nv n en opleiding - european commission...de initiële opleiding heeft als doel een basiskennis...

109
KADER VOOR SCHOLING EN OPLEIDING RICHTLIJN 2010/63/EU BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN DIEREN DIE VOOR WETENSCHAPPELIJKE DOELEINDEN WORDEN GEBRUIKT Verzorging van dieren met het oog op meer verantwoorde wetenschap © Novo Nordisk MILIEU

Upload: others

Post on 11-Jul-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

KADER VOOR SCHOLING EN OPLEIDING

RICHTLIJN 2010/63/EU BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN DIEREN DIE VOOR WETENSCHAPPELIJKE DOELEINDEN WORDEN GEBRUIKT

Verzorging van dieren met het oog op meer verantwoorde wetenschap

© N

ovo

Nor

disk

MILIEU

Page 2: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

1

Nationale bevoegde instanties voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn

2010/63/EU betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke

doeleinden worden gebruikt

Werkdocument inzake de uitwerking van een gemeenschappelijk kader voor

scholing en opleiding ter uitvoering van de richtlijn

- Ter vervanging van het consensusdocument van 18-19 september 2013 -

Brussel, 19-20 februari 2014

De Commissie heeft een deskundigenwerkgroep ingesteld met het oog op het uitwerken van

een gemeenschappelijk Europees kader voor scholing en opleiding, teneinde te voldoen aan

de vereisten gesteld in artikel 23 en 24 van Richtlijn 2010/63/EU betreffende de bescherming

van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Alle lidstaten en de

voornaamste organisaties van belanghebbenden werden in de mogelijkheid gesteld

deskundigen aan te stellen om aan de activiteiten deel te nemen. De deskundigenwerkgroep

kwam samen op 22 en 23 februari 2012, 19 en 20 september 2012, en 3 en 4 juli 2013.

De deskundigenwerkgroep had als opdracht een gemeenschappelijk kader uit te werken

waardoor makkelijker kan worden voldaan aan de vereisten inzake vaardigheden van

eenieder die betrokken is bij de verzorging en het gebruik van dieren voor wetenschappelijke

doeleinden en inzake het vrij verkeer van werknemers.

Het onderhavige document is opgesteld op grond van de bijeenkomsten van de

deskundigenwerkgroep (met inbegrip van de werkzaamheden inzake

projectevaluatie/beoordeling achteraf1 en inzake inspectie en handhaving

2), van besprekingen

met de lidstaten en van juridische opmerkingen vanuit de Commissie. Met uitzondering van

bijlage V3 is het document goedgekeurd door de nationale bevoegde instanties voor de

tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/63/EU, op hun bijeenkomst van 19-20 februari 2014.

Disclaimer:

Wat volgt is bedoeld als leidraad en wil de lidstaten en anderen op wie Richtlijn

2010/63/EU betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke

doeleinden worden gebruikt van toepassing is helpen een gemeenschappelijk inzicht te

verkrijgen in de bepalingen van de richtlijn en de tenuitvoerlegging ervan bevorderen.

Alle opmerkingen moeten worden gezien in het licht van de Richtlijn 2010/63/EU. Het

document bevat een aantal suggesties over de manier waarop aan de vereisten van de

richtlijn tegemoet kan worden gekomen. Dit document legt geen verplichtingen op die

niet in de richtlijn zijn opgenomen.

Alleen het Hof van Justitie van de Europese Unie kan een juridisch bindende

interpretatie van het EU-recht geven.

1 http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/project_evaluation/nl.pdf

2 http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/inspections/nl.pdf

3 De inhoud van de bijlage wordt volledig onderschreven. Omwille van kwesties inzake nationale bevoegdheden

kan bijlage V, die gaat over de opleiding van inspecteurs door de nationale autoriteiten bevoegd voor Richtlijn

2010/63/EU, echter niet formeel worden goedgekeurd.

Page 3: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

2

Inhoud

Juridische achtergrond - Artikel 23 van de Richtlijn 2010/63/EU ............................................ 4

Doelstellingen en structuur van het kader voor scholing en opleiding ...................................... 4

Het educatieve proces krachtens Richtlijn 2010/63/EU ............................................................ 5

De voorschriften uit artikel 23, lid 2. ..................................................................................... 6

Het proces .............................................................................................................................. 7

Diploma's en getuigschriften voor functies (a), (b), (c) en (d) .................................................. 7

DEEL A

Modulaire opleiding en leerresultaten ....................................................................................... 9

Kwaliteitscriteria voor een opleidingsmodule ....................................................................... 9

Gebruikte terminologie ........................................................................................................ 10

Soortspecifieke specialisatie ................................................................................................ 10

Vrijstelling van de modulaire opleiding voor functies (a), (b), (c) en (d) ............................ 11

Opleidingsmodules met de respectieve leerresultaten ......................................................... 12

Beoordeling van leerresultaten ................................................................................................ 12

Beoordelingscriteria / slaag/faalcriteria ............................................................................. 12

Mechanismen voor toezicht en beoordeling van bekwaamheid .............................................. 13

Kwaliteiten van een goede supervisor .................................................................................. 13

Het toezicht ........................................................................................................................... 13

Beoordeling van bekwaamheid ............................................................................................ 14

Evaluatie/handhaving van bekwaamheid ............................................................................. 15

Permanente bij- en nascholing ................................................................................................. 15

Documenteren van opleidingen en toezicht ............................................................................. 16

DEEL B

Goedkeuring / accreditatie van opleidingen ............................................................................ 17

Hoe moet een opleiding worden goedgekeurd / geaccrediteerd? ........................................ 17

Informatiebehoeften voor de goedkeuring / accreditatie van een opleiding ........................ 18

Uitgangspunten van een procedé van goedkeuring / accreditatie ....................................... 19

Verantwoordelijkheden van diegenen die opleidingen goedkeuren / accrediteren ............. 19

Kader voor wederzijdse erkenning .......................................................................................... 19

Voorstel voor een EU-platform en informatieportaal inzake scholing en opleiding ........... 20

Page 4: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

3

DEEL C

Rollen, taken en opleiding voor functies bedoeld in de artikelen 24 en 25 ............................. 22

Persoon of personen verantwoordelijk voor het welzijn en de verzorging van de dieren –

artikel 24, lid 1, onder a)...................................................................................................... 22

Persoon of personen die ervoor moeten zorgen dat personeelsleden die met de dieren

omgaan, toegang hebben tot specifieke informatie betreffende de in de inrichting

gehuisveste soorten – artikel 24, lid 1, onder b) .................................................................. 24

Persoon of personen die ervoor moeten zorgen dat personeelsleden voldoende geschoold

zijn, bekwaam zijn en voortdurend worden opgeleid – artikel 24, lid 1, onder c) ............... 26

Persoon of personen die projectevaluaties uitvoeren – artikel 38 ....................................... 29

Aangewezen dierenarts – artikel 25 ..................................................................................... 30

Gebruik van levende dieren voor scholing en opleiding ......................................................... 33

Verantwoording voor het gebruik van levende dieren voor scholing .................................. 34

Verantwoording voor het gebruik van levende dieren voor opleiding ................................. 35

Projectaanvragen en evaluaties voor het gebruik van dieren voor scholing en opleiding .. 35

De overgang van “opleiding” naar “werken onder toezicht” ............................................ 37

Bijlage I Modules en de bijbehorende leerresultaten ............................................................... 38

Deel 1: Modulaire structuur ................................................................................................ 38

Deel 2: Leerresultaten .......................................................................................................... 40

Deel 3: modules .................................................................................................................... 41

Deel 4: Leerresultaten, meetbare werkwoorden en kritisch denken .................................... 77

Bijlage II Voorbeelden ter illustratie van de beoordeling van leerresultaten .......................... 81

Bijlage III Voorbeelden ter illustratie van de beoordeling van bekwaamheid ........................ 89

Bijlage IV Model opleidingsdossier ........................................................................................ 94

Bijlage V Aanbevelingen voor personen die de inspecties krachtens artikel 34 uitvoeren ... 100

Persoon of personen die de inspecties krachtens artikel 34 uitvoeren ............................... 100

module voor inspecteurs..................................................................................................... 103

Page 5: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

4

Juridische achtergrond - Artikel 23 van de Richtlijn 2010/63/EU4

Bekwaamheid van het personeel

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat elke fokker, leverancier en gebruiker ter plaatse over

voldoende personeel beschikt.

2. De personeelsleden dienen voldoende geschoold en opgeleid te zijn voordat zij een van de

volgende functies uitoefenen:

(a) het uitvoeren van procedures op dieren;

(b) het opzetten van projecten en procedures;

(c) het verzorgen van dieren; of

(d) het doden van dieren.

Personen die de onder b) genoemde functies uitvoeren, moeten wetenschappelijk geschoold

zijn in een richting die verband houdt met de verrichte werkzaamheden, en dienen over

soortspecifieke kennis te beschikken.

Personeelsleden die de onder a), c) of d) bedoelde functies uitoefenen, staan tijdens hun werk

onder toezicht totdat zij het bewijs van de vereiste bekwaamheid hebben geleverd.

De lidstaten dragen er middels vergunning of anderszins zorg voor dat wordt voldaan aan de

vereisten van dit lid.

3. De lidstaten maken op basis van de in bijlage V vermelde elementen de minimumeisen voor

de in lid 2, vermelde functies bekend inzake scholing, opleiding alsmede de vereisten voor het

verwerven, op peil houden en aantonen van de vereiste bekwaamheid.

4. Er kunnen op het niveau van de Unie niet-bindende richtsnoeren over de vereisten van

lid 2 worden aangenomen, overeenkomstig de adviesprocedure bedoeld in artikel 56, lid 2.

Doelstellingen en structuur van het kader voor scholing en opleiding

Om tegemoet te komen aan de behoefte aan harmonisering en een gemeenschappelijk

kader om bekwaamheid te verzekeren en het vrij verkeer van werknemers te

bevorderen, werden EU-richtsnoeren ontwikkeld. Er moet worden opgemerkt dat het

resultaat gebaseerd is op algemene overeenstemming en niet bindend is. Het staat elke

lidstaat vrij te bepalen of en hoe deze algemene richtsnoeren moeten worden

geïmplementeerd.

Overeenstemming op het niveau van de EU over algemene beginselen zal echter ook

diegenen die opleidingen ontwikkelen helpen om te komen tot gemeenschappelijke en

aanvaardbare standaarden. Dit moet dan weer leiden tot een groter aanbod in opleidingen,

4 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:32010L0063

Page 6: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

5

wat tegemoet komt aan de doelstellingen inzake beschikbaarheid, toegankelijkheid en

betaalbaarheid.

Het kader houdt rekening met de behoeften inzake opleiding, toezicht,

bekwaamheidsbeoordeling en permanente opleiding van diegenen die procedures uitvoeren,

dieren verzorgen en dieren doden en van diegenen die verantwoordelijk zijn voor het

opzetten van projecten en procedures.

Het gemeenschappelijk kader voor scholing en opleiding bevordert en verzekert de

bekwaamheid van allen die betrokken zijn bij het gebruiken, houden en fokken van dieren

voor wetenschappelijke doeleinden, en bevordert het vrij verkeer van werknemers.

Het opleidingskader moet aan de volgende doelstellingen voldoen en dient

flexibel;

beschikbaar en toegankelijk;

en betaalbaar te zijn en

te voldoen aan overeengekomen kwaliteitsnormen.

Het educatieve proces krachtens Richtlijn 2010/63/EU

Opleiding, supervisie en bekwaamheid kunnen op veel verschillende manieren worden

aangepakt. Het is de bedoeling binnen de EU een kader uit te werken waardoor de

bekwaamheid van de personen die dieren verzorgen of in procedures gebruiken wordt

gegarandeerd en waardoor het vrij verkeer van werknemers binnen de EU wordt bevorderd.

Het voorgestelde kader steunt op een modulaire opleidingsstructuur met de nadruk op

leerresultaten.

Bekwaamheid komt niet voort uit opleiding alleen.

De benadering waarbij leerresultaten gepaard gaan met een passende beoordeling biedt

zekerheid dat de cursist een voldoende inzicht heeft bereikt om te voldoen aan de

opleidingscriteria.

Meestal zal een periode van werken onder toezicht nodig zijn, om het inzicht te

versterken en om te verzekeren dat het uitvoeren van de taken, functies en procedures voldoet

aan de passende standaarden. Daarbij kan ingrijpen van de supervisor nodig zijn.

Iemand mag pas zonder toezicht aan de slag indien hij of zij als bekwaam wordt beoordeeld.

Tegen dan zou diegene die bekwaam wordt geacht een groter inzicht in de taken moeten

hebben verkregen.

Bekwaamheid moet geëvalueerd worden.

De tijd die nodig is om individuele leerresultaten te behalen en om een modulaire opleiding te

vervolledigen kan erg verschillen naargelang de persoon, de manier van aanleren en de

beoordeling.

Page 7: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

6

De duur van de periode van toezicht en de tijd die nodig is om de nodige bekwaamheid te

verwerven zal ook verschillen, bijvoorbeeld omwille van het aantal keren dat de taak wordt

uitgevoerd en de frequentie waarmee dat gebeurt, de technische complexiteit, en het talent

van de persoon.

Het is daarom niet wenselijk termijnen vast te stellen voor opleiding of voor werken

onder toezicht.

De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien

verstande dat een meer grondige kennis en vaardigheid moet zijn ontwikkeld en moet kunnen

worden aangetoond op het moment waarop de bekwaamheid wordt beoordeeld.

Deze aanpak komt overeen met de praktijk: na het voltooien van een initiële

opleidingsmodule wordt een student geacht een basisbegrip te hebben dat gedurende een

periode van toezicht verder wordt ontwikkeld en verbeterd, zodat een veel grondiger inzicht

in het gedane werk kan worden verwacht tegen het moment waarop de bekwaamheid is

verworven. Dit onderscheid komt tot uiting in de verschillende standaarden die worden

gehanteerd bij het beoordelen van het voltooien van een opleiding en van het verwerven van

bekwaamheid.

Opleiding moet worden beschouwd als een doorlopend proces dat begint bij een modulaire

basisopleiding en verder gaat gedurende een periode van werken onder toezicht, tot de

bekwaamheid is verworven. Bekwaamheid moet in stand worden gehouden door middel van

permanente bij- en nascholing.

De voorschriften uit artikel 23, lid 2.

Artikel 23, lid 2, van Richtlijn 2010/63/EU bepaalt dat "De personeelsleden (...) voldoende

geschoold en opgeleid (dienen) te zijn voordat zij een van de volgende functies uitoefenen"

Indien een van de functies wordt uitgeoefend en het waarschijnlijk is dat angst, pijn, lijden

of blijvende schade zullen worden veroorzaakt, dan moeten de relevante opleidingsmodules

voltooid worden vooraleer het werken onder toezicht een aanvang neemt.

Als dat niet het geval is, dan kan de cursist onder toezicht werken vooraleer de betreffende

modules naar tevredenheid zijn voltooid.

De verantwoordelijkheid voor het correct uitvoeren van de taken berust in alle gevallen bij de

supervisor, tot het moment waarop de opleiding is voltooid en de vereiste bekwaamheid is

aangetoond.

Page 8: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

7

Het proces

Op basis van wat voorafgaat wordt het volgende proces voorgesteld:

Om het gewenste resultaat inzake passende opleidingsstandaarden en vrij verkeer van

personeel te bereiken moet de modulaire opleiding voldoende gedetailleerde

leerdoelstellingen hebben, gecombineerd met overeengekomen beoordelingscriteria. Er moet

controle zijn op de kwaliteitsbewaking van de opleiding.

Er wordt een Europees platform voorgesteld waar informatie over scholing en opleiding kan

worden uitgewisseld.

Diploma's en getuigschriften voor functies (a), (b), (c) en (d)

De opleidingsmodules leggen de nadruk op bekwaamheid, voldoen aan overeengekomen

kwaliteitscriteria en worden op een samenhangende wijze beoordeeld. Van wie slaagt voor de

vereiste modules kan worden verondersteld dat hij of zij beschikt over het niveau van

scholing en de rijpheid die voor de functie vereist is.

Voor functies (a), (c) en (d) zijn geen specifieke opleidingskwalificaties nodig.

Personen die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van projecten en procedures zoals

bedoeld in functie (b) zouden normaal gesproken over een universitaire of gelijkwaardige

Page 9: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

8

graad in een passende wetenschappelijke discipline moeten beschikken. Dit is van belang om

te verzekeren dat dergelijke personen passende ethische en wetenschappelijke beslissingen

kunnen nemen en de drie V's doeltreffend in het ontwerp van projecten en procedures in de

praktijk kunnen brengen.

De erkenning van personen waarvan vóór de inwerkingtreding van Richtlijn 2010/63/EU

erkend werd dat zij in staat zijn de taken bedoeld in artikel 23 uit te oefenen, kan worden

behouden.

Er moet worden op gewezen dat artikel 40, lid 2, onder b), geen opleidingsvereisten stelt in

hoofde van diegenen die verantwoordelijk zijn voor de algemene uitvoering van het project.

Zowel om wetenschappelijke redenen als om redenen van welzijn, en om de naleving te

verzekeren, is het echter belangrijk dat deze personen begrijpen wat de rol inhoudt en dat zij

voldoende kennis hebben inzake het houden en het gebruik van dieren om de rol afdoend te

vervullen.

Page 10: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

9

DEEL A

Modulaire opleiding en leerresultaten

De aanpak waarbij wordt gekozen voor een modulaire opleidingsstructuur en voor

leerresultaten is flexibel. Leerresultaten gaan over prestaties in plaats van processen en

helpen de vaardigheden en kennis te definiëren die de deelnemers aan de module

moeten hebben op het moment dat de leerresultaten worden beoordeeld. Leerresultaten

beschrijven in duidelijke bewoordingen de specifieke opzet van het

opleidingsprogramma of de module. Ze beschrijven wat een student aan het einde van

die module moet weten, moet begrijpen of moet kunnen doen.

Zij beschrijven geen syllabus of lijst met te behandelen onderwerpen. Het staat

aanbieders van opleidingen vrij zelf de inhoud van de opleiding, de gebruikte materialen en

de methodes te bepalen, om zo per module de leerresultaten te bereiken op een manier die

aangepast is aan hun eigen nationale, lokale, institutionele, individuele of collectieve

vereisten.

Er moet worden opgemerkt dat het verwerven van praktische leerresultaten anders kan

verlopen dan het verwerven van leerresultaten die gebaseerd zijn op theorie of kennis. De

beoordeling van leerresultaten inzake praktische vaardigheden moet garanderen dat de cursist

een voldoende vaardigheidsniveau heeft om te kunnen werken onder toezicht, zonder dat dit

een verhoogd risico op het vlak van het dierenwelzijn met zich mee brengt. De

vakkundigheid wordt verder ontwikkeld tijdens het werken onder toezicht. De duur van de

periode van werken onder toezicht en de intensiteit van het toezicht zullen echter verschillen,

onder andere naargelang de complexiteit van de taak, de frequentie waarmee ze wordt

uitgevoerd en de ervaring van de cursist.

Indien er geen risico bestaat dat pijn, lijden, angst of blijvende schade bij de dieren wordt

veroorzaakt kan de cursist onder toezicht werken vooraleer de leerresultaten zijn bereikt.

In alle andere gevallen echter moeten, vooraleer onder toezicht kan worden gewerkt, de

leerresultaten worden bereikt in overeenstemming met de overeengekomen slaagcriteria. Het

gebruik van leerresultaten zou ertoe moeten leiden dat het onderwerp voldoende goed

begrepen wordt om te verzekeren dat er tijdens het werken onder toezicht geen onnodige pijn,

lijden, angst of blijvende schade worden veroorzaakt.

Kwaliteitscriteria voor een opleidingsmodule

Voldoende gedetailleerde leerresultaten

- Theoretische kennis die moet worden verworven

- Praktische vaardigheden die moeten worden verkregen

Omschreven beoordeling

Slaagdcriteria

Page 11: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

10

Gebruikte terminologie

De opleiding moet een modulaire structuur hebben. De modules worden ingedeeld in

verschillende categorieën, waaronder

modules die verplicht zijn voor alle functies zoals opgesomd in artikel 23, lid 2 (met

inbegrip van de module inzake nationale wetgeving);

modules die alleen vereist voor een of meerdere specifieke functies;

aanvullende modules voor het aanleren van gespecialiseerde vaardigheden en

permanente vorming (bv. module chirurgie).

Functie = een van de vier functies bedoeld in artikel 23, lid 25

Taak = nader omschreven taak, zoals in artikel 24 (verantwoordelijk

voor welzijn, verzorging enz.), artikel 25 (aangewezen

dierenarts) en artikel 38 (projectevaluatie)

Kernmodule = een module die verplicht is voor alle functies en dezelfde

leerresultaten heeft

Functiespecifieke (vereiste) module

= een module die verplicht is voor een of meerdere specifieke

functies

Taakspecifieke module = een aanbevolen module, bedoeld om medewerkers in staat te

stellen specifieke taken uit te voeren

Nationale module = omvat informatie over nationale of regionale

omzettingswetgeving en andere wetgeving van toepassing op

het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden (bv.

vervoer, CITES, afval, GM)

Opleiding = een programma met een of meer Modules, ontworpen om te

voldoen aan de opleidingsbehoeften van personen die in de

richtlijn worden vermeld

Soortspecifieke specialisatie

Sommige opleidingsmodules gaan specifiek over een enkele soort of een groep van soorten.

De initiële opleidingsmodule voor een soort of een groep van soorten moet ten volle worden

afgewerkt.

Het uitbouwen van vaardigheden met betrekking tot andere soorten binnen dezelfde module

vereist dat wordt aangetoond dat de leerresultaten voor de nieuwe soort worden

gehaald.

5 (a) het uitvoeren van procedures op dieren; (b) het opzetten van projecten en procedures; (c) het verzorgen van

dieren; of (d) het doden van dieren.

Page 12: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

11

Het kan zijn dat het niet nodig is om alle elementen van de initiële opleidingsmodule voor de

nieuwe soort te herhalen, als er elementen zijn die al eerder aan de orde zijn geweest.

Vrijstelling van de modulaire opleiding voor functies (a), (b), (c) en (d)

Het kan geoorloofd zijn vrijstelling van modulaire opleiding toe te staan, afhankelijk van de

informatie die verstrekt wordt over de voorafgaande opleiding en ervaring. De principes op

grond waarvan dergelijke vrijstellingen worden toegestaan moeten duidelijk en voor iedereen

beschikbaar zijn.

Vrijstellingen voor opleidingen kunnen worden verleend door de bevoegde autoriteit. Indien

de bevoegde autoriteit duidelijke criteria ter beschikking heeft gesteld kunnen vrijstellingen

ook worden verleend op het niveau van de inrichting (door de persoon die verantwoordelijk is

voor de opleiding op grond van artikel 24, lid 1, onder c)). Dergelijke vrijstellingen moeten

worden geregistreerd en ter inspectie aan de bevoegde autoriteit ter beschikking worden

gesteld.

Het verdient aanbeveling de opleiding en bekwaamheid van elke nieuwe medewerker te

evalueren vooraleer de persoon in kwestie zonder toezicht aan de slag gaat, ongeacht het

gevolgde opleidingstraject.

Om de mobiliteit van werknemers te vergemakkelijken is, minstens binnen de EU, een zekere

vorm van wederzijdse erkenning van erkende opleidingen nodig.

Vrijstellingsprincipes

Voor functies a tot en met d moet bestaande beroepservaring of passende scholing worden

erkend (“Grandfathering in”). Dat betekent dat, voor personen die reeds opgeleid zijn voor en

ervaring hebben verworven in hun werkgebied, er geen bijkomende opleiding vereist is

(tenzij de persoon in kwestie zich wenst te ontwikkelen op nieuwe gebieden, zoals

bijvoorbeeld nieuwe soorten). De vereiste om bekwaamheid in stand te houden en passende

permanente bij- en nascholing te volgen blijft echter bestaan.

Personen die al geruime tijd geen dieren hebben gehouden of gebruikt voor

wetenschappelijke procedures (en in ieder geval indien dit al langer dan vijf jaar geleden is)

dienen met succes een passende opleiding te voltooien voordat zij dit werk kunnen hervatten.

Er dienen geen uitzonderingen te worden toegestaan op de vereiste om opgeleid te worden in

de wetgeving van de lidstaat; in de regel moet de opleidingsmodule wetgeving worden

voltooid.

In uitzonderlijke omstandigheden waar de inbreng van een specialist in een specifieke

procedure nodig is en waarbij deze persoon geen formele verantwoordelijkheid draagt voor

het welzijn en de verzorging van de dieren en werkt onder toezicht van ervaren verzorgers,

kan echter een inleiding tot de wetgeving (in het bijzonder inzake de rol en

verantwoordelijkheden van de persoon) als voldoende worden beschouwd.

Page 13: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

12

Een aanvraag tot vrijstelling moet informatie bevatten over alle relevante opleidingen en

voorafgaande ervaring, zodat deze kunnen worden vergeleken met de opleidingvereisten van

de lidstaat.

De lidstaat moet informatie over standaard vrijstellingscriteria opstellen en bekendmaken.

Opleidingsmodules met de respectieve leerresultaten

Bijlage I bevat uitgewerkte opleidingsmodules voor alle kernmodules en functiespecifieke

(vereiste) modules. Bovendien worden een aantal taakspecifieke en andere aanvullende

modules beschreven om het ontwikkelen van passende opleidingen te ondersteunen.

Beoordeling van leerresultaten

Omdat leerresultaten op verschillende manieren kunnen worden beoordeeld is het niet nuttig

voor elke module slaag/faalcriteria en beoordelingscriteria vast te leggen.

Beoordelingscriteria moeten daarom worden ontwikkeld door de aanbieder van de

opleiding, voor elk leerresultaat binnen elke in de voorgestelde opleiding opgenomen

module.

Hoewel individuele leerprestaties op verschillende manieren kunnen worden geëvalueerd

(aan de hand van meerkeuzevragen, schriftelijke of mondelinge examens, online examens of

praktische proeven), moet bij het opstellen van de beoordelingscriteria toch aandacht worden

besteed aan enkele overwegingen:

Beoordelingscriteria / slaag/faalcriteria

moeten

• objectief en transparant zijn;

• begrijpelijk en duidelijk zijn, zonder dubbelzinnigheid;

• duidelijke slaag/faalcriteria bevatten;

• leiden tot betrouwbare resultaten;

• garanderen dat studenten voldoende inzicht in het onderwerp hebben verworven om te

kunnen werken onder toezicht zonder daarbij onnodige pijn, lijden, angst of blijvende

schade te veroorzaken;

• in voorkomend geval de essentiële onderdelen beschrijven waarop geen onvoldoende

mag worden gehaald.

Op de beoordeling moet passend en waakzaam worden toegezien. Op grond van de

leerresultaten moet worden bepaald of het volgen van lessen verplicht is. Voor bepaalde

onderdelen kan de aanwezigheid vereist zijn.

Page 14: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

13

Bij de beoordeling moeten methoden worden gebruikt die beschikbaar en economisch

haalbaar zijn.

Er moet worden nagedacht of het aantal keren waarop kan worden gepoogd de passende

standaarden te halen, moet worden beperkt.

Bijlage II bevat voorbeelden ter illustratie van de beoordeling van leerresultaten.

Mechanismen voor toezicht en beoordeling van bekwaamheid

Met het voltooien van een opleiding en het behalen van leerresultaten worden belangrijke

stappen gezet. Deze moeten echter worden gevolgd door een periode van passend toezicht,

totdat de vereiste bekwaamheid is verworven (tenzij de bekwaamheid voldoende is

verworven en als zodanig is beoordeeld tijdens de opleiding). Pas dan kan het initiële

leerproces als afgerond worden beschouwd.

Goed toezicht kan leerresultaten bekrachtigen en versterken. Ontoereikend toezicht

daarentegen kan negatieve gevolgen hebben en kan soms leiden tot de voortzetting en

verspreiding van verouderde of slechte praktijken.

Kwaliteiten van een goede supervisor

Het is van cruciaal belang de juiste personen als supervisor aan te duiden. Praktijkopleiding

en toezicht moeten worden toevertrouwd aan iemand die onder meer:

beschikt over een passende en actuele kennis en deskundig en bekwaam is inzake de

procedures

over voldoende anciënniteit beschikt om respect af te dwingen en door kennis en

ervaring gezaghebbend te zijn

in staat is vaardigheden en kennis aan anderen over te brengen (vereiste didactische

vaardigheden)

begrijpt waarom opleiding en toezicht belangrijk zijn

over goede sociale vaardigheden beschikt

toegewijd is niet enkel de letter van de wet, maar ook de betekenis ervan, toe te

passen

Voor complexe procedures is wellicht meer dan een supervisor vereist, bijvoorbeeld wanneer

vaardigheden nodig zijn zowel op het vlak van chirurgie als van anesthesie.

Het toezicht

Elke fokker, leverancier of gebruiker moet zorgen voor een solide kader waarbinnen

opleidingen en toezicht plaats kunnen vinden, met duidelijke standaarden voor bekwaamheid

in kennisvaardigheden en praktische vaardigheden.

Het is van essentieel belang dat deze processen samenhangend zijn.

Page 15: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

14

Elke cursist moet:

een formeel opleidingsplan hebben waarin diens persoonlijke doelstellingen en de

benodigde praktische en kennisgebaseerde vaardigheden staan beschreven;

een duidelijk beeld hebben van de criteria voor bekwaamheid in elke vaardigheid;

beschikken over documenten inzake opleiding en bekwaamheid;

deelnemen aan regelmatige evaluaties van de opleiding, de bekwaamheid en het

persoonlijke ontwikkelingsplan.

De ontwikkeling van de cursist moet duidelijk worden gedocumenteerd, waarbij vooruitgang

wordt beschreven in een opleidingsdossier. Ook moet het niveau van toezicht terug te vinden

zijn in dit opleidingsdossier.

Inzake het niveau van toezicht kunnen vijf niveaus worden onderscheiden:

4 - De supervisor is aanwezig wanneer de procedure plaatsvindt, om rechtstreeks toe te

zien en advies te verlenen

3 - De supervisor weet wanneer de procedures plaatsvinden en kan snel ingrijpen indien

nodig (d.w.z. aanwezig in de nabijheid van de procedure)

2 - De supervisor weet wanneer de procedures plaatsvinden en is in staat ze indien nodig

bij te wonen en advies te verlenen (d.w.z. aanwezig in de nabijheid van de inrichting)

1 - De supervisor weet wanneer de procedures plaatsvinden en kan indien nodig

gecontacteerd worden om advies te verlenen (bv. telefonisch)

0 - Er is geen toezicht vereist

De Vereniging voor proefdiergeneeskundige (Laboratory Animal Science Association) in het

Verenigd Koninkrijk ontwikkelde grondbeginselen voor de eisen inzake toezicht op personen

die procedures uitvoeren (“personal licence holders”). Deze zijn te vinden op:

http://www.lasa.co.uk/LASA_GP_Supervision_&_Competence_2013_final.pdf

Beoordeling van bekwaamheid

Idealiter wordt bekwaamheid beoordeeld door iemand anders dan degene die de opleiding

heeft gegeven. Dit kan echter problematisch zijn in kleine inrichtingen en waar het gaat om

erg gespecialiseerde vaardigheden.

Cursisten moeten kennis hebben van de standaarden en de slaag/faalcriteria die op hun

beoordeling van toepassing zijn.

Het beoordelen van bekwaamheid vindt het beste plaats in de normale werkomgeving van de

cursist. Om de praktische bekwaamheid na te gaan moet de beoordelaar de cursist

observeren bij en beoordelen op het uitvoeren van de procedures.

Het is ook belangrijk dat elke inrichting over een mechanisme beschikt dat garandeert dat

onbekwaamheid of slechte praktijken worden opgemerkt en gerapporteerd, zodat de nodige

correctieve maatregelen kunnen worden genomen.

Voorbeelden ter illustratie van de beoordeling van bekwaamheid zijn opgenomen in bijlage

III.

Page 16: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

15

Evaluatie/op peil houden van bekwaamheid

Dit moet worden beschouwd als een continu proces. Daarbij moet er binnen de inrichting een

zeker toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat er aanvaardbare normen worden

gehandhaafd.

Indien procedures slechts sporadisch of zelden worden uitgevoerd, of personen een procedure

al geruime tijd niet meer hebben uitgevoerd, dan moet overwogen worden of aanvullend

toezicht moet worden georganiseerd. Evenzo moet de bekwaamheid opnieuw worden

geëvalueerd indien er problemen worden ontdekt of indien er een nieuwe of gewijzigde

procedure wordt ingevoerd.

Permanente bij- en nascholing

Voldoen aan de voorschriften van de artikelen 23 en 24 met betrekking tot permanente

opleiding en het op peil houden van bekwaamheid

Artikel 23, lid 3, schrijft voor dat personeel door verdere opleiding de vereiste bekwaamheid

op peil houdt (permanente bij- en nascholing). De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de

persoon die op grond van artikel 24, lid 1, onder c), verantwoordelijk is voor de opleiding.

Deze vereiste beoogt te waarborgen dat iedereen die betrokkenen is bij het gebruik en de

verzorging van dieren vakbekwaam blijft en op de hoogte blijft van nieuwe ontwikkelingen

in het vakgebied.

FELASA6 heeft richtsnoeren voorgesteld voor de permanente scholing van allen die

betrokken zijn bij de verzorging en het gebruik van dieren voor experimenten voor

wetenschappelijke doeleinden. Het systeem is gebaseerd op de toekenning van studiepunten,

waarvan 50% moet worden gehaald door deelname aan goedgekeurde activiteiten die getoetst

zijn door een beroepsorganisatie. De overige 50% kan worden gehaald door deelname aan

activiteiten die zijn erkend door de werkgever. Meer informatie staat op de website:

http://www.felasa.eu/recommendations/guidelines/guidelines-for-continuing-

education-for-persons-involved-in-animal-experime/).

Los van de methode die er wordt gebruikt is het belangrijk dat de opleiding wederzijds wordt

erkend en dat documenten kunnen worden overgedragen. Het is verder van essentieel belang

dat ten minste een deel van de permanente bij- en nascholing rechtstreeks relevant is voor het

gebied van (proef)diergeneeskundige.

6 Europese Federatie van Verenigingen voor Proefdierkunde (Federation of European Laboratory Animal

Science Associations)

Page 17: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

16

Documenteren van opleidingen en toezicht

Om de overdracht van vaardigheden in de hele EU mogelijk te maken moeten

opleidingsdocumenten melding maken van het opleidingsniveau en het niveau van

bekwaamheid. Momenteel is er geen eenduidigheid in het soort van documenten dat wordt

bijgehouden, noch in de controle die op het niveau van de inrichting of het individu wordt

uitgeoefend op het bijhouden van documenten. Zowel de cultuur binnen een inrichting als de

nalevingsgeschiedenis hebben een invloed op de manier waarop documenten worden

bijgehouden. In inrichtingen met goede laboratoriumpraktijken wordt de opleiding doorgaans

goed gedocumenteerd en zullen er weinig of geen aanpassingen nodig zijn. Nauwkeurige

gegevens zijn een essentieel onderdeel van elk opleidingsprogramma; zij moeten de

professionele scholing en relevante vaardigheden beschrijven die werd gevolgd of zijn

verworven voorafgaand aan de huidige tewerkstelling.

Er moeten gegevens worden bijgehouden tot op het niveau van de procedure en de specifieke

soort. De documentatie moet aangeven welk niveau van toezicht vereist is, welke initiële

bekwaamheid is verworven, en in hoeverre de persoon in kwestie bekwaam is anderen op te

leiden en er toezicht op te houden.

Een gemeenschappelijke aanpak bij het documenteren van opleidingen en verworven

bekwaamheden zal het mobiliteit van werknemers bevorderen. Bijlage IV bevat een

voorbeeld van een gemeenschappelijk documentsjabloon.

Page 18: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

17

DEEL B

Goedkeuring / accreditatie van opleidingen

Om het vertrouwen in de kwaliteit van de geleverde opleidingen en beoordelingen te

verzekeren dient er een systeem van goedkeuring / accreditatie van opleidingen te bestaan.

Opleidingen kunnen een of meerdere modules omvatten.

Verklarende woordenlijst

Kwaliteitsborging

Het op peil houden van een gewenst kwaliteitsniveau inzake een product of dienst –

dit zou moeten worden georganiseerd door de aanbieders van de modules en zal,

waar van toepassing, deel uitmaken van een accreditatieproces.

Accreditatie

Het proces waarbij een certificering van bekwaamheid, autoriteit of

geloofwaardigheid wordt toegekend.

Wederzijdse erkenning

Overeenkomst tussen twee instanties (bv. de bevoegde autoriteiten van lidstaten) om

elkaars processen of programma's te erkennen. Wederzijdse erkenning kan

plaatsvinden tussen instellingen van hoger onderwijs, kwaliteitsorganisaties of

accreditatie-instellingen of beroepsorganisaties.

Voordelen van een systeem van goedkeuring / accreditatie voor opleidingen

1. Vergemakkelijkt het vrij verkeer van personeel;

2. Verhoogt het dierenwelzijn;

3. Verbetert de kwaliteit van de wetenschappelijke resultaten waarbij levende dieren

worden gebruikt.

Hoe moet een opleiding worden goedgekeurd / geaccrediteerd?

Accreditatie is een onafgebroken tweerichtingsproces dat steunt op een goede communicatie

tussen alle partijen. Het accreditatieproces moet het volgende behelzen:

schriftelijke aanvragen;

besprekingen tussen de aanbieders van de opleiding en de beoordelaars;

bezoek aan de opleiding;

een evaluatie van de accreditatie / goedkeuring, minstens om de vijf jaar en telkens

wanneer belangrijke wijzigingen worden voorgesteld in de inhoud, de beoordeling of

de manier waarop de opleiding wordt verstrekt;

de garantie dat de opleiding wordt verstrekt overeenkomstig de overeengekomen

normen.

Page 19: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

18

Informatiebehoeften voor de goedkeuring / accreditatie van een opleiding

Bij elk proces voor de goedkeuring / accreditatie moet het de aanbieders duidelijk zijn welke

informatie zij moeten leveren over de inhoud van de opleiding, de manier waarop deze wordt

geleverd en de beoordeling. Er moet de juiste expertise beschikbaar zijn om de aangebrachte

informatie te beoordelen. De informatie moet onder andere betrekking hebben op

de aanvrager en de instelling

de opleiders en hun kwalificaties/ervaring

de volledige inhoud van de syllabus voor de module(s) en de bijbehorende

leerresultaten

het cursusmateriaal en de manier waarop zal worden onderwezen, met inbegrip van

hand-outs, aanbevolen lectuur en praktische of theoretische educatieve hulpmiddelen

de manier waarop de praktische onderdelen (indien deze zijn inbegrepen) worden

onderwezen en beoordeeld

het gebruik (en verantwoording voor het gebruik) van levende dieren

de beschrijving van de lokalen waar de opleiding plaatsvindt

het tijdschema en het soort onderwijs per sessie

de communicatie met studenten

de methodes die zullen worden gebruikt bij onderwijs op afstand, en hoe daarbij de

onafhankelijkheid van beoordelingen wordt gegarandeerd

de verhouding van het aantal cursisten ten opzichte van het aantal docenten, zowel

voor wat betreft de praktische als de theoretische onderdelen (voor praktische

opleidingen wordt een maximale ratio van één op vier aanbevolen)

de wenselijkheid dat de beoordeling niet door de opleider wordt uitgevoerd (of

duidelijk onderscheid tussen opleiding en beoordeling)

de manier waarop de opleiding zal worden geëvalueerd: toetsing, feedback

de manier waarop de succesvolle voltooiing wordt beoordeeld: methodes,

slaag/faalcriteria, essentiële onderdelen waarop geen onvoldoende mag worden

gehaald

het certificaat - bij voorkeur in twee talen (de moedertaal met een Engelstalige bijlage,

om het vrij verkeer te vergemakkelijken); het certificaat moet basisinformatie

bevatten over de inhoud van de cursus

de door de aanbieder van de module bijgehouden documenten inzake deelnemers,

slagen/niet-slagen en feedback

bij de aanvraag is een teveel aan informatie beter dan te weinig, maar de

goedkeurende / accrediterende instantie kan altijd ontbrekende gegevens opvragen

door middel van een informatieaanvraagformulier

eventuele aanwezigheidsvereisten (wat toelaat de houding van de studenten,

bijvoorbeeld naar aanleiding van een discussie over ethiek, beter te beoordelen)

minimaal twee opleidingen die moeten worden gehouden voorafgaand aan de

goedkeuring / accreditatie (merk op: er moeten voorzieningen worden getroffen voor

de deelnemers voor het geval dat een opleiding niet aan de normen blijkt te voldoen)

niet-gepubliceerde maar door de accreditatie-instantie bij te houden gegevens met

betrekking tot aanwezigheid, slagen/niet-slagen en frequentie van de opleiding;

Page 20: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

19

feedback moet op verzoek ter beschikking worden gesteld van de bevoegde

autoriteiten

Een goedkeurings- of accreditatieprocedure dient

1. niet afhankelijk zijn van de leverancier of organisatie die de opleiding aanbiedt;

2. proportioneel en betaalbaar zijn;

3. houdbare en samenhangende normen hanteren;

4. het vertrouwen van cursisten, opleiders en lidstaten te versterken;

5. door deskundige beoordelaars uitgevoerd te worden.

Verantwoordelijkheden van diegenen die opleidingen goedkeuren / accrediteren

De voornaamste verantwoordelijkheden van goedkeurings- en accreditatie-instanties bestaan

erin:

advies en informatie te verstrekken aan geïnteresseerde aanbieders van opleidingen;

opleidingen die voldoen aan de overeengekomen kwaliteitscriteria goed te keuren /

te erkennen;

te zorgen voor de consistentie van de inhoud en de resultaten tussen de modules;

te zorgen voor overeenstemming met bekendgemaakte doelstellingen en procedures

inzake het leveren van opleiding en de beoordeling van de vastgelegde

leerresultaten;

de mechanismen voor het toezicht op een geslaagde opleiding en beoordeling toe te

passen en te evalueren.

Kader voor wederzijdse erkenning

Beginselen voor een kader voor wederzijdse goedkeuring / accreditatie moeten de grondslag

vormen voor de wederzijdse erkenning van opleidingen die elders hebben plaatsgevonden.

Binnen de EU worden opleidingen op verschillende manieren goedgekeurd. Deze

goedkeuring gebeurt niet altijd onder auspiciën van de autoriteiten van de lidstaten, en er

bestaat geen gemeenschappelijk systeem om de “goedkeuring” van een lidstaat verkrijgen.

Om te voldoen aan de voorschriften van artikel 23 moeten lidstaten ervoor zorgen dat

personeel naar behoren is opgeleid. Het is dus nodig dat lidstaten kunnen aangeven dat een

opleiding voldoet – of die nu lokaal, regionaal, nationaal of internationaal is georganiseerd.

Er moet vertrouwen zijn in de opleidingsnormen en de leerresultaten. Om tot wederzijdse

erkenning tussen lidstaten te komen moeten het vertrouwen worden opgebouwd en de

communicatie worden verbeterd.

Page 21: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

20

Het is wenselijk dat er een forum voor de uitwisseling van informatie en een centrale

databank inzake het bestaan en de inhoud van opleidingen komen, en dat er mechanismen en

middelen worden voorzien om ervoor te zorgen dat de informatie bijgewerkt blijft.

Elke opleiding, ook deze die binnen een inrichting wordt georganiseerd, moet gepaard gaan

met een vorm van onafhankelijk toezicht/goedkeuring.

Het systeem dat de wederzijdse erkenning en de kwaliteit van de opleiding op het niveau van

de EU stimuleert moet kosteneffectief zijn en minimale administratieve lasten met zich

meebrengen. Omdat er voor dit doel geen specifieke financiering beschikbaar is moeten de

potentiële voordelen voldoende aantrekkelijk zijn om financiering door de lidstaten en door

gebruikers aan te trekken. De Europese Commissie kan deze taak niet coördineren omdat die

buiten haar bevoegdheid valt. Zij kan echter wel bevorderen, bijvoorbeeld door het

organiseren van deskundigenwerkgroepen aangaande specifieke onderwerpen in verband met

de tenuitvoerlegging van de voorschriften van de richtlijn en door het publiceren van

informatie over scholing en opleiding op haar website.

Voorstel voor een EU-platform en informatieportaal inzake scholing en opleiding

Er moet een EU-platform worden ingesteld voor het modulaire opleidingskader om de

uitwisseling van informatie en de communicatie mogelijk te maken tussen:

goedkeurings- en accreditatie-instanties,

aanbieders van opleidingen,

autoriteiten van de lidstaten.

Dit EU-platform zou zijn werkzaamheden elektronisch uitvoeren en 2 tot 3 keer per jaar

samen komen met behulp van audio- en videoconferencing. Het moet evenwichtig worden

samengesteld uit vertegenwoordigers van lidstaten, goedkeurings- en accreditatie-instanties

en aanbieders van opleidingen. Het EU-platform zou als doel hebben:

1. criteria vast te stellen voor goedkeurings- en accreditatie-instanties;

2. goedkeurings- en accreditatie-instanties te erkennen en een lijst bij te houden van

zulke instanties en van opleidingen;

3. criteria voor modules bij te houden en indien nodig te ontwikkelen;

4. informatie te delen over normen voor toezicht en beoordeling;

5. informatie te delen over normen en modellen voor registratie van opleiding en

beoordeling;

6. contactgegevens voor samenwerking te verstrekken.

Dit is geen volledige lijst. Er moet overeenstemming worden bereikt over de specifieke

doelstelling(en) en functies van het EU-platform.

Er zou geen belangenconflict mogen bestaan, noch zou enig lid van het EU-platform directe

controle uit mogen oefenen. Het platform is enkel bedoeld om te dienen als instrument voor

het delen van informatie en van beste praktijken en voor het ontwikkelen van inzicht in de

Page 22: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

21

opleiding en scholing in elke lidstaat, om op die manier vertrouwen op te bouwen en de

wederzijdse erkenning van opleidingen te bevorderen.

Voor het bovenstaande zullen voorvechters nodig zijn die dit vooruit helpen en die een

beschrijving van de opdracht voor het informatieportaal voorbereiden.

Het is niet de bedoeling van dit EU-platform om meer bureaucratie te veroorzaken of om de

processen en mechanismen van goedkeuring of accreditatie op een of andere manier te

controleren, noch om aan enige deelnemende persoon of organisatie een oneerlijk voordeel te

verstrekken. Het is er enkel om te faciliteren en te informeren.

De doelstellingen zijn

doorheen de EU wederzijds vertrouwen inzake de opleidingsmechanismen in de

lidstaten te bewerkstelligen en er op verder te bouwen;

de doelstelling van vrij verkeer van personeel werkelijkheid te maken;

opleidingsmiddelen te delen;

modules indien nodig te herbekijken en het eens te worden over nieuwe modules en

een contactpunt met informatie over opleidingen te zijn voor cursisten en aanbieders

van opleidingen.

Dit zal een voortdurend proces zijn.

Naar aanleiding van dit voorstel is een Onderwijs- en opleidingsplatform voor proefdierkunde (ETPLAS) opgezet. Meer informatie en documentatie vindt u op www.etplas.eu.

Page 23: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

22

DEEL C

Rollen, taken en opleiding voor functies bedoeld in de artikelen 24 en 25

Er zijn bijkomende richtsnoeren opgesteld om diegenen die de functies zoals beschreven in

de artikelen 24 en 25 uitoefenen bij te staan een rol beter te begrijpen en om suggesties te

geven voor de opleiding van deze personen.

Bovendien wordt voor elk van deze functies een gewenst profiel voorgesteld, met als doel

nader te illustreren wat nodig is voor de rol. Er wordt echter onderkend dat prioriteiten anders

kunnen liggen, afhankelijk van de noden van de specifieke inrichting. Evenzo kunnen de

onderwijsloopbaan, eerder gevolgde opleidingen en werkervaring van een persoon al dan niet

gedeeltelijke vrijstellingen van de aanbevolen opleiding rechtvaardigen. Zo bijvoorbeeld zou

de persoon die verantwoordelijk is voor het welzijn en de verzorging van de dieren

vrijgesteld kunnen worden van module 23 indien informatie wordt aangereikt over passende

voorafgaande opleiding of kwalificaties, bijvoorbeeld inzake landbouwdieren of dieren die in

het water leven.

Persoon of personen verantwoordelijk voor het welzijn en de verzorging van de dieren –

artikel 24, lid 1, onder a)

Vaak zal deze rol worden vervuld door een ervaren verzorger of dierentechnicus, al kan het

ook zijn dat de aangewezen dierenarts deze rol op zich neemt. Er kunnen een of meer

personen worden aangeduid, elk met duidelijk afgebakende verantwoordelijkheden.

De persoon moet onafhankelijk advies kunnen geven over het welzijn en de verzorging van

alle dieren die binnen de inrichting worden gehouden, om het lijden te beperken en het

welzijn van de dieren die in de inrichting worden gefokt, gehouden of gebruikt te

optimaliseren.

Van de persoon wordt verwacht dat hij of zij van dag tot dag actief betrokken is bij de

bescherming van het dierenwelzijn binnen de inrichting. Hij of zij moet de leidinggevende

verantwoordelijkheid hebben die toelaat een hoog niveau van dierhouderij en verzorging te

bereiken en te handhaven en de normen uit bijlage III bij de richtlijn na te leven. Hij of zij

moet een zorgcultuur voorstaan bij zowel de verzorgers als het wetenschappelijk personeel.

Institutionele steun en structuur zijn vereist, in het bijzonder wanneer het advies van deze

persoon wordt aangevochten.

De persoon moet pro-actief zijn en indien nodig samenwerken met de aangewezen dierenarts

om het uitvoeren van verfijningen in dierhouderij, verzorging en gebruik te promoten en

actief bij te dragen aan het werk van de instantie voor dierenwelzijn.

Hij of zij kan een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de kwaliteit van de

wetenschappelijke resultaten.

Voor deze rol is een (Engelse) acroniem – ICARE - Institutional Care and Animal welfare

REsponsible (person).

Page 24: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

23

De belangrijkste taken zijn:

het instellen van een overkoepelend systeem voor continue verzorging van de

dieren;

o ervoor zorgen dat dieren dagelijks worden gecontroleerd;

o een informatie-beslissingsketen vaststellen en aan alle betrokken

personeelsleden bekendmaken;

o ervoor zorgen dat de nodige deskundigheid beschikbaar is om afwijkingen

in de normale gezondheid en het normale gedrag van dieren te herkennen;

informatie geven aan de instantie voor dierenwelzijn, met inbegrip van advies

over het verfijnen van procedures en over andere aspecten die een invloed hebben

op de volledige levensloop van de dieren;

het ontwikkelen van een goede verstandhouding en partnerschap met de

aangewezen dierenarts;

het ontwikkelen en in stand houden van een hoog niveau van dierhouderij en

verzorging, die past bij de diersoort in kwestie;

o ervoor zorgen dat aan de noden inzake dierhouderij en dierenwelzijn van

de soorten die in de inrichting worden gehouden, wordt voldaan;

o zorgen voor de juiste kooien of huisvesting gelet op de grootte van de

groep, voor optimale omgevingsomstandigheden met inbegrip van

mogelijkheden voor verrijking, en ervoor zorgen dat aan de

voedingsbehoeften wordt voldaan;

o ervoor zorgen dat aan de fysiologische en biologische behoeften van de

soort is tegemoet is gekomen;

het voorstaan van de beginselen van een zorgcultuur bij het personeel op alle

niveaus.

Voorgesteld profiel

De persoon moet

beschikken over “persoonlijke autoriteit” op grond van achtergrond, ervaring,

kennis en vertrouwen;

o in staat zijn “op gelijke voet” te praten met de wetenschappers, om te

verzekeren dat de kwesties inzake dierenwelzijn begrepen worden en er

aandacht aan wordt besteed;

beschikken over communicatieve en diplomatieke vaardigheden;

o het belang inzien van doeltreffende communicatie en moet informatie over

kunnen brengen in de juiste vorm en op het juiste niveau;

o goed in een groep kunnen werken en samen kunnen werken met de

aangewezen dierenarts, de instantie voor dierenwelzijn en de

Page 25: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

24

wetenschappers, bv. om een verbeterd verrijkingsprogramma voor te

stellen en uit te voeren;

o doeltreffend schriftelijk en mondeling kunnen communiceren;

beschikken over een goed inschattingsvermogen en moet de noden van de

wetenschap en van het dierenwelzijn goed in evenwicht kunnen brengen;

voor zover mogelijk onafhankelijk zijn van het wetenschappelijk onderzoek.

Basisopleiding

Alle personen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn en de verzorging van dieren moeten

een passende opleiding hebben gehad. Indien de beschreven opleidingsmodules worden

gecombineerd moet module 9 daarvan deel uitmaken, omdat deze module een dieper inzicht

biedt in de drie V's en in goede wetenschappelijke praktijken.

Opleiding en ervaring dienen derhalve te bevatten:

alle kernmodules;

functiespecifieke modules voor functie A (3.2, 7 en 8) en modules 9 en 23;

module 50 - "Inleiding tot de plaatselijke omgeving (inrichting)";

de ontwikkeling van voldoende kennis van wetenschappelijke procedures om

onderbouwde interactie met wetenschappers mogelijk te maken;

de ontwikkeling en instandhouding van passende documentatiesystemen.

Permanente bij- en nascholing

is gericht op het

handhaven van de kennis inzake huisvestingsnormen en de verzorging van soorten

waarvoor ze verantwoordelijk zijn;

verder ontwikkelen van vaardigheden inzake de rol en de verantwoordelijkheden;

o begrijpen van de specifieke kenmerken van de rol, weten hoe om te gaan met

de verantwoordelijkheden en omgaan met de interactie en communicatie met

de verzorgers en de wetenschappers;

bijhouden van de ontwikkelingen op het gebied van de drie V's, communicatie en

beheer.

Persoon of personen die ervoor moeten zorgen dat personeelsleden die met de dieren

omgaan, toegang hebben tot specifieke informatie betreffende de in de inrichting

gehuisveste soorten – artikel 24, lid 1, onder b)

De persoon die hiervoor verantwoordelijk is, moet ervoor zorgen dat een veelheid aan

relevante informatie ter beschikking staat van diegenen die het nodig hebben, en dat de

informatie zo goed mogelijk wordt bijgehouden.

Daarbij gaat het om alle mogelijke informatie over de soorten die gehuisvest en gebruikt

worden, met betrekking tot een gevarieerd geheel aan onderwerpen zoals:

Page 26: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

25

informatie met betrekking tot de soorten die in de inrichting gebruikt worden;

dierverzorging en veehouderij;

dierenwelzijn en de drie V's;

Europese en nationale wetgeving, richtlijnen en lokale regels en informatie;

externe informatie en publicaties die relevante richtsnoeren bevatten voor goede

praktijken in een bepaald aspect of onderdeel van het werk (bv. richtlijnen van

FELASA );

informatie over nieuwe initiatieven, technische en praktische vorderingen en

goede praktijken in een relevant onderzoeksgebied en inzake de betrokken

soorten.

In grote inrichtingen zal het moeilijk zijn voor een enkele persoon om op de hoogte te blijven

van alle kwesties op alle gebieden van de wetenschap. Om te verzekeren dat de meest

relevante informatie voor iedereen beschikbaar is vereist een passend netwerk binnen de

inrichting, om ervoor te zorgen dat de passende informatie wordt verzameld en op een

correcte manier wordt verspreid. De verantwoordelijke personen kunnen zich richten op

specifieke deelaspecten (bv. dierhouderij en verzorging, specifieke dierlijke modellen). Er

kan ook worden afgesproken dat een persoon optreedt als centrale coördinator binnen de

inrichting.

Er is geopperd dat de instantie voor dierenwelzijn tot deze taak kan bijdragen en kan helpen

bij het identificeren van de relevante informatie en bij het coördineren van de verspreiding

aan de juiste personen.

Het is van essentieel belang dat de betrokken personen voldoende opgeleid zijn in het

opzoeken en ophalen van informatie en toegang hebben tot nodige informatiebronnen.

Deze functie wordt soms in verband gebracht met die van de verantwoordelijke voor het

welzijn, maar de persoon hoeft geen deskundige te zijn op alle gebieden van de wetenschap.

Het is eerder van belang over goede vaardigheden op het vlak van netwerken te beschikken.

Overzicht van de belangrijkste taken

contacten voor informatie-uitwisseling onderhouden (bv. met de nationale

bevoegde autoriteit, met diverse gespecialiseerde belangengroepen met inbegrip

van gespecialiseerde onderzoeksgroepen, beroepsorganisaties, FELASA en

nationale verenigingen voor proefdierkunde, en organisaties die begaan zijn met

de drie V's en met dierenwelzijn);

zoeken naar en verspreiden van bijgewerkte informatie (bv. nieuwe initiatieven op

het vlak van de drie V's in een bepaald wetenschappelijk gebied);

lokale contactgegevens bijhouden, naargelang de functie, het soort rol (artikel 23,

lid 2, onder a) tot en met d)), onderzoeksinteresse enz., om zo informatie

doeltreffend en gericht te kunnen verspreiden en een te brede verspreiding die het

risico inhoudt dat de informatie wordt genegeerd, te vermijden;

informatie proactief verspreiden aan personen of aan groepen van werknemers of

studenten, naargelang het geval;

Page 27: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

26

wanneer dat passend wordt geacht of desgevraagd de personen die

verantwoordelijk zijn voor projecten helpen om de juiste informatie voor hun

project te verzamelen;

advies te kunnen geven over hoe en waar te zoeken naar relevante informatie.

Deze rol dient niet losstaand te worden vervuld, maar eerder in samenwerking met andere

rollen en in het bijzonder als aanvulling op het werk van de instantie voor dierenwelzijn

inzake het vervullen van de doelstellingen uit artikel 27, lid 1, onder b). Er moet een systeem

worden ingesteld dat alle personeelsleden, of het nu gaat om verzorgers of wetenschappers,

toegang geeft tot de informatie die zij nodig hebben om hun taken uit te voeren, bv. een

“informatiecentrum over de drie V's”.

Voorgesteld profiel

Goede communicatieve vaardigheden

Opgeleid zijn in het vinden en ontsluiten van relevante informatie en in het

verspreiden ervan aan gebruikers of ontvangers

In staat zijn de juiste informatie te selecteren en te sturen aan de personen die er

behoefte aan hebben (waarbij een overaanbod aan informatie wordt vermeden).

Basisopleiding

De opleiding moet het zoeken naar informatie en strategieën voor de verspreiding ervan

omvatten, en meer in het bijzonder:

Leerresultaat 2.13: de relevante informatiebronnen kunnen beschrijven met

betrekking tot ethiek, dierenwelzijn en het in de praktijk brengen van de drie V's;

Leerresultaat 51.1: verschillende zoekinstrumenten (bv. de EURL ECVAM

zoekgids, Go3R) en zoekmethodes (bv. systematisch onderzoeken, meta-analyses)

kennen;

Leerresultaat 51.2: het belang kunnen uitleggen van de verspreiding van

onderzoeksresultaten, ongeacht het resultaat van het onderzoek, en de

belangrijkste kwesties kunnen beschrijven die moeten worden gemeld wanneer

levende dieren bij onderzoek worden gebruikt – bv. de ARRIVE-richtlijnen

(“Animal Research: Reporting of In Vivo Experiments”).

Module 50 - "Inleiding tot de lokale omgeving (inrichting)".

Permanente bij- en nascholing

Communicatie

Informatiebronnen

Persoon of personen die ervoor moeten zorgen dat personeelsleden voldoende geschoold

zijn, bekwaam zijn en voortdurend worden opgeleid – artikel 24, lid 1, onder c)

Hoewel deze rol in grote inrichtingen als een aparte positie kan zijn omschreven, zal zij vaak

worden ingevuld door meerdere personen en in combinatie met andere rollen. Wanneer meer

Page 28: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

27

dan één persoon belast is met deze rol is het belangrijk dat iedereen dezelfde principes en

normen hanteert. Toezicht moet dan worden uitgeoefend op het niveau van de inrichting in

plaats van de onderzoeksgroep of afdeling.

De persoon zal over het algemeen betrokken worden bij de coördinatie van de opleiding en

bij het verzekeren dat toezicht, beoordeling van bekwaamheid en voortdurende professionele

ontwikkeling plaatsvinden en worden gedocumenteerd. Meestal zal de persoon niet direct

worden betrokken bij het leveren of beoordelen van opleiding of bekwaamheid. In de meeste

gevallen zijn zij niet verantwoordelijk voor de dagelijkse opleiding van elk personeelslid.

Bepaalde verantwoordelijkheden moeten dus worden gedelegeerd aan ervaren practici die

zelf in staat zijn op te leiden en/of toezicht uit te oefenen op de technieken die moeten

worden uitgevoerd.

De persoon die ervoor moet zorgen dat personeelsleden voldoende geschoold zijn en

bekwaam zijn, moet voldoende gezag hebben om anderen te kunnen beïnvloeden en om

beslissingen te nemen over opleidingen.

Overzicht van de belangrijkste taken

De persoon die ervoor moet zorgen dat personeelsleden voldoende geschoold zijn en

bekwaam zijn, moet toezien op de volgende taken:

vaststellen van en toezicht op de nodige normen voor de opleiding, het toezicht,

de bekwaamheid en permanente bij- en nascholing voor elk van de functies in

artikel 23, lid 2, onder a) tot en met d);

mededelen van de voorschriften en verwachtingen aan alle betrokken

personeelsleden (bv. vastgestelde opleidingsbehoeften) en ervoor zorgen dat het

personeel zich bewust is van de individuele verantwoordelijkheid om op te leiden

of toezicht uit te oefenen en/of om opgeleid te worden en onder toezicht te staan

tot zij bekwaam worden geacht, afhankelijk van hun deskundigheid en hun

functie;

communiceren naar opleiders toe;

identificeren van passende opleidingen van erkende kwaliteit (modules, soorten en

specifieke technieken);

identificeren en verspreiden van mogelijkheden en activiteiten voor onderwijs,

opleiding en permanente bij- en nascholing;

identificeren van mogelijke opleiders voor gespecialiseerde procedures en

technieken;

opstellen van de lokale vereisten voor de opleidingsdocumenten die in de

inrichting gebruikt moeten worden; ervoor zorgen dat er mechanismen bestaan om

nieuwe opleidingsbehoeften te identificeren;

ontwikkelen van mechanismen die de noodzaak tot een opfriscursus kunnen

aangeven (daarbij kunnen verschillende factoren een rol spelen, bijvoorbeeld het

feit dat een procedure gedurende lange tijd niet is uitgevoerd, of slechte

chirurgische resultaten);

Page 29: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

28

controleren en nagaan van opleidingsdocumenten in het geval waarin personen

van de ene naar de andere inrichting overgaan en bepalen welke nieuwe opleiding

nodig zou kunnen zijn;

ontvangen en controleren van opleidingsdocumenten en certificaten;

behandelen van verzoeken om vrijstellingen, in voorkomend geval in

overeenstemming met de criteria die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld;

verzekeren dat alle documenten volledig, juist en actueel zijn;

samenwerken met collega's om een consistente lokale/nationale/Europese

benadering van opleiding/toezicht/bekwaamheid te ontwikkelen en om te

verzekeren dat de inhoud en de graad van detail die worden vermeld op

individuele opleidingsdocumenten voldoende betekenisvol zijn om gebruikt te

worden door alle inrichtingen en om de overdracht van personeel te

vergemakkelijken;

waarborgen dat bekwaamheid behouden blijft.

Deelname aan opleiding/toezicht/controle van de kennis

Dit zal verschillen naargelang de aard van de rol van de persoon binnen de inrichting.

Indien deze rol enkel een managementfunctie of administratieve functie is, dan is het

minder waarschijnlijk dat de persoon of personen rechtstreeks betrokken zullen zijn

bij opleiding/toezicht/bekwaamheid. Indien de taken die verband houden met de rol

echter worden gedelegeerd (d.w.z. wanneer het betrokken personeel actief andere

functies uitoefent als persoon die projecten opzet en/of beheert, als lid van het

verzorgend personeel of als aangewezen dierenarts), dan is er een grotere kans dat de

persoon rechtstreeks bijdraagt aan opleiding/toezicht/bekwaamheid. In ieder geval

moet rekening worden gehouden met de achtergrond, deskundigheid en bekwaamheid

van de betrokken persoon of personen en met hun dagelijkse opdracht. Hoewel het

niet altijd zo is dat de persoon die ervoor moet zorgen dat personeelsleden voldoende

geschoold zijn en bekwaam zijn direct betrokken is bij het leveren van opleidingen,

dient hij of zij het opleidingsproces, het toezicht, de bekwaamheid en de permanente

bij- en nascholing in de inrichting te volgen. Daarbij moet worden nagegaan of de

opleiding heeft plaatsgevonden, of in voldoende mate aan normen wordt voldaan en

of er een consistente aanpak wordt gevolgd door en voor alle personeelsleden.

Page 30: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

29

Voorgesteld profiel

Persoonlijke vaardigheden

Goede communicatieve vaardigheden

Goede vaardigheden inzake beheer en organisatie (gegevensbeheer)

Goed inschattingsvermogen

Kennis-gebaseerde vaardigheden (allen als essentieel beschouwd)

Uitgebreid inzicht in de wet- en regelgeving

Kennis van ethiek en van de drie V's

Basiskennis van het onderzoeksproces

Gedetailleerde kennis van het institutionele beleid en van onderzoeksprogramma's

Grondige kennis van en inzicht in de relevante vereisten inzake onderwijs en

opleiding (zowel nationaal als internationaal en Europees)

Kennis van welke opleidingen beschikbaar zijn

Een begrip van het beheer van vertrouwelijke gegevens, met inbegrip van

wettelijke verplichtingen

Basisopleiding

De opleiding zal in belangrijke mate verschillen naargelang de persoon al dan niet actief

betrokken is bij het leveren van de opleiding, het toezicht of de controle van de

bekwaamheid.

Voor degenen die betrokken zijn bij de coördinatie, de bevestiging en het documenteren van

opleidingen is een goed begrip van de wettelijke voorschriften noodzakelijk.

Minstens

Module 1 – “Nationale wetgeving”;

Module 2 – “Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's” (niveau 1);

Module 50 - "Inleiding tot de lokale omgeving (inrichting)".

Permanente bij- en nascholing

Op de hoogte blijven van opleidingen inzake proefdieren en van nieuwe

methodologieën;

Kennis van het Europees platform voor scholing, opleiding en bekwaamheden;

Basiskennis van pedagogische beginselen.

Persoon of personen die projectevaluaties uitvoeren – artikel 38

Diegenen die projectevaluaties uitvoeren moeten toegang hebben tot opleiding inzake het

proces, meer bepaald over hoe de doelstellingen van het project, het in de praktijk brengen

van de drie V's en de indeling naar ernst moeten worden beoordeeld en hoe de schade-

batenanalyse moet worden uitgevoerd.

Page 31: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

30

Niettegenstaande het feit dat er verschillende structuren bestaan waarbinnen aan de vereisten

van artikel 38 kan worden voldaan zou de opleiding van alle betrokkenen bijdragen aan het

bevorderen van transparantie en consistentie in het evaluatieproces. De opleiding moet ingaan

op de context, de beginselen en de criteria van een projectevaluatie, opdat de beoordelaars

onpartijdige en gemotiveerde adviezen uit zouden kunnen brengen. Projectevaluatie vereist

ook dat de doeltreffendheid van het in de praktijk brengen van de drie V's binnen het project

zorgvuldig wordt nagegaan.

Omdat de schade-batenanalyse centraal staat in de autorisatieprocedure is het belangrijk dat

de personen die de projectevaluatie uitvoeren een goed begrip hebben van de verwachte

schade aan de dieren en de voorgelegde voordelen van het onderzoek. Bij het beoordelen van

de schade is essentieel dat een gefundeerde en consistente beoordeling van ernst op kan

worden gesteld. Opleiding moet informatie omvatten over de verschillende beschikbare

systemen die bij het proces kunnen worden gebruikt, en hoe deze in de praktijk kunnen

worden toegepast.

Verder moet aandacht worden besteed aan overwegingen inzake de behoefte tot beoordeling

achteraf van projecten en hoe moet worden omgegaan met wijzigingen aan projectaanvragen.

Basisopleiding

module 1 – “Nationale wetgeving”;

modules 2 en 9 – “Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's” (niveau 1 en 2);

module 25 – “Projectbeoordelaar”.

Aangewezen dierenarts – artikel 25

Overeenkomstig de richtlijn moet elke fokker, leverancier en gebruiker beschikken over een

officieel aangewezen, op het gebied van proefdiergeneeskunde deskundige dierenarts, die is

belast met adviestaken met betrekking tot het welzijn en de behandeling van de dieren. De rol

van de aangewezen dierenarts gaat verder dan louter advies over ziekten en gezondheid, en

maakt integraal deel uit van de ontwikkeling van de voortdurende verbetering van

wetenschappelijke praktijken, met name met betrekking tot het verfijnen van de opzet van

modellen, klinische monitoring en een zorgcultuur.

Indien het opportuun is dat “een andere, voldoende gekwalificeerde deskundige” wordt

“belast met adviestaken met betrekking tot het welzijn en de behandeling van de dieren”, dan

zal deze persoon al beschikken over de nodige technische en zoölogische kennis die relevant

is voor de betrokken soorten. Deze personen zouden een holistische benadering tentoon

moeten kunnen spreiden bij het verzekeren van de gezondheid, verzorging, behandeling en

het welzijn van de dieren die onder hun hoede staan. Bovendien moeten zij de opleiding

volgen die nodig is om hun rol doeltreffend te vervullen. Waarschijnlijk zal daarbij op zijn

minst opleiding inzake wetgeving, ethiek en de drie V's moeten worden inbegrepen.

Overzicht van de belangrijkste taken

Een programma van diergeneeskundige zorg en samenwerking met de instantie voor

dierenwelzijn op te zetten om zo:

Page 32: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

31

advies te geven en veterinaire diensten te verstrekken met betrekking tot de keuze

van soorten en rassen (met inbegrip van genetisch gewijzigde dieren), vervoer, en

invoer en uitvoer van dieren;

advies te geven inzake het verwerven van dieren en inzake houderij, huisvesting

en verzorging;

toezicht te houden op de gezondheidstoestand van dieren en op de preventie,

opsporing, behandeling en bestrijding van ziekten (met inbegrip van zoönose) en

op noodplanning in geval van uitbraken;

bij te dragen aan de werkzaamheden van de instantie voor dierenwelzijn op het

gebied van diergezondheid en dierenwelzijn en het in de praktijk brengen van de

drie V's;

input en advies te geven aan de onderzoekers, de persoon of personen

verantwoordelijk voor het project en de instantie voor dierenwelzijn, over

modellen aangaande het gebruik van dieren, (in voorkomend geval) het opzetten

van proeven, het in de praktijk brengen van de drie V's en de beoordeling van de

ernst van procedures;

ongewenste gebeurtenissen die gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid of

het welzijn van dieren te herkennen en te beheersen, ongeacht of zij al dan niet

verband houden met een experiment;

advies te geven en aanbevelingen te doen inzake niet-chirurgische en chirurgische

ingrepen;

advies en raad te geven over verdoving, pijnstilling, post-operatieve zorg en het

verlichten van pijn, lijden en angst in verband met experimenten;

het welzijn van de dieren na te gaan en de indeling naar ernst te onderkennen;

adequate klinische observatierapporten op te stellen en bij te houden;

een nauwkeurige veterinaire registratie bij te houden;

advies en raad te geven over het gebruik van humane eindpunten en euthanasie,

veterinaire onderzoeken uit te voeren, advies te geven en beslissingen te nemen

aangaande

o het al dan niet in leven houden van een dier aan het einde van een procedure

(artikel 17);

o in het wild gevangen dieren waarvan wordt vastgesteld dat zij in slechte

gezondheid verkeren (artikel 9);

o hergebruik van dieren (artikel 16) en de daarmee samenhangende aspecten

waarmee rekening moet worden gehouden;

o het vrijgeven van dieren voor adoptie (artikel 19) en de daarmee

samenhangende aspecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Een dierenarts kan ook een nuttige deskundige bijdrage leveren bij het evalueren van

projecten.

Deelname aan opleiding/toezicht/controle van de kennis

Een dierenarts kan ook een nuttige deskundige bijdrage leveren bij het beoordelen van

de vraag of er een voldoende geschikte opleiding bestaat inzake:

Page 33: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

32

het inbouwen van een zorgcultuur in het opleidingsprogramma als geheel;

de behandeling en verzorging van proefdieren;

de behandeling en zorg tijdens procedures;

klinische observatie en de juiste optekening ervan;

niet-chirurgische en chirurgische ingrepen bij de soort in kwestie;

euthanasie.

Basisopleiding

Dierenartsen hebben een sterke achtergrond wat betreft de gezondheid van dieren, ziekte,

welzijn en hygiëne. Er wordt echter erkend dat proefdiergeneeskunde en proefdierwetenschap

een gespecialiseerd onderdeel vormen van de diergeneeskunde en dat daarom postuniversitair

onderwijs nodig is om de rollen en verantwoordelijkheden van de aangewezen dierenarts te

kunnen vervullen.

De algemene aspecten van dierverzorging, gezondheid en beheer (module 4), herkennen

van pijn, lijden en angst (module 5) en verdoving, pijnstilling en chirurgie (modules 20-

22) maken deel uit van de normale beroepsopleiding van een dierenarts. Met soortspecifieke

specialisatie (bv. voor niet-menselijke primaten, vogels, vissen, koppotigen) kan worden

rekening gehouden waar en wanneer nodig, op grond van een gap-analyse en in het kader van

permanente bij- en nascholing. Dit is geen noodzakelijke voorwaarde voor de basisopleiding

aangewezen dierenarts.

Kerncompetenties dienen echter een voldoende kennis te omvatten van het Europese en

nationale juridisch kader waarbinnen moet worden gewerkt.

Een dierenarts moet over adequate kerncompetenties beschikken die specifiek zijn voor de

betreffende soorten of groepen van soorten (en daarbij horende praktijken), bv. op het gebied

van proefdiergeneeskunde en proefdierwetenschap, met inbegrip van relevante vaardigheden

die niet opgenomen zijn in het normale veterinaire curriculum.

Bijkomende opleidingsbehoeften moeten worden afgebakend op grond van de activiteiten

van de inrichting (bv. de soorten waarmee wordt gewerkt en het soort van activiteiten, zoals

activiteiten als fokker/leverancier of gebruiker).

Door de nodige bijkomende opleiding modulair aan te pakken en maatwerk te bieden kan de

efficiëntie ervan worden verhoogd, en kan worden verzekerd dat de competenties passen bij

de noden van de inrichting en van de dierenarts.

Kerncompetenties moeten bij voorkeur worden verworven vooraleer men de rol van

aangewezen dierenarts opneemt, of zo spoedig mogelijk daarna.

De aangewezen dierenarts moet een opleiding hebben voltooid in de volgende modules:

module 1 – "Nationale wetgeving" met aanvullende leerresultaten zoals

beschreven in module 24 (24.1 - 24.5);

module 9 – “Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's” (niveau 2) met aanvullende

leerresultaten zoals beschreven in Module 24 (24.6 - 24.12);

module 10 – “Het ontwerp van procedures en projecten”;

Page 34: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

33

module 50 - “Inleiding tot de lokale omgeving (inrichting)”;

module 24 – “Aangewezen dierenarts”.

Permanente bij- en nascholing

Aangewezen dierenartsen zijn verantwoordelijk voor de eigen voortdurende ontwikkeling die

past bij hun werk en die hen toelaat hun vaardigheden te behouden en verder te ontwikkelen.

Aangewezen dierenartsen moeten ook rekening houden met de minimumeisen inzake

permanente bij- en nascholing die in het land waar zij werken door de regelgevende instanties

voor diergeneeskunde worden gesteld.

Verschillende activiteiten kunnen in aanmerking komen als permanente bij- en nascholing,

zoals conferenties, literatuur, formele opleidingen, bezoeken ter plaatse, stages, congressen

en interactie met collega's. In sommige gevallen kan de aangewezen dierenarts ervoor kiezen

permanente bij- en nascholing deel uit te laten maken van een loopbaandpad dat leidt tot

aanvullende kwalificaties, zoals een certificaat in proefdiergeneeskunde (bv. CertLAS in het

Verenigd Koninkrijk), een nationaal diploma in proefdiergeneeskunde (bv. Fachtierarzt für

Versuchstiere in Duitsland) of een ECLAM-diploma (European College of Laboratory

Animal Medicine).

Aangewezen dierenartsen dienen hun eigen permanente bij- en nascholing te documenteren.

Gebruik van levende dieren voor scholing en opleiding

Omdat scholing en opleiding verschillende bekommernissen inzake het gebruik van dieren

met zich meebrengen is het nuttig een onderscheid te maken tussen beiden. Scholing heeft

hoofdzakelijk het bijbrengen van algemene beginselen en van kennis tot doel (bv. inzake

verdoving); opleiding richt zich voornamelijk op het aanleren van praktische vaardigheden7.

Voor het gebruik van levende dieren voor scholing en opleiding, waarbij bij het dier pijn,

lijden, angst of blijvende schade kan worden veroorzaakt (zoals beschreven in artikel 3, lid 1)

moet een vergunning worden verleend.

Lidstaten staan het gebruik van dieren in erg verschillende mate toe en geven daarbij uiting

aan erg uiteenlopende standpunten, gaande van routinematig gebruik voor het verwerven van

vaardigheden tot slechts uitzonderlijk gebruik onder zeer specifieke omstandigheden.

Onder alle omstandigheden echter moet een weloverwogen en gestructureerde aanpak

bestaan van het gebruik van dieren voor scholing en opleiding. Het gebruik van alternatieve

strategieën moet ten volle worden onderzocht, en bij elk verzoek tot het gebruik van levende

dieren moeten specifieke doelstellingen en duidelijk omschreven voordelen worden

voorgelegd.

7 Article 5, onder f) van Richtlijn 2010/63/EU heeft het over opleiding "voor het verwerven, op peil houden of

verbeteren van beroepsvaardigheden”.

Page 35: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

34

In de gevallen waarin het gebruik van levende dieren kan worden gerechtvaardigd en een

vergunning kan worden afgeleverd worden vaak andere beperkingen opgelegd met als doel

de aantallen of het lijden te minimaliseren – bijvoorbeeld door enkel “lichte” procedures toe

te laten, of hergebruik van dieren onder terminale verdoving.

De uiteenlopende opvattingen over het gebruik van dieren voor opleiding heeft ertoe geleid

dat wetenschappers uit een lidstaat die het gebruik van dieren voor scholing en opleiding

beperkt, opleidingen volgen in een andere lidstaat, specifiek met als doel dieren te kunnen

gebruiken om manuele vaardigheden te ontwikkelen. Als voorbeeld hiervan werd het

aanleren van vaardigheden inzake het overbrengen van embryo's aangehaald, als onderdeel

van een programma van genetische wijziging.

Het zou ideaal zijn indien er binnen de EU een consensus zou bestaan over de

omstandigheden waaronder het gebruik van levende dieren voor scholing en opleiding

noodzakelijk is en indien er op vergelijkbare wijze gereageerd zou worden op verzoeken om

levende dieren te gebruiken.

In dat verband moet worden opgemerkt dat het aannemen van de richtlijn inhoudt dat het

aanvaardbaar wordt geacht dat in de EU dieren worden gebruikt voor hoger onderwijs en

voor opleiding die het verkrijgen, onderhouden of verbeteren van beroepsvaardigheden als

doel heeft. De discussie richt zich daarom niet op de vraag of het gebruik van dieren

gerechtvaardigd is, maar onder welke omstandigheden dat het geval is.

Verantwoording voor het gebruik van levende dieren voor scholing

Over het gebruik van levende dieren voor scholing wordt verschillend gedacht. In veel

lidstaten komt het steeds minder vaak voor dat dieren voor dit doel worden gebruikt. Indien

men er in sommige instellingen in slaagt te onderwijzen zonder levende dieren te gebruiken

(bv. in vele medische faculteiten), dan moet men zich de vraag stellen waarom dit elders niet

mogelijk zou zijn. Bovendien worden er op dit vlak voortdurend en in toenemende mate

nieuwe alternatieve leermethoden en -strategieën ontwikkeld en beschikbaar gesteld.

De aanvrager dient de context waarin dieren nodig zijn in detail te beschrijven en dient uit te

leggen welke alternatieven werden overwogen en waarom deze zijn verworpen, welke

specifieke educatieve doelstellingen bereikt zouden moeten worden en hoe de aanvrager zal

bepalen of deze zijn bereikt.

De aanvrager moet ook uitleggen waarom waarnemingen en het gebruik van gegevens uit

lopende wetenschappelijke procedures binnen de inrichting niet kunnen worden gebruikt om

de principes te demonstreren.

Bij het beoordelen van projectaanvragen voor educatieve doeleinden kunnen bijvoorbeeld de

volgende educatieve voordelen worden overwogen

de noodzaak om de veranderlijkheid van reacties bij levende proefdieren te begrijpen

en aan te leren;

contextuele verwerving van kennis in een specifieke wetenschappelijke omgeving;

Page 36: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

35

mogelijkheden voor studenten om te worden 'blootgesteld', als basis om een standpunt

over de kwestie te formuleren.

Verantwoording voor het gebruik van levende dieren voor opleiding

Het gebruik van levende dieren voor het aanleren van beroepsvaardigheden werd afzonderlijk

besproken.

In tegenstelling tot het gebruik van dieren voor scholing is het gebruik voor opleiding

makkelijker te rechtvaardigen.

Opleiding met behulp van levende dieren moet worden beperkt tot diegenen die zich in een

fase van hun loopbaanontwikkeling bevinden waar het gebruik van dieren noodzakelijk wordt

geacht – voor diegenen die

zullen werken met dieren;

dieren zullen gebruiken bij wetenschappelijke projecten en

dieren moeten gebruiken om chirurgische vaardigheden te ontwikkelen voor klinische

doeleinden.

Projectaanvragen en evaluaties voor het gebruik van dieren voor scholing en opleiding

Alle aanvragen voor het gebruik van levende dieren voor scholing en opleiding moeten

zorgvuldig worden beoordeeld om te verzekeren dat het gebruik van dieren van essentieel

belang is om te voldoen aan de doelstellingen van de scholing of de opleiding, en dat geen

enkele alternatieve strategie zou volstaan.

Waar het gebruik van dieren wordt voorgesteld moet de aanvraag uiteenzetten hoe de dieren

passen in het algemene scholings- of opleidingsprogramma. In het "consensusdocument over

projectevaluatie en beoordeling achteraf"8 zijn een aantal vooraf geformuleerde vragen voor

het opmaken van een aanvraagmodel opgenomen, met als doel de nodige informatie te

verkrijgen.

Algemeen gesproken wordt een getrapte aanpak gehanteerd waarbij eerst niet-dierlijke

alternatieven worden gebruikt, dan wordt gewerkt met kadavers, en tenslotte met levende

dieren.

1. Geen gebruik van dieren

Theorie

Demonstratie van procedures en technieken (of fysiologische reacties) met behulp

van bv. foto's, video's, interactieve audiovisuele middelen

Directe waarneming van een deskundig persoon die de procedure uitvoert in het

kader van een bestaand onderzoek

Oefenen van technische en praktische vaardigheden op “simulatoren”

8 http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/project_evaluation/nl.pdf

Page 37: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

36

2. Gebruik van kadavers

3. Gebruik van levende dieren

a. Terminale (verdoofde) dieren

Het gebruik van het dier voor meer dan één techniek wordt

aanbevolen, omdat het letsel voor het dier hetzelfde zal zijn

b. Gebruik van dieren bij bewustzijn

Indien de procedure de onderzoeksresultaten niet beïnvloedt of geen

belangrijke impact heeft op de ernst, dan kunnen bij de opleiding

dieren worden gebruikt binnen een bestaande studie

Opleiding moet altijd starten met het aanleren van de juiste technieken

voor het hanteren van de betrokken soort

Bij het ontwikkelen van manuele vaardigheden mogen cursisten enkel overgaan tot het

gebruik van levende dieren nadat zij een voldoende geschiktheid hebben aangetoond met

behulp van een simulator of een kadaver.

Indien projectevaluatie wordt uitgevoerd voor doeleinden van scholing of training moet de

getrapte aanpak deel uitmaken van een systematische beoordeling. Ook moet aandacht

worden besteed aan

het type van cursisten – de vereiste vaardigheden en een aanduiding dat deze zullen

worden gebruikt;

de herkomst van de dieren die zullen worden gebruikt – bv. dieren op overschot; dieren

uit voltooide onderzoeken waarop nog geen euthanasie is toegepast.

Er wordt echter ook erkend dat een persoon voldoende rechtstreekse ervaring met het

uitvoeren van een procedure moet hebben vooraleer hij of zij helemaal bekwaam kan zijn.

Daarom moet een passende structuur voor toezicht en het beoordelen van bekwaamheid

bestaan om te verzekeren dat tijdens dat proces bij de dieren geen onnodige pijn, lijden,

ongemak of blijvende schade wordt veroorzaakt.

Aanvaardbare “schade” in het kader van scholing of opleiding

De ernst van de procedures moet worden beperkt tot “terminaal” of “licht”.

Er wordt echter ingezien dat er zeldzame, goed gerechtvaardigde uitzonderingen kunnen

worden toegestaan op deze algemene regel.

Voorbeelden van dergelijke uitzonderingen zijn

een chirurg die het implanteren van een toestel oefent, waarbij het belangrijk kan

zijn het succes tijdens de herstelfase te evalueren;

het voorbereiden van pedagogisch materiaal dat het toekomstig gebruik van

levende dieren kan vervangen.

Page 38: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

37

Uitzonderingen moeten steeds geval per geval worden beoordeeld, waarbij voldoende

aandacht moet worden besteed aan de schade, de voordelen en de educatieve waarde van

het voorgestelde werk.

Omdat dieren bij scholing en opleiding vaak meerdere malen worden gebruikt moet in het

bijzonder aandacht worden besteed aan de cumulatieve effecten van technieken die op

zich als licht ernstig of niet ernstig worden beschouwd, maar die, wanneer zij worden

gecombineerd of meer dan één keer worden toegepast, ernstiger kunnen zijn.

Het belang en de beschikbaarheid van deskundig toezicht kan niet genoeg benadrukt

worden. Deze aspecten moeten specifiek worden besproken en geëvalueerd bij

voorstellen voor projecten waarbij levende dieren worden gebruikt voor scholing en

opleiding.

De overgang van “opleiding” naar “werken onder toezicht”

Een van de belangrijkste argumenten voor het gebruik van levende dieren voor opleiding is

dat moet worden verzekerd dat, wanneer iemand een procedure uitvoert, dit kundig gebeurt,

zonder dat een slechte beheersing van de techniek de wetenschappelijke resultaten negatief

kan beïnvloeden.

Dit geldt niet voor alle studies, bijvoorbeeld het afnemen van bloed voor in vitro-onderzoek –

waar het wetenschappelijk resultaat niet negatief kan worden beïnvloed maar er toch een

potentieel gevaar voor schadelijke gevolgen op het vlak van welzijn bestaat.

Omdat de tijd die mensen nodig hebben om bekwaamheid te verwerven per individu verschilt

kunnen geen algemene regels worden vastgesteld die bijvoorbeeld bepalen hoeveel dieren

voor opleiding moeten worden gebruikt voordat wetenschappelijke procedures onder toezicht

kunnen worden uitgevoerd. Dit benadrukt nogmaals het belang van een goed geïntegreerd

programma van opleiding, toezicht en beoordeling van bekwaamheid. Indien personen voor

de eerste keer wetenschappelijke procedures uitvoeren dient dit onder toezicht te gebeuren.

Daarbij dient de supervisor de vaardigheid van de persoon in beschouwing te nemen en

aandacht te hebben voor de potentiële gevolgen van een slechte techniek op de wetenschap en

het dierenwelzijn.

Page 39: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

38

Bijlage I

Modules en de bijbehorende leerresultaten

Deel 1: Modulaire structuur

Dit document is bedoeld om aan de lidstaten en aan iedereen die betrokken is bij de

verzorging en het gebruik van dieren in de zin van Richtlijn 2010/63/EU richtsnoeren aan te

reiken inzake de minimale aanbevolen opleidingsvereisten in het kader van die richtlijn

(artikel 23 en bijlage V van Richtlijn 2010/63/EU). Het is de bedoeling om de ontwikkeling

mogelijk te maken van een kader voor scholing en opleiding binnen de EU dat praktische

vaardigheden, opleiding en permanente bij- en nascholing omvat waardoor de bekwaamheid

van het personeel wordt verzekerd en het vrije verkeer van werknemers binnen en tussen de

lidstaten makkelijker wordt gemaakt.

Omdat opleiding aan moet sluiten bij behoeften wordt hier een modulaire structuur

voorgesteld met bijhorende leerresultaten. Het is belangrijk erop te wijzen dat dit document

gaat over resultaten, eerder dan over processen, en dat het niet de bedoeling is iets voor te

schrijven. Opleiders kunnen zelf de inhoud van de opleiding, de gebruikte materialen en de

methodes bepalen, om zo de leerresultaten te bereiken op een manier die aangepast is aan hun

eigen nationale, lokale, institutionele, individuele of collectieve vereisten. Er kan naar eigen

inzicht bijkomende informatie worden opgenomen om zo de opleiding af te stemmen op

individuele behoeften.

1) Modulaire structuur

De hier voorgestelde modules omvatten wat beschouwd wordt als de

minimumopleidingseisen voordat iemand een functie (A tot en met D) uit kan oefenen9 en

enkele aanvullende modules die nodig zijn voor het uitoefenen van specifieke taken, zoals

chirurgie. Er wordt onderkend dat opleiding in sommige hierna beschreven gevallen een

praktische dimensie heeft, waarbij werk moet worden verricht onder toezicht. Hoewel elke

module afzonderlijk kan worden geleverd is het de bedoeling dat organisatoren van

opleidingen verschillende modules combineren om opleidingen te creëren die geschikt zijn

voor een specifieke functie of tegemoetkomen aan specifieke opleidingsbehoeften.

De modules kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën (zie onderstaande tabel):

1. Kernmodules vormen de theoretische basisopleiding voor alle medewerkers die een van

de functies (A tot en met D) uit artikel 23 uitoefenen. Voor de functies A, B, C en D is het

voltooien van alle kernmodules een vereiste; voor functie D werd een optionele alternatieve

opleiding op maat ontwikkeld (zie hieronder). Dit omvat module 1 met betrekking tot

nationale wetgeving.

2. Functiespecifieke (vereiste) modules vullen de kernmodules aan om aan de

minimumopleidingseisen voor een specifieke functie te voldoen.

9 Functies volgens artikel 23, lid 1: A: het uitvoeren van procedures op dieren; B: het opzetten van projecten en

procedures; C: het verzorgen van dieren; D: het doden van dieren

Page 40: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

39

De opleidingseisen voor functie D (het doden van dieren) kunnen worden vervuld door het

vervolledigen van de kernmodules en de functiespecifieke modules, of door het volgen van

een alternatieve module op maat waarin de noodzakelijke leerresultaten uit de betreffende

kernmodules en functiespecifieke modules zijn opgenomen (module 6.3 in onderstaande

tabel).

3. Aanvullende en taakspecifieke modules –- met het oog op het in overeenstemming

brengen van opleiding met wat vereist is, bieden aanvullende taakspecifieke “indien nodig”-

modules aanvullende opleiding aan personen die binnen een functie specifieke taken of

procedures moeten uitvoeren. Zij zijn dus niet voor iedereen relevant. De hier beschreven

taakspecifieke modules hebben betrekking op opleiding die nodig is voor brede categorieën

van taken (bv. geavanceerde verdoving voor chirurgische procedures – zie module 21 hierna),

maar ook voor andere taken vermeld in de richtlijn, zoals in de artikelen 24, 25 en 38.

Soortspecifieke opleiding: na het met succes afronden van de basisopleiding voor een soort

of groep van soorten kunnen vaardigheden worden verworven die betrekking hebben op

andere soorten. Daartoe moet blijk worden gegeven van het bereiken van leerresultaten voor

de nieuwe soorten binnen dezelfde module. Om de leerresultaten te behalen die nodig zijn

voor de nieuwe soorten is het echter niet altijd nodig om alle onderdelen van de

basisopleiding te herhalen. Het is aan de aanbieders van modules om geval per geval te

bepalen welke leerresultaten nodig zijn voor de nieuwe soorten.

Kernmodules - functies A, B, C & D

1 Nationale wetgeving

2 Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 1)

3.1 Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (theoretisch)

4 Dierverzorging, gezondheid en beheer – soortspecifiek (theoretisch)

5 Herkennen van pijn, lijden en angst - soortspecifiek

6.1 Humane methoden voor het doden (theoretisch)

Functiespecifieke (vereiste) modules – Functie A

3.2 Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (praktisch)

7 Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (theoretisch)

8 Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (vaardigheden)

Functiespecifieke (vereiste) modules – Functie B

7 Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (theoretisch)

9 Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 2)

10 Opzetten van procedures en projecten (niveau 1)

11 Opzetten van procedures en projecten (niveau 2)

Functiespecifieke (vereiste) modules – Functie C

3.2 Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (praktisch)

Page 41: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

40

Functiespecifieke (vereiste) modules – Functie D

3.2 Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (praktisch)

6.2 Humane methoden voor het doden (vaardigheden)

Als alternatief

6.3 Zelfstandige Module voor functie D (uitsluitend)

Aanvullende taakspecifieke modules

20 Verdoving voor eenvoudige procedures

21 Geavanceerde verdoving voor chirurgische of langdurige procedures

22 Beginselen van de chirurgie

23 Geavanceerde dierhouderij, verzorging en verrijking

24 Aangewezen dierenarts

25 Projectbeoordelaar

Andere aanvullende Modules

50 Inleiding tot de plaatselijke omgeving (inrichting) voor personen die krachtens de

richtlijn specifieke rollen vervullen

51 Informatievoorziening en -opvraging

Deel 2: Leerresultaten

Leerresultaten die worden uitgedrukt in meetbare werkwoorden (zie bijlage) helpen de kennis

en de vaardigheden te bepalen die de deelnemers moeten hebben op het moment dat de

leerresultaten worden beoordeeld.

Ten eerste werd een redelijk gedetailleerde lijst nuttig geacht voor de organisatoren van

opleidingen, maar er zij echter opnieuw op gewezen dat deze lijst niet de bedoeling heeft iets

voor te schrijven.

Ten tweede moet worden opgemerkt dat de meetbare werkwoorden die in dit document

worden gebruikt weliswaar nuttig zijn bij het beschrijven van de verschillende relevante

onderwerpen, maar dat zij in de meeste gevallen met eenvoudige termen zoals “kennis” of

“begrip” worden uitgedrukt. Er valt echter veel voor te zeggen dat modern onderwijs waar

mogelijk verder zou moeten gaan en het kritisch denken aan moet moedigen (bv. evalueren –

zie de hiërarchie van meetbare werkwoorden in de bijlage). We sporen de organisatoren van

opleidingen dan ook aan om “diepgaand leren” reeds vanaf de basisopleiding aan te

moedigen, eerder dan het loutere reproduceren van feiten of nabootsen van acties (voor

voorbeelden, zie de bijlage).

Er wordt erkend dat het verwerven van praktische leerresultaten anders kan verlopen dan het

verwerven van leerresultaten die gebaseerd zijn op theorie of kennis. Indien er geen risico

bestaat dat pijn, lijden, angst of blijvende schade bij de dieren wordt veroorzaakt kan de

cursist onder toezicht werken vooraleer bevestigd wordt dat hij of zij de leerresultaten heeft

Page 42: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

41

bereikt. Omdat bij wetenschappelijke procedures het risico bestaat op pijn, lijden, angst of

blijvende schade mogen alleen de verzorging van dieren en de houderij (functie C) onder

toezicht en alvorens de leerresultaten zijn behaald, worden uitgevoerd.

In alle andere gevallen moeten de leerresultaten van een module eerst worden behaald in

overeenstemming met de overeengekomen slaagcriteria zoals deze door de aanbieder van de

opleiding zijn bepaald, vooraleer de persoon onder toezicht mag werken. Dit zou ertoe

moeten leiden dat het onderwerp voldoende goed begrepen wordt om te verzekeren dat er

tijdens het werken onder toezicht geen onnodige pijn, lijden, angst of blijvende schade

worden veroorzaakt.

Het is belangrijk erop te wijzen dat het behalen van deze leerresultaten niet betekent dat de

cursist praktische bekwaamheid heeft verworven. Bekwaamheid en bedrevenheid10 worden

bereikt door de praktische toepassing van verworven kennis en door ervaring die wordt

opgedaan bij het uitoefenen van de functie. Bedrevenheid wordt apart beoordeeld, los van de

leerresultaten.

Deel 3: modules

Om het invoegen van nieuwe modules mogelijk te maken worden de modules als volgt

genummerd:

1 – 19 - kernmodules en functiespecifieke modules, voor de taken vermeld in

artikel 23

20 – 49 - modules die verband houden met taken en aanvullende vaardigheden

50 en daarboven - andere aanvullende modules

10

Bekwaamheid: de combinatie van kennis, vaardigheden en gedrag die worden gebruikt om prestaties te

verbeteren (een breed begrip waarbij rekening wordt gehouden met vaardigheden, kennis en ervaring);

Bedrevenheid: het vermogen van een persoon om een taak naar behoren uit te voeren (een nauwere begrip, met

de nadruk op een activiteit of taak).

Page 43: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

42

LIJST VAN MODULES

1 Nationale wetgeving K

2 Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 1) K

3.1 Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (theoretisch) K

3.2 Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (praktisch) F

4 Dierverzorging, gezondheid en beheer – soortspecifiek (theoretisch) K

5 Herkennen van pijn, lijden en angst - soortspecifiek K

6.1 Humane methoden voor het doden (theoretisch) K

6.2 Humane methoden voor het doden (vaardigheden) F

6.3 Humane methoden voor het doden - alternatieve zelfstandige module voor functie

D F

7 Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (theoretisch) F

8 Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (vaardigheden) F

9 Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 2) F

10 Opzetten van procedures en projecten (niveau 1) F

11 Opzetten van procedures en projecten (niveau 2) F

20 Verdoving voor eenvoudige procedures T

21 Geavanceerde verdoving voor chirurgische of langdurige procedures T

22 Beginselen van de chirurgie T

23 Geavanceerde dierhouderij, verzorging en verrijking T

24 Aangewezen dierenarts T

25 Projectbeoordelaar T

50 Inleiding tot de plaatselijke omgeving (inrichting) voor personen die krachtens de

richtlijn specifieke rollen vervullen O

51 Informatievoorziening en -opvraging O

K: kern; F: functiespecifiek; T: taalspecifiek; O: overige

Page 44: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

43

Module 1: Nationale wetgeving [Nationaal - Kern]

Deze module reikt het vereiste inzicht aan in de nationale en internationale wet- en regelgeving die

van toepassing is op het opzetten en beheren van projecten waarbij dieren betrokken zijn en van de

wettelijke verantwoordelijkheden van de betrokken personen (i.e. diegenen die procedures op dieren

uitvoeren, projecten en procedures opzetten, dieren verzorgen of dieren doden). Andere relevante

wetgeving kan inbegrepen zijn.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

1.1. de nationale en Europese wetgeving en richtsnoeren die van toepassing zijn op het gebruik

van dieren voor wetenschappelijke doeleinden, en in het bijzonder op de werkzaamheden van

diegenen die wetenschappelijke procedures uitvoeren waarbij dieren betrokken zijn, te

identificeren en te beschrijven;

1.2. de daarmee in verband staande wetgeving inzake dierenwelzijn te identificeren en te

beschrijven;

1.3 de machtiging te beschrijven die nodig is vooraleer iemand als gebruiker, fokker of

leverancier van proefdieren op kan treden, en met name de machtiging die nodig is voor

projecten en (indien van toepassing) personen;

1.4. een opsomming te geven van informatie- en ondersteuningsbronnen aangaande nationale

wetgeving;

1.5. de rol van de personen vermeld in de artikelen 24, 25 en 26 van Richtlijn 2010/63/EU te

beschrijven, samen met hun wettelijke taken en andere verantwoordelijkheden die zij op grond

van nationale wetgeving hebben;

1.6. de rol en verantwoordelijkheden te beschrijven van de plaatselijke instanties voor

dierenwelzijn en van het nationale comité ter bescherming van dieren die voor

wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt;

1.7. aangeven wie er binnen een inrichting verantwoordelijk is voor de naleving en hoe deze

verantwoordelijkheid kan worden uitgeoefend (bv. via de plaatselijke instantie voor

dierenwelzijn);

1.8. aan te geven op welk moment een procedure onderworpen is aan de nationale wetgeving

(minimumdrempel inzake pijn, lijden, angst of blijvende schade);

1.9. aan te geven wie in eerste instantie de verantwoordelijkheid draagt voor de dieren waarop

procedures worden uitgevoerd;

1.10. een lijst op te maken van de soorten waarop Richtlijn 2010/63/EU en de nationale

wetgeving van toepassing zijn, met inbegrip van de respectieve ontwikkelingsstadia;

1.11. de omstandigheden aan te geven waarin dieren onder het toepassingsgebied van Richtlijn

2010/63/EU op humane wijze moeten worden gedood of moeten worden verwijderd uit het

onderzoek teneinde een diergeneeskundige behandeling te krijgen;

1.12. de wettelijke controle op het doden van dieren die gefokt of gebruikt zijn voor

wetenschappelijke procedures te beschrijven.

Page 45: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

44

Module 2: Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 1) [Kern]

Deze module bevat begeleiding en informatie die personen die werken met dieren in staat stelt de

ethische kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn die gepaard gaan met het gebruik van dieren

in wetenschappelijke procedures en, waar van toepassing, met hun eigen werkprogramma, te

identificeren, te begrijpen en er passend mee om te gaan. Hij bevat de nodige informatie opdat de

grondbeginselen van de drie V's begrepen worden en in de praktijk kunnen worden gebracht.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

2.1. onderscheiden visies in de samenleving aangaande het gebruik van dieren voor

wetenschappelijke doeleinden te beschrijven en de noodzaak in te zien om deze te respecteren.

2.2. de verantwoordelijkheid van de mens bij het werken met proefdieren te beschrijven en het

belang in te zien van een respectvolle en humane houding ten opzichte van het werken met

dieren tijdens onderzoek.

2.3. ethische kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn in hun eigen werk te identificeren

en zich bewust te zijn van en na te kunnen denken over de gevolgen van hun eigen handelingen.

2.4. in te zien dat de naleving van ethische beginselen op de lange termijn bij kan dragen tot een

brede aanvaarding van en vertrouwen in wetenschappelijk onderzoek.

2.5. te beschrijven hoe de wet is gebaseerd op een ethisch kader dat vereist dat (1) de schade

wordt afgewogen tegen de voordelen van een project (de schade-batenanalyse) (2) de drie V's

in de praktijk worden gebracht teneinde de schade te beperken en de voordelen te

maximaliseren en (3) goede praktijken inzake dierenwelzijn worden gepropageerd.

2.6. het belang van de drie V's als uitgangspunt bij het gebruik van dieren voor

wetenschappelijke doeleinden te beschrijven en te bespreken.

2.7. uit te leggen wat de 'vijf vrijheden' zijn en hoe deze van toepassing zijn op proefdieren.

2.8. het concept van schade aan dieren te beschrijven, met inbegrip van vermijdbaar en

onvermijdbaar lijden, direct lijden, incidenteel lijden en gecumuleerd lijden.

2.9. het systeem van indeling naar ernst te beschrijven en voorbeelden te geven van elke

categorie; gecumuleerde ernst en de mogelijke gevolgen voor de indeling naar ernst te

beschrijven.

2.10. de voorschriften inzake het hergebruik van dieren te beschrijven.

2.11. het belang van goede praktijken inzake het welzijn van dieren te beschrijven, met inbegrip

van het effect ervan op wetenschappelijke resultaten en van de maatschappelijke en morele

redenen.

2.12. de noodzaak van een zorgcultuur en de manier waarop een individu daartoe kan bijdragen

te beschrijven.

2.13. de relevante informatiebronnen met betrekking tot ethiek, dierenwelzijn en het in de

praktijk brengen van de drie V's te beschrijven.

2.14. verschillende zoekinstrumenten (bv. de EURL ECVAM zoekgids, Go3R) en

zoekmethodes (bv. systematisch onderzoeken, meta-analyses) te kennen.

Page 46: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

45

Module 3.1: Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (theoretisch) [Kern]

Deze module biedt een inleiding tot de basisprincipes van diergedrag, zorg, biologie en houderij. Het

bevat informatie die betrekking heeft op anatomie en fysiologische kenmerken, met inbegrip van

voortplanting, gedrag en routinematige houderij en verrijking. Het is niet bedoeld om verder te gaan

dan de algemene achtergrondinformatie die iemand nodig heeft om te kunnen werken onder toezicht.

Na het voltooien van deze module dient praktische opleiding onder toezicht te zorgen voor de nodige

deskundigheid en vaardigheden om de specifieke functie uit te oefenen. Vanzelfsprekend zullen de

vereisten voor de praktische opleiding verschillen naargelang de functie.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

3.1.1. een basiskennis van de anatomie, fysiologie, de voortplanting en het gedrag van de

betrokken soort aan te tonen;

3.1.2. gebeurtenissen te herkennen en te beschrijven die mogelijk lijden kunnen veroorzaken,

met inbegrip van verwerven, transport, huisvesting, houderij en procedures (op een elementair

niveau);

3.1.3. aan te geven hoe goed welzijn goede wetenschap kan bevorderen, bv. uit te kunnen

leggen hoe het resultaat van de procedures kan worden beïnvloed indien er niet aan de

biologische en ethologische behoeften wordt voldaan;

3.1.4. aan te geven hoe houderij en verzorging een invloed kunnen hebben op het resultaat van

experimenten en op het aantal dieren dat nodig is, bv. hoe de plaats in de ruimte het resultaat

beïnvloedt;

3.1.5. de voedingsbehoeften van de betreffende diersoort en de manier waarop eraan kan

worden voldaan uit te leggen;

3.1.6. het belang, zowel voor de diersoort als voor de wetenschap, van een verrijkte omgeving

te beschrijven, met inbegrip van contact met andere dieren en mogelijkheden om te bewegen, te

rusten en te slapen;

3.1.7. indien dat relevant is voor de soort, in te zien dat er verschillende rassen bestaan met

verschillende karakteristieken, en dat dit van invloed kan zijn het dierenwelzijn en op de

wetenschap;

3.1.8. indien dat relevant is voor de soort, in te zien dat wijzigingen in het genoom het fenotype

op onverwachte en subtiele manieren kunnen beïnvloeden, en dat het belangrijk is dergelijke

dieren zorgvuldig op te volgen;

3.1.9. nauwkeurige, volledige gegevens over dieren gehouden in de proefdierinrichting bij te

houden en te interpreteren, inclusief het dierenwelzijn;

Page 47: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

46

Module 3.2: Basisbiologie en passende soortspecifieke biologie (praktisch) [Functiespecifiek

voor functies A, C en D]

3.2.1. In staat zijn om op een rustige manier, met vertrouwen en met inlevingsvermogen een dier

te benaderen, vast te houden en ermee om te gaan en het daarna terug in de kooi of het hok te

plaatsen, zodat bij het dier geen leed of schade wordt veroorzaakt.

Page 48: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

47

Module 4: Dierverzorging, gezondheid en beheer – soortspecifiek (theoretisch)

[Kern]

Deze module reikt informatie aan over verschillende aspecten van diergezondheid, zorg en beheer,

met inbegrip van zorg voor de omgeving, veehouderijpraktijken, voeding, gezondheid en ziekte. Het

omvat ook de relevante elementaire leerresultaten inzake persoonlijke gezondheid en zoönose.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

4.1. geschikte routines en veehouderijpraktijken te beschrijven voor het onderhoud van, de zorg

voor en het welzijn van verschillende dieren die voor onderzoek worden gebruikt, met inbegrip

van kleine proefdieren en, waar van toepassing, grote diersoorten;

4.2. de adequate omstandigheden inzake de omgeving en leefruimte van proefdieren te

beschrijven, en te beschrijven hoe de omstandigheden moeten worden opgevolgd en wat de

gevolgen voor de dieren zijn van een ongeschikte omgeving;

4.3. in te zien dat wijzigingen in of verstoringen van het bioritme of de licht-donkercyclus een

invloed kunnen hebben op dieren;

4.4. de biologische gevolgen van acclimatisering, gewenning en africhting te beschrijven;

4.5. te beschrijven hoe de proefdierinrichting zo is opgezet dat de gezondheid van de dieren en

de waarde van de wetenschappelijke procedures in stand worden gehouden;

4.6. te beschrijven hoe aan de proefdieren water en het juiste voer moeten worden verstrekt,

met inbegrip van de inkoop, de opslag en het aanreiken van passend voer en water;

4.7. een overzicht te geven van en inzicht tentoon te spreiden in de manieren voor een

passende, veilige en humane behandeling, geslachtsbepaling en in bedwang houden van een of

meer met name genoemde soorten voor gebruikelijke wetenschappelijke procedures;

4.8. verschillende methoden voor het merken van individuele dieren op te noemen en de

voordelen en nadelen van elke methode aan te geven;

4.9. de potentiële gezondheidsrisico's in de proefdierinrichting te vermelden, met inbegrip van

specifieke factoren die ziekte in de hand werken en die relevant kunnen zijn; de beschikbare

methoden op te noemen voor het handhaven van een passende gezondheidstoestand (met

inbegrip van het gebruik van afsluitingen, verschillende inperkingsniveaus en het gebruik van

verklikkerdieren indien relevant voor de soort);

4.10. passende fokprogramma's te beschrijven;

4.11. te beschrijven op welke manier genetisch gewijzigde dieren voor wetenschappelijk

onderzoek kunnen worden gebruikt en waarom het belangrijk is nauwkeurig toezicht te houden

op dergelijke dieren;

4.12. een overzicht te geven van de juiste procedures voor het waarborgen van de gezondheid,

het welzijn en de verzorging van dieren tijdens het transport;

4.13. mogelijke gevaren van contact met proefdieren voor de menselijke gezondheid op te

sommen (met inbegrip van allergie, kwetsuren, infectie en zoönose) en aan te geven hoe deze

kunnen worden voorkomen.

Page 49: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

48

Module 5: Herkennen van pijn, lijden en angst - soortspecifiek [Kern]

Deze module laat mensen toe de normale toestand en het normale gedrag van proefdieren te

herkennen en stelt hen in staat een onderscheid te maken tussen een dier in normale toestand en een

dier dat tekenen vertoont van pijn, lijden of angst, die het gevolg zouden kunnen zijn van factoren

zoals de omgeving, de houderij of experimentele protocollen. Het biedt tevens informatie over de

indeling naar ernst, gecumuleerde ernst en het gebruik van humane eindpunten.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

5.1. normaal of wenselijk gedrag en voorkomen van individuele dieren te herkennen, gelet op de

specifieke soort, de omgeving en de fysiologische status;

5.2. abnormaal gedrag en tekenen van ongemak, pijn, lijden of angst zowel als van welzijn te

herkennen, en de principes te kennen van hoe pijn, lijden en angst kunnen worden aangepakt;

5.3. de beschikbare manieren voor het nagaan en optekenen van het dierenwelzijn (bv.

scorebladen) en de factoren waarmee rekening moet worden gehouden, te bespreken;

5.4. te beschrijven wat een humaan eindpunt is en de criteria voor het vaststellen van humane

eindpunten te identificeren; de maatregelen te beschrijven die moeten worden genomen wanneer

een humaan eindpunt wordt bereikt en mogelijke opties in overweging te nemen om methodes te

verfijnen zodat het eindpunt kan worden vervroegd;

5.5. de in de richtlijn gebruikte indeling naar ernst te beschrijven en voorbeelden te geven van

elke categorie; cumulatieve ernst en de mogelijke gevolgen voor de indeling naar ernst te

verklaren;

5.6. de omstandigheden te beschrijven waarin verdoving of pijnstilling noodzakelijk kan zijn om

pijn, lijden, angst of blijvende schade te minimaliseren;

Page 50: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

49

Module 6: Humane methoden voor het doden

6.1: Humane methoden voor het doden (theoretisch) [Kern]

Deze module biedt informatie over de beginselen van het op humane wijze doden en over de

noodzaak om te allen tijde beroep te kunnen doen op iemand die een dier indien nodig snel en op

humane wijze kan doden. De module bevat informatie over en beschrijvingen van de verschillende

methoden die ter beschikking staan, nadere bijzonderheden inzake de soorten waarvoor deze

methoden geschikt zijn, en informatie die cursisten helpt de toegestane methoden met elkaar te

vergelijken en te bepalen hoe voor de meest geschikte methode kan worden gekozen.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

6.1.1. de beginselen van het humaan doden te beschrijven (bv. wat is “een goede dood”).

6.1.2. de verschillende methoden te beschrijven waarop de betreffende dieren mogen worden

gedood, alsook de mogelijke invloed van verschillende methoden op de wetenschappelijke

resultaten en hoe voor de meest geschikte methode kan worden gekozen.

6.1.3. uit te leggen waarom te allen tijde beroep moet kunnen worden gedaan op iemand die

vaardig is in het doden van dieren (een verzorger of iemand die procedures uitvoert).

6.2: Humane methoden voor het doden (vaardigheden)

[Functiespecifiek voor functie D; aanvullende taakspecifieke module voor de functies A en C,

indien nodig]

Deze module biedt een praktische opleiding op grond van de informatie en beginselen uit module 6.1

en omvat praktisch onderricht in de voor de diersoort geschikte methoden en in de juiste methode

waarop de dood moet worden bevestigd.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

6.2.1. op een kundige en humane wijze euthanasie uit te voeren, met gebruik van voor het

proefdier passende technieken.

6.2.2. aan te tonen hoe de dood wordt bevestigd en hoe kadavers moeten worden verwerkt of

anderszins moeten worden verwijderd.

Page 51: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

50

6.3: Humane methoden voor het doden - alternatieve zelfstandige module voor diegenen die

uitsluitend functie D uitoefenen

Deze module is ontworpen voor diegenen die uitsluitend functie D uitoefenen en is een noodzakelijke

voorwaarde voor deze functie. Voor diegenen die enkel betrokken zullen zijn bij het op humane wijze

doden van dieren kan deze module worden gegeven in plaats van een aantal andere modules. Deze

module combineert de leerresultaten van de module over wetgeving, ethiek en de drie V's met de

praktische behandeling van dieren, veilige werkmethoden en de theoretische en praktische elementen

van de modules over humaan doden.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

(i) Wetgeving, drie V's en ethiek (i.e. onderdeel van modules 1 en 2)

6.3.1. het wetgevend kader met betrekking tot het wetenschappelijk gebruik van dieren te

beschrijven, in het bijzonder de regels aangaande het humaan doden en het bevestigen van de

dood – met inbegrip van de rol van met naam genoemde personen en van de instantie voor

dierenwelzijn;

6.3.2. onderscheiden visies in de samenleving aangaande het gebruik van dieren voor

wetenschappelijke doeleinden en het humaan doden van dieren te onderkennen;

6.3.3. op de hoogte zijn van de ethische beginselen die aan de basis liggen van het gebruik van

dieren en van hun eigen rol in het bijdragen tot een 'zorgcultuur';

6.3.4. te vertellen hoe de drie V's kunnen worden toegepast op het humaan doden van dieren;

(ii) Soortspecifieke behandeling (i.e. onderdeel van module 3)

6.3.5. adequate technieken voor het veilig en competent behandelen van betreffende soorten te

demonstreren; op een rustige manier, met vertrouwen en met inlevingsvermogen een dier te

benaderen, vast te houden en ermee om te gaan en het daarna terug in de kooi of het hok te

plaatsen, zodat bij het dier geen leed of schade wordt veroorzaakt; het belang van een veilig en

correct transport van dieren uit te leggen;

6.3.6. normaal en abnormaal gedrag en de vereisten inzake gedrag van betreffende soorten te

beschrijven en strategieën voor het beperken van en reageren op pijn, lijden en angst te

onderkennen en te bespreken;

6.3.7. voor betreffende soorten een overzicht te geven van de elementaire biologische

behoeften en behoeften inzake houderij;

(iii) Veilige werkmethoden

6.3.8. het belang te bespreken van een juiste opslag van en omgang met chemicaliën die bij het

humane doden worden gebruikt en van het in stand houden van de hygiëne op de werkplek;

6.3.9. de juiste procedures te beschrijven voor het omgaan met accidentele blootstelling of

morsen;

6.3.10. de fundamentele hygiënevoorschriften te beschrijven en ze toe te passen op de

werkplek;

Page 52: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

51

6.3.11. te vertellen over het belang van een juiste verwijdering van verschillende categorieën

afval (klinisch afval, gevaarlijk afval en gewoon afval) en passende strategieën te beschrijven;

6.3.12. uit te leggen hoe technische oplossingen in combinatie met persoonlijke

beschermingsmiddelen de blootstelling aan allergenen van proefdieren kan minimaliseren en

overgevoeligheid kan voorkomen;

6.3.13. klinische symptomen die gewoonlijk geassocieerd worden met een allergie voor

proefdieren te identificeren;

6.3.14. te beschrijven wat zoönose is en uit te leggen waarom contact met verschillende

soorten (met name met niet-menselijke primaten) een potentieel gevaar voor de menselijke

gezondheid vormt;

(iv) Soortspecifiek doden op humane wijze (modules 6.1 + 6.2)

6.3.15. de beginselen van het humaan doden te beschrijven (bv. wat is “een goede dood”);

6.3.16. de verschillende methoden te beschrijven waarop de betreffende dieren mogen worden

gedood, alsook de mogelijke invloed van verschillende methoden op de wetenschappelijke

resultaten (indien relevant) en hoe voor de meest geschikte methode kan worden gekozen;

6.3.17. uit te leggen waarom te allen tijde beroep moet kunnen worden gedaan op iemand die

vaardig is in het doden van dieren (een verzorger of iemand die procedures uitvoert);

6.3.18. op een kundige en humane wijze euthanasie uit te voeren, met gebruik van voor het

proefdier passende technieken;

6.3.19. aan te tonen hoe de dood wordt bevestigd en hoe kadavers moeten worden verwerkt of

anderszins moeten worden verwijderd.

Page 53: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

52

Module 7: Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (theoretisch)

[Functiespecifiek voor functies A en B]

Deze module geeft een inleiding tot de theorie met betrekking tot eenvoudige procedures. Hij bevat

informatie over de passende methoden voor het behandelen en in bedwang houden en beschrijft de

met betrekking tot de soort aangewezen technieken voor injectie, dosering en het afnemen van stalen.

De informatie moet van dien aard zijn dat personen begrijpen wat van hen verwacht wordt vooraleer

zij onder toezicht verder worden opgeleid in de praktische aspecten van deze vaardigheden.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

7.1. geschikte methoden en beginselen voor het behandelen van dieren te beschrijven (met

inbegrip van methodes voor het manueel in bedwang houden en van het gebruik van beperkende

omgevingen);

7.2. de biologische impact van procedures en het in bedwang houden op de fysiologie te

beschrijven;

7.3. mogelijkheden voor het verfijnen van procedures en bedwang te beschrijven, bv. door middel

van training (gebruik van positieve versterking), gewenning en socialisatie van dieren;

7.4. technieken en procedures te beschrijven, met inbegrip van bijvoorbeeld technieken voor

injectie, het afnemen van stalen en dosering (routes, omvang, frequentie), wijziging van de

voeding, maagsonde, weefselbiopsie, gedragstesten, gebruik van metabole kooien;

7.5. te beschrijven hoe eenvoudige technieken worden uitgevoerd en het verband te leggen met de

voor de diersoort passende omvang en frequentie van de staal;

7.6. te beschrijven waarom het nodig is streng en consequent te zijn bij het uitvoeren van

wetenschappelijke procedures en de stalen juist te documenteren en te behandelen;

7.7. passende methoden voor het beoordelen van het dierenwelzijn in samenhang met de ernst van

de procedures te beschrijven en te weten welke passende maatregelen moeten worden genomen;

7.8. te onderkennen dat verfijning een voortdurend proces is en relevante, bijgewerkte informatie

te vinden;

7.9. de biologische gevolgen voor de betrokken soorten te beschrijven van omstandigheden op het

vlak van vervoer, acclimatisatie, houderij en van experimentele procedures, en beschrijven hoe

deze gevolgen kunnen worden beperkt;

Page 54: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

53

Module 8: Weinig invasieve ingrepen zonder verdoving - soortspecifiek (vaardigheden)

[Functiespecifiek voor functie A]

Deze module levert praktische elementen van de opleiding aan die relevant zijn voor module 7.

Praktijkopleiding voor eenvoudige procedures kan worden gegeven door middel van een aantal

methoden waarbij verschillende hulpmiddelen worden gebruikt die specifiek voor dat doel ontworpen

en beschikbaar gesteld zijn (waaronder waarschijnlijk namaakdieren en het gebruik van kadavers). De

module moet zo zijn ontworpen dat de cursist een niveau van bekwaamheid kan bereiken waardoor hij

of zij bij werken onder toezicht het dier geen pijn, lijden, angst of blijvende schade toebrengt.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

8.1. de beste methoden te selecteren voor gebruikelijke procedures (zoals het afnemen van

bloedstalen en toedienen van stoffen), waar nodig met inbegrip van de route/volume/frequentie;

8.2. aan te tonen dat zij het dier in de voor de techniek beste positie kunnen hanteren en in

bedwang kunnen houden;

8.3. eenvoudige technieken onder toezicht uit te voeren op een manier die geen onnodige pijn,

lijden, angst of blijvende schade veroorzaakt.

Page 55: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

54

Module 9: Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 2)

[Functiespecifiek voor functie B]

Deze module bevat begeleiding en informatie die personen die procedures en projecten opzetten

(functie B onder artikel 23) in staat stelt om in detail in te gaan op verschillende ethische aspecten en

de drie V's, en om de geleerde principes binnen hun eigen werkprogramma toe te passen op ethische

kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn die gepaard gaan met het gebruik van dieren in

wetenschappelijke procedures.

De module heeft als doel tegemoet te komen aan het feit dat diegenen die procedures opzetten de

algemene vraagstukken beter en meer diepgaand moeten beheersen. Het belangrijkste verschil tussen

de twee niveaus in de modules over ethiek, dierenwelzijn en de drie V's ligt dus niet

noodzakelijkerwijs in de onderwerpen die worden behandeld (dewelke hier niet worden herhaald),

maar eerder in het feit dat sommige onderwerpen meer diepgaand worden behandeld en dat er een

grotere verwachting bestaat inzake het leerresultaat. Elementen die een cursist op het eerste niveau

moet kennen en moet kunnen beschrijven moeten op het tweede niveau bijvoorbeeld meer in detail

worden begrepen en moeten worden kunnen bediscussieerd. Deze module bereidt personen ook voor

om zelf de nodige informatie te vergaren zodat zij de drie V's verder op hun werk kunnen blijven

toepassen in het licht van nieuwe methoden en benaderingen.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

9.1. te begrijpen dat er een breed scala van ethische kwesties, vraagstukken inzake dierenwelzijn

en wetenschappelijke perspectieven bestaat inzake het gebruik van dieren in wetenschappelijke

procedures, en dat de zienswijze over al deze zaken met de tijd evolueert en wordt beïnvloed

door cultuur en context;

9.2. te begrijpen dat er om die reden behoefte is aan een voortdurende kritische evaluatie van de

rechtvaardiging voor het gebruik van dieren en van de uitvoering die in alle stadia van de

levensduur van een project wordt gegeven aan de drie V's;

9.3. te onderkennen dat er ethische grenzen zijn aan wat toelaatbaar wordt geacht op grond van

de richtlijn en dat er in dat verband zelfs binnen deze wettelijke beperkingen waarschijnlijk ook

nationale en institutionele verschillen bestaan;

9.4. uit te leggen dat de wetgeving vereist dat de rechtvaardiging van werkprogramma's wordt

beoordeeld door mogelijke negatieve gevolgen voor de dieren af te wegen tegen de verwachte

baten, dat de schade die aan de dieren wordt toegebracht moet worden geminimaliseerd en dat de

voordelen moeten worden gemaximaliseerd;

9.5. de informatie die nodig is om een robuuste schade-batenanalyse uit te voeren te begrijpen en

aan te leveren, en uit te leggen waarom zij zelf van mening zijn dat de mogelijke voordelen

opwegen tegen de waarschijnlijke negatieve gevolgen;

9.6. de noodzaak om passende informatie aan een breed publiek te communiceren te begrijpen en

een geschikte niet-technische samenvatting van een project voor te bereiden om dit te

bewerkstelligen;

Page 56: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

55

9.7. het belang te beschrijven van het verspreiden van informatie die de kennis over ethische

kwesties, goede praktijken inzake het welzijn van dieren, goede wetenschap en het in de praktijk

brengen van de drie V's bevordert.

Page 57: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

56

Module 10: Opzetten van procedures en projecten (niveau 1)

[Functiespecifiek voor functie B; aanvullend voor functie A (indien nodig)]

Deze module is een noodzakelijke voorwaarde voor personen die projecten zullen opzetten (functie B)

maar is evenzeer nuttig voor wetenschappers die op een of andere manier betrokken zijn bij het

opzetten van de procedures die zij uitvoeren (functie A). De module omvat informatie over concepten

voor de opzet van experimenten, mogelijke oorzaken van vooringenomenheid en de eliminatie ervan,

statistische analyse en informatie over waar deskundigheid kan worden gevonden om te helpen bij de

procedure, het opzetten, de planning en de interpretatie van resultaten.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

10.1. de begrippen getrouwheid en onderscheid (“fidelity and discrimination”, zoals bv.

besproken door Russell en Burch) te beschrijven;

10.2. uit te leggen wat het concept van variabiliteit betekent, wat de oorzaken ervan zijn en op

welke manier het kan worden beperkt (toepassingen en beperkingen van isogene stammen,

ingeteeld vee, genetisch gemodificeerde stammen, inkoop, stress en de waarde van gewenning,

klinische of subklinische infectie en fundamentele biologie);

10.3. de mogelijke oorzaken van vertekening te beschrijven, samen met manieren om het te

beperken (bv. formele randomisering, blinde studies en eventuele maatregelen waar

randomisering en blind onderzoek niet mogelijk zijn);

10.4. de eenheid bij het experiment te identificeren en problemen met niet-onafhankelijkheid

(pseudo-replicatie) te onderkennen;

10.5. de variabelen die significantie beïnvloeden te beschrijven, met inbegrip van de betekenis

van statistisch onderscheidingsvermogen en "p-waarden";

10.6. formele manieren voor het bepalen van de steekproefgrootte te identificeren (poweranalyse

of “resource equation”);

10.7. de verschillende soorten formele experimentele modellen op te sommen (bv. volledig

gerandomiseerd model, gerandomiseerd blok, herhaalde maatregelen [binnen een subject],

Latijns vierkant en factoriële experimentele ontwerpen);

10.8. uit te leggen hoe deskundige hulp kan worden ingeroepen voor het opzetten van een

experiment en voor het interpreteren van experimentele resultaten.

Page 58: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

57

Module 11: Opzetten van procedures en projecten (niveau 2)

[Functiespecifiek voor functie B]

Deze module reikt het vereiste inzicht aan in de nationale en internationale wet- en regelgeving die

van toepassing is op het opzetten en beheren van projecten waarbij dieren betrokken zijn en van de

wettelijke verantwoordelijkheden van de betrokken personen.

De cursist moet in staat zijn de ethische kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn die gepaard

gaan met het gebruik van dieren in wetenschappelijke procedures in het algemeen en in het bijzonder

in hun eigen werkprogramma, te identificeren, te begrijpen en er passend mee om te gaan. Deze

worden in module 2 behandeld.

De cursist moet in staat zijn een werkprogramma zo te ontwikkelen, te sturen en te controleren dat de

gestelde doelstellingen ervan worden bereikt en dat tezelfdertijd de naleving van bepalingen en

voorwaarden uit de regelgeving die van toepassing is op het project verzekerd wordt. Dit omvat het in

de praktijk brengen van de drie V's doorheen het werkprogramma. De leerresultaten die betrekking

hebben op “Vermindering” worden in module 2 behandeld.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

(i) Juridische kwesties

11.1. een gedetailleerde beschrijving te geven van de voornaamste onderdelen van de nationale

wetgeving inzake het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden, en in het bijzonder

de wettelijke verantwoordelijkheden uiteen te zetten van diegenen die projecten en procedures

opzetten (functie B) en van diegenen die verantwoordelijkheid dragen op grond van de nationale

wetgeving (bv. de verantwoordelijke voor de naleving, de dierenarts, dierverzorgers, opleiders);

11.2. een lijst op te maken van de belangrijkste doelstellingen van andere relevante Europese en

internationale wetgeving en de bijbehorende richtsnoeren die een impact hebben op het welzijn en

het gebruik van dieren; daarin begrepen zijn Richtlijn 2010/63/EU en wetgeving/richtsnoeren

inzake diergeneeskundige zorg, diergezondheid, dierenwelzijn, genetische modificatie van dieren,

vervoer van dieren, quarantaine, gezondheid en veiligheid, en het behoud van wilde fauna;

(ii) Goede wetenschappelijke praktijken

11.3. een beschrijving te geven van de beginselen van een goede wetenschappelijke strategie,

nodig voor het bereiken van degelijke resultaten, met inbegrip van de behoefte aan duidelijke en

ondubbelzinnige hypothesen, een goede opzet van de proef en goede metingen en analyse van de

resultaten; voorbeelden te geven van de gevolgen van het niet uitvoeren van een deugdelijke

wetenschappelijke strategie;

11.4. blijk te geven van een goed begrip van de noodzaak tot het inwinnen van deskundig advies

en tot het gebruik van passende statistische methoden, tot het onderkennen van de oorzaken van

biologische variabiliteit en tot het verzekeren van consistentie tussen experimenten;

11.5. te bespreken waarom het belangrijk is dat de beslissing om levende dieren te gebruiken

zowel op wetenschappelijke als op ethische gronden kan worden gerechtvaardigd (met inbegrip

van de keuze van het onderzoeksmodel, de herkomst, het geschatte aantal en de levensstadia); de

wetenschappelijke en ethische factoren en factoren inzake dierenwelzijn te beschrijven die de

keuze om al dan niet een dier te gebruiken beïnvloeden;

11.6. omstandigheden te beschrijven waarin proefprojecten nodig zouden kunnen zijn;

Page 59: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

58

11.7. uit te leggen waarom het nodig is de ontwikkelingen inzake proefdierkunde en technologie

op de voet te volgen, teneinde goede wetenschap en dierenwelzijn te vrijwaren;

11.8. het belang van strikte wetenschappelijke technieken en de vereisten van gewaarborgde

kwaliteitsnormen zoals GLP (“goede laboratoriumpraktijken”) uit te leggen;

11.9. het belang uit te leggen van de verspreiding van onderzoeksresultaten, ongeacht het resultaat

van het onderzoek, en de belangrijkste kwesties te beschrijven die moeten worden gemeld

wanneer levende dieren bij onderzoek worden gebruikt – bv. de ARRIVE-richtlijnen (“Animal

Research: Reporting of In Vivo Experiments”);

(iii) In de praktijk brengen van de drie V's

11.10. blijk te geven van een diepgaand inzicht in de beginselen van vermindering, verfijning en

vervanging, en hoe deze goede wetenschap en goed dierenwelzijn verzekeren;

11.11. het belang uit te leggen van opzoekingen in de literatuur en op het internet, en van dialoog

met collega's en met relevante beroepsorganisaties, bij het identificeren van mogelijkheden om

elke “V” toe te passen;

11.12. de relevante informatiebronnen met betrekking tot ethiek, dierenwelzijn en het in de

praktijk brengen van de drie V's te beschrijven;

11.13. uiteen te zetten hoe verschillende zoekinstrumenten (bv. de EURL ECVAM zoekgids,

Go3R) en zoekmethodes (bv. systematisch onderzoeken, meta-analyses) kunnen worden gebruikt;

11.14. voorbeelden te beschrijven van alternatieve methoden en onderzoeksstrategieën die het

gebruik van dieren in verschillende soorten onderzoek vervangen, voorkomen of completeren;

11.15. de vermindering van het welzijn van dieren doorheen de levensduur te identificeren, te

beoordelen en te minimaliseren (met inbegrip van nadelige gevolgen die verband houden met

verkrijgen, transport, huisvesting, houderij, behandelen, procedures en op humane wijze doden);

welzijnsevaluatieprotocols uit te leggen en er voorbeelden van te geven;

11.16. passende humane eindpunten te definiëren en toe te passen; passende criteria vast te stellen

om te bepalen wanneer het humane eindpunt is bereikt;

11.17. mogelijke conflicten te beschrijven tussen verfijning en vermindering (bv. in geval van

hergebruik) en de factoren die moeten worden overwogen om dit conflict op te lossen;

11.18. de voorwaarden voor en controles op het voor adoptie vrijgeven van dieren vast te stellen;

mogelijk relevante richtsnoeren inzake het voor adoptie vrijgeven te identificeren;

(iv) Verantwoordelijkheden

11.19. de noodzaak uit te leggen om op de hoogte te zijn van plaatselijke regelingen met

betrekking tot het beheer van projectvergunningen (bv. procedures voor het bestellen van dieren,

normen inzake accommodatie, verwijdering van dieren, veilige werkmethoden en beveiliging) en

maatregelen te nemen indien er zich op dat vlak onverwachte problemen stellen.

Page 60: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

59

Module 20: Verdoving voor eenvoudige procedures

[Aanvullende taakspecifieke module voor functies A en B, indien nodig]

Deze module biedt aanwijzingen en informatie aan personen die bij hun werk met dieren over zullen

moeten gaan tot kalmering of kortdurende verdoving voor een beperkte tijd en voor lichte pijn. De

doelstellingen van deze module zijn:

- de opleidingskandidaten een inleiding te geven tot het toedienen van verdoving aan

proefdieren;

- verdoving te bespreken volgens de volgende brede rubrieken: overwegingen alvorens te

verdoven, de effecten van anesthetica, het toedienen van verdoving,

plaatselijke/lokale/algemene verdoving, noodsituaties bij verdoving, ontwaken na verdoving;

- informatie te verstrekken over de effecten van de gebruikte verdovingsmiddelen;

- de potentiële schadelijke effecten van verdoving (met inbegrip van op het ontwaken) te

behandelen;

- noodsituaties bij verdoving en hun behandeling te bespreken;

- te bepalen wanneer verdoving wetenschap in het gedrang kan brengen.

De leerresultaten hebben als doel de minimale kennis over te brengen die nodig is voor de juiste en

veilige toepassing van kalmering of korte verdoving, met een eenvoudige inductie, elementair

onderhouden van het anesthesieniveau met het oog op het uitvoeren van eenvoudige procedures, zoals

hierna beschreven:

- eenvoudige inductie (bv. met gebruik van een inductiekamer of via IP (intraperitoneaal – in

het buikvlies); endotracheale intubatie is niet vereist) en

- elementair “hands on” en “door observatie” opvolgen van het anesthesieniveau, waarbij niet

wordt verwacht dat het onderhouden van een passend stabiel niveau van verdoving

problematisch zal zijn;

- van korte duur (tot ongeveer 15 minuten bij knaagdieren - onderhouden van verdoving voor

beeldvorming - indien verwacht wordt dat de verdoving langer zal duren dient de leerling

verdere modules te volgen, zie module 10);

- gebruik uitsluitend voor eenvoudige procedures - niet-invasieve / oppervlakkige procedures

(huidniveau, geen toegang tot de lichaamsholten tenzij terminale verdoving wordt gebruikt),

oppervlakkige veneuze toegang en het nemen van een bloedstaal, identificatie met behulp van

een SC-microchip, beperkte biopsie van het uiteinde van de staart, anesthesie voor het in

bedwang houden;

- geen pijn of slechts korte of lichte pijn;

- geen gevoelige dieren of dieren met een hoog risico.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

20.1. een definitie te geven van sederen en van lokale en algemene verdoving;

20.2. de drie componenten van de “triade van anesthesie” te identificeren en te begrijpen dat

verschillende anesthetica daar in verschillende mate toe bijdragen;

20.3. te definiëren wat evenwichtige verdoving is en aan te geven dat dit het best wordt bereikt

door het gecombineerd gebruik van verdovingsmiddelen zodat alle componenten van de “triade

van anesthesie” in redelijke mate worden bereikt;

20.4. over te brengen hoe en wanneer sederen of verdoving kunnen worden gebruikt voor

bedwingen;

20.5. de factoren op te noemen waarmee rekening moet worden gehouden bij het evalueren van

dieren voorafgaand aan de verdoving – het uitvoeren van een elementaire gezondheidscontrole,

Page 61: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

60

overwegen van de fysiologische of pathologische toestand van het model waarmee wordt gewerkt

en hoe dit gevolgen kan hebben voor de keuze van een verdovingsmiddel;

20.6. te bespreken volgens welke beginselen een keuze moet worden gemaakt tussen, en wat de

relatieve voordelen en nadelen zijn van, onderscheiden stoffen en hun toepassing – met inbegrip

van de berekening van de doses bij bepaalde diersoorten, van injecteerbare en vluchtige stoffen

(of opgeloste stoffen voor in het water levende organismen), en van regimes voor lokale

verdoving;

20.7. het belang van het minimaliseren van stress voorafgaand aan de verdoving voor het

verminderen van complicaties als gevolg van anesthesie aan te geven;

20.8. te onderkennen wanneer het nuttig is premedicatie op te nemen in een verdovingsprotocol;

20.9. de juiste opstelling en het juiste gebruik en onderhoud van de voor de betrokken diersoort

gepaste anesthesieapparatuur te beschrijven en te demonstreren;

20.10. de verschillende niveaus en vlakken van verdoving te evalueren en te begrijpen (bewuste

excitatie, onbewuste excitatie, chirurgische anesthesie (licht, gemiddeld, diep, te diep));

20.11. de factoren die erop wijzen dat een dier voldoende is verdoofd (stabiel en op een passend

niveau) om de geplande procedures uit te kunnen voeren op te sommen en aan te geven welke

maatregelen moeten worden genomen indien er zich een ongewenste gebeurtenis voordoet; dit

omvat elementaire “hands on” en “observationele” technieken voor het opvolgen van de

verdoving, met inbegrip van een voor de soort passende beoordeling van reflexen;

20.12. de methoden te beschrijven voor het optimaliseren van het herstel na verdoving (bv.

warmtedekens, pijnstilling, stoffen die het effect terugdraaien, toegang tot voedsel en water,

omgevingsomstandigheden), teneinde een vlot en snel herstel te verzekeren;

20.13. blijk te geven van een goed begrip van veilige en goede werkwijzen met betrekking tot het

gebruik, de opslag en het verwijderen van verdovingsmiddelen en kalmeringsmiddelen.

Page 62: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

61

Module 21: Geavanceerde verdoving voor chirurgische of langdurige procedures

[Aanvullende taakspecifieke module]

Deze module is gekoppeld, zij het niet uitsluitend, aan de module “chirurgie” (22). “Chirurgische

procedures” zijn alle procedures die niet in de inleiding bij module 20 worden gedefinieerd als zijnde

“eenvoudige procedures”. Onder “langdurig” wordt een duur van meer dan 15 minuten verstaan,

waardoor aanvullende of continue dosering nodig kunnen zijn (met inbegrip van verdoving voor

beeldvormingstechnieken).

In deze module wordt ook het gebruik besproken van verdovingsmiddelen en kalmeringsmiddelen

voor het verlichten van pijn tijdens pijnlijke procedures zoals chirurgie. Verdoving wordt ook

gebruikt voor spierontspanning, het onderdrukken van reflexen en het induceren van bewusteloosheid,

voor andere doeleinden dan het voorkomen van pijn. Zo bijvoorbeeld is verdoving noodzakelijk bij

MRI- en CT-scans en bij andere weinig invasieve beeldvormingstechnieken.

Omwille van het grote aantal soorten en rassen proefdieren en de grote variëteit in de anesthetica moet

in overleg met een dierenarts een passend verdovingsprotocol worden opgesteld.

Tenzij verdoving alleen wordt gebruikt om het dier in bedwang te houden impliceert het gebruik

ervan dat de procedure voor een wakker dier pijnlijk zou zijn. Bovendien kan er sprake zijn van pijn

nadat het dier uit de verdoving ontwaakt, waardoor er pijnstillers moeten worden gebruikt. Sommige

van de geneesmiddelen die hier worden beschreven komen zowel in de modules over anesthesie en

chirurgie voor.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

21.1. over te brengen waarom en wanneer verdoving kan worden gebruikt, met inbegrip van

bijkomende factoren die van belang zijn voor langdurige verdoving;

21.2. de factoren op te sommen waarmee rekening moet worden gehouden bij het evalueren van

dieren voorafgaand aan de verdoving, met inbegrip van acclimatisatie, en over te brengen waarom

deze evaluatie nodig is;

21.3. het gebruik van middelen voorafgaand aan de verdoving en van pijnstillende middelen als

deel van een evenwichtig verdovingsprotocol, te bespreken;

21.4. aan te geven dat een reeks geneesmiddelen gewoonlijk wordt gebruikt voor premedicatie en

voor de inductie en de voortzetting van verdoving bij betreffende proefdieren, en aan te duiden

waar advies over de verschillende beschikbare middelen en hun gebruik kan worden ingewonnen;

21.5. te beschrijven hoe de algehele pathologie bij een dier het gebruik van een specifiek

verdovingsprotocol, specifiek toezicht of specifieke verzorging nodig kan maken;

21.6. de soorten stoffen aan te geven die worden gebruikt voor de inductie en het in stand houden

van algemene verdoving, samen met hun voordelen en nadelen en wanneer zij kunnen worden

gebruikt;

21.7. te beschrijven hoe anesthetica op elkaar inwerken om de drie componenten van de “triade

van anesthesie” in verschillende mate teweeg te brengen, en hoe een uitgebalanceerde verdoving

het beste door het gebruik van combinaties kan worden bereikt;

21.8. een voldoende inzicht tentoon te spreiden van anesthetica met een lage pijnstillende

werking, die het gebruik van bijkomende pijnstilling nodig kunnen maken;

Page 63: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

62

21.9. de factoren op te sommen die moeten worden beschouwd bij het opvolgen van zowel het

anesthesieniveau als de fysiologische stabiliteit; aan te geven hoe kan worden bepaald dat een dier

voldoende is verdoofd om een pijnlijke procedure uit te kunnen voeren, en welke maatregelen

moeten worden genomen indien er zich een ongewenste voorval voordoet;

21.10. aan te geven welke methoden bij het monitoren van anesthesie kunnen worden gebruikt

(bv. elektrocardiogram, bloeddruk, urineproductie, zuurstofverzadiging, CO2) en deze toelichten;

21.11. het anesthesieniveau en de vitale functies van het dier te volgen, zowel door middel van

klinische tekenen als, waar van toepassing, van elektronische apparatuur;

21.12. de juiste opstelling en het juiste gebruik en onderhoud van de voor de betrokken diersoort

gepaste anesthesie- en monitoringapparatuur te beschrijven en te demonstreren;

21.13. bekwaamheid aan te tonen in het bijhouden en interpreteren van informatie over pre- en

post-anesthetische inductie en terwijl het dier verdoofd is, en in het adequaat beheer van de

verzorging van de dieren;

21.14. aan te geven welke problemen zich kunnen voordoen tijdens de verdoving en te begrijpen

hoe deze kunnen worden voorkomen of behandeld;

21.15. een goed begrip van mechanische beademing aan te tonen;

21.16. de methoden te beschrijven voor het optimaliseren van het herstel na verdoving teneinde

een vlot en snel herstel te verzekeren, zoals opgenomen in de basismodule maar met bijkomende

vereiste methoden, waaronder pijnstilling en het aanvullen van vloeistoffen bij dieren die

langdurig verdoofd zijn geweest of een chirurgische ingreep hebben ondergaan;

21.17. rekening te houden met de gevolgen van verdoving en van de chirurgische procedures op

het herstel;

21.18. te begrijpen hoe de keuze voor een verdovingsmiddel het herstel bepaalt en te beschrijven

hoe de duur en de deugdelijkheid van de verdoving een invloed hebben op het herstel;

21.19. de problemen die in de post-operatieve fase kunnen ontstaan te beschrijven en aan het

geven hoe deze kunnen worden voorkomen of behandeld;

21.20. te bespreken hoe een programma van pijnbeheersing kan worden geïntegreerd in een

algemene perioperatieve zorg;

21.21. sommige van de problemen bij het onderkennen van pijn en de pijnbeheersing bij dieren

aan te geven;

21.22. een voldoende gedetailleerd inzicht aan te tonen in pijnstillers (met inbegrip van de

methoden van toediening en van mogelijke schadelijke effecten) om ze veilig toe te kunnen

dienen;

21.23. blijk te geven van een goed begrip van veilige en goede werkwijzen met betrekking tot het

gebruik, de opslag en het verwijderen van verdovingsmiddelen en kalmeringsmiddelen.

Page 64: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

63

Module 22: Beginselen van de chirurgie

[Aanvullende taakspecifieke module voor functies A en B, indien nodig]

Deze module heeft betrekking op de beginselen van pre-operatieve evaluatie en verzorging van

dieren, op de voorbereidingen voor een operatie (met inbegrip van het prepareren van de instrumenten

en aseptische technieken) en op de beginselen van succesvolle chirurgie.

De module bevat informatie over mogelijke complicaties, post-operatieve zorg en monitoring, en

details van het genezingsproces.

Het omvat ook meer praktische elementen. Zo bijvoorbeeld worden vaak gebruikte instrumenten

gedemonstreerd en krijgen cursisten de gelegenheid om bepaalde praktische aspecten van de

chirurgische techniek, zoals methoden voor hechting, te oefenen op modellen in plaats van dieren.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

22.1. de relevantie en noodzaak van pre-operatieve evaluatie en (waar aangewezen)

conditionering uit te leggen;

22.2. referentiebronnen voor goede praktijken inzake chirurgie aan te duiden;

22.3. te beschrijven hoe weefsel heelt en dit in verband te brengen met het belang van asepsis en

hygiëne, wondschepping, de beginselen van omgaan met weefsel en de keuze van een geschikte

chirurgische aanpak;

22.4. mogelijke oorzaken van een vertraagde of slechte wondgenezing of andere complicaties die

zich na een operatie voordoen, te bespreken en te beschrijven hoe dit kan worden vermeden of

behandeld;

22.5. in het algemeen te beschrijven hoe personeel, dieren, instrumenten en apparatuur moeten

worden klaargemaakt voor aseptische chirurgie;

22.6. de beginselen van succesvolle chirurgie op te noemen (bv. de principes van Halstead) en aan

te geven hoe deze kunnen worden gevolgd;

22.7. de kenmerken van de verschillende gewoonlijk gebruikte instrumenten, hechtmaterialen en

naalden te beschrijven;

22.8. te vertellen over het belang van een goede techniek bij het verkrijgen van toegang tot de

plek van chirurgische ingrepen, het behandelen van weefsel en het herstellen van insnijdingen;

22.9. de kenmerken van verschillende hechtpatronen en hun toepassing in verschillende situaties

aan te geven;

22.10. een juiste hechting voor te doen;

22.11. veelvoorkomende post-operatieve complicaties en hun oorzaken te beschrijven;

22.12. te vertellen over de beginselen van post-operatieve zorg en toezicht;

22.13. de planning van chirurgische procedures te beschrijven en de vaardigheden te behandelen

waarover alle betrokken personeelsleden moeten beschikken;

Page 65: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

64

22.14. bekwaamheid tentoon te spreiden in chirurgische technieken, met inbegrip van

verwijderingen en insnijdingen en het sluiten ervan met gebruik van methoden die passend zijn

voor het weefsel waarover het gaat;

22.15. de bijzondere aspecten van de passende zorg voor dieren vóór, tijdens en na een

chirurgische of andere potentieel pijnlijke ingreep te beschrijven.

Page 66: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

65

Module 23: Geavanceerde dierhouderij, verzorging en verrijking

[Aanvullende taakspecifieke module voor functie C]

Deze module biedt een meer diepgaande kennis van praktijken inzake dierverzorging, gericht op

diegenen die functie C uitoefenen en diegenen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn en de

verzorging van de dieren in een inrichting.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

(i) een goed begrip tentoon te spreiden van hoe het welzijn van dieren wordt gehandhaafd

in de ruimten waar dieren worden gehouden

23.1. te beschrijven hoe omgevingsomstandigheden mogelijk moeten worden aangepast aan de

soort, leeftijd, levensfase of specifieke eisen inzake verzorging (bv. perioperatieve zorg, dieren

met ontoereikende immuniteit, genetisch gewijzigde rassen);

23.2. de mogelijke gevolgen van een ongecontroleerde omgeving op het welzijn van dieren en op

het resultaat van experimenten te bespreken;

23.3. te bespreken hoe omgevingsverrijking wordt bereikt;

23.4. uit te leggen hoe de drie V's bijdragen tot de voortdurende verbetering van welzijn, houderij

en verrijking;

(ii) de geschikte omgevingsomstandigheden voor proefdieren te kennen en te weten hoe deze

worden gemonitord

23.5. voor de desbetreffende diersoort geschikte omgevingsomstandigheden en

omgevingsverrijking te beschrijven en aan te geven hoe deze omstandigheden worden

gemonitord;

23.6. apparatuur voor het meten van de omgeving te gebruiken, diagrammen, grafieken of

tabellen die door deze apparatuur worden gegenereerd te lezen en potentiële problemen te

evalueren;

(iii) te beschrijven hoe de proefdierinrichting zorgt voor het behoud van de gezondheid van

de dieren en de waarde van de wetenschappelijke procedures

23.7. een beschrijving te geven van geschikte routines en huisvestingsomstandigheden voor

proefdieren die voor verschillende wetenschappelijke doeleinden worden gehouden;

23.8. uit te leggen hoe routines en huisvestingsomstandigheden onder specifieke omstandigheden

kunnen wijzigen;

23.9. het gebruik van barrières bij het beïnvloeden van de gezondheid van de dieren te evalueren;

(iv) potentiële ziekterisico's in de proefdierinrichting te identificeren

23.10. een programma voor het screenen van gezondheid te beschrijven dat geschikt is voor de

dieren waarvoor zij zorgen;

23.11. potentiële bronnen van ziekte in de proefdierinrichting te bespreken;

23.12. voorbeelden van parasieten bij proefdieren te herkennen;

Page 67: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

66

23.13. de levenscyclus van een aantal veelvoorkomende ziekteverwekkers bij proefdieren te

beschrijven;

(v) methoden voor het minimaliseren van de risico's voortkomend uit potentiële

ziekteverwekkers te beoordelen

23.14. methoden uit te leggen voor het minimaliseren van het risico dat voortkomt uit

ziekteverwekkers;

23.15. geschikte methodes voor ziektebestrijding onder specifieke omstandigheden toe te passen;

(vi) passende fokprogramma's voor proefdieren op te zetten, onder specifieke

omstandigheden

23.16. een samenvatting te geven van elementaire fokkerijgegevens van veelvoorkomende

proefdieren;

23.17. geschikte fokprogramma's voor genoemde soorten onder specifieke omstandigheden te

beschrijven;

23.18. geschikte toekomstige fokdieren te selecteren;

(vii) de methoden te evalueren waarmee de bronst kan worden bepaald, kan worden

gecontroleerd of paring heeft plaatsgevonden en de zwangerschap kan worden bevestigd

bij verschillende soorten proefdieren

23.19. de methoden voor het bepalen van bronst, paring en zwangerschap bij proefdieren op te

sommen en de doeltreffendheid ervan te evalueren;

(viii) de voortplantingsactiviteit te analyseren

23.20. fokfiches en fokgegevens te analyseren en op die basis de voortplantingsactiviteit van een

fokgroep te beschrijven;

23.21. geconstateerde problemen te beschrijven en passende corrigerende maatregelen voor te

stellen;

(ix) het gebruik van en problemen met genetisch gewijzigde dieren uit te leggen [indien

relevant voor de betrokken soorten]

23.22. uit te leggen hoe genetisch gewijzigde dieren worden gebruikt voor onderzoeksdoeleinden;

23.23. de potentiële problemen te beschrijven die in verband worden gebracht met het gebruik van

genetisch gewijzigde dieren;

23.24. de methoden te beschrijven voor de productie van genetisch gewijzigde dieren;

(x) de procedures te kennen voor het veilig en legaal vervoeren van dieren

23.25. de belangrijkste wetgeving inzake het vervoer van dieren te identificeren;

23.26. de procedures, apparatuur, wettelijke verantwoordelijkheden en verantwoordelijke

personen bij het vervoer van dieren te beschrijven;

23.27. uit te leggen hoe de gezondheid en het welzijn van de dieren worden gehandhaafd tijdens

het vervoer;

Page 68: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

67

(xi) de wetgeving inzake het gebruik van proefdieren nauwgezet toe te kunnen passen

23.28. de belangrijkste aspecten van de wetgeving ter bescherming van proefdieren samen te

kunnen vatten;

23.29. te bespreken hoe de wetgeving het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden

reguleert.

Page 69: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

68

Module 24: Aangewezen dierenarts

[Aanvullende taakspecifieke module]

Deze module biedt een basisleidraad en basisinformatie voor de dierenarts op het instapniveau als

aangewezen dierenarts. Zoals elke dierenarts wordt van aangewezen dierenartsen verwacht dat zij hun

vaardigheden verder ontwikkelen en verbeteren door middel van permanente bij- en nascholing. In

verscheidene lidstaten zijn specifieke opleidingen voor aangewezen dierenartsen beschikbaar, die

betrekking hebben op hun werkgebied. Afhankelijk van het programma van de inrichting kunnen

andere opleidingsmogelijkheden voor dierenartsen worden ontwikkeld, om hun deskundigheid als

aangewezen dierenarts te vervolledigen (bv. deelname aan opleiding, toezicht of controle;

mededelingen aan de media inzake het verantwoord gebruik van dieren in de wetenschap;

soortspecifieke houderij en diergeneeskundige zorg).

Deze module richt zich op de beginselen van het veterinaire beheer van de diergezondheid en het

dierenwelzijn voor dieren die voor wetenschappelijke doeleinden gehouden, gefokt en/of gebruikt

worden. Hij waarborgt dat de aangewezen dierenarts de rol van de dierenarts in het onderzoeksmilieu

begrijpt, overeenkomstig professionele verplichtingen die de beschrijving van de rol in de richtlijn

aanvullen.

Op basis van een gap-analyse van de voorafgaande scholing en ervaring van een persoon kan

vrijstelling worden verleend van bepaalde onderdelen van de opleiding.

Deze module heeft als doel:

- de fundamentele (niet soortspecifieke) beginselen van onderdelen van een programma van

diergeneeskundige zorg te behandelen, in het bijzonder met betrekking tot de zorg en het

gebruik van dieren voor onderzoek; deze componenten zijn:

• het verplaatsen van dieren en de gevolgen daarvan

• dierverzorging, gezondheid en beheer

• de beoordeling van welzijn

• het onderkennen en verlichten van pijn, lijden en angst

• de relevantie van de keuze van dierlijke modellen

• het ontwerp van procedures en projecten

• het in de praktijk brengen van de drie V's

• het gebruik van geneesmiddelen

• chirurgische en niet-chirurgische ingrepen

• verdoving en pijnbestrijding

• euthanasie

• gezondheid en veiligheid op het werk (zoönose, allergieën, enz.)

- het belang te behandelen van routinematige veterinaire bezoeken en de factoren waarmee een

passende frequentie voor de bezoeken kan worden vastgesteld te beschouwen;

- het evenwicht te bespreken tussen de omgang met dieren en de noodzaak om geldige

wetenschappelijke resultaten te bereiken;

- te begrijpen hoe ethische kwesties in verband met biomedisch onderzoek kunnen worden

geïdentificeerd;

- de rol van de dierenarts in het adviseren over de keuze van het diermodel en over de

verfijning van het model te behandelen;

- de rol van de dierenarts in het adviseren over de uitvoering van humane eindpunten te

bespreken;

- de beginselen van het beheer van veterinaire rapportage en beslissingen te bespreken;

- de mogelijkheden wat betreft het verzamelen van verdere veterinaire informatie in de

proefdiergeneeskunde en de wetenschap te evalueren.

Page 70: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

69

Leerresultaten

De cursisten moeten in staat zijn:

(i) Wetgeving

24.1. de wettelijk voorgeschreven taken en professionele vereisten van de aangewezen dierenarts

samen te vatten;

24.2. een vergelijking te maken van de taken en verantwoordelijkheden van en wisselwerkingen

tussen de personen die in een inrichting werken en in de richtlijn worden vernoemd, en de

juridische samenstelling en rol van de instantie voor dierenwelzijn uit te leggen;

24.3. uit te leggen wat de sturende rol is van de dierenarts bij het voorschrijven, bestellen, opslaan

en verdelen en verwijderen van geneesmiddelen voor dieren die in geautoriseerde inrichtingen

worden gehouden en worden gebruikt in procedures;

24.4. de rol van de aangewezen dierenarts bij de in- en uitvoer en het transport van proefdieren te

beschrijven;

24.5. een overzicht te geven van de wettelijke beperkingen op de productie en het gebruik van

genetisch gewijzigde dieren;

(ii) Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's

24.6. de beginselen van de drie V's te beschrijven en voorbeelden te geven van het in de praktijk

brengen van elk in de inrichting van een fokker, leverancier of gebruiker; in het bijzonder de

verlichting van pijn en potentieel blijvende schade te bespreken;

24.7. het belang van een goede diergezondheid en goed dierenwelzijn te rechtvaardigen (met

betrekking tot de wetenschappelijke resultaten en maatschappelijke of morele rede) en het

verband tussen gezondheid, welzijn en wetenschappelijke validiteit te onderkennen;

24.8. informatiebronnen met betrekking tot ethiek, dierenwelzijn en veterinaire informatie die het

in de praktijk brengen van de drie V's mogelijk kan maken, te identificeren;

24.9. de noodzaak van een zorgcultuur en de manier waarop een individu daartoe kan bijdragen te

beschrijven;

24.10. te beschrijven hoe de aangewezen dierenarts bij kan dragen tot het verspreiden van

informatie die de kennis over ethische kwesties, goede praktijken inzake het welzijn van dieren,

goede wetenschap en het in de praktijk brengen van de drie V's bevordert;

24.11. de criteria te identificeren die worden gebruikt bij het maken van een schade-batenanalyse

en ze toe te kunnen passen;

24.12. de adviserende rol van de aangewezen dierenarts bij het kiezen van een diermodel en bij

het verfijnen van het model te identificeren;

(iii) Dierverzorging, gezondheid en beheer

24.13. de doelstellingen van een routinematig veterinair huisbezoek te beschrijven en over te

brengen hoe problemen moeten worden aangepakt;

24.14. een overzicht te geven van de voorbereiding die nodig is voor routinebezoeken;

Page 71: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

70

24.15. de informatie te formuleren die moet worden opgenomen in gezondheidsdossiers en in

verslagen aan de verzorgers van de dieren en aan anderen;

24.16. de grondbeginselen samen te vatten van de opvolging, de preventie en het beheer van

ziekten bij proefdieren, en van de principes van regelingen inzake gezondheidsmonitoring, met

inbegrip van informatie over relevante micro-organismen die proefdieren besmetten, zoals hun

classificatie, de potentiële gevolgen voor onderzoek en voor diergezondheid, hun zoölogisch

potentieel, de preventie, diagnose, behandeling en uitroeiing ervan, alsmede het klinische

verschijning, de etiologie en pathologie van veelvoorkomende ziekten bij proefdieren;

24.17. een overzicht te geven van de voorschriften inzake gezondheidsscreening (bv. de

richtlijnen van FELASA);

24.18. een overzicht te geven van passende beheers- en controlestrategieën inzake bioveiligheid

en de uitbraak van ziekten bij proefdieren;

24.19. de beginselen van de houderij van proefdieren in het algemeen te beschrijven en daarbij de

voornaamste principes te schetsen van het ontwerp en de constructie van kooien en omheiningen

en van de voor- en nadelen van de verschillende soorten kooien;

24.20. de beginselen inzake de keuze van passende omgevingsomstandigheden en inzake de

soorten omgevingsverrijking voor proefdieren uit te leggen;

24.21. een beschrijving te geven van de verschillende manieren waarop de betreffende dieren

gedood mogen worden, van de invloed van de methode op het wetenschappelijk resultaat, en van

de manier waarop voor de meest geschikte methode kan worden gekozen;

24.22. een overzicht te geven van de beginselen inzake hygiëne, ontsmetting en sterilisatie die van

toepassing zijn op het laboratorium en het proefdierverblijf, met inbegrip van de parameters die

de waterkwaliteit beïnvloeden, hoe de waterkwaliteit moet worden gecontroleerd en hoe de

resultaten moeten worden geïnterpreteerd;

24.23. zich bewust te tonen van de belangrijkste gevaren die kunnen voorkomen in een

laboratorium en proefdierverblijf, en van de rol van de aangewezen dierenarts bij het

minimaliseren van de risico's;

24.24. de belangrijke biologische eigenschappen en kenmerken van de betrokken soort te

beschrijven en de factoren te onderkennen die gevolgen kunnen hebben voor de zorg of voor het

gebruik als proefdier;

24.25. de productie en het gebruik van genetisch gewijzigde dieren bij onderzoek te bespreken,

met inbegrip van veelvoorkomende soorten van genetisch gewijzigde dieren en toepassingen in

onderzoek en van de verschillende manieren waarop genetisch gewijzigde dieren kunnen worden

geproduceerd en geëvalueerd, en hoe zij worden aangeduid overeenkomstig de internationale

richtlijnen inzake nomenclatuur;

(iv) Verdoving, pijnstilling, chirurgie

24.26. een voldoende kennis aan te tonen van het beheer van verdoving, pijnstilling en chirurgie

bij dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt;

24.27. de factoren te bespreken die van invloed zijn op de keuze voor een verdovingsprotocol in

een bepaalde situatie;

24.28. de specifieke problemen in verband met experimentele chirurgie te beschrijven en de rol

van de aangewezen dierenarts bij experimentele chirurgie te bepalen;

Page 72: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

71

(v) Beginselen van veterinaire rapportage

24.29. strategieën te bepalen voor een doeltreffende communicatie en uit te leggen hoe deze het

dierenwelzijn en goede wetenschap bevorderen;

24.30. de mogelijkheden wat betreft het verzamelen van verdere veterinaire informatie in de

proefdiergeneeskunde en de wetenschap te evalueren.

Page 73: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

72

Module 25: Projectbeoordelaar

[Aanvullende taakspecifieke module]

Deze module biedt richtsnoeren en informatie die de personen die betrokken zijn bij het evalueren van

projecten moet toelaten inzicht te verwerven in de context, de principes en de criteria van

projectevaluatie, een samenhangende benadering voor projectevaluatie te ontwikkelen, en

gefundeerde onpartijdige en gerechtvaardigde adviezen uit te brengen.

Deze module moet worden gevolgd door iedereen die projectevaluaties uitvoert, ongeacht de

individuele achtergrond en kennis (bv. wetenschap, technieken, diergeneeskunde, ethiek, de drie V's,

dierenwelzijn, leken). De module legt de nadruk op de gemeenschappelijke opleidingsbehoefte van

eenieder die bij projectevaluatie betrokken is. Dit omvat in het bijzonder opleiding over hoe de

doelstellingen van het project, het in de praktijk brengen van de drie V's en de beoordeling van de

indeling van de ernst moeten worden geëvalueerd, en hoe de schade-batenanalyse moet worden

uitgevoerd. Er wordt ook aandacht besteed aan overwegingen inzake de beoordeling achteraf van

projecten en hoe moet worden omgegaan met wijzigingen aan projectaanvragen.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

(i) de Europese en nationale wetgeving te begrijpen, met name inzake de verplichtingen

van de projectbeoordelaar en de principes die gelden voor projectevaluatie, de rol en

verantwoordelijkheden en de rechten en taken, in het bijzonder met betrekking tot

belangenconflicten

25.1. de wettelijke voorschriften die aan de basis liggen van het proces van projectevaluatie te

beschrijven en het onderscheid tussen projectevaluatie en vergunning te bespreken

25.2. te beschrijven welke deskundigheid vereist is, en in te gaan op kwesties inzake

onpartijdigheid, vertrouwelijkheid en belangenconflicten

25.3. zich bewust te zijn van het belang van een transparant projectevaluatieproces

25.4. de verschillende in artikel 5 opgesomde doelen van procedures op te noemen en met

voorbeelden te illustreren

(ii) Ethische kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn

25.5. de ethische kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn die gepaard gaan met het gebruik

van dieren in wetenschappelijke procedures te analyseren en zich terdege bewust te zijn van het

belang van het in de praktijk brengen van de drie V's in alle vormen van wetenschappelijk

onderzoek

(iii) Schade-batenanalyse

25.6. te bespreken hoe kan worden bijgedragen aan de schade-batenanalyse van een project en

blijk te geven van inzicht in het proces en in het belang van het resultaat van een schade-

batenanalyse

25.7. een definitie te geven van de drie V's en van elke V een realistisch en relevant voorbeeld te

geven dat betrekking heeft op wetenschappelijke gebieden van het gebruik van dieren, met

inbegrip van voorgeschreven proeven

25.8. de criteria die moeten worden gehanteerd bij het identificeren van mogelijke schade aan

dieren op te sommen

Page 74: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

73

25.9. potentiële bronnen van pijn, lijden, angst en blijvende schade te identificeren

25.10. methoden voor het voorkomen of verzachten van lijden te beschrijven

25.11. de indeling naar ernst uit te leggen en procedures consequent in te delen (met behulp van

casestudy's), indien van toepassing rekening houdend met specifieke overwegingen voor dieren

die fysiologisch in gevaar komen, zoals genetisch gewijzigde dieren

25.12. de begrippen direct en toevallig lijden te beschrijven

25.13. de factoren te beschrijven waarmee rekening gehouden moet worden bij het beoordelen

van cumulatief lijden

25.14. de beoogde of verwachte voordelen van het project te interpreteren; uit te leggen en te

bespreken welke essentiële informatie in de projectaanvraag moet zijn opgenomen opdat de

relevantie van het voorgestelde werk in het licht van de huidige stand van de kennis en/of het

onderwerp (of van wettelijke vereisten) zou kunnen worden beoordeeld;

25.15. beoordeling van de kans op slagen; de criteria op te noemen die van belang zijn bij het

beoordelen van de kans op slagen van een project;

(iv) Informatiebronnen

25.16. een beschrijving te geven van de informatiebronnen met betrekking tot de beschikbaarheid

en de relevantie van andere methoden waarbij geen gebruik wordt gemaakt van dieren, zoals

vervangingsmethoden of het gebruik van gegevens afkomstig van klinische studies;

25.17. de voordelen van een “checklist voor projectevaluatie” te beschrijven;

(v) Methoden voor een schade-batenanalyse

25.18. de verschillende systemen te onderscheiden die de projectevaluatie kunnen ondersteunen,

en hoe deze in de praktijk kunnen worden toegepast;

25.19. verschillende benaderingswijzen en instrumenten voor het afwegen en vergelijkend

analyseren van de schade en baten van een project te vergelijken en te bespreken;

(vi) Resultaten van de projectevaluatie

25.20. te beschrijven op welke grond het juridisch nodig is dat een gefundeerde, geldige en tijdige

beslissing wordt genomen over een project, en waarom het nodig is eventuele aanvullende

aanbevelingen te motiveren;

25.21. de principes en methoden te beschrijven die zorgen voor consistentie tussen beslissingen

en bij het resultaat van de evaluatie, voor vertrouwelijkheid en bekwaamheid en voor

onpartijdigheid met betrekking tot elk geëvalueerd project;

25.22. de argumenten op te sommen op grond waarvan de beslissing wordt genomen en die

moeten worden vermeld in de beslissing;

(vii) Beoordeling achteraf

25.23. de wettelijke vereisten voor beoordeling achteraf van projecten te beschrijven (vereisten en

principes die gelden om te bepalen welke projecten achteraf beoordeeld moeten worden), samen

met andere factoren die meespelen bij het aanmerken van een project voor beoordeling achteraf;

Page 75: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

74

25.24. het proces van de beoordeling achteraf te beschrijven;

25.25. de mogelijke uitkomsten van een beoordeling achteraf te bespreken en aan te geven hoe

deze een invloed kunnen hebben op toekomstige praktijken.

Page 76: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

75

Plaatselijke module 50: Inleiding tot de plaatselijke omgeving (inrichting) voor personen die

krachtens de richtlijn specifieke rollen vervullen (bv. op grond van de artikelen 24, 25 en 38)

[Andere aanvullende module]

Deze module reikt de informatie aan die nodig is om het nodige inzicht te verwerven in de plaatselijke

structuur, sleutelrollen en verband houdende taken, en laat toe te waarderen hoe deze bijdragen tot het

dierenwelzijn, goede wetenschap, het in de praktijk brengen van de drie V's en het instellen van een

zorgcultuur.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

50.1. te bespreken hoe zowel de letter als de geest van Richtlijn 2010/63/EU en van andere

wetgeving en richtsnoeren betrekking hebben op de verzorging en het gebruik van dieren voor

wetenschappelijke doeleinden in de eigen inrichting;

50.2. het plaatselijke organigram en de eigen rol daarin te beschrijven;

50.3. de taken en verantwoordelijkheden krachtens de richtlijn van diegenen die in de inrichting

werken te beschrijven (i.e. de personen genoemd in artikel 20, 24, 25 en 40), net als de

wisselwerking die tussen hen bestaat;

50.4. de taken van de instantie voor dierenwelzijn en de eigen bijdrage daartoe te beschrijven;

50.5. een analyse te maken van de manieren waarop de eigen rol kan bijdragen tot het promoten,

in de praktijk brengen en verspreiden van de drie V's in de eigen inrichting;

50.6. het belang te bespreken van een proactieve aanpak en van communicatiemechanismen als

instrumenten voor het promoten van de drie V's en van de zorgcultuur.

Page 77: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

76

Module 51: Informatievoorziening en -opvraging

[Andere aanvullende module]

Deze module voorziet in een inleiding tot het opzoeken van, omgaan met en verspreiden van

informatie, en het belang ervan in het kader van het in de praktijk brengen van de drie V's.

Leerresultaten

Cursisten moeten:

Leerresultaat 2.13. een beschrijving kunnen geven van relevante bronnen van informatie met

betrekking tot wetgeving, ethiek, dierenwelzijn en het in de praktijk brengen van de drie V's;

51.1. op de hoogte te zijn /een uiteenzetting kunnen geven [kies het juiste meetbare werkwoord

overeenkomstig het niveau] van het gebruik van verschillende zoekinstrumenten (bv. de EURL

ECVAM zoekgids, Go3R) en zoekmethodes (bv. systematisch onderzoeken, meta-analyses);

51.2. het belang uit kunnen leggen van de verspreiding van onderzoeksresultaten, ongeacht het

resultaat van het onderzoek, en de belangrijkste kwesties te beschrijven die moeten worden

gemeld wanneer levende dieren bij onderzoek worden gebruikt – bv. de ARRIVE-richtlijnen

(“Animal Research: Reporting of In Vivo Experiments”).

Page 78: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

77

Deel 4: Leerresultaten, meetbare werkwoorden en kritisch denken B

ekw

aam

hei

d Toenemende vaardigheid “kritisch denken”

Kennis Begrip Toepassing Analyse Synthese Evaluatie

Me

etb

are

we

rkw

oo

rde

n /

vra

gen

opsommen,

definiëren,

vertellen,

beschrijven,

identificeren,

tonen,

kwalificeren,

verzamelen,

onderzoeken,

rangschikken,

citeren,

benoemen,

wie, wanneer,

waar, enz.

samenvatten,

beschrijven,

interpreteren,

vergelijken,

voorspellen,

associëren,

indelen, ramen,

onderscheiden,

bespreken,

verlengen

toepassen,

demonstreren,

berekenen,

voltooien,

illustreren,

weergeven,

oplossen,

onderzoeken,

wijzigen,

relateren,

wijzigen,

classificeren,

experimenteren

, ontdekken

analyseren,

scheiden,

schikken,

verklaren,

verbinden,

classificeren,

rangschikken,

verdelen,

vergelijken,

selecteren,

uitleggen,

afleiden

combinere

n,

integreren,

wijzigen,

herschikke

n,

vervangen,

plannen,

creëren,

ontwerpen

,

bedenken,

wat als?,

opstellen,

formulere

n,

voorbereid

en,

generaliser

en

herschrijve

n

beoordelen,

besluiten,

rangschikken,

inschalen,

testen,

meten,

aanbevelen,

overtuigen,

selecteren,

oordelen,

uitleggen,

onderscheide

n, steunen,

besluiten,

vergelijken,

samenvatten

Aan

geto

on

de

vaar

dig

hed

en

observatie en

terugroepen

van informatie

kennis van data,

gebeurtenissen,

plaatsen

kennis van de

belangrijkste

ideeën

beheersing van

het onderwerp

informatie

begrijpen

betekenis begrijpen

kennis vertalen in

nieuwe context

feiten

interpreteren,

vergelijken, tegen

elkaar afzetten

ordenen,

groeperen,

oorzaken

deduceren

gevolgen

voorspellen

informatie

gebruiken

methoden,

concepten,

theorieën

gebruiken in

nieuwe situaties

problemen

oplossen door

vereiste

vaardigheden of

kennis

patronen

herkennen

onderdelen

organiseren

verborgen

betekenissen

herkennen

onderdelen

identificeren

oude ideeën

gebruiken

om er

nieuwe te

maken

generalisere

n uit

gegeven

feiten

kennis uit

verschillend

e gebieden

in verband

brengen

voorspellen,

conclusies

trekken

vergelijken en

onderscheid

maken tussen

ideeën

de waarde van

theorieën en

presentaties

evalueren

keuzes maken

op grond van

beredeneerde

argumenten

de waarde van

bewijs

controleren

subjectiviteit

onderkennen

Page 79: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

78

Op basis van www.coun.uvic.ca/learning/exams/blooms-taxonomy.html

Bloom, B. S (Ed.) (1956) Taxonomy of educational objectives: the classification of

educational goals; Handbook I:The Cognitive Domain New York, Toronto: Longmans,

Green,

Anderson, L.W & Krathwohl, D.R. (Eds) (2001) Taxonomy for Learning, Teaching and

Assessing: A Revision of Bloom's Taxonomy of Educational Objectives New York: Addison-

Wesley. London: Longman

Een nuttige toepassing van de herziene taxonomie voor het schrijven van instructiedoelen is

te vinden op:

http://oregonstate.edu/instruct/coursedev/models/id/taxonomy/#table

Bij het bepalen van de gewenste leerresultaten kan het nuttig zijn die te verwoorden in

“meetbare werkwoorden” die expliciet uitdrukken wat een student moet doen om aan te tonen

dat kennis verworven is. Benjamin Bloom stelde in 1956 een taxonomie op van meetbare

werkwoorden, die toelaat waarneembare kennis, vaardigheden, houdingen en capaciteiten te

beschrijven en te classificeren.

Bovenstaande tabel toont een hiërarchie van werkwoorden binnen het cognitieve domein (en

het scala aan aangetoonde vaardigheden) die het niveau van denken beschrijven in volgorde

van toenemende complexiteit. Deze hiërarchie is gebaseerd op de veronderstelling dat er

waarneembare (en dus verifieerbare) acties zijn die een veruitwendiging vormen van

cognitieve processen.

Zoals aan het begin van dit document werd aangehaald worden de leerresultaten hier meestal

met eenvoudige termen uitgedrukt, zoals “kennis” of “begrip”. Overeenkomstig moderne

opvattingen inzake onderwijs worden de organisatoren van opleidingen echter aangespoord

om waar mogelijk verder te gaan en diepgaand leren en kritisch denken aan te moedigen,

eerder dan het loutere reproduceren van feiten of nabootsen van acties. Hierna volgen enkele

voorbeelden waarbij dit op de modules wordt toegepast, van de module over ethiek tot de

meer praktijkgerichte module over chirurgie.

Module over ethiek

In staat zijn:

(kennis)

ethische kwesties en vraagstukken inzake dierenwelzijn in het eigen voorgenomen

werk te identificeren;

(kritisch denken)

het welzijn van dieren en de ethische kwesties in het eigen voorgenomen werk te

rangschikken.

Beoordelingskeuzes: bijvoorbeeld, nadat de voornaamste vraagstukken inzake dierenwelzijn

werden opgesomd vroegen afgevaardigden om het relatieve belang ervan in het eigen

voorgenomen werk aan te geven. Inzake verdere ontwikkeling zouden afgevaardigden

Page 80: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

79

kunnen vragen naar het effect dat deze problemen zouden kunnen hebben op de resultaten

van het eigen voorgenomen werk en op de maatschappij in het algemeen.

Module over chirurgie, als voorbeeld van een meer praktijkgerichte module

In staat zijn:

(kennis)

de kenmerken van de verschillende gewoonlijk gebruikte instrumenten,

hechtmaterialen en naalden te beschrijven

(kritisch denken)

passende instrumenten, hechtmaterialen en naalden voor veelvoorkomende

procedures te kiezen

Beoordelingskeuzes: beelden op een testblad (wat zou u onder welke omstandigheden

gebruiken, etc.) of denkbeeldige scenario's (welke instrumenten zouden zij voor een gegeven

soort en chirurgische ingreep kiezen en waarom?)

(kennis)

de kenmerken van verschillende hechtpatronen en hun toepassing in verschillende

situaties aan te geven.

(kritisch denken)

de kenmerken van verschillende hechtpatronen en hun toepassing te beoordelen

en hun toepassing in verschillende situaties te evalueren

[in tegenstelling tot bij louter opsommen moet hier een keuze worden gemaakt en

gerechtvaardigd]

Beoordelingskeuzes: verschillende hechtpatronen identificeren, vermeld de voor- en nadelen

van elk patroon. Laat een evaluatie maken van een gegeven keuze voor een hechting in een

gegeven scenario

(kennis)

veelvoorkomende post-operatieve complicaties en hun oorzaken te beschrijven

(kritisch denken)

veelvoorkomende post-operatieve complicaties te interpreteren en hun oorzaak

af te leiden

Keuze van de beoordeling: Geef afgevaardigden een lijst van ziekten, zodat zij kunnen

identificeren welke veroorzaakt zijn door gebruikelijke post-operatieve complicaties en de

oorzaken ervan kunnen afleiden.

(kennis)

een juiste hechting te demonstreren

Page 81: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

80

(kritisch denken)

in te schatten hoe een hechting correct moet worden geplaatst

[i.t.t. het “nabootsen” moet daarbij een dieper inzicht worden aangetoond in de

factoren van de hechttechniek die al dan niet belangrijk zijn]

Beoordelingskeuzes: afgevaardigden dienen tijdens praktijksessies in paren samen te werken

en de sterke en zwakke punten van elkaars hechttechniek te beoordelen (“peer feedback”).

Afgevaardigden vergelijken hun eigen hechting met die van de begeleider en meten hun

eigen techniek af aan dit voorbeeld.

Page 82: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

81

Bijlage II

Voorbeelden ter illustratie van de beoordeling van leerresultaten

1. Inleiding

Dit onderdeel bevat richtsnoeren voor het ontwikkelen van criteria, erkende normen en

principes voor de beoordeling en voor de manieren waarop een accreditatie-instelling,

aanbieder van opleidingen of beoordelaar zal nagaan of een student de nodige kennis en/of

vaardigheden heeft verworven en behouden om een aanvaardbaar prestatieniveau te halen

met betrekking tot de in de opleidingsmodules beschreven leerresultaten.

De richtsnoeren hebben niet de bedoeling iets voor te schrijven. Het kan zijn dat de

beoordeling van leerresultaten reeds anders is geregeld in een lidstaat, bijvoorbeeld indien de

modules deel uitmaken van, of geïntegreerd zijn in, reeds bestaande educatieve structuren

zoals universiteiten of scholen voor beroepsonderwijs. De richtsnoeren kunnen echter nuttig

zijn voor nieuwe aanbieders van modules en voor beoordelaars, met name waar nog geen

opleidingsprogramma's of beoordelingsprogramma's bestaan. Een bredere toepassing van

deze richtsnoeren moet ook bijdragen tot het uitwerken van de wederzijdse erkenning van

opleiding tussen de lidstaten.

De criteria en methoden voor het beoordelen van het prestatieniveau (bv. door middel van

schriftelijke examens, discussies of observatie) hangen af van de aard van het betreffende

leerresultaat. In eerste instantie is het belangrijk slaag/faalcriteria voor een bepaald

leerresultaat te beschrijven.

Indien een leerresultaat wordt herhaald in modules van verschillende niveaus (bijvoorbeeld in

de niveaus 1 en 2 van de module “ethiek, dierenwelzijn en de drie V's”), dan wordt op het

tweede niveau een grotere bekwaamheid verwacht. Dit komt tot uiting in de manier waarop

de beoordelingscriteria zijn verwoord (zie bijlage: leerresultaten, meetbare bewerkingen en

kritisch denken). Zo bijvoorbeeld dient een student op het basisniveau in staat te zijn de

aangeleerde feiten “op te sommen” of te “beschrijven”. Op het hogere niveau (niveau 2) dient

hij of zij in staat te zijn de kwesties te “bespreken” en te “evalueren” en daarmee blijk te

geven van een meer grondige kennis en van kritisch denken. De beoordelingscriteria moeten

zo objectief mogelijk worden vastgesteld en moeten samenhangend zijn voor alle aanbieders

van opleidingen en beoordelaars en, in het ideale geval, voor alle lidstaten.

1.1 Voorbeelden van beoordelingscriteria

Beoordelingscriteria moeten worden ontwikkeld voor alle voorgestelde leerresultaten. In de

onderstaande tabellen worden een aantal voorbeelden gegeven die als uitgangspunt kunnen

dienen. De criteria moeten het vereiste prestatieniveau nauwkeurig weergeven. Zij moeten zo

objectief mogelijk zijn en dienen ondubbelzinnig en eenvoudig te gebruiken te zijn en

betrouwbare resultaten op te leveren.

Er moeten beoordelingscriteria voor op kennis gebaseerde leerresultaten worden ontwikkeld.

Voor veel van de opleidingsmodules komt dit neer op een beoordeling van het feit of de

student de “geleerde” kennis heeft onthouden en kan reproduceren, bijvoorbeeld met

Page 83: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

82

betrekking tot aspecten van de wetgeving (zie tabel 1, punt 1). Sommige op kennis

gebaseerde leerresultaten vereisen echter een meer grondig begrip van de vraagstukken en

een vermogen om de kennis toe te passen op de eigen rol en verantwoordelijkheden van

de student. De beoordelingscriteria dienen dit weer te geven (zie tabel 1, punt 2).

Het ontwikkelen van beoordelingscriteria en beoordelingsmethoden voor leerresultaten met

betrekking tot onderwerpen waarvoor ‘meer grondige kennis en inzicht’ nodig zijn vergt

meer aandacht, met name wanneer de modules betrekking hebben op gelijkaardige

onderwerpen op twee onderscheiden niveaus (een basisniveau en een hoger niveau), zoals dit

het geval is bij modules 2 en 12 inzake ethiek. De beoordelingscriteria dienen rekening te

houden met de verschillende niveaus. In tabel 2 wordt hiervan een voorbeeld gegeven.

Er moet worden op gewezen dat het in veel gevallen mogelijk zou moeten zijn

beoordelingscriteria te ontwikkelen voor een groep leerresultaten, met name in die gevallen

waar een aantal leerresultaten kan worden gecombineerd tot een samenhangende reeks. Deze

benadering verdient de voorkeur op het formuleren van aparte beoordelingscriteria voor elk

van de leerresultaten. Zij kan zowel op de theoretische als op de praktische leerresultaten

worden toegepast (zie bijvoorbeeld tabel 3).

De beste aanpak voor het ontwikkelen van objectieve beoordelingscriteria voor praktische

vaardigheden is het opdelen van een specifieke procedure of techniek in afzonderlijke

theoretische en praktische bestanddelen die elk kunnen worden beoordeeld (bv. behandeling,

bedwang, ontsmetting, verzorging voor en na een operatie, euthanasie, resultaten van de proef

en kwaliteit van de gegevens).

1.2 Slaag/faalcriteria

Er worden geen doorslaggevende slaag/faalcriteria voorgesteld voor de aparte modules. Deze

hangen immers af van de manier waarop de opleiding wordt gegeven, de specifieke inhoud

ervan en – in sommige gevallen – van voorafgaande voorwaarden of beperkingen (bv.

nationaal of vanuit de universiteit). In alle gevallen echter moet de opleider eerst het vereiste

prestatieniveau bepalen en dient de cursist dit te begrijpen.

In de meeste onderwijsprogramma's betekent een voldoende dat de student een score haalt

van 50%, of op een andere manier aantoont dat hij of zij de materie voldoende beheerst. Voor

onderwerpen waarvoor een grondige feitelijke kennis nodig is (zoals bijvoorbeeld wetgeving)

en waarbij mislukking zou kunnen leiden tot problemen inzake dierenwelzijn (wanneer men

er bijvoorbeeld niet in slaagt schadelijke gevolgen te onderkennen of een voldoende

anesthesieniveau aan te houden tijdens een operatie) wordt echter aanbevolen een hogere

score te vereisen (bijvoorbeeld 70-75%).

1.3 Verantwoordelijkheid voor de beoordeling van cursisten

Het is van belang om duidelijk te stellen wie verantwoordelijk is voor het “afmelden” van een

cursist die na opleiding een aanvaardbaar niveau heeft behaald. Ook moet de beoordelaar

voldoende kennis en gezag hebben om studenten als geslaagd of niet geslaagd aan te merken.

Wat de praktische vaardigheden betreft is het van essentieel belang dat iemand de

uiteindelijke verantwoordelijkheid toegewezen krijgt voor het observeren van een student bij

Page 84: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

83

het uitvoeren van een procedure of taak en voor het verifiëren dat de procedure of taak

correct wordt uitgevoerd.

Alle betrokkenen dienen te begrijpen dat een beoordelaar iemand pas als opgeleid en

bekwaam zal erkennen indien hij of zij ervan overtuigd is dat de vereiste normen zijn

gehaald.

Page 85: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

84

Voorbeelden van beoordelingscriteria voor op kennis gebaseerde leerresultaten werden

in de volgende tabellen opgenomen:

Tabel 1: Beoordelingscriteria voor een op kennis gebaseerd leerresultaat

Module 1: Wetgeving

Tabel 2: Beoordelingscriteria voor een leerresultaat met betrekking tot ethiek Module 2 en module 9: Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's

Tabellen 3-4: Beoordelingscriteria voor op kennis gebaseerde resultaten inzake

anesthesie

Module 20: Verdoving voor eenvoudige procedures

Module 21: Verdoving voor chirurgische of langdurige procedures

Page 86: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

85

VOORBEELDEN VAN BEOORDELINGSCRITERIA VOOR LEERRESULTATEN

Tabel 1: Beoordelingscriteria voor een op kennis gebaseerd leerresultaat

De beoordeling gaat het volgende na: basiskennis van Richtlijn 2010/63/EU en de daaruit

voortvloeiende nationale wetgeving met betrekking tot onderzoek waarbij dieren worden

gebruikt

Module 1: Nationale wetgeving

Leerresultaat Beoordelingscriteria

De rol en

verantwoordelijkheden

beschrijven van nationale

comités en plaatselijke

instanties voor dierenwelzijn

De kandidaat moet de informatie die hij of zij heeft geleerd

hebben onthouden en moet in staat zijn:

de belangrijkste rol en verantwoordelijkheden van de

plaatselijke instantie voor dierenwelzijn op te sommen (in

de mate van detail als beschreven in artikel 27 van de

richtlijn)

blijk te geven van een goed begrip van deze rol en

verantwoordelijkheden door juist aan te geven hoe de

instantie voor dierenwelzijn volgens de student een

invloed heeft op de eigen rol, verantwoordelijkheden en

dagelijkse werkzaamheden

de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden van het

eigen nationale comité op te sommen (bv. in de mate van

detail als beschreven in artikel 49 van de richtlijn)

Page 87: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

86

Tabel 2: Beoordelingscriteria voor leerresultaten met betrekking tot ethiek

De beoordeling gaat het volgende na: basiskennis van de vraagstukken die ten grondslag

liggen aan onderzoek waarbij dieren worden gebruikt. De student moet concepten met

betrekking tot dierproeven en dierenwelzijn kennen.

Module 2: Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 1)

Leerresultaat Beoordelingscriteria

Beschrijven hoe de wet is

gebaseerd op een ethisch

kader dat vereist dat de

schade wordt afgewogen

tegen de voordelen van een

project (de schade-

batenanalyse), dat de drie

V's in de praktijk worden

gebracht teneinde de schade

te beperken en de voordelen

te maximaliseren, en dat

goede praktijken inzake

dierenwelzijn worden

gepropageerd.

De kandidaat moet de informatie die hij of zij heeft geleerd

hebben onthouden en moet in staat zijn:

de wettelijke voorschriften te vermelden die van

toepassing zijn op de schade-batenanalyse (bedoeld in

artikel 38) en uit te leggen wat dit betekent in de praktijk;

bijvoorbeeld de potentiële (fysieke en psychologische)

schade aan dieren waarmee rekening moet worden

gehouden te vermelden, de doeleinden waarvoor het

toegestaan is dieren te gebruiken op te noemen, blijk te

geven van een goed begrip van de beginselen van hoe

schade en voordelen tegen elkaar worden afgewogen

te vermelden hoe dit verband houdt met het juridische

procedé inzake projectvergunningen

uit te leggen wat de drie V's zijn en voorbeelden te geven

van hoe zij de schade kunnen verminderen, de baten

kunnen vergroten en het dierenwelzijn ten goede kunnen

komen

Module 9: Ethiek, dierenwelzijn en de drie V's (niveau 2)

De beoordeling gaat het volgende na: een vermogen tot nadenken over de vraagstukken die

ten grondslag liggen aan onderzoek waarbij dieren worden gebruikt. De student moet

concepten met betrekking tot dierproeven en dierenwelzijn kunnen uitleggen en kunnen

bespreken.

Leerresultaat Beoordelingscriteria

Uitleggen dat de wetgeving

vereist dat de

rechtvaardiging van

werkprogramma's wordt

beoordeeld door mogelijke

negatieve gevolgen voor de

dieren af te wegen tegen de

verwachte baten, dat de

schade die aan de dieren

wordt toegebracht moet

worden geminimaliseerd en

dat de voordelen moeten

worden gemaximaliseerd

De kandidaat moet de in niveau 1 gestelde vragen kunnen

beantwoorden, maar moet ook in staat zijn:

het concept van “motivering” voor het gebruik van dieren te

bespreken, waarbij moet worden onderkend dat er

verschillende perspectieven bestaan over wat een

gerechtvaardigde schade inhoudt en wat baten zijn, en over

het belang dat aan verschillende schade en baten moet worden

gehecht

de schade en baten in hun eigen voorgenomen werk te

beschrijven en uit te leggen hoe zij deze beoordelen en

afwegen

voorbeelden te geven van hoe zij de drie V's in het eigen

werkgebied zouden integreren

Page 88: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

87

Tabel 3: Beoordelingscriteria voor op kennis gebaseerde resultaten inzake anesthesie

De beoordeling gaat het volgende na: het begrip van de verdovende eigenschappen van

veelgebruikte anesthetica, de invloed van anesthetica op het dier en op het wetenschappelijk

resultaat, de keuze voor een route, en of er andere methoden dan verdoving beschikbaar zijn.

Module 20: Verdoving voor eenvoudige procedures

Basiskennis

Leerresultaat Beoordelingscriteria

Overbrengen waarom en

wanneer verdoving gebruikt kan

worden voor het in bedwang

houden van een muis.

De kandidaat moet in staat zijn:

het verschil tussen fysisch en chemisch bedwang aan te

geven

twee scenario's te vermelden waarin verdoving nodig kan

zijn voor het in bedwang houden van een muis

voor een van deze scenario's twee voordelen en twee nadelen

van het gebruik van verdoving voor bedwang op te noemen

Leerresultaat Beoordelingscriteria

De relatieve voor- en nadelen

van verschillende anesthetica

en hun toepassing voor de

verdoving van een muis

gedurende 15 minuten te

bespreken

De kandidaat moet kunnen aantonen dat hij/zij in staat is:

een injecteerbaar en een inhaleerbaar anestheticum te

vermelden dat geschikt is voor muizen

de wijze van toediening van een injecteerbaar anestheticum

te beschrijven en te bespreken wat betreft de route en

dosering (met inbegrip van de nodige verdunning)

de wijze van toediening van een vluchtig anestheticum te

beschrijven en te bespreken wat betreft de route, het

draaggas en het percentage

de kenmerken van een injecteerbare en geïnhaleerde stof te

vergelijken met betrekking tot de aanvang, de duur en het

herstel van de verdoving

het mogelijke effect van verschillende anesthetica op een

onderzoek te bespreken

de gevolgen voor gezondheid en veiligheid van het gebruik

van sommige veelgebruikte anesthetica te bespreken

Page 89: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

88

Tabel 4: Beoordelingscriteria voor op kennis gebaseerde resultaten inzake anesthesie -

vervolg

Module 21: Verdoving voor chirurgische of langdurige procedures

Basiskennis

Leerresultaat Beoordelingscriteria

Weten hoe een muis die

verdoofd is voor een

chirurgische ingreep van

opwekking tot herstel

opgevolgd moet worden

De kandidaat moet in staat zijn:

de klinische tekenen op te noemen die aangeven dat

de muis verdoofd kan worden, rekening houdend

met factoren zoals leeftijd, voorafgaande

procedures, reeds aanwezige pathologie

de klinische tekenen op te noemen die duiden op

verdoving bij een muis, zoals de ademfrequentie en

-kwaliteit, uitgelokte reflexen

te vertellen welk anesthesieniveau nodig is voor

een chirurgische ingreep en welke factoren hierop

wijzen

de tekenen op te sommen die worden gebruikt om

het anesthesieniveau na te gaan, en welke de

belangrijkste zijn

apparatuur voor te stellen die nuttig kan zijn voor

het opvolgen van de verdoving

vitale functies zoals de hartslag, de ademfrequentie

en de lichaamstemperatuur te noteren op een

registratieblad voor anesthesie

te weten wat de klinische tekenen zijn die wijzen

op een noodgeval bij de verdoving en welke acties

moeten worden ondernomen

te bespreken welke de meest relevante klinische

tekenen en fysiologische parameters zijn die

moeten worden opgevolgd tijdens de verdoving, en

hoe dit kan worden gedaan

wijzigingen in de klinische tekenen tijdens de

verdoving, die kunnen wijzen op een veranderend

anesthesieniveau, te evalueren

te bespreken om welke redenen het

anesthesieniveau tijdens een procedure kan

wijzigen, of dit al dan niet een probleem oplevert,

en wat moet worden gedaan in antwoord op de

wijzigingen

de gevolgen van wijzigingen in de vitale functies

bij de muis uit te leggen, zoals bloeddruk,

zuurstofverzadiging of lichaamstemperatuur

de voor- en nadelen van het gebruik van

controleapparatuur zoals een PulseOximeter of

elektrocardiogram te bespreken, in vergelijking met

het manueel onderzoeken van de muis

de klinische tekenen uit te leggen die duiden op een

goed herstel van de verdoving en wat moet worden

gedaan indien het herstel niet zoals verwacht

verloopt

het gebruikte verdovingsprotocol te evalueren in

het licht van het onderzoek en van de drie V's

Page 90: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

89

Bijlage III

Voorbeelden ter illustratie van de beoordeling van bekwaamheid

De beoordeling van bekwaamheid moet

1. een duidelijke beschrijving en uitleg inhouden van de gebruikte maatstaven

2. de volledige procedure weerspiegelen (planning, uitvoering, controle van de

resultaten)

3. een periode omvatten waarin de procedure realistisch kan worden uitgevoerd (met

inbegrip van bv. planning van de procedure, de voorbereiding van de werkruimte en

het documenteren)

Beoordelingscriteria voor een praktische vaardigheid: het afnemen van een bloedstaal

bij een konijn dat bij bewustzijn is

De beoordeling gaat het volgende na: kennis van de indicatoren die wijzen op een goede of

slechte gezondheid of op pijn of angst, kennis van het effect van bedwang op proefdieren, van

de verschillende routes waarlangs bloed kan worden afgenomen en in voorkomend geval de

keuze van de methode, van de omvang van het bloedstaal en van de frequentie waarmee

stalen worden afgenomen en de invloed van het tijdstip op het afnemen.

Module 7 en 8: Weinig invasieve ingrepen

Leerresultaat Beoordelingscriteria

De cursist moet

erin slagen een

bloedstaal af te

nemen bij een

konijn dat bij

bewustzijn is,

zonder het dier

onnodige angst te

bezorgen

Hij of zij moet aan de beoordelaar aan kunnen tonen dat hij/zij:

de normale houding en het normale voorkomen van een gezond

konijn kan herkennen en tekenen van ziekte, pijn of angst bij de

soort op kan merken

heeft vastgesteld dat hij of zij voldoende gemachtigd is de

procedure uit te voeren

een konijn op kan pakken, kan hanteren en in bedwang kan houden

zodat het dier wordt ondersteund en geen uiting geeft van angst

kennis heeft van de hoeveelheid bloed, van de manieren waarop

bloedstalen kunnen worden afgenomen en van de technieken die bij

konijnen mogelijk zijn, zodat voor de minst invasieve en meest

geschikte procedure is gekozen

benodigdheden kan selecteren en kan prepareren (bv. de juiste

grootte van de naald, scharen en klemmen, chirurgische gaasjes)

de plaats van het afnemen kan prepareren zonder dat onnodig angst

wordt veroorzaakt en bloed kan afnemen zonder schadelijke

gevolgen (pijn, bloeduitstortingen, bloeden)

weet hoe passend nazorg te verstrekken, met inbegrip van

methoden voor bloedstolling, en weet hoe voorbereid te zijn op

verwachte en onverwachte gebeurtenissen (bv. kunnen beslissen

over de passende tijd tussen controles)

nadelige gevolgen waarvoor moet worden opgelet kent en kan

herkennen, ernaar kan uitkijken, en weet wanneer de hulp moet

worden ingeroepen van een dierenarts of van een andere

“aangewezen” persoon

weet hoe bloedstalen moeten worden verwerkt zodat zij passend

zijn geëtiketteerd en grondig worden gemengd

weet hoe de juiste documentatie moet worden bijhouden (bv. een

etiket op de kooi, andere procedurele documenten)

Page 91: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

90

Beoordelingscriteria voor een praktische vaardigheid: verdoving

De beoordeling gaat het volgende na: keuze van en inzicht in verdovende eigenschappen,

kennis van de invloed van verdovingsmiddelen op het proefdier en op de wetenschappelijke

resultaten, keuze van de methode zoals voorgesteld in de procedure

Module 20: Verdoving voor eenvoudige procedures Leerresultaat Beoordelingscriteria

De cursist moet

erin slagen een

korte verdoving

(10 minuten) bij

een muis op te

wekken en te

onderhouden en

de muis te laten

ontwaken

De cursist moet in staat zijn:

te bepalen of de wettelijke bevoegdheid bestaat om de procedure

uit te voeren;

de gevolgen van de verdoving op de muis en de mogelijke effecten

op het wetenschappelijk onderzoek te kennen;

de muis met empathie en de nodige zorg te behandelen, zodat geen

angst wordt veroorzaakt;

de gezondheid en het welzijn van de muis te beoordelen, zodat

deze geschikt is te worden verdoofd; aan te tonen dat hij of zij het

lichaamsgewicht kan opmeten en kan documenteren;

een verdovingsmiddel te noemen dat geschikt is voor de soort en

voor de duur van de procedure;

het juiste opstellen en veilig gebruik van anesthesiebenodigdheden

en anesthetica te demonstreren;

te weten wat de juiste dosis/concentratie is en, in het geval van

injecteerbare anesthetica, de dosis/het volume te berekenen;

de juiste techniek te demonstreren (bv. inductiekamer of injectie);

de methoden te benoemen / uit te leggen waarmee het

anesthesieniveau kan worden bepaald en een methode voor te

tonen die bijvoorbeeld kan worden gebruikt om aan te tonen dat de

muis voldoende is verdoofd voor de procedure die zal worden

uitgevoerd; te weten hoe de fysiologische basisfuncties moeten

worden gecontroleerd en het meten van de ademhalingssnelheid te

demonstreren;

de mogelijke nadelige gevolgen van anesthesie, zoals

onderkoeling, te bespreken en de maatregelen te beschrijven die

moeten worden genomen om dit te voorkomen;

aan te geven welke noodsituaties zich voor kunnen doen en hoe

erop te reageren;

het uit de verdoving halen van de muis voor te doen en de

klinische tekenen te bespreken die wijzen op een goed of een

slecht herstel;

de nazorg van de muis uit te leggen, met inbegrip van eventuele

speciale verpleegkundige verzorging die is vereist;

documenten op een juiste manier bij te houden, zoals een etiket op

de kooi, het dagboek van de eenheid, medicatieverslagen en andere

procedurele bestanden.

Page 92: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

91

Module 21: Verdoving voor chirurgische of langdurige procedures

Leerresultaat Beoordelingscriteria

De cursist moet

erin slagen een

korte verdoving

(10 minuten) bij

een muis op te

wekken en te

onderhouden en

de muis te laten

ontwaken, voor

een invasieve

chirurgische

procedure

De cursist moet in staat zijn:

te bepalen of de wettelijke bevoegdheid bestaat om de procedure uit

te voeren;

uit te leggen hoe het concept van “verfijning” van toepassing is op

verdoving bij een chirurgische ingreep;

te vertellen welke gevolgen een verdovingsmiddel kan hebben op

de muis en hoe dit gevolgen kan hebben voor het onderzoek;

de muis met zorg te behandelen, zodat geen angst wordt

veroorzaakt;

de gezondheid en het welzijn van de muis te beoordelen; de invloed

van eerdere procedures en van bestaande pathologieën op de

geschiktheid voor verdoving te bespreken; aan te tonen dat hij of zij

het lichaamsgewicht kan opmeten en kan documenteren;

te weten wat de juiste dosis/concentratie is en, in het geval van

injecteerbare anesthetica, de dosis/het volume te berekenen;

een verdovingsmiddel te kennen / te vernoemen dat geschikt is voor

de soort en voor de duur van de procedure (eventueel na advies van

een dierenarts);

de voor de procedure gebruikte pijnstilling te bespreken, met

inbegrip van de keuze van het middel en de wijze van toediening

die minimale stress bij het dier teweegbrengt, gevolgd door een

beoordeling van de doeltreffendheid;

het juiste opstellen en veilig gebruik van anesthesiebenodigdheden

en anesthetica te demonstreren;

de juiste techniek voor het opwekken te demonstreren (bv.

inductiekamer of injectie);

de methoden te bespreken waarmee het anesthesieniveau voor

operaties kan worden bepaald en een methode voor te tonen die kan

worden gebruikt om aan te tonen dat de muis ongevoelig is voor

pijn;

inzicht te tonen in het nagaan van de elementaire fysiologische en

vitale functies aan de hand van klinische tekenen en/of met behulp

van controle-apparatuur zoals pulsoximetriesensoren;

de mogelijke nadelige gevolgen van anesthesie, zoals onderkoeling,

en de maatregelen die moeten worden genomen om dit te

voorkomen te bespreken;

te bespreken welke noodsituaties zich voor kunnen doen en hoe

erop te reageren;

het uit de verdoving halen van de muis voor te doen en de klinische

tekenen te bespreken die wijzen op een goed of een slecht herstel;

de nazorg van de muis te bespreken, met inbegrip van eventuele

speciale verpleegkundige verzorging die kan vereist zijn;

de klinische tekenen die wijzen op pijn en een geschikt systeem

voor post-operatief toezicht te beschrijven;

documenten op een juiste manier bij te houden, zoals een etiket op

de kooi, het dagboek van de eenheid, medicatieverslagen en andere

procedurele bestanden;

te bespreken hoe documentatie kan worden gebruikt om te bepalen

of het verdovingsmiddel passend is en of er een goed herstel

plaatsvindt.

Page 93: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

92

Voorbeeld van een examen voor een praktische vaardigheid, als illustratie van hoe

een score kan worden toegekend aan elk onderdeel

Voor elke taak wordt een aantal criteria vastgesteld aan de hand waarvan de student

zal worden beoordeeld en een score zal worden toegekend

Een maximale score kan alleen worden behaald als de cursist onafhankelijk werkt en de

taak uit zichzelf kan beschrijven en uit kan leggen, zonder dat de examinator zelf vragen

moet stellen. Hoe meer vragen er moeten worden gesteld, hoe lager de algemene score.

Opdracht 1

Euthanasie en verwijdering van weefsels

Er moet door middel van cervicale dislocatie euthanasie worden uitgevoerd op een muis

die bij bewustzijn is. De milt en de linkernier moeten worden ontleed voor verdere

analyse. Kies de juiste technieken in overeenstemming met de vereisten inzake het

dierenwelzijn.

Taak: Percentage 11 Behaald percentage

Voldoende 12 JA - NEE

Voorbereiding van de werkruimte

5 □ □

Veilige en humane behandeling van het dier – verwijderen uit de kooi en overbrengen naar de ruimte waar de procedure wordt uitgevoerd + *

15 □ □

Veilig en humaan in bedwang houden *

15 □ □

Veilige en humane euthanasie en bevestiging van de dood *

30 □ □

Ontleden van organen 10 □ □

Bijhouden van gegevens 10 □ □

Reinigen van de werkruimte en van de gebruikte instrumenten

5 □ □

Desinfectie 5 □ □

Verwijdering van het kadaver 5 □ □

Totaal 100%

Opmerkingen

* Taken met een sterretje moeten tot een goed einde worden gebracht

11 De percentages zijn louter als suggestie bedoeld. Zij kunnen verschillen naargelang de taak en het aandachtsgebied van de beoordeling. 12

De cursist heeft minstens 6/7 vinkjes nodig. Euthanasie moet kundig worden uitgevoerd

Page 94: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

93

Opdracht 2

Intraperitoneale injectie

Een hamster dient een dosis van 100 mg van een stof X per kilogram lichaamsgewicht

intraperitoneaal toegediend te krijgen. De concentratie van stof X is 20mg/ml. Bereken

de juiste dosis en injecteer de gepaste dosis / hoeveelheid intraperitoneaal.

Verwachtingen: Percentage13

Behaald percentage

Voorbereiding van de werkruimte (15 %):

Gebruik van antiseptische handdoekjes en antiseptische oplossing

Keuze van de juiste grootte van canules / naalden / spuiten

Uitvoeren van de procedure (60 %)

Veilige en humane behandeling van het dier – verwijderen uit de kooi en overbrengen naar en van de ruimte waar de procedure wordt uitgevoerd *

Evaluatie van de gezondheidstoestand

Meten en optekenen van het lichaamsgewicht

Berekening van de dosis en het juiste volume (15 %)

Het vullen van de spuit

(luchtbellen? volume?)

Ontsmetten van de injectieplaats JA NEE

Juist plaatsen van de naald, injectie van de stof en het terugtrekken van de naald *

JA NEE

Na het voltooien van de procedure (10 %)

Reinigen van de werkruimte

Documenteren van de procedure

Algemene veilige werkmethode voor het dier en de cursist

Totaal 100%

Opmerkingen

* Taken met een sterretje moeten tot een goed einde worden gebracht

13 De percentages zijn louter als suggestie bedoeld. Zij kunnen verschillen naargelang de taak en het aandachtsgebied van de beoordeling.

Page 95: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

94

Bijlage IV

Model opleidingsdossier

DOELSTELLINGEN

Het is de bedoeling een model voor het documenteren van opleiding, basisvaardigheden en bedrevenheid aan te reiken dat doorheen

Europa kan worden gebruikt. Op die manier kan vertrouwen ontstaan inzake de vaardigheden en de bedrevenheid van personen, wat

de wederzijdse erkenning binnen Europa kan vergemakkelijken, het vrij verkeer van werknemers mogelijk kan maken en het

dierenwelzijn kan verzekeren. De persoon of personen die ervoor moeten zorgen dat personeelsleden voldoende geschoold zijn,

bekwaam zijn en voortdurend worden opgeleid en onder toezicht staan totdat zij het bewijs van de vereiste bekwaamheid hebben

geleverd (artikel 24, lid 1, onder c)) spelen een belangrijke rol bij het verzekeren dat er passende documenten worden bijgehouden. De

onderstaande modellen zijn niet voorgeschreven, noch zijn zij uitputtend. De bevoegde autoriteit blijft er verantwoordelijk voor te

bepalen hoe opleiding en vaardigheden moeten worden gedocumenteerd.

Beweegredenen van en uitleg over het Europese modelopleidingsdossier

1. Het model bevat drie aparte documenten voor opleidingen: voor de modulaire basisopleiding, voor het documenteren van

opleiding tijdens het ontwikkelen van vaardigheden, en een onderdeel over externe opleiding en permanente bij- en

nascholing die cursussen, conferenties en dergelijke omvat. Er werd ook een voorbeeld opgenomen van een algemeen

onderdeel, om opleiding in materies die niet in de richtlijn worden behandeld te omvatten (zoals gezondheid en veiligheid en

beveiliging).

2. Een opleidingsdossier gaat vaak gepaard met een CV, een functiebeschrijving en een beschrijving van verantwoordelijkheden.

3. Er zijn drie niveaus van opleiding/bedrevenheid: cursist die “onder toezicht staat”, “opgeleid en bekwaam” en “opleider voor

anderen”.

4. De ontwikkeling van de cursist moet duidelijk worden gedocumenteerd, waarbij vooruitgang wordt beschreven in een

opleidingsdossier. Ook moet het niveau van toezicht terug te vinden zijn in dit opleidingsdossier.

5. De opleider die ondertekent kan om het even welke aangeduide bekwame opleider zijn. Het kan voor cursisten nuttig zijn over

een lijst van aangeduide opleiders te beschikken.

6. Een regelmatige evaluatie van de opleiding kan helpen bij het overwegen van nieuwe opleidingen en van toekomstige

behoeften. Wijzigingen in de rollen moeten worden voorafgegaan van een evaluatie van de opleiding, om te verzekeren dat de

nodige opleiding en bekwaamheid voor de nieuwe verantwoordelijkheden verworven zijn.

7. Om redenen van identificatie dient de cursist het opleidingsdossier en andere documenten te ondertekenen.

Page 96: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

95

8. Details over de module, de techniek en de betrokken soort moeten duidelijk worden opgenomen als aparte vermelding in het

opleidingsdossier.

Opmerking met betrekking tot personen en opleiders die reeds aan de slag zijn: er hoeft niet voor elke module een

onderdeel van het opleidingsdossier te worden ingevuld. Het volstaat dat de persoon die verantwoordelijk is voor de opleiding

de betreffende pagina ondertekent om te bevestigen dat het personeelslid bekwaam wordt geacht en/of de nodige historische

documenten heeft voorgelegd die dit bevestigen.

Page 97: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

Formulier nr.: Datum van afgifte:

Naam: ________________ Startdatum: ______________ Handtekening _______________ Initialen _____/______/______

1. Dossier inzake modulaire opleiding

Module Kern / Functiespecif

iek / Aanvullend

Soorten

Opleider Datum van de opleiding (begin)

Datum van de opleiding (einde)

Bevestigd door (naam / titel /

handtekening)

Page 98: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

Formulier nr.: Datum van afgifte:

2. Procedures/vaardigheden

Procedure Soorten Opleiding onder toezicht Bekwaamheid verworven Status van opleider verworven

Datum

Niveau van het toezicht

Cursist (initiale

n)

Opleider

(initialen)

Datum

Cursist (initiale

n)

Opleider

(initialen)

Datum

Cursist (initiale

n)

Opleider

(initialen)

4- De supervisor is aanwezig wanneer de procedure plaatsvindt, om rechtstreeks toe te zien en advies te verlenen

3- De supervisor weet wanneer de procedures plaatsvinden en kan snel ingrijpen indien nodig (d.w.z. aanwezig in de nabijheid van de procedure)

2- De supervisor weet wanneer de procedures plaatsvinden en is in staat ze indien nodig bij te wonen en advies te verlenen (d.w.z. aanwezig in de nabijheid van de inrichting)

1- De supervisor weet wanneer de procedures plaatsvinden en kan indien nodig gecontacteerd worden om advies te verlenen (bv. telefonisch)

0- Er is geen toezicht vereist

Page 99: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

Formulier nr.: Datum van afgifte:

3. permanente bij- en nascholing en externe opleiding

Opleiding Interne evaluatie

Datum

Cursist (initialen)

Opleider (initialen)

Beschrijving en datums van de opleiding en behaald resultaat / certificaat

Page 100: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

Formulier nr.: Datum van afgifte:

4. Algemene opleidingsmodules (bv. gezondheid en veiligheid, beveiliging)

Opleidingsvereiste (intern) Opleiding onder toezicht Bekwaamheid verworven Status van opleider verworven

Datum

Cursist (initiale

n)

Opleider

(initialen)

Datum

Cursist (initiale

n)

Opleider

(initialen)

Datum

Cursist (initiale

n)

Opleider (initialen)

Page 101: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

100

Bijlage V

Aanbevelingen voor personen die de inspecties krachtens artikel 34 uitvoeren

Deze bijlage bevat de suggesties van de deskundigenwerkgroep inzake een geschikt profiel voor

inspecteurs en inzake de opleiding voor deze rol. De nationale bevoegde instanties voor de

tenuitvoerlegging van deze richtlijn ondersteunen ten volle de doelstellingen en de inhoud van

deze suggesties. Scholing en opleiding zijn echter in de eerste plaats een bevoegdheid van de

lidstaten. Bovendien liggen de formele bevoegdheden inzake inspectie en handhaving anders in

de verschillende lidstaten. De nationale bevoegde instanties voor de tenuitvoerlegging van deze

richtlijn kunnen deze bijlage dus niet formeel onderschrijven. Het is echter belangrijk dat deze

informatie voor iedereen beschikbaar wordt gesteld. De inhoud ervan biedt immers richtsnoeren

die een geschikt profiel en een geschikte opleiding voor inspecteurs kunnen bevorderen.

Persoon of personen die de inspecties krachtens artikel 34 uitvoeren

Artikel 34 schrijft voor dat de bevoegde instanties bij alle fokkers, leveranciers en gebruikers,

inclusief in hun inrichtingen, regelmatige inspecties uitvoeren, teneinde na te gaan of aan de

voorschriften van deze richtlijn wordt voldaan.

Inspecteurs uit verschillende lidstaten en zelfs binnen een zelfde lidstaat kunnen verschillende

achtergronden hebben. Om die reden verloopt hun opleiding waarschijnlijk verschillend,

afhankelijk van hun voorafgaande opleiding en ervaring op het vlak van wetenschappelijk

onderzoek.

Er wordt erkend dat het niet nodig is de opleiding te vervolledigen vooraleer iemand als

inspecteur aan de slag kan gaan, mits er in passend toezicht en ondersteuning worden voorzien.

Aanbevolen profiel

Om na te kunnen gaan of de voorschriften van de richtlijn gevolgd worden moeten inspecteurs

een grondige kennis en een goed begrijp hebben van de relevante wetgeving en van het relevante

nationale beleid. Zij dienen inzicht te hebben in de verschillende rollen en

verantwoordelijkheden van het betrokken personeel, van de grondslag voor de vergunningen die

aan inrichtingen worden gegeven, en van de daarin verplichte vermeldingen.

Inspecteurs moeten een goed begrip hebben van dierenwelzijn, van het fokken van dieren en van

praktijken inzake huisvesting en verzorging.

Om bij inspecties in inrichtingen na te kunnen gaan of de drie V's zo goed mogelijk in de

praktijk worden gebracht bij de aan inspectie onderworpen projecten, dienen de inspecteurs een

Page 102: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

101

goed begrip te hebben van het opzetten van projecten en proeven en van de inhoud van de

projectvergunningen die aan de gecontroleerde inrichting zijn afgeleverd.

Deze rol kan worden opgenomen door personen die een goed begrip hebben van de verzorging

en het gebruik van dieren voor wetenschappelijke procedures, in het bijzonder van het in de

praktijk brengen van de drie V's. Dit kunnen dierenartsen zijn. Biologen of ander personeel met

een passende opleiding en deskundigheid in medische, biomedische of biologische

wetenschappen kunnen deze rol eveneens invullen. Inspecteurs dienen over een brede en

gedetailleerde ervaring te beschikken in wetenschap, wetenschappelijke methoden en het

opzetten van proeven, en/of dienen zij bijzondere belangstelling te hebben voor het optimaliseren

van diergezondheid en dierenwelzijn.

Inspecteurs moeten proactief zijn en dienen betere praktijken inzake de verzorging en het

gebruik, de ontwikkeling en het behoud van een goede zorgcultuur voor te staan. Inspecteurs

kunnen de samenwerking tussen sleutelpersonen binnen een inrichting aanmoedigen. Door met

elkaar samen te werken kunnen inspecteurs makkelijker kennis en ervaring delen en samenhang

bevorderen.

Inspecteurs moeten beschikken over “persoonlijke autoriteit” op grond van achtergrond, ervaring

en kennis. Goede sociale vaardigheden, en doeltreffend schriftelijk en mondeling kunnen

communiceren, zijn nuttig.

Inspecteurs moeten worden opgeleid in het herkennen en vermijden van belangenconflicten, met

het oog op de onafhankelijkheid van inspecties en de vergroting van het vertrouwen van het

publiek in het regelgevend toezicht.

Basisopleiding

De opleiding tot inspecteur moet individueel worden opgezet, met inachtneming van de vereiste

rol, van de manier waarop de richtlijn in de lidstaat ten uitvoer is gelegd, en van voorafgaande

scholing, opleiding en ervaring. Indien de rol wordt ingevuld door een bevoegde dierenarts - die

veel ervaring heeft op het gebied van onderzoek waarbij dieren worden gebruikt, is het

waarschijnlijk dat de leerresultaten van sommige van de modules reeds zijn behaald. In

dergelijke omstandigheden kan de persoon in kwestie op basis van een gap-analyse worden

vrijgesteld van een of meerdere modules, of van delen van de module voor inspecteurs.

Om te verzekeren dat zij beschikken over de relevante kennis en vaardigheden dienen alle

inspecteurs een gap-analyse van de volgende modules uit te voeren en de betreffende

leerresultaten te evalueren:

Modules 1 - 3.1

Modules 4 - 6.1

Modules 7, 9 - 11

Page 103: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

102

Modules 20, 23

Module 51

Aanvullende modules, zoals 21 en 22, indien relevant voor de inspecties die zij

uitvoeren.

De kernopleiding die ertoe strekt de rol van de inspecteur en de voorschriften van

http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/inspections/nl.pdf aan te leren zit

vervat in:

module voor inspecteurs

In tegenstelling tot wat het geval is bij andere rollen maakt een aantal leerresultaten geen deel uit

van de taken en verantwoordelijkheden van de inspecteur. Zij zijn bedoeld om een voldoende begrip

om de naleving na te kunnen gaan bij te brengen. Dit moet tot uiting komen in de beoordeling

en het opleidingsdossier.

Permanente bij- en nascholing

Inspecteurs dienen door middel van een formeel programma van permanente bij- en nascholing

bij te blijven met de beste praktijken in de wetenschap, dierverzorging, dierhouderij en de drie

V's.

Page 104: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

103

Module voor inspecteurs

Deze module omvat alle noodzakelijke elementen van het inspectieproces overeenkomstig artikel 34, en

is bedoeld voor diegenen die een zeer goed inzicht hebben in de verzorging en het gebruik van dieren in

wetenschappelijke procedures en van de wetgeving die daarop betrekking heeft. Het vereist een grondige

kennis van de wettelijke vereisten voor inspectie en handhaving en behelst richtsnoeren en beginselen

inzake het opzetten uitvoeren, en rapporteren van inspecties.

Leerresultaten

Cursisten moeten in staat zijn:

(i) de wettelijke voorschriften inzake de verzorging en het gebruik van dieren in onderzoek te

begrijpen

Insp.1 de ethische kwesties te begrijpen in verband met het gebruik van dieren in lopende en/of

voltooide wetenschappelijke procedures (zoals casestudy's);

Insp.2 aan te tonen hoe de beginselen van de drie V's vervat zitten in de nationale wetgeving die

Richtlijn 2010/63/EU uitvoert. Blijk te geven van een grondig begrip van de beginselen en het in de

praktijk brengen van vermindering, verfijning en vervanging (de drie V's) bij het verzorgen en fokken

van dieren en in het bijzonder bij lopende en/of voltooide wetenschappelijk onderzoeksprojecten;

i. blijk te geven van kennis inzake de mogelijkheid om verfijningen in de praktijk te

brengen door een goede kennis van de gebruikte soort, een goede

dierenwelzijnsevaluatie, en een daadwerkelijke controle op schadelijke gevolgen

met duidelijke en geldige wetenschappelijke, welzijns- en/of humane eindpunten;

ii. te beschrijven hoe opleiding, goede huisvesting van dieren, houderij en

behandeling en de toepassing van passende eindpunten kunnen bijdragen tot het

in de praktijk brengen van de drie V's en het verbeteren van de kwaliteit van de

wetenschap;

Insp.3. onderscheid te maken tussen experimentele procedures voor dieren en veterinaire praktijken,

dierhouderij en niet-experimentele procedures;

Insp.4. projecten correct aan de doelstellingen van wetenschappelijke procedures te kunnen koppelen

(artikel 5);

Insp.5. te beschrijven op grond waarvan een vrijstelling kan worden verkregen van de verplichting

om bij procedures alleen gebruik te maken van de in bijlage I van de richtlijn vermelde soorten dieren

(die voor gebruik in procedures zijn gefokt);

Insp.6. een vergelijking te maken van de taken en verantwoordelijkheden van en wisselwerkingen

tussen de personen die in een inrichting werken en in de richtlijn worden vernoemd;

Insp.7. de juridische samenstelling en rol van de instantie voor dierenwelzijn uit te leggen;

Insp.8. de voorwaarden voor en verplichtingen inzake het vrijlaten en voor adoptie vrijgeven van

dieren te beschrijven;

Page 105: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

104

(ii) de principes en de praktijk van inspectie te begrijpen

Insp.9. aan te tonen hoe de gedetailleerde controles die in de wetgeving zijn opgenomen van

toepassing zijn op inspectie;

Insp.10. de wettelijke voorschriften te beschrijven inzake inspectie en andere aanverwante functies

(het verzamelen, beheren en verspreiden van informatie, het bespreken van de drie V's, continuïteit,

advies aan gebruikers en aan de bevoegde autoriteit);

Insp.11. de taken en verantwoordelijkheden van inspecteurs uit te leggen, met inbegrip van

neutraliteit en oprechtheid (eerlijkheid, integriteit, correct gedrag enz.) en de wisselwerking tussen de

inspecteurs en andere verantwoordelijke personen of instanties zoals de instantie voor dierenwelzijn;

Insp.12. te beschrijven wat een doeltreffende inspectie in moet houden

http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/inspections/nl.pdf, bv. de

benadering, de noodzaak tot liaison/verstandhouding, de rol bij het detecteren van naleving/niet-

naleving;

Insp.13. de beginselen te beschrijven van risicoanalyse, wettelijke voorschriften inzake de frequentie

van de inspecties, onaangekondigde versus aangekondigde inspecties, voorgeschreven normen inzake

prestaties en risico;

Insp.14. de belangrijkste bronnen van advies en aanvullende kennis inzake wetgeving, beleid,

werkmethoden en de antecedenten van een zaak die een inspecteur ter beschikking staan, te

beschrijven;

Insp.15. aan te geven volgens welke normen moet gecommuniceerd worden met de bevoegde

instantie en met belanghebbenden (met inbegrip van schriftelijke rapportage) en welke normen gelden

voor het bewaren van bestanden;

Insp.16. te beschrijven hoe toegang kan worden verkregen tot projectvoorstellen, beoordelingen en

vergunningen en hoe op die basis een inspectie kan worden gepland;

Insp.17. toe te lichten hoe aan de voorschriften voor het merken of identificeren van dieren kan

worden voldaan en hoe kan worden vastgesteld wanneer daar niet aan is voldaan;

Insp.18. de methodes te beschrijven die krachtens de wetgeving worden gebruikt voor het op humane

wijze doden van dieren, en uit te leggen hoe dit is toegestaan;

Insp.19. het kader voor de beoordeling van de ernst van procedures te beschrijven, met inbegrip van

cumulatieve ernst, en de verantwoordelijkheden te beschrijven van alle betrokkenen bij het

verminderen van leed en van ernst, van bij de opzet van het project tot het voltooien ervan;

Insp.20. het voor de toekomst aanwijzen van ernst en de werkelijke ernst te beschrijven, en het doel

van dergelijke beoordelingen aan te geven;

Insp.21. een juiste indeling naar ernst op te maken voor voorbeelden van dieren die voor

wetenschappelijke doeleinden gefokt (genetisch gewijzigd) of gebruikt worden, conform bijlage VIII

en het Werkdocument inzake een kader voor de indeling naar ernst

(http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/severity/nl.pdf)

Page 106: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

105

Insp.22. passende praktische methoden voor de beoordeling van dierenwelzijn te beschrijven, en te

beschrijven hoe deze kunnen worden gebruikt om het lijden in overeenstemming met de

wetenschappelijke doelstellingen te verminderen tijdens de inspectie van aan de gang zijnde

wetenschappelijke activiteit;

Insp.23. onderscheid te maken tussen hergebruik en continugebruik en uit te leggen onder welke

omstandigheden hergebruik juridisch kan worden toegestaan;

Insp.24. de basis uit te leggen voor het verzamelen van jaarlijkse statistieken met betrekking tot het

gebruik van dieren bij procedures (artikel 54 en het daarmee verband houdende uitvoeringsbesluit van

de Commissie);

Insp.25. de regelingen te beschrijven voor sancties (bv. overtredingen en inbreuken,

nalevingsadvies/kennisgevingen) en regelingen voor de schorsing of intrekking van vergunningen, en

uit te leggen hoe deze moeten worden gemeld aan de bevoegde instanties en moeten worden

behandeld;

(iii) de verschillen te onderscheiden die kunnen bestaan tussen types van betrokken inrichtingen

en ruimten waar dieren worden gehouden, en in het beheer van dierenvoorzieningen;

Insp.26. de wettelijke vereisten voor het vergunnen van een inrichting uit te leggen;

Insp.27. aan te geven wat voor werk met dieren er waarschijnlijk kan worden aangetroffen in elk

type;

Insp.28. een beschrijving te geven van de verschillende soorten leefruimten en hun voornaamste

kenmerken;

Insp.29. een beschrijving te geven van de strategieën die worden gebruikt voor het in stand houden

van verschillende niveaus van bioveiligheid en van de voorzorgsmaatregelen die een inspecteur moet

nemen om het verspreiden van dierlijke pathogenen of allergenen te vermijden;

Insp.30. de strategieën te beschrijven die gebruikt worden om het aantal dieren op overschot / het

teveel fokken te beperken, met inbegrip van genetisch gewijzigde dieren;

Insp.31. de strategieën te beschrijven die de uitwisseling van organen en weefsels van dieren

vergemakkelijken;

Insp.32. aan te geven welke overwegingen moeten worden gemaakt bij het vervoer van dieren tussen

locaties (met inbegrip van nationaal en internationaal vervoer);

Insp.33. de bijzondere overwegingen en methoden te beschrijven die moeten worden gebruikt bij de

inspectie van bepaalde types inrichtingen en projecten (bv. toxicologieprojecten op grond van

regelgeving, werken in het wild);

Insp.34. de voorschriften uit bijlage III voor inrichtingen en voor de verzorging en de huisvesting van

dieren te bespreken voor elk van de relevante proefdiersoorten, en uit te leggen wat de potentiële

gevolgen voor het dierenwelzijn en de wetenschap zijn indien niet aan de behoeften inzake

dierhouderij en welzijn is voldaan;

Page 107: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

106

Insp.35. de bijzondere overwegingen te begrijpen die moeten worden gemaakt bij de verzorging en

het gebruik van bepaalde dieren (bv. niet-menselijke primaten, in het wild gevangen dieren,

zwerfdieren en verwilderde exemplaren van huisdiersoorten en bedreigde soorten);

i. de redenen te bespreken waarom aan deze groepen bijzondere aandacht moet

worden besteed, en op welke gronden vrijstellingen kunnen worden gegeven;

ii. de wetgeving te identificeren die van toepassing is op het gebruik van bepaalde

soorten en op vrijstellingen ;

iii. de voorwaarden te beschrijven waaronder het gebruik van deze soorten is

toegestaan of waaronder vrijstellingen worden gegeven;

(iv) Geneesmiddelen

Insp.36. de goede praktijken inzake het gebruik van geneesmiddelen in inrichtingen te beschrijven;

(v) de beginselen van opleiding en beoordeling te begrijpen

Insp.37. de aanbevelingen te identificeren voor de opleiding van personeel, zoals uiteengezet in het

“Werkdocument inzake de uitwerking van een gemeenschappelijk kader voor scholing en opleiding

ter uitvoering van de richtlijn” (samen met eventuele aanvullende nationale of plaatselijke vereisten);

Insp.38. de minimumeisen uit te leggen voor het documenteren van opleiding en bekwaamheid en van

permanente bij- en nascholing van personeel, en te beschrijven hoe deze tijdens het inspectieproces

kunnen worden geëvalueerd;

Insp.39. de omstandigheden te beschrijven waaronder discretionaire vrijstellingen van specifieke

opleidingsmodules of -elementen kunnen worden toegestaan;

(vi) de beginselen en methoden te begrijpen die van toepassing zijn op de beoordeling en het

vergunnen van werkprogramma's;

Insp.40. de beginselen van de schade-batenanalyse te beschrijven;

Insp.41. de vereisten te beschrijven voor het in de praktijk brengen van de drie V's in een project;

i. de informatiebronnen aan te duiden over methoden voor vervanging,

vermindering of verfijning van het gebruik van dieren in procedures;

ii. inzicht te tonen in de mogelijkheden tot vermindering van het gebruik van dieren

door middel van duidelijke experimentele strategie, goed ontwerp, geldig

analyse en uitvoerige rapportage over dierproeven;

Insp.42. uit te leggen hoe toelating voor projecten wordt verleend;

Insp.43. in aan de gang zijnde of voltooide werkzaamheden, correct te bepalen welke

wetenschappelijke projecten niet aan de projectvergunning voldoen met betrekking tot het vroegere of

huidige gebruik van het meest verfijnde protocol en de vroegste humane eindpunten die stroken met

het bereiken van de wetenschappelijke doelstellingen;

Page 108: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en

107

(vii) de rol van de inspecteur te begrijpen als communicator en als promotor van goede

praktijken en van de drie V's

Insp.44. het concept van zorgcultuur te bespreken;

Insp.45. onderwerpen op te noemen die bijdragen tot een goede zorgcultuur (een proactieve aanpak

ten aanzien van de drie V's, duidelijke en doeltreffend gebruikte mechanismen voor communicatie

tussen het personeel, doeltreffende samenwerking tussen sleutelpersonen);

Insp.46. de methoden te beschrijven die kunnen worden gebruikt ter bevordering van een hogere

kwaliteit inzake wetenschap en verslaggeving (bv. het gebruik van ARRIVE-richtlijnen (“Animal

Research: Reporting of In Vivo Experiments”).

Insp.47. de voordelen van een consistent en proactief inspectiestelsel uit te leggen.

Page 109: Nv N EN OPLEIDING - European Commission...De initiële opleiding heeft als doel een basiskennis en/of -inzicht te doen verwerven, met dien verstande dat een meer grondige kennis en