kinderen van verzetslui of collaborateurs : opgroeien zonder vader

40
I Kinderen van verzetslui of collaborateurs : opgroeien zonder vader of moeder Dossier Inleiding Het is nu meer dan zestig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De getuigen sterven uit. Het verdwijnen van de tijdens de Tweede Wereldoorlog actieve generatie verandert de manier waarop de oorlogsgeschiedenis bekeken wordt. Er ont- staan nieuwe onderwerpen en er is een toename van de interesse voor de ervaringen van oorlogskinderen. Die evolutie valt niet enkel te verklaren door generatiegebonden factoren maar ook door een ruimer geworden perspectief waarin het kind een andere plaats krijgt. Die kinderen van gisteren, volwassenen en grootouders van vandaag, hebben een aparte kijk op de voorbije gebeurtenissen die bepaald werd door hun specifieke ervaring. Op een ogenblik waarop het oorlogsverleden op de actualiteit blijft wegen, leek het ons interessant dat verleden vanuit een ongewone invalshoek te benaderen. We hebben ervoor geopteerd kinderen van verzetslui en van collaborateurs te ontmoeten van wie één ouder – de vader of de moeder – ten gevolge van zijn/haar engagement overleden is 1 . Hoe hebben die kinderen toen en nadien de definitieve afwezigheid van hun vader, respectievelijk moeder ervaren, rekening houdende met het feit dat de grootste angst van kinderen is hun ouders te verliezen, hen nooit meer terug te zien ? Zijn ouders verliezen is weliswaar in se iets wat over het algemeen bij het leven hoort. Maar hoe ervaarden deze kinderen de confrontatie met een ten opzichte van een normale levensloop te vroegtijdige dood in erg dramatische oorlogsomstandigheden ? In welke bewoordingen uiten ze zich over een onmogelijk rouwproces ? Beschouwen ze zich als slachtoffers of misschien als schuldigen ? Wat zijn de waarden die zij willen doorgeven ? Dit dossier bestaat uit een vijftiental portretten van mannen en vrouwen van rijpere leeftijd die met elkaar gemeen hebben dat hun jeugd of adolescentie overhoop gehaald werd door de dood van één van hun ouders. De keuze om kinderen van verzetslui en van collaborateurs in één dossier samen te brengen, kan op het eerste zicht ongepast lijken, sommigen zelfs choqueren. De ene groep valt fierheid te beurt zoon of dochter te zijn van iemand die heldhaftig gestorven is voor zijn land, zijn vaderland en/of als gevolg van zijn inzet voor de democratie; de andere groep moet leven met de schaamte en schande zoon 1 In het buitenland gebeurde over dit onderwerp al onderzoek. We verwijzen meer in het bijzonder naar het werk van Peter SICHROVSKY, Naître coupable. Naître victime (vertaald uit het Duits door Klaus Schuffels en Alain Brossat, met een voorwoord van Gilles Perrault), Parijs, Maren Sell & Cie, 1987. Dit boek is een verzameling van 28 interviews met zowel kinderen van joden als kinderen van Duitse en Oostenrijkse nazi’s.

Upload: phamcong

Post on 11-Jan-2017

227 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

I

Kinderen van verzetsluiof collaborateurs :

opgroeien zonder vader of moeder Do

ss

ier

Inleiding

Het is nu meer dan zestig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Degetuigen sterven uit. Het verdwijnen van de tijdens de Tweede Wereldoorlog actievegeneratie verandert de manier waarop de oorlogsgeschiedenis bekeken wordt. Er ont-staan nieuwe onderwerpen en er is een toename van de interesse voor de ervaringenvan oorlogskinderen. Die evolutie valt niet enkel te verklaren door generatiegebondenfactoren maar ook door een ruimer geworden perspectief waarin het kind een andereplaats krijgt. Die kinderen van gisteren, volwassenen en grootouders van vandaag,hebben een aparte kijk op de voorbije gebeurtenissen die bepaald werd door hunspecifieke ervaring. Op een ogenblik waarop het oorlogsverleden op de actualiteitblijft wegen, leek het ons interessant dat verleden vanuit een ongewone invalshoek tebenaderen. We hebben ervoor geopteerd kinderen van verzetslui en van collaborateurste ontmoeten van wie één ouder – de vader of de moeder – ten gevolge van zijn/haarengagement overleden is 1 . Hoe hebben die kinderen toen en nadien de definitieveafwezigheid van hun vader, respectievelijk moeder ervaren, rekening houdende met hetfeit dat de grootste angst van kinderen is hun ouders te verliezen, hen nooit meer terug tezien ? Zijn ouders verliezen is weliswaar in se iets wat over het algemeen bij het levenhoort. Maar hoe ervaarden deze kinderen de confrontatie met een ten opzichte van eennormale levensloop te vroegtijdige dood in erg dramatische oorlogsomstandigheden ?In welke bewoordingen uiten ze zich over een onmogelijk rouwproces ? Beschouwenze zich als slachtoffers of misschien als schuldigen ? Wat zijn de waarden die zij willendoorgeven ?

Dit dossier bestaat uit een vijftiental portretten van mannen en vrouwen van rijpereleeftijd die met elkaar gemeen hebben dat hun jeugd of adolescentie overhoop gehaaldwerd door de dood van één van hun ouders. De keuze om kinderen van verzetslui en vancollaborateurs in één dossier samen te brengen, kan op het eerste zicht ongepast lijken,sommigen zelfs choqueren. De ene groep valt fierheid te beurt zoon of dochter te zijn vaniemand die heldhaftig gestorven is voor zijn land, zijn vaderland en/of als gevolg van zijninzet voor de democratie; de andere groep moet leven met de schaamte en schande zoon

1 In het buitenland gebeurde over dit onderwerp al onderzoek. We verwijzen meer in het bijzondernaar het werk van Peter SICHROVSKY, Naître coupable. Naître victime (vertaald uit het Duits doorKlaus Schuffels en Alain Brossat, met een voorwoord van Gilles Perrault), Parijs, Maren Sell &Cie, 1987. Dit boek is een verzameling van 28 interviews met zowel kinderen van joden alskinderen van Duitse en Oostenrijkse nazi’s.

IID

os

sie

rD

os

sie

rof dochter van een verrader te zijn. Aan de ene kant is er een sociaal aanvaarde enrechtmatige pijn, aan de andere kant een nagenoeg verboden verdriet. Bij nader toezienbleek evenwel dat de enen zowel als de anderen slachtoffers zijn. Slachtoffers van eenverlies dat verzwegen moest worden dan wel het onderwerp uitmaakte van publiekeeerbetuigingen. Zowel bij de ene als bij de andere groep bleken kenmerken als ontred-dering, troosteloosheid over het verlies of een onstuitbare wil zijn lot te overwinnen,voor te komen.

Wat waren de selectiecriteria en hoe gingen we bij de interviews te werk ?

Het is onmogelijk om in het kader van een dergelijk dossier tientallen personen teontmoeten. Daarom hebben we ons van meet af aan een beperking opgelegd : hetengagement van de betrokkene moest tot het ergst mogelijke gevolg geleid hebben :de dood. Het overlijden moest te maken hebben met een persoonlijk engagement. Wehebben dus niet gekozen voor kinderen van soldaten die tijdens de 18-daagse veldtochtof in gevangenschap gestorven zijn, noch voor kinderen van joden die in het kader vande uitroeiingspolitiek werden gedeporteerd, maar bv. wel voor een dochter van joodseverzetslui 2.

Niemand van de geïnterviewde collaborateurskinderen werd opgevoed door een man ofvrouw die zich in de collaboratie-ideologie had verschamt. We zijn dus niet gestuit opeen cultus van de nostalgie. Dat is veeleer toevallig en helemaal geen bewuste keuze. Hetoverlijden van de vader – in dit geval ging het uitsluitend om mannen – heeft bepaaldekinderen soms in een zekere zin ‘gespaard’. Een naamsverandering of een minder ge-kende 3 familienaam bood hen ongetwijfeld heel wat meer bescherming dan wanneerhun vader zijn plaats in het gezin terug zou hebben ingenomen en zijn sociaal leven zouhebben hervat. Die varststelling geldt echter niet voor iedereen. Tussen de ervaring vankinderen van ‘anoniemen’ en die van bekende collaborateurs ligt een wereld van verschil.

We wilden een representatief staal van de totale populatie rouwende kinderen. Dat is niethelemaal gelukt. De grote inspanningen die gedaan werden om dat te bereiken, zeggeniets over de manier waarop men vandaag staat tegenover gebeurtenissen die zich meerdan een halve eeuw geleden hebben afgespeeld. Vijftien personen – elf vrouwen waarvantwee zussen en vier mannen – hebben zich laten interviewen, soms meteen, soms na langeonderhandelingen. Anderen weigerden om uiteenlopende redenen die we, wat ze ookwaren, respecteren. Er was telkens maar één gesprek dat anderhalf tot drie uur duurde.Op twee uitzonderingen na kenden we niemand op voorhand. Het gros van de gesprekken

2 De specifieke problematiek van de ondergedoken kinderen werd reeds in verschillende boekenbehandeld. We verwijzen naar : Cl. VEGH, Je ne lui ai pas dit au revoir. Des enfants de déportésparlent (Gesprekken met Claudine Vegh, nawoord door Bruno Bettelheim), Parijs, Gallimard,1979; L. DE ROOSE, La Mémoire des Enfants juifs cachés pendant la Deuxième Guerre mondiale.Etude de cas : Jamoigne, ULB, Licentiaatsverhandeling Politieke Wetenschappen, 1992-1993;V. TEITELBAUM-HIRSCH, Enfants cachés. Les larmes sous le masque, Brussel, Labor, 1994;M. FRYDMAN, Le traumatisme de l’enfant caché. Répercussions psychologiques à court et à longtermes, Gerpinnes, Quorum, 1999; S. BRACHFELD, Ils ont survécu. Le sauvetage des Juifs enBelgique occupée, Brussel, Editions Racine, 2001.

3 In zijn boek Les enfants de l’épuration, vertelt Pierre Rigoulet dat de dochter van Léon Degrelle doorhaar verloofde werd verlaten omdat diens familie achter haar identiteit was gekomen. Zie P. RIGOULOT,Les enfants de l’épuration, Parijs, Plon, 1993, p. 435.

III

gebeurde bij de personen thuis, drie getuigen ontvingen ons op hun werkplaats. Degeografische spreiding dan : 5 geïnterviewde personen wonen op dit ogenblik in Brussel,2 in Waals-Brabant, 1 te Bergen, 1 in Luik, 1 in Namen, 3 in Antwerpen en 2 in Oost-Vlaanderen. Sommigen waren zeer jong op het ogenblik van de feiten, anderen behoor-den al meer tot de wereld van de adolescenten. De veertien levensverhalen confronteer-den ons meteen met het probleem van de indeling : verzetslui/collaborateurs, Vlamingen/Franstaligen. Twee kinderen van verzetslui behoorden tot Franstalige families uit Vlaan-deren : het gaat om Vlamingen met een Franse cultuur; daarnaast is er ook een dochtervan een Franstalige collaborateur van Vlaamse afkomst die zich op intellectueel vlakVlaming voelt. Eén van onze getuigen is tegelijk dochter van een moeder die lid was omhet verzet en van een vader-collaborateur. Met deze voorbeelden stoten we al op het pro-bleem van een systematische en afdoende indeling.

Al die kinderen of kleinkinderen van toen hebben trauma’s opgelopen. Die werden nietop elke leeftijd met dezelfde intensiteit ervaren en er speelden nog allerlei andere fac-toren een rol, zoals de nabijheid van de dierbare, de familiale omgeving, de bemoeienisvan anderen, de mate waarin de feiten begrepen werden en het gevoel van isolement. Deoudste getuigen zijn vandaag gepensioneerd, de jongste staan echter nog volop in hetactieve leven. De eersten hebben meer tijd gehad om het verleden te overschouwen dande anderen. Onze oudste vrouwelijk getuige is 17 jaar bij het uitbreken van de oorlog. Ophet ogenblik dat haar ouders aangehouden worden, is ze al verloofd. Twee maand laterwordt ook haar verloofde opgesloten. Bovenop het drama van de weggevoerde ouderskomt nog het verdriet over een ontluikende liefde die niet meer kan openbloeien. De tweejongste getuigen hebben met elkaar gemeen dat ze in gevangenschap geboren zijn alskind van een moeder die in het verzet zat. De pasgeborenen werden al snel bij hun moe-der weggehaald om aan de grootouders te worden toevertrouwd. Voor zover de vervang-ouders hun rol spelen, komt het verdriet in die gevallen met vertraging. Er bestaat eengroot verschil in ervaring tussen het verlies van een vader of moeder die men niet heeftkunnen leren kennen en het verlies van iemand waaraan men zich wel heeft kunnenhechten en met wie men heel wat tijd heeft doorgebracht.

We willen iedereen bedanken die aan deze interviews heeft meegewerkt. Het is namelijkgemakkelijk noch aangenaam om een verleden op te rakelen dat, hoe het ook zij, hetleven van een hele familie en soms nog veel meer vernietigd heeft. Het is ook niet een-voudig om vertrouwen te hebben en om, soms voor het eerst, het relaas te doen van hetengagement van vader of moeder en van de persoonlijke reacties die daaruit voortvloei-den. Evenmin vanzelfsprekend is het dat een persoonlijke geschiedenis aan de buiten-wereld wordt meegedeeld. Omwille van correctheid en uit respect voor diegenen die onshun ‘geheimen’ hebben toevertrouwd, hebben we de geïnterviewden hun getuigenissenlaten nakijken en kozen we voor volledige anonimiteit. Die herlezing heeft sommigenertoe gebracht enkele preciseringen aan te brengen of bepaalde zaken te nuanceren.Het spreekt voor zich dat het daarbij alleen gaat om de getuigenissen zelf en niet om deanalyse ervan. Dat voor anonimiteit gekozen werd, heeft sommigen zonder enige twijfeltoegelaten meer vrijuit te praten. Want er is ook de angst voor de reactie van verwanten,van broers en zussen die hetzelfde hebben meegemaakt, van de kinderen aan wie menzijn pijnlijke herinneringen niet kon of wou meedelen. Paradoxaal genoeg hadden wetrouwens vaak de indruk dat sommigen veel makkelijker praatten tegen ‘buitenstaanders’.Een deugddoend gesprek zonder gevolgen; ons eventuele oordeel dreigde hen nietdagelijks voor de voeten te worden geworpen. Zowel in het portretgedeelte als in de

Do

ss

ier

IVD

os

sie

rthematische analyse wordt elke getuige met initialen aangeduid. De eerste letter (‘M’ of‘V’) geeft aan of het een man dan wel een vrouw betreft. De tweede letter werd wille-keurig gekozen.

Zoals Cyrulnik 4 stelt, was het voor ons essentieel “geen gebruik te maken van deverhalen van mensen om een discours te houden dat ze niet zouden herkennen, (...) omhet sociale naar onze smaak op te smukken”. Het is ook van belang rekening te houdenmet het feit dat onze beleving, onze kennis van het verleden ervoor gezorgd heeft dat demanier waarop we de gebeurtenissen bekijken sterk verschilt van de wijze waarop degeschiedenis door de betrokkenen werd ervaren. De onophoudelijke evolutie van onzecultuur geeft aan eenzelfde gebeurtenis uit het verleden verschillende betekenissen. Watwe onderzocht hebben was de mate waarin de afwezigheid ervaren werd en de gevolgenervan. We speelden hier ongetwijfeld veeleer de rol van luisteraar dan van historica. Instrijd met het toepassen van de historische kritiek is er hier namelijk geen sprake vancontrole van de bronnen, van confrontatie van getuigenissen om de waarheid te achter-halen. De geschetste levensverhalen werden veeleer onderzocht op het vlak van deperceptie. De verhalen werden weergegeven zoals de getuigen ze ons vertelden. Wehebben niet geprobeerd meer te weten te komen dan wat ons meegedeeld werd. Het isdoorheen deze onvolledige, soms of misschien verminkte of aangepaste verhalen datonze getuigen hun persoonlijkheid vorm hebben gegeven. Sommigen gaven zich meerbloot dan anderen : dat heeft te maken met hun persoonlijkheid maar ook met het feit ofhet al dan niet klikte met de interviewer. Dat we met twee interviewers waren leek onseen voordeel : sommigen voelden zich duidelijk veel beter bij de ene dan bij de andereen dat we allebei vrouwen zijn, heeft waarschijnlijk bijgedragen tot het vorm geven vande getuigenissen. Het leek ons ook makkelijker vrouwen te interviewen, wat misschienverklaart waarom ze oververtegenwoordigd zijn.

Na deze interviews voelen we ons bevoorrecht en verrijkt door wat er aan diepgang indeze ontmoetingen zat. De erg volwassen kijk van deze personen op hun verleden ver-sterkt het belang van hun getuigenis nog. We werden getroffen door de spontaneïteit vanhun verhalen, door de bescheidenheid van sommige getuigenissen. We werden aange-grepen door hun lot, door hun levenswandel als een zoektocht naar identiteit, affectie,vergeten of soms zelfs uitdagingen. Onze kijk is veranderd; wat ons werd toevertrouwdheeft ons niet onberoerd gelaten. We zijn er misschien zelfs een beetje rijper door ge-worden... Elke ontmoeting had, op zijn manier, sterke momenten. Soms wekten onzevragen tranen op, zaaiden ze onrust, brachten ze van streek. Maar er waren ook beper-kingen. De interviewer is op taalvlak niet neutraal. Hier moet worden gezegd dat webeiden Franstalig zijn. We hopen dat dit geen afbreuk gedaan heeft aan de essentie –alle geïnterviewde personen hebben zich in hun moedertaal uitgedrukt – maar het heeftmisschien wel de relatie met de gesprekspartners beïnvloed.

Er was inleving nodig om bij deze interviews tot een echt contact, tot echte vertrouwe-lijkheid te komen, om in sommige gevallen een zekere gêne te overwinnen. Gêne ompijnlijke momenten te herbeleven, om opnieuw aan de oppervlakte te brengen van watmisschien voor altijd verborgen was... We hebben er op gelet de woorden en de toon die

4 B. CYRULNIK, Un merveilleux malheur, Parijs, Odile Jacobs, p. 137 : “pas se servir de l’histoire desuns et des autres, du malheur des uns et des autres pour alimenter un discours qu’ils nereconnaîtraient pas, (...) pour broder du social à notre convenance”.

V

de geïnterviewden bij hun verhaal gebruikten weer te geven. We hadden geen voorafopgestelde vragenlijst. Persoonlijke geschiedenissen verschillen namelijk zo sterk vanelkaar dat we ongetwijfeld veel gemist zouden hebben door ze door het stellen vanprecieze vragen te willen begrenzen of afbakenen. Toch is een algemeen stramien nuttiggeweest om de alle richtingen uitgaande ideëen aan beide zijden enigszins te ordenen.

Misschien hebben sommigen hun verhaal in hun geest herschreven alvorens het onste vertellen. Het is niet mogelijk om in de tijdspanne van één ontmoeting het gere-construeerde verhaal te confronteren met een realiteit die ervan verschilt. We hebbenons dus tevreden moeten stellen met het beeld zoals de getuigen het ons voorschotelden,een werkelijkheid die ongetwijfeld verschilt van die van gisteren, het resultaat van eengereconstrueerde en gedeconstrueerde herinnering, van een voor altijd door de doodgetekende jeugd. Marcel Frydman beklemtoonde in zijn studie over het trauma van hetondergedoken kind dat “de onderzoekers die de werking van het geheugen onderzochthebben tot het besluit moesten komen van de onvermijdelijke achteruitgang van het ge-heugen en van de onbetrouwbaarheid van het menselijke getuigenis. Dit komt namelijkzelden overeen met de werkelijkheid, zelfs op korte termijn. De vervorming neemt toemet het verstrijken van de tijd, terwijl de persoon overtuigd blijft van de juistheid vanzijn versie. Als de herinnering enigszins vaag wordt, begint het individu te verzinnen, tefantaseren of te rationaliseren om de hiaten in het geheugen op te vullen en/of om hetverhaal een zekere coherentie mee te geven. Tot slot is ook bekend dat getuigenissen opbasis van door een interviewer gestelde vragen nog minder waarde hebben dan een spon-taan verteld verhaal” 5 . Deze bedenkingen doen niets af aan de waarde van getuigenissen,niet als weergave van een objectieve realiteit maar wel als “weergave van een psychischerealiteit” (reflet de la réalité psychique). De verhalen die de geïnterviewden ons vertel-den, zijn inderdaad ingewikkelde amalgamen. Reconstructies van het verleden op basisvan wat hen verteld of verzwegen werd, van wat men pas veel later gelezen of ontdektheeft en duidelijke herinneringen aan wat men beleefd heeft, soms begrepen vanuit detoenmalige leeftijd. Niemand ontkomt aan het herschrijven van zijn eigen verleden : ge-dachten van vandaag over iets wat tijdens de kindertijd beleefd werd, zijn vanzelfspre-kend vervormd door de volwassenwording.

Deze ontmoetingen zijn niet exemplarisch. Ze maken dus totaal geen aanspraak opvolledigheid of representativiteit. Elke verhaal is uniek. Hetgeen wij gedaan hebben, isverbanden leggen, zoeken naar gelijkenissen.

Dan is het nu tijd om het eigenlijke onderwerp aan te snijden. Eerst worden in de vormvan bondige portretten de grote lijnen geschetst van de persoonlijke geschiedenis vanonze getuigen, vervolgens worden enkele sleutelthema’s van deze levensverhalengeanalyseerd.

5 M. FRYDMAN, op.cit., p. 34-35 : “Les chercheurs qui ont étudié les processus mnémoniques ont étéamenés à conclure l’inévitable dégradation des souvenirs et à la précarité du témoignage humain.Ce dernier est rarement conforme à la réalité, même à court terme, mais la déformation croît avecle temps, alors que le sujet reste persuadé de l’exactitiude de sa version. Si le souvenir devientquelque peu imprécis, l’individu imagine, fabule ou rationalise pour compenser les carences de lamémoire et/ou pour assurer au récit une certaine cohérence. Enfin, nous savons aussi que letémoignage provoqué à la suite de questions posées par un interviewer a encore moins de valeurque le récit spontané”.

Do

ss

ier

VI

Do

ss

ier

Portretten

Ik zoek bescherming door te vergeten…

Na enkele geannuleerde afspraken ontmoeten we uiteindelijk VP, 57 jaar, eenvrouw met macht en aanzien, en zijn meteen in de ban van haar charme en uit-straling. Een overvolle agenda en begrijpelijke aarzelingen zijn de redenen vanhet meermaals uitstellen van deze afspraak. VP is geboren in de gevangenis vande Nationale Schietbaan. Haar moeder was actief in het verzet, wordt verkliktdoor haar minnaar, oud-gevangene van gemeen recht die werkt voor de Gestapo.Niet zonder moeite wordt zij dank zij de Werken van Koningin Elizabeth uit degevangenis bevrijd en door haar grootmoeder aan moederszijde opgevangen. Alsze twee jaar is, komt haar moeder terug na een gevangenschap in Ravensbrücken een jaar durende herstelperiode in Zweden. Als ongehuwde moeder en ex-minnares van een verrader wordt ze door haar moeder met weinig enthousiasmeontvangen. Ze wordt aan de deur gezet en neemt haar dochter VP mee. Tijdenshet proces van de vader van haar kind stelt ze zich burgerlijke partij. Hij wordtveroordeeld en in 1947 gefusilleerd. Zes jaar later huwt ze – meer uit verstande-lijke overwegingen dan uit liefde – een oud-politiek gevangene. Als oud-verzetsluien politieke gevangenen, beiden lid van de Communistische Partij, ontbreken zijop geen enkele herdenkingsceremonie. VP heeft geen uitgesproken belangstellingvoor de geschiedenis van haar verwekker. Ze weet alleen dat hij in de oorlog ge-storven is en dus wel een held moet zijn... Op zestienjarige leeftijd verneemt zetijdens een bezoek aan haar grootmoeder dat haar vader een verrader is. Ontred-dering... Tot haar moeder probeert uit te leggen wat er gebeurd is. Dan volgt eenperiode van bewustwording. Uit schuldgevoel wil VP vanaf dan proberen hetkwaad goed te maken. Als studente en militant communiste zet zij zich in voor hetprogressieve kamp : de oorlog van Vietnam, het feminisme, abortus, contraceptie,sociale gelijkheid... VP heeft een kortstondig huwelijk, een dochter aan wie ze eenpolitiek en historisch bewustzijn op sociaal vlak heeft bijgebracht en een briljanteloopbaan. Ze heeft het gevoel een slachtoffer geweest te zijn, maar heeft dit nooiteen bepalende rol laten spelen. Zij heeft de kracht gevonden om te leven en zichoveral doorheen te slaan.

Een treurige jeugd...

Vrijdag in de late namiddag komen we aan in een Brusselse wijk. VD, 56 jaar,psychotherapeute, verwacht ons. Zij brengt ons in een schaars verlichte zitkamer.Hier en daar brandende kaarsen, de geur van bloemenessence en gemakkelijkezetels creëren een vertrouwelijke sfeer. Onmiddellijk en zonder terughoudendheidlaat zij de vragen op zich afkomen, hoewel haar ervaring ongetwijfeld in hetluisteren ligt. Ze is geboren in maart 1945. Drie maand later wordt haar vader

VII

vermoord. Zij heeft dus geen bewuste herinnering aan hem. Hij was van Vlaamseorigine en voor de oorlog één van de eerste intellectuelen die zich in België voorhet communisme en voor Rusland interesseerden. Ontgoocheld door het Stali-nisme stapt hij over naar het nationaal-socialisme. Hij is journalist en gaat alskunsthistoricus bij Le Pays réel werken. In 1944, bevreesd voor moeilijkheden,vlucht hij met een groep Belgen, waaronder zijn vrouw, naar Duitsland. Daarwordt VD geboren. Op een dag wordt haar vader samen met anderen meegeno-men en verdwijnt. Haar moeder keert terug naar België en gaat bij haar moederwonen. Zij ontvangt taal noch teken van haar man. Pas later komt ze de waarheidte weten. Dit is het begin van een treurige jeugd in een bijna exclusief vrouwelijkfamiliaal milieu. Als ze tien is neemt haar moeder haar mee naar het graf vanhaar vader in Duitsland waar het gebeurde zwaar benadrukt wordt. Haar jeugdbrengt ze door in Brussel met haar moeder en gedurende deze periode schijnt zijzich niet bijzonder voor haar familieverleden te interesseren. Aan haar schooltijdheeft ze geen gelukkige herinneringen. Alleen in de jeugdbeweging voelt ze zichgoed en kan ze dingen realiseren. Ze huwt jong (19 jaar) met de bedoeling het ge-zin te stichten dat zij zelf heeft moeten missen. Ze werkt op dat ogenblik als biblio-thecaresse. Haar eerste huwelijk is niet van lange duur. Ze ontmoet dan haartweede man met wie ze twee kinderen heeft. Om de gemiste kansen in te halenbeslist ze alsnog via avondles voor sociaal assistente te studeren, waarbij haarinteresse uitgesproken naar de psychologie gaat. Zo wreekt zij zich op het verle-den. Na nog bijkomende vormingen slaagt ze als psychotherapeute. Ze vertrouwtons toe dat haar grootste gemis een vader was. Nadat ze de levensloop van haarvader gedeeltelijk gereconstrueerd heeft, vooral dank zij haar eerste schoonvaderdie een vriend van haar vader was, en enkele van zijn gedichten gelezen heeft,voelt ze de nood om met sommige vrienden hierover te praten. Vandaag voelt VDzich verzoend met haar gedeeltelijk gereconstrueerd verleden. Dat ze haar moe-der nooit helemaal heeft uitgevraagd betekent voor haar geen onopgelost pro-bleem. Meer dan de herinnering aan hun grootvader heeft ze geprobeerd haarkinderen de waarden door te geven die voor haar belangrijk zijn : verdraagzaam-heid en onafhankelijkheid.

Geboren in 1943 in de gevangenis van Düsseldorf…

VT, grootmoeder van 58 jaar en nog actief als anesthesiste, is bereid ons tussentwee afspraken door te ontvangen. Haar geschiedenis is op z’n minst ontvoerend.Haar ouders, beiden lid van een verzetsgroep, worden aangehouden tijdens debegrafenis van een grootvader. Ze zijn nog niet lang gehuwd en verbergen in hunkelder een zender om informatie door te spelen naar Groot-Brittannië. Haarvader wordt eerst opgesloten in Sint-Gillis, dan weggevoerd naar Dachau inoktober 1943. Haar moeder zit gevangen in Vorst, wordt dan naar de gevangenisvan Düsseldorf gebracht zodat het kind dat ze verwacht, als het een jongen is,

Do

ss

ier

VIII

Do

ss

ier

Duitser zou worden. De geboorte heeft plaats tijdens een bombardement. Hetkind, een meisje, wordt naar België gerepatrieerd en door de grootmoeder aanmoederszijde opgevangen. Haar moeder wordt naar Ravensbrück gedeporteerdwaar ze in 1945 overlijdt. Haar vader wordt bevrijd en keert hetzelfde jaar naarBelgië terug. Hij ontmoet er zijn tweejarig dochtertje dat getraumatiseerd is doordeze onbekende vader. Over haar moeder vertelt hij niets, zonder evenwel eensfeer van geheimzinnigheid te creëren. Enkele jaren later huwt hij opnieuw en erkomen kinderen bij. VT is 10 jaar ouder dan haar eerste broer. Zij beschouwthaar stiefmoeder als haar eigen moeder maar voelt zich toch geklemd tussen tweegeneraties. Haar jeugd brengt ze – enigszins chaotisch - door in verschillendelanden (haar vader is diplomaat), daarna studeert ze geneeskunde. Voor haar is“het verleden iets dat verwerkt moet worden” en daar slaagde ze op eigen krachtin. Ze hoopt aan haar vijf kinderen enkele belangrijke waarden te hebbenbijgebracht : vaderlandsliefde, royalisme en anti-totalitarisme.

Mijn kracht dant ik aan mijn ouders

25 juni 1942. Het is zes uur ‘s morgens als er hevig op de deur gebonkt wordt...Zo begint het verhaal van VC. Zij woont met haar ouders in de streek van Mons(Bergen). Zij is een jonge naaister en op haar ronde verdeelt zij naast haarleveringen ook clandestiene pers. Die dag neemt haar leven een andere wending.Zij is geboren in 1923, 19 jaar oud en verloofd als haar ouders – beide actief inhet Geheim Leger – gearresteerd worden. Haar moeder wordt onmiddellijk mee-genomen, haar vader wordt opgepakt bij de NMBS waar hij werkzaam is. Hethuis wordt tevergeefs doorzocht (de zendapparatuur is heel goed op zolder ver-borgen) en VC zoekt toevlucht bij haar buurvrouw. Twee maanden later wordthaar verloofde – eveneens lid van het Geheim Leger - aangehouden. In decemberworden haar vader en moeder naar Duitsland weggevoerd zonder dat zij hen konterugzien. Eén troost : zij slaagt erin met haar moeder in contact te komen voorze gedeporteerd wordt. In Mons gaat het leven verder. VC blijft als naaisterwerken tot haar huis bij een Amerikaanse luchtaanval vernield wordt. De burger-bescherming (waaronder een Rexist) ruimt het puin op en vindt de zendpost maargeeft VC niet aan. Vanaf dan woont zij bij ooms en tantes en werkt als koerierstervoor de Gewapende Partizanen. Zij trotseert alle gevaren, waarschijnlijk zonderzich hiervan altijd bewust te zijn. Dan komt de bevrijding. VC huurt een huis “omhaar ouders te verwelkomen bij hun terugkeer...”. Dan begint het lange wachten.Haar moeder komt eerst terug, kort nadien haar verloofde. Een half uur nadat zede terugkeer van haar verloofde vernomen heeft, hoort zij dat haar vader nietterugkomt. Hij is te Gross-Rosen overleden.VC huwt en krijgt een zoon. Haar man wil niet over zijn beproevingen praten.Haar moeder kan er niet over zwijgen. Met de herinneringen van haar vader,haar moeder en haar man blijft VC, altijd vol energie, actief in een vriendenkring

IX

van oud-kampgevangenen. Zij heeft het kamp waar haar moeder gevangen zatbezocht maar heeft nooit de moed gevonden dat van haar vader te bezoeken. Zijaanbad haar vader en is trots op de inzet van haar beide ouders. Zij is hendankbaar voor de kracht die zij haar gegeven hebben.

We waren ertegen gewapend… maar de onzekerheid is heelmoeilijk te dragen

Een appartement in een residentiële Brusselse wijk. Een gedempte atmosfeer.Een dame, alleenstaand, rond de zeventig, komt opendoen. Op discrete wijze maarniet zonder trots vertelt zij haar geschiedenis en die van haar familie, FranstaligeVlamingen. Haar vader, geboren in 1896, vervoegt het Geheim Leger om de in-valler te verjagen. Hij wordt in november 1942 gearresteerd en naar de gevange-nis van Gent gebracht. Er zijn niet minder dan zeven bezwarende dossiers tegenhem (hij hielp ook geallieerde piloten vluchten). Daar hij zich bedreigd voeldehad hij instructies aan z’n familie gegeven. Korte tijd later wordt ook zijn vrouwaangehouden, dan weer vrijgelaten. VO is op dat ogenblik 16 jaar, de jongste vaneen gezin met drie kinderen. Hun wereld stort niet in, ze zijn daartegen gewapend.Er is geen ontreddering, wel grote droefheid. Veel weten ze niet over de activitei-ten van hun vader die zijn kinderen niet bij zijn activiteiten wou betrekken, metuitzondering van de oudste zoon die later ook aan de bevrijdingsgevechten zaldeelnemen. Lange tijd verkeren ze in onzekerheid over het lot van hun vader. Langhopen ze op zijn terugkeer maar in mei 1945 vernemen ze dat hij in Duitslandoverleden is. Het is het einde van een lange en moeilijke tijd van wachten en hetbegin van een poging om het parcours en de levensomstandigheden van hunvader in Duitsland te reconstrueren. Het geloof in God is zeer belangrijk voor defamilie. Pater Froidure die in nauw contact stond met hun vader in Essen zallater vertellen dat zij een instelling wilden oprichten voor weeskinderen die uit dekampen terugkwamen. Ook VO onderstreept de belangrijke rol van hun geloof indie moeilijke tijden. De kinderen staan volledig achter het engagement van hunvader en het is deze trots die hen helpt hun verdriet te overwinnen. De ooms vanVO vangen de kinderen op en zullen proberen de ouderrol zo goed mogelijk opzich te nemen. Het begrip familie zal in elk geval zeer belangrijk blijven. FOstudeert politieke en sociale wetenschappen en wordt inspectrice voor kinderop-vangtehuizen. Zij zal nooit met plezier oorlogsverhalen lezen. Ze beschouwt zich-zelf als wereldburger, Europeaan, en heeft geen racistische gevoelens. Ze keertzich af van de cultus van de natie en wijdt zich aan de idealen die haar vaderhaar doorgaf : de cultus van de vrijheid en het recht op vrije meningsuiting. Haaractiviteiten getuigen ervan : zij is lid van de ACAT (Action by Christians for theAbolition of Torture and Death Penalty), Pax Christi... Belangrijk voor haar isdeelnemen aan het openbaar leven en anderen kunnen helpen..

Do

ss

ier

XD

os

sie

rOm de werkelijkheid voor mezelf aanvaardbaar te maken,reconstrueer ik ze

Van meet af aan vermoeden we een sterke, serene persoonlijkheid die op eenconstructieve manier vooruit wil. VG is acht jaar wanneer haar vader in juni1943 op zijn werk wordt aangehouden. Als ze ‘s middags van school terugkomentreffen haar broer van 6, haar zus van 4 en zijzelf hun moeder in een ongewonetoestand aan : ze is doodsbang. De Duitsers zijn een huiszoeking komen doenmaar hun moeder is erin geslaagd compromitterende documenten te verbranden.De vader, journalist bij La Cité Nouvelle en stichter van de JOC, wordt in hetbegin van de oorlog werkloos. Hij herschoolt zich en wordt boekhouder in eensteenkoolbedrijf. Al snel houdt hij er ook clandestiene activiteiten op na : hulpaan geparachuteerde agenten en joden. Op een dag voltrekt zich het drama. EenBelgische geparachuteerde agent wordt tijdens een razzia op een tram aangehou-den en geeft de Duitsers het adres van al diegenen die hem onderdak verschafthebben. Ondanks hun jonge leeftijd zijn de kinderen zich ervan bewust dat hunouders risico’s nemen. De vader die in Sint-Gillis gevangen zit, stuurt hen heelliefdevolle en opbeurende brieven. Begin 1944 wordt hij als Nacht und Nebelnaar Duitsland gedeporteerd. Van dan af krijgt de familie geen nieuws meer. Eenlange wachttijd begint, maar aan de goede afloop wordt niet getwijfeld. De moe-der praat veel met haar kinderen, legt in detail het waarom van hun engagementals echtpaar uit. Dat ligt volledig in de lijn van hun levenskeuze, met name deidee dat men trouw moet zijn aan zichzelf en ten dienste staan van het algemeenbelang. In de loop van de eerste meidagen van 1945 vernemen ze dat hun vaderin Dachau is overleden. Dat is het keerpunt, er wordt niet meer over de vadergepraat, ze durven er niet meer over spreken uit schrik hun moeder pijn te doen.Vanaf die dag zal VG tijdens de speeltijd niet meer echt spelen, het is gedaan metde onschuldige spelletjes; ze heeft het gevoel te snel groot te zijn geworden. In1949 hertrouwt de moeder met een weduwnaar die met zijn kinderen bij hen inkomt wonen. VG is dan 14 jaar en valt voor de charmes van een enkele jarenoudere jongen. In 1955 is VG is nog geen twintig jaar, maar, vroegrijp als ze is,trouwt ze met de persoon die ze dan al zes jaar kent. Ze krijgt drie kinderen en op32-jarige leeftijd begint ze politieke en sociale wetenschappen te studeren; daarhad ze voordien nooit de tijd voor gehad. Het is dan 1968 en VG voelt de noodom de samenleving beter te begrijpen; ze is ervan overtuigd dat die te veranderenvalt. Na haar studies gaat ze voor familiebladen werken en tot op vandaag blijftze zich engageren (militante in de feministische beweging, in een organisatie voorgezinsplanning,...). Op 40-jarige leeftijd heeft ze de dood van haar vader nogaltijd niet verwerkt en gaat ze in psychotherapie, een voor haar onontbeerlijkeetappe in haar innerlijke bevrijding. In 1995 gaat ze voor de tweede maal naarDachau, ditmaal met haar zus. Ze voelt de drang om gebouwen en wegen van hetkamp van hun mysterie te ontdoen. Tijdens herdenkingsplechtigheden en -missenvoor haar vader heeft ze altijd het gevoel gehad dat ze hem van haar afnamen,dat ze hen tot kinderen van helden maakten... terwijl ze in de eerste plaats hunvader verloren waren.

XI

Lange tijd dacht ik dat ik ongelukkig was… Maar omdat ik eengeheim had waande ik me superieur…

VI, geboren te Brussel in 1941 als de jongste van drie kinderen, geeft tegelijk eenserene en een melancholische indruk. Ze beschrijft haar vader als iemand vaneenvoudige komaf, een natuurlijk kind, die door zijn intelligentie en de wilskrachtvan zijn moeder een onverhoopt studieniveau bereikt. Als romanist komt hij te-recht in de entourage van Degrelle en hij wordt journalist bij Le Pays réel waar-voor hij tal van theoretische bijdragen levert. Omdat hij zich bedreigd voelt, be-slist hij in september 1944 samen met zijn familie naar Duitsland te vertrekken.Daar leven ze ondergedoken, tot de dag dat hij beslist zich aan te geven. Hij wordtgevangen genomen, ter dood veroordeeld en in februari 1946 gefusilleerd. VIherinnert zich haar bezoeken aan de cellen van de ter dood veroordeelden. Alsklein meisje van vier jaar vond ze dat een heel gewone zaak. Bij haar grootmoe-der aan vaderskant waar ze inwoont, wordt ze een beetje weggehouden van hetgebeuren : men wil haar beschermen, men zegt haar niets, men schenkt haar nietbepaald veel aandacht... Ze houdt er een erg triest gevoel aan over. Aan haarvader heeft ze vooral zachte herinneringen, die van een liefhebbend persoon, ergteder voor zijn kinderen, maar enigszins idealistisch. De drie kinderen begrijpenal snel dat er buitenshuis niet mag worden gepraat over de dood van hun vader :wat gebeurd is moet verborgen blijven ook al wordt de vader in de familie aan-zien als een onschuldige, ergens tussen een heilige en een martelaar in. Zijnveroordeling is onrechtvaardig; er kleefde geen bloed aan zijn handen... Tochworden door de moeder geen wraakgevoelens gecultiveerd; wat ze voor alles wilbereiken is dat haar kinderen de bladzijde zouden kunnen omdraaient.Enkele jaren later hertrouwt de moeder met een man die nergens thuishoort,zeven jaar jonger en bovendien allesbehalve een intellectueel. Zelfs indien dezaken nadien positief zijn geëvolueerd, betekende dat een schok voor de familie.Als VI de leeftijd bereikt om hogere studies te beginnen, treedt ze in de voetsporenvan haar vader. Er wordt op de universiteit veel van haar verwacht, want ze is dedochter van ‘X’ die zo briljant was. Het is een zware last om dragen…Ze trouwt en krijgt drie kinderen aan wie ze pas vrij laat vertelt over hun groot-vader. Haar dochter verwijt haar trouwens er een familiegeheim van gemaakt tehebben. Maar had ze zelf ook niet tot haar 15de moeten wachten alvorenstoevallig te vernemen dat haar vader de zoon was van een ongehuwde moeder ?Op 34-jarige leeftijd gaat ze in psychotherapie maar blijft zwijgen over haarvader. Dat ze met zo’n dramatisch geheim heeft kunnen overleven geeft haar hetgevoel van superioriteit, van zelfvertrouwen. De therapie maakt haar duidelijkdat ze veel sterker is dan ze dacht.Het gevoel dat bij VI overheerst is medelijden met het lot van haar vader. Ze vindtdat hij zich zwaar vergist heeft, in de ban zat van een milieu, een ideologie, maarze voelt veel liefde voor hem. Haar moeder van haar kant zou altijd blijven wach-ten op het mirakel, met name dat iemand haar zou zeggen dat haar echtgenooteen fantastisch man was...

Do

ss

ier

XII

Do

ss

ier

Een brief met ingrijpende gevolgen

Een charmant huisje op het platteland en een charmante bejaarde vrouwvan 75 6 . Wanneer haar vader in augustus 1942 wordt aangehouden (voor een‘gewoon verhoor’) is VW 14 jaar oud. Ze is het tweede kind van zes in een prakti-serende en erg vaderlandslievende adellijke familie. De vader wordt als verzetslid– hij was lid van een groep belast met het oprichten en bewaken van wapendepotsin Vlaanderen – in het geheim naar Duitsland (Nacht und Nebel) gedeporteerd,waar hij in juni 1944 wordt gefusilleerd. Van februari 1943 tot september 1945 zitde familie zonder nieuws en de moeder blijft onvoorstelbaar veel hoop koesterenop een terugkeer. Zijn naam komt namelijk niet voor op de lijst van de terechtge-stelden die op dezelfde dag en in het kader van dezelfde zaak waren aangehouden.In het begin lijdt VW er niet echt onder, ze wordt er zich slechts af en toe vanbewust. Haar vader was als kapitein-commandant van het Belgisch leger vaakuithuizig. Hij was niet erg gesteld op kinderen en lachte ook erg vaak met haar,ook omdat ze zich moeilijk kon bewegen. VW leed aan beendertuberculose waar-door ze het grootste deel van haar jeugd moest besteden aan behandelingen diehaar overigens nooit zullen genezen. Ze voelt zich niet geliefd door haar vader.Eens zijn dood bekendt raakt, slaagt de moeder van VW er niet meer in om overhem te praten, ze houdt alle herinneringen angstvallig voor zichzelf. Ze heeft teveel geleden onder zijn verdwijning. Haar opvoeding laat trouwens niet toe zichte laten gaan of gevoelens de vrije loop te laten. Na een aantal jaar houdt demoeder het niet meer uit in België en ze vertrekt naar Kongo om er bij één vanhaar zonen te gaan wonen. VW blijft als jong meisje alleen achter : haar familieis uiteengevallen en zij wil niet naar het buitenland vertrekken. Ze begintpsychologie te studeren aan de universiteit, maar maakt haar studie niet af omdatze te veel lijdt onder de verwaarlozing en de eenzaamheid en omdat ze teleurge-steld is over het te technische karakter van de opleiding. Haar interesseerdevooral alles wat met psychoanalyse te maken had. Ze gooit het over een andereboeg : ze doet regentaat en zal gedurende een dertigtal jaar les geven. Rond haarachttiende is ze ook op zoek naar affectie, wil ze zich vestigen en een gezin stich-ten. De ideale man in haar ogen, die ze haar hele leven zoeken maar nooit vindenzal, zou in feite haar vader moeten vervangen. Ze bouwt haar leven dus als alleen-staande uit, sterk in het geloof dat ze als enige van haar familie heeft behouden,maar kwetsbaar wanneer ze terugdenkt aan haar vader die in haar herinnering“altijd triest, ziek en anders, door een ongetroost verdriet van zijn familie ge-scheiden” was. In haar diepste binnenste heeft ze het moeilijk met de stilte waarinhet levenseinde van haar vader gehuld is en ze hoopt nog altijd heimelijk dat zijnlaatste brief, zijn afscheidsbrief op een dag zou worden teruggevonden…En het onvoorstelbare gebeurt... 47 jaar nadat hij was geschreven wordt debewuste brief teruggevonden in een Russisch archief en aan haar overgemaakt.

6 VW is kort na het interview overleden. Zij heeft ons een boek geschonken dat gewijd is aan deherinnering aan haar vader.

XIII

En nog onvoorstelbaarder, de inhoud ervan verandert haar levensloop totaal. Zeontdekt er de zin in van haar vaders dood. Van dan af wil ze deze boodschap aanhaar familie overbrengen en zet ze zich aan het schrijven van een familiegeschie-denis. Eens dat werk volbracht, voelt ze zich tot rust gekomen. Toen wij haar ont-moetten, liep VW over van energie. Enkele weken later overleed ze.

Erfgenaam van woorden van hoop en tederheid

MD wordt in 1929 geboren als het vierde kind van een praktiserende katholiekeBrusselse familie. Zijn vader is bankbediende. In de vroege ochtend van 7 juli1942 wordt de vader thuis door de Duitsers aangehouden. Hij is een echte patriot– heel discreet over zijn clandestiene activiteiten als lid van de groep Zéro – meteen overdreven rechtvaardigheidsgevoel en plichtsbesef. In het begin zit hij in degevangenis van Sint-Gillis en correspondeert hij met zijn gezin om hen gerust testellen, er ook van overtuigd (of met de bedoeling om te overtuigen) dat de oorlogeen ‘goeie’ afloop zal krijgen. Zijn brieven getuigen van een grote affectie voorde zijnen, van een grote bezorgdheid voor de anderen in het algemeen en van eenonwankelbare moed. Eind 1942 wordt hij naar Duitsland overgebracht en in Bonnberecht. Hij wordt er veroordeeld voor “het verlenen van steun aan de vijand enhet toebrengen van schade aan de Wehrmacht en voor het doorspelen van infor-matie aan of in het voordeel van de vijand”. Op 15 oktober 1943 wordt hij inKeulen onthoofd. Minder dan een maand later overlijdt zijn vrouw aan longtuber-culose en nog eens zeven maand later sterft één van de drie zussen van MD aande gevolgen van een kwaadaardige bloedaandoening. Beiden overlijden zonderte weten dat hun man, respectievelijk vader hen was voorgegaan.Op de dag dat zijn vader gearresteerd wordt, wordt de op dat ogenblik 13-jarigeMD ‘s middags van school gehaald en vervolgens, met het doel hem te bescher-men, al snel weggehouden van de gebeurtenissen. Na de dood van zijn moederwordt hij opgevangen door zijn oom en tante (de zus van zijn vader). Hij verneemtdat zijn vader is overleden wanneer hij als 16-jarige terugkomt van een scouts-weekend. Het nieuws wordt hem verteld met de mededeling dat “zijn vader in elkgeval niet geleden heeft”. Zijn tante zal alles in het werk stellen om de herinne-ring aan haar broer levendig te houden. Ze hadden een heel affectieve band. Debank zal een deel van de studie van de kinderen bekostigen en ze zullen nog gedu-rende vele jaren de wedde van hun vader uitbetaald krijgen. MD studeert vooringenieur. Hij ontmoet zijn toekomstige echtgenote wanneer hij pas 18 is. Zijkomt uit een erg conservatieve familie; hun vaders waren vrienden. Uit dit eerstehuwelijk worden drie kinderen geboren. Na een zekere tijd scheiden ze. MD wordtzich ervan bewust dat hij met dat huwelijk vooral een nieuw gezin wilde stichtenin de hoop er de tederheid en genegenheid die hij vroeger gekend had, terug tevinden. Die behoefte was nog sterker doordat hij sinds zijn adolescentie eerst opinternaat en nadien op kot zat en tijdens de weekends bij zijn oom en tante ofwelbij zijn zussen was. Het toeval wil dat hij tijdens een zakenreis, zijn eerste naar

Do

ss

ier

XIV

Do

ss

ier

Duitsland, in Keulen belandt. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om er degevangenis te bezoeken waarin zijn vader opgesloten zat.Hij zal veertig jaar wachten vooraleer te beslissen in dat verleden te gaan gravenen een poging te ondernemen de laatste maanden uit het leven van zijn vader tereconstrueren. Vandaag heeft hij het gevoel “dat de cirkel rond is”, met uitzon-dering dan van de laatste brief van de ter dood veroordeelde die hij zo graag zouhebben gevonden. In 1993, op de verjaardag van het overlijden van zijn vader,gaat MD, samen met heel zijn familie, een roos leggen op de gedenkplaats voorwie in Keulen werd terechtgesteld. Het leven heeft hem niet gespaard, maar degrondslagen van de opvoeding die hij tijdens zijn kindertijd en het begin van zijnjeugd genoten heeft en zijn karakter hebben ervoor gezorgd dat hij de levensom-standigheden aankon en er tegen aan wist te gaan. De herinnering aan eennabije en geëngageerde, liefdevolle en wilskrachtige vader heeft hem sterk ensereen gemaakt.

Ik begrijp de hardnekkigheid niet na al die jaren

MB wordt in 1937 te Leuven geboren. Hij is de oudste van vier kinderen en stamtuit een familie uit de middenklasse. Zijn vader, een slagerszoon, was priesterstu-dies begonnen aan het Klein Seminarie, koos vervolgens voor talen en werd doc-tor in de Germaanse filologie. Voor en tijdens het begin van de oorlog is hij leraarin verschillende scholen, in 1942 zal hij aangeworven worden om les te gevenaan SS-kaders te Bensberg en te Berlijn-Spandau in Duitsland. Vervolgens zal hijwerken voor de Einsatzstab Rosenberg, eerst in de kantoren van de Gestapo aande Louizalaan, daarna in Duitsland. Hij had zijn kamp gekozen om puur politiekeredenen, uit overtuiging. MB ziet hem als een radikale en fanatieke flamingant. In1944 vertrekt heel de familie naar Duitsland. De vader blijft werken voor de Ein-satzstab in de lokalen van de universiteit van Praag en de drie oudste kinderenvolgen les in een plaatselijke school. Als de oorlog afgelopen is, proberen ze naarBelgië terug te keren, maar op de terugweg wordt de vader onverwacht aange-houden in Luxemburg. MB is dan 8 jaar en beseft maar al te goed wat er gebeurt,maar weet niet veel over de politieke activiteiten van zijn vader. Toch ging hijervan uit dat zijn vader problemen zou krijgen. Zijn vader, die geen bloed aanzijn handen had, rekende erop dat hij er goedkoop van af zou komen Volgens MBdacht hij dat hij zich daarin niet vergist had.Terug in België trekt de moeder met haar kinderen bij haar familie in enonderhoudt ze contacten met het collaboratiemilieu dat haar helpt om in haarlevensonderhoud te voorzien. De kinderen zullen in erg verschillende situatiesbelanden. Zijn zussen, die nog ten dele Duits praten, worden beschouwd alscollaborateursdochters, met alle moeilijkheden vandien. MB daarentegen slaagterin die episode verborgen te houden en past zich snel en nagenoeg instinctiefaan. Dan begint de periode van de gevangenisbezoeken. Er wordt niet met elkaargepraat, de communicatie gebeurt via stukjes papier. De vader is nooit erg

XV

expressief geweest en er zijn niet bepaald hechte affectieve banden. Zijn levens-houding was Spartaans, rigoureus, zonder twijfel een erfenis van zijn opleidingbij de jezuïeten. Op dat ogenblik is de hele familie optimistisch over de afloopvan het proces. Maar plotseling verneemt zij dat vader terechtgesteld is. Enkelejaren later gaat moeder samenwonen met een oud-rexist.MB heeft geen gevoel van schaamte over zijn vader, zelfs al aanvaardt hij de keuzedie hij gemaakt heeft niet. Hij heeft altijd geprobeerd objectief te zijn over de acti-viteiten van zijn vader en voelt zich niet schuldig voor diens verleden. Als antimili-tarist wordt hij gewetensbezwaarde, waarna hij, vooral in de communicatie- ende sociale sector, een erg gevarieerde carrière uitbouwt. Hij trouwt met een vrouwdie ook uit het collaboratiemilieu afkomstig is. Ze hebben twee kinderen die on-dertussen volwassen zijn en totaal niet geïnteresseerd in dat verleden. MB zelfheeft geen enkel contact met het collaboratiemilieu maar heeft wel interesse voordit aspect van de geschiedenis. Niettemin begrijpt hij de hardnekkigheid nietwaarmee maatschappij en politiek na al die jaren op die gebeurtenissen focussenen er niet in slagen dit hoofdstuk af te sluiten. Volgens hem moet men vooruit-kijken, moet men zich constructief opstellen. Het is de taak van staat en regeringom erover te waken dat alle plooien definitief worden gladgestreken.

Twee zusters getuigen…

Op het ogenblik dat hun vader gearresteerd wordt zijn de twee zusters VJ heeljong (3 jaar en 10 weken) en herinneren zich dus niets van deze gebeurtenis.Op 27 oktober 1941 wordt deze vader van drie kinderen, uitbater van eenhandelszaak in elektrische apparatuur, door de Duitsers aangehouden. Hij is lidvan de verzetsbeweging “De Zwarte Hand” en wordt samen met zijn vader, dieook lid is van de beweging, weggevoerd. Pas veel later zal zijn familie van zijnverzetsactiviteiten horen : hij onderhield de radioverbindingen op een vliegveld.De meeste informatie krijgen ze 40 jaar na de gebeurtenissen, door persoonlijkeopzoekingen en via ontmoetingen. Destijds wou zijn echtgenote niets van zijnactiviteiten weten. Na zijn arrestatie neemt zij de zaak over. Het leven is hard,het gezin wacht op de terugkeer van vader. Deze overlijdt te Wolfenbüttel. Nade oorlog krijgen ze hulp (kleding en andere) maar beide zusters houden eenpijnlijke herinnering aan de gebeurtenissen over.M.M., die hun vader gekend heeft, geeft hen de raad de gevangenis te bezoekenwaar deze de dood vond. Zij volgen zijn raad op. Zij hebben het gevoel dat deDuitsers van vandaag niet dezelfde zijn als die van toen; ze begrijpen niet wat ergebeurd is....Ook al heeft hun vader destijds gevochten tegen fascistische ideeën, toch pro-beren de zusters op genuanceerde wijze hun stem uit te brengen. Dit is trouwenshun enige betrokkenheid bij de politiek die ze voor het overige verwerpelijkvinden.

Do

ss

ier

XV

ID

os

sie

rVergeven, ja – vergeten : neen !

In de bossen nabij het huis van MK heeft een groep verzetslieden wapensverborgen die vanuit Londen gedropt waren in april 1944. Ze worden door deDuitsers ontdekt. De vader van MK wordt naar de gevangenis van Gent gebracht.MK is achttien en maakt zich geen zorgen. Alleen via de melkboer die levert aande gevangenis van Gent krijgt de familie wat nieuws. De vader belandt viaverschillende transitkampen in Nederland uiteindelijk in Neuengamme. Op eendag in september of oktober 1945, als hij van het werk thuis komt, verneemt MKhet overlijden van zijn vader, ongeveer een jaar eerder. De moeder van MK, dievan de activiteiten van haar man op de hoogte was, praat weinig over hem uitangst dat de wonden nooit zouden helen. MK, die ook een vijf jaar oudere zusterheeft, neemt onmiddellijk de bloemenzaak van zijn vader over. Hij is dan achttien,negentien jaar en heeft niet de tijd gehad om zijn opleiding te voltooien. Hetbeheer van een zaak blijkt echter niet zo eenvoudig. Zijn moeder wordt vrij vlugziek en de jonge man kan niet anders dan vlug volwassen worden. Voor MK zijnde idealen waarvoor zijn vader gevochten heeft van onschatbare waarde, ook alzou het leven beslist gemakkelijker geweest zijn indien deze niet bij het verzetgegaan was. Enkele jaren later zal hij die idealen zelf aan zijn kinderen proberendoor te geven. De democratie is het waard verdedigd te worden en het vaderlandmag nooit opgesplitst worden, want dan betekent België niets meer. Graag wil hijsamen met zijn kinderen de plaats vinden waar zijn vader het einde van zijn levendoorbracht. Hij is in een katholiek milieu grootgebracht en staat eerder sceptischtegenover diegenen die aan het Oostfront vochten tegen het communisme. Hijoordeelt dat de gewone man, de gewone Duitse soldaat verplicht was bevelen opte volgen. Daarom kan hij vergeven wat zijn vader is aangedaan maar ondergeen enkele voorwaarde wil hij het vergeten.

Een tragische en traumatiserende familiegeschiedenis…

MV is de vierde van een gezin van vijf kinderen. Hij is geboren in 1939 en komtuit een welgestelde burgerfamilie. Aan moederszijde zijn het dokters, notarissen,tandartsen : de antiklerikale maar zeer gelovige hoge burgerij die dicht bij hetDaensisme aanleunt. Hij wordt sterk door deze ideeën beïnvloed. Zijn vader komtuit de middenklasse. Hij studeert rechten en notariaat en wordt advocaat. Hetleven thuis is prettig. Moeder speelt piano en schildert; de gouvernantes bekom-meren zich om de kinderen. Deze welstand is te danken aan het feit dat vader,geboren in 1898, op het hoogtepunt van zijn carrière is. Na de oorlog heeft devader, een notoir collaborateur, lid van een disciplinaire commissie van de DeVlag, schrik gefusilleerd te zullen worden en vlucht. Na lange omzwervingenbelandt hij uiteindelijk in Argentinië. MV zal hem niet meer levend terugzien.De familie blijft in België. Hij ontsnapt echter niet aan de gevolgen van het

XV

IID

os

sie

r

engagement van de vader. Het huis wordt leeggeroofd. MV wordt gebrutaliseerd.Zijn moeder sterft aan het eind van de oorlog en de kinderen gaan her en derwonen. Vader wordt bij verstek tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij heeftin Argentinië een nieuw leven opgebouwd en blijft per brief in contact met zijnkinderen. Twee van hen gaan hem daar vervoegen. MV is te jong en blijft inBelgië. In Argentinië beheert de vader een onderneming van 200 hectare in ergonzekere en moeilijke omstandigheden. In 1956 gebeurt een drama : hijzelf, zijnechtgenote en de twee oudere broers van MV worden vermoord. MV verneemt ditvia de kranten. Hij zal later ter plaatse een onderzoek instellen maar zal veelmoeilijkheden ondervinden om de stilte rond deze zaak te doorbreken.

Wie niets gedaan heeft, leeft nog

VM is een kwetsbare vrouw die toch aanvaard heeft te spreken. Nadien zal ze onszeggen hoe heilzaam dat voor haar geweest is. Ze is in 1938 geboren en wordt alerg snel, vanaf 1941-1942, geplaatst. Zoals alle ondergedoken kinderen moet zeleren leven met een andere naam en haar verleden, familie en geschiedenis verge-ten. Haar (joodse) ouders hebben zich geëngageerd in de strijd van de Gewapen-de Partizanen. In 1943 wordt haar moeder aangehouden, naar Sint-Gillis over-gebracht en vervolgens gedeporteerd naar Ravensbrück. Aan haar dochter zegtmen dat ze in het ziekenhuis ligt. Haar vader, die het gevaar was blijven trotserenom zijn dochter te bezoeken, wordt op zijn beurt in juli 1944 opgepakt.De bevrijding wordt gekenmerkt door een nieuwe overgangsfase. VM verhuistvan familie naar familie alvorens tot rust te komen in een opvangstructuur van‘Solidarité juive’ te Couillet. Dan is het wachten geblazen, maar de naargeestigeoorlogstijd is wel voorbij. Op een dag voltrekt zich het mirakel, haar moederkomt haar opzoeken. Ze zullen wel nog niet meteen samen kunnen wonen, maardeze nieuwe wachttijd, afgewisseld met bezoeken, heeft iets wonderbaarlijks.Uiteindelijk begint VM samen met haar moeder een nieuw leven. Over haarvader hebben ze dan nog altijd geen nieuws. Haar moeder vertelt over de oorlogenkel leuke anekdotes. Toch krijgen ze het nieuws waarvoor ze zo vreesden. Haarvader, die ze zo vereerde, is dood terwijl diegenen die niets gedaan hebben, nogsteeds in leven zijn. Haar moeder hertrouwt niet. Voor VM begint opnieuw eentrieste periode waar ze eigenlijk nooit meer overheen raakt. Op 18-jarige leeftijdbegint VM geschiedenis te studeren, maar als ze afstudeert verkiest ze geen jobuit te oefenen die haar voortdurend zou confronteren met de periode van deTweede Wereldoorlog en opteert ze voor het onderwijs. Toch zal ze in het kadervan haar school een tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog organiseren, inzekere zin haar manier om erover te praten. Op politiek gebied engageert ze zicheerst bij de communistische jeugd, maar verlaat die al snel om naar derechtervleugel van het politieke spectrum te evolueren.

XV

III

Do

ss

ier

Meestal gebeurt de aanhouding van degeliefde persoon onverwacht en soms opschokkende wijze. In één ogenblik storteen wereld in elkaar. De vader van VG enVC wordt op het werk aangehouden maaral vlug komen de Duitsers naar de respec-tievelijke woningen in de (ijdele) hoopbezwarende documenten te vinden. Menkan zich de sfeer gemakkelijk voorstel-len : het huis wordt doorzocht, de meubelsvernield, familieleden ondervraagd ofzelfs meegenomen. Soms is het kindhierbij aanwezig. VC is getuige van degevangenneming van haar moeder terwijlzijzelf door de Duitsers weggejaagdwordt. VD wordt uit zijn slaap gewektdoor motorlawaai in zijn anders zo stillestraat, hij vermoedt het onvermijdelijke“maar wil het nog niet geloven”, verstoptzich onder de dekens gedurende eeneindeloos durend moment. De tijd gaatvoorbij en even hoopt hij zelfs dat het omeen vals alarm gaat : jammer genoeg zijnde Duitsers gewoon alle ontsnappings-wegen aan het afsluiten voor ze tot deactie overgaan.

Ook MK herinnert zich : “Het was in juli1944. Het leek wel een aanval. Wij woon-den op een boerderij. In één ogenblikwaren we omsingeld. Wij moesten allende handen in de lucht steken”. Hij wordtsamen met zijn vader weggevoerd. Dooreen verklikking weten de Duitsers dat er

wapens verborgen zijn in het bos. Demannen moeten graven. Een hele groepwordt onthoofd. MK, hoewel 18 jaar oud,wordt gelukkig vrijgelaten.

Zelfs indien het kind niet rechtstreeksgetuige was van de aanhouding, is dewanhoop er niet minder om. VG verneemtde arrestatie van haar vader als ze ‘smiddags thuis komt van school. Haarherinneringen zijn haarscherp. Haarmoeder is wanhopig en lijkt niet in staathet leed van de kinderen te verzachten.

Wanneer de vader van VW thuiskomtweet hij dat de Duitsers zijn huis aan hetdoorzoeken zijn. Hij vreest echter voorzijn gezin en geeft zichzelf aan.

De vader van VO wordt bij een vrienddokter aangehouden; de vader van VIgeeft zichzelf vrijwillig aan 7. De vadervan MB wordt aangehouden op deterugweg naar België, zijn vrouw enkinderen achterlatend om op de bagage teletten. De vader van MV vlucht aan heteinde van de oorlog, de grond onder zijnvoeten voelt te heet aan en hij laat zijngezin achter.

Deze eerste ogenblikken na de scheidingworden met veel emotie en precisie ver-teld. In veel gevallen zijn het de laatstefysische en lijfelijke herinneringen aan devader, het laatste beeld, het laatste woord,de laatste blik, misschien de laatste zoen.

Verhalen die getuigen van een rijke ervaring : enkelerichtlijnen voor een analyse

7 In werkelijkheid werd de vader van VI aangehouden, maar wij hebben het verhaal van de getuigegerespecteerd.

De dag waarop het noodlot toeslaat

XIX

Het zijn moeilijke ogenblikken die tochnog niet de volledige draagwijdte van hetdrama duidelijk maken. Er is immerssteeds de hoop op een spoedige terugkeer.De vader van VW bijvoorbeeld wordtvoor een “gewone ondervraging” meege-nomen. De definitieve bewustwording vande niet-terugkeer komt natuurlijk pas lateren het is dan dat de laatste gemeenschap-pelijke momenten, zo dikwijls opgehaalden gereconstrueerd, hun ware omvangkrijgen.Vast en zeker zijn ze zo waar-heidsgetrouw mogelijk gereconstrueerd,met het vaste voornemen om de gebeur-tenissen zo nauwkeurig mogelijk opnieuwsamen te stellen... En dan haalt het levenal gauw de bovenhand, en verplicht hentot te vlug opgroeien en het afscheidnemen van de jeugdige onbezorgdheid.Voor kinderen van collaborateurs is het nade oorlog vaak onleefbaar om op dezelfdeplaats te blijven wonen. MV is getuigevan de verschrikkelijke volkswoede, zijnhuis wordt geplunderd, hij wordt gesla-gen. Zijn moeder, die zwaar ziek is, over-lijdt kort erna.

Zowel voor de families van collaborateursals verzetslui betekent de aanhouding vande vader ook het verdwijnen van dekostwinner. De levensomstandighedenworden bijzonder moeilijk. Moeders gaanaan het werk, kinderen worden opgevan-gen door grootouders of naaste familie.Maar het leven moet verdergaan en somsbijzonder vlug. MD wordt in de namiddagdoor zijn moeder naar school gestuurdnadat zijn vader ‘s morgens vroeg aange-houden werd. Zij wijst op de “plicht” enhet voorbeeld van de vader. Er is geen tijdvoor tranen.

De families proberen wanhopig hetaangehouden familielid te bezoeken maar

meestal zijn hun pogingen vruchteloos.Jeugdig en onbezonnen doen sommigenwaanzinnige dingen. Zo vertelt VC, toen19, dat zij naar de Gestapo gegaan wasom de toelating te krijgen haar ouders tebezoeken. Zij werd aan een streng verhooronderworpen en eveneens met gevangen-neming bedreigd. Waarop ze antwoordde :“Dat kan mij niet schelen, dan zie iktenminste mijn ouders !”. Anderen krijgenwel toelating om contact te hebben methun gevangen vader. VI bezoekt haarvader in de afdeling van de ter doodveroordeelden en heeft nog verschillendebrieven van hem bewaard van deze perio-de. Zij is jong en is zich van de dramatiekvan de gebeurtenissen niet ten volle be-wust. Voor haar zijn dit bezoeken in eenenigszins ongewone omgeving. Toch blijfter een vreemd gevoel en vage herinnerin-gen die later met droefheid beladen wor-den, wanneer ze de feiten kent... MB,wiens vader op een vonnis wacht, corres-pondeert en bezoekt hem in de gevangenis“maar er wordt niet gesproken, we gevenelkaar briefjes”. De familie bidt veel inafwachting van een gunstige afloop vanhet proces; de vader heeft geen bloed aanzijn handen. De vader van MD schrijftdikwijls naar zijn vrouw en zijn zuster. Hijmaakt zich zorgen om hen, hij bedanktdiegenen die in zijn afwezigheid zijn fa-milie helpen. Zij krijgen nooit de toelatingom hem te bezoeken. Ze hebben er nooitaan getwijfeld dat het goed zou aflopenvoor hem en zijn zoon. In het geval vanVW heeft de moeder contact met haarman. Zij kan hem bezoeken en gedurendeeen tijd voedsel en kleding bezorgen. Vanzijn kant schrijft de vader in het geheimbriefjes op sigarettenvloeitjes, tot de ver-binding definitief verbroken wordt. Maardeze contacten zijn eerder zeldzaam. In demeeste gevallen betekent het vertrek naar

Do

ss

ier

XX

Do

ss

ier

Duitsland ook het afbreken van de con-tacten. Deze periode zonder enig nieuwsis ontegensprekelijk bijzonder moeilijkvoor de families. De verslagenheid is zeergroot maar het motto “geen nieuws, goednieuws” houdt hen overeind. In heel veelgevallen is de aanhouding, zoals we eer-der al vermeldden, ook de definitievebreuk.

Het nieuws van het overlijden, deniet-terugkeer en het zo gevreesdebericht

Hoe en in welke omstandigheden bent uop de hoogte gebracht van het overlijdenvan uw vader of moeder ? Dit is de vraagdie we aan onze getuigen gesteld hebben.Het zal geen verwondering wekken dat dekinderen van verzetslui in de periode voorde bevrijding grote hoop gekoesterd heb-ben. Voor de kinderen van collaborateursstort de wereld in mekaar. Maar afhanke-lijk van hun leeftijd verschilt hun percep-tie van de ernst van de gebeurtenissen. Ditverschrikkelijk moment wordt door degeïnterviewden op verschillende wijzebeleefd. Het bericht komt vaak een tijd nahet reële overlijden en het verdriet komtniet onmiddellijk. De afwezigheid duurdesoms al zo lang en het was al zo langgeleden dat de familie nog nieuws kreeg.De vader van MD wordt aangehouden op7 juli 1942 en vijf maand later naar Duits-land overgebracht. Vanaf dat ogenblikontvangt zijn familie geen nieuws meer.Op 6 juli 1945 worden zij van zijn over-lijden op de hoogte gebracht : de veroor-deelde – Nacht und Nebel-gevangene –

werd op 15 oktober 1943 geguillotineerd.Daar waar kinderen van verzetslui hunverdriet openlijk kunnen tonen moetenkinderen van collaborateurs dit verbergen.Deze niet verwoorde gevoelens kunneneen zware last zijn. Dit onderdrukken vanemoties zal op heel verscheidene wijzebeleefd worden. Een gedeeld verdriet isper definitie gemakkelijker te verwerkendan een verdriet dat moet verdrongenworden.

Over het algemeen kan of wil geen enkelfamilielid op het ogenblik van de aanhou-ding van de vader en/of de moeder gelo-ven dat hij of zij niet meer zal terugkeren.Dit gevoel overheerst zowel in de familiesvan collaborateurs als van verzetslui. VChuurt een nieuw huis (het oude is vernieldbij een luchtaanval) in afwachting van deterugkeer van haar ouders. Enkel haarmoeder zal weerkeren. Zolang er hoop isdat haar man terugkeert spreekt de moedervan VW over hem met de kinderen. Nahet laattijdige bericht van zijn overlijden 8

hult de moeder zich in stilzwijgen. Voorde dochter is deze dagelijkse stilte inzekere zin de voortzetting van “Nacht undNebel” die haar vader bij leven veroor-deelde en die hem na zijn dood nogmaalsveroordeelt. In plaats van het rouwprocesdat door de Duitsers onmogelijk werdgemaakt – de naam van de vader was bij-voorbeeld niet vermeld in het register vande gemeente waar hij overleed in tegen-stelling tot die van de andere geguilloti-neerde gevangenen – kwam stilte enontroostbaar verdriet. VG heeft dezelfdeervaring. Haar moeder is in 1993 over-leden en heeft volgens VG te weinig over

8 De vader is reeds een jaar en drie maanden overleden wanneer de familie eindelijk een brief krijgtvan de aalmoezenier van de gevangenis waarin de executie gemeld wordt.

XX

I

deze gebeurtenissen gepraat. De situatie ishier aanvankelijk wel volledig anders :voor het bericht van overlijden verklaartde moeder in detail de beweegredenen enhet engagement. Daarna het tegenoverge-stelde : “Het was te pijnlijk, er werd nietmeer zo openlijk over gepraat”. Alleen demoeder van VK is na de arrestatie over-tuigd van de fatale afloop en van het feitdat haar man nooit meer zou terugkeren.

Het bewust ervaren van de ernst van hetbericht is ook, zoals we eerder reedsvermeldden, afhankelijk van de leeftijdvan de getuige op dat ogenblik.Eerst en vooral zijn er de kinderen die ophet moment van de feiten nog zeer jongzijn. VT heeft geen enkele herinnering aande scheiding met haar moeder. Ze is tweejaar wanneer haar vader uit het kampterugkeert. Zij heeft altijd bij haar groot-moeder geleefd en heeft hem nooit gekenden is vooral zeer angstig wanneer zij hemvoor het eerst ontmoet. VP is drie jaarwanneer haar vader in 1947 gefusilleerdwordt en was zich van deze gebeurtenisniet ten volle bewust. Tot ze zestien is weetze enkel dat haar vader gestorven is in deoorlog en weet ze zelfs niet dat haar moe-der tegen haar vader heeft getuigd op zijnproces. De moeder van VD weet niet dathaar man in juni 1945 zonder enige vormvan proces in een weide gefusilleerd is.Een aanwezige vriend had haar afgeradenom “op die plaats” te gaan kijken wat ergebeurd was. Werd de vader van VD welop die plaats gefusilleerd ? Vandaag trachtzij zich dit voor te stellen, met de idee datmen die tijd geen notie had van het belangeen lijk te zien om het rouwproces te kun-nen doormaken. Wanneer haar moeder methaar dochter naar België terugkeert is haarman gewoon “verdwenen” – “mama is ge-durende enkele jaren blijven twijfelen” –

in die mate dat ze zich voornam op zijnterugkeer te wachten om zijn mening tekennen in verband met het doopsel vanhun dochter. In 1948 wordt het kindgedoopt.

Dan zijn er de kinderen die oud genoegwaren om de gebeurtenissen te begrijpen,maar te jong om de draagwijdte van dezedefinitieve leegte te beseffen. Wanneermen aan VW zegt dat haar vader gefusil-leerd is lijdt zij daar in eerste instantie nietecht onder. Slechts langzaam aan zal zijzich bewust worden van de gevolgen vanzijn verdwijnen. MB zegt niet echt eengroot verdriet gevoeld te hebben bij hetoverlijden van zijn vader : “Papa was alzo lang geleden vertrokken”. Natuurlijkervaart hij dit overlijden als een persoon-lijk drama maar waarvan hij toch het be-lang wil relativeren : “Op dat ogenblikwas alles dramatisch. Vandaag zijn drama-tische gebeurtenissen meer uniek, maartoen, in Antwerpen, waren er veel mensendie met een groot verdriet geconfronteerdwaren”.

Een constante bij het merendeel van dekinderen van verzetslui die groot genoegwaren om de feiten bewust te beleven ishet gevoel van spijt : “Ik heb geen afscheidkunnen nemen”... een erg pijnlijk gevoeldat bovendien “onherroepelijk” is. Ditonherroepelijke is de diepe frustratie vande gemiste laatste woorden van liefde.

Tenslotte zijn er de adolescenten en dejonge volwassenen die oud genoeg warenom de volle draagwijdte van het bericht tebeseffen, zelfs al probeert hun omgevingdit voor hen te verzachten. MD is zestienjaar wanneer men hem bij de terugkeervan een scoutsweekend vertelt dat zijn va-der gestorven is. Zijn moeder is inmiddels

Do

ss

ier

XX

IIna een lange ziekte overleden en hij woontbij de zuster van zijn vader. Het nieuwskomt heel hard aan, zelfs wanneer menprobeert het leed te verzachten door tezeggen dat hij niet geleden heeft. De dagvan de publieke hulde, op het ogenblik dathet lichaam van zijn vader gerepatrieerdwordt, verneemt hij dat hij met een bijlonthoofd werd 9.

VG en haar familie vernemen het overlij-den van de vader via vrienden. Het ver-haal van zijn laatste ogenblikken is uiterstnauwkeurig en precies. De voogd van dekinderen vindt dat zij dit moeten weten.Deze wetenschap draagt bij tot het drama-tische van de scheiding. De aankondigingvan het overlijden van de vader van VC iswerkelijk dramatisch. Haar moeder is pasuit het kamp teruggekeerd, ziek en ergverzwakt. Men kondigt VC de terugkeervan haar verloofde aan en minder dan eenhalf uur later verneemt ze dat haar vaderniet zal terugkeren. Ze verwijdert vlug devlag die ze ter gelegenheid van de terug-keer van haar verloofde had opgehangen,maar durft haar moeder niet te zeggen dathaar man gestorven is. De dokter en depriester zullen deze taak op zich nemen.Haar verloofde die haar vader in de kam-pen ontmoet had, kan niet geloven dat dezeoverleden is. Deze gelijktijdige gevoelensvan vreugde en verdriet vallen zwaar.

VO verneemt de dood van haar vader vaneen nicht die verpleegster is bij het RoodKruis en die dit bericht via teruggekeerdegevangenen vernam. De familie kan ditnieuws moeilijk geloven en blijft hopen.De stappen die ondernomen worden omzekerheid te hebben over het overlijden

van de vader in het kamp zijn pijnlijk enduren lang. Maar zonder zekerheid is ergeen rouw mogelijk. De vader is verdwe-nen zonder sporen na te laten. Ook VMwacht lange tijd op de terugkeer van haarvader. Noch zij noch haar moeder zeggenooit : “papa komt nooit meer terug”.

Het rouwproces van de geïnterviewde per-sonen heeft zich op verschillende manierengeuit. Zowel de leeftijd die de betrokkenenop het moment van de feiten hadden als deaffectieve band die hen met de verdwenenpersoon verbond, hebben ten dele hun ge-voelens bepaald. Het verwerken van hetverdriet is nauw verbonden met de matewaarin zij liefdevol opgevangen werdenna de traumatische gebeurtenis. We komenhier later op terug.

De “plaatsvervangers”

We hebben nagegaan of bij het overlijdenvan de vader (of de moeder) iemand vrij-willig – volledig of ten dele – de rol vande ontbrekende ouder op zich genomenheeft of dat het kind zelf deze vervangen-de persoon gezocht heeft. Het is inderdaadzo dat een kind dat één van zijn oudersverliest nood heeft aan een nieuwe hou-vast. Hoe zal zijn identiteit gevormd wor-den in een andere familiale omgeving ?Deze vervangers kunnen openlijk optre-den of eerder op de achtergrond blijven.Dikwijls zijn het de grootouders op wiehet eerst beroep gedaan werd. En ditvooral in het geval dat de overblijvendeouder eveneens een geëngageerd persoonwas. Maar men kan niet stellen dat ze deplaats van de afwezige vader of moederingenomen hebben. Ze hebben eerder hun

Do

ss

ier

9 In werkelijkheid is de vader van MD niet onthoofd maar geguillotineerd. MD verneemt dit paslater.

XX

III

rol van grootouders ten volle op zich geno-men. Men kan zich nochtans gemakkelijkeen aantal moeilijke situaties inbeelden.VP, die nog een baby is, bevindt zich bijhaar grootmoeder in afwachting dat haargedeporteerde moeder terugkomt. Degrootmoeder weet echter dat dit het kindvan een verrader is. Zij zal niet nalatenhaar afkeuring te laten blijken aan haardochter wanneer deze terugkomt : kind/moeder van een bastaard waarvan de va-der een verrader is ! Een verschrikkelijklot. VI heeft heel gelukkige herinneringenaan de jaren die ze bij haar grootmoederdoorbracht. Door de aanwezigheid vanhaar kleinkind slaagde deze erin het tragi-sche lot te vergeten van haar zoon, die zealleen had grootgebracht, een briljantegeest die echter “gedwaald” had omdan in de collaboratie verzeild te raken.Het was dan ook niet gemakkelijk voorVI om deze grootmoeder te moetenverlaten op het moment dat haar moederhertrouwt en haar drie kinderen bij zichneemt.

Anderzijds verplicht de aanhouding vaneen ouder tot een verandering van levens-wijze die noodzakelijk is voor het overle-ven van het gezin. Zoals we eerder reedsonderstreepten heeft de afwezigheid vande vader vooral financiële moeilijkhedentot gevolg. In de meeste gevallen is demoeder die alleen overblijft, verplicht omaan het werk te gaan om aan de noden vanhaar gezin te kunnen voldoen. Genood-zaakt door de omstandigheden is dit gezindikwijls her en der verspreid. Tot haartiende heeft VD een “nomadenleven” ge-leid. Zij leefde in gezinnen die goed methaar moeder bevriend waren. Voor deoverlevende ouder is het opgaan in eenberoep soms een manier om het verdriet teboven te komen. Vele van de ouders van

de getuigen zijn opnieuw gehuwd om – ende kinderen zijn zich hiervan bewust –terug een normaal gezinsleven te hebben.Zonder twijfel speelde de liefde hier eenondergeschikte rol. Dit is zeker het gevalvoor de moeder van VP; ook de moedervan VI hertrouwt met een “man die nietste betekenen heeft”, jonger dan zij. Hijheeft de rol van vader niet op zich geno-men, de moeder heeft beide rolpatronenvoor haar rekening moeten nemen. Hijwas “de lieve grote zoon die geld in delade bracht”. Ook VG beschouwt haarvoogd als een man van goede wil maarnogal onbeholpen : “het was niet echtdat”. In deze interviews vinden we eenduidelijke constante, namelijk de pri-mordiale positie van de vrouw in de rolvan vervangouder, in de rol van zowelvader als moeder. Zij die het geprobeerdhebben, hebben gefaald. VD zegt overhaar oom naast wie ze woonde met haarmoeder : “Hij was ten dele een vervanger.Hij was een zeer introvert man, zacht-aardig, gedomineerd door zijn vrouw. Hijwas een goed man maar ik had mij eenander beeld gevormd van mijn vader”. Devader van VT is opnieuw gehuwd. Zijzelf,die haar moeder nooit gekend had, is deenige die de nieuwe echtgenote ten volleaanvaardt; zij noemt haar tijdens het ge-sprek trouwens “mama”. Haar vader heeftmet haar weinig over haar biologischemoeder gepraat, maar ze vindt niet datdeze stilte zwaar gewogen heeft. Haarvader – een diplomaat – is ongetwijfeldeen over het algemeen gereserveerdman die zelden zijn gevoelens toont,een karaktertrek die zijn dochter zekerten dele overgeërfd heeft. MV en zijnvier broers en zusters wonen bij drieverschillende families. Deze oplossingwas zonder twijfel noodzakelijk maarheeft hen voor altijd getekend.

Do

ss

ier

XX

IVDikwijls is het pas later, tijdens de puber-teit of bij de eerste liefdesperikelen dat deafwezigheid van de vader ten volle zaldoorwegen. De volledige draagwijdte vanhet gemis komt dus pas later tot uiting. Inveel gevallen krijgt het leven na de doodvan de vader opnieuw vorm, ditmaal ge-concentreerd rond de vrouwen, ofwel inde vorm van een bevoorrechte relatiemoeder-dochter, grootmoeder-kleindoch-ter en die dus drie generaties beslaat. Dezegesloten wereld waar niet echt plaats isvoor mannen is een beschermend univer-sum.

De stilte weegt

Er zijn drie soorten stiltes; die van deoverblijvende ouder of familie ten opzich-te van de overledene, die van het kind zelfen tenslotte de stilte die het gevolg is vaneen gebrek aan informatie, ondanks de velepogingen om deze te verkrijgen. Al onzegetuigen hebben hun eigen verhaal. Allenhebben ze op zeker ogenblik de behoeftegehad meer te weten over het engagementen de omstandigheden van het overlijdenvan hun vader of moeder. Aan de kleinkin-deren en sommige adolescenten heeft menniet onmiddellijk alle feiten verteld. Zon-der twijfel wegens hun jeugdige leeftijd,om hen te beschermen, uit schroom, uitangst verdrietige gebeurtenissen weer bo-ven te halen, of gewoon omdat de volwas-senen ook niet alles wisten. In vele geval-len begint deze stilte pas na de aankondi-ging van het overlijden; er is een voor eneen na. VG heeft het over een “keerpunt”,“we spraken niet meer zo openlijk, hetwas te pijnlijk”. Dit stilzwijgen van demoeder wordt door het kind op zijn manierovergenomen : “Na de dood van papa hebik niet meer gespeeld”. MK, wiens moedervijf jaar na de oorlog overleden is, vindt

zwijgen gemakkelijker dan spreken. Tel-kens als hij over zijn vader spreekt gaat dewonde weer open : “Hoe meer ik eroverspreek, hoe meer verdriet ik voel”. Demoeder van VW wou niet over haar manpraten. Ze had er zo erg onder geleden datze niet meer in staat was om erover te spre-ken. Bovendien kan ze op deze manier deherinneringen aan haar man voor zichzelfalleen houden. VD herinnert zich “gefluis-ter” : “Ik weet zeker dat men over mijnvader en mij praatte... het viel mij zwaar”.

Er is ook de omgekeerde reactie. Als demoeder van VC uit het kamp terugkeertpraat ze onophoudelijk, ze vertelt haarverhaal telkens opnieuw. VC heeft laterspijt over haar opmerkingen dat haarmoeder steeds hetzelfde herhaalde... zon-der te beseffen dat dit precies goed voorhaar was. Maar over het algemeen vindende volwassenen het moeilijk over hun ver-driet en lijden te praten in aanwezigheidvan de kinderen. Misschien heeft VC –wegens haar leeftijd – in dit verband eenandere ervaring gehad. Zij is 22 op heteinde van de oorlog en haar moeder praatdus met haar als tegen een volwassene. Deervaring van VM lijkt ons een meer klas-siek patroon te volgen : bij haar terugkeervertelt haar moeder niet over het lijden datze onderging, maar vertelt haar kamperva-ring via amusante anekdotes. Pas veel la-ter, nadat ze er een film over gezien had,beseft VM ten volle wat haar moeder door-staan heeft. Ze probeert dan erover te pra-ten, maar haar moeder weigert hierop in tegaan, hoewel het trauma duidelijk aanwe-zig is en zichtbaarder wordt naarmate haargezondheidstoestand verslechtert.

Een aantal getuigen zegt dat ze zich alskind, of zelfs tiener, niet zo erg om de af-wezige ouder bekommerden. Tot haar zes-

Do

ss

ier

XX

V

tiende dacht VP dat ze de dochter was vaneen man die tijdens de oorlog gestorvenwas. Vermits haar moeder bij het verzetwas, was het voor haar vanzelfsprekenddat haar vader – waarvan ze verder nietswist – dat ook was. Men kan zich de wan-hoop van een tiener inbeelden die van haargrootmoeder verneemt :”Zwijg maar jij,jouw vader was een verrader”, zonder ver-dere uitleg. Hoe de confrontatie met demoeder aangaan waarvan men plots beseftdat ze hierover niets verteld heeft ? Detienertijd is immers de leeftijd waarop dedingen niet meer zo duidelijk zijn, waaropmen een nieuw houvast zoekt. Hoe reage-ren wanneer de geruststellende mythe vaneen vader in het verzet verschrompelt enhij plots de allures van een gemene colla-borateur aanneemt ? De tiener gaat opzoek in de familiedocumenten maar laatnog steeds niet blijken aan haar moederdat ze de waarheid kent. Ze voelt zichopstandig, haalt domme streken uit, gaatniet meer naar school. Tot haar moeder opschool ontboden wordt. Moeder en doch-ter ontmoeten elkaar in het bureau van destudiemeester. “Ik moet je iets vertellen”kondigt de moeder aan. En ze vertelt hethele verhaal dat zijzelf zo graag had wil-len vergeten en ongetwijfeld liefst nooithad beleefd. Want dit levensverhaal is eenvergiftigd geschenk. Het meisje, rebels enfier, reageert op een manier die zij zich-zelf nog steeds verwijt : “Ik ben opgestaanen heb gezegd dat ik alles wist en ben danweggegaan”. Bluf of leugen, want alleswist ze niet en ze brandde van verlangenom alles te weten. Men kan zich het ver-driet voorstellen van deze moeder die haardochter zo goed als opbiecht dat ze tijdensde oorlog verleid werd door een man diehaar – toen ze zwanger was van hem – hadlaten aanhouden en bovendien haar helenetwerk had verklikt. Een vriend van de

familie, een belangrijk verzetsman die zelfeen broer in de collaboratie had, maarwaarvan onze gesprekspartner niet op dehoogte was, ontmoet het meisje en praatmet haar. Hoe te ontsnappen aan de schuld-gevoelens veroorzaakt door de foute actiesvan de vader ? Maar schuldgevoel kanzich op verscheidene wijze manifesteren :het kan verpletteren en in de grond borenmaar kan anderzijds ook leiden tot eenzeker engagement. De rebelse tiener vindtdat zij voor de daden van haar vader eenschuld moet inlossen en doet dat door hetstellen van goede daden. Deze vurige ka-raktertrek beheerst nog steeds haar levenen voedt het temperament van deze uit-zonderlijke vrouw.

De tweede vorm van stilte is vooral tevinden bij de kinderen van collaborateurs.Zij ontwikkelen vrij vlug een gedrag datkan omschreven worden als een instinc-tieve overlevingsstrategie. Zij denken datgeheimhouding hen de beste beschermingzal bieden. Om normaal te kunnen leven ishet voor hen nodig om niet over hun vaderte spreken of alleen in vage termen, alsofde gebeurtenissen niet hebben plaatsge-vonden. Ze kapselen zich in dit geheim inen koesteren een zeker wantrouwen jegensde anderen. Soms gebeurt dit bijna onbe-wust zoals bij MB, bij wie deze ingesteld-heid bijna een tweede natuur wordt. MVvertelt dat onder broers en zussen niet overdie dingen gepraat wordt. Soms, na langetijd, vinden ze toch de moed hiervoor.

De volgende generatie, deze van de klein-kinderen, beleeft deze geschiedenis nietop dezelfde manier. Ofwel willen ze ermeer over weten en stellen ze vragen ofwelvertellen de ouders of de overblijvendegrootouder erover. Waarschijnlijk gebeurtdit gemakkelijker dan in het verleden. De

Do

ss

ier

XX

VI

Do

ss

ier

dochter van VI heeft altijd haar hertrouwdegrootmoeder gekend en stelde zich dus inhet begin geen vragen. Later, in haar tiener-jaren, verneemt ze dat haar echte grootva-der gefusilleerd was. Zij verwijt haar moe-der een beetje er een familiegeheim vangemaakt te hebben en geeft haar boekenom over het onderwerp te lezen. VP praaterover met haar dochter wanneer dezetwaalf is. “Ik wou niet dat haar hetzelfdeoverkwam als mij (op haar zestiende ver-nemen dat haar vader geen oorlogsheldmaar een verrader was en dit op erg bru-tale wijze nvdr). Het was niet nodig dat zijhieronder leed. Het heeft haar sociaal ge-vormd op politiek en historisch vlak. Endat heb ik haar meegegeven”. MV verkoosniets aan zijn kinderen te vertellen. Hijdacht dat de geschiedenis van zijn vadereen fenomeen van “kleine” collaboratiezou worden en dat het trouwens hun inte-gratie in diverse schoolse en sportievekringen zou schaden. Vandaag weet hij dathij zich vergist heeft, dat de maatschappijde pagina nog niet heeft omgedraaid. Sindseen paar jaar geeft hij interviews aan ver-schillende kranten en praat over het drama-tische verhaal van zijn familie. Zijn kinde-ren hebben verontwaardigd gereageerdover het feit dat zij niet wisten wat hijvandaag aan de pers vertelt... VG was vanmening dat ze zich tegenover haar kinde-ren sterk moest houden, niet mocht wenen,zonder er zich rekenschap van te gevendat kinderen ook kunnen lijden onder hetafschermen door hun ouders die niet instaat zijn hun verdriet te tonen. De vrouwwiens vader aangehouden werd toen zeacht was, heeft met opluchting haar kinde-ren dezelfde leeftijd zien bereiken zonderdramatische gebeurtenissen, en ze had het-zelfde gevoel ten opzichte van haar klein-kinderen. Met haar kinderen heeft ze erniet echt kunnen over praten. Vandaag ech-

ter praat ze met haar kleinkinderen – diekozen om over het verzet te werken vooreen schooltaak – over haar overledenvader die in het verzet was. Ook VT, diezelf ogenschijnlijk een duidelijke afstandbewaart met het verleden, vertelt dat haardochter – die trouwens dezelfde voornaamheeft als haar moeder die in Ravensbrückomgekomen is – in de humaniora een werkgemaakt heeft over vrouwenkampen.

Dit volgehouden stilzwijgen heeft tien-tallen jaren later soms zware gevolgen...Spijt het verhaal niet opgeschreven te heb-ben, als laatste eerbetuiging of als leerrijkverhaal voor anderen, of spijt om niet ge-durfd te hebben de overblijvende oudervragen te stellen om welke reden dan ook.VD heeft telkens opnieuw een gesprekmet haar moeder uitgesteld met het excuusdat “ze het haar misschien later zou vra-gen”. Haar moeder is nu tachtig en heeftverschillende hersenletsels opgelopen. Hetgesprek zal nooit plaatsvinden…

Sommige getuigen hebben de behoefte omhet verhaal door te geven van zich afge-schreven. Nu hij met pensioen is heeftMD eindelijk beslist dit zware dossier uitzijn verleden te heropenen. Hij leest brie-ven, officiële documenten en persknipselsover zijn vader die bij het verzet was engeguillotineerd werd te Keulen. Het heeftveertig jaar geduurd alvorens hij ertoekwam de brieven te lezen die zijn gevan-gen vader aan zijn familie geschreven had.Na deze moeilijke en emotionele lectuurduurt het nog drie jaar voor hij ertoe kankomen de eerste woorden over te schrij-ven. Hij stelt zich hierbij vragen, onderlijntde woorden “laattijdige moed”, “schroom”,“persoonlijke gevoeligheid”, het moeilijkvinden van de juiste woorden. Achter dezelaattijdige actie schuilt ongetwijfeld de

XX

VII

fervente hoop om het gevangenisdagboekvan zijn vader te vinden, zijn laatste brief,het laatste spoor waarvan MD ongetwij-feld hoopt dat het hem zal toelaten hethoofdstuk af te sluiten. Waarom nu dezewens om ondanks alles het gebeurde doorte geven ? Twee voorname redenen : ener-zijds de vragen van kinderen en kleinkin-deren beantwoorden en anderzijds de eigenwortels terugvinden. Deze vraag van dekinderen wordt trouwens meer dan eensdoor onze getuigen aangehaald. Toch heb-ben deze kinderen het zelf soms moeilijkom het verhaal te verwoorden. Wij hebbenVI kunnen ontmoeten dank zij de bemid-deling van een gemeenschappelijke ken-nis. Het is via ons dat zij verneemt dathaar zoon met deze tussenpersoon overzijn grootvader gepraat had en dat hij zichdus – in tegenstelling tot zijn vermeendeonverschilligheid – voor het verhaal vanzijn grootvader interesseert.

Tenslotte is er de derde vorm van stilte,waartegen men niets kan ondernemenomdat ze niet afhangt van de wil van debetrokken personen. Het is de stilte die alseen dikke mist de laatste ogenblikken, delaatste gedachte van de geliefde persoonbedekt. Het is de dood die geen enkel ge-heim lost. Maar soms is het leven onvoor-spelbaar en wordt deze stilte verbroken,met uitzonderlijke gevolgen... Dit is hetgeval voor VW. 47 jaar na de executie vanhaar vader krijgt ze zijn laatste brief inhanden die hij schreef toen hij ter doodveroordeeld was. Zij was er steeds vanovertuigd dat haar vader niet van haarhield. Zij had steeds geleden onder zijngespot met betrekking tot haar handicap,en deze als een loodzwaar gewicht metzich meegedragen. Dan verneemt ze dathaar vader moedig zijn lot en zijn lijdenaanvaardde en dit projecteerde in de wens

dat zijn dochter weer zou kunnen lopen.VW is erg onder de indruk van dit tekenvan liefde, ze is verward en tegelijk ver-ontwaardigd over de stilte waarin menhaar vader doet verdwijnen. Zij wil graaggetuigen over wat hij doorgemaakt heeftopdat dergelijke verschrikkingen niet meerzouden gebeuren en vooral opdat zijn na-komelingen zouden weten wat voor eenman hij was en wat voor een buitengewonepersoonlijkheid hij bleek te zijn. Zij begintdus vrij laat het leven van deze man neerte schrijven om “wat licht te doen schijnenop deze man die in al zijn complexiteitmeer dan de moeite waard was”.

Op het einde van haar moeders levenvraagt VW haar waar de sigarettenvloei-tjes zijn waarop haar vader boodschappenschreef toen hij in de gevangenis zat inBelgië. Ze krijgt als antwoord dat ze weg-gegooid zijn en dat hij in de eerste plaatshaar man was en pas dan vader. Voorgrote droefheid zijn geen woorden. Totop het einde hebben moeder en dochtertrouwens niet meer over deze vader, overdeze te vroeg verdwenen echtgenoot ge-sproken. Op de stilte die haar moederoplegde, volgde het onbegrip. Wanneertenslotte de laatste brief aankomt spreekthaar moeder de verschrikkelijke woor-den : “Het is te laat”, en eens te meer dektde stilte alles af. VW heeft vrede met dedingen; de gevoelens die ze voor haarvader heeft zijn in de eerste plaats trots enmedelijden. Door zijn verhaal op te schrij-ven heeft ze haar vader een nieuwe en ver-diende plaats toegewezen.

Een moeilijk rouwproces of hoeloskomen van het verleden ?

De Reeds enige tijd wordt in de gewonetaal steeds meer een begrip uit de psycho-

Do

ss

ier

XX

VIII

logie gebruikt, namelijk weerbaarheid :“De capaciteit te slagen, te leven en zichpositief te ontwikkelen, op een sociaalaanvaarde wijze, ondanks stress of tegen-slagen die normalerwijze het grote risicovan een negatieve uitkomst inhouden” 10 .Weerbaarheid duidt op de veerkracht vanwie een zware tegenslag kende maar hemwist te boven te komen.

Op welke manier hebben de kinderen ofjonge volwassenen uit die tijd hun rouw-proces beleefd en zijn ze “erin geslaagd televen en zich op een sociaal aanvaardewijze te ontwikkelen” ? Alweer een geva-rieerd palet : sommigen hebben een vrijvolledig rouwproces achter de rug en be-vestigen dat zij tot een zekere sereniteitgekomen zijn, anderen zijn duidelijk nogvolop aan het verwerken, soms ook op eenverholen manier, maar de emotie komt bijde minste allusie aan de oppervlakte.

Verschillende personen hebben ons toe-vertrouwd dat zij het moeilijk hebben ommet dergelijk verleden te leven. Dezemoeilijkheid werd in meerdere of minderemate aangevoeld tijdens de verschillendefasen van hun leven. Voor velen was deschooltijd een beproeving. Op dat ogenblikviel dit ongewone lot bijzonder zwaar. Hetresultaat was stilte, in zichzelf gekeerdzijn, droefheid. Op verschillende momen-ten werden het gebrek aan zelfvertrouwen,de angst om op te geven benadrukt. MVheeft veel problemen ondervonden, hijvoelde zich een echte “paria”. Ook de pu-berteit was een moeilijke periode. Bij deeerste liefdeservaringen krijgt de afwezig-heid een andere dimensie. Voor sommigevrouwen op zoek naar de man die hun

leven zou delen, was het in werkelijkheidhun vader die ze wilden weervinden, dezevader die ze uiteraard nooit meer zoudenontmoeten. In elke levensloop speelt na-tuurlijk ook het toeval een rol. Het is ookmoeilijk om op zo beperkte schaal conclu-sies te trekken. Toch lijkt het ons veelbete-kenend dat vier van de ondervraagde vrou-wen niet getrouwd zijn. Drie van hen zieteen duidelijk verband tussen dit feit en hetverleden. Voor VM is haar vader een held.Vandaar dat de man van haar leven alleenmaar een held kan zijn, maar dan een heldmet een tragische lotsbestemming : “Deman die ik moest ontmoeten is gestorventijdens de oorlog”. Ook haar moeder heeftnooit een andere liefde gekend (“niemandkan de plaats van papa innemen”), niemandheeft deze imaginaire liefde kunnen ver-vangen. Toeval of niet, twee van onze ge-tuigen, kinderen van collaborateurs, zijngehuwd met respectievelijk een man en eenvrouw, eveneens kinderen van collabora-teurs. Voor VD was dit trouwens de gele-genheid om meer over haar vader te wetente komen. Haar schoonvader heeft hem im-mers goed gekend en hij zal de eerste manzijn – zij is in een hoofdzakelijk vrouwe-lijke omgeving opgegroeid – die echt methaar over haar vader zal praten. Zij ervaartdit als een opluchting, enerzijds, omdat zijvoor het eerst een loodzwaar geheim vanzich kan afwerpen en, anderzijds, omdathet eindelijk een man is die over haar va-der praat. Over het algemeen kan menstellen dat het feit kind van een collabora-teur te zijn niet al te veel problemen ople-verde op het moment van het huwelijk,maar dat toch hier en daar een verholenvijandigheid aanwezig was, weliswaaronuitgesproken maar toch waarneembaar.

Do

ss

ier

10 B. CYRULNIK, op.cit., p. 215.

XX

IX

Een direct verband – weliswaar in omge-keerde richting – kan ook gelegd wordenin het verhaal van VP. Voor haar is hetbeeld van haar vader die haar moederverleid en haar vervolgens aan de Duitsersverklikt in die mate een schande, dat haarliefdesleven er onder geleden heeft.“Mijn relaties met mannen zijn hierdoorvervormd. Ik heb schuldgevoelens en mijnvertrouwen in mannen is beperkt. Ik doemannen zwaar betalen. Iedereen zegt datik mij als een man gedraag : ik neem, gooiweer weg, ik leef als een vent”.

Wat opvalt bij anderen – en ook hier is hetmoeilijk om op deze beperkte schaal toteen conclusie te komen – is dat zij zeervroeg getrouwd zijn. Wellicht was dit eenpoging om een vaderfiguur te vinden of,nog eenvoudiger, een eerste man of ooknog de idee eindelijk dit gezin van drie tehebben die ze nooit gekend hadden. VDhuwt op haar negentiende en stelt zeerduidelijk dat zij dit deed uit de behoeftehet gezin te hebben dat ze zelf nooit kende.MD heeft dezelfde behoefte; hij ontmoetzijn toekomstige echtgenote als hij achttienis. Hij ziet de persoon van zijn moeder inhaar. VG verklaart haar vroege huwelijkdoor het feit dat ze verplicht was zo vlugop te groeien. Ze ontmoet haar toekomsti-ge man reeds als ze pas veertien is. Gedre-ven door de nood aan een gezinsleven in-vesteert zij in de eerste plaats in het huwe-lijk en pas dan in studies. Haar levenswegzal dan ook vrij ongewoon verlopen : ophaar 32ste, nadat ze kinderen had, begint zetenslotte universitaire studies.

Sommigen hadden nood aan een therapie.Voor anderen was dat hulpmiddel uitgeslo-ten. Het schrijven, waar we reeds eerdernaar verwezen, kon een zowel een toe-vlucht als een loutering zijn : voor sommi-

gen bleef het bij een droom, anderenvoltooiden het manuscript. VW vertrouwtons toe dat sinds zij de geschiedenis vanhaar vader op papier zette zij “deze droe-vige dromen” niet meer had.

Tot op heden kan de confrontatie te pijn-lijk zijn. VD heeft nooit het verslag vanhet proces van de moordenaars van haarvader gelezen. Wel heeft ze zijn gedichtengelezen, zijn kunstkritieken. Natuurlijklevert dit een vrij impressionistisch beeldop, maar dit bevalt haar. VI heeft de arti-kels die haar vader tijdens de oorlogschreef nooit gelezen : “De archievenbestaan maar ik kijk er niet in”. Toch heeftze met plezier een biografie over hem ge-lezen : “Ze stemde overeen met wat ikgraag wou lezen”. Ongetwijfeld speelthier onwillekeurig de wens alles te doenverdwijnen wat het beeld van een lief-hebbende vader kon bezoedelen. VPdaarentegen heeft zich laten leiden doorde nood om alles te weten te komen, inzover dat ze een vriend advocaat raad-pleegde die het dossier van haar vader inhet Auditoraat ging inkijken. Maar in ditgeval is er nooit een welwillend of bevat-telijk portret van de vader geweest.

Voor sommigen is de onmogelijkheid omte rouwen direct verbonden met de fysiekeafwezigheid : het feit noch de plaats vanhet overlijden, noch de overledene geziente hebben. VO vertelt ons dat het voorhaar absoluut noodzakelijk was te wetendat haar vader werkelijk gestorven was enging op zoek naar zijn medegevangenen.In veel gevallen wordt het stoffelijk over-schot gerepatrieerd maar dat gebeurt nietaltijd onmiddellijk. Het is mei 1949 wan-neer het lichaam van de vader van VWeindelijk gerepatrieerd wordt. In afwach-ting had de familie, die katholiek is, stap-

Do

ss

ier

XX

Xpen ondernomen om het lichaam van hetcalvinistisch kerkhof, waar het zonderkruis begraven was, naar een katholiekkerkhof ter plaatse over te brengen. Na deoverbrenging van het stoffelijk overschotbegint de moeder een nieuw leven en ver-trekt naar Kongo. Zij heeft een bladzijdeomgekeerd. Maar wat ogenschijnlijk vol-deed voor haar moeder, doet dit niet voorVW. Vijftig jaar na de feiten heeft ze denood om naar de plaats van overlijden tegaan; niet in het kader van de herdenkings-plechtigheden, maar gewoon in het ge-zelschap van een jonge priester. Het wordteen echt herdenkingsparcours : ze bezoe-ken de plaatsen waar haar vader woonde,gevangen zat, de plaats waar de guillotinestond, de muur van de geëxecuteerden.VW heeft op haar beurt behoefte om dezeplaatsen symbolisch te markeren en planter een narcis – het is lente – in de hoopdat de muur van de geëxecuteerden op eendag vol narcissen zal staan. Soms haalt hetverleden desondanks het heden in. Terwijlhij op zakenreis in Keulen is – het is 25jaar geleden dat zijn vader aangehoudenwerd – gaat MD, jonge vader op dat ogen-blik, onverwacht naar de gevangenis waarzijn vader gevangen zat. Hij zal deze reislater in het gezelschap van zijn familie op-nieuw maken. Het is meer dan een eerbe-toon aan zijn vader want hij gaat een roosneerleggen op de plaats waar tijdens deoorlog de executies plaatsvonden. Dezediepe behoefte om de plaats van de gebeur-tenissen te zien is zeer reëel. VD wordt alsze tien is door haar moeder meegenomennaar het graf van haar man in Duitsland.VD is zich bewust van de gewichtigheidvan het moment maar realiseert zich nietten volle dat het om het graf van haarvader gaat. Tien jaar later keert ze zelfnaar Duitsland terug maar ditmaal met debedoeling haar eigen wortels te vinden,

vermits zij daar geboren is. De reis geeftaanleiding tot een bijna magisch moment :de ontmoeting met de dame die twintigjaar eerder haar moeder geholpen hadtijdens de bevalling. In 1983, veertig jaarna de feiten, nemen de zusters VJ deel aaneen eerste reis, waarbij ze de gevangenisvan Wolfenbüttel bezoeken. Ze sprekenhier niet echt met hun moeder over. Nadatdeze in 1995 overlijdt ondernemen ze nogtweemaal deze reis die volgens hen hetleed verzacht heeft.

De publieke hulde ter gelegenheid van derepatriëring van de lichamen valt de kinde-ren van verzetslui soms zwaar. Ter eersteomdat hun verdriet geïntegreerd wordt ineen collectieve eerbetuiging, alsof het henafgenomen werd, en ook omdat de heroï-sche dimensie centraal gesteld werd. VGzegt hierover : “Wij waren het beu be-schouwd te worden als de kinderen vaneen held en niet als slachtoffers”.

Zoals bij alle sterfgevallen zijn er symbo-lische data die aanleiding geven tot remi-niscenties. VI blijft aan haar vader denkendie in 1946, op de leeftijd van 34 jaar, ge-fusilleerd werd : “Ik vergezel hem bij zijnlotsbestemming. Hij zou nu negentig zijn”.

Dit gevoel van rouw komt niet altijd on-middellijk tot uiting. Dikwijls wordt denood pas dwingend wanneer de pensioen-leeftijd bereikt is. Bij de personen die weontmoetten zijn er verschillende die de reis– voor het eerst – maakten ter gelegenheidvan de herdenkingsplechtigheden rond devijftigste verjaardag van de bevrijding. In1995 is VG met haar zuster naar Dachaugereisd. Deze reis heeft een duidelijk wel-doend effect gehad, alsof de zusters voorhet eerst werkelijk over dit verleden kon-den praten. Dit gesprek was des te meer

Do

ss

ier

XX

XI

diepgaand in het licht van de zelfmoordvan hun broer toen deze de leeftijd van hunvader had en die bovendien de verjaardagvan de dood van zijn vader had gekozenom zich van het leven te beroven. De reisnaar Dachau is eveneens belangrijk omdatzij een “ontmythologisering” van het ge-beurde, een lokalisatie van de feiten moge-lijk maakt. Dat dit in een internationalecontext plaats vindt, waarbij een zekerelotsverbondenheid van de slachtoffersbenadrukt wordt, is ook belangrijk.

De vader van MV die als collaborateurnaar Argentinië gevlucht was, kwam indramatische omstandigheden om hetleven. Hij werd vermoord samen met zijntweede echtgenote en twee broers die hemdaar vervoegd hadden in de jaren vijftig.Ook hier is het van essentieel belang deplaats van de gebeurtenissen te zien. In1990 reist MV erheen, 35 jaar na de feitendie hij trouwens via de pers te wetenkwam. Ter plaatse wordt nog steeds hetgrootste stilzwijgen rond de misdaad be-waard : gaat het om een ‘gewone’ moordof is er een band met het verleden van devader ? Het onderzoek zal het nooit volle-dig uitwijzen.

Sporen

Bent u bijzonder gehecht gebleven aaneen of ander aandenken dat door uw vaderof moeder werd nagelaten ? Waarom ?

Het zijn vragen die we (op één uitzonde-ring na) niet aan onze getuigen hebbengesteld. Bij het herlezen van de interviewsmerkten we echter dat, vijftig jaar later, deherinnering aan de overledene zich vaakaan iets specifieks hechtte. Toen vroegenwe ons af of het betreffende voorwerp ofde herinnering iets was dat hielp te over-

leven of in tegendeel een bron van des-tructie betekende.

Tekenend voor de manier waarop MD zichzijn vader herinnert, is dat die er merk-waardig genoeg nog steeds zo jong uitzietals toen hij zijn zoon verliet. Volgens hemhebben weeskinderen dit ‘geluk’ dat zezich hun ouders altijd als jong herinneren.Hier gaat het om het beeld van een mandoor de ogen van een kind dat de adoles-centie en de conflicten die daar onvermij-delijk uit voortvloeien, nog niet heeft door-gemaakt. Het beeld wordt gezien door deogen van een kind dat nog niet is begon-nen aan de acute zoektocht naar de beves-tiging van zijn eigen persoonlijkheid. Hetgaat dus om een veelbelovend en levens-kracht gevend beeld dat voortkomt uit eenharmonieuze relatie tussen vader en zoon.Het is het beeld van de beschermende enliefhebbende vader, de held, leidsman enmentor op wie men lijken wil. Maar tij-dens de adolescentie, op het ogenblik datmen zijn persoonlijkheid ontwikkelt, kanhet moeilijk zijn om met zo’n al te ideaalbeeld te leven. Dan wordt men geconfron-teerd met het probleem dit beeld achterzich te laten, een noodzakelijke stap in devestiging van een eigen persoonlijkheid.

Enkele getuigen hadden het geluk de brief-wisseling met hun vader in de gevangenisbewaard of teruggevonden te hebben. Hetspreekt voor zich dat deze brieven een welerg uitzonderlijke sentimentele waardehebben. Het gaat om de laatste tastbareband, de laatste uitgewisselde gevoelens.Sommigen hebben er jaren over gedaanvooraleer ze de inhoud herlazen, anderendoen het regelmatig.

En dan zijn er die bijzondere verhalen, dieintieme herinneringen die ons af en toe

Do

ss

ier

XX

XII

werden toevertrouwd. VM spreekt methaar moeder over de geur van haar vader :“Mama, was het zo dat papa rook ?’ Maargeuren vervagen. Wat overblijft zijn defoto’s die VM vaak bekijkt, foto’s van haarvader met andere Bessarabische joden, fo-to’s van haar vader met haar. Maar foto’szijn niet alles, er zijn ook voorwerpen,zoals het meetinstrument dat gemaaktwerd door haar vader, de ingenieur.VD bleef lange tijd in contact met devroedvrouw die haar moeder had helpenbevallen tijdens hun vlucht in Duitsland.Ze was aanwezig op elke verjaardag vanhet meisje. Op één van die dagen gaf zehaar een medaillon met gedroogde bloe-men cadeau. VD heeft het lange tijd gedra-gen en beschouwt het sedertdien als ietsdat haar bindt met haar geboorte en haareerste levensdagen, toen haar vader er nogwas. Dit voorwerp omvat voor haar dehele symboliek van haar geboorte, eengeboorte waarbij ze zich bedrogen voelt.Hoe de emotie weergeven die VW overvieltoen ze ons het stukje bebloede en dooreen kogel doorboorde pull toonde dat haarna de executie van haar vader werd gege-ven ? De man die hem gedragen had wordtdaardoor in één keer tastbaar en zichtbaar.Die trui had ze zelf voor hem gebreid. On-getwijfeld bewaart ze hem als één van demeest kostbaarste dingen die ze bezit. Ditkleine stukje trui zegt meer dan woorden.

Sommige souvenirs daarentegen werdenvoor eeuwig op een veilige plaats wegge-borgen. Misschien zijn ze een te zwarelast om dragen, misschien roepen ze teveel gekende of onbewust maar opzettelijkontkende pijn op ? Als kind kreeg VT vanhaar vader een pop die door haar moedergemaakt was in het kamp waaruit ze nooitmeer terugkeren zou. Deze pop, gemaaktdoor een moeder van wie de dochter alsnel na de geboorte in gevangenschap

werd weggenomen, belichaamt in onzeogen een aangrijpende en ontroerendemoederliefde. Nochtans kreeg deze popalles behalve de bestemming die men zouverwachten. Onmiddellijk nadat het meisjeze gekregen heeft, stopt ze ze in een kof-fer, voorgoed. De kinderen van dat meisjehebben de pop zelfs nooit gezien... Dezereactie is zeker niet zo verwonderlijk. In-derdaad, hoe iets voelen voor een moederaan wie men geen enkele bewuste licha-melijke of fysieke herinnering heeft ?Toch heeft deze onbestaande herinneringsporen nagelaten; de dochter van VT kreegdezelfde naam als haar grootmoeder

Er bestaan ook souvenirs waaraan een heleceremonie verbonden is. Die moet ertoebijdragen dat de overledene aanwezig isop belangrijke momenten in het leven. Inhet gezin van VI werd aan elk kind op deavond voor zijn of haar plechtige commu-nie de laatste brief van de ter dood veroor-deelde aan VI voorgelezen en overhandigd.VI kan zich niet meer herinneren daardoorin die tijd erg geëmotioneerd te zijn ge-weest. Later zal het lezen van de briefhaar aan het huilen brengen, het is als eenoude wonde die opengereten wordt. Voor-aleer hij zou worden doodgeschoten, hadde vader beslist wat elk kind ter herinne-ring aan hem zou krijgen. VI erfde hetsymbool dat tot zijn bekendheid had bij-gedragen en vervolgens tot zijn veroorde-ling had geleid, zijn pen. Het overweldigthaar, ze ervaart het als een verplichtingom net zo briljant te zijn als hij.

Al deze materiële en andere herinneringenmaken deel uit van het leven van de getui-gen. Met het verloop der jaren krijgen som-mige een andere dimensie, andere wordengedeeld of openbaar gemaakt, nog andereworden angstvallig bijgehouden.

Do

ss

ier

XX

XIII

Gemengde gevoelens tegenoverhet engagement : liefde, schaamteof instemming

Pensez Denkt u dat uw vader of moederde goeie keuze gemaakt heeft door zich teengageren (en daardoor zijn of haar levente wagen) ? Een fundamentele maar erggevoelige vraag die gesteld moest wordenom te kunnen begrijpen wat de essentiëlerelatie van onze getuigen met hun verledenwas. Het gros van onze getuigen was ergjong op het ogenblik van de gebeurtenis-sen. De meesten konden toen de inzet ende keuzes die eruit voortvloeiden niet vat-ten. Wat ze erover denken is dus achterafgeconstrueerd onder meer met behulp vanalles wat ze hebben gehoord, of het nugaat om uitingen van medelijden en afkeu-ring door de omgeving of om commenta-ren die erkenning en trots uitdrukken. Deanderen, die wel oud genoeg waren omnet zoals volwassenen te kunnen begrijpenen die vaak zelf een rol speelden, hebbenhun eigen kijk op wat gebeurd is.

De reacties op onze vraag waren erg uit-eenlopend en soms moeilijk tot uitdruk-king te brengen. Als iemands vader ofmoeder voor ‘de goede zaak’ gestorven is,zijn/haar leven gegeven heeft voor hetvaderland en voor de vrijheid van zijn/haar volk, praat iedereen over hem/haarals over een held(in). Ook al mag dat danvoor de omgeving kortstondig een troostbetekenen, het is duidelijk dat het moeilijkleven valt met die werkelijkheid. Wat do-mineert is het verlies, een zowel materieelals affectief gemis. Kon die vader ofmoeder zich trouwens niet gedeisd houdenen zo gewoon mogelijk proberen te leventot de storm was gaan liggen ? Diendemen niet in de eerste plaats aan zijn eigenfamilie te denken ? Dit moeilijk toe te

geven en over het algemeen verdrongengevoel gaf men ons meermaals te kennenen soms voor het eerst, maar bij kinderenvan verzetslui steeds na een basisgevoelvan trots. VG vertrouwde ons toe dat zehet haar vader enkele jaren na zijn overlij-den kwalijk nam, ze vond dat hij beterthuis had kunnen blijven. “Op zowat 18-jarige leeftijd analyseert men de toestanden stelt men zich de vraag : was ik wel be-langrijk genoeg dat ze zo’n risico’s na-men ?”. Maar deze bedenking gaat natuur-lijk gepaard met fierheid op een vader dieverder keek dan het hier-en-nu. VG bij-voorbeeld meent dat het engagement vanhaar vader in het verzet niet meer was daneen voortzetting van zijn vroegere handel-wijze : “De familie telde verscheidenepolitieke mandatarissen. Het is een plichtom aan het publieke leven deel te nemen”.Een dergelijke motivatie kon tijdens deoorlog tot verzetsdaden aanleiding geven.In het geval van haar vader had het moei-lijk anders kunnen lopen : “Het leven vanalledag voldeed hem niet. Hij was eenidealist”. VC, van wie beide ouders in hetverzet gingen (haar vader keerde nooitterug uit de kampen), zegt dat ze het hennooit kwalijk genomen heeft : “Ik respec-teerde hun keuze, het was erg moedig vanhen om dat te doen”. VO deelt deze me-ning : “Ik heb geen enkel verwijt tegen-over het engagement van mijn vader. Defamilie beschouwt trots als een waarde.Dat helpt enorm. Ik ben gekant tegenwraakgevoelens”.

VT praat erg beslist en duidelijk over hetengagement van haar moeder : “In wat iklas zocht ik niets met betrekking tot mijnmoeder. Het was meer het joodse feno-meen dat me interesseerde. Mijn moedermaakte deel uit van een inlichtingendienst,de Duitsers vonden haar slecht. De joden

Do

ss

ier

XX

XIV

hadden niets gedaan; dat kwelde me meerdan het probleem van mijn moeder... Zijhad haar keuze gemaakt, dat is alles. Ikben door haar keuze nooit ongelukkig ge-weest, ik aanvaard ze. Ik weet niet of ik demoed gehad zou hebben om het te doen”.We vermoeden dat achter die laatste be-denking heel wat verdrongen gevoelensschuil gaan. VT heeft haar moeder nooitgekend en heeft haar stiefmoeder steedsals haar eigen moeder beschouwd. Zedenkt dat het voorbeeld dat haar moedergaf ongetwijfeld een determinerende rolgespeeld heeft bij de ontwikkeling vanhaar persoonlijkheid.

Aan collaboratiezijde zijn de geïnterview-de getuigen unaniem. Ze veroordelen hetengagement van hun vader, maar nietnoodzakelijk hun vader als persoon. Inbepaalde gevallen wordt de vader voorge-steld als iemand die door de tijdsgeestmisleid werd en worden er verzachtendeomstandigheden aangehaald. Vanzelfspre-kend is de last van het verleden nog ster-ker aanwezig. VO, dochter van een ver-zetsman vertrouwde ons toe : “Ik kan fierzijn op mijn vader. Als men het kind isvan een collaborateur kan men dat niet”.

Kan men houden van iemand met een on-verdedigbaar engagement die bovendiendoor de maatschappij wordt uitgestoten ?We dachten allebei dat we enerzijds diemythische vaderfiguur te zien zouden krij-gen die zijn leven gaf voor zijn familie,zijn vaderland en die zijn hoogste waardentijdens zijn leven had weten door te gevenen anderzijds het beeld van een schuldigevader, een verrader waarvan het beeld af-gewezen wordt of integendeel (maar datkwam in onze groep niet voor) een vadervoor wiens engagement in de collaboratiemen begrip opbrengt. We moesten vast-

stellen dat de realiteit heel wat genuan-ceerder is. Men vertelde ons vooral overde vader in zijn affectieve relatie, in zijnvaderrol. Veeleer dan de heldhaftige vaderis het de ouder, de opvoeder die indrukgemaakt heeft, het is de liefhebbende enmenselijke of afwezige, strenge en afstan-delijke vader die zijn sporen heeft nagela-ten in het geheugen of in de opnieuw be-leefde levensgeschiedenissen. De kinderenvan collaborateurs die we interviewden be-schrijven de relatie die ze met hun vaderhadden meer in liefdevolle dan in beschul-digende termen. Ook al denken ze allendat hun vader zich vergist heeft, toch blijktde straf slechts in één geval niet als on-rechtvaardig te worden ervaren. Alle ande-ren voelden haar aan als overdreven, on-aangepast en verschrikkelijk onrechtvaar-dig. We zien dus opnieuw de behoefte omhet engagement van de vader in zijn con-text te plaatsen. VI spreekt als volgt overhaar vader : “Hij hield enorm veel van ons.Hij was een idealist. Hij had niet moetensterven, hij heeft een stommiteit begaan,het is min of meer zijn fout... Hij heeftzich totaal vergist. Maar ik geloof erg inde invloed van de omgeving, van eenopkomende denkstroming”. VD is “nietakkoord met diegenen die zeggen dat decollaborateurs wisten wat ze deden... zewisten niet dat ze gemanipuleerd werden”.

Hoe kan men een vader doen kennen vanwie men gehouden heeft of van wie menhad willen houden als men er contact meegehad zou hebben, ondanks de schandedie rond zijn persoon hangt ? Bestaat éénvan de mogelijke oplossingen er niet inzijn zwakke, excentrieke of enigszinsonvolwassen kanten aan te geven ?

VI zei ons dat haar moeder met liefdesprak over haar echtgenoot door hem ‘cegrand fou’ te noemen.

Do

ss

ier

XX

XV

Het beeld dat VD van haar vader heeft, isgevormd door zijn toenmalige vrienden :“Het was iemand met een buitengewonezin voor humor, hij vertelde verhalen omte amuseren, haalde enorme studenten-grappen uit. Hij was een heel erg grappigiemand met veel facetten. De mensen diemijn vader gekend hebben, stellen hemvoor als erg links geëngageerd”.

MV lijkt zijn vader nooit iets kwalijk geno-men te hebben : “Ik oordeel niet in termenvan schuld”. Men heeft veeleer de indrukdat de kinderen in hun vader de menselijkeen affectieve facetten proberen te zien, datmen hem poogt te begrijpen zonder daar-om zijn daden te rechtvaardigen. Voor VPdaarentegen is het vooral het schuldgevoeldat bovendrijft, ook al zal dit aanleidinggeven tot een positief engagement. Maarhet schuldgevoel duikt soms ook op daarwaar men het niet verwacht, zoals wanneermen zich schuldig voelt omdat men zichniet op dezelfde wijze geëngageerd heeftals zijn ouders. VM vertelt ons over haarprobleem ouders gehad te hebben die hel-den waren en het feit dat ze ervan over-tuigd was dat ze dat “voorbeeldig” gedragnooit zou kunnen navolgen. Omdat ze haarkindertijd als traumatiserend ervaren heeft,concludeert ze vandaag dat haar moederer niet in geslaagd is het vertrouwen datde basis vormde voor haar engagement,tijdens de oorlog aan haar en haar vaderdoor te geven. Dit gebrek aan vertrouwenheeft zich beetje bij beetje omgezet in eenschuldgevoel waaraan ze ten dele poogdete ontsnappen door zich te wijden aan eenhistorische tentoonstelling die nu net overde bezetting handelde.

Overgeleverde waarden en eengeëngageerd leven

Welke waarden vormden een leidraad

in uw leven en welke zou u op uw beurtwillen doorgeven ?

Er is geen specifieke waarde die alle kin-deren van collaborateurs èn verzetsluiaanwijzen. Iedereen is gevormd door zijnopvoeding, zijn omgeving. Toch zijn erenkele constanten, zoals vanzelfsprekendde strijd voor de democratie, eerlijkheid,rechtschapenheid en vaderlandsliefde. Dekinderen van verzetslui werden grootge-bracht met die vaderlandsliefde waarvande oorsprong goeddeels op de Eerste We-reldoorlog teruggaat. Over de vaderlands-liefde zegt VO : “Gehechtheid aan mijnland van oorsprong is een vaste waarde. Ikvoel me in grote mate een wereldburger,een Europees burger. Racisme is me totaalvreemd, de verschillende rassen sprekenme erg aan. Het is niet de natie, maar veel-eer de vrijheid, het recht op vrije menings-uiting die ik hoogacht, dat heb ik meege-kregen van mijn vader”. Patriottisme zienwe ook bij VT voor wie de strijd vandaaghet verzet tegen de splitsing van Belgiëbetekent. Een benadering die, mindergeprononceerd, ook aanwezig is bij MK.Over België zegt hij : “Waarom alleswillen vernietigen, uit mekaar gaan ? Wewaren toch vrij in België”.

Waarden als onafhankelijkheid, aanpas-singsvermogen en autonomie lijken ookvan primordiaal belang. Het feit te hebbenmoeten leven in moeilijke omstandighe-den, zijn omgeving soms te hebben moetenverlaten en één of beide ouders vroegtijdigte hebben moeten verliezen zijn stuk voorstuk markante ervaringen waardoor mensoms erg vroeg zichzelf leert behelpen enzelfstandig leert zijn. VM vertelt dat haarmoeder haar geleerd heeft alleen te leven.Maar uit de getuigenissen komt ook eenindruk van kwetsbaarheid en droefenis totuiting. Men voelt aan dat de kindertijd van

Do

ss

ier

XX

XV

Iheel wat getuigen in triestheid baadde enhoezeer deze trauma’s van toen hun levenveranderd hebben. VD vertrouwt ons toehoe slecht ze zich in haar vel voelde, hoe-zeer de last van één bepaald feit - “het isniet vanzelfsprekend dat men in Duitslandgeboren is” – kan doorwegen op die kin-dertijd waarin men vooral wil zijn zoalsalle anderen.

Verdraagzaamheid en rechtvaardigheidzijn de grondwaarden die door kinderenvan collaborateurs verdedigd worden.Door sommigen wordt moed naar vorengebracht, door anderen een uitgesprokenantimilitarisme of nog de absolute verwer-ping van elke oorlogsgruwel. Verschillendepersonen konden door het geloof en dechristelijke waarden zin geven aan hetgeenhen overkwam. VO zegt daarover trou-wens dat haar “geloof van belang was omde gebeurtenissen te boven te komen”.

Eén ding is zeker, voor iedereen heeft dezeperiode ervoor gezorgd dat de waardenen de gevoelens erover scherper gesteldwerden.

Het gemeenschappelijke punt van al dezekinderen of jong volwassenen van toen isonbetwistbaar dat ze een familielid haddendat zich engageerde en dat met de doodbekocht. Zullen deze kinderen, ondanksde herinnering aan een engagement vanhun ouders dat in hun nadeel uitviel, zichop hun beurt engageren ?

Meerdere personen die we ontmoettenvoelden op hun beurt de behoefte om zichte engageren. Net zoals hun omgevingbeschouwden ze het engagement van hunvader of moeder als legitiem en als bronvan trots. Het hoeft dus niet te verwonde-ren dat een aantal van hen terechtkwam inberoepen met een sociaal karakter of acti-

viteiten uitoefende die gekenmerkt werdendoor zelfopoffering. VO beschouwt hetengagement van haar vader als een na tevolgen voorbeeld. Zelf zal ze, na haar stu-dies politieke en sociale wetenschappenaan de UCL, ervoor opteren te gaan wer-ken bij het OCMW en voor de sociale engerechtelijke bescherming van de jeugd,meer bepaald van de jonge delinkwenten.Na haar professionele loopbaan blijft haarengagement bestaan, het neemt dan devorm aan van een strijd via katholiekeorganisaties tegen doodstraf en marteling.

VD wordt op latere leeftijd psychothera-peute : “Dat is geen willekeurige keuze”.Volgens haar wordt het empathisch luiste-ren naar andermans leed vergemakkelijktdoor wat ze zelf heeft meegemaakt in haarleven. Ook VW was in eerste instantie stu-dies psychologie begonnen, hoofdzakelijkuit interesse voor de psychoanalyse. Ze isevenwel ontgoocheld over de inhoud ervanen wordt lerares Frans, geschiedenis enaardrijkskunde. Twee getuigen studeerdengeschiedenis, een keuze die natuurlijk nietlos te koppelen valt van hun bijzonderelevenslot. Ook hier werd, in één van beidegevallen, getwijfeld tussen geschiedenisen recht, een twijfel die ook al te makenhad met de aparte levensgeschiedenis. Aanrecht werd namelijk gedacht als middelom de collaboratiefamilies juridisch tehelpen bij het herwinnen van hun rechtenen goederen.

Ook MV engageerde zich, maar dan op eenheel ander gebied. Zijn beweegreden puttehij rechtstreeks uit zijn verleden. Er zit ietsprovocerends in zijn aanpak. Hij wil hetbewustzijn, zijn omgeving veranderen. Hij,die altijd al de last van een deel van datverleden gedragen heeft, wil de VlaamseBeweging de ogen openen voor haar echteverleden, niet om haar te stigmatiseren

Do

ss

ier

XX

XV

II

maar om haar door mekaar te schudden.VP heeft het temperament van een militan-te. Voor haar is het belangrijk te kunnencompenseren wat haar vader fout gedaanheeft. Ze vindt dat ze het geluk gehad heeftop professioneel vlak te kunnen vechten.Als communistische militante en studenteis ze er dol op te strijden voor progres-sieve doelen, het bezorgt haar adrenaline.

VG vat op latere leeftijd studies politiekeen sociale wetenschappen aan, ze voelt debehoefte te begrijpen hoe de maatschappijfunctioneert om haar te kunnen verande-ren. Het is mei 1968 en de hoop op veran-dering is duidelijk aanwezig. Daarna wordtze verantwoordelijke van een familieblad,militeert ze in de feministische bewegingen is ze erg actief in de gezinsplanning.

VT studeert voor anesthesist en MB werktmet name voor Kind en Gezin. De overigegeïnterviewden vinden dat ze zich nietvoor iets bijzonders ingezet hebben enbetreuren dat soms. Dat is bv. het gevalbij VI die ons toevertrouwde : “Ik had bijAmnesty International moeten gaan... Ikscherm mezelf af, ik heb er spijt van”.

Bij VM lijkt de moeilijkheid om met zo’nverleden te leven het moeilijkst te overwin-nen. Alleen zij sprak over de complexiteitouders te hebben die helden zijn. Het uit-zonderlijke engagement van beide ouderswordt hier als een trauma ervaren : “Ik zaler nooit in slagen. Mijn ouders hebbenvoor hun lot gekozen, ik heb niet gekozen”.Het betreft nochtans helemaal geen ver-dringingswens, maar veeleer een bepaaldschuldgevoel voor een minder geënga-geerd bestaan. Men voelt hoe trots VM isop het engagement van haar vader (“ikzou willen dat er voortdurend over mijn

ouders gepraat wordt”). Als historica gaathaar analyse overigens dieper want zegeeft een meer algemeen verschijnsel aan :een afgenomen aandacht voor het verzetten voordele van de slachtoffers van debezetting, een vermindering in waarde vanactie en engagement ten voordele van die-genen die geen keuze gemaakt hebben.

In deze uiteenlopende levenskeuzes vin-den we terug wat Cyrulnik onderbrengtbij de verdedigingsmechanismen vanpsychologisch gekwetsten die zich aanhun kwetsuren willen aanpassen : militan-tisme, altruïsme, (dromen) 11.

Do

ss

ier

11 B. CYRULNIK, op.cit, p. 179.

Het was moeilijk om het met onze getuigenniet te hebben over hun kijk op de actuali-teit. Hoe reageren ze vandaag als gespro-ken wordt over het nog steeds doorwegenvan de oorlog op Belgisch vlak enerzijdsen ten overstaan van Duitsland anderzijds ?Die onderwerpen zijn weliswaar niet nood-zakelijk aan elkaar gelinkt, maar de getui-gen gaan van het ene naar het andere over,van België naar Duitsland, van de collabo-ratie naar de nazi’s. Het is ongetwijfeld eenovergang die ingegeven is door de recenteactualiteit en door hetgeen wij verteldenom uit te leggen waarom wij dit projectopzetten. Is er sprake van een specifiekekijk : een haatdragende, een op wraak be-luste of veeleer een verzoeningsgezinde ?We moesten vaststellen dat de reacties erguiteenlopend en genuanceerd waren. Som-mige getuigen willen afstand nemen, dezaken objectiever benaderen. Voor ande-ren is de wonde nog niet geheeld, ligt hetnog erg gevoelig...

Vandaag : Welke kijk heeft men opDuitsland ? Welke kijk heeft men opde naweeën van de oorlog in België ?

XX

XV

III

Do

ss

ier

We hebben ervoor geopteerd de getuigenzelf aan het woord te laten in plaats vanhun woorden te analyseren, te ontrafelen

VG : “Ik heb veel getuigenissen gelezenvan Duitse verzetslui. Duitsland is menabij, mijn vader ligt er begraven. Ik hebnamelijk sterk de behoefte veel met hen tepraten zodat ik ze niet alleen als beulenkan zien. Ik kan wat gebeurd is niet totaalvergeven. Wat veel erger is, zijn de Belgendie zich aan de kant van de bezetter ge-schaard hebben... Maar ik kan begrijpendat een jongere in een bui van waanzinnaar het Oostfront trekt. Maar wat er ookgebeurt, kinderen zijn nooit verantwoor-delijk voor de fouten van hun ouders”.

VC : “Tegenover een Duitser van mijnleeftijd zou ik misschien bij mezelf zeg-gen : jij bent de zoon van de man die mijnvader gedood heeft”.

VW : “Wie mensen verraden heeft, ver-dient geen amnestie. Ik ben tegen hypocri-sie, ze moeten boeten. De wereld is doorde oorlog ingrijpend veranderd, maar nietalleen in negatieve zin. Velen kregen demogelijkheid van hun omgeving los tekomen, er zich rekenschap van te gevendat ze niet noodzakelijkerwijze de Waar-heid in pacht hadden”.

VO : “De collaborateurs hebben een zwarebeoordelingsfout gemaakt en moeten hunverantwoordelijkheid opnemen. Wat be-treft diegenen die personen verradenhebben en doden op hun geweten hebben,moet gerechtigheid geschieden, maar niette voortvarend. Ik kan niet dulden dat menze tot slachtoffers van een bewind maakt.Ook het verzet heeft stelling genomen”.

VD : “Ik begrijp diegenen die geen amnes-tie willen. Men zou moeten nuanceren,idealiter geval per geval. Er bestaan hui-zenhoge onrechtvaardigheden. Mijn vaderheeft het met zijn leven betaald terwijlmensen die oorlogsmisdaden begaan heb-

ben er zonder iets van af gekomen zijn...”.

VJ : “De Duitsers van vandaag zijn nietmeer die van gisteren, ze weten niets...Vader heeft tegen de fascistische ideeëngestreden, wij, zijn kinderen stemmen nietvoor het Vlaams Blok, maar men moetnuanceren, dat is niet zo eenvoudig... jemag niet alles in zijn geheel veroordelen”.

MK : “Het verleden van collaboratiekinde-ren is zwaar om dragen. Velen hebben zichgeëngageerd zonder dat ze er iets van af-wisten, werden te goeder trouw misbruiktom tegen het communisme te strijden. Datis problematisch voor de kinderen, maarhet omgekeerde is ook waar. De collabora-teurs hadden met ons geen medelijden”.

VT : “Men moet naar de toekomst kijken,het verleden is iets dat verteert. Ik voelniets bijzonders tegenover Duitsland. Ikheb uit de mond van mijn vader nooit eenonvertogen woord gehoord. Ik heb nooitiets tegen de Duitsers gehad. Als we inDuitsland gaan wandelen, zeggen we weleens dat een vonk zou volstaan om alleste doen herbeginnen. Maar dat is slechtseen indruk, ik heb nooit een bitter gevoelgehad tegenover hen... Ik denk dat sommi-ge collaborateurs dezelfde ingesteldheidhadden als verzetslieden. Ze kozen partijop basis van een redenering, dat kan jehen niet kwalijk nemen. Als een Vlamingin Antwerpen de Duitse politie jodenhelpt te arresteren, dan is dat geen colla-boratie maar racisme. Ze wisten niet datdie mensen naar een kamp gingen. Menmoet tussen beide zaken echt wel eenonderscheid maken. Racisme is een plaag.Door angst kan je werkelijk om het evenwat doen. Wat ik ook schandalig vind, isdie gasten (nvdr = collaborateurs) van 80jaar lastig gaan vallen, laat hen toch ster-ven in vrede ! Ik ben niet voor amnestieals zodanig, ik ben meer voor een flouartistique, laat hen in vrede sterven ! Het

XX

XIX

Do

ss

ier

Besluiten : Slachtoffer of schuldige ? Of hoe gaat men in2002 om met de herinnering ?Bij het einde van dit dossier, van deze kaleidoscoop (“snelle en veranderende opeenvol-ging van indrukken, gevoelens, activiteiten”) van portretten, dringt een eerste voor dehand liggend besluit zich op : de diversiteit van de meegemaakte situaties, van allerhandeervaringen, laat geen ruimte voor veralgemening. Elk verhaal heeft zijn eigen bijzonder-heden die in de weergegeven passages lang niet allemaal aan bod komen. Om een genuan-ceerder, een veel completer beeld van deze levensverhalen te geven, hadden we meer tijdmet onze getuigen moeten doorbrengen, hen meermaals moeten ontmoeten en ongetwij-feld beroep moeten doen op specialisten van hulpwetenschappen. Dat was niet de bedoe-ling. Wat we met de hulp van onze getuigen wilden bereiken, was enkele elementen aan-reiken ter beantwoording van de volgende vraag : hoe leven kinderen van als gevolg vanhun engagement overleden collaborateurs en verzetslui in 2002, zien ze zichzelf als slacht-offers, belast met een erfschuld of vertonen ze veerkracht ? Verzet en collaboratie zijnnatuurlijk twee niet met mekaar te vergelijken fenomenen, het is trouwens totaal nietonze bedoeling alles eenvoudigweg op één hoopje te gooien. Het is niettemin frappantdat alle personen zichzelf als slachtoffer zien. Sommigen bekijken die situatie zonderspijt, zijn fier op het engagement van hun ouders, maar dat neemt niet weg dat een deelvan hen daar steeds bijzonder onder geleden heeft. Voor iedereen was het verlies erg be-tekenisvol. Maar geen enkele getuige heeft het symbolische kapitaal waar ze in bepaaldekringen baat bij hadden kunnen hebben, gebruikt om een voordeel te halen.

Op twee gevallen na vonden we bij onze getuigen geen sporen van een schuldgevoel. Datbetekent voor de kinderen van collaborateurs die we ontmoetten ook dat ze in staat zijnom dat verleden te boven te komen. Maar ook in dit opzicht is ons staal wellicht te beperktom representativiteit te pretenderen. Dat schuldgevoel relatief weinig voorkomt, heeftmisschien te maken met de leeftijd van de getuigen tijdens de oorlog. Het is duidelijk datoudere kinderen, ook in de families die we ontmoet hebben, een andere kijk kunnen heb-ben : de oudsten kunnen het schuldgevoel in zichzelf geïntegreerd hebben terwijl dejongsten er zich misschien veel makkelijker van konden losmaken. Schuldgevoel uit zichniet altijd even intens op elk ogenblik van het leven. Sommige getuigen hebben zelf eenstrijd geleverd waardoor ze hun eventuele schuldgevoel hebben kunnen overwinnen,overstijgen. Er is in dit verband ook een verschil tussen een zoon en een dochter. Eenzoon zal zich makkelijker met zijn vader identificeren dan een meisje waaraan doorgaansandere waarden worden toegekend. Als volwassenen huwen de meisjes, waarbij ze vannaam veranderen – hun mannelijke referent is dus niet langer de vader – en op die manierontsnappen ze, tenminste op het vlak van de identiteit, eens te meer aan het verleden.

neonazisme daarentegen is onduldbaar”.

De hier verzamelde uitspraken zijn ergverscheiden. Als is er wel een band methet verleden. Die vindt men terug tussende regels. Deze band geeft een aanwijzingover de moeilijkheden die deze volwassengeworden kinderen hebben vanaf hetogenblik dat ze een meer algemeen

standpunt moeten innemen over die voorhen zo bijzondere periode. Men voelt datsommigen lang over de vraag hebbennagedacht, dat ze hun antwoordmeermaals hebben gepreciseerd en dathun verhouding tot het verleden geziendoorheen de actualiteit nooit onbevangenzal zijn.

XL

De meerderheid van diegenen die we interviewden zijn mensen die zich ‘geslaagd voelenin het leven’ en dat ondanks de verschrikkelijke beproeving die ze doormaakten. In hettegenovergestelde geval hadden ze waarschijnlijk niet met een ontmoeting ingestemd.Toch zijn ze er niet allemaal in geslaagd het geluk te vinden. Niettemin zeiden ze ons dater in hun onmiddellijke omgeving personen zijn die nog niet aan rouwen waren toegeko-men; misschien moet men daarin ook een verborgen bekentenis zien.

Het is bekend dat een te sterke interiorisering van bepaalde gebeurtenissen en de onmoge-lijkheid om erover te praten een bron van trauma’s kan zijn. Zoals Bruno Bettelheim hetschreef : “datgene waarover men niet spreken kan, kan men ook niet tot rust brengen” 12.Het is opvallend vast te stellen dat sommige van onze getuigen op professioneel vlaknooit hebben durven/kunnen vertellen dat ze een kind van collaborateurs waren. Een stil-zwijgendheid die niet altijd makkelijk te verbergen is door erover in het vage te blijven.Maar stilzwijgen is niet het voorrecht van collaborateurskinderen. Het stilzwijgen dat hetresultaat was van het verdriet van de overgebleven ouder en zijn/haar onvermogen om ermet zijn/haar kinderen over te praten, heeft op het leven van sommigen zwaar doorgewo-gen. Afgezien van de trots over het engagement, was het feit een vader of moeder gehadte hebben die als held de dood vond, geen levensgeschenk maar veeleer een te zwaar omdragen lot.

Zoals Cyrulnik trouwens stelde : “Diegenen die niet slagen in het volwassenwordingspro-ces zijn niet degenen die het meest te verduren hadden, maar wel diegenen die, te geïso-leerd, het minst gesteund werden... Als in de omgeving van het kind enkele ‘tuteurs dedéveloppement’ beschikbaar zijn, kan men er bovenop komen en is de toekomst rooskleu-riger” 13. De ontwikkelingshelper in de letterlijke zin van het woord was voor de allerjong-ste getuigen vaak een grootouder of de overgebleven ouder als die zich empathisch konopstellen en het kind kon aanmoedigen in het actualiseren van de gebeurtenis. De ande-ren, diegenen die op het moment van de feiten al ouder waren, zochten in hun zoektochtnaar een verwante ziel vaak, al dan niet met succes, een vervangvader. Voor verschillendegetuigen speelde het geloof een belangrijke rol op het vlak van steun en zingeving aan degebeurtenis, voor anderen daarentegen betekende het overlijden van een dierbare preciesde definitieve breuk met het geloof.

Elke persoon die we interviewden heeft natuurlijk zijn eigen weg gevolgd, de kans gehadom zich op verschillende plaatsen (voor de ene de jeugdbeweging, voor de andere de pro-fessionele omgeving, voor nog anderen de familie) te ontplooien. Maar één ding blijft voorallen vaststaan, die wonde van vijftig à zestig jaar geleden zal nooit helemaal genezen.

Isabelle Ponteville & Chantal Kesteloot

Do

ss

ier

12 B. BETTELHEIM, “Postface”, in Cl. VEGH, op.cit., p. 179 : “ce dont on ne peut parler, c’est aussi cequ’on ne peut apaiser”.

13 B. CYRULNIK, op.cit, p. 17 : “ceux qui échouent dans leur processus de devenir adulte, ne sont pasceux qui ont été le plus agressés, mais bien ceux qui, trop isolés, ont été le moins soutenus... On peuts’en sortir et l’avenir est moins sombre, quand on dispose autour de l’enfant quelques tuteurs dedéveloppement”.

Dit dossier vormt geen doel op zich. Als u ons uw getuigenis, in welke vormdan ook, wil toevertrouwen, aarzel dan niet met ons contact op te nemen.