerking tussen kerken in krimpregio’s. Ze werkt voor tweeënhalve dag als gemeenteadviseur voor de
classes Edam-Zaandam en Haarlem. Sinds 1 september 2014 doen ze allebei een promotiestudie binnen Prakti-
sche Theologie aan de PThU Groningen. Hun promotores zijn prof.dr. Henk de Roest en prof.dr. Joep de Hart.
18 PThUnie
was binnen de Protestantse Kerk natuurlijk
wel bekend, maar men heeft er best be-
wust voor gekozen om gewoon te starten
met deze experimenten en gaandeweg te
ontdekken wat dit betekent voor de theo-
logie. En daar valt een hoop voor te zeg-
gen. Het levert een interessante zoektocht
op: wat is kerkzijn nu eigenlijk?’
Zak met geld
Er zijn meer verschillen tussen de Engelse
en de Nederlandse situatie, legt Verburg
uit: ‘In Engeland is het allemaal minder
centraal georganiseerd. Daar ontstaan ge-
woon groepen, waarvan vervolgens wordt
gezegd: he, dat zou wel eens een fresh
expression of church kunnen zijn. De ker-
kelijke structuur is anders, de cultuur is ook
meer zelforganiserend.’ In het voorbeeld
van de knittingclub is de overhead mini-
maal: een zaaltje en drie vrijwilligers die
zorgen voor koffie en thee. Die kant gaat
het nu binnen de Protestantse Kerk ook
op. Van Hierden: ‘Vijf jaar terug zag je dat
de landelijke kerk iemand uitzond. Hij of zij
kreeg een zak met geld mee: ga daar maar
een kerk beginnen. Nu is het meer facilite-
ren en minder initiëren geworden. Je ziet
dat de landelijke kerk aanstuurt en subsidie
geeft, maar vooral ook leert loslaten en
juist het lokale initiatief wil stimuleren. De
kerk went aan die spontane initiatieven en
maakt daar ruimte voor.’
Pionier of niet - de moderne predikant
is altijd een intermediair tussen kerk
en samenleving. In de nascholing
krijgt dit aspect van het werk sinds
vorig jaar fors meer aandacht. ‘Wat
betekent het om in deze tijd predikant
te zijn? Dat komt nu prominent in
beeld’, zegt dr. Henk van den Bosch,
coördinator van de primaire
nascholing van predikanten.
Dit deel van de nascholing, waaraan
iedere predikant die twee jaar in het ambt
zit deelneemt, is fors op de schop gegaan.
‘Eerst lag de nadruk op het reflecteren op
het eigen functioneren als predikant, nu
heeft ook de context van het
predikantschap nadrukkelijk een plek
gekregen’, legt Van den Bosch uit. De hele
primaire nascholing bestaat uit zeven
blokken van drie dagen. Het tweede blok
staat in het teken van een contextanalyse:
‘Dat houdt in dat je je als predikant
verdiept in je omgeving. Je gaat
bijvoorbeeld naar de voedselbank, voert
gesprekken met een ondernemer of met
de wethouder. Je verkent, kortom, het
grensvlak tussen je gemeente en de
omgeving. Dat levert vragen op. Als
gemeente heb je een missionaire
opdracht: hoe vul je die in? Mensen die
niet vertrouwd zijn met de traditie vragen
je om voor te gaan bij een rouw- of
trouwdienst: wat vertel je daar?’ Van den
Bosch is enthousiast over de nieuwe
opzet: ‘Er is meer focus. Het programma is
strakker geworden, wat de leeropbrengst
ten goede moet komen.’ Een en ander
betekent wel dat er minder ruimte is voor
persoonlijke leerpunten van de
deelnemers, geeft hij toe: ‘Maar nog
steeds wordt wel duidelijk aan welke
punten je meer aandacht zou moeten
besteden. Daar kun je dan vervolgens bij
andere cursussen mee aan de slag.’
Korte nieuwsberichten
PThU start interactieve Bijbelblog: ‘Durf te vragen!’ Was Jezus getrouwd? Welke talen sprak Jezus? Met de interactieve blog ‘Vraag het een bijbelwetenschapper’ wil de PThU deze en andere vragen over de Bijbel op een voor een breed publiek begrijpelijke manier beantwoorden. Diverse docenten Bijbelwetenschappen werken aan de blog mee.
Veel mensen hebben vragen over de Bijbel, soms naar aanleiding van actuele discussies, soms vanuit een persoonlijke insteek. Deze vragen kunnen vanaf vandaag gesteld worden aan de bijbelwetenschappers van de PThU. De interessantste vragen worden beantwoord in de tweewekelijkse blog. Zo gaat hoogleraar Nieuwe Testament Annette Merz in op de vraag: Was Jezus getrouwd? En zo ja met wie? Een vraag die voortkomt uit de bekende theorie dat Jezus een relatie had met Maria Magdalena.
De vragen worden op een begrijpelijke en duidelijke manier beantwoord. Er wordt uitleg gegeven over de historische, culturele en theologische betekenis van teksten. Deze teksten fascineren mensen al duizenden jaren. Ze zijn nog steeds van invloed, als cultureel erfgoed van onze samenleving, of als basisteksten van het joodse en christelijke geloof. De antwoorden van de bijbelwetenschappers beschrijven de grote lijnen en houden rekening met de stand van het internationale wetenschappelijke Bijbelonderzoek waarin de PThU een grote rol speelt. Vragen stellen en de antwoorden lezen kan via www.pthu.nl/bijbelblog.
Jos de Kock editor-in-chief van Journal of Youth and Theology Dr. Jos de Kock, universitair docent Praktische Theologie aan de PThU, is benoemd tot editor-in-chief van Journal of Youth and Theology, een belangrijk internationaal wetenschappelijk peer reviewed tijdschrift op het gebied van theologisch kinder- en jongerenwerk. Het tijdschrift beleeft haar veertiende jaargang en wordt sinds dit jaar uitgegeven door de uitgeverij Brill in Leiden.
Er is veel beweging in het kinder- en jongerenwerk in de Nederlandse kerken, aldus de PThU in een reactie op de benoeming. Een groot aantal organisaties en bewegingen in en om de kerk investeren daarin. In diverse fora, denktanks en netwerken ontmoeten professionals in het kinder- en jongerenwerk elkaar en werken daar aan verbetering en vernieuwing van praktijken van geloofsopvoeding, kinderwerk, jeugdwerk, catechese, missionair werk, etcetera. In Nederland biedt het aan de PThU verbonden Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (www.ojkc.nl) een platform voor academisch onderzoek naar deze praktijken. Jos de Kock levert daaraan een belangrijke bijdrage en participeert tevens in diverse internationale netwerken van onderzoekers op het gebied van Religious Education en Youth Ministry.
PThUnie 19
weekdagboek
Naam:
Jeroen Hagendijk
Studie:
Masteropleiding Predikantschap Locatie:
Amsterdam
Verslag datum:
maart 2015
Het is donderdag 19 maart. Deze morgen stap ik niet op mijn fiets richting de PThU, maar neem ik de trein naar Utrecht. Vandaag geen colleges over de profeten, het diaconaat of de homiletiek: ik heb samen met mijn jaargenoten een seminariedag in Lombok, een oude arbeiderswijk in de domstad. Om tien uur tref ik bekende gezichten aan in het bijgebouw van de katholieke Sint Antoniuskerk aan de Kanaalstraat, midden in de wijk. We worden ontvangen door Gerrit Jan Westerveld, pastoraal werker in deze parochie. Na de koffie lopen we met hem mee de kerk in. In de Mariakapel vormen we een kring en doen we met elkaar het ochtendgebed.
Het is een flinke kerk met een groot altaar en mooie gebrandschilderde ramen. Westerveld vertelt ons over de geschiedenis van deze wijk en de kerk. Lombok is vanouds een arbeiderswijk. De woningen zijn dicht op elkaar gebouwd en de straten zijn smal. In de jaren zestig en zeventig kwamen hier veel immigranten wonen, die nog steeds het beeld van de wijk kleuren. De bewoners van de wijk die genoeg geld hadden, vertrokken om elders in Utrecht ruimer en beter te gaan wonen. De parochie werd een gemeenschap van achterblijvers, vertelt Westerveld. En de wijk kreeg in de loop van de jaren een steeds slechtere reputatie. Criminaliteit en armoede zetten de toon.
Gelukkig is er sindsdien veel veranderd. De wijk is opgeknapt. De bewoners zijn trots op het multiculturele karakter van ervan. Typerend voor Lombok is de Kanaalstraat, een lange straat met eindeloos veel winkels die exotische producten uit de hele wereld verkopen. Hier is het van ’s morgens tot ’s avonds druk. Meer dan in een gemiddelde Nederlandse wijk brengen bewoners hier veel tijd met elkaar op staat door. Groepjes jongeren en ouderen staan her en der met elkaar te babbelen.
Westerveld vertelt over zijn werkzaamheden bij de parochie. Al decennia houdt hij intensief contact met joden en moslims uit deze wijk. Juist op momenten wanneer de spanning tussen verschillende culturen en religies hoog opliep, zochten deze religieuze groepen elkaar hier op.
InloophuisNiet ver van de Sint Antoniuskerk ligt het buurthuis Wijkplaats, een voormalige opslagplaats van defensie. Het gebouw fungeert nu als een inloophuis voor mensen uit de buurt. Op zondag wordt de grote zaal omgebouwd en vindt er een kerkdienst plaats. We mogen meeëten met de open maaltijd. Na de lunch gaan we in
20 PThUnie
PThUnie 21
Geloven in Lombokgesprek met twee mensen die betrokken zijn bij de organisatie van de Wijkplaats: Pia ten Hoeve, vrijwilliger, en Pim Brouwer, predikant van PKN-wijkgemeente Utrecht-West. Ze vertellen over de activiteiten die hier worden georganiseerd: van open maaltijden tot cursussen en dagbesteding. De Wijkplaats is eveneens een uitgiftepunt van de voedselbank. Sommige mensen komen slechts voor hun voedselpakket, anderen blijven hangen voor een gesprek en een kop koffie.
Pia ten Hoeve ziet het als haar taak om de mensen in Lombok te dienen. Er is veel waarbij deze mensen kunnen worden geholpen: armoede, eenzaamheid en taalachterstand. Ze neemt dan een prikkelende stelling in: christenzijn is iets wat in de praktijk tot uiting komt en dus met kerkdiensten niet zoveel te maken heeft. In een wijk als Lombok zou een kerkdienst niet eens worden begrepen. De relevantie van de kerkdienst streepte ze weg tegenover diaconale aanwezigheid.
DiaconaatIk vermoed dat Ten Hoeve de traditionele kerkdienst vooral ziet als een onaardse gerichtheid op het heilige: de kerk als ‘heilige plek’ die anders is dan (en zelfs losstaat van) de alledaagsheid in Lombok. Daarin klinkt een kritische vraag door: is de kerkdienst niet eenvoudigweg een ritueel dat als zoethouder dient voor christenen die alles op het droge hebben? Of concreter en minder gechargeerd: krijgen we als predikanten in opleiding wel voldoende vakken rondom diaconaat? Kritische vragen, waarvan zeker de laatste nog eens overdacht moet worden. Het lijkt me echter onjuist om de relevantie van de kerkdienst als onaards moment tegenover diaconale aanwezigheid in Lombok weg te strepen. Dat is appels met peren vergelijken.
Na het bezoek aan de Wijkplaats lopen we richting de Ulu-moskee, de grootste moskee van Nederland. We krijgen een rondleiding van een van de bestuursleden van de moskee. Het gebedshuis is nog in aanbouw, veel van het interieur moet nog worden aangelegd. Bijzonder aan deze moskee is de gebedsruimte voor andersgelovigen. Joden en christenen mogen van deze ruimte gebruik maken om te bidden. Na de rondleiding praten we nog een tijd met elkaar over de organisatie van de moskee, het functioneren van de moslimgemeenschap in Nederland en over de relatie tussen de moskee en de wijk Lombok. Interessante thema’s, die laten zien dat wereld- en levensvisies enorm van elkaar kunnen verschillen. Dat maakt de eigenheid van christelijke opvattingen zichtbaar en dringt ons erop aan om te komen tot een adequate opstelling tegenover diversiteit. Een mooie uitdaging.
Een opvallende uitspraak natuurlijk, want is het nu werkelijk zo mysterieus
hoe de geestelijk verzorgers in het ziekenhuis, maar ook bij justitie en in
het leger, hun dagen vullen? Het probleem, licht Walton toe, zit in de theo-
retische onderbouwing van het beroep. Vroeger had je natuurlijk de vloot-
predikant of de dominee in het ziekenhuis, maar als academisch vakgebied
is de geestelijke verzorging nauwelijks dertig jaar oud. ‘Dat betekent dat
er maar weinig ijkpunten zijn’, aldus Walton. Wetenschappelijk onderzoek
is hard nodig, temeer daar dit zo jonge beroep ook nog eens radicaal aan
het veranderen is. De kerkelijke teruggang wordt ook binnen de muren van
ziekenhuis, kazerne en gevangenis zichtbaar. Steeds minder cliënten heb-
ben een heldere levensbeschouwelijke binding, waardoor de positie van de
geestelijk verzorger minder vanzelfsprekend lijkt. Ook de bezuinigingen in
de zorg spelen een rol: ziekenhuizen en zorginstellingen fuseren en de zorg
wordt in toenemende mate ‘extramuraal’. De geestelijk verzorger moet zich
- tegenover managers net zo goed als in het contact met cliënten - steeds
opnieuw bewijzen.
Learning community
In die branding moet het Noordelijk Platform een rots vormen. ‘We zijn nu
begonnen met bijeenkomsten. En die trekken publiek’, zegt de hoogleraar.
Ervaringen worden uitgewisseld, knelpunten gesignaleerd. En vooral: er
wordt kennis verzameld. Walton: ‘We zijn op dit moment vooral een learn-
ing community. We bespreken alles van worst case scenarios tot best practi-
ces.’ In een volgende fase wil het Platform zelf aan de slag met wetenschap-
pelijk onderzoek: ‘Geestelijke verzorging is nog te weinig onderzocht.’ Ook
internationaal is dat het geval. Nederland, zegt Walton, loopt zelfs voorop
als het gaat om de theoretische onderbouwing van geestelijke verzorging.
De hoogleraar geestelijke verzorging stelt zich drie onderzoeksterreinen
voor. Het eerste is onderzoek naar de inhoud van het vakgebied. Hoe en
vanuit welke uitgangspunten doen geestelijk verzorgers hun werk, en
Geestelijke verzorgingonder demicroscoopHet is een wijdse aanduiding voor
een toch tamelijk overzichtelijke
club. Het Noordelijk Netwerk voor
Zingeving, Ethiek & Zorg van de
Protestantse Theologische
Universiteit (PThU) en de
Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
brengt professionals, opleiders en
onderzoekers op het gebied van
geestelijke verzorging samen. Dat is
hard nodig, zegt Martin Walton,
hoogleraar geestelijke verzorging
aan de PThU: ‘We weten nog altijd
onvoldoende wat geestelijk
verzorgers doen.’
Tekst: Caspar Dullemond
22 PThUnie
vooral: wat zijn de resultaten van wat ze doen? Om als Geestelijk
verzorger te kunnen overleven in een door kosten en baten bepaal-
de omgeving moet aantoonbaar zijn wat je doet. Met termen als
‘vrijplaats’ en ‘luisterend oor’ kom je er niet meer.
Het tweede onderzoeksterrein is interdisciplinair. Walton: ‘Dan gaat
het om samenwerking met verpleegkundigen, artsen en ook ma-
nagers. Met als grote achterliggende vraag: welke ruimte is er voor
zingeving in de zorg?’ En het derde onderzoeksterrein spitst zich toe
op de ethiek in de zorg. Typisch een terrein waarop een theologi-
sche universiteit zich kan onderscheiden, vindt Walton: ‘En gelukkig
hebben we twee toppers op dat vakgebied: Frits de Lange en Theo
Boer.’
Zelf aan de slag
Al dit onderzoek dient relaties met de zorgpraktijk te hebben,
benadrukt Walton. Hij vindt het dan ook van groot belang dat de
geestelijk verzorgers zelf met onderzoek aan de slag gaan. ‘Het is nu
vaak een promotietraject of niets. Terwijl iemand ook een keer een
paar maanden of een dagdeel per week een casus zou kunnen on-
derzoeken.’ Walton denkt dan aan onderzoek in het kader van het
postacademisch onderwijs (PAO): ‘Bijvoorbeeld voor 5 ects. Dat soort
“buiten spelen” kan heel effectief zijn, ook voor de motivatie bij het
eigen werk.’
Dat wetenschappelijk onderzoek is ook hard nodig om de nieuwe
generatie geestelijk verzorgers verder te brengen. Walton heeft
bewondering voor de studenten die momenteel voor dit vakgebied
kiezen: ‘Het is boeiend maar niet eenvoudig om in deze seculiere
setting met geloofsvragen in de zorg bezig te gaan. Studenten wer-
ken vanuit de vraag: wat gaan we er zelf van maken?’
De foto’s bij dit artikel werden gemaakt bij de oprichtingsbijeenkomst
van het Noordelijk Netwerk, op 27 mei 2013.
Conferentie: The Art of Later Life
Europa wordt in een hoog tempo ouder. De impact
hiervan op de zorg is gigantisch. Zijn mensen zelf
verantwoordelijk voor het regelen van hun oude dag,
ook als ze van anderen afhankelijk zijn? De relatie
tussen zorg en persoonlijke autonomie vraagt om een
zorgvuldige afweging. Welke culturele, morele en
spirituele bronnen kunnen we aanboren om een
goede balans te vinden tussen autonomie en
afhankelijkheid? Is ‘succesvol ouder worden’ iets dat
je kunt leren? Hoe ziet die ‘art of later life’ er eigenlijk
uit? Om deze vragen draait het op de Engelstalige
conferentie “The Art of Later Life. European
Perspectives on Ageing, Self-Reliance, and Care” van
de PThU in samenwerking met Reliëf en de drie
noordelijke ouderenzorgorganisaties Zonnehuisgroep
Noord, Lentis en ZINN. Sprekers zijn prof. Marie-Jo
Thiel, directeur van het Centre Européen
d’Enseignement et de Recherche en Ethique in
Straatsburg, prof. Harriet Mowat, directeur van
Mowat Research aan de University of Aberdeen, dr
Heinz Rüegger, theoloog en gerontoloog aan het
Institut Neumünster in Switzerland, prof. Frits de
Lange, hoogleraar ethiek aan de PThU en prof. Martin
Walton, bijzonder hoogleraar Geestelijke Verzorging
aan de PThU. De conferentie is bedoeld voor
professionals in de ouderenzorg en vindt plaats op 20
november op de PThU in Groningen. Meer informatie
is te krijgen bij Frits de Lange ([email protected]) en
Martin Walton ([email protected]).
PThUnie 23
Waar drinkt u koffie uit?
Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.
Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl
Voltooid verleden tijd column
Ciska Stark
Dr. Ciska Stark is universitair docent Homiletiek aan de vestiging Amsterdam en directeur Onderwijs van de PThU.
Bijna 500 gulden kostte de hemelsblauwe Peugeot PX8 racefiets die
ik als middelbare scholier in 1978 kocht met opgespaard geld van
vele uren werken in weekenden en vakanties. Een fortuin, maar hij
was het waard. Tot ver na mijn studententijd bracht de fiets mij
overal en zelfs toen er allang niet meer op te rijden viel, stond ‘ie
nog jarenlang als relikwie in de schuur. Na een aai met poetsolie
glansde het frame immers nog bijna als nieuw en alle latere
racefietsen mochten alleen maar blauw zijn.
De fiets was niet alleen een eerste liefde, het was ook mijn eerste
grote investering in een materieel object. Dat ik intussen ook in
mezelf investeerde door te gaan studeren, daar stond ik nauwelijks
bij stil.
Studeren was en is een voorrecht, nog steeds. Wie er vanaf 1
september 2015 aan begint, krijgt echter geen basisbeurs meer.
Eerst mogen ouders hun pinpas trekken, als zij dat kunnen. De
aanvullende beurs blijft wel bestaan. En de OV studentenkaart
eveneens. Maar voor het overige mag een student een lening
afsluiten, tegen gunstig tarief en soepele afbetalingsregeling. De
overheid denkt met deze maatregelen het studeren betaalbaar en
aantrekkelijk te houden, ook voor studenten die niet in de best
betaalde sectoren van de maatschappij terecht zullen komen.
Theologie hoort daar ook bij.
Aan de PThU zijn we niet bang dat studenten daarom geen
theologie meer zullen kiezen. Theologen gaan niet voor het grote
geld. Maar de last voor sommigen wordt wel zwaar. Zo zoekt de
PThU inmiddels naar wegen van fondswerving voor de extra’s die
we studenten willen bieden. Kijk niet vreemd op als er straks aan u
wordt gevraagd: ‘Investeer, in een dienaar van de Heer.’
Wie studeert, investeert in een toekomst. Wie theologie gaat
studeren, investeert niet alleen in de eigen toekomst maar ook in
een samenleving waarin God, waarheid, goedheid en schoonheid
ter sprake blijven komen.
Investeren kun je leren
Waar drinkt u koffie uit?
Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.
Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl PThUnie 25
26 PThUnie
Cursusaanbod PThU in het kader van de Permanente Educatie
Luther kennen we vooral van zijn stichtelijke teksten en zijn vrome uitspraken. Maar de hervormer uit Eisleben had ook een andere kant, zegt prof.dr. Markus Matthias, hoogleraar Lutherana aan de PThU: ‘Hij was ook een wetenschappelijk knappe theoloog, die zijn ideeën op een consistente en aansprekende manier wist te verwoorden.’ Maar wie die kant van Luther wil leren kennen, kan alleen terecht bij diens Latijnse teksten - of de recente Duitse vertaling daarvan. Hoog tijd dus voor een Nederlandse versie, waarmee Matthias inmiddels druk bezig is. En hij nodigt predikanten uit om hem bij dit vertaalproject te helpen.
De Luther-vertaling is een buitenbeentje in het PAO-aanbod: geen intensieve kortlopende cursus,
maar vier door het jaar verspreide bijeenkomsten met een heleboel huiswerk daar tussendoor.
De beloning is navenant: het vertaalproject levert iedere deelnemer 4,5 ects op - en kost ook
nog eens relatief weinig. Matthias is op zoek naar predikanten die ‘redelijk tot goed’ Latijn
kennen: ‘Tenminste zo goed als Augustinus zijn Grieks was.’ Maar het belangrijkste is dat ze
mooi en helder Nederlands kunnen schrijven. Veel kennis van Luthers achtergrond en context is
niet nodig: ‘Daar kunnen we het tijdens de bijeenkomsten over hebben.’ Dan komen ook
specifieke vertaalproblemen aan de orde. Kan hij een voorbeeld noemen? ‘Een begrip als
resolutio - wanneer je dat vertaalt als ‘losmaken’ of ‘aflossen’ klopt het qua woordenboek wel,
maar Luther bedoelt er toch iets anders mee. Bij hem betekent het een toelichting op een
stelling.’ In dat soort afwijkingen zit de vreugde van het vertalen, zegt Matthias: ‘Als je vertaalt
ben je heel intensief bezig met een tekst, woord voor woord en zin voor zin, en dan wordt het
eigenlijk ook meteen boeiend. Dat is de vreugde van het intellectueel proces. Je kunt echt
geraakt worden door Luthers slimheid, zijn retorische gaven. Dan zou je meteen een proefschrift
over zo’n tekst willen schrijven...’ Wie afgaat op Luthers vrome teksten zou het niet zeggen,
maar hij had ook humor. ‘Hij vond het leuk om met taal te spelen. Een mooi voorbeeld is als
hem wordt gevraagd zijn stelling over de aflaat te herroepen. En dan zegt hij: inderdaad moet ik
die stelling herroepen. Want het is nog veel erger dan ik eerst zei’, aldus Matthias.
Het project moet resulteren in drie boekdelen met Luthers belangrijkste teksten, waarvan er eind
2017 twee verschenen moeten zijn. Maar wat heeft de deelnemende predikant er zelf aan? ‘Je
wordt niet alleen gevoed door diepzinnige theologische literatuur, maar je krijgt ook de kans je
eigen taalgevoel te verbeteren’, zegt de hoogleraar: ‘Het is belangrijk dat je als predikant oefent
met de taal. Het is je belangrijkste instrument!’
Kosten 220,- | Inschrijven voor 1 september
Vertaalproject: zelf de andere kant van Luther ontdekken
Amsterdam, vanaf september 2015
PThUnie 27
Cursusaanbod PThU in het kader van de Permanente Educatie
Het wordt je eigen
Contextueel pastoraat is in de afgelopen decennia een effectieve
benadering van pastoraat gebleken. De wortels ervan liggen in de
hulpverlening, meer specifiek in het systemisch werk van de
Hongaars-Amerikaanse psychiater en familietherapeut Ivan
Boszormenyi-Nagy. Een van zijn ontdekkingen is dat ieder mens
kwetsbaarheden heeft, die verbonden zijn met het
familieverleden. Een voorbeeld: een moeder heeft een trauma en
draagt dat op haar dochter over. ‘Dat is niet fair: die moeder zou
haar trauma met haar eigen ouders moeten oplossen’, zegt
Melzer. In de contextuele benadering wordt gekeken naar hoe
mensen in zo’n situatie wél passend met elkaar kunnen omgaan.
‘Fairness is hier het centrale begrip’, legt Melzer uit: ‘Als er iets
gebeurt in iemands bestaan, kun je kijken wat de feiten zijn, of
wat het met een persoon doet. Maar hier gaat het over de vraag
wat rechtvaardig tussen déze mensen is.’ Niet dat zo’n moeilijke
situatie altijd op een faire manier is op te lossen. Maar het helpt
om er op deze manier naar te kijken: ‘Je kunt aanvaarden dat
jouw rechtvaardigheid niet te realiseren is. Ook dat kan een helend
moment zijn.’
Bij de contextuele benadering van pastoraat komt daar een
dimensie bij. Dan gaat het niet slechts over de relatie tussen
mensen, maar ook tussen mensen en God. ‘Als we voor God
treden dan doen we dat in relatie met een ander mens. En als we
in contact treden met een ander mens, dan doen we dat in relatie
tot God’, aldus Melzer. Dat betekent in het eerder genoemde
voorbeeld dat in de verbondenheid van moeder en dochter hun
betrokkenheid op God meedoet. Als wij spreken met elkaar,
spreekt de Ander, misschien wel onvermoed, mee. Melzer geeft de
tweejarige training samen met haar collegapredikant dr. Kees
Bregman (foto). Beiden werken al een kleine twintig jaar met deze
benadering van pastoraat: ‘Het wordt je eigen. Ook bij de
supermarkt zie ik situaties waar je het zou kunnen toepassen.’ De
houding die je tijdens de training aanleert maakt je vaardiger in
pastorale contacten, is haar ervaring: ‘Je raakt veel sneller diep in
gesprek met de pastorant. En je zet hem of haar op weg om zelf
iets te gaan doen. Dat is de vraag die je stelt: wat zou je zelf
kunnen doen?’ Maar de training levert nog meer, belooft ze: ‘Je
leert beter overeind te blijven in je werk in de gemeente. Je gaat
zelfs anders preken.’
In september gaat weer een tweejarige training van start. Het is
ook mogelijk een introductiecursus van drie dagen te volgen. Deze
vindt plaats in januari 2016. Meer informatie op www.
contextueelpastoraat.nl.
‘Contextueel pastoraat is eigenlijk geen methode van pastoraat’, zegt ds. Annette Melzer: ‘Contextueel pastoraat is een levenshouding.’ Een relationeel-ethische manier van kijken die je in de loop van de opleiding langzaam maar zeker eigen wordt: ‘Daarmee heb je goud in handen: je kunt zien hoe mensen zich met elkaar verbinden.’ In september start weer een tweejarige training, waarvoor nog enkele plaatsen beschikbaar zijn.
‘Contextueel pastoraat is een levenshouding’
28 PThUnie
Wat doen we nu de kerk krimpt? Soms helpt het om
voor het antwoord op zo’n gewichtige vraag
over de grens te kijken. De Britse theoloog en voormalig
aartsbisschop van Canterbury Rowan Williams
bijvoorbeeld heeft een duidelijk standpunt. In zijn boek
Geloof in de publieke ruimte (2012) stelt hij dat het
geen optie is om geloof te beperken tot de privésfeer.
De kerk heeft ook in de huidige tijd belangrijke en
fundamentele dingen te zeggen, vindt Williams, en
moet dat ook vooral doen. Is Williams’ benadering
werkbaar in Nederland? Of ontbreken ons de
kathedralen, die de kerkelijke presentie in Engeland een
aansprekend gezicht geven? Moeten wij het eerder
zoeken in kleine gemeenschappen of zelfs helemaal
opnieuw beginnen? ‘We nemen Williams’ boek als
vertrekpunt om scherp na te denken over de positie van
de kerk in Nederland’, zegt kerkhistoricus dr. Gert van
Klinken. Hij geeft de cursus samen met prof.dr. Rinse
Reeling Brouwer en dr. Gé Speelman.
Kosten 410,- | Inschrijven voor 28 augustus
De kerk - prominent of juist in de marge?
Permanente Educatie in ontwikkelingEen van de meest uitdagende bijbels-theologen van deze tijd
vind ik Dale B. Martin, hoogleraar in Yale, USA. De eerste keer
dat ik met zijn werk in aanraking kwam was toen ik vijftien jaar
geleden zijn boek The Corinthian Body (1995) las. Voor de
PAO-cursus ‘Opstanding in 1 Kor 15’, die prof. Klaas Spronk en
ik het afgelopen voorjaar hebben gegeven, heb ik grote delen
herlezen en daaruit kunnen putten. Wat hij schrijft is een feest
voor wie in Paulus geïnteresseerd is en een uitdaging voor een
predikant die over Paulus wil preken. Martins werk is goed
gedocumenteerd, uiterst intelligent en ook nog eens zeer
leesbaar. En het levert bovenal fascinerende inzichten op.
Ik noem dit als voorbeeld van wat er in ons postacademisch onderwijs
aan de orde kan komen en hoe men zich in de permanente educatie
kan verrijken. Een van de vormen om zowel intellectueel als spiritueel
- als deze al tegenover elkaar staan - op adem te komen is immers om
je geest af en toe eens los te laten in de speelweide van de theologie
en daar met andere of nieuwe mensen en gedachten in aanraking te
komen. Lukt dat echter ook? Om de vinger aan de pols te houden
hebben we de cursussen geëvalueerd. Het is opvallend dat ze, op
slechts een enkele uitzondering na, allemaal als goed tot zeer goed
beoordeeld worden door de deelnemers. Dat weerspiegelt ook het
gevoel bij de docenten, die het graag doen. Er is nog iets dat opvalt uit
de evaluaties: de suggesties die gedaan worden voor andere en voor
predikanten relevante onderwerpen zijn zó divers, dat er niet direct
een cursusaanbod uit te destilleren valt. Dat neemt niet weg, dat ze
middels een raffinageproces vaak wel weer terugkeren in ons aanbod.
Daarom kunnen we rustig zeggen: we hebben ons best willen doen en
we zullen dat in het nieuwe seizoen opnieuw doen. U zult via onze
website en onze E-nieuwsbrieven op de hoogte gehouden worden van
nieuwe initiatieven, opdat we (nog) beter kunnen inspelen op de
behoeften van de predikanten. U kunt hierbij denken aan cursussen
die zó geprogrammeerd zijn dat u gewoon (bijna) twee weken zonder
onderbreken als studieverlof op kunt nemen, of zelfs wel vier of zes
weken. Ook onderzoeken we de mogelijkheid van enkele cursussen op
locatie in het land. En noteer nu alvast de Summerschool, 27-29 juni
2016, die over de Psalmen zal gaan. Helaas kon hij in juni 2015 niet
doorgaan, maar het onderwerp en het programma waren dermate
goed, dat we besloten hebben hem opnieuw aan te bieden, maar er
nu voor te zorgen dat het gedetailleerde programma vroegtijdig
bekend gemaakt wordt. Bijkomend voordeel: hij zal dan weer op
Hydepark gehouden kunnen worden. Het Nieuwe Hydepark dan.
Theo Witkamp, Coördinator Postacademisch Onderwijs
Het PAO-aanbod voor komend jaar staat inmiddels op de website!
Amsterdam, 13 oktober en 10 november
PThUnie 29
Voor het complete cursusaanbod , aanmelden en meer informatie, kijk op www.pthu.nl/pao
greep uit het aanbod
START
23NOVEMBER
Zielzorg is bidden?Bidden is vanouds een belangrijk onderdeel van het pastoraat, maar spreekt in onze seculiere wereld niet meer vanzelf. Tegelijk wordt in evangelische en charismatische stromingen het belang van het gebed benadrukt, niet in het minst als het om genezing gaat. Er worden in deze cursus colleges gegeven over de pastoraal-theologische benaderingen en godsdienstpsychologische aspecten van het pastorale gebed en over de benodigde communicatieve vaardigheden. Docent: dr. R.J. de Vries. Utrecht | Kosten € 560,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 9 oktober
START
9NOVEMBER
Dogmatiek 2.0: een update
Wie is God? Hoe zit het met openbaring? Hoe te spreken over persoon en werk van Jezus Christus? Wat valt er
christelijk-theologisch te zeggen over Israel? En hoe zit het met de status van de Bijbel in de protestantse traditie?
Het boek Christelijke dogmatiek. Een inleiding (2012) vormt het vertrekpunt voor een gesprek over deze en andere
vragen. Docenten: prof.dr. C. van der Kooi en prof.dr. G. van den Brink.
Utrecht | Kosten € 560,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 25 september
START
5OKTOBER
Boven NAP: motiverend leiderschap ‘Niet Angstige Presentie’: dat willen we allemaal wel. Zeker sinds Edwin Friedman dit kenmerk noemde als voorwaarde voor leiderschap in de kerk. In een geloofsgemeenschap-in-verandering is de plek die de leider inneemt van groot belang. Inzicht in de eigen mogelijkheden en valkuilen in leiderschap vergroten de beschikbaarheid voor de gemeenschap. In deze drie dagen wisselen inleidingen, oefeningen en casuïstiek elkaar af. Docenten: drs. J.D. van Ark en dr. H.M. van den Bosch. Utrecht | Kosten € 725,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 21 augustus
START
5NOVEMBER
Om het geheim van het leven Wat is de zin van het bestaan? Tot het stellen van deze vraag worden mensen dikwijls aangezet door ingrijpende gebeurtenissen die ze meemaken. Daarnaast doen mensen religieuze belevenissen op in de natuur, in de kerk, in de kunst, tijdens een pelgrimage, bij de geboorte van een kind. In het omgaan met zinvragen en religieuze ervaringen wil de pastor hulp, metgezel, gesprekspartner, tolk en gids zijn. Docent: dr. H.C. van der Meulen. Groningen en Amsterdam | Kosten € 410,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 18 september resp. 2 oktober
Werken in vrijheid Je bent inmiddels zo’n tien jaar predikant. Een goed moment om eens samen met collega’s te reflecteren op het
ambt. Waar sta je? Hoe doe je je werk? ‘Deze update van de primaire nascholing helpt je helder te krijgen waar
het om draait en waar het stokt’, zegt dr. L.T. Witkamp, die de cursus begeleidt: ‘Het resultaat is dat je je vrijer
voelt in je werk.’
Utrecht | Kosten € 660,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 16 oktober
START
30NOVEMBER
Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl
Op eigen benen staan.Daar tekent zij voor.
30 PThUnie
Voor aanmelden en meer informatie op www.pthu.nl/agenda
28/8/2015Opening Academisch JaarDe opening van het academisch jaar 2015-2016 vindt zoals altijd plaats in Utrecht. Uitgebreid wordt ditmaal stilgestaan bij het vertrek wegens emeritaat van hoogleraar Kerkrecht prof.dr. Leo Koffeman.
Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl
Op eigen benen staan.Daar tekent zij voor.
PThUnie 31
’Arme Drommels’Symposium over theologische studiefondsen vanaf 1800, georganiseerd door het Documentatieblad Nederlandse Kerkgeschiedenis en gefaciliteerd door de PThU. De bijeenkomst vindt plaats in Amsterdam.
27/11/215
6/10/2015Afscheid Jan Hoek Bijzonder hoogleraar Gereformeerde Spiritualiteit prof.dr. Jan Hoek neemt afscheid van de PThU Groningen. .
Oratie Annette MerzProf.dr. Annette Merz, sinds begin dit jaar hoogleraar Nieuwe Testament aan de vestiging Groningen, houdt haar oratie.
3/11/2015
2/10/2015 Afscheid Henk van der Meulen Universitair docent Praktische Theologie dr. Henk van der Meulen neemt afscheid van de PThU Groningen.
Deze illuminatie in een byzantijns hand-schrift (omstreeks 1084) siert het begin van
de Romeinenbrief. Afgebeeld is Paulus als brief-schrijver. Zijn markant uiterlijk is waarschijnlijk door
de apocriefe Acten van Paulus en Thecla beïnvloed, waar vermeld wordt dat de apostel een kaal hoofd en
een enorme neus had. Letterlijk kleurt hier de apocriefe Paulustraditie de Bijbel. Wat mij inspireert: Paulus is niet alléén afgebeeld. Zijn het Thekla en Timotheus, de meest bekende discipelen van Paulus? Of zijn het Prisca en Aqui-la, zijn medewerkers? Phebe en Gaius, zijn beschermers? Andronikos en Junia, zijn medeapostelen? Wie de Pau-lusbrieven goed bestudeert weet: Paulus was een team-player met een enorm netwerk. Noch zijn theologie noch zijn zendingswerk komen voort uit een een-manszaak. Ik zie hier een apostel die wordt bij-
gestaan en misschien ook ingefluisterd door een verder onbekende zuster en broeder in
Christus die ertoe deden. Fascinerend.
Annette Merz