pedagogisch beleidsplan - dedagdoor.nl · gekeken hoe ze de stukjes wortel in de pan deed. ze doet...

39
1 PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN Kinderopvang De Dag Door (dagopvang en BSO)

Upload: duongcong

Post on 23-Aug-2019

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

1

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

Kinderopvang De Dag Door (dagopvang en BSO)

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 2

Kinderopvang De Dag Door (dagopvang en BSO)

Silvia Linders / Germa Jans

POSTADRES

Faunalaan 56 5831 MB Boxmeer

LOCATIE

DE RAETSINGEL (DAGOPVANG – incidenteel bso/ vakantieopvang) Raetsingel 5 5831 KC Boxmeer Maximaal 16 kinderen LOCATIE DE WEIJERHOF (BSO) Weijerstraat 2 5831 JV BOXMEER Maximaal 20 kinderen

E-MAIL

[email protected]

WEBSITE: www.dedagdoor.nl

T 0485 520244/245 (Faunalaan) M 06 41754037 (Germa Jans) 06-41107033 (Silvia Linders)

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 3

Inhoudsopgave

Titel pag Inleiding 5

1 Historie en huisvesting 5 2 Visie op het werken met het jonge kind (0 t/m 3 jaar) 5

2.1 Bijzondere aspecten van de pedagogie

nabootsen rust, ritme, herhaling respect opvoeding van de wil en daadkracht ontwikkeling van zintuigen

2.2 Visie op het werken met het oudere kind

(4 t/m 12 jaar) grenzen, structuur door positieve gedragsaanwijzingen respect het ontwikkelen van een wij-gevoel

8

Doelstellingen kinderopvang De Dag Door

3.1 Algemeen 11 3.2 Functies ten gunste van kinderen 11 3.3 Functies ten gunste van ouders/

verzorgers 12

3.4 Competentiegerichtheid sociaal emotionele veiligheid sociale competentie persoonlijke competentie taalontwikkeling lichamelijke ontwikkeling cognitieve ontwikkeling creatieve ontwikkeling ontwikkeling identiteit en zelfredzaamheid overbrengen waarden en normen

13 14 14 14 15 16 16 17

17

3.5 Relatie kind-leidster 17

4 Praktische invulling van de dag – locatie Raetsingel (dagopvang) en locatie Weijerhof (bso)

4.1 Vertaling naar de praktijk 19 4.2 Dagritme voor het jonge kind bij dagopv. 23

Ritme in middag voor de bso 4.3 Gewenningsperiode 24 4.4 Huishoudelijke regels 25

5 Personeelsbeleid

5.1 Personele bezetting 26

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 4

5.2 Werving en selectie 26 5.3 Bezetting stamgroepen + maximale

groepsgrootte 26

5.4 Deskundigheidsbevordering 27 5.5 Inzet en begeleiding van andere

volwassenen, stagiaires en assistenten 27

6. Plaatsingsbeleid

6.1 Plaatsing bij de Dag door 27

7 De Organisatie 7.1 Vergoeding kinderopvang 28 7.2 Communicatie 28 7.3 Klachtenprocedure 28 7.4 Toezicht, veiligheid, hygiëne 29 7.5 Ouderparticipatie 29 7.6 Externe contacten 30

Bijlagen

□ Speelgoed □ Toediening medicijnen □ Protocol zieke kinderen □ Procedure inschrijving, toelating en

plaatsing

□ Klachtenprocedure □ Klachtenformulier □ Calamiteitenformulier

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 5

Pedagogisch beleidsplan Kinderopvang De Dag Door, dagopvang en bso

Inleiding

Voor u Iigt het pedagogisch beleidsplan van kinderopvang De Dag Door, dagopvang en bso. In dit beleidsplan is vastgesteld de doelstelling van onze kinderopvang en de huidige situatie wat betreft: huisvesting, organisatie, structuur, werkwijze en personeel. n.b. overal waar u in de tekst ‘hij’ of ‘zijn’ leest kan ook ‘zij’ of ‘haar’ worden gelezen.

1. Historie en huisvesting

In 2007 begon BSO De Dag Door binnen de Morgenster met haar buitenschoolse opvang als een zelfstandige onderneming. Vanaf 2008 viel De Dag Door, dagopvang en bso onder Stichting Pallas. Vanaf augustus 2010, na stopzetting van Stichting Pallas met het aanbieden van onderwijs en kinderopvang in Boxmeer, starten we als zelfstandige organisatie met 2 eigenaren. We bieden een doorlopende opvang aan alle kinderen binnen Boxmeer e.o. van 0 tot en met 12 jaar. Iedere werkdag van 7.30 tot 18.00 uur. Vanaf december 2011 hebben we naast de opvang (dagopvang, vso) op locatie de Raetsingel, een extra locatie voor buitenschoolse opvang binnen Basisschool de Weijerhof. We gebruiken onze ruimte daar op maximaal 3 middagen in de week. Daarnaast zullen we de ruimte op de Raetsingel incidenteel gebruiken voor bso-opvang/vakantieopvang. De oudere peuter zal in een subgroepje op de maandagochtend kennis maken met onze bso-locatie. Zodat het kind geleidelijk aan, in de periode voorafgaand aan de basisschoolperiode, kan wennen aan de andere setting die hoort bij het domein van de kleuter.

2. Visie in het werken met het jonge kind (0 t/m 3 jaar)

leder kind is een unieke persoonlijkheid die zijn eigen levensweg zal gaan en op die manier iets zinvols zal bijdragen aan de wereld. We helpen het kind zelf zijn eigen unieke vaardigheden, te ontdekken en te begeleiden opdat het later, als volwassene, het doorzettingsvermogen bezit om daadwerkelijk uit te voeren wat het zich tot doel heeft gesteld. We werken bewust met de kinderen aan hun zintuiglijke waarneming: kijken, voelen, ruiken, horen en al het aanbod wordt omkaderd door het theam: de 4 jaargetijden. Daarmee wordt op een natuurlijke en vertrouwde, logische manier het basisvertrouwen ontwikkeld dat de grondslag vormt voor een positieve levenshouding. Plezier in het leven maakt het gemakkelijker open te staan voor anderen en geeft kracht en inventiviteit om creatief om te gaan met problemen. In het samenzijn met andere kinderen leert het kind zich ook sociaal en emotioneel te ontwikkelen. De leidster wil een goede band met elk kind opbouwen, zodat het zich veilig en vertrouwd voelt en zich optimaal kan ontwikkelen. Zorg voor andere kinderen, zelfredzaamheid en zelfstandigheid worden gestimuleerd. Het vrije spel is daarbij voor het jonge kind onontbeerlijk. Daarin worden belevenissen van thuis en onderweg verwerkt. Vaak is het spel voor het jonge kind de eerste sociale oefening waarin het andere kinderen ontmoet. Spelen is doen en leren. Spelen is leven en leren, bewegen, contact maken en jezelf verhouden binnen een groep.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 6

2.1 Aspecten van de pedagogie voor het kind van 0 tot 4 jaar:

a. nabootsen

In de eerst vier jaar staat het kind in het volste vertrouwen open voor de wereld om hem heen. Dit laat hij door een actieve belangstelling zien. Het kind is ontvankelijk voor de intenties van waaruit de opvoeders handelen. Vanuit de inleving in een ander mens, neemt het kind als het ware impulsen van de ander over. Dit uit zich in een uiterlijke actie van het kind (voor zover de beheersing over het lichaam dit toelaat). Het nabootsen door het jonge kind is niet een passief kopiëren, maar een activiteit waarbij het gehele organisme van het kind actief betrokken is De wil van het kind wordt ook via nabootsing gevormd en gevoed. De rol van de opvoeder is om dingen met aandacht te doen zodat het kind vanuit enthousiasme mee wil doen. Een voorbeeld hiervan:

Gijs staat bij het speelgoedfornuisje en roert ijverig in een pannetje met kastanjes. Af en toe kijkt hij naar de leidster, die ook in een pan roert . Ze maakt soep. Hij heeft gekeken hoe ze de stukjes wortel in de pan deed. Ze doet er wat zout bij. Gijs schept wat kastanjes uit zijn pan, hij blaast en proeft. "Moet zout bij ", zegt hij en roert verder. Een ander kind komt naar het pannetje van Gijs en wil ook wat proeven: Gijs doet een paar kastanjes op een lepel en zegt tegen het kind: "blazen hoor, het is nog warm". Met een lach op zijn gezicht speelt hij verder.

b. rust, ritme en herhaling

Rust, ritme en herhaling dragen bij aan de ontwikkeling van een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen. Een kind gedijt goed in een sfeer van rust. Het is daarom van belang dat er momenten zijn waarop een kind ongestoord kan spelen, zonder dat het van buitenaf gestuurd, geleid of afgeleid wordt. Zo kan het de wereld om zich heen verkennen, ontdekkingen doen, vaardigheden oefenen, indrukken opdoen en verwerken. In deze sfeer van rust kan de ontdekkingsdrang, nieuwsgierigheid en verwondering van het kind zich verder ontwikkelen. Voor de dagelijks terugkerende handelingen en de daarbij behorende overgangen, kan het kind veel houvast en herkenning hebben aan een vaste volgorde; een vaste dagindeling. Een dag is bij voorkeur ritmisch opgebouwd en kent momenten van (in) spanning en ontspanning. Door herhaling van de handelingen ontstaat herkenning bij het kind. Dit biedt emotionele veiligheid. Als het kind op regelmaat kan rekenen, ontwikkelt het vertrouwen. Ook ontstaan door de herhaling goede gewoontes. Een voorbeeld hiervan:

Ika is volop aan het spelen in de poppenhoek. Ze heeft het er maar druk mee. Samen met Jim is ze bezig om pop Puk in bed te leggen. Dan hoort ze even verderop de leidsters zeggen: “opruimtijd” !! . Ze laat pop lekker in het bedje liggen en doet de kleertjes van pop Puk in het opbergmandje. Dan loopt ze naar het aanrecht om haar handen te wassen. Na het opruimen is het fruittijd aan tafel. Ze weet het allemaal, want elke dag is het zo.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 7

c. Respect

Door volwassenen respectvol met de omringde wereld te zien omgaan leert het kind deze ontwikkeling te volgen. Het 'in de eigenwaarde laten` van mensen, dieren, planten en dingen kan hierdoor dagelijks geoefend worden. Er doen zich steeds weer gelegenheden voor waarnaar met aandacht gekeken kan worden. Een voorbeeld hiervan:

"een spin!" Alle kinderen hollen naar de hoek van de speelplaats waar Anouk met grote ogen naar de grond kijkt. "Hij heeft lange kriebelpoten!" De leidster komt rustig bij de kinderen staan en kijkt mee. Opeens beweegt de spin. Sommige kinderen gillen en springen achteruit. "Kom" , zegt de leidster, "dan brengen we hem naar de groentetuin, dan kan hij een vriendinnetje zoeken". Ze zet de spin in de tuin. "Dag spin, zoek maar een vriendinnetje!". Ze zwaait en de kinderen zwaaien mee.

d. Opvoeding in daadkracht

Het stimuleren van eigen activiteit, het bieden van herhaling en regelmaat, het aanleren van goede gewoontes, en het richten van aandacht op de omgeving zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de wil en van daadkracht. Een goed ontwikkelde wil, is een stevige basis voor het geestelijk en lichamelijk prestatievermogen op latere leeftijd. In de eerste zes levensjaren worden het geheugen, het concentratievermogen en het doorzettingsvermogen ontwikkeld. In de peuterleeftijd ontstaat er een eerste bewustwording; het ontdekken van zichzelf, van zijn eigen ik en van zijn eigen grenzen. Deze fase wordt door ouders/opvoeders niet altijd als de gemakkelijkste periode ervaren, want ook hun grenzen worden afgetast. Een voorbeeld hiervan:

Amar zit op de grond tussen de blokken. Hij zet voorzichtig het ene blok op de andere. Dan valt de toren om. "Bom". Even schrikt hij van het lawaai en kijkt om zich heen. Daarna zet hij opnieuw het ene blok op het andere. De toren wordt scheef en valt om. Nu schrikt hij niet meer maar begint opnieuw te bouwen. Vlug zet hij de blokjes op elkaar tot ze allemaal op zijn. De toren is klaar.

e. Het ontwikkelen van de zintuigen

Door middel van de zintuigen komen we in contact met onszelf en met de buitenwereld. Het jonge kind is nog één en al zintuig. Alles wordt opgenomen. We houden rekening met deze onbevangenheid van het kind. Dit laten we zien in de inrichting van onze ruimtes. De keuze van materialen, van kleuren en van de hoeveelheid speelgoed zijn daarop afgestemd. Via aanraken, voelen en grijpen komt het kind tot begrijpen'. Een goede ontwikkeling van de tastzin geeft op latere leeftijd vertrouwen in de wereld. Bij de lichamelijke verzorging, het gedragen worden en op schoot zitten wordt met dit zintuig rekening gehouden. . Met de levenszin ervaart een kind of het zich goed voelt of niet, of het honger of dorst heeft, of het moe of uitgerust is, of het ziek is of zich behaaglijk voelt. Het vermogen om harmonie en disharmonie binnen het lichaam waar te nemen, vormt de basis om ook 'gezonde' of `zieke' situaties in het leven te kunnen onderscheiden. Belangrijk voor de ontwikkeling van de levenszin is een goede lichamelijke verzorging, gezonde voeding, een regelmatig (slaap)ritme in de dag en alles wat er toe bijdraagt dat het kind zich behaaglijk voelt.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 8

Het bewegen stelt ons in staat om van binnenuit onze eigen bewegingen waar te nemen door de spanningsverschillen in onze spieren. Het kind ervaart hoe het zich in de ruimte beweegt, dat het loopt, kruipt, springt, etc. Voor de ontwikkeling van de bewegingszin zijn zowel de grove als de fijne motoriek van belang, afgewisseld met momenten van rust. Door een goed ontwikkelde bewegingszin kan een kind meebewegen met de ander en gevoel ontwikkelen voor non-verbale communicatie. Als het kind de zwaartekracht leert overwinnen wordt de evenwichtszin ontwikkeld. Het leert zich op te richten en te lopen. Vervolgens ontwikkelt het zijn vermogens tot ruimtelijke oriëntatie. De drie fundamentele ruimterichtingen boven, onder, links, rechts, achter en voor worden geoefend en veroverd. Bijvoorbeeld door te, klimmen, springen, balanceren op een balk, blokkentorens te bouwen. Een goed evenwicht in lichamelijke zin geeft een rustpunt van waaruit je alles kunt overzien en legt de basis voor een gevoel van evenwicht in overdrachtelijke zin.

2.2 Visie in het werken met het oudere kind (4 t/m 12 jaar)

De uniciteit van ieder kind en het helpen ontdekken van zijn eigen unieke vaardigheden is binnen onze kinderopvang een belangrijk beleidspunt. Het hebben van een positieve levenshouding, plezier in het leven (en leren), het leren openstaan voor anderen, helpen mee aan deze persoonlijke ontwikkeling. Het bouwen aan een goede band met ieder kind is voor de leidster van belang. Want daardoor krijgt het kind de ruimte om zich in een veilige en vertrouwde omgeving, optimaal te ontwikkelen. Die ontwikkeling wordt veelal geleid door spel. Spelen is doen en leren. Spelen is doen alsof. Spelen is nieuwsgierigheid. Spelen is bewegen, voelen, proeven en ruiken. Spelen is aandacht en betrokkenheid. Spelen is plezier. Spelen is samen met anderen. Enkele voorbeelden:

Kinderen komen direct van school naar onze opvang. Soms zijn ze vol van iets -een kind heeft bijvoorbeeld van de juf te horen gekregen dat ze thuis wat meer moet oefenen met hardop lezen. Omdat we kleinschalig zijn, kunnen we hier direct op inspringen. We stellen voor dat Koos (8) een mooi kinderboek uitzoekt en dat ze dan op de bank in het leeshoekje, een verhaal gaat voorlezen aan Marlin (4) en Sofie (bijna 5). Dit vindt Koos een goed idee en zo zitten er al snel een vertelster en enkele aandachtige toehoorders bij elkaar. Die dag heeft één van de kinderen (10 jaar) Romeinse cijfers geoefend op school. Deze lesstof bleek interessant en op ons grote "ouderwetse" schoolbord wordt nog eens dunnetjes uit de doeken gedaan hoe dit dan wel in elkaar steekt. V = vijf, X = 10, C = 100, D = enzovoort…… En ze maken er combinaties van die met name de oudere kinderen maar ook de jongere kinderen met een voorliefde voor getallen, erg boeiend vinden en in zich opnemen. Door deze spontaan ontstane activiteit, met eigen inbreng van het kind, is merkbaar dat de kinderen zichzelf kunnen zijn op onze opvang en terugbrengen wat ze op school hebben geleerd. Er is een kind op onze opvang (net 8 jaar) die houdt van het doen van klusjes. Wanneer onze houten kinderbox arriveert is hij er als de kippen bij om met een sleutel de schroeven aan te draaien. Ook het opscheppen van de vele herfstbladeren op ons plein op een grote kruiwagen is een activiteit die hem plezier bezorgt. Door

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 9

zijn enthousiasme gaan de jongere kinderen ook meedoen. Met hun handjes scheppen ze bladeren bij elkaar en leggen het voorzichtig op de wagen. Een jongen op onze opvang (9 jaar) gaat in de middag met zijn accordeon naar de les bij de tegenover gelegen Muziekschool. Na verloop van tijd zijn we benieuwd hoe en wat hij zoal leert op deze school. Rond Kersttijd vragen we hem wat op zijn instrument te spelen. Hij neemt de accordeon uit zijn koffer. Gaat zitten aan de tafel en de rest van de groep zit om hem heen. En dan begint hij te spelen. Soms begint hij opnieuw en soms herkennen we de melodie en beginnen zachtjes mee te zingen. De toon is gezet - de sfeer is uitermate gezellig. Een jongen van 6 begint een raadspel waarbij een ander iets in gedachten moet nemen en dat de overige kinderen dan meerdere vragen mogen stellen. Achterop het bord zal het woord (ding, mens, dier) worden geschreven of getekend. Zijn jongere broertje (4 en net naar de basisschool) wil ook meedoen. Eerst denkt de groep dat hij hiervoor te klein is maar Gijs houdt aan. Vragen worden gesteld. "Is het in de lucht"? "Is het een dier"? "Is het om mee te spelen"? Uiteindelijk komt het woord dat Gijs van 4 heeft verzonnen uit. Hij draait het bord om en zegt trots, wijzend op zijn duidelijke tekening: "Nee, een wipwap"! We zijn aangenaam verrast en Gijs glundert.

a. grenzen, structuur door positieve gedragsaanwijzingen

Duidelijke grenzen zorgen voor herkenning en dragen bij aan de ontwikkeling van een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen. Na de gedane inspanningen op school, is het belangrijk voor het kind om te kunnen genieten van hun vrije tijd, ook op de bso. Op die manier kan het de wereld om zich heen verder verkennen en indrukken verwerken. Binnen onze kinderopvang gelden regels. (zie huishoudelijke regels). De regels worden met de kinderen doorgesproken en herhaald. Ook wordt er uitleg gegeven waarom er iets niet kan of mag. Bovenal is het van essentieel belang om datgene wat voor ons van belang is, zelf voor te leven. Nog een voorbeeld:

Als regel geldt: “we praten op een rustige manier; schreeuwen is niet leuk voor de oren”. Wanneer de leidster ziet dat aan het einde van de gang er twee jongens met elkaar aan het stoeien zijn, dan loopt ze naar hen toe en zegt rustig maar duidelijk: “ jongens, we stoppen hiermee; het is tijd voor het fruit”. “Kom, dan gaan we samen kijken wat er vandaag voor fruit in de fruitschaal ligt”. .

b. respect

Door volwassenen respectvol met de omgeving te zien omgaan leert het kind deze ontwikkeling te volgen. Het 'in de eigenwaarde laten` van mensen, dieren, planten en dingen wordt ook in dagelijkse dingen geoefend. Er doet zich steeds weer een gelegenheid voor waarnaar met aandacht gekeken kan worden. Een voorbeeld:

Er zijn zojuist in de lente kleine ganzen geboren in het Weijerpark. We komen aan- gefietst wanneer er twee ganzenkuikens los van hun moeder over het wandelpad lopen op zoek naar eten. Een jongen van 6 vindt dit zo prachtig dat hij uit onze bakfiets stapt en er achteraan loopt. De kuikens schrikken en dat geluid schrikt moeder-gans op, die komt toegesneld. De leidster vertelt de jongen dat moedergans

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 10

haar kuikens zal beschermen.Ze zal dan boos worden op wie er te dicht in de buurt komt. In de hal van onze bso, ligt een zak met oud brood. We halen de zak op en gaan opnieuw naar buiten. Zodra de ganzen zien dat er brood te halen valt, komen ze om ons heen staan, kwaken er op los en alle kinderen versnipperen het brood en delen uit.

Nog een voorbeeld: In een hoekje op ons buitenspeelterrein maken we een groentetuintje. De kinderen hebben samen met de leidster de stekjes (wortel, boontjes, aardbei) - verzorgd door ze op tijd water te geven. Nu zijn ze groot genoeg om in de vaste grond te gaan. Met de schop in de hand, wordt er een gat gegraven en gepraat over verschillende groentes en fruit. “Jasper, wat vind jij nou lekker op je bord”? “Heb je al een boterham met zomerkoninkjes gehad "? We praten over de groene bonen en wanneer ze groot genoeg zijn om geplukt te worden.

c. het ontwikkelen van een wij-gevoel

Door middel van een herkenbare groepssamenstelling en door bij uitbreiding hiervan een nieuw kind te introduceren en te begeleiden, werken we aan een wij-gevoel. Het hart van ons pedagogisch handelen is om een goede relatie op te bouwen met ieder kind als individu en het te horen en te zien voor wie hij is. De groepsleidster is de smid die het wij-gevoel kan meehelpen smeden. Kinderen verheugen zich op een (mid)dag samen spelen met kinderen van hun eigen school of van een andere school. Door het gebruik van basiscommunicatie die uitgaat van positieve bewoordingen, scheppen we een warme, veilige sfeer. De basiscommunicatie omvat:

sensitieve responsiviteit: inlevingsvermogen hebben en tonen t.a.v. het kind. Leidsters observeren kinderen, verzamelen informatie en voelen in. Leidsters doen mee met het kind op hun niveau, passen zich aan als gelijkwaardige gesprekspartner.

respect voor de autonomie van het kind: het kind gelegenheid te geven om zelf oplossingen te vinden en keuzes te maken. Een flexibele hantering van het dagprogramma is hierbij soms gewenst.

luisteren, praten, uitleggen: de buitenwereld en gevoelswereld begrijpelijk maken voor het kind, wanneer daar behoefte aan is. De leidsters respecteren wat kinderen zeggen, moedigen ze aan om het gesprek uit te breiden.

ondersteunen van positieve relaties tussen de kinderen: verbondenheid in de groep en een wij-gevoel door rituelen en positieve aandacht voor alle kinderen. Een stimulans voor vriendschap en bij plezier in samenspel.

Een voorbeeld hiervan: Isa en Kim zijn zusjes. Kortgeleden zaten we buiten aan de tafel op het plein, toen Kim (de oudste) vroeg of dat we wat konden knutselen samen. Iets wat met de lente te maken had. Natuurlijk wilde Isa daarna hetzelfde doen en meerdere meisjes werden enthousiast. Bij lente horen vlinders: we maken een vlinderkroon. Het materiaal werd naar buiten gehaald en al gauw zaten we onder de boom te knutselen met zijn allen. Kim, kijkend naar de vorderingen van Isa: "Isa is nog wat kleiner, die kan het nog niet zo goed". De leidster: "plakken is ook best lastig, zeker zulke kleine papierstukjes".

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 11

"Misschien wil je Isa wel een handje helpen, als ze dat goed vindt tenminste". Isa knikt. En zo helpt Kim Isa en later ook Sabijn en Annemoon met het maken van een fraaie kroon. Wanneer de papa's en mama’s de

kinderenkomen halen,is het groepje druk aan het spelen in de zandbak. Allemaal met hun vlinderkroon op hun hoofd!

3 Doelstelling Kinderopvang De Dag Door

3.1 Algemeen

Onze kinderopvang biedt kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar een warme, veilige en vertrouwde plek waar het andere kinderen kan ontmoeten. Bij de Dag Door bieden we dagopvang aan voor kinderen van 0 tot 4 jaar, als ook opvang aan kinderen van alle basisscholen in Boxmeer, na hun schooltijd. Tevens bieden we verlengde opvang voor 8.00 en na 18.00 uur. De tijd voor schooltijd is vso (voorschoolse opvang). Desgewenst kunnen ouders hier gebruik van maken. Omdat we het milieu belangrijk vinden en hier zorgvuldig mee om wensen te gaan, worden de kleinere kinderen vanaf hun school naar onze opvang vervoerd in onze BSO-Bakfiets. De grotere kinderen gaan, onder begeleiding, met hun eigen fiets, naar onze locatie in het Weijerpark.

3.2 Functies ten gunste van kinderen

De Dag Door biedt een opvoedingsmilieu naast én aanvullend op het gezin. Met warmte, een vast ritme, aanbod op maat en een esthetische vormgeving wordt een omgeving geschapen, waarin het kind zich geborgen en veilig voelt.

Door het contact met leeftijdgenootjes, maar evenzeer door de contacten met juist jongere of wat oudere kinderen (binnen vaste groepjes), worden aan alle kinderen ontplooiingskansen geboden voor het ontwikkelen van een aantal sociale, emotionele, creatieve, lichamelijke en verstandelijke vaardigheden.

Op een zo veelzijdig mogelijke wijze willen wij mogelijkheden scheppen, die het zich ontwikkelende kind zelf meebrengt, aanspreken.

Weliswaar heeft het kind structuur nodig en moeten er duidelijke grenzen gesteld worden, maar binnen deze noodzakelijke beperkingen, moet het zich vrij kunnen ontplooien, trouw aan de individuele kern die het in zich draagt.

Door middel van onze kinderopvang kan het kind leren de verzorgende ouder/ verzorger wat meer los te laten.

Zo kan onze kinderopvang bijdragen om de overgang van gezin naar kleuter/basisschool voor zowel kind als ouders gemakkelijker te maken.

Het binnen en buiten spelen met dat wat zich daar aanbiedt, is erg belangrijk. Het speelgoed is een mix tussen natuurlijk materiaal en klassiek speelgoed zoals Duplo, Lego, Playmobiel, Knex. We kiezen bewust voor kwaliteit. Het spelen nodigt uit tot nabootsing en tot spelen vanuit de eigen fantasie. De ontwikkeling van de motoriek gebeurt door bouwen, sjouwen en klimmen. De fijne motoriek ontwikkelt zich door tekenen, plakken, schilderen en het werken met klei..

Het zien doen van allerlei nuttige handelingen door de leidsters, zoals fruit schoonmaken, koekjes bakken, schoonmaken, leidt tot begrip van de dingen om ons heen. In al deze zaken wordt voor het kind de basis gelegd voor het later te ontwikkelen leergedrag.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 12

Door middel van zingen, bewegingsspelletjes, rijmpjes, versjes leert het kind omgaan met muziek. Het spreken ontwikkelt zich o.a. uit het zingen en vormt hier een belangrijke bijdrage aan de taalvorming.

Het zal nooit zo zijn dat de omstandigheden thuis dezelfde zullen zijn als in het kindercentrum. Dat verwachten wij ook niet. We verwachten van de ouders die hun kind bij ons plaatsen wél dat zij zich conformeren aan onze werkwijze.

3.3 Functies ten gunste van ouders/ verzorgers

Kinderopvang De Dag Door biedt aan ouders de mogelijkheid om van gedachten te wisselen over grote en kleine opvoedingsvraagstukken. De leidsters praten met de ouders over hun kind en bespreken de aanpak van de opvoeding van hun kind. Ook zorgen we naast de mondelinge overdracht voor een digitale overdracht (op verzoek) en beschrijven het dagdeel. Na afstemming tussen ouder en leidster, kan er na het eerste jaar een verslag worden gemaakt. Dit verslag kan, met instemming van de ouders leiden tot het opnemen van de ontwikkeling van het kind in ons kindervolgsysteem (voor kinderen van 2 tot 4 jaar). Op ieder moment na een verslaglegging, maken de leidsters uitgebreid tijd voor overleg met de ouders. We staan een zo vloeiend mogelijke opvang voor het kind voor, middels nauwe samenwerking met hun opvoeders/verzorgers. Samenspraak en advisering hebben we eveneens vorm en inhoud gegeven binnen onze oudercommissie.

3.4 Competentiegerichtheid A .SOCIAAL EMOTIONELE VEILIGHEID

Kinderen moeten zichzelf kunnen zijn bij de Dag Door. Pas dan kunnen ze zich ontwikkelen. Om zichzelf te kunnen zijn, moet een kind zich geborgen en veilig kunnen voelen. Een aangename, verzorgde omgeving zal het kind mede aanzetten tot geconcentreerd werk of spel. De groepsleiding realiseert een vertrouwensband met het kind/de kinderen door actief te luisteren en te kijken. Ze moedigt het kind aan en geeft een complimentje. Hulp bieden we als iets nog niet op eigen kracht lukt. Doordat het kind steeds meer zijn/haar eigen plek binnen de groep heeft, is er ruimte voor samenwerking en kindervriendschappen. De groepsleidster steunt de kinderen en daagt uit tot meer.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 13

HOUDING VAN LEIDSTER

De groepsleiding ontwikkelt een veilige band met de kinderen. Ze zorgt ervoor dat de kinderen gezien en gehoord worden. Wat doet de leiding om dit gevoel bij het kind te vormen c.q. te versterken?

- alle kinderen worden op dezelfde wijze behandeld

- de leidster benadert het kind op een positieve manier

- de leidster let op signalen van het kind en speelt in op diens behoefte

- de leidster besteedt aandacht aan de verschillende emoties van het kind.

VAST DAGRITME

We werken met een vast dagritme. De Dag Door is een klein kinderdagverblijf. Iedereen kent elkaar, er zijn weinig wisselingen van kinderen of personeel en de ruimte is te overzien. Het gevoel van veiligheid en geborgenheid wordt hierdoor versterkt.

BABY'S/DREUMESEN

Bij binnenkomst van een nieuwe baby of dreumes ontfermt een vaste leidster zich over het kind. Er is veel aandacht voor het zich thuis laten voelen en om een relatie op te bouwen tussen leidster en kind. De vaste leidster is ook het aanspreekpunt voor de ouder van het kind. In de fase van 0 tot 4 jaar wordt alles uit de omgeving van het kind geabsorbeerd. Het kind neemt met zijn geest veel indrukken op. Beweging ontwikkelt hun coördinatie en intelligentie. Zowel binnen als buiten de groep moeten de kinderen de gelegenheid hebben tot bewegen. De materialen die we gebruiken zijn vooral zachte materialen. We stimuleren het gehoor door het zingen van liedjes, het gevoel door het voorlezen van verhaaltjes, de tast door materialen te laten voelen, reuk door geuren te laten ruiken. Zien door bijvoorbeeld met een spiegel te werken en kiekeboe-spelletjes te spelen. Dagelijks zijn leidsters ook 1 op 1 bezig met een kind en geven het de benodigde individuele aandacht. Tijdens de verschoon- en voedmomenten benutten we de tijd om met het kind te praten en kleine spelletjes te doen. B. SOCIALE COMPETENTIE

De sociale en emotionele ontwikkeling is niet los van elkaar te zien. In contact met anderen ontwikkelen emoties zich. Kenmerkend voor de sociale ontwikkeling van een kind is dat het zich in toenemende mate zelfstandig kan bewegen in de omgeving en de samenleving waartoe het behoort. Kinderen komen op onze kinderopvang in contact met andere kinderen en leren zo om te gaan met elkaar. Ze leren zowel zelfstandig te zijn en de gemeenschapsregels te volgen. De leidster ondersteunt de kinderen in contact en omgang met elkaar. Dit doet ze door: - het geven van het goede voorbeeld - het uitleggen van sociale basisregels aan kinderen en wat wel/niet mag - een sfeer te maken op de groep waarbij alle kinderen zich thuis voelen - het zien van gevoelens van individuele kind en deze te verwoorden naar andere kinderen toe en naar het kind zelf - begeleiding van kinderen in conflictsituaties. Kinderen proberen zelf zo veel mogelijk de problemen te laten oplossen (observeren van groep)

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 14

- spelen van kringspelletjes waardoor kinderen leren om op hun beurt te wachten (dreumes en peuter). - de kinderen te leren zelf te spelen en zelf op onderzoek uit te gaan tijdens spelactiviteiten. Hierdoor doen de kinderen zelf ervaringen op. Bij het vrije spel bij dreumes en peuter zal de leidster het kind stimuleren zoveel mogelijk items te onderzoeken - zelfvertrouwen te schenken aan de kinderen, door ze zelf speelgoed te laten' opruimen en elkaar te helpen. Bij een baby wordt het zelfvertrouwen vergroot door het kind positief en enthousiast te bekrachtigen in datgene wat hij doet C. PERSOONIJKE COMPETENTIE

Elk kind doorloopt dezelfde fasen, maar niet elk kind doet dat in hetzelfde tempo. De eerste fase is de zintuiglijke; daarna volgt de verstandelijke ontwikkeling. Wij willen de kinderen zo veel mogelijk stimuleren en begeleiden in hun zelfstandigheidontwikkeling. Dit gebeurt uiteraard weer spelenderwijs, met aandacht voor de leeftijd en persoonlijkheid van het individu. Een kind met zelfvertrouwen is in staat om allerlei problemen adequaat aan te pakken. Een kind wordt dan competent. We geven de kinderen de ruimte te exploreren en bieden hen een uitdagende omgeving aan waarin hun nieuwsgierigheid geprikkeld wordt en ze de mogelijkheid hebben om te ontdekken. Het spelmateriaal is daarop uitgezocht. Door middel van spel worden situaties en mogelijkheden nagebootst en geoefend. Ze leren problemen op te lossen. We begeleiden ze in het verkrijgen van competentie. Voor de leidster betekent dit juist het kind niet te helpen bij het strikken van de schoenveters, maar het kind het zelf te laten doen ook als dit tijd kost. Of als de kinderen met een werkje klaar zijn, ze het zelf te laten opruimen, hun tafeltje schoon te maken en een nieuw werkje laten pakken. D. TAALONTWIKKELING

Op onze kinderopvang wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van de taal bij de kinderen. De voertaal is Nederlands. De leidster praat, leest en vertelt veel. Ze drukt zich exact uit en brengt geduld en respect op voor de behoeften van de kinderen. Elk kind wordt als individu benaderd. De leidster stimuleert de kinderen om zich verbaal uit te drukken, door: - het spelen van taalspelletjes met de kinderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van kijkboekjes en illustratiekaarten; - de getallen te oefenen met de kinderen (telspelletjes). Hierbij kan bijvoorbeeld op speelse wijze gebruik worden gemaakt van rozijnen tijdens het tellen; - het voorlezen en kinderen vragen het verhaaltje na te vertellen. Hierbij let de leidster erop dat alle kinderen actief deelnemen; - met de kinderen met thema’s te werken zoals jaargetijden, dieren; - spelletjes met de kinderen te spelen waarbij het leren van vormen, kleuren, cijfers, letters, dagen, maanden en seizoenen centraal staan. Tijdens deze spelen maken we o.a. gebruik van illustratiekaarten, boeken en puzzels; - met de kinderen gesprekken te voeren, al dan niet in een kring of individueel; - met de kinderen te zingen. Hierbij kunnen de kinderen zich geheel uitleven met zang

en dans, en wordt tevens de taal geoefend. Kinderen die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn en thuis een vreemde taal spreken, worden door de leidsters alleen in de Nederlandse taal aangesproken. Op deze manier stimuleren wij ook deze kinderen in hun Nederlandse taalontwikkeling. De leidsters letten erop dat zij het goede voorbeeld geven. Ze praten duidelijk en correct Nederlands.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 15

E. LICHAMELIJKE ONTWIKKELING

Lichamelijke ontwikkeling van kinderen wordt onderverdeeld in de grove en fijne motoriek en het ontwikkelen van de zintuigen. Onder grove motoriek wordt verstaan de samenhang en bewegingen van de armen, benen en het romp zoals trappelen, steunen, zitten, kruipen, rollen, gooien, lopen, buigen, springen, enz. Om de ontwikkeling van deze motoriek te stimuleren/bevorderen worden er dansspelen en bewegingsspelen door de leidsters met de grote kinderen uitgevoerd. Zo zijn er lichamelijke oefeningen (op de plek en door de ruimte bewegen, met voorwerpen bewegen, opvolgen/uitvoeren van beweging). Er wordt per sessie een spelletje gedaan waar voornamelijk één beweging centraal staat. Daarnaast dansen de kinderen (ervaren en beoefenen van maat en ritme) vrij op muziek. Voor de baby’s zijn er oefeningen zoals het rollen of kruipen. Onder fijne motoriek verstaan we de fijne oog-hand coördinerende bewegingen zoals vasthouden, aankleden, zelfstandig eten, kralen rijgen, blokken opstapelen, enz. Om de ontwikkeling van deze motoriek te stimuleren/bevorderen worden er dagelijks activiteiten door de leidsters met de kinderen ondernomen. Zo wordt er dagelijks geknutseld met klei of verf. Het tekenen met de kinderen gebeurt veelvuldig, maar ook het samen puzzelen met de kinderen. Met de baby’s is het gericht op het aangeven van iets of het rollen van een bal naar de baby en het terugrollen ervan of iets laten vasthouden. Het herkennen van voorwerpen zoals ze klinken, aanvoelen, smaken en ruiken en hoe ze eruitzien als ze een deel aan het zicht onttrokken zijn, is een belangrijke ervaring voor kinderen. Het legt de basis voor het vormen en begrijpen van symbolen. Kinderen horen bijvoorbeeld een geronk in de lucht en stellen zich een vliegtuig voor. Ze ruiken een bepaalde kooklucht en weten dat er soep in de pan zit. Voor de grotere kinderen kunnen de kleuren geleerd worden, er kan met materialen in verschillende blikjes een bepaald geluid gemaakt worden of kinderen laten voelen aan macaroni als het gekookt of ongekookt is (grotere kinderen). De diversiteit aan materialen die we op het dagverblijf hebben zijn erop gericht om de 3 categorieën van de lichamelijke ontwikkeling te stimuleren en worden leeftijdsspecifiek aangeboden. Daarbij biedt de buitenspeelplaats veel mogelijkheden voor bijvoorbeeld fietsen of op een been te kunnen hinkelen. F. COGNITIEVE ONTWIKKELING

Ieder kind heeft zijn eigen ontwikkelingstempo. Door contact met een stimulerende omgeving, ontwikkelt de intelligentie zich, door op jonge leeftijd oefeningen te doen waarmee alle zintuigen worden ontwikkeld. De intelligentie wordt gescherpt door oefening van oog- handcoördinatie. Een goed ontwikkelde waarneming helpt het kind bij het opnemen en leren kennen van de buitenwereld. Door met veel verschillende materialen te werken en alle zintuigen te stimuleren, wordt het leren aangemoedigd. Een kind leert eerst van concrete materialen en door te doen. Vervolgens vormt het beelden en woorden. Met de aard van de ‘werkjes’ wordt ingespeeld op de van natuur aanwezige drang van kinderen om dingen te onderzoeken en te ontdekken De leidster stimuleert het kind door: - spelenderwijs het spel te begeleiden met taal; - spelmateriaal aan te bieden dat passend is bij de fase van het kind; - uitleg te geven van iets of informatie te geven.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 16

G. CREATIEVE ONTWIKKELING

Een leidster brengt vooraf aan het spel ordening aan in de ruimte. Spelen is zeer belangrijk voor een kind. Door middel van spel bepalen kinderen zelf de situaties en geven ze het zelf vorm zoals zij dat willen. Elk kind is uniek. Sommige kinderen weten echter niet wat ze met een werkje moeten doen of pakken niet zelf iets. De leidster stimuleert het kind door het kind bij de hand te nemen en te vragen: “Zullen we een werkje pakken? Ja? Uit welke kast wil je dan iets? Pak het zelf maar.” De leidster blijft er even bij en neemt vervolgens afstand als het kind het zelf verder kan. Bij de creatieve ontwikkeling stimuleert de leidster het kind door: - het kind te laten fantaseren; - ervoor te zorgen dat het kind gebruik kan maken van verschillende materialen; - het kind zelf te laten ontdekken. - rollenspel - door verhalen te laten verzinnen. - het kind kennis te laten maken met voorwerpen. De leidster ondersteunt de speelsheid van het kind. De kinderen zijn degene die het doen en de leidsters doen mee met de kinderen. De leidster breidt soms het spel uit van een kind door het bijvoorbeeld nieuw materiaal te geven. H. ONTWIKKELING VAN IDENTITEIT EN ZELFREDZAAMHEID

Kinderen krijgen op het kinderdagverblijf de mogelijkheid om zichzelf te zijn en een eigen ik te hebben. Ze leren in de omgang met anderen wie ze zijn. De leidster stimuleert het kind door: - zoveel mogelijk zelf de problemen op te laten lossen; - zelf dingen op te pakken zoals het smeren van een boterham.

I.HET OVERBRENGEN VAN WAARDEN EN NORMEN

Een kind wordt gevormd door de omgang met volwassenen en andere kinderen. Kinderen leren waarden en normen in de relatie, communicatie en interactie tussen kinderen onderling en tussen kinderen en volwassenen. Waarden geven uitdrukking aan de betekenis die mensen hechten aan bepaalde gedragingen of gebeurtenissen. Het zijn ideeën of opvattingen die aangeven hoe belangrijk mensen iets vinden. Normen vertalen de waarden in regels en voorschriften naar de manier waarop mensen zich behoren te gedragen. Kinderen leren spelenderwijs om op een respectabele manier met elkaar om te gaan. Hierin vervult de groepsleidster een belangrijke voorbeeldfunctie. In haar handelen en houding brengt de zij haar waarden en normen over op de kinderen. Een pedagogisch medewerk(st)er: - geeft zelf het goede voorbeeld; - leert kinderen respect te hebben voor elkaar door kinderen, collega’s en ouders met respect te behandelen; - accepteert kinderen zoals zij zijn. Ieder kind is een individu en alle kinderen zijn verschillend (gesloten, druk, verlegen); - stelt kinderen op hun gemak. Dit geeft kinderen een gevoel van veiligheid, vertrouwen en geborgenheid wat van belang is voor hun ontwikkeling;

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 17

- geeft kinderen de ruimte om zich te ontplooien (emotioneel, creatief, motorisch, cognitief); - stimuleert kinderen op een positieve manier door complimentjes te geven en uitleg te geven over hun gedrag. - biedt structuur aan kinderen via dagindeling en het stellen van regels en grenzen Ook met de overgang van peuters naar de basisschool wordt zorgvuldig omgegaan. Hierover kan – indien gewenst -overleg plaatsvinden met de ouders, waarbij de leid(st)er een adviserende en ondersteunende rol kan hebben.

3.5 RELATIE KIND - LEIDSTER Een goede kind-leid(st)er relatie ligt aan de basis van kwalitatief goede opvang. Elk kind heeft hechtingsfiguren in zijn/haar leven nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. De gehechtheidrelatie is de gevoelsmatige relatie die groeit tussen de opvoeder en het kind. Er kunnen naast de ouders meerdere personen zijn, waaraan het kind zich gaat hechten, bijvoorbeeld de leid(st)er van de kinderopvang. Vanuit de gehechtheidrelatie met de leid(st)ers ervaart het kind de veilige basis die nodig is om op eigen houtje dingen te durven ondernemen. Als het kind zich niet zo prettig voelt kan het terugvallen op deze persoon. De leid(st)ers zijn zich bewust van de gehechtheidrelatie en gaan hier zorgvuldig mee om. De grootte van de groep is hier op afgestemd door bewust te kiezen voor kleinschaligheid. De leid(st)ers proberen door middel van hun eigen gedrag het kind te laten merken dat: - zijn/haar aanwezigheid op prijs gesteld wordt; - elkaars eigenheid gerespecteerd wordt; - er vertrouwen is in elkaar; - er vriendelijk met elkaar wordt omgegaan; - er rekening gehouden wordt met elkaar; - geprobeerd wordt elkaar te begrijpen. Bij de leidster- kind interactie geven we onze visie over onze omgang met kinderen en hoe we omgaan met de te verwerven competenties van kinderen. Bij De Dag Door werken iedere dag van de week dezelfde leidsters op de groep. Zo weten de kinderen precies welke leidsters op maandag t/m vrijdag aanwezig zijn. Het kan uiteraard voorkomen dat een van deze leidsters ziek wordt of vakantie heeft. In dat geval wordt er gebruikgemaakt van de achterwachtpool: dit zijn vaste invalleidsters. De groepsleidsters worden soms kortstondig bijgestaan door snuffel-stagiaires van Metameer Jenaplan of het Elzendaalcollege. De laatstgenoemde voeren geen verzorgende taken uit op de groep. Wij werken vanuit de visie dat ieder kind een individu is. Ieder kind heeft recht op een benadering die past bij het karakter en de behoeften van het kind. Dat eist van ons als leidster inlevingsvermogen en aandacht om te onderzoeken waar het kind behoefte aan heeft. Een gevoel van geborgenheid kan worden gecreëerd door fysiek contact (bijvoorbeeld op schoot zitten), door het doen van een spelletje, door te lezen, te zingen of door een dialoog te voeren. Tevens is de manier waarop wij reageren op signalen van de kinderen van belang. Wij streven ernaar om op zo veel mogelijk te reageren op verbale en non-verbale signalen en reacties van kinderen op een manier die aansluit op hun karakter, leeftijd en ontwikkelingsniveau. Het is belangrijk dat ouders en leidsters communiceren over hun ervaring met de kinderen: waar heeft het behoefte aan? Hoe creëren we een gevoel van

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 18

geborgenheid bij het kind? Wij vinden het belangrijk dat kinderen getroost worden als zij verdriet hebben. Hierbij willen we de andere kinderen van de groep zo veel mogelijk betrekken, zodat ze zich bewust worden van wat verdriet is en hoe we daarmee omgaan. De andere kinderen mogen een verdrietig kind (onder begeleiding van een leidster) troosten, maar alleen als het verdrietige kind dat toestaat. Dit gebeurt door bijvoorbeeld te aaien, iets liefs te zeggen of een stuk speelgoed te geven. We proberen zo veel mogelijk te communiceren met de kinderen om hun emotionele ontwikkeling en hun taalontwikkeling te stimuleren (dit geldt uiteraard ook voor de baby’s). Dat betekent veel luisteren, reageren op hun verhalen en vragen, herhaling, grapjes maken en vertellen. Hierbij is het belangrijk om het kind aan te kijken en hem eventueel aan te raken. Uiteraard is er extra aandacht voor kinderen die de Nederlandse taal nog niet goed beheersen. Bij deze kinderen zijn de leidsters zich er extra bewust van dat ze in de communicatie met de kinderen duidelijk articuleren, dat ze de kinderen aankijken en op een korte afstand staan. Wij proberen bewust bezig te zijn met gelijke aandachtverdeling onder de kinderen: kinderen die veel praten krijgen normaliter meer aandacht dan teruggetrokken en stille kinderen. Wij willen proberen om de stille kinderen zoveel mogelijk te betrekken bij het groepsgebeuren door ze vragen te stellen, opmerkingen te maken over iets wat ze aan hebben of stilte te creëren als deze kinderen iets willen vertellen. Tevens zoeken we naar manieren om een kind uit te lokken om uit zijn schulp te kruipen: hoe wordt het kind geprikkeld? Dit kan door gesprek, spel, fysiek contact, muziek. Extroverte kinderen hebben meestal minder moeite om zich veilig te voelen binnen een groep. Hier zal een leidster proberen om het kind op zijn gemak te stellen door hem te betrekken bij klusjes of door hem te betrekken bij het troosten van een ander kind. Intensieve begeleiding van de kinderen vinden we, als dat nodig/gewenst is, erg belangrijk. Onder andere bij kinderen met weinig zelfvertrouwen. Deze kinderen stimuleren we door ze succeservaringen te laten opdoen, en door ze er nadrukkelijk op te wijzen. We geven het kind een taak die past binnen het kader van zijn ontwikkelingsniveau en laten hem zien dat de manier waarop hij die taak uitvoert goed is. Als zulke kinderen in initiatieven en exploratie hun grenzen overschrijden, dan wordt dit niet snel afgestraft om stagnaties in hun ontwikkeling te voorkomen. We lopen naar de kinderen toe en laten ze zien hoever ze kunnen gaan, of hoe ze het beter kunnen aanpakken. In dit alles werken we als leidsters onderling nauw samen. We bespreken met elkaar hoe we een bepaald kind motiveren en stimuleren en wat het kind wel kan en niet kan. We betrekken de ouders er ook bij door met het te overleggen en te communiceren via oudergesprekken of tussentijds telefonisch/e-mail contact. Sommige kinderen hebben een vervelende ervaring achter de rug, zoals echtscheiding van zijn ouders of het verlies van een dierbaar persoon. De kinderen hebben soms extra aandacht en begeleiding nodig bij deze overgang. Door nauwere samenwerking tussen de leidsters en ouder(s), proberen we zo veel mogelijk op een lijn te zitten. Dit toetsen we door het intensief volgen van de ontwikkeling van het kind. Bij stagnatie van de ontwikkeling zullen wij dit met de ouder(s) bespreken.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 19

4. PRAKTISCHE INVULLING VAN DE DAG OP 2 LOCATIES

4.1 Vertaling naar de praktijk locatie Raetsingel (dagopvang/incidenteel bso en vakantieopvang) en Weijerhof (bso)

We hebben op onze opvang in principe 2 groepen: dagopvang van 0 t/m 3 jaar en buitenschoolse opvang van 4 t/m 12 jaar. De verticale groep van 0 t/m 3 jaar is vanwege de leeftijdsverschillen tussen de kinderen een afspiegeling van het gezinsleven. Dit komt de huiselijke sfeer ten goede. Oudere kinderen helpen jongere kinderen; niet als verplichting, maar op een natuurlijke manier. Sinds december 2011 is de tweede locatie in gebruik genomen op Basisschool de Weijerhof. Voor deze bso-locatie hebben we aparte regels opgesteld. Zie huisregels. De locatie is toegankelijk voor kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Locatie de Weijerhof wordt gebruikt op maandag, dinsdag, donderdag (of vrijdag) na schooltijd. De ruimte van de Raetsingel wordt zeer incidenteel gebruikt voor bso-opvang in vakantieperiodes. We kunnen daarnaast ook gebruik maken van een ruimte van The Unit voor het oudere bso-kind (7+) om het kind te laten wennen aan meer afstand van de leidster (autonomie/ verantwoordelijkheid). Ruimte dagopvang/ incidenteel bso en vakantieopvang Wij hechten waarde aan een huiselijke sfeer en willen ons kinderdagverblijf daar zo veel mogelijk op inrichten. Er zijn drie ruimten: een slaapruimte waar de kleinste kinderen kunnen slapen; een ruimte waar de kinderen kunnen spelen en waar ze aan tafel kunnen zitten om te eten en een buitenruimte. De slaapruimte is bewust rustig ingericht. Er staan 5 bedjes. De grote ramen zijn voorzien van dikke fluwelen gordijnen, die de ruimte verduisteren. De ruimte voor dagopvang is ingedeeld in diverse hoekjes. Een bouwhoek, een tafel waar gegeten en geknutseld wordt, een bank en leeshoek, een huisje met dak. Wij hebben ervoor gekozen om op de dagopvang warme en rustige kleuren met elkaar te combineren Verder staat er een commode waarop kleine kinderen verschoond kunnen worden. De plaats voor de baby’s is afgeschermd door een box, die is voorzien van zacht babyspeelgoed. Binnen de ruimte is er ook een gedeelte waar zitzakken liggen met daarover een klamboe. Hier kunnen oudere (bso) kinderen lezen, relaxen en zich terugtrekken. Voor de oudere kinderen is er ruimte om aan tafel spellen te doen, te knutselen en kan de aangrenzende buitenruimte worden gebruikt om te spelen. Voor incidentele opvang van bso-kinderen/ vakantieopvang is er divers speelgoed en materiaal aanwezig voor het jonge- en oudere- bso kind. (o.a. playmobiel, kapla, nintendo ds, (strip)-boeken, sjoelbak, moov, wii). De ruimte van ‘the Unit’ kan worden gebruikt om via een open-deurenbeleid los van de leidster te spelen. Dit bevordert de zelfstandigheid van het kind, geeft het bso-kind de ruimte om te kiezen en positieve leerervaringen op te doen. Ruimte BSO De ruimte voor bso is ingericht met fris wit, appeltjes groen, oranje- en rode tinten. Het heeft een wat volwassener en hippere uitstraling, die past bij de doelgroep. Er is een bouwhoek met kapla, lego, playmobiel. Er is een leeshoek en relaxhoek met wii. Er staat een grote tafel waaraan geknutseld kan worden en waar spelletjes kunnen worden gedaan. Op de gang is er ruimte om met een zachte bal te spelen en er is staat groot constructiemateriaal van Moov en een tafelvoelbalspel.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 20

Alle spullen, ook speelgoed, hebben een vaste plek. Er wordt ruimte vrijgehouden om knutselwerkjes en tekeningen van de kinderen op te hangen. De combinatie van kleuren, vaste plekken voor de spullen en omringd te zijn door zelfgemaakte tekeningen geeft een uitnodigende en vertrouwde sfeer. We willen de kinderen de ruimte en de sfeer bieden om zich te concentreren op hun spel of activiteit en om rust te bieden als ze daar behoefte aan hebben. Alle ruimten zijn zodanig ingericht dat de leidsters de kinderen altijd in de gaten kunnen houden en snel ter plaatse zijn als er ingegrepen moet worden. De ruimten zijn niet te groot, zodat communicatie tussen leidster en kind op korte afstand goed mogelijk is. Wij stimuleren de kinderen in hun sociale ontwikkeling, aangepast aan leeftijd en persoonlijke eigenschappen. We stimuleren de kinderen om naast elkaar en met elkaar te spelen. We brengen introverte en extroverte kinderen met elkaar in contact om van elkaars eigenschappen te leren en we doen regelmatig groepsactiviteiten. Aan tafel, tijdens het eten, stimuleren we de kinderen om met elkaar te communiceren. De onderwerpen van deze gesprekken gaan altijd op initiatief van de kinderen, de gesprekken worden door de leidsters begeleid en gestuurd. Ook is voor de leidsters een rol weggelegd om alle kinderen aan bod te laten komen in zo’n gesprek. Stille kinderen hebben meestal meer moeite om op eigen initiatief deel te nemen aan gesprekken. Deze kinderen betrekken we erbij. De leidsters proberen het kind het gevoel te geven dat er naar hem geluisterd wordt en dat hij begrepen wordt. Uiteraard gaan we geen enkel kind verplichten om met andere kinderen te spelen en te communiceren. Als we het kind hierin stimuleren en op weg helpen, maar het blijft zich terugtrekken en alleen spelen, dan zullen we dit respecteren. Sommige kinderen spelen het liefst alleen en ontwikkelen pas op latere leeftijd de behoefte om vriendschappen te maken. Kinderen met storend gedrag zullen we in eerste instantie altijd een waarschuwing geven. Dit doen we door naar het kind toe te lopen, hem aan te kijken en te zeggen wat we storend vinden en waarom we het gedrag storend vinden. Bovendien vertellen we het kind wat de consequenties zijn van het storende gedrag.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 21

Als er een ruzie ontstaat tussen twee kinderen dan proberen we te wachten tot de kinderen het zelf hebben opgelost. Als het ze niet lukt om het met elkaar op te lossen, dan zullen de leidsters bemiddelen. Als een kind een ander kind verdrietig maakt, om welke reden dan ook, dan vinden wij het belangrijk om het ‘slachtoffer’ aandacht te geven en eventueel in het bijzijn van de ‘dader’ te troosten. Storend gedrag kan betekenen dat het kind negatieve aandacht vraagt en dit gedrag willen we niet in stand houden door hem die aandacht te geven. Storend gedrag zullen we in eerste instantie negeren. Als het om bepaalde redenen niet mogelijk is om een negatieve aandachttrekker te negeren dan proberen we het kind af te leiden door samen met het kind te spelen, een boekje te lezen of een leuke activiteit te bedenken. In deze situatie is het belangrijk dat het kind een compliment krijgt als het positief gedrag vertoont. Zo laten we hem zien welk gedrag we wensen en op welke manier hij wél die aandacht krijg waar hij om vraagt. Op deze manier kunnen wij negatief gedrag omzetten naar positief gedrag. Voorbeelden van activiteiten voor kinderen van 0 t/m 3 jaar zijn:

op schoot en schootspelletjes, zingen, klappen

wandelen in wandelwagen

kiekeboe-spelletje

(onder begeleiding) op houten hobbelpaard

in box liggen en omrollen - met mobile met stoffen dieren

houten rammelaartje / bijtring

zandbak

buitenspeelgoed, schommel, glijbaan.

rollen met zachte bal

dans en beweging

poetsen van de tafels, vegen van de vloer

meehelpen in onze groentetuin, planten verzorgen

bakken van cake, koekjes bakken, popcorn poffen

vinger- en tafelspelletjes, tekenen, schilderen, plakken

verhalen en versjes navertellen, zingen, muziek maken

loopfietsje / kruiwagen en voor kinderen van 4 t/m 12 jaar zijn:

in de zandbak spelen

op evenwichtsbalk lopen

plakken, tekenen en schilderen, boetseren

dammen, schaken, sjoelen en andere gezelschapsspelletjes

het (voor)lezen van een boek

elkaar verhalen vertellen

vouwspelletjes

voetballen op schoolplein of pannaveldje

toneeltje of fantasiespel

Moov-bouwfiets (constructiespeelgoed) voor buiten

constructiespeelgoed voor binnen

samen koken (van bijv. maaltijdsoep)

in de groentetuin werken

schilderen

spelen met tafelvoetbalspel

Wii spel

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 22

Voorgaande activiteiten zijn natuurlijk niet altijd gebonden aan de leeftijd die erbij staat vermeld. Sommige spellen en interesses zijn niet strikt gebonden aan een leeftijd. Doordat we, in de dagopvang en bso werken met verticale groepen, zien we juist dat het samenspel en het samen leren tussen een jonger kind en een wat ouder kind waardevol en verrijkend is. De meeste activiteiten worden in een vaststaand ritme herhaald. Op de momenten dat er een activiteit gedaan wordt, mogen de kinderen in samenspraak met de leidsters, verzinnen wat er gedaan wordt. Dit wordt aan tafel, na één van de eetmomenten besproken. Voor de leidsters is er een taak weggelegd om de besluitvorming te sturen: komen alle kinderen aan bod om te zeggen wat ze willen doen? Wanneer er een activiteit gekozen is, mogen de kinderen zelf beslissen of ze mee willen doen. De leidsters nemen de leiding bij de uitvoering van een activiteit en tonen daarin zo veel mogelijk creativiteit. De basis van de activiteit moet herkenbaar zijn voor alle kinderen. Creatieve inbreng van leidsters stimuleert de creatieve ontwikkeling van de kinderen en biedt aan alle kinderen in alle leeftijden voldoende uitdaging. De kinderen worden tijdens de uitvoering van de activiteit gestimuleerd tot het verleggen van grenzen en tot exploratie. Dit gebeurt door een positieve houding van de leidsters als basis en door complimenten te geven. Tijdens de uitvoering wordt ook gelet op kinderen die passief deelnemen: Vinden ze het niet leuk? Zijn ze onzeker? Durven ze niet? Door uit te zoeken wat de reden is voor dit gedrag kan er naar een passende oplossing worden gezocht, zoals extra begeleiding of een helpende hand. De activiteiten vinden plaats op de daarvoor bestemde plekken: - creatieve activiteiten aan tafel - balspelen in de buitenruimte - wii in relaxhoek (bso) - zachte balspel in brede gang (bso) - bouwen in bouwhoek - lezen in lees/relaxhoek

Bij de invulling van een activiteit is het belangrijk om van tevoren stil te staan bij de gemiddelde leeftijd van de groep kinderen die gaat deelnemen. Hierop moet de moeilijkheidsgraad worden aangepast. Creatieve inbreng moet dan zorgen voor voldoende uitdaging. Bij het kiezen van activiteiten wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met thema's die bij het desbetreffende seizoen passen. Dit bevordert het ontwikkelen van begrip voor seizoenswisseling. Daarnaast kiezen we met het team per maand een nieuw thema uit, waaraan we invulling geven in in differentiëren. Nadat een activiteit is uitgevoerd, wordt er gezamenlijk opgeruimd. De leidsters nemen hierin de leiding. Vaak volgen de jongere kinderen vanzelf. De leidsters geven de oudere of afwachtende kinderen taken. Op die manier wordt het opruimen voor alle kinderen een overzichtelijke bezigheid.

SPELMATERIAAL Bij De Dag Door is voldoende spelmateriaal te vinden om verschillende kinderen van alle leeftijden mee te vermaken en uitdaging te bieden. Bij de aanschaf van dit spelmateriaal is bewust rekening gehouden met de verschillende leeftijden, ontwikkelingsgebieden en ontwikkelingsfasen van de kinderen.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 23

Het speelgoed ligt op vaste plekken. Dit geeft overzicht en is handig bij het opruimen. We hebben de afspraak dat als een kind is uitgespeeld met een stuk speelgoed, dit eerst opgeruimd moet worden, voordat het volgende stuk speelgoed wordt gepakt. De leidsters begeleiden de kinderen bij het spelen met spelmateriaal. Ze helpen de kinderen uitkiezen, bieden iets aan wat de kinderen zelf niet snel kiezen, leggen waar nodig uit hoe bepaald spelmateriaal werkt en spelen mee. Ze leren de kinderen om verantwoord met speelgoed om te gaan.

4.2 Dagritme voor het jongere kind bij De Dag Door

7.30 uur binnenkomen van kinderen in vso. Kinderen doen sloffen aan, wassen handen, gaan aan tafel en eten hun ontbijt.

7.45 uur Kinderen dagopvang vervroegd, komen binnen. Overdracht met ouders. Wanneer er een baby’tje aanwezig is, nemen we dat op onze schoot of we leggen het even in de box

8.20 uur vso kinderen ruimen spullen op waarmee ze gespeeld hebben, doen jas aan, tas mee en gaan naar school. Jongere kinderen onder begeleiding. Oudere kinderen (in overleg/na toestemming met ouders) gaan zelfstandig.

8.30-9.15 uur kinderen spelen vrij in ruimte. Met de fietsjes of in tent. Of misschien bouwen we de rails wel voor de trein. Alles heeft een begin en een einde, ook het vrije spel. We proberen ons altijd te richten naar de belevingswereld van het kind.

9.15 uur samen wordt er dan opgeruimd. Ook het opruimen is een belangrijk onderdeel van het ritme van de ochtend. De Ieidster geeft vooral de oudste kinderen iets in hun handen en alles wordt op zijn eigen plaats teruggezet.

9.30 uur ieder kind dat kan lopen gaat na het opruimen naar de wc-tjes. Ze wassen hun handen. Handen wassen kan …… (naam van kind) goed, handen wassen zoals het moet. We zingen dit liedje regelmatig.

9.45 uur fruittijd. Aan tafel zitten we met zijn allen en snijden fruit en verdelen het over de bordjes. Hhmm. Smakelijk eten, hap hap hap. 10.00 uur Opruimen en opnieuw handen wassen. 10.00 uur Meestal eerste voedingstijd voor baby’tjes. Daarna soms in bed

leggen. 10.15 uur Bij goed weer maken we een wandelingetje naar de eendjes of

spelen op het speelplein. 10.15 uur Bij minder weer hebben we een activiteit aan tafel (bijv. knutsel, klei, plaksel) 10.45 uur Handen wassen – overgang naar vrij spel. Of boekje voorlezen of puzzel maken 11.30 uur opruimen, evt. potjestraining, handen wassen. 11.50 uur We gaan aan tafel en eten onze lunch. Na afloop van dit samenzijn

worden de monden geveegd, de kinderen wassen hun handen. 12.30 uur checken van luiers./ kinderen laten plassen op wc jonge kinderen brengen we naar bed toe. Trappelzak aan, knuffel mee. 12.45 uur Opruimen van tafel, vloer, stoelen. Schrijven van boekjes kinderen 13.00 uur We bezien met de bijna-kleuters wat ze leuk vinden om te doen b.v.

boek lezen, knutselen. Wanneer ze geen idee hebben, doen we een voorstel. De kinderen spelen samen en/of met de leidster.

14.45 uur voorbereiding voor fruit-eten. Opruimen, handen wassen. 15.00 uur Fruit eten aan tafel + sap en water. Jongere kinderen eten yogurt of

krijgen flesje warme melk. 15.30 uur Opruimen tafel/ Schrijven van boekjes kinderen.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 24

15.45 uur Tijd voor buitenspel. Als het weer het enigszins toelaat gaan we lekker buiten spelen op het speelplein of in kleine speeltuintje.

16.30 uur De eerste ouders halen hun kinderen op. 18.00 uur Overdracht met ouders, afronding. Ritme in middag voor bso-kinderen 15.00 uur/15.30 Overdracht van de leidsters. Eén leidster haalt bso-kinderen op bij hun

basisscholen. Tussen 15.15 en 15.30 uur komen we bij onze opvang aan. Op maandag, dinsdag en do. of vrijdag gaan we met de bso-kinderen naar de nieuwe locatie. Van 15.15 tot 15.40 uur zit de leidster samen met de kinderen aan tafel en is het fruittijd. We praten gezamenlijk wat over dat wat ze hebben meegemaakt of gedaan. Geheel afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de behoefte/stemming van dat moment, wordt er een keuze gemaakt.

16.00 uur Bij goed weer gaan we buiten spelen – de jongere kinderen onder begeleiding op de binnenspeelplaats. De ouderen krijgen (in afstemming met ouders) iets meer vrijheid en mogen, onder begeleiding van leidster spelen in park op pannaveld of speeltuin Bij slecht weer bieden we een activiteit aan, passend bij 4 jaargetijden of ander thema. We willen kinderen op een gevarieerde en brede manier uitdagingen bieden in hun ontwikkeling.

16.45 uur Weer allemaal verzamelen aan tafel. Het is tijd voor een gezonde koek.

17.30 uur Samen opruimen van speelgoed. Soms mogen kinderen nog met de Wii spelen (met eierwekker erbij).

17.45 uur Wanneer kinderen moe zijn en niet meer in hun spel kunnen komen, gaan we op de bank zitten en lezen een verhaal voor.

18.00 uur Overdracht van kinderen aan hun ouders/verzorgers. De leidsters vertellen over de (mid)dag en geven evt. bijzonderheden door.

Poetsen, vegen, opruimen volgens poets/wasschema.

4.3 Gewenningsperiode

Het wennen verloopt bij het ene kind gemakkelijker dan bij het andere. Ook bij ouders speelt het proces van loslaten een rol. Tijdens het aannamegesprek worden er afspraken gemaakt over de gewenningsperiode van het nieuwe kind. Ook wordt er een gesprek gevoerd met de ouders waarin bijzonderheden van het kind (bijzonderheden rondom eten/drinken, ziekten), en de ouders (telefoonnummers, noodnummers) worden doorgesproken en schriftelijk worden vastgelegd. Deze kindgegevens worden bewaard in een klapper, die op een vaste plek op onze locatie ligt. Tijdens het gesprek wordt onze klachtenprocedure besproken en aangeven welke leidsters op welke groepen staan en zien ouders de samenstelling van de groep van hun kind via absentielijst. Het verdient aanbeveling om er enkele keren voor uit te trekken en dit stapsgewijs op te bouwen. Het kind moet rustig kunnen wennen aan de nieuwe omgeving de nieuwe indrukken, de leidsters en de kinderen. De wenmomenten worden gemaakt in overleg met de ouders. Wanneer ouders aangeven geen behoefte te hebben aan de wenafspraken (m.n. ouders die al bekend zijn met onze opvang), dan wordt deze wens gerespecteerd. Tijdens de wenafspraken maken we de volgende afspraken met ouders:

Wij vragen de ouders om in deze periode telefonisch bereikbaar te zijn.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 25

neem duidelijk afscheid van het jonge kind, een kusje, knuffel en uitzwaaien bij het raam.

neem een knuffeltje van thuis mee voor het jonge kind.

Indien nodig (wanneer een kind ontroostbaar is) na telefonisch contact, samen met hun peuter de ochtend op de groep doorlopen. Dit is incidenteel nodig alvorens een kind zich veilig en geborgen voelt en een vertrouwensrelatie met de leidsters kan opbouwen.

4.4. Huishoudelijke regels

Het kind wordt zoveel mogelijk op een niet bestraffende wijze benaderd. Abstracte eisen worden vermeden. De leidster biedt het kind een alternatief aan of komt fantasievol te hulp. Als voorbeeld om negatief gedrag, positief om te buigen: wanneer een kind zich druistig gedraagt, zeggen we niet" wees eens een beetje rustig", maar reageren we met een concrete suggestie zoals: "laten we samen een spel gaan doen". Ook leggen we uit waarom we iets niet goed vinden gaan zoals: "je mag niet aan Moontjes puzzel zitten als zij er mee speelt". "Zullen we voor jou ook een puzzel pakken"? Het gebruiken van humor bij een botsing tussen pedagogisch medewerker en kind, werkt relativerend en verlicht de boodschap. Wanneer je met de kinderen meespeelt en laat zien wat het is om op je beurt te wachten, dan is het gemakkelijker voor kinderen om dit zelf ook te doen. Organisatorisch

er is een vast dagritme, zodat de herkenningsmomenten voor de kinderen duidelijk zijn

er wordt alleen aan tafel gegeten

er wordt onder toezicht buiten gespeeld

ouders brengen en halen de kinderen in de groepsruimte, zodat de overdracht van de verantwoordelijkheid duidelijk is

kinderen worden in principe alleen meegegeven aan derden indien de ouders/verzorgers daarvan bericht hebben gegeven.

We proberen een kind te leren dat:

het soms op zijn of haar beurt moet wachten

je dingen soms moet delen, bijvoorbeeld speelgoed

je naast elkaar kan spelen, elkaar moet kunnen verdragen

het niet leuk is een ander pijn te doen of te plagen

je moet leren een klein moment van aandacht te hebben, bijv. om naar een kort verhaal te luisteren

gillen en schreeuwen niet prettig is

je niet overal toegang tot hebt

je bij elkaar blijft tijdens het wandelen

wat je zelf kan doen ook zelf moet doen

opruimen er ook bij hoort

je respect hebt voor mensen, dieren en dingen in je omgeving. Principieel Kinderen mogen niet:

met eten gooien of spelen

speelgoed opzettelijk kapot maken of ermee gooien.

knutselactiviteiten op niet daarvoor bestemde plekken uitvoeren.

met meer dan een kind gebruikmaken van het toilet

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 26

botsen met rijdend materiaal

binnenspeelgoed mee naar buiten nemen

aan de spullen van de leidsters komen. Veiligheid We leren kinderen dat

ze elkaar niet mogen duwen of pijn doen ze niet met zand mogen gooien

ze niet op gevaarlijke dingen klimmen

en niet alleen naar buiten mogen gaan. Hygiënisch We leren kinderen dat

ze de handen moeten wassen na bezoek aan toilet, na het schilderen, plakken.

ze alleen aan tafel mogen eten en drinken

niet mogen spelen in de toiletten

geen zand, sneeuw, ijs van buiten mogen eten.

ze bij niezen of hoesten de mond in de elleboogholte houden of gebruik maken van een tissue.

5 Personeelsbeleid

5.1 Personele bezetting

De Dag Door wordt geleid door Silvia Linders en Germa Jans. De bewuste keuze voor een vaste combinatie van (een) gediplomeerde leidster(s) per groep zorgt voor kwaliteit, continuïteit, vertrouwdheid en rust. Naast de leidsters zijn er vaste vervangsters die in geval van ziekte en/of afwezigheid van een van de leidsters oproepbaar zijn. Toewijzing van vaste groepen: bij De Dag Door hebben kinderen te maken met (veelal) 2 vaste krachten per groep. De beroepskrachten werken op standaard dagen. De kinderen en ouders weten dus welke pedagogisch medewerkster ze kunnen verwachten op welke dag. Zie werkrooster en borden met dag(delen) en foto’s van de leidsters in de hal (dagopvang) en in bso ruimte zelf. 5.2 Werving en selectie Op dit moment voldoen we met ons personeelsbestand. Een toekomstige nieuwe kracht zal aan de volgende eisen moeten voldoen:.:

de pedagogische beginselen onderschrijven

een erkende mbo-opleiding of daarmee vergelijkbare opleiding hebben afgerond (PW 3 of 4) en evt. en BHV opleiding volgen of EHBO (voor kinderen).

We maken bij werving, in eerste instantie gebruik, van ons eigen netwerk. We voeren de gesprekken met gegadigden en beslissen wie het meest geschikt is binnen ons team en binnen de uit te dragen visie. . De te volgen procedure voor werving en selectie: - vaststellen vacature, taak, functieomschrijving - instellen sollicitatiecommissie - navraag doen eigen netwerk - en/of opstellen advertentie en vaststellen sluitingsdatum - voeren van sollicitatiegesprekken - tweede ronde van 1 of 2 geschikte kandidaten - kiezen en informeren van kandidaat - overige kandidaten berichten

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 27

- voeren van arbeidsvoorwaardengesprek met afspraken over datum indiensttreding, werktijden, omvang contract, bepaalde of onbepaalde tijd, salaris e.d. - aanvraag VOG - schriftelijke bevestiging van indiensttreding verzenden met daarin de gegevens van het arbeidsvoorwaardengesprek - opstellen arbeidsovereenkomst in tweevoud

5.3 Bezetting stam- of basisgroepen

Opbouw van groepen bij DE DAG DOOR

De dagopvang bestaat uit 1 stamgroep met daarin kinderen van 0 t/m 3 jaar. De maximale groepsgrootte is 16 kinderen. Op bso heeft 1 basisgroep met kinderen van 4 t/m 12 jaar. De maximale groepsgrootte is 35 kinderen. Zeer incidenteel sluiten er bso kinderen aan bij de stamgroep van de dagopvang. De ruimte hebben we aangepast aan dit leeftijdsniveau en door samenwerking met ‘the Unit’ in het zelfde gebouw is de behoefte voor het oudere bso kind aan zelfstandigheid en autonomie gewaarborgd. Verder zorgt de leidster binnen deze setting (combi dag/bso en/of vakantieopvang met gemengde groep) voor differentiatie en voldoende aanbod voor ieder kind. 5.4 Deskundigheidsbevordering De visie en werkwijze zoals beschreven in dit pedagogische plan,dienen als leidraad voor de leidsters in het werken met aan hen toevertrouwde kinderen. Steeds opnieuw zullen we kritisch kijken naar de eigen beroepshouding. Dit kan door middel van deskundigheids- bevordering en reflectie. Dit gebeurt op de volgende manieren: - kindbespreking en/of pedagogische vergadering - regionaal overleg - supervisie en intervisie - deelname aan bijscholingscursussen, themadagen, conferenties. We leggen de pedagogische vergaderingen middels verslagen vast. We streven ernaar om met het gehele team (vast en achterwacht) regelmatig bij elkaar te komen. 5.5. Inzet en begeleiding van andere volwassenen, stagiaires, assistenten. We kiezen ervoor om de leerlingen van Metameer Jenaplan en het Elzendaalcollege die een snuffelstage (enkele weken ‘snuffelen’ aan een beroep) doorlopen, deze mogelijkheid te geven binnen De Dag Door. Over de aanwezigheid van deze stagiaires worden afspraken gemaakt en via de Nieuwsbrief wordt er naar de ouders toe gecommuniceerd over wie & wanneer. De leerlingen die de snuffelstage doorlopen, hebben geen verzorgende taken. Ze zijn altijd boventallig..

6 Plaatsingsbeleid.

6.1 Plaatsingsbeleid bij De Dag Door

Onze kinderopvang van De Dag Door is toegankelijk voor kinderen van nul tot twaalf jaar uit de regio, ongeacht de levensovertuiging of schoolkeuze.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 28

Bij de Dag Door verwijzen we u door naar onze website: www.dedagdoor.nl, waarop het inschrijvingsformulier te downloaden is. Mocht er niet direct plaats zijn in een groep de Dag Door, dan plaatst de leidster het kind op de wachtlijst en tegen de tijd dat er voor hem/haar een plaats vrij is in de groep, kunnen de ouders van de leidster een telefoontje verwachten. Er wordt dan in overleg met de ouders een afspraak gemaakt voor een aannamegesprek. De kinderen worden in volgorde van inschrijving geplaatst. Broertjes en zusjes van kinderen die al op onze opvang zitten, hebben voorrang. Zie verder de plaatsingsprocedure (inschrijving, toelating en plaatsing) in onze bijlage.

7 De Organisatie.

7.1 Vergoeding kinderopvang De Dag Door

De betaling van de maandelijkse ouderbijdrage van de kinderen loopt via een automatische incasso. Tijdens het aannamegesprek wordt een machtigingsformulier aan de ouders/verzorgers uitgereikt. Deze dient te worden ingevuld en ondertekend door de ouders. De ouders zijn 12 maanden een ouderbijdrage verschuldigd, dus ook tijdens vakanties, feestdagen en in geval van ziekte. Er is een opzegtermijn van 2 maanden. Voor verdere info m.b.t. onze opvang, betaling e.d. verwijzen we naar onze algemene voorwaarden en bepalingen (zie website).

7.2 Communicatie

Daar de leidsters elkaar wekelijks zien en met elkaar werken vindt noodzakelijke communicatie vooral informeel op de werkvloer plaats. De leidsters vergaderen regelmatig met elkaar. Dit teamoverleg wordt voorbereid en gecoördineerd door de coördinator; zij maakt de agenda. In dit teamoverleg komen aan de orde:

de dagelijkse gang van zaken in onze kinderopvang

het op elkaar afstemmen van werkzaamheden

bespreken van individuele kinderen of van de groep in het algemeen

het voorbereiden van ouderavonden, naschoolse activiteiten. Oudergesprekken vinden standaard jaarlijks plaats en op verzoek van de ouders, of daar waar leidsters het nodig vinden. De gesprekken worden gehouden op kinderdagverblijf De Dag Door. Er wordt een verslag gemaakt van deze gesprekken. Telefonisch antwoordapparaat Tijdens de uren dat de kinderen aanwezig zijn, zal de leidster de telefoon beantwoorden. Mocht de leidster net bezig zijn met de verzorging van een kind, dan kan het antwoordapparaat worden ingesproken. Deze kan ook worden gebruikt voor ziek/afmelding. Infobrief Ouders ontvangen regelmatig een info-brief van De Dag Door. Op die manier houden we de ouders op de hoogte van onze activiteiten, belangrijke mededelingen enz.. Prikbord Hierop wordt belangrijke informatie vermeld zoals sluitingsdagen, besmettelijke ziektes, cursussen, workshops e.d. Overdracht (digitaal) Iedere dag schrijven we op welke kinderen aanwezig zijn. Bijzonderheden over wat er gebeurd op de opvang worden ook genoteerd. Deze worden bij de overdracht aan de ouders

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 29

doorgegeven (mondeling). Aan ouders die hebben aangegeven, behoefte te hebben aan een digitale overdracht, sturen we via e-mail een verslag.

7.3 Klachtenprocedure Regels, afspraken, procedures kunnen helaas niet voorkomen dat ouders soms een klacht hebben. Klachten zijn altijd bespreekbaar, zullen professioneel worden behandeld en (indien mogelijk) verholpen. De procedure die we daarbij volgen staat beschreven in de bijlagen. Ook het formulier voor het indienen van een klacht is bijgevoegd. Voor ouders binnen de Oudercommissie bestaat een afzonderlijke route voor behandeling van klachten. We zijn hiervoor aangesloten bij SKK. Bij de klachtenkamer voor ouders .

7.4 Toezicht, veiligheid en hygiëne

GGD. Gemeente, brandweer oefenen samen met de arbeidsinspectie een toezichthoudende en controlerende functie uit op de naleving van de regels zoals deze zijn gesteld in de Wet Kinderopvang en aanverwante regelgeving. Jaarlijks controleert de Inspectie van de GGD of onze kinderopvang voldoet aan het inspectiekader, waaronder de risico-inventarisatie voor gezondheid en veiligheid. Dit inspectierapport ligt ter inzage op de vestiging. Als gevolg van wet- en regelgeving wordt het handelen met betrekking tot veiligheid, hygiëne, ziekte en calamiteiten uitgewerkt in protocollen. Een aantal voorbeelden van protocollen zijn als bijlage bijgevoegd. Protocollen horen niet alleen op papier te staan. Het is belangrijk regelmatig stil te staan bij de wijze van handelen in geval van een calamiteit, brand of ongeval. Een jaarlijkse oefening (evt. zonder kinderen) maakt dat iedereen ook weet waar de protocollen liggen, wat er in staat en hoe deze in de praktijk uitgevoerd moeten worden. Zodoende kunnen ze geëvalueerd en bijgesteld worden. Het komt voor dat richtlijnen en regels in strijd zijn met andere regels of met de pedagogische uitgangspunten die wij hanteren. In zo'n geval zullen wij met de betreffende instanties in overleg treden om de best mogelijke oplossing te vinden. In bijlage treft u ons calamiteitenformulier aan, protocol zieke kinderen, formulier toediening medicijnen.

7.5 Ouderparticipatie

Ouders worden betrokken bij kinderopvang De Dag Door door o.a. de volgende facetten: Oudercommissie Onze kinderopvang heeft twee oudercommissies. Een commissie voor de dagopvang en een commissie voor de bso. De beide commissies behartigen de belangen van ouders en kinderen. De oudercommissie heeft verzwaard adviesrecht in diverse onderwerpen en opereert zelfstandig. Beiden commissies hebben hun eigen reglement en eigen rechten. De Wet kinderopvang stelt een oudercommissie verplicht in iedere vestiging. De Wet kinderopvang stelt verder bepaalde eisen aan de samenstelling en aan het reglement van de oudercommissie. De oudercommissies worden gevormd door ouders van kinderen die onze opvang bezoeken. Zij vertegenwoordigen alle ouders van de op de opvang geplaatste kinderen. De oudercommissies treden adviserend of handelend op indien dit gewenst of noodzakelijk is, zowel richting ouders als leidster. Er wordt min. 1 x per jaar vergaderd. De vergaderingen zijn openbaar en elke ouder wordt van harte uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn. Een verslag van de oudercommissie wordt op het prikbord gehangen.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 30

Ouderavonden In overleg met ouders en oudercommissie, bezien we waar behoefte aan is. We attenderen ouders op workshops van o.a. Centrum Jeugd en Gezin. Het is belangrijk om zaken die betrekking hebben op de opvoeding van kinderen te bespreken samen of inzichten te delen hierover. Verjaardag en afscheid Voor de jarige kinderen van de Dag Door, dagopvang of bso hangen we de slingers op, zingen een lied, is er een klein cadeau en smullen we van wat lekkers met zijn allen. Wanneer een kind afscheid neemt van onze opvang dan besteden we hier ook extra aandacht aan. We geven het kind iets ter herinnering mee en vieren het afscheid met de groep. Open dagen Per jaar vindt er een open dag plaats .Ouders en belangstellenden kunnen dan nader kennis maken met onze werkwijze en visie

7.6 Externe contacten

Regelmatig vindt er overleg plaats met de ouders/verzorgers en leidsters over hun kind. Indien uit het gesprek blijkt dat er behoefte is aan een bepaalde vorm van extra begeleiding kan doorverwezen worden naar:

Gemeente Boxmeer

GGD

Politie

Wijk coördinator

Arts

Centrum Jeugd en gezin

Radius Boxmeer, februari 2015 Leidsters Kinderopvang de Dag Door

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 31

Bijlage A. Speelgoed voor de baby: kijken, luisteren, graaien, aftasten, grijpen en reiken, ontdekken worden mede ontwikkeld door: - speelkleed, handpopjes, rammelaar, versjes, trommel, zand, speelgoedbal, kiekeboe- spel, hobbelpaard met zitje, box, houten lepel, stoffen bal, duwkar, liedjes, plaatjesboekjes. voor de dreumes wordt kruipen, hobbelen of schommelen, optrekken, klimmen, sjouwen, aftasten, bouwen, kijken, luisteren, praten, nadoen, creatief bezig zijn ontwikkeld door: - poppen(stof), -poppenwagen en poppenbedje, grote houten blokken, zachte ballen, stenen, houten rails en trein, -houten auto’s, duwkar, trekdier, klimrek, zandbak, lege dozen, prentenboek, vierregelige liedjes met klanknabootsing (poesje mauw), beweging (schuitje varen), beweging (klap eens in je handjes), korte verhaaltjes van max. 10 minuten rond een herkenbare situatie, sorteren van kleuren, vormen, plaatjesdomino, speelkussen en speelhuisje, boerderij en dieren, fietskar, beer, rijgblok, water- en zandspeelgoed, verven met water, lepel of kleine schep, groot papier, krijt plaksel, was, klei. voor de peuter wordt lopen, klimmen, bewegen, naspelen in het klein, begrenzen, construeren, kijken. luisteren, ordenen, knutselen ontwikkeld door: knikkerbaan, weegschaal, poppenwieg en pop, keukentje en gerei, speelhuis, staafjes in gaten, blokken, scheppen, zandvormen, kleuren, kleurspel met kleuren- dobbelsteen, vetkrijt, wc-rollen, kleine kleurpapiertjes en lijm, fietsje en karretje (laden/lossen), glijbaan,schommel, klimrek, kruiwagen, prentenboeken, handpoppen, poppenkast, (vloer)puzzels, rijgkaarten, grote kralen, -boerderij, houten boerderij- dieren, stokpaarden, duplo. Voor de kleuter wordt functioneel, creatief bezig zijn, leerzaam spelen, praten, fantaseren, zelfstandigheid opbouwen, naspelen van werkelijkheid, fantaseren, werelden opbouwen, onderzoeken, verrassen, spelend leren ontwikkeld door: puzzelen, winkeltje, poppen, lappen, huishoudelijke artikelen, tuingereedschap, duplo, schroefsystemen, blokken, vergrootglas, weegschaal, trucs en proefjes, klei, mozaïekknoppen, kralen rijgen, klim-en rekstok, stelten, fietsjes, skelter, stoepkrijt, slee, tegenstellingen oefenen, logische volgorde,doel en middel, kleuren combineren, eenheden herkennen in cijfers en klankherkenning in letters, woorden bij afbeeldingen zoeken, speelborden/eenvoudige spelregels, memory, kindertheater. Voor de kinderen van 5 t/m 7 jaar wordt kennismaken met sporten, veel willen kunnen, verzamelen, verantwoording en (on)afhankelijkheid, dromen, fantaseren, planmatig construeren, belangstelling ontwikkelen voor cijfers en letters, logisch denken, onderzoeken, evenwichtskunsten, ontwikkeld door: winkel, marktkraam, playmobiel, stokpaard, natuureducatie, treinen, sjoelen, goochelen, kwartetten, geheugenspelletjes, ballen, kasteel met ridders, springtouw, schommel, rekstok, stiften, klei, bijenwas, verf, papier vouwen, spinnenweb maken met touw en kastanje, galgje, spelletjes waarbij betekenis moet worden geraden, plantenpers, loep, eigen encyclopedie, bellenblaas, woordpuzzels, sudoku, rekenspelletjes, kruiwagen, zeef, takken om hut mee te bouwen. Voor kinderen van 8 t/m 12 jaar wordt presteren, onderzoeken, experimenteren, strategie en oorzaak, geheim vinden ontwikkeld door: speelhuis, gezelschapsspelen, houten sjoelbak, Moovfiets (constructiespeelgoed), diverse ballen, pannavoetbalveld, klimrek, evenwichtsbalk, puzzels, boeken en educatieve tijdschriften, weetspelletjes, speelgoed met namaakgeld, kookhoek en recepten opvolgen, gereedschap, springtouw.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 32

Bijlage B. Formulier Toediening medicijnen

OVEREENKOMST GEBRUIK MEDICIJNEN EN ZELFZORGMIDDELEN

1 Hierbij geeft ……………………...…………………………………………...….., ouder / verzorger van ………………………………………………. (naam kind) ………………………..……….(naam groep) toestemming om het genoemde kind tijdens het verblijf in De Dag Door het hierna genoemde geneesmiddel toe te dienen. Het geneesmiddel wordt toegediend conform het doktersvoorschrift - zie etiket op de verpakking - dan wel het verzoek van de ouders (in geval van zelfzorgmedicatie).

2 Naam geneesmiddel/zelfzorgmiddel: ……………………………………………………………………..

3 Beschrijving van de ziekte of aandoening waarvoor de toediening van het geneesmiddel nodig is: …......……………………………………………………………………………………………………..…... Voorgeschreven door huisarts / kinderarts / of anders: ......……….……..…………………..………...

4 Geneesmiddel dienst te worden verstrekt:

van (begindatum): ..………………………………..…………………………………………….………….

tot (einddatum): …...…………………………………….………………………………………….……….

houdbaarheidsdatum: ……………………………………….……………………………………………..

5 Dosering: …………………………………………………………………………………………………….

6 Tijdstip*:

08 uur * aankruisen wat van toepassing is.

09 uur

10 uur

11 uur

12 uur

13 uur

14 uur

15 uur

16 uur

17 uur

18 uur

Bijzondere aanwijzingen: ………………………………………………………………………….………. (bv: voor/na de maaltijd, niet met melkproducten geven, zittend, op schoot, liggend, staand)

7 Wijze van toediening: ..………………………………………………………………………………….…. (bv: via mond, neus, oor, oog, huid)

8 Het geneesmiddel dient bewaard te worden op de volgende plaats (koelkast of andere plaats): ……………………………………………………………………………………………………………..….

Voor akkoord,

Plaats en datum: ………………………………………………………………………………………..….……

Handtekening ouder / verzorger: ………………………………………………………………………...…….

Namens DE DAG DOOR/: (naam groepsleiding)

Plaats en datum: ………………………………………………………………………………………..…….…

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 33

Bijlage C: Protocol Zieke kinderen

Zieke kinderen kunnen de opvang niet bezoeken. Dit in het belang van het kind zelf, maar ook in het belang van de in de groep aanwezige kinderen.

Een kind is ziek als: - het zich niet meer kan handhaven in de groep, omdat het zich niet lekker voelt; - er sprake is van een besmettelijke ziekte, zoals bof, diarree, waterpokken (totdat

ze zijn ingedroogd), krentenbaard, geelzucht, loopoor, middenoorontsteking, rode

hond, roodvonk, mazelen, besmettelijke huidinfecties.

Soms wordt een kind ziek wanneer het de groep bezoekt. Om de ouders in kennis te kunnen stellen maken we gebruik van de gegevens op het calamiteitenformulier. In de meeste gevallen zullen we vragen of de ouders het kind zo spoedig mogelijk kunnen ophalen, soms zal dat direct moeten gebeuren. In het geval dat ouders niet in staat zijn om direct het kind op te halen, wordt een tweede adres gevraagd (b.v. grootouders, buurvrouw). Deze gegevens worden tevens opgenomen op het calamiteitenformulier.

Richtlijn voor overleg met de ouders indien het kind: -hangerig is; -opvallend ander gedrag vertoont; -heeft gebraakt; -uitslag/vlekken heeft; -diarree heeft.

De ouders worden over eventuele heersende infectieziekten geïnformeerd door een briefje op de deur. De regeling voor infectieziekten wordt gehanteerd, zoals opgesteld door de GGD. Van een aantal ziekten wordt melding gemaakt bij de GGD.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 34

Bijlage D. Procedure inschrijving, toelating en plaatsing

Inschrijving

Wanneer ouders/verzorgers hun kind al tijdens de zwangerschap aanmelden wordt er verwacht dat ze een bericht cq. geboortekaartje sturen zodra het kind is geboren. Mocht u door omstandigheden geen gebruik meer willen maken van de opvang geeft u dat dan zo snel mogelijk door.

In eerste instantie zal er een informatief gesprek plaatsvinden, waarin alle benodigdheden zoals informatie en formulieren aan de ouders worden gegeven en kennis kan worden gemaakt met de instelling.

Het wordt aangeraden meerdere mogelijkheden voor afname van dagen op te geven, omdat dit de mogelijkheden vergroot dat een plekje mogelijk wordt.

Voor nadere vragen omtrent de inschrijving kunt u ook mailen of bellen met de Dag Door.

Toelating en plaatsing - De opvang plaatst kinderen in de leeftijd van 0 t/m 12 jaar. -De eventuele wachtlijst wordt op datum van inschrijving afgehandeld. Zodra er plaats is voor het kind wordt een bericht toegestuurd. Het is handig als u duidelijk aangeeft welke dagen voor u eventueel onderhandelbaar zijn en welke niet. - Broertjes en zusjes hebben voorrang bij plaatsing op ons dagverblijf. - Wordt er nog geen gebruik gemaakt van de plaats dan komt de volgende op de lijst in

aanmerking. Het kind schuift dan één plaats naar beneden en er moet gewacht worden tot zich opnieuw de mogelijkheid voor doet dat het kind geplaatst kan worden. Dit kan vooraf niet gegarandeerd worden.

- Enige tijd voordat het kind naar de opvang gaat (tussen de 2 en 4 maanden), wordt een afspraak gemaakt om kennis te maken en om afspraken te maken over o.a. het wennen.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 35

Bijlage E. Klachtenprocedure

Klachtenprocedure De Dag Door/ De klager kan kiezen tussen volgen van interne procedure of het indienen van haar/zijn

bezwaar bij externe organisatie. (SSK is landelijk orgaan dat klachten behandeld binnen Kinderopvang) In direct contact tussen klager (ouder/verzorger) en de medewerk(st)er dient een incidentele, mondelinge uiting van ongenoegen of ontevredenheid (klacht) t.a.v. het pedagogisch handelen en/of dienstverlening van de Dag Door snel en correct en tot beider tevredenheid te worden afgehandeld. Een schriftelijke aantekening met vermelding van eventueel genomen maatregelen en acties wordt door de medewerk(st)er gemaakt. De medewerk(st)er verzoekt de klager de klacht op schrift te stellen (zie bijlage) en in te dienen. Mocht de klager niet bij machte zijn om de klacht schriftelijk te formuleren dan is de medewerk(st)er verplicht om daarbij te helpen. De medewerk(st)er bevestigt per omgaande de ontvangst van de schriftelijke klacht. De op schrift gestelde klacht wordt in beginsel in behandeling genomen en onderzocht door de leidinggevende. De leidinggevende nodigt de klager binnen 2 weken na ontvangst van de klacht uit voor een mondeling gesprek. Zo nodig kan worden gevraagd om aanvullende relevante informatie van derden. Indien een klacht zich tegen een persoon richt, dan zal deze informatie ter kennisneming van de betrokken medewerkster worden aangeboden. Indien een klacht zich tegen een persoon richt, dan legt de leidster tijdens het gesprek met de klager de mogelijkheid voor tot een bemiddelend gesprek. Leidt dit gesprek niet tot het wegnemen van de klacht of vindt geen bemiddelend gesprek plaats, dan geeft de leidster zijn/haar oordeel over de klacht. Maatregelen en acties tav verdere afhandeling worden aangegeven op het klachtenformulier. De leidster legt vervolgens het klachtenformulier met bijlagen ter fiattering voor aan het bestuur. Het resultaat dient binnen twee weken na het eerste gesprek kenbaar gemaakt te worden aan de klager. Kan de klager zich niet vinden in de beslissing van de leiding, dan kan men een bezwaar indienen t.a.v. afhandeling van de klacht bij” SKK Stichting Klachtencommissie Kinderopvang Postbus 398 3740 AJ BAARN tel: 0900-0400034 [email protected]

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 36

Bijlage F Klachtenformulier De Dag Door Klacht opgenomen op: (datum) Door: (naam) Functie: Naam indiener: Adres: Woonplaats: Postcode: Telefoon: Mobiel: e-mailadres; Naam kind: Groep: BSO/dagopvang: Klacht betreft: (naam medewerk(st)er) Klacht betreft: (korte omschrijving – plaats, datum, tijdstip, waarover handelde het, wie waren erbij aanwezig/betrokken, wat is daarna nog gedaan/gezegd) Eventuele andere bescheiden (zoals verklaringen) svp bijvoegen. Handtekening leidster ter bevestiging van ontvangst: Datum ontvangst:

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 37

Voortgang klachtenbehandeling (in te vullen door leidster)

Klacht ontvangen d.d.

Exemplaar klachtenregeling aan inbrenger klacht uitgereikt d.d.

Schriftelijke ontvangstbevestiging naar inbrenger klacht d.d.

Gesprek leidster met betreffende medewerk(st)er d.d.

Gesprek leidster met inbrenger klacht d.d.

Bemiddelend gesprek met inbrenger klacht en medewerk(ster) d.d.

Schriftelijke info aan betrokkenen betreffende afhandeling d.d. Oordeel leidster over klacht en afhandeling:

Schriftelijke info aan betrokkenen d.d.

Opgeborgen in klachtendossier onder nr. d.d.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 38

Bijlage G. Calamiteitenformulier

NAAM KIND : …………………………………………….. In het geval van ziekte of een calamiteit contact opnemen met: 1. Naam : ………………………………………………. Telefoonnummer(s) : ………………………………………………. ………………………………………………. 2. Naam : ………………………………………………. Telefoonnummer(s) : ………………………………………………. ……………………………………………….

3. Naam : ………………………………………………. Telefoonnummer(s) : ………………………………………………. Naam huisarts : ……………………………………………….. Adres, plaats : ……………………………………………….. Telefoon : ……………………………………………….. Belangrijke gegevens m.b.t. de medische achtergrond van het kind: …………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………. Het kind heeft de volgende inentingen gehad (soort vaccinatie + datum): …………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………….

.

© februari 2015 Pedagogisch Beleidsplan De Dag Door pag. 39