kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? evaluatie en...

57
Academiejaar 2012-2013 Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en verbetering van de huidige aanpak in de huisartsenpraktijk Willems Eline, Universiteit Gent Promotor: Prof. Dr. Avonts Dirk, Universiteit Gent Master of Family Medicine Masterproef Huisartsgeneeskunde

Upload: others

Post on 08-Aug-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

Academiejaar 2012-2013

Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en verbetering van de huidige

aanpak in de huisartsenpraktijk

Willems Eline, Universiteit Gent

Promotor: Prof. Dr. Avonts Dirk, Universiteit Gent

Master of Family Medicine

Masterproef Huisartsgeneeskunde

Page 2: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk
Page 3: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

ABSTRACT

KENT DE PATIENT ZIJN VACCINATIESTATUS? EVALUATIE EN VERBETERING VAN DE HUIDIGE

AANPAK IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

Haio: Eline WILLEMS E-mail: [email protected]

Universiteit Gent

Promotor: Prof. Dr. Dirk AVONTS

Praktijkopleider: Dr. Edgard WILLEMS

Context - Hoewel de meeste vaccineerbare infectieziekten niet meer in Vlaanderen voorkomen, mag de

aandacht voor het vaccinatiebeleid niet verzwakken. Een optimale vaccinatiestatus op individueel vlak

en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk. De huisarts dient de vaccinatienoden van zijn

patiënten te kennen en op te volgen. Dit is geen eenvoudige opdracht aangezien het vaccinatiebeleid

continu evolueert, zowel door de ontwikkeling van nieuwe vaccins als door wijzigingen in de

epidemiologie van infectieziekten. Deze wijzigingen implementeren in de continue zorg is een complexe

uitdaging voor arts en patiënt.

Onderzoeksvraag - We stellen ons de vraag hoe goed de patiënt zelf geïnformeerd is over vaccinaties.

Wat weet de patiënt over vaccinaties in het algemeen? Kent de patiënt zijn persoonlijke

vaccinatiestatus? Wat zijn de noden en verwachtingen van de patiënt om zijn zelfkennis van de

vaccinatiestatus te verbeteren?

Methode - Het gaat om een gemengd kwantitatief en kwalitatief, explorerend onderzoek. Tijdens 50

willekeurige patiëntencontacten worden patiënten bevraagd (via vragenlijsten en open vragen) naar de

kennis van de vaccinatiestatus en de noden die zij ervaren om deze kennis te verbeteren en te

actualiseren.

Resultaten - Slechts 42% van de patiënten is er terecht van overtuigd dat zijn vaccinatietoestand in

orde is. 40% van de patiënten die niet op de hoogte zijn, zijn zich wel bewust van hun onwetendheid.

De algemene principes van vaccinaties zijn beter gekend. 92% van de patiënten weet waarom

vaccinaties aanbevolen worden en 62% kent de mogelijke bijwerkingen bij de toediening van een

vaccin. Uitleg over de werking van het vaccin, de periode dat het vaccin bescherming biedt en mogelijke

bijwerkingen zijn topics die 80% van de patiënten belangrijk vindt bij de toediening van een vaccin. De

voorkeur gaat naar een persoonlijke inlichting door de huisarts. Ook het gebruik van een folder en een

persoonlijk vaccinatiekaartje wordt als een meerwaarde ervaren.

Conclusies - De persoonlijke vaccinatiestatus is door de patiënt onvoldoende gekend, terwijl de

algemene kennis over vaccinaties bij de meesten voldoende groot is. Patiënten zien folders en

vaccinatiekaartjes als extra ondersteuning om hun vaccinatiestatus te kennen. De huisarts beschouwen

ze als de beste informatiebron hierover.

Page 4: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

VOORWOORD

Door het schrijven van deze scriptie heb ik heel wat bijgeleerd over wetenschappelijk

onderzoek. Het was een goede oefening in het gericht zoeken naar relevante artikels in het

grote aanbod van medische literatuur. Deze vaardigheid zal in de toekomst zijn dienst

bewijzen aangezien een arts zich deels aan de hand van literatuur dient bij te scholen.

Graag bedank ik Prof. Dr. Dirk Avonts voor zijn hulp en deskundig advies bij het uitwerken van

deze scriptie. Mijn praktijkopleider Dr. Edgard Willems dank ik voor zijn steun en hulp bij het

bekomen van alle nodige gegevens. Ten slotte wens ik ook de patiënten die deel genomen

hebben aan dit onderzoek te bedanken, zonder hen was deze masterproef immers niet

mogelijk geweest.

Page 5: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

INHOUDSTAFEL

1. Inleiding ............................................................................................................................................ 1

2. Literatuuronderzoek ......................................................................................................................... 3

2.1. Aanbevolen vaccinatieschema .................................................................................................... 3

2.1.1. Vaccinatie van kinderen en adolescenten ............................................................................ 4

2.1.2. Vaccinatie van volwassenen................................................................................................. 8

2.2. Vaccinatiegraad ........................................................................................................................ 11

2.2.1. Huidige vaccinatiegraad ..................................................................................................... 11

2.2.2. Redenen van niet-vaccinatie .............................................................................................. 12

2.2.3. Streven naar een hogere vaccinatiegraad .......................................................................... 13

2.3. Registratie van toegediende vaccins ......................................................................................... 14

2.4. Kennis van de patiënt ............................................................................................................... 15

2.4.1. Kennis van de patiënt over vaccinaties............................................................................... 16

2.4.2. Betrokkenheid van de patiënt ............................................................................................ 17

2.4.3. Patiënteneducatie ............................................................................................................. 18

3. Onderzoeksmethodiek .................................................................................................................... 20

3.1. Studiedesign ............................................................................................................................. 20

3.2. Ethisch comité .......................................................................................................................... 21

4. Resultaten ....................................................................................................................................... 22

4.1. Kennis van de patiënt ............................................................................................................... 22

4.1.1. Kennis van de persoonlijke vaccinatiestatus ....................................................................... 22

4.1.2. Algemene kennis over vaccinaties...................................................................................... 26

4.2. Ideeën en verwachtingen van de patiënt rond vaccinaties ........................................................ 28

4.3. Kennis van de patiënt na interventie ........................................................................................ 30

Page 6: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

5. Discussie ......................................................................................................................................... 32

5.1. Bespreking van de resultaten ................................................................................................... 32

5.2. Beperkingen van onze studie .................................................................................................... 36

5.3. Implicaties voor de praktijk ...................................................................................................... 36

6. Besluit ............................................................................................................................................. 39

7. Referenties ..................................................................................................................................... 40

8. Bijlages............................................................................................................................................ 44

Page 7: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

1

1. INLEIDING

Dankzij de ontwikkeling van vaccins en het uitwerken van vaccinatieprogramma’s heeft men in

de twintigste eeuw een reeks van levensbedreigende infecties onder controle gekregen. Dit

vormt een van de meest doeltreffende interventies in de geneeskunde en heeft bijgedragen tot

een stijging van de levensverwachting en een grote daling van de infectieuze morbiditeit. (1-2)

De controle en eventueel ook uitroeiing van de ziektekiemen die ernstige infectieziekten

veroorzaken is slechts mogelijk door het bereiken en in stand houden van een hoge

vaccinatiegraad. (3) Naast de rechtstreekse bescherming die geboden wordt aan de

individuele patiënt, hebben vaccins ook een indirecte bescherming. Deze indirecte

bescherming berust op het principe van de groeps- of haardimmuniteit. Deze wordt bereikt

wanneer een voldoende groot deel van de bevolking niet langer vatbaar is voor de betreffende

infectieziekte en hierdoor de circulatie van het infectieus agens in de bevolking wordt

stopgezet. Pas als de groep voldoende groot is, is er sprake van een immunologische

weerstand tegen een welbepaalde infectie en wordt de verspreiding van de kiem gestopt. (4)

Hoewel de meeste van de vaccineerbare ziektes niet meer in Vlaanderen voorkomen, mag

onze aandacht voor het vaccinatiebeleid niet verzwakken. Want ondanks de bewezen

veiligheid, doeltreffendheid en kosteneffectiviteit van vaccinaties, blijft de immunisatiegraad in

veel Europese landen suboptimaal. (2)

Er zijn in België reeds heel wat inspanningen geleverd bij het streven naar een zo hoog

mogelijke vaccinatiegraad van de bevolking. De overheid heeft een wetenschappelijk

adviesorgaan opgericht, met name de Belgische Hoge Gezondheidsraad (BHG). Zij stellen

aanbevelingen en richtlijnen op ter ondersteuning van de vaccinatoren. Toezicht

Volksgezondheid, een afdeling van de Vlaamse overheidsdienst, coördineert het vaccinatie-

beleid. Huisartsen trachten bij al hun patiënten een zo optimaal mogelijke vaccinatiestatus te

bekomen. De huisarts dient de vaccinatienoden van zijn patiënten in het oog te houden en

hier voldoende aandacht aan te schenken, ook als de patiënt omwille van een totaal andere

reden consulteert. Dit is geen eenvoudige opdracht en de arts kan botsen op weerstand van

de patiënt bij het navolgen van het aanbevolen vaccinatieschema. Deze weerstand en

wantrouwen tegenover vaccins is gebaseerd op angst en onwetendheid, die door de media en

het internet soms extra in de verf wordt gezet. (5) De huisarts speelt een belangrijke rol bij de

educatie van deze individuen en moet trachten de kloof tussen de ondergevaccineerde

patiënten en de geïmmuniseerde bevolking te overbruggen. (6) Daarenboven is het

Page 8: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

2

vaccinatiebeleid een domein in de geneeskunde dat continu evolueert. Het is onderhevig aan

veranderingen en wordt zowel beïnvloed door de ontwikkeling van nieuwe vaccins als door

wijzigingen in de epidemiologie van infectieziekten. Deze wijzigingen implementeren in de

continue zorg is een complexe uitdaging voor arts en patiënt.

We stellen ons dan ook de vraag hoe goed de patiënt zelf geïnformeerd is over vaccinaties. In

onze opleiding tot huisarts zagen we regelmatig een patiënt op raadpleging die op de

spoedafdeling behandeld was voor een (met aarde bevuilde) wonde. We merkten op dat

hierbij niet zelden onnodig een tetanusbooster wordt toegediend. Bijgevolg vragen we ons af

hoe goed de patiënt op de hoogte is van de persoonlijke vaccinatiestatus. Tenslotte stellen we

ons de vraag hoe we als huisarts de patiënt het beste informeren en ondersteunen om de

zelfkennis van de vaccinatiestatus te verbeteren.

Samenvattend gaan we in deze masterproef op zoek naar het antwoord op de volgende

onderzoeksvragen:

Wat weet de patiënt over vaccinaties in het algemeen?

Kent de patiënt zijn persoonlijke vaccinatiestatus?

Wat zijn de noden en verwachtingen van de patiënt om zijn zelfkennis van de

vaccinatiestatus te verbeteren?

We zijn van mening dat deze masterproef een meerwaarde kan betekenen in onze

huisartsenpraktijk. We trachten een beeld te krijgen over hoe het gesteld is met de kennis van

de patiënt wat betreft vaccinaties. Bijkomend wensen we verheldering te krijgen over de

manier waarop we patiënten het best ondersteunen en inlichten opdat ze in staat zijn zelf een

weloverwogen beslissing te nemen inzake hun vaccinatiestatus.

Page 9: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

3

2. LITERATUURONDERZOEK

Vooraleer we in de literatuur op zoek gingen naar wat er reeds geschreven is over de kennis

van de patiënt wat betreft zijn vaccinatiestatus, verzamelden we eerst verhelderende

informatie over het vaccinatiebeleid. We voerden een verkennend literatuuronderzoek naar het

aanbevolen vaccinatieschema, de vaccinatiegraad en de registratie van toegediende vaccins.

Vervolgens keken we na wat er terug te vinden is over de zelfkennis en het bewustzijn van de

patiënt wat betreft vaccinaties.

Via CEBAM kregen we toegang tot de site van de Hoge Gezondheidsraad, waar we de

Vaccinatiegids 2009 konden raadplegen. Op de site van het Vlaams Agentschap Zorg &

Gezondheid vonden we de resultaten terug van de gezondheidsenquête 2008 (7) en de

vaccinatiegraadstudie 2012 (3) in opdracht van de Vlaamse overheid. De volgende

zoektermen werden gebruikt bij de raadpleging van de databank Pubmed: primary care, family

medicine, family physians, general practitioner, vaccination, knowledge, attitude, self

awareness, patient education. Er werd gebruik gemaakt van de ‘Advanced’ zoekfunctie. Na

het lezen van het abstract werd bij relevante artikels het volledige artikel opgevraagd en

gelezen. Enkel de meeste recente artikels werden weerhouden. Via de zoekfunctie

‘gerelateerde artikels’ werden nieuwe artikels gevonden. Alle artikels werden online

geraadpleegd.

2.1. Aanbevolen vaccinatieschema

Het is raadzaam dat alle professionelen die werkzaam zijn in de preventieve

gezondheidszorgsector beschikken over een basiskennis van het vaccinatiebeleid: de

beschikbare vaccins, de meest frequente bijwerkingen na toediening en het aanbevolen

vaccinatieschema. Het schema opgesteld door de Hoge Gezondheidsraad (HGR) kan als

referentie dienen voor alle medische hulpverleners. Indien dit schema toegankelijk is voor elke

hulpverlener waar de patiënt mee in contact komt, krijgt de patiënt telkens dezelfde

inhoudelijke boodschap en wordt een duidelijk overzicht behouden inzake het

vaccinatieschema. Het vaccinatieschema wordt regelmatig geüpdatet. Reeds beschikbare

vaccins kunnen nieuwe indicaties toegewezen krijgen of er kunnen nieuwe

voorzorgsmaatregelen bijkomen. Er kan ontdekt worden dat vaccins minder werkzaam zijn dan

verwacht of er kunnen juist nieuwe vaccins beschikbaar gesteld worden. Het uitbreken van

vaccineerbare ziektes heeft vaak een aanpassing van de vaccinatieaanbevelingen tot gevolg.

Page 10: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

4

Oudere producten kunnen gecombineerd worden in nieuwe combinaties. Dit heeft tal van

voordelen: minder administratie- en opslagkosten, toediening van meerdere vaccinaties tijdens

één consult en een betere opvolging van de tijdstippen van toediening. Huisartsen en andere

hulpverleners in de preventieve gezondheidszorg volgen het schema met de aanbevolen

vaccins best zo nauwkeurig mogelijk op. (8)

In België behoort de praktische organisatie van het vaccinatiebeleid tot de bevoegdheden van

de Gemeenschappen. Voor ons betekent dit dat de praktische implementatie van het

vaccinatieschema door de Vlaamse Gemeenschap geregeld wordt. De Hoge

Gezondheidsraad (HGR) is het wetenschappelijk adviesorgaan van de FOD Volksgezondheid

Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Het fungeert als de poort tussen het beleid en

de wetenschappelijke wereld wat betreft volksgezondheid. Vanuit deze positie geeft de HGR

onafhankelijk wetenschappelijk advies en aanbevelingen. Betreffende vaccinaties heeft de

HGR technische fiches opgesteld met aanbevelingen voor de vaccinaties bij kinderen,

adolescenten en volwassenen. Deze technische fiches worden regelmatig aangepast en zijn

gebundeld in een vaccinatiegids. De meest recente editie dateert uit 2009. De

vaccinatiefiches van difterie, tetanus, kinkhoest, hepatitis A en hepatitis B zijn herzien in maart

2013. Een aangepaste versie van de vaccinatiegids is in ontwikkeling. (9)

2.1.1. Vaccinatie van kinderen en adolescenten

In de vaccinatiegids vindt men het aanbevolen vaccinatieschema terug in functie van de

leeftijd van het kind en wordt er rekening gehouden met de epidemiologie van de ziektes. Bij

de toepassing van dit schema wordt het kind optimaal beschermd. Bij voorkeur worden alle

vaccinaties toegediend voor het kind naar school gaat.

Poliomyelitis

Vaccinatie tegen poliomyelitis is de enige wettelijk verpliche vaccinatie in België sinds 1967.

Het wordt toegediend onder de vorm van een injecteerbaar geïnactiveerd poliovaccin (IPV).

Polio wordt veroorzaakt door het poliovirus en kan spierverlamming en meningitis

veroorzaken. Mogelijke ziektesymptomen zijn koorts, hoofdpijn, nekstijfheid, progressieve

motorische verzwakking van de ledematen en ademhalingsmoeilijkheden. Er is geen

behandeling voorhanden, enkel symptoomcontrole is mogelijk.

Page 11: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

5

De poliovaccinatie gebeurt met een gecombineerd hexavalant vaccin (DTPa - HBV - IPV -

Hib). Het schema omvat tijdens het eerste levensjaar 3 dossisen met telkens 4 weken interval.

Er wordt een booster toegediend op de leeftijd van 15 maanden. Nadien raadt men een

booster aan op 5-7 jaar met een tetravalent vaccin (DTPa - IPV). Indien men op oudere leeftijd

een reis plant naar een bestemming waar polio nog voorkomt, wordt nogmaals een booster

aangeraden.

Tetanus

Tetanus is een neuromusculaire aantasting, veroorzaakt door Clostridium tetani. Deze

bacterie produceert schadelijke toxines die de zenuwgeleiding aantasten en zo

ongecontroleerde spierkrampen en pijnlijke contracturen kunnen veroorzaken. C. tetani is een

anaërobe kiem waarvan de sporen erg lang kunnen overleven in aarde, mest en fecaliën. De

besmetting gebeurt via snijwonden, schrammen of huidwonden. Diepe wonden die bevuild

zijn met aarde zijn wonden met een hoger infectierisico. Mogelijke ziekteverschijnselen zijn

koorts, hoofdpijn, spierstijfheid en pijnlijke spierkrampen. De behandeling bestaat uit een

goede wondzorg van door aarde bevuilde wonden, antibiotica (enkel ondersteunend) en

gammaglobulines.

De tetanusvaccinatie zit ook in het gecombineerd hexavalent vaccin (DTPa - HBV - IPV - Hib).

Het schema stelt een toediening op 2 - 3 - 4 - 15 maanden voor. Een booster wordt

aangeraden op 5-7 jaar en nadien één maal om de tien jaar. Bij hoog risicowonden kan

eventueel vroeger een rappel worden toegediend.

Difterie

Difterie is een bacteriële infectie verzoorzaakt door Corynebacterium diphteriae. De

ziekteverschijnselen kunnen erg wisselend zijn. Vaak worden de luchtwegen getroffen met

ademhalingsmoeilijkheden tot gevolg. Andere lokalisaties zijn echter ook mogelijk. De

resorptie van het toxine, geproduceerd door C. diphteriae, leidt tot aantasting van de

algemene toestand en tot het ontstaan van laattijdige complicaties zoals hartrimtestoornissen

en neurologische uitval. De behandeling bestaat uit antitoxines en ondersteunende antibiotica.

Het vaccin tegen difterie zit ook vervat in het hexavalent vaccin (DTPa - HBV - IPV - Hib) en

wordt toegediend op 2 - 3 - 4 - 15 maanden. Een rappel wordt aangeraden op 5-7 jaar en

nadien één maal om de tien jaar.

Page 12: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

6

Pertussis

Pertussis of kinkhoest is een bacteriële infectie veroorzaakt door Bordetella pertussis. Deze

bacterie verspreidt zich erg snel, zeker bij jonge kinderen en bij immuungecompromiteerde

personen. Pertussis treft de luchtwegen en veroorzaakt ernstige hoestaanvallen met een

gierende ademhaling, vandaar de naam ‘kinkhoest’.

Het vaccin tegen pertussis zit vervat in het hexavalent vaccin (DTPa - HBV - IPV - Hib) en

wordt toegediend op 2 - 3 - 4 - 15 maanden. Hier wordt benadrukt dat men het eerste vaccin

best niet uitstelt omwille van de ernst van pertussis bij zuigelingen. Nadien wordt een rappel op

5-7 jaar aangeraden. Op volwassenen leeftijd wordt een booster aangeraden bij individuen die

werkzaam zijn in een omgeving waar ze veel met jonge kinderen in contact komen.

Haemophilus influenzae B

Haemophilus influenzae type B (Hib) is een belangrijke verwekker van bacteriële meningitis bij

kinderen jonger dan 5 jaar. Deze kiem is overigens ook verantwoordelijk voor andere invasieve

ziektes zoals epiglottitis, cellulitis, pneumonie met bacteriëmie. Het geconjugeerd vaccin

tegen Haemophilus influenzae type B maakt deel uit van het gecombineerd hexavalent vaccin

DTPa - HBV - IPV - Hib.

Hepatitis B

Hepatitis B is een ernstige leverziekte, veroorzaakt door het hepatitis B virus (HBV). Deze

ziekte komt niet frequent voor bij kinderen maar heeft een grote impact op latere leeftijd. De

infectie verloopt vaak asymptomatisch, maar kan resulteren in een chronische infectie die kan

leiden tot progressieve levercirrose en hepatocellulair carcinoom. Bij infectie op jonge leeftijd

is de kans op een chronisch beloop groot, tot vrijwel 100% bij pasgeborenen. (10) HBV wordt

parenteraal overgedragen via besmet bloed, via de placenta of tijdens de bevalling. Het

vaccin tegen hepatitis B is onderdeel van het hexavalent DTPa - HBV - IPV - Hib

combinatievaccin.

Pneumokokken

Pneumokokkeninfecties zijn op dit ogenblik de belangrijkste oorzaak van invasieve bacteriële

infecties bij kinderen in industrielanden. Streptococcus pneumoniae is een grampositieve

bacterie die voorkomt in de respiratoire tractus. De majeure ziektes veroorzaakt door S.

pneumoniae zijn pneumonie, bacteriëmie en meningitis. Het beschikbaar pneumokokken-

Page 13: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

7

vaccin biedt bescherming tegen 13 serotypes en wordt toegediend op 8 weken, 16 weken en

12 maanden.

Rotavirus

Het rotavirus is het meest voorkomend etiologisch agens van ernstige, acute gastro-enteritis

bij zuigelingen en jonge kinderen. Infectie met het rotavirus vormt de frequenste oorzaak van

ziekenhuisopname bij kinderen jonger dan vijf jaar. De overdracht van het virus gebeurt

voornamelijk via faeco-orale weg. Er zijn in België twee levende, verzwakte vaccins tegen het

rotavirus op de markt. Beide vaccins bieden een goede bescherming tegen ernstige vormen

van rotavirus gastro-enteritis die twee tot drie jaar aanhoudt. Het schema voor het

monovalente vaccin Rotarix® omvat twee dosissen met een interval van 4 weken, voor het

pentavalente vaccin Rotateq® drie dosissen met telkens een interval van 4 weken. Voor beide

vaccins wordt de eerste dosis aanbevolen op 8 weken. Beide vaccins worden oraal

toegediend.

Mazelen

Mazelen is een erg besmettelijke virale infectie van het respiratoir stelsel. Mogelijke

ziekteverschijnselen zijn een rash, koorts en hoesten. Gevreesde complicaties zijn encefalitis

en pneumonie. Het vaccin is het levend geattenueerd combinatievaccin MMR (measles -

mumps - rubella). Het wordt toegediend op de leeftijd van 12 maanden. Op de leeftijd van 10-

13 jaar wordt een rappel aanbevolen.

Bof

Bof is een virale infectie die respiratoir verspreid wordt. Tot 40% van de geïnfecteerde

personen vertoont een parotitis. De overige 60% van de geïnfecteerden blijft asymptomatisch

of vertoont aspecifieke ziekteverschijnselen. Mogelijke complicaties zijn meningitis en orchitis.

Dit kan resulteren in testiculaire atrofie, hoewel infertiliteit zeldzaam is. Het vaccin maakt deel

uit van het MMR combinatievaccin.

Rubella

Rubella is een (meestal milde) virale infectie gekarakteriseerd door koorts, gezwollen

lymfeklieren en een rash. Als de moeder wordt besmet tijdens de vroege zwangerschap kan

dit echter het congenitaal rubella syndroom (preterme geboorte, doofheid, cataract, cardiale

Page 14: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

8

defecten, mentale retardatie, foetale dood) tot gevolg hebben. Het primair doel van de

vaccinatie tegen rubella is dan ook het congenitaal rubella syndroom te voorkomen. (1) Ook

het rubellavaccin zit vervat in het MMR combinatievaccin.

Meningokokken type C

Neisseria meningitidis is een gramnegatieve bacterie die frequent als oorzaak gevonden wordt

bij bacteriële meningitis. Een andere gevreesde infectie is de meningokokken sepsis met

petechiën, die kan leiden tot een toxi-infectieuze shock. Het MenC vaccin biedt enkel

bescherming tegen de C-serogroep en wordt aanbevolen op 15 maanden.

Humaan papillomavirus (HPV)

Het humaan papillomavirus (HPV) veroorzaakt meer dan 99% van alle cervixcarcinomen en

genitale wratten. Het virus wordt overgedragen door middel van seksueel contact. Er zijn twee

vaccins beschikbaar. Het bivalent vaccin Cervarix ® biedt bescherming tegen HPV types 16

en 18, het quadrivalent vaccin Gardasil ® tegen HPV types 6, 11, 16 en 18. De vaccinatie

bestaat uit 3 dosissen en wordt aanbevolen aan meisjes op de leeftijd van 10-13 jaar.

2.1.2. Vaccinatie van volwassenen

Ondanks de wetenschappelijk bewezen voordelen van vaccins wordt bij volwassenen de

aanbevolen vaccintatiegraad niet bereikt. Dit in tegenstelling tot de vaccinatiecijfers bij

kinderen, waarbij de resultaten wel aanvaardbaar zijn. (1)

Influenza

Influenza, in de volksmond beter gekend als griep, is een erg besmettelijke virale infectie die

wereldwijd voorkomt, voornamelijk in de winter. Een infectie met het influenzavirus is meestal

een zelflimiterende infectie, maar kan bij ouderen en bij hoogrisico patiënten ernstige

complicaties met zich meebrengen, bijvoorbeeld pneumonie. Het influenzavirus is erg

mutageen, waardoor het vaccin elk jaar moet aangepast worden. Het vaccin wordt

aangeraden aan patiënten met comorbiditeit, aan zwangere vrouwen in het tweede en derde

trimester en aan patiënten vanaf 65 jaar.

Page 15: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

9

Pneumokokken

Pneumonie wordt vaak veroorzaakt door bacteriën, de Streptococcus pneumoniae of

pneumokok is de meest vookomende. Pneumonie is een ernstige longinfectie die fataal kan

kan zijn, voornamelijk bij oudere personen, personen met onderliggende medische

aandoeningen (chronisch longlijden, congestief hartfalen, splenectomie) en personen met een

verzwakt immuunsysteem. Vanaf 65 jaar en bij hoogrisicopatiënten wordt een vaccinatie dan

ook aanbevolen. Er zijn momenteel twee pneumokokken vaccins beschikbaar in België.

Pneumo 23 ® biedt bescherming tegen 23 serotypes en is het best gedocumenteerd. Na

splenectomie is elke 3 tot 5 jaar een hervaccinatie geïndiceerd. Bij patiënten met chronische

aandoeningen is elke 5 tot 7 jaar een hervaccinatie aangewezen. Bij personen ouder dan 65

jaar wordt aanbevolen om éénmalig te hervaccineren na 5 tot 7 jaar. Prevenar 13 ® biedt

bescherming tegen 13 serotypes en een éénmalige toediening zou voldoende bescherming

bieden. Echter de plaats van dit vaccin is bij volwassenen nog niet duidelijk gezien evidentie

over de bescherming tegen infecties ontbreekt.

Tetanus en difterie

Bij volwassenen die nooit eerder tegen tetanus en difterie werden gevaccineerd of van wie de

vaccinatiestatus niet is gekend, worden als basisvaccinatie drie inentingen toegediend volgens

het schema 0 - 1 - 12 maanden. Indien de vaccinatiestatus wel gekend is, wordt levenslang

een rappel om de tien jaar aanbevolen.

Het is belangrijk te vermelden dat door tetanusvaccinatie geen groepsimmuniteit wordt

opgewekt tegen de ziekte. Bescherming kan enkel bekomen worden door individuele

vaccinatie.

Pertussis

Bij pertussis of kinkhoest vertonen volwassen patiënten meestal een atypsich klinisch beeld in

vergelijking met zuigelingen en kinderen. Volwassenen kunnen geen tot weinig symptomen

vertonen of juist hinder hebben van een mild tot hevig en langdurig aanhoudende hoest.

Vaccinatie van volwassenen tegen kinkhoest is een strategie om kinkhoest bij zuigelingen

verder in te dijken, volgens het principe van de haardimmuniteit. Eén dosis dTpa wordt

aanbevolen aan volwassenen die in contact komen met zuigelingen jonger dan 12 maanden.

Een monovalent kinkhoestvaccin is niet beschikbaar in België.

Page 16: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

10

Hepatitis A

Een hepatitis A infectie is een erg besmettelijke leverinfectie veroorzaakt door het hepatitis A

virus (HAV). Het HAV wordt overgedragen via besmet voedsel of drinkwater of door

rechtstreekse faeco-orale transmissie. De infectie kan zowel asymptomatisch als

symptomatisch verlopen. Hoewel de infectie meestal zelflimiterend en zonder ernstige

sequelae is, kan het toch een aanzienlijke morbiditeit veroorzaken. Het vaccin wordt

aangeraden aan hoogrisicopatiënten: reizigers naar endemische gebieden, patiënten met

chronisch leverlijden, homoseksuele mannen, personen die werkzaam zijn in de

voedingssector, contactpersonen van een hepatitis A patiënt. De vaccinatie bestaat uit twee

dosissen die op 0 en op 6 maanden worden toegediend. De immuniteit na toediening van twee

spuiten van het monovalente vaccin zou minstens 25 jaar aanhouden, vermoedelijk zelfs

levenslang. Ook een combinatievaccin met hepatitis B is op de markt beschikbaar.

Hepatitis B

Een hepatitis B infectie is een erg besmettelijke leverontsteking veroorzaakt door het hepatitis

B virus (HBV). Transmissie gebeurt via seksueel contact, via bloed en van moeder op kind via

de geboorte. Het risico op een chronische hepatitis B infectie daalt met de leeftijd. Vaccinatie

wordt aanbevolen bij hoogrisico patiënten: gezinsleden en seksuele partners van HBs Ag-

positieve personen, druggebruikers, homoseksuele mannen, patiënten die zich laten evalueren

voor seksueel overdraagbare aandoeningen en reizigers naar gebieden waar hepatitis B

endemisch voorkomt. De vaccinatie bestaat uit 3 doses, toegediend op 0 - 1 - 6 maanden.

Een correct toegediend vaccinatieschema biedt levenslang bescherming. Zoals hoger

vermeld, is ook een combinatievaccin met hepatitis A beschikbaar.

Reisvaccinaties

De aanbevolen vaccinaties hangen af van de reisbestemming. Voor de meeste

bestemmingen wordt een rappel van het poliovaccin en van het tetanus-difterievaccin

aanbevolen. Vaccinatie tegen hepatitis A en B is in de meeste gevallen ook aangewezen.

Page 17: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

11

2.2. Vaccinatiegraad

2.2.1. Huidige vaccinatiegraad

Bij de bespreking van de vaccinatiegraad in België maken we een onderscheid tussen

kinderen en adolescenten enerzijds en volwassenen anderzijds.

Kinderen en adolescenten

In opdracht van de Vlaamse overheid is in 2012 een vaccinatiegraadstudie uitgevoerd door de

universiteit Antwerpen en de KU Leuven. Deze studie onderzocht de vaccinatiegraad bij

baby’s (18-24 maanden) en adolescenten (geboren in 1998) in Vlaanderen. (3)

Er is vastgesteld dat voldoende baby’s zijn gevaccineerd om groepsimmuniteit te verkrijgen en

de circulatie van de ziektes waartegen ze gevaccineerd worden, te doorbreken. Enkel het

vaccin tegen polio is wettelijk verplicht. Bijgevolg is de vaccinatiegraad voor polio het hoogst,

maar het verschil met de andere vaccins is gering. Volgens de WHO-doelstellingen is voor de

eliminatie van polio een vaccinatiegraad van minimaal 95% nodig. Bij de baby’s is dit

percentage bereikt.

Bij adolescenten wordt voor de meeste vaccins een vaccinatiegraad van circa 90% gehaald.

De vaccinatiegraad tegen mazelen, bof, rubella stijgt tot 92,5% (in vergelijking met 90,6% in

2008). Dit is echter nog net onder de WHO-doelstelling van 95% voor de eliminatie van

mazelen. Het nieuwe vaccin tegen HPV haalt reeds een vaccinatiegraad van 83,5%

(toediening van de drie dosissen) bij meisjes in het eerste jaar secundair.

Ouders van kinderen die niet volledig gevaccineerd zijn, zijn zich daar in 80% van de gevallen

niet van bewust. Deze onwetendheid lijkt dan ook de belangrijkste reden voor niet-vaccinatie.

Volwassenen

In Vlaanderen is er slechts zeer weinig informatie beschikbaar over de vaccinatiegraad bij

volwassenen. Dit is in tegenstelling tot de vaccinatiegraad bij kinderen, die via verschillende

methodes en op regelmatige wijze wordt gemeten. De vaccinatiegraad van volwassenen

vormt dan ook een belangrijke doelgroep van de module rond vaccinatie in de

Gezondheidsenquête van 2008. (7)

Dit onderzoek stelt vast dat 62% van de Belgische bevolking gevaccineerd is tegen tetanus.

De vaccinatiegraad is bevredigend hoog (70%) tot en met de leeftijdsgroep 45-54 jaar, maar

Page 18: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

12

daalt daarna aanzienlijk. Bij 75-jarigen en ouder gaat het nog maar om 30% van de

bevolkingsgroep. De vaccinatiegraad voor tetanus kent een daling doorheen de jaren.

In België stelt 33% van de bevolking tegen hepatitis B gevaccineerd te zijn. De

vaccinatiegraad in de leeftijdsgroep 0 tot 24 jaar is vrij bevredigend, namelijk 60%. De

vaccinatie bij zuigelingen en jonge adolescenten, gestart in 1999, lijkt zijn vruchten dus af te

werpen. De vaccinatiegraad voor hepatitis B daalt daarna systematisch met de leeftijd en we

zien nog een vaccinatiegraad van 2% bij de 75-jarigen en ouder. Hierbij dient echter wel

vermeld te worden dat er geen echte doelstellingen zijn voor de vaccinatie van hepatitis B bij

volwassenen. De verhoging van de vaccinatiegraad doorheen de tijd is bemoedigend, maar

dient ook in de toekomst nauwlettend in het oog gehouden te worden.

Wat betreft vaccinatie tegen pneumokokken is slechts 11% van de doelgroep (personen vanaf

65 jaar en vanaf 45 jaar met een chronische aandoening) gevaccineerd. Het is vooral de

doelgroep bij de jongere personen die relatief weinig gevaccineerd zijn (slechts 2% bij de 45-

tot 64-jarigen). Deze lage vaccinatiegraad voor pneumokokken is een duidelijk teken dat deze

vaccinatie nog niet doorgedrongen is tot de gewoontes van noch de artsen, noch de patiënten.

We kunnen besluiten dat bijkomende inspanningen nodig zijn om de vaccinatiegraad bij

volwassenen te verbeteren. (7,11)

2.2.2. Redenen van niet-vaccinatie

In de vaccinatiegraadstudie van de Vlaamse Overheid van 2012 schatten ouders de

vaccinatietoestand van hun kind vaak fout in, zowel bij baby’s als bij adolescenten. 80% van

de ouders was zich niet bewust van de onvolledige vaccinatiestatus van hun kind. (3) Dit cijfer

illustreert dat een groot aantal patiënten over onvoldoende kennis over de vaccinatiestatus

beschikt, zowel die van hun kinderen als die van zichzelf.

Een gebrek aan kennis over de toegediende vaccins is echter niet de enige verklaring voor de

niet-vaccinaties. Vaccinaties hebben gedeeltelijk het publieke vertrouwen verloren. Het nut

van vaccins wordt openlijk in vraag gesteld door de bevolking. De beslissing of zij het

vaccinatiebeleid aanvaarden, is complex en niet alleen gebaseerd op wetenschappelijke en

economische bewijzen. Ook een mix van psychologische, socioculturele en politieke factoren

spelen een rol. Het internet en nieuwe vormen van sociale media hebben hun intrede

gemaakt. Deze bronnen zijn talrijk en alomtegenwoordig. Ze maken het mogelijk om op een

snelle manier informatie te delen, weliswaar zonder een onderscheid te maken tussen

corrrecte en foutieve informatie. Verder laat het internet het ook gemakkelijk toe dat een groep

Page 19: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

13

individuen zich groepeert en een online organisatie opricht om te betogen voor of tegen

vaccinaties. (2,5,12)

Een andere factor die bijdraagt tot het wantrouwen in vaccinaties, is het feit dat de

infectieziekten waartegen gevaccineerd wordt erg zeldzaam geworden zijn, juist ten gevolge

van succevolle vaccinatieprogramma’s. Patiënten zijn geen getuige geweest van de ernst van

deze ziekten, waardoor ze moeilijk de mogelijke gevaren van deze infectieziekten kunnen

inschatten. Infectieziekten worden door veel patiënten gezien als een probleem van andere

regio’s, binnen de grenzen van Europa voelen ze zich veilig. (2,5)

De angst voor bijwerkingen wordt ook frequent aangegeven als reden van niet-vaccinatie.

(2,13) Nu vaccineerbare ziektes minder voorkomen, wordt namelijk meer aandacht

geschonken aan de vaccingeassocieerde bijwerkingen. Doordat vaccins vaak worden

toegediend bij gezonde mensen en doordat vaccinaties niet steeds even rooskleurig worden

geportreteerd in de media, is er een toegenomen wantrouwen tegenover vaccinaties. (5,14)

Hoewel de communicatie van positieve en wetenschappelijk onderbouwde informatie over de

veiligheid van vaccins cruciaal is, zal communicatie alleen niet voldoende zijn om het publieke

wantrouwen tegenover vaccins weg te nemen. De niveau’s van wantrouwen van de bevolking

zijn erg variabel en contextspecifiek. Om het vertrouwen in het vaccinatiebeleid te

ondersteunen of te herstellen moet men rekening houden met de specifieke

vaccingerelateerde zorgen en bekommernissen van een welbepaalde (sub)groep, ervaringen

in het verleden, religieuze en politieke voorkeuren en de socio-economische status. De

volgende basisprincipes dienen zowel door de hulpverleners in de gezondheidszorg als door

de beleidsmakers en politieke instanties begrepen en gerespecteerd te worden: luisteren naar

de belanghebbenden, transparantie bij het maken van beslissingen en eerlijk en open zijn over

onzekerheden en risico’s van vaccins. (12, 15)

2.2.3. Streven naar een hogere vaccinatiegraad

Hoewel de immunisatiegraad van kinderen en volwassenen de laatste jaren gestegen is, zijn

de streefdoelen nog steeds niet bereikt. Vaccineerbare ziektes komen nog steeds voor. Het

bereiken van zoveel mogelijk patiënten bij het streven naar een zo hoog mogelijke

vaccinatiegraad is een veeleisende opdracht voor zorgverleners in de 1ste lijn. Voornamelijk

patiënten ouder dan 55 jaar en risicopatiënten met chronische aandoeningen worden

onvoldoende bereikt. Jongeren die in het privéonderwijs school lopen worden ook

onvoldoende bereikt doordat hier geen systematisch vaccinatieaanbod georganiseerd is.

Page 20: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

14

Daarenboven dient men ook speciale aandacht te schenken aan de kinkhoestvaccinatie van

aanstaande ouders en gezinsleden van jonge baby’s. Ook aan vaccinaties met betrekking tot

de werksituatie dient men extra aandacht te schenken: zowel aan bepaalde beroepsgroepen in

de gezondheidszorg als in de voedingssector. (3-7) Zowel de complexe vaccinatieschema’s,

die onderhevig zijn aan veranderingen, als de hoge werklast in de 1ste lijn maken deze

opdracht niet eenvoudig. Van de huisarts wordt meer en meer verwacht preventieve taken uit

te voeren die niet onmiddellijk in verband staan met het acute probleem waarmee de patiënt

zich aanmeldt. Ondersteunende maatregelen kunnen hulp bieden bij deze taken met

betrekking tot preventieve geneeskunde. (16)

Onderzoek heeft aangetoond dat patiëntgeoriënteerde interventies daadwerkelijk helpen om

de vaccinatiegraad te verhogen. Als de patiënten aan de aanbevolen vaccinaties herinnerd

worden, vertaalt dit zich in een hoger aantal mensen dat de vaccinaties krijgt. Deze

herinnering kan bestaan uit een brief of postkaartje, een telefonische oproep of een

persoonlijke boodschap van de arts of praktijkassistent. Alle voorgenoemde strategieën om de

patiënt te bereiken zijn doeltreffend. Er is vastgesteld dat meerdere herinneringen

doeltreffender zijn dan een enkele herinnering. De telefonische oproep is het meest efficiënt

maar is duurder dan de alternatieve strategieën. (17,18) Ook artsgeoriënteerde interventies

kunnen bijdragen tot een hogere immunisatiegraad. Gecomputeriseerde mededelingen en

herinneringen aan de arts bij het gebruik van een elektronisch medisch dossier zijn mogelijke

interventies die in veel praktijken haalbaar lijkt. (18,19) Wel wordt vastgesteld dat nog een

groot aantal barrières moet overwonnen worden voordat hier routinematig gebruik zal van

gemaakt worden. Momenteel is er nog te vaak technische ondersteuning nodig en wordt het

hele proces als erg tijdrovend ervaren. (20)

Bij de implementatie in de praktijk dient men de strategie af te stemmen op de

karakateristieken van de praktijk, rekening houdend met onder andere de beschikbaarheid van

het personeel en de mogelijkheden van het aanwezige computersysteem. (17,18,21)

2.3. Registratie van toegediende vaccins

Het spreekt voor zich dat een toegediend vaccin bij de huisarts geregistereerd wordt in een

persoonlijk dossier, bij voorkeur in een elektronisch medisch dossier.

Eventueel kunnen de vaccins ook op een vaccinatiekaart bijgehouden worden. In Vlaanderen

zijn standaard vaccinatiekaarten verkrijgbaar via Toezicht Volksgezondheid. Dit is een afdeling

van de Vlaamse overheidsdienst die het vaccinatiebeleid coördineert en ervoor zorgt dat de

Page 21: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

15

vaccinatoren de nodige vaccins voor het basisvaccinatieschema gratis geleverd krijgen. Er is

niet aangetoond dat het gebruik van de vaccinatiekaart een verhoging geeft van de

immunisatiegraad. Wel blijkt dat de gegevens vermeld op de vaccinatiekaart betrouwbaar zijn.

De kaart dient voornamelijk om onder- en overvaccinatie te vermijden. Deze vaccinatiekaart

kan een handig communicatiemiddel vormen tussen de verschillende vaccinatoren, hoewel dit

met de komst van Vaccinnet minder en minder nodig zal zijn. (4) Wel blijft de vaccinatiekaart

een handig geheugensteuntje voor de patiënt zelf.

De toegediende vaccins kunnen ook op Vaccinnet geregistreerd worden. Vaccinnet is een

vaccinatiedatabank en een bestel- en distributiesysteem voor vaccins van de Vlaamse

overheid. De vaccinatoren kunnen via deze elektronische weg vaccins registeren en bestellen.

Ook kunnen ze de vaccinatiestatus raadplegen van een zorggebruiker waarmee ze in contact

staan. Nodeloze inentingen kunnen op deze manier vermeden worden. (22) In theorie klinkt

dit erg goed, maar in praktijk zien we dat nog lang niet alle vaccinatoren gebruik maken van

Vaccinnet. Recent onderzoek van het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid toont dat 70%

van de huisartsen en 69% van de pediaters actief was op Vaccinnet in 2012. De masterproef

huisartsgeneeskunde van T.Panhuysen en D.Waelput onderzocht de integratie van Vaccinnet

in de praktijk. Barrières voor het gebruik waren de lange inlogprocedure en korte logintijd, het

feit dat er niet bij elk elektronisch medisch dossier een koppeling mogelijk is met Vaccinnet,

het soms foutieve stockbeheer en ten slotte de tijd die men verliest bij het gebruik van

Vaccinnet. De mogelijkheid om vaccins online te bestellen en de positieve invloed van

Vaccinnet op het vaccinatiebeleid werden dan weer als positieve stimuli genoteerd. (23) We

kunnen besluiten dat Vaccinnet een dynamisch project is dat nog steeds evolueert. Hoe groter

de gebruikersgroep van Vaccinnet wordt, hoe vollediger de gegevensverzameling wordt en

des te groter de meerwaarde wordt voor de vaccinatoren en de overheid. (24)

2.4. Kennis van de patiënt

Patiëntenkennis en informatie is belangrijk in alle domeinen van de gezondheidszorg. Als we

patiënten willen motiveren en overtuigen om deel te nemen aan gezondheidsgerelateerde

activiteiten, is het cruciaal dat de patiënt over voldoende kennis beschikt. Immers de

beslissing van de patiënt om al dan niet deel te nemen aan een welbepaald initiatief zal

afhangen van deze kennis en gekregen informatie. (25)

Voor succesvolle vaccinatieprogramma’s is het een vereiste dat patiënten over voldoende

kennis beschikken om te beslissen of ze willen deelnemen aan het programma. (26)

Page 22: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

16

Informatie verstrekken is nodig, zodat bijvoorbeeld bezorgdheden over de veiligheid en

mogelijke bijwerkingen van het vaccin kunnen bijgestuurd worden. (27)

2.4.1. Kennis van de patiënt over vaccinaties

Na een uitgebreide zoektocht in de databank Pubmed en via CEBAM besluiten we dat er

weinig studies gepubliceerd zijn over de kennis van de patiënt over de persoonlijke

vaccinatiestatus. In de masterproef huisartsgeneeskunde van K. De Decker werd vastgesteld

dat slechts 14% van de onderzochte populatie een correcte kennis had over zijn

vaccinatietoestand betreffende tetatanus en difterie. (28) Een Canadese studie stelde vast dat

een derde van de ondervraagde populatie verklaarde geen uitspraak te kunnen doen over hun

vaccinatiestatus omdat ze onvoldoende op de hoogte waren. (29) De kennis van ouders over

de vaccinatietoestand van hun kinderen is vaker onderzocht. In een kwalitatieve Ierse studie

die bij ouders peilde naar de kennis van de vaccinatietoestand van hun kinderen, verklaarden

de meeste ouders dat ze niet op de hoogte waren van de vaccinaties die hun kinderen hadden

gekregen. (30) In de vaccinatiegraadstudie van de Vlaamse Overheid van 2012 stelde men

vast dat ouders de vaccinatiestatus van hun kind vaak fout inschatten, zowel bij baby’s als bij

adolescenten. In het geval van een onvolledig afgewerkt vaccinatieschema was 80% van de

ouders zich hier niet van bewust. (3) Dit cijfer illustreert dat een groot aantal patiënten over

onvoldoende kennis van de vaccinatietoestand beschikt, zowel wat betreft die van hun

kinderen als die van zichzelf.

Wat betreft de algemene kennis van de patiënt over vaccinaties zijn er wel een aantal

publicaties verschenen. Meerdere studies bevestigen het gebrek aan kennis over vaccinaties

bij de algemene bevolking. (2)

Gericht onderzoek naar de kennis en het bewustzijn van het humaan papillomavirus (HPV) bij

de algemene bevolking toont aan dat de kennis over HPV ondermaats is. (31-33) Studies die

naar de kennis over HPV bij jonge gevaccineerde vrouwen peilden, toont aan dat er

onvoldoende kennis en bewustzijn is over HPV. (34) Slechts ongeveer de helft van de meisjes

wist dat een HPV infectie cervixkanker kan veroorzaken, dat condooms het risico op

transmissie verlagen en dat cervicale screening door middel van uitstrijkjes aanbevolen blijven,

ongeacht het feit of ze reeds gevaccineerd zijn. (35-36) Bij ondervraging van de algemene

bevolking wordt vastgesteld dat ook hier de kennis en het bewustzijn te laag is. Circa de helft

van de ondervraagden wist niet dat HPV genitale wratten kan veroorzaken en dat de meeste

Page 23: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

17

seksueel actieve personen op een bepaald moment in hun leven besmet zullen worden met

HPV. (37)

Een studie die de kennis over mazelen en rubella onderzocht bij studenten, laat zien dat de

kennis gering is. Slechts een derde van de ondervraagde studenten wist dat een MMR vaccin

(vaccinatie tegen mazelen, bof, rubella) beschermt tegen virale infectieziekten en aanbevolen

wordt op kinderleeftijd. Verder wist slechts een derde van hen de correcte mogelijke

bijwerkingen van vaccinatie (koorts, lokale reactie ter hoogte van de injectieplaats) en de juiste

contra-indicaties (zwangerschap, immuundeficiëntie). Ook de beweegreden voor de

rubellavaccinatie (met name het vermijden van zwangerschapscomplicaties en congenitale

malformaties) was niet gekend. Op deze vraag wist niet meer dan 15% van de ondervraagde

studenten het antwoord. (38)

Een studie in Nieuw-Zeeland die de suboptimale vaccinatiegraad van influenza bij

hoogrisicogroepen onderzocht, toont aan dat de 65-plussers in het algemeen goed

geïnformeerd zijn over het influenzavirus en het vaccin. De mogelijke complicaties van een

infectie en de doeltreffendheid van het vaccin zijn gekend. Maar er circuleren ook veel foutieve

opvattingen en ideeën, waardoor veel personen van 65 jaar en ouder onterecht menen dat ze

zelf niet in aanmerking komen voor vaccinatie. De studie besluit dat er nood is aan meer

informatie die benadrukt dat ook vaccinatie bij gezonde 65-plussers raadzaam is. (39)

Raadpleging van de internationale literatuur leert ons dat de algemene kennis van de patiënt

over vaccinaties ondermaats is. Wat betreft de kennis van de persoonlijke vaccinatiestatus zijn

weinig gegevens terug te vinden, echter de geringe data die beschikbaar zijn tonen dat de

patiënten onvoldoende op de hoogte zijn over hun vaccinatiestatus. Patiënten dienen dan ook

meer bewust gemaakt te worden van het belang van vaccinaties.

2.4.2. Betrokkenheid van de patiënt

In de gezondheidszorg wordt er steeds meer naar gestreefd om de patiënt als volwaardige

partner mee te laten beslissen over de voorgestelde zorg. Patiënten worden betrokken in het

beslissingsproces, zowel als er sprake is van diagnostische en therapeutische beslissingen als

bij screeningsonderzoeken. Als men de patiënt behoorlijk wil betrekken in het

beslissingsproces, dienen de mogelijke voor- en nadelen van alle keuzes adequaat te worden

uiteengezet door de hulpverlener. Het is dan ook een belangrijke doelstelling in de

preventieve geneeskunde dat men streeft naar een adequate betrokkenheid van de patiënt.

Page 24: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

18

Pas als de patiënt betrokken en voldoende ingelicht is, kan er sprake zijn van informed

decision making. (40) Hoewel het belang van de patiëntenbetrokkenheid in de

gezondheidszorg algemeen erkend wordt, is er nog maar weinig onderzoek gevoerd naar de

manier waarop dit het best verwezenlijkt wordt bij beslissingen in de gezondheidszorg op

bevolkingsniveau. Er is enige evidentie dat indien patiënten betrokken worden bij de

ontwikkeling van informatiemateriaal voor patiënten, dit resulteert in meer relevant materiaal in

begrijpelijke taal. Evenwel heeft dit documentatiemateriaal geen meerwaarde bij het

geruststellen van de patiënt en is er geen invloed op de angsten en bezorgdheden van de

patiënten gedocumenteerd. (41) Verder heeft men aangetoond dat het gebruik van

informatiemateriaal met expliciet cijfermateriaal de patiënt ondersteunt bij het maken van

beslissingen. De betrokkendheid en kennis van de individuele patiënt verbetert. De patiënt

heeft een meer realistische perceptie van de outcome, hij is beter in staat de risico ’s van een

interventie accuraat in te schatten. (42)

2.4.3. Patiënteneducatie

Een essentieel gegeven bij patiënteneducatie is de nood aan eenduidige informatie. Bij goede

communicatie is er slechts één en dezelfde inhoudelijke boodschap. Doordat er in Vlaanderen

verschillende actoren zijn in het vaccinatiebeleid, is dit jammer genoeg niet steeds het geval.

Vaccinatoren en andere gezondheidszorgprofessionelen die naar het publiek communiceren

over vaccinaties moeten dezelfde inhoudelijke boodschappen geven (afgestemd op specifieke

doelgroepen). Het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid erkent dat hier nood aan is en

heeft plannen voor een algemene website voor het publiek waar alle informatie wordt

gecentraliseerd. Patiënten zullen hier antwoorden vinden op vragen over vaccinaties en het

vaccinatiebeleid. Professionelen zullen naar deze website kunnen doorverwijzen. Hoewel dit

een mooi voorstel is, blijkt de praktische verwezenlijking van deze site tot op heden

afwezig.(43)

Patiënten moeten soms een aantal hindernissen overwinnen vooraleer ze overtuigd zijn van

het belang om zichzelf en/of hun kinderen te laten vaccineren. De hinderpalen gerelateerd

aan kennis en overtuigingen van de patiënt rond het vaccinatiebeleid vormen een complexe

uitdaging voor de gezondheidszorg. Hierbij kunnen informatieve en educatieve interventies

een belangrijke rol spelen bij het streven naar een hogere vaccinatiegraad. Deze hinderpalen

vinden we bij patiënten van alle opleidingniveau’s terug en bestaan onder andere uit foutieve

opvattingen of onvolledige informatie over de werking van de beschikbare vaccins. De angst

Page 25: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

19

voor de veiligheid van de vaccins is bijvoorbeeld een reden die vaak wordt aangehaald bij het

weigeren van een vaccin. (13) Ook het gebrek aan bewustzijn over de vaccinatieschema’s, de

dosissen en te voorkomen ziektes door middel van vaccins vormen een struikelblok. (15, 25)

Er is aangetoond dat de media een belangrijk rol speelt bij de educatie van de bevolking.

Jammer genoeg is de kwaliteit van de informatie die de media verschaft variabel en soms

sensatiegericht. De media kan zowel een positief als negatief effect hebben op de publieke

perceptie van vaccinaties, daarom is het belangrijk dat journalisten en medische experts een

vertrouwensrelatie hebben. Een goede verstandhouding tussen beiden is een essentiële basis

voor een adequate educatie van de bevolking over vaccinaties. (2) De media vormt

bijvoorbeeld een belangrijke informatiebron wanneer er sprake is van nieuwe medische

ontwikkelingen en de voorafgaande kennis laag is. We kunnen dit illustreren met de vrij

recente ontwikkeling van het vaccin tegen cevixcarcinoom. Patiënten willen hun kennis over

het vaccin bijschaven omdat ze in de media meer en meer worden geconfronteerd met

krantenartikels en televisiereportages over het humaan papillomavirus. Journalisten hebben

dan ook een belangrijke rol in het verschaffen van correcte informatie. Maar als de media faalt

in het verschaffen van accurate en volledige informatie, moeten artsen waakzaam blijven. Het

is hun taak om eventuele hiaten in de kennis of onduidelijkheden bij te sturen. (44-45)

Het is raadzaam om als arts accurate, betrouwbare en positieve informatie te gebruiken bij de

uitleg over de voordelen van vaccins en de minimale risico’s die met hun gebruik verbonden

zijn. Verder dient men de patiënt met heldere taal alert en bewust te maken van de

infectieziekten die de vaccins voorkomen. (2)

Echter het overwinnen van voorgenoemde barrières en het bijsturen van misvattingen of

onvolledige informate is niet de enige reden om extra aandacht te schenken aan het

informeren van de patiënt bij het streven naar een zo hoog mogeljke vaccinatiegraad. Het

recht op gezondheid - en daarbij ook het recht op informatie over de gezondheid - is een

fundamenteel recht dat is verklaard door de Verenigde Naties en ook op regionaal niveau

wordt nagestreefd door organisaties die de rechten van de patiënt beschermen. (25)

Page 26: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

20

3. ONDERZOEKSMETHODIEK

3.1. Studiedesign

Deze masterproef steunt op een gemengd kwantitatief/kwalitatief onderzoek, meer bepaald

een prospectief explorerende studie. Aan de hand van vragenlijsten (kwantitatief deel) worden

de patiënten bevraagd naar de kennis van de vaccinatiestatus en de noden die zij ervaren om

deze kennis te verbeteren en te actualiseren. Het doorvragen naar de betekenis van de

antwoorden en de gelegenheid geven tot aanvullende opmerkingen, vormen het kwalitatief

deel van het onderzoek. Zo krijgen we een idee van de kennis en verwachtingen van de

patiënten.

Voor de dataverzameling van het onderzoek zijn patiënten geselecteerd in de

opleidingspraktijk waar ik stage loop als Haio. Dit is een solo-praktijk in een landelijke regio.

Gedurende de maand september 2012 werden de eerste 50 patiëntencontacten (patiënten

vanaf 18 jaar) in de huisartsenpraktijk geregistreerd en werd er toestemming gevraagd om

deel te nemen aan het onderzoek. Bij akkoord werd de informed consent ondertekend (zie

bijlage, addendum 1). De patiënt vulde een vragenlijst in over de kennis van vaccinaties in het

algemeen en de kennis van de persoonlijke vaccinatiestatus in het bijzonder. Ook de noden

en verwachtingen van de patiënt om zijn vaccinatiekennis te verbeteren werden nagevraagd

(zie bijlage, addendum 2). Nadien besprak de arts de antwoorden met de patiënt en was er

de gelegenheid voor aanvullende opmerkingen. Vervolgens raadpleegde de arts het

elektronisch medisch dossier en Vaccinnet om de geregisteerde vaccinaties te vergelijken met

de bevindingen van de patiënt. De arts maakte een overzicht van de geregistreerde

vaccinaties. Dit overzicht werd samen met een vaccinatiekaart naar de patiënt opgestuurd,

waarbij geadviseerd werd dit vaccinatiekaartje zorgvuldig bij te houden en het bij toekomstige

doktersbezoeken steeds mee te brengen. Vervolgens werd gedurende de periode van 1

september 2012 tot en met 28 februari 2013 bij elke geregistreerde patiënt die opnieuw op

consultatie kwam, ongeacht de aanmeldingsklacht, een tweede vragenlijst (zie bijlage,

addendum 3) afgenomen. Hier werd de kennis van de vaccinatiestatus opnieuw nagevraagd.

Daarenboven werd nagekeken of de patiënt het vaccinatiekaartje bij zich had. Nadien werden

de resultaten van de twee vragenlijsten naast elkaar gelegd en werd nagegaan wat de invloed

van onze tussenkomst is. We evalueerden of de zelfkennis van de patiënt over zijn

Page 27: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

21

vaccinatiestatus gewijzigd was na het actief navragen van zijn kennis over vaccinaties en het

opsturen van een overzicht van zijn persoonlijke vaccinatiestatus.

3.2. Ethisch comité

Dit onderzoek werd goedgekeurd door het Ethisch Comité van het UZ Gent (registratienummer

B670201214139). Hiervoor werden zowel het informatie- en toestemmingsformulier voor de

patiënt als beide vragenlijsten voorgelegd ter goedkeuring.

Page 28: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

22

4. RESULTATEN

Zoals hoger reeds aangegeven, zijn de gegevens gebaseerd op een willekeurige steekproef.

Bijgevolg zijn ze louter beschrijvend. Ze geven ons echter wel een idee over de kennis, het

bewustzijn en de verwachtingen van de patiënt betreffende zijn vaccinatiestatus. Gedurende

de registratieperiode in september 2012 zijn de eerste 50 nieuwe patiëntencontacten

geregistreerd. Deze patiënten hebben de eerste vragenlijst ingevuld (vragenlijst 1, zie bijlage).

Gedurende de dooropvolgende maanden hebben 32 geregistreerde patiënten opnieuw de

huisarts geconsulteerd. Zij hebben ook de tweede vragenlijst ingevuld (vragenlijst 2, zie

bijlage).

We wensen een idee te krijgen van de 50 geregistreerde patiënten. Een derde van de

patiënten waren mannen (17/50, 34%), twee derden van de ondervraagde patiënten waren

vrouwen (33/50, 66%). De gemiddelde leeftijd bedroeg 42 jaar, de jongste deelnemer was 18

jaar en de oudste deelnemer 87 jaar.

4.1. Kennis van de patiënt

Bij het navragen van de kennis van de patiënt over vaccinaties maken we een onderscheid

tussen enerzijds de kennis van de eigen vaccinatiestatus en anderzijds de kennis over

vaccinaties in het algemeen.

4.1.1. Kennis van de persoonlijke vaccinatiestatus

Bij onderzoek naar de kennis van de patiënt wat betreft de persoonlijke vaccinatiestatus zijn de

volgende onderwerpen aan bod gekomen: kennis van de toegediende vaccins, tijdstip van het

laatst toegediende vaccin, het soort vaccin, bewustzijn van de tetanusstatus, kennis wanneer

de tetanusvaccinatie moet herhaald worden en tenslotte de registratie van vaccinaties door de

patiënt zelf.

Page 29: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

23

Denkt de patiënt dat hij voldoende is gevaccineerd?

We stellen vast dat 42% (21/50) van de ondervraagde patiënten zijn persoonlijke

vaccinatiestatus correct inschat. 40% (20/50) van de patiënten is zich bewust van zijn

onwetendheid en verklaart geen idee te hebben hoe het met zijn vaccinatiestatus gesteld is.

Bij de groep patiënten die verklaart wel op de hoogte te zijn van hun vaccinatiestatus, zien we

dat een aanzienlijk deel van hen de persoonlijke vaccinatiestatus foutief inschat. 32% (7/22)

van deze groep denkt voldoende gevaccineerd te zijn terwijl dit niet het geval is.

Weet de patiënt wanneer hij zijn laatste vaccin heeft gekregen?

Bij de vraag wanneer het laatste vaccin is toegediend, wordt het influenzavaccin buiten

beschouwing gelaten. We merken op dat 26% (13/50) van de patiënten verklaart niet te weten

wanneer hij zijn laatste vaccin heeft gekregen. Bij de patiënten die denken te weten wanneer

ze hun laatste vaccin gekregen hebben, geeft 52% (26/50) het correcte antwoord. Verder zien

44%

16%

40%

Vraag 1: Bent u op dit moment voldoende gevaccineerd? N=50

Denkt vanwelDenkt vannietGeen idee 15

6

7

2

20

Denkt vanwel

Denkt vanniet

Geen idee

Juist

Fout

nvt

0

2

4

6

8

10

12

14

< 1 jaargeleden(n=10)

1-5 jaargeleden

(n=9)

5-10 jaargeleden

(n=8)

> 10 jaargeleden(n=10)

Geen idee(n=13)

Vraag 2: Wanneer hebt u uw laatste vaccin gekregen? N=50

nvt

Fout

Juist

Page 30: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

24

we dat als de laatste vaccinatie recent (< 1 jaar geleden of 1-5 jaar geleden) is toegediend, de

patiënt dit vaker adequaat kan inschatten.

Weet de patiënt welk vaccin hij het laatste heeft toegediend gekregen?

Ook bij deze vraag wordt het influenzavaccin buiten beschouwing gelaten. We stellen vast dat

38% (19/50) van de patiënten niet weet welk vaccin de laatste keer bij hen is toegediend. In

de groep van patiënten die denkt het wel te weten, geeft 46% (23/50) het juiste antwoord.

Verder kunnen we zien dat indien het tetanusvaccin het laatst is toegediend, dit door 83%

(15/18) van de patiënten correct wordt aangegeven.

Weet de patiënt of zijn tetanusvaccinatie in orde is?

We zien dat 36% (18/50) van de patiënten erkent dat hij niet weet of zijn tetanusvaccinatie in

orde is. Indien de patiënt verklaart dat zijn vaccinatie in orde is, is dit in 85% (22/26) van de

02468

101214161820

Vraag 3: Welk vaccin heeft u het laatst gekregen? N=50

nvt

Fout

Juist

52%

12%

36%

Vraag 4: Is uw tetanusvaccinatie in orde? N=50

Denkt vanwel

Denkt vanniet

Geen idee

0

5

10

15

20

25

30

Denkt vanwel

Denkt vanniet

Geen idee

nvt

Fout

Juist

Page 31: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

25

gevallen een correct antwoord. We stellen vast dat de helft (25/50, 50%) van de ondervraagde

patiënten weet heeft van zijn tetanusvaccinatiestatus.

Weet de patiënt wanneer zijn tetanusvaccinatie moet vernieuwd worden?

We stellen vast dat 54% (27/50) van de patiënten antwoordt dat hij niet weet wanneer hij zijn

volgende tetanusvaccinatie moet krijgen. Indien de patiënt verklaart dat hij het wel weet, is dit

in 78% (18/23) van de gevallen correct. 36% (18/50) van de ondervraagde patiënten weet

daadwerkelijk wanneer zijn hij volgende tetanusspuit nodig heeft.

Houdt de patiënt zelf bij welke vaccinaties hij heeft gekregen?

62% (31/50) van de patiënten geeft aan zelf niet bij te houden welk vaccins hij heeft gekregen.

Overigens kunnen we opmerken dat indien de patiënt dit wel doet (meestal door middel van

het gebruik van een vaccinatiekaartje), de vaccinatiestatus adequater wordt ingeschat. 83%

(15/18) van de patiënten die bij voorgaande vraag de correcte datum konden geven voor de

hernieuwing van hun tetanusvaccinatie, maakten gebruik van een vaccinatiekaartje.

36%

10%

54%

Vraag 5: Weet u wanneer uw tetanusvaccinatie moet vernieuwd worden?

N=50

Ja ; correctantwoordJa ; foutiefantwoordNeen

38%

62%

Vraag 6: Houdt u zelf bij welke vaccinaties u heeft gekregen? N=50

Ja

Neen

Page 32: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

26

4.1.2. Algemene kennis over vaccinaties

Bij het peilen naar de algemene kennis over vaccinaties zijn de volgende topics nagevraagd:

het belang van vaccinaties, de verplichte vaccinaties, mogelijke bijwerkingen bij de toediening

van een vaccin, toediening van een vaccin in geval van ziekte en toediening van meerdere

vaccins op één ogenblik.

Weet de patiënt waarom vaccinaties worden aanbevolen?

We stellen vast dat 92% (46/50) van de patiënten weet dat vaccinaties aan een individuele

persoon bescherming bieden tegen infectieziekten. Het principe van haard- of

groepsimmunitieit is minder goed gekend. 40% (20/50) van de ondervraagde patiënten geeft

aan te weten dat vaccinaties ervoor zorgen dat infectieziektes zich minder snel verspreiden

onder de algemene bevolking. 4% (2/50) is ervan overtuigd dat vaccinaties worden

georganiseerd omwille van marketing doeleinden van de farmaceutische industrie en 8%

(4/50) verklaart dat ze geen idee hebben waarom vaccinaties worden aanbevolen.

Kent de patiënt de aanbevolen vaccinaties?

In België is er slechts één vaccin wettelijk verplicht, namelijk het poliovaccin. De andere

vaccins van het vaccinatieschema (voor een overzicht zie hoofdstuk 2.1, ‘Aanbevolen

vaccinatieschema’) worden sterk aangeraden maar zijn niet wettelijk verplicht.

We stelllen vast dat 68% (34/50) van de ondervraagde patiënten weet dat het vaccin tegen

tetanus - difterie sterk aanbevolen wordt. Het poliovaccin wordt door 66% (33/50) van de

patiënten als aanbevolen vaccin gezien, het MMR-vaccin (mazelen - bof - rubella) door 60%

(30/50) en het vaccin tegen hepatitis A en B door 64% (32/50) van de ondervraagde patiënten.

05

101520253035

Vraag 8: Welke vaccinaties worden aanbevolen?

Page 33: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

27

Kent de patiënt de mogelijke bijwerkingen bij de toediening van een vaccin?

We stellen vast dat 60% (30/50) van de patiënten weet dat de toediening van een vaccin

koorts kan teweeg brengen en dat 64% (34/50) weet dat er een lokale reactie ter hoogte van

de injectieplaats kan optreden. 24% (12/50) verklaart geen idee te hebben van de mogelijke

bijwerkingen bij de toediening van een vaccin.

Weet de patiënt of een vaccin bij ziekte mag toegediend worden?

Weet de patiënt of meerdere vaccinaties samen mogen toegediend worden?

We zien dat 48% (24/50) van de ondervraagde patiënten weet dat een vaccin best niet wordt

toegediend in geval van ziekte. Verder merken we op dat 16% (8/50) van de ondervraagde

patiënten op de hoogte is dat meerdere vaccinaties samen mogen toegediend worden.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

Koorts Lokale reactie thvinjectieplaats

Geen idee

Vraag 9: Kent u de mogelijke bijwerkingen bij het toedienen van een vaccin?

12%

48%

40%

Vraag 10: Mag een vaccin in geval van ziekte worden toegediend? N=50

Ja

Neen

Geenidee

16%

48%

36%

Vraag 11: Mogen meerdere vaccins samen worden toegediend? N=50

Ja

Neen

Geenidee

Page 34: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

28

4.2. Ideeën en verwachtingen van de patiënt rond vaccinaties

Met de vragenlijst werd ook gepeild naar de ideeën en verwachtingen van de patiënt rond het

vaccinatiebeleid.

Vindt de patiënt het belangrijk voldoende gevaccineerd te zijn?

94% (47/50) van de ondervraagde patiënten geeft aan dat ze het zinvol vinden om voldoende

gevaccineerd te zijn.

Welke informatie wenst de patiënt te krijgen bij de toediening van een vaccin?

We merken op dat de meeste patiënten uitgebreid informatie wensen te krijgen bij de

toediening van een vaccin: uitleg hoe het vaccin werkt (40/50, 80%), periode dat het vaccin

bescherming biedt (42/50, 84%), mogelijke bijwerkingen bij de toediening (38/50, 76%) en de

kostprijs (21/50, 42%). 4% (2/50) acht het niet nodig om informatie te krijgen.

94%

2% 4%

Vraag 12: Vindt u het belangrijk dat u voldoende gevaccineerd bent? N=50

Ja

Neen

Geenidee

Page 35: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

29

Op welke manier wenst de patiënt ingelicht te worden vooraleer een vaccin wordt

toegediend?

We stellen vast dat 94% (47/50) van de ondervraagde patiënten door de huisarts persoonlijk

wenst geïnformeerd te worden. Ook een folder wordt door 70% (35/50) als een meerwaarde

ervaren.

Op welk manier wenst de patiënt dat toegediende vaccinaties worden

geregistreerd?

We merken op dat 94% van de patiënten (47/50) verwacht dat de toegediende vaccinaties

geregisteerd worden in het medisch dossier van de huisarts. 70% (35/50) wenst ook zelf zijn

47

8

35

17

8 3

05

101520253035404550

Huisartspersoonlijk

Brief Folder Poster inwachtzaal

Internet Geen idee

Vraag 14: Op welke manier wenst u ingelicht te worden vooraleer een vaccin wordt toegediend?

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Medisch dossiervan huisarts

Centrale databankvan overheid

Vaccinatiekaart Geen idee

Vraag 15: Hoe wenst u dat een toegediend vaccin geregistreerd wordt?

Page 36: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

30

vaccinaties bij te houden op een vaccinatiekaart. Slechts 42% (21/50) vindt het nodig dat de

vaccinaties in een centrale databank van de overheid worden geregistreerd.

4.3. Kennis van de patiënt na interventie

In de registratieperiode hebben 32 patiënten opnieuw in de huisartsenpraktijk geconsulteerd

en de tweede vragenlijst ingevuld. Om een idee te krijgen of de kennis inzake de persoonlijke

vaccinatiestatus is veranderd, gaan we concreet de kennis over de tetanusvaccinatie

nogmaals na. We hebben de 32 patiënten samen genomen en de groepsresultaten

vergeleken met de resultaten van de 50 patiënten die een eerste bevraging ondergingen.

Denkt de patiënt dat hij voldoende is gevaccineerd?

We zien dat 22% (7/32) van de patiënten verklaart dat hij geen idee heeft of hij voldoende is

gevaccineerd (versus 40%, 20/50 voor de interventie). Verder zien we dat 83% (19/23) van de

patiënten die voldoende gevaccineerd zijn hier ook daadwerkelijk van op de hoogte zijn. We

stellen vast dat het aandeel patiënten dat zijn persoonlijke vaccinatiestatus correct inschat is

toegenomen (21/32, 66% versus 21/50, 42% voor de interventie).

72% 6%

22%

Vraag 16: Bent u op dit moment voldoende gevaccineerd? N=32

Denktvan wel

Denktvan niet

Geenidee

0

5

10

15

20

25

Denkt vanwel

Denkt vanniet

Geen idee

nvt

Fout

Juist

Page 37: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

31

Weet de patiënt of zijn tetanusvaccinatie in orde is?

We stellen vast dat 25% (8/32) van de ondervraagde patiënten verklaart dat hij niet weet of zijn

tetanusvaccinatie in orde is (versus 36%, 18/50 voor de interventie). Indien de patiënt denkt

dat zijn vaccinatie in orde is, is dit bij 90% (19/21) ook het geval (versus 85%, 22/26 voor de

interventie). Het percentage patiënten dat correct antwoordt dat zijn tetanusvaccinatie in orde

is, is gestegen (21/32, 66% versus 25/50, 50% voor de interventie).

Weet de patiënt wanneer zijn tetanusvaccinatie moet vernieuwd worden?

We zien dat 63% (20/32) van de patiënten antwoordt dat hij weet wanneer zijn

tetanusvaccinatie moet vernieuwd worden (versus 54%, 27/50 voor de interventie). Het

percentage patiënten dat daadwerkelijk weet wanneer zijn tetanusspuit moet vernieuwd

worden, is toegenomen (16/32, 50 % versus 18/50, 36% voor de interventie).

66% 9%

25%

Vraag 17: Is uw tetanusvaccinatie in orde? N=32

Denktvan wel

Denktvan niet

Geenidee

0

5

10

15

20

25

Juist Fout nvt

Geen idee

Denkt van niet

Denkt van wel

50%

12%

38%

Vraag 17: Weet u wanneer uw tetanusvaccinatie moet vernieuwd worden?

N=32

Ja; correctantwoord

Ja; foutiefantwoord

Neen

Page 38: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

32

5. DISCUSSIE

Bij het streven naar een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad van de patiënten in onze

huisartsenpraktijk is het belangrijk dat de patiënten voldoende zijn ingelicht over het

vaccinatiebeleid. Ze dienen geïnformeerd te worden over het belang van vaccinaties, het

aanbevolen vaccinatieschema, de beschikbare vaccins en de mogelijke bijwerkingen bij

toediening. Voor een succesvol vaccinatiebeleid is het immers cruciaal dat de patiënt over

voldoende kennis en informatie beschikt.

In deze masterproef stellen we ons de vraag hoe goed de patiënt zelf op de hoogte is van zijn

vaccinatiestatus. We voeren een verkennend onderzoek en door middel van de afname van

vragenlijsten en open vragen trachten we een antwoord te vinden op de volgende

onderzoeksvragen: Wat weet de patiënt over vaccinaties in het algemeen? Kent de patiënt zijn

persoonlijke vaccinatiestatus? Wat zijn de noden en verwachtingen van hen om hun kennis te

verbeteren?

5.1. Bespreking van de resultaten

We stellen vast dat de patiënt zijn persoonlijke vaccinatiestatus onvoldoende kent. Slechts

42% (21/50) van de ondervraagde patiënten kan correct aangeven dat zijn vaccinatietoestand

in orde is. 40% (20/50) van de ondervraagde patiënten is zich wel bewust van zijn

onwetendheid en verklaart geen idee te hebben hoe het gesteld is met zijn vaccinaties. Deze

resultaten bevestigen onze vermoedens dat de persoonlijke vaccinatiestatus niet goed genoeg

gekend is door de patiënt zelf. Er zijn in de internationale literatuur niet veel gegevens terug te

vinden over de zelfkennis van de persoonlijke vaccinatiestatus. Een Canadese studie stelde

vast dat een derde van de ondervraagde populatie verklaarde geen uitspraak te kunnen doen

over hun vaccinatiestatus omdat ze onvoldoende op de hoogte waren. (29) Deze bevindingen

liggen in dezelfde lijn van onze onderzoeksresultaten. De kennis van ouders over de

vaccinatietoestand van hun kinderen is vaker onderzocht. In een kwalitatieve Ierse studie die

bij ouders peilde naar de kennis van de vaccinatietoestand van hun kinderen, verklaarden de

meeste ouders dat ze niet op de hoogte waren van de vaccinaties die hun kinderen hadden

gekregen. (30) In de vaccinatiegraadstudie van de Vlaamse Overheid van 2012 stelde men

vast dat ouders de vaccinatiestatus van hun kind vaak fout inschatten, zowel bij baby’s als bij

adolescenten. In het geval van een onvolledig afgewerkt vaccinatieschema was 80% van de

ouders zich hier niet van bewust. (3) Dit cijfer illustreert dat een groot aantal patiënten over

Page 39: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

33

onvoldoende kennis van de vaccinatietoestand beschikt, zowel wat betreft die van hun

kinderen als die van zichzelf.

De tetanusvaccinatie is een belangrijke vaccinatie die om de tien jaar dient herhaald te

worden. De patiëntenkennis over dit vaccin hebben we expliciet nagevraagd. Ook hier zien

we dat de zelfkennis over de vaccinatiestatus onvoldoende is. 50% (25/50) van de

ondervraagde patiënten weet of zijn tetanusvaccinatie in orde is. Wel tonen onze resultaten

een betere uitkomst dan de gegevens uit de masterproef huisartsgeneeskunde van K. De

Decker. In deze masterproef werd vastgesteld dat slechts 14% van de onderzochte populatie

een correcte kennis had over zijn tetanus- en difterievaccinatietoestand. (28) In onze

onderzoekspopulatie daarentegen was 50% van de patiënten op de hoogte van zijn

tetanusvaccinatiestatus. Een mogelijke verklaring voor deze discrepantie is het gebruik van

persoonlijke vaccinatiekaarten in onze praktijk. Maar liefst 83% van de patiënten die op de

hoogte waren van hun tetanusvaccinatiestatus waren in het bezit van zo’n vaccinatiekaartje.

Het tijdstip wanneer het tetanusvaccin moet hernieuwd worden, is echter minder goed gekend.

Dit is slechts geweten door 36% (18/50) van de patiënten. Aangezien door een

tetanusvaccinatie geen groepsimmuniteit wordt opgewekt, kan enkel door een individuele

vaccinatie bescherming bekomen worden. De vaststelling dat slechts 36% van de patiënten

zelf weet wanneer deze moet vernieuwd worden, is dan ook een onbevredigend resultaat.

Deze bevindingen zijn in overeenstemming met onze vermoedens dat de patiënt onvoldoende

op de hoogte is van zijn tetanusvaccinatiestatus. Bijgevolg is het niet verwonderlijk dat er op

de spoedafdeling soms onnodig een tetanusherhalingsvaccin wordt toegediend bij de hechting

of de verzorging van een (door aarde bevuilde) wonde. Onderzoek heeft aangetoond dat het

gebruik van een vaccinatiekaart de immunisatiegraad niet verbetert, maar wel een handig

communicatiemiddel vormt tussen verschillende vaccinatoren. Op deze manier kan onder- en

overvaccinatie vermeden worden. (4) Wij zijn van mening dat het vaccinatiekaartje nog steeds

zijn plaats heeft in het hedendaags vaccinatiebeleid, ondanks de komst van Vaccinnet.

Enerzijds is Vaccinnet nog niet door alle vaccinatoren in gebruik genomen (22-24) Anderzijds

hebben we de indruk dat het gebruik van een vaccinatiekaartje de kennis en het bewustzijn

van de patiënt over zijn vaccinatiestatus verhoogt. Bij de ondervraging van de patiënten

merkten we op dat de patiënten die reeds in het bezit waren van een vaccinatiekaartje zich

bewuster waren van de toegediende vaccinaties. De patiënten gaven zelf ook aan dat zo’n

kaartje een toegankelijke bron van informatie vormt en dat ze zich door het gebruik van een

vaccinatiekaart zelf meer betrokken voelen bij de opvolging van hun vaccinatiestatus.

Page 40: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

34

Met de algemene kennis over vaccinaties is het beter gesteld. 92% (46/50) van de

ondervraagde patiënten weet dat een vaccinatie individuele bescherming biedt tegen

infectieziekten. Het principe van haard- of groepsimmuniteit is minder goed gekend. 40%

(20/50) van de patiënten weet dat vaccinaties ervoor zorgen dat infectieziekten zich minder

snel verspreiden in de totale bevolking en op deze manier bescherming wordt geboden aan

personen die zich omwille van medische redenen niet kunnen laten inenten. De belangrijkste

bijwerkingen die bij toediening van een vaccin kunnen optreden (koorts, lokale reactie ter

hoogte van de injectieplaats) zijn door 62% van de ondervraagde patiënten wel gekend. Deze

bevindingen zijn bemoedigend vermits het toch belangrijk is dat de patiënt de basisprincipes

van vaccinatie kent. Kennis over de afzonderlijke vaccins hebben we niet expliciet

nagevraagd. In onze literatuurstudie kwam wel duidelijk naar voor dat de patiënt niet over

voldoende algemene kennis over specifieke vaccineerbare infectieziekten beschikt. De kennis

over HPV was onvoldoende (35-37) en ook de vaccineerbare infectieziekten mazelen en

rubella waren niet goed gekend (38). Bij de ontwikkeling van inlichtingsbrochures en ander

educatiemateriaal voor de patiënt lijkt het ons zinvol om met deze gebreken rekening te

houden. Verder onderzoek naar de concrete hiaten in de kennis van de patiënt betreffende

specifieke vaccineerbare infectieziekten is aangewezen.

Wat betreft de ideeën en verwachtingen van de patiënt over het vaccinatiebeleid stellen we

vast dat de patiënt het belang van vaccinaties inziet en dat hij wenst voldoende geïnformeerd

te worden. 94% (47/50) van de ondervraagde patiënten geeft aan dat ze het zinvol vinden om

voldoende gevaccineerd te zijn. Dit resultaat is bemoedigend gezien het belang van

vaccinaties soms publiekelijk in vraag wordt gesteld. (2, 5, 12) Af en toe duiken er berichten

op (onder andere in de media en via internet waar het mogelijk is om op een snelle manier

informatie te delen, weliswaar zonder controle op de juistheid van de informatie) die mensen

doen twijfelen aan het nut en de betrouwbaarheid van vaccins. (12) Daarenboven zijn

infectieziekten waartegen gevaccineerd wordt erg zeldzaam geworden (juist ten gevolge van

succesvolle vaccinatieprogramma’s) waardoor de patiënt geen getuige is geweest van de

ernst van deze ziekten. Hierdoor is het soms moeilijk om de mogelijke gevaren van deze

infectieziekten adequaat in te schatten. Infectieziekten worden door veel patiënten onterecht

gezien als een probleem dat zich manifesteert buiten Europa, in Vlaanderen voelen ze zich

veilig. (2, 5)

Page 41: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

35

Verder stellen we vast dat de patiënt goed geïnformeerd wenst te worden bij de toediening van

een vaccin. Uitleg over de werking van het vaccin (80%, 40/50), informatie over de periode dat

het vaccin bescherming biedt (84%, 42/50) en mogelijke bijwerkingen (76%, 38/50) zijn topics

die de patiënt belangrijk vindt. Bij navraag op welke manier de patiënt deze informatie wenst

te ontvangen, antwoordt 94% (47/50) dat ze door de huisarts persoonlijk wensen ingelicht te

worden. Ook een folder wordt door 70% (35/50) van de ondervraagde patiënten als een

wenselijke informatiebron aangeduid. We besluiten dat de patiënt nood heeft aan repetitieve

informatie. De boodschap die de arts persoonlijk meedeelt, wordt bij voorkeur nogmaals

herhaald in een folder die aan de patiënt wordt meegegeven naar huis. Hierbij is het cruciaal

dat de verschillende informatiebronnen één en dezelfde inhoudelijke boodschap omvatten,

zodat de patiënt een overzicht behoudt. (2)

Bij navraag hoe de patiënt wenst dat de toegediende vaccins worden geregistreerd, zien we

dat de registratie in het medisch dossier van de huisarts als voornaamste wordt beschouwd

(94%, 47/50). Ook een persoonlijke vaccinatiekaart wordt door 70% (35/50) als een

meerwaarde aanzien. Registratie in een centrale databank van de overheid wordt slechts door

42% (21/50) als wenselijk aangegeven. We zijn van mening dat een centrale databank, meer

bepaald Vaccinnet, wel degelijk een grote meerwaarde in het vaccinatiebeleid kan betekenen.

(22-24) Dit wordt echter minder gevoeld door de patiënt zelf. Registratie in het dossier van de

huisarts en zeker een persoonlijke vaccinatiekaart zijn meer tastbaar en betrekken de patiënt

zelf meer in de opvolging van zijn vaccinatiestatus.

We stellen vast dat de kennis van de patiënt over de persoonlijke vaccinatiestatus na de

interventie (het actief navragen van de patiëntenkennis en vervolgens het opsturen van een

overzicht van de reeds toegediende vaccins en een vaccinatiekaartje) is toegenomen.

Uiteraard is onze steekproef ontoereikend om hier harde conclusies uit te trekken, maar we

zien toch een positieve tendens in de kennis en het bewustzijn van de patiënt over de

persoonlijke vaccinatiestatus. Als de patiënt repetitieve informatie ontvangt over zijn

vaccinatiestatus, verhoogt dit zijn bewustzijn en betrokkenheid. Het gebruik van een

vaccinatiekaart kan hierbij zinvol zijn als een toegankelijke en tastbare informatiebron voor de

patiënt.

Page 42: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

36

5.2. Beperkingen van onze studie

Deze masterproef is een gecombineerd kwantitatief/kwalitatief onderzoek, meer bepaald een

verkennende studie naar de kennis en verwachtingen van de patiënt betreffende de

vaccinatiestatus. Er is gedeeltelijk gekozen voor kwalitatief onderzoek omdat dergelijk

onderzoek de focus legt op de perceptie en ervaring van de deelnemers. Er zijn 50 patiënten

geselecteerd op basis van een willekeurige steekproef. Bij deze vorm van patiëntenselectie

bestaat de kans op een vertekend resultaat omdat patiënten die vaak consulteren in de praktijk

meer kans hebben om geselecteerd te worden. Maar aangezien de resultaten bij deze

willekeurige selectie aangeven dat de vaccinatiestatus onvoldoende gekend is door de patiënt,

is er beslist ruimte voor initiatieven die het bewustzijn en de kennis wat betreft de

vaccinatiestatus verbeteren.

Bij de dataverzameling hebben we gebruik gemaakt van de gegevens die voor ons

beschikbaar waren. Meer bepaald hebben we bij het opzoeken van de toegediende vaccins

voor elke patiënt het elektronisch medisch dossier, Vaccinnet en eventueel de persoonlijke

vaccinatiekaart geraadpleegd. Vaccinaties die niet in onze praktijk toegediend zijn en die niet

op Vaccinnet geregistreerd zijn (bijvoorbeeld vaccinaties op een spoedafdeling, op het werk, in

de travel clinic... worden nog niet routinematig door alle vaccinatoren geregistreerd) zijn

bijgevolg niet in onze studie opgenomen. Hierdoor is een onderregistratie van de toegediende

vaccins mogelijk.

Verder onderzoek naar de algemene kennis van de patiënt betreffende specifieke

vaccineerbare infectieziekten en vaccinaties lijkt zinvol, opdat mogelijke tekortkomingen in de

algemene kennis kunnen geïdentificeerd worden. Bij het ontwikkelen van educatiemateriaal

(posters, folders, gecentraliseerde website met algemene informatie over het vaccinatiebeleid)

is het van belang dat men met deze gebreken van de algemene kennis rekening houdt.

5.3. Implicaties voor de praktijk

Met dit verkennend onderzoek hebben we de huidige situatie in onze huisartsenpraktijk in

beeld gebracht en we stellen vast dat de kennis van de patiënt over de persoonlijke

vaccinatiestatus onvoldoende is. Bijgevolg wensen we een aantal concrete aanbevelingen

voor de praktijk te formuleren.

Page 43: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

37

- Het is van belang dat de arts voldoende informatie verschaft bij de toediening van een

vaccin. Zowel uitleg over de werking van het vaccin, informatie over de periode dat het

vaccin bescherming biedt als mogelijke bijwerkingen zijn topics die aan bod dienen te

komen.

- Bij de toediening van een vaccin kan een folder aan de patiënt worden meegegeven.

Idealiter bevat deze nogmaals de informatie die reeds mondeling door de arts gegeven

werd.

- Het toegediende vaccin wordt in het EMD (elektronisch medisch dossier) van de

huisarts geregistreerd.

- Het toegediende vaccin wordt vervolgens op een persoonlijk vaccinatiekaartje

genoteerd. Het gebruik van dit kaartje verhoogt het bewustzijn en de betrokkenheid

van de patiënt. Deze vaccinatiekaart is voor de patiënt een tastbare en toegankelijke

informatiebron over de toegediende vaccins.

- De toegediende vaccins worden bij voorkeur op Vaccinnet geregistreerd.

- Indien de patiënt dit wenst, kan de arts verwijzen naar een website die informatie over

het vaccinatiebeleid bevat. Er zijn een aantal sites beschikbaar (bijvoorbeeld

www.zorg-en-gezondheid/vaccinaties is een mogelijkheid).

Bij het opstellen van onze aanbevelingen voor de praktijk betreffende het vaccinatiebeleid,

merkten we een aantal barrières en opportuniteiten op.

Vaccinnet is een degelijk initiatief van de Vlaamse overheid. Hoe groter de gebruikersgroep

van Vaccinnet wordt, hoe vollediger de gegevensverzameling wordt en des te groter de

meerwaarde wordt voor de vaccinatoren en de overheid. Momenteel worden we bij het

gebruik van Vaccinnet regelmatig geconfronteerd met technische fouten, waardoor veel artsen

van mening zijn dat Vaccinnet gebruiksonvriendelijk en tijdrovend is. Een optimale integratie

tussen Vaccinnet en het erkend elektronisch medisch dossier (EMD) zou moeten gerealiseerd

worden, opdat een vlotte gegevensuitwisseling van het EMD met Vaccinnet kan plaatsvinden.

Vaccinnet kan pas optimaal benut worden als alle vaccinatoren hier gebruik van maken.

Misschien kan in de toekomst de registratie van de toegediende vaccins in Vaccinnet als

voorwaarde gesteld worden voor de voorgoeding van het GMD+. Deze financiële vergoeding

kan een stimulerend effect hebben.

De patiënt heeft geen inzicht in Vaccinnet, waardoor hij hier geen voeling mee heeft en het niet

als een meerwaarde beschouwt dat de vaccins op een centrale databank worden

geregistreerd. Indien de patiënt hier wel inzage in zou hebben, kan dit een eenvoudige en

Page 44: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

38

toegankelijke informatiebron vormen die de patiënt bewust maakt en betrekt in het

vaccinatiebeleid. Misschien worden in de toekomst de vaccinatiegegevens uit Vaccinnet

toegankelijk voor de patiënt via Vitalink? Dit is een pilootproject van de Vlaamse overheid,

meer bepaald een nieuw, digitaal platform voor het veilig delen van zorggegevens. Er kunnen

op deze manier elektronisch gegevens uitgewisseld worden in een streng beveiligd milieu met

respect voor de privacy van de patiënt. Momenteel is er een testfase met medicatieschema’s

aan het lopen waarbij men de mogelijkheden en valkuilen analyseert.

Tijdens onze verkennende literatuurstudie hebben we geen website met gecentraliseerde

informatie over vaccinaties gevonden. Er zijn een aantal sites beschikbaar waar gedeeltelijk

informatie te vinden is, maar deze informatie is erg gefragmenteerd. We menen dat hier een

belangrijke rol voor de overheid is weggelegd. Het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid

erkent dat er nood is aan gecentraliseerde informatie. Er zijn plannen voor de ontwikkeling van

een algemene website voor het publiek waar alle informatie wordt gecentraliseerd.

Communicatie naar de bevolking wordt een structureel onderdeel van het Vlaamse

vaccinatieprogramma. (43) Als zorgverlener zullen we de patiënten ook gericht naar deze

website kunnen doorverwijzen, maar tot op heden is deze website nog niet aanwezig.

We zijn ervan overtuigd dat het papieren vaccinatiekaartje momenteel een meerwaarde kan

betekenen bij de bewustmaking van de patiënt over zijn vaccinaties. Het is een eenvoudige en

toegankelijke bron van informatie. Daartegenover staat het praktische bezwaar dat zo’n

kaartje snel verloren kan gaan. Misschien is er in de toekomst wel plaats voor een app die de

persoonlijke vaccinatiestatus bijhoudt. Dit kan een toegankelijke informatiebron vormen maar

vereist wel de nodige kennis van moderne media door de patiënt.

We zijn van mening dat deze aanbevelingen een meerwaarde betekenen in onze

huisartsenpraktijk. We denken dat de implementatie van deze aanbevelingen de patiënt beter

zal ondersteunen en inlichten opdat hij in staat is zelf een weloverwogen beslissing te nemen

inzake zijn vaccinatiestatus.

Page 45: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

39

6. BESLUIT

De patiënt is onvoldoende op de hoogte van zijn persoonlijke vaccinatiestatus. Slechts een

minderheid (42%) van de patiënten is er terecht van overtuigd dat zijn vaccinatietoestand in

orde is. De meeste patiënten (40%) die het niet weten, zijn zich wel bewust van hun

onwetendheid en verklaren geen idee te hebben hoe het gesteld is met hun vaccinaties. De

algemene principes van vaccinaties zijn beter gekend.

De patiënt ziet het belang van vaccinaties in en wenst voldoende geïnformeerd te worden door

de huisarts vooraleer een vaccin toegediend wordt. Het gebruik van folders en een persoonlijk

vaccinatiekaartje verhoogt het bewustzijn en de betrokkenheid van de patiënt.

Page 46: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

40

7. REFERENTIES

1 Hillson CM, Barash JH, Buchanan EM. Adult vaccination. Prim Care Clin Office Pract

2011 ; 38 : 611-632.

2 Schmitt H, Booy R, Aston R, Van Damme P, Schumacher R, Campins M, Rodrigo C,

Heikkinen T, Weil-Olivier C, Finn A, Olcén P, Fedson D, Petlola H. How to optimise the

coverage rate of infant and adult immunisations in Europe. BMC Medicine 2007; 5 (11).

3 Studie van de vaccinatiegraad bij jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen in

2012. Uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid, Vlaams Agentschap Zorg en

Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid, Team infectieziekten. Beschikbaar

via www.zorg-en-gezondheid.be/vaccinatiegraad. Laatst geraadpleegd op 14/03/2013.

4 Dillen J. Preventie van tetanus en difterie bij volwassenen, vaccinatie en profylactische

aanpak. Huisarts Nu 2001 ; 30 : 146-157.

5 Schwartz J, Caplan A. Vaccination refusal : ethics, individual rights, and the common

good. Prim Care Clin Office Pract 2011 ; 38 : 717-728.

6 Altshuler M, Buchanan EM. Vaccine science : a critical field in the control of diseases.

Preface. Primary Care 2011 ; 38 : 13-14.

7 Gezondheidsenquête België 2008. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.

Vaccinatie. 2008 ; 599-685. Beschikbaar via www.wiv-isp.be/epidemio/epinl.index4.htm

Laatst geraadpleegd op 14/03/2013.

8 Middleton DB, Zimmerman RK, Troy JA, Wolfe RA. Keeping up-to-date with

immunization practices. Primary Care 2011 ; 38 : 747-761.

9 Vaccinatiegids 2009. Hoge Gezondheidsraad. Federale Overheidsdienst

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Beschikbaar via

www.hgr-css.be. Laatst geraadpleegd op 31/03/2013.

10 Conyn - Van Spaendonck MAE, Van Vliet H, Hahné SJM , Houweling H. Invoering van

algemene hepatitis B-vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma. Ned Tijdsch

Geneeskd 2011 ; 155 : A3900.

11 Williams WW, Peng-Jun L, Greby S, Bridges CB, Ahmed F, Liang JL, Pilishvili T, Hales

C. Non-influenza vaccination coverage among adults - United States, 2011. MMWR

2013 ; 62.

12 Larson HJ, Cooper LZ, Eskola J, Katz S, Ratzan S. Addressing the vaccine confidence

gap. Lancet 2011 ; 378 : 526-535.

13 Schmitt HJ. Factors influencing vaccine uptake in Germany. Vaccine 2001 ; 20 : S2-S4.

Page 47: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

41

14 Trayes K, Conniff K . Physician FAQs : answers to common patient questions about

vaccinations. Prim Care Clin Office Pract 2011; 38 :763-776.

15 Downs L, Scarinci I, Einstein M, Collins Y, Flowers L. Overcoming the barriers to HPV

vaccination in high-risk populations in the US. Gynecol Oncol 2010 ; 117 : 486-490.

16 Arditi C, Rège-Walther M, Wyatt JC, Durieux P, Burnand B. Computer-generated

reminders delivered on paper to healthcare professionals ; effects on professional

practice and health care outcomes. Cochrane Database Syst Rev 2012 ; 12 :

CD001175.

17 Jacobson Vann JC, Szilagyi P. Patient reminder and recall systems to improve

immunization rates. Cochrane Database Syst Rev 2009 ; 1.

18 Szilagyi PG, Bordley C, Vann JC, Chelminski A, Kraus RM, Margolis PA, Rodewald LE.

Effect of patient reminder/recall interventions on immunization rates : a review. JAMA

2000 ; 284 (14) : 1820-1827.

19 Shojania KG, Jennings A, Mayhew A, Ramsay CR, Eccles MP, Grimshaw J. The

effects of on-screen, point of care computer reminders on processes and outcomes of

care. Cochrane Database Syst Rev 2011 ; 1.

20 Pereira A, Quach S, Heidebrecht C, Quan S, Kolbe F, Finkelstein M, Kwong J. Barriers

to the use of reminder/recall interventions for immunisations : a systematic review.

BMC Medical Informatics and Decision Making 2012 ; 12 : 145.

21 Stone E, Morton S, Hulscher M, Maglione M, Roth E, Grimshaw J, Mittman B,

Rubenstein L, Rubenstein L, Shekelle P. Interventions that increase use of adult

immunization and cancer screening sercices : a meta-analysis. Ann Intern Med 2002 ;

136 (9) : 641-651.

22 Vaccinnet. Internet site van Afdeling Toezicht Volksgezondheid Team Infectieziekten

en vaccinatie. Beschikbaar via www.vaccinnet.be. Laatst geraadpleegd op 14/03/2013.

23 Panhuysen T, Waelput D. Integratie van vaccinnet in de praktijk : barrières en stimuli bij

huisartsen. Masterproef huisartsgeneeskunde. Universiteit Gent 2009. Beschibaar via

www.icho.be. Laatst geraadpleegd op 14/03/2013.

24 Top G, Paeps A. Vaccinnet : een bestelsysteem voor vaccins gekoppeld aan een

vaccinatiedatabank. Vlaams Infectieziektenbulletin 2012 ; 2 (80) : 16-22.

25 Kaufman J, Synnot A, Hill S, Horey D, Lin V, Ryan R, Robinson P. Face to face

intervetions for informing or educating partents about early childhood vaccination.

Cochrane Syst Rev 2012 ; 8.

Page 48: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

42

26 Shahrabani S, Benzion U, Yom Din G. Factors affecting nurses’ decision to get the flu

vaccine. Eur J Health Econ 2009 ; 10 : 227-231.

27 Teitler-Regev S, Shahrabani S, Benzion U. Factors affecting intention among students

to be vaccinated against A/H1N1 Influenza : a health belief model approach. Adv Prev

Med 2011 ; 353207.

28 De Decker K . Kwaliteitsverbeterend project : verhogen van de vaccinatiegraad door

het verbeteren van de boostervaccinaties voor tetanus en difterie door middel van

sensibilisatie van de patiënten en registratie door de huisarsten. Masterproef

huisartsgeneeskunde. Universiteit Gent 2012. Beschibaar via www.icho.be. Laatst

geraadpleegd op 14/03/2013.

29 Ritvo P, Irvine J, Klar N, Wilson K, Brown L, Bremmer KE, Rinfret A, Remis R, Krahn

M. A Canadian national survey of attitudes and knowledge regarding preventive

vaccines. J Immune Based Ther Vaccines 2003 ; 5 (1) : 3.

30 Cotter S, Ryan F, Hegarty H, McCabe TJ, Keane E. Immunisation : the views of

parents and health professionals in Ireland. Euro Surveill 2003 ; 8 : 145-150.

31 Cooper Robbins S, Bernard D, McCaffery K, Brotherton J, Garland S, Skinner S. ‘Is

cancer contagious ?’ : Australian adolescent girls and their parents : making the most

of limited information about HPV and HPV vaccination. Vaccine 2010 ; 28 : 3398-3408.

32 Walsh C, Gera A, Shah M, Sharma A, Powell J, Wilson S. Public knowledge and

attitudes towards Human Papilloma Virus (HPV) vaccination. BMC Public Health 2008 ;

8 : 368.

33 Hilton S, Smith E. ‘I thought cancer was one of those random things. I didn’t know

cancer could bij caught…’ : Adolescent girls’ understandings and experiences of the

HPV programme in the UK. Vaccine 2011 ; 29 : 4409-4415.

34 Schmeink CE, Gosens KC, Merchers WJ, Massuger LF, Bekkers RL. Young adults

awareness of HPV and vaccine acceptance after introduction of the HPV vaccine in the

Dutch national vaccination program. Eur J Gynaecol Oncol 2011 ; 32 (5) :481-486.

35 Bowyer H, Marlow L, Hibbitts S, Pollock K, Waller J. Knowledge and awareness of HPV

and the HPV vaccine among young women in the first routinely vaccinated cohort in

England. Vaccine 2013 ; 31 : 1051-1056.

36 Das A, Madhwapathi V, Davies P, Brown G. Knowledge and acceptability of the HPV

vaccine by school children and their parents in Birmingham. Vaccine 2010 ; 28 : 1440-

1446.

Page 49: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

43

37 Marlow L, Zimet G, McCaffery K, Ostini R, Waller J. Knowledge of human

papillomavirus (HPV) and HPV vaccination : an international comparison. Vaccine

2013; 5 : 763-769.

38 Elaziz K, Sabbour S, Dewedar S. A measles and rubella (MR) catch-up vaccination

campaign in an Egyptian University : vaccine uptake and knowledge of students.

Vaccine 2010 ; 28 : 7563-7568.

39 Brunton C, Weir R, Jennings L. Knowledge and attitudes about influenza vaccination

amongst general practitioners, practice nurses, and people aged 65 and over. N Z Med

J 2004 ; 118 : U1434.

40 Edwards AGK, Evans R, Hood K, Elwyn GJ. Personalised risk communcation for

informed decision making about taking screening tests. Cochrane Database Syst Rev

2011 ; 12.

41 Nilsen ES, Myrhaug HT, Johansen M, Oliver S, Oxmand AD. Methods of consumer

involvement in developing healthcare policy and research, clinical practice guidelines

and patient information material. Cochrane Database Syst Rev 2010 ; 1.

42 Stacey D, Bennett CL, Barry MJ, Col NF, Eden KB, Holmes-Rovner M, Llewellyn-

Thomas H, Lyddiatt A, Légaré F, Thomson R. Decision aids for people facing health

treatment or screening decisions. Cochrane Database Syst Rev 2012 ; 5.

43 Gezondheidsdoelstelling vaccinaties 2012-2020. Ontwerp van actieplan. Opgesteld in

opdracht van de Vlaamse overheid, Vlaaams Agentschap Zorg en Gezondheid.

Beschikbaar via www.zorg-en-gezondheid.be/beleid/gezondheidsdoelstellingen/

vlaams-actieplan-over-vaccinaties. Laatst geraadpleegd op 21/04/2013.

44 Kelly BJ, Leader AE, Mittermaier DJ, Hornik RC, Cappella JN. The HPV vaccine and

the media : How has the topic been covered and what are the effects on knowledge

about the virus and cervical cancer ? Patient Educ Couns 2009 ; 77 : 308-313.

45 Friedman AL, Shepeard H. Exploring the knowledge, attiudes, beliefs, and

communication preferences of the general public regarding HPV : findings from CDC

focus group research and implications for practice. Health Educ Behav 2007 ; 34 : 471-

485.

Page 50: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

44

8. BIJLAGES

Addendum 1: Informatie- en toestemmingsformulier

INFORMATIE VOOR DE PATIENT

Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus?

Evaluatie en verbetering van de huidige aanpak in de huisartsenpraktijk

Beste heer, mevrouw,

in het kader van de master-na-masteropleiding huisartsgeneeskunde onderzoekt Dr. Eline Willems de

kennis van de vaccinatiestatus van de patiënt en de huidige aanpak in de praktijk. Dit onderzoek

gebeurt in de periode van september 2012 tot en met februari 2013, onder begeleiding van de

Universiteit Gent.

We willen met dit onderzoek nagaan hoe goed patiënten zelf op de hoogte zijn van hun

vaccinatiestatus en wat de noden zijn die zij ervaren om deze kennis te verbeteren en te actualiseren.

We willen onderzoeken of het actief navragen van de vaccinatiestatus en het opsturen van een

schematisch overzicht van de geregistreerde vaccins en een vaccinatiekaartje een meerwaarde biedt.

Deze meerwaarde zou kunnen bestaan uit een betere bewustwording en zelfkennis van de patiënt

over zijn vaccinatiestatus, met als doel het aantal niet zinvolle vaccinaties te doen dalen. Het opzet van

deze studie is te bepalen op welke manier we de patiënt in onze praktijk in de toekomst het beste

informeren en ondersteunen voor een goede zelfkennis van de vaccinatiestatus.

Indien u akkoord gaat om deel te nemen aan dit onderzoek, zal u samen met de arts een vragenlijst

invullen die peilt naar uw kennis over vaccinaties en uw vaccinatiestatus. Er wordt uitleg gegeven over

de aanbevolen vaccinaties. Nadien ontvangt u thuis een brief met een overzicht van de bij u

toegediende vaccinaties en een vaccinatiekaartje. Bij een volgend consult wordt een tweede

vragenlijst afgenomen. Alle gegevens zullen vertrouwelijk behandeld en verwerkt worden.

Uw deelname vindt plaats op vrijwillige basis. Dit houdt in dat u zich op elk moment uit de studie kan

terugtrekken zonder dat dit gevolgen heeft voor uw verdere behandeling en relatie met uw huisarts.

Deelname aan deze studie zal voor u geen therapeutisch voordeel met zich meebrengen.

U geeft uw toestemming tot deelname aan de studie door het ondertekenen van het formulier voor

geïnformeerde toestemming.

Indien u nog bijkomende vragen heeft over dit onderzoek kan u contact opnemen met een van

onderstaande artsen.

Wij danken u hartelijk voor uw medewerking.

Met vriendelijke groeten,

Dr. Eline Willems & Dr. Edgard Willems

Page 51: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

45

TOESTEMMINGSFORMULIER

Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus?

Evaluatie en verbetering van de huidige aanpak in de huisartsenpraktijk

NAAM PATIENT: ...............................................................................

1. Ik bevestig dat Dr. ................................................................ (naam informerende arts in

blokletters) mij uitgebreid geïnformeerd heeft over de aard en het doel van deze studie.

2. Ik bevestig dat ik de informatie over de studie heb begrepen en schriftelijk gekregen heb.

3. Ik begrijp dat mijn deelname geheel vrijwillig is en dat ik me op elk moment kan terugtrekken

uit dit onderzoek, zonder nadelige gevolgen.

4. Ik begrijp dat mijn persoonlijke en klinische gegevens tijdens deze studie vertrouwelijk

behandeld en verwerkt zullen worden.

5. Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek

verbonden aan het UZ Gent en wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van ICH/GCP en volgens

de verklaring van Helsinki opgesteld ter bescherming van individuen deelnemend aan klinische

studies. In geen geval dient u de goedkeuring door de Commissie voor Medische Ethiek te

beschouwen als een aanzet tot deelname aan deze studie.

6. Ik verleen bevoegde vertegenwoordigers van het UZ Gent toestemming voor directe inzage in

mijn persoonlijke medische gegevens om na te gaan of het onderzoek is uitgevoerd volgens de

wetten en voorschriften.

7. Er werd voor deze studie, conform de Belgische wet van 7 mei 2004, een verzekering

afgesloten. Dit daar de wet voorschrijft dat voor elk wetenschappelijk ondezoek bij mensen

een verzekering moet afgesloten worden ook al houdt deze studie weinig of geen risico in voor

de deelnemer.

8. Ik verklaar hierbij dat ik instem met deelname aan het onderzoek.

Door de patiënt te ondertekenen en persoonlijk te dateren.

DATUM HANDTEKENING

.................................... ..................................... Patiënt

Verklaring van de onderzoeker betreffende de geïnformeerde toestemming van de patiënt.

Ondergetekende heeft de bijzonderheden van dit klinisch onderzoek, zoals dit beschreven staat in het informatieformulier

voor de patiënt, volledig uitgelegd aan bovengenoemde patiënt.

Datum HANDTEKENING

................................................ .............................................. .... Informerende arts

Page 52: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

46

Addendum 2: vragenlijst 1

Kennis van de vaccinatiestatus - vragenlijst 1

Geslacht Leeftijd ...... jaar

o Man

o Vrouw

Opleidingsniveau .......................................... Beroep .............................................

Bent u op dit moment voldoende gevaccineerd?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Wanneer hebt u uw laatste vaccin gekregen (uitgezonderd het griepvaccin)?

o < 1 jaar geleden

o 1-5 jaar geleden

o 5-10 jaar geleden

o > 10 jaar geleden

o Geen idee

Welk vaccin was dit (uitgezonderd het griepvaccin)?

o Tetanus - difterie

o Kinkhoest

o Polio

o Mazelen - bof - rubella

o Pneumokokken

o Meningokokken

o Hepatitis A/B

o HPV (baarmoederhalskanker)

o Reisvaccinatie (meer bepaald………………........…….)

o Andere

o Geen idee

Page 53: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

47

Waar werd dit vaccin toegediend?

o Bij de huisarts

o In het ziekenhuis

o Op het werk (arbeidsgeneeskundige dienst)

o Op school

Is uw tetanusvaccinatie in orde?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Weet u wanneer uw tetanusvaccinatie moet vernieuwd worden?

o Ja

o Neen

Indien ja, wanneer is dit? ............................................

Houdt u zelf bij welke vaccins u hebt gekregen?

o Ja

o Neen

Waarom worden vaccinaties aanbevolen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk

o Vaccinaties hebben vandaag de dag geen zin meer

o Het beschermt mij tegen het krijgen van een infectieziekte

o Het zorgt ervoor dat infectieziektes zich minder snel verspreiden in de bevolking

o Marketing, winstbejag van de farmaceutische industrie

o Geen idee

Welke vaccinaties zijn wettelijk verplicht? Meerdere antwoorden zijn mogelijk

o Geen

o Tetanus - difterie

o Kinkhoest

o Polio

o Mazelen - bof - rubella

o Pneumokokken

o Meningokokken

o Hepatitis A/B

o Influenza (griep)

o Andere

o Geen idee

Page 54: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

48

Kent u de mogelijke bijwerkingen bij het toedienen van een vaccin?

o Ja

o Neen

Indien ja, welke? .......................................................................

Mogen meerdere vaccins samen tijdens één raadpleging worden gegeven?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Mag een vaccin in geval van ziekte worden toegediend?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Waar heeft u de informatie/kennis over vaccinaties gevonden? Meerdere antwoorden zijn mogelijk

o Bij de huisarts

o Op het werk (arbeidsgeneeskundige dienst)

o Op school

o Op het internet

o Via het reisbureau bij het boeken van een reis naar een verre bestemming

o Via vrienden/familie

o Andere

o Geen idee

Vindt u het belangrijk dat u voldoende gevaccineerd bent?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Welke informatie wenst u te ontvangen bij de beslissing om u al dan niet te laten vaccineren?

Meerdere antwoorden zijn mogelijk

o Uitleg hoe het vaccin werkt

o Periode dat het vaccin bescherming biedt

o Mogelijke bijwerkingen bij de toediening

o Kostprijs

o Ik wens geen informatie

Page 55: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

49

Op welke manier wenst u deze informatie te ontvangen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk

o Via huisarts persoonlijk

o Via brief

o Via folder

o Via poster in wachtzaal

o Via internet

Hoe wenst u dat een toegediend vaccin geregistreerd wordt? Meerdere antwoorden zijn mogelijk

o Ik vind dit niet nodig

o In het dossier van de huisarts

o In een centrale databank beheerd door de overheid

o Op een kaartje dat door mezelf wordt bijgehouden

Page 56: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

50

Addendum 3: vragenlijst 2

Kennis van de vaccinatiestatus – Vragenlijst 2

Was u van plan om vandaag tijdens de raadpleging uw vaccinatiestatus te bespreken, indien de arts

hier niet zelf over begonnen was?

o Ja

o Neen

Vindt u het zinvol dat u een brief ontvangen hebt met een overzicht van de bij u toegediende

vaccinaties?

o Ja

o Neen

Hebt u na het krijgen van de brief extra informatie rond vaccinaties opgezocht?

o Ja

o Neen

Indien ja op voorgaande vraag, waar hebt u deze informatie opgezocht?

o Huisarts

o Folder

o Internet

o Familie/vrienden

o Andere

Zou u in de toekomst graag opnieuw een brief ontvangen als uw vaccinatie moet hernieuwd worden?

o Ja

o Neen

Vindt u het zinvol om een vaccinatiekaartje bij u te hebben?

o Ja

o Neen

Bent u op dit moment voldoende gevaccineerd?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Page 57: Kent de patiënt zijn vaccinatiestatus? Evaluatie en ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/002/192/RUG01-002002192_2013_00… · en op populatieniveau is daarom blijvend noodzakelijk

51

Wanneer hebt u uw laatste vaccin gekregen?

o < 1 jaar geleden

o 1-5 jaar geleden

o 5-10 jaar geleden

o > 10 jaar geleden

o Geen idee

Welk vaccin was dit?

o Tetanus - difterie

o Kinkhoest

o Polio

o Mazelen - bof - rubella

o Pneumokokken

o Meningokokken

o Hepatitis A/B

o Baarmoederhalskanker

o Influenza (Griep)

o Reisvaccinatie (namelijk ………………........…….)

o Andere

o Geen idee

Is uw tetanusvaccinatie in orde?

o Ja

o Neen

o Geen idee

Weet u wanneer uw tetanusvaccin moet vernieuwd worden?

o Ja

o Neen

Houdt u zelf bij welke vaccins u hebt gekregen?

o Ja

o Neen