NIEUW

LEESBOEK VOOR VOLKSSCHOLEN

ONTLEDEND-SAMENSTELLENDE LEERWIJZE

11(11)11

Laagste klas. - Eerste deeltje - Nr 1.

Elfde, herziene uitgave.

LEUVEN

D. A. PEETERS-RUELENS, DRUI<KER EN UITGEVER

NAAMSCHE STRAAT, 11 EN MUNTSTRAAT, 1.

1882

D. CLAES.

NIEUW

LEESBOEK VOOR VOLKSSCHOLEN

ONTLEDEND-SAl\'IE~;STE Ll ,ENDE LEERWIJZE

DOOR

Laagste klas. - Eerste deeltje - Nr 1.

Elfde, herûene uitgave.

LElJVEN

D. A. PEETERS-RUELENS. DRJKKER EN UITGEVER

NAAMSCBE-STRAAT, 11 ES MUNT-sn: <.AT, 1.

LEESBOEK

NIEUW

LEESBOEK VOOR VOLKSSCHOLEN

ONTLEDEND-SAl\'IE~;STE Ll ,ENDE LEERWIJZE

DOOR

Laagste klas. - Eerste deeltje - Nr 1.

Elfde, herûene uitgave.

LElJVEN

D. A. PEETERS-RUELENS. DRJKKER EN UITGEVER

NAAMSCBE-STRAAT, 11 EN MUNT-sn:<.AT, 1.

1882

Er is voldaan aan de vereiscklen der ?ret. - Alle

exemplaren zijn door den seMijvel' {Jeteekend.

AANMERKI;s'G 1. De cursieve letters, welke de deelen elker les voorafgaan, beteekenen : a, ontleding van 't woord op het bord, b, namaking der enkele letters op de lei, c, samenstelling op het bord of de letterka", cl en e, oefening en toepassing in het boekje.

AA!'<MERKI;s'G IT. De dictaten op u r 1 toepasselijk zijn voorhan­den in ons werkjo: !'iitof '·00i' dictat"l1 enz., bladz. 5-8; de spraakkundige opgaven, in onzen L .. äildraatl voor de laagste klas, bladz. 58-60.

NIEUW LEESBOEK VOOR VOLKSSCHOLEN.

Laagste klas. - Eerste deellje. - Nr 1.

t. a) vod. vos. VOd. VOS

b) V 'Z-t V. VOO 0 0 d d d ó.

c) v o

vo cl) SO, VO, os, vos.

do

v

vo

VOd

noot. n 00 t

2. a) noot.

noot.

b) n n n n 00 00 06 06 é é é é.

I n

c) n 60 6 60 noo

noo no OOd 66n noot

noot.

noot.

noot.

noot.

-4-

d) noo, oot, noot, no, on, non, oon. - too, to, ot, tot, toot, os, oos. - vos, toos, von, ton, toon.

a) 7J) dJl.

d Jl.

c)

dl~O

5. a) &L ?ed

st, s t,

I aloo i

aloot I

SIl.

S Il.

a;~

a;~oo

bed. b e d.

h) ????eee eddda! c),1

I,; cl n a v

& 13 de lze ae ve

?ed ecI de I den nen ()e?~ vet

t

Ie ten

d) et, en, ve, se, ne, te, be, - ves, vet, ven, sen, ses, nes, net, nen, tes, ten. - ob, eb, tob, bes, ben, bos, boos, boon, bot, boot.

ed, od, ood, de, do, doo, des, det, den, dos, don, doos, bed, bood, boot, vod, nood, snood.

vos, bed, noot, ton, non, stoot, snood.

noot.

noot. noot.

noot. noot.

noot. noot.

noot.

noot.

noot. noot.

-5-

e) de boot, de Jen, de nood, de boon, de vod, de doos. de os stoot.

4.

b)

c) I I

I ;~ yf e IY ei ,?:e !:!ee ~

\yf I

ee ! r'/JC 'C/V I··

zeef. z ee f.

d ,lee

ijl / ee; 1~;eeJ' &ca

!~ !i

l~

lee

leMZ

d) nee, tee, bee, dee, vee, stee, ces, een, eet, eed.­neen, teen, bees, beeu, beet, deed, steen, steed,sneed.

de vos, de noot, een bed, de zeef.

e) de ton en de toon. - de non eet de boon. - de os eet. - de vos beet.

d) zee, ze, zoo, zo, zon, zot. - zes, zen, zet. of, ef, eef, fe, fee, foo, dof, doof, snoof, stoof, stof, fees.

e) de boot en de zee. -- de steen of de noot. - de stof of de stoof. - de zoon deed den os dood. - de neef sneed de boon. - de non sneed de stof.

de boot en de zee. -- de steen of stoof. - de zoon deed den os de boon. - de non sneed de

sneed de boon. - de non sneed de stof.

ä. a) ~C{I

~ oe cl

0)

c)

oe

oeel

-6-

hoed. h oe d.

oe oe oe.

d) voe, toe, boe, doe, zoe, snoe, stoe, oes, oen, oet, oed, oef. - voed, toen, doen, zoen, boet, doet, stoet, toef, boef, snoef.

de hoed, de zeef, een bed, de noot, de vos.

e) de neef doet een eed. - de teen en de voet. -de bot en de hoed.

d) hon, hot, hob, hof, hoos, hoon. hoof, hen, het, heb, hef, heen, heet, hees, hoes.

e) hoe eet de os? - de vos eet een hoen. - het been en de voet. - de os en de hoef.

6. a) d~~~/'

d ~. ~ -

sik-keI. sik -

sneed de boon. - de non sneed de stof.

been

been

been

been

been been

been

-7-

b) ti ti ti ti -? -? -? -?

c) I a ,I

a -? at , ,Ioe

tlt t' at' ,Ioe ~e,l

a) ti e· /. keI. h) I" I" 6 6// ~ ~ ti ti /'6 ~ ti /

,I 1 /

~ e I: e

c)

I

el' i ~I' e,i 1:,1 d) ik, is, in, id, if. - vis, sis, nis, tis, dis, bis. -tin, vin, bin, din, zin, hin. - vit, dit, zit, bid.

sik-keI, vos, bed, noot, zeef, hoed.

e) ik bid. - de zon is heet. - de hoed is in de doos. -hoe is de zeef? - hoe is de vos? - het bed is net.­de noot is zoet. - ik ben in den boot. - de boot is in de zee. - de stoof is heet. - hoe is het tin?

d) ok, ek, eek, ook, ik, oek. - kos, kon, kot, kof, kok. -koos, kin, kook. -ken, keek, keef. - koes, koek. - bok, dok, fok, hok, stok, sik, dik, hik,

been

been

-8-

snik, stik. - koek, stock. - nek, bek, dek, hek. -beek, steek. - boek, doek, zoek. el, eel, ol, 001, oeI, iJ. los, lof, Ioo~, loon, lood, loof. - les, len, lek, lees, leen, leed, I"d. - lik, lid, vol, tol, bol, dol, hol, hel, keI, snel, stc!. vI'el, ded, keel, steel, voel, doel, zoel, koel, stoel. - kil, vil, ;;tjl.

e) ik leeR in een boek. - ik eet een koek. - is de koo1 in den hon-is (t S~J~:i d:k?- hoe is het lood?­- de tob is \01. - de ton is hol. - ik tel tot zes. -ik lees de ks, - bet loof is koel.

;{;z

;(noo

kn, k n,

;{/ I ~.~,e~ I // I liteea I

kl, k I, ;{/ ;{/J

~Io;l

sk. s k .. o;{

o~

olen d) knol, knook, knet, knel, kneed, knoes, knik. -klos, klok,'100f, kleed, kleef, kloek, klis, klik. -boek-sken, stok-sken, knook-sken, bok-sken, koek­sken, lok-sken, bek-sken, doek-sken.

e) de knock of bet bn'n. - ik kneeel den koek. - is de klok hol,( - dit klef·d is los. - ik eet een koek­sken. - ik hel! een stuk-sken.

;{/ ~.~,e~ // I liteea

;{/ ~.~,e~ // I liteea

kn, kl, sk. kn, kn, kn, -8-

c)

-9-

/ ;'7 /'/ <;l I I v?/ o~ tt~ lt. V ,

v{ d(,'c ?~/I' v I, c)

,?)/' dl' dl' 'v~e d~O d/tè

~ltbe(1 dtbO/ tLed

sI, hl, fi. s I, b I, fl.

f/ Ik Ik"

d) vlok, yloot, vlek, vloed, vloek. - slot, slok, sloot, slek, sleet. - blok, bloot, bleet, bleef, bleek, bloed, blin, blik. - flok, flit, flik, floot.

e) de yloot is in den vloed. - de blok is àik. - hoe is het bloed? - het linnen is bleek. - ik bloos. - de slek is in de kool. - ik bleek doek. - ik kloof een stok-sken. -- ik sloot het hek.

7. a) . WtC;; wIeg. .

(ti te :1' / 'V Ie g. b)

{U tel {CL tu a; -te te te 7,j7 /{? c)

tV vI' tf dl

wte 'll/tè tfte Jltè i /-'

?Jt;~ ,

/'

óttè! I tftèl {{Lt~ I

I

kn,

-10 -

d) ie, ies, ien, iet, ied, ief, iek. - viel, niel, hiel, ziel, kniel, stiel. - ziek, dief, lief, vlied. - niet, liet, stiet, vEet.-tien, dien, zien, kies, knies, vlies, blies. won, wol, woon, wet, wek, wel, wees, ween, weet, weef, week, woed, woel, wis, win, wit, wik, wil, wiel.

de wieg, de hoed, de sik-kel, de vos, het bed, de zeef, de noot.

e) ik wied den hof. - ik weef doek. - de snoek is in den vliet.- de wol is wit.- ik woon in een vlek.­wie niet wel doet, boet. - ik heb de wees lief.

d) nog, dog, woog, loog, zoog, boog) toog. - zeg, heg, leg, weg, weeg, leeg, deeg, veeg. - voeg, kloeg, sloeg. - vig, nig, tig, dig, zig, kig, wig, lig, stig. gOD, god, goot, gen, gek, gel, geel, geef, geet, geen, gees. - goed, gis, gin, git, gil.

e) de vlieg vloog weg.-ik heb god lief.-ik lieg niet. - de heg is om den hof. - ik kneed het deeg. - ik zie god niet.-is het loof geel?- dit doek-sken is geel. - ik heb een boog in de wol-ken ge-zien.

~) áo" rk~ cf?{)' !!tel fat, ~Cl/ y~al,/f,,;{l

c)

{wee

11-

tw,dw,zw,kw. tw, dw, ZW, kw.

k{)

JWO I JWo/

d) twee, twin, twis, dween, zwol, zwet, zwel, zweet, zweef, zweeg, zwoeg, kwik, kw ol , kwet, kweet, kweek, kweel.

a) b) gl. g J..

c, d) gl, glo, glos. - gleed, gloed, glin, glib.

e) zes-tien en tien is zes en twin-tig. - ik kweek in den hof boo-nen en koo-Ien. - ik gleed en viel in de beek. - de dog zweeg. - ik wil niet twis-ten. - is de os ge-dwee?

d) us, un, ut, ud, uk, uI, ug. -- put, hut, nut, dun,

tV vI' tf dl

wte 'll/tè tfte Jltè i /-'

?Jt;~ ,

/'

óttè! I tftèl {{Lt~ I

I

e) zes-tien en tien is zes en twin-tig. - ik kweek in den hof boo-nen en koo-Ien. - ik gleed en viel in de beek. - de dog zweeg. - ik wil niet twis-ten. - is de os ge-dwee?

e) zes-tien en tien is zes en twin-tig. - ik kweek in den hof boo-nen en koo-Ien. - ik gleed en viel in de beek. - de dog zweeg. - ik wil niet twis-ten. - is de os ge-dwee?

gl. g J..

- 12-

gun, hüa, bllS, dus, bliJ3, bluf, tuk, sttlk, val, nul, dul, zul, hul, gul, vlug. - uw, duw, stuw, huw (I) . . top, soep, neep, dop, doop, diep, zeep, fop, koop, kop, hop, hoop, kip, loop, liep, lip, wip, snep, snoep, stop, stoop, stip, knop, knoop, klop, klip, sleep, slip, zweep, zwiep, dweep. put, pot, pop, poos, poot, pool, poog.-pes, pet, pek, pees, poes, poel, pen, pit, pif, pil, piek, pik.

de wieg, de put, de zeef, het bed, de noot, de vos, de hoed, de sikkel.

e) de put is diep. - de kud-de is vlug. - hoe is de snep '? - de boot is leeg. - de knop is op het kleed. - ik heb ee-nen kop, twee oo-gen, twee lip-pen, ee-ne kin,ee-ne keel) twee bee-uen, twee voe-ten en tien tee­nen. - de stop is op den stoop. - Lic klip is in de zee.

c)

I' Sp, s p,

/tI' /!I;~

/

jt(;r;;:

pI, P I, Jltl' o/tl;e /

spI. Sp l.

/ ;yteet

d) spon, spot, spog, spook, spek, spel, speet, speel,

(I) Vóór de Ui is Je u lang.

is vlug. - hoe is de knop is op het kleed.

twee lip-pen, ee-ne voe-ten en tien tee­

- Lic klip is in de zee.

o/tl;e /

/ ;yteet

/ ;yteet

- 13-

spoed, spoel, spin. - plof, ploeg, plet, plek, pleeg, - spleet, splin, split.

e) te veel spoed ~s zeI-den goed. - uw neef spon wol. - ik rluk ee-ne noot. - spek is goed. -- ee-ne spin weef-dil een net in ee-nG splell~.- ik be-spot Jen on-ge­luk ki-tren blin-de niet.

muur. m aa b. m uu r.

0) ??Z 9Jl ?/t ?JZ t:b::t aa aa ~?a 0 0 0 0.

c) JJZ v.

nz aa maa v.aa

mt-ta aai mtuu v.atti

d) uur, buur, duur, zuur, huur, guur, stuur, gluur. som, sim, neem, noem, loom, tem, toom, kiem, boom, dom, doem, zoom. - stom, stoom, stem, klom, klem, klim, slim, bloem, fleem, glim, zwom, zwem. mos, mot, mof, mol, moog, moes, moet, mes, me:l, met, mul, mees, meet, meel, mis, mud.

de vos, de noot, het bed, di" zeef, de hoed, de sik­kel, de wieg, de put, de muur.

e) uw hoed is duur.-de vloot is in dezee.-de bloem

blin-de niet. muur.

- 14-

i~ in den hof. - noem ee-ui-ge bloe-men! - de mees vloog op den boom. - de vos is slim. - wie is stom? - uw oom is in de mis.

d) vOOr', veer, vier, vuur, sier, neer, teer, tier, boor, boer, biel" buur, dor, door, dier, zeer, zuur, fier, hoor, heer, koor, keer, koer, 1001', geer, gier, peer, pier, roer, moor, mier, muur. roos, ros, rees, rus, ren, r00t, riet, rit. - rib, rood, red, reed, roof, rok, rook, rek, riek, rol, ril, rog. snor, snoer, stoor, stier, ster, stuur, knor, klier, vloer, zwier, sloor, spoor, zweer, gloor.

e) noem ee-ni-ge die-ren! - de os, de vos, de hoen, de dog, de bok, de slek, de vlieg, de snep, de spin, de mees, de mier, de rog, de beer en de stier. - wel-ke on-der die die-ren zwem-men, wel-ke loo-pen en wel-ka vI ie-gen ? - ik let op de mier. - wie niet hoo-ren wil, moet voe-Ien.

a) b) dnz. sm. d m. S ID.

c) t1WZ ,jlJZ dm

ór/Zo dnze ,J'Jnt

dJnO,{ ó'l'lzei~ ,jmt~1

-15-

smok, smook, smoor, smel, smer, smet, smeek, smeer, smeet, smid, smuk.

e) het smeer is vet. - ik smeet den steen in den hof van den buur.- ge-smol-ten lood is heet.- de smid is vóór het vuur.

a, d!t c!tJ ;;, j??J b) .J ,,~ ~i;,

~t

~1ee

j21ee~

UI~

tJ~ ViJ

tftS ft.J tfl?J f!2t.

ti I

/ie I

áedl

br , dr , fr , gr, kr, pr, wr, st

str ,

tCJio Jtue

toiO~ JtueJJZ

tr , vr, Sp spr.

~

~o

~ryt

'J~i

Jflto

Jfiiot

cl) brok, bron, broos, bres, breed, brem, broek, bril, brief,- druk, dl'iet, droef, droom, drop. - fris, fret, fries, from, fron. - greep, gren, grief, gril, grim,

JtueJJZ JtueJJZ

~t

~1ee

j21ee~

ti I

/ie I

áedl

tCJio Jtue

toiO~ JtueJJZ

'J~i

Jflto

Jfiiot

JtueJJZ JtueJJZ

-16 -

grim, groef, groet, gl'of, grom, gron, groot. -kreef, kreet, hen, krib, kriek, krim, kroeg, krol, krom, krop.

e) de groe-ne dreef. - de dik-ke brok. - de bree-de broek. - de groo-te klok. - de kor-te brief. - de die-pe grot. - de ster-ke brug. - het kUij-stig slot.­het lek-ker brood. - de krom-me kruk. - het lis-tig fret. - het groo-te stuk.

d) preek, pries, prik, proef. - tred, trek, tref, tril, trog, trom, troos, trot. - vreem, vrees, vrek, vrien, vries, vroeg, vroom. - wreed (1), wreef, wreek, wroeg, wroet, wrok. - streek, streep, strik, strook, stroom, stroop,strop.-spreek, spriet, sproet, sproot.

e) ik speel met trom-meI en trom-pet) stok en reep, boog en zweep, pop-pen en doppen. - wel-ke kin-de­ren ken-nen de vol-gen-de voor-wer-pen? de zeef, de stoof, de pot, de stoop, het mes, de kom, de em-mer.

de brem is hoog. - het meel is droog. - de stier is groot. - de kriek is rood. - de stroom is breed. - de beer is wreed. - de die-pe grot. - de stee-nen trog. - de mol wroet in den bof. - de stroo-per zet ee-nen strik in de beg. - ik spreek niet veel.

(1) Vóór de r luidt de wals v.

) .fe (

WERKEN VAN D. CLAES. I. Nieuw Leesboek voor volksscholen.

a) Laagste klas, eerste deeltje, nr I ; elfde uitgaaf. fr . 0,05 b) " "" " nr 2; achtste " " 0 05 c) L~agste klas, tweede deel~e; zesde uitgaaf. . " 020 d) MIddelste klas ; zevende uItgaaf. . . . . . . " 0 30 e) Hoogste klas; vierde lJÏtgaaf . .. ' . . . '. ' " 0,90

2. Leiddraad voor den onderwIjzer bIJ de behandelmg van het Nieuw Leesboek voor volksscholen in de laagste klas. . . . . . . . . . . . . . " 1,50

3. Stof voor dictaten, toegepast op elke les der drie deeltjes voor de laagste Klas. . . . . . . .. " 0,60

4. Leiddraad voor den onderwijzer bij de behandeling van het Nieuw Leesboek voor volksscholen in de middelste klas, . . . . . . . . " 3,50

PLAN VAN DEZEN NIEUWEN LEIDDRAAD

In de inleiding worden de vereischten van het lezen en van het leesboek: gronding besproken. Vervolgens worden al de honderd dertIg lessen uitvoerig behandeld. Daar zal men namelijk bij elke les vinden :

I ° Den teKst der les, zooals die in het Leesboek voorkomt: 2° Bemerkingen over de manieren van voorbereiding, bij een

goed onderwijs gebruikelijk ; 3° Verklarmg : a) schikking der gedachten, b) vragen over

den inhoud, c) verklaring der moeilijkste woorden en uitdruk­kingen;

4° Bemerkingen over het lezen door de leerlingen; 5° Id. over de geheugenoefening ; 6° (Waar het pas geeft) stijloefeningen ; 7° Spraakkunst: de gansche sprakkunst wordt in de mid­

delste en de hoogste klas doorgewerkt ; - oefeningen: 8 Diectaat: af de moeilijkheden van het rechtschrijven wor­

den op eene leerrijke en aantrekkelijke wijze behandeld ... 5. Leergang van fransche taal ten gebruike der ne-

derlandsChe jeugd, Iste deeltje, 96 bladz.. fr. 0,50 6 Leergang van fransche taal ter gebruike der ne­

derlandsche jeugd. Leesboek en Woordenlijsten bij het I"e deeltje, 52 bladz. .... . . . " 0,25

7. Nouvelle methode de lecture analytique et syn­thetique a I'usage des commencants: a) premiere partie, lre section . . . . . . . . fr. 0,10

~ ". ':, 2e " ........:: 010 c deuxleme ............ 0:20

8. ours de langue flamande à I'usage les Willons. Adopte par Ie Conseil de perfectionnement dans les athenees , les colleges et les ecoles moyennes. 4e edition . . . . . . . Broche " 4,00

Solidement cartonne " 4,30