katholieke universiteit leuven faculteit...

108
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT GODGELEERDHEID GEVEN EN ONTVANGEN AAN HET ZIEKBED CONTEXTUEEL PASTORAAT MET PALLIATIEVE PATIËNTEN EN HUN NAASTEN Promotor Prof. Dr. Annemie DILLEN Masterproef tot verkrijging van de graad van Master in de godgeleerheid en de godsdienstwetenschappen door Carine D’HONDT 2009

Upload: others

Post on 20-Sep-2020

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

FACULTEIT GODGELEERDHEID

GEVEN EN ONTVANGEN AAN HET ZIEKBED

CONTEXTUEEL PASTORAAT

MET PALLIATIEVE PATIËNTEN EN HUN NAASTEN

Promotor

Prof. Dr. Annemie DILLEN

Masterproef tot verkrijging van

de graad van Master in de

godgeleerheid en de

godsdienstwetenschappen

door

Carine D’HONDT

2009

Page 2: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

ii

II. Woord vooraf

Onrustig is ons hart

totdat het zijn rust vindt in U.

H. Augustinus

De afgelopen jaren ben ik reeds enkele malen geconfronteerd met een terminaal ziek

familielid. Niettegenstaande ik als verpleegkundige vaak gezorgd heb voor zwaar

zieken, heb ik het lijden van mijn zieke familieleden en de zorg voor hen anders beleefd

dan bij de zieken in het ziekenhuis en het rusthuis. Ik werd er sterk geconfronteerd met

de eindigheid, de existentiële vragen en de onmacht. Maar ik heb ook een levensles

gehad. Ik mocht er ervaren dat de zieken mij bijzonder veel te geven hadden aan

levenswijsheid, liefde en vreemd genoeg ook aan zorg.

In die periode heb ik ook kennis gemaakt met de werking van een palliatieve

eenheid in het ziekenhuis. Ik voelde me op deze afdeling steeds welkom. Er ging een

warmte en genegenheid uit van deze afdeling. Het is een bijna-thuis ervaring waar lief

en leed worden gedeeld. Als familie mag je er zijn wie je bent: geen franjes, maar echt.

Er was plaats voor een traan, een vloek, een lach, een gebedje, ja, zelfs een conflict.

Telkens kon ik er mijn verhaal en mijn vragen kwijt. Vele malen was er een oplossing.

Vanuit deze ervaring is mijn interesse gaan groeien voor palliatieve zorg. Binnen

de palliatieve zorg staat niet alleen de zieke patiënt centraal maar ook de familie. Ziekte

raakt nooit alleen één mens, maar ook de omgeving deelt mee in het lijden. De pijn, de

machteloosheid en het verdringen van de ziekte treffen de zieke maar ook zijn of haar

familie. Er is altijd verbondenheid hoe moeilijk het dikwijls ook gaat binnen relaties.

In deze verhandeling wil ik me vooral focussen op deze verbondenheid tussen de

zieke en zijn of haar familie en op de pastorale begeleiding daarbij. Ik ben ervan

overtuigd dat mensen die zorg dragen voor stervenden – zij het op professioneel of in

familieverband – een stukje van Gods droom waarmaken. Het is liefdeswerk.

Tijdens mijn studies en voor het maken van dit werk heb ik nabijheid en steun

mogen ervaren van veel mensen. Enkele wil ik hier bijzonder voor bedanken. Mijn

grootste dank gaat uit naar professor Annemie Dillen voor de ondersteuning en de

competente begeleiding tijdens het maken van de verhandeling. Dank aan Paul De

Jonghe en Mimi Van Den Bossche die me als stagebegeleiders met veel goede raad

hebben bijgestaan in het A.Z. Jan Palfijn te Gent. Veel dank aan de patiënten, hun

familie en de medewerkers van de afdeling palliatieve zorgen die ik er mocht

ontmoeten. De patiënten en hun familie hebben me laten delen in wat hen ten diepste

raakte. Zij hebben me lessen bijgebracht in leven en in loslaten.

Niet in het minst wil ik hier ook mijn waardering uitspreken voor de kansen die

vele mensen me hebben gegeven om deze studie te kunnen doen. In het bijzonder wil ik

daarvoor zuster Beatrijs Buckens, Viviane Vangelder, Dirk Flamant, alle medewerkers

en studenten van de BenedictusPoort campus Maria Middelares te Gent bedanken.

Dankzij de mogelijkheden die ze me gaven, hun raad en aanmoediging heb ik deze

studie tot een goed einde gebracht.

Cindy Bockstaele, Inge Heirbrant en Anita Mertens hebben deze verhandeling

met veel nauwkeurigheid nagelezen. Dank voor dit vele werk.

Page 3: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

iii

Dank aan Claire vanden Abbeele voor de toestemming die ze gaf om een

afbeelding van één van haar kunstwerken te mogen overnemen in dit werk.

Een zeer bijzonder woord van dank gaat uit naar mijn moeder. Zij heeft me altijd

bemoedigd in wat ik ondernam. Mijn waardering geldt voor de manier waarop zij mijn

vader tijdens zijn laatste levensjaar heeft verzorgd. Zij leerde me wat zorgen voor een

geliefde betekent. Het was soms met vallen en opstaan, maar het was altijd met veel

liefde. Dank om deze bijzondere ervaring.

Merelbeke, 29 juli 2009

Carine D‟hondt

Page 4: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

iv

III. Inhoudstafel

II. Woord vooraf ..................................................................................... ii

III. Inhoudstafel ....................................................................................... iv

IV. Bibliografie ....................................................................................... vii

V. Inleiding .......................................................................................... xvii

HOOFDSTUK 1. ONTSTAAN EN GRONDSLAGEN VAN DE PALLIATIEVE

ZORG ............................................................................................. 1

§ 1. INLEIDING .......................................................................................................... 1

§ 2. HET ONTSTAAN VAN PALLIATIEVE ZORG ............................................................ 1

§ 3. NAAR EEN DEFINITIE VAN PALLIATIEVE ZORG .................................................... 2

§ 4. BIJ DAME SAUNDERS IN DE LEER ....................................................................... 5

A. Geïnspireerd door Mary Aikenhead en de Dames du Calvaire ........................ 5

B. Cicely Saunders: gedreven verpleegkundige, arts en gelovige ......................... 7

§ 5. DE KENMERKEN VAN PALLIATIEVE ZORG ........................................................... 8

A. Zorg voor totale pijn ......................................................................................... 9

B. Zorg voor de familie en vrienden .................................................................... 9

C. Blijf hier en waak met mij .............................................................................. 12

D. Het leven staat centraal ................................................................................... 13

E. Plaats voor de spirituele en pastorale zorg ...................................................... 14

1. Spiritueel lijden ........................................................................................... 14

2. Spirituele en pastorale zorg ......................................................................... 16

F. Plaats voor ethische vragen ............................................................................. 18

G. Hier mag je sterven ......................................................................................... 19

H. Rouwbegeleiding ............................................................................................ 20

§ 6. WANNEER PALLIATIEF BEHANDELEN? ............................................................. 20

§ 7. DE WAARHEID BENOEMEN OF VERBLOEMEN? .................................................. 20

§ 8. BESLUIT ........................................................................................................... 23

HOOFDSTUK 2. CONTEXTUEEL DENKEN BINNEN DE PALLIATIEVE

ZORG ........................................................................................... 24

§ 1. INLEIDING ........................................................................................................ 24

§ 2. IVAN BOSZORMENYI-NAGY, GRONDLEGGER VAN DE CONTEXTUELE THERAPIE 24

§ 3. DE IK-JIJ RELATIE AAN HET ZIEKBED ............................................................... 25

§ 4. TOELICHTING VAN BEGRIPPEN UIT HET CONTEXTUELE DENKEN IN HET LICHT

VAN PALLIATIEVE ZORG ................................................................................... 27

A. De vier dimensies ............................................................................................ 27

B. Het begrippenkader van Nagy en de palliatieve zorg ..................................... 28

1. De context ................................................................................................... 29

2. Loyaliteit en “Eer uw vader en uw moeder” ............................................... 30

a. Begripsomschrijving ............................................................................... 30

b. Vormen van loyaliteit ............................................................................. 30

c. Loyaliteitsconflicten ............................................................................... 31

d. Loyaliteit en legaat .................................................................................. 32

3. De balans van geven en nemen ................................................................... 35

Page 5: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

v

4. Parentificatie ............................................................................................... 38

5. Exoneratie en vergeving ............................................................................. 39

§ 5. BESLUIT ........................................................................................................... 42

HOOFDSTUK 3. CONTEXTUEEL PASTORAAT IN PALLIATIEVE

CONTEXTEN .............................................................................. 44

§ 1. INLEIDING ........................................................................................................ 44

§ 2. HET EIGENE VAN CONTEXTUEEL PASTORAAT ................................................... 44

A. Ontstaan .......................................................................................................... 44

B. Op zoek naar een definitie van contextueel pastoraat ..................................... 45

1. Definitie bij Meulink-Korf en Van Rhijn ................................................... 45

2. Eigen werkdefinitie ..................................................................................... 46

C. Contextueel pastoraat als kerkelijke activiteit ................................................ 46

1. Korte begripsomschrijving ......................................................................... 47

2. Het belang voor het contextueel pastoraat .................................................. 47

3. God als inspiratiebron ................................................................................. 47

D. Contextueel pastoraat als hulpverlening ......................................................... 49

E. Hermeneutisch-narratieve elementen ............................................................. 50

1. Korte begripsomschrijving ......................................................................... 50

2. Belang van het hermeneutisch narratief paradigma voor het contextueel

pastoraat ...................................................................................................... 52

F. Contextueel pastoraat als medemenselijkheid ................................................ 52

§ 3. EEN KAMER VOL FAMILIE ................................................................................. 54

A. Zorg voor mensen ........................................................................................... 54

B. Kijken naar de toekomst ................................................................................. 54

§ 4. GROEIKANSEN VOOR STERVENDE EN FAMILIE .................................................. 56

§ 5. DIALOOG VAN VERANTWOORDING ROND HET ZIEKBED ................................... 60

§ 6. AANDACHT VOOR DE FAMILIE .......................................................................... 61

A. De naasten onthalen en hun plaats erkennen aan het ziekbed ........................ 62

B. De naasten helpen het „nu‟-moment op zich te nemen ................................... 63

§ 7. BESLUIT ........................................................................................................... 63

HOOFDSTUK 4. VEELZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID ALS

PASTORALE HOUDING .......................................................... 65

§ 1. INLEIDING ........................................................................................................ 65

§ 2. BEGRIPSOMSCHRIJVING ................................................................................... 65

§ 3. EEN HULPMIDDEL VOOR DE PASTOR: WERKEN MET EEN SPIRITUEEL GENOGRAM .

........................................................................................................................ 67

§ 4. VAARDIGHEDEN VAN DE PASTOR ..................................................................... 69

A. Verbindend luisteren, vragen en spreken ........................................................ 73

1. Verbindend luisteren ................................................................................... 73

2. Verbindend vragen en spreken ................................................................... 73

B. Erkenning geven ............................................................................................. 74

C. Putten uit de relationele hulpbronnen ............................................................. 74

D. Betrouwbaar omgaan met de dynamiek van overdracht en tegenoverdracht . 75

§ 5. STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID ......... 76

Page 6: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

vi

§ 6. VEELZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID IN DE CONTEXT VAN RITUEEL HANDELEN .

........................................................................................................................ 78

A. Het sacrament van de verzoening ................................................................... 79

B. Het sacrament van de zieken en het viaticum ................................................. 80

C. De stervenswijding en stervenszegen ............................................................. 81

§ 7. BESLUIT ........................................................................................................... 82

HOOFDSTUK 5. ALGEMEEN BESLUIT.............................................................. 83

Bijlagen .......................................................................................................................... xxi

Page 7: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

vii

IV. Bibliografie

Boeken

BOSZORMENYI-NAGY, I. & G.M. SPARK, Invisible Loyalties. Reciprocity in

Intergenerational Family Therapie, New York, Harper & Row, 1973.

BOSZORMENYI-NAGY, I. & B. R. KRASNER, Between Give and Take. A Clinical Guide to

Contextual Therapy, New York (NY), Brunner/Mazel, 1986 [= I. BOSZORMENYI-NAGY

& B.R. KRASNER, Tussen geven en nemen. Over contextuele therapie (uit het Engels

vertaald door N. Bakhuizen), Haarlem, De Toorts, 1994].

BOSZORMENYI-NAGY, I., Grondbeginselen van de contextuele benadering, Haarlem, De

Toorts, 2000.

BUBER, M., Ich und Du, Heidelberg, 91977.

BUBER, M., Ik en Jij (uit het Duits vertaald door M. Storm, met een nawoord van de

auteur), Utrecht, Bijleveld, 1998.

BURGGRAEVE, R., Eigen-wijze liefde. Fragmenten van bijbels denken, Leuven-Leusden,

Acco, 2000.

CANNAERT, N., B. DIERICKX DE CASTERLÉ & M. GRYPDONCK, Palliatieve zorg: zorg

voor het leven. Een onderzoek naar de specifieke bijdrage van de residentiële

zorgverlening, Leuven, Academia, 2000.

CRIJNS, H. et al, Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek diaconiewetenschappen,

Kampen, Kok, 2004.

DECHAUX, J.H., M. HANUS & F. JESU, Les familles face à la mort, Le Bouscat Cedex,

L‟Esprit du Temps, 1998.

DEMASURE, K. & K. DEPOORTERE, Meestappen. Pastoraal begeleiden in moeilijke

levenssituaties, Antwerpen, Halewijn, 2001.

DEN DULK, M. & H. ZOCK, Pastoraat in cultuurfilosofisch perspectief, Zoetermeer,

Meinema, 2001.

DESMET, M., Is lijden mensonwaardig?, Tielt, Lannoo, 2000.

DE VILLERS, G., Soigner le goût de vivre, Parijs, Salvator, 2008.

Page 8: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

viii

DILLEN, A., Ongehoord vertrouwen. Ethische perspectieven vanuit het contextueel

denken van Ivan Boszormenyi-Nagy, Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2004.

DILLEN, A., Het gezin: à-Dieu. Een contextuele benadering van gezinnen in ethisch,

pedagogisch en pastoraaltheologisch perspectief, Brussel, Koninklijke Vlaamse

Academie van België voor Wetenschappen en Kunst, 2009.

DUCOMMUN-NAGY, C. & M. MICHIELSEN (vert.), Van onzichtbare naar bevrijdende

loyaliteit, Leuven-Voorburg, Acco, 2008.

GANZEVOORT, R.R., De hand van God en andere verhalen. Over veelkleurige

vroomheid en botsende beelden, Zoetermeer, Meinema, 2006.

GANZEVOORT, R.R. & J. VISSER, Zorg voor het verhaal. Achtergrond, methode en

inhoud van pastorale begeleiding, Zoetermeer, Meinema, 2007.

GASTMANS, C. & L. VANLAERE, Cirkels van zorg. Ethisch omgaan met ouderen,

Leuven, Davidsfonds, 2005.

GAUVIN, A. & R. REGNIER, L‟accompagnement au soir de la vie. Le rôle des proches et

des bénévoles auprès des malades, Montréal, Les éditions de l‟homme, 2004.

HAEKENS, A. & J. HERMANS, Geen einde aan mijn pijn? Over uitzichtloos psychisch

lijden, Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2008.

HARGRAVE, T., Forgiving the Devil. Coming to Terms with Damaged Relationships,

Phoenix, AZ, Zeig-Trucker and Theisen, 2001.

HARGRAVE, T., F. PFITZER & M. MICHIELSEN (ed.), Ontwikkelingen in de contextuele

therapie. De kracht van geven en nemen in relaties, Leuven-Voorburg, Acco, 2005.

HEITINK, G., Praktische theologie. Geschiedenis, theorie en handelingsvelden, Kampen,

Kok, 1993.

HEITINK, G., Pastorale zorg. Theologie, differentiatie en praktijk, Kampen, Kok, 21998.

INTERDIOCESANE COMMISSIE VOOR LITURGISCHE ZIELZORG, Orde van dienst voor de

Ziekenliturgie, Brussel, Licap, 1975.

JANSSENS, R. & D. WILLEMS, Ethische vragen in de palliatieve zorg, Houten, Van

Loghum, 2001.

Page 9: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

ix

Katechismus van de katholieke kerk, Brussel, Licap, 1995.

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel. Uit de grondtekst vertaald.

Willibrordvertaling. Geheel herziene uitgave 1995, ‟s Hertogenbosch, 21996.

LAMBERTS, J., Geborgen in zijn Liefde. Het sacrament van de ziekenzalving, Tielt,

Lannoo, 1987.

LEVINAS, E., Het menselijke gelaat. Essays (uit het Frans vertaald door A. Peperzak),

Amsterdam, Ambo, 1969, 92005.

MENKEN-BEKIUS, C., Werken met rituelen in het pastoraat, Kampen, Kok, 2005.

MENKEN-BEKIUS, C. & H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor

pastoraat en geestelijke verzorging, Kampen, Kok, 2007.

MEULINK-KORF, H. & A. VAN RIJN, De context en de ander. Nagy herlezen in het spoor

van Levinas met het oog op pastoraat, Zoetermeer, Meinema, 1997, 32001.

MEULINK-KORF, H. & A. VAN RIJN, De onvermoede derde. Inleiding in het contextueel

pastoraat, Zoetermeer, Meinema, 2002.

MICHIELSEN, M. et al., Leren over leven in loyaliteit. Over contextuele hulpverlening,

Leuven-Voorburg, Acco, 1999.

MONBOURQUETTE, J., Comment pardonner? Pardonner pour guérir, guérir pour

pardonner, Parijs, Centurion, 2001.

ONDERWAATER, A., De theorie van Nagy. De onverbrekelijke band tussen ouders en

kinderen, Lisse, Swets & Zeitlinger B.V., 1998.

RICHARD, M.-S., Soigner la relation en fin de vie. Familles, malades, soignants, Parijs,

Dunod, 2004.

RICOT, J., Philosophie et fin de vie, Rennes, Editions ENSP, 2003.

SAUNDERS, C. & N. SYKES, The Management of Terminal Malignant Disease, Londen,

Edward Arnold, 31993.

STEEMERS VAN WINKOOP, M., Geloven in leven. Spirituele zorg voor stervenden en hun

naasten, Assen, Koninklijke Van Gorcum, 2003.

Page 10: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

x

STOLLBERG, D., Therapeutische Seelsorge. Die amerikanische Seelsorgebewegung.

Darstellung und Kritik. Mit einer Dokumentation, Munchen, Kaiser, 1969.

TEN HAVE, H. & R. JANSSENS (ed.), Palliative Care in Europe, Amsterdam – Berlijn –

Oxford – Tokyo – Washington, DC, Ios Press, 2001.

THANS, M. (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit contextuele

optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007.

THURNEYSEN, E., Die Lehre von der Seelsorge, Zurich, Evangelischen Verlag, 1946.

VAN DEN BERG, M., Zingeving in de palliatieve zorg, Houten, Van Loghum, 2001.

VAN DEN BERG, M., Voor de laatste tijd. Samen werken aan een goede dood, Kampen,

Kok; Tielt, Lannoo, 2003.

VAN DEN EERENBEEMT, E.M., De liefdesladder. Over familie en nieuwe liefdes,

Amsterdam–Antwerpen, Archipel, 2003.

VAN HEIJST, A., Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit, Kampen,

Klement, 2005.

VAN ORSHOVEN, A. & J. MENTEN, Palliatieve zorg, stervensbegeleiding,

rouwbegeleiding. Handboek voor deskundige hulpverlening in de thuiszorg en in het

ziekenhuis, Leuven–Voorburg, Acco, 1996.

VAN OSSELEN-RIEM, J., Zorg op de grens. Palliatieve zorg in ethisch perspectief,

Utrecht, Lemma, 2004.

VAN OSSELEN-RIEM, J., E. DE NIJS & B. VAN DIJK (ed.), Theorie en praktijk van de

palliatieve zorg, Utrecht, Lemma, 2000.

ZR. LEONTINE, Waarom nog euthanasie?, Leuven, Davidsfonds,1995.

Artikels in verzamelwerken

BAKEMA, M., Vergeving en exoneratie. Werken aan het helen van relaties, als heil voor

heden en toekomst, in M. THANS (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk

vanuit contextuele optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007, 142-159.

Page 11: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xi

BODISCO MASSINK, J., Pastoraat: een vak voor toewijding, in M. DEN DULK & H. ZOCK,

Pastoraat in cultuurfilosofisch perspectief, Zoetermeer, Meinema, 2001, 85-93.

BROEKHUIS, A., “Nee er is geen tweede leven”. Contextueel rouwpastoraat, in M.

THANS (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit contextuele optiek,

Zoetermeer, Meinema, 2007, 205-224.

BURGGRAEVE, R., Van wens naar zegening. Antropologische, theologische en ethische

dimensie van de zegen, in D. POLLEFEYT & E. DE BOECK (ed.), Daad-werkelijk. Rituelen

en zegeningen vandaag, Antwerpen, Halewijn, 2008, 41-87.

DEKKERS, W., Coming Home. On the Goals of Palliative Care, in H. TEN HAVE & R.

JANSSENS (ed.), Palliative Care in Europe, Amsterdam – Berlijn – Oxford – Tokyo –

Washington, DC, Ios Press, 2001, 117-124.

DILLEN, A. & D. POLLEFEYT, Vergeving in het ziekenhuis: een praktisch-theologische

benadering, in L. LEYSSEN (ed.), Christelijke initiatie en de liturgie. Hulde aan

professor dr. Jozef Lamberts bij zijn emeritaat, Leuven, Acco, 2006, 333-346.

DILLEN, A., A. LIÉGEOIS & A. VANDENHOECK, Pastores als spirituele zorgverleners.

Identiteit, professionaliteit en uitdagingen, in A. DILLEN, A. LIÉGEOIS, A.

VANDENHOECK (ed.), De moed om te spreken en te handelen. Profetisch pastoraat,

Antwerpen, Halewijn, 2009, (in druk).

ENEMAN, M., Humane psychiatrie in tijden van neurowetenschappen, in A. HAEKENS &

J. HERMANS, Geen einde aan mijn pijn? Over uitzichtloos psychisch lijden, Antwerpen-

Apeldoorn, Garant, 2008, 143-148.

KEIRSE, E., Ondersteuning van familieleden en zorgverleners. Een basiscomponent van

palliatieve zorgverlening, in A. VAN ORSHOVEN & J. MENTEN, Palliatieve zorg,

stervensbegeleiding, rouwbegeleiding. Handboek voor deskundige hulpverlening in de

thuiszorg en in het ziekenhuis, Leuven-Amersfoort, Acco, 1996, 236-257.

LEVINAS, E., Une religion d‟adultes, in Difficile liberté. Essais sur le Judaïsme, Parijs,

Albin Michel, 1976, 25-41.

LUNN, L., Spiritual Concerns in Palliation, in C. SAUNDERS & N. SYKES (ed.), The

Management of Terminal Malignant Disease, Londen, Edward Arnold, 31993, 213-225.

MEULINK-KORF, H., Een geduldige optiek. Nagy‟s praktijktheorie als antwoord en

oproep, in M. THANS (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit

contextuele optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007, 15-45.

Page 12: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xii

MONROE, B., Psychosocial Dimension of Palliation, in C. SAUNDERS & N. SYKES (ed.),

The Management of Terminal Malignant Disease, Londen, Edward Arnold, 31993, 174-

201.

OUWEHAND, E., Relationele kansen rond het ziekbed. Contextuele geestelijke verzorging

als bijdrage aan goede ziekenhuiszorg, in M. THANS (ed.), Uit betrouwbare bronnen.

De pastorale praktijk vanuit contextuele optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007, 317-333.

SAUNDERS, C. History and Challenge, in C. SAUNDERS & N. SYKES (ed.), The

Management of Terminal Malignant Disease, Londen, Edward Arnold, 31993, 1-14.

VAN DER EIJK, J., Die mij ziet zoals ik ben…. Pastoraat en biecht in de praktijk, in M.

THANS (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit contextuele optiek,

Zoetermeer, Meinema, 2007, 129-141.

VAN DER HEL-BROECKHUIZEN, R., Samenwerkende disciplines, in J. VAN OSSELEN-

RIEM, E. DE NIJS & B. VAN DIJK (ed.), Theorie en praktijk van de palliatieve zorg,

Utrecht, Lemma, 2000, 155-164.

Artikels in tijdschriften

ALLEMAN, E., Ontmoetingen op een palliatief terminale afdeling, in Contextuele

Berichten 9 (2004) nr. 3, 13-15.

BERNHEIM, J., Euthanasia in Europe, in The Lancet 357 (2001) 1038.

BOUSSY, M., Les enjeux de l‟accompagnement pour les proches, in Jusqu‟à la Mort

Accompagnant la Vie 76 (2004) 14-19.

BURTON, R., Spiritual Pain. A Brief Overview and an Initial Response within the

Christian Tradition, in The Journal of Pastoral Care and Counseling 57 (2004) nr. 4,

437-446.

DEJEAN DE LA BATIE, A., La place des recits de vie dans la prise en compte de la

dimension spirituelle de l‟accompagnement, in Jusqu‟à la Mort Accompagnant la Vie

88 (2007) 11-14.

DILLEN, A., Ouder worden doe je niet alleen. Een contextueel perspectief op de

betekenis van familiebanden bij oudere en zieke mensen, in Rondom Gezin 25 (2004) nr.

2, 81-85.

Page 13: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xiii

DILLEN, A., „Vader, moeder zult gij eren‟: vloek of zegen? Bespreking van het vierde

gebod vanuit het contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy, in Rondom Gezin 21

(2000) nr. 4, 261-273.

DILLEN, A., Vergeving of „exoneratie‟? Kritische kanttekeningen vanuit en bij de

theorie van Ivan Boszormenyi-Nagy, in Tijdschrift voor Theologie 41 (2001) nr. 1, 61-

84.

DILLEN, A., Exoneratie, vergeving, verzoening. Op zoek naar inzicht in een moeilijk,

maar bevrijdend proces, in Pastorale Perspectieven (2008) nr. 140, 17-21.

DOM, H., Spiritual Care, Need and Pain. Recognition and Response, in European

Journal of Palliative Care 6 (1999) nr. 3, 87-90.

ECHARD, B., Spiritualité, dynamisme et infini, in Jusqu‟à la Mort Accompagnant la Vie

88 (2007) 15-18.

FRAME, M.W., The Spiritual Genogram in Family Therapy, in Journal of Marital and

Family Therapy 26 (2000) nr. 2, 211-216.

GORDON, T., A Competency Model for the Assessment and Delivery of Spiritual Care, in

Palliative Medicine 18 (2004) 646-651.

GRYPDONCK, M., Ondersteunen en ondersteund (moeten) worden, in Tijdschrift voor

Geestelijk leven 62 (2006) nr. 4, 23-30.

JORRITSMA, A.M., Casusbespreking. Breken en helen, in Contextuele Berichten 14

(2009) nr. 1, 15-17.

KOK, N., Familiefoto V.L.N.R., in Contextuele Berichten 2 (1996) nr. 1, 35-37.

KOK, N., Kwetsbaar vertrouwen in het ambt, in Contextuele Berichten 14 (2009) nr. 1,

6-7.

LOOTENS, D., De verborgen motieven van de verhalenvertellers. Geloofscommunicatie

met volwassenen vanuit een narratief perspectief, in Rondom Gezin 24 (2003) nr. 4,

223-232.

MAKO, C., K. GALEK & S. POPPITO, Spiritual Pain among Patient with Advanced

Cancer in Palliative Care, in Journal of Palliative Medicine 9 (2006) nr. 5, 1106-1113.

Page 14: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xiv

MERLOZ, S., Ces Malades qui ne parlent plus, qu‟attendent-ils de nous?, in Jusqu‟à la

Mort Accompagnant la Vie 85 (2006) 44.

MEULINK-KORF, H., Zorg om sterven, in Contextuele Berichten 9 (2004) nr. 3, 3-5.

POLSPOEL, A., De spiritualiteit van de hulpverlener in de palliatieve zorg, in Tijdschrift

voor Geestelijk Leven 62 (2006) nr. 4, 13-21.

RICHARD, M.S., En milieu hospitalier, respecter et aider la famille du malade comme

accompagnant naturel, in Jusqu‟à la Mort Accompagner la Vie 76 (2004) 7-13.

SAUNDERS, C., Care of Patients Suffering from Terminal Illness at St. Joseph Hospice

in Nursing Mirror (1964) 7-10.

SAUNDERS, C., Some Challenge that Face Us, in Palliative Medicine 7 (1993) 77-83.

SAUNDERS, C., Spiritual Pain, in Journal of Palliative Care (1988) nr. 4, 29-34.

SAUNDERS, C., Hospice, in Mortality 1 (1996) nr. 3, 317-321.

SCHILLEBEECKX, E., Voor medemens of God? Zin en onzin rond de werken van

barmhartigheid, in Tijdschrift voor Geestelijk leven 56 (2000) nr. 5, 450-453.

STRANG S. & P. STRANG, Questions Posed to Hospital Chaplains by Palliative Care

Patients, in Journal of Palliative Medicine 5 (2002) nr. 6, 857-864.

THANS, M., Werken met een spiritueel genogram, in Contextuele Berichten 10 (2005)

nr. 3, 18-21.

Onuitgegeven proefschriften, verhandelingen, scripties en papers

CORNETTE, K., Met de adem van het leven. Een theologische lezing van de spirituele

zorg in palliatieve zorg settings (onuitgegeven doctoraatsproefschrift Godgeleerdheid,

K.U.Leuven), Leuven, 1998.

D‟HONDT, C., De meerwaarde van het contextueel pastoraat (onuitgegeven paper

fundamentele catechetiek, K.U.Leuven), Leuven, 2009.

Bronnen op internet

BROECKAERT, B., Medisch begeleid sterven. Een begrippenkader,

http://www.palliatief.be (toegang 07.04.2009).

Page 15: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xv

GANZEVOORT, R.R., Vergeving moet. Maar het maakt wel uit hoe, in R. R.

GANZEVOORT et al., Vergeving als opgave. Psychologische realiteit of onmogelijk

ideaal?, in Serie Geestelijke Volksgezondheid 2 (2003) 17-33;

http://www.ruardganzevort.nl/pdf/2003_Vergeving.pdf (toegang 11.07.2009)

B. KRASNER & A. JOYCE, Truth, Trust and Relationships. Healing Interventions in

Contextual Therapy, New York, NY, Brunner/Mazel, 1995;

http://books.google.be/books?id=FXoqAUiBzfUC&pg=PA23&lpg=PA23&dq=Krasner

+direct+address&source=bl&ots=33jDYwNY8w&sig=7mQ8X4b46A9Er6enqQuiIFTse

Ok&hl=nl&ei=zNNpSsPiOJWsjAeBrvGiCw&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnu

m=1 (toegang 23.07.2009)

http://www.palliatief.be (toegang 07.04.2009).

http://www.ejustice.just.gfov.be/mopdf/2002/10/26_pdf#page1 (toegang 30.07.2009).

http://www.staatsbladclips.be/wetten/2002/06/22/wet-2002009590.html

(toegang 10.04.2009)

http://www.lerenoverleven.be (toegang 10.04.2009)

Interviews

Gesprek met Tifany Bracké (psycholoog werkzaam op palliatief centrum Coda te

Wuustwezel), Gent, 10 november 2006.

Gesprek met Marleen Vanden Broecke (palliatief verpleegkundige en coördinator

palliatief support team, werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 6 augustus 2007.

Gesprek met Els Rogiers (psycholoog werkzaam in het palliatief support team A.Z. Jan

Palfijn te Gent), Gent, 6 augustus 2007.

Gesprek met Els Bosschem (sociaal verpleegkundige werkzaam op de palliatieve

eenheid in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 13 augustus 2007.

Gesprek met Mimi Vandenbossche (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te

Gent), Gent, 16 augustus 2007.

Gesprek met Colette Rivoire (pastoraal verantwoordelijke werkzaam in Institut Medical

Jeanne Garnier te Parijs), Parijs, 31 oktober 2007.

Gesprek met Martine Bakema (geestelijk verzorger werkzaam in A.Z. Antonius te

Nieuwegein), Culemborg, 7 november 2007.

Page 16: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xvi

Gesprek met Anne Rotsaert (pastoraal werker werkzaam in A.Z Saint-Luc te Brussel),

Sint-Pieters-Woluwe, 7 januari 2008.

Gesprek met Sabien Hons (pastoraal werker werkzaam in A.Z Sint-Maarten te

Mechelen), Mechelen, 9 januari 2008.

Gesprek met Roger Van Haverbeke (hoofdverpleegkundige palliatieve eenheid

werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 4 februari 2009.

Vormingsdagen

WILLEMS, K., Een contextuele benadering van ziekte. De balans van geven en nemen in

de palliatieve zorg, Driedaagse vorming Leren over Leven, Antwerpen, 29 januari 2008,

12 en 26 februari 2008.

Page 17: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xvii

V. Inleiding

Deze verhandeling is het resultaat van het bestuderen van de palliatieve zorg en

het contextuele pastoraat met palliatieve patiënten en hun familie. Palliatieve zorg wordt

vaak onmiddellijk geassocieerd met sterven. Toch blijkt uit de definitie en de

grondslagen van de palliatieve zorg dat het accent ligt op de kwaliteit van het leven,

weliswaar bij patiënten die ongeneeslijk ziek zijn of terminaal. Naast een degelijke

symptoomcontrole, psychische en sociale ondersteuning is er op een palliatieve eenheid

veel aandacht voor de spirituele zorg. Bijzonder aan de palliatieve zorg is de aandacht

en de zorg voor zowel de zieke als voor zijn of haar naasten. Niet alleen de zieke

worstelt met het ziek zijn, maar ook de familie wordt erdoor geraakt. De pijn, het lijden

en de machteloosheid treffen in de eerste plaats de zieke, maar door de verbondenheid

tussen mensen, worden ook de familieleden vaak getroffen door dit lijden. De meeste

zieken en hun familie beseffen op momenten van levensbedreigend ziek zijn zeer goed

dat dan nog moet gedaan worden wat anders voor altijd ongedaan zal zijn. Het

contextueel pastoraat biedt kansen om samen met de zieke en zijn of haar naasten op

weg te gaan. Het contextueel pastoraat is gebaseerd op het denken van Ivan

Boszormenyi-Nagy. Dit denken biedt een geschikt referentiekader waar de pastor

gebruik kan van maken: loyaliteit, meerzijdig gerichte partijdigheid, direct address,

werken aan de balans van geven en ontvangen, komen tot rechtvaardige verdeling van

zorg en exoneratie zijn enkele kernbegrippen.

Vaak hoort de pastor op momenten van zwaar lijden en sterven verhalen over

relaties, over wat goed gegaan is, maar ook levensverhalen waar breuken en conflicten

de bovenhand hadden en dikwijls nog hebben. Zieken, maar ook hun familie, willen dit

vaak opgelost zien voor het sterven. Vanuit de meerzijdig gerichte partijdigheid

moedigt de pastor de betrokkenen aan om met elkaar terug in dialoog te gaan. Balansen

van geven en ontvangen kunnen terug in werking komen. Destructieve gerechtigheid

kan omgebogen worden tot constructieve gerechtigheid. Dit is een helend gebeuren op

een palliatieve eenheid. Er dient hier echter op gewezen te

worden dat dit niet altijd de gewenste resultaten biedt.

Breuken en kwetsuren zijn soms zo groot dat herstel niet

meer mogelijk is.

Aan een ziekbed wordt bijzonder veel gegeven en

ontvangen. Het zijn niet alleen de familieleden die zorg

bieden aan de zieke, maar ook de zieke zelf mag hier de

gevende zijn. Ik wil hier verwijzen naar het schilderij van

Gaspard De Vuyst, Jezus en Maria, dat hangt in de kapel

van het A.Z. Jan Palfijn te Gent. Het toont het gevende

van Maria aan Jezus en van Jezus aan Maria. Geven en

ontvangen staan hier centraal. Maria draagt Jezus. Hij mag

uitrusten op haar hoofd. Tegelijk biedt Jezus zijn arm om

Maria‟s hoofd op te laten steunen. Hier wordt wederzijds gegeven en ontvangen.

Tijdens de voorbereiding van deze verhandeling hebben we een literatuurstudie

gedaan over zowel de palliatieve zorg als het contextueel gedachtegoed van Ivan

Boszormenyi-Nagy. Een pastorale stage op de palliatieve eenheid van het A.Z. Jan

Palfijn te Gent, meerdere interviews met pastores, verpleegkundigen, een sociaal werker

Page 18: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xviii

en een psycholoog werkzaam op verschillende palliatieve eenheden en een bezoek aan

het Institut Medical Jeanne Garnier te Parijs hebben de mogelijkheid geboden om de

praktijk te integreren in het theoretische denkkader. De casussen gebruikt in dit werk

zijn daar het resultaat van. Hierbij willen we wel duidelijk stellen dat alle

persoonsgebonden kenmerken, zoals namen, beroepen, ziektebeelden gewijzigd zijn om

de privacy van de patiënten en hun familie optimaal te respecteren.

Als titel van deze verhandeling hebben we gekozen voor „Geven en ontvangen

aan het ziekbed. Contextueel pastoraat met palliatieve patiënten en hun naasten‟. Het

geven en ontvangen hebben we hierboven reeds uitgelegd. We willen ons nu focussen

op de subtitel. Het gaat om contextueel pastoraat met palliatieve patiënten en hun

naasten. De wederkerigheid tussen pastor en pastorant wordt door het voorzetsel „met‟

benadrukt. Binnen de pastorale zorg spelen zowel de pastor als de pastoranten een

belangrijke rol. We kunnen niet spreken van een symmetrische relatie omwille van de

verschillende positie van de pastor en de pastorant, maar toch is er altijd een

wederkerigheid aanwezig.

Deze verhandeling is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk

worden het ontstaan, de definitie en de kenmerken van de palliatieve zorg omschreven.

Er wordt gezocht naar de beweegredenen van Cicely Saunders om een palliatief

zorgconcept binnen het medisch zorglandschap gestalte te geven. In de grondslagen van

de palliatieve zorg wordt het duidelijk dat het om een totaalzorg gaat op het levenseinde

waar veel aandacht besteed wordt aan de kwaliteit van het leven. Het sterven wordt

geïntegreerd in het leven. Er is een bijzondere plaats voor de familie op een palliatieve

eenheid. Zij worden eveneens begeleid. Er is zorg voor hen tijdens de ziekte, het

sterven, maar ook in de rouwperiode.

In het tweede hoofdstuk wordt onderzoek gedaan naar het contextueel denken

van Ivan Boszormenyi-Nagy. De vraag die we in dit werk willen beantwoorden, luidt:

Kan het contextueel denken van Nagy, met zijn sterktes en zwaktes, een meerwaarde

bieden in de spirituele en pastorale begeleiding van palliatieve patiënten? Om op deze

vraag een afdoend antwoord te vinden, is het in de eerste plaats noodzakelijk het

begrippenkader van Nagy te leren kennen. Daarin zijn volgende begrippen uitvoerig

beschreven: de context, de loyaliteit binnen een relatie, de balans van geven en

ontvangen, exoneratie en vergeving. Er wordt ook nagegaan wat er gedaan wordt als er

loyaliteitsconflicten ontstaan, als er destructieve gerechtigheid optreedt en

parentificatie. In dit deel van de verhandeling wordt gekeken of dit denkkader bruikbaar

is binnen de begeleiding van palliatieve patiënten en hun familie.

Deze verhandeling heeft tot doel een pastoraaltheologische reflectie te geven

over het contextueel pastoraat in palliatieve contexten. Het eerste deel van hoofdstuk

drie geeft een algemene inleiding over het contextueel pastoraat. Er wordt gezocht naar

het eigene ervan en welke plaats het contextueel pastoraat krijgt binnen de veelheid aan

hedendaagse pastorale modellen. In het tweede deel van het derde hoofdstuk worden de

schijnwerpers gericht op de familie. Welke aandacht krijgt de familie? Hoe kan de

pastor met hen op weg gaan zodat er nog groeikansen mogelijk zijn zowel voor de zieke

als voor zijn of haar naasten? Hoe kunnen families in situaties van loyaliteitsconflicten,

gestoorde balansen van geven en ontvangen en/of ruzies toch tot dialoog gebracht

worden? Een belangrijke methode om als contextueel werkende pastor de pastoranten te

begeleiden, is de veelzijdig gerichte partijdigheid. Deze houding en methode worden

Page 19: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xix

uitvoerig besproken in het voorlaatste hoofdstuk. Dit is eerder het praktische deel van

deze verhandeling. Naast de begripsomschrijving wordt ook het werken met een

spiritueel genogram en de vaardigheden die een pastor zich eigen moet maken,

uitgelegd. Dit wordt steeds gedaan aan de hand van uitgebreide casussen. De casussen

zijn een neerslag van eigen ervaringen tijdens de pastorale stage, maar ook van

getuigenissen van pastores werkzaam in palliatieve eenheden in ziekenhuizen.

Veelzijdig gerichte partijdigheid is een methode die niet enkel kan gebruikt worden in

gespreksvoering, maar ook in rituelen en sacramenten. Dit vormt het laatste deel van dit

hoofdstuk. In het laatste hoofdstuk wordt het algemeen besluit van de verhandeling

geformuleerd.

Page 20: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xx

Als mensen je helpen

je altijd bijstaan

je niet laten vallen

je niet voorbijgaan

omdat je broos bent,

dan is daar één geweldig gevoel:

het lijken wel engelen

van Hem die hemel en aarde is.

(een palliatieve patiënt)

GASPARD DE VUYST, Jezus en Maria, acryl op doek, A.Z. Jan Palfijn te Gent

Page 21: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

HOOFDSTUK 1. ONTSTAAN EN GRONDSLAGEN VAN DE PALLIATIEVE

ZORG

§ 1. INLEIDING

Wanneer we het woord palliatieve zorg horen, gaan onze gedachten onmiddellijk

naar sterven en levenseinde. We zien palliatieve zorg als een verlengde van de curatieve

zorg. Wanneer genezen niet meer kan en het sterven nadert dan is er een goede

totaalzorg nodig. In wat volgt, zullen we zien dat de palliatieve zorg een eigen aanpak

heeft, eigen doelstellingen, gegroeid is vanuit een eigen visie op leven en sterven. Aan

de wieg van deze beweging stond Cicely Saunders. De grote inspiratiebronnen voor

Saunders waren Mary Aikenhead en Jeanne Garnier1. In dit hoofdstuk doorlopen we

kort de geschiedenis en de grondslagen van de palliatieve zorg. We belichten eveneens

het verschil met de curatieve zorg.

§ 2. HET ONTSTAAN VAN PALLIATIEVE ZORG

De afgelopen decennia is er een grote aandacht gekomen voor de zorgverlening

aan de stervende en zijn of haar familie. De gezondheidszorg is zich gedurende de

laatste veertig jaar enorm beginnen ontwikkelen. Er ontstonden verschillende

specialismen. De arts en zijn of haar patiënt stonden in een relatie waarbij het genezen

en de cure voorop stonden. De cure richtte zich op het stellen van een diagnose, een

adequate behandeling en genezing van de patiënt. De doorgedreven medische zorg

stond voorop. De medische zorg werd machtig en het leek erop dat het sterven steeds

kon worden uitgesteld. Het accent lag volledig op de preventieve en de curatieve zorg.

Toch werd het meer en meer duidelijk dat er wel een discrepantie bestond tussen het

systeem van de gezondheidszorg en de leefwereld van de patiënt. Naast de medische

behandeling kwam meer en meer de kwaliteit van het leven, ook tijdens de stervensfase,

in het vizier2.

De medische ontwikkelingen hebben een sterke positieve bijdrage geleverd aan

de gezondheidszorg. Toch stellen we ook vast dat er nieuwe knelpunten zijn ontstaan.

Er was een verminderde aandacht voor de grenzen binnen de gezondheidszorg, er werd

een strijd gestreden met de ziekte en daarbij had het multidisciplinair team vaak weinig

oog voor de zieke en zijn of haar familie. Het sterven werd vaak weggestopt naar een

hoekje van de ziekenhuisgang3.

In dit klimaat is de palliatieve zorg4 in de jaren negentig van vorige eeuw

ontstaan in België. In de beginfase werd het hospice-model overgenomen uit Engeland

en Canada. De laatste jaren probeert men deze zorg in te passen in de structuren van de

Belgische gezondheidszorg. In 2001 kwam er een wetsvoorstel betreffende palliatieve

1 C. SAUNDERS, Hospice in Mortality 1 (1996), p. 317.

2 J. VAN OSSELEN-RIEM, Zorg op de grens. Palliatieve zorg in ethisch perspectief, Utrecht, Lemma, 2004,

p. 46. 3 ZR. LEONTINE, Waarom nog euthanasie?, Leuven, Davidsfonds, 1995, p. 21-22.

4 In Engeland en Canada gebruikt men de term hospice-zorg, op het vasteland wordt naast deze term ook

gesproken over palliatieve zorg.

Page 22: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

2

zorg en in 2002 werd de wet betreffende de palliatieve zorg goedgekeurd5. Hierin staat

niet alleen wat palliatieve zorg inhoudt, maar eveneens dat ieder ongeneeslijk zieke

patiënt recht heeft op palliatieve zorg, dat er een voldoende ruim aanbod moet zijn van

palliatieve zorg, en dat de criteria voor de terugbetaling van die zorg door de sociale

zekerheid er borg moeten voor staan dat de zorg voor iedereen toegankelijk is6. Binnen

de wet is er eveneens aandacht voor de naasten van de zieken. Er wordt de nadruk

gelegd om de kwaliteit van leven te garanderen en te optimaliseren en dit voor zowel de

zieke als voor de naasten7.

Het is opvallend dat de palliatieve zorg sterk ontwikkeld is binnen het algemeen

ziekenhuis, de thuiszorg en de laatste jaren ook binnen de rusthuissector. Een goede

uitbouw is echter ook noodzakelijk binnen de psychiatrische zorgverlening. Daar zien

we echter nog een hiaat. An Haekens en Jill Hermans wijzen er terecht op dat men zich

binnen de psychiatrie soms bezondigt aan therapeutische hardnekkigheid en te weinig

aandacht schenkt aan palliatieve zorg8. Langs de andere kant is het ook wel bijzonder

moeilijk binnen de psychiatrische hulpverlening de grens te trekken tussen nog te

genezen patiënten en ongeneeslijk zieken. Toch dient men hier in de toekomst werk van

te maken om een palliatieve grondhouding meer ingang te doen vinden in de

psychiatrie9.

Dit werk zal zich verder toespitsen op de palliatieve zorg binnen een palliatieve

eenheid in een algemeen ziekenhuis. Daarmee willen we het belang van de palliatieve

zorg voor patiënten in andere zorgsettings, zoals oncologische diensten, rust- en

verzorgingstehuizen, psychiatrie en de thuiszorg niet onderschatten. Dit werk is echter

geschreven vanuit een eigen pastorale stage-ervaring op een palliatieve eenheid,

interviews met pastores en medewerkers werkzaam in een palliatieve eenheid en

bezoeken aan palliatieve eenheden in algemene ziekenhuizen. Omdat palliatieve zorg

meer is dan alleen terminale zorg beschrijven we eerst een duidelijke

begripsafbakening.

§ 3. NAAR EEN DEFINITIE VAN PALLIATIEVE ZORG

Palliatieve zorg bestaat reeds lange tijd. Al eeuwen zijn mensen bezig het leed

en de pijn van hun medemens te verzachten en is er veel plaats voor de stervende mens

binnen de beperkte kring van de familie. Toch is er sinds de jaren negentig van vorige

eeuw een nieuwe ontwikkeling en professionalisering gekomen van de zorg voor

patiënten die ongeneeslijk ziek zijn en die stervende zijn. Ook binnen de maatschappij

komt er een openheid voor deze problematiek en wordt men zich meer bewust van de

kwetsbaarheid en de eindigheid van de mens. Het sterven krijgt terug een plaats binnen

het leven. In vrijwel alle literatuur wordt de definitie van palliatieve zorg van de World

Health Organization gebruikt. Deze definitie van 1990 omschrijft palliatieve zorg als

volgt:

5 Zie bijlage 1.

6 http:/www.ejustice.just.gfov.be/mopdf/2002/10/26_pdf#page1 (toegang 10.02.2009).

7 Wet betreffende de palliatieve zorg in Het Belgische Staatsblad, 14 juni 2002.

8 A. HAEKENS & J. HERMANS, Geen einde aan mijn pijn? Over uitzichtloos psychisch lijden, Antwerpen-

Apeldoorn, Garant, 2008, p. 11. 9 Ibid., p. 15.

Page 23: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

3

Palliatieve zorg bekrachtigt het leven en ziet sterven als een normaal proces. Het

benadrukt de verlichting van pijn en andere kwellende symptomen, integreert de

fysieke, psychologische en spirituele aspecten van de zorg, biedt een

ondersteunend systeem om de zieke te helpen tot aan het sterven en om de

familie bij te staan tijdens de ziekte en in het rouwproces.10

Uit deze definitie blijkt dat het om de integrale zorg gaat van de patiënt en zijn

of haar familie. Er is aandacht voor het fysieke, psychische, sociale en spirituele aspect

van de zieke en zijn of haar omgeving. Er is een bijzondere aandacht voor de pijn en de

symptoomcontrole. De waardigheid van de mens staat voorop11

. De professionele zorg

is daarbij meer dan een optelsom van technische vaardigheden. De patiënt en zijn of

haar familie komen in een relatie te staan met het multidisciplinair team rond het

ziekbed en sterfbed. Interessant is daarbij op te merken dat het woord palliatief afgeleid

is van het Latijnse pallium, dat mantel betekent. Het team – zowel de arts,

verpleegkundigen, psycholoog, pastor alsook de poetsvrouw – biedt een warme mantel

van zorg die de patiënt en zijn of haar familie een hogere kwaliteit van leven geeft

tijdens de ongeneeslijke en terminale fase. Het hoofdaccent wordt op care gelegd en

niet zozeer op cure. Verpleegkundige en pedagoog Jeanette Van Osselen-Riem maakt

het onderscheid duidelijk aan de hand van onderstaande tabel12

.

Care Cure

Symptomen verzachten met het oog op de

kwaliteit van het leven

Aandacht voor sociale omgeving en

existentiële vragen

Open houding

Luisteren

Begrijpen, verstaan

De tijd nemen

Symptomen controleren met het oog op herstel

van de ziekte

Weinig aandacht voor de sociale omgeving,

existentiële vragen spelen nauwelijks een rol

Instrumentele houding

Uitleggen

Diagnose en behandeling

Woekeren met beschikbare tijd

10

WORLD HEALTH ORGANIZATION, Cancer, Pain, Relief and Palliative Care in Technical Report Series

804, Genève, 1990: “Palliative care affirms life and regards dying as a normal process, neither hastens nor

postpones death, provides relief from pain and other distressing symptoms, integrates the psychological

and spiritual aspects of patient care, offers a support system to help patients live as actively as possible

until death, offers a support system to help the family cope during the patient‟s illness and in their own

bereavement.” Zie N. CANNAERT, B. DIERICKX DE CASTERLÉ & M. GRYPDONCK, Palliatieve zorg: zorg

voor het leven. Een onderzoek naar de specifieke bijdrage van de residentiële zorgverlening, Leuven,

Academia, 2000, p. 5. 11

J. RICOT, Philosophie et fin de vie, Rennes, Editions ENSP, 2003, p. 19. 12

J. VAN OSSELEN-RIEM, Zorg op de grens. Palliatieve zorg in ethisch perspectief, p. 44.

Page 24: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

4

Ondersteund door vrijwilligers

Veel particulier initiatief

Algemene middelen en fondswerving

“professionals only”

Deel van het systeem

Algemene middelen

De arts en zijn of haar team kan medisch gezien niet veel meer doen voor de

patiënt en zijn of haar familie, tenzij een degelijk pijntherapie doorvoeren. Het team kan

een belangrijke bijdrage leveren aan het bijstaan van de zieke en zijn of haar naasten

tijdens het zware lijden en sterven. Door er op een menslievende manier te zijn voor de

patiënt toont iedere zorgverlener dat de zieke een kostbare parel is.

Het past hier om te kijken naar de omschrijving die Cicely Saunders, pionier van

de palliatieve zorg in Groot-Brittannië, geeft van palliatieve zorg. Ze ziet palliatieve

zorg als goede zorg voor terminale patiënten die zich richt op fysieke, psychologische,

sociale en spirituele noden van zowel de patiënt als zijn of haar familie13

. Het doel is het

geven van palliatie en het verlichten van storende symptomen. Hiervoor worden

verpleegkundige interventies belangrijk geacht. De veiligheid en het vertrouwen van de

patiënt moeten gewaarborgd zijn14

. Georganiseerde ondersteuning is essentieel in het

helpen van de familie tijdens de terminale fase van de ziekte van hun familielid en na

zijn overlijden15

.

Er zijn in deze omschrijving nog drie belangrijke aandachtspunten aanwezig die

een aanvulling zijn op de definitie van de World Health Organization. Saunders

onderstreept het belang van de verpleegkundige interventie en dit niet alleen voor de

symptomatische behandeling van de ziekte, maar voor de totaalzorg. Er wordt nadruk

gelegd om de veiligheid en het vertrouwen van de patiënt te waarborgen. En niet

onbelangrijk: er is aandacht voor een georganiseerde ondersteuning van de familie en

dit zowel tijdens de ziekte als na het sterven16

. In wat volgt gaan we na hoe deze vrouw

tot zo een vergedreven vorm van zorg kwam voor de ongeneeslijke zieken en

stervenden17

.

13

C. SAUNDERS, History and Challenge, in C. SAUNDERS & N. SYKES (ed.), The Management of Terminal

Malignant Disease, Londen, Edward Arnold, 31993, p. 1.

14 Ibid., p. 2.

15 Ibid.

16 N. CANNAERT, B. DIERICKX DE CASTERLÉ & M. GRYPDONCK, Palliatieve zorg: zorg voor het leven, p.

6. 17

Saunders maakt een verschil tussen terminaal zieken en palliatieve patiënten. Een patiënt die pas de

prognose gehoord heeft dat hij of zij ongeneeslijk ziek is kan palliatief verzorgd worden. Terminaal ziek

is men pas vanaf enkele dagen voor het sterven. Zie C.SAUNDERS, History and Challenge, p. 1.

Page 25: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

5

§ 4. BIJ DAME SAUNDERS18

IN DE LEER

A. GEÏNSPIREERD DOOR MARY AIKENHEAD EN DE DAMES DU CALVAIRE

De wieg van de palliatieve zorgbeweging is terug te vinden in Londen. Cicely

Saunders (geboren in Groot-Brittannië, 22 juni 1918) heeft er veertig jaar geleden

baanbrekend werk verricht op vlak van stervensbegeleiding en pijnbestrijding bij

terminaal zieke patiënten. Ze liet zich inspireren door twee vrouwen: Mary Aikenhead

en Jeanne Garnier19

.

Mary Aikenhead werd in 1813 overste van de congregatie Irish Sisters of

Charity20

. De zusters hadden als zending zich levenslang te wijden aan de armsten

onder de armen. In Dublin stichtte de congregatie in 1879 het Our Lady‟s Hospice for

the Dying. Ze verzorgden er de stervenden en dit vooral als reactie tegen de manier

waarop met ongeneeslijk zieken werd omgegaan in ziekenhuizen. De zorg van de

zusters was vooral gericht op de psychosociale en spirituele behoeften van de

stervenden.

Jeanne Garnier stichtte in 1842 in Frankrijk de Dames du Calvaire21

. Het was

een groep weduwen die zorg boden aan stervende vrouwen. Ze werden daarbij geholpen

door vrijwilligers.

Saunders zelf heeft ook ervaring opgedaan in het St Joseph Hospice in Hackney,

een voorstadje van Londen22

. Aanvankelijk, in het begin van de 20ste

eeuw, hadden de

hospices tot doel om pelgrims te onthalen en indien nodig te verzorgen. Later zijn de

Engelse hospices oorden geworden waar stervenden onderdak kregen en verzorgd

werden. De spiritualiteit van de hospices23

baseerde zich op de perikoop bij Matteüs

waarin de zeven werken van barmhartigheid beschreven staan:

Want Ik had honger en jullie hebben Me te eten gegeven, Ik had dorst en jullie

hebben Me te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en jullie hebben Me

opgenomen, Ik was naakt en jullie hebben Me gekleed, Ik was ziek en jullie

hebben naar Me omgezien, Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Me

toe. (Mt 25, 35-36)24

Barmhartigheid toont de goedheid, de zorg voor de zwaksten, hier met name de

zieken en de stervenden. De barmhartigheid overstijgt de wederkerigheid, het is

gratuit25

. De verzorger verwacht geen tegenprestatie. Doorheen de barmhartigheid zien

18

Dame of the British Empire is een adellijke titel (equivalent van ridder) die Dr. Saunders kreeg in 1980

van de Britse koningin voor haar grote verdienste in de palliatieve zorg. 19

C. SAUNDERS, History and Challenge, p. 4. 20

Ibid. 21

Ibid. 22

R. JANSSENS & D. WILLEMS, Ethische vragen in de palliatieve zorg, Houten, Van Loghum, 2001, p. 11. 23

C. SAUNDERS, History and Challenge, p. 4. 24

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel. Uit de grondtekst vertaald. Willibrordvertaling. Geheel

herziene uitgave 1995, ‟s Hertogenbosch, ²1996, p. 1489. 25

H. CRIJNS et al, Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek diaconiewetenschap, Kampen, Kok,

2004, p. 22.

Page 26: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

6

we Gods relatie met mensen. Hier sluit sterk de ontferming bij aan. Ontferming is een

diepe betrokkenheid op mensen in nood, het is een teken van geraakt worden door de

noodlijdende, het roept op tot verantwoordelijkheid26

. De nood van de medemens zet

aan tot handelen. Hiervan vinden we tientallen voorbeelden in het Nieuwe Testament.

Jezus zelf is één en al voorbeeld van ontferming en barmhartigheid in het

genezingswerk dat Hij verrichtte. Hij toonde zijn voorkeursliefde voor de noodlijdenden

en de zieken. Roger Burggraeve spreekt over “barmhartigheid-vol-verlangen”27

die tot

uiting komt als het gaat om de nabijheid van terminaal zieken en stervenden. De

barmhartigheid komt van binnenin de mens, het is een verlangen om steeds meer te

doen dan onze plicht, het is een onvoorwaardelijke en zuivere goedheid28

. In de meeste

situaties wil de mens steeds meer zorg opnemen voor de zieke andere. Hoe meer de

mens zorgt voor de zieke andere, hoe meer hij of zij ook die goedheid verder wil

opnemen en uitbouwen. Er groeit als het ware een inzet en toewijding. Hier komen we

op het punt van de radicale diaconie29

. De mens wordt opgeroepen tot

verantwoordelijkheid bij het zien van de lijdende andere, maar er is eveneens de

menselijke vrijheid om al dan niet in te gaan op de zorg voor de andere30

. Een voorbeeld

hiervan vinden we terug in de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lc 10, 30-37).

Binnen de palliatieve zorg is er zowel aandacht voor de lichamelijke werken van

barmhartigheid als voor de geestelijke werken van barmhartigheid. De lichamelijke

werken van barmhartigheid zijn deze zoals beschreven hierboven in Mt 25, 35-36: de

hongerigen spijzen, de vreemdelingen herbergen, de naakten kleden, de zieken en de

gevangenen bezoeken en de doden begraven. Het laatste werk van barmhartigheid werd

toegevoegd door Paus Innocentius III in 1207. Dit werk is ontleend aan het boek Tobit,

waarin ook de zorg voor de doden wordt benadrukt:

Ik gaf brood aan de hongerigen en kleren aan de naakten; als ik het lijk van een

volksgenoot buiten de muren van Nineve zag liggen, dan begroef ik het. (Tobit

1, 17)31

Onder de geestelijke werken van barmhartigheid verstaan we: onderricht geven,

goede raad verstrekken, troost brengen, moed inspreken, vergiffenis schenken, onrecht

geduldig verdragen en bidden voor de naasten32

. Deze zeven werken van geestelijke

barmhartigheid verwijzen naar de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen:

Uw liefde moet oprecht zijn. Verfoei het kwaad, houd vast aan het goede. Bemin

elkaar hartelijk met broederlijke liefde. Probeer elkaar in beleefdheid te

overtreffen. Laat uw ijver niet verflauwen, wees vurig van geest, dien de Heer.

26

H. CRIJNS et al, Barmhartigheid en gerechtigheid, p. 22. 27

R. BURGGRAEVE, Eigen-wijze liefde. Fragmenten van bijbels denken, Leuven - Leusden, Acco, 2000, p.

91. 28

Ibid., p. 90. 29

R. BURGGRAEVE, Eigen-wijze liefde, p. 90. 30

Ibid., p. 86. 31

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel. Uit de grondtekst vertaald. Willibrordvertaling. Geheel

herziene uitgave 1995, ‟s Hertogenbosch, ²1996, p. 543. 32

Katechismus van de katholieke Kerk, Brussel, Licap, 1995, p.512.

Page 27: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

7

Laat de hoop u blij maken, houd stand in de verdrukking, volhard in het gebed.

(Rom 12, 9-12)33

Vanuit een holistische mensvisie wordt er in de palliatieve zorg aandacht besteed

aan de lichamelijke en geestelijke noden. Er is aandacht voor de zeven lichamelijke

werken van barmhartigheid. Het gaat niet enkel om de zieken bezoeken, maar er wordt

ook een optimale professionele fysische zorg toegediend: de hongerigen krijgen te eten

en de naakten worden gekleed. Palliatieve zorg is als het ware een warme mantel slaan

om de zieke, hem of haar ten diepste nabij zijn met een warmmenselijke zorg. Vaak zijn

zieken gevangen door pijn, zelfs zo erg dat ze er immobiel door worden. Het is de taak

van de zorgverlener om de zieke te bevrijden van deze pijn, de zieke krijgt daardoor

meer bewegingsvrijheid zowel fysiek als geestelijk. De zorgverlener kan de angst voor

het sterven lichter maken of de zieke kan ervan bevrijd worden. Het is de opdracht van

elke zorgverlener en van de pastor in het bijzonder om troost te bieden, moed in te

spreken, vergiffenis te schenken en te bidden voor de zieke. Voor gelovigen is het

uitvoeren van de werken van barmhartigheid, zowel de lichamelijke als de geestelijke,

een belangrijke component in de liefde tot God34

.

B. CICELY SAUNDERS: GEDREVEN VERPLEEGKUNDIGE, ARTS EN GELOVIGE

Cicely Saunders is een gedreven verpleegkundige én arts die in 1967 het St.

Christopher‟s Hospice oprichtte. De doelstelling van dit huis is een efficiënte loving

care te geven aan de terminale patiënt en zijn of haar naasten. Het gaat vooral om

doorgedreven pijntherapie en een comfortzorg, zodat de kwaliteit van leven aanwezig is

ook bij het sterven. Dit kan alleen maar gedragen worden door een competente en

toegewijde gemeenschap van zorg35

. Cicely Saunders zegt in een interview met Katrien

Cornette: “Dit is het moment waar de spirituele zorg start: door mensen te helpen zich

vrij te maken van hun ziekte, zodat ze kunnen leven, zelfs als ze stervende zijn.”36

.

Saunders bracht een nieuwe beweging tot stand binnen de gezondheidszorg: het

heroriënteren van de waarden binnen de zorg voor de terminaal zieken37

.

Saunders heeft de keuze voor de terminale zieken gemaakt vanuit haar geloof.

Tijdens haar jeugd noemde ze zichzelf een resoluut atheïst. Het is pas na een verblijf

met enkele vrienden in Trevone, een dorpje in Cornwall (Zuid-West Engeland), dat ze

tot geloof is gekomen. Ze werd er op een avond - totaal onverwacht - overvallen door

een gevoel van diepe vergeving en aanvaarding door God. Daarna zou ze telkens ze

ging werken eerst een moment bidden. Cicely Saunders is lid geworden van de

evangelische kerk. Haar leven was naast haar werk als arts geheel gevuld met gebed en

33

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel, p. 1678. 34

E. SCHILLEBEECKX, Voor medemens of God? Zin en onzin rond „de werken van barmhartigheid, in

Tijdschrift voor Geestelijk leven (2000) nr. 5, p. 453. 35

Cicely Saunders verkiest de term “gemeenschap van zorg” boven “team”. 36

K. CORNETTE, Met de adem van het leven. Een theologische lezing van de spirituele zorg in palliatieve

settings (onuitgegeven doctoraatsproefschrift Godgeleerdheid, K.U.Leuven), Leuven, 1998, p. 22: “This

is the point where spiritual care starts: by helping people to be free enough of their disease to go on living

even while there are dying.” 37

Ibid., p.13.

Page 28: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

8

caritatief werk38

. De eigenlijke roeping om te zorgen voor terminaal zieken is er pas

gekomen in de herfst van 1947, toen ze David Tasma leerde kennen39

. Hij was een

Poolse jood, die net voor de oorlog naar Engeland was komen wonen. Hij leed aan een

inoperabele rectumtumor. Tussen David en Cicely groeide een mooie relatie, ze

omringde hem met de beste zorgen en er waren diepgaande gesprekken tussen hen. Ze

deelden ook hun mening over de tekorten binnen de gezondheidszorg. Hun droom was

samen stervenden te kunnen bijstaan. In februari 1948 overleed David Tasma. Hij liet

Cicely Saunders een schamele erfenis na. Het was zijn wens om een venster in het

nieuwe huis van Cicely te plaatsen: een plaats waar terminaal zieken in vrede zouden

mogen sterven. Het venster stond symbool voor openheid voor al wie kwam in dit huis:

patiënten, familie, maar ook zij die zich wilden bekwamen in zorg voor de stervenden40

.

Pas 19 jaar later werd deze droom werkelijkheid: ze opende het St. Christopher‟s

Hospice: een huis voor terminaal zieken. Dit huis is nu nog een plaats waar de beste

medische en verpleegkundige zorgen worden verstrekt aan stervenden. Het is een plaats

waar er niet voorbijgegaan wordt aan de innerlijke weg die mensen op het einde van het

leven nog te gaan hebben41

. De echte doorbraak van de palliatieve zorgdiensten is er

gekomen in de jaren tachtig van vorige eeuw.

In ons land was het pas in 1992 dat zuster Leontine42

in het Sint-Janshospitaal in

Brussel de eerste palliatieve dienst opende. Dit werd volledig georganiseerd zonder

subsidies en op basis van vrijwillige inzet. In 1995 werd het besluit van de Vlaamse

Regering met het oog op erkenning en subsidiëring van de palliatieve diensten43

goedgekeurd. Ondertussen zijn er in Vlaanderen reeds 15 palliatieve netwerken

bestaande uit 29 zorgeenheden in ziekenhuizen44

. Op regionaal vlak is er een goed

uitgebouwde palliatieve thuiszorg. Er zijn palliatieve dagcentra en palliatieve

supportteams die in ziekenhuizen en rusthuizen de verpleegkundigen en artsen

ondersteunen in hun werk met terminale patiënten.

§ 5. DE KENMERKEN VAN PALLIATIEVE ZORG

Saunders ontwikkelde de grondhoudingen voor de palliatieve zorg. Binnen elke

grondhouding staat de palliatieve zorgvrager en zijn of haar familie centraal. Palliatieve

zorg vraagt daarom een specifieke individuele aanpak van iedere zorgvrager.

Comfortzorg en pijntherapie staan centraal in de palliatieve zorg. Dit vraagt een grote

technische competentie van de zorgverlener waarbij zeker een menselijke nabijheid en

betrokkenheid niet mogen ontbreken.

38

K. CORNETTE, Met de adem van het leven, p. 14. 39

C. SAUNDERS, Hospice in Mortality 1 (1996) nr. 3, p. 318. 40

Ibid., p. 319. 41

K. CORNETTE, Met de adem van het leven, p. 15. 42

Zuster Leontine is de religieuze naam voor Dokter Jozefa de Buysscher. 43

K. CORNETTE, Met de adem van het leven. p. 47. 44

http://www.palliatief.be (toegang 10.04.2009)

Page 29: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

9

A. ZORG VOOR TOTALE PIJN

Een belangrijke opdracht binnen de palliatieve zorg is het leven zo kwaliteitsvol

mogelijk te maken. Daarbij zijn een goede controle van de totale pijn en bijkomende

symptomen van cruciaal belang. Onder totale pijn verstaat Saunders niet alleen de

fysieke pijn, maar ook de psychische, sociale en spirituele pijn45

. In de zorg voor de

zieke met pijn trachten de zorgverleners naast de lichamelijke aspecten ook aandacht te

hebben voor de innerlijke beleving van de patiënt46

. Daarbij worden ook de familie en

de vrienden in de zorg opgenomen. Het vraagt dus een intensieve zorg door een

multidisciplinair team. Elke zorgverlener – van arts tot pastoraal werker – zal veel

aandacht moeten hebben voor elk aspect binnen de zorg. Vaak schuilt achter een fysiek

probleem een nog groter psychisch probleem of zijn er spirituele vragen en noden47

.

Zorg voor terminale pijn volstaat dus niet alleen door de juiste medicatie toe te dienen,

maar eveneens door luisterend aanwezig te zijn bij de patiënt en zijn of haar familie.

Toch is het voor Saunders van uiterst groot belang dat er een goede

doorgedreven pijn- en symptoombestrijding is. De pijn dient om de vier uur geëvalueerd

te worden en indien nodig moet de pijntherapie aangepast worden. Dit is het

belangrijkste punt van comfortzorg. Saunders schrijft: “Constante pijn moet constant

gecontroleerd worden.”48

Wanneer mensen fysieke pijn lijden, wordt hun ganse wezen

ervan doordrongen, ook familie kan meelijden aan deze fysieke pijn.

B. ZORG VOOR DE FAMILIE 49

EN VRIENDEN

Familie en vrienden vormen een belangrijke schakel binnen het palliatief

gebeuren. De grootste angst van de meeste stervenden is de schrik voor pijn en

eenzaamheid50

. De stervende heeft nood aan fysiek contact van een persoon die hem of

haar dierbaar is. Het is niet alleen goed dat de familie en vrienden aanwezig zijn bij de

stervende, maar dat de stervende ook aangeraakt wordt. Palliatieve zorgverleners zullen

deze nabijheid van de familie ondersteunen. De zorgverleners zullen zichzelf niet op de

voorgrond stellen als er familie of vrienden aanwezig zijn bij de terminaal zieke, maar

ze zullen discreet op de achtergrond aanwezig blijven. De familieleden worden met raad

en daad bijgestaan, zodat deze hun taak als warme mantelzorger optimaal kunnen

45

Saunders komt tot het begrip „totale pijn‟ na consultatie van een patiënt aan wie ze vroeg: “Mrs. H., tell

me about your pain.” She said, “Well doctor, it began in my back but now it seems that all of me is wrong

(…). I could have cried for the pills and the injections but I knew that I mustn‟t. It seemed as if all the

world was against me but and no one understood how I felt. My husband and son were marvelous but

they were having to stay off work and lose their money. But it‟s so wonderful to begin to feel safe again.”

Voor Saunders had deze vrouw totale pijn: zowel fysiek, psychisch, sociaal als spiritueel. Zie C.

SAUNDERS, History and Challenge, p. 7. 46

C. SAUNDERS, Spiritual Pain in Journal of Palliative Care (1988) nr. 4, p. 29. 47

R. BURTON, Spiritual Pain. A Brief Overview and an Initial Response within the Christian Tradition,

in The Journal of Pastoral Care and Counseling 57 (2004) nr. 4, p. 442. 48

C. SAUNDERS, Care of Patients Suffering from Terminal Illness at St. Joseph Hospice, p. 8: “Constant

pain needs constant control.” 49

In een volgend hoofdstuk zal de plaats van de familie binnen de palliatieve zorg verder uitvoerig

besproken worden. 50

K. CORNETTE, Met de adem van het leven, p. 141.

Page 30: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

10

uitvoeren. De zorgverlener neemt niet alle werk uit handen van de familie. Het is goed

dat familie kan meewerken binnen de zorg, dit maakt het rouwproces achteraf

gemakkelijker.

Na de begrafenis van René51

getuigen zijn vrouw en dochter: “Eén ding moeten

we ons nooit verwijten, we hebben er alles voor gedaan, ook al was dat

bijzonder zwaar.”52

Vaak cijfert de familie zich weg voor de zieke patiënt. De familie verwaarloost

vaak zichzelf en de noden van andere familieleden. Ze investeren alle energie om bij de

zieke te zijn, ten koste van zichzelf en van anderen. Dit kan ook leiden tot conflicten

tussen familieleden. Gewoon eens vragen hoe het gaat met een familielid kan een goede

start zijn voor een verdere zorg en nabijheid van deze naaste. Familieleden gaan vaak

over de grens van hun fysieke en/of psychische draagkracht. De professionele

hulpverlener is er waakzaam voor dit tijdig op te merken en daarover in gesprek te gaan.

Het is aan de zorgverleners om realistische limieten binnen de zorg voor te stellen aan

familie53

.

Zoals reeds hierboven vermeld, is palliatieve zorg geen werk van een solist,

maar van een heel orkest, waar de patiënt en de familie centraal staan. De familie is niet

enkel object van zorg, maar zal ook veel goede raad geven aan de zorgverleners: hij of

zij kent tenslotte het best zijn of haar stervende dierbare. Familie begrijpt het best de

taal van de patiënt, ze kent het levensverhaal van de zieke. Hierdoor kan familie sleutels

aanreiken om de zorg te optimaliseren54

, ze kent de details die het leven van de zieke

aangenaam maken zoals bijvoorbeeld het geliefde drankje, de manier waarop de

kussens best geschikt zijn of de lievelingsmuziek.

Het besef dat een mens niet lang meer te leven heeft, kan bij de patiënt of bij de

familie de nood doen ontstaan om familieruzies bij te leggen of familiebanden te

verbeteren. De zorgverlener kan hier een bemiddelende taak hebben. Het hoeft echter

wel gezegd dat hij of zij niet de verantwoordelijkheid voor het herstel van de relatie op

zich hoeft te nemen55

. In het hoofdstuk over het contextueel pastoraat zullen we hier

verder op ingaan.

Emmanuel Keirse neemt het onderstaande referentiekader56

van Blues en

Zerwekh57

over om richtlijnen te geven bij het werken met familie en vrienden van

51

Alle eigennamen gebruikt in de casussen van dit werk zijn fictief. 52

Ervaring opgedaan tijdens pastorale stage in A.Z. Jan Palfijn, Gent, 12 augustus 2007. 53

A. VAN ORSHOVEN & J. MENTEN, Palliatieve zorg, stervensbegeleiding, rouwbegeleiding Handboek

voor deskundige hulpverlening in de thuiszorg en in het ziekenhuis, Leuven, Acco, 1996, p. 242. 54

Ibid., p. 141. 55 J. VAN OSSELEN-RIEM, E. DE NIJS & VAN DIJK B. (ed.), Theorie en praktijk van de palliatieve zorg,

Utrecht, Lemma, 2000, p. 31. 56

E. KEIRSE, Ondersteuning van familieleden en zorgverleners. Een basiscomponent van palliatieve

zorgverlening, in A. VAN ORSHOVEN & J. MENTEN, Palliatieve zorg, stervensbegeleiding,

rouwbegeleiding. Handboek voor deskundige hulpverlening in de thuiszorg en in het ziekenhuis, Leuven,

Acco, 1996, p. 246. 57

Het oorspronkelijk referentiekader verscheen in H. BLUES & J. ZERWEKH, Hospice and Palliative Care,

Orlando, FL, Grune & Stratton, 1984.

Page 31: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

11

terminale patiënten. Het kan als hulpmiddel gebruikt worden bij een intake gesprek om

een goed zicht te krijgen op de familiale situatie van de patiënt.

Nood van patiënt-familie Screening Interventies

Weten wie betrokken zal

zijn

Zorgen voor de zieke en

eigen leven leiden

Bewaren van het

evenwicht in de familie

nagaan welke hulp

beschikbaar is in familie,

sociale omgeving

inschatten van sterkten,

zwakten en beschikbaarheid

nagaan van de nood aan

hulp van binnen en buiten

de familie, bereidheid deze

te aanvaarden

bepalen hoe realistisch de

perceptie van de prognose

en de vereiste zorg is door

de familie

inschatten van beperkingen

en capaciteiten van de

familie

inschatten hoe de noden van

de familie lijden onder de

zorg voor de patiënt en hoe

ze in staat zijn zich aan te

passen en hulp te

aanvaarden

nagaan wat het

levensverhaal is van de

patiënt en de familie

inschatten van openheid,

flexibiliteit,

copingmethodes,

communicatiepatronen

inschatten van de capaciteit

hulpbronnen verkennen

problemen oplossen

netwerk uitbouwen

informatie geven

coördineren van het team

familie helpen in het

coördineren van de hulp

klimaat van communicatie

creëren voor de familie

actief luisteren

problemen oplossen

informatie geven

opleiden

onderhandelen

bevestigen

helpen met realistische

doelstellingen

communicatie stimuleren in

de familie

actief luisteren

problemen oplossen

helpen bij verkenning van

rollen en aanpassen

communicatie stimuleren

conflicten helpen oplossen

Page 32: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

12

Zin geven aan ziekte en

sterven

van de patiënt om

rolpatronen los te laten, en

van de familie om deze over

te nemen

nagaan wat betekenis is,

sterkte en zwakte van

levenshouding, overtuiging

en religie

nagaan wat de „geestelijke

erfenis‟ van de patiënt voor

de familie is

inschatten van de

rolveranderingen door het

sterven alsook de na te

streven doelen

eventueel verwijzen naar

verdere hulp

actief luisteren

waarden uitklaren

informeren over normale

rouwverwerking

eventueel verwijzen naar

professionele begeleiding

steunen in rouwverwerking

helpen ontdekken wat de

zieke aan „geestelijke

erfenis‟ nalaat

C. BLIJF HIER EN WAAK MET MIJ

Een specifiek kenmerk van de palliatieve zorg is het waken. Saunders verwijst

hiervoor naar de vraag van Jezus in de hof van Getsemane: “Blijf hier en waak met mij”

(Mc 14,34; Mt 26,38)58

. Saunders vertrekt vanuit een christelijke visie. Palliatieve zorg

is uitgegroeid tot een pluralistische zorg. De vraag van de zieke om nabijheid is een

diep menselijke vraag. Het lijkt in de eerste plaats een taak voor de familie om te waken

bij de zieke, maar ook de zorgverlener heeft de taak om te waken. Waken kunnen we

hier verstaan als aanwezig zijn: zich openstellen voor de ander met heel zijn of haar

persoon59

. Dit vraagt een luisterbereidheid van de zorgverlener, wat niet altijd de

gemakkelijkste taak is binnen de zorg. Niets is moeilijker dan wakend nabij te zijn. Bij

de diepste terminale pijn aanwezig zijn vraagt een grote inspanning en overgave.

Precies daar ervaart ook de hulpverlener een onmacht. Marc Desmet gebruikt terecht de

term “passiviteit”60

. Hij spreekt van een driedubbele passiviteit. De handelingen en

begeleiding gebeuren op het ritme van de patiënt en de familie. Dit is passiviteit als

vertraging61

. Als zorgverleners mogen we op weg gaan, mee het lijden helpen dragen.

Desmet spreekt hier over de passiviteit als medelijden62

. Passiviteit als ontvangen is de

derde vorm. Acties mogen staken. De zorggever mag passief aanwezig zijn. In het

terminale lijden is de zorgvrager de voorganger63

. In het sterven kan de pastor niet

voorgaan, alleen de stervende kan de weg bepalen.

58

C. SAUNDERS, Spiritual Pain, in Journal of Palliative Care (1988) nr. 4, p. 30. 59

K. CORNETTE, Met de adem van het leven. , p. 27. 60

M. DESMET, Is lijden mensonwaardig?, Tielt, Lannoo, 2000, p. 121. 61

Ibid. 62

Ibid., p. 127. 63

Ibid., p. 129.

Page 33: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

13

D. HET LEVEN STAAT CENTRAAL

De taak van de zorgverlener binnen de palliatieve zorg is kwaliteit toevoegen

aan het resterende leven. Niet de dood staat in het middelpunt, maar het leven van de

patiënt. Binnen de stervensbegeleiding leren de zorgverleners het levensverhaal van de

patiënt en zijn of haar familie kennen. Het nu-moment moet ten volle beleefd worden.

Hiermee willen we niet zeggen dat het iedere dag feest moet zijn, maar ook het broze en

het kwetsbare moeten aan de orde komen. Tifany Bracké, psychologe verbonden aan

Coda64

, getuigde dat er in het hospice steeds een reden wordt gevonden om een glas te

drinken. Elk moment van het leven wordt ter harte genomen om het de patiënt zo

aangenaam mogelijk te maken. Ze voegde er echter ook aan toe dat ze uren stil kan

zitten bij een patiënt.

Koen, een jongen van 18 jaar, werd opgenomen op de palliatieve eenheid. Hij

leed aan A.L.S.65

en was daardoor rolstoelgebonden. De eerste weken toen hij op

de eenheid was, sprak hij bijna geen woord, ook niet met zijn ouders. Toen de

verpleegkundige vroeg waarmee ze hem een plezier kon doen antwoordde Koen

onmiddellijk: “Een reis maken naar de bergen.” De verpleegkundige schrok van

het spontane antwoord. Ze wuifde het voorstel niet weg, ook al wist ze zeer goed

dat dit niet meer haalbaar was gezien de toestand van Koen. Binnen het team en

in samenspraak met de ouders werd nagegaan wat wel nog haalbaar was. Er

werd contact opgenomen met een firma die een helikopter heeft en er werd een

vlucht georganiseerd voor Koen. Koen is na de vlucht niet de meest spraakzame

patiënt geworden, maar aan zijn houding werd duidelijk dat hij er gelukkig om

was.66

Naast de aandacht voor de wensen van de zieke, moet de zieke ook een

„thuisgevoel‟ hebben op de palliatieve eenheid. Dekkers maakt de vergelijking met

„thuis mogen komen‟ in een palliatieve eenheid67

. Er is de huiselijke sfeer op de

afdeling, maar er is ook de aandacht voor het eigene van de zieke. Hij of zij mag de

kamer laten inrichten naar zijn of haar wens. Foto‟s, tekeningen, een schilderij van thuis

mogen er een plaats krijgen.

Toen ik de kamer binnen kwam, zat hij in een gemakkelijke stoel voor een groot

schilderij. Het was een prachtig schilderij en hij zat er met genoegen naar te

kijken. Het waren paarden die in volle galop door de branding liepen. Ik ging

naast hem staan. “Wat mooi,” zei ik. “Ja, prachtig en er zit alles in wat voor het

leven belangrijk is: vaart, licht, kracht, leven en een vonk van eeuwigheid. Al die

dingen raak ik kwijt, maar als ik naar dit schilderij kijk, voel ik ook dat ik niets

kwijt raak, dat alles eeuwig is. Hier in dit huis kan ik gelukkig een paar

64

Coda is een hospice voor palliatieve patiënten te Wuustwezel. 65

Amyotrofische Lateraal Sclerose is een aandoening van het zenuwstelsel die tot gevolg heeft dat de

hersenen het vermogen verliezen om de spierbewegingen te controleren. Deze ziekte is snel progressief. 66

Gesprek met Tifany Bracké (psycholoog in Coda te Wuustwezel), Gent, 10 november 2006. 67 W. DEKKERS, Coming Home. On the Goals of Palliative Care, in H. TEN HAVE & R. JANSSENS (ed.),

Palliative Care in Europe, Amsterdam-Berlijn-Oxford-Tokyo-Washington, DC, Ios Press, 2001, p. 117.

Page 34: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

14

vertrouwde dingen meebrengen: mijn gemakkelijke stoel, het bureau en het

schilderij. Deze kamer lijkt een beetje op thuis. Dit is alles en alles is dit. Het is

voldoende. Ik heb maar weinig nodig voor dit laatste stukje leven.” Hij

glimlachte en in zijn ogen zag ik dat hij het meende.68

E. PLAATS VOOR DE SPIRITUELE EN PASTORALE ZORG

1. Spiritueel lijden

Wanneer een mens getroffen wordt door zwaar lijden zoals kanker, AIDS, maar

ook zwaar psychisch lijden of het plotse verlies van een geliefde wordt hij of zij

geconfronteerd met zinvragen. Het maakt deel uit van de „totale pijn‟ van de patiënt.

Naast het fysiek, psychisch en sociaal lijden is er het spiritueel lijden. Fysieke pijn tast

niet alleen het lichaam aan, maar dringt door in de innerlijke beleving69

. De mens die

zwaar ziek is, is ziek doorheen zijn hele lichaam en wezen. Het lijden tast de gehele

mens aan.

Wanneer mensen stuiten op grenssituaties gaan ze op zoek naar zin, naar

identiteit. Vaak zien we dat mensen die afstand genomen hebben van kerk en traditie de

pastor vragen om een gesprek of kracht halen uit een christelijk symbool of een ritueel.

In wat volgt, willen we nader stilstaan bij het spiritueel lijden van palliatief zieken.

Wanneer we zeggen dat we binnen de palliatieve zorg op een integrale holistische wijze

te werk gaan, dan is de aandacht voor het spiritueel lijden essentieel70

.

Mensen die pijn hebben, lijden niet alleen fysiek. Niet alleen het lichaam is

aangetast, de pijn zit dieper. Het diepste van de mens is geraakt, meer nog het centrum

van het menselijke zijn kan vernietigd zijn71

. Pijn en lijden heeft een sterke invloed op

de psyche, op de sociale relaties. Daarnaast komen zingevingsvragen naar boven zoals:

„Waarom ik die toch altijd goed geleefd heb? Waar heb ik dit aan verdiend? Wat heeft

God me aangedaan?‟. Roger Burggraeve spreekt over „een schreeuw naar buiten‟72

. De

zieke mens schreeuwt zijn diepste pijn uit. Hij of zij snakt naar zinvol leven en dit is

door het zware lijden soms verdwenen. Er zijn diepe kwetsuren die niet zelden ervaren

worden als existentiële zinloosheid73

. De patiënt heeft vaak angst of wordt depressief.

Geregeld worden deze problemen medicamenteus opgelost. Medicatie kan hier wel een

goede ondersteuning bieden, toch is er meer nodig. Als we echt geloven in de spirituele

noden van de zieke, in een holistische aanpak is het een taak van iedere medewerker en

van de pastor in het bijzonder om te luisteren naar deze diepe noden en de schreeuw om

zingeving. Mogelijke vragen die hier kunnen gesteld worden zijn: Wat gaat er in deze

zieke om? Wat houdt hem of haar bezig? Welke waarden zijn belangrijk in zijn of haar

68

M. STEEMERS VAN WINKOOP, Geloven in leven. Spirituele zorg voor stervenden en hun naasten, Assen,

Koninklijke Van Gorkum, 2003, p. 78. 69

R. BURGGRAEVE, Waarom is mijn pijn niet te helen?, in A. HAEKENS & J. HERMANS (ed.), Geen einde

aan mijn pijn, p. 24. 70

H. DOM, Spiritual Care, Need and Pain. Recognition and Response, in European Journal of Palliative

Care 6 (1999) nr. 3, p. 87. 71

Ibid., p. 88. 72

R. BURGGRAEVE, Waarom is mijn pijn niet te helen?, p. 43. 73

Ibid., p. 35.

Page 35: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

15

leven? Wat heeft voor hem of haar de meest diepzinnige betekenis? Welke mensen wil

deze zieke nu ontmoeten? Of wil hij of zij helemaal alleen zijn? Spirituele pijn houdt

meer in dan we vermoeden. De kern van spirituele pijn ligt volgens Saunders in “het

desolaat gevoel van zinloosheid” door het lijden74

. De zorggever werkzaam op een

palliatieve eenheid beschikt over de competentie om spirituele noden te identificeren en

om gerichte vragen te stellen75

. Dit is niet eenvoudig, omdat spirituele pijn zich vaak uit

doorheen psychische pijn of sociale pijn76

. De pastor of andere medewerkers van de

palliatieve eenheid moeten hierop bedacht zijn. De tweede opdracht is actief luisteren en

mee zoeken met de patiënt naar gepaste antwoorden op zingevingsvragen77

. Het is in de

eerste plaats de patiënt zelf die deze antwoorden moet vinden, hoewel vele vragen

onbeantwoord zullen blijven. De pastor kan mee op weg gaan tijdens het zware lijden,

de patiënt onvoorwaardelijk aanvaarden, zoeken naar betekenis voor dit leven, een hand

reiken waar geen woorden meer kunnen gezegd worden, mee zoeken naar hoop,

enzovoort78

. Hoe kan een zorgverlener dit concreet doen?

In de eerste plaats vraagt dit van de pastor een houding van groot respect voor de

zieke. De zieke is voor elke medewerker van de palliatieve eenheid een subject, hij of

zij is geen object van zorgen79

. De zorgverlener is de mens die naast deze zieke mag

gaan zitten en luisteren naar zijn of haar verhaal. Het gaat om tijd en ruimte geven aan

de patiënt. Het vraagt een bijzondere alertheid van de zorgverlener om tussen de regels

te luisteren, om non-verbale tekens te herkennen. Het doel van de spirituele zorg is niet

een antwoord bieden op het lijden, het is zelfs niet de bedoeling om het lijden te

verstaan, maar het is een zin zoeken in het leven van deze patiënt met zijn of haar lijden.

Saunders baseert zich op het denken van Viktor Frankl (1906-1997)80

. In zijn boek

Trotzdem Ja zum Leben sagen. Ein Psychologe erlebt das Konzentrationslager (1946)

74

C. SAUNDERS, Spiritual Pain, p. 30. 75

F. CRAIGIE, Clinicans, Chaplains and Spiritual Care, in Southern Medical Journal 100 (2007) nr. 1, p.

84. 76

Onderzoek heeft uitgewezen dat 61 % van de palliatieve patiënten te maken heeft met spirituele pijn.

Het kan zich uiten als een psychisch probleem (gevoel van wanhoop, angst, enzovoort), als een

relationeel conflict (zich verlaten voelen door de familie of een conflict hebben met een geliefde persoon)

of als een conflict met het goddelijke of God (zich verlaten voelen door God, sterke twijfel hebben, diepe

geloofscrisis ervaren). In weinig gevallen ervaren de ondervraagde patiënten de fysieke pijn als spiritueel

lijden. Dit onderzoek werd gedaan door pastors werkzaam in het Calvary Hospital, Bronx, NY, in 2006.

Er werden 57 palliatieve patiënten ondervraagd. Zie C. MAKO, K. GALEK & S. POPPITO, Spiritual Pain

among Patients with Advanced Cancer in Palliative Care, in Journal of Palliative Medicine 9 (2006) nr.

5, p. 1106-1113. 77

Bovengenoemd onderzoek toonde aan dat patiënten de nabijheid van de pastor sterk op prijs stelden.

Ze vroegen de pastor bij hen te blijven zo lang als mogelijk was en op regelmatige tijdstippen eens binnen

te lopen. Het accent lag hier op de presentie. Eén patiënt zei tegen de pastor: “Wees aanwezig zoals Maria

aanwezig was aan het kruis.” 78

H. DOM, Spiritual Care, Need and Pain, p. 90. 79

B. ECHARD, Spiritualité, dynamisme et infini, in Jusqu‟à la Mort Accompagner La Vie 88 (2007), p. 17. 80

Viktor Frankl (1906-1997) was hoogleraar neurologie en psychiatrie aan verschillende universiteiten.

Hij is de grondlegger van de logotherapie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij meerdere jaren

in verschillende concentratiekampen (Teresiënstadt, Auschwitz en Türkheim). Na zijn bevrijding schreef

hij in 1946 het boek Trotzdem Ja zum Leben sagen. Ein Psychologe erlebt das Konzentrationslager, (in

het Engels uitgegeven als: Man‟s Search for Meaning. An Introduction to Logotherapie, Londen, Hodder

and Stoughton, 1962). Hij beschrijft zijn verblijf in de concentratiekampen en geeft een introductie van

zijn logotherapie.

Page 36: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

16

schrijft Frankl dat lijden en sterven tot het leven behoren. Belangrijk daarbij is de wijze

waarop de mens zijn of haar kruis draagt. De mens kan zin geven aan zijn of haar lijden.

Hij of zij kan door het lijden tot een hoger moreel niveau komen. De innerlijke kracht

van de mens kan hem of haar doen uitstijgen boven het lijden. Het lijkt alsof dit

eenvoudig gaat. Toch is dit niet zo. Het is best mogelijk dat mensen die lijden de zin

niet vinden van dit lijden81

. De oorzaak kan vaak liggen in moeilijke

leefomstandigheden, zoals oorlog, armoede, enzovoort82

. Toch is het ook mogelijk dat

zware fysieke pijn of psychische lijden patiënten in de onmogelijkheid stelt om een zin

te vinden voor dit lijden.

Pastorale zorg vraagt in deze situatie geen omhaal van woorden. Luisteren naar

het levensverhaal is vaak voldoende. De zieke laten zoeken naar betekenis van

gebeurtenissen en het belang van liefde in zijn of haar leven. Soms is het aanwezig zijn

in stilte genoeg. Zieken hebben vaak de kracht niet meer om lange gesprekken te

voeren. Het gaat vaak om een eenvoudige uitwisseling tijdens een ontmoeting. Angst

kan milderen door een toegestoken hand. Het is de kunst om rust te brengen en soms te

komen tot aanvaarding en verzoening met het lijden83

.

Aandacht voor spirituele pijn vraagt van de zorgverlener een grote

bescheidenheid, nederigheid en voorzichtigheid84

. De zorgverlener kan hier enkel maar

ruimte creëren voor de patiënt om de spirituele pijn te ervaren en zelf antwoorden te

zoeken. Saunders zegt terecht: “Alles wat we kunnen doen is vrijheid creëren voor de

geest zodat anderen hun eigen weg betekenis kunnen geven”85

. Deze spirituele en

pastorale zorg is niet de taak van de pastor alleen, maar hij of zij wordt hierin bijgestaan

door iedereen die werkzaam is binnen palliatieve zorg86

. Er is echter wel een verschil

tussen de spirituele zorg en de pastorale zorg.

2. Spirituele en pastorale zorg

Pastorale begeleiding bij het levenseinde is specifieker dan spirituele

begeleiding. Colette Rivoire87

omschrijft de spirituele en de pastorale zorg als volgt:

81

A. DILLEN, Het gezin: à-Dieu. Een contextuele benadering van gezinnen in ethisch, pedagogisch en

pastoraaltheologisch perspectief, Brussel, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor

Wetenschappen en Kunst, 2009, p. 324. 82

Ibid. 83

C. SAUNDERS, Spiritual Pain, p. 31. 84

A. DEJEAN DE LA BATIE, La place de recits de vie dans la prise en compte de la dimension spirituelle

de l‟accompagnement, in Jusqu‟à la Mort Accompagnant la Vie 88 (2007), p. 12. 85

C. SAUNDERS, Some Challenge that Face Us, in Palliative Medicine 7 (1993), p. 82: “All we can do, is

creating freedom for the spirit that others can make their own way into meaning.” 86

T. GORDON, A Competency Model for the Assessment and Delivery of Spiritual Care, in Palliative

Medicine 18 (2004), p. 646. 87

Colette Rivoire is pastoraal verantwoordelijke in het Maison Medicale „Jeanne Garnier‟ te Parijs. Dit

ziekenhuis is gespecialiseerd in palliatieve zorg. Het is het grootste palliatief ziekenhuis van Europa. Het

telt 81 palliatieve bedden met een uitgebreide opvang voor de familie van de zieke. Naast het ziekenhuis

is er de residentie „Aurélie Jousset‟, waar palliatieve patiënten samen met hun familie kunnen verblijven

in een soort serviceflats. Het instituut is gekend voor zijn opleiding voor hulpverleners in de palliatieve

zorg.

Page 37: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

17

Spirituele zorg is een antwoord bieden op spirituele vragen van de zieken. Deze

vragen komen bij alle zieken voor, zowel bij gelovigen als ongelovigen.

Iedereen die stervende is, wordt geconfronteerd met zinvragen: Waarom ik? Wat

met het lijden? Waar heb ik dit verdiend? Dit is de typische spirituele pijn die

mensen doorstaan. Ook daar moeten we als pastor nabijheid bieden en samen

proberen te zoeken naar antwoorden. Soms – en eigenlijk niet zo vaak – komen

er diepere zingevingsvragen, namelijk religieuze vragen. We kunnen er praten

over God. De zieken dichter bij God brengen en God dichter bij de zieken

brengen. We mogen er bidden samen met de zieken en hun familie. Er is plaats

voor het sacrament van de biecht, de eucharistie en de ziekenzalving. Deze

religieuze vragen komen niet alleen voor bij gelovigen. Het kan ook gebeuren

dat niet-gelovigen door hun ervaringen van lijden en naderend sterven zich toch

religieuze vragen stellen88

.

Hoewel de termen spirituele zorg en pastorale zorg vaak als synoniemen

gebruikt worden, is er toch een onderscheid. Pastorale zorg wordt geboden aan zieken

die zoekende zijn naar antwoorden op religieuze vragen. Vanuit de pastor bestaat de

mogelijkheid om God dichter bij de zieke te brengen en de zieke dichter bij God. Voor

de katholieke gelovigen is er het ontvangen van sacramenten. Er wordt gebeden met de

zieke en zijn of haar familie. Deze zorg wordt gedragen binnen een gemeenschap van

gelovigen, terwijl de spirituele zorg vaak een individuele zorg is. Het gaat om

levensvragen, om vragen rond het lijden. Spirituele zorg is geen religieuze zorg, maar

religieuze zorg is altijd spiritueel89

.

Het is de taak van de pastor om de pastorale zorg op zich te nemen, daarnaast is

er een grote openheid om te zorgen voor spirituele noden van alle zieken en

stervenden90

. Annemie Dillen, Axel Liégeois en Anne Vandenhoeck geven hiervoor

vier argumenten aan. De pastor heeft vanuit zijn of haar christelijk referentiekader een

zending voor alle mensen91

. Hij of zij mag daarbij de steun ervaren van een missionaire

kerk. Als tweede argument wordt aangegeven dat de pastor werkt vanuit een open

christelijk referentiekader92

. Er kan een dialoog worden aangegaan met andere

levensbeschouwingen en religies. Een derde argument vertrekt vanuit de pastorant zelf.

Het komt vaak voor dat mensen die ernstig ziek zijn of terminaal teruggrijpen naar

belangrijke ankerpunten in het christelijke geloof die ze zelf niet meer zo expliciet

belijden, maar die in grenservaringen wel opnieuw een steun bieden93

. Het vierde

argument is typisch voor een christelijke instelling. Het vertrekt vanuit de identiteit van

de instelling: als christelijke instelling wordt de spirituele zorg aangeboden vanuit het

88

Gesprek met Colette Rivoire (pastoraal verantwoordelijke werkzaam in Institut Medical Jeanne Garnier

te Parijs), Parijs, 31 oktober 2007. 89

T. GORDON, A Competency Model for the Assessment and Delivery of Spiritual Care, p. 646. 90

A. DILLEN, A. LIÉGEOIS & A. VANDENHOECK, Pastores als spirituele zorgverleners. Identiteit,

professionaliteit en uitdagingen, in A. DILLEN, A. LIÉGEOIS & A. VANDENHOECK (ed.), De moed om te

spreken en te handelen. Profetische pastoraat, Antwerpen, Halewijn, 2009, (in druk). 91

Ibid. 92

Ibid. 93

Ibid.

Page 38: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

18

christelijke geloof94

. Uit deze argumentatie kunnen we dus stellen dat de pastorale zorg

steeds spirituele zorg inhoudt. Pastores zijn er toe opgeleid om in alle openheid in

gesprek te gaan met gelovigen maar ook met anders-gelovigen en niet-gelovigen.

Daarbij zal de pastor steeds blijven werken vanuit zijn of haar eigen christelijke traditie.

Naast de spirituele noden zullen de pastores vaak geconfronteerd worden met de

ethische noden en vragen van zowel de pastorant, de familie als van de zorgverleners. In

wat volgt, gaan we hier verder op in.

F. PLAATS VOOR ETHISCHE VRAGEN

Binnen de palliatieve zorg is er plaats voor ethische vragen. Het gaat niet enkel

over de grote ethische kwesties zoals euthanasie95

. Binnen de dagelijkse zorg voor de

patiënten stellen zich ethische problemen. Vragen die daarbij aan de orde kunnen

komen, zijn: welke pijntherapie zal er gestart worden? Zal er overgegaan worden naar

een perfusie als de patiënt niet meer kan drinken? Moet een blaasontsteking nog

behandeld worden? Moet er nog iedere week bloed geprikt worden?

De vraag naar euthanasie mag zeker niet genegeerd worden. Er moet wel

degelijk naar geluisterd worden. Stervenden vragen naar euthanasie omwille van fysieke

pijn, spirituele pijn, eenzaamheid, depressie, vermoeidheid of lusteloosheid. De zuiver

medische aanpak van deze problemen schiet vaak tekort in het verzachten van het lijden

van de stervenden. Hier is een gespecialiseerde palliatieve zorg nodig die de patiënt en

zijn of haar familie op een integrale manier bijstaat96

. Samen met de patiënt en de

familie moet hier gezocht worden naar passende antwoorden. Er moet ruimte zijn voor

waarheid, maar er moet ook bijzonder veel aandacht besteed worden aan de draagkracht

van zowel de patiënt als aan die van zijn of haar familie. De vraag naar euthanasie is een

vraag die moet gedragen worden door het gehele team, het is meer dan een zuiver

medische vraag, het is op de eerste plaats een ethische vraag. Hier stijgt de vraag naar

menswaardigheid en zinvolheid uit boven het puur medische handelen97

. Daarbij staat

de open communicatie en de dialoog centraal binnen het team, met de patiënt en zijn of

haar familie98

. Alle ethische vragen kunnen maar binnen een context van wederzijds

vertrouwen besproken worden. Wanneer het lijden ondraaglijk wordt, moeten mogelijke

opties voor een ver doorgedreven pijnbestrijding voorgesteld worden, zoals

bijvoorbeeld de palliatieve sedatie99

. Vaak stuiten we hier op een groot ethisch

discussiepunt binnen de gezondheidszorg. Wat is het onderscheid tussen een palliatieve

sedatie en euthanasie?

94

A. DILLEN, A. LIÉGEOIS & A. VANDENHOECK, Pastores als spirituele zorgverleners, (in druk) 95

In de wettekst staat de volgende definitie: „onder euthanasie wordt verstaan het opzettelijk

levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek‟ (wet van 28 mei

2002); http://www.staatsbladclips.be/wetten/2002/06/22/wet-2002009590.html (toegang 10.04.2009).

Pijnbestrijding en het stopzetten of niet opstarten van een behandeling vallen niet onder deze definitie. 96

GASTMANS, C. & L. VANLAERE, Cirkels van zorg. Ethisch omgaan met ouderen, Leuven, Davidsfonds,

2005, p. 148. 97

Ibid. 98

J. BERNHEIM, Euthanasia in Europe, in The Lancet 357 (2001), p. 1038. 99

Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase.

Het doel is het verlichten van het lijden.

Page 39: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

19

Theoretisch gezien is het onderscheid tussen euthanasie en palliatieve sedatie

wel duidelijk, maar in de praktijk is er een schemerzone aanwezig. Bert Broeckaert

maakt het volgende onderscheid100

:

Pijnbestrijding en palliatieve sedatie

Actieve levensbeëindiging

Intentie:

symptoomcontrole

Intentie:

levensbeëindiging

Handeling:

zoveel als nodig om symptoom onder

controle te krijgen (proportioneel)

Handeling:

zoveel als nodig om leven te beëindigen

Resultaat:

levensverkorting (zeer) uitzonderlijk

Resultaat:

overlijden van de patiënt

Het is duidelijk dat het bij palliatieve sedatie gaat om het onder controle

houden van de symptomen, zonder dat er sprake is van levenbeëindiging. Euthanasie is

het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een derde op verzoek van de patiënt. In

de praktijk zien we vaak dat patiënten die palliatief gesedeerd worden snel sterven.

Wordt hierdoor de wet op euthanasie niet omzeild? Het ligt niet binnen het bestek van

dit werk om hier verder op in te gaan, maar het is zeker een vraag waar met veel

omzichtigheid en zorg moet mee omgegaan worden.

G. HIER MAG JE STERVEN

Het sterven staat binnen de palliatieve zorg midden in het leven. Bij een bezoek

aan een palliatieve eenheid ervaren mensen steeds opnieuw de rust die ervan uitgaat.

Deze stilte brengt ook rust in het leven van de stervende en van de omstaanders. Binnen

de chaos van de dood wordt hier ruimte geschapen om op een rustige manier afscheid te

nemen van dierbaren en van het leven. In deze fase van leven, kunnen de zorgverlener

en de familie alleen maar de patiënt volgen, hier kunnen we de zieke niet voor zijn,

zeker niet op existentieel vlak101

. De stervende menswaardig nabij zijn, is hem of haar

de eigen weg laten volgen: het is luisteren naar zijn of haar pijn, zorgen, verdriet, maar

ook mogen delen in de aanvaarding, in de vergeving en in de zorg voor de familie. Op

dit moment wordt de zieke de voorganger en zijn de zorgverleners en de familie de

volgelingen. Vaak wordt op dit moment veel gedeeld aan waardigheid en liefde102

. Hier

kan geleerd worden van de zieke103

.

100

B. BROEKAERT, Medisch begeleid sterven. Een begrippenkader; http://www.palliatief.be (toegang

07.04.2009). 101

M. DESMET, Is lijden mensonwaardig?, Tielt, Lannoo, 2000, p. 122. 102

Ibid., p. 131. 103

In het volgende hoofdstuk zal hier verder op ingegaan worden in het contextueel denken.

Page 40: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

20

H. ROUWBEGELEIDING

Rouwbegeleiding houdt niet enkel in dat de familie begeleid wordt bij het

sterven van de patiënt. De rouwbegeleiding betekent het begeleiden van elk verlies. De

patiënt maakt ook vormen van verlies door: hij of zij verliest belangrijke rollen in het

leven, lichamelijke functies vallen uit. Er is ook het verlies van bepaalde menselijke

contacten. Zowel de patiënt als zijn familie hebben hierbij een degelijke ondersteuning

nodig.

De begeleiding van de familie stopt niet op het moment dat de patiënt is

overleden. Ook nadien is het noodzakelijk dat een zorgverlener contact opneemt met de

familie, of dat de familie wordt uitgenodigd naar de eenheid voor een herdenking van de

overledene.

§ 6. WANNEER PALLIATIEF BEHANDELEN?

De zieke zelf kan vragende partij zijn voor palliatieve zorg. De vraag voor

palliatieve verzorging kan ook geuit worden door de familie, zelfs als de patiënt reeds

subcomateus of comateus is. Ook deze vraag moet ernstig genomen worden: palliatieve

zorg is niet alleen nodig voor een bewuste patiënt, ze kan ook een meerwaarde zijn voor

comateuze patiënten en hun familie. Daarbij zal het hoofdaccent dan liggen op de

palliatieve begeleiding van de familie naast de palliatieve zorg voor de patiënt. Vaak

zien we dat het de arts en het team zijn die voorstellen om de zieke verder te verzorgen

binnen een palliatieve eenheid.

§ 7. DE WAARHEID BENOEMEN OF VERBLOEMEN?

Een goede voorbereiding bij een opname op een palliatieve eenheid is van

cruciaal belang104

. Het is belangrijk binnen dit gegeven dat de arts en zijn of haar team

zich goed informeert of zowel de patiënt als de familie reeds toe is aan deze zorg. De

doelstelling van de palliatieve verzorging moet goed uitgelegd worden aan de patiënt en

zijn of haar familie. De arts en het team mag er niet van uitgaan dat palliatieve zorg

door iedereen gekend is. De familie wil soms de waarheid verbloemen rond een opname

in een palliatieve eenheid. Bij een opname is het noodzakelijk dat de waarheid hierover

meegedeeld wordt aan de patiënt. Het volgende voorbeeld illustreert hoe moeilijk het

soms is:

Maria wordt opgenomen op de palliatieve eenheid. Ze verbleef drie maanden

in het ziekenhuis voor de behandeling van een hersentumor. Er wordt Maria

meegedeeld dat ze naar een dienst gaat voor behandeling van chronische

zieken. Ze is niet ingelicht, noch door haar arts, noch door haar familie dat ze

naar een palliatieve eenheid gaat. De ontgoocheling en de angst zijn bijzonder

groot als ze boven de afdelingsdeur het bordje „palliatieve eenheid‟ ziet

104

R. VAN DER HEL-BROECKHUIZEN, Samenwerkende disciplines, in J. VAN OSSELEN-RIEM, E. DE NIJS &

B. VAN DIJK (ed.), Theorie en praktijk van de palliatieve zorg, Utrecht, Lemma, 2000, p. 156.

Page 41: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

21

hangen. Ze zucht en zegt stilletjes: “Had ik het niet gedacht.” De opname

wordt bijzonder moeilijk, het vertrouwen is volledig geschonden.105

Bij ernstig lijden en ongeneeslijke ziekte staakt vaak de communicatie tussen

de zieke en zijn of haar familie106

. Het lijden is vaak zo groot dat het onuitsprekelijk

wordt. De zieke gaat zijn of haar familie sparen over het ziek-zijn. Zelfs de naam van de

ziekte wordt niet meer uitgesproken. Zo zegt een zieke vrouw aan de pastor het

volgende:

“Ik wil boven alles mijn man en zoon sparen. Ik heb hun gezegd dat ik een

erge ziekte heb, maar het woord kanker kon ik niet over de lippen krijgen.”107

Ook de familie wil de zieke vaak sparen108

. Iedereen weet wat er aan de hand is,

maar men kan niet meer tot communicatie komen over de evolutie van de ziekte, over

het sterven. Er is een wederzijdse bescherming. Vaak wil familie niet dat er met de

zieke over het naderende einde wordt gepraat door de zorgverleners. Elkaar sparen, doet

dikwijls ongerustheid ontstaan bij de anderen en ook het gevoel van bedrogen te zijn als

men uiteindelijk de waarheid te horen krijgt. Het is een opdracht van de familie en de

zieke om naast elkaar te staan in het ziekteproces. Wanneer iemand de waarheid

achterhoudt dan voelt de ander zich vaak verlaten. Slechts door de werkelijkheid onder

ogen te durven zien, kan men met deze waarheid een gevecht aangaan, haar hanteren,

accepteren en een plaats geven in het leven. Het is een zware opdracht, die zowel de

patiënt als de familie zelf moet vervullen, niemand kan deze taak voor hen doen, maar

ze kunnen op hun weg wel bijgestaan worden door bekwame begeleiders.

Mieke Grypdonck spreekt van een open bewustzijnscontext109

tussen de familie

en de zieke. Deze open bewustzijnscontext maakt het samen delen mogelijk, het delen

van verdriet en pijn, maar ook het samen genieten van de kleine dingen die het leven

draaglijk maken. Meestal worden hier niet altijd woorden bij gebruikt, maar is het

elkaar begrijpen met een gebaar of gewoon bij elkaar zitten voldoende110

. Dit is ook

bijzonder belangrijk voor de rouwverwerking bij de familie, vaak denken ze met

tederheid en dankbaarheid terug aan die momenten. Open bewustzijnscontext betekent

niet dat er openlijk over het sterven en de dood moet worden gepraat, soms kan dit niet.

Weten dat de andere ook de waarheid kent, is voldoende.

Wanneer waarheid kan benoemd worden, kan er vertrouwen groeien. Er kan

op een eerlijke manier geantwoord worden op vragen. Door eerlijk en in alle openheid

met de zieke om te gaan, krijgen de zieke en zijn of haar familie kansen. Hier ontstaan

105

Gesprek met Els Bosschem (sociaal verpleegkundige werkzaam op de palliatieve eenheid in A.Z. Jan

Palfijn te Gent), Gent, 13 augustus 2007. 106

M.S. RICHARD, Soigner la relation en fin de vie. Familles, malades et soignants, Parijs, Dunod, 2004,

p. 35. 107

Ibid., p. 36: “ Je veux tout de même protéger mon mari et mon fils. Je leur ai parlé d‟une maladie

grave, mais je n‟ai pas prononcé le mot de cancer.” 108

Ibid., p. 35. 109

M. GRYPDONCK, Ondersteunen en ondersteund (moeten) worden, in Tijdschrift voor Geestelijk leven

(2006) nr.4, 27. 110

B. MONROE, Psychosocial Dimension of Palliation, in C. SAUNDERS & N. SYKES, The Management of

Terminal Malignant Disease, Londen, Edward Arnold, 31993, p. 194.

Page 42: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

22

groeikansen. De zieke kan, als het fysiek en psychisch mogelijk is, nog „zaken‟ regelen.

Dit kan zowel op materieel als op relationeel vlak zijn. De zieke heeft recht op

waarheid. Na een waarheidsmededeling komt de balans van geven en nemen dikwijls

terug in beweging. Dit mag de zieke en zijn of haar familie niet ontnomen worden.

Marc Desmet zegt dat waarheid een kwestie van spiritualiteit is111

. Waarheid

meedelen, is niet enkel zeggen aan een patiënt dat hij of zij een ongeneeslijke ziekte

heeft. Het is ook verder de weg gaan met de patiënt en de familie en kijken naar de

mogelijkheden die er nog zijn binnen dit leven. De vraag die we ons hierbij moeten

stellen: “Hoe helpen we deze mens en zijn familie verder die net te horen hebben

gekregen dat hij of zij ongeneeslijk ziek is?”112

. Deze vraag dient niet enkel opgelost en

gedragen te worden door de arts, maar door het volledige team van medewerkers rond

het ziekbed in dialoog met de zieke en zijn naasten.

Wanneer we de waarheid niet kunnen meedelen aan een patiënt of wanneer de

familie niet durft over de waarheid te spreken met de patiënt dan maken we de patiënt

tot een object113

. Hij of zij maakt niet langer deel uit van de open dialoog. We houden

iets verborgen die hem of haar ten diepste aanbelangt en dit vaak met de beste

bedoelingen. Hier is geen plaats meer voor leven, maar voor dood. Er kan niet meer op

een eerlijke manier geantwoord worden op gestelde vragen. Dikwijls ontstaat er door

het niet uitspreken van de waarheid nog een groter lijden getekend door angst,

onzekerheid, onbegrip en pijn. Er is de schrik van de familieleden dat de zieke de

waarheid niet aankan, maar dikwijls is een mens tot veel in staat, we mogen de

draagkracht van een zieke niet onderschatten.

Wanneer mensen tot een echt gesprek kunnen komen, waar de waarheid kan

gezegd worden, zien we vaak pijn en verdriet maar ook opluchting eindelijk te weten

waar het op aankomt. Dikwijls komen familieleden tot een diepere verbondenheid114

.

Een echtgenoot getuigt: “Toen er aan mijn vrouw meegedeeld werd dat ze

borstkanker had, is ze gaan roepen en huilen. Na zo‟n tien minuten werd ze

rustig en kon ze enkele vragen stellen aan de dokter over wat nog komen zou aan

therapie. Na de consultatie ben ik met haar in mijn armen naar de auto gegaan en

ze zei: “We gaan er het beste van maken samen.”

Komen tot een dialoog en de werkelijkheid onder ogen durven zien, is eveneens

belangrijk in het nemen van beslissingen in verband met een gepaste behandeling.

Wanneer een patiënt een zware behandeling krijgt voorgesteld door de arts, dan zal hij

of zij hierover in dialoog gaan met zijn of haar familie. Als de ziekte zover gevorderd is

dat er sprake is om een therapie te stoppen dan zal dit best in overleg gebeuren met de

zieke én zijn of haar familie. Vaak wordt er het advies gegeven aan de patiënt dat hij of

zij dat moet kiezen waar hij of zij zich het beste bij voelt, maar toch zien we meestal dat

de patiënt de raad die hij of zij krijgt van zijn of haar partner en kinderen sterk in

111

M. DESMET, Is lijden mensonwaardig?, p. 109. 112

Ibid, p. 111. 113

A. ONDERWAATER, De theorie van Nagy. De onverbrekelijke band tussen ouders en kinderen, Lisse,

Swets & Zeitlinger B.V., 1998, p. 77. 114

E. OUWEHAND, Relationele kansen rond het ziekbed. Contextuele geestelijke verzorging als bijdrage

aan goede ziekenhuiszorg, in M. THANS (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit

contextuele optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007, p. 325.

Page 43: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

23

overweging zal nemen en opvolgen115

. De gedeelde verantwoordelijkheid staat hier

terug voorop. Hierin zullen ook de arts en de medewerkers rond het ziekenbed

betrokken worden.

§ 8. BESLUIT

Binnen de palliatieve zorg gaat het om de kwaliteit van het leven. Gérard de

Villers spreekt over “soigner le goût de vivre”116

. Hij gebruikt bij deze beschrijving ook

woorden als: voorzichtigheid, vergeving, begeleiding, noden, eenzaamheid, beproeving,

ontmoeting en leven117

. Kunnen we het bovenstaande niet toepassen binnen alle zorg

die verleend wordt aan zieken of bejaarden? Marinus van den Berg zegt terecht het

onderstaande:

Palliatieve zorg is een visie op zorg die heel de zorg als een rode draad zou

moeten doortrekken. Ook waar hoogtechnische zorg zich richt op herstel, is

plaats voor een palliatieve houding en voor palliatieve zorg.118

Bij de beschrijving van palliatieve zorg en het doornemen van de literatuur is het

duidelijk geworden dat palliatieve zorg een visie op zorg is. De palliatieve

grondhoudingen worden aangenomen op specifieke eenheden voor stervenden, maar

deze attitudes passen ook binnen de zorg op diensten voor curatieve zorg.

Doorheen het hoofdstuk is er vaak de nadruk op gelegd dat palliatieve zorg gaat

over begeleiding van zieke en familie. In wat volgt zullen we stilstaan bij het

contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy en hoe dit denken hulpmiddel kan zijn

binnen de pastorale zorg in de palliatieve eenheid.

115

E. OUWEHAND, Relationele kansen rond het ziekbed, p. 327. 116

G. DE VILLERS, Soigner le gout de vivre, Parijs, Salvator, 2008, p. 175. 117

Ibid., p. 175. 118

M. VAN DEN BERG, Zingeving in de palliatieve zorg, Houten, Van Loghum, 2001, p. 78.

Page 44: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

HOOFDSTUK 2. CONTEXTUEEL DENKEN BINNEN DE PALLIATIEVE

ZORG

§ 1. INLEIDING

Palliatieve zorg is een intense zorg. Er is veel aandacht voor de zieke en zijn of

haar familie en omgeving. Ook al sterven veel mensen in eenzaamheid, in een

palliatieve eenheid worden ze omringd door het team. Als er familie is, lijdt deze

familie vaak mee. De pijn, de onmacht, de uitzichtloosheid van de zieke heeft impact op

de naasten.

De zieke heeft recht op een goede verzorging, ook van de naasten. Toch zien we

soms binnen families dat dit niet altijd zo evident is. Heel vaak wordt er zeer goed

gezorgd voor de terminale zieke, soms kan het zijn dat een familielid dit niet aankan of

wegloopt van het ziekbed. Het zorgen voor de zieke hangt af van zijn of haar

levensgeschiedenis119

. De balans van geven en nemen, komt hier in beweging. Kan een

dochter die jaren niet naar huis geweest is het weer goed maken met haar zieke moeder

en de zorg voor haar opnemen? Is hier terug dialoog en ontmoeting mogelijk? Kan een

ruzie worden bijgelegd?

Vaak zien we bij levensbedreigende ziektes dat families naar elkaar toegroeien.

Hier zijn groeikansen mogelijk. Er is een herwaardering van elkaar, er is vergeving

mogelijk. Hier wordt palliatieve zorg een „helende zorg‟120

. De heling is er in de eerste

plaats voor de kinderen en kleinkinderen, maar ook voor de komende generaties. Het is

evenwel niet altijd rozengeur en maneschijn aan een ziekbed. Soms ontstaat er precies

daar conflict: een niet vereffende rekening wordt aangeboden, er ontstaan

misverstanden, een broer of zus voelt zich tekortgedaan, enzovoort.

In wat volgt, zullen we het contextueel gedachtegoed bespreken. We zullen eerst

een summiere bibliografie van Ivan Boszormenyi-Nagy, de grondlegger, geven. Daarna

wordt het begrippenkader omschreven die hij ons heeft aangereikt. Verder bespreken

we het belang van dit begrippenkader in de palliatieve zorg.

§ 2. IVAN BOSZORMENYI-NAGY, GRONDLEGGER VAN DE CONTEXTUELE THERAPIE

Ivan Boszormenyi-Nagy werd geboren op 19 mei 1920 in Boedapest. Hij komt

uit een familie van rechters. Hij ziet dat mensen die psychisch ziek zijn, worden

achteruitgestoken. Dit vindt hij onrechtvaardig. Daar wil hij voor werken. Hij wordt

psychiater en hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Boedapest. In zijn werk

heeft hij bijzondere aandacht voor rechtvaardigheid. Hij volgt daarin het voorbeeld van

zijn vader121

.

Tijdens de oorlog moet hij zijn studie onderbreken. Hij wordt legerarts. Hij heeft

er moeite mee om onaanvaardbare bevelen uit te voeren en moet vluchten. In 1948 moet

119

K. WILLEMS, Een contextuele benadering van ziekte. De balans van geven en nemen in de palliatieve

zorg, Driedaagse vorming Leren over Leven, Antwerpen, 29 januari, 12 en 26 februari 2008. 120

Ibid. 121

C. DUCOMMUN-NAGY & M. MICHIELSEN (vert.), Van onzichtbare naar bevrijdende loyaliteit,

Leuven-Voorburg, Acco, 2008, p. 26.

Page 45: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

25

Nagy Hongarije verlaten omdat hij weigert zich aan te sluiten bij de communistische

partij122

.

In 1950 emigreert hij naar Pennsylvenia in de Verenigde Staten. Hij ontwikkelt

er de contextuele therapie die een belangrijke bijdrage leverde in de gezinstherapie. In

zijn werk heeft hij zich sterk laten beïnvloeden door de filosoof Martin Buber, voor wie

een mens slechts mens is in relatie tot de andere. Nagy geeft les aan meerdere

universiteiten in de Verenigde Staten. Hij is de stichter van het Institute for Contextual

Growth. Eveneens is hij stichtend lid van de American Family Therapy Association123

.

Ivan Boszormenyi-Nagy124

stierf op 28 januari 2007 in Glenside, Verenigde Staten.

Naast Nagy zijn er nog andere belangrijke namen te vernoemen in verband met

de contextuele therapie. Samen met Geraldine Spark schreef hij Invisible Loyalties in

1973 en met Barbara Krasner schreef hij in 1986 Between Give en Take. Daarnaast

vermelden we hier ook Terry Hargrave, David N. Ulrich en Margaret Cotroneo die

baanbrekend werk hebben verricht op vlak van de contextuele therapie125

. In Nederland

is de therapie ook reeds jaren gekend. Belangrijke namen daar zijn: Else-Marie Van den

Eerenbeemt, Ammy van Heusden en Nelly Bakhuizen. Er is een doorbraak gekomen

naar de pastorale zorg door het werk van Aat van Rijn en Hanneke Meulink-Korf. In

Vlaanderen is er een erkende leerschool voor contextuele hulpverlening „Leren over

Leven‟. Er worden opleidingen en workshops georganiseerd in Vlaanderen en

Nederland in de verschillende therapeutische sectoren126

. De contextuele benadering en

therapie is er het uitgangspunt127

.

§ 3. DE IK-JIJ RELATIE AAN HET ZIEKBED

Het denken van Nagy over menselijke relaties is gebaseerd op het denken van

Martin Buber128

. Martin Buber spreekt over de drie sferen van relatie: het leven met de

natuur, het leven met de mensen en het leven met wat geestelijk is129

. In het leven met

de mensen spreekt Buber over een openlijke relatie130

. De mens spreekt tot zijn

medemens. In deze sfeer kan een mens geven en ontvangen. De mens wordt echt mens

122

C. DUCOMMUN-NAGY & M. MICHIELSEN (vert.), Van onzichtbare naar bevrijdende loyaliteit, p. 27. 123

Ibid., p. 28. 124

De naam Ivan Boszormenyi-Nagy zal in het werk afgekort worden als Nagy (uitgesproken Nodjz) 125

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen. Ethische perspectieven vanuit het contextueel denken van Ivan

Boszormenyi-Nagy, Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2004, p. 17. 126

Leren over Leven organiseert een vierjarige opleiding voor contextuele hulpverlening. Er worden

jaarlijks vormingsdagen georganiseerd voor professionelen binnen de welzijnssector en workshops die

toegankelijk zijn voor het bredere publiek. De opleidingen zijn erkend door de Vlaamse Gemeenschap.

Er kunnen eveneens cursussen over contextuele therapie gevolgd worden bij vzw Kern te Sint-Niklaas,

een centrum voor psychotherapie en relatievorming en bij Balans te Gent, een centrum voor agogische

vorming en opleiding. In het hoger onderwijs worden modules gegeven over het contextueel denken. 127

http://www.lerenoverleven.be (toegang 10.04.2009) 128

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde. Inleiding in het contextueel pastoraat,

Zoetmeer, Meinema, 2002, p. 17. 129

M. BUBER, Ich und Du, Heidelberg, 91977, p. 12.

130 Ibid.

Page 46: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

26

als hij of zij kan leven in relatie tot de ander. “Hier staat de wieg van het werkelijk

leven”131

, schrijft Buber. Hier vindt ontmoeting plaats132

.

Relatie kan maar echt zijn als er ontmoeting is. Dit is gebaseerd op dialoog. Dit

alles is onvoorspelbaar133

. Dit „tussen‟ is niet toegankelijk. Hier kan geen ander

tussenkomen. Wat betreft het begrip „dialoog‟ verschilt Nagy‟s opvatting met de

opvatting van Buber. Annemie Dillen verwoordt het als volgt:

Dialoog is bij Nagy bovendien niet beperkt tot de relatie tussen een „ik‟ en een

„jij‟.(…) Nagy legt sterk het accent op het triadisch karakter van relaties. In een

familie (waartoe ook de nog niet geboren kinderen behoren) is iedereen met

iedereen verbonden en zou iedereen met iedereen een dialoog moeten hebben.134

In sommige gevallen is de relatie verstoord. Het Jij wordt Het. Het Jij wordt een

object. Hier is geen ontmoeting meer mogelijk. Het is de doelstelling van Nagy om de

relatie terug te herstellen135

, de ontmoeting terug mogelijk maken.

Ook aan een ziekbed gebeurt er veel „ontmoeting‟. Mensen groeien dichter naar

elkaar toe. Zo zei een dochter: “In de maanden dat mijn vader ziek is geweest, zijn we

als gezin hechter naar elkaar toegegroeid. De zorg voor hem heeft ons als familie

versterkt. Zelfs de relatie met mijn moeder is erdoor goed gekomen.”136

Precies wanneer iemand ziek wordt, gaan de zieke en zijn nabije omgeving

nadenken over het leven. Wat is goed geweest? Waar kon het beter? Voor welke relatie

ben ik dankbaar? Waar heb ik nog iets goed te maken? Waar heb ik iemand pijn

gedaan? Waar heb ik pijn ervaren? Het zijn vragen die bijna allemaal te maken hebben

met relatie, met ontmoeting. Relaties gaan zich scherper aftekenen aan een ziekbed:

goede relaties worden beter, relaties waar het moeilijk liep, worden vaak nog

moeilijker137

. Bij relaties waar het minder vlot loopt, kan de pastor patiënt en familie of

familie onderling soms terug tot dialoog brengen. Dit is geen gemakkelijke opdracht.

Het vraagt energie van iedereen rond het ziekbed. Soms wacht een zieke om te sterven

om zijn of haar dochter of zoon terug „van aangezicht tot aangezicht‟ te kunnen zien138

.

Hier gebeurt genezing tijdens het sterven139

.

131

M. BUBER, Ich und Du, p. 16: “Hier ist die Wiege des Wirkliche Lebens” Vertaling in M. BÜBER, Ik en

Jij, Utrecht, Bijleveld, 1998, p. 14. 132

Ibid., p. 18. 133

Ibid., p. 36. 134

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 38-39. 135

Ibid., p. 33. 136

Gesprek met Mimi Van den Bossche (pastor werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 16 augustus

2007. 137

M. BOISSY, Les enjeux de l‟accompagnement pour les proches, in Jusqu‟à la Mort Accompagnant la

Vie 76 (2004), p. 17. 138

H. MEULINK-KORF & A. VAN RIJN, De onvermoede derde, p. 17. 139

Ibid.

Page 47: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

27

§ 4. TOELICHTING VAN BEGRIPPEN UIT HET CONTEXTUELE DENKEN IN HET LICHT

VAN PALLIATIEVE ZORG

Om de dynamiek rond het ziekbed beter te begrijpen, zal in wat volgt het

begrippenkader van Nagy beschreven worden. Belangrijke begrippen zijn: context,

loyaliteit, rechtvaardigheid, hulpbronnen, vertrouwen, balans van geven en nemen,

parentificatie, schuld en exoneratie, legaat en veelzijdig gerichte partijdigheid. We

illustreren de contextuele begrippen met voorbeelden in de context van palliatieve zorg.

Eerst zullen we de vier dimensies in de relationele werkelijkheid beschrijven.

A. DE VIER DIMENSIES

Nagy en Krasner vinden het belangrijk om de relationele werkelijkheden te

ordenen om te kunnen komen tot een verantwoorde therapie140

. De relationele

werkelijkheid wordt verdeeld in vier dimensies141

: de objectiveerbare feiten, de

individuele psychologie, de transactionele patronen en de relationele ethiek142

. Deze

vier dimensies tonen geen gradatie aan, ze volgen elkaar ook niet op, maar zijn

alomtegenwoordig in menselijke relaties. Zo wijzen Nagy en Krasner erop dat een

ouder-kindrelatie altijd beïnvloed wordt door deze dimensies143

.

De eerste dimensie gaat over de objectiveerbare feiten van het leven. Nagy en

Krasner geven volgende voorbeelden van feiten: “genetische inbreng, fysieke

gezondheid en uiterlijk, historische gegevens van de ontwikkelingsomstandigheden en

de voorvallen en gebeurtenissen in de levenscyclus van ieder mens”144

. Het gaat hier

dus om het levensverhaal van een mens. Nagy noemt deze dimensie ook de existentiële

dimensie. Het gaat over feiten in het bestaan van een mens, van geboorte tot sterven.

Het zijn feiten die een leven in hoge mate beïnvloeden145

. Deze dimensie beïnvloedt

steeds de relaties waarbinnen we leven en die we zullen aangaan. Wanneer iemand een

ongeneeslijke ziekte krijgt, zal dit een grote invloed hebben op zijn of haar eigen

leefsituatie en op die van de familie. Het leven van de familie zal ingrijpend veranderen

door de ziekte. Bepaalde taken binnen het gezin zullen door andere gezinsleden worden

uitgevoerd of door buitenstaanders, denken we daarbij aan gezinshulp. Bij een werkend

gezinslid zal de werksituatie veranderen waardoor ook het inkomen zal wijzigen en de

sociale contacten anders zullen verlopen.

De tweede dimensie is de individuele psychologie. Het gaat om het innerlijke

van de mens: de verwerking van feiten, gebeurtenissen, ervaringen binnen een leven.

Het gaat hier om persoonlijkheidsontwikkeling, ontwikkeling van afweermechanismen,

140

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take. A Clinical Guide to Contextual

Therapy, New York, NY, Brunner/Mazel, 1986, p. 44. 141

Een dimensie is “een groepering van determinanten van menselijk gedrag”. Zie I. BOSZORMENYI-

NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen. Over contextuele therapie (uit het Engels vertaald door N.

Bakhuizen), Haarlem, De Toorts, 1994, p. 474. 142

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p. 44. 143

Ibid., p. 415. 144

T. HARGAVE, F. PFITZER & M. MICHIELSEN M. (ed.), Ontwikkelingen in de contextuele therapie. De

kracht van geven en nemen in relaties, Leuven, Acco, 2005, p. 20. 145

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 35.

Page 48: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

28

fantasieën, dromen, enzovoort. Het is dus de subjectieve beleving van ieder individu146

.

De vraag die we ons bij deze dimensie kunnen stellen: hoe beleeft een mens de

objectiveerbare feiten, haar of zijn levensgeschiedenis? Hoe beleeft een zieke haar of

zijn ziek-zijn? Hoe beleeft elk familielid deze ziekte?147

Interactie is de derde dimensie. Binnen deze dimensie gaat het om

communicatiepatronen en onderlinge beïnvloeding binnen een relatie. Een familie is

niet de optelsom van alle individuen. Er spelen verschillende andere dynamische

aspecten mee zoals rolverschil, macht, triadevorming, zondebokmechanisme,

enzovoort148

. Welk gedrag is er merkbaar tussen mensen? Hoe zijn de verhoudingen

tussen familieleden?149

De vierde dimensie overkoepelt de andere drie. Het is de dimensie van de

relationele ethiek. Dit vormt de hoeksteen van het denken van Nagy150

. De relationele

ethiek is onlosmakelijk verbonden met de feiten, de psychologie en de interacties

binnen een familie. Als Nagy spreekt over relationele ethiek heeft hij het niet over een

ethiek die van buitenaf door kerk, cultuur of moraal is opgelegd, maar over de

intrinsieke rechtvaardigheid van de relaties, die uiteindelijk bepaald wordt door de

balans van geven en nemen binnen die relatie151

. Het gaat hier om rechtvaardigheid en

billijkheid152

. Doelstelling van de contextuele therapie is “de zorg voor relationele

balansen”153

. Door deze laatste dimensie brengt Nagy de ethiek binnen in de

psychotherapie. De mens is niet alleen gericht op de bevrediging van zijn eigen

behoeften, maar heeft ook de opdracht zorg te dragen voor de belangen van zijn

naasten154

.

De aandacht die de relationele ethiek krijgt, is uniek en cruciaal bij Nagy.

Begrippen als loyaliteit, geven en nemen, rechtvaardigheid, het volste recht, dialoog en

verantwoordelijkheid vallen onder deze dimensie155

.

B. HET BEGRIPPENKADER VAN NAGY EN DE PALLIATIEVE ZORG

Zoals reeds uit het vorige hoofdstuk blijkt, zijn familierelaties zeer belangrijk

binnen de palliatieve zorg. Met de vier dimensies van een relatie zoals Nagy die

formuleert, dient elke begeleider rekening te houden binnen de palliatieve zorg. Een

verzorging en begeleiding van de zieke kan maar vlot verlopen als elke zorgverlener

stilstaat bij het levensverhaal van de patiënt, bij de bredere context waarbinnen de zieke

leeft. De familie en vrienden kunnen in de meeste gevallen hier goede aanvulling bieden

146

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p. 49. 147

H. MEULINK-KORF & A. VAN RIJN, De onvermoede derde, p. 19. 148

A. ONDERWAATER, De theorie van Nagy. De onverbrekelijke band tussen ouders en kinderen, Lisse,

Swets & Zeitlinger B.V., 1998, p. 40. 149

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 35. 150

I. BOSZORMENYI -NAGY, Grondbeginselen van de contextuele benadering, Haarlem, De Toorts, p. 22. 151

M. MICHIELSEN et al., Leren over leven in loyaliteit. Over contextuele hulpverlening, Leuven, Acco,

1999, p. 23. 152

I. BOSZORMENYI-NAGY, Grondbeginselen van de contextuele benadering, p. 82. 153

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p.58. 154

Ibid., p. 9. 155

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 35.

Page 49: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

29

bij het geven van informatie. De zorgverlener moet de kans bieden om mee

ingeschakeld te worden in de zorg.

Het is belangrijk dat het palliatief team een goed zicht krijgt op de leefsituatie

van de zieke, maar ook op de hoogte is van de tweede dimensie: het innerlijke van de

mens. Deze dimensie zal zeker ook verweven zijn in het levensverhaal. Vragen die de

zorgverlener zich daarbij zeker moet stellen: hoe heeft de zieke zijn of haar ziekte reeds

ervaren? Welke verliessituaties heeft de zieke meegemaakt en hoe heeft hij of zij dit

ervaren en verwerkt? Is de zieke een introvert of extrovert persoon? Hoe was de psyche

van de zieke voor hij of zij ziek werd? Is de zieke een optimistisch persoon of eerder

vlug down?

Interacties spelen binnen het palliatieve proces een bijzondere rol: welke rol

speelt de zieke binnen zijn of haar familie? Is er een goede verstandhouding met de

familieleden? Zijn er conflicten? Wie wil de zieke aan zijn ziekbed? Wie is de

vertrouwenspersoon van de zieke? Welke vrienden heeft de zieke? Hoe is de relatie met

eventuele collega‟s? Welke „machtsverdeling‟ is er aan het ziekbed waarneembaar?

Aangezien de vierde dimensie, de relationele ethiek, de andere drie dimensies

overkoepelt zal deze dimensie in wat volgt uitgebreider uitgewerkt worden.

1. De context

Context heeft een specifieke betekenis bij Nagy en Krasner. Ze omschrijven het

als volgt:

Context is de dynamische en ethische onderlinge verbondenheid – verleden,

heden en toekomst – die bestaat tussen mensen voor wie het bestaan van de

ander op zichzelf al betekenis heeft.156

Familierelaties zijn uniek. Mensen zijn met elkaar verbonden door geboorte157

.

Het is eigen aan het zijn. Er is een verbondenheid. Het is en blijft familie, wat er ook

mag gebeuren, wat mensen elkaar ook mogen aandoen. De context heeft een grote

invloed op het bestaan. Nagy zegt:

Context impliceert dat niemand is gevrijwaard van de goede en kwalijke

consequenties. Context impliceert ook dat er intrinsieke gelegenheden zijn in

belangrijke relaties voor het veranderen van bestaande consequenties – door het

ontdekken van keuzemogelijkheden voor nieuwe relaties en het opnieuw

investeren in stagnerende relaties.158

Aan het ziekbed kunnen relaties veranderen. Reeds eerder wezen we erop dat

mensen gaan nadenken over wat geweest is binnen een relatie en ook wat de toekomst

zal brengen. Er wordt gewerkt aan relaties op dat moment. Hier kan gebruik gemaakt

156

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 23. 157

Ibid. 158

Ibid.

Page 50: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

30

worden van hulpbronnen159

. Door de openheid en de plooibaarheid van de context

wordt dialoog mogelijk waar jaren gezwegen is, conflict kan soms opgelost worden,

onrechtvaardigheid kan omgebogen worden tot balansen van eerlijkheid en toekomst

wordt hier mogelijk160

. Meestal wordt dit alles mogelijk gemaakt door de grote loyaliteit

die er aanwezig is binnen families. In wat volgt, gaan we hierop in.

2. Loyaliteit en “Eer uw vader en uw moeder”

a. Begripsomschrijving

Nagy spreekt over loyaliteit “als een preferentiële trouw aan mensen met wie

men een relatie heeft en die op voorrang gerechtigde aanspraak hebben bij het aangaan

van een „band‟”161

. Om loyaliteit ten volle te begrijpen, moeten we de relationele

context kennen162

. Binnen families gaat het over de relaties tussen individuen of relaties

ten opzichte van de groep163

.

Een kind wordt geboren uit ouders die voor hem of haar zullen zorgen, anders

kan het kind niet overleven. Dit is existentiële loyaliteit. Doordat de ouders het kind het

leven geven en ervoor zorgen, zal dit kind aan zijn of haar ouders loyaliteit verschuldigd

zijn. De ouders hebben de verantwoordelijkheid om het kind op te voeden. Naast de

existentiële loyaliteit is er ook verworven loyaliteit. Doordat de ouders voor het kind

zorgen, het liefde geven, het opvoeden en materieel ondersteunen, zullen de ouders zorg

en liefde krijgen van het kind. Nagy zegt dat het hier gaat om een fundamentele

zijnsloyaliteit164

. Loyaliteit steunt op vertrouwen165

. Loyaliteit is een feitelijk gegeven.

b. Vormen van loyaliteit

Verticale en horizontale loyaliteit

Er onderscheiden zich verschillende vormen van loyaliteit. Naast de hierboven

beschreven existentiële en verworven loyaliteit kunnen we eveneens een onderscheid

maken tussen verticale en horizontale loyaliteit. De verbondenheid van ouders met hun

kinderen is verticale loyaliteit166

. Het gaat hier om een asymmetrische loyaliteit. Door

de geboorte dragen de ouders meer verantwoordelijkheid over de kinderen dan

andersom. De kinderen kunnen nooit in dezelfde mate geven aan hun ouders dan ze

159

“Relationele hulpbronnen zijn feitelijke en fundamentele middelen, keuzes en mogelijkheden in

mensen en hun relaties waardoor zij zich kunnen ontplooien en zichzelf en anderen kunnen helpen. (…)

Relationele hulpbronnen zijn het tegenovergestelde van relationele kosten en verschaffen de brandstof

waarmee billijkheid kan worden verwezenlijkt”. Zie I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen

geven en nemen, p. 476. 160

Ibid., p. 24. 161

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 466. 162

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible loyalties. Reciprocity in Intergenerational Family

Therapy, New York, NY, Harper & Row, 1973, p. 37. 163

Ibid. 164

Ibid., p. 43. 165

Ibid., p. 37. 166

Ibid., p. 51.

Page 51: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

31

gekregen hebben, namelijk het leven. De horizontale loyaliteit ontstaat tussen broers en

zussen, neven, nichten, tantes, nonkels, enzovoort, maar ook tussen buren, collega‟s of

vrienden167

. Deze vorm van loyaliteit is symmetrisch. De sterkste vorm van loyaliteit

noemt Nagy de loyaliteit die gebaseerd is op bloedverwantschap168

.

Het is duidelijk dat mensen tegenover verschillende anderen tegelijk willen of

moeten loyaal zijn. Dit kan tot conflict leiden. Dit is intrinsiek aan families.

c. Loyaliteitsconflicten

Horizontale versus verticale loyaliteit

In veel gevallen ontstaat er een conflict tussen verticale en horizontale loyaliteit.

Dit is veelal het geval wanneer iemand moet kiezen tussen zijn of haar gezin en zijn of

haar ouders. Soms ontstaat er een conflict nog voor een koppel gehuwd is. Een

voorbeeld ter verduidelijking:

Maria is 85 jaar. Ze heeft één zoon, Emiel, die dagelijks bij haar langskomt in

het rusthuis. Vroeger ging Emiel samen met zijn vrouw jaarlijks met verlof naar

Griekenland. Sinds zijn moeder in het rusthuis woont, doet hij dit niet meer. Zijn

echtgenote vindt dit niet redelijk. Zij wil graag op vakantie gaan. Er wordt

binnen dit gezin vaak ruzie over gemaakt. Toch houdt Emiel voet bij stuk. Hij

wil niet meer op vakantie zolang zijn moeder leeft169

.

De man voelt het als een plicht om te zorgen voor zijn moeder, terwijl ook zijn

vrouw recht heeft op aandacht van haar man. Een verticale loyaliteit zorgt hier voor een

conflict binnen een horizontale loyaliteit. Vaak kan dit leiden tot conflicten met de

schoonfamilie170

. In sommige gevallen komt het omgekeerde voor:

Toen Gertjan zijn ouders belde met de boodschap dat hij wegging bij Tine, zei

zijn moeder dat hij de deur voortaan gesloten zou vinden, want Tine is een eigen

dochter geworden. Als hij Tine in de steek liet, hoefde hij bij zijn eigen ouders

niet meer binnen te komen.171

Ouders gaan zich bemoeien met een echtscheiding, dit vaak met de beste

bedoelingen. Ze willen het beste voor hun kinderen en vooral ook: ze willen hun

kleinkinderen niet verliezen172

.

167

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible loyalties, p. 51. 168

Ibid., p. 52. 169

Uit eigen ervaring als verpleegkundige. 170

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible loyalties, p. 45. 171

E.M. VAN DEN EERENBEEMT, De liefdesladder. Over familie en nieuwe liefdes, Amsterdam-

Antwerpen, Achipel, 2003, p. 129. 172

E.M. VAN DEN EERENBEEMT, De liefdesladder, p. 129.

Page 52: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

32

Gespleten loyaliteit en onzichtbare loyaliteit

Kinderen kunnen soms letterlijk moeten kiezen tussen één van beide ouders.

Kinderen kunnen hier niet kiezen, want ze willen loyaal blijven ten opzichte van beide

ouders. Beide ouders hebben hun het leven geschonken173

. Kinderen komen dikwijls

voor verscheurende situaties te staan:

Klaartje is de ene week bij haar moeder, de andere week bij haar vader. “Hoe

gaat het nu met jou?” vraagt de onderwijzer. “Als papa weer een beetje blij is,

moet ik naar mama. En als mama weer lacht, moet ik naar papa.”174

Wanneer het kind dan toch kiest voor één van de ouders dan wordt het

onzichtbaar loyaal ten opzichte van de andere ouder. Het kind ontkent dat het loyaal is

voor één van de ouders. Deze negatieve vorm van loyaliteit kan tot uiting komen in

andere relaties175

.

d. Loyaliteit en legaat

Loyaliteit is een onderdeel van het legaat176

. Het legaat is de „erfenis‟ die

kinderen meekrijgen van hun ouders. Onder erfenis verstaan we hier de waarden en

normen, de gedragingen, de toewijding en de opvoeding die kinderen hebben gekregen.

Als iemand een erfenis krijgt, betekent dit ook dat er een opdracht verbonden is aan

deze erfenis. Kinderen krijgen de opdracht verantwoordelijkheid te dragen voor het

legaat. Er wordt verwacht dat ze waarden en normen doorgeven aan volgende

generaties. Het is de opdracht om het positieve en goede uit het legaat te bevorderen en

te verrijken, het is niet de bedoeling om fouten uit vorige generaties te herhalen177

.

“Eer uw vader en uw moeder.”

Een kind is zorg verschuldigd aan zijn ouders wanneer deze oud en/of ziek

worden. Binnen het christelijk perspectief doet dit denken aan het vierde gebod:

Eer uw vader en uw moeder. Dan zult gij lang leven op de grond die Jahwe uw

God u schenkt. (Ex 20,12)178

173

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible Loyalties, p. 132-133. 174

E.M. VAN DEN EERENBEEMT, De liefdesladder, p. 161-162. 175

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 26. 176

I. Boszormenyi-Nagy omschrijft legaat als volgt: “Een legaat (of transgenerationeel mandaat) verbindt

de geërfde kwaliteiten van de huidige generatie met haar verplichtingen aan het nageslacht. De

verplichting aan het nageslacht is deel van de relationele werkelijkheid; deze wordt niet door een

bepaalde waarde-oriëntatie of subcultuur vastgelegd. Alle vormen van hoger dierleven vereisen

intrinsieke toewijding aan het goede van het nageslacht ten bate van transgenerationeel overleven. In deze

zin is legaat een positieve, bekrachtigende inbreng in de overlevingsketen van de soort. Legaat is niet een

verplichting om fouten uit het verleden te herhalen.” zie I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen

geven en nemen, p. 476. 177

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 467. 178

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel, p. 108-109.

Page 53: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

33

Kinderen gehoorzaam uw ouders in de Heer: zo hoort het. „Eer uw vader en uw

moeder‟, zo luidt het eerste gebod, waaraan een belofte verbonden is: „opdat het

u goed gaat en u lang mag leven op aarde. (Ef 6, 1-3)179

Ook in de Katechismus van de katholieke kerk staat uitdrukkelijk dat het de taak

is van het gezin om zorg en verantwoordelijkheid voor elkaar op te nemen:

Het gezin moet zo leven, dat de leden leren zorg en verantwoordelijkheid te

dragen voor jongeren en ouderen, voor zieken, gehandicapten en armen.180

Het vierde gebod herinnert er de volwassen geworden kinderen aan om zorg op

te nemen voor hun ouders die oud en/of ziek worden, het roept op tot

verantwoordelijkheid tegenover de ouders. De Katechismus duidt het als volgt:

In de mate van het mogelijke moeten kinderen de ouders materiële en morele

hulp bieden, wanneer ze op leeftijd gekomen zijn en in periodes van ziekte,

eenzaamheid en moedeloosheid.181

Eren is de erkenning van iemands eigenheid, het is liefde betonen aan een

persoon. Dit krijgt een bijzondere betekenis wanneer een volwassen kind zorg draagt

voor een zieke en terminale ouder. Het is een teken van gratuite liefde. Eigenlijk gaat

het de liefde vooraf. Meulink-Korf en Van Rhijn beschouwen „eren van ouders‟ als pre-

affectief.

Het is het serieus nemen van het gewicht van wat de oudere of zieke ouder in

zijn of haar leven gedragen heeft, aan levenslast, aan zorg voor anderen, aan

schuld en angsten misschien.182

Het wil niet zeggen dat het volwassen kind te allen tijde zich moet wegcijferen

om alles te doen voor zijn of haar zieke ouder. Het gaat om het respect dat het

volwassen kind toont voor het verleden van de ouder. Dit kan gedaan worden op

verschillende manieren: door gerechtigd te zijn, te nemen wat in het verleden is

gegeven, door de verdienste daarvan in te schatten en uiteindelijk door alles op een

creatieve manier om te bouwen tot een gepast zorg bieden voor de zieke ouder183

. Het

eren van ouders houdt dus nooit in dat men zich op een onvoorwaardelijke manier moet

onderwerpen aan de zieke of ouderwordende ouders184

. Ook in het boek Jezus Sirach

wordt er nadruk gelegd op de eerbied ten aanzien van de ouders en de zorg voor de

ouders:

179

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel, p. 1739. 180

Katechismus van de katholieke kerk, Brussel, Licap, 1995, p. 466. 181

Ibid., p. 468. 182

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 127. 183

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p. 146. 184

Ibid.

Page 54: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

34

Kind, verzorg je vader als hij oud is, en doe hem geen verdriet. Ook al is zijn

verstand verzwakt, je moet het hem niet kwalijk nemen, en hem niet verachten.

(Sir 3,12)185

“Eer uw vader en uw moeder” en loyaliteit betekent voor een kind wat het aan

de ouders verschuldigd is, dit kan niet met gelijke munt zoals de ouders zorg gedragen

hebben voor het kind. Het terugbetalen kan alleen maar vanuit een passende

betrokkenheid. Nagy gebruikt het beeld van de persoonlijke en interpersoonlijke

boekhouding. Het geven en het nemen, verdiensten en verschuldigdheden, weldaden en

kwetsuren staan hierin opgetekend. Het eren van vader en moeder is meer dan

gehoorzaam zijn aan de ouders. Nagy toont dat kinderen op verschillende manieren hun

loyaliteit kunnen gestalte geven. Ook door „ongehoorzaam‟186

te zijn kan een zoon of

dochter eer bewijzen aan zijn ouders. We willen dit illustreren met een voorbeeld:

Jos is 40 jaar, enig kind, gehuwd en vader van twee dochters. Zijn moeder is

weduwe en woont alleen. Er is een ongeneeslijke hersentumor bij haar

vastgesteld. Het wordt problematisch om nog alleen te wonen. Jos beslist samen

met zijn gezin om oma op te nemen in huis en voor haar te zorgen. Oma is daar

niet mee akkoord, ze wil het gezin niet tot last zijn. De zoon luistert niet naar

zijn moeder en brengt toch alles in orde om haar bij hem op te nemen. Onder de

smoes om een weekend door te brengen in het gezin wil oma toch mee. Na dat

weekend is ze niet meer naar huis gegaan, ze wordt met de beste zorgen omringd

door haar zoon, schoondochter en de kleinkinderen.

Met dit voorbeeld komen we dicht bij de gedachte dat het vierde gebod ook

inhoudt dat volwassen kinderen de opdracht hebben om te voorzien in het materiële

onderhoud en ondersteuning van de ouders wanneer deze ziek en hulpbehoevend

worden. Ook Jezus ziet dit als eren van vader en moeder187

.

Ook Jezus zei tot de Farizeeën: „Het is fraai, hoe u het gebod van God opzij zet

om uw traditie overeind te houden. Zo heeft Mozes gezegd: Eer uw vader en uw

moeder, en: Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden.

Maar u beweert: Als iemand tegen zijn vader of moeder zegt: “Waar ik u mee

had kunnen ondersteunen, is korban” – dat wil zeggen: offergave –, dan hoeft

hij niets meer voor zijn vader of moeder te doen; zo ontkracht u het woord van

God ten gunste van de traditie die u zelf overgeleverd hebt. U doet veel van

dergelijke dingen. (Mc 7, 9-13)188

185

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel, p. 963. 186 A. DILLEN, „Vader, moeder zult gij eren‟: Vloek of zegen?. Bespreking van het vierde gebod vanuit het

contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy, in Rondom Gezin (2000) nr. 4, p. 264. 187

Ibid, p. 266. 188

KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, De bijbel, p. 1507-1508.

Page 55: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

35

Loyaliteit kan veel inspanning vragen. Kinderen komen soms naar hun zieke

vader of moeder met gemengde gevoelens. Ze ervaren moeite om te komen, soms

afkeer of afweer189

. Toch blijven ze komen. Het volgende voorbeeld illustreert dit goed:

Gerard is vijftig jaar. Zijn vader verblijft al jaren in een verpleegtehuis vanwege

een chronische ziekte. Gerard rijdt iedere week 300 kilometer om zijn vader te

bezoeken. Gerards vader is een moeilijk man. Hij spreekt over de verhouding

met zijn vader met een schijnbaar onverschillige stoerheid. “Niets dan

hondentrouw…”. Hij heeft nog één zus, Lies, die in Canada woont en regelmatig

naar haar vader telefoneert. Gerards vader klaagt al jaren tegen hem over de

houding van Lies. Gerard beschermt zijn zus tegen hun lastige vader. “Het is

maar goed dat Lies ver weg woont. Ze zou er echt niet tegen kunnen, tegen dat

chronisch gemopper.”190

Gerard gaat met zijn gevoel van moeite en afkeer naar de pastor. Wekelijks naar

zijn klagende vader komen luisteren, wordt voor hem teveel. De pastor luistert

aandachtig naar het verhaal en stelt aan Gerard de volgende vraag: “Kan je vader laten

merken dat hij je bezoeken waardeert?” Kan de vader respect opbrengen voor de

loyaliteit van de zoon, is er waardering voor zijn trouwe aanwezigheid? Of zijn er

andere naasten die wel erkenning kunnen opbrengen voor de inzet van Gerard? Gerard

vraagt het in een brief aan zijn zus. Ze antwoordt:

Ik ben je heel dankbaar dat je zo vaak naar pa gaat. Zelf kan ik niet zoveel voor

hem doen. Wel bid ik altijd voor pa, en nu heb ik gedacht dat ik al heel lang niet

meer voor jou gebeden heb. Dat is niet goed, en vanaf nu bid ik elke dag voor

jou.191

Gerard is dit komen vertellen aan de pastor. Hij was ontroerd. De pastor heeft hier

eigenlijk niet zoveel gedaan. Hij heeft één vraag gesteld die verbindend was. Het heeft

mensen tot dialoog gebracht. Daarover meer in het hoofdstuk over het contextueel

pastoraat. Soms kan het goed fout lopen in families, van loyaliteit is amper nog sprake.

Nagy heeft dit uitvoerig beschreven in zijn theorie. We bekijken dit nader.

3. De balans van geven en nemen

In zijn werken schrijft Nagy weinig over de zorg voor bejaarde en terminale

ouders. Zijn therapie is vooral gericht naar gezinnen met kinderen. In het boek Between

Give and Take komen enkele toepassingen en richtlijnen aan bod van zijn therapie, ook

binnen de zorg voor terminale zieken192

. Hij schrijft het volgende:

189

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 121. 190

Ibid. 191

Ibid., p. 122. 192

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p. 375.

Page 56: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

36

Het vooruitzicht op de dood verandert de relationele routine van mensen en

maakt meestal dat zij zich openstellen voor andere patronen van geven en

nemen. Het stemt hen gevoelig voor het feit dat bepaalde mogelijkheden tot

geven voorgoed zullen worden afgesloten. Het dwingt tot het bewustzijn dat het

nu de tijd is om te doen wat anders ongedaan zal blijven.193

Over de generaties heen is er een denkbeeldige boekhouding, waarin de

verdiensten en de verplichtingen worden vastgelegd. Op het einde van een leven stelt

Nagy dat deze boekhouding grondig kan worden herzien, dit zowel door de zieke als

door zijn of haar familie. Doorheen het ganse leven is er een balans tussen de

verdiensten en de schulden die een familielid maakt. Dit leidt tot een „rechtvaardige‟

relatie. In deze relatie investeren we en mogen we ook ontvangen. Daardoor ontstaat er

ook een vertrouwen. Reeds als kind mogen we veel zorg ervaren van onze ouders. Een

kind zal aan zijn of haar ouders ook veel teruggeven. Daarvoor zal dit kind dan terug

erkenning krijgen. Zo ontstaat er een spiraal van betrouwbaarheid194

en vertrouwen en is

er groei mogelijk zowel voor het kind als voor de ouders. Wanneer een kind mag

ontvangen en daarvoor ook mag geven, er erkenning voor krijgt, zal het ook een

zelfwaarde ontwikkelen.

Wanneer ouders ziek worden of opgenomen worden in een palliatieve eenheid

zullen kinderen zich vaak de vraag stellen: “Wat kunnen we nog doen voor vader of

moeder?” We horen vaak de uitspraak van kinderen: “Het is onze plicht om voor vader

of moeder te zorgen, hij of zij heeft zoveel voor ons gedaan.” Vaak gaan kinderen dan

de beste zorgen geven aan hun zieke ouders, soms gaan ze teveel zorg bieden in de ogen

van de ouders, die niet tot last willen zijn van hun kinderen. De zieke wordt hier dan

nog alleen de ontvangende ouder, terwijl hij of zij als ouder nog wil geven aan zijn of

haar kinderen en kleinkinderen. Hij of zij wilt dat de balans in evenwicht blijft.

Alhoewel dit niet meer kan, en er een asymmetrie zal ontstaan in de balans tussen geven

en ontvangen, is het belangrijk dat er „passende‟ zorg wordt geboden aan het zieke

familielid en dat de zieke zelf de kans krijgt om nog iets te mogen geven.

Een passende zorg bieden, betekent in de eerste plaats dat de zieke niet teveel

bemoederd mag worden, de zieke mag niet alles uit handen genomen worden. In wat hij

of zij nog zelfstandig kan, moet de zieke aangemoedigd worden het zelf te doen. Een

passende zorg bieden, wil ook zeggen dat de familie haar grenzen niet mag

overschrijden, zowel op fysisch als psychisch vlak. Eren van vader of moeder wil niet

zeggen dat de zoon of dochter haar of zijn eigen gezondheid moet tekort doen.

Zorg bieden, moet steeds in dialoog gebeuren. Leen Hermkens merkt terecht op

dat het bijzonder moeilijk is om passende zorg toe te dienen, laat staan als dit in dialoog

moet gebeuren tussen broers en zussen195

. Broers en zussen hebben bij het ouder

worden elkaar niet meer echt nodig gehad. Ze zijn het huis uit, hebben een eigen gezin,

een job en zijn soms ver van elkaar gaan wonen. In de beste gevallen is er wel nog een

193

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 431. 194

M. MICHIELSEN et al., Leren over leven in loyaliteit, p. 27. 195

L. HERMKENS, Broers en zussen: een dynamische balans, in M. MICHIELSEN, W. VAN MULLIGAN & L.

HERMKENS (ed.), Leren over leven in loyaliteit. Over contextuele hulpverlening, Leuven, Acco, 1999, p.

169.

Page 57: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

37

regelmatig contact, maar de balans tussen geven en nemen lijkt niet meer in beweging.

Dit blijft zo tot er zich terug rond de familie een belangrijke levensgebeurtenis

voordoet, zoals bij het ziek worden van één van de ouders. Broers en zussen hebben

elkaar terug nodig om de zorg te verdelen196

, de balans wordt terug dynamisch. Hier

kunnen gebeurtenissen uit het verleden opnieuw in de weegschaal worden gelegd. Ook

hier zijn er kansen om de balans die in onevenwicht is nog bij te stellen.

Passende zorg bieden aan een zieke of terminale ouder vraagt veel dialoog

tussen de kinderen. Vragen die we ons daarbij kunnen stellen: wie zal de zorg op zich

nemen: de lievelingszoon of –dochter, of enkel de dochter(s), of de oudste? Of moet de

zorg opgenomen worden door de zoon of dochter die ongehuwd is en nog thuis woont?

Een gedeelde verantwoordelijkheid in het geven van zorg aan de zieke ouder is de beste

oplossing. De zorg moet in overleg kunnen verdeeld worden tussen de partner, de

kinderen, kleinkinderen eventueel andere leden van de familie of vrienden. Elk moet

zijn eigen haalbare bijdrage kunnen geven, daarbij is het belangrijk elkaars grenzen niet

uit het oog te verliezen197

. Dit is echter niet altijd haalbaar, dikwijls door praktische

problemen, maar ook doordat er conflicten zijn binnen een familie. Hier biedt de

terminale situatie van de zieke vaak kansen om ruzies bij te leggen. Nagy geeft het

volgende voorbeeld:

Een broer en een zuster deden afzonderlijke pogingen hun rekeningen met hun

stervende vader te vereffenen. Zij hadden een aantal jaren niet met elkaar

gesproken. Gedurende het verzorgen van hun vader gaven zij echter blijk van

hun verbondenheid met elkaar en begonnen weer contact te leggen.198

De zieke zelf neemt vaak het initiatief om conflicten bij te leggen. Een terminaal

zieke maakt vaak de balans op van zijn of haar leven en durft initiatieven nemen die

anders niet aan de orde zijn199

. Dit is een manier van de zieke om te geven200

. Hiermee

bouwt deze terminale zieke aan een toekomst voor zijn of haar kinderen en

kleinkinderen. Ook kan een zieke zijn partner, kinderen en kleinkinderen nog waarden

bijbrengen tijdens zijn ziekteproces en zijn sterven.

Een dochter getuigt: “Mijn vader is een jaar ziek geweest, hij leed aan

longkanker. Tijdens dit jaar heb ik hem ten diepste leren kennen. De manier

waarop hij zijn ziekte heeft gedragen, is voor mij een les geweest in leven. Ik

heb er een diepe waardering door gekregen voor mijn vader, hij heeft me geleerd

wat belangrijk is in het leven. Vreemd om het zo te zeggen, maar het is het

mooiste geschenk dat ik van hem heb ontvangen.”201

196

L. HERMKENS, Broers en zussen: een dynamische balans, p. 167. 197

A. BROEKHUIS, “Nee er is geen tweede leven”. Contextueel rouwpastoraat, in M. THANS (ed.), Uit

betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit contextuele optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007, p.

209. 198

I. BOSZORMENYI- NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 432. 199

Ibid., p. 431. 200

E. OUWEHAND, Relationele kansen rond het ziekbed. p. 320. 201

Uit eigen ervaring, augustus 2000.

Page 58: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

38

Bij het passend zorg bieden, mogen we ook jonge kinderen of kleinkinderen niet

vergeten. Ook zij kunnen op een passende wijze de nodige inbreng hebben in de zorg.

Dit mag door de volwassenen niet uit het oog verloren worden. Kinderen moeten ook

gerecht aanspraak krijgen bij het zorgen. Het zal het rouwen zowel voor kinderen als

voor volwassenen verzachten202

.

Ann is 40 jaar en terminaal. Ze verblijft op de palliatieve eenheid en krijgt

dagelijks bezoek van haar man met hun zoontje Willem. Telkens als er door de

verpleegkundige pijnmedicatie wordt bijgespoten mag Willem meehelpen. Hij

mag het aanprikpunt van de katheter ontsmetten. Willem voelt zich nuttig, hij

mag ook zorgen voor zijn mama203

.

4. Parentificatie

De balans van geven en nemen is niet altijd in evenwicht. Eén van de problemen

die zich kunnen voordoen, is parentificatie. Er wordt in dit geval teveel verwacht van de

partner, of van het kind. De ouder ziet in zijn of haar kind iemand van dezelfde

generatie204

. Kinderen worden té verantwoordelijk gemaakt. Ze zijn hier oneindig loyaal

ten opzichte van de ouders.

Nagy zegt dat parentificatie niet altijd negatief hoeft te zijn. Dit komt bijvoorbeeld

voor als één van de ouders ziek wordt. Het kind krijgt dan verantwoordelijke taken die

het normaal op zijn of haar leeftijd nog niet krijgt. Nagy en Krasner zeggen hier terecht

dat dit kan bijdragen tot een emotionele groei van het kind. Hier wordt het kind niet

tegengewerkt, maar binnen een noodsituatie bemoedigd om verantwoordelijk te

handelen205

. Aan een kind mogen verwachtingen gesteld worden. Het kind moet de

mogelijkheden krijgen om te groeien in verantwoordelijkheid206

. Het kind kan

erkenning krijgen voor wat het doet. De groei van het zelfvertrouwen wordt

gestimuleerd. Dit mag echter niet ten koste van het kind gaan. Kinderen laten

meehelpen bij de zorg voor een terminale vader of moeder kan positief doorwerken in

de rouwverwerking. De zorg moet echter passende zorg zijn, het kind mag niet

overvraagd worden.

Sofie zit in het eerste jaar verpleegkunde. Toen in de eerste les godsdienst naar

haar motivatie gevraagd wordt voor haar beroepskeuze antwoordt ze: “Ik heb mijn

keuze gemaakt toen ik twaalf jaar was. Mijn mama had de ziekte van Huntington

en verbleef op de palliatieve eenheid. Ik mocht meehelpen tijdens de verzorging.

Ik mocht haar eten geven en haar benen masseren. Ik mocht er haar verpleegster

zijn. Ik wist het toen zeker: dit zou ik later ook doen voor andere zieken.”207

202

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 432. 203

Gesprek met Marleen Vanden Broecke (palliatieve verpleegkundige en coördinator palliatief support

team werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 6 augustus 2007. 204

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible Loyalties, p. 152. 205

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p. 125. 206

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible Loyalties, p. 151. 207

Uit eigen ervaring als godsdienstleerkracht, september 2008.

Page 59: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

39

Als van het kind echter een te grote verantwoordelijkheid wordt verwacht, spreekt

Nagy van parentificatie. Er worden hoge verwachtingen gesteld ten aanzien van het

kind. Onrechtstreeks wordt het tot zondebok gemaakt, want het kan niet voldoen aan

deze verwachtingen208

. Het zal zich daarom schuldig gaan voelen of zelfs verwijten

krijgen dat het niet voldoet aan de verwachtingen.

Kinderen kunnen ontzettend veel geven aan ruziënde ouders. Ze willen door hun

zorg de ruzie oplossen. Ook hier wordt teveel gevraagd van kinderen en ontstaat

parentificatie. Wanneer kinderen blijven geven aan de ouders zonder daarvoor

erkenning te krijgen, kan dit ernstige gevolgen hebben wanneer ze volwassen

worden209

.

5. Exoneratie en vergeving

Waar mensen samenleven, ontstaan er botsingen. Mensen kunnen elkaar kwetsen.

Ze komen bij elkaar in het krijt te staan of er ontstaan conflicten. Bij ziekte of

levenseinde maken mensen de balans op van hun leven en willen vaak bepaalde

conflicten nog uitklaren, ze willen hun naasten vergeven of vragen zelf om vergiffenis.

De onherroepelijke verbondenheid of wat Nagy „loyaliteit‟ noemt, wint doorgaans210

.

Loyaliteitsbreuken doen pijn. Nagy zoekt naar een middel dat therapeutisch werkt om

deze pijn te milderen of om opnieuw tot verbondenheid te komen. Hij spreekt van

exoneratie of ontschuldiging. Hij omschrijft het als volgt:

Ontschuldiging is een proces waarin de last van schuld bij iemand die wij tot dan

toe de schuld hebben gegeven, van de schouders wordt genomen.211

Dit is echter niet hetzelfde als vergeving en mag ook niet verward worden met

verontschuldiging. Annemie Dillen maakt een duidelijk onderscheid tussen beide212

. We

bekijken in wat volgt haar visie. Verontschuldigen betekent “van schuld vrijspreken”213

.

Ontschuldiging doet dit echter niet. Exoneratie komt van het Latijnse „onus‟ of last.

Ontschuldiging betekent de last van de schuld verminderen. De schuld zelf wordt niet

verminderd. Door te ontschuldigen kijkt men op een andere manier naar de schuld. Er is

een hertaxatie van de persoon en zijn of haar schuld. Er wordt gekeken naar de context

waarbinnen de dader de feiten heeft gepleegd. De roulerende rekening speelt hierin een

rol214

.

208

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Between Give and Take, p. 65. 209

Ibid., p. 78. 210

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, Vergeving en verzoening tussen generaties? Een benadering

vanuit het familietherapeutische denken van Ivan Boszormenyi-Nagy, in R. BURGGRAEVE, D. POLLEFEYT

& J. DE TAVERNIER, Zand erover? Vereffenen, vergeven, verzoenen, Leuven, Davidsfonds, 2000, p. 88. 211

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 478. 212

A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 86-91. 213

Van Dale Groot woordenboek, Hedendaags Nederlands, Utrecht-Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 32006, p. 1542.

214 M. BAKEMA, Vergeven en exoneratie. Werken aan het helen van relaties, als heil voor heden en

toekomst, in M. Thans (ed.), Uit betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit contextuele optiek,

Zoetermeer, Meinema, 2007, p. 152.

Page 60: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

40

Nagy wijst er op dat ontschuldiging verschilt van vergevingsgezindheid en

vergeven215

. Hij duidt het als volgt:

Daadwerkelijk vergeven, laat gewoonlijk de veronderstelling van schuld onverlet

en laat de grootmoedigheid van degene die vergeeft, zich uitstrekken tot degene

die hem of haar heeft gekwetst. Door vergevingsgezindheid aan te bieden, ziet

iemand ervan af om de schuldige aansprakelijk te stellen en straf te eisen. In

tegenstelling daarmee is ontschuldiging het resultaat van een volwassen hertaxatie

van de slachtoffering van de te kort schietende ouder in zijn eigen jeugd.

Ontschuldiging vervangt een raamwerk van schuld door een volwassen

beoordeling van keuzes, inspanningen en grenzen van iemand (of een situatie) in

het verleden.216

Het doel van Nagy is de onderliggende dynamiek van conflicten te begrijpen

vanuit de geschonden rechtvaardigheid. Hij wil komen tot herstel en een weg vinden uit

het conflict dat niet destructief is. Toch durven we stellen dat Nagy de helende werking

van vergeving niet verstaat. Hij wijst vergeving af.

Dillen geeft een kritische benadering van het onderscheid dat Nagy maakt tussen

„exoneratie‟ en „vergeving‟217

. Volgens Nagy laat vergeving de schuld bestaan. Meer

zelfs, vergeving maakt de dader nog meer schuldig. De dader wordt afhankelijk van de

goedheid van diegene die vergeeft. Hij of zij komt dus nog meer in het krijt te staan bij

het slachtoffer218

. Hier is Dillen het niet eens met Nagy. Bij vergeving liggen de kaarten

echter anders. Echte vergeving is een proces van dialoog en vraagt veel tijd. Er wordt

stilgestaan bij het verleden, bij het aangedane onrecht219

. Het slachtoffer is zich bewust

van het aangedane kwaad. Er mag kwaadheid en verontwaardiging getoond worden220

.

Het mag echter geen machtsmiddel worden om de dader in de greep te krijgen221

. Een

passende omschrijving van vergeving is volgens Jean Monbourquette: “een innerlijke

bekering, een pelgrimstocht van het hart, je vijand leren liefhebben en een zoektocht

naar innerlijke vrijheid”222

. Hier is geen sprake van machtsmisbruik of toenemende

schuld bij de dader. Martine Bakema stelt dat de machtsongelijkheid tussen dader en

slachtoffer opgegeven wordt. Waar de dader in eerste instantie macht had over het

215

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 478. 216

Ibid., p. 478. 217

A. DILLEN, Vergeving of „exoneratie‟? Kritische kanttekeningen vanuit en bij de theorie van Ivan

Boszormenyi-Nagy, in Tijdschrift voor Theologie 41 (2001) nr. 1, p. 61-84. Zie ook A. DILLEN,

Ongehoord vertrouwen, p. 166-190 en A. DILLEN, Exoneratie, vergeving, verzoening. Op zoek naar

inzicht in een moeilijk, maar bevrijdend proces, in Pastorale Perspectieven (2008) nr. 140, p. 17-21. 218

A. DILLEN, Vergeving of „exoneratie‟?, p. 62. 219

Ibid., p. 64. 220

D. POLLEFEYT, Vergeving: valkuil of springplank naar een betere samenleving? Op zoek naar een

nieuw begin voor dader en slachtoffer, in R. BURGGRAEVE, D. POLLEFEYT & J. DE TAVERNIER, Zand

erover? Vereffenen, vergeven, verzoenen, Leuven, Davidsfonds, 2000, p. 88. 221

Ibid., p. 335. 222

J. MONBOURQUETTE, Comment pardonner? Pardonner pour guérir, guérir pour pardonner, Parijs,

Centurion, 2001, p. 48.

Page 61: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

41

slachtoffer223

wordt door de vergeving deze machtsongelijkheid opgeheven. Hier is

weer ruimte voor groei binnen een relatie.

Volgens Nagy ziet diegene die vergeving schenkt af van het eisen van een straf.

Dit is niet correct. Vergeving is afzien van wraak, haat, vergelding224

. Het is echter niet

afzien van een straf. Het is zelfs aan te raden eerst gerechtigheid te laten plaatsvinden

voor er kan ingeslagen worden op de weg die leidt tot vergeving225

.

De derde reden waarom Nagy afziet van vergeving is de vraag wat er met de

schuld gebeurt226

. De schuld blijft bestaan bij vergeving, maar ook bij ontschuldiging is

de schuld nog aanwezig. Schuld kan niet gewist worden. De feiten zijn nu eenmaal

gebeurd. Tijdens de weg naar vergeving worden de feiten opnieuw verteld, er is een

interpretatie van de feiten. Er kan op een andere manier gekeken worden naar het

verleden, er komt nieuwe energie vrij voor het heden en de toekomst227

.

Terry Hargrave gaat een stap verder dan Nagy. Hij integreert exoneratie binnen

het proces van vergeving228

. De twee eerste stadia vallen samen met exoneratie. In het

eerste stadium krijgt het slachtoffer inzicht in het aangedane onrecht. Een

daaropvolgende stap is begrip opbrengen voor de oorzaken van het aangedane

onrecht229

. Hargrave voegt hieraan de twee volgende stappen toe, namelijk gelegenheid

tot het geven van compensatie aan de dader door het slachtoffer en vergeving230

. Bij het

geven van compensatie krijgt de dader nieuwe kansen. In een vierde stap volgt dan de

vergeving. Dit is een gebeuren tussen de dader en het slachtoffer. De dader geeft zijn of

haar schuld toe en vraagt om vergeving. Zover gaat Nagy niet. Vergeving hoort niet

thuis binnen een therapeutische setting. Volgens Nagy is het teveel gelinkt aan religie.

In de meeste gevallen op de palliatieve eenheid gaat het niet om delicten. Het gaat

bijna altijd om familieconflicten, onverwerkte kwetsuren van een echtscheiding,

kwetsuren opgelopen tijdens de opvoeding, de zieke pastorant die tot inzicht komt over

de fouten en tekorten die hij of zij gemaakt heeft ten aanzien van de kinderen en/of

partner, enzovoort. Toch mogen we niet onderschatten dat zieken vaak met diepe

kwetsuren worstelen. De pastor moet hun verhaal steeds ernstig nemen en niet

wegwuiven als „het zal wel niet zo erg zijn‟ of „je bent ziek, je kan er niets aan doen‟. Er

dient geluisterd te worden en alles moet in het werk gesteld worden om de pastorant te

helpen bij het verwerken van kwetsuren. Samen kunnen pastor en pastorant hiermee op

weg gaan. De pastor is metgezel van de zieke pastorant: fragmenten van het

levensverhaal worden gedeeld. Het diepste en meest kwetsbare komt vaak ter sprake.

Het is de taak en wel bijzondere opdracht van de pastor de zieke pastorant dichter bij

zijn of haar medemens te brengen door vergeving en ook dichter bij God. Het vraagt

223

M. BAKEMA, Vergeving en exoneratie, p. 153. 224

J. MONBOURQUETTE, Comment pardonner? Pardonner pour guérir, guérir pour pardonner, p. 88-89. 225

D. POLLEFEYT, Vergeving: valkuil of springplank naar een betere samenleving? Op zoek naar een

nieuw begin voor dader en slachtoffer, p. 148. 226

A. DILLEN, Vergeving of „exoneratie‟?, p. 73. 227

D. POLLEFEYT, Vergeving: valkuil of springplank naar een betere samenleving? Op zoek naar een

nieuw begin voor dader en slachtoffer, p. 157. 228

T. HARGRAVE, Forgiving the Devil. Coming to Terms with Damaged Relationships, Phoenix, AZ,

Zeig-Trucker and Theisen, 2001, p. 10-12. 229

T. HARGRAVE, Forgiving the Devil, p. 12. 230

Ibid.

Page 62: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

42

echter tijd. Vergeven is eerst en vooral een opnieuw doorleven van het lijden231

. Hier

mag niet snel overheen gegaan worden. Het is arbeid. Wanneer het gaat om diepe

kwetsuren vraagt het veel kracht van de mens om te kunnen vergeven. Hier is God aan

het werk. Het is genade die een mens krijgt om te kunnen vergeven232

.

Vergeving veronderstelt inbreng van de beide partijen. Zowel diegene die

schuldig is als het slachtoffer hebben hun inbreng. We moeten er ons ook goed van

bewust zijn dat er in sommige gevallen geen vergeving meer mogelijk is. Soms is het

beter voor alle partijen dat er afstand blijft bestaan. Als buitenstaander klinkt dit zwaar,

maar in sommige gevallen zijn de feiten zo zwaar dat er beter geen contact is. Laten we

dit illustreren met twee voorbeelden:

Een vrouw kwam op de afdeling palliatieve zorg een week na het overlijden van

haar vader. Zelf was ze haar vader nooit komen bezoeken op de afdeling en ze

was er ook niet toen hij stierf. Nu kwam ze langs. Niemand kende haar. Toch

deed ze haar verhaal aan de pastor die toevallig in de living even een koffiepauze

aan het nemen was. (…) Na een tijdje begon ze te snikken. Ze zei dat ze blij was

dat „hij‟ dood was. Ze kon hem niet meer zien, al jaren niet. Hij had haar moeder

en haarzelf teveel aangedaan. Toen liep ze weg van de afdeling.233

Mijn zoon zie ik al vijftien jaar niet meer, sinds zijn scheiding. Hij was verkeerd

en mijn man en ik hebben hem dat gezegd. (…) Ik weet niet eens waar hij

woont. Het blijft je kind maar het slijt.234

Niet iedereen is in staat om te vergeven of om een verkeerde daad toe te geven.

Het is ook niet noodzakelijk te moeten vergeven. Soms is het leven zo rot geweest dat

vergeven een stap te veel gevraagd is. Ganzevoort omschrijft het bijzonder realistisch:

“Waar het leven uitgesproken lelijk is, moeten we leven met wat niet anders kan.” 235

Dit is jammer genoeg ook op een palliatieve eenheid soms realiteit. In het hoofdstuk

over de meerzijdige partijdigheid als pastorale houding zullen we vergeving en het

sacrament van de verzoening verder uitwerken.

§ 5. BESLUIT

Heel wat theologen en pastores hebben zich de laatste jaren bijgeschoold in het

contextueel gedachtegoed van Nagy. In dit hoofdstuk hebben we een overzicht gegeven

van dit denken. Hierin staan de mens en zijn of haar relaties centraal. Het komt erop aan

231

A. DILLEN & D. POLLEFEYT, Vergeving in het ziekenhuis. Een praktisch-theologische benadering, in

L. LEYSSEN (ed.), Christelijke initiatie en de liturgie. Hulde aan professor dr. Jozef Lamberts bij zijn

emeritaat, Leuven-Voorburg, Acco, 2006, p. 335. 232

A. DILLEN & D. POLLEFEYT, Vergeving in het ziekenhuis, p. 335. 233

Vernomen tijdens eigen pastorale stage, 12 augustus 2007. 234

M. VAN DEN BERG, Voor de laatste tijd. Samen werken aan een goede dood, Kampen – Tielt, Kok –

Lannoo, 2003, p. 100. 235

R. GANZEVOORT, Vergeving moet. Maar het maakt wel uit hoe, in R. GANZEVOORT et al., Vergeving

als opgave. Psychologische realiteit of onmogelijk ideaal?, in Serie Geestelijke Volksgezondheid 2 (2003)

17-33; http://www.ruardganzevoort.nl/pdf/2003_Vergeving.pdf (toegang 11.07.2009)

Page 63: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

43

dat iedere mens betekenisvol is en recht heeft om erkend te worden in wat hij of zij

doet. Familiebanden zijn bijzonder, soms onverstaanbaar, vaak bijzonder kwetsbaar.

Nagy probeert er steeds aan te werken om mensen binnen deze relaties tot hun recht te

laten komen. De benaderingswijze van Nagy is bruikbaar binnen de pastorale zorg. Dit

heeft de praktijk van verschillende pastores, vooral in Nederland, reeds bewezen236

.

Naast de sterkten die deze vorm van pastoraal handelen in zich draagt, zoals de

betrokkenheid op de ander, de aandacht voor de rechtvaardigheid en het recht dat de

zieke heeft om ook te geven zijn er ook zwaktes. We denken hier aan de nadruk die ligt

op het handelen waar de presentie bij een zieke of stervende vaak het belangrijkste is,

het gevaar om moraliserend op te treden, de plaats van de naastenliefde, enzovoort. Dit

alles zullen we bespreken nadat we eerst de inhoud van het contextueel pastoraat

hebben uitgewerkt in een palliatieve setting. Vaak rest er weinig tijd om tot gesprek te

komen. De pastorant wordt te zwak, heeft de kracht niet meer om te spreken of slaapt

voortdurend. Is dit wel de gepaste plaats om contextueel te werken? Op deze vraag gaan

we in wat volgt een antwoord proberen te geven.

236

Deze conclusie maken we na literatuurstudie en interviews met pastores. Er is echter nog geen

systematisch wetenschappelijk onderzoek gebeurd omtrent de kwaliteit en effectiviteit van het

contextueel pastoraat.

Page 64: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

HOOFDSTUK 3. CONTEXTUEEL PASTORAAT IN PALLIATIEVE

CONTEXTEN

§ 1. INLEIDING

In dit hoofdstuk willen we ingaan op de mogelijkheden die de contextuele

pastorale begeleiding biedt voor palliatieve patiënten. De vragen die we ons hier stellen

zijn: wat zijn de sterkten en zwaktes van het contextueel pastoraat voor de zieke of de

stervende patiënt en zijn of haar familie? Wat is zo specifiek aan deze begeleiding? Is

een contextuele pastorale begeleiding voldoende of kunnen en moeten andere pastorale

modellen een aanvulling bieden?

Eerst zijn we op zoek gegaan naar het eigene van het contextueel pastoraat. We

hebben dit getoetst aan de indeling van pastorale zorg die Ganzevoort geeft: pastoraat

als kerkelijke activiteit, pastoraat als hulpverlening en pastoraat als

medemenselijkheid237

, pastoraat als hermeneutisch-narratief paradigma238

.

In een tweede deel van dit hoofdstuk belichten we de zorg voor de stervende en

zijn of haar familie. Bij een stervensproces zijn meerdere mensen betrokken, ook al zijn

ze soms niet aanwezig bij de zieke. Op een palliatieve eenheid is er een context om je

heen die meeleeft en dikwijls meelijdt. We zullen dit onderzoeken door de

getuigenissen van de pastores te toetsen aan de theorie van het contextueel pastoraat.

In een derde deel bespreken we het contextueel pastoraat als mogelijkheid in een

palliatieve setting. Er is een mogelijke groei van iedereen rond het sterfbed. De

stervende heeft voor de komende generaties nog iets te bieden. Aan het sterfbed wordt

dikwijls nog veel gegeven en doorgegeven. Dit zijn belangrijke momenten in een leven.

We beklemtonen hierbij ook het belang van de kinderen rond het ziekbed en sterfbed.

§ 2. HET EIGENE VAN CONTEXTUEEL PASTORAAT

A. ONTSTAAN

Hanneke Meulink-Korf en Aat van Rhijn, twee protestants hervormde theologen,

gebruikten het begrip „contextueel pastoraat‟ voor het eerst in 1986. Ze duidden hiermee

de pastorale werkvorm aan die steunt op het contextueel denken van Nagy239

. De pastor

luistert naar het levensverhaal van de pastorant240

. Er wordt rekening gehouden met de

vier dimensies die Nagy omschrijft in zijn theorie en gebruikt in zijn therapie: de feiten,

de psychologische, de interpersoonlijke en de ethisch-relationele dimensie. Naast Nagy

laten de twee auteurs zich ook inspireren en leiden door het denken van de filosoof

Levinas241

.

237

R. GANZEVOORT & J. VISSER, Zorg voor het verhaal. Achtergrond, methode en inhoud van pastorale

begeleiding, Zoetermeer, Meinema, 2007, p. 22. 238

Ibid., p. 101-127. 239

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De Context en de Ander, p. 384. 240

M. THANS, Kontekstueel pastoraat in het verpleeghuis, in Praktische theologie. Nederlands tijdschrift

voor pastorale wetenschappen 18 (1991) nr. 1, p. 18. 241

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 51.

Page 65: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

45

In de loop van de jaren is het contextueel pastoraat aan belang gaan winnen. Er

zijn opleidingen ontstaan in contextueel denken en pastoraat in Nederland en sporadisch

ook in Vlaanderen. Binnen het werkveld van de pastorale zorg is er veel aandacht voor

de methodieken en de vaardigheden van het contextuele handelen. Hoewel Nagy zich

niet religieus noemde en enkel als therapeut door het leven wou gaan242

, heeft hij toch

wel een denken nagelaten dat zeer goed bruikbaar is binnen de pastorale zorg.

De basiswerken van het contextueel pastoraat zijn de boeken De context en de

ander (1997) en De onvermoede derde (2002), beide van de hand van Hanneke

Meulink-Korf en Aat van Rhijn. Ook andere auteurs zoals Ruard Ganzevoort243

en

Corja Menken-Bekius244

geven in hun overzichtswerken over pastorale modellen een

uitvoerige omschrijving van het contextueel pastoraat als één van de hedendaagse

gebruikte pastorale modellen. Hetty Zock geeft in het boek Pastoraat in

cultuurfilosofisch perspectief (2001) een kritische beoordeling van het contextueel

pastoraat. In Nederland verschijnt het tijdschrift Contextuele Berichten van de Stichting

Contextueel Pastoraat dat reeds aan zijn 14de

jaargang toe is. De laatste jaren zijn er

naast het boek De onvermoede derde (2002) nog vier praktisch pastorale werken

verschenen in de serie Contextuele Pastoraat245

.

B. OP ZOEK NAAR EEN DEFINITIE VAN CONTEXTUEEL PASTORAAT

1. Definitie bij Meulink-Korf en Van Rhijn

Hanneke Meulink-Korf en Aat Van Rhijn definiëren contextueel pastoraat als

“nadenken over het relationele bestaan van mensen coram Deo, ten overstaan van God.

Een mens staat, zo geloven we, ten overstaan van God altijd met anderen aan de hand,

en tegelijk: met anderen aan de hand voor God.”246

Het uitgangspunt van de contextuele

pastorale zorg is de relationaliteit. De mens is een zijn-in-relatie. De pastor zal er alles

242

“Omdat gebleken is dat velen worstelen met de vraag of de contextuele benadering onder religie of

filosofie valt, is tijdens de laatste workshop van Nagy in 1998 in Nederland de vraag gesteld waar wij de

contextuele benadering eigenlijk moeten plaatsen. Nagy antwoordde als volgt: “Toen ik jong was, was ik

zeer geïnteresseerd in filosofie. Maar toen ik bezig was met de opzet van de contextuele therapie, waakte

ik ervoor er een versie van de filosofie van te maken, omdat dat niet billijk zou zijn geweest: therapie is

therapie en filosofie is filosofie. (…) Er wordt bijvoorbeeld wel eens gezegd: er zou een categorie moeten

zijn waaronder diegenen vallen die een relatie met God of andere religieuze concepten hebben. Daar heb

ik geen moeite mee, maar ik kan daar geen therapie op bouwen, omdat religie belangrijk is voor degene

die gelooft en van een totaal andere betekenis is voor degene die niet gelooft. Geloven of niet: het valt

onder de dimensie van de psychologie.” zie I. BOSZORMENYI-NAGY, Grondbeginselen van de contextuele

benadering, p. 13. 243

R. GANZEVOORT & J. VISSER, Zorg voor het verhaal, p. 86-87. 244

C. MENKEN-BEKIUS & H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en

geestelijke verzorging, Kampen, Kok, 2007, p. 213-225. 245

De verschenen boeken zijn: R. HOEKSTRA, Oneindig Loyaal. Een contextuele kijk op de situatie van

mensen die zorgen voor een ernstig belemmerd kind, Zoetermeer, Meinema, 2002. M. THANS & A.

LAMPE, Balans tussen werk en thuis. Werkboek voor contextuele loopbaanbegeleiding, Zoetermeer,

Meinema, 2003. A. KALSHOVEN, Meeleven in levenverhalen en filosofie. Notities bij de romanschrijfster

George Elliot en de filosoof Emmanuel Levinas, Zoetermeer, Meinema, 2006. M. THANS (ed.), Uit

betrouwbare bronnen. De pastorale praktijk vanuit contextuele optiek, Zoetermeer, Meinema, 2007. 246

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 51.

Page 66: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

46

aan doen om deze mens met zijn of haar relaties te helpen. De pastor zal dus binnen de

pastorale gesprekken, rituelen en sacramenten niet alleen oog moeten hebben voor de

pastorant, maar ook voor zijn of haar familie.

De definitie die de beide auteurs geven over pastoraat is te algemeen en vreemd.

Ze definiëren contextueel pastoraat als “bewaren bij het Woord” of “gehandhaafd

worden in de betrekking tot de heiligheid van God”247

. Deze omschrijving geldt

eigenlijk niet enkel voor het contextueel pastoraat, maar voor elke vorm van pastorale

zorg. Het is steeds de taak van de pastor om de mens dichter bij God te brengen en God

dichter bij de mens.

2. Eigen werkdefinitie

Het eigene van contextueel pastoraat kunnen we als volgt formuleren:

Contextueel pastoraat is het pastorale handelen dat

a. vanuit de Kerk en gedragen door de christelijke geloofsgemeenschap

b. steunend op het contextueel denken van Ivan Boszormenyi-Nagy

c. zorg draagt voor de pastorant en zijn of haar context (vorige, huidige en toekomstige

generaties)

d. en met bijzondere aandacht voor relationaliteit

e. werkt aan de heelwording van de mens en zijn of haar context

f. via gesprek, gebed, sacrament en ritueel.

De pastor hanteert daarbij

g. de veelzijdig gerichte partijdigheid als attitude en methode.

In wat volgt, zullen we dit nader omschrijven en uitleggen. We besteden daarbij een

apart hoofdstuk aan de veelzijdig gerichte partijdigheid, omdat dit een bijzondere

attitude en methode voor het contextueel pastoraat is.

C. CONTEXTUEEL PASTORAAT ALS KERKELIJKE ACTIVITEIT

Een pastoraal model kan niet alleen functioneren. Er zijn altijd elementen uit

andere modellen die mee het handelen van de pastor bepalen. Zo kan een pastor nooit

alleen contextueel werken. Hij of zij gebruikt bijvoorbeeld elementen uit het

kerygmatische model248

. In wat volgt, zullen we dit kort bespreken en het belang

bekijken voor het contextuele pastoraat.

247

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 67. 248

Er wordt ook gebruikt gemaakt van elementen uit het hermeneutisch narratief model en andere

therapeutische modellen.

Page 67: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

47

1. Korte begripsomschrijving

Het kerygmatisch pastoraal model vindt haar wortels na de Eerste Wereldoorlog.

De grondlegger van het kerygmatisch model is Eduard Thurneysen (1888-1974). Zijn

belangrijkste werken zijn Die Lehre von der Seelsorge (1946)249

en Seelsorge im

Vollzug (1968)250

. Kenmerkend voor dit pastorale model is het belang van de

openbaring, de Schrift en de rechtvaardiging van de zondaar251

. Het uitgangspunt voor

het pastoraal handelen, is het Woord van God. Het pastorale gesprek is vaak een

biechtgesprek. Het doel van de pastorale zorg is het bevorderen van het heil van de

mens door de verzoening met God252

. De taak van de pastor is getuige zijn van Gods

Woord en Gods genade dat in alle levensomstandigheden de mens op het rechte pad

brengt253

. Dit pastoraal model is typisch protestants. In de rooms-katholieke Kerk

vinden we zijn gelijke in het kerkelijk-sacramentele, voornamelijk in het sacrament van

de biecht. De pastor is er de bedienaar van de sacramenten. Een pastoraal gesprek vormt

er een ontmoeting tussen de pastor en de pastorant. Dit gesprek staat in het licht van de

genade en de verzoening.

2. Het belang voor het contextueel pastoraat

Het lijkt wel dat het contextueel pastoraat mijlen ver staat van bovengenoemd

model. De valkuil van het contextueel pastoraat is dat het te therapeutisch wordt. De

pastor is echter geen therapeut, ook niet in het contextueel pastoraat. Hij of zij behoort

tot een traditie, is er getuige van. Er wordt tijdens de pastorale zorg gebruik gemaakt

van belangrijke elementen uit deze traditie. De uiteindelijke kern van het pastoraat is

niet maakbaar, maar toont een grote ontvankelijkheid voor God254

. In het contextueel

pastorale handelen staat de pastor steeds met de pastorant aan de hand voor God, coram

Deo. Dit komt tot uiting in de houding van de pastor als herder, maar ook in het gebed

met de palliatieve patiënt, in het voorlezen van een bijbelperikope, in het bidden van

een psalm, in het spreken van de stilte en in het sacrament van verzoening.

3. God als inspiratiebron

Binnen het pastoraat staat de relatie tussen God en mens centraal. Het is de “zorg

voor het verhaal van mensen in relatie tot het verhaal van God”255

. Wanneer we kijken

naar de inhoud van de pastorale gesprekken op een palliatieve eenheid gaan die in veel

gevallen over het ziek-zijn zelf, over de betekenis van het lijden en de waarom-vraag,

conflicten binnen de familie, enzovoort. Slechts in mindere mate komen expliciet

249

E. THURNEYSEN, Die Lehre von der Seelsorge, Zurich, Evangelischen Verlag, 1946. 250

E. THURNEYSEN, Seelsorge im Vollzug, Zurich, Evangelischen Verlag, 1968. 251

E. THURNEYSEN, Die Lehre von der Seelsorge, p. 203-204. 252

Ibid., p. 52. 253

Ibid., p. 14. 254

G. HEITINK, Pastorale zorg. Theologie, differentiatie en praktijk, Kampen, Kok, 21998, p. 54.

255 R. GANZEVOORT & J.VISSER, Zorg voor het verhaal, p. 26.

Page 68: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

48

religieuze vragen aan bod256

. Alhoewel God niet altijd expliciet ter sprake komt, is Hij

wel inspiratie en grondslag voor de pastor257

. Vertrekpunten van het contextueel

pastoraat zijn de Bijbel en de christelijke geloofstraditie. De contextueel werkende

pastor, net zoals alle pastores, krijgen hun zending vanuit de kerk. Het is een kerkelijke

opdracht die gedragen wordt door de hele gemeenschap258

.

Er wordt in het contextueel pastoraat, net zoals in elke andere vorm van

pastoraat, gekozen voor de kwetsbaren in de maatschappij. Dit komt ook duidelijk tot

uiting in het denken van Nagy en Levinas:

Bij Nagy ligt de grote nadruk op de ethische houding van verantwoordelijkheid

voor de meest kwetsbaren. Hij legt er de nadruk op, dat familierelaties altijd

relaties van “care” zijn of kunnen zijn: zorg-situaties en – al doende – leer- en

opvoedingssituaties. Dit interpreteerden we aldus: dat de door Levinas

genoemde niet-onverschilligheid betekent dat mensen kwetsbaar zijn voor de

kwetsbaarheid van de anderen en verantwoordelijk ook voor de

verantwoordelijkheid van de anderen.259

De zorg en de verantwoordelijkheid om de unieke gekwetste mens staan

centraal. De pastor wordt aangesproken om aanwezig te zijn en te luisteren naar de

gekwetste mens. Binnen de palliatieve zorg is dit de zieke of de stervende en zijn of

haar familie. Het gaat om het hier en nu, maar ook om het beluisteren van het verleden

en het werken aan de toekomst. Dit laatste klinkt vreemd voor pastoraat bij stervenden.

Toch heeft de stervende iets te bieden voor de toekomst: hij of zij kan betekenis geven

aan de volgende generaties. Ieder mens leeft „intergenerationeel‟. De zieke is deel van

een familie. Hierin mag de pastor de zieke bijstaan en mee de weg met hem of haar

gaan. De pastor mag de zieke brengen bij God. Hierin verschilt de pastor van de

contextueel therapeut. Een getuigenis:

“Iedere keer als ik een pastoraal gesprek gedaan heb, vraag ik aan de zieke of ik

hem of haar een kruisje mag geven, ook als het gesprek niet over religieuze

zaken is gegaan. Het is een stukje van onze identiteit: mensen mogen

toevertrouwen aan God, hen bewaren bij God. Zelden zegt een zieke dat hij of

zij dit niet wil. Het is steeds een rustpunt op het einde van een gesprek. Ik laat de

zieke niet alleen achter, maar in de handen van God.”260

256

S. STRANG & P. STRANG, Questions Posed to Hospital Chaplains by Palliative Care Patients, in

Journal of Palliative Medicine 5 (2002) nr. 6, p. 861. 257

R. GANZEVOORT & J.VISSER, Zorg voor het verhaal, p. 22. 258

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De Context en de Ander, p. 384. 259

Ibid., p. 404. 260

Gesprek met Mimi Vandenbossche (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 16

augustus 2007.

Page 69: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

49

D. CONTEXTUEEL PASTORAAT ALS HULPVERLENING

Contextueel pastoraat wordt door Ganzevoort gezien als een systemisch pastoraal

model261

. Enerzijds heeft Ganzevoort hier deels gelijk, het individu staat nooit alleen

binnen het contextueel pastoraat, maar is steeds omgeven door betekenisvolle anderen.

Toch moet er ook voldoende aandacht besteed worden aan het individu262

. Langs de

andere kant mogen we ook de visie van Corja Menken-Bekius niet uit het oog verliezen

die stelt dat het contextueel pastoraat hermeneutisch narratief is263

. Dit is natuurlijk ook

waar. Het contextueel pastoraat vertrekt vanuit het verhaal van de pastorant. Er is

interpretatie en er worden mogelijke linken gelegd met de traditie. Beide auteurs hebben

deels gelijk: contextueel pastoraat sluit aan bij verschillende algemene benaderingen

van pastoraat. Laten we terugkeren naar het systemisch model. Het is een vorm van

therapeutisch model dat ten dienste staat van groei en genezing van de pastorant.

Binnen dit systemisch model wordt er gebruik gemaakt van inzichten in het

systeemdenken en de gezinstherapie. De pastorant wordt beschouwd als deel van een

systeem, hier het gezin en de familie. Tijdens gesprekken zal er niet enkel met het

individu rekening gehouden worden, maar de pastor zal steeds rekening houden met de

context waarbinnen de pastorant leeft264

. Het spreekt voor zich dat niet elk familielid bij

het gesprek aanwezig is, maar in het gesprek worden de leden wel genoemd, er wordt

rekening gehouden met relaties, loyaliteiten, loyaliteitsconflicten, verdiensten,

enzovoort.

Het contextueel pastoraat is gebaseerd op de contextuele therapie. Zonder twijfel

is dit een vorm van een therapeutisch pastoraal model265

, maar het maakt ook gebruik

261

R. GANZEVOORT & J. VISSER, Zorg voor het verhaal, p. 86. 262

Nagy zijn therapie is in de eerste plaats een gezinstherapie. Daarbij ziet hij het gezin groter dan het

kerngezin. Hij baseert zich in zijn gezinstherapie op de systeemtherapie en op de psycho-analyse. Hij uit

verschillende kritieken om alleen systemisch te werken. Zijn voornaamste kritiek is dat er in de klassieke

systeemtherapie te weinig aandacht is voor het individu. Vandaar dat hij ook de psycho-therapie als

referentiekader gebruikt in zijn contextuele therapie. Zie A. DILLEN, Ongehoord vertrouwen, p. 42-47. 263

C. MENKEN-BEKIUS & H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren, p. 221-222. 264

R. GANZEVOORT & J. VISSER, De zorg voor het verhaal, p. 85: “ Kenmerkend voor systeemtheorieën is

het gezichtspunt dat zaken en personen deel uitmaken van een groter geheel. Het object dat men

onderzoekt, staat niet los van zijn context maar is daarmee verbonden. Met andere objecten vormt het een

systeem en dat systeem bepaalt mede de eigenschappen van het object. We kunnen hier het best aan een

gezin denken. Hoe iemand zich gedraagt, hangt niet alleen af van haar of zijn individuele kenmerken,

maar ook van het gezin als totaal. De componenten van een systeem staan dus in een onderlinge relatie.” 265

De term komt van Stollberg die in 1969 de pastoral counseling beschreef tijdens de jaren 20 en 30 van

de vorige eeuw in de Verenigde Staten. Hij noemde dit therapeutisch pastoraat. Zie D. STOLLBERG,

Therapeutische Seelsorge. Die amerikanische Seelsorgebewegung. Darstellung und Kritik. Mit einer

Dokumentation, Munchen, Kaiser, 1969, p. 65-73.

De grondlegger van het therapeutisch pastoraat is Boisen (1876-1965) die zelf binnen de psychiatrie had

ervaren dat pastores onvoldoende onderlegd waren om mensen met psychische problemen bij te staan.

Psychische problemen hadden vaak te maken met een bestaanscrisis. Dit is verbonden met religieuze

vragen. De pastores krijgen inzicht in psychische processen, ze oefenen zich in communicatieve

vaardigheden. Zie A.T. BOISEN, Out of Depths. An Autobiographical Study of Mental Disorder and

Religious Experience, New York, NY, Harper and Brothers, 1960.

Tillich (1886-1965) zal een correlatie zien tussen existentiële vragen en theologische antwoorden. Zie P.

TILLICH, The Courage to Be, Londen, Collins, 1952.

Page 70: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

50

van elementen uit het hermeneutisch-narratief en het kerygmatisch model. Deze zullen

we in een volgend punt bespreken.

In een therapeutisch model is de pastor “helper”. Toch zijn er twee duidelijke

verschillen met het zuiver therapeutisch pastoraat266

. Het eerste verschil is de aandacht

voor de pastorant binnen zijn of haar context. In wat klassiek verstaan wordt als

therapeutisch model wordt de pastorant als individu benaderd267

. Het tweede

verschilpunt is dat de pastor niet de expert is waar de pastorant afhankelijk van wordt268

.

De pastor werkt op een verbindende manier. Hij of zij probeert de dialoog op gang te

brengen tussen de pastorant en zijn of haar naasten. De pastorant en zijn of haar familie

doen het werk, niet de pastor. De pastor geeft enkel de aanzet.

Er zijn verschillende discussies gerezen op het pastoraat als hulpverlening. We

beschrijven hieronder drie mogelijke visies ten aanzien van therapeutisch pastoraat en

psychologie.

Therapeutisch pastoraat is een mogelijke concurrentie voor het werk van de

psycholoog en psychotherapeut. Daarnaast is er ook differentiatie mogelijk, waarbij

zowel de psychische als de pastorale zorg als twee van elkaar onafhankelijke terreinen

worden gezien. Zowel de pastor als de psycholoog zijn deskundigen op hun terrein,

namelijk de pastorale zorg en de psychologie. Een derde mogelijk standpunt ten

opzichte van het therapeutisch pastoraat is de coöperatie met de psychologie. Beide

wetenschappen hebben dezelfde doelstelling voor ogen, namelijk de mens in zijn of

haar unieke betekenis te handhaven en te bewaren, maar ze gebruiken voor het bereiken

van het doel andere wegen en methodieken. Beiden worden geconfronteerd met

gelijkaardige hulpvragen, maar de pastor en de psycholoog gaan op een andere manier

te werk om een mogelijk antwoord te zoeken op deze hulpvragen269

.

Naast elementen uit een systemisch model stellen Corja Menken-Bekius en

Henk van der Meulen dat het wetenschappelijk paradigma, dat gebruikt wordt binnen

het contextueel pastoraat, hermeneutisch-narratief is270

. We omschrijven dit nader.

E. HERMENEUTISCH-NARRATIEVE ELEMENTEN

1. Korte begripsomschrijving

Hermeneutisch model

Hermeneutiek komt van het Grieks ἑρμήνευειν en betekent letterlijk 'uitleggen,

vertalen‟. Het is de Duitse theoloog Friedrich Schleiermacher (1768-1834) die de

hermeneutiek introduceert in het pastorale denken. In zijn werk Der Christliche Glaube

(1830-1831) doet Schleiermacher een poging om de leer en het leven, met elkaar te

Het is Hiltner (1909-1984) die dit correlatieprincipe zal toepassen binnen het praktisch theologisch

werkveld. Zie S. HILTNER, Pastoral Counseling, New York, NY, Abingdon-Cokesburg, 1949. 266

R. GANZEVOORT & J. VISSER, De zorg voor het verhaal, p. 87. 267

Ibid. 268

Ibid. 269

R. GANZEVOORT & J. VISSER, De zorg voor het verhaal, p. 23. 270

C. MENKEN-BEKIUS & H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en

geestelijke verzorging, Kampen, Kok, 2007, p. 221.

Page 71: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

51

verbinden271

. Het vertrekpunt van de pastorale zorg is de beleving van de mens. Deze

beleving wordt betrokken op het transcendente. Schleiermacher spreekt van een

„intersubjectiviteit‟: God en mens zijn op elkaar betrokken. „Gevoel‟ staat niet langer

tegenover „weten‟. Er is aandacht voor het subject. De mens met zijn vragen, twijfel en

hoop wordt belangrijker dan de objectieve kennis. Toch zijn de objectieve kennis en

traditie niet onbelangrijk.

Belangrijke namen in de hedendaagse hermeneutische stroming zijn Gerkin,

Heitink, Capps en Ganzevoort. Ze baseren zich op de filosofische benadering van

Gadamer en Ricoeur. De kern van deze stroming ligt in het bijstaan van mensen in wat

hen overkomt, dit gebeuren te interpreteren en te toetsen aan de traditie om zo tot een

verstaan te komen272

. De hermeneutiek is een integratie van traditie en levensverhaal.

Heitink spreekt van een bipolair model273

. Het is een ellips met twee brandpunten: het

verhaal van de mens en het verhaal van God. Er is een versmelting van de traditie en de

eigen ervaring. De pastor moet dan ook de taal van de theologie en de psychologie goed

verstaan en spreken. Het werken met verhalen speelt een belangrijke rol binnen de

hermeneutiek.

Plaats voor narrativiteit

In het hermeneutisch-narratief pastoraat staat het levensverhaal van de pastorant

en het verhaal van God centraal. Er wordt door de pastor geluisterd naar het verhaal van

de pastorant. Binnen deze vorm van pastoraal handelen gaat de pastor er van uit dat het

levensverhaal gelinkt kan worden met het verhaal van God. De gelovige pastorant en de

pastor beperken zich niet tot het levensverhaal. Er is meer. Ze gaan samen op zoek naar

wat in deze werkelijkheid boven de mens uitstijgt. Welke verwevenheden zijn er tussen

het verhaal van de pastorant en het religieuze274

? Tijdens het pastoraal gesprek wordt

het levensverhaal geordend en wordt er gezocht naar antwoorden op levensvragen275

. Er

wordt betekenis gegeven aan het eigen leven. Ze zijn op zoek naar het dieper niveau in

het verhaal, de existentiële vragen. Doorheen het levensverhaal wordt er naar de

beleving en de betekenis gezocht van het leven276

. Om antwoorden te vinden op de

levensvragen van de pastorant kan dit verhaal gelinkt worden aan verhalen uit de Schrift

of uit de traditie277

. Het verhaal van de mens wordt op die manier in dialoog gebracht

met het transcendente. Het geloofsverhaal maakt trouwens deel uit van het

levensverhaal van de pastorant. Door het vertellen van gebeurtenissen uit het verleden

en het heden en er een diepere betekenis aan te geven vanuit de Schrift en de

geloofstraditie wordt er voor deze pastorant gebouwd aan de toekomst. De pastor zal

hierbij de helper zijn. Hij of zij is niet alleen een goede luisteraar, maar ook een

271

G. HEITINK, Praktische theologie. Geschiedenis, theorie, handelingsvelden, Kampen, Kok, 22000, p.

35. 272

G. HEITINK, Praktische theologie, p. 115. 273

Ibid., p. 189. 274

Ibid., p. 101. 275

D. LOOTENS, De verborgen motieven van de verhalenvertellers. Geloofscommunicatie met

volwassenen vanuit het narratief perspectief, in Rondom Gezin 24 (2003) nr. 4, p. 224. 276

D. LOOTENS, De verborgen motieven van de verhalenvertellers, p. 224. 277

Ibid., p. 225.

Page 72: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

52

hermeneut278

. Tussen de regels door hoort hij of zij vaak de essentie en interpreteert wat

de pastorant eigenlijk wil zeggen.

2. Belang van het hermeneutisch narratief paradigma voor het contextueel

pastoraat

Het is evident dat binnen het levensverhaal van de pastorant ook de

betekenisvolle andere ter sprake zal komen. Een mens wordt trouwens maar mens in

relatie met de andere. Hier ligt precies één van de kernen van het contextueel pastoraat.

In het pastorale gesprek wordt er steeds rekening gehouden met de andere. Voor Nagy

is de ontmoeting steeds triadisch279

. De betekenisvolle andere speelt een belangrijke rol

in het leven van de pastorant. Het gaat binnen het contextuele pastoraat niet alleen over

levensverhalen, maar vooral over familieverhalen en generatieverhalen280

. Het

uitgangspunt is de relationaliteit. Binnen deze relaties gaat de pastor op zoek naar

krachtige hulpbronnen om mensen tot inzichten en dialoog te brengen zodat er

vertrouwen kan groeien en op een passende wijze zorg kan gegeven worden aan elkaar.

Het verhaal van God komt in het contextuele pastoraat zeker aan bod. Hanneke

Meulink-Korf en Aat Van Rhijn maken niet alleen gebruik van het gedachtegoed van

Nagy maar ook van het denken van Levinas. In zijn denken is God verweven in het

gelaat van de kwetsbare ander. God toont zich eveneens in het spreken en handelen van

de mens. Het verhaal van de mens is diep verweven met het verhaal van God.

In wat volgt gaan we na hoe het contextueel pastoraat inhoudelijk een meerwaarde

kan bieden aan de pastorale begeleiding bij de palliatieve patiënten en hun naasten.

F. CONTEXTUEEL PASTORAAT ALS MEDEMENSELIJKHEID

Eén van de typische eigenschappen van pastoraat is de ontmoeting tussen pastor

en pastorant. Deze ontmoeting is gebaseerd op vertrouwen en toont een verbondenheid

tussen mensen. Toch gaat het hier steeds om een professionele verbondenheid. De

pastor is een man of vrouw die vanuit zijn of haar kerkelijke zending de opdracht krijgt

mensen pastoraal te begeleiden. De pastorale zorg kan echter maar slagen als er een

vertrouwen aanwezig is. Dit vertrouwen krijgt de pastor door zijn of haar manier van

aanwezigheid: authentiek, eerlijk, met veel invoelend vermogen en betrouwbaar281

. De

pastor toont eveneens een diep respect voor elke pastorant en zijn of haar naasten.

Een zieke of stervende heeft in de meeste gevallen nood aan de aanwezigheid van

een ander. Presentie is belangrijk. Naast de competenties en vaardigheden is een

aanwezigheid een must282

. De pastor is er “metgezel”283

. Hij of zij is een mens op de

weg van de zieke of stervende.

278

D. LOOTENS, De verborgen motieven van de verhalenvertellers, p. 225. 279

Ontmoeting vindt plaats tussen twee mensen. Toch zijn er steeds betekenisvolle anderen aanwezig. Dit

kan gaan om mensen uit de huidige generatie, maar ook om verwanten uit vroegere of toekomstige

generaties. 280

C. MENKEN-BEKIUS & H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren, p. 222. 281

N. KOK, Kwetsbaar vertrouwen in het ambt, in Contextuele Berichten 14 (2009) nr. 1, p. 6. 282

L. LUNN, Spiritual Concerns in Palliation, in C. SAUNDERS & N. SYKES (ed.), The Management of

Terminal Malignant Disease, Londen, Edward Arnold, 31993, p. 216.

Page 73: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

53

Tijdens de laatste levensfase, we bedoelen hier dan de laatste dagen of uren van

het leven, kan een pastor vaak alleen maar aanwezig zijn naast de stervende en zijn of

haar familie. De zieke is soms subcomateus of comateus. Een gesprek is niet meer

mogelijk, toch moeten we erop bedacht zijn dat de stervende nog vaak goed hoort. De

aanwezigheid van de pastor is hier bijzonder belangrijk. Voor familieleden zijn dit vaak

pijnlijke momenten. Er kan niet meer gecommuniceerd worden met de zieke. De

naasten voelen zich vaak onwennig, ze hebben schrik voor wat komen gaat, ze worden

moe en zijn emotioneel. De taak van de pastor is hier om in alle discretie nabij te zijn en

raad te geven aan de familie. Het is goed de stervende aan te raken, te zeggen dat de

familie of de pastor steeds bij de zieke blijft284

. De familieleden die in de kamer zijn,

benoemen is belangrijk. Het is mogelijk dat de stervende de namen niet meer hoort,

toch is het een vorm van erkenning bieden en recht doen aan deze familie. Het aanraken

en het spreken tegen een stervende zijn de laatste mogelijkheden van de familie om hun

nabijheid en zorg te tonen285

. Het geeft de stervende het gevoel dat hij of zij niet

verlaten is, maar omringd blijft286

. Er moet ook de kans geboden worden aan de

familieleden, indien ze dit wensen, om elk nog eens alleen te zijn met de stervende. Het

biedt hen de mogelijkheid om nog het laatste te zeggen in alle discretie. Zo vertelde een

vrouw aan de pastor op een herdenkingsmoment voor haar overleden echtgenoot op de

afdeling:

“Nooit vergeet ik nog het moment dat u vroeg of ik nog eens alleen wou zijn met

mijn man. Ik ben er u dankbaar voor. Ik heb hem die laatste intense knuffel

kunnen geven en vooral hem bedankt om alles wat we samen gedeeld hebben aan

lief en leed. Zo‟n moment staat voor altijd gegrift in mijn geheugen. Zelf zou ik

de kinderen nooit hebben durven buitensturen om nog even alleen te zijn met mijn

man. Ook voor de kinderen is het goed geweest dat ze elk nog eens alleen waren

met hun vader.”287

Dit voorbeeld toont dat de pastor hier diegene is die mogelijkheden biedt aan de

familieleden om tot contact te komen met de stervende. Hij of zij treedt verbindend op

en biedt erkenning aan elkeen rond het ziekbed. Ook kinderen mogen hier niet vergeten

worden. Ze kunnen bijvoorbeeld aangemoedigd worden een tekening te maken voor de

stervende. Deze tekening een plaats geven in de kamer is erkenning bieden aan het kind.

Medemenselijkheid houdt vooral de menslievende zorg288

om de stervende en zijn of

haar familie in.

283

R. GANZEVOORT & J. VISSER, Zorg voor het verhaal, p. 87. 284

A. GAUVIN & R. RÉGNIER, L‟accompagnement au soir de la vie, p. 99-100. 285

Ibid., p. 100. 286

S. MERLOZ, Ces malades qui ne parlent plus, qu‟attendent ils de nous, in Jusqu‟à la Mort

Accompagner la Vie 85 (2006), p. 44. 287

Gesprek met Colette Rivoire (pastoraal verantwoordelijke werkzaam in Institut Medical Jeanne

Garnier te Parijs), Parijs, 31 oktober 2007. 288

Menslievende zorg is een reactie tegen de huidige tendens van verzakelijking en de bedrijfsmatige

aanpak binnen de zorgsector. Menslievende zorg streeft naar een professionele aanpak van ziekte en zorg

met een bijzondere aandacht voor de kwaliteit binnen de zorgrelatie. Zie A. VAN HEIJST, Menslievende

zorg. Een ethische kijk op professionaliteit, Kampen, Klement, 2005, p. 19-61.

Page 74: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

54

§ 3. EEN KAMER VOL FAMILIE

A. ZORG VOOR MENSEN

In het tweede hoofdstuk hebben we enkele begrippen uit het contextueel denken

van Nagy beschreven. Dit gedachtegoed kunnen we toepassen binnen de pastorale

begeleiding op een palliatieve eenheid. Contextueel werken is in een palliatieve eenheid

bijzonder geschikt. Nagy ziet tussen de generaties vooral de zorg die ze voor elkaar

dragen. Het gaat om care289

. Binnen de palliatieve zorg is men gefocust op de patiënt en

zijn of haar familie. Dit is eveneens het geval binnen het contextuele denken. Nagy

heeft vooral gewerkt met psychisch zieke mensen. Toch kan zijn denken ook gebruikt

worden bij patiënten die fysiek lijden. Elke mens die fysiek lijdt, zal ook psychisch,

sociaal en spiritueel lijden. Het ene staat niet los van het andere. Dit werk gaat over

palliatie bij terminaal zieken met fysiek lijden. We mogen hier echter ook de

psychiatrische patiënten niet vergeten die uitzichtloos lijden aan bijvoorbeeld

schizofrenie, dementie, zware vormen van psychose, enzovoort. Ook voor hen is een

psychiatrische palliatie een noodzaak. Uitzichtloos lijden bij psychiatrische patiënten is

zwaar lijden waar de vraag naar euthanasie nooit ver weg is. Het is aan de zorgverleners

en de pastores om het kwellende lijden proberen te verzachten. Dit kan niet altijd met

medicatie. Marc Eneman, psychiater, spreekt van een „mens-herstellende‟ nabijheid290

.

Dit houdt concreet in: het lijden erkennen van de psychiatrische patiënt, het uithouden

bij de patiënt en lijden meedragen waar het kan291

. Dit is niet altijd effectief, maar het is

waardevol de psychiatrische patiënt in zijn mens-zijn sterk nabij te zijn. Ook familie zal

hier veel ondersteuning nodig hebben. Vaak herkennen ze hun zieke naaste niet meer.

Door het psychische lijden, wordt familie soms geconfronteerd met agressie, agitatie,

decorumverlies. Soms herkent de zieke zijn of haar familie niet meer of ziet hij of zij

hen aan voor iemand anders292

. Dit is bijzonder confronterend voor familie en vraagt

een sterke nabijheid van het team en van de pastor. Heel wat aspecten van de

somatische palliatie kunnen hier gebruikt worden. Ook aspecten uit het contextuele

pastoraat kunnen hier zeker gebruikt worden.

B. KIJKEN NAAR DE TOEKOMST

Binnen het contextueel pastoraat gaat het erom hoe een mens relationeel

verwikkeld is met anderen, met zichzelf en met God293

. Het gaat om een begeleiding

hier en nu, waar ook het verleden en de toekomst een plaats krijgen. Ook binnen

stervensbegeleiding is er plaats voor toekomst. Stervenden kijken nog uit naar een

289

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde. Inleiding in het contextueel pastoraat,

Zoetermeer, Meinema, 2002, p. 74. 290

M. ENEMAN, Humane psychiatrie in tijden van neurowetenschappen, in A. HAEKENS & J. HERMANS,

Geen einde aan mijn pijn?, p. 147. 291

Ibid. 292

M. BOISSY, Les enjeux de l‟accompagnement pour les proches, in Jusqu‟à la Mort Accompagner la

Vie 76 (2004), p. 15. 293

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 59.

Page 75: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

55

ontmoeting of wachten op een belangrijke gebeurtenis, zoals de geboorte van een

kleinkind of maken nog plannen voor de komende generatie.

Fons is 53 jaar en lijdt aan blaaskanker. Hij is verlamd door hersenmetastasen.

Hij heeft een zwangere dochter. Iedere dag telt hij af voor de geboorte van zijn

eerste kleinkind. Hij maakt plannen samen met zijn dochter, schoonzoon en de

pastor om het doopfeest op de afdeling te laten doorgaan. Vlak na de geboorte

van het kindje gaat zijn toestand achteruit. Het doopfeest heeft hij niet meer

kunnen meemaken.

Een ander voorbeeld waar toekomst en zorg voor de volgende generatie sterk

meespeelt bij stervenden is de zorg voor een volwassen gehandicapte zoon of dochter.

Maria is 90 jaar. Ze heeft een dochter van 65 jaar die gehandicapt is. Samen

verblijven ze in het rusthuis. Maria voelt zich met de dag zwakker worden en

wordt opgenomen in het ziekenhuis. Haar gezondheidstoestand gaat langzaam

achteruit. Maria vraagt de pastor. Ze heeft een gesprek over de zorg voor haar

gehandicapte dochter. Ze wil dat Juliette, haar dochter, het goed heeft als zij

overleden is. Ze vraagt de pastor of zij alles op papier wil zetten voor het

rusthuis. De pastor schakelt de sociale verpleegkundige in en vraagt een

samenkomst met de verantwoordelijke van het rusthuis. De vergadering gaat

door op de kamer van Maria. De wensen van Maria worden genoteerd. Maria is

rustig na het gesprek. Enkele dagen later sterft ze294

.

Mensen blijven voor de volgende generatie verantwoordelijkheid dragen. De

mens kan nog tijdens zijn sterven bewogen worden om zorg te dragen voor anderen,

vooral voor de meest kwetsbare ander. De kwetsbare stervende wordt hier de gever van

de zorg. Deze zorg moet optimaal gerespecteerd worden. Aat van Rhijn en Hanneke

Meulink-Korf verwoorden het sterk in het volgende citaat:

De ander roept mij op en gaat voor mij. Zo is het tussen mensen, als het gaat om

de een en de ander. Een kwestie van goedheid van de een voor de ander. En

waarom zou je hier niet het woord liefde mogen gebruiken? (…) Tussen naasten

in duurzamere ontmoetingen gaat het niet alleen over goedheid maar ook om

fairness. Om geven en ontvangen, om ontvangen door geven, en geven door te

ontvangen.295

Een mens is nooit alleen ziek. Wanneer we de woorden liefde en goedheid

gebruiken, zoals hierboven, dan lijkt het wel of een mens maar met één iemand moet

rekening houden. Binnen families zijn er vaak meerdere anderen. Daarom kiest Nagy

voor het begrip rechtvaardigheid296

. Het gaat om rechtvaardigheid ten opzichte van

294

Gesprek met Mimi Vanden Bossche (pastoraal werker in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 16 augustus

2007. 295

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, P.63. 296

I. BOSZORMENYI-NAGY & G. SPARK, Invisible Loyalties, p. 53.

Page 76: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

56

meerdere anderen. Het gaat voorbij de dualiteit. Meulink-Korf en Van Rhijn verwijzen

ook naar Levinas om rechtvaardigheid nader te verklaren. Levinas schrijft:

De vrome dat is: de rechtvaardige. Gerechtigheid is de term die het Jodendom

verkiest boven andere termen welke meer een beroep doen op het gevoel. Want

liefde vraagt gerechtigheid, en mijn relatie tot de naaste staat niet los van de

relaties die deze naaste met derden onderhoudt. Ook de derde is mijn naaste.297

Hier houden we niet alleen rekening met een „verdelende‟ rechtvaardigheid298

,

maar door recht te doen aan de derden waarmee de ander verbonden is, doen we ook

recht aan het subject-zijn van de ander299

. We houden rekening met de omgeving waarin

de zieke leeft. Een zieke is dus nooit alleen ziek en een stervende sterft nooit alleen.

Iedere mens sterft in een concrete relationele werkelijkheid300

. Ook al sterft men zeer

eenzaam, toch zijn er relationele banden. Ieder mens is geboren uit ouders en heeft

grootouders. Waarschijnlijk zijn die niet meer rond het sterfbed aanwezig, toch kunnen

ze hier nog een invloed hebben, kan er nog een onverwerkt verdriet zijn. In het deel

over schuld en exoneratie zullen we hier verder op ingaan.

§ 4. GROEIKANSEN VOOR STERVENDE EN FAMILIE

De omgeving, de familie, de vrienden delen in het ziek-zijn, ze zijn mede-

lijdend301

. Er wordt dikwijls veel verzwegen voor elkaar. Er is de schrik om elkaar te

kwetsen. De familieleden onderschatten vaak de draagkracht van de zieke om met

waarheid om te gaan. Kleine kinderen worden bewust weggehouden van het sterfbed,

terwijl ze er vaak iets te bieden hebben. Er moeten nog zaken uitgesproken worden,

maar de dialoog stokt. Kan de stervende hier met een gerust hart sterven of is het een

hart nog vol van zorgen?

Sterven hoeft niet erg te zijn als je kan sterven in de wetenschap dat je hebt

kunnen meegeven aan je naasten wat belangrijk is. “Ik zie dat ze daarmee hun

eigen weg in het leven gaan, ik zie dat ze daarin stevig genoeg zijn om verder te

kunnen,” zegt een stervende. Als iemand zo kan sterven is het een troost. De

generaties gaan door. Dat is sterven… je weet dat het verdergaat na jou. Jouw

„er-zijn‟ is niet tevergeefs geweest, maar je bent vruchtbaar geweest. Dit hoeft

niet alleen in kinderen te zijn, maar ook in wat je voor de wereld hebt gedaan.

Loslaten is moeilijk. Vaak kan je moeilijk loslaten wat nog niet af is. Daarover

297

E. LEVINAS, Une religion d‟adulte, in Difficile liberté. Essais sur le Judaïsme, Paris, Albin Michel,

1976, p. 34: “Le pieux, c‟est le juste. Justice, est le terme que le judaïsme préfère à des termes plus

évocateurs de sentiment. Car l‟amour lui-même demande la justice et ma relation avec le prochain ne

saurait rester extérieure aux rapports que ce prochain entretien avec des tiers. Le tiers est aussi mon

prochain.” Vertaling in: E. LEVINAS, Het menselijk gelaat, Amsterdam, Ambo, 9 2005, p. 46.

298„verdelende‟ rechtvaardigheid is een rechtvaardigheid die gericht is op alle anderen waarmee ik

verbonden ben, dus niet op één enkele andere. 299

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 64. 300

Ibid., p. 17. 301

Ibid., p. 16.

Page 77: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

57

kunnen praten is belangrijk: wat wil jij nalaten? Zoals het volgende voorbeeld:

een oudere vrouw die jaren haar zoon niet meer heeft gezien. Het komt zo vaak

voor. Ik probeer om het contact te herstellen. Als dit niet meer kan, dan zoek ik

met de patiënt om toch nog iets achter te laten voor de zoon of voor zijn

kinderen. Dit schept ruimte in mensen. Ze gaan schrijven of een brief sturen of

nog iets maken. Dan zie ik dat er rust komt. Dat is prachtig. Hier zie ik dat de

contextuele theorie klopt. Dit hebben mensen nodig. Dit is doorgeven en

loslaten.302

“Sterven hoeft niet erg te zijn,” klinkt onvatbaar in het Westers denken. Sterven

lijkt steeds erg te zijn. Toch zijn er mensen die groeien naar aanvaarding. De omgeving,

de hulpverlener, de pastor kan hierbij een hulp zijn. Stervenden moeten de kans krijgen

om los te laten, om lopende zaken af te werken, om het belangrijkste van wat ze hebben

door te geven. Zo kan er rust komen, zo kan een mens loslaten en tot aanvaarding

komen.

Ook de familie krijgt groeikansen. Zo kan het soms zijn dat doorheen een

ziekteproces familieleden ervaren dat ze anders kijken naar het ziek-zijn. Ze ervaren

bijvoorbeeld dat hun draagkracht groter wordt, dat ze sterker worden met de tijd.

Een echtgenoot getuigt: “Vorig jaar dacht ik bij het vernemen van het nieuws dat

mijn vrouw kanker had dat ik dit niet zou aankunnen. Het is vreemd, maar nu

merk ik dat ik wel veel draagkracht heb.”303

Groeikansen worden ook soms geboden door het uitspreken van wat anders

nooit gezegd werd of wordt. Mensen beseffen op het moment wanneer ze rond het

ziekbed van een familielid staan dat dan te doen is wat anders nooit meer kan worden

gedaan304

. Op zo‟n moment komt de balans tussen geven en ontvangen terug in

werking. Dit is een vruchtbare tijd binnen een familie305

. Zieken kunnen hier nog geven

en familie mag er ontvangen voor zichzelf en voor het nageslacht. Alle medewerkers

van een palliatieve eenheid moeten op die momenten de zieke en zijn of haar familie de

kans geven om te kunnen geven en ontvangen, om de balans tussen geven en nemen in

beweging te brengen. Dit proces kan bijzonder helend zijn voor de stervende, maar ook

voor de familie en voor de generaties die nog komen. Binnen dit proces mogen zeker de

kinderen niet uit het oog verloren worden.

Augustus 2007. Maria verblijft op de palliatieve eenheid. Ze heeft een tumor in

het aangezicht. Het is voor haar een zwaar fysiek, maar vooral psychisch lijden.

Op drie maanden tijd is de tumor uitgegroeid van een speldenkopje groot naar

een gezwel dat het ganse oog dicht duwt. Maria heeft veel pijn. Ze is beschaamd

om het uitzicht en vooral de geur van de tumor. Haar echtgenoot en twee

302

Gesprek met Martine Bakema (geestelijk verzorger in A.Z. Sint-Antonius te Nieuwegein), Culemborg,

7 november 2007. 303

Uit eigen pastorale stage-ervaring, augustus 2007. 304

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 431. 305

M. BOUSSY, Les enjeux de l‟accompagnement pour les proches, in Jusqu‟à la Mort Accompagnant la

Vie 76 (2004), p. 17.

Page 78: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

58

kinderen blijven bij haar waken. Tijdens een overleg met Maria, de familie, de

dokter en de hoofdverpleegkundige stelt Maria de vraag naar euthanasie. De

familie staat ook achter deze vraag. De dokter luistert zeer goed naar Maria. Ze

kan het zware lijden niet meer aan, en vooral het uitzicht en de geur. De dokter

stelt voor om over te gaan tot een palliatieve sedatie. Hij legt zeer goed uit wat

dit inhoudt. Maria is hiermee akkoord. Toch wil ze nog een dagje wachten om in

slaap gebracht te worden. Ze wil zo graag haar kleinzoon die op kamp is nog

zien en hem iets zeggen. Wel heeft ze schrik dat de kleinzoon, die 12 jaar is, het

niet zal aankunnen om zijn oma zo te zien. Dit laatste vertelt ze aan de pastor die

bij haar op bezoek komt in de namiddag. De pastor bespreekt het met de ouders

van de jongen. Zij willen ook dat hun zoon afscheid neemt van zijn oma. Samen

zullen ze Jan voorbereiden op het bezoek. Tijdens het bezoek verloopt alles vlot.

Jan blijft een kwartiertje met zijn oma alleen. Na het bezoekje wordt Maria in

slaap gebracht. Ze sterft vier dagen later306

.

Kinderen maken deel uit van familie waar iemand ziek is307

. Vaak wordt ervan

uitgegaan dat kinderen het lijden niet aankunnen. De meeste volwassenen hebben schrik

dat het traumatisch overkomt. Toch hebben kinderen een draagkracht. Ze willen ook

betrokken worden bij wat er gebeurt met hun oma of opa, of met mama of papa. Ze

voelen zeer goed aan dat er iets ernstig aan de hand is. Hoe jong kinderen ook zijn, ze

tellen mee308

. Er moet rekening mee gehouden worden rond het ziekbed. “Actieve

bijdragen van het kind aan de stervende ouder vermindert altijd schuld en verlichten het

rouwproces,” schrijven Nagy en Krasner309

. Met schuld bedoelen Nagy en Krasner geen

morele schuld, maar schuld die ontstaat door het onevenwicht in de balans van geven en

nemen.

Op de meeste palliatieve eenheden wordt er bijzonder veel aandacht besteed aan

de aanwezigheid van kinderen. Marleen Vanden Broecke en Els Roegiers werken in het

A.Z. Jan Palfijn te Gent aan het project „kindvriendelijk ziekenhuis‟310

. Er wordt

gewerkt rond de opvang van kinderen bij ouders en grootouders die zwaar ziek en

stervend zijn. Het palliatief support team heeft het boekje „Ik had je zo graag bij me‟

uitgewerkt voor kinderen. Het gaat over sterven en rouwen. Er is speelgoed voorzien op

de verschillende afdelingen en er is een speelhoekje op de palliatieve eenheid. De

kinderen kunnen begeleid worden door de klinisch psycholoog of door een medewerker

van het palliatief support team, waaronder de pastor. Ook in het mortuarium is er plaats

voor kinderen en worden ze met veel zorg en aandacht begeleid. Els Roegiers vertelt311

:

306

Gesprek met Mimi Vandenbossche (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 16

augustus 2007. 307

A. GAUVIN & R. RÉGNIER, L‟accompagnement au soir de la vie, p. 71. 308

Ibid.,. p. 73. 309

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 433. 310

Gesprek met Marleen Vanden Broecke (palliatief verpleegkundige en verantwoordelijke van palliatief

support team in A.Z. Jan Palfijn te Gent) en Els Roegiers (klinisch psycholoog in A.Z. Jan Palfijn te

Gent), Gent, 13 augustus 2007. 311

Gesprek met Els Roegiers (klinisch psycholoog in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 13 augustus 2007.

Page 79: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

59

“Er was een jonge papa stervende en ik legde zijn drie maanden oude zoontje

op zijn borst. Dit was een belangrijk moment. Het is emotioneel geweest,

maar het is goed geweest. Papa heeft zo afscheid kunnen nemen van zijn

kindje. Het gezin was terug één op dat belangrijk moment. Mama heeft het

ervaren als uniek voor haar, haar zoontje en haar man. Zelf had ze het niet

gedurfd. “We hebben mijn man veel gegeven, het dierbaarste” vertelde ze me

achteraf.”

Hier vindt ontmoeting plaats. Deze ontmoeting heeft een momentaan

karakter312

. Maar toch is deze ontmoeting belangrijk. Dit moment kan niet meer

ongedaan gemaakt worden. We mogen het belang van dit moment niet reduceren. De

stervende papa heeft hier veel gekregen, maar tegelijk ook mogen geven aan het kind.

Het kleine kindje heeft veel gegeven aan zijn papa en ook later zal hij de vruchten van

dit moment mogen plukken als zijn mama hem erover vertelt. Hier is verbondenheid

beleefd.

De inbreng van kinderen moet steeds au serieux genomen worden. Wanneer één

van de ouders ziek is, moeten kinderen de kans krijgen om mee te helpen bij de zorg

voor de ouder. Ze mogen hierin niet geforceerd worden, maar ook niet weggehouden

worden van de zieke.

Jens is 7 jaar. Zijn mama ligt op de palliatieve eenheid. Dagelijks komt Jens op

bezoek bij mama. Mama krijgt om de vier uren een inspuiting via de perfusie als

pijntherapie. Jens kijkt altijd gespannen toe als de verpleegkundige de medicatie

inspuit. Op een dag vraagt mama of Jens wil helpen. Vanaf dan mag Jens het

gummietje ontsmetten waarlangs de medicatie wordt ingespoten. Hij doet het

zeer consequent. Jens voelt zich nuttig. Hij krijgt van zijn mama en van de

verpleegkundige erkenning om de hulp die hij biedt. Hij mag iets voor mama

betekenen.313

Kinderen brengen vaak op gepaste wijze troost aan volwassenen. Tranen mogen

niet weggestopt worden omdat er een kind in de buurt is. Het kind moet de kans krijgen

om te troosten en ook zijn of haar verdriet te uiten. Van den Eerenbeemt zegt terecht dat

het kind meer belast wordt wanneer het verdriet wordt weggestoken voor het kind314

.

Een jongetje van vijf hoort dat oma dood is (…). Hij wil zijn moeder daar nog

iets over vragen, hij wil haar een kus geven, maar zij wil niet dat hij haar

ontreddering ziet en zegt dat hij maar buiten moet spelen. Dan komt hij terug

met een paar madeliefjes uit de tuin: “Voor oma,” zegt hij. Wat zou het heerlijk

zijn als de moeder zou kunnen zeggen: “Wat lief dat jij me zo troost.”315

312

H. MEULINK-KORF & A. VAN RIJN, De onvermoede derde, p. 17. 313

Gesprek met Els Bosschem (sociaal verpleegkundige werkzaam op de palliatieve eenheid in A.Z. Jan

Palfijn te Gent) Gent, 13 augustus 2007. 314

E.M. VAN DEN EERENBEEMT, De liefdesladder, p. 157. 315

Ibid.

Page 80: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

60

§ 5. DIALOOG VAN VERANTWOORDING ROND HET ZIEKBED

Naast het geven en ontvangen is het komen tot dialoog aan een ziekbed ontzettend

belangrijk. Er is een goede dialoog nodig tussen de zieke en zijn of haar familie, maar

ook tussen de naasten onderling. Op zo‟n moment moet er veel gedeeld worden tussen

broers en zussen, tussen de overblijvende ouder en zijn of haar kinderen, tussen de

kinderen en de kleinkinderen. We mogen ook niet de broers en zussen van de zieke uit

het oog verliezen. Er wordt veel gevraagd van de naastbestaanden. Daarbij mogen we

niet onderschatten dat we in een kleine ruimte, de ziekenkamer op een afdeling, veel

moeten delen. Er wordt een grote flexibiliteit verwacht van de naasten. Er is overleg

nodig, er moeten belangrijke beslissingen genomen worden en vooral: wie zal de

beslissingen nemen? Er is openheid nodig, aanvaarding van elkaars tekorten en

beperkingen316

. Broers en zussen merken dat ze veel te delen hebben rond een ziekbed

van hun vader of moeder. Een pastor kan hierin belangrijke aanzetten geven. We

illustreren dit met het volgende voorbeeld:

De pastor werd geroepen door de echtgenoot van een palliatieve patiënte die

tijdens een chirurgische ingreep een beroerte had gekregen. De vrouw was vrijwel

onaanspreekbaar en leed veel pijn. Voor de ingreep was ze in goede conditie en

vitaal. De echtgenoot en zijn zes kinderen werden door de artsen voor een

bijzonder moeilijk dilemma gezet: het al dan niet starten van kunstmatige

voeding. Eén van de dochters en haar man vonden afzien van de voeding als een

vorm van euthanasie en waren er niet mee akkoord. Een ander kind verkeerde in

twijfel. Vader wilde geen beslissing nemen of iedereen moest op één lijn zitten.

De pastor wordt gevraagd om het gesprek te leiden en verheldering te brengen

rond het dilemma. De vader met de kinderen en schoonkinderen kwamen samen

in de zitkamer van de afdeling. De pastor voerde met hen een intensief gesprek.

De vragen die zich stelden, waren godsdienstig van aard. Op het einde van de

avond werd beslist de kunstmatige voeding niet te starten. Ook de „vrome‟ zus,

zoals ze genoemd werd, kon dit onderschrijven.317

Hier draagt de pastor bij tot het nemen van een verantwoorde beslissing. Zij heeft

hier haar ideeën niet opgedrongen, maar heeft de familie zelf laten beslissen. Belangrijk

hierbij is recht te doen aan elk familielid en iedereen aan het woord te laten komen. Zo

wordt er verantwoordelijkheid gedeeld. De pastor is hier meerzijdig partijdig. Zij

luistert naar elk standpunt. Er wordt afgewogen, verheldering gegeven, geluisterd. Het

gaat hier om een dialoog van verantwoording zoals Meulink-Korf verwoordt318

:

Ik zie zo‟n gesprek van luisteren en spreken vanuit de verschillende betrokkenen,

van ja-en-nee en waarom-wel-waarom-niet, waarbij de pastor voorwaarden schept

en waar nodig verheldering geeft, dus als een dialoog van verantwoording.

316

H. MEULINK-KORF, Zorg voor sterven, in Contextuele Berichten 9 (2004) nr. 3, p. 4. 317

E. ALLEMAN, Ontmoetingen op een palliatief terminale afdeling, in Contextuele Berichten 9 (2004) nr.

3, p. 13-14 318

H. MEULINK-KORF, Zorg voor sterven, p. 4.

Page 81: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

61

Verantwoording tegenover…? Tegenover de vrouw om wie het gaat, tegenover

elkaar, tegenover zichzelf, tegenover nog andere betrokkenen zoals de jongste en

de komende generatie(s). Misschien met dit alles ook tegenover God.319

Hier is het gesprek vlot gegaan. Er zijn geen winnaars of verliezers. Vaak ziet de

pastor het wel anders verlopen. Binnen een familie is er conflict of het conflict wordt

nog groter tijdens het ziek zijn van het familielid.

§ 6. AANDACHT VOOR DE FAMILIE

De familie verdient evenveel aandacht als de zieke. Tegelijk moeten de naasten

de kans krijgen om hun ziek en stervend familielid optimaal nabij te zijn. Er is dus een

dubbele taak weggelegd voor de pastor en de hulpverleners: ruimte en begeleiding

bieden aan familie om te zorgen voor de zieke320

. De nabijheid van familie aan een

sterfbed maakt het rouwen achteraf gemakkelijker. Nagy en Krasner schrijven als volgt:

Het aanbieden van zorg en aandacht aan een stervende verlicht het verdriet van

de nabestaande en vermindert zijn of haar neiging tot schuldgevoel en meer.321

Dit is niet altijd vanzelfsprekend. De familie kan andere prioriteiten stellen dan

de professionele medewerkers. De familieleden hebben doorheen de jaren een eigen

manier van afscheid nemen, aangenomen die niet altijd kan verstaan worden door

buitenstaanders omdat deze het volledige familieverhaal niet kennen. De pastor kan een

goede bemiddelaar zijn tussen de zieke en de familie of tussen de familie en de andere

hulpverleners. Daarnaast is het ook de taak van de pastor de familie te begeleiden in het

afscheid nemen van de stervende. Familie verkeert op het moment van afscheid nemen

vaak in een crisissituatie. Een geliefde zien sterven, raakt het hele wezen van familie322

.

De stervende kan onrustig zijn of pijn hebben. Er treedt een doodsreutel op. Dit brengt

stress en angst mee bij de familie. Daarbij stellen familieleden vaak vragen als: “Heb ik

voldoende gedaan? Wat kan ik hier nog doen om dit lijden te verminderen? Hoe hou ik

het zelf uit? Hoe houden de andere familieleden het uit?”

Een familielid getuigt: “Hij wou opstaan, wou naar de badkamer gaan. (…) ,

terug in bed gaan, opstaan en weer hetzelfde doen, altijd maar opnieuw. Hij was

rusteloos, rusteloos. Er was die rusteloosheid, de combinatie van pijn en

emotionele stress.”323

319

H. MEULINK-KORF, Zorg voor sterven, p. 4. 320

J.H. DECHAUX, M. HANUS & F. JÉSU, Les familles face à la mort, Le Bouscat Cedex, L‟Esprit du

Temps, 1998, p. 135. 321

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 432. 322

M.S. RICHARD, En milieu hospitalier, respecter et aider la famille du malade comme accompagnant

naturel, in Jusqu‟à la Mort Accompagner la Vie 76 (2004) p. 6. 323

S. BRAJTMAN, The impact on the Family of Terminal Restlessness and its Management, in Palliative

Medicine 17 (2003), p. 456: “Family member: He would get up, want to go to the bathroom, (…), go back

to bed, get up and do the same thing over and over and over again. He was restless, restless. There was

that restlessness, that combination of pain and emotional stress.”

Page 82: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

62

Hier is ondersteuning nodig. Naasten hebben nood aan goede informatie en

communicatie324

. We mogen niet van de veronderstelling uitgaan dat iedereen weet hoe

iemand sterft, welke problemen er zich bij een stervende kunnen voordoen. Respect en

geduld zijn hier sleutelwoorden325

. Op zo‟n moment is de pastor een grote steun. Stille

ondersteunende aanwezigheid is geboden. Naasten zijn ook bijzonder gevoelig voor de

manier waarop met hun stervend familielid wordt omgegaan. Het zijn momenten die in

het geheugen worden gegrift. Zelfs al is het verblijf op een palliatieve eenheid als

positief ervaren, één negatieve ervaring met een hulpverlener kan een pijnlijke

herinnering nalaten326

.

“Ik herinner me dat de pastor op het einde tegen mijn moeder sprak alsof ze

helemaal bewust was.”327

Het is dus van het grootste belang de familie goed te onthalen en hun inbreng

rond het ziekbed naar waarde te schatten. Erkenning bieden, is geboden voor elk

familielid. Familie bestaat uit individuen die elk hun eigen visie hebben op de situatie.

Een oudste dochter kan anders denken over de zorg voor haar stervende moeder dan de

jongste. Beide dochters hebben recht op een aangepaste en persoonlijke benadering.

A. DE NAASTEN ONTHALEN EN HUN PLAATS ERKENNEN AAN HET ZIEKBED

De familie onthalen, betekent elk familielid onthalen. Het is niet de eerste zorg

van de pastor dat dit materieel kan binnen een palliatieve eenheid, toch kan dit tijdens

de begeleiding ter sprake komen. Het is belangrijk dat er voldoende faciliteiten zijn

voor het onthaal van de familie, dat er goede afspraken gemaakt worden wie er bij de

zieke zal blijven. We mogen niet uit het oog verliezen dat er de laatste decennia in onze

samenleving veel versnipperde families en nieuw samengestelde families zijn. Vaak

maakt dit de begeleiding moeilijker en moet er soms gewikt en gewogen worden wie op

welk moment aan het ziekbed verschijnt328

.

Familieleden een plaats geven rond het ziekbed betekent ook dat er een derde

aanwezig komt in de relatie tussen zieke en pastor. Dit is niet altijd gewenst. De

familieleden mogen ook niet het gevoel krijgen dat ze een obstakel zijn tijdens een

bezoek van de pastor329

. Het is zoeken en afwegen wanneer de zieke de pastor alleen wil

zien en wanneer er geen bezwaar is dat een familielid aanwezig is.

324

S. BRAJTMAN, The impact on the Family of Terminal Restlessness and its Management, p. 459. 325

Ibid., p. 460. 326

Ibid., p. 458. 327

Gesprek met Anne Rotsaert (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Saint-Luc te Brussel), Sint-Pieters-

Woluwe, 7 januari 2008. 328

M.S. RICHARD, En milieu hospitalier, respecter et aider la famille du malade comme accompagnant

naturel, p. 7. 329

M.S. RICHARD, Soigner la relation en fin de vie, p. 79.

Page 83: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

63

B. DE NAASTEN HELPEN HET „NU‟-MOMENT OP ZICH TE NEMEN

De familie heeft vaak een berg vragen. Ze zien de zieke zwaar lijden: er is een

grote lichamelijke verandering, de intellectuele vermogens nemen af en de zieke wordt

totaal afhankelijk. De sterke vader wordt stilaan de lijdende man die niets meer zelf kan.

Sommige familieleden kunnen dit niet aan. Ze zijn er soms beschaamd in dat een verre

kennis nog op bezoek komt. Familie ervaart verwarring en verdriet330

. Er is vaak

afwezigheid van communicatie. Wanneer de zieke toch iets zegt over zijn ziekte wordt

het weggewuifd. Er is schrik. Familie is vaak nog niet zover in het aanvaardingsproces

als de zieke zelf. Ze komen in confrontatie met de eindigheid, met het eigen sterven,

met de eenzaamheid331

. Nog moeilijker wordt het als er een onopgelost conflict

aanwezig is dat niet kan uitgesproken worden. Dit hoeft niet alleen te gaan tussen de

zieke en één van zijn of haar familieleden, maar ook tussen familieleden onderling. De

pastor kan hier een poging ondernemen om op een verbindende manier de dialoog op

gang te brengen. Contextueel werkende pastores staan hier voor open, bij niet-

contextueel werkende pastores bestaat een zekere huiver om een dialoog tussen mensen

op gang te brengen332

.

De pastor moet hier voldoende tijd en ruimte nemen om familie te laten

uitspreken, gevoelens te duiden en eventueel wijzen op de grens en draagkracht van de

familie. Het spreekt vanzelf dat dit enkel kan binnen een vertrouwensrelatie en met veel

respect. Families ondersteunen en hun zorgen laten uitspreken, geeft hen vernieuwde

kracht om terug bij de zieke aanwezig te zijn333

.

§ 7. BESLUIT

In dit hoofdstuk hebben we het contextueel pastoraat van naderbij bekeken. We

zijn tot de conclusie gekomen dat er wel degelijk contextueel kan gewerkt worden

binnen de palliatieve zorg. Zowel het contextueel pastoraat als de palliatieve zorg

leggen het accent op totaalzorg. De relationaliteit speelt in beide concepten een

bijzonder belangrijke rol. Naast de aandacht voor de zieke heeft de pastor eveneens veel

aandacht voor de familie. Hij of zij biedt iedereen erkenning die rond het ziekbed

aanwezig is. Daarbij worden de kinderen zeker niet uit het oog verloren. Ook wordt er

rekening gehouden met diegenen die afwezig zijn.

Nagy en Krasner bieden bijzonder zinvolle werkinstrumenten en attitudes die niet

alleen bruikbaar zijn binnen de contextuele therapie, maar eveneens in het contextueel

330

M.S. RICHARD, En milieu hospitalier, respecter et aider la famille du malade comme accompagnant

nature, p. 9. 331

Ibid. 332

Tijdens de gevoerde interviews was het opvallend dat alleen de contextueel werkende pastores het

aandurfden om conflictoplossend te werken. Ze zagen het niet als hun taak het conflict zelf op te lossen,

de arbeid werd verricht door de betrokken partijen. De pastor is enkel meerzijdig partijdig aanwezig en

stelt verbindende vragen. Hij of zij probeert mensen tot dialoog te brengen. Het hoeft evenwel gezegd dat

dit niet altijd de gewenste resultaten geeft. 333

M.S. RICHARD, En milieu hospitalier, respecter et aider la famille du malade comme accompagnant

nature, p. 10.

Page 84: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

64

pastoraat. Het zijn direct speech, veelzijdig gerichte partijdigheid, verbindend spreken,

het inbouwen van een moratorium, exoneratie en het zoeken naar eigen relationele

hulpbronnen334

. Rituelen, symbolen en sacramenten kunnen ook verzoenend werken en

rust brengen. In wat volgt gaan we hier verder op in.

334

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 164.

Page 85: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

HOOFDSTUK 4. VEELZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID ALS

PASTORALE HOUDING

§ 1. INLEIDING

Meeleven en hopen op herstel van geschonden menselijke rechtvaardigheid zijn

twee belangrijke aspiraties van de pastor335

. De belangrijkste werkmethode van de

contextueel werkende pastor is de veelzijdig gerichte partijdigheid. Bij het begeleiden

van palliatieve patiënten klinkt dit vreemd. Kan je als pastor ingaan tegen een terminaal

zieke? Durf je als pastor de kant kiezen van de moeilijke dochter of van de vader die

jarenlang zijn dochter misbruikte?

Veelzijdig gerichte partijdigheid is geen eenvoudige methodiek. Het vraagt

training en reflectie om tot deze houding te komen. Veelzijdig gerichte partijdigheid is

een professionele houding. Een pastor kan zich moeilijk meerzijdig partijdig opstellen

binnen zijn of haar eigen context336

. Een te nauwe betrokkenheid is geen goede basis

voor meerzijdige partijdigheid. Het is de kunst om niet te vervallen in eenzijdige

partijdigheid. Het vergt een lange periode van vorming en training om je als pastor deze

methodiek eigen te maken.

Toch is meerzijdige partijdigheid vruchtbaar. Op een palliatieve eenheid is er

niet altijd de tijd en de mogelijkheid om lange gesprekken te voeren. Zieken kunnen er

voor korte periode opgenomen worden voor ze sterven, maar het komt ook voor dat

zieken er drie maanden verblijven en soms zelfs nog naar huis gaan of naar een rust- en

verzorgingstehuis337

. Soms kan er met de zieke zelf geen gesprek gevoerd worden

omdat hij of zij stervende is. Kan de pastor hier nog meerzijdig partijdig werken? Het

hoeft niet altijd in een gesprek te zijn dat er meerzijdig gewerkt wordt, ook in een ritueel

kan deze manier van werken gebruikt worden. De bedoeling is dat iedereen in de kamer,

zowel de pastorant als de naasten, erkenning krijgen voor wat zij doen of zeggen, nu en

in het verleden.

In wat volgt, gaan we na wat meerzijdige partijdigheid inhoudt, hoe ermee kan

gewerkt worden in een gesprek of een ritueel en wat de attitudes en vaardigheden van

de pastor zijn om op deze manier te werken. We bespreken ook het gebruik van een

spiritueel genogram en een fotoboek als hulpmiddelen om een beter zicht te krijgen op

de zieke en zijn of haar context.

§ 2. BEGRIPSOMSCHRIJVING

In zijn boek Between Give and Take beschrijft Nagy uitgebreid de therapeutische

attitude en houding van veelzijdig gerichte partijdigheid, ook wel meerzijdige

partijdigheid genoemd. Nagy omschrijft het begrip voor het eerst in 1966. Hij bedoelt

met veelzijdig gerichte partijdigheid: “een houding van gelijktijdige partijdigheid ten

335

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 179. 336

Ibid., p. 191. 337

Een zieke kan tot drie maanden verblijven op een palliatieve eenheid. De gemiddelde ligduur in 2008

bedroeg 18 dagen op de palliatieve eenheid van het A.Z. Jan Palfijn te Gent. Gesprek met Roger Van

Haverbeke (hoofdverpleegkundige palliatieve eenheid werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 4

februari 2009.

Page 86: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

66

opzichte van alle betrokkenen”338

. De pastor die meerzijdig partijdig werkt, kiest zowel

de kant van de pastorant als van zijn of haar naasten. Deze naasten zijn zowel de

huidige generatie, maar ook de vroegere generatie en de toekomstige generatie. De

pastor toont “een voorwaardelijke waardering”339

voor alle familieleden. Voor de pastor

is elk familielid belangrijk, hij of zij waardeert de menselijkheid in iedere naaste en in

de pastorant. Elke persoon is betekenisvol. Niemand mag zich het „zwarte schaap‟

voelen. De pastor kiest achtereenvolgens de kant van de pastorant en van elk familielid

afzonderlijk. Als een persoon zich gehoord voelt, groeit er een vertrouwen340

. Deze

methode en attitude is zeker niet gemakkelijk. Veelzijdig gerichte partijdigheid wil

zeggen dat de pastor soms partij kan kiezen tegen de zieke vanuit het verbonden zijn

met de anderen. Dit klinkt onmenselijk. Toch is dit niet zo. Door het stellen van gerichte

en verbindende vragen krijgen de pastorant en de naasten nieuwe inzichten, komen ze

tot het geven van krediet en billijke aandacht en kunnen geschonden relaties terug heel

worden. De pastorant wordt aan het werk gezet om zelf te zoeken naar antwoorden op

levensvragen. We illustreren met een voorbeeld:

Suzanne verblijft reeds drie maanden op de palliatieve eenheid. Ze is weduwe en

heeft drie kinderen en zes kleinkinderen. Op de afdeling hebben we ervaren dat

Suzanne bijzonder nors kan zijn. De pastor heeft van de oudste dochter

vernomen dat Suzanne een zeer moeilijk karakter heeft en bijzonder streng is

voor haar kinderen. Dit was zo toen ze klein waren en is nog steeds zo. Suzanne

krijgt bijna geen bezoek van haar familie. Ze klaagt tegen de pastor dat haar

kinderen niet naar haar omzien. De pastor stelt de vraag: “Suzanne, hoe komt dat

eigenlijk?” Suzanne geeft een lange uitleg over het vele werk, de zorg voor de

kleinkinderen, enzovoort. Na een stilte vraagt de pastor: “Suzanne, is dat de

echte reden?” Opnieuw wordt het lang stil. Suzanne antwoordt dan kwaad:

“Neen, ik kan er ook niet aan doen dat ik zo ben.”341

De pastorant komt hier tot het inzicht dat ze eigenlijk zelf verantwoordelijk is

voor het wegblijven van haar kinderen. Zo kan de pastor hier verder doorgaan door het

gericht vragen naar de oorzaak van haar norsheid. Het is altijd goed om daarvoor van

het bekende naar het onbekende te gaan. Dit kan door hardop vragen te stellen hoe het

komt dat Suzanne zich zo gedraagt, hoe zij zich als kind gedroeg of als jongere, wat er

is tegengevallen in haar leven, of er een onverwerkt verdriet is of wrok? De pastor mag

vragen stellen die verder helpen, er hoeft niet direct gezocht te worden naar pasklare

antwoorden342

. Veelzijdig gerichte partijdigheid is steeds een zoekende partijdigheid343

.

Mensen zoeken naar identiteit, ook op het einde van hun leven, ze zoeken naar de

betekenis van wat hen overkomt.

338

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 68. 339

Ibid., p. 325. 340

Gesprek met Sabien Hons, (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Sint-Maarten te Mechelen), Mechelen,

9 januari 2008. 341

Ervaring uit de pastorale stage in het A.Z. Jan Palfijn te Gent, augustus 2007. 342

Gesprek met Sabien Hons, (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Sint-Maarten te Mechelen), Mechelen,

9 januari 2008. 343

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 191.

Page 87: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

67

Om de pastorant optimaal te kunnen helpen, is het van belang dat de pastor een

goed zicht heeft op de relationele werkelijkheid van de pastorant. Er kunnen hiervoor

hulpmiddelen gebruikt worden zoals het opstellen van een spiritueel genogram of indien

dit niet kan, kan ook er ook gewerkt worden met een fotoboek. In de volgende paragraaf

gaan we hier dieper op in.

§ 3. EEN HULPMIDDEL VOOR DE PASTOR: WERKEN MET EEN SPIRITUEEL

GENOGRAM344

Een goed hulpmiddel voor de pastor en de pastorant is het werken met een

spiritueel genogram345

. Terecht kan hier de opmerking worden gemaakt of het voor

palliatieve pastoranten niet te lastig is om een genogram te maken en of er wel

voldoende resterende tijd is om dit te doen. Soms zal dit inderdaad niet kunnen, maar

zoals eerder aan bod kwam, kunnen mensen tot drie maanden verblijven op een

palliatieve eenheid. Bij het maken van het genogram kan eveneens de hulp van de

dichte familie gevraagd worden. Werken met een genogram brengt goede inzichten bij.

Het gewone genogram toont hoe familierelaties in elkaar zitten: huwelijken, geboorten,

overlijdens, echtscheiding, een tweede huwelijk, enzovoort worden zichtbaar binnen

deze ene schets. Op sommige palliatieve eenheden wordt reeds bij het afnemen van de

anamnese een eenvoudig genogram opgesteld. Het genogram kan dan multidisciplinair

gebruikt worden. Het is handig, zowel voor de patiënt als voor de zorgverlener. De

patiënt hoeft niet telkens opnieuw aan elke nieuwe zorgverlener die aan zijn of haar bed

verschijnt de familiale situatie uit te leggen en elke zorgverlener heeft reeds bij de eerste

ontmoeting een zicht op de familiale context van de zieke. Het is wel noodzakelijk dat

de patiënt weet heeft van het maken van een genogram en de opname ervan in het

verpleegkundig dossier.

Op afdelingen waar de pastor inzage krijgt in het verpleegkundig dossier346

, kan

hij of zij een kopie maken van het basisgenogram en dit verder aanvullen tot een

spiritueel genogram door bijkomende informatie te noteren. Wanneer er verschillende

religies in de familie zijn, kan dit aangetoond worden met verschillende kleuren:

katholieke gelovigen worden in rood omlijnd, protestanten met blauw, moslims met

344

In bijlage 2 bevindt zich een voorbeeld van een spiritueel genogram. 345

Een genogram is een vorm van gegevensverzameling waarbij op een gesystematiseerde wijze

relevante familieinformatie wordt bijeengebracht door het opstellen van een soort stamboom. De

stamboom bestaat uit minstens drie generaties. Het brengt niet alleen een zicht op de samenstelling van de

familie, maar ook relatiepatronen en gezinsdynamieken komen tot uiting. 346 Op de meeste palliatieve eenheden krijgen pastores inzage in het verpleegkundig dossier, omdat zij

deel uitmaken van het multidisciplinair team. We balanseren hier op het gevoelig punt van integratie en

vrijplaats van de pastor. Het is goed dat een pastor mag ervaren, dat hij of zij aanvaard is op een afdeling

palliatieve zorg. We moeten ons hier afvragen hoever de integratie reikt. We moeten ons in het maken

van een spiritueel genogram afvragen of de pastor dit ook moet delen met de andere zorgverleners. Dit

kan uiteraard niet. We opteren voor een integratie, maar tegelijk voor een ruime vrijplaats. Wat de pastor

verneemt in een pastoraal gesprek kan niet gedeeld worden met een team. Het ambtsgeheim is geen

gedeeld beroepsgeheim. De patiënt verwacht van de pastor dat hij of zij kan zwijgen ook ten overstaan

van andere zorgverleners.

Page 88: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

68

zwart, ongelovigen met paars, enzovoort347

. Belangrijke gebeurtenissen in het religieus

leven van een familielid zoals een doopsel, eerste communie, vormsel, huwelijk, intrede

in een congregatie, enzovoort kunnen aangeduid worden. Er kan eveneens aangeduid

worden wanneer een familielid gebroken heeft met zijn geloof of zich bekeerd heeft tot

een andere confessie348

.

Religie en geloof kunnen oorzaak zijn van conflict binnen een familie. Dit kan

eveneens in het spiritueel genogram aangeduid worden. Zo kan het zijn dat een dochter

van huis is weggegaan omdat ze zich bekeerd heeft tot een andere godsdienst.

Het spiritueel genogram biedt ook mogelijkheden om te zoeken naar

hulpbronnen. Het brengt een antwoord op de vraag: wat is de bron van mijn geloof,

mijn hoop en mijn liefde?349

Mogelijke vragen die bijkomend kunnen gesteld worden

voor het maken van een spiritueel genogram zijn: welke rol speelde geloof in je jeugd?

Welke rol speelt het geloof nu in je leven? Heeft je geloof ooit voor conflict gezorgd

met je naasten? Heeft je ziek-zijn een invloed gehad op je geloof? Heeft je geloof een

invloed gehad op de verwerking van je ziekte? Welke rituelen of sacramenten vind je

belangrijk? Wil je graag hier op de afdeling deelnemen aan een ritueel? Het spreekt

voor zich dat voor het maken van een genogram tijd nodig is. In de eerste plaats moet er

reeds een vertrouwen gegroeid zijn tussen de pastor en de pastorant voor een spiritueel

genogram kan gemaakt worden.

Het maken van het spiritueel genogram kan een aanleiding zijn voor het

vertellen van het levensverhaal350

. Bij iedere persoon die getekend wordt in het

genogram, bij elke betekenisvolle lijn die gezet wordt op het genogram vertelt de zieke

graag zijn of haar verhaal. Dit verhaal kan opnieuw belevenissen oproepen, vroegere

verliessituaties kunnen ter sprake komen, vreugdemomenten zullen aangehaald worden,

conflicten kunnen geduid worden351

. Het verhaal dat verteld wordt bij een genogram

toont de ontmoetingen die de pastorant heeft met de anderen. De betekenisvolle anderen

worden duidelijk voor de pastor. Voor de pastorant komt er mogelijks een vernieuwde

blik op het verleden352

. Door het stellen van gerichte vragen kan de pastorant tot een

herinterpretatie komen van het verleden.

Wanneer het maken van een genogram niet meer mogelijk is, kan de pastor ook

werken met een fotoboek of één foto van het gezin. Neely Kok noemt dit een

„alternatief genogram‟353

. Vaak doet het goed aan de pastoranten dat ze kunnen

vertellen over hun naasten. Ze voelen dat de naasten belangrijk zijn voor de pastor. Het

is nu aan de pastor om op een meerzijdige partijdige manier te werken met de kluwen

van relaties. Daarvoor moet hij of zij zich bepaalde vaardigheden eigen maken zoals

verbindend luisteren, vragen en spreken, betrouwbaar omgaan met de dynamiek van

347

M.W. FRAME, The Spiritual Genogram in Family Therapy, in Journal of Marital and Family Therapy

26 (2000) nr. 2, p. 211. 348

Ibid., p. 212. 349

M. THANS, Werken met een spiritueel genogram, in Contextuele Berichten 10 (2005) nr. 3, p. 18. 350

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De Context en de Ander, p. 452. 351

A. DILLEN, Ouder worden doe je niet alleen. Leren omgaan met verlies, in Rondom Gezin 25 (2004)

nr. 2, p. 82. 352

A. DEJEAN DE LA BATIE, La place des recits de vie dan la prise en compte de la dimension spirituelle

de l‟accompagnement, p. 12. 353

N. KOK, Familiefoto V.L.N.R., in Contextuele Berichten 2 (1996) nr. 1, p.35.

Page 89: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

69

overdracht en tegenoverdracht en erkenning bieden. Laten we deze vaardigheden van

naderbij bekijken.

§ 4. VAARDIGHEDEN VAN DE PASTOR

De vaardigheden van de pastor willen we uitleggen aan de hand van een concrete

casus354

. Hiermee willen we de theorie koppelen aan een praktische uitwerking.

Mia is 88 jaar oud en verblijft ruim drie maanden op de palliatieve eenheid. Ze

lijdt aan blaaskanker en na een opname in het algemeen ziekenhuis is ze

opgenomen op de palliatieve eenheid. Aanvankelijk dacht de arts dat ze nog maar

kort te leven had. Mia haar toestand blijft echter stabiel.

Mia is weduwe. Haar man was bakker en een zeer gekende figuur in het dorp. Ze

hebben drie kinderen. Ze vertelt niet graag over haar kinderen. Tijdens een eerste

gesprek voelde ik een zekere schaamte. Aan de hand van een fotoboek dat op de

tafel lag, begon ze toch haar verhaal. Haar jongste dochter komt af en toe op

bezoek. Haar oudste dochter woont ver en heeft niet de mogelijkheid om veel bij

moeder te komen. Zij belt wel zeer regelmatig. En dan is er de zoon. Daar maakt

Mia zich veel zorgen om. Hij verblijft al geruime tijd in de gevangenis wegens

zedenfeiten. Voor Mia is dit onaanvaardbaar. “Wat heeft hij onze familie

aangedaan?” zegt ze vaak. Wanneer we in de kamer komen, ligt Mia met haar

hoofd op de tafel. Ze is aan het wenen.

Pastor (P): Goede middag, Mevrouw Mia.

Mia (M): Ah, wat ben ik blij dat jullie er

zijn. Ik zie hier niemand. En heb je het al

gehoord: ik moet hier weg. En eigenlijk

wil ik hier ook wel weg. Maar waar moet

ik naartoe? Ik kan toch niet naar ons dorp

terug.

P.: Het valt je zwaar, zie ik.

M.: Ja, hoe kan het anders, met wat ik de

laatste maanden heb meegemaakt. Hij

(haar zoon) heeft ons te schande gemaakt.

En dan nog die kranten met een foto in.

(er valt een stilte)

Mia geeft feiten en gevoelens. Ze toont

haar ontgoocheling. Ze heeft angst om

terug naar haar dorp te gaan.

Toont empathie.

Toont gevoelens, woede, kwaadheid.

354

Gesprek gevoerd in A.Z. Jan Palfijn te Gent op 16 augustus 2007 door mijzelf tijdens de pastorale

stage. De stagebegeleider was aanwezig tijdens dit gesprek. Alle namen zijn fictief en de situatie is

enigszins gewijzigd om de privacy te garanderen van de betrokkenen. Zie ook C. D‟HONDT, De

meerwaarde van het contextueel pastoraat, (onuitgegeven paper fundamentele catechetiek K.U.Leuven),

Leuven, 2009.

Page 90: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

70

P.: Wil je er meer over vertellen? Wat

heeft je zo diep geraakt?

M.: Eigenlijk kan ik het allemaal niet

geloven wat Jo heeft gedaan. Het is toch

niet mogelijk dat zo‟n goeie jongen tot

zo‟n dingen in staat is. Hij heeft een gezin

en kinderen. En ik dacht dat het er goed

ging. Hoe kan je nu zo iets verklaren? En

wat de kranten schrijven, is niet waar.

Maar we gaan nogal over de tongen in

dorp X. Zelfs mijn beste vriendinnen zie ik

hier niet meer.

P.: Wat weet je zelf eigenlijk wat er met Jo

gebeurd is?

M.: Ik weet dat de politie enkele weken

geleden is binnengevallen bij Jo en zijn

computer in beslag heeft genomen. Jo is

verhoord en opgepakt. Anders weet ik niet

veel meer dan wat er in de krant stond. Hij

zou zedenfeiten hebben gepleegd met een

minderjarige. Hoe kan dat nu in onze

familie?

P.: Mia, heb je Jo nog gehoord sinds hij

opgepakt is?

M.: Neen, hoe zou dat nu kunnen. Ik zit

hier en hij in de gevangenis.

P.: Ik weet niet of dat niet zou kunnen.

Misschien kan een gesprek met hem of een

telefoon wat klaarheid brengen voor u.

Tenminste als jij het ziet zitten om met

hem te praten.

M.: Ja, ik zou het wel willen, maar

misschien wil Jo het niet. Hoe moet hij

zich voelen na alles wat gebeurd is? Hij

durft misschien niet meer onder mijn ogen

komen.

P.: Zou je dan kwaad reageren? Hij hoeft

Wil verder doorvragen.

Toont opnieuw ontgoocheling, maar is

tegelijk loyaal met haar zoon. Zoekt naar

verklaringen. Voelt zich verlaten door

vriendinnen.

Wil nagaan of Mia echt de feiten kent.

Geeft terug feiten en toont haar

ontgoocheling.

Verbindend spreken.

Schrikt van de vraag.

Verbindend spreken.

Stelt zich in de plaats van haar zoon.

Is billijk.

Page 91: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

71

toch geen schrik voor je te hebben.

M.: Ik zou verdrietig zijn, zoals nu, maar

ik zou wel de waarheid willen horen van

hem. Weet je, ik zie hem graag. Hij is mijn

kind en ik blijf zijn moeder.

P.: Mia, als het waar is wat er gebeurd is,

zou je het dan kunnen begrijpen?

M.: Neen, begrijpen zou ik niet, zoiets is

niet te begrijpen. Hij heeft een goede

opvoeding gehad. We zijn met zo‟n dingen

nooit bezig geweest. Hij heeft een goed

gezin, een zeer goede job.

P: Heb je vroeger nooit iets gemerkt aan

hem? Misschien is er vroeger wel iets

gebeurd, in zijn studententijd of in zijn

kinderjaren? (probeert krediet te geven)

M.: Neen, nooit. Hij was een prima student

met veel vrienden. Het is de enige zoon die

altijd succes had. De andere kinderen

hadden het veel moeilijker en moesten

knokken om er te komen, maar Jo niet.

Tegenwoordig is het toch niet eenvoudig

in deze maatschappij. Je moet sterk zijn.

P.: Kan je er met de andere kinderen over

praten?

M.: Neen, jullie zijn de enigen met wie ik

erover praat. De kinderen willen me

sparen. Hoe zou je zelf zijn als je moeder

zo ziek is? Maar ik spaar hen ook. Het is

allemaal al erg genoeg.

P.: Misschien is het toch goed er eens over

te praten met Mieke (de dochter). Ze

begrijpt je toch goed. Dat heb ik al

gemerkt als ze hier op bezoek was. Elkaar

sparen is niet altijd het beste. Waarom niet

uitspreken wat er bij je leeft aan zorg. Ik

ben zeker dat Mieke ervoor openstaat om

te luisteren. En Mieke zal ook wel vragen

Wil de waarheid weten, is loyaal.

Verbindend spreken, wil begrip van de

moeder.

Zoekt mee naar oorzaken, probeert krediet

te geven aan Jo. Is partijdig met Jo.

Legt de verantwoordelijkheid deels bij de

maatschappij.

Verbindend spreken.

Is loyaal. Kinderen en moeder sparen

elkaar.

Geeft Mieke erkenning, is partijdig met

Mieke. Wil tot dialoog brengen.

Pastor spreekt relationele hulpbron aan.

Page 92: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

72

en zorgen hebben om jou, maar ook om Jo.

(partijdig met Mieke). Misschien weet

Mieke meer van wat er gebeurd is en kan

dat voor jou verheldering brengen.

(er valt een stilte)

M.: Ja, misschien. Mieke en Jo kwamen

vroeger het best overeen als ze nog thuis

waren. Ze heeft er nu ook verdriet om. Er

moet toch iets zijn dat de aanleiding heeft

gegeven. En toch blijf ik er bij: Jo heeft

een goed vrouwtje en fijne kinderen. Hij

kan niet tekort hebben gehad.

(terug een stilte)

Na wat aarzeling haalt Mia een stukje van

haar serviette boven. Er staat op genoteerd:

“Heer, leer me aanvaarden. Heer, leer me

te begrijpen. Ik wil het. Ik moet het

kunnen” Ze leest het luidop. De pastor

neemt haar hand vast. Ze leest de tekst nog

eens voor. Het is voor haar van grote

betekenis. Dan vraagt ze: “Denk je dat ik

het zal kunnen aanvaarden en begrijpen?”

P.: Ik hoop het echt voor je, Mia. Ik weet

dat je een sterke vrouw bent, maar het

moet voor jou bijzonder zwaar zijn. Willen

we er nu samen voor bidden? Probeer je

zorgen te leggen in de handen van de Heer.

Mia stemt ermee in.

Ik bid psalm 23 voor en daarna een Onze

Vader. Mia wordt rustig. We blijven nog

een tijdje stil op de kamer zitten. Ik geef

Mia een kruisje en zeg heel uitdrukkelijk

„God zegent en bewaart u‟. We nemen

afscheid en maken een afspraak binnen

twee dagen. Mia vraagt me nog om de

telefoon met Jo te regelen. Ik zal het

onmiddellijk afspreken met de

hoofdverpleegkundige.

Stilte wordt gerespecteerd.

Ziet in dat praten beter zou zijn.

Er is een vraag om gebed. Mia wil

affirmatie. Ze begrijpt dat ze er alleen niet

uit kan.

Spreekt hoop uit. Pastor bevestigt Mia als

sterke vrouw, maar benoemt ook de

realiteit.

Er wordt samen gebeden en duidelijke

afspraken gemaakt voor een volgend

gesprek. Ik neem het initiatief om een

gesprek met de zoon te regelen

Page 93: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

73

A. VERBINDEND LUISTEREN, VRAGEN EN SPREKEN

1. Verbindend luisteren

Actief luisteren is één van de belangrijkste vaardigheden van elke pastor. Tijdens het

luisteren naar de pastorant kan de pastor niet alleen feiten leren kennen, maar ook

gevoelens en interacties tussen de pastorant en zijn of haar context355

. Het is een

verkennen van de relationele werkelijkheid van de pastorant. Tijdens het actief luisteren

wil het niet zeggen dat de pastor geen vragen mag stellen. Er kan gevraagd worden naar

het geven van voorbeelden die verduidelijking kunnen brengen over de situatie en de

gevoelens (bv. Wat heeft je zo diep geraakt? Wil je me meer vertellen over wat je zoon

gedaan heeft?).

Actief luisteren is eveneens luisteren naar wat niet gezegd wordt356

. Het is horen wat

verzwegen wordt. Dit vraagt een bijzondere opmerkzaamheid van de pastor. Zo vragen

zaken die veelvuldig genegeerd of ontkend worden door de pastorant om

verduidelijking.

In de bovengenoemde casus zijn er reeds veel gegevens waar de pastor kan mee

verder werken. De verschillende dimensies kunnen onderscheiden worden. Er zijn de

feiten: Mia is weduwe, heeft drie kinderen die niet vaak op bezoek komen, haar jongste

zoon zit in de gevangenis, Mia heeft kanker die zich gestabiliseerd heeft en ze kan niet

langer verblijven op de afdeling. Daarnaast is er de dimensie van de psychologie: Mia is

verdrietig en ze schaamt zich. Op vlak van de interacties merkt de pastor dat Mia weinig

bezoek krijgt. Er is wel een goed telefonisch contact met de oudste dochter. Ook de

vierde dimensie komt hier ter sprake: Mia is verontwaardigd en geraakt door het feit dat

haar zoon ernstige zedenfeiten gepleegd heeft. Hij heeft de familie in diskrediet

gebracht. Ze voelt zich unfair behandeld.

2. Verbindend vragen en spreken357

Het verbindend spreken en vragen biedt dikwijls nog meer informatie en het zet

de pastorant aan om tot een direct speech te komen358

. Het is noodzakelijk dat de pastor

hier de mogelijkheden kent om dialoog weer op gang te brengen tussen familieleden die

van elkaar vervreemd zijn of die bij elkaar in diskrediet staan. Het verbindend vragen en

spreken kan mensen tot inzichten brengen. Dit kan een start zijn om opnieuw tot

gesprek te komen met de andere of om de mogelijkheden van herstel van vertrouwen te

ontdekken359

. Het is best mogelijk dat het verbindend spreken en vragen niet

355

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 202. 356

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De Context en de Ander, p. 446. 357

Direct speech of direct address is een begrip dat Barbara Krasner en Austin Joyce omschrijven als een

dialoog tussen twee familieleden om tot heling te komen binnen hun relatie. Het is de hoeksteen in het

helen van conflicten binnen familierelaties. Zie B. KRASNER & A. JOYCE, Truth, Trust and Relationships.

Healing Interventions in Contextual Therapy, New York, NY, Brunner/Mazel, 1995, p. xxiii.

http://books.google.be/books?id=FXoqAUiBzfUC&pg=PA23&lpg=PA23&dq=Krasner+direct+address&

source=bl&ots=33jDYwNY8w&sig=7mQ8X4b46A9Er6enqQuiIFTseOk&hl=nl&ei=zNNpSsPiOJWsjAe

BrvGiCw&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1 (toegang 23.07.2009) 358

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 206. 359

A.M. JORRITSMA, Casusbespreking. Breken en helen, in Contextuele Berichten 14 (2009) 1, p. 17.

Page 94: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

74

onmiddellijk de gewenste resultaten oplevert. Het zet wel mensen aan tot nadenken. De

pastor mag in de loop van het gesprek zeker aandacht hebben voor hoop, maar moet

steeds realistisch blijven360

. Er mag geen valse hoop gewekt worden dat door een

gesprek met de naaste alles goed zal komen.

In de casus probeert de pastor Mia in contact te brengen met haar dochter en met

haar zoon die in de gevangenis zit. Door dialoog elkaars zorg leren kennen, kan helend

werken. De arbeid hiervoor wordt niet door de pastor gedaan, maar door de betrokkenen

zelf.

B. ERKENNING GEVEN

Erkenning geven noemt Nagy ook wel krediet geven. Hij omschrijft het als volgt:

Erkenning of krediet geven is een feitelijke waarheid. Het gaat hierbij om

openlijke, onmiddellijke en rechtstreekse erkenning door één of meer mensen van

de verdienste die iemand toekomt vanwege zijn of haar aangeboden zorg en

aandacht. Dat wil zeggen: bijdragen waardoor de gever gerechtigde aanspraak

heeft verdiend.361

Er is een onderscheid tussen erkenning geven door de pastor en erkenning geven

tussen bijvoorbeeld partners of ouders en kinderen. In het laatste geval is het een middel

om de balans van geven en nemen in evenwicht te brengen en het herstellen van het

grootboek van verdiensten362

. De erkenning die de pastor biedt, behoort tot de pastorale

begeleiding. Het werkt helend als een pastorant te horen krijgt wat hij of zij betekent

voor zijn of haar naasten. Het biedt de pastor de mogelijkheid de pastorant te laten

voelen dat hij of zij er mag zijn en belangrijk is. Het is een bevestiging voor de

pastorant. Ook wie rond het ziekbed aanwezig is, verdient erkenning. Hierbij mag de

pastor de kinderen niet vergeten. Zo moet een zelfgemaakte tekening van een kind een

plaats krijgen in de kamer. Het kind krijgt zo het gevoel dat het ernstig genomen wordt

en erbij hoort.

C. PUTTEN UIT DE RELATIONELE HULPBRONNEN

Hulpbronnen zijn “feitelijke en fundamentele middelen, keuzen en mogelijkheden

in mensen en hun relaties waardoor zij zich kunnen ontplooien en zichzelf en de

anderen kunnen helpen”363

. Een mogelijke hulpbron in de casus van Mia is de goede

relatie die aanwezig is tussen de dochter en de zoon die in de gevangenis zit. De dochter

kan aangesproken worden om verheldering te brengen over de feiten.

Om hulpbronnen te kunnen aanspreken, is het wel noodzakelijk dat de pastor een

goede kennis heeft van de relationele werkelijkheid van de pastorant. Wanneer er geen

360

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 207. 361

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 474. 362

Ibid. 363

Ibid., p. 476.

Page 95: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

75

gekende hulpbronnen zijn, kan de pastor zich beroepen op “de waarschijnlijk aanwezige

wens tot geven” van de familieleden364

.

De pastor heeft de taak op zoek te gaan naar ongekende betrouwbaarheid binnen

relaties. Het is zoeken naar wat mensen bindt binnen een familie.

D. BETROUWBAAR OMGAAN MET DE DYNAMIEK VAN OVERDRACHT EN

TEGENOVERDRACHT

Overdracht en tegenoverdracht zijn oorspronkelijk twee begrippen van Freud.

Onder overdracht wordt verstaan het onbewust overdragen van gevoelens en reacties

van de pastorant naar de pastor365

. Deze reacties en gevoelens duiden op de eerdere

doorgemaakte gevoelens en reacties, bijvoorbeeld uit de kinderjaren. Tegenoverdracht

is onbewust overdragen van gevoelens en reacties van de pastor naar de pastorant366

.

Binnen een pastorale begeleiding krijgt zowel de pastor als de pastorant te maken

met affectie. Pastores kunnen emotioneel geraakt worden door wat zich afspeelt in een

familie. De pastor wordt een vertrouwenspersoon, misschien wel precies zoals de

pastorant had gewild als vader of moeder. Of voor familieleden heeft de pastor precies

die karaktereigenschappen die het stervend familielid ook heeft. De begeleiding gebeurt

eveneens in een context van emoties en loslaten. De pastor moet er bijzonder alert voor

zijn dat hij of zij bijvoorbeeld niet de vervangende partner, vader of moeder wordt. De

pastor moet steeds de pastorant aanmoedigen tot verbondenheid met andere

familieleden. Er moet gewerkt worden aan uitdrukking geven van loyaliteit, aan de

balans van geven en nemen tussen de familieleden en niet aan de loyaliteit tussen de

pastorant en de pastor. De pastor dient dit goed te bewaken. Hij of zij moet op een

betrouwbare manier omgaan met de dynamiek van overdracht en tegenoverdracht367

.

Wanneer dit niet het geval is dan kan de pastorant disloyaal worden ten opzichte van

zijn of haar naaste. Hij of zij gaat dan teveel geven aan de pastor en de dynamiek in de

familierelatie komt in de schaduw te staan.

De pastor dient zich professioneel op te stellen. Hier is weinig plaats voor

zelfonthulling van de pastor368

. Supervisie mag niet verwaarloosd worden en een

gezonde zelfevaluatie is aangeraden. De pastor hoeft niet de redder te zijn van de

pastorant, of diegene die alle conflicten en disloyaliteiten kan oplossen. Nagy wijst op

het belang van een therapeut die een goede kennis heeft van zijn of haar eigen context,

zijn of haar eigen gevoelens en emoties369

. Eerst dient er gewerkt te worden aan de

eigen onverwerkte kwetsuren eer de pastor aan het werk kan. Er moet een innerlijke

vrijheid aanwezig zijn.

364

Ibid., p. 355. 365

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 208. 366

Ibid., p. 209. 367

Ibid., p. 208. 368

Ibid., p. 209. 369

I. BOSZORMENYI-NAGY & B. KRASNER, Tussen geven en nemen, p. 358-359.

Page 96: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

76

§ 5. STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID

Het contextueel pastoraat lijkt ons bijzonder geschikt om te gebruiken als model

binnen de palliatieve zorg. Contextueel pastoraat zoals Meulink-Korf en Van Rhijn het

schetsen, wordt gezien als zorg370

. Het accent ligt op de ethische kwetsbaarheid371

, de

kwetsbaarheid om de kwetsbaarheid van de ander. De pastor wordt gezonden naar elke

mens in nood, de lijdende, de zwakste. Het accent ligt op de handeling, op het doen. Dit

vraagt van de pastor een houding van opmerkzaamheid. Het vraagt aandacht voor allen

die om aandacht vragen, voor allen die in nood zijn. Dus niet alleen voor de zieke

pastorant, maar ook zijn of haar naasten. Daar stelt de pastor zich kwetsbaar op. De

pastor kent de derden die soms afwezig blijven rond het ziekbed niet. Deze derden zijn

alleen gekend vanuit het verhaal van de pastorant. Door de meerzijdig gerichte

partijdigheid neemt de pastor het soms op voor deze derden. We stellen ons de vraag of

dit altijd mogelijk is zonder dat de derde gekend is door de pastor. Wordt hier niet te

weinig rekening gehouden met de sociale of maatschappelijke context van het gezin?

Wordt er niet teveel gekeken naar de ethische kwetsbaarheid en te weinig naar de

psychosociale kant van het gebeuren? Kan de pastor rekening houden met de

persoonlijke verantwoordelijkheid binnen een relatie als hij of zij deze derde nog nooit

heeft ontmoet. Hier stuiten we op een terechte opmerking van Hetty Zock over het

contextueel pastoraat: er wordt te weinig rekening gehouden met de psychologie en de

sociologie372

. Dit kan een valkuil vormen van het contextueel pastoraal handelen.

De focus wordt sterk gelegd op de ethische dimensie. Er wordt vooral gekeken

naar wat er gebeurt tussen mensen. De pastor mag zeker de eigen psychologie van elke

mens binnen die relatie niet vergeten. De vraag is of dit als pastor mogelijk is, want niet

iedereen binnen deze relatie komt in contact met de pastor, het gaat vaak alleen om een

gesprek tussen pastor en pastorant. Derden kunnen ter sprake komen, maar zijn niet

altijd aanwezig. Bij de pastorale zorg voor mensen dient de pastor ook steeds rekening

te houden met de sociale en maatschappelijke context waarbinnen een individu en een

gezin leeft. Volgens Zock focussen Meulink-Korf en Van Rhijn zich teveel op de

ethische kwetsbaarheid en houden te weinig rekening met de psychosociale context van

elk individu373

. Er wordt te weinig rekening gehouden met wat binnen in de mens leeft

(ervaring, emotie, beleving) of van nature aanwezig is zoals aanleg374

.

Een tweede valkuil die we hier willen aankaarten: bestaat het gevaar niet dat de

pastor de ene persoon al sympathieker vindt dan de ander? De aandacht moet gelijk

verdeeld worden bij meerzijdig gerichte partijdigheid. Automatisch zal hij of zij meer

betrokken zijn en waarschijnlijk meer aandacht schenken aan deze pastorant. Hier moet

de pastor tegen gewapend zijn. Het is makkelijker om de kant te kiezen van de meest

370

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De Context en de Ander, p. 392. 371

Ibid., p. 409. 372

H. ZOCK, Kritiek op het ethisch primaat. Godsdienstpsychologische interventie, in M. DEN DULK & H.

ZOCK, Pastoraat in cultuurfilosofisch perspectief, Zoetermeer, Meinema, 2001, p. 77. 373

Ibid., p. 79. 374

Ibid., p. 78.

Page 97: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

77

sympathieke, van de minst assertieve, van het slachtoffer, enzovoort. Dit is echter niet

de gepaste houding binnen het contextueel pastoraat. Ook de dader heeft recht op

erkenning. De pastor geeft aan iedereen erkenning op basis van „verdienste‟. Het komt

erop aan om de geschonden menselijke rechtvaardigheid te herstellen.

Een derde valkuil waar de pastor bijzonder waakzaam moet voor zijn, is het

vergeten van zichzelf. De pastor moet steeds aandacht geven aan de andere. Hij of zij

moet een opmerkzaamheid aan de dag leggen voor iedereen rond het ziekbed. Maarten

den Dulk formuleert het als volgt:

De pastor ligt als een naaktslak met uiterst opmerkzame voelsprieten (…).

Onwillekeurig vraagt men zich af, of de pastor ook een eigen huis mag bouwen?

Overbodige vraag. In de training leert de zichzelf wegcijferende pastor ook de

andere kant kennen: „Ik ben er ook nog.‟375

Hanneke Meulink-Korf en Aat Van Rhijn geven enkele raadgevingen aan

pastores om niet te vervallen in het wegcijferen van zichzelf376

. Als pastor is het goed

een eigen nest te hebben waar hij of zij kan voldoen aan eigen behoeften. We mogen het

belang niet onderschatten van het zintuiglijk genieten377

. De pastor heeft een plaats

nodig waar hij of zij zich geborgen voelt en thuis. Wanneer een pastor zichzelf niet

voorbijloopt, maar tijd neemt voor zichzelf dan zal er ook voldoende tijd en energie

vrijkomen voor de ander. Een tweede advies die de pastor meekrijgt, is de noodzaak van

intervisiegesprekken. Samen met collega‟s ervaringen delen, frustraties ventileren, eens

goed lachen en ook kunnen relativeren van eigen handelen.

Een belangrijke valkuil die niet aangehaald wordt door Meulink-Korf en Van

Rhijn is de macht die een pastor kan krijgen over een pastorant en zijn of haar naasten.

De pastorant en de naasten bevinden zich in een kwetsbare situatie. De zieke is

bijzonder afhankelijk en vaak zeer hulpeloos. De familie voelt zich vaak onzeker.

Sterven blijft altijd de grote onbekende. Het is aan de pastor en ook aan de andere

hulpverleners om tegelijk erover te waken met het volste respect om te gaan met de

zieke en zijn of haar naasten378

. De autonomie van de zieke en de familie moet in de

mate van het mogelijke gerespecteerd blijven. Dit is één van de doelstellingen van

direct speech. De pastorant en de familie komen met elkaar in contact en dialoog,

meningen worden daarbij gerespecteerd. In de eerste plaats moet de zieke gerespecteerd

worden in zijn of haar eigenheid. Een voorbeeld illustreert dit:

Maurice verbleef reeds enkele weken op de afdeling. Zijn zonen waren noeste

werkers die elke avond bij vader op bezoek kwamen. Op een avond was er op de

kamer een luide discussie over de financiën. Maurice kwam niet tussen. Hij

bleef opvallend rustig. De jongste zoon maakte zich kwaad om de verkoop van

een stuk weiland. Hij was niet akkoord met de oudste zoon. ‟s Anderendaags

375

M. DEN DULK & H. ZOCK, Pastoraat in cultuurfilosofisch perspectief, Zoetermeer, Meinema, 2001, p.

24. 376

Nagy zegt terecht dat “het opzettelijk wegcijferen van zichzelf, de ander of anderen in de schuld stelt”. 377

H. MEULINK-KORF & A. VAN RHIJN, De onvermoede derde, p. 196. 378

A. POLSPOEL, De spiritualiteit van de hulpverlener in de palliatieve zorg, in Tijdschrift voor Geestelijk

Leven 62 (2006) nr. 4, p. 19.

Page 98: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

78

vertelde Maurice het voorval aan de pastor. Maurice zei rustig dat hij de

discussie wel begreep, maar dat hij er bijzonder content om was dat zijn jongste

zoon zich niet liet doen. Hij was een echte zoon van hem, hij had hem goed

opgevoed.379

In eerste instantie zou de pastor hier verontwaardigd kunnen zijn over het

voorval. Het is volgens geijkte normen niet gepast dat er ruzie gemaakt wordt bij een

terminale vader. Hier zou het ingrijpen ongepast zijn geweest. De vader is vol begrip en

zelfs fier op zijn jongste zoon om zijn doorgedreven assertiviteit. De pastor betreedt

„heilige grond‟ wanneer hij of zij naar een pastorant toegaat. De zorgen, de

bekommernissen en de levensvragen van de pastorant staan centraal en niet die van de

pastor of van de geloofsgemeenschap380

.

Arthur Polspoel wijst erop dat de pastor steeds een kritische zelfreflectie moet

inbouwen381

. Hij of zij moet zich afvragen en de nodige tijd inbouwen om te reflecteren

welke normen en waarden, welke beelden over mensen, over leven en dood hij of zij

hanteert382

. De pastor moet eveneens goed kunnen omgaan met eigen machteloosheid.

In de inleiding van dit hoofdstuk hebben we erop gewezen dat meerzijdig gerichte

partijdigheid ook kan gebruikt worden in het werken met sacramenten en rituelen. In

wat volgt, gaan we dit illustreren aan de hand van enkele voorbeelden.

§ 6. VEELZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID IN DE CONTEXT VAN RITUEEL HANDELEN

Op het einde van een leven verlangen mensen naar een ritueel383

. Zij willen als

het ware een ontmoeting met het transcendente384

. In het ritueel handelen wordt het

handelen van God zichtbaar385

. We zullen hier nog verder op ingaan in het deel over

zegening.

Mensen hebben op belangrijke tijdstippen in het leven nood aan een teken, een

symbolische handeling waar deze ontmoeting plaatsvindt en die veel meer toont en zegt

dan woorden kunnen doen. Het ritueel wordt door gelovigen niet ervaren als een

afstandelijke objectiveerbare handeling, de pastoranten worden opgenomen in het

ritueel zelf. Ganzevoort spreekt terecht van overgave386

.

Tijdens rituelen en sacramenten bij het levenseinde kan er afscheid genomen

worden, kunnen de zieke en naasten elkaar en God bedanken, kunnen er vergevende

379

Gesprek met Mimi Vandenbossche (pastoraal werker werkzaam in A.Z. Jan Palfijn te Gent), Gent, 16

augustus 2007. 380

J. BODISCO MASSINK, Pastoraat: een vak voor toewijding, in M. DEN DULK & H. ZOCK, Pastoraat in

cultuurfilosofisch perspectief, Zoetermeer, Meinema, 2001, p. 86. 381

A. POLSPOEL, De spiritualiteit van de hulpverlener in de palliatieve zorg, p. 21. 382

Ibid. 383

Corja Menken-Bekius omschrijft rituelen als “vanzelfsprekende, eenmalige of herhaalde, veelal

symbolische handelingen, veelal vergezeld van bijbehorende formules en teksten, waarin de mens

lichamelijk en interactief betrokken is op een werkelijkheid die in het ritueel zelf present wordt gesteld.”

Zie C. MENKEN-BEKIUS, Werken met rituelen in het pastoraat, Kampen, Kok, 22005, p. 36.

384 Ibid., p. 42.

385 R. GANZEVOORT, De hand van God en andere verhalen. Over veelkleurige vroomheid en botsende

beelden, Zoetermeer, Meinema, 2006, p. 104. 386

Ibid., p. 105.

Page 99: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

79

woorden gesproken worden of kunnen de zieke en de naasten vragen om kracht en

sterkte tijdens het sterven. Door het sacrament of het ritueel zal de werkelijkheid niet

veranderen, maar er valt een ander licht op deze werkelijkheid387

. De pastorant en de

naasten ervaren vaak een rust die uitgaat van het sacrament en het ritueel.

Marc was bijzonder onrustig, soms zelfs verward. Zijn vrouw vroeg aan de

pastor om de stervenswijding toe te dienen. De pastor sprak Marc erover aan,

ondanks zijn agitatie. Marc stemde ermee in. Tijdens de stervenswijding viel het

op dat Marc rustig werd. Hij bad zeer bewust en vol overgave de gekende

gebeden mee. Daarna viel hij in slaap.388

Het is niet de bedoeling om hier een uitgebreide inleiding te geven over wat

rituelen zijn en wat ze bewerkstelligen. We willen drie sacramenten en twee rituelen

nader bekijken respectievelijk het sacrament van de verzoening, het sacrament van de

zieken, het viaticum, de stervenswijding en stervenszegen.

A. HET SACRAMENT VAN DE VERZOENING

Gelovigen die zwaar ziek zijn of stervende, willen zich vaak niet enkel

verzoenen of vergeving vragen aan hun naasten, maar ook met God. Ze verlangen naar

het sacrament van de verzoening. Dit is een belangrijke maatstaf: het verlangen. Het

sacrament mag geen hocus pocus gebeuren zijn dat van buitenaf komt. Het is

noodzakelijk dat er een aansluiting is met de werkelijkheid van de zieke, met zijn of

haar context389

. Het is daarom jammer als de priester die het sacrament van de

verzoening toedient de zieke en zijn of haar naasten niet of te weinig kent390

. Dit

gebeurt vaak in de huidige context van het lekenpastoraat en het tekort aan priesters.

Het sacrament van verzoening gebeurt uitsluitend in de aanwezigheid van de

dader. Tijdens het biechtgesprek brengt de pastor de pijn en het lijden van het

slachtoffer ter sprake.

De mogelijkheid tot exoneratie kan ook. Ideaal is dat dader en slachtoffer

aanwezig zijn. Het slachtoffer maakt dan de last van de schulden minder. De dader kan

zijn of haar schuld erkennen. Er wordt aan elkaar erkenning gegeven van het

aangedane391

. Hierbij mag er niets geforceerd worden. Wat kan op dit „heilige‟ moment

is goed. De meerzijdig gerichte partijdigheid van de pastor heeft een belangrijke rol

tijdens dit gebeuren. De pastor kan elke gelovige tot spreken brengen. Hij kan naast de

pijn van het slachtoffer ook de pijn en het berouw van de dader duiden. Er kan verder

gebeden worden om vergeving. Zowel het slachtoffer als de dader ervaren Gods genade

en barmhartigheid. We vinden het ook belangrijk dat er tijdens dit ritueel niet alleen

gebeden wordt om vergeving en verzoening maar dat er ook plaats is om God te danken

voor het gebeuren tussen mensen en God.

387

R. GANZEVOORT, De hand van God en andere verhalen, p.105. 388

Uit eigen pastorale stage-ervaring, augustus 2007. 389

A. DILLEN & D. POLLEFEYT, Christelijke initiatie en liturgie, p. 344. 390

Ibid. 391

Gesprek met Sabien Hons (pastoraal werker werkzaam in A.Z Sint-Maarten te Mechelen), Mechelen,

9 januari 2008.

Page 100: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

80

Wanneer er geen sacrament van verzoening plaatsvindt, wordt er tijdens de

stervenswijding of ziekenzalving gebeden om vergeving. De zieke kan soms niet

benoemen wat er allemaal fout is gegaan. Vergeven mag niet lichtzinnig opgevat

worden. Het is moeilijk, maar tegelijk kan het ook een sterkte zijn en toekomst

schenken aan de aanwezigen en aan de komende generaties. We illustreren met een

voorbeeld:

Een vader is stervende. Zijn zonen worden gebeld door de pastor. Beiden hebben

in een eerder gesprek met de pastor gezegd dat ze jaren geleden misbruikt zijn

door hem. De pastor wil hen er van verwittigen dat vader zal sterven en er een

stervenswijding plaatsvindt. Ze komen beiden naar de stervenswijding. Tijdens

de stervenswijding zegt de pastor uitdrukkelijk bij het zegenen van de handen:

“Ik zegen je handen om wat je ermee gedaan hebt: misschien heb je dingen

mooier gemaakt, maar misschien heb je er niet zo‟n fijne dingen mee gedaan.

Wat er misliep, geven we in de handen van God.”392

Hier wordt niet alleen vergeving geschonken aan de vader, maar wordt ook recht

gedaan aan de beide zonen.

B. HET SACRAMENT VAN DE ZIEKEN EN HET VIATICUM

Het sacrament van de zieken heeft sinds Vaticanum II (1962-1965) zijn

oorspronkelijke betekenis terug gekregen. Het wordt opnieuw een sacrament voor

ernstig zieken. Er is een accentverschuiving. De doelstelling van het sacrament is de

zieke de nodige kracht geven om te genezen. Het gaat hier niet langer om een zuiverend

en troostend karakter tijdens het sterven. Het viaticum wordt het sacrament voor de

stervenden. Het viaticum is niet hetzelfde als de communie voor de zieken. Het wordt

werkelijk gegeven vlak voor het sterven. In de Orde van dienst voor de Ziekenliturgie

staat als volgorde: het ziekenbezoek, de communie voor de zieke, het sacrament van de

verzoening, het sacrament van de ziekenzalving en als laatste het viaticum en de

gebeden voor de stervende393

. Het betekent letterlijk „voedsel voor onderweg‟. In de

praktijk zien we dat het viaticum niet vaak wordt toegediend394

. Dit heeft meestal ook te

maken met praktische redenen. Stervenden zijn vaak niet meer bewust of kunnen nog

onvoldoende slikken. Het is ook gebruikelijk dat het sacrament van de zieken vaak aan

stervenden wordt toegediend die reeds lang ziek zijn. Dit is op zich niet verkeerd, maar

zowel theologisch als pastoraal is het zinvol dat het sacrament van de zieken beperkt

blijft tot de doelgroep, namelijk de zwaar zieken.

392

Gesprek met Sabien Hons (pastoraal werker werkzaam in A.Z Sint-Maarten te Mechelen), Mechelen,

9 januari 2008.. 393

Orde van dienst voor de Ziekenliturgie, Brussel, Licap, 1975, p. 121-122. 394

K. DEPOORTERE, Liturgie bij zwaar zieken en stervenden, in K. DEMASURE EN K. DEPOORTERE,

Meestappen. Pastoraal begeleiden in moeilijke levenssituaties, Antwerpen, Halewijn, 2001, p. 140.

Page 101: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

81

Anne Vandenhoeck en Kristiaan Depoortere wijzen er terecht op dat er „een

liturgische en sacramentele leegte‟ ontstaat bij het sterven395

. Dit komt door de

accentverschuiving van het sacrament van de zieken, maar ook door het tekort aan

priesters. De lekenpastores zijn immers niet bevoegd om een ziekenzalving toe te

dienen. Toch is er nood aan een troostend ritueel voor stervenden396

. Vandenhoeck legt

het belang uit van het zalven van de stervenden. Zalven heeft een sterk symbolische

waarde. Het heeft naast een helende waarde, ook een troostende en nabije waarde397

.

Door het zalven wordt de stervende aangeraakt398

. Hij of zij voelt de nabijheid van zijn

of haar medemens en tegelijk is ook God aanwezig in dit gebeuren.

C. DE STERVENSWIJDING EN STERVENSZEGEN

De lekenpastor mag het sacrament van de zieken niet toedienen. Wanneer er een

priester aanwezig is, is het aanbevolen dit sacrament toe te dienen. Ideaal is dat de

priester dit sacrament toedient samen met de lekenpastor die de zieke begeleid heeft.

Het kan ondermeer een bevestiging zijn van deze begeleiding. Wanneer er geen priester

bereikbaar is in het ziekenhuis kan de stervenswijding of stervenszegen worden

toegediend. Een goede voorbereiding is een noodzaak voor dit ritueel. De pastor moet

de zieke en best ook zijn of haar naasten ontmoet hebben voor het ritueel plaatsvindt.

Het is een biddend gebeuren dat gedragen wordt door een gemeenschap. De

aanwezigheid van de familieleden wordt aangemoedigd. De stervenswijding is een

ritueel waar veel kan gegeven en ontvangen worden zowel door de familie als door de

zieke.

Jan ontvangt de stervenswijding. De familie is aanwezig. De oudste zoon

ontbreekt, hij is al jaren niet meer bij vader geweest. Iedereen staat wat

onwennig in de kamer. De jonge dochter vraagt of de deur mag openblijven. Het

voelt anders te benauwd aan. De pastor vraagt om een cirkel te maken rond het

ziekbed. Zij vraagt of er een plaats open mag blijven voor de oudste zoon. Jan

stemt ermee in. De kinderen worden uitgenodigd om te zeggen wat hun vader

voor hen heeft betekend. Het blijft stil rond het bed, tot de jongste zoon zijn

duim omhoog steekt met de tranen in zijn ogen. “Hij is goed voor mij geweest,”

stamelt hij. Ook de anderen volgen met een kort woordje of een schouderklopje

voor vader. De pastor gaat over tot de handoplegging. De kinderen worden

uitgenodigd dit te doen. De pastor gaat als laatste nog eens de handen opleggen

in naam van de oudste zoon. Het is emotioneel, maar hier vindt heling plaats, het

is voelbaar. Op het einde volgt de zegening. Er wordt aan Jan gevraagd of hij

een zegen wil uitspreken voor zijn kinderen. Jan is zeer rustig en spreekt tot elk

van zijn kinderen: voor hun toekomst en voor hun kinderen. Ook spreekt hij

395

A. VANDENHOECK, Het ligt voor de hand. Over een nieuw ritueel bij het levenseinde, in D. POLLEFEYT

& E. DE BOECK (ed.), Daad-werkelijk. Rituelen en zegeningen vandaag, Antwerpen, Halewijn, p. 160 en

K. DEPOORTERE, Liturgie bij zwaar zieken en stervenden, p. 141. 396

A. VANDENHOECK, Het ligt voor de hand, p. 167. 397

Ibid., p. 164. 398

Ibid., p. 165.

Page 102: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

82

spontaan een zegen uit voor zijn oudste zoon. Er wordt nadien gebeden en

gedankt …399

Hier is er ontmoeting geweest tussen de familieleden, maar ook met God. God is

aan het werk geweest in de ziekenzegen. Dit ritueel heeft verbindend gewerkt400

. Dit

moment zullen de kinderen niet vergeten. Ze krijgen het mee voor de toekomst. De

vader heeft op zijn sterfbed nog mogen geven aan zijn kinderen, ook aan diegene die

afwezig was. De pastor heeft hem expliciet vernoemd, de oudste zoon krijgt erkenning,

de open plaats in de cirkel rond het bed was zijn plaats.

We willen ook het belang van de zegening onderstrepen. Wanneer de zieke nog

voldoende kracht heeft, is het een intens moment dat hij of zij de naasten kan zegenen.

Het is niet gebruikelijk dat dit gebeurt tijdens een stervenszegen. De zieke wordt er

gezegend. Toch kan evengoed een zegen uitgaan van de zieke naar de naasten toe. Het

duidt op een sterke nabijheid401

. Het is een gevend teken van de zieke voor de naasten.

Ook Jacob sprak een zegenwens uit voor elk van zijn zonen (Gn 49, 1-28). Wanneer een

zieke kan zeggen aan zijn of haar naasten “God zegene en beware u” is dit niet alleen

een teken van nabijheid, maar is het een verbindend teken tussen God en deze persoon.

Het is een teken van bescherming en een teken van hoop voor de toekomst.

§ 7. BESLUIT

Meerzijdig gerichte partijdigheid kan zowel gebruikt worden in de pastorale

gespreksvoering als in het werken met rituelen en sacramenten. Het is een houding en

methode die de pastor zich eigen moet maken. De meerzijdig gerichte partijdigheid

maakt het contextueel pastoraat tot een hoopvol pastoraat. Door erkenning te bieden aan

elke persoon, door niet alleen de minder goede kant te zien van iemand maar hem of

haar te waarderen om wie hij of zij is, krijgt elke mens waardering. Het is evangelisch.

Ook Jezus zag in de minsten en de zwaksten de goede en sterke kanten.

Meerzijdig gerichte partijdigheid brengt mensen samen rond het ziekbed. Het

stuurt aan op een dialoog tussen de zieke en zijn of haar naasten. Het werkt verbindend.

Balansen van geven en nemen kunnen terug in beweging komen. Dit niet alleen door

dialoog, maar ook door een ritueel of een sacrament. Er wordt gewerkt aan toekomst.

Dit kan rust en vrede brengen voor de zieke, maar ook hoopvol zijn voor de naasten en

voor de komende generaties.

399

Gesprek met Martine Bakema (geestelijk verzorger werkzaam in A.Z. Antonius te Nieuwegein),

Culemborg, 7 november 2008. Zie ook C. D‟HONDT, De meerwaarde van het contextueel pastoraat,

(onuitgegeven paper fundamentele catechetiek K.U.Leuven), Leuven, 2009. 400

E. OUWEHAND, Relationele kansen rond het ziekbed, p. 330-331. 401

R. BURGGRAEVE, Van wens naar zegening. Antropologische, theologische en ethische dimensie van de

zegen, in D. POLLEFEYT & E. DE BOECK (ed.), Daad-werkelijk. Rituelen en zegeningen vandaag,

Antwerpen, Halewijn, 2008, p. 76.

Page 103: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

HOOFDSTUK 5. ALGEMEEN BESLUIT

Spreken over een ongeneeslijke ziekte en sterven is niet eenvoudig. De pastorale

begeleiding ervan al evenmin. In deze verhandeling hebben we een antwoord gegeven

op de vraag of het contextueel pastoraat een bruikbaar pastoraal model is voor de

begeleiding van de palliatieve patiënt en zijn of haar familie. Om een antwoord te

kunnen geven op deze vraag was het belangrijk de twee concepten, namelijk palliatieve

zorg en contextueel pastoraat nader te bekijken.

In het eerste hoofdstuk hebben we een beschrijving gegeven van palliatieve

zorg. Daarbij zijn we tot de conclusie gekomen dat palliatieve zorg niet alleen een

totaalzorg voor ongeneeslijke zieken en stervenden is, maar dat er eveneens veel

aandacht gaat naar de familie. Daarnaast hebben we ook opgemerkt dat palliatieve zorg

meer een visie op zorg is. De grondhoudingen van de palliatieve zorg kunnen ook

toegepast worden op eenheden voor curatieve behandeling. Iedere zieke heeft trouwens

nood aan een degelijke fysieke, psychische, sociale en spirituele zorg.

In het tweede hoofdstuk hebben we het begrippenkader van het contextueel

denken van Nagy omschreven. Centraal daarin staat de ontmoeting, de dialoog en de

loyaliteit binnen relaties. De balans van geven en ontvangen is meestal in beweging

binnen families. Bij het toetsen van de casussen aan het theoretische kader van Nagy

zijn we tot de conclusie gekomen dat bij grenservaringen de balans van geven en nemen

dikwijls terug in beweging komt. Claire vanden Abbeele noemt één van haar

schilderijen Tot de laatste adem zijn we het leven. Dit is het precies, sterven hoort bij

het leven. Niets uit het leven is het sterven vreemd. Er wordt gegeven en ontvangen aan

een sterfbed tot het laatst. Balansen komen er terug in beweging. Een stervende wil een

stukgelopen relatie weer goedmaken, hij of zij wil nog een goede raad meegeven voor

de kinderen of kleinkinderen, er wordt gevraagd om vergeving en er wordt gedankt voor

wat geweest is. Een belangrijke conclusie hierbij is te beseffen dat niet alleen de

familieleden geven aan de zieke door ervoor te zorgen, maar dat ook de zieke en zelfs

de stervende nog kan en mag geven aan het ziekbed. Het ergste wat een zwaar zieke kan

overkomen, is alleen passief aanwezig te zijn. Geven en ontvangen is meestal

wederzijds. Zelfs als een zieke verbaal niets meer kan uiten, kan er op non-verbale wijze

nog gegeven worden door een dankbare handdruk, een kus, ja, misschien wel een traan.

Op zo momenten wordt gewerkt aan de toekomst. De huidige en komende generaties

zullen de vruchten dragen van wat gegeven en ontvangen wordt aan het ziekbed.

In het derde hoofdstuk hebben we een beeld geschetst van het contextueel

pastoraat binnen de palliatieve zorg. Een eerste bemerking hierbij is dat contextueel

handelen niet alleen binnen therapeutische settings kan gebruikt worden. Het is een

goed referentiekader voor de pastor. De kern van het pastoraal handelen is werken aan

de relationaliteit. De pastor luistert naar het levensverhaal van de pastorant. Hij of zij

zal er geconfronteerd worden met verhalen over relaties die niet altijd even vlot

verliepen. Er wordt soms door de pastorant een verlangen geuit tot vergeving of

verzoening. De pastor kan met de pastorant op weg gaan om te zoeken naar

hulpbronnen om de dialoog met zijn of haar naaste terug op gang te brengen. Een

belangrijk gegeven daarbij is dat de pastor niet zelf de problemen van de pastorant moet

oplossen. Het uiteindelijk werk moet gedaan worden door de betrokkene zelf. In de

Page 104: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

84

meeste gevallen kan de pastorant terug tot gesprek komen met zijn of haar naaste. Toch

mag de pastor zich hier niet vergalopperen. Verbinding werkt niet altijd. Waar mensen

te diep gekwetst zijn, is er tijd nodig om tot herstel en dialoog te komen. Vaak is die tijd

er niet meer op een palliatieve eenheid. Soms is herstel zelfs nooit meer mogelijk.

In het werk hebben we de terechte opmerking gemaakt of contextueel pastoraat

altijd nuttig is bij stervenden. Wat kan er nog gedaan worden bij mensen die

subcomateus of comateus zijn? We zijn tot de conclusie gekomen dat de pastor op dit

moment van het stervensproces veel kan betekenen. Hij of zij kan de zieke bijstaan door

een hand vast te houden, maar de pastor moet er vooral aanwezig zijn om raad te geven

aan de familie. Hij werkt er op een contextuele wijze door de namen te noemen van de

familieleden, door hen erkenning te geven voor hun aanwezigheid of voor hun kleine

handelingen. Hij of zij kan samen met de familie bidden. Daarbij wordt aan iedereen

rond het ziekbed erkenning gegeven. Ook de comateuze stervende wordt aangesproken,

kinderen krijgen er hun plaats. De pastor is een betrouwbare aanwezige helper en herder

in deze bijzondere moeilijk momenten.

Deze betrouwbaarheid bouwt de pastor op door op een veelzijdig gerichte

partijdigheid aanwezig te zijn bij de zieke en zijn of haar naasten. Dit hebben we

uitvoerig besproken in het laatste hoofdstuk. De pastor luistert er op een verbindende

manier naar elke aanwezige. Iedere betrokkene krijgt zijn of haar inbreng. Er wordt niet

alleen verbindend geluisterd, maar ook worden er verbindende vragen gesteld. Door de

zieke en zijn of haar naasten elk op hun beurt aan bod te laten komen, krijgt iedereen

erkenning. Ieder mens is tenslotte betekenisvol. Deze methode van meerzijdig gerichte

partijdigheid werkt niet alleen in gespreksvoering, maar ook tijdens het vieren

sacramenten en rituelen. Door stem te geven aan de afwezigen aan het ziekbed mogen

ook zij erbij horen. Dit werkt helend.

Contextueel pastoraat bij palliatieve patiënten en hun familie biedt vele

mogelijkheden. Het contextueel pastoraat daagt uit om verder te kijken dan de patiënt

alleen. De pastor krijgt de mogelijkheid om te werken met partners, met families,

levensbalansen mogen opgemaakt worden, de pastor mag meerzijdig partijdig werken.

Hij of zij gaat met mensen op weg, er is ontmoeting. Soms kan het levensverhaal van

mensen betrokken worden op het verhaal van God, soms niet.

Contextueel pastoraat is een pastoraat van hoop, ook in een palliatieve context.

Het gaat vooral om een hoop die hier en nu beleefd wordt en gericht is op de toekomst.

Tijdens gesprekken en in rituelen kan destructieve gerechtigheid omgebogen worden tot

constructieve gerechtigheid. Er kan een zegen uitgesproken worden door de pastor,

maar ook door de pastorant naar zijn of haar naasten toe of omgekeerd. Na zo‟n

gebeuren komt er vaak rust bij de zieke en zijn of haar familie. Dit is een moment van

overgave, van loslaten, maar ook van hopen op eeuwig leven.

Page 105: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

85

TOT DE LAATSTE ADEM ZIJN WIJ HEEL HET LEVEN

door Claire vanden Abbeele, acryl op doek, 80x100

Page 106: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xxi

Bijlagen

Bijlage 1. Wet betreffende de palliatieve zorg (14 juni 2002)

402

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt:

Hoofdstuk I. Algemene bepaling

Art. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Hoofdstuk II. Recht op palliatieve zorg

Art. 2 Elke patiënt heeft recht op palliatieve zorg bij de begeleiding van het levenseinde.

Een voldoende ruim aanbod van palliatieve zorg en de criteria voor de terugbetaling van

die zorg door de sociale zekerheid moeten er borg voor staan dat dit soort zorg voor alle

ongeneeslijk zieke patiënten even toegankelijk is, binnen het geheel van het

zorgaanbod. Onder palliatieve zorg wordt verstaan: het geheel van zorgverlening aan

patiënten waarvan de levensbedreigende ziekte niet langer op curatieve therapieën

reageert. Voor de begeleiding van deze patiënten bij hun levenseinde is een

multidisciplinaire totaalzorg van essentieel belang, zowel op het fysieke, psychische,

sociale als morele vlak. Het belangrijkste doel van de palliatieve zorg is deze zieke en

zijn naasten een zo groot mogelijke levenskwaliteit en maximale autonomie te bieden.

Palliatieve zorg is erop gericht de kwaliteit van het resterende leven van deze patiënt en

nabestaanden te waarborgen en te optimaliseren.

Hoofdstuk III. Verbetering van het aanbod van palliatieve zorg

Art. 3 De Koning bepaalt de erkennings-, programmatie- en financieringsnormen voor

de kwalitatieve ontwikkeling van de palliatieve zorg binnen het geheel van het

zorgaanbod.

Art. 4 Om het in de artikelen 2 en 3 beschreven doel te bereiken, leggen de ministers die

bevoegd zijn voor Sociale Zaken en voor Volksgezondheid dienaangaande een jaarlijks

vooruitgangsrapport, als wezenlijk onderdeel van hun beleidsnota, voor aan de

wetgevende Kamers.

Art. 5 De Koning neemt, binnen een termijn van drie maanden vanaf de dag waarop

deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, de nodige maatregelen om

de uitwerking te coördineren van een aan de noden aangepaste palliatieve zorg.

402

http://www.ejustice.just.gfov.be/mopdf/2002/10/26_pdf#page1 (toegang 30.07.2009)

Page 107: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xxii

Art. 6 De Koning neemt de maatregelen die nodig zijn om de gezondheidswerkers die in

de uitoefening van hun functie geconfronteerd worden met de problematiek van het

levenseinde, de steun van een team voor palliatieve zorg te bieden, alsook

begeleidingsmogelijkheden en in de verzorgingsstructuur georganiseerde spreektijd en

spreekruimte.

Art. 7 Elke patiënt heeft recht op informatie over zijn gezondheidstoestand en de

mogelijkheden van de palliatieve zorg. De behandelende arts deelt die informatie mee in

de vorm en in de bewoordingen die hij passende acht, rekening houdend met de

toestand van de patiënt, diens wensen en begripsvermogen.

Behoudens spoedgevallen, is voor alle onderzoeken of behandelingen steeds de vrije en

geïnformeerde toestemming van de patiënt vereist.

Art. 8 De noden inzake palliatieve zorg en de kwaliteit van de gevonden oplossingen

worden geregeld geëvalueerd door een evaluatiecel die de Koning opricht binnen het

Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid – Louis Pasteur.

Dit evaluatieverslag wordt om de twee jaar aan de wetgevende Kamers voorgelegd. De

Koning ziet erop toe dat de beroepsorganisaties van de palliatieve zorgverleners bij deze

evaluatie worden betrokken.

Hoofdstuk IV Wijzigingsbepalingen

Art 9. Artikel 1 van het Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de

uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de

geneeskundige commissies wordt vervangen als volgt:

“Artikel 1. De geneeskunst omvat de geneeskunde, de tandheelkunde inbegrepen,

uitgeoefend ten aanzien van menselijke wezens, en de artsenijbereidkunde, onder

preventief, curatief, continu en palliatief voorkomen.”

Art 10. In artikel 21 quinquies, § 1, a), van hetzelfde Koninklijk Besluit, worden tussen

de woorden “herstel van de gezondheid” en de woorden “of hem bij het sterven te

begeleiden”, de woorden “de handelingen van palliatieve zorg te verrichten” ingevoegd.

Kondigen de wet af, bevelen dat zijn met ‟s Lands zegel zal worden bekleed en door het

Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 juni 2002

ALBERT

Van Koningswege:

De Minister van Consumentenzaken,

Volksgezondheid en Leefmilieu

Mw. M. AELVOET

Met ‟s Lands zegel gezegeld:

De Minister van Justitie

M. VERWILGHEN

Page 108: KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT ...pastoralezorg.be/cms2/uploads/image/elisabeth/...STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE MEERZIJDIG GERICHTE PARTIJDIGHEID..... 76 vi 6. V EELZIJDIG

xxiii

Bijlage 2. Spiritueel genogram van Sofie J. (namen en data zijn fictief)

Legende

vrouw man

weduwe

samenwonend

goede relatie

zeer moeilijk relatie, conflict

verliefd

Kleuren : rood = katholiek praktiserend, geel = katholiek niet-praktiserend, wit = niet-

gelovig, blauw = protestants

- Opgenomen op 20 juni 2009

- diepgelovige vrouw

- gehuwd met Mark op 21 januari 1987

- steeds actief geweest in parochie als

lector en catechiste

- vraagt het sacrament van de zieken

(toegediend 28 juni)

- zeer goede band met oudere broer

- Sofie houdt zeer veel van haar man en

kinderen

- Sofie wil graag dat haar man het goed

maakt met zijn zus

- Sofie vindt het jammer dat haar oudste

dochter samenwoont en niet wil huwen

- Sofie wil dagelijks de communie

ontvangen