programma claude debussy - de-oosterpoort.nl€¦ · van meet af aan gedroeg debussy zich als een...

10
programma zondag 18 maart, vanaf 14.00 uur Claude Debussy De inspiratie van (1862-1918)

Upload: hahanh

Post on 09-Jun-2018

217 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

p r o g r a m m azondag 18 maart, vanaf 14.00 uur

Claude DebussyDe inspiratie van

(1862-1918)

De Stichting Marthe-Havinga-fonds erfde in 1989 de nalatenschap van de bekende Groninger huisarts Matheus Büchli Fest, die was getrouwd met Harmina Gerdina Meijer. Volgens zijn testament moet genoemde stichting zijn nalatenschap afzonderlijk beheren onder de naam Büchli Fest-Meijer-fonds, met de verplichting tenminste eenmaal per jaar financiële medewerking te verlenen aan een concert in de gemeente Groningen en aan dit concert de naam van hem en zijn vrouw te verbinden. Deze verplichting heeft haar vorm gevonden in de concerten in het Hinckaertshuis en de subsidiëring van enkele concerten per jaar in De Oosterpoort. De Stichting Marthe Havinga-fonds, opgericht in 1974, heeft als doel het bevorderen van de instandhouding van waardevolle orgels en van de belangstelling voor de orgelkunst in de provincie Groningen.

Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door:

14.00 – 14.30 uurGamelan Ensemble Widosari o.l.v. Elsje Plantema

14.30 – 15.30 uurKamermuziek van Debussy

Eleonore Pameijer - fluit, Ásdís Valdemarsdóttir - altviool, Eva Tebbe - harpSix Epigraphes Antiques - fluit en harp

La fille aux cheveux de lin - fluit en harpSyrinx - fluit solo

Sonate voor fluit, altviool en harp

16.00 – 16.30 uurGamelan Ensemble Widosari o.l.v. Elsje Plantema

Traditionele Javaanse gamelan, de muziek waardoor Debussy zich liet inspireren tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs in 1889.

16.30 uur – 17.30 uurDuo Bilitis

Eva Tebbe-harp en Ekaterina Levental - zang en harpBallade Slave voor twee harpen

Proses Lyriques voor zang en harpDanse Sacrée et Danse Profane voor twee harpenLes Trois Chansons de Bilitis voor zang en harp.

18.45- 19.45 uurLezing

Emanuel Overbeeke over Claude Debussy

20.15 uur Avondconcert

Igor Roma en Enrico Pace, pianoSix épigraphes antiques (Enrico Pace: piano solo)

Twee Préludes (Igor Roma: piano solo)Petite Suite (Enrico Pace & Igor Roma: quatre-mains)

pauze

En blanc et noir (2 piano’s)Nocturnes (2 piano’s: delen 1 en 2 in de transcriptie door Ravel, deel 3 door Zoltan Kocsis)

programma

Eleonore PameijerEleonore Pameijer studeerde aan het Conservatorium te Amsterdam, waar ze ‘cum laude’ het solistendiploma behaalde. Vervolgens studeerde ze in de VS en in Italië.In 1984 was zij prijswinnares van het Frank Martin Concours en maakte zij haar debuut in het Amsterdamse Concertgebouw. In 1985 verscheen haar eerste CD (Sonates van Bach en zonen) en werd zij eerste fluitiste van het ASKO/Schönberg Ensemble (1985-2000). Als soliste werkte ze samen met dirigenten als Philippe Entremont, Richard Dufallo, Ton Koopman, Kenneth Montgomery, Jaap van Zweden, Ingo Metzmacher, Alexander Vedernikov en Reinbert de Leeuw. Zij trad op in bijna alle Europese landen, Israël, Brazilië, India, Canada en de Verenigde Staten. Voor haar zijn meer dan honderd werken gecomponeerd. Eleonore maakte vele radio– en televisieopnames en tevens een groot aantal CD’s. Zij is oprichter en artistiek leider van de Leo Smit Stichting en de serie Uilenburger Concerten in Amsterdam.

Ásdís ValdimarsdóttirÁsdís Valdimarsdóttir werd geboren in Reykjavik, IJsland. Ze studeerde aan de Juilliard School in New York bij Paul Doktor, Felix Galimir en het Juilliard Quartet en later in Detmold bij Nobuko Imai. Ze was een van de oprichters van het Miami String Quartet en van 1995 tot 2003 was ze lid van het Chilingirian String Quartet.Van 2006 tot 2008 was Ásdís altiste van het Utrecht String Quartet. Ze gaf les op het Royal Northern College of

Music in Manchester en is sinds 2012 hoofdvakdocent altviool aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Eva TebbeEva Tebbe studeerde harp bij Manja Smits en behaalde in 2000 Bachelor diploma aan het ARTEZ instituut. In 1999 en 2000 studeerde Eva aan de Conservatoire Regional de Rueil-Malmaison (Frankrijk) bij harpiste Christine Icart. Zij behaalde in 2004 haar Masters diploma aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag bij Ernestine Stoop. Eva volgde tijdens haar studie masterclasses en cursussen van ondermeer: Marielle Nordmann, Helga Storck, Natalia Schameyeva, Tania Tauer, Andrew-Lawrence King, Isabelle Moretti, Christine Icart en Theo Olof. Zij maakt deel uit van Duo Bilitis en van de Eef van Breen Group. Zij werkt dikwijls mee aan theaterproducties en hedendaagse muziek heeft haar bijzondere interesse.

Ekaterina LeventalEkaterina Levental werd geboren in Tasjkent, de hoofdstad van Oezbekistan, een republiek in de voormalige Sovjet Unie. Zij studeerde zang aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en harp aan de Conservatoria van Enschede, Detmold (Duitsland) en Rotterdam. Voor beide behaalde zij het cum laude haar Master diploma. Ekaterina maakt op dit moment carrière als operazangeres en theaterperformer. Zij werkt mee aan de producties van verschillende operahuizen en muziektheatergezelschappen en maakt eigen theaterproducties waarin zij haar talenten en mogelijkheden combineert. Zo werkte ze als soliste met opera- en muziektheatergezelschappen als De

Nationale Opera, LOD Gent België, Jan Fabre/Troubleyn België, Hollands Diep Dordrecht, Veenfabriek Leiden, Opera Nijetrijne, Holland Opera, Toneelhuis Antwerpen, Silbersee, LeineRoebana, Diamantfabriek en anderen. Samen met Chris Koolmees ontwikkelt Ekaterina muziektheatervoorstellingen zoals Un Ballet Réaliste/Les Trois Sirènes, De Weg, De Grens en Pierrot Lunaire 2.0. In 2018 zal een nieuwe voorstelling ‘La Voix Humaine verschijnen, gebaseerd op het werk van Jean Cocteau en Francis Poulenc.

DUO BILITIS Ekaterina Levental – harp en mezzosopraan Eva Tebbe – harp en stemDuo BILITIS is een uniek ensemble op de Nederlandse podia en daar buiten. De beide musici hebben sinds hun oprichting in 2004 naam gemaakt door hun boeiende en spraakmakende programma’s en intense samenspel. Het duo vernoemde zich naar Claude Debussy’s tot de verbeelding sprekende composities ‘Les Chanson de Bilitis’ op teksten van Pierre Louys.Naast hun passie voor hetzelfde instrument delen de harpistes Eva Tebbe en Ekaterina Levental ook dezelfde muzikale mentaliteit: graag zoeken ze het avontuur buiten de gebaande paden. De dubbelrol van Ekaterina Levental geeft dit duo een unieke positie binnen het kamermuziekaanbod in binnen- en buitenland.Duo Bilitis bracht haar debuut CD “Le Jardin Féerique” uit bij Brilliant Classics/Foreign Media waarvan er wereldwijd een groot aantal verkocht wordt. In 2011 verscheen op hetzelfde label de tweede

CD “L’ Heure Esgagnole” met Franse en Spaanse werken van Maurice Ravel, Manuel De Falla, Enrique Granados en Xavier Montsalvatge voor twee harpen en zang: “This known repertoire starting a new life with a touch of recognition as well as estrangement: it’s wonderful.” -Lex Bohlmeijer-In april 2018 brengt het duo hun nieuwe CD “Bilitis” uit met de werken van Claude Debussy.

WidosariGamelan ensemble Widosari is in 1993 opgericht door gamelanmusicus Elsje Plantema, vanuit de droom om de beste Nederlandse gamelanspelers bijeen te brengen en een ensemble te creëren dat zich met hart en ziel inzet voor de mooiste gamelanmuziek. Het geheim van Widosari is het samenspel, waarbij de individuele prestatie altijd in dienst staat van het geheel. Oren op steeltjes en een open hart.Widosari is uitgegroeid tot een begrip in de Europese gamelanwereld, en een ensemble waar ook Javaanse musici, dansers en dhalangs graag mee samenwerken. Naast verschillende genres Javaanse gamelanmuziek omvat het repertoire werken voor gamelan en westerse instrumenten zoals viool, altviool en saxofoon. Dhalang (wayang-poppenspeler) Ki Joko Susilo noemde Widosari na een gezamenlijk project “het beste gamelanorkest buiten Java”.Elsje Plantema (artistieke leiding) is docente Gamelan aan het Conservatorium van Amsterdam. In 2011 ontving zij de Professor Teeuwprijs voor haar decennialange promotie en ontwikkeling van de gamelan in Nederland en de culturele relatie met Indonesië.

Emanuel OverbeekeEmanuel Overbeeke (1958) studeerde muziekwetenschap in Utrecht bij componist-musicoloog Marius Flothuis en in New York bij pianist-musicoloog Charles Rosen, twee grote kenners en bewonderaars van het oeuvre van Boulez. Hij schreef eerder boeken over onder meer Debussy, Stravinsky, klassieke componisten en de dood, Vestdijk en de muziek, plus een proefschrift over Nederlandse muziek bij Nederlandse symfonieorkesten in de jaren 1945-2000.

Igor RomaDe Italiaan Igor Roma werd in Zwitserland geboren. Als 11-jarige begon hij piano te spelen. Na een verhuizing naar Italië werd hij toegelaten tot het Conservatorium van Vicenza. Al voordat hij afstudeerde, nam Igor Roma met succes deel aan verschillende Italiaanse pianoconcoursen, waar hij diverse eerste prijzen won. Hij studeerde ook aan International Piano Academy ‘Incontri col maestro’ in Imola bij Franco Scala, en nam bovendien lessen bij Lazar Berman, Boris Petrushansky en Alexander Lonquich.

Igor Roma is laureaat van diverse concoursen waaronder de International Piano Competition in Dublin, de Hamamatsu International Competition in Japan en de ‘Arthur Rubinstein’ International Piano Master Competition in Tel Aviv. In 1996 won Igor Roma de Eerste Prijs en de Persprijs van het Internationaal Franz Liszt Pianoconcours in Utrecht. Vanaf dat moment begon Igor Roma’s succesvolle carrière werkelijk. In 2008 nam hij zitting in de Internationale Jury van het Liszt Concours en in 2011

maakte hij deel uit van de Jury tijdens de Internationale Selectieronden.

Zijn repertoire loopt van Bach tot Messiaen en omvat ook minder bekende pianostukken van onder anderen Szymanowski, Kurtag en De Falla. Hij trad overal in Europa, in Zuid-Afrika en China op en werkte samen met eminente dirigenten als Reinbert de Leeuw, Roberto Benzi, Ton Koopman, Philippe Herreweghe, Claus Peter Flor, Jaap van Zweden en Zoltán Kocsis.

Roma heeft samengespeeld met vooraanstaande orkesten zoals Rotterdams Philharmonisch Orkest, Franz Liszt Chamber Orchestra, Stavanger Symphony Orchestra, National Symphony Orchestra of Ireland, deFilhamonie (Vlaanderen), Hong Kong Philharmonic Orchestra en National Philharmonic Orchestra of Hungary. Hij heeft opgetreden tijdens verschillende festivals, waaronder het Gergiev Festival in Rotterdam, het Delft Chamber Music Festival en Philippe Herreweghes Festival in Saintes.

Hij werkte met succes samen met pianist Enrico Pace en slagwerkers Gianluca Carollo en Alessandro Zucchi. Ook speelde hij kamermuziek met o.a. het Brodsky Quartet, het Daniel Kwartet, het Quatuor Danel en celliste Quirine Viersen.

Enrico PaceEnrico Pace is geboren in 1967 in Rimini, Italië. Hij studeerde piano bij Franco Scala, eerst aan het Rossini Conservatorium in Pesaro en later aan de Accademia Pianistica Incontri col

Maestro in Imola. Tevens studeerde Enrico Pace orkestdirectie en compositie.Zijn concertcarrière nam een hoge vlucht nadat hij met overweldigend succes eerste prijzen won van het Internationale Yamaha Concours in Stresa in 1987 en van het tweede Internationaal Franz Liszt Pianoconcours in Utrecht twee jaar later.Sindsdien geeft Enrico Pace veelvuldig recitals in Europa, waaronder in het Amsterdamse Concertgebouw (serie Meesterpianisten), in Milaan (Sala Verdi en Teatro alla Scala), in Rome, Brescia/Bergamo, Florence, Berlijn, München, Dortmund, Dublin, in enkele steden inZuid-Amerika en tijdens de festivals La Roque-d’Anthéron, Klavier-Festival Ruhr, Gustav Mahler Musikwochen Toblach en Husum (Raritäten der Klaviermusik). Als onderdeel van een project rondom Maurizio Pollini gaf Enrico Pace in augustus 1999 een recital inSalzburg tijdens de Salzburger Festspiele.

Enrico Pace speelt graag kamermuziek: hij werkte met o.a. het Shostakovich Kwartet, het Vanbrugh Kwartet en het Prometeo Kwartet en nam hij meermaals deel aan het Delft Chamber Music Festival en het Risor Festival van Leif Ove Andsnes in Noorwegen. Ook nam Enrico Pace deel aan de kamermuziekfestivals van o.a. Kuhmo (Finland), Stresa (Italië), West Cork (Ierland) en Moritzburg (Duitsland). Sinds het seizoen 1997/98 is hij de vaste partner van violist Frank Peter Zimmermann. Ditduo geeft concerten in vele landen van Europa, in Zuid-Amerika en in het Verre Oosten. Sony Classical bracht recentelijk cd-opnames van dit duo uit met de sonate nr. 2 van F. Busoni en de 6 sonates voor viool en piano BWV 1014-1019 van J.S.

Bach.Overige musici met wie Enrico Pace regelmatig samenwerkt zijn o.a. violist Leonidas Kavakos (in Nederland een concert tijdens het Gergiev Festival in september 2007 en tijdens de Robeco-serie in het Amsterdamse Concertgebouw in juli 2008), hoorniste Marie-Luise Neunecker en pianist Igor Roma.

ToeliChTing

Claude Debussy (1862-1918)Van meet af aan gedroeg Debussy zich als een radicaal. Als student zakte hij telkens voor zijn harmonie-examens omdat hij – net als een eeuw eerder Beethoven – weigerde de absolute waarheid van de theorieboeken te aanvaarden. Als briljante pianist irriteerde en choqueerde hij zijn tijdgenoten door harmonieën en akkoorden te bedenken die neerkwamen op nadere grensverkenningen van de tonaliteit. Anders gezegd: hij had zich op weg begeven richting impressionisme.In 1882 lukte het hem niet de Prix de Rome te winnen, maar dat was eerder ook niet gelukt door die andere Franse revolutionair: Berlioz. Twee jaar later slaagde hij wel om die felbegeerde prijs in de wacht te slepen en vestigde hij zich in Rome waar hij onder meer Liszt en Verdi ontmoette en voor het eerst kennis maakte met werk van tijdgenoten, zoals Wagners Lohengrin.Toen hij in 1888 en 1889 het Bayreuth festival bijwoonde, verdiepte dat zijn begrip voor de muziektheaterwerken van Wagner, maar hoewel hij de grote waarde en het belang van Tristan und Isolde en Parsifal inzag, oordeelde hij ook dat met

deze gigantische, mythische werken het einde van een doodlopende straat was bereikt. Waar andere Franse componisten als Chabrier en Chausson onder invloed van het Wagnerisme hun eigen grote Noordse drama’s bleven schrijven, keek Debussy verder dan de hoofdstromingen van de Westerse muziektradities om op die manier zijn muzikale vocabulaire te kunnen uitbreiden.

Een optreden met Javaanse gamelan- muziek tijdens de Parijse Wereld- tentoonstelling in 1889 maakte diepe indruk op hem door de elementaire schoonheid van de onbepaalde harmonieën. Maar eigenlijk was het de Russische muziek die voor Debussy als richtlijn ging gelden om te bepalen hoe hij een duidelijke muziekesthetiek kon ontwikkelen die even uitgesproken Frans was als het impressionisme van de Franse schilders en het symbolisme van de Franse dichters. Voor Debussy was de Russische muziek primair, evocatief en suggestief, een prachtig correctief van Wagners uitgesproken filosofische, diepzinnige en tamelijk zelfbewuste drama’s.Hij begon een compositieproces te onderzoeken waarin de gangbare thematische ontwikkeling werd vermeden en werd vervangen door een ontwikkeling van het materiaal door een toepassing van steeds wisselende harmonische en orkestrale achtergronden – de indruk (impressie) was daarbij van groter belang dan de richting.Het eerste grote voorbeeld van deze zorgvuldig nagestreefde vaagheid was zijn enige grote opera Pelléas et Mélisande waaraan hij in 1893 begon, een jaar later gevolgd door de Prélude à l’après midi

d’un faune, een schijnbaar vrijzwevende compositie die werd aangevallen op zijn vormeloosheid, maar zich bij nader inzien ontpopte als een van de invloedrijkste orkestwerken ooit.De drie Nocturnes die in 1900 en 1901 hun eerste uitvoering beleefden, markeerden een toegenomen verfijning van de techniek; vier jaar later schiep Debussy wat velen als zijn grootste meesterwerk beschouwen, de drie symfonische schetsen die samen La mer vormen. Tegelijkertijd schreef hij een van zijn mooiste pianowerken, Images, waarin hij zijn ideaal van de ‘hamertjesloze piano’ dicht benaderde.Zijn latere orkestwerken, waaronder opnieuw een 3-delige Images (1905-1912) met als belangrijkste deel ‘Iberia’ en het ballet Jeux (1912/3) werden in avontuurlijke kringen enthousiast ontvangen, maar Debussy’s laatste levensjaren, waarin hij voornamelijk nog kamermuziek en pianowerken componeerde, werden vertroebeld door ziekte en de Eerste Wereldoorlog.Op grond van de invloed die van hem uitging, kan Debussy wel worden beschouwd als een van de invloedrijkste componisten uit de twintigste eeuw. Collega’s van heel verschillende pluimage als Ravel, Stravinsky, Bartók, Webern, Messiaen en Boulez hebben toegegeven dat ze door hem zijn beïnvloed. Daarbij schreef Debussy gelukkig heel toegankelijke muziek. Hoe abstract en tweeslachtig sommige van zijn werken ook mogen schijnen, Debussy zelf geloofde stellig dat zijn muziek communicatief moest zijn. Ooit noteerde hij: “Kunstliefde is niet afhankelijk van uitleg vooraf of van ervaring al zeggen sommigen ‘ik moet dat

werk eerst een paar keer hebben gehoord’. Onzin! Wanneer we echt naar muziek luisteren, horen we onmiddellijk wat we moeten horen”.

Javaanse gamelan Sind het begin van de negentiende eeuw bestaat een Javaanse hofgamelan uit grote hangende en kleinere liggende gongs, het overige brons heeft de vorm van toetsen die boven een klankkast liggen (peking, saron, demung) of worden opgehangen boven gestemde klangbuizen (slenthem, gender). De leider van het orkest bespeelt een stel trommels (kendhang). Een xylofoon (gambang), een bamboe fluit (suling), een getokkelde citer (siter) en een gestreken luit (rebab) maken het instrumentarium compleet. Er zijn bovendien zangpartijen, zowel koorzang als solozang.

Gamelanmuziek is gebouwd rondom een kernmelodie (balungan) in het middenregister, gespeeld op metallofoons (sarongroep, slenthem). Hangende en liggende gongs brengen accenten aan, zij benadrukken de structuur. De muziek is cyclisch, het einde van een cyclus, en daarmee het begin van de volgende, wordt gemarkeerd met een van de grootste gongs. Op het hoogst klinkende bronzen toetsinstrument (peking) en tot melodie-instrument gecombineerde kleine gongs (bonang) klinken omspelingen en versieringen.

De overige, meest niet bronzen instrumenten spelen melodieën die nauw met de kernmelodie verbonden zijn, maar die heel vrij en zelfstandig klinken. Een trommelspeler leidt het geheel

met langzame, statige drumpatronen in gedragen concertstukken, of met spectaculair drummen bij het een-op-een volgen van de bewegingen van een danser. Het resultaat van deze weelde aan melodieën en variaties, tegenstemmen en accenten is een rijke heterofonie.

Javaanse gamelanmuziek is pentatonisch, het octaaf is onderverdeeld in vijf tonen. Er zijn twee basistoonschalen in gebruik, een met halve toonsafstanden (pélog) en een zonder (sléndro). De tonen van de ene reeks komen op één na niet overeen met die van de andere, daarom telt een complete Javaanse gamelan van ieder instrument twee exemplaren, een pelog- en een slendro-exemplaar. Pelog-instrumenten hebben overigens zeven tonen, waarvan er in de muziekstukken vijf als hoofdtoon worden gebruikt.

In een Javaanse hofgamelan klinken behalve het brons ook, mannen- en vrouwenstemmen, strijkinstrument, fluit en citer, een xylofoon en trommels

Uit: Muziek uit de koloniën - Peter van Amstel 1997

Van exotisme naar bewondering De klassieke muziek van de Javaanse en Balinese aristocraten genoot rond de eeuwwisseling enig aanzien, zoals blijkt uit de schenking in 1887 door minister Van Vleuten aan het Parijse conservatorium: een compleet stel gamelaninstrumenten. Misschien dat Claude Debussy die al gezien en gehoord had voordat de Nederlanders in 1889 op de wereldtentoonstelling in Parijs opnieuw een Indonesisch dorp inrichtten. Een

van de attracties daar was het optreden van danseressen van het hof van Zijne Hoogheid prins Mangku Nagoro en er speelde een gamelanorkest. Claude Debussy was blij verrast: `Javaanse muziek is gebaseerd op een type contrapunt, waarmee dat van Palestrina vergeleken kinderspel is. En als we zonder Europees vooroordeel naar de charme van hun percussie luisteren moeten we toegeven dat onze percussie zoiets is als primitieve geluiden op een kermis.’ De vergelijking met het contrapunt van Palestrina was niet helemaal gelukkig, maar Debussy’s serieuze benadering was verfrissend na de chinoiserieën en Turkse grapjes uit de afgelopen paar honderd jaren. In zijn opera Les pèlerins de la Meque schreef Von Gluck een stromento turco voor, de grote Turkse militair trommel. Mozart flirtte met Turkse muziek in Entführung aus dem Serail en in het Rondo alla Turca, Beethoven in zijn Marche Turque. Componisten van Grétry tot Ravel, van Weber tot Strauss gebruikten graag pittoreske pastiches voor een exotisch tintje of een romantisch touché. Debussy werd niet door de curiositeit, maar door de kwaliteit van de muziek getroffen. De fascinatie voor andere muziek zat in de lucht, Bartók en Kodaly wierpen zich op de volksmuziek in hun eigen land terwijl Strawinsky de kracht ontdekte van elementaire ritmische en melodische cellen, gebruikelijk in sommige buiten Europese muziekstijlen. En Orff ontwierp zijn Schulwerk instrumenten op basis van de gamelan.