leeseoek - digital library for dutch literature...yen, rekenen en teekenen. de onderwijzer leert...

136
LEESEOEK MET TALRIJKß HOUTSNEDKN VGRSlERD TEN GEBRUIE:E DER LAGERE EN MJODELBARE SCHOLEN EN ANDERE ONDERWIJSGESTICHTEN VOOR JONGENS OF MEISJFS DOOR L. GENONCEAUX Bestuurder van 's Rijks normaaJschool) te Brugge. EERSTE DBEL. AANSCHOUWINGSlESSEN. - HIJISELlJKE ZEDENlEER. - BUK OP OE. NATUUR. Bi,i koninkliik besluit van in Juni i881 is dit werk op de liist· der classieke handboeken 17001' laflere scholen flebracht .. BEKROOND DOOR DE XONINKLUKE AKADEMIE VAN BELGle IN i883 (PRIJS DE KEYN.) PRIJS { 60 n ingenaaid. 70 c eu gecart. BRUGGE J AN CUYPERS Drukker- Uitgever Muntplaats 4: 1884

Upload: others

Post on 16-Mar-2021

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

LEESEOEK MET TALRIJKß HOUTSNEDKN VGRSlERD

TEN GEBRUIE:E DER LAGERE EN MJODELBARE SCHOLEN EN ANDERE

ONDERWIJSGESTICHTEN VOOR JONGENS OF MEISJFS

DOOR

L. GENONCEAUX Bestuurder van 's Rijks normaaJschool) te Brugge.

EERSTE DBEL.

AANSCHOUWINGSlESSEN. - HIJISELlJKE ZEDENlEER. -BUK OP OE. NATUUR.

Bi,i koninkliik besluit van in Juni i881 is dit werk op de liist· der classieke handboeken 17001' laflere

scholen flebracht ..

BEKROOND DOOR DE XONINKLUKE AKADEMIE VAN BELGle IN i883 (PRIJS DE KEYN.)

PRIJS { 60 c·n ingenaaid. 70 ceu gecart.

BRUGGE J AN CUYPERS Drukker- Uitgever Muntplaats 4:

1884

Page 2: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat
Page 3: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

LEESBOEK lIET TUR/JKB nOUTSsEDEN VERSIBRD,

TEl! GEBRUIKE DER LAGERE EN 1IIDDELBAR! SCHOL El! Eli VAII ANDEIIE

ONDi:RWIJSGESTICIITEN '"OOR m~GENS OF IllUSIES,

DOOR

L. GENONCEAUX, Destnurder van '5 Rijks normaalschool, te Brugge.

EERSTE DEEL.

t.ANSCHOUWINGSLESSEN. - HUISELIJKE ZEDENLEER. -BLIK OP DE NATUUR.

Door Koninklijk Besluit ran den In Juni 1881 goed­gekeurd als leesboek ten gebruike der lagel'e scholen.

TWEEDE UlTGA.\F.

DRUGGE. Drukkerij JAN CUYI'ERS, Muntplaat:..

Page 4: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

\rOOnOEnaCIIT.

Dit LEESBOEJ{ behelst, naast een groot getal oor­spronkelijke Nede,'landsche stukken, 1:ele lessm 'Uit het Fransch Leesboek dat ik, met demeiewel'king van den heer MAURJCE VALÈRE. in het licht heb ge­geven.

De vertaling dezer lessen alsmede der stukken uit het Duitseh, Fransch en Engelseh, welke in dit werk zijn opgenomen, werd toevertrouwd aan· Mr. J. A. VAN DROOGENBROECK; de dichter der ZONNESTRALE~

heefi daarenbo1:en het boek met een merkelij k aantal nieuwe versjes verrijkt.

Al de stukken zijn met de r,rootste zorg en oplettendheid gekozen. Ik heb geene moeitegespam'd, om een GOED leesboek samen te stellen, dat onberis­pelijk van stof, onderhoudend en tevens leerzaam si}, en ten volle beantwoorde aan het m·euw pro­gramma van het lager onderwijs.

Dit werk is geheel vaderlandsch van aard en diensvolgens uitsluitelijk 'Voor Belgische scholen bestemd.

Voor de spelling en het geslacht der naam­wom'den heefi men de WOORDENLIJST get"olgd vml M. DE VRIES en.L. A. TE WINKEL, 2de uitgaaf (1872).

L. GENONCB,&UX.

Aan de vereischten der wet is voldaan,

Page 5: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

LEESBOEK. EERSTE DEEL.

1I00FDSTUK I. -liet Kind. - De School.

1. - Ik ben een Kind. Ik ben een kind, nog

zwak en klein. Ik kan nog niet werken. Indien ik aan mij zelven over­gelaten ware, zou i!;: sterven van honger, koude en gebrek. Geluk­kig heeft de goede God mij ouders gegeven, die mij teeder beminnen.

Mijn vader werkt, om mij voedsel en kleederen te verschaffen. Mijne moeder bestuurt het huis­houden. Zij heeft mij geleerd God te bemi~nen, voor iedereen goed te zijn en altoos de waarheid te zeggen. Toen ik ziek was, heeft zij bij mijn bed gewaakt en mij het lijden verzacht door hare streelingen.

Page 6: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-4-

Hoeveel dankbaarheid ben ik aan mijne ouders niet verschuldigd!

Ik wil hun gehoorzaam zijn, hen beminnen en eerbiedigen. Later, als zij zullen oud zijn, ben ik groot en sterk; dan zal ik, op mijne beurt, hun tot hulp en steun wezen.

2. - Mijne Rijkdommen.

De vijf zinnen.

Ik heb oogen om te zien. De oogen zijn de zin­tuigen van het gezicht. Met mijne oogen zie ik mijnen vader, mijne moeder, mijne broeders en zusters. Met mijne oogen zie ik de fraaie bloemen van den hof, de groote boomen des boomgaards, den blauwen hemel, de schitterende zon.

Ik heb ooren om te 7woren. De ooren zijn het zintuig van het gehoor. Ik hoor de stem mijner moeder, het blijde gezang der leerlingen, het gebeel des armen, die eene aalmoes vraagt. Ik hoor de vogelen zingen, het lam blaten, den hond blaffen, het paard hinniken.

Ik he.b een en neus om te rieken, om de reuken gewaar te u;orden. De neus is het zintuig van den 1'euk. Ik riek gaarne den geur der rozen en viooltjes.

Ik smaak de spijzen bij middel van de tong en van -het verhemelte. De tong en het verhemelte zijn de zintuigen van den smaak. Door den smaak bevind ik dat honig zoet, suikerij bitter, azijn mur is, en dat het water geenen smaal; heeft.

Page 7: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-5-

Ik kan met mijne hand voelen dat de kachel heet is, en het ijs koud; dat het marmer van den schoorsteen glad is, en de schors van eenen ouden eik ruw; dat het muntstuk rond, en het ijzer hard is. De hand, bijzonderlijk het uiteinde der vingers, is het zintuig van het gevoel. - Ik word ook van de tegenwoordigheid der voorwerpen verwittigd, door hunne aanraking met de huid van mijn lichaam; dit onvolkomen gevoel heet gewaarwording.

Het gezicht, het gehoor, de reuk, de smaak en het gevoel zijn de vijf zinnen. Ziedaar mijne vijf eerste leermeesters! Zij verblijven in mijn huis, zij wonen in mij zelven. Wat al schoone en goede dingen hebben zij mij reeds geleerd!

3. - Mijne Rijkdommen. (Vervolg).

Ik ben begaafd met de spraak. Ik heb het geluk te kunnen spreken met mijne ouders en mijne makkers.

Ik heb een struisch lichaam, beenen om te gaan en te loopen; armen om te werken, wanneer ik groot zal zijn.

God heeft in mijn lichaam eene onsterfelijke ziel gestort. Door mijne ziel begrijp en onthoud ik hetgeen men mij onderwijst; door haar gevoel ik het verdriet, de vreugd of de droefheid; en door haar ook leer ik kennen wat goed en wat kwaad is.

Ziedaar de rijkdommen van mijn lichaam en m\jue zid! Ik bezit er nog andere: ik heb eenen

Page 8: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-6-

~oeden vader en eene goede moeder, die mij teeder beminnen; ik heb broeders, zusters, vrienden; ik heb eenen uitmunteIiden onderwijzer, die alles doet wat mogelijk is, om mij tot een bekwaam en welgemanierd kind op te leiden.

4. - Reinheid.

Hoofd en aangezicht en hUllrlen Moeten zuiver zijn en net. - Alles zonder vlek of smet; Hoofd en aangezicht en handen. Roode wangen, witte tanden, Is dat niet een lief portret 1 Hoofd en aangezicht en handen Moeten zuiver zijn en net.

Page 9: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-7-

5. - Waarom ik naar de school ga. Ik wil opvoeding en geleerdheid krijgen:

daarom ga ik naar de school. Mijne medeleerlingen en ik leeren lezen, schrij­

Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat. Hij leert ons de dieren der hoeve kennen, de moeskruiden en de bloemen in den tuin, de boomen van den boomgaard en vele andere schoone zaken, die God aan de menschen heeft geschonken. Hij legt ons de prenten uit, die de wanden der school versieren, en verhaalt ons fraaie geschiedenissen.

Ik vind veel vermaak in de lichaamsoefeningen. Hierdoor worden wij behendig, sterk en moedig. Ik zing ook met vreugd de vroolijke liedjes, die de meester ons geleerd heeft.

6. - Spelen en Leeren.

Die wil leeren en ook spelen Moet zijn dagwerk goed verdeelen.

Altijd spelen Zou vervelen,

Maar die blijken geeft van vlijt Mag ook spelen op zijn tijd,

En dan is hij dubbel blijd'.

7. -- Waartoe het lezen dient. Eer Albrecht kon lezen, was hij een lastige

jongen. Hij verveelde zich zeer en verveelde ook zijne moeder, die somtijds haar werk moes i.

Page 10: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-8-

laten staan, om hem fraaie vertelseltjes te lezen of te verhalen.

De onderwijzer gaf heur den raad, haren zoon te leeren lezen. In het begin moest Albrech t veel moeite doen, om de lettergrepen uit te spreken, de woorden te vormen en de beteekenis van den volzin te begrijpen; maar met een weinig geduld kwam hij er door. Zijne moeder gaf hem dan een zeer vermakelijk boek ten gescnenke; bovenaan elke bladzijde stond eene mooie afbeelding, en daaronder de uitleg ervan in groote letters. Albrecht was uiterst blij al de wondere dingen, die in zijn boek stonden, te kunnen lezen. Van dan af verveelde hij zich niet meer, en was ook anderen niet meer ten laste. Door het lezen leerde hij al wat een kind doen moet, om goed, wijs en

Page 11: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-9-

gelukkig te worden. Nu leest hij reeds vlug, en hij legt er zich op toe, zijnen kleinen broeder te leeren lezen.

8. - De Intrede in de School.

De kleine Paul beefde, toen hij voor de eerste maal den drempel der school betrad. Hij beeldde zich in, dat men uren lang op de banken moest zitten, zonder te mogen verroeren of cen woordje te spreken, op straffe van bekeven te worden en te moeten blijven. Zijne moeder, eene goedhartige vrouw, doch die maar eenvou­dig was, had niets beters gevonden dan, telkens hÜ een weinig ongehoorzaam was geweest, den kleinen Paul te dreigen, hem naar de school te zenden. Zoo was de school voor den armen jongen een schrikbeeld, eene gevangenis ge­worden.

Tot dan had hij den gansehen dag mogen spelen; maar nu, hoe schoon de zon ook scheen en hem uitnoodigde om in het veld te dartelen; hoe vroolijk hem de vogels in het boschje riepen, of de bloemen naar de wei hem lokten, nu moest hij, zoodra het klokje kionk, naar de school zich spoeden, en daar werken, in stede van te spelen. Dit viel hem wel hard.

o Paulke! eens zult gij u gelukkig achten, omdat gij op school gegaan zijt en daar de

Page 12: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-10 -

lessen uwer meesters hebt benuttigd. Gij zult dan kunnen lezen, schrijven, rekenen, teekenen. Gij zult een waar genot vinden in het lezen van goede boeken. Als gij zult groot zijn, zult gij bekwaam wezen om zelf uwe zaken af te doen; gij zult overal ontvangen worden, als een geleerd en welopgevoede jongeling, en uwe ouders zullen vreugde en geluk aan u beleven!

Wel zoete honing zuigt de bij Uit bloem en geurig kruid; Gij, lieve kinders! doet als zij: Gaat in uwe lente niets voorbij,

Of trekt er leerillg uit.

9. - De School.

De vrees van Paul verdween weldra. Het vriendelUk gelaat des meesters stelde hem gerust. HU ging op eene bank zitten, naast eenen jongen van zijne jaren, die menigmaal zijn speel­makker geweest was.

Gelijk alle kinderen was Paul nieuwsgierig van aard, en hij had geene oogen genoeg, om te küken naar alles wat hem omgaf. Deze groote vierkante kamer, hoog van verdiep, had een lachend voorkomen, dat hem verraste; wanden en zoldering waren versch gewit; de vloer vormde een fraai dambord met grijze en blauwe pla vei en; breede en hooge vensters lieten over­vloedig licht binnen; schrijfbanken met twee

Page 13: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-11-

plaatsen, op Yijf rijen gesteld, waren terzelfder tijd sterk en bevallig. Tegen den muur rechtover de ingangdeur, was eene trede van anderhalven meter breed. Te midden dier trede was de lessenaar des onderwijzers. De zwarte borden, een stel maten en gewichten, de landkaarten, dit prenten, de boekenkas, alles was uiterst zindelijk.

Pa ui wist nog niet, waartoe het meerendeel dier voorwerpen dienen moest; maar het geheel behaagde hem: de school was geene gevangenis.

En d;;tn richtte hij zijne blikken met eerbied op het beeld van Christus, die de vriend is der kleinen, en op het borstbeeld van onzen geliefden Koning; hU vernam dat die goede vorst al de Belgen bemint, alsof zij zijne kinderen waren.

Nevens de school was eene groote speelplaats; daar mocht men gedurende den speeltijd zich vermaken, loop en en lichaamsoefeningen doen, onder heL bestuur van den onderwijzer.

Des morgens had Paul het ouderlijk huis Yer­laten al weenende ; des middags kwam hij terug met een vroolijk gelaat, en, na het eten, spoedde hij zich vol vreugde naar de school.

10. - De Scholier. Zie, hoe die knaap zich henenspoedt Met lei en boeken in den arm, Hoe rept hij zich met lichten voet, Wat is hij net, al is hU arm!

Page 14: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-12-

Met lei en boeken in den arm, Hoe wel gewasschen en gekemd ; Wat is hij net, al is hij arm, Hoe zuiver is zljn kleed en hemd!

11. - Vodden te koop? Hebt gij geene vodden te koop 1 - Vodden en

beenderen ~ Het is moeder Trien, die voorbij gaat; zij koopt

voLlden. Als zij er eenen goeden hoop heeft, draagt zij

die naar de fabriek, ginds aan de rivier. Zij krijgt er wat meer van, dan zij eraan be­

steed heeft, en met die kleine winst onderhoudt zij hare vier arme kleinkinderen. Want verleden jaar zijn haar schoonzoon en hare dochter ge­storven, en hebben haar de zorg voor geheel de familie overgelaten. Het is wel eene goede vrou w, die moeder Trien.

Denk eens na, het is om aan die arme weezen (1en kost te kunnen geven, dat zij door regen, wind en sneeuw, straat in straat uit, van dorp tot dorp, gaat en roept:

" Hebt gij geene vodden te koop ~ - Vodden en beenderen ~ "

12. - Het Papier.

Maar wat doet men met die vuile vodden ~ Met die vuile lompen maakt men fraai papier, zoo wit als sneeuw, waarop gij, mijne kinderen, leert schrijven.

Page 15: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 13-

Men begint met ze te loogen en te wasschen in groote kuipen.

Daarna rijt men ze in stukken, bij middel van werktuigen, en maakt daar eene soort van brij mede, die men deeg noemt. Deze bewerking heet het rafelen.

Verder wordt dit deeg zoo dun als een vel of blad uitgebreid op een weefsel; als het droog is) heeft men bladen papier. Vijf en twintig vellen maken een boek.

Twintig boeken maken eenen riem.

13. - Het Boek.

Het boek is gevormd uit verscheidene bladen gedrukt papier, die gevouwen zijn en bijeenge­naaid in eenen omslag. l':lk drukblad beslaat uit een even getal bladen van gelijke grootte, die elk twee bladzijden hebben. Op de bladzijden ziet men letters, woorden, cijfers, lijnen, en somtijds figuren en prenten of beeldekens.

De eerste bladzijde van het boek draagt den titel. De titel doet den naam en de bestemming des boeks kennen, alsmede den naam van den drukker en van den persoon, die het gemaakt heeft. Op het einde van het boek bevindt zich gewoonlijk de inhoudstafel. Wanneer hel boek gesloten is, ziet men er zes rechthoekige zijden aan: de twee vlakken, den rug en de drie kleine zijden, die de snede uitmaken.

Tot het vervaardigen van een boek werken

Page 16: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-14 -

verscheidene personen mede. De schrijver schrijft het; de drukker drukt het; de innaaicr, vouwt de drukvellen, naait de bladen samen, en doet er een en omslag van gekleurd papier aan. Men zegt dan, dat het boek ingenaaid of gebrocheerd is. Om de boeken zeer stevig te maken, bindt men ze in, dit wil zeggen, dat men hun eenen band geeft van leder, marokijn, of eenvoudig van karton. In dit laatste geval zegt men, dat het boekgekarton­nee1'd is. De ambachtsman, die de boeken inbindt, is een boekbinder. Men noemt boekhandelaar den koopman, welke handel drijft in boeken.

14. - Half en haff.

Twee hal ven maken samen één geheel; doch merk

Dat half en half gedaan niet telt voor volle werk:

Wie half en half gezond -is, mag men zieklijk heeten;

Wie haU en half iets weet, is ver van 't gans eh te weten !

15. - Hendrik, de voorbeeldige Leerling.

MUne kinderen, ik wil u den kleinen Hendrik tot voorbeeld geven.

Als hij des morgens ontbeten heeft, neemt hij al zijne leerbehoeften en gaat langs den kortsten

Page 17: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-15-

weg naar de school, zonder ondcrwege stil te blijven of te spelen.

Als de weg vuil is, let hij er op, zijne schoenen af te vegen, èer hij binnen gaat. Hij groet den onderwijzer, hangt zijne muts aan den kapslok, en treedt binnen zonder gerucht.

Als hij op zijne plaats zit, is Hendrik oplettend, gehoorzaam en naarstig: ook leert hij zeer goerl. Zijne schrijfboeken zijn wel in orde; er is geen enkel vlekje op, omdat de brave jongen zorg draagt, niet te veel inkt in eens te nemen, en, als hij gedaan heeft met schrijven, zijne pen zuiver af te wisschen.

In zijne boeken zijn geene gescheurde bladen, geene vouwen; hij wacht zich wel, op den rand te kribbelen of mannekens te maken op de witte bladzijden.

Als de klas uit is, gaat hij stil in den rang en hij zou zich schamen, op de straat te loopen, te roepen ofte schreeuwen; hij keert recht naar huis.

Des avonds na de klas, maakt hij zijn werk met zorg en leert zijne lessen met ijver.

16 - Het vrooJijke Kind.

Ik woû wel als een vogeltje Zoo vliegen en zoo springen; Ik woû wel als een vogeltje Een vroolijk liedje zingen, En iedereen, vertelde ik grarlg, Dat ik zoo vroolijk ben vandaag!

Page 18: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 16-

En wilt ge weten hoe dat komt ~ Och, luister dan maar even! Ik heb het best mijn les gekend, Het best mijn schrift geschreven: En moeder trok mij op haar schoot En zoende beî mijn wangen rood..

17. - Mijne Lei.

Eene lei, eene griffel: ziedaar het eerste school­gerief, dat moeder mij gegeven heeft. De griffel is sedert lang versleten; maar mijne lei is nog zoo goed als nieuw. Ook draag ik er wel zorg voor. Ik heb ze zoo dikwijls bezichtigd, dat ik u zeggen kan, hoe zij gemaakt is. Luister.

Mijne lei bestaat uit twee deelen: het blad en dc lijst. Het blad is rechthoekig, plat en goed effen; zijne kleur is zwartblauw. Het is gemaakt uit eene soort yan steen, die men uit de aarde Gcgl':wen, daarna gekloven en in bladen gekapt heeft. Het leiblad kan licht breken, als het valt. Tcn einde het te beschermen tegen allen schok, heeft de schl'ijmrerker er eene lijst van dennen­hout rond gezet.

Ik schrijf, teeken en reken op mijne lei, met behulp van eene griffel. Mijn oudere hroeder maakt daar een fIjn puntje aan, opdat ik fraaie letters zou kunnen zetten. Ik verge~t ROOit, hoe ik de griffel houden moet, om wel te schrijven.: de onderwijzer heeft mij dit al getoond, en i~;: heb het onthouden.

Page 19: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-17-

Om de lei zuiver te maken, bedien ik mij van een stukje spons. Ik zal dit niet doen met de hand of mijn neusdoek, en nog minder met de mouwen van mijn kleed.

18. - Onvoorzichtigheid en Ongehoorzaamheid gestraft.

Frits speelde dikwijls met zijne stalen pen. Hij liep en sprong, terwijl hij ze in de hand hield, met gevaar van zijne medeleerlingen of zich zeI ven te kwetsen. Al verscheidene malen had zijn meester hem daarover bekeven; maar Frits luisterde niet naar die wijze berispingeu.

Eens, toen hij uit de school kwam en weder met de pen in de hand liep, struikelde hij en viel; de scherpe pen stak in zijne kaak; twee duim hooger, en hij was zijn oog kwijt. De wond heeft hem veel pijn doen uitstaan; maar sedert is hij gehoorzamer geworden en heeft hij zich van zijne onvoorzichtigheid gebeterd.

19. - Een onachtzaam Kind.

Foei, Leo, wat is het leelijk, dat gij niet luistert naar hetgene uw onderwijzer zegt! Hij is ver­lJlOeid van altoos hetzelfde te herhalen, en gij geeft geen acht op zijne woorden.

Ook, kijk, gij zijt tien jaar oud, en kinderen van zeven jaar weten meer dan gij.

1 2

Page 20: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-18-

Beeldt gij u in, dat het schoon staat, en dat uwe ouders daar blij om zijn ~

Geloof mij, vriendje, zuiver u van dit gebrek; volg Lambrecht niet na, die nooit in de school heeft toegeluisterd.

Nu let hij niet op het ambacht dat hij moet leeren.

Niemand begeert hem voor gast, en gij zult zien, dat hij later een arme man zal wezen.

20. - De Bank-Lessenaar. Schaarbeek, den teten October 1880.

Waarde Ernest, Indien gij nu onze klas kond et zien, zoudt gij

ze moeilijk herkennen. In stede van die zware, ongemakkelijke lessenaars, waarop een half dozijn leerlingen moesten zitten, hebben wij fraaie bank-lessenaars met rugleuning; op elke bank zijn maar twee plaatsen. - Met rugleuning, begrijpt gij ~ Zoo gij in de school terugkwaamt, zoudt gij die vermoeidheid in de leden niet meer gevoelen, welke zoo zeer afmattend en somtijds onuitstaanbaar was.

De bank-lessenaar van de nieuwe soort bestaat uit eenen lessenaar en eene bank met rugleuning. Deze twee hoofddeelen zijn in dennenhout; zij rusten op eenen gemeen en voet, die uit twee eiken stukken is samengesteld. Deze zijn door eene breede plank vereenigd, waarop de leerlingen de voeten zetten. De bank-lessenaar is eenen meter lang. De hoogten van lessenaar en zit-

Page 21: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-19-

plaats zijn afgemeten naar de gestalte en den ouderdom der leerlingen. Het tafel­blad helt een weinig naar de bank over. Bovenaan den lessenaar is te midden een gat, waarin een porseleinen inktpot zit, met een koperen dekplaat je ; aan beide zijden van den inktpot is een groefje voor pennen en potlooden. Onder het blad zijn twee hokjes, die van voor open zijn, en waarin men de schrijf- en andere boeken neerlegt. Men hangt de boekzakken aan twee houten pinnen, die in de stijlen van den lessenaar steken.

Wij zitten gemakkelijk, en de doorgang is voor ons en voor den onderwijzer langs alle zijden vrij. Het is onnoodig u te zeggen, dat de leerlingen zich wel wachten deze bank-lessenaars op eenige wijze te schenden.

Het zal mij veel pleizier doen, u, bij uw aan­staande bezoek, deze fraaie meubelen te laten bewonderen.

Uw verkleefde vriend,

HIPPOLYTE.

21. - De Pen.

Op twee beenen, Zonder voeten,

Loopt zij over 't witte blad: Zonder ton ge Kan zij spreken,

Deftig, sierlijk, rad en glad.

Page 22: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-2,e-

lIet den bek, den Scherp gespitste,

Wroet zij in vergiftig nat; Jongens, jongens, Dat is wonder!

Zegt mij, wat een dier is dat 1

Loopen kan zij; Maar besturen

Moet gij zelf, mijn slimme snaak; Spreken kan zij, Ja; maar denken,

Dat is weerom uwe zaak. Wroet zij in den Zwarten koker,

'W ordt zij gansch besmeurd aldaar: - Uw' gedachten Blijven helder;

Wat gij schrijft zij klaar en waar!

22. - De Luiaard.

" Ik werk nooit, zegde een luiaard, omdat ik altoos ziek ben. " Zijn geneesheer antwoordde hem: " Gij zoudt oneindig dichter bij de waar­heid zijn, indien gij zegdet: Ik ben altoos eiek, omdat ik nooit werk. 'Want, wees zeker dat de ledigheid, die de moeder is van alle ondeugden, ook de oorzaak is van vele ziekten. "

Page 23: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 21-

23. - De goede Kameraad. Waarom wordt Frans door al de kinderen van

zijnen ouderdom gaarne gezien 1 Omdat hij een goede kameraad is. Nooit stoort hij zich tegen de medeleerlingen,

nooit tergt hij ze. Hij is geen overdrager en hij zal een ander niet

beklappen, om hem te doen straffen. Integendeel, hij zal al doen wat hij kan, om verschooning voor iemand te vinden.

Eens werd hij beschuldigd, op de muren der school schrabben te hebben gemaakt: het was niet zóó.

Frans wist wie het bedreven had; hij ver­genoegde zich te zeggen, dat hij het niet was.

Men meende Frans gezien te hebben, en de onderwijzer ging hem streng straffen.

Frans zegde enkel dat hij onschuldig was. Toen werd de ware plichtige door zooveel

goedheid zeer aangedaan; hij kwam al ,veenende zijne fout bekennen.

De onderwijzer schonk hem vergiffenis om zUne openhartigheid, en prees Frans, omdat hij aldus gehandeld had.

Wees een goede kameraad.

Page 24: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

HOOFDSTUK 11. - He" ouderlijke Huls.

24. - De Familie. De familie bestaat uit vader, moeder en

kinderen. De vader is het hoofd der familie en geeft haar zijnen naam. Hij werkt met ijver van den morgen tot den avond; het zweet rolt somtijds van zijn voorhoofd, maar hij beklaagt zich niet; indien hij zooveel zwoegt, dan is het voor beminde wezens, voor zijne vrouw en zijne kinderen. Als hij des avonds te huis komt, vergeet hij de vermoeienissen van den dag bij hunne vriendelijke streelingen, en de vreugde komt weer in zijn hart.

De moeder zorgt voor het huishouden. Zij is het, die de maaltijden gereedmaakt, het linnen en de kleederen in goeden staat houdt en erop past, dat het huis rein zij, en dat er frissche lucht en blijde zonnestralen binnenkomen.

De moeder voedt de kleine kinderen op; zij draagt ze op den arm, zingt ze in slaap en waakt over hunne rust. Zij is het, die hun leert den naam uit te spreken van den hemelschen Vader; eindelijk is het zij, die hun toont wat men moet doen om wijs en braaf te worden.

Gij allen, mijne jonge vrienden, zijt met wel­daden overladen door uwe ouders. Uw hart zegt u, dat gij ze zeer moet beminnen en eer­biedigen. Niemand onder u, hoop ik, zou hun

Page 25: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 23-

willen ongehoorzaam zijn of eenig verdriet veroorzaken.

De kinderen eener zelfde familie zijn broeders en zusters. Broeders en zusters hebben in dezelfde wieg geslapen, zijn door dezelfde moeder op­gevoed, door denzelfden vader gestreeld en bemind, hebben te zamen gespeeld, gezongen en gebeden. Zij moeten malkander liefhebben en bijstaan in al de omstandigheden des levens.

25. - Kinderliefde. Mijn vader is mijn beste vriend; Hij noemt mij steeds zijn lieve kind. 'k Ontzie hem, zonder bang te vreezen, En ga ik hupplend aan zijn zij', Ook dan vermaakt en leert hij mij; Er kan geen beter vader wezen!

26. - Het eerste Liedje van Mietje. Mijn vader, mijne moeder Bemin ik toch zoo zeer!

Mijn altijd vroolijk broederken Bemin ik meer en meer;

Mijn klein en aardig zusterken Bemin ik ook zoo teer:

En - in de school bemint men mij, Omdat ik zoo wel leer!

27. - Het Huis. Zonder twijfel, kent gij, mijne vrienden, de

namen der verschillende deelen van uw ouderlijk huis.

Page 26: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-u-Het onderaardseh gedeelte eener woning heel

kelder. Men bewaart er de aardappelen en groenten, het vleesch, de boter, het bier, den wijn en andere dranken. Diepe en overwelfde kelders hebben in alle seizoenen omtrent den­zelfden warmtegraad; het is hierdoor, dat zij ons in den winter warm en in den zomer koud schijnen. Men verlicht en verlucht de kelders bij middel van openingen, die men keldergaten noemt.

Het deel va.n het gebouw, dat gelijk met den grond is, het benedenhuis, bevat de keuken en eene of meer kamers. In de rijke huizen is er beneden eene eetzaal en eene of meer rijk ge­stoffeerde zalen. Deze verschillende deelen zijn gewoonlijk hetzij langs eene, hetzij langs beide zijden van den intreegang geschikt. De trap geleidt naar de verdieping. Daar zijn de slaap­kamers. De groote huizen hebben twee, en som­tijds verscheidene verdiepingen.

Boven de verdiepingen is de zolder, waar men in de rijke huizen de koffers, doozen, het vuile linnen enz. bergt. Bij de landbouwers dient de zolder om het gedorschte graan, droge peul­vruchten, als erwten en boonen, en anderen voorraad te bewaren.

Opdat eene woning gezond zij, moet zij droog, hoog, verlicht met groote vensters, wel verlucht en zuiver gehouden zijn.

Page 27: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-25-

28. - In Vaders grooten zetel. De knaap is nauwlijks drie jaar oud, Maar struisch en rap; hij klimt reeds stout

In vaders grooten zetel;

Neemt plaats zoo diep als hij maar kan, En spreidt zijn armen open dan

In vaders grooten zetel;

En heft het hoofd en blik zoo fier: En roept en zingt: " Nu zit ik hier

" In vaders graaten zetel. " Het zusterken, dat pas kan gaan, Komt wagg'lend vol bewand'ring staan

V óór vaders grooten zetel.

" Ik ook! zegt zij, ik ook daarop, " Ik ook met zoete Mieke-pop,

" In vaders grooten zetel. "

" Ik ook! " zoo spreekt haar biddend oog. Maar 't is toch zoo almachtig hoog

In vaders grooten zetel.

" Wacht! zegt hij, zusje, ik kom terstond ". En wip! hij glijdt weer op den grond

Uit vaders grooten zetel.

" Wat is mijn zusje toch zoo kleen! " Zoo denkt hij, " zij kan niet alleen

" In vaders grooten zetel. "

Zij kruist haar armkens rond zijn hals, Hij heft - en kust haar dan eens malsch -

In vaders graaten zetel.

Page 28: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-26 -

En klimt er aanstonds weder bij, En vlijt zich juichend aan haar zij

In vaders grooten zetel. En Mieke-pop wordt zachtjes dan Geplaatst, daar tusschen vrouwen man,

In vaders grooten zetel; En 't duurt.niet lang of arm in arm Slaapt 't kleine drietal, blozend warm,

In vaders grooten zetel.

29. - De Avond.

Des avonds, wanneer man en kind, huisdier en vogel van vermoeidheid zijn afgemat, zegt de goede God aan de zon, dat zij moet onder­gaan en dan spreekt Hij tot den Nacht: " Daal neder op de aarde, dek al mijne kinderen wel en geef eene zoete rust aan hunne vermoeide leden. " DeNachtkomt seffens, wiegt ons zachtjes tot wij zijn ingeslapen. Alleen onze beminde Vader waakt van in het hoogste des hemels over zijne talrijke familie.

30. - Het Feest mijns vaders.

Ik herinner mij nog met aandoening de eerste maal, dat ik kon deelnemen aan mijns vaders naamfeest. Op eenen zomeravond zegde moeder tot mij: " 'Weet gij, Victor, dat het zondag het feest is van vader ~ Wij moeten hem met iets verrassen. Herhaal met zorg uw klein gedicht; Roza en Joseph zullen ook iets fraais

Page 29: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-27-

van buiten leeren. Ik gelast mij met het overige. "

Des zaterdagavonds, terwijl vader de boeken en schriften van mijnen broeder Joseph overzag, gingen moeder, Joseph en ik in onzen tuin eenen bloemtuil plukken, van de schoonste rozen, anjelieren, violetten, reseda en zonnewenden. Mij dunkt dat ik er den geur nog van ruik.

Des zondagmorgens kwam grootvader bij ons. Bij gaf aan moeder in het geheim een pakje. Des middags gingen grootvader en vader eens rond in den tuin.

Maar oordeel, hoe verwonderd vader was, toen zij weder in huis kwamen! Wij wachtten hem af, in eenen halven kring geschaard. Mijne zuster Roza trad eerst vooruit, bood hem onzen ruiker aan, en hield hem eene fraaie toespraak. Daarna kwam ik met eene schoone brieventesch in rood marokijn: dit was het geschenk van grootvader. Joseph droeg eenen grooten schotel aardbeziën, en moeder bracht eene lekkere taart, waarop in suikerenlettersgeschrevenstond: Vivat Johannes :

Vader kon bijna niet spreken van aandoening! " Dank! " zegde hij, en hij kusUc ons. Grootvader was een weinig achtergebleven; hij bewon­derde dit tooneel met tranen van vreugd in de oogen.

Joseph zegde, zonder te missen, het stukje De Molen op; Roza verhaalde op eene aan-

Page 30: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-28-

doenlijke wijze van • De arme man " en ik deed mijn best om niet te hapereD. in • De Pruimeboom. "

Wij werden met kussen door onze ouders en door grootvader beloond. Dan ging men aan tafel. Het was een vroolijke maaltijd. Vader haalde eene flesch ouden wijn uit den kelder, en men dronk ze op zijne gezondheid.

31. - De Keuken van de Kriekenhoeve. Verbeeld u eene groote vierkante kamer, met

roode plaveien gevloerd, verlicht door twee groote vensters, die op het voorhof uitzicht geven, reine witgekalkte wanden met eenen bruinen zoom van meer dan eenen meter hoog. Rechtover de deur staat een groote ijzeren spaaroven met ketels en kommen bevracht; links van den spaaroven, naar den kant der vensters, zijn de pompen en de waschsteen met zjjne blauwe gleizen plaveien; rechts eene groote glazen kast, waarin men stapels teljoren en tassen naast soepkommen, schotels, glazen en karaffen ziet; te midden der kamer staat eene lange eiken tafel. Eindelijk, verbeeld u op eene aanrechttafel, tegenover de vensters, het tinne- en koperwerk en allerlei gerief; - en dan hebt gij een gedacht van de keuken der Kriekenhoeve.

Alles blinkt er van netheid : kopergerief, spaaroven, tafel en stoelen. Katrien, de bedrijvige en zorgende pachteres, gaat, komt, bewaakt het koken der spijzen, dekt de tafel en maakt alles

Page 31: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-00-

gereed, tegen dat de knechten en het werkvolk terugkomen. Het is voornamelijk wanneer deze brave lieden aan tafel zitten, dat de keuken vol leven en beweging is. De arbeid in de opene lucht heeft hunnen eetlust gescherpt, en zij doen eer aan het maal dat de pachteres hun heeft bereid. Gij zoudt verwonderd zijn over hunne houding en beleefdheid. Pachter Gillis behan­delt zijne dienstboden met goedheid; maar hij eischt ook van hen veel zedigheid en ingetogen­beid.

82. - Gelukwensch op den Feestdag een er Moeder.

Gij, 0 goede, lieve, brave, Gij, die ons bemint zoo teer, Moeder, heden is 't uw feestdag; DH. vel'heQgl uw kindren zeer!

Page 32: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-30-

Zie ons, met de vreugd op 't wezen Vóór u op een rijtje staan: Neem, het gene wij u bieden Als geschenken, vriendlijk aan.

En, voor onze kleine giften, Voor die bloemen, voor dit groen, Voor dit nieuwgeleerd gedichtje; Geef ons elk een warmen zoen!

Alle dagen, lieve moeder, Bidden wij voor u den Heer; Maar, van dezen morgen, moeder, Baden wij Hem nog veel meer!

God zal ons verhooren. 't Leven Zal u rustig zijn en zoet: Zoo gelukkig, lieve moeder, Dat gij nimmer weenen moet!

3S. - I'tlijn Grootvader. Ik heb de herinnering mijns moederlijken

grootvaders bewaard. Het was een groote schoone ouderling met witte haren en zacht en vrien­delijk aangezicht; er was zooveel goedheid in zijne blikken! Hij woonde in een dorp, eene mijl van ons. Daar hij, niettegenstaande zijnen gevorderden ouderdom, nog sterk was, kwam hij dikwijls eenen namiddag overbrengen met zijne kinderen en zijne kleinkinderen. Wij waren allen verheugd, wanneer hij binnentrad. Hij omhelsde ons allen en nam ons op zijne knieën; uit de breede zakken van zijne overjas kwam

Page 33: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 31-

altoos eene aangename verrassing. Hij vroeg dan naar onzen voortgang in de school, deed ons lezen en schrijven, en beval ons aan, leer­zaam en gehoorzaam te zijn.

Tegen den avond deden wij hem uitgeleide tot heel verre in het veld; vader vergezelde hem tot in zijn huis. Nadat wij van grootvader afscheid genomen hadden, keerde hij zich nog dikwijls om naar ons, om te zien hoe wij langs den weg liepen en over de grachtjes sprongen, tot grooten schrik onzer moeder, die altoos voor ongeval bevreesd was.

34. - Waar kan men beter zijn 1 Waar vader en moeder Met zuster en broeder Bij peter en meter zijn,

- Waar kan men beter zijn ~

35. - Het Mes.

Het tafelmes dient om brood en vleesch te snijden; het is een snijtuig. Het bestaat uit twee deelen: het lemmer en het hecht of heft. Het lemmer is van staal of van verstaald ijzer; langs den eenen kant is het zeer dun: dit is de snede; l:1ngs den anderen kant is het bot en tamelijk dik: dit is de rug van het m~s. Somtijds is het uiteinde rond, of ook wel puntig. Opdat het lemmer goed snij de, moet het nu en dan geslepen worden, dit wil zeggen gewet op den slijpsteen: dit is het werk van den scharenslijper of schaarslijp.

Page 34: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-82-

Het hecht van het mes is van horen, been, bout, ivoor en somtijds van zilver; tusschen het heft en het lemmer is een omslag of rand, die bestemd is om de hand te beletten tot op de snede te glijden.

De ambachtsman, die de messen vervaardigt, heet messenmaker. De nijverheid, welke de ver­vaardiging der messen voor doel heeft, heet messenrnakerij. In ons land is de stad Namen de voornaamste zetel der messenmakerij ; ook te Gembloers en te Lier worden vele messen ver­vaardigd.

Een tafelmes kan niet dienen voor zakmes, of men zou het in eene scheede moeten steken: de gewone zakmessen vouwen in het heft Dm ; men noemt ze daarom ook vouwmessen.

Speel nooit met messen; gij zoudt u of anderen kunnen kwetsen.

36. - Eene Les van beleefdheid. I. Htt Kind in een gezelschap.

Op eenen schoonen lentemorgen begaf zich de jonge Alfred met zijnen vader naar zijne grootmoeder) om haar eenen gelukkigen feestdag te wenschen. Hij droeg eenen grooten ruiker, samengesteld uit de fraaiste bloemen van hun­nen tuin. Onderwege zEgde de vader tot zijnen zoon: " Het is de eerste maal, Alfred, dat gij u in gezelschap gaat bevinden met uwe oomen, moeien, neven en nichten bij uwe grootmoeder. Ik hoop dat gij u zult gedragen gelijk een wel

Page 35: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 33-

opgevoed kind. Als gij binnen gaat, zult gij uw hoedje afnemen; gij zult uwe grootmoeder omarmen en haar uwen ruiker aanbieden; dan zult gij met klare en luide slem haar den geluk­wensch toesturen, dien gij geleerd hebt. Gij ,veet dat grootmoeder niet goed meer hoort; zij zou u niet verstaan, indien gij moest haperen of brabbelen. Als gij uwen wensch geëindigd hebt, zult gij al de bloedverwanten, die daar tegen­woordig zijn, omhelzen. Men kan een onbe­schaamd, praatzuchlig kind niet verdragen, Alfred ; maal' men heeft ook geelle genegenheid voor eenen grimassenmaker, die wegduikt, de oogen nederslaat, tot niemand wil spreken, of binnensmonds on verstaanbare woorden fluic::tcrt. Gij zult dus goed antwoorden op al de Yrngcn, die men u zal doen over uwe lessen en uwe spelen, over uwe zusters en broeders.

Terwijl het nog te vroeg is om aan tafel te gaan, zult gij met uwe kleine neven u vermaken: maar wacht u wel te roepen of te schreeuwen; wees stil en houd uwe handen te huis. Vergeet niet dat gij den grootsten eerbied moet hebben voor uwe grootmoeder, en dat het gerucht voor oude mel1Scllel1 zeer lastig is.

37. - Eene Les van Beleefdheid (vervolg).

11. Bet Kind aan tafel. " Aan tafel zult gij nog me€r moeten opletten,

Alfl'ed. Gij zijt somtijds verstrooid en begaat J 3

Page 36: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-34-

dan lompheden. Gij zult gaan zitten op de plaats, welke men u zal aanwijzen. Gij zult recht op uwen stoel blijven, een weinig van de tafel; gij zult wel zorgen, niet met uwe ellebogen op den kant te liggen, maar enkel den voorarm daar te laten rusten. Slecht opgevoede kinderen spelen met hun mes of hun vorkje, terwijl zij wachten dat men hen bediene. Gij zult het servet op uwen schoot openleggen; indien men bijgeval mocht vergeten hebben u er een te geven, wacht u wel, luidop er naar te vragen.

Eet netjes; buig u een weinig voorover, opdat geene soep of saus op uwe kleederen valle. Als uwe soep uit is, leg dan den lepel in het teljoor, dat door de meid zal weggenomen worden. Als gij uw vleesch snijdt, let wel op, dat gij het ammelaken niet bevlekket, of uw glas niet omwerpet. Men legt het vorkje in het teljoor, wanneer men een brokje in den mond heeft gebracht; als men gedaan heeft, legt men het vorkje rechts nevens het teljoor. Het brood legt men links; men breekt er stukjes af met de hand, in stede van het te snijden. "

Schijnt het niet dat ik u van alles aanbeveel, Alfred ~ Maar ik houd er sterk aan, dat men over u eene goede meening hebbe. Ik ga dus voort:

Stop u den mond niet vol; maak geen gerucht

Page 37: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-35-

bij het eten; smakken, slorpen, slokken is on­beleefd. De gulzigaards alléén drinken hun glas in ééns ledig, kijken begeerlijk naar de gerechten en bedienen zich herhaalde malen van die, welke zij naar hunnen smaak vinden; zij eten en drinken te Teel. Iedereen Tlucht hun gezelschap.

Spreek niet aan tafel, Alfred ; niets is zoo onverdraaglijk als een babbelachtig kind, dat zich met de samenspraak van groote menschen wil bemoeien. Zie met aandacht, hoe uwe oomen zich gedragen, en tracht te doen gelijk zij.

Ik eindig met dat, waarmede ik had moeten beginnen. Vergeet niet, vóór en na het eten een kort gebed te lezen, zooals gij alle dagen doet: hierdoor onderscheidt zich, in zijne maal­tijden, de mensch boven de dieren. "

Alfred nam de woorden zijns vaders wel in aandacht. Zijne grootmoeder en al de leden d~r familie spraken met lof over zijne welgemanierd­heid. Het volgende jaar mocht hij weer deel­nemen aan dit schoon familiefeest.

38. - Ik kan niet. " Ik kan niet, denkt de trage, En daarom kan hij niet. 't Is eens wat men gebiedt: " Ik kan niet, " denkt de trage. Hij zucht bij elke vrage. 'Vat heeft de bloed verdriet! " Ik kan niet, denkt de trage, - En daarom kan hij niet.

Page 38: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 36-

39. - Ik kan wel.

" Ik kan wel, " denkt de vlugge, En daarom kan hij wel. 't Gaat alles goed en snel; " Ik kan wel, " denkt de vlugge, IIij \\'ijkt voor niets terugge, Het werk is hem een spel: " Ik kan wel, " denkt de vlugge, - En daarom kan hij ",el.

40. - De kleine Huishoudster.

Ik heb in onze buurt een allerliefst klein meisje gekend, Leonie geheet en, die de vreugd en het geluk harer ouders was.

Zij was nog maar vier jaar oud en zij had reeds haar bezempje, en telkens de moeder de

Page 39: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 37-

keuken of kamer schoonmaakte, kwam Leonie om te helpen. De zorg, welke zij had voor haar broertje Willem, was inderdaad aandoenlijk. Des morgens hielp zij hem wasschen, kleeden, het haar kammen. Des middags, aan tafel, vroeg zij, dat hij naast haar mocht zitten, gaf hem de soep, bood hem stukjes vleesch aan, en zorgde dat hij niets te kort hadde.

Het wonderlijkste was, dat zij hem berispte wanneer hij eene kleine fout bedreef; zij speelde het moedertje, en herhaalde de les, welke men dikwijls aan haar zelve had gegeven. Nu is Leonie tien jaar. Nadat zjj haar schoolwerk heeft geëin­digd, helpt zij in het huishouden gelijk een volwassen vrouwmenseh: zij reinigt de keuken, vaagt het stof van de meubelen en helpt hare moeder in den dienst der tafel. Leonie zal eene uitnemende huishoudster worden.

41. - Het werk scherpt den eetlust. " Onze melkpap is te flauw, " zegde Marten,

ik eet er geene meer; " en hij legde zijnen lepel ne'Yens de kom.

- " Ik heb nu geenen tijd om andere te maken, antwoordde de moeder; maar dezen avond zult gij betere krijgen. "

Des namiddags ging' zij met haren zoon naar het veld,en deed hem werken tot zonsondergang.

Bij het avondmaal had Marten grooten honger; hij vond de pap zeer goed, en at er eenen goeden schotel van.

Page 40: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 38-

Toen begon de moeder te lachen en zegde: " Het is de pap van dezen middag; ze schijn~ u nu beter, omdat gij goed gewerkt hebt : " Arbeid geeft honger en • h()nger is de beste saus. "

42. - De Gulzigaard.

Zoodra Melchior eenen schotel spijs, die hij gaarne at, zag op tafel komen, zegde hij : " Vader, ik zal er veel van krijgen, niet waar ~ " Wat meent gij dat zijn vader deed' Hij gebaarde van niets, bediende geheel het huisgezin, en legde het z66 aan, dat er voor Melchior niet veel overbleef. De jongen begreep ten laatste, dat dit gebeurde tot straf zijner gulzigheid, en hij beterde zich.

Gulzig zijn of lekkerbek Is een hatelijk g0brek. Eet wat moeder u wil geven; \-Vees te vreden met uw deel. Wie gezond eu lang wil leven Is niet lekker, eet niet veel.

43. - De lekkerdoos. Moeder was de kamer uit, eGn' poos: Op de tafel stond een' lek.k.erdoos ; Fransje bleef alleen ; .... hij blik.te loos, Hief het dek.sel op, en keek en koos .. .. Nam en proefde en snoepte stillekens .. . 't Had een vreemden smaak ; 't was zoet,

Ja, maar toch niet goed. ,V eet gij wat het was 1 - Het waren pillekens !

Page 41: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 39-

Kort daarna werd Frans niet wel te pas; Moeder merkte spoedig wat het was: Buikpijn, krampen hebben het bewezen.

- Naar zijn bed moest hij, tot zijne straf. Och! hij was zoo ziek! De moeder gaf 'Vater met wat zout... Nadezen

,V as de jongen van zijn snoepzucht gansch genezen.

44. - De Peterolie.

Peterolie, wier naam eigenlijk steenolie be­duidt, is eene delfstoffelijke olie. Men haalt ze in sommige plaatsen uit de aarde, waar zij in meer of min rijke bronnen opborrelt. Ver­schillige landen bezitten peteroliebronnen ; de rükste zijn die van Kentucky, in de Vereenigde­Staten van Noord-Amerika. Peterolie heeft eenen sterken, onaangenamen reuk. 'Vanneer men ze geklaard heeft, is zij helder als water, en plakt niet aan het glas, zooals lijnolie. Zij is zeer ontvlambaar, dit wil zeggen, dat zij zeer lichtelijk vuur vat; zij brandt met eene flikke­rende vlam, die snel het vuur steekt aan de voorwerpen, welke zij raakt. Uit hoofde van hare goedkoopheid, dient peterolie tot ver­lichting; maar haar gebruik is gevaarlijk en daarom moet men er omzichtig mede te werk gaan.

45. - De Peterolie-Iamp. De peterolie-Iamp bestaat uit de volgende

deelen : den voet, het oliebakje, den bek, de wiek, den opdraaicr en het glas.

Page 42: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 40--

De voet, op welken de lamp rust, is van onder breed uitgezet. Hij is van glas of porselein; somtijds is hij van marmer of metaal; dan weegt de lamp zwaarder en valt niet gauw om.

Heloliebakje staat op den voet en is eene soort van vaas, waarin men de peterolie giet. Het is in gleiswerk, porselein, glas of kristal. Zijne kanten zijn tamelijk dik, opdat zij niet lichtelijk zouden bersten.

De uek is van koper, en wordt op eenen rand van hetzelfde metaal geschroefd, di~ in den hals van heloliebakje vast is. De bek der ver­beterde peterolie-Iampen is rond; hij bestaat uit twee illeengcplaatste buizen, waartusschen de pit of het lemmet zit.

De wiek is vervaardigd uit geweven katoen; zij is voor de verbeterde peterolie-Iampen buis­vormig en wordt hooger of lager gesteld, bij middd van eene soort van sleutel, dien men npdraaicr noemt.

Het glas is meestendeels van onder wat breeder dan van boven; het wordt op den bek vastgezet bij middel van kleine opstaande veerlje8, die op de kroon, beneden den bek, uitsteken. Het glas is de schoorsteen der lamp, die zonder dat zou smoken en een maar klein licht geven. De lucht, welke noodig is, opdat de peterolie kunne branden, wordt aangevoerd langs kleine gaten die onder in de kroon, waarop het glas staat, geboord zijn.

Page 43: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-41-

De peterolie klimt langzaam in de wiek op, en bereikt den bovenkant van den bek, waar zij brandt met eene witte, glanzende vlam, die veel hitte geeft. Hoe kan de peterolie in het lemmet klimmen ~ Langs kleine ptjpjes, die tusschen de ineengedraaide en geweven katoenvezels open­gebleven zijn. De vezeltjes trekken de peterolie aan, die van het eene naar het andere opstijgt. Om te vermijden dat het al te klare licht der peierolie-Iamp de oogen vermocie, voorziet men haar van eenen licldscherm.

46. - Voorzorgen bij het gebruik van peterolie. Moeder Geertrui is eene voorzichtige huis­

houdster. Zij koopt nooit meer dan twee liters peterolie ineens, en bewaart dit gevaarlUk vocht in eene blikken kruik, die zij in eene kas sluit, verre van de kachel en buiten het bereik der kinderen. Zij vertrouwt het onderhouden harer lampen niet aan de meid; zij doet dit alle dllgen zelf. Eiken morgen reinigt zij hare lampen met zorg, droogt de glazen af met een zacht linnen, knipt het lemmet gelijk met de schaar, en past er wel op, dat de gaatjes langswaar de lucht aan den bek komt, altoos zeer zui ver zijn. Zij vult het oliebakje tot op eenen centimeter van den boord; zU weet dat eene lamp, die maar half vol is, niet goed brandt, eenen slechten reuk verspreidt en zelfs aan stukken kan springen.

Moeder Geertrui giet nooit peterolie in eene lamp, die aangestoken is; zij blaast niet op de

Page 44: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 42-

vlam om ze uit te dooven, maar zij draait de pit voorzichtig af, tot de vlam klein en blauw wordt; deze gaat dan bij het minste zuchtje of van zelfs uit.

Zij wacht zich wcl, met eene brandende peterolie-Iamp uit de keuken naar de kamer, in den kelder, of op den zolder te gaan; zg weet hoe gevaarlijk het wezen zoude, haar te laten vallen. Zij laat niet toe, dat men met peterolie het vuur aansteke of aanjage, noc!! dat men er giete op iets dat heet is. Zü verbiedt aan de kinderen streng de lampen aan te raken of te verplaatsen.

In de kamer harer buurvrouw was brand uitgeborsten door de onoplettendheid van eenen jongen, die de peterolie-Iamp had omgeworpen. Moeder Geertrui verbood de toegesnelde per­sonen water te gieten op den planken vloer, welke begon te branden; maar zij deed de vlammen uitclooven met zand, aarde en natte wollen dekens. Onthoudt wel, mijne kinderen, wat ik u daar gezegd heb van de voorzichtige moeder Geertrui, en vertelt het in uwe huisgezinnen, als gij des avonds rond het lamplicht gezeten zijt.

47. - Pas op de Lamp!

" IIoor, Karel, zusje slaapt, ge moet nu zoetjes " Uw' lessen schrijven voor de taak van morgen. " Ik ga algauw hier naast, bij de arme bloedjes " Van weezen, hun het avondmaal bezorgen;

Page 45: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 43-

"Pas op de lamp! ge moogt ze niet verplaatsen!,,­De moeder ging. De kleine snaak verveelde Zich dra; hij nam zijn' bal, begon te kaatsen En deed of hij met jonge vrienden speelde .

.Maar ach! daar werd op eens de lamp getroffen; Zij viel en brak. De peterolie vlamde En stak, als loopend vuur, nog andre stoffen In brand, terwijl de schrik den knaap verlamde.

De kamer kwam vol rook; het zusje ontwaakte. Hetgilde : "Help mij, moeder!" En de jongen Bij 't hooren van de kreten, die het slaakte, Is met het kind in d'arm door 't vuur gesprongen.

Het huis, helaas! is reddeloos verloren. Wie is de schuld daarvan, wie is er plichtig ~ - Ik meen de brave moeder nog te hooren: " Pas op de lamp, 0 Karel! wees voorzichtig! "

Page 46: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 44-

48. - Het Uurwerk. " Vader, zegde de kleine Juliaan, leg mij

eens uit, als het u belieft, wat het getiktak in het horloge is, en hoe daar de uren slaan. " - Gij zijt nog te jong, mijn kind, om het samenstel van een uunverk goed te begrijpen. Ik wil even­wel op uwe vragen antwoorden; want ik heb gaarne dat kinderen leergierig zijn.

Ziehier vooreerst de wi}urplaat. lIet is eene glazen schijf langs achter wit geschilderd; er is een cirkel op getrokken, die in 60 gelijke deelen is verdeeld, van 5 tot 5 deel en staan de Romein­scIle cijfers: I, lI, lIl, III I, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XU. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 19.

Tc midden der \\'tjzerplaat is een spillelje, waar de wijzers ronddraaien. De kleine wijzer gaat op een uur vijf deeltjes van den cirkel vooruit, en de groote wijzer is op denzelfden tijd geheel de plaat rondgeloopen. Deze gaat dus een deeltje voort, in ééne minuut, en loopt twaalfmaal zoo snel als de kleine. Zoudt gij de volgende vragen kunnen beantwoorden, Juliaan ~

Hoe ziet men op het horloge dat het vijf uren, acht uren, elf uren is ~

Hoe laat is het, als de kleine wijzer tusschen de cijfers 3 en 4 staat en de groote op 8 ~

Waar staan de wijzers te 5 uren 45 minuten, en waar te 7 uren 20 minuten? Hde onderscheidt men de kwartieren der uren ~

Page 47: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 45-

49. - Het Uurwerk (vervolg) .

. ~ .. ,. (') ,; ,@: I'jj~~1

• m

" \Vilt gÜ mij nu het binnenwerk van het horloge toonen, vader ~ - Wel ja, kom, 'VÜ zullen op de tafel staan, om beter te zien. Ik ga het deurtje ontsluiten, dat achter de wijzerplaat is. - " 0 welke mooie koperen wieltjes! " - Gij hebt al bemerkt, dut het g1'OOt gewicht zeer lang­zaam zakt. De koord, waaraan het hangt, is verscheidene malen om deze rol of trommel gewonden. Al zakkend doet het groote gewkht de trommel draaien, en deze zet al de getande wieltjes of radertjes, die gij ziet, in beweging.

Page 48: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 46-

Een dezer radertjes doet den kleinen wijzer voortgaan; een ander drijft den grooten wijzer rond.

Hier is een wiel, dat door het kleine gewicht bewogen wordt; het doet den hamer werken, die de uren slaat op de klok. - • En wat tikkeiakt daar gedurig " ~ - Dat is de slinger. De slinger is ecne ijzeren roede, aan welker benedeneinde eene geelkoperen schijf hangt, die te midden dik en op de boorden dun is. Bovenaan den slinger is een ankertje, dat nu eens rechts, dan weer links in de tanden haakt van een wiel. Dit in- en uitschieten der ankerhaakjes brengt het getiktak voort, dat u zoo aardig schijnt. De slinger maakt door zijn heen en weer bewegen het benedenzakken van het groot gewicht lang­zaam en regelmatig. - " Het horloge is eene schoone uitvinding, vader; het is ons van groot nut. " -- Ja. mijn kind; het verwittigt ons, dat de tijd vliegt, en dat wij hem moeten waar­nemen. Het uur, dat op het horloge slaat, is de rekening van den tijd, die voorbijgaat. De slaande klok zegt ons: " Werkt! de uren gaan - en komen nooit meer terug! •

50. - Wat de Klok slaat voor de leerlingen. De klok slaat VII! - In het bed niet meer

gebleven! - De koffie wacht, - als de klok slaat VIII. - Dan naar de school en, tegen - de klok slaat IX, - ztjn wij aan het leeren, dat het een lust is om te zien, - tot de klok slaat X. -

Page 49: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-47-

Verder gaat het Ieeren vanzelf - tot de klok slaat XI. - Kort daarna gaan wij in rang langs de straat - recht naar huis, waar de tafel gedekt staat - als de klok XII slaat. -

Maar, als de klok slaat I, - weer vlug op de been; - en in de school alree, - vóór de klok slaat IJ. - Wie - wil niet wat spelen, als de klok slaat III 1 -- 'Vel zie! - wij leeren hier -met pleizier - tot de klok slaat IIIl! - Nu wat gespeeld, tot verffissching van geest en lijf -tot de klok slaat V. - Langer b1Üf - ik niel buiten, maar ik leer mijne les - tot de klok slaat VI. - Ik werk aan de sommen die zijn opgegeven, - tot de klok slaat VII. - En als de taak is vol­bracht - slaat de klok VIII; - ik wensch aan vader en moeder goeden nacht - en slaap zacht - tot de schoone morgen mij weer tegenlacht! -

51. - De Trap. De vader van Theodoor liet zich een huis

bouwen in het veld. De bouw was al verre ge­vorderd, maar de trap was nog niet geplaatst. Men kon maar op de verdieping geraken met eene ladder. Dit beviel Theodoor niet, omdat men hem niet toeliet naa:' boven te gaan, om de plafon­neerders te zien werken. Ook was hij zeer blijde, wanneer hij den trapmaker en zijne gasten zag aankomen, met eene schoone trap in olmenhout.

De hoogte der verdieping e:l het beschot, dit wil zeggen de ruimte, die voor de trap was uit­gespaaru, waren zoo juist berekend, dat de

Page 50: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 48-

plaatsing maar eenige uren arbeids vroeg. Terwijl de werklieden wat rustten, klom Theodoor de trap op en af, en telde de trappen of tn'den; er waren er twintig.

De trap was zeer gemakkelijk; de treden waren breed en sterk genoeg om een en zwaar bevrach­ten man te dragen. De tegen treden, waren niet l~ hoog en aan de twee treden, waartusschen zij stonden, goed vastgehecht. De helling .was niel te sLeil; de wang of zijde, die aan den muur vast was, bestond uit twee deelen, welke recht­hoekig geschikt waren. De andere zijde had eene tamelijk sterke kromming, zoodat de trap eene draaitrap was. :Men kwam zonder moeite op een breed bordes of portaal, op welk de deuren der slaapkamers uitgaven.

De voidoening van Theodoor was nog grooter, wanneer hij de leuning zag stellen. Hij stond in bewondering voor de zoo kunstig gedraaide stijltjes, en bekeek met aandacht de handrust of het haIkje, waarin ze langs boven vastgemaakt waren. Dezehandrust eindigde beneden en boven in eenen bol, waarop de hand eenen gemakke­lijken steun vond.

Theodoor wachtte niet lang om eene groote onvoorzichtigheid te begaan. Het oogenblik waarnemende dat hij alleen was, zettede hij zich schrijlingi op de halldrust ell liet zich ver­scheidene malen van boven naar beneden glijden. In den beginne liep alles tamelijk wel af; Theodoor

Page 51: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-49 -

nam zUne voorzorgen. Maar weldra werd hU stouter en liet zich zoo snel afglippen, dat hij tegen den bol bonsde en in zwijm ter aarde viel. Zijn vader kwam toegeloopen op den gil, dien Theodoor geslaakt had, raapte den jongen op en, als deze van zijnen val wat bekomen was, bekeef hij hem streng. Theodoor beloofde zulk gevaarlijk spel niet meer te beginnen, dat hem bijna het leven had gekost.

52. - Tik tak - tik tak. Het Kind. He, moeder, als ge mij zoo kust,

En aan uw borst mijn hoofdje rust, Dan is het, of ik met mijn oor Daar ieder keer wat tikken hoor', Net als ons kleine klokje doet; 'k Hoor 't nu weer duidelijk en goed:

Tik tak, tik tak!

De Moeder. Daar binnen tikt mijn hart, mijn kind!

I

Soms loopt dát langzaam, soms gezwind.­Als ik de wondren Gods aanschouw, Den glans der zon, des hemels blauw, De sterren in een heldren nacht, Dan slaat het rustig, stil en zacht:

Tik tak, tik tak !

Maar, kind, mijn allerliefste schat! Als ik u zoo in de armen Tat En in de zacht blauwe oogen kijk, Dan zie ik als in 't hemelrijk; Dan wordt mij alles licht en hel, En klopt mij 't harte luid en snel :

Tik tak, tik tak! 4

Page 52: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 50-

En nu, kijk me aan eens, zoo als 't hoort, En luister goed naar moeder's woord: " Zoo lang mij de oogen open staan, Zoo lang dit hart in mij blijft slaan, Nu langzaam eens en dan gezwind, Zoo lang klopt het voor u, mijn kind!

Tik tak, tik tak! ..

1I00FDSTt..:K 111. - De Hoeve. - Eenigc dieren, die vrienden zijn van den menseh.

53. - De Gebouwen der Hoeve. De hoeve bestaat gewoonlijk uit een woonhuis

voor den pachter en zijn gezin, eenen paarden­stal, eenen koestal, een varkenskot, een hoender­hok, eene schuur en een wagenhuis.

In den paardenstal ziet men de paarden, merriën en veulens. In den koestal vindt men de koeien, vaarzen en kalveren. Het varkenskot herbergt de zwijnen en het hoenderhok dient des nachts tot verblUf aan de hoenderen. In groote hoeven is er ook een schapenschot voor de schapen, ooien en lammeren. De koeien, schapen en zwijnen zijn het vee der hoeve. De voornaamste rijkdom des pachters bestaat in zijne paarden en zijn vee.

De schuur is het gebouw waar men de graan­schooven bergt; daar is ook de dorschvloer, waarop men het graan dorschf, en de 'hooizolder, waar het hooi getast wordt. Het wagenhuis is gewoonlijk

Page 53: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 51-

een afdak, "'uaronder de wagen, de kar, de slede, de ploeg en ander landbouwgerief bewaard worden, buiten het bereik van zon, regen en sneeuw.

54. - De Lieden der Hoeve. Zoodra de haan den dag heeft aangekondigd,

zijn al de lieden del' hoeve op de been. De koemeid melkt de koeien, en draagt de schui~ mende melk in wit geschuurde emmers, met glimmende banden, naar den melkkelder. De paardenknecht spant de paarden vóór den wagen of de slede en begeeft zich naar het veld. De schaper, met zijne spriet of staf in de hand, leidt zijne kudde naar de weide, en zijn hond staat hem trouw bij, in de bewaking. De pachter gaat naar zijne akkers, om het werk na te zien en aan zijne dienstboden de noodige bevelen te geven. Daarna komt de pachteres met het morgeneten van het gevogelte: haan, hennen, kuikentjes, kalkoenen, eenden komen schielijk toegesneld en twisten om de graantjes Turksch koorn, dat hun uit volle hand wordt toegeworpen. De pachteres gaat overal : zij bewaakt het huis­houden, den stal, de melkerij, het neerhof, den tuin. Zij moedigt elkeen door een goed woord aan, en haar vriendelijk voorkomen maakt het werk gemakkelijk en aangenaam.

Zoo is iedereen op de hoeve onledig. Meesters en dienaars weten, dat zonder werken er gecn welstand noch geluk moge1ük is.

Page 54: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-52 -

55. - De Hond.

Er ztjn talrtjke soorten van honden. Ztj ver­schillen in gestalte, in vorm van ooren en muil, in lengte en dichtheid van het haar.

De herdershond heeft rechtopstaande ooren, eenen Iangwerpigen muil, ruwen lang haar. Btj de jachthonden ztjn de ooren lang, slap en neerhangend. Het patrtjshondje heeft dicht, wolachfig haar en zeer groote, hangende ooren.

De hond onderscheidt zich: door eenen zeer fijnen reuk, een scherp gehoor en een klaar gezicht. Hij voedt zich gaarne met vleesch, kluift met genoegen een beentje en drinkt al slabbend of leppend. Hij kan snel en lang loopen, zweet bijna niet en steekt de tong uit, als hij te warm krijgt.

Page 55: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 53-

De meeste honden leven niet langer dan vijf­tien jaar; zelfs doet zich de ouderdom gevoelen vóór dien tijd : hunne tanden verslijten en worden zwart; hun haar wordt grijs op het voorhoofd, rond de oogen en op den muil.

De hond is de dienaar, de verdediger en de vriend van den mensch. Dank aan zijne wondere, natuurlijke begaafdheid, zijne volkomene ge­hoorzaamheid en onwrikbare trouw, is de hond bekwaam om een groot getal dienstposten te vervullen: men bezigt hem tot wachter, die nooit verrast of misleid wordt, tot bood­schaplooper, waarop men kan vertrouwen, tot behendigen en voorzichtigen geleider. Des nachts waakt hij en maakt door zijn geblaf bekend dat er vreemdelingen naderen: hij past op de koop­waren; hij houdt de kudde van de veldvruchten verwijderd en dwingt ze binnen de palen te blijven, die haar aangewezen zijn. Hij maakt jacht op schadelijke dieren, doet het wild staan en brengt het geschoten stuk bij den jager. Hij geleidt voorzichtig den ongelukkigen blinde, en schijnt voor hem het medelijden der voorbij­gangers af te smeeken. In sommige landen spant men hem vóór een wagentje of eene slede, en, ofschoon zijn lichaam niet gebouwd is voor zulken arbeid, doet hij zijn best en trekt moedig zooveel hij kan.

En voor al deze diensten vraagt de hond maar

Page 56: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-54 -

enkel eene vriendelijke behandeling en het over­schot van onze maaltijden. Voor eene streeling kwispelt hij met den staart, hij springt op van vreugde en likt de hand zijns meesters. Wanneer mcn hem met gramschap beziet, of hem be­dreigt, neemt hij de vlucht en poogt zich te vcrbergen ; maar hij komt weer, zoohaast men hem roept.

Wachten wij ons de honden te tergen of te kwellen: dit maakt hen kwaad, en hunne beten kunnen dan zeer gevaarlijk worden.

56. - Het Meisje en da Hond.

l\Ielanie was uiterst bang voor honden; zoodra zij er eenen zag, die haar naderde, schreeuwde zij luid. Tom, de Nieuwlander van haren oom, verschrikte haar nog meer dan eenige andere. Ofschoon hare moeder dikwijls dien grooten zwarten bij zich riep, hem streelde, hem deed neêrliggen, om haar te doen zien, hoe braaf en mak hij was, kon Melanie haren afkeer niet overwinnen.

Op eenen avond was zij met haren oom in een bootje aan het spelevaren. Daar zij zeel' wild was, viel zij door eene haastige beweging over boord in de rivier. Tom, die op den oever stond, sprong oogenblikkelijk in het water, en zwom met het kind aan wal. Melanie kwam spoedig tot bewustzijn. Men moest niet veel woorden gebruiken om aan het meisje te doen

Page 57: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-55-

verstaan dat de hond haar gered had, zonder haar het minste kwaad te doen. Van dien dag verkoos Melanie den goeden hond tot vriend en speelgenoot, en zij was geheel genezen van hare dwaze vrees.

57. - De Kat. De kat is een huisdier, dat wij bij ons houden,

omdat zij ratten en muizen vangt. Zij is een vleeschctend dier; dit wil zeggen, dat zij zich met vleesch voedt. Haar kop is rond, hare ooren zijn kort en driekant; hare zeer sterke kake­beenen zijn met dertig tanden voorzien. Aan hare klauwen zijn scherpe nagels, met welke zij hare prooi grijpt, en met gemak op de boo­men klautert. In rustigen toestand zijn deze nagels ingetrokken en verborgen tusschen de teenen; daarom zegt men dat zij intrekbaar zijn. De pels der kat is zacht en zijdeachtig; haar tamelijk lange staart is gewoonlijk met zwart gel'ingd. De kat hoort zeer scherp en ziet des nachts bijna zoo goed als in den dag. Zij is mistrouwig, listig en diefachtig; zij vleit maar haren meester om te krijgen hetgene zij begeert.

58. - Het Kind en de Kat. Al wandelend ontbeet een kleine snaak Met eenen boterkoek; - 't was iets naar zijnen smaak.

Een kat, Die het geroken had,

Kwam bij, begon te spinnen, En scheen den knaap te minnen

Uit hart en zinnen.

Page 58: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-56-

Ze speelde, Ze streelde,

Ze liet hare oogen vonkelen, Den staart mooi kronkelen; Nu met een hoogen rug prijkende, Dan mauwend opkijkende, Hem langs de beenen strijkende ...

.. Wel gij,liefpoezeken, " zoo spreekt hetjongsken blij, .. Wilt gij een stukje? deel met mij : .. Dit is voor u, omdat gij mij zoo gaarne ziet! .,

De vleister neemt hetgene 't kind haar biedt En snelt in eenen hoek, Waar zij begint al grollend te eten En niet meer van het kind wil weten .

.. Haha! .. zooroeptdekleine, "uw vriendschap is vergeten? Ik zie't, gij mindet mij niet, maar mijn' boterkoek! "

59. - Het Paard.

Het paard is een dier, zoo fier als schoon. Wanneer het een rijtuig trekt of eenen ruiter draagt, verheft het den kop en gaat op stap, draaft of loopt in galop, alleen gehoorza­mende aan het bevel zijns meesters. Als het paard wel verzorgd is, heeft het glad, blinkend haar, een' langen staart, en een weinig ge­kroesde manen. Zijne voeten hebben ongeklo­vene hoeven; de hoefsmid voorziet deze hoeven met ijzers, opdat het dier op steenachtige wegen kunne loopen. Om te beletten dat het paard op het ijs uitglijde en valle, zet men het scherp, dat wil zeggen, men doet hem ijzers aan met pun­ten, welke er ingeschroefd worden. Het gewone voedsel des paardB bestaat uit haver, hooi en

Page 59: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 57-

klaver. Wanneer het paard eenig voertuig moet trekken, spant men het in. Eene koord of twee lederen riemen, teugel genoemd, dienen om het te besturen. De voerman moedigt zijn paard aan met de stem of met de zweep. De paarden verstaan spoedig het bevel. Een verstandig voerman zal zich wel wachten zijn beest te overladen, het te veel te jagen en vooral het te mishandelen, want dieren gevoelen de pijn gelijk menschen.

Het is voorzichtig, niet dicht bij de paarden te gaan: er zijn kwade paarden, die bijten en achteruitslaan.

Het paard is een der nuttigste huisdieren. Wie zou al de diensten kunnen opnoemen, die het paard aan de menschen bewijst ~

60. - De Boer en zijn Paard. Een boer, wicn een paard ontstolen was,

begaf zich tien mijlen van daar naar de markt, om een ander te koopcn.

Daar zag hij tusschen de te koop gestelde paarden het zijne staan.

Hij greep het bij den toom en riep : " Dit is mijn paard! men heeft het mij over drie dagen uit den stal gehaald! "

De man die het dier te koop aanbood, zegde hem zachtjes:

" Gij hebt het mis, vriend, ik bezit dit paard al meer dan een jaar : misschien gelijkt het aan het uwe ~ "

Page 60: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 58-

De boer legde zijne twee handen op de oogen van het paard en sprak: " Als gij het paard al meer dan een jaar hebt, kunt gij mij wel zeggen aan welk oog het blind is ~ "

De man stond verbluft en zegde : " Aan zijn linkeroog. "

" Gij zijt mis, " antwoordde de boer, en hief zijne hand op, " ziet gij het, menschen die hier bijstaat 7 "

" Neen, neen, ik wilde zeggen aan het rechteroog, ik versprak mij. "

Toen hief de boer zijne andere hand op, greep den man bij den kraag en riep : " Nu

Page 61: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 59-

is het klaar, dat gij een ]cl1genaar en een dief zijt: het paard is in het geheel niel blind! "

61. - De Ezel.

Kijk! ginder op de baan Daar komt een ezel aan. Ei ! zie hem slromplen, wanken, En sukklen, hinken, manken; Hij kan bijna niet verder meer, Zijn poot, och arme, doet hem zeer!

Hij trekt zooveel hij kan; Daar slaat hcm nog de man! Het karken ligt vol zakken, Ik hoor de wielen krakken: De vracht is zeker veel te zwaar Voor zulk een' armen sukkelaar.

Ach! voerman, hoor naar mij, En heb toch medelij ! Het beestje kan niet klagen; Hct heeft zoo lang gedragen En steeds gehoorzaam u gedieno : 'Wees nu toch niet ondankbaar, vriend.

Verzorg den ezel goed, Dan krijgt hij weder moed; Gezult er wel mee varen; Hij zal nog vele jaren U helpen, waar hij helpen kan; Och! sla hem niet, mijn beste man!

Page 62: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-60-

62. - De Koe.

De koe is zoo fraai niet als het paard. Haar lijf is dik en log. Haar hoofd is gewapend met twee sterke en puntige horens, die zijdelings vooruitsteken. Onder die horens zijn twee lange ooren, met dik haar bezet, en die zeer beweeg­baar zijn. Hare oogen zijn groot en eenigszins dof. Zij heeft eenen breeden mond, dikke lippen, wijde neusgaten en eene lange tong, met welke zij het gras scheert, als zij op de weide staat. Onder aan de keel vormt hare huid eene kwabbe, die men kossem noemt. De voeten zijn voorzien van gespletene hoeven. Haar lange staart eindigt in cenen haarbos. Het geloei der koe is niet aangenaam om hooren.

Wachten wij ons evenwel, de koe te verachten, want onder al de huisdieren is zij het, die ons de meeste en grootste diensten bewijst. Zij ver­schaft ons melk, waarmede men kaas en boter maakt; haar vleesch is een uitmuntend voedsel; hare huid wordt door den looier tot stevig leder

Page 63: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 61 -

bereid, waarmede men sterke schoenen ver­vaardigt; het haar dient om de mortel der plafonneerders te doen samenkleven. Uit hare horens maakt men messenhechten, slluifdoozen, inktkokers, kammen, knoopen enz., haur mest is een der beste en meest gebruikte in den landbouw. Eindelijk, in sommige streken dient de koe nog als trekdier, in plaats van het paard.

63. - Het Schaap.

Schaapje zoet, Braaf en goed, Met uw' molle Zachte wolle, Nuttig dier Kom eens hier! Laat ons spelen, Laat me II streelen Langs uw' vacht Malsch en zacht. U we zoetheid,1 Uwe goedheid, Schaapje teer, Min ik zeer: Ook ik trachte Dat men me achte : Schaapje mijn, 'k Zal hel 2:ijn, Zoo ik goedig En zachtmoedig B1Üf als gÜ: Ja! dan acht men mij!

Page 64: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 62--

64. - Het Konijn. o hadde ik een konijn, Ik zou gelukkig zijn! Wat zou ik er mee spelen! Hoe zou ik het niet sLreelen ! Ik droege 't rond op mijnen arm: - Zoo blijft het lieve diertje warm. o hadde ik een konijn, Ik zou gelukkig zijn!

o hadde ik een konijn, Wat zou ik vroolijk zijn! Ik zou het laten springen En zelfs een liedje zingen. Ik leerde 't eten uit mijn' hand En lei het slapen in de mand. o hadde ik een konijn, Wat zou ik vroolijk zijn!

o hadde ik een konijn, Dat zou een leven zijn! - Ik kan het niet meer zwijgen : Ik zal er een gaan krijgen. Want peter zei : " Wees altijd wijs, " En wint gij eenen eersten prijs, " Ik geef u een konijn ... - Dat zal een vreugde zijn! "

65. - De Museh. De gewone musch is zeer verspreid in de

landen waar men graan kweekt. Haar korte, sterke bek is op het einde een weinig gekromd;

Page 65: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 63-

haar bruin gevederte, met grijs en zwart af­gewisseld, is niel mooi; haal' dikke kop, haar korl ineengedrongen lijf slaal nooit stil : de musch wipt, huppelt, fladdert door dik en dun, gaat in het zand liggen, speelt in de goot, vecht en ravot gelijk een straatjongen en is evenzoo onverdraaglijk en luidruchtig. Voornamelijk in hel najaar vergaderen de musschen in benden, en tjilpen en krakeelen somtijds uren lang.

De musch houdt zich op in de nabijheid onzer woningen, en verlaat ons niet, zelfs in den strengsten winter. Zij is vraatzuchtig, onrustig, stout en roofgierig. Men kan ze gemakkelijk tam maken en dan toont zij vriendschap voor haren meester. De musch doet schade in de tuinen; zij rukt de jonge erwten uit, en steelt kersen; ook vernielt zij de tarwe, die op het veld omvergewaaid ligt; doch zij vangt eene menigte rupsen en andere kerfdieren, om daarmede hare jongen te voeden. -

Page 66: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-64 -

Moeten wij de musschen vervolgen of ze beschermen 1 Lees de volgende geschiedenis, en gij zult op die vraag kunnen antwoorden.

66. - De Koning van Pruisen en de Musschen.

Frits-de-Groote, Koning van Pruisen, at zeer gaarne kersen; - en de musschen, die in zijne tuinen nestelden, pikten ze voor zijne oogen weg. Om aan die plundering een einde te stellen, veroordeelde de koning al de musschen ter dood: hij beloofde een geldstuk voor eIken musschen­kop, dien men aan de overheid zou leveren. Dadelijk kwamen eene menigte musschengilden tot stand en, twee jaar daarna, was de musch in Pruisen een zeldzame vogel geworden; maar integendeel waren er zooveel rupsen, dat de boomen, wel verre van te buigen onder den last hunner kersen, zelfs geene bladeren meer hadden; alles was kaal geknaagd. Koning Frits erkende zijnen misslag : hij deed de vervolging ophouden en liet zelfs musschen uit den vreemde kumen, om de streken, waar zij geheel waren uitgeroeid, opnieuw te bevolken.

De dienst, welken de musschen ons bewijzen, is veel meer waard dan de kersen en graantjes, die zij ons ontrooven. Laten wij ze dus in vrede: wij moeten enkel pogen ze verwijderd te houden van de vruchten, welke zij kunnen beschadigen.

Page 67: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 65-

67. - De Hen. Ei, ei, ei!

Wat is dat voor geschrei 1 Klok, klok, klok,

Zoo gaat het in ons kippenhok; En onze henne lei Daar gistren nog een ei!

Zeg, moeder, mag ik eens gaan zien 1 Daar ligt er weeral een, misschien ~

68. - De Duif.

Er bestaat een groot getal soorten van duiven. Gij kent allen de huisduif, die zulke schoone pluimen met veranderlijken weerschijn en schit­terende kleuren heeft. Deze vogel is zeer rein, zoetaardig en sierlijk in zijne bewegingen. Ook hebt gij al hooren spreken van de postduiven, die vliegen met de snelheid van eenen spoortrein in volle vlucht. Men gebruikt ze in tijd van oorlog, om brieven over te sturen. De ringelduif of llOUtdztif is een trekvogel, die in de lente naar onze bosschen komt, en deze veriaat in den herfst. Het zacht en klagend geluid der duif heet gekir, of gcroekoek.

De duiven voeden zich met alle slag van graan : zij houden bijzonder veel van vitsen en linzen. Zij drinken veel en dikwijls; hun drank moet altoos zeer zuiver wat&' zijn.

De huisduiven zijn liefhebbers van zout: men I 5

Page 68: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-66-

strooit er alle weken een- of tweemaal in hun hok. De duif (duit"in) legt maar eieren voor één broedsel. Zoodrn de jongen gekipt zijn, zorgen doffer en duif om het meest voor hunne kleinen. Zij voeden ze met eene soort van brij, die zij in hunnen krop bereiden.

Om een duivenhok te bevolken, moet men jonge duiven van min dan één jaar nemen. De jonge duiven hebben dichte en schitterende pluimen, mooie roode pooten en zuivere, levendige oogen; de oude hebben min glanzig gevederte, hunne pooten zijn met witte schelpjes bedekt en hunne oogen zijn zoo klaar niet meer.

69. - De Torteltjes van Herminie.

Zij komen eten uit haar handje, zie Twee mooie torlelduifjesJ mak en zoet :

Page 69: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-67-

Kent gij dit meisje 1 - 'Wel, 't is Herminic: Zij zelve heeft die diertjes opgevoed.

Haar broeder 'Vartje huppelt van pleizier, O! dierf hij, - gaarne raakle hij ze eens aan; Maar ach! dan vlogen zij gewis van hier, En 't was in eens met al die vreugd gedaan!

" Pas op, " zegt Jan, " ge maakt te veel gerucht; " Kijk, de arme beestjes beven al van schrik! " De vogels nemen niet voor mij de vluèht, " Wees stil, en doe gelijk Fideel en ik. "

- En Herminie ~ ze hoort het en ze lacht; Bekijkt de schoone duiven, fier en blij, En denkt: " Ik heb alleen ze groot gebracht, " Het zijn de mijne! Ja, en vluchten zij " Voor Jantje nip.t, ze zijn toch liefst bij mij! "

70. - De jonge Duivenkweekers.

Lodewijk en Leopold waren geburenjongens, elk van ongeveer tien jaar oud. Lodewijk, wiens vader rijk was, had eene menigte fraaie duiven. De arme Leopold had er maar weinig; en het waren er nog van de gemeenste soort.

Op zekeren dag kwamen twee van Lodewijks duiven in het hok van Leopold, en wilLlen er hun nest gaan maken. " Wat zou ik gelukkig zijn, dacht Leopold, indien ik die duiven had! Zij zijn zoo wit als sneeuw: hun kopje en hun staart zijn zwart als git. Onder al de duiven van Lodewijk bevallen deze mij het meest. "

Page 70: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- C8-

Hij was een oogenblik genegen, om ze op tE sluiten. " Maar neen, zegde hij bij zich zelven, di" wil ik niet doen; het ware slecht. " Hij nam dE duiven en droeg ze bij Lodewijk.

Lodewijk was door de eerlijkheid van zgnCI armen gebuur zeer getroffen. Om hem daarvoo erkentelijk te zijn, nam hij de eerste eieren welke deze schoone duiven legden, ging heime lijk in het duivenkot van Leopold, en verwis selde ze tegen die, welke door eene grijze dui bebroed werden.

Wanneer de jongskens begonnen pluimen t krijgen, was Leopold zeer verwonderd te zier dat zij juist dezelfde kleuren hadden als d schoonste duiven van Lodewijk. In zijne vreug liep hij tot hem, en vertelde het wonderlij geval, dat hij maar niet begrijpen kon.

Maar Lodewijk glimlachte en legde hem ui hoe hij de eieren verwisseld had om de eerlij~ heid van Leopold te beloonen.

Het is in uw belang, dat wij het hier herhalen Doet gij den lieden kwaad, Gij stelt u in den haat; Zijt ge eerlijk van gemoed, Eenieder wil u goed:

Men zal u altoos met dezelfde munt betalen !

Page 71: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 09-

71. - De Musch en de Duif. De Museh.

Hoe komt het toch, dat iedereen U mint, en mij veracht,' 0 zusje 1 Ik ben nochtans een vroolijk muschje En vlug als ik, zoo zijn er geen'!

Ik wip en tjilp van 's morgens vroeg; Ik kan mijn' meesteres behagen; Welnu, men legt mij booze lagen : - Ik vind dit waarlijk vreemd genoeg!

De Duit:

Dit komt, geloof ik, maatje lief, Wel juist bij uwe slimme streken : Ik heb de lieden hooren spreken: Men zegt, gij zijt een kersen dief.

Ik ben eenvoudig, dit is waar, Ik neem hetgeen men mij wil geven: Gij - leidt een wispelturig leven, En daarom loopt gij steeds gevaar.

Want geestig wezen, vlug en fijn, Is mooi: - dit spreek ik u niet tegen; Maar als het dient om kwaad te plegen, Verkies ik liefst niet slim te zijn.

72. - Kwel geene dieren. " Kom eens, Leonie, kijk wat aardig beestje! " - Laat zien, broeder. " Dit beestje ken ik niet. " - Het is eene vlieg, die ik de vleugels heb

Page 72: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-70 -afgedaan; ze springt, ze loopt, het is recht drollig; ze weet niet wat doen, kijk!

- .. Ik geloof het wel. Arm vliegje! " Het is wel leelijk, het diertje te hebben

" mishandeld. Indien men u de been en moest " afrukken, zoudt gij niet ongelukkig zijn 1 "

- Zeker! Ik zou niet meer kunnen loopen. - " En het arme diertje kan niet meer v liegen. " Zij kan haar voedsel niet meer zoeken. " Komt er eene spin, om haar het bloed af te

" zuigen, zij zal niet meer kunnen vluchten. " - Het is maar een beestje. - « Ja, maar het is ook een schepsel Gods.

" Men mag aan geen schepsel kwaad doen. Zoudt " gij den os, die in de weide staat, dè horens gaan " breken 1 "

- Neen, want hij is sterker dan ik. - " En omdat gij sterker zijt dan de vlieg, doet

" gij haar kwaad ~ " Een man zou u dus mogen mishandelen,

" omdat hij grooter en sterker is dan gij ~ " - Ik heb ongelijk, Leonie; ik zal de dieren

geen kwaad meer doen. " Ach de arme vlieg! ik wilde wel haar de

vleugels teruggeven, maar ik kan niet! -" Ziet gij het, broeder 1 Men kan gemakkelijk

eene booze daad verrichten; maar het misdrijf herstellen is altoos moeilijk en somtijds onmo­gelijk. "

Page 73: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-71-

73. - Spreuken. Dat is het ergste nog van 't kwaad: Het is zoo licht bedreven; En eene slechte daad, Betreurt men heel zijn leven!

Dat is het beste nog van 't goed vVaarnaar wij moeten streven: Het is en blijft ons even zoet, Het geeft ons kracht en moed,

Zoo lang wij leven.

IIOOFDSTIJK IV.-lIulselijkeZedenleer.

74. - God.

Ik was nog zeer klein, toen ik, op zekeren avond, tot mijne moeder zeide: " Wat heeft God gedaan ~ " Zij antwoordde : " God heeft in den hemel de schoone zon geplaatst, die ons verlicht en verwarmt, de maan, die des nachts blinkt, de duizenden sterren, welke in het uit­spansel schitteren. God gebiedt aan de aarde, dat zij bloemen, boomen met hunne vruchten, en allerlei planten voortbrenge.

" God heeft het paard gemaakt, dat den land­bouwer in zijnen arbeid helpt; de koe, welke ons hare melk geeft; den hond, die de kudde bewaakt;

Page 74: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-72-

den vogel, wiens gezang in het boschje klinkt; het kerfdier, dat in het gras schuilt, en al de dieren, welke op de aarde, in de lucht ~n in het water leven.

" God heeft ook aan u, mijn lief kind, het leven geschonken, alsmede aan uwen vader, uwe moeder, uwe broeders en aan alle men­schen.

" God heeft alles geschapen: Hij is almachtig. " God bewaart en bestuurt al zijne schep­

selen. Hij doet de planten groeien, en voedt de dieren. Hij verspreidt zijne weldaden voorna­melijk over de menschen. Zijne goedheid is zoo groot, dat men zich onmogelijk eenen beteren vader zou kunnen inbeelden: God is oneindig goed.

" Bemin dus God zooveel gij kunt, mijn zoon; spreek zijnen heiligen naam uit met eerbied; dank hem voor al het goed dat hij u zendt: gehoorzaam aan de ouders en meesters, welke hij u heeft gegeven, en vermijd met zorg al wat kwaad is."

75. - Men moet braaf zijn. Braaf zijn, is het goede doen en het kwade

vermijden. Braaf zijn, is zijne ouders, broeders, zusters, medeleerlingen beminnen als zich zeI ven. Braaf zijn, is zich verheugen om het goede, dat aan anderen te beurt valt, en verdriet hebben in eens anders verdriet. Braaf zijn, is zacht­moedig, dienstvaardig en medelijdend zijn.

Page 75: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-73 -

Braaf zijn, is zich zóó gedragen, dat de stem van het geweten ons altoos zegge: " Gij hebt wel gehandeld; gij hebt u zei ven niets te verwijten. "

Weest braaf, mijne kinderen, opdat elk u liefbebbe. Weest braaf, opdat gij altoos achtilIg voor II zelven hebben moget. Weest braaf, om het gebod van God na te leven: " Bemint uwen naaste als u zeI ven! "

76. - De kleine Mopster.

Emilia is tien jaar oud; zij is verstandig, werkzaam en goedhartig; om zich te doen lief­hebben, ontbreekt haar eene enkele zaak, te weten: vriendelijk zijn. Nu is eene beuzeling voldoende om haar te misnoegen en te bedroe­ven. Een onbeduidend woord harer zuster, of eene onbedachte beweging eener vriendin maakt haar voor verscheidene uren knorrig. Zij gaat in een hoekje zitten, keert den rug naar het gezel­schap en spreekt niet meer. Haar aangezicht wordt ernstig en strak; zij laat de lippen hangen en moppert. Zij wordt boos als andere kinderen pogen haar te doen lachen; hardnekkig blijft zij in hare slechte luim. Emilia is een pruil­mondje, eene mopster. Foei! wat leelijk gebrek!

Beter u, juffer Emilia, terwijl het nog tijd is; want, weet wel, een pruilend meisje mishaagt aan eenieder, bedroeft hen, die met haar leven, eu eindigt met zich zelven niet meer te kunnen verdragen.

Page 76: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-74-

77. - Het Geweten. Nooit heb ik meer vermaak, dan als ik mijnen plicht

Blijmoedig heb verricht. Dan smaakt het eten best, dan kan ik vroolijk springen

En blijde liedjes zingen; Maar ben ik traag of stout, dan ben ik niet gerust;

Dan heb ik geenen lust In spijs, in drank, of spel ; dan wordt mij door 'tgeweten

Geduriglijk verweten, Dat ik een slechtaard ben, en dat ik nooit een man

Zoo doende, worden kan.

78. - Het liefdadig Meisje. " Gij hebt wel gewerkt, kind, " zegde onze

buurvrouw eens tot hare dochter Joanna, " Zie, daar zijn tien centimes, waarmede gij doen moogt wat u belieft. "

J oanna was eerst voornemens dit geld in haren spaarpot te steken, maar zij had, bij den bakker op den hoek, zulke lekkere koekjes gezien, dat zij aan hare moeder de toelating vraagde, om er een voor haar en een voor hare zuster te koop en. - " Ga, mijne dochter, " zegde de moeder.

Joanna liep op de straat. Het was in den winter; het vroos zeer hard en de sneeuw bedekte den grond.

Op eenige schreden afstand van daar, ziet het meisje eene arme vrouw, die bibbert onder hare lompen en poogt een kindje, in eenen gescheurden omslagdoek gewikkeld, tegen de koude te be­schermen.

Page 77: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-75 -

Gansch ontroerd, blUft Joanna staan; zU legt het stuk van tien centimes in de stramme hand der arme vrouw, en keert op hare stappen weer.

De moeder, die van op den huisdrempel dit tooneel had gadegeslagen, liep haar te gemoet, omhelsde haar teeder en sprak: " Mijne lieve Joanna, ik ben gelukkig en fier uwe moeder te zijn. Behoud altoos in uw hart dit schoone gevoel van medelijden voor de ongelukkigen, en God zal u zegenen. "

79. - De kleine Babbelaar. Oscar was uiterst genegen om veel te praten,

en dikwijls onderbrak hij de gesprekken van bejaarde lieden. Menigmaal hadden züne ouders hem gezegd : " Een kind moet luisteren en zwijgen, " maar onze kleine veelprater was onverbeterlijk.

Eens, toen er vreemde heeren bij zijne ouders middagmaalden, wilde hij weder over alles zijn woord te zeggen hebben. Ditmaal werd hij schandelijk van de tafel weggezonden, en, tot zijn groot verdriet, kreeg hij niets van het nagerecht.

Volg den jongen Oscar in zijne praatzucht niet na, en lees dikwijls dit gedichtje: Houd uwe tong in toom, wees matig in uw spreken En zeg maar uw gedacht, wanneer 't u wordt gevraagd; De babbelaar verveelt en wordt weldra ontweken, Terwijl bescheidenheid aan jong en oud behaagt.

Page 78: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-76 -

80. - Het Muisje.

Een muisje speelde dicht bij poes; Zijn moeder zag het daar;

" 0, riep zü, kind lief! kom toch hier, Gij zijt in groot gevaar. "

Maar hoe de wijze moeder riep, Het muisje deed zijn zin.

- Hap! zei de poes; miauw, miauw! En slokte 't muisje in.

Ach! die niet naar zijn ouders hoort, Raakt altoos in verdriet.

Kind, zoo u 't lot van 't muisje deert, Doe als het muisje niet.

81. - Men moet zindelijk zijn.

Kom hier, Gustaaf. Waarom hebt gij heden morgen slechts den tip van uw neusje gewas­schen ~ Waarom hebt gij geen water durven gebruiken, om uw voorhoofd te reinigen ~ Ik zie donkere vlekken in uwen hals: vanwaar komen die ~ is dit van het stof van gisteren ~ Toch niet. van heden, want gij komt maar eerst uit uw bed.

En uwe ooren ~ Och! waarachtig, gij hebt zelfs niet gedacht aan uwe ooren! Maar weet gij wel dat het inderdaad walgelijk is, zoo een klein oor, dat niet rein en glanzend is van binnen 1

Gij verbergt uw gelaat in de handen; pas op, dit zal u niet helpen. Uwe nAgelen zijn vuil.

Page 79: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-77-

Gil maakt u kwaad ~ Gil hoort mil zoo niet gaarne spreken; maar indien ik u die gebreken niet aan wils, dan zal de onderwilzer het doen, dan zullen uwe medeleerlingen ze u verwilten. Wat hebt gij liefst 1

Geloof mij, Gustaaf, houd veel van water; spaar het niet, wanneer gij uw klein lichaam moet reinigen. Gil besproeit uwen rozelaar; be­sproei insgelijks u zelven. De rozen uwer wangen hebben zoowel water noodig als de bloemen.

82. - Het medelijdend Kind. " Moeder, " zegde Julius, een knaap van

uwen ouderdom, " er is in de keuken een arme kleine schouwvager, en zijn hemd is geheel gescheurd. Mag ik hem er een van de mijne geven ~ "

- " Ja, zekerlijk, mijn vriend, ik willwel ! " " Hij heeft geene kousen aan, en het is

zoo koud! " - "Geef hem ook kousen, ik slem er in toe." " Moeder, ik zal van de beste geven; want

hij heeft geene moeder om zijne kleederen te verstellen, de arme kleine! "

Julius ging spoedig hemd en kousen halen; hij bracht dit bij den schouwvager en gaf hem tevens een gansch nieuw geldstuk, dat hij al lang in zijne beurs bewaard had.

Met tranen in de oogen bedankte de kleine schouwvager zijnen weldoener, en vertrok dan al zingend:

Page 80: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 78 -

Aap, aap, aap! Ik klim en schraap, Ik kuisch en vaag Het roet omlaag, De schouw is schoon Voor weinig loon!

83. - De Geleidster van den Blinde.

Een man had geheel zijn leven lang gewerkt. Maar hij had tegenspoed geleden en nu was

hij oud. En als hij zeventig jaar was, en hij zijne kin­

deren en vrouw verloren had, werd hij blind. N u was hij diep ongelukkig, zoo alleen en

verlaten in zijn huis. In de naburige woning was een klein meisje.

Page 81: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 79-

Ziende hoe ongelukkig de grijsaard was, poogde dit kind hem te troosten.

Des morgens, vóór zij naar de school ging, bezocht zij den ouden blinde.

Zij zegde hem: " Geef mij de hand, ik zal u in uwen tuin geleiden. "

Ztj bracht hem in zijnen tuin. En toen zij daarin rondwandelden, vertelde

zij hem, dat de bloemen weldra zouden ont­luiken, dat de groenten malsch groeiden, en dat de vruchten al dik werden.

Daarna leidde zij den ouderling naar eenen zetel, opdat hij er zoude uitrusten.

Dikwijls nam zij haar boek en las er de schoone lessen uit voor, die zij in de school geleerd had.

Dit duurde zoo drie jareR, vier jaren. Het kind kwam den armen blinde dagelijks

bezoeken.

Page 82: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 80-

Nooit liet zij dit na. Zij deed dit liever, dan te spelen met de

andere meisjes van haren ouderdom. En als, ten einde geleefd, de grijsaard voelde

dat hij sterven ging, legde hij zijne handen op het hoofd van het meisje en zegende haar.

84. - De Sim, de Aap en de Noot.

Een jonge sim, Eer dom dan slim, Vond eene noot, Nog niet ontbloot

Van haren bolster, in het gras. Zij beet erin en maakte een leelijke grimas.

" Foei! dat is aaklig slecht! " En moeder heeft nochtans gezegd,

" Dat noten goed zijn : 't is gelogen; " Zij heeft mij bitterlijk bedrogen! " Ik luister niet meer naar den raad " Van die mij zoo voor 't lapje houden!

" Omdat ze niet meer bijten kunnen, de ouden, " Misleiden ze ons met gekken praat: " Maar, weg de noot! - Zij gaat! "

Zij slingerde de vrucht van zich, met een gelaat Waarop te lezen stond: " Ik ben zeer kwaad. "

Een aap had alles afgezien: met eenen Nam hij twee steenen,

Hij kraakte, pelde en at de noot, en sprak, Terwijl hij 't laatste beetje binnen stak :

Page 83: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 81-

I< Uw moeder had gelUk, de noten zUn zeer goed. I< Maar om ze te eten moeten wij ze kraken.

Zoo is het in het leven ook: men moet Zich moeite geven, wil men vreugde smaken.

85. - Een middel om twisten te vermijden.

De geleerde Engelschman Clarke had nimmer twist met iemand.

" Hoe legt gij dit aan ~ vroeg men hem. - Ik ~ och, ik gebruik ~en zeer eenvoudig

middel. - En welk middel ~ " Warmeer ik zie dat iemand zich gaat in

gramschap stellen, laat ik hem twisten met zich zelven ; ik ga heen. "

Dit antwoord was in het land tot spreek­woord geworden; wanneer er een krakeel dreigde op te rijzen, zegde men tot hem, die de verstandigste scheen te zijn:

" Kom, en laat de lieden, die in gramschap zijn, twisten met zich zelven ! "

86. - Het is uw Broeder. Het brandhout vlamt in den breeden schoor­

steen. De kinderen des huizes gaan bij den haard zitten en de vlammen verlichten hunne lachende gezichtjes.

Hoe vroolijk is het vuur! wat zijn de vlammen schoon! De sprankels. knappen, en de gloeiende kolen op de asch teekenen allerlei zonderlinge

1 û

Page 84: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-82-

gedaanten : torens, kasteelen - en grijnzende wezens, welke u schijnen te bezien.

Maar buiten is het koud en donker. De wind waait, en plassend valt de regen. De wegen zijn eenzaam en verlaten; in de groote sombere bosschen zijn er denkelijk wolven.

En hoor, daar wordt aan de deur getikt, -tweemaal getikt, heel zacht. " Het is de wind, " zegt het oudste der kinderen. " Het is de wolf, " zegt het jongste. - " Het is de wind niet en ook niet de wolf; doet open, spoedig, kinderen, " zegt de moeder.

De kinderen loopen naar de deur, allen te gelijk, om niet bang te zijn. - " 'Wie is daar' " - Eene fijne, zwakke stem antwoordt van buiten: " Ik ben het! Laat mij in; ik heb groote koude, ik heb grooten honger, ik ben zoo benauwd! "

De deur gaat open; op den drempel ziet men een kind. Arm klein schaap, in de duisternis verdwaald! Het is gansch bleek, gansch ver­steven van koude; zijne voetjes zijn naakt; zijn nat haar is aan zijne wangen geplakt; zijne klee­deren zijn gescheurd en druipen van den regen.

De moeder staat op; zij doet den armen kleine spoedig binnenkomen. Tot een harer kinderen zegt zij : " Geef hem een handje en breng hem bij den haard, " en tot het ander: " Haal mij de kleederen, welke gij gisteren aanhadt. " Zij roept de meid en beveelt: " Zet een teljoor bij, dat de kleine met ons avondmale. "

Page 85: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-S3-

Dan nadert haar het jongste kind en vraagt fluisterend: " Moeder, waarom is dit klein kind, dat ik nooit gezien heb, nu gekleed gelijk wij 1 \Vaarom hebt gij het aan tafel doen zitten 1 Zal het nu met ons blijven wonen 1 "

" Mijne kinderen, " spreekt de ontroerde moeder, " gij zult een meer zijn. Gij zult den kring rond den haard wat verwijden en aan tafel wat nader bij elkander zitten. Ik wil dat dit knaapje met ons blijve wonen. " En toen op hunne beurt de oudsten verwonderd vraagden: " Waarom dan, moeder 1 " antwoordde zij ·zacht en ernstig :' " Omdat het uw broeder is! "

87. - De Gramschap. De gramschap dient tot niets : men kan ze niet

[verschoonen. Zoodra gij boos wordt, is uw ongelijk bewezen : Ge toont u sterk misschien en doet in twist u vreezen : - Alleen door zachtheid kunt gij uwe wijsheid toonen.

88. - Verzoening. Als iemand zijnen broeder haat Om een van hem geleden kwaad -Dan zeg ik: " Laat dien afkeer varen " Wij vragen immers God, dat Hij " Ons zou vergeven, gelijk wij " Vergeven onzen schuldenaren 1 " 80. - De gestrafte Leugenaresse.

I. Florentina, een meisje van elf jaar, roemde

gaarne zich zelve en wilde zich als het vcrstan-

Page 86: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 84-

digste kind van haren ouderdom doen doorgaan. Eens, toen zij met Theresia, hare jongste zuster, in schoolverlof bij eene moei op den buiten was, verhaalde zij aan deze, dat zij de eerste was van hare klas, dat zij de piano leerde en alreeds daarop zeer moeilijke stukken kon uitvoeren.

Des avonds, toen zij te bed gingen, zegde Theresia tot hare zuster: "Hoe durft gij bij moei zoo lIegen, Florentina? Gij hebt in de school geen enkelen prijs behaald, en gij hebt nog geen tienmaal in uw leven het klavier eener piano aangeraakt. - Och, antwoordde Florentina, moei gelooft alles wat ik haar zeg; zij zal nooit weten dat ik haar wat heb wijsgemaakt.

- Maar, zuster, hernam Theresia, hebt gij dan de woorden van moeder vergeten : "De leugenachtige lippen zijn verachtelijk in de oogen van God " ~ - Eenmaal zult gij om uwe ijdelheid en uwe leugens gestraft worden.

11. De moei, oude kameniere der kasteelvrouw,

welke zij nog dikwijls ging bezoeken, nam des anderdaags hare nichtjes mede naar het kasteel. Zij verhaalde dat Florentina voor haren ouder­dom een klein wonder was, en dat zij reeds als eene echte kunstenares de piano kon bespelen. De edelvrouw bracht het gezelschap in eene zaal, waar eene uitmuntende piano stond, cn verzocht Florentina dat zij iets zou spelen. Deze werd rood en weigerde, onder voorwendsel dat

Page 87: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 85-

zij niets van buiten kende. Men bood haal muziekboeken aan; zij kende niet een der stuk­ken, welke er in stonden. Na herhaalde vruchte­looze pogingen, zegde haar de kasteelvrouw dat zij enkel eenige schalen of gammen zou spelen. Florentina, rood van schaamte, was gedwongen te bekennen dat zij nog maar vier of vijf piane­lessen ontvangen had, welke verklaring met luid gelach onthaald werd. De kasteelvrouw berispte strengelijk de kleine leugenaresse, en des ander­daags werd Florentina door hare moei terug bij hare ouders gebracht, terwijl Theresia eenige weken in het dorp mocht overbrengen.

Deze beschaming had goede gevolgen: Floren­tina besloot, voortaan niet meer te liegen, noch zich zelve te roemen. Zij heeft dit voornemen nageleefd, en is een zeer deftig meisje geworden.

90. - Ongehoorzaamheid en Gulzigheid.

I.

Twee broeders, Xaveer en August, jonge Brusselaars, wier ouders sedert korten tijd op den buiten woonden, gingen naar de school, die op een half uur afstand van hun huis gelegen was. Langs eene doornhaag gaande, hoorden zij een sterk gebrom. " Het zijn bijen, zegde Xaveer, ik wed dat Jaak, de hovenier, bijen­korven gekocht heeft. Laat ons zien. " In eenen oogwenk was hij aan de overzijde der haag. " Kom hier n, riep hij tot August; doch deze

Page 88: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 86-

antwoordde : « Moeder heeft ons. verboden ondenvege te spelen of den rechten weg te verlaten. - Inderdaad, antwoordde Xaveer, maar wie zal het haar zeggen ~ Zij zal er niets van weten, en ik zal hier niet lang blijven. "

Xaveer naderde de bijenkorven. Er stonden er slechts drie, vijf en twintig centimeters boven den grond op eene plank geplaatst. Zij waren van gevlochten stroo en geleken aan omge­keerde kegelvormige manden. De bijen kwamen in menigte teruggevlogen met het sap dat zij uit de bloemen halen. Xaveer dacht aan den honig, waarop hij verlekkerd was. " Ik hen zeker, zegde hij bij zich zelven dat de korven vol zijn! Ik zou wel graag eens proeven; zoo maar een beetje. "

Il. Xaveer begint met voorzichtig eenen büen­

korf op te heffen, en steekt zijne hand er onder; doch· snel trekt hij ze terug, onder het slaken van smartkreten; hij had meer dan tien pijn­lijke steken ontvangen. Hierbij bepaalde zich zijne kastijding niet : honderden bijen vallen op hem en prikken hem in de handen, hals en aangezicht. De kleine dief vlucht door de haag, en scheurt zijne kleederen en zijn vel aan de doornen; huilende van smart loopt hij zoo hard hij loop en kan. August, die hem als een hollend paard ziet voorbijstormen, roept hem na : " Xaveer! Xaveer! wat hebt gij dan ~ "

Page 89: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 87-

Maar, in plaats van te antwoorden, loopt Xaveer maar altijd recht door; hij ziet de gracht vol modder niet, valt, en verzinkt er bijna geheel in.

Eenige voorbijgangers hielpen hem uit dien neteligen toestand, doch hij was met slijk over­dt:kt en geheel geschonden.

Men bracht hem weder bij zijne moeder, die zeer bedroefd was, toen zij hem in zulk eenen deerlijken staat zag. Zijne oogen bleven meer dan acht dagen toegezwollen; zijn gelaat en zijne handen waren gansch met bobbels overdekt.

Hij kreeg geweldig de koorts en verkeerde in stervensgevaar. Dit alles door ongehoorzaam­heid aan zijne moeder, en om den honig van een ander te willen proeven.

Page 90: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 88-

91. - De Pruimeboom.

Jantje zag eens pruimen hangen, O! als eieren zoo groot; 't Scheen dat Jantje wol1 gaan plukken, Schoon zijn vader 't hem verbood. " Hier is, zei hij, noch mijn vader, Noch de tuinman die het ziet; Aan een' boom, zoo vol geladen, Mist men vijf, zes pruimen niet. Maar ik wil gehoorzaam wezen, En niet plukken: ik loop heên. Zou ik om een handvol pruimen Ongehoorzaam wezen 1 Neen. " Voort ging Jantje: maar zijn vader, Die hem stil beluisterd had, Kwam hem in het loopen tegen, Vooraan op het midden-pad. " Kom, mijn Jantje, " zei de vader, " Kom, mijn kleine hartedief! Nu zal ik u pruimen plukken: Nu heeft vader Jantje lief. " Daarop ging papa aan 't schudden, Jantje raapte schielijk op : Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen, En liep heên op een galop.

92. - De vergulde Noten. Denavond voor kerstmis staarden verscheidene

kinderen met bewondering op den kerstboom, welken de Duitsche huisgezinnen, gewoonlijk

Page 91: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 89-

dien dag in de groote zaal hunner woning oprichten. Het was een schoone, groene den; aan ieder zijner takken, beladen met brandende waskaarsen, waren lekkernijen en speelgoed opgehangen. Ook pronkte hiLmet eene menigte vergulde noten. De kleine Frits werd vooral door deze laatste bekoord, en brandde van verlangen, om ze voor zijn aandeel te krijgen.

" Mijn kind, sprak zijne moeder, die noten ZÜn slechts een sieraad van den boom: men moet ze daar laten. Zoo gij lust hebt om nootjes te kraken, hier zijn er andere. "

Maar Frits riep schreiend: " Neen, neen! ik wil geen bruine noten; ik

moet die vergulde nootjes hebben, die zijn veel beter! "

Een middel om stijfhoofdige kinderen te straffen, is somtijds hunne grillen te voldoen. Ook gaf de moeder de vergulde noten aan Frits, en verdeelde daarna de bruine noten onder de overige kinderen.

Frits was opgetogen van vreugd en spoedde zich om zijne schoone nootjes te kraken. Maar hoe pijnlijk was zijne teleurstelling, toen hij bemerkte dat zij ledig waren! Wat was hij beschaamd, toen zijne broeders en zusters hem uitlachten! Dan zegde de vader:

" Deze noten waren niet bestemd om geëten te worden; zij dienden enkel tot opluistering van den kerstboom : daarom heb ik slechts

Page 92: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-90 -

ledige schelpen aaneengelijmd en ze dan met goudpapier beplakt. Overigens, mijne kinderen, vele zaken in de wereld gelijken aan deze noten: glanzend langs buiten en van binnen ledig. Vergeet nimmer ge spreuk:

" Al wat blinkt is geen goud. "

93. - Woorden van eenen Grijsaard.

Vader Leo, eerbiedwaardige ouderling met witte haren, was in de schaduwe van den grooten lindeboom vóór de dorpskerk gezeten. Zijne kleinkinderen en hunne speelgenooten, aan wie hij dikwijls schoone geschiedenissen ver­telde, waren rondom hem vergaderd. De goede grijsaard zegde hun deze woorden, welke zij nooit vergeten hebben: " Mijne kleine vrienden, ik heb altijd bemerkt:

10 Dat de ledigheid, evenals de roest, spoe­diger den mensch verslijt dan de arbeid;

20 Dat werk en spaarzaamheid de zekerste middelen zIjn om tot eenen eerlijken welstand te geraken;

30 Dal hij, die het onnoodige koopt, weldra het noodige moet verkoopen;

40 Dat zondagwerk nooit iemand verrijkt heeft ;

50 Dat oneerlijk verworven goed nimmer voordeel verschaft ;

60 Dat de aalmoes nooit iemand verarmd heeft ;

Page 93: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 91-

70 Dat vroeg opstaan en vroeg slapen gaan, hel geheim bevat cener goede gezondheid;

80 Dat de weg naar de herberg de weg is naar ellende en ondeugd. "

94. - De Liefde tot hef Vaderland.

Al ben ik maar een kind, Toch wordt mijn Vaderland van mij op 'thoogst bemind;

Ik werd er in geboren; Ik heb er drank en spijs; Ik mag er 't onderwijs Van wijze meesters hooren; Ik heb el' ouders, vrienden in, Die ik met al mijn hart bemin; Ik kan er veilig wonen; Dus zal ik dankbaar mij betoonen; En, worde ik eens een man,

Zoo nuttig voor het Land als ik maar wezen kan.

HOOFDSTUK V. - De .Jaargetijden.

95. - De Lente.

~ , ~,(j\J~ ... '., ';,

" ;'"".~.~ ~ .... "

~ 0)'i~~. ~:' .~< .:.\. . '.""

Bij müne nadering wordt de grond door de zon verwarmd; sneeuwen ijs smelten; de dagen lengen meer en meer. Het sneeuw­bloempje toont zijne witte

klokjes, hazelaars en wilgen tooien zich met katjes. De kleine madelieve komt in de weiden te voorschijn, het viooltje doorbalsemt de lucht

Page 94: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 92-

van den tuin, en de leeuwerik stijgt in de hoogte en zingt mij : " welkom! "

Welhaast versier ik velden en weiden met jeudig groen; ik doe de knoppen der boomen zwellen, en bloemen en bladeren ontluiken; ik schenk den vogelen levenslust en bedrijvigheid. Hoort ge ze in de boschjes zingen en tierelieren ~ Ziet gij ze daar vliegen met dorre graspijltjes, haar, wol en mos in hun bekje ~ Wat gaan zij uitrichten ~ Voor hunne jongskens warme, zachte nestjes bouwen.

Ook de landbouwer begroet mijne terugkomst met vreugdeliederen. Het is, zegt hij, de goede tijd om te ploegen, te spitten, te eggen, te zaaien en te planten.

Gelukkige kinderen, die, na den schooltijd, omdartelt op het grastapijt, dat ik voor u be­reidde, wilt gij mijnen naam kennen ~

Ik ben de Lente! God heeft mij gegeven Een' schat van kleuren, geur en melodij, En alles doe ik bij mijn komst herleven, Opdat het voor de kindren vroolijk zij.

96. ,- Waar is de Winter thans 1

Waar is de 'Vinter thans, Met al zijn boos gerucht ~ '\Varm is de zonneglans En helder is de lucht.

Page 95: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-93-

Het ijs is lang gesmolten, De beekjes kabbelen vrij; 'Waar is de Winter thans ~ De Winter is voorbij !

Waar is de "Vin ter thans, Met al zijn boos gerucht ~ Danst eenen rondedans: De Winter is gevlucht! En sneeuwen hagelbuien Zijn nu voor goed uit het land. Waar is de 'Vinter thans 1 De Winter is van kant!

Hoort gij de musschen daar 1 Zij tjilpen snel en luid: " Maak nu de nestjes klaar, De Winter is al uit! " 'Vat houden zij een leven, Hoe zijn ze toch in de weer. Hoort gij de musschen daar ~ Het is geen Winter meer!

Danst eenen rondedans En zingt met frissche keel; Vlecht een viooltjeskrans, - Daar zijn er al zoo veel ! De vlinders spelen vroolijk, Het bijtje gonst van pleizier: " Vivat! de Lente komt, De Winter moet van hier! "

Page 96: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 94-

97. - Het Sneeuwklokje.

Gij, aardig klokje, als sneeuw zoo wit, Dat wieglend aan uw steeltje zit, Als ik u zie, ben ik zoo blij: -De schoone lente is dan nabij.

98. - Het Madeliefje.

Ik bemin het madeliefje. Wel verspreidt het niet veel geur, doch het is zoo aangenaam, haar gouden hoofdje, omzoomd van een wit en roos­kleurig kraagje, te mogen aanschouwen. Zij verdient wel haren zachtluidenden naam, van meizoet)oe, het kleine madeliefje.

Het madeliefje is een der voorboden van de lente. Zoodra wij haar uit het gras zien te voorschijn komen, zeggen wij : " De schoone dagen gaan terllgkeeren; het groote Paaschfeest is nabij. '4 Met welk vermaak pluk ik dan deze schoone kleine madeliefjes! Hoe gelukkig gevoel ik mij, terwijl ik er een tuiltje van maak voor mijne moeder, of ze tot een kransje vlecht voor mijne jonge zusoLer! "

Page 97: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-95-

Gedurende geheel den zomer en gansch den herfst, staat het madeliefje te pronken in het mollig gras, waarop wij zingende ronddansen. Slechts de strenge wintervorst berooft ons van onze geliefde bloem.

Kleine, Blanke, reine, Die mij zacht Tegenlacht,

Waar ik wandel in het groen; Lieve

Madelieve, Bloei maar voort, Ongestoord

Heel het aangenaam seizoen!

99. - Het Viooltje. Karlina. Moeder,

verspreidt het gras dien goeden reuk 7 De tuin is er ge­heel van doorbal­semd.

De Moeder. Neen, kind; zoek daar om­laag in het gras, en gij zult de bloempjes vinden, welke dien Iieflijken geur uit­wasemen.

Karlina. Hier zijn er veel, moeder. Ik ken ze,

Page 98: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 96-

het zijn viooltjes; verleden jaar hebt gij er mij gegeven.

De Moeder. Hoor, Karlina, wij zullen een oogenblik deze kleine plant bespreken. Het vioolslruikje is eene kruipende plant. De blaadjes groeien bij trossen op den stengel en züne vertakkingen; zij zijn hartvormig, getand en ecnig:3zins wollig. De bloempjes zijn purper­blauw.

Het viooltje is eene der eerste bloemen van het jaar. Kort nadat de zon de laatste sneeuw heeft gesmolten, komt dit lieve bloempje te \'oor­schÜn. Wij hebben het viooltje lief om zijnen zOl)len geur. Wij beminnen het ook, omdat het ons den terugkeer van het schoone jaargetijde aankondigt.

]{arlina. 'Vaarom, moeder, noemt men het vioollje de bloem der zedigheid?

De ~lI!oeder. Omdat het zich nederig onder het gras verbergt, in plaats van fier zijnen stengèl er boven te verheffen. Verspreid, mijne dochter, evenals het viooltje, den goeden geur uwer deugden om u heen, door u steeds liefderijk, eerbiedig, en gehoorzaam jegens uwe ouders te toonen. Wees, gelijk het viooltje, immer nederig en zedig: wacht u wel, u verheven te wanen boven uwe gezellinnen; spreek hen steeds aan met zacht- en goedheid.

Karlina. Ik wil doen wat gij verlangt, moeder, en om u een bewijs mijner liefde te geven, ga ik u eenen grooten tuil viooltjes plukken.

Page 99: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-97 -

100. - Verlangen naar den Mei. Kom, lieve Mei, kom wetJer ! Breng zachte luchtjes mee; Zend milde stralen neder, Verdrijf ons ijs en sneeuw.

Laat groene blaadjes groeien, Geef weer den vogel zang; Laat weer viooltjes bloeien, Wij missen hen zoo lang.

Laat weer de bloesems schieten In veld en bosch en wei; Laat weer de beekjes vlieten, o kom, gÜ lieve Mei!

Tooi heuvelen en dalen Met frisch gebloemte en kruid; Breng ook veel nachtegalen Met hemelzoet geluid.

Kom, lieve Mei, kom weder! Breng zachte luchtjes mee; Zend milde stralen neder, Verdrüf ons ijs en sneeuw.

101. - De Zwaluw. De zwaluw is een kleine vogel met zwarte

pluimen; gewoonlijk heeft zij onder op het lijf eene witte vlek. Hare vleugelen zijn zeer lang en hare pooten uiterst kort. Haar gesplitste

1 7

Page 100: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 98....,..

staart is samengesteld uit twaalf lange pluimen, welke pennen genoemd worden. Haar bek is kort, plat, driehoekig en tot aan de oogen open. Zü vliegt bijna altijd, nu eens heel dicht bij dcn grond, dan weer hoog in de lucht. Zü voedt zich met kerfdiertjes en bewüst daardoor uitmun­tende diensten aan den landbouw.

De zwaluw hecht haar nest aan de kornissen der huizen en aan de vensters der openbare gebouwen; zij maakt het zeer behendig uit geknede aarde, zonder ander werktuig dan haren snavel. Zü legt vier, tot zes eieren, welke zÜ met onvermoeibare zorg uitbroedt, terwijl het mannetje voedsel gaat opzoeken.

De zwaluw verlaat in den herfst onze streken, doch met het schoone jaargetijde keert Zü weder; daarom noemt men haar bode der lente.

102. - De Knaap en de Nachtegaal. De Knaap.

Nachtegaal, nachtegaal, Had' ik uwe vleugelen, 'k Liet me niet teugelen,

Maar ik vloog door loover en kruid Bosch in en bosch uit.

Nachtegaal, nachtegaal, Had ik uw orgeltje, In mijn klein gorgeltje,

'k Zong dan even liefltik en luid Jaar in en jaar uit.

Page 101: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 99-

De Nacht('gaal.

Jongen lief, jongen lief, Had' ik uw handenpaar En uw verstand ook maar,

'k Zong en vloog veel min, jonge heer, Maar werkte wat meer.

103. - De Tuin.

" Lieven, " sprak de kleine Max tot zijnen vriend, " wilt gij mijnen tuin eens zien ~ - Uwen tuin ~ " antwoordde Lieven, " gij wilt zeker spreken van den tuin uws vaders ~ - Neen, neen, van den mijnen. Luister. In het begin van het jaargetijde heeft mijn vader mij een heel stuk gronds, rechts aan de tuindeur, overgelaten; daar heb ik mij een fraai hofje gemaakt. Ver­staat gÜ het nu, kleine spotter ~ Mijne goede moeder heeft mij eene spade, eene hark en een en krabber gekocht; dit alles naar mijne hand. Gij hadt mij moeten zien, terwijl ik aan het spitten en delven was, en zorgvuldig al de wortelen van het onkruid uitrukte. En dan, wanneer het tijd was om te zaaien, hoe nauw­keurig volgde ik de raadgevingen mijns vaders, die vriendelijk glimlachte, terwijl hij mij bezig zag! "

Aldus pratende waren zÜ in den tuin gekomen. Max toonde zijnen vriend de fraaie wegel­

boorden van buks en bloeiende aardbezie­struiken, evenals eenen rozelaar, met twee

Page 102: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 100-

prachtige rozen en dikke knoppen, die weldra zouden ontluiken, eene schoone reseda, geschenk van zijnen peter, eenen struik zonnebloemen, penseebloemen van verschillige tinten en nog andere planten.

" EIken dag, zegde Max onder het plukken van eenige bloemen, die hij tot een tuiltje voor Lieven samenbond, eIken dag maak ik jacht op rupsen, plantluizen, pieren, slekken en oorwor­men; ik let op het verschijnen van het minste onkruid om het aanstonds uit te wieden. Bij droog weder begiet ik des avonds mijne geliefde planten, wier frisch groen en mooie bloemen mijne zorgen beloonen. "

104. - De Zonnestralen.

De zon kwam zooeven op, en zond hare stralen uit, om al de slapers in het gansche land wakker te maken. Een straal komt bij den leeu­werik : deze springt uit zijn nest en rijst vreugdevol in de hoogte, onder het zingen van: Tierelierelie! De tweede straal wekt den haas, die zijne lepels schudt, zich niet lang de oogen wrijft, maar naar de weide loopt, om zich aan het malsche gras te verzadigen.

Een derde straal dringt door in het kiekenkot : koekloerilroe! roept de haan, en terstond vliegen al de hennen van de roest, en kakelend en pik­kend verspreiden zij zich op het neerhof. Een vierde straal komt in het duivenhok:

Page 103: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-- 101 -

roekoedikoe! zeggen de duiven; en snel nemen zij hunnG vlucht naar de velden, waar zij graan in overvloed vinden. Een vUfde straal komt de bij wakk'er maken, en dadelijk verlaat zij haren korf, om honig uit de bloemen te gaan zuigen.

De laatste straal genaakte het bed van den luiaard en poogde dien ook uit ztjnen slaap te trekken. Vergeefsche moeite! De luiaard alléén stond niet op; terwijl in de natuur alles aan het werk was, bleef hij daar liggen snorken.

tOS. - Wat het vogeltje des morgens zingt.

Ik kom mtjne vleugeltjes warmen In d'eersten zonnestraal; Hoe schoon zijn de velden, hoe glanzen De weiden altemaal !

0, morgen! ik groet u, ik groet u ! Vaarwel, gij kille nacht! Ik vare ten hemel, tot boven Der wolken rozenpracht !

Dan kom ik al juichende weder In 't bosch vol zoeten geur; Ik bouwer mijn nest jen in 't loover, Terwijl ik vroolijk neur.

Mijn liedeken moge u behagen, Het dringe u in 't gemoed; 0, kinderen, laat mij u bidden: Mijn nest is mijn eenigste goed!

Page 104: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 102-

0, laat mij hier leven en zweven, Ik ben hier blij en vrij ; En sluit me toch nooit in een muilje:

Hebt medelij !

106. - De Vink.

De vink is in ons land zeer verspreid. In de lente is hij een der eersten om onze tuinen, boom­gaarden en bosschen te vervroolijken. Hij ziugt ?'oodallig krachtig, daf, in vele plaatsen, prijs­

kampen, ofliever wedstrijden van zang tusscIleu vinken worden ingericht. Zekere liefhebbers zijn zoo wreed, dat ze den vink de oogen uitbrau­den. Die bar­baren meenen,

maar ten onrechte, dat de arme blinde vogel beter zingt.

Nooit is de vink schooner dan in de lente, wanneer hij zijnefeestkleedij heeft aangetrokken. Zijn bruin kopje is glanzend; eene strook zwart fluweel versiert zijn voorhoofd; keel eu borst zUn in schooDe, purperroode kleur; de vleugels ziju met wit doorzaaid, en fraai groen versiert het achterlijf tot aan den staart.

Page 105: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 103 --

Het nest van den vink is een meesterwerk. Y'r:n buiten is het uit mos en worteltjes vervaardigd; van binnen is het met wol, haar en pluimpjes gevoederd en vormt een zacht en mollig rust­plaatsje. Om de wieg der jongen nog beter aan de blikken der voorbijgangers te onttrekken, wordt zij door den vink met mos omwonden, gelijk aan dat, welk den stam des booms bedekt, waarop het nest gebouwd is. Ieder broedsel bestaat uit vijf of zes wit groenachtige, en bruin­rood gespikkelde eieren.

Het eerste voedsel dat de vink aan zijne jonkskens geeft, bestaat in rupsen, kerfdiertjes, wormpjes en zachte larven. Deze vogels be­wijzen ons groote diensten, door onze tuinen en boomgaarden tegen de verwoestende kerf­diertjes te beschermen,

Wanneer de kleine vinkjes meer ontwikkeld zijn, ,,"orden heul- en raapzaad alsook meel­achtige zaden hunne voornaamste spijs.

107. - De Ekster. De ekster is een weinig kleiner dan de kraai.

Zij is getooid met eenen schoonen vederdos, waarin het glanzend zwart en het zuiver wil vereenigd zijn. Haar staart is lang en ongelijk; zij vliegt maar moeilijk; zij springt gedurig van tak tot tak en schreeuwt dikwijls met oorver­doovend geschetter. Zij bouwt haar nest op hooge boomen, en steunend op eene mik, welke later door dicht gebladerl zal verborgen zijn. De

Page 106: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 104-

buitenzijde van het nest is versterkt met plooi­baar rijshout, dat met slijk aaneengehecht is ; het inwendige bestaat uit wortels en zachte stoffen. Om beter haar nest te verdedigen, om­ringt zij het met behendig dooreengevlochten doorntakken, die slechts eene kleine opening laten, langswaar mannetje en wijfje in- en uit­gaan. Het broedsel telt zes of zeven groen­blauwe eieren, die, voornamelijk aan het dik uiteinde, bruin gevlekt zijn.

Men maakt de ekster gemakkelijk tam en zij wordt dan een wezenlijke dwingeland voor de kiekens, ganzen, honden en katten, welke in het­zelfde huis verblijven. Zij speelt dezen dieren allerlei kwade poetsen, belet hen te slapen, springt hun op den kop, of wipt zich op hunnen rug. Al spoedig, en zonder dat men het haar leere, kan zij de geluiden der dieren, waarbij zij leeft, en zelfs de stem der menschen nabootsen; met een weinig oefening spreekt zij tamelijk juist zekere woorden uit, en herhaalt met fierheid haren volksnaam .Anneken of Kalle. De ekster neemt en verbergt alle kleine, blinkende voor­werpen; daarom heeft men haar den bijnaam van diefachtige gegeven.

De ekster is een schadelijke vogel: zij ver­nielt de eieren van leeuwerikken en patrijzen, valt de hazen aan, beschadigt de peren en appelen op de boomen en ontgraaft op de be­zaaide velden, de erwten, wikken en veldboonen.

Page 107: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 105-

lOS. - De Vink en de Ekster .

.. Gij moest mij ook een liedje leeren ", Zoo sprak de snappende ekster tot den vink,

Die flink In d'appelbloesem zat te kwillkeleerell. - .. Gij vraagt dit zeker maar uit lach 1 "

-,·Watpraatje~" --" WeIlieden van uw slag, .. Daar wed ik op ..... .

- " Wat zeg je, kameraadje ~ " -" ... zal niemand ooit iets leeren. " - .. Mag

" Ik weten, maatje, .. \Vaarom? Zou ik zoowellliet als een ander ... .. Daar zijn bijna geen vogels, slim en schrander .. Gelijk eene ekster, dat bevestig ik ... - .. Maar zwijg dan toch een oogenblik ! " - " Ik zwijg: haha! ik ben benieuwd te hoorcn

" Wat gij zult zeggen; .. Maar 'k weet het van te voren .. En 'k zal 't weerleggen! " -

.. Wie niet kan luistren, leert niet zingen. - .. Ik heb een bek .. -

Men leert niets zonder acht te geven; - .. Je schiet met spek! " -

Gij kunt uw' tonge niet bedwingm. - .. 't Is een gebrek! " -

Een babbelaar heeft nooi t geluisterd in zijn leven! - .. Wat praatje gek! ,,-

109. - De Ooievaar.

De ooievaar is een groote vogel, die tamelijk wel aan den reiger gelijkt. Zijn bek is lang, kegelvormig en scherp; ook heeft hU hals en

Page 108: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 106-

pooten zeer ontwikkeld. De witte ooievaar is iets meer dan eenen meter hoog. Zijne vederen zijn wit, met zwartevleugelpennen; zijn bek en pooten zijn rood. Hij voedt zich met kruipdieren, mollen,

visschen en kerf­diertjes. Hij is zacht van aard en noch schuw, noch stug.

Hij bouwt zijn nesluit twijgjes en riet, nu eens op de toppen der hoog­stammige boornen of op de punten der rotsen, dan eens op de torens en zelfs op de daken der

huizen. Zeer gewillig aanvaardt hij het nest, dat men hem op voorhand bereidt.

De ooievaars onderscheiden zich door eene teedere liefde en eene levendige bezorgdheid voor hunne jongen. Men heeft er gezien, \velke zich liever op hun nest lieten verbranden, dan de kleinen te verlaten, die zij niet konden redden. Op het einde van Augustus komen zij in talrtjke groepen te zamen, en vertrekken naar warme landen, waar zij den winter overbrengen.

De witte ooievaar wordt gemakkelijk tam. Hij speelt dan gaarne met de kiuderen. Indien het gebeurt dat hij zich dool' zijne vrije broeders

Page 109: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 107-

laat medesleepen, keert hij de volgende lente bijna altoos terug naar de woning, waar men hem heeft opgekweekt.

110. - MeUied.

1.

Nu is het lent.eweer En de winter is gevlucht. Geen sneeuw, geen hagel meer; Zoet en zuiver is de lucht.

Hier in de wei, Daar op de hei,

Blinken bloemen allerlei : 't Is Mei!

0) ..... 0, ziet ten hemel op; Hij is rein en helderblauw ; In eIken bloemenknop Blinkt een gouden perel dam-r.

Zingt nu verblijd : Daar is de tijd

Aan de vreugde toegewijd ~ 't Is Mei!

Page 110: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

HOOFDSTliK VI. - De Zomer.

liJ. - De Zomer.

De zomer begint den 21 n Juni. De zon toont zich in al hare

~~ . kracht. De dagen zijn lang en de nachten kort. Dikwijls is de hitte drukkend, doch zij doet het fruit en den oogst

rijpen. Hoe genoeglijk is het voor ons, de krieken en aalbeziën te zien rood worden! Wat een feest, in het bosch aard- en mirtebeziën te mogen plukken!

Somtijds komt er groote droogte: de bronnen geven geen water meer, het gras verschroeit, bloemen en planten kwijnen van dorst. Dan smachten wij naar regen. Op zekeren dag wordt de lucht met dikke wolken overtrokken. Weldra schittert een bliksemstraal; de donder rommelt; een weldadige regen verfrischt de natuur en schenkt nieuwe levenskracht aan de gewassen.

Het weidegras heeft, in het begin van den zomer, zijnen vollen wasdom bereikt. De maaier, gewapend met eene blinkende zeis, maait dit gras af met al de schoone bloemekens, die het versierden. Vervolgens komen de hooisters het gras in de zon uitspreiden en met hunne harken omkeeren, opdat het drogen zou en hooi worden.

De graanvelden gelen dag aan dag. De oogster

Page 111: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-109 -

scherpt zijne pik en pikt het graan af, dat in dichte zwaden nedervalt, welke, in schooven saamgebonden, naar de schuur vervoerd of in mijten bijeen getast worden.

De oogstmaand is insgelijks het tijdstip onzer verlofdagE'n. Wanneer wij het gansche jaar vlijtig geleerd hebben, zijn wij gelukkig te mogen spelen en uit te rusten.

112. - Drink geen koud water wanneer gij bezweet zijt.

Het was in den hooitijd, en brandend heet scheen de zon. Willem en zijne zuster Clementina keerden het hooi in eenen beemd, waar zich eene frissche en heldere bron bevond. Willem stikte van dorst, en echter durfde hij zich niet laven aan de bron, want hij kende het gevaar waaraan hij zich zou blootstellen. Daarbij wekte Clementina hem op, liever wat dorst te lijden, dan eene onvoorzichtigheid te begaan. Doch, eindelijk kon hij het niet langer uithouden; hÜ liep naar de bron en dronk met lange teugen. Weldra werd hij door sidderingen en eene alge­meene onpasselijkheid overvallen. Hij keerde weder naar huis, en zijne ouders lieten eenen geneesheer ontbieden. Dank aan doelmatige en verkleefde zorgen, werd de ziekte van Willem niet zoo ernstig als men gevreesd had; echter nam hij het vaste besluit in het vervolg voor­zichtiger te wezen.

Page 112: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-110 -

113. - Het Middagslaapje.

't Is warm, en 't noenmaal is gedaan; Op 't hof is alles aan 't luieren. Men vlijt zich neer, men strekt zich uit, Langs muur of wand, op gras of kruid; De haan alleen is aan 't kuieren.

Hij zoekt en schart voor zijn gezin; Men hoort daartusschen hem kokkelen: " Dat is mij hier een raar gedrag! " .Men slaapt hier midden in den dag; " Is dat zijn dagloon:niet smokkelen ~ "

Hij schart en pikt en kokkelt voort, Of kraait naar lust en genoegen; Maar nauw verdwijnt de zon in 't west, Of meester Haan zit in zijn nest En laat de menschen maar zwoegen.

Hij handelt wel, maar spreekt verkeerd; Een middagslaapjen is lekker, Als vroeg men i::: aan 't werk gegaan, En 'k raad het knecht en meester aan; Maar vroeg ter rust gaan past den haan, Want hij is 's morgens de wekker.

114. - De witte Lelie.

De lelie is eene grasachtige plant, waarvan de slengel, recht en rond, dikwijls eenen meter hoogte bereikt. De bladeren zijn het talrijkst aan den voet; zij zijn lang en smal. De bloemen

Page 113: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 111-

staan op het hoogste van den stengel bij elk­ander; zij hebben den vorm van tamelijk groote kelken en Yerspreiden eenen aangenamen geur.

De lelie komt voort uit eene soort van bol ui of kliester genoemd. Alle jaren groeien er onder den grond, naast dien ui, nieuwe kliesters, welke, afzonderlijk in de aarde gelegd, jonge planten voortbrengen.

Het goudhaardje of sjilpkevertje, schoon, rood kerfdiertje, is de vijand der lelie; wanneer de bloemen gaan olltluiken knaagt het de knoppen en de bladeren af, die op het hoogste van den stengel staan.

De lelie is, om hare blankheid, het zinnebeeld van zuiverheid en onschuld.

115. - De Rupsen en de Vlinders. Hcndrika had van het veld eenige rupsen

medegebracht, welke zij met bladeren voedde, en in eene glazen bokaal bewaarde. Op zekeren dag waren de rupsen verdwenen, ofschoon het papier met kleine gaatjes nog over de bokaal gespannen bleef. In plaats van rupsen waren er in het glas langwerpig ronde lichaampjes, min of meer gelijkend aan gedroogde boonen.

" Moeder, riep Hcudrika, kom eens zien, wat er van mijne rupsen geworden is! - Bezie ze oplettend, antwoordde de moeder; zij hebben hun vel afgelegd en zich iu poppen vervormd. Kom ze dagelijks bekijken, en gU zult welhaast iets ontdekken dat u genoegen doen zal. "

Page 114: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 1]2-

Naeenigeweken van ongeduldig wachten, ging Hendrika, voor de honderdste maal, hare bokaal bezoeken. 0 verrassing! Zij was vol schoone vlinders met prachtige, bonte kleuren. Een vlinder, welke nog in zijne pop gevangen zat, deed die met zijne pootjes openbersten en kwam vrij. Zijne vlerken waren zeer klein en geplooid; doch weldra kroop hij tot aan het deksel van de bokaal en hechtte er zich vast. Zijne vleugelen groeiden om zoo te zeggen oogenschijnlijk; na verloop van een kwartier waren zij volwassen.

Na het noenmaal ging Hendrika, op het aan­raden harer moeder, met de bokaal naar de weide, nam het deksel af en schonk de vrijheid aan de vlinders. En sedert dan, wanneer zij ergens een en vlinder met vergulde en zwart­gevlekte vlerken ontwaarde, zegde zij bij zich zelve: "Dit is misschien nog een der vlinders van mijne bokaal. "

116. - Oogstlied.

1.

Sikkels klinken; Sikkels blinken; Ruischend valt het graan. Zie de bindster gaaren! Zie, in lange scharen, Garf bij garven staan!

Page 115: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 113 -

2.

Blijde maaiers; Nijvre zaaiers, Die uw loon ontvingt! Zit nu rustig neder; Galm' het mastbosch weder, Als gij juichend zingt.

3.

Slaat uwe oogen Naar den 1100gen; Alles kwam van daar! Zachte regen daalde, Vriendlijk zonlicht straalde, Mild op halm en aar.

8

Page 116: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 114-

117. - De Naleesster.

Op zekeren dag der maand Augustus, omtrent vier uren des namiddags, vroeg de kleine Leonie, die daar even van de school was teruggekeerd, aan hare moeder: " Moeder, mag ik tot van avond gaan nalezen 1 Ik zal u schoone koornaren naar huis brengen." - "Ga, mijne dochter, " ant­woordde de moeder. Leonie nam haar wit korfje, omhelsde hare moeder, en ging naar eenen akker van pachter Nikolaas.

De werklieden hadden juist gedaan met de schooven in kleine stapels recht te zetten. Zoodra de pachter Leonie gewaar werd, sprak hij tot haar: " Gij moogt op mijnen akker nalezen; ik weet dat gij werkzaam en eerlijk zijt. Al de aren, welke gij op den grond zult vinden, moogt gij oprapen; zij zijn het deel van den arme. " Leonie bedankte, begon aanstonds de ver­spreide koornaren op te zoeken, en langzaam vulde zij haar korfje. De werklieden staakten kort daarop den arbeid, en keerden huiswaarts. Martha, een ander meisje van het dorp, kwam daar insgelijks nalezen; doch zij naderde de schoovcn en rukte er de schoonste aren uit. Leonie zag dit en verweet haar die oneerlijke daad. " Bah! zegde de kleine diefegge, niemand ziet mij hier, en de boer is rijk genoeg! - God ziet ons, antwoordde Leonie, en stelen is nooit toegelaten. Wat mij betreft, ik zou liever honger lijden, dan iets te llemen dat mij niet toebehoort."

Page 117: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 115-

Leonie ging des avonds naar huis met haar korfje vol aren. Zij vertelde aan hare moeder het voorgevallene met Martha. " Gij hebt u als een eerlijk kind gedragen, sprak hare moeder, vergeet nooit, dat oneerlijk verkregen goed nimmer gedijt. God, die overal tegenwoordig is en alles ziet, heeft Marlha gadegeslagen en al de gestolen korenaren opgeleId.

118. - Regenlied. Het regent, regent, jongens, Nu is het weder frisch ! Sa, roept maar door het venster Dat regen welkom is !

Hoe rolt hij van de daken, Hoe plast hij in de goot, Hoe spoelt h~j langs de straten, Hoe schuimt hij in de sloot!

En alles wordt gewasschen, Gereinigd van het stof: Het haantjen op den toren, De bloemen in den hof.

Dat is een ander leven Dan met die heete zon, Waarin men maar moest zweeten Zooveel men zweeten kon!

Het regent, regent, jongens; Nu is het weder frisch, En wij zijn weder vroolijk En vers eh gelijk een visch !

Page 118: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

1I00FDSTUK VII. - De Herfst.

119. - Begin van den Herfst. De Fruitoogst. ~. De herfst begint den 2~n

September. Nog is de zon schitterend en warm, maar de dagen korten, en de nach­ten worden koud; in tuinen en velden zijn de bloemen

zeldzaam. De Dahlia bijna alleen versiert nog onze tuinbedden, in afwachting dat de Indische ganzebloem (Bamisbloem), laatste pronk van het jaargetijde, zal ontluiken. De roos- of viool­kleurige tijloos bloeit in de weiden. Wachten wij ons wel, ze aan te raken, want het is eene giftige plant.

De boomgaarden schenken ons nieuwe ge­noegens. De boomen buigen onder den last van het rijpe fruit. Laat ons sappige peren en blozende appelen plukken; vullen wij onze korfjes met noten. Maar vergeten wij het arme buurmeisje niet, dat noch tuin noch boomgaard heeft. " Ziehier, goede Catharina, uw aandeel der noten, appelen en peren, dat moeder mij heeft doen brengen. "

In de wijnlanden verzamelt men, met het begin van October, de druiven, om er wijn van te maken; deze inzameling noemt men wijnoogst. Het is ook het tijdstip waarop de aardappelen gerooid worden. Men bewaart ze in eenen drogen

Page 119: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-117 -

kelder of in eenen put, waar geen nat ze kunne beschadigen.

120. - De Herfst. Kinderen. - Dag, meester Herfst, komt gij daar aan ~

Wel, man, wat zijt gij zwaar belaan ! Wat hebt gij in dat groote pak 1

Herfst.-Dit, vriendjes! is mijn voorraadzak, Daar schud ik allerhande fruit Voor groote en kleine menschen uit. -Ziet, appels, peren, rijp en zoet, En noot en druif in oyervloeu.

Meisjcs.-Hoeheerlijk !-Herfst! schud toe dan maar; Vle staan al met de schor~ies klaar.

Jongens. - En kan het we7.en, beste vrind, Geef ons dan ook een fiksehen wind, Zoodat de vliegers zóó hoog gaan, Dat allen er versteld van staan.

Hcrfst.-Komaan, ik wil uw zin maar doen. Kincle?'en. - Gij zijt een kostlijk jaarseizoen !

121. - Bloemen en Vruchten. I.

Het was in de lente. De appelaar van vader Goossens was als een reusachtige tuil yan rooskleurige en wilte bloempjes, die eenen liefelijken geur verspreidden. Huibrecht ging met zijne geit langs de haag van den moestuin des go~den grijsaards, en kwam onder den schoonen appelboom. " Een takje bloesems van dien appelaar zou schoon staan in het tuiltje, dat ik mijner moeder wil aanbieden . ., Zoo dacht hij. Zich op de teenen verheffend, steekt hij den arm uit, bereikt een tWiJgje) trekt het

Page 120: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-118 -

naar zich, en krak! een tak breekt. De fnk was beladen met schoone bloemen, die, tegen den herfst, schoone roode appelen zouden geworden zijn.

Toen hij zich wilde verwijderen, hoorde Huibrecht een " hum " in den tuin. Gansch ,'erschrikt loerde hij door de haag en herkende vader Goossens; maar gelukkiglijk scheen deze niets opgemerkt te hebJJen. Nochtans verborg Huibrecht zijn tuiltje onder zijnen kiel en haastte zich weg met zijne geit.

Il.

De herfst was daar. De appelboom had ztine bloemige beloften nagekomen; hij was met blo­zende appelen overladen.

Op zekeren zondag kwam vader Goossens bij de kinderen, die op de dorpsplaats, nabij de oude linde, aan het spelen waren. " Vriendjes, sprak hij tot hen, ik heb besloten de vruchten van mijnen schoonen appelaar onder u te verdeekn. Zijl gij tevreden ~ - 0 ja, vader Goossells! ja, bravo! antwoordde het jonge volkje, eil vergezelde juichend den goeden grijsaard naar zijnen tuin.

Vader Goossens nam zUne dubbele -ladder, plukte de appelen af en gaf ieder kind zijn aan­deel. Eindelijk bleef er nog een enkele tak met vruchten beladen, en beneden een enkel kind met ledige handen. Hel was Huibrecht, dezelfde, die in de lente den tak met bloesems had

Page 121: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 110 -

afgebroken. - " En ik, vader Goossens 1 vroeg het kind. - Huibrecht, mijn vriend, antwoordde de oude man, ik had, reeds van in de meimaand, de verdeeling gedaan der takken van mijnen appelaar tusschen al de kinderen van het dorp. Ook voor u had ik er eenen voorbeschikt; hij was daar : ongelukkiglijk werd hij gebroken. Bijgevolg, mijn jongen, kan ik u geene appelen geven; het is jammer. " Dit zeggende kwam vader Goossens naal' beneden.

Huibrecht sloeg de oogen neder, en werd rood; dan, na een oogenblik, sprak hij : " Vader Goossens, ik ben het, die in de lente den tak heb afgebroken om hem in een tuiltje te steken, dat ik voor mijne moeder hes temde. - Zoo,

Page 122: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 120-

waarlijk, Huibrecht ~ zegde de grijsaaFd. - Jq, vader Goossens, ik had ongelijk : de boom was de mijne niet; overigens is het zonde, Gods vruchten niet te laten rijpen. - Zeer wel, vriend, sprak dan de oude man. Er staat nog één tak met appelen beladen. Ik heb dien bespaard voor een kind, dat zijnen misstap zou kunnen erkennen en belijden. Dit kind zijt gij. Ga zelf de appelen plukken, mijn jongen. "

122. - De Zaaitijd.

Op het einde van September heeft de land­bou \rer gedaan met zijne akkers te mesten, te ploegen en te eggen; dan zaait hij rogge, tanve en wintergerst.

Op een en helderen dag, bij droog weder, wanneer de witte draden, door de spinnekop gespannen, als zilver glinsteren in den zonne­schijn, en terwijl de kraanvogels, onder het slaken van luid geschreeuw, voorbtjtrekken,

Page 123: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 121-

gaat mijn buurman Smets zijn vers eh bewerkt land bezaaien. Te dier gelegenheid doet hij zijn zaaikleed aan, vult den schoot met graan, en, met afgemeten stap voortschrijdende, werpt hij het kostelijke zaad met volle handen over het land. Zijn zoon Frans volgt hem met een paar ossen die de eg voorttrekken. Dit werktuig breekt de aardklompen, maakt den grond zacht en dekt het graan. Kraaien en kwikstaarten strijken neder op het land en vangen wormen, maden en kerfdiertjes.

Als het werk gedaan is, komt pachter Smets bij zijnen zoon; beiden nemen hunne muts af, slaan de oogen ten hemel en de godvruchtige vader zegt: " Heere, ik heb het graan gezaaid; maar gij alleen kunt het doen kiemen, groeien en rijp worden. Zegen, 0 God, de zaden welke uw dienaar aan de aarde heeft toevertrouwd. "

123. - Vertrek en Overtocht der Vogels.

In den herfst verlaten vele vogels onze streken, om den winter in de warme landen te gaan overbrengen. De kleine vogels, welke zich met kerfdiertjes voeden, begeven zich eerst op reis. Het vertrek der zwaluwen wekt het meest onze belangstelling. In het begin van Oelober schijnen deze vogels zeer gejaagJ; verschei­dene malen daags komt!l1 zij bij honderden op de daken, torens en toppen der hooge boornen te zamen. Zij maken zich gereed voor den tocht: de oude zwaluwen onderrichten de jonge; de

Page 124: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 122-

lessen "'orden geleerd en herhaald, evenals in eene goede school. Op eens slaakt geheel de menigte een luid geschreeuw, verheft zich in de lucht, herkent hare baan en vliegt voort.

Er is geen vastbepaald uur voor de algemeene afreis; nochtans vertrekken zü dikwijls met zonsondergang. Op eenige dagen zijn zij over Frankrijk en de Middellandsche zee en komen in Afrika, waar zij tot de volgende lente verblijven.

October is insgelijks het tijdstip van den overtocht der lijsters : de koraalroode lijster­bessen dienen als lokaas om ze te vangen.

De watervogels vertrekken maar bij de nade­ring van harde vorst. De wilde ganzen nestelen in de nool'derlanden; des winters begeven zij zilh naar de warme streken; zij bezoeken ons bij hunnen overtocht in November en in Maart. Zij reizen bij groepen en rangschikken zich in twee schuinsche lijnen, welke, vooraan ver­eenigcl, een teeken vormen als de letter V. Wanneer de eerste zich vermoeid gevoelt, verlaat zij haren post en gaat over naar den laatsten rang; en zoo bekleeden al de andere beurtelings de spits.

124. - Het Afscheid der Trekvogels.

't Was lang zoo mooi in bosch en veld, Maar treurig is 't er nu gesteld; De lieve zomertijd vloog heen, En lust en blijheid ging meteen.

Page 125: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 123-

"'e wisten niets van ongemak, \Ve zaten onder 't groene dak, We zongen fl'Ïsch en welgemoed En hadden ruimen overvloed.

Nu - 't spijt ons, arme vogels, zeer -Nu hebben wij geen t'huis hier meer; We moeten weg nu hier vandaan En naar heel verre landen gaan.

1\1aar schoon ge ons dus in lang niet ziet, Toch, vriendjes lief, vergeet ons niet; 'Ye komen wis en vast weerom, En dan - heet ons blij wellekom!

1I00FDSTlJK "IDI. - De 'Vinter.

125. - De Winter. De zon blijft zeer laag en

zendt ons nog slechts zwakke stralen. De dagen zijn kort en de nachten lang. Grijs is de lucht, de noordenwind waait: het is koud. De "'inter is daar.

Rivieren en kanalen z\jn bevrozen. Sedert eenige clilgell heeft het overvloedig gesneeuwd, en de daken der huizen z\jn wit. IJskegels hangen aan de boomtakken, en sneen w bedekt de twijgen : dit zijn de bladeren en bloemen van den winter. Hebt gij in dit jaarge­tijde reeds eene wandeling 11aar buiten gewaagd ~ Een schoon tapijt van glanzend witte sneeuw

Page 126: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 124-

ligt over de verlaten velden gespreid. De weinige vogels, die hun geboorteland niet verlieten, vinden moeilijk hun voedsel. De raven in vluchten vergaderd, dwalen over de geakkerde gronden. De kleinere vogels naderen de men­schenwoningen en de stoute musch waagt zich tot in de schuur, waar zij onder de oogen van den dorscher het graan komt wegpikken.

Gij vermaakt u, kinderen, met baantje glijden, schaatsen rijden en sneeuwmannen te maken. Wacht u wel, op te dun ijs te loopen: het zou breken onder uwe voeten en gij zoudt gevaar loopen te verdrinken. Denkt, te midden uwer vermaken, aan de hongerige vogeltjes, en strooit hun eIken dag vóór uwe deur eene hand­vol graan of brokkelingen van uw eetmaal.

Page 127: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 125-

}Iaar vooral, mijne vrienden, vergeet den al'me niet, die in zijne hut honger en koude moet ver­duren, Ver~zelt uwe moeders, treedt onbevreesd in de enge kamer, en schenkt brood en kleederen aan uwen ongelukkigen broeder. En gij, kleine meisjes, breidt spoooig goede wollen kousjes voor de arme kinderen, die met naakte voetjes in de sneeuw moeten loopen.

126. - De Rijm. Zie, zie mijn lieve boornen daar;

Wat staan ze rijk getooid! Hoe sierlijk en hoe wonderbaar

Met ijzels wit bestrooid! Van ondren af tot boven aan

Zit alles dicht en vol, Zoo hoog of laag er takken staan,

Met glanzig dons en wol.

En rondom hen, zoo ver ik staar, De dreef in 't lang en breed,

Staan al de lieve boomen daar In 't zilverwit gekleed.

127. - De Sneeuw. De sneeuw viel in dichte v lokken. " O! sprak

Hendrik tot zijnen vader, wat ben ik blijde! 'Vat zal ik mij in de sneeuw vermaken! - Ja, antwoordde de vader, gij ziet gaarne dat het sneeuwt, omdat gij goede schoenen en warme kleederen hebt. Maar dezen morgen heb ik een kind met verscheurde kleedereIl ontmoel.. dat

Page 128: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 126-

barrevoets liep. Zou de sneeuw voor dit kind even welkom zijn, meent gij ~ Het is het zoontje van Bartel, den armen \rerkman, die hier dicht bij woont. Ziehier, draag hem dit paar schoenen, en daarna kUIlt gij sneeuwmannen maken en u verlustigen zoo veel gij wilt. "

Hendrik haastte zich zijnen vader te gehoor­zamen. Van dit oogenblik af was het kind minder bezig met zijne vermaken, dan met het lijden van den arme, tijdens den strengen winter.

128. - Nut der Sneeuw. De sneeuwlaag, die onze velden gedurende

het grootste deel van het gure jaargetijde overdekt, dient voor mantel aan de jonge scheuten en beschut ze tegen de harde vorst. In het bosch bewaart zij de boomwortels tegen overmaat van koude. Anderzijds vernielt de sneeuweene menigte wormen, slekken en andere diertjes, welke aan den akkerbouw het grootste nadeel toebrengen. In de noorderlanden heeft de sneeuwlaag dikwijls eene dikte van verschei­dene meters; zij is het die aldaar de woningen beschermt tegen de strengheid des winters.

129. - Het Roodborstje. Pik, pik!.. wat zit daar voor de ruilen ~ - " Doe open, 't is zoo koud hierbuiten, " Het sneeuwt, het waait, ik ben in nood, " Ik ben van honger bijna dood! "

- Arm roodbors~je! -

Page 129: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 127-

" Ach, goede lieden, lnnt mij binnen, " Ik znl u dankhanr zjin, u minnen! '" - En Leonie, dit braaf gemoed, Zegt, dnar ze 't venster open doet:

" Kom, roodborstje! "

De vogel was bijna vel'steven ; Doch spoedig voelt hij zich herleven; Het is hier warmpjes, vrij en stil ; Hij eet en drinkt zoovecl hU ,ril.

- Hé, roodborstje ~ En ieder is hem toegenegen Hij is voor niemnnd meer verlezen Dan voor onze oude grijze kat: Zoo na! of die had hem gevat.

- Oei! roodborstje! Sinds komt de vogel zelden nec1er ; Hij vliegt al spelend heen en Wedel" ; En schotelrek, horlogekas, Die komen hem nu juist te pas.

- Slim roodborstje !... De lente brengt ons warmer dagen; Het diertje treurt en schijnt te vraóen : " 0, laat mij uit! Och, open 'l raam; " 't Is buiten toch zoo aangenaam

" Voor 't roodborstje. " Ik zie het yenster zacht ontsluiten: Wip! ja, daar is de vogel buiten. - Een meisje kijkt hem achterna En roept: " Tot Kel'stllis, ha, ha, ha !

" Dng, roodborstje! "

Page 130: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 128-

130. - De Herbergzaamheid. Het was in den winter. Ik reisde in het

Ardennemyoud. Op zekeren avond geraakte ik verdoold. Gedurende meer dan een uur had ik gedwaald, wanneer het schijnsel eener lamp, mij naar een klein, nederig huis leidde, waar men mij bereidwillig de herbergzaamheid ver­leende. .Men maakte plaats voor mij bij den haard, vóór een groot vuur van beukenhout. De moeder diende een sober avondmaal op, dat mij zeer goed smaakte.

Terwijl ik de voorvallen mijner reis verhaalde, had geheel het huisgezin het werk hernomen. De grootmoeder zat in den hoek van den haard te spinnen, de m(\)eder verstelde het linneng.:>ed, het dochtertje breide kousen, en de jonge knaap schreef, zoo goed hij kon, de lessen af, welke de onderwijzer hem had gegeven; zelfs de vader had een en begonnen bijenkorf ter hand genomen, en terwijl hij naar mij luisterde, ging hij voort met het 8troo ervan dooreen te vlechten. Om negen ure wenschte ik het huisgezin eenen goeden nacht, en ik ging ter rust in een zeer zindelijk bed, waar ik volmaakt wel sliep.

Des anderendaags wilde ik betalen, doch men weigerde mijn geld. " De gastvrijheid verkoopt men niet, zegde de vader. " Ik bedankte en verwijderde mij, God biddende dat hij dit eerlijk huisgezin zou willen zegenen.

EINDE V A1~ HET EERSTE DEEL.

Page 131: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

INHOUDSTAFEL VAN HET EERSTE DEEL.

De hierna opgegevene shkken des heeren J.A. VAN DROVGENBIlOECK mogen niet overgenomen worden.

De gedichten zijn met een • geteekend.

HOOFDSTUK I. - HET KIND. - DE SCHOOL.

1. Ik ben een Kind. 2. Mijne Rijkdommen 3. id. (Vervolg) 4 ... Reinheid. - VAN DROOGENBROECK (1) 5. Waarom ik naar de school ga • 6 ... Spelen en leeren. - BILDERDIlJt 7. Waartoe het lezen dient . 8. De Intrede in de School 9. De School. • • • •

10 ... De Scholier. - VAN DROOOENBIlOECJt. (Zonnestralen). 11. Vodden te koop? 12. Het Papier. 13. Het Boek . 14 ... Half en half. - VAN DROOGENBROECJt. (Zonnestralen) 15. Hendrik, de voorbeeldige leerling 16 ... Het vroolijke kind. - HEYE • 17. Mijne Lei . 18. Onvoorzichtigheid en Ongehoorzaamheid gestraft • 19. Een onachtzaam kind. 20. De Bank-Lessenaar • • 21. De Pen. - VAN DROOGENBROECK. (Zonnestralen) 2.2. De Luiaard. 23. De goede Kameraad •

BLADZ. 3 4 5 6 7 7 7 9

10 11 12 12 13 14 14 15 16 17 17 18 19 20 21

HOOFDSTUK Il. - HET OUDERLIJKE HUIS.

24. De Familie. • • "22 25. .. Kinderliefde. V j.N ALPHEN • • 23 26. • Het eerste Liedje van Mietje. VAN DROOGENBROICJ:.

(Onuitgegeven) 23 27. Het Huis. 23

(I) Uit Dit ziJ" Zonn6stralm, gedlchteD voor OllZe ~eleugd: BRIJSSEL, Gebr. Clllewaert, GroniDPD bij 1. B. WOLTIUI&o

Page 132: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 130-

BLADZ. 28. .. In Vaders grooten Zetel. - A NTHEUIHS. (Leven, Lieten en

Zingen. (1) • 24 29. De Avond • 26 30. Het feest mijns vaders 26 3t. De keuken van de Kriekcnhoevc. . . • . . 28 32 ... Gelukwensch op den Feestdag cener Moeder. - VAN

DROOGENBROECK. (Onuitgegeven) • 29 33. Mijn Grootvader. . . . • . " 30 3·i .. Waar kan men beter zijn. - VA;; DROOGENBnoEcK. SI 35. Het Mes.. 31 36. Eene Les van beleefdheid. . . 32 37. Eene Les van beleefdheid. O'ervolg) . 33 3S ... Ik kan niet. - VAN DI\OOGF.NBROECK. (Zonnestralen) 35 3G ... Ik kan wel. Id. Id. 36 4Ci. De kleine Huishoudster 36 ,11. Het Werk scherpt den eetlust 37 4!. De Gulzigaarcl . 38 43. * De Lekkerdoos. - VAN DROOGENBROECf(. (Onuitgegeven) 38 44. De Peterolie 39 45. De Peterolielamp 39 46. Voorzorgen bij het gebruik van Peterolie . 41 47 ... Pas op de lamp. - VAN DROOGENBROECK. (Onuitgegeven). 42 48. Het Uurwerk 44 49. Het Uurwerk. - (Vervolg). 45 50. *Watdeklokslaat voorde leerlingen. - VANDROOGF.I'BR. 46 1>1. De Trap 47 52 ... Tik tak - tik tak. - GOEVERNEUR. (2). 49

HOOFDSTUK III. - EENiGE DIEREN DIE VRIENDEN ZIJN VAN DEN MENSCH.

53. De Gebouwen der Hoeve 50 54. De Lieden der Hoeve. 51 5;;. De Hond . 52 56. Het Meisje en de Hond 54 57. De Kat • • • 55 5S ... Het Kind en de Kat. - VAN DROOOEIIBROECIt(OnuitgegJ. 55 ~~h~. W 60. De Boer en zijn Paard 57 61. .. De Ezel. - VAN DI\009EIIBROECJ:. (ZOtIfIe8tralenJ 59 ~~~ re 63 ... Het Schaap. - DAElIS 61

(11 Gent. J. VUYLSTBI'B.188O. 1%1 Hondera veertig lIin.:l4rllederen, Gronlnjlen, J> B. WOUERI.

Page 133: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

- 131-

BLADZ. 64 ... Het Konijn. - VAN DROOGENBROECK. (Zr mestra7en). 62 65. De Museh.. 62 66. De Koning van Pruisen en de Musschen . 64 67 ... De Hen. - L. LEOPOLD. (Dauwdl'Ojlpels) (I) 65 68. De Duif. .• 65 69. De Torteltjes van Hcrminie. -VAN DROOGEl"\BR. (Onuiig). 66 70. De Jonge Duivenkweekers 67 71. .. De Musch en de Duif. - VAN DROOGF.'BROFCK 69 72. Kwel geene dieren . 69 73. * Spreuken 71

HOOl<'DSTUK IV. - HUISELIJKE ZEDENLEEr.. 74. GOll. . . . 71 75. Men moet braaf zijn . 72 76. De kleine Mopster . . 73 77 ... Het Geweten. - VAN ALPHEN. 74 78. iIet liefdadig lIIeisje . 74 7D. De kleine Babbelaar . 75 80 ... Het Muisje . 76 81. Men moet zindel\jk zijn 76 82. Het medelijdend Kind 77 83. De Geleidster van dw Blinde . 78 84. * De Sim, de Aap, en de Noot. - VAN DROOGENBROECK.

(Onuitgegeven). 79 85. Een middel om twisten te vermijdrn. 81 86. Het is uw Bmeder 81 87 ... De Gramschap 83 88. .. Verzoening. • 83 8D. De Gestrafte Leugenaresse 83 90. Ongehoorzaamheid en Gulzigheid 85 91. .. De Pruimeboom. - VAN ALPHEI" 88 92. De vergulde Noten. 88 93. Woorden van eenen Grijsaard " 90 94. * De Liefde tot het Vaderland. - V A 1'1 ALPmN 91

HOOFDSTUK V. - DE JAARGETIJDEN. 95. De Lente. 91 96 ... Waar is de Winter thans? - VAN DROOGENlIROEGK 9:.1 97 ... Het Sneeuwklokje. - L. LEOPOLD. 94 98. Het Madeliefje. 94 99. Het Viooltje 95

100. Verlangen naar den Mei 97 101. De Zwaluw 97

(1) Groningen, J. B. WOLTEIlS.

Page 134: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat

-132 -

102. • De Knaap en de Nachtegaal. - W. REINltlNGB 103. De Tuin. • 104. De Zonnestralen . . • • • • •

BLADZ. 98 99

100 105 ... Wat het vogeltje des morgens zingt. - VAN DROOGENBR.

(Onuitgegeven) 106. De Vink • 107. De Ekster. . • . • . 108 ... De Vink en de Ekster. - VAN DROOGENBR. (Onvitgeg) 109. De Ooievaar. • • . • • • 110 ... MeiIied. - <AN DROOGENBROECK. (Zonnestralen) .

HOOFDSTUK VI. - DE ZOMER.

101 102 103 105 105 107

111. DeZomer . • • • • • ., 108 112. Drink geen koud water wanneer gij bezweetzijt 109 113 ... Het middagslaapje.-- ANTHEUNls. 110 114. De witte Lelie. • . 110 115. De Rupsen en de Vlinders. 111 116 ... Oogstlied. - STARlNO • 112 117. De Naleesster. • • . . • 114 118 ... Regenlied. - VAN DnOOGENBROECK (Zonnestralen) 115

HOOFDSTUK Vil. - DE HERFST.

119. Begin van den. Herfst. - De Fruitoogst 116 120 ... De Herfst. - GOEVERNEUR 117 121. Bloemen en Vruchten 117 122. De Zaaitijd • . . . 120 123. Vertrek en Overtocht der Vogels 121 124 ... Het Afscheid der Trekvogels. - GOEVERNEUR 122

HOOFDSTUK VIII. - DE WINTER. 125. De Winter . 123 126 ... De Rijm. - TOLLEN! 125 127. De Sneeuw 125 128. Nut der Sneeuw • • • • 126 129 ... Het ROQdborstje. - VAN DROOOENBROECK. (Onvitgeg.). 126 130. De Herbergzaamheid. 128

Page 135: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat
Page 136: LEESEOEK - Digital Library for Dutch Literature...Yen, rekenen en teekenen. De onderwijzer leert ons, hoe ',"ij ons moeten gedragen in de school, in huis, in de kerk en op de straat