meisjes aan zet
TRANSCRIPT
22
Meer succes met VHTOvoor meisjes in havo en vwo
Over havo- en vwo-meisjes & bèta/techniek
Meisjes aan zet
33
Voorwoord 4
De feiten en cijfers op een rij 6
Talenten herkennen en onderkennen 10
Interview met Cristien van Dijk, VHTO
Speeddaten, gastlessen en keuzeversterking: bewust kiezen 12
Een steun in de rug 16 Interview met Judith Morée, ORS Lek en Linge
Een veelzijdig, afwisselend, creatief én technisch beroep 20
Interview met rolmodel Monique Voet
Studiemiddag voor bètadocenten en decanen 22
Bewustwording en mindsetting 24 Interview met Theo Neessen en Yvonne van der Coelen,
Bouwens van der Boijecollege
Beleidsgesprek 28
Ketenaanpak 30
Inhoud
55
De instroom van meisjes in de N-profielen op havo en vwo is de laatste jaren enorm
toegenomen. Zo ook de doorstroom van deze meisjes naar de bèta/technische opleidingen
in het hoger onderwijs. Die toegenomen interesse van meisjes in bèta/techniek is niet
zomaar tot stand gekomen, maar is het effect van gerichte activiteiten en beleid!
In de afgelopen jaren heeft VHTO, Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/
techniek, de kans gekregen om samen te werken met veel havo- en vwo-scholen. Door
de expliciete aandacht voor meisjes in de stimuleringsprogramma’s van het Platform Bèta
Techniek en door de extra middelen die het ministerie van OCW voor meisjes en bèta/
techniek inzette, was het mogelijk om op grote schaal havo- en vwo-meisjes in contact
te brengen met vrouwelijke professionals, docenten en decanen te trainen en de scholen
te ondersteunen met kennis. Al doende is zo een aanpak ontwikkeld die werkt! Havo-
en vwo-scholen die de aandacht voor meisjes en bèta/techniek daadwerkelijk weten om
te zetten in gerichte en duurzame activiteiten weten meer meisjes te interesseren voor
exacte vakken en bèta/technische vervolgopleidingen.
Een heel belangrijke factor in deze aanpak zijn de vrouwelijke bèta/technische
professionals. Door bijvoorbeeld voorlichting te geven aan meisjes tijdens speeddates,
blijken zij veel meisjes een realistischer beeld te geven over de vele interessante
opleidings- en beroepsmogelijkheden in bèta, techniek en ict. Wij zijn deze rolmodellen
en hun werkgevers daar zeer erkentelijk voor.
Natuurlijk is de situatie in Nederland nog niet optimaal. Nog steeds gaat vrouwelijk
talent verloren voor bèta, techniek en ict. De komende jaren gaat VHTO dan ook extra
activiteiten inzetten gericht op havo-meisjes en gericht op de doorstroom van havo- en
vwo-meisjes naar bèta/technische vervolgopleidingen.
In deze publicatie worden de ingrediënten van de geschetste aanpak beschreven,
aangevuld met interviews en quotes van schoolmanagers, docenten, decanen en meisjes.
Voorwoord
5
666
Toename in N-profielen
De afgelopen jaren is het aantal leerlingen dat kiest voor een
natuurprofiel enorm gestegen, zowel in absolute aantallen als
procentueel. Die stijging is grotendeels te danken aan de groei
van het aantal deelnemende meisjes in deze profielen. Op de havo
is zelfs sprake van een forse groei van de meisjes in de natuur-
profielen. In 2011/2012 kiest iets meer dan de helft van de 4vwo
meisjes (51%) voor een natuurprofiel en bijna een derde van de
4havo meisjes. Zoomen we verder in op de twee natuurprofielen,
dan zien we dat met name op de havo nog weinig meisjes kiezen
voor het profiel NT: slechts 7,5% (3,6 + 3,9%) in 2011/2012.
De feiten en cijfers op een rij
Tabel 1 Profielkeuze havo-meisjes en -jongens (%) in de afgelopen schooljaren
Jongens Meisjes
NT NG/NT NG EM CM N NT NG/NT NG EM CM N
1999-2000 26,6 2,1 12,4 48,3 10,6 41,1 2,9 0,9 16,1 31,8 48,3 19,9
2000-2001 25,8 1,4 13,9 48,5 10,3 41,2 2,7 0,7 16,9 30,8 49,0 20,2
2001-2002 22,9 1,6 15,1 50,0 10,4 39,6 2,0 0,7 17,1 30,2 50,0 19,9
2002-2003 21,7 1,5 16,2 49,3 11,3 39,5 1,6 0,5 16,5 30,1 51,3 18,6
2003-2004 20,7 1,8 16,6 48,8 12,1 39,1 1,7 0,6 17,1 29,4 51,1 19,5
2004-2005 18,7 3,0 17,3 47,8 13,2 38,9 1,6 0,9 17,9 27,3 52,3 20,3
2005-2006 17,7 3,4 17,3 48,2 13,5 38,4 1,5 1,1 18,4 26,9 52,1 21,0
2006-2007 17,3 3,7 17,8 47,8 13,5 38,7 1,7 1,0 19,2 28,2 49,9 21,9
2007-2008 20,3 5,3 15,2 50,5 8,7 40,8 2,6 3,0 21,0 39,6 33,8 26,6
2008-2009 21,0 6,0 14,6 51,1 7,4 41,5 3,3 3,5 21,5 41,9 29,8 28,2
2009-2010 20,6 6,9 15,3 50,7 6,4 42,9 3,1 3,6 21,7 43,6 27,9 28,5
2010-2011 19,1 7,1 15,7 51,3 6,8 41,9 2,9 3,9 22,2 44,0 27,0 29,0
2011-2012 19,1 6,2 16,2 52,2 6,3 41,6 3,6 3,9 22,3 44,7 25,5 29,8
Bron: Kennisbank Bèta Techniek
Figuur 1 Profielkeuze op havo in schooljaar 2011/2012
NT7% NG
22%
EM45%
CM26%
NT25%
NG16%
EM52%
CM7%
Meisjes Jongens
777
De feiten en cijfers op een rij
Jongens Meisjes
NT NG/NT NG EM CM N NT NG/NT NG EM CM N
1999-2000 22,8 23,2 13,3 37,1 3,7 59,2 4,5 16,8 21,1 38,1 19,5 42,4
2000-2001 21,8 21,3 14,7 38,2 4,0 57,9 4,7 15,5 22,4 38,3 19,2 42,5
2001-2002 21,0 21,1 15,5 38,6 3,8 57,5 3,9 15,4 23,4 37,2 20,1 42,7
2002-2003 20,4 20,1 16,1 39,3 4,0 56,7 3,3 15,8 23,6 36,6 20,6 42,8
2003-2004 20,1 21,8 16,4 37,2 4,6 58,3 4,3 15,9 24,5 35,3 19,9 44,8
2004-2005 18,1 24,6 17,1 35,8 4,4 59,8 3,5 16,7 25,4 34,6 19,9 45,6
2005-2006 17,3 25,0 18,1 35,5 4,1 60,4 3,2 17,3 25,2 34,6 19,7 45,7
2006-2007 17,5 24,4 17,5 36,1 4,4 59,5 3,6 17,3 26,0 34,7 18,3 47,0
2007-2008 26,7 17,2 16,8 35,0 4,3 60,6 7,5 14,9 27,3 32,2 18,1 49,7
2008-2009 26,8 18,5 17,2 33,9 3,6 62,6 8,3 15,3 27,2 33,2 16,0 50,8
2009-2010 26,5 18,4 17,2 34,0 4,0 62,1 8,7 15,3 26,6 33,9 15,5 50,5
2010-2011 24,5 19,2 17,4 35,3 3,7 61,0 8,3 15,7 26,3 34,5 15,1 50,3
2011-2012 27,3 16,5 17,6 34,9 3,7 61,4 10,1 13,5 27,6 34,9 14,0 51,1
Bron: Kennisbank Bèta Techniek
Tabel 2 Profielkeuze vwo-meisjes en -jongens (%) in de afgelopen schooljaren
Figuur 2 Profielkeuze op vwo in schooljaar 2011/2012
NT24%
NG27%
EM35%
CM14%
NT44%
NG17%
EM35%
CM4%
Meisjes Jongens
Grootste toename op VHTO-scholen
Onderzoeks- en adviesbureau Dialogic heeft onderzoek gedaan
naar de effecten van het Universum Programma van het Platform
Bèta Techniek. Hieruit bleek dat de toename van meisjes in de
N-profielen en (in mindere mate) de doorstroom naar bèta/
technische vervolgopleidingen het sterkst is op die havo/vwo-
scholen die gedurende de looptijd van het Universum Programma
hebben samengewerkt met VHTO en dus expliciet aandacht
hebben besteed aan meisjes en bèta/techniek.
88
Hbo ‘05-‘06 ‘06-‘07 ‘07-‘08 ‘08-‘09 ‘09-‘10 ‘10-‘11 ‘11-‘12
Man 13.511 13.391 13.478 13.909 14.834 14.903 14.680
Vrouw 2.673 2.626 2.867 3.108 3.563 3.748 3.880
Totaal hbo 16.184 16.017 16.345 17.017 18.397 18.651 18.560
Wo ‘05-‘06 ‘06-‘07 ‘07-‘08 ‘08-‘09 ‘09-‘10 ‘10-‘11 ‘11-‘12
Man 6.557 6.468 6.635 7.133 7.748 7.748 8.266
Vrouw 2.850 3.041 3.392 3.633 4.328 4.532 4.653
Totaal wo 9.407 9.509 10.027 10.766 12.076 12.280 12.919
Bron: Kennisbank Bèta Techniek
Tabel 3 Instroom in het bèta-technisch hoger onderwijs
Doorstroom vervolgopleidingen ook toegenomen
Nog steeds kiezen meer jongens (met een natuurprofiel) aan het
einde van havo/vwo voor een bèta/technische vervolgopleiding
dan meisjes (met een natuurprofiel). Hoewel ook op dit keuzemo-
ment steeds meer meisjes voor een bèta/technische vervolgoplei-
ding kiezen. Het percentage meisjes (met een natuurprofiel) dat
kiest voor een bèta/technische vervolgopleiding is de afgelopen
jaren ongeveer gelijk gebleven (evenals overigens het percentage
jongens).
Internationaal onderaan
Deze keuzes van jongens en meisjes in het vo leiden ertoe dat er
in het hoger onderwijs in Nederland nog steeds weinig vrouwen
een bèta/technische opleiding volgen. Uit een internationale
vergelijking blijkt dat het percentage vrouwen binnen de bèta/
technische opleidingen in Nederland zelfs uitzonderlijk laag is.
ASTRID NIJDAM, VOORMALIG HAVO-LEERLING:
‘Ik was uiteindelijk het enige meisje op de havo
dat NT deed. Dat werd daar gek gevonden, ook
leerlingen vonden dat. Ik denk dat vanuit school
wat meer gepromoot moet worden dat techniek
niet gek is voor meisjes.’
99
Engineering, manufacturing and construction Science, mathematics and computing
Liechtenstein 43,7 Roemenië 52,1
Denemarken 34,5 Italië 51,4
IJsland 33,7 Bulgarije 47,7
Macedonië 32,6 Portugal 46,6
Bulgarije 31,1 Zweden 43,1
Roemenië 30,1 Verenigde Staten 43,0
Italië 30,0 Turkije 41,5
Zweden 29,4 Ierland 40,1
Slowakije 29,1 Finland 39,1
Spanje 28,1 Kroatië 38,9
Polen 28,1 Estland 38,7
Malta 26,9 Macedonië 38,6
Noorwegen 26,9 Slovenië 38,4
Kroatië 26,8 Europese Unie 37,7
Estland 25,3 Noorwegen 37,2
Frankrijk 25,3 IJsland 36,9
Portugal 25,3 Ver. Koninkrijk 36,8
Slovenië 25,3 Polen 36,7
Europese Unie 24,9 Slovenië 36,1
Tsjechië 23,8 Cyprus 35,9
Oostenrijk 23,2 Frankrijk 35,8
België 23,0 Oostenrijk 35,7
Cyprus 22,6 Duitsland 35,5
Turkije 21,2 Tsjechië 35,4
Litouwen 21,0 Denemarken 35,0
Finland 19,2 Spanje 34,9
Verenigd Koninkrijk 19,1 Litouwen 33,8
Hongarije 18,4 Letland 31,9
Duitsland 18,1 Hongarije 31,6
Verenigde Staten 17,4 Zwitserland 31,2
Nederland 16,1 België 30,1
Zwitserland 15,6 Malta 26,8
Ierland 15,5 Japan 25,0
Japan 11,5 Nederland 19,0
Bron: Eurostat (bewerking VHTO)
Tabel 4 Percentage vrouwelijke studenten in een groep opleidingen in het ho (hbo + wo)
1010
Talenten herkennen en onderk ennen
Cristien van Dijk is verheugd over de toename van het aantal meisjes met een
natuurprofiel. Haar belangrijkste boodschap? Laat iedere leerling kiezen op basis
van zijn of haar talent, want je wordt gelukkig als je iets doet waar je goed in
bent. Helaas onderkennen veel meisjes hun talent voor bèta/techniek niet. En dat
moeten we doorbreken!
Interview met Cristien van Dijk, VHTO
gaat. En voor zowel jongens als meisjes is het goed om zich te
realiseren dat als je nu start met een bèta/technische opleiding, de
kans groot is om goed aan het werk te komen in deze economisch
ingewikkelde tijd. Het kabinet gaf in april 2012 in haar reactie op
het Masterplan Bèta Techniek aan dat er in 2016 een tekort van
170.000 bèta/technici wordt verwacht.’
Redenen
Waarom kiezen in Nederland meisjes veel minder voor bèta/tech-
niek dan jongens? Cristien: ‘Er is een aantal belangrijke redenen
waarom Nederlandse meisjes veel minder voor bèta/techniek
kiezen. Ten eerste: een onrealistisch laag zelfbeeld over hun pres-
taties in exacte vakken. Dat zelfbeeld is niet in overeenstemming
met hun werkelijke prestaties bij toetsen. En als je denkt dat je iets
niet zo goed kunt, zul je niet zo geneigd zijn ervoor te kiezen.’
De tweede reden is dat meisjes heel weinig voorbeelden in hun
omgeving hebben van vrouwen met een bèta/technisch beroep.
‘Als we meisjes ernaar vragen, komen ze meestal niet verder
dan de vrouwelijke bètadocenten op school. Ze kennen de vele
Cristien van Dijk: ‘In Nederland volgen veel minder meisjes een
bèta/technische opleiding in het hoger onderwijs dan in het
buitenland, terwijl Nederlandse meisjes relatief goed scoren op in-
ternationaal vergelijkende wiskunde/science toetsen (bijvoorbeeld
TIMSS en PISA). Dit betekent dat er in Nederland veel bètatalent
bij meisjes onbenut blijft. Op alle keuzemomenten zie je dat meis-
jes in Nederland minder voor bèta/techniek kiezen dan jongens,
hoewel in de afgelopen jaren de meisjes bij de profielkeuze (het
eerste keuzemoment) echt een inhaalslag hebben gemaakt. Op
het vwo kiest nu zelfs net iets meer dan de helft van de meisjes
voor een natuurprofiel. Voor een deel hangt deze toename samen
met de invoering van de vernieuwde Tweede Fase. Maar het is ze-
ker ook te danken aan de aandacht voor meisjes en bèta/techniek
die er de afgelopen jaren op veel scholen is geweest. Gebleken is
dat als je de juiste dingen gedurende een langere periode doet,
het ook werkt!
De focus bij VHTO zal de komende jaren meer liggen op de havo
en op de doorstroom naar het bèta/technisch vervolgonderwijs,
omdat op die terreinen nog veel bètatalent van meisjes verloren
1111
Talenten herkennen en onderk ennen
NA EEN BEZOEK AAN DE BLOEMENVEILING IN
AALSMEER ZEGT EEN MEISJE UIT 2VWO:
‘Ik wist helemaal niet dat ze met bieden [op
bloemen] computers gebruiken. Ik dacht dat het
met bordjes ging. Maar het is best wel high tech; dat
mensen in het buitenland mee kunnen bieden en zo.’
richting van hun eigen talenten in plaats van de keuzes van vorige
generaties simpelweg te herhalen. Zij zijn degenen die kunnen
zien dat er talentvolle meisjes in hun klas zitten die misschien niet
kiezen voor een natuurprofiel om de verkeerde redenen (zie pagi-
na 22). En voor de meisjes biedt VHTO scholen diverse activiteiten
aan, zoals Girlsday – een jaarlijks evenement waarbij duizenden
meisjes van tien tot vijftien jaar een dagje mogen meelopen in een
bèta/technisch bedrijf –, speeddaten, gastlessen en het keuze-
versterkingstraject. Deze zijn erop gericht om hen in contact te
brengen met vrouwelijke beroepsbeoefenaars.’ (Zie pagina 12).
Daarnaast biedt VHTO een platform voor schoolleiders, docenten
en decanen om zowel kennis over recente onderzoeken als good
practices uit te wisselen.
Cristien concludeert dat we op de goede weg zitten. ‘Met gerichte
inspanningen op alle niveaus gedurende langere tijd, kunnen we
er samen voor zorgen dat meer meisjes hun bèta/technische talen-
ten ontplooien.’
beroepsmogelijkheden binnen bèta/techniek niet en hebben vaak
een achterhaald beeld van de bèta/technische beroepen die ze
wel kennen. Veel meisjes oriënteren zich niet op bèta/technische
vervolgopleidingen en dus schuiven ze deze mogelijkheden aan de
kant op basis van onvolledige en achterhaalde beelden.’
Een derde reden hangt samen met de vorige: Nederlanders as-
sociëren bèta erg met mannelijk en alfa met vrouwelijk. ‘Dit blijkt
uit een onderzoek van Harvard University onder 34 landen. Alleen
Tunesiërs associëren nog sterker seksestereotiep ten aanzien van
bèta (science). Het is ook niet vreemd dat Nederlanders zo’n as-
sociatie hebben als het om bèta/techniek gaat: we leven in een
samenleving waarin bijna alleen mannen iets doen met bèta en
techniek. En, veelal onbewust, stimuleren en adviseren ouders,
docenten en decanen meisjes anders dan jongens met betrekking
tot bèta/techniek.’
De VHTO-aanpak voor directie, docenten en decanen, meisjes
VHTO heeft een integrale aanpak ontwikkeld om ervoor te zorgen
dat meer meisjes op havo/vwo hun bètatalent ontplooien. Deze
aanpak is gericht op zowel de directies, de (bèta)docenten en de
decanen als op de meisjes zelf: ‘Op directieniveau bieden we een
beleidsgesprek aan voor vertegenwoordigers van de directie, het
decanaat en de bètasectie, waarin we met elkaar nagaan wat er
op school op beleidsniveau al gebeurt ten aanzien van meisjes en
bèta, en wat er nog gedaan zou kunnen worden (zie pagina 28).
Voor docenten en decanen organiseren we trainingen die inzicht
geven in redenen waarom meisjes niet kiezen voor bèta/techniek.
Bètadocenten en decanen kunnen jongeren helpen te kiezen in de
1313
Sinds 2006 organiseert VHTO op vo-scholen speeddatesessies tussen meisjes en
vrouwelijke bèta/technische professionals, rolmodellen dus. Bijna een derde van
de havo/vwo-scholen maakt er inmiddels gebruik van. Veel meisjes krijgen zo de
kans om meer te weten te komen over opleidingen en beroepen in bèta/techniek.
Het speeddaten vindt plaats op school onder begeleiding van VHTO.
Speeddaten, gastlessen en keuzeversterking: bewust kiezen 13
keuzemogelijkheden dat er tegenwoordig is op het gebied van
bèta/techniek. Door het contact met vrouwelijke professionals
krijgen ze een duidelijker en een meer reëel beeld van de beroeps-
en carrièremogelijkheden in bèta/techniek. Aan het eind van een
speeddatesessie ontvangen de meisjes de hbo-opleidingenwaaier
(havo) of de wo-opleidingenwaaier (vwo) van VHTO.
Deze inspirerende vorm van keuzebegeleiding wordt helemaal
voorbereid door VHTO en de rolmodellen. De school hoeft alleen
een lokaal te regelen en iets te drinken.
Bij een speeddatesessie zijn meestal zo’n vijftig leerlingen en
zeven professionals uit de Spiegelbeeld-database (zie kader op
pagina 15) betrokken. Een sessie duurt anderhalf uur. Hij begint
met een korte plenaire voorlichting van VHTO en een quiz, waarin
wordt getoond hoe breed het vakgebied bèta/techniek is. Daarna
spreken de meisjes in kleine groepen telkens een kwartier met een
andere professional. Het contact met deze vrouwelijke rolmodel-
len staat centraal: meisjes kunnen allerlei vragen stellen en krijgen
voorbeelden te zien uit de dagelijkse beroepspraktijk.
VHTO verzorgt het speeddaten op beide keuzemomenten. In de
onderbouw (meestal het tweede of het derde leerjaar) om meisjes
te stimuleren bewust te kiezen voor een natuurprofiel. In de bo-
venbouw (meestal de voorexamenklas) kunnen havo/vwo-meisjes,
die al hebben gekozen voor een natuurprofiel, speeddaten met
rolmodellen om hen enthousiast te maken voor een vervolgoplei-
ding in bèta/techniek. De ervaring leert dat meisjes juist in die fase
afhaken en niet kiezen voor een vervolgopleiding in bèta/techniek,
terwijl ze er voldoende talent voor hebben. Dit komt onder andere
doordat ze niet (goed) op de hoogte zijn van het brede scala aan
LINDA DERKSEN, VHTO:
‘Voor veel meisjes werken de speeddates als een
eyeopener. Ze zeggen dan ‘wauw, ik wist niet dat
bèta/techniek zo leuk kon zijn’. En ze zijn verbaasd
als een rolmodel vertelt dat ze “maar” een 6 of 7
had voor de bètavakken.’
BIJ HET SPEEDDATEN ZEGT EEN MEISJE UIT
4HAVO TEGEN EEN ROLMODEL, DIE ALS
STRALINGSDESKUNDIGE IN EEN ZIEKENHUIS WERKT
(MBRT – DE OPLEIDING MEDISCH BEELDVORMENDE
EN RADIOTHERAPEUTISCHE TECHNIEKEN):
‘Doe je al die verschillende dingen als
stralingsdeskundige? Best wel leuk om dit in een
ziekenhuis te doen, daar wil ik wel meer van weten.’
elkaar en de ouders wat ze hebben gedaan, hoe ze het hebben
ervaren en welk beeld ze hebben van wat je kunt doen met een
bèta/technische vervolgopleiding.
VHTO verzorgt de voorbereiding voor deze intensieve vorm van
keuzebegeleiding en zoekt op grond van de vraag van de scholen
geschikte rolmodellen in de Spiegelbeeld-database. De school
selecteert de meisjes op basis van hun motivatie voor dit traject.
Gastlessen
De gastlessen die door vrouwelijke professionals worden gegeven
zijn een mooie manier om zowel de beroepspraktijk de school in
te brengen (antwoord geven op de vraag: ‘waar hebben we dit
voor nodig?’) als jongens én meisjes te laten zien dat inhoudelijke
expertise op dit gebied ook bij vrouwen hoort.
Veel rolmodellen geven inhoudelijke gastlessen over hun vakge-
bied en leggen daarbij de link tussen de beroepspraktijk en exacte
vakken. Vaak gebeurt dit in aansluiting op vakoverstijgende
projecten en/of modules. Zo zijn in de rolmodellendatabank
Keuzeversterkingstraject
Het keuzeversterkingstraject van VHTO is bedoeld voor meisjes
in de voor-examenklas met een natuurprofiel, die overwegen
een bèta/technische vervolgopleiding te doen. Het traject is erop
gericht dat zij zich breder oriënteren op bèta/technische ver-
volgopleidingen. Dit gebeurt in een aantal stappen, waarin de
meisjes zich van breed naar smal oriënteren. De eerste stap is een
startbijeenkomst waar de meisjes én hun ouders meer informatie
krijgen over het keuzeversterkingstraject en vervolgens kunnen
speeddaten met rolmodellen. De meisjes praten (samen met hun
ouders) in een één-op-één speeddate met zeven of acht rolmo-
dellen die een diverse achtergrond hebben (zowel wat betreft
opleiding als wat betreft werkervaring). De tweede stap is dat de
meisjes kunnen mailen en chatten met studentes van een oplei-
ding waarin zij interesse hebben. In stap drie gaan de meisjes een
dag meelopen met een vrouwelijke professional die het beroep
uitoefent waar de meisjes in geïnteresseerd zijn (workshadowing).
Meestal gebeurt dat in groepjes van ten minste twee meisjes; dat
vinden ze prettiger dan alleen. Daarna wordt het traject met een
slotbijeenkomst op school afgesloten. De meisjes presenteren aan
14
Spiegelbeeld
Spiegelbeeld is een online rolmodellendatabase met 1.800
vrouwelijke professionals en studenten die werken of studeren
in bèta, techniek of ict. Zij hebben allemaal als doel meer meis-
jes enthousiast te maken voor bèta/techniek, een vakgebied
waaraan ze zelf veel plezier beleven. Als rolmodel kunnen ze
verschillende activiteiten doen, bijvoorbeeld jaarlijks een voor-
lichting geven, een gastles verzorgen, speeddaten met meisjes
en meisjes een (dag)deel laten meelopen op hun werk.
De rolmodellen zijn door VHTO uitgebreid geïnformeerd over
het onderwijssysteem met de profielen en zijn geïnstrueerd
over do’s en don’ts in hun contacten met de meisjes. Linda
Derksen van VHTO: ‘We vertellen ze bijvoorbeeld dat het niet
zo handig is om te zeggen dat een technische opleiding moei-
lijk is. Omdat veel meisjes onzeker zijn over hun capaciteiten
op het gebied van exacte vakken, haken zij al gauw af als de
indruk wordt gewekt dat je voor bèta/technische opleidingen
moet uitblinken in die vakken. Maar iedereen die gemotiveerd
is voor bèta/techniek en met een (ruime) voldoende voor de
exacte vakken, heeft voldoende bagage om een bèta/techni-
sche opleiding succesvol af te ronden. Het is mooi om te zien
hoe gedreven de vrouwen zijn die voorlichting geven. Het
enthousiasme spat er soms vanaf. Ze vinden hun vak erg leuk
en willen dat de nieuwe generatie meisjes de kans krijgt om de
keuzes te maken die zij ook hebben gemaakt.’
bijvoorbeeld vrouwen opgenomen die werken bij het Nederlands
Forensisch Instituut, die mooi kunnen aansluiten bij de NLT-
module Forensische Technieken.
Een serie gastlessen kan ook als doel hebben om de breedte van
bèta/technische beroepen onder de aandacht te brengen en kan
dan opgenomen worden in een LOB-traject voor bovenbouwleer-
lingen. (Eventueel kan zo’n serie gastlessen worden aangevuld
met beroepen uit andere gebieden.)
DOCENT HAVO/VWO:
‘De gastles (vwo-klas) sloot goed aan op de lessen
over forensische technieken. Het is zo ontzettend
belangrijk om op school contacten met de “echte”
wereld te kunnen hebben. Ook een groepje havo-
meisjes heeft de gastles bijgewoond, omdat zij een
profielwerkstuk over dit onderwerp gaan maken.’
15
1717
Interview met Judith Morée, ORS Lek en Linge
‘Ik ben een echte bèta en heb aan den lijve ondervonden hoe het
is om als een van de weinige meisjes een bèta/technische studie te
doen. En ik heb gezien dat heel wat meisjes onzeker zijn over hun
kunnen met betrekking tot bèta. Toen ik twaalf jaar geleden als
docente ging werken, had ik meteen een missie om iets te doen
aan het zelfbeeld van meisjes bij bèta. Ik ben nu acht jaar mentor
van 3vwo en ervaar dat meisjes er heel gevoelig voor zijn als ik
zeg dat ze prima een natuurprofiel kunnen doen. Ze zijn onzeker
op dat gebied en kunnen echt wat ondersteuning gebruiken!
Een paar jaar geleden besloot ik als coördinator een structureel
programma bèta/techniek voor meisjes op te zetten met activitei-
ten vanaf klas 2 tot en met de examenklas. De schoolleiding gaf
me alle ruimte en heeft er geld en taakuren voor vrijgemaakt.
Zo’n programma sluit ook aan op de visie van de school: leerlingen
stimuleren om keuzes te maken die bij hen passen.
Judith Morée werkt als docente wiskunde op ORS Lek en Linge in Culemborg, een school
voor vmbo, havo en vwo met 2.500 leerlingen en 300 medewerkers. Ze heeft een succes-
vol programma opgezet om meisjes te ondersteunen bij een keuze voor bèta/techniek. Ze
legt uit hoe en waarom.
Een steun in de rug17
BIJ HET SPEEDDATEN VRAAGT EEN MEISJE UIT 3HAVO:
‘Dus je hoeft niet heeeel goed te zijn in natuurkunde
om dit te gaan studeren?’
Speeddaten
Behalve dat we meisjes in de tweede klas stimuleren om mee te
doen met Girlsday vormen vooral de speeddates met vrouwelijke
professionals in bèta/techniek in de derde klas een vast onderdeel
van ons programma. We hebben er nu vijf jaar ervaring mee. Het
eerste jaar deden er 90 meisjes aan mee, inmiddels zijn het er
zo’n 150 à 160 per jaar. VHTO regelt de rolmodellen. In principe
hoeven wij als school verder niets te doen. Ik vond echter wel dat
het speeddaten verder ingebed zou moeten worden en dat ouders
er meer bij betrokken zouden moeten worden. Want ik begreep
van VHTO dat ouders een heel belangrijke rol hebben in het
keuzeproces. Ik heb daarom een vragenlijst ontwikkeld, die ouders
invullen vóór het speeddaten. Daarin staan vragen als: heeft u een
technische opleiding gedaan, wat verstaat u onder bèta – sommi-
gen zeggen dan dingen als fabriek en machines –, denkt u dat uw
dochter een natuurprofiel gaat kiezen? Ook de meisjes krijgen een
vragenlijst. Voor de vijf bètavakken moeten ze aangeven welke
vakken ze leuk vinden, welke “niet leuk want moeilijk” en welke
“wel leuk maar moeilijk”. En gevraagd wordt of ze van plan zijn
een natuurprofiel te kiezen. De bedoeling is dat ouders er met
181818
ANKE MAESSEN, VOORMALIG HAVO-LEERLING:
‘Leraren motiveren je. Vooral mijn scheikundedocent
is heel belangrijk voor me geweest. Hij heeft mij
gemotiveerd om een natuurprofiel te kiezen. De
terugkomavonden van oud-leerlingen, die vertelden
over hun studie, en de excursies naar bedrijven
hebben bevestigd dat een bètarichting bij mij zou
passen, evenals de gesprekken met de decaan. Het
is heel goed dat de school ouders betrekt bij de
oriëntatie op de profielkeuze en de bèta-activiteiten.
Zo horen ook zij over bèta/techniek. Dat is zeker
waardevol voor ouders die er zelf niets mee hebben.’
Profielkeuze
Met elke leerling en zijn/haar ouders houd ik als mentor een
profielkeuzegesprek. Daarbij gebruiken we de ingevulde formulie-
ren van de meisjes en hun ouders als achtergrondinformatie. We
gaan na of de mening van een leerlinge over hoe moeilijk ze de
bètavakken vindt overeenkomt met haar cijfers en of de ouders
een ander beeld hebben dan hun dochter. Op die manier kun je
een goed gesprek hebben.
Aangezien veel leerlingen een wetenschappelijke studie zul-
len doen, organiseren we samen met VHTO voor de (120) 4vwo
N-leerlingen een ochtend met zes lezingen die worden verzorgd
door vrouwelijke wetenschappers van verschillende bèta/techni-
sche vakgebieden. Zij vertellen iets over het onderwerp van hun
onderzoek en de wijze waarop ze onderzoek doen. Leerlingen
mogen twee lezingen volgen, waarbij we aangeven dat ze er
verstandig aan doen om lezingen te kiezen die raakvlakken heb-
ben met het profielwerkstuk dat ze gaan maken. Uiteraard biedt
de school ook allerlei bèta/technische oriëntatiemogelijkheden
voor meisjes en jongens samen, zoals de Techno-Event / Career Day
voor vijfdeklassers. Ook hebben we een beroepen- en opleidin-
genmarkt, waaraan ouders en oud-leerlingen meewerken. Verder
gaan leerlingen naar voorlichtingsdagen van opleidingen. Elk jaar
mogen leerlingen vanaf klas 3 een dag(deel) meelopen met een
beroepsbeoefenaar. Hiervan mogen ze dan verslag doen tijdens de
mentorles, zodat ook hun klasgenoten erover horen.
Docent als rolmodel
Ik ben me ervan bewust dat ook docenten rolmodellen zijn voor
leerlingen en ik houd rekening met de meisjes. Zoveel mogelijk
leg ik wiskunde uit aan de hand van dingen uit het dagelijks leven
die meisjes interesseren. Op een maandag kan ik bijvoorbeeld vra-
gen hoeveel mensen er in de disco waren en hoe je dat kunt schat-
hun dochter thuis over in gesprek gaan. De formulieren moeten
de meisjes inleveren bij hun mentor.
Leerlingen laten we voorafgaand aan het speeddaten vier vragen
voor de rolmodellen bedenken. Na afloop moeten ze een vragen-
lijst beantwoorden over de rolmodellen (welke vakken heeft ze
gedaan, welke studie, wat voor werk doet zij?). Op die manier
hebben de speeddates meer impact. We regelen ook zelf rolmo-
dellen voor de speeddates: oud-leerlingen met een bèta/techni-
sche studie. Ik vraag ze om studiematerialen mee te nemen; meis-
jes vinden het interessant om dat in te zien. Daarnaast hebben we
de speeddates uitgebreid met workshops van studentes van de TU
Delft, de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en de internationale
hoger onderwijsinstelling NHTV in Breda.
191919
STÉPHANIE VAN DER PAS, STUDENTE WISKUNDE:
‘In de derde klas besloot ik dat ik Geneeskunde
wilde studeren en koos ik voor een dubbelprofiel:
Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid. De
drie jaar daarna heb ik alleen open dagen van
Geneeskunde bezocht en de enige keuze die ik
nog moest maken was in welke stad ik zou gaan
studeren. Vanuit school en ook door VHTO ben
ik aangemoedigd om me ook op bètastudies te
oriënteren, maar daar stond ik niet voor open.
Mijn beeld van bètastudies was dat ze heel moeilijk
zijn, dat al mijn medestudenten nerds zouden zijn
en van carrièreperspectieven had ik geen idee.
Omdat ik goede cijfers haalde was het al zeker dat
ik ingeloot zou worden en daarom was er geen
noodzaak om verder te kijken. Uiteindelijk ben ik
inderdaad Geneeskunde gaan studeren, maar na
een jaar ben ik gestopt. De belangrijkste reden
was dat ik intellectuele uitdaging miste. Pas tijdens
Geneeskunde ben ik wiskunde echt gaan waarderen.
Inmiddels ben ik bijna klaar met de master
Mathematics en ik heb geen moment spijt gehad van
de overstap. De studie is gevarieerd en uitdagend
en de carrièremogelijkheden zijn heel uitgebreid.
Mensen denken vaak dat je met wiskunde alleen
een verstrooide professor kan worden, maar niets is
minder waar.’
ten. Bij de stelling van Pythagoras
vraag ik wie er een zolder-
kamer heeft en hoe je kunt weten
hoe lang het schuine dak is. Bij
statistiek vraag ik naar de gezins-
samenstelling van iedereen in de
klas, zodat elke leerling kan bere-
kenen of zijn/haar gezin statistisch
gezien ‘klopt’. Dat vinden ze heel
leuk. Bewust geef ik in mijn wiskun-
delessen meisjes een beurt die er goed in zijn maar wel verlegen
(want zelf zullen ze nooit hun vingen opsteken) en help ik ze met
formuleringen zonder dat de klas het doorheeft.
Op ORS Lek en Linge is het aantal meisjes dat een natuurprofiel
kiest de laatste jaren flink gestegen en hoog. Dat geldt ook voor
het aantal meisjes dat doorstroomt naar een bèta/technische
studie. We kunnen uit de gegevens afleiden dat het programma
heeft geleid tot veranderingen. Inmiddels heb ik heel wat activi-
teiten opgezet en een netwerk opgebouwd van organisaties en
vrouwen die zich willen inzetten voor meisjes op onze school. Die
informatie zet ik nu overzichtelijk bij elkaar en in draaiboeken,
zodat de voortgang voor de toekomst ook zonder mij gegaran-
deerd is.’
2020
Monique Voet werkt als architect bij een architectenbureau in Eindhoven. Sinds vijf
jaar is ze rolmodel bij VHTO-activiteiten. Monique benadrukt dat ze niet als doel
heeft meisjes te ‘bekeren’. ‘Ik wil alleen bereiken dat ze niet zomaar een natuur-
profiel wegstrepen omdat ze denken dat ze het niet kunnen of door angst voor
de technische wereld.’ Met een enthousiaste en vrouwelijke inslag laat ze meisjes
inzien hoe leuk en afwisselend het werken in de techniek kan zijn. ‘Hopelijk durven
ze dan toch te kiezen voor een profiel dat ze motiveert en dat bij ze past. En het zou
mooi zijn als dat een natuurprofiel is.’
Een veelzijdig, afwisselend, creati ef én technisch beroep20
Frisse blik
Ongeveer drie keer per jaar geeft Monique gastlessen. ‘Ik leg veel
uit aan de hand van afbeeldingen van projecten. Mijn beroep is
erg beeldend, dat spreekt de leerlingen aan. Vaak denken ze dat
architect zijn heel moeilijk is. Tijdens de gastles benadruk ik de
technische kant van mijn beroep met bijvoorbeeld hoge woon-
torens, maar laat ik ook zien dat je moet nadenken over hoe een
gebouw in zijn omgeving past of hoe een plein moet functione-
ren. Ik vraag leerlingen ook hoe zíj vinden dat het plein eruit moet
zien. Ook probeer ik het sociale aspect van het vak te benadruk-
ken. Zo kan een gastles zorgen voor een frisse blik op werken in
een technische wereld.’
Interview met rolmodel Monique Voet
Altijd uitdagend
Monique raakt niet uitgesproken over haar werk: ‘Het is zo veelzij-
dig en afwisselend! Ik maak ontwerpen en tekeningen van allerlei
soorten projecten, van woningen tot en met het interieur, van
parken tot bedrijfsgebouwen. Natuurlijk komt er overleg bij kijken
en werk ik samen met collega’s. Een project bestaat uit veel fasen.
In het begin moet je erachter zien te komen wat de opdrachtgever
precies wil; je bent druk met het schetsen van de eerste gedach-
ten. In volgende fasen ga je dit steeds verder uitwerken tot een
gedetailleerd ontwerp. Ik teken bijvoorbeeld plattegronden en
aanzichten en controleer of de verschillende eisen van de gemeen-
te goed worden verwerkt. Die kunnen bijvoorbeeld gaan over een
gewenst aantal parkeerplaatsen. Soms is het werk heel technisch,
soms heel creatief. Maar altijd uitdagend! Ik ben ervan overtuigd
dat mijn werk juist veel meiden zal liggen.’
2121
Een veelzijdig, afwisselend, creati ef én technisch beroep21
Verrassend
Zes keer per jaar doet Monique een speeddate. ‘Ik zit aan een
tafel met ongeveer acht meiden en vertel over mijn beroep en
laat ze vragen stellen. Meestal breng ik materialen mee zoals een
maquette, technische tekeningen en afbeeldingen van werk dat
ik heb gedaan. Meisjes kennen het beroep architect wel, maar
weten niet precies wat het inhoudt. Ze vinden het verrassend om
te horen dat er zoveel tijd zit tussen een ontwerp en de realisatie
van een gebouw. Ook zijn ze verbaasd dat mijn dagelijkse werk
veel meer inhoudt dan alleen techniek. Ik vind het erg leuk dat de
meisjes zich tijdens zo’n sessie ook echt afvragen of architect-zijn
iets voor ze is. Aan het eind van de speeddate wordt vaak gezegd
ze dat niet hadden gedacht dat het zo’n veelzijdig en creatief
beroep zou zijn. En dan geniet ik!’
MARISKA RIJNDERS, VOORMALIG HAVO-LEERLING:
‘Door het speeddaten kan je als leerling beter de
koppeling maken tussen de exacte vakken die je op
de middelbare school volgt en de opleidingen en
beroepen die je hiermee kan gaan doen.’
2222
Studiemiddag voor bètadocen ten en decanenDe VHTO-studiemiddagen voor docenten en decanen (toa’s en mentoren van derde
klassen zijn ook van harte welkom) zijn bedoeld om hen bewust te maken van en te
informeren over het keuzeproces van met name meisjes bij zowel de profielkeuze
als de keuze voor een vervolgopleiding.
EEN DOCENT SCHEIKUNDE:
‘Bij de eerste les met de bunsenbrander zie je meisjes
soms letterlijk een stap achteruit doen.’
22
de mate waarin meisjes bevestiging vragen ‘of ze het goed doen’,
en door de aarzeling van meisjes om te kiezen voor zo’n ‘moeilijk’
natuurprofiel.
Omdat er op veel scholen vakoverstijgende projecten worden
gegeven of er vakken zijn die in de vorm van modules gegeven
worden, is het steeds makkelijker voor docenten een beroep te
koppelen aan de lesstof en dus duidelijk te maken ‘wat je eraan
hebt’. Dit is één van mogelijkheden die docenten hebben om de
relatieve onbekendheid van meisjes met bèta/technische beroepen
te doorbreken.
Tijdens de studiemiddag wordt ook besproken wat je als docent
doet als een meisje dat heel goed is in jouw vak, hier toch niet
voor kiest. Bètadocenten en decanen spelen hier een belangrijke
rol. Zij zijn degenen die dit kunnen signaleren en hierop kunnen
reageren.
Docenten en decanen zijn vaak niet op de hoogte van de laatste
onderzoeksresultaten op het gebied van meisjes en bèta/techniek,
terwijl zij een belangrijke rol spelen in het keuzeproces van leer-
lingen. Tijdens de studiemiddagen krijgen docenten en decanen
aan de hand van onderzoeksresultaten praktische handreikingen
waarmee ze direct aan de slag kunnen om meer meisjes te interes-
seren voor een toekomst in bèta/techniek.
De studiemiddagen beginnen met een beeld van de huidige situ-
atie: hoeveel jongens en meisjes in Nederland kiezen voor een
natuurprofiel en/of bèta/technische vervolgopleiding? Deze cijfers
worden ook in een internationaal perspectief geplaatst. Dit is
vaak een eyeopener voor de deelnemers. Docenten en decanen
realiseren zich niet dat Nederland nog steeds hekkensluiter is als
het gaat om het percentage meisjes dat een bèta/technische studie
volgt in het hoger onderwijs.
Vervolgens wordt ingegaan op de redenen waarom meisjes min-
der dan jongens voor een natuurprofiel of een bèta/technische
vervolgopleiding kiezen. Bètadocenten en decanen herkennen het
lage zelfbeeld van meisjes, vooral tijdens practica, waarbij meisjes
een zeer afwachtende houding aannemen. Maar ook door de aan-
wezigheid van veel meisjes bij steun- en andere extra lessen, door
2323
Studiemiddag voor bètadocen ten en decanen23
KATHINKA VAN DER TOORN, DECAAN OP
CHRISTIAAN HUYGENSCOLLEGE:
‘Als moeder ben ik me ervan bewust geworden
dat ik het bètatalent van mijn dochter niet heb
gezien en hoe belangrijk een bètadocent dan is.
Mijn dochter stond voor haar profielkeuze. Ik dacht
dat zij net als ik een echte alfa was. Toen ik op de
ouderavond tegen haar natuurkundedocent zei dat
ik vreesde dat een natuurprofiel er niet in zou zitten,
reageerde hij direct met: “Natuurlijk kan ze dat,
ook het profiel Natuur & Techniek”. Ze is iets harder
gaan werken voor de bètavakken en stond aan het
eind van het jaar voor drie bètavakken een 9. Na
haar eindexamen, met zevens voor de bètavakken,
besloot ze Medische Natuurwetenschappen te
gaan studeren. Na twee jaar moet ze dan kiezen
voor de meer natuurkundige of meer scheikundige
richting. Ik suggereerde dat scheikunde misschien
verstandiger was omdat het me makkelijker leek.
Heel terecht zei ze toen: “Mama, nu doe je het
weer!” Het is hardnekkig… De studie verloopt goed,
mijn dochter gaat het gewoon halen. Als decaan zet
ik me na deze ervaring nog meer in voor meisjes en
bèta en hoop zo een bijdrage te leveren aan een
gefundeerde keuzes van meisjes op onze school.’
Ten slotte wordt ingegaan op seksestereotypen. Dergelijke associ-
aties zijn vaak onbewust, maar vormen wel de grondslag voor ons
denken en handelen. Het werkt bijvoorbeeld door in aspecten van
het curriculum van de exacte vakken (keuze van modules, werk-
vormen, voorbeelden) en in de interactie tussen docent en leerlin-
gen. Docenten en decanen zijn vaak overtuigd dat ze jongens en
meisjes gelijk behandelen, maar als ze de onderzoeksresultaten
hebben gezien en ervaren hebben hoe makkelijk je je laat leiden
door stereotypen, zijn ze wat voorzichtiger.
Tijdens de werksessie speciaal voor decanen wordt met name het
‘ideale’ keuzeproces geschetst om meer meisjes de leuke moge-
lijkheden van bèta/techniek te laten onderzoeken en zo een meer
bewuste keuze te maken. Belangrijke activiteiten bij zo’n ‘ideaal’
keuzeproces die uitgevoerd kunnen worden door de decaan
zijn bijvoorbeeld: het voorlichten van ouders over de hulp die zij
hun kinderen kunnen bieden (het is van belang dat ouders hun
kinderen stimuleren in wat die kinderen graag zouden willen en
kunnen en niet in wat die ouders zelf hebben gedaan, of hadden
willen doen), zorg dragen voor een gelijke advisering van jongens
en meisjes (als op school structureel een natuurprofiel vaker wordt
afgeraden aan meisjes dan aan jongens is het zinvol te onderzoe-
ken hoe dit komt), informeren van de mentoren over de redenen
waarom meisjes minder voor bèta/techniek kiezen zodat de men-
toren de meisjes beter kunnen ondersteunen en leerlingen stimu-
leren zich iets breder te oriënteren dan doorgaans wordt gedaan.
2525
Bewustwording en mindsettingInterview met Theo Neessen en Yvonne van der Coelen, Bouwens van der Boijecollege
De havo/vwo-decanen van het Bouwens van der Boijecollege in Panningen hebben
een uitgebreid LOB-programma ontwikkeld met veel aandacht voor bèta/techniek.
Bewust worden daarbij meisjes uit de bovenbouw met een natuurprofiel ingezet,
evenals vrouwen die werkzaam zijn in bèta/techniek. Ouders en vakdocenten
worden er nauw bij betrokken.
25
het kiezen van de bètavakken onder de aandacht word gebracht
en de grote rol van de ouders daarbij, vooral voor meisjes. We
willen bij hen bewustwording creëren en hopen dat ze thuis veel
met hun kinderen gaan praten over de profielkeuze. In december
organiseren we met VHTO een speeddate-middag voor meisjes
over bèta/techniek. Een maand later is er voor leerlingen de
Practicum Carrousel-dag met onze Jet-Net-partner Océ. Océ geeft
verder gastlessen en leerlingen gaan naar het bedrijf waar ze een
rondleiding krijgen en practica doen. Ook deze practica worden
begeleid door heel veel meiden uit 5vwo met een natuurprofiel.
Ze treden op als een soort coach en rolmodel. Op het programma
staat een bezoek aan Fontys Hogeschool Eindhoven, waar leerlin-
gen met name deelnemen aan techniekworkshops.’
De school organiseert voor alle leerlingen vanaf klas drie afwis-
selend elk jaar een beroepenavond of een terugkomavond met
vijftig à zeventig oud-leerlingen, die vertellen over hun studie.
Decaan Yvonne van der Coelen: ‘Daarnaast hebben we profiel-
keuzelessen, waarin de school veel tijd en energie investeert. De
Decaan Theo Neessen: ‘Al heel wat jaren heeft onze school een
Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB)-programma. De stra-
tegie is dat leerlingen tijdens hun hele schoolcarrière LOB-activi-
teiten krijgen, waarbij ze ervaringen opdoen. De keuze voor een
profiel en opleiding wordt immers voor een groot deel (bewust en
onbewust) bepaald door ervaringen. We beginnen ermee in klas 2,
lang voordat hun profielkeuze vastligt. Leerlingen volgen dan een
dag allerlei workshops op de hogeschool HAS Den Bosch waarin
ze kennismaken met bèta/techniek. Voor dezelfde leerlingen
verzorgt het ingenieursbureau van de TU Eindhoven ingenieurs-
projecten. Die worden begeleid door leerlingen van 5vwo met een
natuurprofiel, vooral meiden, en docenten.’
Klas 3
Aan het begin van de derde klas organiseren de decanen een
profielkeuze-avond voor alle ouders. Theo Neessen: ‘Ouders be-
reiden we voor op wat er dat jaar gaat gebeuren. We gebruiken
onder andere een presentatie van VHTO, waarin het belang van
262626
MERLE, INNOVATIERECHNOLOOG
AFVALWATERZUIVERING:
‘Het zuiveren van afvalwater belicht ik op verschillende
manieren: zowel het biologische proces (bacteriën)
als de chemische omzettingen. Daarnaast zijn grote
maatschappelijke factoren van belang. Leerlingen
zien dat ze niet voor niets die basis van wiskunde,
scheikunde en natuurkunde leren. Met deze vakken is
ook echt iets nuttigs te doen! Daarnaast hoop ik dat
leerlingen anders naar hun omgeving gaan kijken.’
Klas 4 en 5
Theo Neessen geeft uitleg over het programma voor vierdeklas-
sers met een natuurprofiel. ‘Ze krijgen een ochtend gastlessen van
Océ, gekoppeld aan de vakken scheikunde, natuurkunde en/of
informatica. ’s Middags gaan ze naar Océ en krijgen er een andere
excursie dan in de derde klas. Ze komen onder andere in het
onderzoekscentrum en kunnen daar zien hoe de werkpraktijk van
de ingenieurs eruit ziet. Daarnaast zijn er gastlessen van rolmodel-
len van VHTO, die een link leggen tussen een bètaschoolvak en
hun werk. Zo legde de ingenieur van een waterzuiveringsbedrijf
de scheikundige achtergronden uit van waterzuivering en vertelde
ze over haar onderzoek om de waterzuiveringsinstallatie meer
rendabel en functioneel te maken.’
Bouwens van der Boije-leerlingen uit 4havo en hun ouders hebben
drie keer per jaar de gelegenheid om naar een voorlichtingsavond
van Fontys te gaan (centraal op vo-scholen in Venlo). Leerlingen
moeten minimaal naar twee van de drie avonden. Yvonne van
der Coelen: ‘Als we het niet zouden verplichten, zouden juist de
leerlingen die niet weten wat ze willen, niet gaan. Nu kijken ze
gerichter naar wat er is en wat ze leuk vinden. Leerlingen houden
in een portfolio schriftelijk bij wanneer ze waar zijn geweest en
hoe ze het hebben gewaardeerd.’
Voor 4havo en 5vwo is er een stagedag bij bedrijven. Yvonne van
der Coelen: ‘De driehonderd leerlingen kiezen zelf uit ons bestand
van 250 bedrijven bij welk bedrijf ze een dag stage willen lopen.
Zo kunnen ze zich oriënteren op functies. Op de stage worden ze
voorbereid tijdens de mentorlessen. Dit enorme aanbod van be-
drijven hebben we in de loop der jaren gecreëerd door ouders in
een brief te vragen zich op te geven als begeleider bij hun bedrijf.
Leerlingen in 5vwo stimuleren we deel te nemen aan masterclas-
ses van universiteiten en aan begeleidingsactiviteiten voor de
onderbouw.’
mentor en de decaan bereiden de lessen samen voor. Voor de
profielkeuzelessen wordt een klas in tweeën gesplitst. Het ene
deel van de klas krijgt les van de mentor, het andere deel van de
decaan. Na een cyclus van zes lessen wordt er gewisseld. Nadruk-
kelijk heb ik het met de mentor over zijn of haar kijk op meisjes en
jongens en de bètavakken, verschillen tussen meisjes en jongens
en zijn of haar benaderingswijze. Het derde klas-programma
wordt afgesloten met een profielkeuzegesprek tussen decaan,
ouders en leerlingen. Meestal volgt er een tweede gesprek. Bij de
gesprekken gebruiken we een lijst waarop alle vakdocenten voor
de leerlingen de motivatie, capaciteiten en kans van slagen bij hun
vak hebben aangegeven. Met name leerlingen die aarzelen over
bepaalde vakken, kunnen op die manier over de streep getrok-
ken worden. Vooral meisjes zijn aanvankelijk wat huiverig over
de exacte vakken. Aan de hand van de adviezen krijgen ze het
vertrouwen dat ze het kunnen.’
272727
In de examenklassen zijn er geen verplichte (bèta)activiteiten.
Wel wordt er tijdens de mentorlessen aandacht besteed aan de
studiekeuze. Veel leerlingen gaan in het laatste jaar naar vervolg-
opleidingen om zich te oriënteren.
Inbedding
Theo Neessen, die naast decaan ook teamleider havo Studiehuis is,
vertelt dat er veel contact is tussen de decanen en de mentoren.
‘In het keuzeproces hebben alle mentoren van klas 2 t/m 5 of 6
een rol. Elke docent is mentor, iedere mentor heeft een mento-
ruur. Een groot deel van de LOB-activiteiten vindt plaats in dat
mentoruur. In bijna elke teamvergadering komen mentorles-
activiteiten aan bod. Het Bouwens van der Boijecollege is een
scienceschool. Zo staat het in het schoolplan, dat is het vertrek-
punt. De bèta-activiteiten zijn dan ook goed geaccepteerd en
docenten worden er erg bij betrokken, ook de niet-bèta’s. Soms
gaan ze echt op eigen verzoek mee naar bèta-excursies, omdat
ze willen zien hoe het er aan toe gaat in de bèta/techniek.’
Beide decanen zijn ervan overtuigd dat het LOB-programma een
grote invloed heeft op de keuzes van leerlingen: ‘Veel meisjes
kiezen exact: zo’n 60% op vwo en rond de 50% op havo. Ook zien
we een stijging in de doorstroom naar bètastudies. Nadrukkelijk
zijn we bezig met een mindsetting en bewustwording bij LOB in
de exacte richting, vooral door te laten ervaren. Niet alleen bij
leerlingen, maar ook bij ouders en docenten.’
BeleidsgesprekEen beleidsgesprek is een gesprek van ongeveer anderhalf uur dat wordt
geleid door VHTO en waarbij minimaal vertegenwoordigers van de directie, het
decanaat en van de bètasectie aanwezig zijn. Met elkaar wordt nagegaan wat
er op school al gebeurt en wat er nog meer gedaan kan worden om het thema
‘meisjes en bèta’ in te bedden in de organisatie.
28
Cristien van Dijk van VHTO: ‘Meestal heb ik vooraf wel een idee op
welke terreinen mogelijk meer gedaan zou kunnen worden. We
bespreken de doelstellingen van de school en wat de school al on-
dernomen heeft om deze te realiseren. Vervolgens bespreken we
wat de school nog meer zou kunnen doen om de doelstellingen
te realiseren. We kunnen bijvoorbeeld constateren dat meisjes (en
jongens) weinig in contact komen met bèta/technische beroepsbe-
oefenaren. Dan draag ik suggesties aan hoe de school de leerlin-
gen ieder schooljaar in contact kan brengen met bèta/technische
beroepsbeoefenaars en we bespreken welke mogelijkheden het
beste passen binnen de school.
Ook bespreken we vaak mogelijkheden om ouders beter te be-
trekken bij bijvoorbeeld de juiste profielkeuze van hun dochter.
(Schoolleiders, docenten en decanen realiseren zich maar al te
goed hoe groot de invloed van de ouders is.) En we bespreken hoe
je structureel in het profielkeuzeproces aandacht voor ‘onver-
wachte keuzes’ kunt hebben.
Tijdens zo’n beleidsgesprek wordt benadrukt dat een doelstel-
ling met betrekking tot deze hardnekkige materie niet in één jaar
gerealiseerd kan worden. Het vergt een langdurigere inspanning
op meerdere terreinen. Maar, zo leert de ervaring, dan heeft het
ook eigenlijk altijd effect.
Het startpunt van een beleidsgesprek is altijd een doelstelling van
de school ten aanzien van meisjes en bèta/techniek. Soms heeft de
school deze doelstelling al geformuleerd, bijvoorbeeld een hoger
percentage havo-meisjes in de natuurprofielen of meer meisjes
in het Technasium. Soms moet de doelstelling passen binnen de
al geformuleerde speerpunten van de school, bijvoorbeeld een
doorlopende (LOB-) leerlijn. In een aantal gevallen is een door de
aanwezigen geformuleerde doelstelling ten aanzien van meisjes
en bèta/techniek het eerste resultaat.
Er is een aantal vaste aandachtspunten (bijvoorbeeld contact met
beroepsbeoefenaars, rol van de ouders, het keuzeproces zelf, de
voorlichting) die in veel gesprekken terugkomen, maar de uitwer-
king van deze punten verschilt per school. Dat is bijvoorbeeld af-
hankelijk van wat de school al doet op het gebied van het thema
‘meisjes en bèta’, of van de grootte van de school (bijvoorbeeld
kleine school op één locatie versus grote school waar bovenbouw
en onderbouw op verschillende locaties zitten).
VHTO verzamelt van tevoren de beschikbare informatie over de
school, zoals de profielkeuzecijfers, eerdere ervaringen en activi-
teiten met VHTO en andere activiteiten op het gebied van bèta/
techniek die worden aangeboden door de school.
Beleidsgesprek29
anders kunnen: met foto’s van zagende jongens heb-
ben meisjes niet zoveel. We hoorden dat meisjes het
fijn vinden om te weten wat je kunt met Technasium,
wat het maatschappelijk nut is. Ook kregen we de tip
om meiden van school als ambassadeurs in te zetten
bij de begeleiding van de workshops voor groep 8.
Ons bètaonderwijs met diverse activiteiten als speed-
daten was al ingebed in het schoolbeleid, aangezien
we voor het vwo al een sciencestroom hadden. Wel
hebben we onder andere naar aanleiding van het be-
leidsgesprek de functie van “teamleider bèta” in het
leven geroepen, die deel uitmaakt van het manage-
mentteam. Deze functie bekleed ik en ik ben zowel
verantwoordelijk voor vwo science klas 1 tot en met
3 als Technasium klas 1 tot en met 3.
Momenteel hebben we in het Technasium één derde
klas met drie meisjes, twee tweede klassen met vijf
meisjes en twee eerste klassen met dertien meisjes.
Onze verwachting is dat dit aantal nog verder zal
stijgen nu we de nieuwe Technasium-werkplaats
gaan gebruiken. Die heeft een mooi design, nette
stoelen en tafels en overleghoeken. In het beleids-
gesprek was namelijk ook naar voren gekomen dat
veel meisjes de omgeving waarin bèta/techniek
wordt bedreven meewegen in hun keuze.’
BERT VAN VLIET, TEAMLEIDER BÈTA EN LID VAN HET MANAGEMENT TEAM VAN HET KAJ MUNK COLLEGE
IN HOOFDDORP:
‘In 2010 heb ik contact opgenomen met VHTO voor
een beleidsgesprek. Onze school was in schooljaar
2009/2010 gestart met het Technasium voor havo/
atheneum. We hadden gehoopt dat er zich veel meis-
jes voor zouden aanmelden, zeker na de workshops
die we hadden gegeven aan leerlingen van groep 8.
Die workshops waren erop gericht om leerlingen en-
thousiast te maken voor bèta. Maar er waren slechts
drie meisjes aanwezig. We vroegen ons af wat we
verkeerd deden.
Onze rector, de bètacoördinator (een docent natuur-
kunde) en ik namen deel aan het beleidsgesprek.
Cristien van Dijk van VHTO heeft voorafgaand aan
het gesprek ons promotiemateriaal voor basisscholen
en de website bestudeerd. Heel praktisch hebben
we zaken doorgenomen, waarbij Cristien ons zinvolle
informatie gaf. Zo gaf zij aan dat het zelfbeeld van
meisjes ten aanzien van bèta nogal laag is, en dat wij
meisjes mogelijk afschrikken voor het Technasium
met eisen als: ‘stuur een goed onderbouwde motiva-
tiebrief’ en ‘je moet minstens havo-niveau hebben’.
Ook zou de gebezigde terminologie meisjes niet zo
aanspreken: we gebruikten vaak het woord ‘tech-
niek’, terwijl Technasium juist weinig te maken heeft
met praktische techniek. Verder zouden de beelden
3131
Zo is het belangrijk dat de aansluiting tussen basis- en voortge-
zet onderwijs en tussen voortgezet en hoger onderwijs soepel
verloopt. Zo zouden meisjes die op havo/vwo enthousiast gewor-
den zijn voor een bèta/technische vervolgopleiding, in het hoger
onderwijs zodanig ontvangen moeten worden dat zij zonder
grote problemen en met behoud van hun motivatie verder kunnen
studeren in een bèta/technische opleiding. Tegelijkertijd is het
gunstig als leerlingen met een realistisch beeld van bèta/techniek
en hun eigen vaardigheden daarin op havo/vwo-scholen binnen-
komen.
Basisonderwijs
Voor het basisonderwijs heeft VHTO samen met Science Center
Nemo het project Talentenkijker (www.talentenkijker.nl) ontwik-
keld. Het geeft meisjes en jongens de kans om hun eigen talenten
op bèta/technisch gebied te ontdekken. Er wordt een breed en
realistisch beeld van bèta/technische beroepen neergezet en ste-
reotypen (zoals: bèta/techniek is moeilijk en alleen voor jongens)
worden tegengegaan. VHTO organiseert het bezoek van ten
minste één vrouwelijke beroepsbeoefenaar in de klas. Er zijn ook
havo/vwo-scholen die, in het kader van een aansluitingsproject,
dit lesmateriaal gebruiken bij lessen die zij verzorgen voor basis-
schoolleerlingen in hun omgeving.
Hogescholen en universiteiten
De laatste jaren is het aanbod aan voorlichtingsactiviteiten van
hogescholen en universiteiten enorm toegenomen en geprofes-
sionaliseerd. De technische universiteiten en veel hogescholen en
universiteiten met bèta/technische opleidingen organiseren vaak
ook speciale ‘outreach’-activiteiten voor meisjes, zoals meidenda-
gen, High Tea’s en dergelijke. Een toenemend aantal hoger-onder-
wijsinstellingen is actief bij de profielwerkstukbegeleiding.
Je kunt de onderwijsloopbaan van leerlingen zien als een keten, waarin het voortgezet
onderwijs een van de schakels is. Om te bereiken dat meisjes hun bèta/technisch talent
beter kunnen ontplooien dan tot nu toe het geval is, is het van belang dat in alle
schakels van de onderwijsloopbaan en in de onderlinge verbindingen aandacht wordt
besteed aan meisjes/gender en bèta/techniek.
31
Ketenaanpak
3232
VHTO werkconferenties en gendertrainingen
In de periode 2008-2011 heeft VHTO samen met vrijwel alle hoge-
scholen met technische opleidingen, de technische universiteiten
en een aantal universiteiten met bèta-opleidingen met behulp van
een zogenaamde genderscan in kaart gebracht wat de instellingen
(kunnen) doen om (meer) vrouwelijke studenten aan te trekken,
te behouden en gediplomeerd te doen uitstromen. Naar aanlei-
ding van deze genderscans hebben de betrokken instellingen
samen met VHTO een plan van aanpak opgesteld dat aansloot bij
issues die op dat moment op de beleidsagenda van de instellingen
stonden. VHTO heeft in dat kader de instellingen onder andere
advies gegeven over het genderinclusief (dat wil zeggen: even ef-
fectief voor meisjes als voor jongens) inrichten van de voorlichting
en over het effectief inzetten van rolmodellen. Vertegenwoordi-
gers van de betrokken opleidingen hebben VHTO-werkconferen-
ties bijgewoond en VHTO-gendertrainingen gevolgd. Dit alles om
de meisjes die gemotiveerd zijn geraakt voor een bèta/technische
opleiding en daar zijn ingestroomd, ook gemotiveerd te houden
tot en met hun diplomering.
32
DOCENT HANS SCHIPPER VAN HET BAUDARTIUS
COLLEGE IN ZUTPHEN:
‘Onze school heeft naast het gymnasium een
pluslijn, een sportlijn, een kunst & cultuurlijn en
een wetenschap & technieklijn. Om meer meisjes
te werven voor de wetenschap & technieklijn zijn
we vorig jaar begonnen met het opzetten van
meisjesmiddagen voor meisjes van groep 7 en 8 van
basisscholen in de omgeving. Op zo’n middag maken
ze kennis met wetenschap en techniek via allerlei
activiteiten, die gekoppeld zijn aan een thema. Eén
middag stond bijvoorbeeld in het teken van het
heelal. Hanny van Arkel, die een nevel in de hemel
heeft ontdekt die naar haar is vernoemd, heeft een
gastles gegeven. De meisjes hebben een draaimobiel
gemaakt van het zonnestelsel. We hebben ook een
middag georganiseerd waarin scheikundeproefjes
konden worden gedaan. De aanwezige meisjes
hebben toen onder andere de lakmoesproef gedaan.
Een andere keer hebben ze een caleidoscoop
gemaakt. De meeste meisjes vinden zo’n middag
erg leuk, maar zijn toch huiverig om te kiezen voor
een wetenschap & techniekklas omdat er tot nu
toe zo weinig meisjes in zitten. We hebben daarbij
de adviezen van VHTO ter harte genomen om de
in eerste instantie geringe opkomst van meisjes te
kunnen doorbreken.’
Colofon
Uitgave
VHTO, Landelijk expertisebureau
meisjes/vrouwen en bèta/techniek
Science Park 400
1098 XH Amsterdam
T 020 888 4220
W www.vhto.nl
Tekst VHTO; Brechje Hollaardt,
Hypertekst
Foto’s Liesbeth Dingemans;
Exxon Mobil; VHTO
Ontwerp Carta, communicatie &
grafisch ontwerp
© 2012 VHTO