onbewust naar je streefgewicht - scripties - bibliotheek

49
Onbewust naar je streefgewicht Een lab-experiment naar de effecten van doel-activerende dieet-primes op visuele aandacht voor voeding. Anne Willemijn de Lange Student ID: 10180583 Master Thesis Graduate School of Communication Master’s programme Communication Science Begeleider: Gert-Jan de Bruijn Datum van inleveren: 1 februari 2017

Upload: others

Post on 29-Jan-2022

5 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

Onbewust naar je streefgewicht Een lab-experiment naar de effecten van doel-activerende dieet-primes op visuele aandacht

voor voeding.

Anne Willemijn de Lange

Student ID: 10180583

Master Thesis

Graduate School of Communication

Master’s programme Communication Science

Begeleider: Gert-Jan de Bruijn

Datum van inleveren: 1 februari 2017

Page 2: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

2

Samenvatting

In dit onderzoek wordt onderzocht of het zien van een doel-activerende dieet-prime de

aandacht voor fruit producten in productfolders verhoogt. Aan de hand van de schema-theorie

werd verwacht dat een doel-activerende dieet-prime de aandacht voor fruit producten, ten

opzichte van de aandacht voor snack producten, verhoogt. Daarnaast werd verwacht dat

impliciete gezondheidsdoelen en impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde producten

dit effect zouden versterken. Deze verwachting is gebaseerd op het reflective-impulsive model

dat stelt dat snelle keuzes, zoals de keuze voor eten, meer door impliciete dan expliciete

voorkeur gestuurd worden. De verwachtingen zijn getoetst door middel van een lab-

experiment met twee keer vier condities. Een met de factoren doel-prime (dieet-prime

/neutrale tekst) en impliciete gedragsdoelen (laag/hoog) en een met de factoren doel-prime

(dieet-prime/neutrale tekst) en impliciete hedonistische voorkeur (laag/hoog). Uit dit

onderzoek is gebleken dat het zien van een dieet-prime de aandacht voor fruit ten opzichte

van non-food producten verhoogt. Er werd echter geen bewijs gevonden voor het effect van

het zien van een dieet-prime op aandacht voor fruit ten opzichte van snacks, in tegenstelling

tot de verwachting. Hoge impliciete gedragsdoelen bleken geen direct effect op visuele

aandacht te hebben. Hoge impliciete hedonistische voorkeur bleek de aandacht voor fruit ten

opzichte van snacks te verhogen. Er bleek echter geen interactie-effect tussen dieet-prime en

impliciete hedonistische voorkeur te bestaan.

Page 3: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

3

Inleiding

Veel mensen hebben de intentie om gezonder te eten en gewicht te verliezen. Zo is in

Nederland meer dan de helft van de bevolking op dieet (NOS, 2014). Deze mensen geven aan

minder ongezonde producten te willen eten en meer te willen bewegen. Dat lijkt een goede

zaak, maar volgens de gezondheidscijfers stijgt het aantal mensen met overgewicht juist.

Maar liefst 43% van de Nederlanders kampt met overgewicht (CBS, 2015). Er wordt

gesproken over overgewicht bij een BMI van 25 of hoger. Bij een BMI van 30 of hoger wordt

er gesproken van ernstig overgewicht. Met dit laatste, ernstig overgewicht, heeft in Nederland

12% van de inwoners te maken. Wereldwijd is het percentage van mensen met ernstig

overgewicht in de afgelopen 30 jaar met 27,5% gestegen (Ng, Fleming, Robinson, Thomson,

Graetz, Margono & Gakidou, 2014). De groei van dit percentage is het sterkst in ontwikkelde

landen. Dit valt te verklaren door het feit dat mensen in deze landen continue worden

blootgesteld aan ongezonde producten en de reclame hiervoor (Harris, Bargh & Brownell,

2009). De aanwezigheid en gemakkelijke toegang van deze ongezonde producten stuurt

mensen, ondanks de goede voornemens, ongezond te eten (Cohen, 2008).

Overgewicht veroorzaakt veel gezondheidsproblemen. Zoals een verhoogde bloeddruk

en verstopte bloedvaten, waardoor de kans op een hartinfarct of hersenbloeding groeit. Ook

worden de gewrichten te zwaar belast waardoor er een grotere kans is op artrose

(Gezondheidsnet, 2016). Daarnaast heeft overgewicht negatieve psychische gevolgen.

Mensen met overgewicht hebben vaker last van angststoornissen en depressies (Jansen,

Havermans, Nederkoorn & Roefs, 2008). Overgewicht is niet alleen een groot probleem voor

de volksgezondheid, maar ook een indirect economisch probleem door onder andere meer

verzuimde dagen en medische kosten (Van Laeken, 2011). Door de negatieve gevolgen is het

van belang dat dit groeiende maatschappelijke probleem wordt aangepakt.

Er zijn al veel campagnes en interventies uitgevoerd om overgewicht te verminderen.

Page 4: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

4

Veel interventies richten zich op het bewust beïnvloeden van mensen door bijvoorbeeld

informatieverstrekking over de nadelige gevolgen van overgewicht. Bij deze strategie wordt

de ontvanger bewust aan het denken gezet en is het doel dat de intentie van de ontvanger zal

veranderen. Deze interventies bleken echter niet effectief voor het terugdringen van

overgewicht (Ng et al., 2014). Er wordt vaak aangenomen dat de intentie om af te vallen ook

het gedrag voorspelt, maar het uiteindelijke gedrag blijkt door veel meer variabelen gevormd

te worden (Webb & Sheeran, 2006). Zo bleek ook uit het contrast van het hoge percentage

mensen dat zegt op dieet te zijn en het groeiende aantal mensen met overgewicht. Interventies

die zich richten op bewuste gedragsverandering zijn zo vaak maar tijdelijk effectief. In de

zoektocht naar een oplossing voor dit probleem, wordt er steeds vaker gekeken naar de

mogelijkheden van onbewuste beïnvloeding om gezond eten te stimuleren (Papies, 2016;

Papies & Hamstra, 2015; Papies & Veling, 2013).

Uit onderzoek van Van der Laan, Papies, Hooge en Smeets (2016) bleek dat doelen en

intenties onbewust geactiveerd kunnen worden door middel van priming. Priming is een

proces waarbij onbewust bepaalde gedachten toegankelijk worden gemaakt in het hoofd van

de ontvanger doordat deze wordt blootgesteld aan een prime (Aronson, Wilson & Akert,

2005). Een prime is een stimulus waardoor een schema van gedachten wordt geactiveerd en

waardoor er onbewust aan de andere aspecten van het schema kan worden gedacht (Strahan,

Spencer & Zanna, 2002). Zo werden mensen in het onderzoek van Van der Laan et al. (2016)

blootgesteld aan een prime die woorden als ‘gezond’ en ‘weinig calorieën’ liet zien. Na het

zien van deze woorden, hadden de proefpersonen significant meer aandacht voor gezonde

producten. De prime activeerde het bestaande dieet-doel weer en zorgde ervoor dat de

participanten zich hier ook naar gedroegen. Deze bevindingen geven bewijs dat mensen

onbewust gestuurd kunnen worden in het kiezen voor fruit in plaats van snacks door

onbewuste activatie van het dieet-doel. In het onderzoek van Van der Laan et al. (2016) werd

Page 5: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

5

echter nog niet gekeken naar de rol van impliciete associaties met voeding op de aandacht

voor producten. Een groot deel van de voedingskeuzes die mensen maken, wordt bepaald

door de impliciete associaties met voeding die zij vanuit zichzelf al hebben (Perugini, 2005a).

Zo heeft de een door eerdere ervaringen een voorkeur voor fruit producten en de ander voor

snack producten. Doordat de impliciete associatie met voeding een goede voorspeller is voor

aandacht, worden in dit onderzoek ook twee vormen van impliciete associaties meegenomen

(Richetin, Perugini, Prestwich & O’Gorman, 2007). Het doel van dit onderzoek is inzicht

verkrijgen in de mogelijkheden om mensen onbewust aan te zetten tot aandacht voor fruit

producten en welke rol impliciete productassociaties hierin spelen. Omdat er in dit onderzoek

wordt gekeken naar zowel doel-activerende dieet-primes als impliciete associaties, is de

volgende onderzoeksvraag opgesteld.

RQ: In welke mate leidt een dieet-prime tot meer aandacht voor fruit, en wordt dit effect

versterkt door impliciete associaties met gezonde voeding?

Theoretisch kader

In dit onderzoek wordt onderzocht of doel-activerende dieet-primes aandacht voor fruit

producten verhoogt en of dit effect wordt versterkt door impliciete associaties met gezonde

voeding. In dit hoofdstuk wordt de theoretische onderbouwing voor deze hoofdvraag

gegeven. Hierbij zal eerst worden gekeken naar de werking van bewuste beïnvloeding.

Vervolgens zullen onbewuste beïnvloeding en doel priming worden uitgelegd aan de hand

van de schema-theorie. Tot slot worden de variabelen visuele aandacht en impliciete

associaties met gezonde voeding beschreven aan de hand van voorgaand onderzoek. Hierbij

worden verschillende hypothesen opgesteld.

Page 6: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

6

Bewuste beïnvloeding

Veel gezondheidsinterventies zijn gebaseerd op traditionele, beter beredeneerde,

gedragstheorieën. Deze theorieën gaan ervan uit dat wanneer men gedrag wil veranderen, de

beïnvloeding bewust plaatsvindt (Papies, 2016). Mensen realiseren zich hierbij bewust dat zij

het gedrag willen veranderen. Een voorbeeld van een traditionele gedragstheorie is de theory

of planned behavior. Deze theorie beschrijft hoe bewuste gedragsintenties worden gevormd

en hoe de intentie het gedrag bepaalt (Ajzen, 1985). Volgens deze theorie worden intenties

bewust gevormd door de attitude over het gedrag, de subjectieve norm en de waargenomen

gedragscontrole. De intentie tot gedrag voorspelt vervolgens, samen met de waargenomen

gedragscontrole, het gedrag (Ajzen, 1991). Door de jaren heen zijn veel

gezondheidsinterventies uitgevoerd waarbij gebruik is gemaakt van bewuste beïnvloeding op

basis van deze, of andere, bestaande gedragstheorieën (Cox, Anderson, Reynolds, McKellar,

Lean & Mela, 1998; Matvienko, 2007; Sheppard, Hartwick & Warshaw, 1988).

Zo onderzochten Irvine, Ary, Grove & Gilfillan-Morton (2004) het effect van een

interactief multimediaprogramma om deelnemers minder vette snacks en meer fruit te laten

consumeren. Dit interactieve programma was een op maat gemaakt programma voor geslacht,

ras, interesse en leeftijd en had als doel de intentie en self-efficacy om minder vet te eten te

vergroten. Dit programma was gebaseerd op de theory of planned behavior. Na het doorlopen

van het interactieve programma bleken mensen inderdaad meer de intentie te hebben om

minder vet en meer fruit te eten. Direct na de interventie gedroegen zij zich hier ook naar. De

onderzoeken van Cox et al. (1998) en Matvienko (2007) vonden ook positieve effecten op

keuze voor fruit in plaats van snacks direct na het doorlopen van een bewuste interventie. Een

grote implicatie bij deze bewuste beïnvloeding is echter dat direct na de interventie het gedrag

verandert, maar op de lange termijn het effect van de interventie verdwijnt. Zo bleek uit

onderzoek van Stadler, Oettingen & Gollwitzer (2010) dat een interventie waarbij informatie

Page 7: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

7

werd gegeven over een gezond eetpatroon op de korte termijn zorgde voor een verbetering

van de inname van fruit en groenten, maar dat dit effect op de lange termijn verdween. Dit

komt omdat de keuze voor eten vaak een snelle en spontane keuze is waarbij eerder gebruik

wordt gemaakt van onbewuste dan bewuste gedachten (Dijksterhuis 2007; Perugini, 2005a).

Bovenstaande resultaten impliceren dat een bewuste interventie op dieet-gebied voornamelijk

effectief blijkt omdat direct na het zien van het bericht het gedrag wordt gemeten. Op deze

manier is het dieet-doel na de interventie geactiveerd in de gedachten en verandert het gedrag

direct na de interventie, maar niet op de lange termijn. Een interventie die in het verleden

bewust de keuze beïnvloedde, heeft bij een snelle en spontane keuze, lang na de interventie,

zo minder invloed.

Deze bevindingen laten zien dat bewuste interventies om te sturen in de keuze voor

fruit in plaats van snacks kleine korte termijn effecten hebben en onbewuste beïnvloeding

nieuwe mogelijkheden zou kunnen bieden. Ook Sheeran, Gollwitzer en Bargh (2013) stellen

dat het van belang is om gezondheidsinterventies ook op het onbewuste te richten omdat

bewuste gedragsinterventies weinig rekening houden met andere factoren die van invloed zijn

op het gedrag. In de volgende paragraaf wordt daarom de werking van onbewuste

beïnvloeding verder toegelicht.

Onbewuste beïnvloeding

Volgens Dijksterhuis (2007) kan het gedrag van mensen sterk beïnvloed worden door het

onbewuste denken te sturen. De unconscious thought theory stelt namelijk dat mensen deels

bewust en deels onbewust nadenken (Dijksterhuis & Nordgren, 2006). Deze theorie is

gebaseerd op het capaciteitsprincipe van Dijksterhuis en Nordgren (2006) dat stelt dat het

bewuste niet voldoende capaciteit heeft om alle indrukken die binnenkomen te verwerken.

Volgens dit principe heeft het onbewuste daarentegen onbeperkte capaciteit. Dijksterhuis

(2007) stelt dat mensen voor maar liefst 95% van de tijd onbewust nadenken. Mensen denken

Page 8: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

8

voor een groot deel door automatische processen en maken aan de hand hiervan onbewust

beslissingen (Chen & Bargh, 1997; Delleman, 2009; Dijksterhuis, 2007). Onbewust

nadenken wordt echter vaak onderschat. Dit komt omdat mensen zich er niet bewust van zijn

wanneer zij dit doen. Een groot voordeel van deze vorm van beïnvloeding is dan ook dat

mensen niet door hebben dat hun gedrag wordt gestuurd en er zo geen weerstand tegen de

zender ontstaat (Dallas, Field, Christiansen, Rose & Robinson, 2014).

Onbewuste beïnvloeding kan op veel verschillende manieren plaatsvinden

(Dijksterhuis, 2007). Mensen kunnen onbewust worden beïnvloed op hun keuze voor snacks

of fruit door verschillende strategieën die focussen op het onbewuste. Dit zijn strategieën als

conditionering, priming en het vormen van een sociale norm. Uit onderzoek van Robinson,

Fleming en Higgs (2014) bleek dat wanneer een positieve sociale norm over het eten van

genoeg groente en fruit wordt gecommuniceerd, mensen sneller voor groenten en fruit kiezen

dan voor snacks. De sociale norm beschrijft wat anderen doen. Mensen laten zich in hun

gedrag beïnvloeden door de geldende sociale norm in een omgeving omdat zij willen

conformeren aan deze norm (Dijksterhuis, 2007; Robinson et al., 2014). Ook de strategie van

evaluatieve conditionering werd al eens gebruikt voor het sturen in gezonde keuzes (Hollands,

Prestwich & Marteau, 2011). Bij evaluatieve conditionering wordt onbewust een associatie

gevormd bij een bepaalde stimulus. Mensen worden hierbij meerdere malen blootgesteld aan

een geconditioneerde stimulus in combinatie met een ongeconditioneerde stimulus (De

Houwer, 2007). Op deze manier wordt onbewust de associatie die de ontvanger heeft met de

stimulus gevormd. Participanten werden in het onderzoek van Hollands et al. (2011)

evaluatief geconditioneerd met snacks en aversieve plaatjes van een ongezonde leefstijl. De

evaluatieve conditionering bleek hier mensen te sturen naar een gezonde keuze. De

participanten in de geconditioneerde conditie kozen significant vaker voor fruit dan de

participanten in de controle conditie.

Page 9: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

9

Beide strategieën hebben op gebied van gezondheidsinterventie onderbouwing

gevonden. Voor de strategie van priming bleek op gebied van voedingskeuze echter het

sterkst en meermalen herhaald bewijs gevonden (Papies, 2016). Priming is een passieve en

subtiele activatie van onbewuste gedachten door stimuli uit de omgeving (Bargh, 2006). Zo

kunnen mensen bij priming voor gezonde keuzes aan een onopvallende prime worden

blootgesteld waardoor onbewust gedachten aan fruit of gezonde keuzes worden geactiveerd.

In dit onderzoek wordt gekozen voor priming als strategie van onbewuste beïnvloeding omdat

het een veel gebruikte en vaak bewezen onbewuste strategie is voor het sturen van de keuze

voor eten (Papies & Hamstra, 2010; Papies & Veiling, 2013; Van der Laan et al., 2016).

Daarnaast is deze strategie goed toepasbaar omdat mensen slechts aan een kleine prime te

hoeven worden blootgesteld om een effect te behalen (Papies, 2016). Om meer inzicht te

geven in de werking en het effect van priming wordt deze strategie in de volgende paragraaf

verder uitgelegd. Het onderzoek dat onderbouwing geeft voor priming op gebied van gezonde

voedingskeuzes, wordt verder besproken in de paragraaf doel priming.

Priming

Zoals in de vorige paragraaf werd uitgelegd is priming een passieve en subtiele activatie van

onbewuste gedachten door stimuli uit de omgeving (Bargh, 2006). De werking van priming is

gebaseerd op de schema-theorie en kan ervoor zorgen dat mensen onbewust meer aandacht

schenken aan een bepaald onderwerp. De schema-theorie stelt dat mensen betekenissen

hechten aan onderwerpen en zo verschillende zaken aan elkaar verbinden. Zo kunnen mensen,

doordat zij weten dat melk van een koe komt, de onderwerpen ‘melk’ en ‘koe’ aan elkaar

verbinden (Pel, 2011). De betekenissen worden in mentale clusters opgeslagen, die ook wel

schema’s worden genoemd (Bargh, 2006; Domke, Shah & Wakman, 1998). ‘Melk’ en ‘koe’

vallen zo in hetzelfde schema. Deze schema’s zijn voor ieder individu weer iets anders door

verschil in herinneringen en betekenissen die hieraan verbonden zijn. Toch zijn schema’s over

Page 10: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

10

algemene onderwerpen veelal hetzelfde. Priming is een proces dat door middel van een prime

in staat is om de toegankelijkheid tot bepaalde schema’s in het hoofd te vergroten. Een prime

is een stimulus waardoor een schema van gedachten wordt geactiveerd en waardoor er

onbewust aan de andere aspecten van het schema kan worden gedacht (Strahan, Spencer &

Zanna, 2002). Wanneer iemand wordt blootgesteld aan een prime, wordt het schema waar de

prime in valt onbewust geactiveerd in het hoofd en automatisch meer toegankelijk in de

gedachten. Om beoordelingen en keuzes te maken, gebruiken mensen onbewust schema’s die

makkelijk toegankelijk zijn (Bargh, 2006). Het gebruik van priming kan op deze manier

gedrag beïnvloeden doordat een schema meer toegankelijk wordt gemaakt (Bargh, 1996).

Er zijn veel verschillende vormen van primes die ervoor kunnen zorgen dat schema’s

in het hoofd geactiveerd worden (Sheeran, Gollwitzer & Bargh, 2013). Verschillende

onderzoeken hebben aangetoond dat het gebruik van woorden als prime effectief kan zijn.

Wanneer mensen de woorden die worden gebruikt in de primes linken aan bepaalde schema’s,

kunnen deze schema’s meer toegankelijk worden gemaakt (Bargh, Chen & Burrows, 1996).

Bargh et al. (1996) onderzochten of mensen zich meer beleefd of onbeleefd gingen gedragen

wanneer zij werden geprimed met woorden die hiermee geassocieerd worden. Zij lieten de

participanten een scrambled sentence test maken, waarbij de woorden van een zin door elkaar

gehusseld zijn en de participant er een lopende zin van moet maken. In de ene conditie

bevatten de zinnen uit de scrambled sentence test veel onbeleefde woorden, zoals

‘onderbreken’ en ‘vervelend’, en in de andere conditie juist beleefde woorden, zoals

‘geduldig’ en ‘discreet’. Op deze manier werden de participanten in de verschillende groepen

geprimed op beleefd of onbeleefd gedrag. Uit het experiment bleek dat de onbeleefde groep

zich ook daadwerkelijk onbeleefder ging gedragen, zij onderbraken meer en sneller een

gesprek tussen andere mensen dan de beleefde en neutrale groepen. In de tweede studie die

Bargh et al. (1996) uitvoerden, deden zij hetzelfde, maar dan met associaties met ouderen.

Page 11: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

11

Ook hier bleek priming door middel van woorden effectief. Mensen die werden blootgesteld

aan woorden die werden geassocieerd met ouderen, liepen na het onderzoek langzamer weg

dan de mensen die hier niet aan waren blootgesteld.

Naast het gebruik van woorden, kunnen ook afbeeldingen dienen als prime (Pel,

2011). Pel (2011) gebruikte in haar veldonderzoek afbeeldingen van koeien in

supermarktmandjes om mensen te primen. De groep die werd blootgesteld aan de afbeelding

van de koe kocht significant meer melkproducten dan de controlegroep die niet werd

blootgesteld aan deze afbeelding. Ook voor minder voor de hand liggende primes werd

onderbouwing gevonden. Zo vonden Kay, Wheeler, Bargh & Ross (2004) bewijs voor

materiële primes. In dit onderzoek kregen participanten onbewust objecten te zien die te

maken hadden met business, zoals een zakelijke koffer en een vergadertafel. Participanten die

waren blootgesteld aan de materiële business primes gedroegen zich naderhand meer zelf-

geïnteresseerd en competitief dan de participanten die hier niet aan waren blootgesteld.

De werking van priming om bepaalde concepten in de schema’s te activeren, is op

deze manier al vaak aangetoond (Papies, 2016). Bij onderzoeken die zich richten op de

beïnvloeding van eetkeuzes werd echter op een andere manier gebruikgemaakt van priming

dan bij de bovengenoemde studies. Bij deze onderzoeken werd namelijk niet een specifiek

concept geprimed, maar het overkoepelende doel. Het primen van een doel om te sturen in

gedrag wordt doel priming genoemd (Papies, 2016). Deze manier van priming zorgt er niet

voor dat een specifiek concept onbewust wordt geactiveerd, maar dat het gedrag dat

geassocieerd wordt met het doel wordt geactiveerd. Om de methode van dit onderzoek beter

te begrijpen, wordt in de volgende paragraaf doel priming verder uitgelegd.

Doel priming

Mensen hebben doelen en intenties die zij nastreven (Papies, 2016). Een doel is een gedrag

dat wordt geassocieerd met een beloning (Papies & Aarts, 2016). Om mensen te sturen naar

Page 12: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

12

hun doelen of intenties, kan gebruik worden gemaakt van priming om het doel te activeren

(Bargh, 1990). Zo kunnen mensen een doel hebben om gezond te eten en dit doel sneller

nastreven wanneer zij hiervoor geprimed worden. In deze paragraaf wordt eerst het

onderliggende mechanisme van doel priming uitgelegd en vervolgens wordt dit onderbouwd

door voorgaand onderzoek.

Doelen worden onderbouwd door cognitieve structuren in het hoofd. Deze structuren

kunnen worden vergeleken met de schema’s uit de schema-theorie. De cognitieve structuren

ontstaan door gesitueerde conceptualisaties. Dit zijn beeldvormingen van het doel die zijn

opgeslagen in het geheugen door eerdere ervaringen met het gedrag dat bij het doel hoort. Zo

slaan mensen beeldvormingen op van gezond gedrag tijdens voorgaande ervaringen met

gezond gedrag (Papies, 2016). Wanneer mensen gezond gedrag uitvoeren, zoals het eten van

een appel, dan wordt deze ervaring, samen met de context, in het geheugen opgeslagen. Deze

ervaringen kunnen bestaan uit het uitgevoerde gedrag, het na te streven doel, de situatie en de

contextuele informatie over de omgeving, mensen en voorwerpen hierbij. Zodra een

gesitueerde conceptualisatie is opgeslagen, kan deze later weer geactiveerd worden door een

signaal dat een individu associeert met zijn of haar doel. Kortom, onbewust kan de

gesitueerde conceptualisatie boven geroepen worden door een doel-prime. Zo wordt onbewust

het gedrag gestuurd naar het gedrag dat hoort bij het doel. Wanneer een doel onbewust is

geactiveerd, opereert dit doel vervolgens autonoom, zonder bewuste sturing (Dijksterhuis &

Aarts, 2010). Bij priming van doelen is het dus van belang dat deze doelen al eerder bestaan

in de gedachten van het individu (Aarts, 2007). Met doel priming wordt geprobeerd het gat

tussen intentie en gedrag te verkleinen door onbewust mensen te herinneren aan hun doel vlak

voor zij een keuze maken (Bargh, 1990).

Voor het gebruik van doel-primes om gezond eetgedrag te stimuleren is zowel in het

veld als in een lab setting onderbouwing gevonden (Papies & Hamstra, 2010; Papies, Potjes,

Page 13: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

13

Keesman, Schwinghammer, & van Koningsbruggen, 2014; Papies & Veling, 2013; Van der

Laan et al, 2016). Papies en Veling (2013) onderzochten het effect van doel priming bij

mensen met een dieet-doel in een veldonderzoek. Op menukaarten in een restaurant werden

mensen door middel van de woorden ‘laag in calorieën’ en ‘caloriebewust’ geprimed op het

dieet-doel. Uit dit onderzoek bleek dat mensen met een dieet-doel na het zien van een dieet-

prime eerder voor gerechten met weinig calorieën kozen dan mensen met ditzelfde dieet-doel

die deze prime niet te zien kregen. Ook vergeleken met de groep niet-dieters die de prime te

zien kregen, gedroeg de groep met het dieet-doel zich gezonder bij blootstelling aan de prime.

Niet alleen voor het maken van gezonde keuzes bij gerechten is onderbouwing gevonden.

Ook het aantal snacks dat wordt gegeten, vermindert wanneer het doel van mensen met een

dieet-doel wordt geprimed (Papies & Hamsta, 2010). Papies en Hamstra (2010) onderzochten

in een lokale slagerij of de snackinname van mensen met een dieet-doel verminderd kon

worden door middel van een doel-prime. In de slagerij hing een zichtbare poster op de deur

met daarop de tekst ‘goed voor een slank figuur’. Op de toonbank in de winkel stond een bord

met daarop stukjes gehaktbal om te proeven, dit stond hier ook aangegeven. Papies en

Hamstra (2010) vonden een soortgelijk effect als Papies en Veling (2013). Mensen met een

dieet-doel die werden blootgesteld aan de doel-prime, namen significant minder van de

snacks dan mensen met een dieet-doel die hier niet aan waren blootgesteld.

In het lab-experiment van Van der Laan et al. (2016) werd een zelfde soort bevinding

gedaan. Hier werd tevens gekeken naar de invloed van een doel-activerende dieet-prime.

Participanten werden hier blootgesteld aan een dieet-prime met de tekst ‘Gezond, weinig

calorieën’ of aan een neutrale prime met de tekst ‘Probeer nu!’. Vervolgens werd met de eye-

tracker gemeten hoe veel aandacht de participanten hadden voor gezonde en ongezonde

producten. Tot slot moesten zij in een virtuele supermarkt daadwerkelijk een keuze maken

tussen de verschillende producten. De participanten die de dieet-prime te zien kregen en

Page 14: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

14

aangaven op hun gewicht te letten, bleken significant meer aandacht te hebben voor gezonde

producten en kozen deze producten ook vaker dan mensen die niet waren geprimed op dit

doel. Daarnaast bleek het primen van het lange termijn doel, om een gezond gewicht te

behalen en behouden, effectief (Papies, 2016). Het gebruik van een doel-activerende dieet-

prime zou dus kunnen bijdragen aan een duurzame manier om het aantal mensen met

overgewicht te verminderen. Veel diëters vallen na het volgen van een dieet namelijk weer

terug in hun oude gewoonten (Jeffery, Epstein, Wilson, Drewnowski, Stunkart & Wing,

2000). Wanneer deze mensen worden geprimed op het gezonde lange termijn doel, zou dit

voorkomen kunnen worden.

Doordat al vaak is aangetoond dat het gebruik van een doel-prime de keuze en

aandacht voor gezonde producten vergroot, wordt in dit onderzoek gebruikgemaakt van een

doel-prime voor afvallen om de aandacht voor fruit in plaats van snacks te bevorderen. De

aandacht voor verschillende producten wordt echter door meer beïnvloed dan persoonlijke

doelen alleen. In de volgende paragraaf wordt daarom uitgelegd wat de rol is van impliciete

associaties met voeding op de aandacht en keuze van producten.

Impliciete associaties met voeding

De aandacht en keuze voor producten worden door verschillende factoren beïnvloed. Een

sterke voorspeller van aandacht en keuze voor voedingsproducten is de impliciete associatie

met voeding (Richetin et al., 2007). Een impliciete associatie met voeding is de onbewuste

associatie met een bepaald voedingsproduct. Deze associaties met producten verschillen per

persoon en kunnen worden gemeten met een Implicit Association Test (IAT). Expliciete

voorkeur daarentegen is een voorkeur waar mensen bewust een onderbouwing voor hebben.

Zowel impliciete als expliciete productvoorkeur kunnen de productkeuze beïnvloeden

(Richetin et al., 2007). Richetin et al. (2007) deden een grootschalig onderzoek met 406

participanten waarbij werd gekeken naar verschillende voorspellende modellen voor

Page 15: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

15

productkeuze. Impliciete en expliciete associaties bleken beide goede voorspellers, maar voor

verschillende soorten keuzes die gemaakt worden. Zo worden sommige keuzes snel en

spontaan gemaakt en gaat er aan andere een lang denkproces vooraf.

Dat verschillende soorten keuzes worden gestuurd door verschillende soorten

associaties, stelt ook het double-dissociation model. Het double-dissociation model gaat er

namelijk ook vanuit dat impliciete én expliciete associaties mensen kunnen sturen. Dit model

stelt dat expliciete associaties een grote rol spelen bij het maken van belangrijke beslissingen

waarbij de cognitie wordt gebruikt. Van impliciete associaties wordt gebruikgemaakt wanneer

er juist een spontane, snelle keuze gemaakt moet worden (Perugini, 2005a). Beide voorkeuren

worden gebruikt en vullen elkaar aan. Dit model werd in verschillende studies bevestigd

(McConnell & Leibold, 2000; Spalding & Hardin, 1999). Ook het reflective-impulsive model

van Strack en Deutsch (2004) stelt dat gedrag wordt bepaald door een samenspel van

onbewust en bewust. In dit model wordt dit impulsief (onbewust) en reflectief (bewust)

genoemd. Hierbij wordt gesteld dat het impulsieve systeem snel en associatief is.

Vergelijkbaar met de snelle en spontane beslissingen uit het double-dissociation model. Bij

het impulsieve systeem worden stimuli geëvalueerd aan de hand van de emotionele en

motivationele oriëntatie. Emotionele oriëntatie houdt in of iemand een positieve of negatieve

associatie heeft met de stimulus en motivationele oriëntatie houdt in of iemand de stimulus

wil toenaderen of vermijden. Als een stimulus positief wordt gewaardeerd dan zal dit

resulteren in toenaderingsgedrag. Wanneer fruit producten zo positief worden geëvalueerd,

zal hier toenadering op volgen. Er zal aandacht aan dit product besteed worden. Wanneer

bijvoorbeeld snack producten negatieve associaties hebben, zal hier vermijding plaatsvinden

en zal hier dus minder aandacht aan worden gegeven (Strack & Deutch, 2004). Eerder werd al

gesteld dat het onbewuste onbeperkte capaciteit heeft (Dijksterhuis & Nordgren, 2006). Ook

het reflective-impulsive model gaat er vanuit dat het impulsieve systeem onbeperkte capaciteit

Page 16: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

16

heeft. Voor deze verwerking is weinig cognitie nodig. De impliciete associaties zijn onder

andere te verdelen in impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde of ongezonde producten

en impliciete gedragsdoelen. Impliciete hedonistische voorkeur en impliciete gedragsdoelen

beïnvloeden de aandacht en keuze voor producten op een andere manier (Trendel & Werle,

2016). Daarom wordt in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen de twee impliciete

associaties.

Impliciete hedonistische voorkeur

De impliciete hedonistische voorkeur meet de hedonistische associaties met een product. Zo

werd dit in het onderzoek van Trendel en Werle (2016) gemeten door producten te

categoriseren in onder andere ‘smaakvol’ en ‘niet smaakvol’. Bij deze impliciete associatie

wordt niet gekeken naar eventuele achterliggende cognitieve gedragsdoelen, er wordt puur

gekeken of iemand op hedonistische basis een voorkeur heeft voor dit product.

In het onderzoek van Perugini (2005a) werd gekeken of er, zoals beide modellen

stellen, bij het maken van snelle keuzes eerder gebruik wordt gemaakt van de impliciete

hedonistische associaties in plaats van de expliciete associaties. De participanten moesten hier

een vragenlijst invullen die de expliciete associatie tegenover snacks en fruit mat. Vervolgens

kregen zij een IAT test te doen die de impliciete hedonistische associatie tegenover snacks en

fruit mat. Aan het eind van het onderzoek kregen de participanten iets te eten. Hierbij konden

zij kiezen uit verschillende soorten fruit of snacks. Het onderzoek van Perugini (2005a)

toonde aan dat bij het maken van een snelle, spontane keuze, zoals het kiezen van iets te eten,

impliciete hedonistische voorkeur een goede voorspeller is. Maison, Greenwald en Bruin

(2001) vonden ook dat mensen met een impliciete hedonistische voorkeur voor snacks vaker

kozen voor snacks en mensen met een impliciete voorkeur voor fruit vaker kozen voor

gezonde producten. Impliciete hedonistische voorkeur blijkt zo van invloed bij spontane en

Page 17: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

17

snelle beslissingen. De impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde of ongezonde

producten kan zo sturen in de visuele aandacht voor producten.

Impliciete gedragsdoelen

De impliciete gedragsdoelen meten, in tegenstelling tot de impliciete hedonistische voorkeur,

juist wel de achterliggende impliciete doelen die iemand heeft ten opzichte van voeding.

Hierbij wordt geen rekening gehouden met een hedonistische voorkeur. Zo kan iemand hoog

scoren op impliciete hedonistische voorkeur voor chocolade, omdat hij/zij dit bijvoorbeeld

lekker vindt en goede associaties heeft. Diezelfde persoon kan tegelijkertijd hoog scoren op

een impliciet gedragsdoel als afvallen en chocolade zo als meer negatief zien omdat het niet

goed voor de lijn is. Op deze manier meten beide impliciete associaties op een andere manier.

Job, Oertig, Brandstatter en Allemand (2010) keken naar de invloeden van impliciete

en expliciete motivatie ten opzichte van eten. Zij vonden dat ook impliciete gedragsdoelen het

eetgedrag beïnvloeden. Tevens vonden zij dat er een discrepantie kan bestaan tussen

impliciete en expliciete gedragsdoelen. Mensen kunnen expliciet hoge motivatie hebben voor

een doel, terwijl zij laag scoren op het impliciete gedragsdoel.

Als een keuze eten betreft, gaat dit meestal om een snelle en spontane keuze (Maison,

Greenwald & Bruin, 2001). Daarom is het van belang om in dit onderzoek beide vormen van

impliciete associaties mee te nemen. In de volgende paragraaf wordt uitgelegd hoe priming

visuele aandacht voor bepaalde items of producten kan vergroten en wat de rol van impliciete

associaties hierin zijn.

Visuele aandacht

Door middel van visuele aandacht kunnen mensen informatie selecteren die belangrijk voor

hen is (Munneke, Heslenfeld & Theeuwes, 2008). Visuele aandacht kent twee vormen;

vrijwillige, oftewel endogene, aandacht en onvrijwillige aandacht. Bij vrijwillige visuele

aandacht kijken mensen naar datgene waar zij zelf naar willen kijken, de aandacht wordt van

Page 18: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

18

binnenuit gestuurd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een top-down mechanisme, waarbij de

hersenen sturen waar aandacht aan wordt gegeven. Deze gestuurde aandacht wordt door veel

factoren beïnvloed. Zoals eerder benoemd zorgen impliciete en expliciete voorkeur voor de

vrijwillige visuele aandacht die ergens aan wordt besteed. De voorkeur van de hersenen stuurt

zo waar de visuele aandacht aan gegeven wordt. Bij onvrijwillige aandacht wordt de aandacht

onvrijwillig ergens naartoe getrokken door sturing door bijvoorbeeld kleurgebruik (Munneke

et al., 2008). In dit onderzoek wordt gekeken naar de invloed van het zien van een prime en

impliciete associaties op de vrijwillige visuele aandacht.

Voorgaand onderzoek toont aan dat priming inderdaad de visuele aandacht voor

personen, voorwerpen en uitdrukkingen kan vergroten (Kenrick, Neuberg, Griskevicius,

Becker, & Schaller, 2010). Zo bleek uit onderzoek van Kenrick et al. (2010) dat mannen meer

visuele aandacht hebben voor aantrekkelijke vrouwen wanneer zij zijn geprimed met woorden

die te maken hebben met paring en koppelen van mannen en vrouwen. Daarnaast bleken

mannen en vrouwen meer visuele aandacht te hebben voor mannen met een misvormd gezicht

wanneer motieven van zelfbescherming werden geprimed.

Op het gebied van doel-activerende dieet-primes bleken tevens significante effecten op

visuele aandacht (Papies, Stroebe & Aarts, 2008; Van der Laan et al., 2016) Het eerder

genoemde onderzoek van Van der Laan et al. (2016) laat zien dat visuele aandacht voor fruit

vergroot kan worden door een doel-activerende dieet-prime te laten zien. In dit onderzoek

werden participanten blootgesteld aan een prime en door middel van een eye-tracker werd

gemeten waar zij aandacht aan besteedden. Mensen die werden blootgesteld aan de prime

besteedden significant meer aandacht aan producten als fruit dan mensen die deze prime niet

te zien kregen. Ook het onderzoek van Papies, Stroebe en Aarts (2008) laat zien dat doel

priming visuele aandacht kan beïnvloeden. Mensen die op dieet zijn bleken meer aandacht te

besteden aan hedonisch gewaardeerd eten wanneer zij vooraf waren blootgesteld aan cues die

Page 19: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

19

te maken hebben met eten. In dit onderzoek werd ook gekeken of de activatie van het dieet-

doel dit effect zou kunnen verminderen of zelfs zou kunnen omdraaien. Deze aandacht bias

voor hedonisch gewaardeerd eten bleek inderdaad te verdwijnen wanneer de diëters ook

waren blootgesteld aan een doel-activerende dieet-prime. In dit onderzoek wordt ook gebruik

gemaakt van een doel-activerende dieet-prime en wordt de visuele aandacht voor fruit en

snacks gemeten door middel van een eye-tracker.

Aan de hand van de beschreven theorieën en voorgaand onderzoek wordt verwacht dat een

doel-activerende dieet-prime de aandacht voor fruit producten ten opzichte van snack

producten verhoogt. Daarnaast wordt verwacht dat een hoge score op impliciete hedonistische

voorkeur voor gezonde producten en sterke impliciete gedragsdoelen dit effect op aandacht

versterken. Om deze verwachtingen te testen, zijn drie hypothesen opgesteld, ieder bestaand

uit a en b. De hypothesen zijn visueel gemaakt in het conceptuele model:

H1a: Het zien van een doel-activerende dieet-prime zorgt voor meer aandacht voor fruit in

vergelijking tot snacks, dan het zien van een neutrale tekst.

H1b: Het zien van een doel-activerende dieet-prime zorgt voor meer aandacht voor fruit in

vergelijking tot non-food producten, dan het zien van een neutrale tekst.

H2a: Sterke impliciete gedragsdoelen voor gezond eten zorgen voor meer aandacht voor fruit

in vergelijking tot snacks, dan zwakke impliciete gedragsdoelen.

H2b: Hoge impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde producten zorgt voor meer

aandacht voor fruit in vergelijking tot snacks, dan lage impliciete hedonistische voorkeur voor

gezonde producten

H3a: Het effect van het zien van een doel-activerende dieet-prime wordt versterkt door

impliciete gedragsdoelen voor gezond eten.

H3b: Het effect van het zien van een doel-activerende dieet-prime wordt versterkt door

impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde producten.

Page 20: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

20

Afbeelding 1. Conceptueel model

+

+

Methode

Om de hoofdvraag te beantwoorden en de hypothesen te testen, is een lab-experiment

uitgevoerd. Het is een quasi-experiment met een 2x2 factorieel design waarbij de factor doel-

prime een between-subjects variabele is met de twee levels dieet-prime en neutrale tekst.

Hierbij wordt gekeken naar doel-prime (dieet-prime/neutrale tekst) x impliciete hedonistische

associaties (laag/hoog) en naar doel-prime (dieet-prime/neutrale tekst) x impliciete

gedragsdoelen (laag/hoog). Participanten worden random toegewezen aan één van de twee

condities (dieet-prime/neutrale prime). Daarnaast worden participanten aan de hand van de

score op impliciete hedonistische associaties voor gezonde producten (laag/hoog) en aan de

hand van de score op impliciete gedragsdoelen (laag/hoog) telkens toegewezen aan een van

deze twee condities. Doordat dit een lab-experiment is, zijn er weinig storende factoren

geweest, de interne validiteit van dit onderzoek wordt hierdoor verhoogd. Een nadeel van een

lab-setting is dat de resultaten niet goed generaliseerbaar zijn naar het dagelijks leven, de

externe validiteit is kleiner.

Participanten

Aan dit experiment hebben 128 participanten meegedaan. Hiervan zijn 6 uit de analyses

gelaten door technische problemen met de eye-tracker. 1 participant werd uit de analyses

Aandacht fruit

producten

Impliciete associaties met

voeding

(hedonistisch en gedragsdoelen)

Hoog/laag calorisch

Dieet prime

Page 21: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

21

gelaten door het verkeerd interpreteren van de IAT. Bij drie respondenten zat een typefout in

het studentnummer bij de eye-tracker. De resultaten van participant 10165916 zijn aan de eye-

track resultaten van participant 1016596 gelinkt, de resultaten van 5960363 aan 5960369 en

de resultaten van 10166934 aan 10166394. Uiteindelijk zijn er 121 participanten meegenomen

in de analyses. De beschrijvende statistieken staan per experimentele conditie vermeld in tabel

1.

De participanten zijn verworven door het experiment te plaatsen op Facebook, in groepen

voor Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam. Studenten uit de

bachelor Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam zijn verplicht om 14

participatiepunten te halen door mee te doen aan onderzoek. Door mee te doen aan dit

onderzoek kregen zij 1 participatiepunt of €5,00. Daarnaast hingen er posters door

verschillende gebouwen van Roeters Eiland Campus van de Universiteit van Amsterdam.

Tevens is er gedurende de dataverzameling drie keer geflyerd bij studenten. Participanten

konden vervolgens zelf een afspraak inplannen op www.lab.uva.nl.

Procedure

Wanneer de participant een afspraak had ingepland, werd deze om de afgesproken tijd

verwacht bij het ComLab. De participant werd ontvangen in het lab en kreeg een korte uitleg

over de inhoud van het onderzoek. Hij/zij kreeg te horen dat het onderzoek ongeveer 30

Tabel 1.

Demografische gegevens per conditie

Eigenschappen

participanten

Controle conditie M

(SD)

Prime conditie

M (SD)

Verschil tussen condities

Leeftijd 24,68 (8,02) 24,53 (9,23) F(1, 113) = 0,16, p = 0,686

Vrouw N (%) 38 (61%) 50 (84%) χ2 = 8,385, p = 0,004

Dietary restraint 4,25 (1,63) 4,57 (1,40) F(1,113) = 1,28, p = 0,261

BMI 22,01 (2,63) 21,73 (2,57) F(1, 113) = 0,57, p = 0,453

Page 22: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

22

minuten duurde en bestond uit vijf computertaken, een eye-track meting en een vragenlijst.

Voor het onderzoek begon, tekenden alle participanten eerst de informed consent waarin zij

aangaven volledig geïnformeerd te zijn over het onderzoek en toestemming gaven dat hun

gegevens worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Gedurende het hele onderzoek

zat de onderzoeksleider in de kamer naast die van de participant zodat er bij problemen direct

een oplossing gezocht kon worden. De participant was hiervan op de hoogte. De participant

kreeg voor iedere computertaak de uitleg op papier en kon zelf bepalen wanneer hij/zij met de

test ging starten. Wanneer de participant klaar was met een test, riep hij/zij de

onderzoeksleider en werd de volgende taak aangezet. De participant kreeg eerst twee IAT’s te

doen. Vervolgens moest hij/zij een filler task doen waarbij werd gevraagd naar associaties bij

keukenpapier en handzeep. Hierna nam de participant plaats achter de eye-tracker. Na deze

meting moest de participant nog een DotProbe test en een keuzetaak uitvoeren. Het onderzoek

werd afgesloten met een vragenlijst via Qualtrics. Aan het eind van het onderzoek werd door

de onderzoeksleider gecheckt of de participant het doel van het onderzoek doorhad. Geen van

de participanten had door wat het doel van het onderzoek was. Niemand is op basis hiervan

uit het onderzoek gelaten.

In dit onderzoek worden twee onafhankelijke variabelen meegenomen. Ten eerste

doel-prime; de folder met een dieet-prime of met een neutrale tekst. Daarnaast werden

impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde producten en impliciete gedragsdoelen

gemeten als onafhankelijke variabele. De afhankelijke variabele in dit onderzoek was visuele

aandacht, dat werd gemeten door gemiddelde dwell time. Dietary restraint werd meegenomen

als covariaat.

Stimuli

De participanten kregen bij de eye-track meting in willekeurige volgorde tien productfolders

te zien met daarboven een tekst. De folders waren beeldscherm vullend zodat de participanten

Page 23: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

23

konden focussen op de folders. De participanten mochten zelf het tempo bepalen van het

bekijken van de folders. De tekst werd bovenaan de pagina geplaatst omdat teksten op deze

plaats op het computerscherm meer aandacht krijgen en de kans op verwerking groter is

(Resnick & Albert, 2014). In de prime conditie bestond de tekst uit ‘Gezond en weinig

calorieën. Goed voor de lijn’. Daarnaast werd de tekst van de prime conditie op een blauwe

achtergrond geplaatst. Dit omdat de kleur blauw wordt geassocieerd met gezondheid (Gelici-

Zeko, Lutters, ten Klooster & Weijzen, 2013). In dit onderzoek is gekozen voor een prime in

de vorm van tekst. Dit is dezelfde tekst uit het onderzoek van Van der Laan et al. (2016)

omdat deze primes al een bewezen positief effect hadden op het kiezen voor producten die

laag in calorieën zijn. In de controle conditie bestond de tekst uit ‘Veel nieuwe producen.

Probeer ze deze week’. De achtergrond van deze teksten waren oranje, zoals ook de tekst in

de controleconditie bij het onderzoek van Van der Laan et al. (2016). In beide condities waren

de producten in de folders hetzelfde; verschillende fruitsoorten, snacks, tandpasta en

wasmiddel. De keuze voor deze producten is gebaseerd op de resultaten van de pre-test. De

gekozen producten werden het meest geassocieerd met ‘gezonde producten’ en ‘ongezonde

producten’. In de verschillende folders werden de producten telkens op een andere manier met

elkaar gecombineerd. De teksten boven de folders bleven continue hetzelfde. De

productfolders zijn in Adobe Photoshop CS6 samengesteld om zo de juiste producten in de

folders te krijgen. De gebruikte productfolders zijn gebaseerd op de bestaande Albert Heijn

Bonus folders om deze er zo geloofwaardig uit te laten zien. Uit de data van de eye-tracker

bleek dat alle participanten de tekst bovenaan de folders hadden gelezen. De verschillende

product folders met gekozen producten zijn te vinden in bijlage 1 en 2.

Impliciete associaties

Aan de hand van twee verschillende Implicit Association Tests werd gemeten of de participant

hoge impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde producten had en of de participant hoog

Page 24: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

24

scoorde op impliciete gedragsdoelen voor gezond eten. Met een IAT wordt de sterkte van de

automatische associatie die iemand heeft tussen twee begrippen in het geheugen te gemeten.

Beide IAT’s werden gedraaid door het programma Inquizit. Bij beide IAT’s moesten de

participanten afbeeldingen en woorden categoriseren. Hierbij moest dit in deel 1 aan de

categorieën ‘fruit of negatief’ of ‘snacks of positief’ worden toegewezen. In het tweede deel

moesten de afbeeldingen en woorden worden toegewezen aan ‘fruit of positief’ of ‘snacks of

negatief’. De afbeeldingen die gecategoriseerd moesten worden, waren in beide tests

hetzelfde. Dit waren afbeeldingen van verschillende soorten fruit en snacks, dezelfde

afbeeldingen als in de productfolders. De woorden die gecategoriseerd moesten worden,

waren bij de twee tests verschillend.

De IAT voor impliciete hedonistische voorkeur had tien woorden met hedonistische

positieve of negatieve kenmerken voor eten zoals ‘smaakvol’ en ‘smerig’. De IAT voor

impliciete gedragsdoelen had tien woorden met positieve of negatieve kenmerken die hoorden

bij het dieet-doel zoals ‘dikmakend’ en ‘goed voor de lijn’. De lijsten met de te categoriseren

woorden voor de verschillende IAT’s zijn te vinden in bijlage 3 en 4. De afbeeldingen zijn te

vinden in de folders in de bijlagen 1 en 2. De invulling van de woorden en afbeeldingen die

moesten worden gecategoriseerd is gebaseerd op een pre-test waarin werd gemeten welke

woorden en producten mensen associëren met diëten en welke woorden en producten mensen

associëren met ongezond eten. Per IAT kregen de participanten eerst een test ronde.

Vervolgens moesten zij de afbeeldingen/woorden categoriseren. Dit werd gedaan door te

drukken op ‘E’ om het woord/afbeelding aan een van de linker categorieën toe te wijzen en

door te drukken op ‘I’ om aan een van de rechter categorieën toe te wijzen. Aan de hand van

de reactietijden en fouten werd vervolgens de d-score berekend. De scores zijn gebaseerd op

het algoritme van Greenwald, Nosek en Banaji (2003) en variëren tussen -2 en +2. Waarbij

een negatieve waarde een voorkeur voor fruit aangeeft bij impliciete hedonistische voorkeur.

Page 25: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

25

Bij impliciete gedragsdoelen betekent een negatieve waarde een hoge score op het impliciete

gedragsdoel van diëten, een positieve waarde geeft hier een lage score aan. Doordat in de

steekproef vrijwel alle participanten een voorkeur voor fruit en een gedragsdoel hadden, zijn

de resultaten verdeeld aan de hand van een mediaan split. Bij de IAT voor gedragsdoelen

werden d-scores lager dan -0,804 hercodeerd tot hoge score op impliciet gedragsdoel voor

gezond eten. D-scores hoger dan -0,804 werden hercodeerd tot lage score op impliciet

gedragsdoel voor gezond eten. Bij de IAT voor hedonistische voorkeuren lag deze grens op

de mediaan van -0,541. Scores onder deze mediaan werden gehercodeerd als hoge

hedonistische voorkeur voor gezonde producten en scores boven de mediaan als lage

voorkeur. De volgorde waarin participanten de hedonistische of doel IAT kregen, werd

random bepaald. Dit om te voorkomen dat er een volgorde effect zou ontstaan dat een meer

positieve of negatieve associatie zou creëren (Richetin et al., 2007).

Aandacht

Door middel van een eye-tracker werd gemeten hoe veel tijd de participant keek naar fruit,

snacks en non-food producten. De participant werd gevraagd plaats te nemen achter de eye-

tracker. Vervolgens werd het programma iViewX (RED 60 Hz) gestart. Met dit programma

werd gecontroleerd of de participant juist achter de eye-tracker zat. Dit programma gaf aan

wanneer de participant naar voren, achter of opzij moest. Tijdens het onderzoek vroeg de

onderzoeksleiden aan de participant te gaan verzitten zoals het programma iViewX aangaf.

Vervolgens werd het programma Experiment centre 3.6 geopend met hierin de controle of

prime conditie, afhankelijk van welke groep de participant random toegewezen kreeg. De

participant kreeg in beide condities eerst een tekst te zien die uitleg gaf over de eye-tracker.

De participant mocht zelf bepalen wanneer hij of zij verder wilde door op de spatiebalk te

drukken. Vervolgens startte de kalibratie en validatie. Er verscheen een stip in beeld en zodra

de participant aangaf dat hij of zij klaar was, startte de onderzoeksleider de validatie. De stip

Page 26: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

26

bewoog over het scherm en de participant moest deze volgen. Aan de hand van deze validatie

kon vervolgens gekeken worden of de metingen van de eye-tracker betrouwbaar waren. Zodra

de participant klaar was met de validatie werd door de onderzoeksleider bepaald of de ogen

juist gemeten waren. Wanneer dit niet het geval was, moest de kalibratie nog een keer. De

onderzoeksleider bepaalde hier aan de hand van vooraf gegeven richtlijnen wanneer een

validatie geslaagd was. Dit werd soms meerdere malen opnieuw gedaan. Vervolgens kreeg de

participant weer een tekst te lezen met uitleg over de product folders die hij of zij te zien zou

krijgen. De participant kreeg tien productfolders te zien en mocht zelf met de spatiebalk

verder gaan naar de volgende folder zodat de participant zo natuurlijk mogelijk door de

folders heen ging. Bovenaan deze folders stond de dieet-prime of de tekst van de controle

conditie die eerder zijn beschreven.

Na de meting werden aan de folders Area’s of Interest (AOI) toegevoegd. Een AOI is

een aangegeven gebied op de folder dat voor dit specifieke gebied de dwell time meet. Zo

kregen fruit, snacks, wasmiddel en tandpasta ieder hun eigen AOI. Op deze manier kon

gekeken worden naar het verschil in tijd dat er naar de verschillende AOI werd gekeken. Dit

werd gemeten door dwell time; de tijd van ogen gericht op de AOI van het binnenkomen bij

de AOI tot het verlaten van de AOI (SMI, 2011). De participant bepaalde zelf wanneer hij of

zij verder ging naar de volgende folder, hierdoor kon er op het eigen tempo gekeken worden.

In de analyses is gekeken naar het verschil in totale gemiddelde dwell time tussen fruit en

snacks en fruit en non-food producten om zo het effect van de prime op aandacht voor fruit te

meten.

Dietary restraint

De variabele dietary restraint is in dit onderzoek meegenomen als covariaat om te controleren

voor een modererend effect. Dietary restraint is het doel om de inname van energie te

beperken om het lichaamsgewicht zo te controleren (Herman & Mack, 1975). Aan de hand

Page 27: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

27

van voorgaand onderzoek werd verwacht dat de primes meer effect hadden op mensen die

hoog scoorden op dietary restraint zijn dan mensen die laag scoorden (Papies & Hamstra,

2010; Van der Laan et al., 2016).

Deze variabele werd gemeten met de Nederlandse vertaling van de dietary restraint

scale. Deze schaal meet aan de hand van drie items in welke mate de participant zich

bezighoudt met diëten en beperkingen van het eten voor gewichtsbehoud. Deze schaal werd

gemeten op een zeven-punts likert-schaal die liep van 1 (helemaal mee eens) tot 7 (helemaal

mee oneens) en bleek in voorgaand onderzoek al betrouwbaar (Van der Laan et al., 2016).

Ook in dit onderzoek bleken deze items een eendimensionale schaal vormen, zij laadden op

één component in de factoranalyse. De component had een Eigenwaarde van 2,26 en samen

verklaarden de items 75,24% van de variantie. De schaal bleek in dit onderzoek tevens

betrouwbaar (α= 0,83). De items voor de schaal van dieet beperkingen zijn te vinden in

bijlage 5.

Resultaten

Aan de hand van de vooraf opgestelde hypothesen is een multivariate analyse uitgevoerd om

de hoofdvraag van dit onderzoek te kunnen beantwoorden. De resultaten worden per

hypothese besproken.

Randomisatiecheck

Om te kijken of de randomisatie in de condities voor leeftijd is gelukt, is een univariate

ANOVA uitgevoerd, met leeftijd als afhankelijke variabele en doel-prime (dieet-

prime/neutrale tekst), impliciete gedragsdoelen (laag/hoog) en impliciete hedonistische

voorkeur (laag/hoog) als factoren. Hieruit bleek dat er geen significant verschil was in leeftijd

tussen de twee condities van doel-prime, F(1, 113) = 0,16, p = 0,686. Er bleek tevens geen

significant verschil in leeftijd tussen de condities van impliciete gedragsdoelen, F(1,113) =

Page 28: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

28

0,02, p = 0,897, en impliciete hedonistische voorkeur, F(1,113) = 1,84, p = 0,178. Om te

controleren of de groepen niet verschilden in BMI is een univariate ANOVA uitgevoerd. Ook

hier bleken geen verschillen tussen de twee condities van doel-prime, F(1, 113) = 0,57, p =

0,453, de twee condities van impliciete gedragsdoelen, F(1, 113) = 0,33, p = 0,569, en de

twee condities van impliciete hedonistische voorkeur, F(1, 113) = 0,13, p = 0,724. Om te

controleren of de groepen niet verschilden in geslacht is er een chi-square test uitgevoerd.

Hier bleek een significant verschil tussen de twee condities in doel-prime (χ2 = 8,39, p =

0,004). Er bleek ook een significant verschil in geslacht tussen de condities van impliciete

gedragsdoelen (χ2 = 6,75, p = 0,009) en tussen de condities van impliciete hedonistische

voorkeur (χ2 = 5,76, p = 0,016). Dit betekent dat de randomisatie van de participanten aan de

condities is gelukt voor de leeftijd en BMI. De randomisatie voor geslacht is niet gelukt,

geslacht wordt daarom meegenomen als covariaat in de hoofdanalyse.

Hoofdanalyses

Hypothese 1a, waarin wordt gesteld dat het zien van een doel-activerende dieet-prime de

aandacht voor fruit ten opzichte snacks verhoogt, wordt niet bevestigd. Uit de MANCOVA

bleek dat mensen die een doel-activerende dieet-prime te zien kregen (M = 89,28, SD =

559,06) niet significant meer visuele aandacht gaven aan fruit in plaats van snacks, dan

mensen die een neutrale tekst te zien kregen (M = 91,57, SD = 578,92), F < 1.

In de MANCOVA werd tevens hypothese 1b getoetst. De hypothese, waarin wordt

gesteld dat dat het zien van een doel-activerende dieet-prime de aandacht voor fruit ten

opzichte van non-food producten verhoogt, wordt bevestigd. Mensen die een doel-activerende

dieet-prime te zien kregen (M = 61,03, SD = 429,07) gaven significant meer visuele aandacht

aan fruit dan aan de non-food producten tandpasta en wasmiddel, dan mensen die een neutrale

tekst te zien kregen (M = -298,61, SD = 772,77), V = 0,077, F(1, 115) = 6,84, p = 0,010).

Hypothese 2a waarin wordt gesteld dat sterke impliciete gezondheidsdoelen voor

Page 29: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

29

gezond eten voor meer aandacht voor fruit ten opzichte van snacks zorgen, werd niet

bevestigd. Uit de MANCOVA bleek dat mensen met een hoge score op impliciete

gezondheidsdoelen voor gezond eten (M = 134,36, SD = 629,91) niet significant meer

aandacht gaven aan fruit dan snacks dan mensen met een lage score hierop (M = 47,27, SD =

498,87), F < 1.

Hypothese 2b, waarin wordt gesteld dat impliciete hedonistische voorkeur voor

gezonde producten zorgt voor meer aandacht voor fruit ten opzichte van snacks, werd

daarentegen wel bevestigd. Mensen met een hoge impliciete hedonistische voorkeur voor

gezond eten (M = 247,23, SD = 513,80) gaven significant meer visuele aandacht aan fruit in

plaats van snacks dan mensen met een lage hedonistische voorkeur (M = -117,58, SD =

571,80), V = 0,075, F(1,115) = 9,20, p = 0,003.

De derde hypothese, waarin wordt gesteld dat het effect van het zien van een doel-

activerende dieet-prime wordt versterkt door impliciete gezondheidsdoelen, werd tevens

getest in de MANCOVA. Er bleek geen interactie-effect te bestaan tussen het zien van de

dieet-prime en een hoge score op impliciete gezondheidsdoelen voor gezond eten, F < 1.

Tot slot wordt hypothese 3b, waarin een interactie-effect tussen het zien van een dieet-

prime en impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde producten verwacht wordt, niet

bevestigd. Uit de MANCOVA bleek dat er geen interactie-effect bestaat tussen het zien van

een dieet-prime en een hoge score op impliciete hedonistische voorkeur voor gezonde

producten op het verschil tussen dwell time van fruit en snacks, F < 1.

In de MANCOVA zijn geslacht en dietary restraint meegenomen als covariaat.

Hieruit bleek dat geslacht een significant effect had op het verschil in dwell time tussen fruit

en snacks, V = 0,083, F(1,115) = 10,14, p = 0,002. De covariaat dietary restraint bleek niet

van invloed op het verschil in dwell time, F < 1. De volledige resultaten van de MANCOVA

Page 30: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

30

zijn terug te vinden in tabel 2. De gemiddeldes en standaarddeviaties zijn terug te vinden in

bijlage 6.

Tabel 2.

Resultaten van de MANCOVA op dwell time fruit/snack en dwell time fruit/nonfood

Sum of squares df Mean square F p

Dieet-prime

FSverschil 228509,18 1 228509,18 0,75 0,389

VerschilFNON 2745927,83 1 2745927,83 6,84 0,010*

IAT G

FSverschil 1026,48 1 1026,48 0,00 0,954

VerschilFNON 136195,57 1 136195,57 0,34 0,561

IAT H

FSverschil 2613374,19 1 2613374,19 9,12 0,003*

VerschilFNON 102376,61 1 102376,61 0,26 0,615

Dieet-prime*

IAT G

FSverschil 158035,88 1 158035,88 0,52 0,473

VerschilFNON 321285,63 1 321285,63 0,80 0,373

Dieet-prime*

IAT H

FSverschil 315,60 1 315,60 0,00 0,973

VerschilFNON 341003,38 1 341003,38 0,85 0,359

Geslacht

FSverschil 3098204,25 1 3098204,25 10,14 0,002*

VerschilFNON 694176,33 1 694176,33 1,73 0,191

Dietary restraint

FSverschil 9396,33 1 9396,33 0,03 0,861

VerschilFNON 600,38 1 600,38 0,00 0,969

Fout

FSverschil 35133797,94 115

VerschilFNON 46163245,68 115

Totaal

FSverschil 39562280,296 121

VerschilFNON 52853023,076 121

Noot. FSverschil = verschil in dwell time tussen fruit en snack. VerschilFNON = verschil

dwell time fruit en non-food producten. N = 121, * = p < 0,05

Page 31: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

31

Conclusie en discussie

Aan de hand van de gevonden resultaten kan er antwoord worden gegeven op de gestelde

onderzoeksvraag: In welke mate leidt een dieet-prime tot meer aandacht voor fruit, en wordt

dit effect versterkt door impliciete associaties met gezonde voeding? De resultaten zullen per

hypothese worden besproken aan de hand van reeds bestaande theorieën en er wordt een

antwoord gegeven op de hoofdvraag. Tevens zullen de beperkingen van dit onderzoek en

suggesties voor vervolgonderzoek worden besproken.

Invloed van dieet-prime op visuele aandacht

Aan de hand van de schema-theorie van priming (Bargh, 2006) werd verwacht dat het zien

van een doel-activerende dieet-prime de aandacht voor fruit ten opzichte van snacks zou

verhogen. Uit het onderzoek van Van der Laan et al. (2016) bleek een dieet-prime inderdaad

de aandacht voor gezonde producten te verhogen, de theorie van priming werd hier bevestigd.

In dit onderzoek werd echter alleen een effect gevonden van dieet-prime op aandacht voor

fruit vergeleken met aandacht voor non-food producten. Er werd geen effect gevonden voor

aandacht voor fruit vergeleken met aandacht voor snacks. Deze bevindingen impliceren dat

het zien van een dieet-prime niet stuurt naar meer aandacht en keuzes voor gezonde

etenswaren.

Het onverwachte verschil in bevindingen tussen het onderzoek van Van der Laan et al.

(2016) en dit onderzoek kan door een aantal zaken veroorzaakt zijn. Zo werd in het onderzoek

van Van der Laan et al. (2016) visuele aandacht als mediator voor keuze gebruikt. In dit

onderzoek werd puur gekeken naar aandacht als afhankelijke variabele en niet als mediator.

Er werd gekeken naar aandacht in plaats van keuze en niet naar beide. In eerste instantie was

hiervoor gekozen omdat aandacht een eerste stap is in het overredingsproces (Belch & Belch,

2015) en daardoor als goede indicator van keuze gezien kan worden. De keuze voor visuele

aandacht als afhankelijke variabele in plaats van productkeuze zou de onverwachte resultaten

Page 32: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

32

kunnen verklaren. Daarnaast waren de setting en prime in het onderzoek van Van der Laan et

al. (2016) realistischer. De productfolders die zijn gebruikt in dit onderzoek werden op een 7-

punts likertschaal niet waarheidsgetrouw bevonden (M = 4,78, SD = 1,53). Hierbij was 7

helemaal niet waarheidsgetrouw en 1 heel erg waarheidsgetrouw. Doordat de prime was

geplaatst in de folder die niet als waarheidsgetrouw werd gezien, kan de verwerking hiervan

zijn aangetast. Tot slot is er in dit onderzoek gekeken naar de totale gemiddelde dwell time

per productsoort. De eye-tracker geeft naast deze data andere relevante metingen als fixation

time en revisits naar de productsoorten. In dit onderzoek zijn deze metingen buiten

beschouwing gelaten. Deze resultaten zouden eveneens meer inzicht kunnen geven in de

visuele aandacht die mensen hebben voor verschillende productsoorten en de invloed van een

doel-prime hierop.

Invloed impliciete voorkeur op aandacht

Er werd in dit onderzoek verwacht dat een hoge impliciete hedonistische voorkeur voor

gezonde producten zou zorgen voor meer aandacht voor fruit in plaats van snacks in de

productfolders. Het reflective-impulsive model stelt namelijk dat snelle keuzes gemaakt

worden aan de hand van impliciete associaties. De visuele aandacht zou zo dus ook gestuurd

kunnen worden door de impliciete hedonistische voorkeur. Uit onderzoek van Perugini

(2005a) bleek impliciete hedonistische voorkeur een goede voorspeller voor de keuze tussen

producten met weinig en producten met veel calorieën. Hierdoor werd in dit onderzoek

verwacht dat impliciete hedonistische voorkeur tevens invloed zou hebben op de aandacht

voor fruit producten en snack producten. Deze verwachting werd bevestigd in dit onderzoek.

Het hebben van een hoge impliciete hedonistische voorkeur zorgde voor meer aandacht voor

fruit vergeleken met snacks, zoals werd verwacht in de hypothesen. Het hebben van een hoge

score op impliciete gezondheidsdoelen verhoogde de aandacht voor fruit vergeleken met

snacks of non-food producten daarentegen niet. In dit onderzoek werd een effect verwacht van

Page 33: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

33

impliciete gedragsdoelen op visuele aandacht voor fruit aan de hand van voorgaand

onderzoek van Job et al. (2010). Zij vonden in hun onderzoek een effect van impliciete

motivatie op de aandacht. Het verschil in bevinding zou te verklaren kunnen zijn doordat Job

et al. (2010) specifiek keken naar de discrepantie tussen impliciete en expliciete motivaties,

terwijl in dit onderzoek alleen naar de impliciete gedragsdoelen werd gekeken. In

vervolgonderzoek zou dan ook gekeken kunnen worden naar de invloed van impliciete én

expliciete motivaties.

Modererende effect van impliciete associaties

Er bleek geen interactie-effect te bestaan tussen het zien van een dieet-prime en het hebben

van een hoge impliciete hedonistische voorkeur of impliciete gedragsdoelen. Er bleek in dit

onderzoek voor zowel dieet-prime als impliciete gedragsdoelen geen direct effect op visuele

aandacht op fruit ten opzichte van visuele aandacht voor snacks. De verwachting voor het

modererende effect verdwijnt hiermee ook.

Onderzoeksvraag

Door middel van de besproken hypothesen kan een antwoord worden geformuleerd voor de

hoofdvraag: In welke mate leidt een dieet-prime tot meer aandacht voor fruit, en wordt dit

effect versterkt door impliciete associaties met gezonde voeding?

Het zien van een dieet-prime leidt volgens dit onderzoek tot meer aandacht voor fruit,

vergeleken met aandacht voor non-food producten. Er bleek geen effect van de dieet-prime op

het verschil in aandacht tussen fruit en snacks. De blootstelling aan een dieet-prime zorgt er

hier niet voor dat mensen meer aandacht geven aan fruit dan aan snacks en stuurt mensen zo

niet in de gezonde richting, zoals werd verwacht. Mensen met een hoge impliciete

hedonistische voorkeur voor fruit producten bleken wel significant meer aandacht geven aan

fruit in plaats van snacks, maar er bleek hier geen interactie effect te bestaan. Er bleek geen

versterkend effect van impliciete hedonistische voorkeur en impliciete gezondheidsdoelen op

Page 34: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

34

het effect van de dieet-prime op visuele aandacht. Geslacht bleek echter een onverwacht

effect te hebben op visuele aandacht voor fruit in vergelijking met snacks. Vrouwen kijken

significant meer naar fruit in vergelijking tot snacks dan mannen.

Door het grote aantal onderzoeken dat bewijs geeft voor de verschillende theorieën en voor

het bestaan van een effect van dieet-prime op visuele aandacht en/of keuze, wordt

verondersteld dat de onverwachte bevindingen toe te wijzen zijn aan methodische implicaties.

De folder met de dieet-prime werd niet als waarheidsgetrouw beoordeeld waardoor deze

anders verwerkt zou kunnen zijn. Er is alleen naar dwell time gekeken om de visuele aandacht

te meten en de steekproef was niet representatief voor de Nederlandse bevolking. De

steekproef bestond voornamelijk uit vrouwelijke studenten. Daarnaast werd in de methode

alleen naar impliciete gedragsdoelen gekeken en niet naar expliciete gedragsdoelen.

Een suggestie voor vervolgonderzoek zou zijn om verder te kijken naar associaties met

voedsel. Hierbij zou gekeken kunnen worden naar impliciete en expliciete gedragsdoelen en

het gezamenlijke effect hiervan op de visuele aandacht. Tevens is het van belang dat

voorafgaand aan het onderzoek de beoordeling van de prime en de setting hiervan worden

gecontroleerd. Een combinatie van lab-setting voor visuele aandacht en een veldexperiment

voor keuze is een suggestie voor vervolgonderzoek met een hoge interne en externe validiteit.

Zo zou ook visuele aandacht als mediator voor keuze meegenomen kunnen worden.

Page 35: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

35

Literatuurlijst

Ajzen, I. (1985). From intentions to actions: A theory of planned behavior. In J. Kuhl & J.

Beckmann (Eds.), Action-control: From cognition to behavior (pp.1 -39). Heidelberg:

Springer.

Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human

Decision Processes, 50(2), 179–211.

Anderson, A. S., Cox, D. N., Mckellar, S., Reynolds, J., Lean, M. E. J., & Mela, D. J. (1998).

Take Five, a nutrition education intervention to increase fruit and vegetable intakes:

impact on attitudes towards dietary change. Britisch Journal of Nutrition, 80(2), 133-

140. doi:10.1017/S0007114598001032

Armel, K. C., Beaumel, A., & Rangel, A. (2008). Biasing simple choices by manipulating

relative visual attention. Judgment and Decision Making, 3(5), 396–403.

Aronson, E., Wilson, T. D., & Akert, R. M. (2005). Social psychology. Upper Saddle River:

Prentice Hall

Bargh, J. A. (2006). What have we been priming all these years? On the development,

mechanisms, and ecology of nonconscious social behaviour. European Journal of

Social Psychology, 36(2). 147-168. doi:10.1002/ejsp.336

Bargh, J. A., Chen, M., & Burrows, L. (1996). Automaticity of social behavior: Direct effects

of traits construct and stereotype activation on action. Journal of Personality and

Social Psychology, 71(2), 230-244. doi:10.1037/0022-3514.71.2.230

Bargh, J. A., Gollwitzer, P. M., Lee-Chai, A., Barndollar, K., & Trötschel, R. D. (2001). The

automated will: Nonconscious activation and pursuit of behavioural goals. Journal of

Personality and Social Psychology, 81(6), 1014-1027. doi:10.1037/0022-

3514.81.6.1014

Page 36: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

36

Belch, G. E., & Belch, M. A. (2015). Advertising and promotion: An integrated marketing

communications perspective, 10th Edition (10th edition). New York, NY: McGraw-

Hill.

CBS. (2015). Lengte en gewicht van personen, ondergewicht en overgewicht; vanaf 1981.

Verkregen op 5 november, 2016 van

http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=81565ned&d1=a&d2=a&d3=0

&d4=a&d5=29-34&hdr=t&stb=g1,g2,g3,g4&vw=t

Chen, M., & Bargh, J. A. (1997). Nonconscious behavioral confirmation processes: The self-

fulfilling consequences of automatic stereotype activation. Journal of Experimental

Social Psychology, 33(5), 541-560. doi:10.1006/jesp.1997.1329

Cohen, D. A. (2008). Obesity and the built environment: changes in environmental cues cause

energy imbalances. International Journal of Obesity, 32(7), 137–142.

doi:10.1038/ijo.2008.250

Dallas, R., Field, M., Jones, A., Christiansen, P., Rose, A., & Robinson, E. (2014), Influenced

but unaware: Social influence on alcohol drinking among social acquaintances.

Alcoholism clinical and experimental Research, 38(5), 1448–1453.

doi:10.1111/acer.12375

De Houwer, J. (2007). A conceptual and theoretical analysis of evaluative conditioning. The

Spanish Journal of Psychology, 10(2), 230-241. doi:10.1017/S1138741600006491

Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste: Denken met gevoel. Amsterdam: Bert

Bakker

Dijksterhuis, A., & Aarts, H. (2010). Goal, attention and (un)consciousness. The annual

review of psychology, 61, 467-490. doi:0066-4308/10/0110-0467

Dijksterhuis, A., & Nordgren, L. F. (2006). A theory of unconscious thought. Perspectives on

Psychological Science, 1(2), 95-109. doi:10.1111/j.1745-6916.2006.00007.x

Page 37: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

37

Domke. D., Shah, D. V., & Wackman, D. (1998). Media priming effects: Accessibility,

association, and activation. International Journal of Public Opinion Research, 10(1),

51-74. doi:10.1093/ijpor/10.1.51

Förster, J., Liberman, N., & Friedman, R. S. (2007). Seven principles of goal activation: A

systematic approach to distinguishing goal priming from .priming of non-goal

constructs. Personality and Social Psychology Review, 11(3), 211-233.

doi:10.1177/1088868307303029

Gelici-Zeko, M. M., Lutters, D., ten Klooster, R., & Weijzen, P. L. G. (2013). Studying the

influence of packaging design on consumer perceptions using categorizing and

perceptual mapping. Packaging Technology and Science, 26(4), 215–228.

doi:10.1002/pts.1977

Gezondheidsnet. (2016). Overgewicht, gevaarlijker dan je denkt. Verkregen op 29 oktober,

2016 van https://www.gezondheidsnet.nl/overgewicht-en-afvallen/overgewicht-

gevaarlijker-dan-je-denkt

Greenwald, A. G, Nosek, B. A., & Banaji, M. R. (2003). Understanding and using the Implicit

Association Test: I. An improved scoring algorithm. Journal of Personality and Social

Psychology, 85(2), 197-216. doi:10.1037/0022-3514.85.2.197

Harris, J. L., Bargh, J. A., & Brownell, K. D. (2009). Priming effects of television food

advertising on eating behavior. Health Psychology, 28(4), 404–413.

doi:10.1037/a0014399

Herman, C. P., & Mack, D. (1975). Restrained and unrestrained eating. Journal of

Personality, 43(4), 647–660. doi:10.1111/j.14676494.1975.tb00727.x

Hollands, G. J., Prestwich, A., & Marteau, T. M. (2011). Using aversive images to enhance

healthy food choices and implicit attitudes: An experimental test of evaluative

conditioning. Health psychology, 30(2), 195-203. doi:10.1037/a0022261

Page 38: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

38

Irvine, A. B., Ary, D. V., Grove, D. A., & Gilfillan – Morton, L. (2004). The effectiveness of

an interactive multimedia program to influence eating habits. Health Education

Research, 19(3), 290-305. doi:10.1093/her/cyg027

Jansen, A., Havermans, R., Nederkoorn, C., & Roefs, A. (2008). Jolly fat or sad fat?

Subtyping non-eating disordered overweight and obesity along an affect dimension.

Appetite, 51(3), 635-640. doi:10.1016/j.appet.2008.05.055

Jeffery, R. W., Drewnowski, A., Epstein, L. H., Stunkard, A. J., Wilson, G. T., Wing, R. R.,

& Hill, D. R. (2000). Long-term maintenance of weight loss: current status. Health

Psychology, 19(1), 5-16. doi:10.1037/0278-6133.19.Suppl1.5

Job, V., Oertig, D., Brandstätter, V., & Allemand M. (2010). Discrepancies between implicit

and explicit motivation and unhealthy eating behavior. Journal of Personality, 78(4),

1209-1238. doi:10.1111/j.1467-6494.2010.00648.x

Kay, A. C., Wheeler, S. C., Bargh, J. A., & Ross, L. (2004). Material priming: The influence

of mundane physical objects on situational construal and competitive behavioral

choice. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 95(1), 83–96.

doi:10.1016/j.obhdp.2004.06.003

Kenrick, D. T., Neuberg, S. L., Griskevicius, V., Becker, D. V., & Schaller, M. (2010). Goal-

driven cognition and functional behaviour: The fundamental-motives framework.

Current directions in Psychological Science, 19(1), 63-67.

doi:10.1177/0963721409359281

Maison, D., Greenwald, A. G., & Bruin, R. H. (2001). The Implicit Association Test as a

measure of implicit consumer attitudes. Polish Psychological Bulletin, 32(1), 61–79.

doi:10.1066/S10012010002

Page 39: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

39

Matvienko, O. (2007). Impact of a Nutrition Education Curriculum on Snack Choices of

Children Ages Six and Seven Years. Journal of Nutrition Education and

Behavior, 39(5), 281-285. doi:10.1016/j.jneb.2007.01.004

McConnel, A. R., & Leibold, J. M. (2000). Relations among the Implicit Association Test,

discriminatory behavior, and explicit measures of racial attitudes. Journal of

Experimental Social Psychology, 37(5), 435–442. doi:10.1006/jesp.2000.1470

Munneke, J., Heslenfeld, D. J., & Theeuwes, J. (2008). Directing attention to a location in

space results in retinotopic activation in primary visual cortex. Brain research, 1222,

184-191. doi:10.1016/j.brainres.2008.05.039

Ng, M., Fleming, T., Robinson, M., Thomson, B., Graetz, N., Margono, C., . . . Gakidou, E.

(2014). Global, regional, and national prevalence of overweight and obesity in

children and adults during 1980–2013: A systematic analysis for the global burden of

disease study 2013. The Lancet, 384(9945), 766–781. doi:10.1016/S0140-

6736(14)60460-8

NOS. (2014). Helft Nederlanders op dieet. Verkregen op 2 november, 2016 van

http://nos.nl/artikel/598992-helft-nederlanders-op-dieet.html

Orquin, J. L., & Mueller Loose, S. (2013). Attention and choice: A review on eye movements

in decision making. Acta Psychologica, 144(1), 190 – 206.

doi:10.1016/j.actpsy.2013.06.003

Papies, E. K., & Aarts, H. (2016). Automatic self-regulation: From habit to goal pursuit. In

Handbook of self regulation: Research, theory, and applications (3rd ed.). New York,

NY: Guilford Press.

Papies, E. K., & Hamstra, P. (2010). Goal priming and eating behavior: Enhancing self-

regulation by environmental cues. Health Psychology, 29(4), 384–388.

doi:10.1037/a0019877

Page 40: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

40

Papies, E. K., Potjes, I., Keesman, M., Schwinghammer, S., & Van Koningsbruggen, G. M.

(2013). Using health primes to reduce unhealthy snack purchases among overweight

consumers in a grocery store. International Journal of Obesity, 38(4), 597.

doi:10.1038/ijo.2013.136

Papies, E. K., Stroebe, W., & Aarts, H. (2008). The allure of forbidden food: On the role of

attention in self-regulation. Journal of Experimental Social Psychology, 44(5), 1283–

1292. doi:10.1016/j.jesp.2008 .04.00

Papies, E. K., & Veling, H. (2013). Healthy dining: Subtle diet reminders at the point of

purchase increase low-calorie food choices among both chronic and current dieters.

Appetite, 61, 1 –7. doi:10.1016/j.appet.2012.10.025

Perugini, M. (2005a). Predictive models of implicit and explicit attitudes. British Journal of

Social Psychology, 44(1), 29-45. doi:10.1348/014466604X23491

Pel, E. J. B. M. (2011) Het paradijs van het onbewust denken: de supermarkt en haar

boodschappenmandjes : een supermarktonderzoek naar priming via

boodschappenmandjes en het effect daarvan op het koopgedrag van

supermarktbezoekers (Master thesis). Verkregen van scriptiesonline.uba.uva.nl.

(227066)

Resnick, M. & Albert, W. (2014). The impact of advertising location and user task on the

emergence of banner ad blindness: An eye-tracking study. International Journal of

Human-Computer Interaction, 30(3), 206-219. doi:10.1080/10447318.2013.847762

Richetin, J., Perugini, M., Prestwich, A., & O’Gorman, R. (2007). The IAT as a predictor of

food choice: The case of fruits versus snacks. International Journal of Psychology,

42(3), 166-173. doi:1080/00207590601067078

Page 41: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

41

Robinson, E., Fleming, A., & Higgs, S. (2014). Prompting healthy eating: Testing the use of

health and social norm based messages. Health Psychology, 33(9), 1057-1064.

doi:10.1037/a0034213

Sheeran, P., Gollwitzer, P. M., & Bargh, J. A. (2013). Nonconscious processes and health.

Health Psychology, 32(5), 460-473. doi:10.1037/a0029203

Sheppard, B. H., Hartwick, J., & Warshaw, P. R. (1988). The theory of reasoned action: A

meta-analysis of past research with recommendations for modifications and future

research. Journal of Consumer Research, 15(3), 325-343.

SMI. (2011). Eyetracking definitions. Verkregen op 29 december, 2016 van:

http://twiki.cis.rit.edu/twiki/pub/MVRL/SmiTracker/BasicDefinitionofTerms_SMI2.p

df

Strack, F., & Deutsch, R. (2004). Reflective and impulsive determinants of social behavior.

Personality and Social Psychology, 8(3), 220–247.

Spalding, L. R., & Hardin, C. D. (1999). Unconscious unease and self-handicapping:

Behavioral consequences of individual differences in implicit and explicit self-esteem.

Psychological Science, 10(6), 535–539.

Stadler, G., Oettingen, G., & Gollwitzer, P. M. (2010). Intervention effects of information and

self-regulation on eating fruits and vegetables over two years. Health Psychology,

29(3), 274-283. doi:IO.1037/aOOI8644

Strahan, E. J., Spencer, S. J., & Zanna, M. P. (2002). Subliminal priming and persuasion:

Striking while the iron is hot. Journal of Experimental Social Psychology, 38(6), 556–

568. doi:10.1016/S0022-1031(02)00502-4

Trendel, O., & Werle, C. O. C. (2016). Distinguishing the affective and cognitive bases of

implicit attitudes to improve prediction of food choices. Appetite, 104, 33-43.

doi:10.1016/j.appet.2015.10.005

Page 42: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

42

Van der Laan, L. N., Papies, E. K., Hooge, I. T. C., & Smeets, P. A. M. (2016, September 15).

Goal directed visual attention drives health goal priming: An eye-tracking experiment.

Health Psychology. Advance online publication. doi:10.1037/hea0000410

Van Laeken, S. (2011). De economische impact van obesitas (Master thesis). Verkregen van

lib.ugent.be.

Webb, T. L., & Sheeran, P. (2006). Does changing behavioral intentions engender behaviour

change? A meta-analysis of the experimental evidence. Psychological Bulletin, 132(2),

249–268. doi:10.1037/0033-2909.132.2.249

Page 43: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

43

Bijlagen

Bijlage 1. 10 productfolders met prime

Page 44: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

44

Page 45: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

45

Page 46: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

46

Page 47: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

47

Page 48: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

48

Bijlage 2. Productfolder met controle tekst

Bijlage 3. Schaal dietary restraint

Item Stelling

1 Ik houd me bewust in tijdens een maaltijd, om zo te voorkomen dat ik dikker word

2 Bepaalde producten eet ik niet, omdat ik er dik van word

3 Ik neem bewust kleine porties om zo mijn gewicht onder controle te houden

Bijlage 4. Categorisatie woorden impliciete gedragsdoelen (IAT G)

Woord

1 Gezond

2 Weinig calorieen

3 Goed voor de lijn

4 Gezond gewicht

5 Slank

6 Ongezond

7 Veel calorieen

8 Dikmakend

9 Overgewicht

10 Zwaarlijvig

Page 49: Onbewust naar je streefgewicht - Scripties - Bibliotheek

49

Bijlage 5. Categorisatie woorden impliciete hedonistische voorkeur (IAT H)

Woord

1 Smaakvol

2 Heerlijk

3 Verrukkelijk

4 Hemels

5 Lekker

6 Smakeloos

7 Smerig

8 Vies

9 Ranzig

10 Saai

Bijlage 6. Gemiddelden en SD voor verschil in dwell time

Verschil dwell time fruit/snacks Verschil dwell time fruit/nonfood

M SD M SD

Dieet-prime

Prime 89,28 559,06 61,03 429,07

Controle 91,57 578,92 -298,61 772,77

IAT G

Hoog 134,36 629,91 -141,26 769,73

Laag 47,27 498,87 -105,53 516,73

IAT H

Hoog 247,23 513,80 -88,44 648,49

Laag -117,58 571,80 -169,44 659,65

Noot. IAT G = Impliciete gezondheidsdoelen, IAT H = Impliciete hedonistische voorkeur,

N = 121,